Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Jaarverslag 2011
2
Voorwoord Na een aantal jaar waarin de faculteit een groeiende instroom van studenten heeft weten te combi‐ neren met bezuinigingen, was 2011 een jaar waarin we vooral konden oogsten. Onderwijs De faculteit heeft veel tijd en energie gestoken in het aantrekkelijker maken van het opleidingsaan‐ bod, intensievere voorlichting en marketing. Deze inspanningen hebben geleid tot een instroom van 856 bachelorstudenten en 393 masterstudenten in het studiejaar 2010‐2011. De stijgende lijn, die vorig jaar al was ingezet, zet met kracht door. De capaciteitsproblemen die met een dergelijke groei gepaard gaan konden door de inzet van velen soepel worden opgelost. De stijging van het aantal studenten dat zijn of haar opleiding afrondt met een diploma is verheugend. Zo is het gemiddelde studierendement van de opleidingen van het College of Science in vier jaar tijd gegroeid van 53% (startcohort 2003) naar 68% (startcohort 2007). Het aantal promoties (85) was iets lager dan de doelstelling (97). Onderzoek De zwaartepunten Systeembiologie en GRAPPA hebben een belangrijke impuls gekregen door be‐ noemingen en het aantrekken van jong talent. Verder was de faculteit in 2011 weer zeer succesvol in het verwerven van persoonsgebonden subsidies. In totaal 14 medewerkers wisten op persoonlijke titel een groot project of een prestigieuze prijs in de wacht te slepen. Erik Verlinde (IoP) ontving op 9 september de Spinoza prijs voor zijn onderzoek aan de zwaartekracht en Bas de Bruin (HIMS) kreeg eind 2011 een Vici subsidie. Verder heeft de faculteit in 2011 weer laten zien dat de bètaweten‐ schappers van de UvA bereid en in staat zijn een grote bijdrage te leveren aan valorisatie. Een aantal voorbeelden hiervan staat beschreven in het jaarverslag. Bedrijfsvoering Het afgelopen jaar is de nieuwbouw van de faculteit formeel afgerond. Alle bètadisciplines, zowel onderwijs als onderzoek zijn nu gehuisvest onder één dak. Per 1 oktober 2011 is de reorganisatie van het AMSTEL Instituut formeel afgerond. De medewerkers in de Transitie Organisatie hebben elders – binnen of buiten de UvA – emplooi gevonden of hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid van vervroegde uittreding. De medewerkers van het Zoölo‐ gisch Museum Amsterdam en de ZMA collectie zijn fysiek naar Leiden verhuisd. De collectie van het ZMA is in enkele maanden overgebracht naar NCB Naturalis. Het was een logistieke tour de force om alle 16 miljoen artefacten te ontsmetten en heel over te brengen. Financiën De voorgaande jaren heeft de faculteit verliezen van enkele miljoenen geleden. De faculteit moet in de periode 2009‐2012 een ombuiging verwezenlijken van in totaal € 10 miljoen op jaarbasis. Daar‐ voor heeft de faculteit in 2009 het Herstelplan FNWI opgesteld. Het jaar 2011 is het jaar van de om‐ slag: er kon een positief resultaat worden geboekt van k€ 5.450. De faculteit heeft een stabiele meerjarenbegroting en een gezonde buffer. De samenwerking met de Vrije Universiteit is een nieuwe fase ingegaan. In 2011 is een verkenning gestart of en hoe we intensieve samenwerking kunnen realiseren. Prof. dr. Bart Noordam Decaan FNWI 12 april 2012 1
2
Inhoudsopgave 1. Onderwijs 1.1 Algemene doelen 1.1.1 Algemeen beleid 1.1.2 Ingebruikname Campus Solutions 1.1.3 Instituut voor Interdisciplinaire Studies 1.2 Bacheloronderwijs 1.2.1 Instroomambitie 1.2.2 Opleidingsaanbod College of Science 1.2.3 Inhoud opleidingen College of Science 1.2.4 Rendement bacheloronderwijs 1.3 Masteronderwijs 1.3.1 Algemeen beleid 1.3.2 Graduate School of Informatics 1.3.3 Graduate School of Life and Earth Sciences 1.3.4 Graduate School of Science 1.3.5 Graduate School of Professional Science 1.3.6 Amsterdam Graduate School of Science 1.3.7 Rendement masteronderwijs 1.4 PhD onderwijs 1.5 Education Service Centre 2. Onderzoek 2.1 Alegemene doelen 2.2 Onderzoekinstituten 2.2.1 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek (API) 2.2.2 Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences (HIMS) 2.2.3 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteemdynamica (IBED) 2.2.4 Institute for Logic, Language and Computation (ILLC) 2.2.5 Institute of Physics (IoP) 2.2.6 Instituut voor Informatica (IvI) 2.2.7 Korteweg‐de Vries Instituut voor Wiskunde (KdVI) 2.2.8 Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS) 2.3 Sectorplan Natuur‐ & Scheikunde 2.4 Onderzoekskwaliteit
5
5
5 6 6
9
9 10 11 13
14
14 15 16 18 19 20 22
23
24
27
27
29
29 32 38 44 47 53 58 61
65
67 3
2.5 Onderzoekszwaartepunten 2.6 Kennistransfer en kennisvalorisatie 2.7 Science Park Amsterdam 3. Bedrijfsvoering 3.1 Zoölogisch Museum Amsterdam 3.2 AMSTEL Instituut 3.3 Operational Excellence 3.4 Administratief Centrum 3.5 Facility Services 3.6 Informatiseringscentrum 3.7 Universiteitsbibliotheek 3.8 Huisvesting en vastgoed 3.9 Arbo, milieu en veiligheid
69
72
74
77
77
77
77
78
79
80
81
82
84
85
89
89
92
93
94
3.10 Personeel 4. Financiën 4.1 Financieel resultaat 4.2 Financieel beleid 4.3 Allocatiemodel FNWI en het docentvergoedingenmodel (DVM) 4.4 Vooruitzichten
4
1. Onderwijs 1.1 1.1.1
Algemene doelen Algemeen beleid
Afspraken 2011 Activiteit a. De faculteit werkt met een Beleidsbegroting Onderwijs voor het College, IIS en de Gradu‐ ate Schools. b. Voorbereiding op de instellingsaccreditatie. c.
Professionalisering docenten.
d.
Inrichting Boards of Studies voor het College en de Graduate Schools
Resultaat Conform deze systematiek maakt de faculteit een jaarverslag over 2010. Onderwijsvisie FNWI breed. Aanstelling medewerker Kwaliteitszorg. Resultaten mini‐audit verwerken in een plan van aanpak/kwaliteitsplan. Uitbreiden BKO naar zittende staf en start ontwikkeling SKO. Afstemming taken: Onderwijsdirecteur, Opleidingsdirecteur en ondersteunende staf ESC. Uitrol “Dashboard”
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit heeft in 2010 een integraal jaarverslag geproduceerd conform de vooraf afgesproken systematiek (punt a). Dit jaarverslag is gepubliceerd via de website van de faculteit. Voor onderwijs zijn aanvullende rapportages opgesteld vanwege de eisen die in verband met de instellingsaccredita‐ tie worden gesteld. De faculteit heeft een medewerker Kwaliteitszorg aangesteld (punt b). Daarnaast is ten behoeve van de instellingsaccreditatie een audit van de onderwijsorganisatie uitgevoerd door een externe advi‐ seur. De uitkomsten van deze audit zijn besproken binnen de faculteit en verwerkt in een plan van aanpak voor verbetering van de onderdelen waarop de faculteit nog niet voldoende scoorde. De faculteit heeft een nieuw programma opgesteld voor het verlenen van de Basis Kwalificatie On‐ derwijs (BKO) aan leden van de zittende staf (punt c). Kern van dit BKO‐programma is dat het een programma op maat is en vraaggestuurd. In het tweede semester van 2011 is een pilot voorbereid die begin 2012 van start zal gaan. De voorbereiding op de senior kwalificatie onderwijs (SKO) zijn vanwege capaciteitsproblemen uitgesteld. In 2011 hebben twee senior docenten het certificaat van de CEUT leergang Onderwijskundig Leiderschap behaald. Er blijkt nog onduidelijkheid over de precieze invulling van de taken van de Board of Studies (punt d). Omdat de Board of Studies gelijk is aan de opleidingscommissie, is de BoS in het afgelopen jaar niet ingericht. Een dergelijk model is niet werkbaar voor de FNWI. Voor de inrichting van de BoS is daar‐ om uitstel gevraagd en gekregen van het CvB. Het dashboard dat een overzicht geeft van de verre‐ kening van de kosten van het onderwijs is besproken met de onderwijs‐ en opleidingsdirecteuren en wordt nu voor alle opleidingen gebruikt. 5
1.1.2 Ingebruikname Campus Solutions Afspraken 2011 Activiteit a. Studenten gaan vanaf 1 juli 2011 gebruik maken van CS. b. Alle betrokken medewerkers van het ESC worden getraind. En de studenten worden geïnformeerd over het gebruik van CS. c.
Ingebruikname CS door Examencommissies (EC).
d.
CS vervangt ISIS.
Resultaat Aanmelding voor vakken van het studie‐ jaar 2011‐2012 in CS. Met ingang van 1 september 2011 worden tentamenresultaten geadministreerd in CS. 1. Verzoekschriften aan de EC worden in CS ingediend. 2. Leden/secretarissen van EC worden getraind. 1. Tentamenresultaten 2010‐2011 wor‐ den in CS geadministreerd. 2. Diploma’s worden in CS aangevraagd.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Met ingang van het studiejaar 2011‐2012 gebruikt de faculteit het nieuwe studentenadministratie‐ systeem SIS. De eerste kennismaking voor studenten was de aanmelding voor vakken van het 1e semester in de periode juli en augustus 2011 (punt a). Voorafgaand aan deze aanmeldingsperiode heeft een team van ESC‐medewerkers SIS ingericht en voorzien van de nodige gegevens om de vakaanmelding mogelijk te maken. De betrokken medewerkers van het ESC zijn in het gebruik van SIS geschoold. De aanmelding van studenten voor de vakken is zonder grote problemen verlopen. In het najaar van 2011 zijn alle studieresultaten van de studenten die vanaf 2003 aan de faculteit heb‐ ben gestudeerd, of daar nog studeren, geconverteerd van het oude administratiesysteem naar SIS (punt b). Ook deze operatie is zonder grote problemen verlopen. Vanaf 1 september worden alle tentamenresultaten in SIS geadministreerd en vanaf november 2011 worden diploma’s met behulp van SIS aangevraagd en vervaardigd (punt d). Vanwege het grote beslag dat SIS op de capaciteit van de beheersorganisatie in deze periode van eerste ingebruikname heeft gelegd, is de training van Examencommissies en het starten met het indienen van verzoekschriften in SIS uitgesteld tot 2012 (punt c). 1.1.3 Instituut voor Interdisciplinaire Studies Afspraken 2011 Activiteit Resultaat a. Inhuizing IIS in Science Park 904. Verhuizing afgerond, werkplekken ingericht. b.
Beslissing over integratie van de opleidin‐ gen van het IIS in de onderwijsorganisatie FNWI.
1. Wijziging faculteitsreglement en zono‐ dig wijziging samenwerkingsovereenkomst met andere faculteiten. 2. Aanstelling wetenschappelijk directeur.
6
c.
Accreditatie Future Planet Studies als zelf‐ standige opleiding. Voorbereiding heraccreditatie Bèta‐ gamma 2012.
d.
Samenwerking met VU en AUC.
e.
Bèta‐gamma (incl. track Future Planet Studies). Uitvoering aanbevelingen 'studiesucces'
f.
Research Master Brain and Cognitive Sci‐ ences
g.
Differentiatie van het aanbod van inter‐ disciplinair honoursonderwijs UvA‐breed IIS Lab
h.
1. Start opleiding FPS per 1 september 2012. 2. Integratie van het onderwijsprogramma Aardwetenschappen in de bètatrack van de opleiding Future Planet Studies. 3. Bij succesvolle aanvraag FPS (Toets Nieuwe Opleiding): einde instroom Aardwe‐ tenschappen als zelfstandige opleiding per 1 september 2012. 4. Medio 2011 starten met voorbereidin‐ gen heraccreditatie Bèta‐gamma 2012 Aanbod interdisciplinair honoursonderwijs versterken. 1. Invoering 8 8 4, verder integratie vakken. 2. verhogen studeerbaarheid. 3. verhogen afstudeerrendement. 1. Verhoging studierendement: 50% na 2 jaar; 70% na 2,5 jaar; 85%‐90% na 3 jaar (met een uitval van 10‐15%). 2. Scherpere procesbewaking en moni‐ toring research project. 1. IIS honours minor. 2. Brede facultaire honoursmodules. 1. Kwartiermaken IIS‐Lab / profiel opstel‐ len IIS‐Lab coördinator 2. Project M‐variant voor bèta masters – verkenning afronden. 3. Project brede bachelormodule ‘de Fas‐ cinatie ’ afronden – go/no go voorjaar. 4. Project Gamma College – rol bij imple‐ mentatie onderzoeken (lid projectgroep). 5. Project ‘studenten handboek interdis‐ ciplinair onderwijs’ – eerste versie.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De belangrijkste gebeurtenis voor het IIS in 2011 was de verhuizing naar de FNWI op het Science Park (punt a). De nieuwe fysieke omgeving heeft consequenties voor de organisatie en de cultuur van het instituut. Een relatief zelfstandige organisatie is onderdeel geworden van de grote bedrijfs‐ organisatie van de FNWI. De bedrijfscultuur van het IIS, gekenmerkt door kleinschaligheid, het inter‐ facultaire verkeer en het directe contact met studenten en docenten kwam onder druk te staan. In de loop van het studiejaar heeft het IIS een modus vivendi gevonden om zowel een energiek onder‐ deel te vormen van de FNWI als zijn eigenheid binnen de UvA te bewaren. De beoogde integratie van het IIS in de onderwijsorganisatie van de FNWI (punt b) is gerealiseerd in de zin dat het College van Bestuur de opleidingen van het IIS bij de faculteit heeft geplaatst en dat de directeur van het instituut een financieel mandaat heeft ontvangen. De definitieve positionering van het instituut binnen de organisatiestructuur van de faculteit wordt in het voorjaar van 2012 ver‐ wacht. Het afgelopen jaar heeft werving plaatsgevonden voor de functie van wetenschappelijk direc‐ teur. Er hebben twee gesprekken met kandidaten plaatsgevonden, maar die hebben niet geleid tot invulling van de functie. 7
Voor Future Planet Studies (punt c) stond het jaar 2011 in het teken van de accreditatie als zelfstan‐ dige opleiding. Nu is FPS nog een track binnen de bachelor Bèta‐Gamma. De doelmatigheidstoets is goed doorlopen. De toets Nieuwe Opleidingen volgt in 2012. Bij een positief resultaat zal Future Planet Studies per 1 september 2012 als zelfstandige opleiding van start gaan. Medio 2011 zijn de voorbereidingen voor heraccreditatie van de bachelor Bèta‐Gamma van start gegaan. Hiervoor is een projectteam opgezet. De beoordeling wordt juni 2012 verwacht. De VU, het AUC en het IIS hebben in het kader van het Sirius‐project een samenwerking opgezet op het gebied van het honoursonderwijs (punt d). Met dit project willen de instellingen de deelname van bachelorstudenten aan op excellentie gerichte programma’s substantieel verhogen. Het project bestrijkt de periode 2009‐2012. Er vindt uitwisseling van studenten plaats tussen de instellingen en het aanbod van de interdisciplinaire modules van het IIS en de bovenfacultaire modules van de VU wordt op elkaar afgestemd. Het aanbod van het IIS van honours modulen voor studenten van UvA, VU en AUC is het afgelopen jaar meer afgestemd op de behoeften van opleidingen en studenten (punt g). Daarnaast zou een honours minor worden ontwikkeld. Hiervoor is een projectplan opge‐ steld, maar door de vele activiteiten ter voorbereiding op de instellingsaccreditatie konden facultei‐ ten op dit punt maar weinig voortgang boeken. Het actiepunt komt volgend jaar terug op de be‐ stuurlijke agenda van het Directieteam van de faculteit (eerste semester 2012). Bij de Bèta‐gamma bachelor en de track Future Planet Studies (punt e) is het afgelopen jaar het 8‐8‐4 model ingevoerd conform het advies van de Werkgroep Studiesucces en het implementatieplan van het College van Bestuur. Vrijwel alle programmaonderdelen zijn aangepast. Ook is er in het kader van het Project Studiesucces een eerste stap gezet in de kwaliteitsversterking van de toetsing. Het toetsingskader van de UvA is vertaald naar een IIS‐handboek voor toetsing voor docenten en voor studenten. In het studiejaar 2011‐2012 wordt het handboek geïmplementeerd. De doelstelling van 2011 voor het verhogen van het studierendement van de research master Brain and Cognitive Sciences (punt f) is niet gehaald. De in augustus beschikbaar gekomen gegevens laten een verbetering gezien in het afstudeerrendement na 2 jaar, maar de opleiding zit nog niet op het beoogde niveau. Veel aandacht van het opleidingsmanagement is uitgegaan naar de afstudeerstage en het verlagen van de uitloop van de stage. Wel is een duidelijke verbetering zichtbaar in de waar‐ dering van studenten in de Nationale Studenten Enquête (2011 ten opzichte van 2010). De mate van tevredenheid ligt ook ruim boven het UvA‐gemiddelde van masterstudenten. In 2011 is een veelbelovende start gemaakt met de invulling van het IIS‐Lab. Voorheen stond dit nieuwe onderdeel van de IIS organisatie bekend als “de kraamkamer”(punt h). In het IIS‐Lab zullen alle onderwijsinnovatieprojecten en het advieswerk van het IIS worden ondergebracht. Het is de bedoeling dat deze activiteiten onder de hoede komen van een coördinator. Over vijf activiteiten rond de oprichting van het IIS‐Lab zijn bij aanvang van 2011 bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze activiteiten zijn over het algemeen volgens plan verlopen. Het instituut heeft onder meer een advies opgesteld voor het ontwikkelen van een M‐minor op master niveau. Dit voorstel voor een maat‐ schappelijke variant is door de faculteit overgenomen. Het IIS blijft betrokken bij de implementatie van deze minor. Voor “de fascinatie van”, een collegereeks om eerstejaars breed te initiëren in de wetenschap, is in samenwerking met drie faculteiten een volledige aanpak uitgewerkt. Dit project gaat om financiële redenen niet door. Verder is het IIS als adviseur betrokken bij het opzetten van een zogenaamd Gamma‐college en is een outline opgesteld voor een handboek “Doceren en leren bij interdisciplinair onderwijs”.
8
1.2 Bacheloronderwijs 1.2.1 Instroomambitie College of Science 2010 (resultaat) 970 (incl. 157 Bèta‐gamma en FPS) (was 600 excl. Bèta‐gamma en FPS)
2011 910 (was 650)
2012 910 (was 750)
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In het verslagjaar heeft de faculteit veel tijd en energie gestoken in het aantrekkelijker maken van het opleidingsaanbod, intensievere voorlichting en marketing. Er is nadrukkelijk aandacht besteed aan professionalisering van de beide Bachelor voorlichtingsdagen op het Science Park. Deze inspan‐ ningen hebben geleid tot een instroom van 856 bachelorstudenten in het studiejaar 2010‐2011. Dat aantal eerstejaars studenten van het “cohort 2010” is hiermee 6% lager dan het (ambitieuze) target dat we onszelf in de beleidsbegroting hadden gesteld, maar 32% hoger dan het oorspronkelijke doel, zoals geformuleerd in het bestuursconvenant met het College van Bestuur. De groei van de instroom, die in 2009 al was ingezet, heeft zich in 2010 voortgezet (+18% t.o.v. 2009; zie figuur 1). Vrijwel alle opleidingen zagen in mindere of meerdere mate groei. In onderstaande figuur is de groei van de studentenaantallen zichtbaar gemaakt.
Bij Bio‐medische wetenschappen bestaat de instroom voor een belangrijk deel uit studenten die zijn uitgeloot voor Geneeskunde (±78% van de instroom in 2010). Een groot deel van deze studenten wordt na 1 studiejaar alsnog ingeloot of geselecteerd voor Geneeskunde en verdwijnt uit de FNWI. De instroom van Psychobiologie is ook in 2010 weer toegenomen (+28% t.o.v. 2009). Verder wordt een toename gezien bij de opleidingen Biologie, Natuur‐ en Sterrenkunde, Wiskunde, Informatica en Kunstmatige Intelligentie. De instroom van de opleiding Informatiekunde blijft achter. Dat is reden om te zien welke efficiency‐slagen gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld door samenwerking met de VU. Ook de instroom van Scheikunde stemt tot zorg. In het kader van het Sectorplan Scheikunde is op 1 september een gezamenlijke bacheloropleiding Scheikunde met de VU van start gegaan. Het onderwijs voor deze opleiding is verdeeld over VU en UvA docenten. 9
1.2.2
Opleidingsaanbod College of Science
Het College of Science (CoS) biedt een breed spectrum van bèta‐onderwijs aan, gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten en gegeven door vooraanstaande onderzoekers. Het College of Science was in het studiejaar 2010‐2011 verantwoordelijk voor de elf bacheloropleidingen van de faculteit: Aardwetenschappen, Bio‐exact, Bio‐medische wetenschappen, Biologie, Informatica, In‐ formatiekunde, Kunstmatige intelligentie, Natuur‐ en sterrenkunde, Psychobiologie, Scheikunde en Wiskunde. Qua studentenaantallen maakt het College of Science al jaren een sterke groei door. Was het tot enkele jaren geleden een prioriteit om meer studenten “binnen” te krijgen, mede dankzij de discussie over Studiesucces is het brede besef gegroeid dat het er ook en vooral om gaat de studen‐ ten zo succesvol mogelijk te laten afstuderen. Afspraken 2011 Activiteit Resultaat a. Uitvoering van het sectorplan Natuur‐ 1. Eerste jaar bacheloropleiding Scheikunde en Scheikunde. samen met de VU aanbieden. Wederzijdse doorstroming na het eerste jaar. 2. In samenwerking met de VU minoren ontwikkelen. b. Beëindigen opleiding Bio‐exact. Einde instroom per 31 augustus 2011. Einde opleiding 1 september 2014. Instroom studiejaar 2011‐2012: 200‐220 stu‐ c. Beheersing instroom opleiding Biome‐ denten. dische wetenschappen door instellen Numerus Fixus. 1. Opleiding Informatiekunde in samenwer‐ d. Bestaande bacheloropleidingen in in‐ formatiewetenschappen heroverwegen king met de VU aanbieden. en samenwerking met Medische Infor‐ 2. gezamenlijk onderwijsmodulen MIK‐IvI matiekunde (AMC) versterken. e. Onderzoek mogelijkheden strengere 1. Uitval beperken. eisen voor overgang van jaar 1 naar 2. Rendement verhogen. jaar 2. 3. Aantal langstudeerders beperken. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Een curriculumcommissie, bestaande uit docenten en studenten van UvA en VU, heeft een nieuw curriculum voor de gezamenlijke bachelor opleiding Scheikunde voorbereid (punt a). Het eerste stu‐ diejaar is per september 2011 uitgerold. De ontwikkeling van minoren voor de opleiding staat voor 2012 op de agenda, omdat de minoren pas in het derde studiejaar aan de orde komen. Er is een scholierenonderzoek naar de aantrekkingskracht bio‐exact uitgevoerd (punt b). Daar uit bleek uit het scholierenonderzoek niet voldoende grond om een zelfstandige opleiding in deze rich‐ ting in stand te houden. Daarop is besloten dat de opleiding Bio‐exact wordt beëindigd. Er is voor gekozen om binnen de bestaande opleidingen Levenswetenschappen meer (basis)wiskunde aan te gaan bieden. Deze nieuwe opzet is in het studiejaar 2010 – 2011 van start gegaan. De noodzaak om het kwaliteitsniveau van de opleiding Biomedische wetenschappen (BMW) te kun‐ nen garanderen was aanleiding om een numerus fixus aan te vragen (punt c). Het College van Be‐ stuur is akkoord gegaan met een fixus van 200 voor BMW voor het studiejaar 2011‐2012. Voor Psy‐ chobiologie is een besluit hierover aangehouden. In het verslagjaar zijn voorbereidingen getroffen om de opleiding Informatiekunde te hernoemen conform de counterpart aan de VU (“Informatie, Multimedia & Management”). Daarmee wordt de weg vrijgemaakt tot het aanbieden van een geza‐ menlijke opleiding (punt d). Vanwege bezwaren van studenten en nieuwe plannen van het Ministe‐ 10
rie van OC&W – in het bijzonder de wens tot “brede” bachelor opleidingen – is hieraan geen vervolg gegeven. Binnen het cluster Informatica, Informatiekunde en Kunstmatige Intelligentie zal een her‐ overweging van de strategie plaatsvinden, waarbij samenwerking met de VU nadrukkelijk een optie is. De versterking van de samenwerking m.b.t. de opleiding Medische informatiekunde (MIK) is enke‐ le malen onderwerp van gesprek geweest met het AMC, maar dit overleg heeft vooralsnog niet tot resultaat geleid. Om gewenst studeergedrag af te dwingen en tegelijkertijd studenten een gevoel van verbondenheid in een kleine groep te geven, zijn kleinschalige tutorgroepen ingericht die zich focussen op de aca‐ demische basisvaardigheden (punt e). Bij Wiskunde zijn de tutorgroepen ingericht als huiswerkklas‐ sen. Gewenst studeergedrag wordt ook nadrukkelijk afgedwongen door het invoeren van een afge‐ wogen systeem van tussentoetsen, het beperken van het aantal hertentamens tot slechts 1 per jaar en het aanscherpen van de overgangsnormen naar jaar 2.
1.2.3
Inhoud opleidingen College of Science
Afspraken 2011 Activiteit a. Maatschappelijk relevante thema’s met een koppeling naar bètaonderzoek in het onderwijs opnemen. b. Aantal uitstroommogelijkheden voor bachelor studenten vergroten. c.
Uitvoering aanbevelingen uit het rap‐ port “Studiesucces”.
Resultaat Verbreding bachelor Biologie (major Ge‐ nomics). Vergroten van het aantal mogelijkheden voor invulling van de keuzeruimte (meer minoren aanbieden). 1. Aanvang programma’s eerste jaar volgens aanbevelingen werkgroep Studiesucces per september 2011. 2. Voorbereidingen jaar 2 en 3: start per 1 september 2012 (of in 2011). 3. Ontwikkelen toetsbeleid. 4. Ontwikkelen evaluatiecriteria voor de genomen maatregelen: effect op rendement. 5. Invoering tutoraat/AV‐onderwijs bij ba EW/IW 11
d.
Selectie na de poort.
e.
Verbeteren didactiek in het onderwijs
f.
Accreditaties Scheikunde (en Chemis‐ try), Aardwetenschappen ( en Earth Sciences), Bètagamma
Start per 1 september 2011 van het facultaire talentprogramma (voor 10‐15% van de stu‐ denten). 1. Introductie nieuwe werkvormen. 2. Ondersteuning opleidingen bij onder‐ wijsvernieuwingen. 3. Verdere ontwikkeling feedback op ge‐ maakt werk van studenten. Start voorbereidingen en schrijven zelfstudies.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Om de keuzevrijheid van studenten te vergroten is binnen alle bachelor opleidingen het 5e semester aangewezen als vrije keuzeruimte (punt b). De student kan voor de invulling kiezen tussen discipli‐ naire vakken, een Educatieve Minor of anderszins, bijvoorbeeld de mogelijkheid om in het buiten‐ land onderwijs te volgen. Een nieuwe minor Programmeren (voor niet‐informatici) is in voorberei‐ ding. De aangekondigde verbreding van de bachelor Biologie met maatschappelijke thema’s (punt a) zal worden meegenomen in de aanstaande curriculumherziening in verband met de ontvlechting binnen het domein Levenswetenschappen. Voor alle opleidingen Informatiewetenschappen en Exacte Wetenschappen hebben curriculum‐ commissies een herzien eerstejaars curriculum volgens het 8‐8‐4 model en conform de adviezen van de werkgroep Studiesucces ontworpen (punt c). De opleidingen Biologie, Bio‐medische weten‐ schappen en Psychobiologie zijn in 2006 al binnen de nieuwe curriculumvoorwaarden omgezet en de goede rendementen van deze opleidingen geven geen aanleiding tot herziening; in de opleiding Aardwetenschappen zijn in de afgelopen jaren al vele curriculumaanpassingen geweest, mede in verband met het samenlopen resp. het overgaan in de opleiding Future Planet Studies. Het afgelo‐ pen jaar zijn kleinschaligheid, academische vaardigheden (AV), binding via tutorgroepen en meer verplichtend onderwijs sleutelbegrippen geworden. Wat de didactiek betreft is een start gemaakt met het ondersteunen van de bacheloropleidingen bij het verbeteren van het onderwijs. De faculteit heeft daarvoor training en coaching aangeboden. De scholing heeft betrekking op het ontwerp en uitvoering van onderwijs, zowel op docententeam als individueel niveau. Toetsing heeft hierbij expli‐ ciete aandacht, waarvoor een handleiding toetsing opgesteld. Het tutoraat heeft een impuls gekre‐ gen via de nieuw aangestelde AV coördinatoren. Zij hebben in samenwerking met de procesmanager studiesucces en werkgroepen binnen de opleiding de invulling van het tutoraat geconcretiseerd en student‐tutoren aangesteld. De programma’s zijn per september 2011 van start gegaan. De FNWI wil voor excellente studenten een extra aanbod verzorgen (punt d). In 2010‐ 2011 studeerde 13% van de studenten af met een predicaat Cum Laude en 11% met een Honourscertificaat. Door een eenduidiger en faculteitsbreed Honoursprogramma aan te bieden wil de faculteit het percentage ho‐ noursstudenten verhogen. Voor het ontwer‐ pen van zo’n programma is een taakgroep ingesteld, maar dit heeft nog niet tot het for‐ muleren van een expliciet programma geleid. De bedoeling is dat het talentprogramma in 2012 van start zal gaan. 12
Het afgelopen jaar is op verschillende fronten veel werk gemaakt van verbetering van de didactiek (punt e). In verband met de invoering van nieuwe curricula is gestart met het aanbieden van training en coaching aan docenten om hun didactische capaciteiten te verbeteren, vooral binnen Natuurkun‐ de. Daarbij staat de mogelijkheid van het invoeren van activerende werkvormen centraal. Een aantal groepen docenten heeft zulke sessies inmiddels gevolgd en is daar zeer positief over. Het aanbieden van deze training zal worden voortgezet, mede in het kader van de invoering van de BKO voor alle zittende docenten. Het invoeren van een goed systeem van feedback aan studenten is een lastig dossier gebleken, dat niet alleen de beschikbare capaciteit te boven ging, maar ook bij veel docenten een cultuuromslag behoeft. In het kader van de ontwikkeling van een facultair toetsbeleid zal dit worden meegenomen. De accreditatie van Scheikunde is in gang gezet (punt f). De voorbereidingen voor de visitatie Schei‐ kunde is gestart met het opstellen van de zelfstudie. Het proces wordt begeleid door een stuurgroep, bestaande uit de directeur CoS, de directeur GSS en een afgevaardigde van de directeur Onderwijs. De accreditatie Aardwetenschappen zal bij een positieve beoordeling van de opleiding Future Planet Studies niet worden aangevraagd (zie paragraaf 1.1.3). 1.2.4 Rendement bacheloronderwijs De studierendementen binnen het College of Science tonen een gestage groei (zie tabel), van onge‐ veer 53% (startcohort 2003) naar ongeveer 68% (startcohort 2007). Tussen de opleidingen is een gedifferentieerd beeld te zien: de drie Levenswetenschappen laten traditioneel zeer goede rende‐ menten zien (rond 70%), bij de opleidingen Aardwetenschappen, bij de Exacte Wetenschappen en bij Kunstmatige Intelligentie is het studierendement sterk verbeterd, maar de verbetering bij Infor‐ matica en Informatiekunde hebben nog niet het gewenste niveau bereikt. Het is de verwachting dat de maatregelen die in 2011 in het kader van de nieuwe curricula worden genomen ook daar de stu‐ dierendementen sterk zal verhogen. Rendementen bachelor opleidingen – Peildatum 15 november 2011 Rendement (cumulatief) Cohort* instroom herinschrijving ≤ 3 jaar ≤ 4 jaar ≤ 5 jaar in 2e jaar 2003 389 269 30% 54% 65% 2004 448 305 37% 56% 67% 2005 541 367 35% 59% 73% 2006 612 388 42% 64% 73% 2007 612 402 40% 68% 68% 2008 740 500 37% 37% 2009 961 655 2% 2010 1062 * EOI, hoofd‐ en neveninschrijvingen, alle vooropleidingen
≤ 6 jaar 71% 75% 78% 73%
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Met de invoering van nieuwe curricula in het kader van invoering van studiesuccesmaatregelen zal een structurele aanpak plaatsvinden van gewenst studiegedrag, rendementsverbetering en reductie van de studie‐uitval in jaar 2 en 3. Voor alle opleidingen is per september 2011 een herzien eerste‐ jaars curriculum uitgerold. De effecten van deze veranderingen zijn inmiddels waarneembaar in het studietempo. De faculteit heeft in de beleidsbegroting van 2011 behoorlijk ambitieuze doelen ge‐ steld ten aanzien van het studierendement van de masteropleidingen, maar het is nog te vroeg om conclusies te trekken over de realisatie daarvan. De targets zijn gesteld op opleidingsrendementen van 40% na drie jaar studie, 65% na vier jaar studie en 75% eindrendement. Uit de tabel blijkt dat de voorlopige resultaten die bij deze doelen horen en die gemeten zijn op peildatum 15 november (de 13
meest recente gegevens) respectievelijk 2%, 37%, 68% en 73% zijn. Vooral de gemiddelde driejaars en vierjaars rendementen blijven derhalve fors achter bij de doelstelling. Bij deze conclusie past de kanttekening dat de betreffende metingen betrekking hebben op cohorten van studenten die met hun studie zijn begonnen ruim voor de implementatie van het nieuwe beleid van College van Be‐ stuur en faculteit. 1.3 Masteronderwijs 1.3.1 Algemeen beleid Afspraken 2011 Activiteit Resultaat a Start “Studiesucces in de masteropleidin‐ 1. Opstellen van een onderwijsvisie (master‐ gen”. plan) 2. Verbetering van het rendement van de masteropleidingen. Vaststellen meetme‐ thode voor rendement. ‐ afstuderen in maanden na inschrijving ‐ uitval vanwege werk weergeven 3. Monitoren studievoortgang, met name planning individuele onderzoeksstages en scripties: tussentijdse rapportages en ge‐ sprek op geplande einddatum. 4. Selectie van ‘goede’ studenten voor en na de poort. b Organisatie terugkomdagen (alumni) voor 1. Verbeterde relatie met alumni. masterstudenten. 2. Studieverenigingen meer betrokken bij masteropleidingen. c. Instroom vanuit AUC voorbereiden Herformulering van de instroomeisen. d. Programma voor excellente studenten 1. Onderzoek naar behoefte studenten. 2. Onderzoek mogelijkheden koppeling aan onderzoek (bijv. via PhD‐kandidaten). 3. Aanbod researchtraining, geïntegreerd in opleidingen Graduate Schools. 4. Mogelijkheid twee opleidingen te volgen. e. Samenwerking VU Intensivering samenwerking AGSS.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het project “studiesucces bachelors” is uitgebreid met een project “studiesucces masters” (punt a). De onderwijsdirecteuren en opleidingsdirecteuren hebben daar een eerste voorzet voor gemaakt, die aan de orde gekomen is tijdens de Master Debate Day (januari 2012). De suggesties van die dag zullen worden verwerkt in een integraal masterplan studiesucces. Het is vooralsnog niet gelukt de bestaande studieverenigingen meer te betrekken bij de masteropleidingen (punt b). Wel hebben de studenten van de masteropleiding Forensic Science zich verenigd en de introductie georganiseerd. De instroom van AUC studenten in de masteropleidingen van de FNWI (punt c) wordt uitgebreid besproken in de paragraaf over de Graduate School of Science (GSS) (paragraaf 1.3.4). Ter aanvulling daarop kan worden gemeld dat de opleidingen vertegenwoordigd zijn op mastermarkt op het AUC. De intensivering van de samenwerkingsrelatie met de VU voor de masteropleidingen (punt e) vindt plaats binnen het kader van de Amsterdam Graduate School of Science (AGSS) (paragraaf 1.3.6). Er is voortgang geboekt met het programma voor excellente studenten (punt d). Dit wordt onderdeel van 14
het Masterplan. Ook is een begin gemaakt met het overnemen van de eindverantwoordelijkheid voor de PhD opleiding door de GSS. 1.3.2 Graduate School of Informatics De Graduate School of Informatics (GSI) heeft zes masteropleidingen onder zijn hoede: Artificial In‐ telligence (AI), Grid Computing (GC), Information Studies (IS), Logic (MoL), Software Engineering (SE) en System and Network Engineering (SNE). Directeur van de GSI is Jan Bergstra. Met ingang van 1 januari 2012 is zijn rol op ad interim basis overgenomen door Jeanine Meerburg. Afspraken 2011 Activiteit Resultaat a. Bevorderen doorstroom vanuit bache‐ 2. Analyse loopbaan na bachelor studenten loropleidingen FNWI Informatiewetenschappen. Maatregelen om doorstroom te vergroten. b. Verbeteren positionering Grid Compu‐ 1. Samenvoegen track Computer Science in ting. twee VU‐UvA programma’s: ‘Computer Sci‐ ence’ en ‘Parallel and Distributed Compu‐ ting’. 2. Herontwerp van de track computational science samen met de VU. VU krijgt dan plm. 50% aandeel. Naamswijziging naar ‘Computational Science’. c. Information Studies. 1. Human Centered Multimedia: VU‐UvA pro‐ gramma vanaf september 2011. 2. Business Information Systems: VU‐UvA programma vanaf september 2012. 3. Ontwikkelen track ‘Gaming’. d. Artificial Intelligence. 1. Selectie instroom als ‘Research Master’. 2. Reductie aantal tracks. e. Software Engineering. 1. Onderzoek naar mogelijkheden track ‘Soft‐ Samenwerking VU/HvA/InHolland. ware Process Management’. 2. Onderzoek naar mogelijkheden “Executive master SE“. f. System and Network Engineering Verder ontwikkelen track ‘Forensics’. g. Logic 1. Aanscherping selectie instroom vooraf‐ gaand aanvraag ‘Research Master’. 2. Beperken aantal vakken. 3. Verbeteren rendement: 80 % binnen twee jaar. 4. Ontwikkeling van een voorbereidend pro‐ gramma (contractonderwijs) voor aspirant PhD‐kandidaten van het ILLC (Logic Year). Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het instroombeleid is aangepakt bij MSc Software Engineering (punt a). Er is een betere instroom gegenereerd door gerichtere aanpak bij promotie voor en ter voorbereiding op internationale stu‐ denten, via o.a. omslag naar Engelstalig onderwijs. Er is een goede instroom voor 2011‐2012 bereikt, waaronder 10 internationale studenten. Een belangrijke ontwikkeling voor de GSI is de nauwe sa‐ menwerking met de Vrije Universiteit. Bijna alle opleidingen van de school zijn daarbij betrokken. 15
De track Computer Science van de opleiding Grid Computing (punt b) wordt per september 2012 een opleiding die alleen bij de VU gevolgd kan worden. Het onderwijs wordt nog wel gezamenlijk gege‐ ven door VU en UvA docenten. Ook voor de track Computational Science wordt meer en nauwere samenwerking met de VU gezocht. Daarnaast is het doel de voorlichting over MSc Grid Computing te verbeteren. De ontwikkeling van een vernieuwing van het curriculum voor de track Computational Science is in samenwerking met de VU opgestart. Vanaf september 2011 werken UvA en VU nauw samen in de MSc opleiding Information Studies (punt c). Deze opleiding kent twee tracks: de track Human Centered Multimedia (UvA) en de track Information Sciences (VU). Tot september 2011 boden beide universiteiten dit onderwijs reeds af‐ zonderlijk aan. In 2011‐2012 zullen voorbereidingen worden getroffen om de MSc Information Stu‐ dies – track Business Information Systems (BIS) aan dit samenwerkingsverband toe te voegen. De positionering van de opleiding Artificial Intelligence (punt d) is onderwerp van gesprek met de VU. Ook rond de nog te ontwikkelen Gaming track van de MSc Information Studies (punt e) is een samenwerking met de VU in gang gezet. De Gaming track zelf zal volgens de huidige planning per september 2013 worden aangeboden. De track Forensics van de MSc opleiding SNE (punt f) kent sinds 2010 twee nieuwe vakken. De track is ontwikkeld mede naar aanleiding van het niet voortzetten van de Forensic Intelligence track in MSc Artificial Intelligence. Het afgelopen jaar is de track positief geëvalueerd. In de evaluatie is ge‐ constateerd dat de Networking track volledig bestond uit het traditionele SNE curriculum, waardoor behoefte is aan meer specialisatie. Daarom is een nieuw vak ontwikkeld, genaamd Advanced Net‐ working. Bij de Master of Logic (punt g) komt volgend jaar verlenging van de accreditatie aan de orde. In het Jaarplan Logic 2012‐2013 is als doel geformuleerd dat bij heraccreditatie van de oplei‐ ding in 2013 sprake moet zijn van tenminste een gelijkwaardige uitkomst als bij de accreditatie, dat wil zeggen minimaal handhaving van het aantal onderdelen met de score “ goed” of “excellent”. Het is de bedoeling dat de MSc Logic het niveau van een research master bereikt. Los daarvan is sprake van herziening van het curriculum vanwege een overvloed aan vakken. 1.3.3 Graduate School of Life and Earth Sciences De Graduate School of Life and Earth Sciences (GSLES) verzorgt internationaal hoogstaande Master opleidingen die studenten voorbereiden op een carrière als wetenschapper. Naast cursorisch on‐ derwijs dat direct inspeelt op de huidige stand van zaken in het onderzoek ligt de nadruk op het zelf opdoen van onderzoekservaring. Studenten leren omgaan met nieuwe theorieën, gebruiken de mo‐ dernste apparatuur en technieken en zijn in staat resultaten te communiceren in vakpublicaties, maar ook voor een algemeen publiek. De Graduate School stimuleert studenten om uit te blinken en de eigen toekomst vorm te geven. Niet alleen door contact met de academische omgeving maar ook door de interactie met bedrijfsleven en overheidsinstellingen. Onder de GSLES vallen vier opleidin‐ gen: Earth Science (Aardwetenschappen), Life Sciences (Levenswetenschappen), Biological Sciences (Biologie) en Biomedical Sciences (Biomedische Wetenschappen). Afspraken 2011 Activiteit Resultaat Start 5 nieuwe biomedische tracks per 1 sep‐ a. Samen met AMC specialisaties aanbie‐ den binnen de masteropleiding Biome‐ tember 2011. dical Sciences.
16
b.
Samenwerking met de VU.
c.
Inhoudelijke ontwikkeling onder‐ wijsopzet.
d.
Vergroten instroom Biology
1. Ontwikkeling gezamenlijke specialisatie voor de masters Biology en Earth Sciences op het gebied van ‘Sustainability and Environ‐ mental Sciences’. 2. Aanvraag Joint degree systeem biologie (AGSS) 3. Samenvoeging UvA/VU MSc Ecologie & Evolutie; 4. Uitbouw ‘’Environmental Management” track (M‐variant, met IIS); Aansluitmaster Future Planet Studies 1. Gemeenschappelijke cursussen. 2. Benoemen leerlijnen in de tracks. 3. De beste studenten behouden als AIOs. 1. Mastervoorlichting 2. Reductie aantal cursussen. 3. Samenwerking met HvA en InHolland
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De Graduate School LES heeft in 2011 een nieuwe track Cell Biology and Advanced Microscopy opge‐ zet en andere tracks aangepast (punt a). Voor de Psychobiologie studenten zijn drie nieuwe neuro‐ biologisch georiënteerde tracks opgezet, die per 2011 worden aan geboden. Het totale aanbod in de opleiding Biomedical Sciences – met een instroom van 93 studenten in 2011 – bedraagt thans acht tracks: Biochemistry & Metabolic Diseases, Cell Biology & Advanced Microscopy, Experimental Inter‐ nal Medicine, Oncology, Infection and Immunity, Basic and Applied Neuroscience, Psychopharmaca and Psychophysiology en Neurobiology, Cognition & Computation. Gestreefd wordt naar een in‐ stroom van 20‐30 studenten per track. Sommige tracks waren in 2011 duidelijk overbezet. Door ge‐ richt studieadvies zijn waar mogelijk de knelpunten opgelost. Ook binnen het LES domein zijn afspraken gemaakt rond de samenwerking met de VU (punt b). In 2011 is het vernieuwde curriculum Systems Biology samen met de VU van start gegaan. Bij zowel de UvA als de VU zijn de cursussen aangepast naar aanleiding van de evaluaties van vorig jaar. Aanbie‐ den van een gemeenschappelijk curriculum heeft aan de UvA niet geleid tot meer inschrijvingen. Wel is de gezamenlijk track door 15 studenten gevolgd. Knelpunten rond het over en weer inschrij‐ ven van studenten zijn opgelost door het ESC. Er wordt gewerkt aan een structurele oplossing. De Environmental Management track wordt sinds 2011 aangeboden voor een breed publiek (aardwe‐ tenschappers en biologen). Daarvoor is een curriculum opgesteld met vernieuwde cursussen en an‐ der stage aanbod. De instroom in deze track bedraagt 12 studenten. Naar aanleiding van de visitatie die in 2012 zal plaatsvinden wordt besloten hoe deze track verder aangepast gaat worden. Verder zijn in 2011 gesprekken gevoerd om te onderzoeken of tracks in het vakgebied Ecologie en Evolutie van de VU en de UvA gecombineerd konden worden of dat cursussen aan beide universiteiten zou‐ den worden aangeboden. Een voorstel voor een gemeenschappelijk programma gaat worden uitge‐ werkt. Na verkenning is besloten geen joint degree aan te vragen. Door de grote veranderingen in de opleiding Biomedical Sciences (meer tracks) heeft de inhoudelijke ontwikkeling vooral op track niveau plaatsgevonden (punt c). Er zijn nog geen algemene cursussen ontwikkeld voor de hele School of opleiding. Dit geldt ook voor de opleiding Biological Sciences, waar overleg en afstemming met de VU prioriteit heeft gekregen. De instroom in de master Biologi‐ cal Sciences is al jaren constant (ongeveer 30 tot 35 studenten). Doel voor 2011 was verhoging van de instroom tot tenminste 40 studenten, met doorwerking in alle tracks (punt d). Eén van de actie‐ punten was het aanpassen van Mastervoorlichting. In 2011 zijn er twee voorlichtingsdagen met 17
meer track‐specifieke informatie en betrokkenheid van zowel studenten als alumni geweest. Er is meer specifieke informatie op de website van de faculteit geplaatst en de informatie over stage is door de track coördinatoren geactualiseerd. Toename instroom lijkt gerealiseerd, maar moet gecon‐ solideerd worden. Op dit moment hebben niet alle tracks voldoende instroom: zo hebben zich voor Green Life Sciences slechts zes studenten aangemeld. In de andere tracks is overleg geweest om het aantal cursussen in te krimpen, gelet op de samenwerking met de VU. Dit actiepunt zal na afstem‐ ming over het gemeenschappelijk programma in 2012 gerealiseerd kunnen worden. Samenwerking met de HvA en Inholland is nog niet tot een concrete vorm gekomen. De Graduate School LES overi‐ gens heeft niet als doel de HBO instroom per sé te verhogen. Docenten hebben overlegd over de vraag hoe de instroom van HBO studenten mogelijk gemaakt kan worden. Daarbij wordt met name gedacht aan een betere aansluiting van het niveau van de afstudeerstage van HBO studenten bij het universitaire master niveau. 1.3.4 Graduate School of Science De Graduate School of Science (GSS) omvat de graduate opleidingen in wiskunde, natuurkunde, scheikunde en sterrenkunde. De nadruk ligt hierbij primair op het aanbieden van research masters gericht op fundamenteel onderzoek. De opleidingen hebben relatief kleine studentenaantallen en zijn van hoge kwaliteit. Afspraken 2011 Activiteit Resultaat In overleg met VU ontwikkelen van de oplei‐ a. Aanbod uitbreiden met maatschappe‐ ding Renewable Energy and Sustainability. lijk georiënteerde opleidingen (zoals (AGSS) vermeld in het sectorplan). b. Herzien aanbod bestaande opleidingen. 1. Selectie instroom als ‘Research Master’ opleiding Chemistry. 2. Opleidingen samenvoegen. c. Aandacht voor academische vaar‐ Herzien AV‐aanbod van onderwijs en integra‐ digheden. tie in het opleidingsprogramma. d. Faciliteren instroom vanuit AUC. Afstemming met AUC over eindniveau en in‐ stroommogelijkheden. e. Nieuwe track Advanced Matter and Mastercurriculum, business plan (doelgroep, Energy Physics in Ma opleiding Physics wervingsstrategie), voorbereiding KNAW‐ in AGSS verband (met VU & AMOLF). erkenning. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit heeft in 2011 op verschillend manieren een grotere variatie tot stand gebracht in zijn masteraanbod. In de eerste plaats is het opleidingsaanbod uitgebreid met een track op het gebied van duurzame energie, getiteld science voor energy and sustainability (punt a), dat wil zeggen onder een iets andere naam dan oorspronkelijk de bedoeling was. Daarnaast is een start gemaakt met de ontwikkeling van een professionele minor van 30 EC, die in de master kan worden opgenomen. Dit actiepunt is uitgevoerd samen met de GSLS en het IIS. Voorts heeft de faculteit zijn reguliere onderwijsaanbod binnen masteroplei‐ dingen Physics en Chemistry geherstructureerd en verbreed. Het aanbod om‐ vat thans vijf tracks binnen Physics en drie tracks binnen Chemistry (punt b). De reorganisatie van het trackaanbod vond plaats in het kader van het sectorplan natuur‐ en scheikunde (SNS). Hiermee is een duidelijkere koppeling tussen de tracks en de onderzoekzwaartepunten bewerkstelligd. In 2012‐2013 gaan twee nieuwe tracks van start: de track GRAPPA maakt deel uit van de masters Astro‐ nomy & Astrophysics en Physics en is rechtstreeks gekoppeld aan het onder‐ 18
zoekzwaartepunt GRAPPA, terwijl de track science for energy and sustainability een bredere oriënta‐ tie heeft en bedoeld is voor MSc studenten Chemistry en Physics. Voor beide tracks is het nadrukke‐ lijk de bedoeling nieuwe studenten te werven en daarmee de totale instroom in het science domein te verhogen. De beoogde samenvoeging van tracks en opleidingen binnen het GSS domein is uitge‐ steld en staat op de agenda voor 2012. Het plan om voor Chemistry de research master status aan te vragen is voorlopig van de baan. Voor tweejarige bèta opleidingen voegt KNAW accreditatie maar weinig toe; en zorgvuldige invoering vergt landelijke samenwerking over selectie van studenten “na de poort”. In voorbereiding is wel een nieuw tweejarig Erasmus Mundus masterprogramma ATOSIM (samen met Rome en Lyon), een internationaal programma dat ook onder de masters Chemistry en Physics valt. Binnen het domein van de wiskunde is gewerkt aan een duidelijker tweejarig program‐ ma voor de master Mathematics, die binnen een landelijk samenwerkingsverband wordt aangebo‐ den. De geplande herziening van het aanbod aan academische vaardigheden (AV) onderwijs is ingezet en loopt door tot 2012 (punt c). De cursus Academisch Engels is inmiddels herzien. De instroom van studenten met een diploma van het Amsterdam University College in de exacte opleidingen van de Graduate School of Science is en blijft maatwerk (punt d). De GSS doet er alles aan de doorstroming zo soepel mogelijk te laten verlopen. In nauw overleg met het AUC is een coördinator aangesteld in de persoon van Jan Pieter van der Schaar, docent bij het AUC en medewerker van het Korteweg – De Vries Insti‐ tuut voor wiskunde. De track Advanced Matter & Energy Physics (punt e) is van start gegaan in 2010. Het aantal studenten groeit: de instroom voor het studiejaar 2011‐2012 bedroeg 16 studenten. Er wordt geen aanvraag bij de KNAW ingediend voor een research master. Dr. Jan Pieter van der Schaar 1.3.5 Graduate School of Professional Science De GSPS omvat twee opleidingen: Forensic Science (FS) en Mathematics and Science Education (MSE). Afspraken 2011 Activiteit Resultaat a. Beëindigen opleiding Mathematics and Einde instroom per 31 augustus 2012. Science Education. Einde opleiding per 1 september 2013. b. Beoordeling masteropleiding Forensic Beoordelingsrapport met positief advies van Science t.b.v. verlenging accreditatie. VBI. Aanvraag verlenging accreditatie voor 1 juni 2011.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Vanwege de opheffing van het AMSTEL Instituut is besloten de MSc Mathematics and Science Educa‐ tion per september 2012 te discontinueren (punt a). De instroom van studenten eindigt per septem‐ ber 2012. Er is een overgangsprogramma opgesteld voor de cohorten van 2009‐2010 en later. In de loop van 2012 zullen de laatste studenten de opleiding afronden.
19
In 2010‐2011 is de MSc Forensic Science opnieuw met succes geaccrediteerd (punt b). Volgens af‐ spraken die hieruit voortvloeien, zal de komende jaren gewerkt worden aan een herziening van de doelstelling, de eindkwalificaties en het curriculum van dit masterprogramma. Deze wijzigingen zijn ingegeven door het hevig veranderende forensische veld en het multidisciplinaire karakter van de opleiding. Op deze manier zal de kwaliteit van de opleiding naar verwachting gewaarborgd blijven. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van het evaluatiebureau Certiked VBI waren: eind‐ termen MSc aanscherpen, vergroten van het aandeel van practica in opleiding, meer forensic science onderzoek creëren bij de FNWI, verbeteren van afstemming tussen eindtermen en toetsing, opzet‐ ten van een evaluatie van onderzoekprojecten en aansturen op meer consistentie (inzetten van cur‐ riculumherziening). 1.3.6 Amsterdam Graduate School of Science (AGSS) De AGSS wil alle masteropleidingen van VU en UvA in het bèta domein (i.c. van de faculteiten ALW en EW van de VU en NWI van de UvA) bundelen onder een gemeenschappelijke noemer, namelijk Amsterdam Graduate School of Science. Een belangrijke doelstelling is dat daardoor de internatio‐ nale uitstraling van VU en UvA in het bèta domein wordt vergroot en dat Amsterdam (City of Science) aantrekkelijker wordt voor bèta talent uit binnen‐ en buitenland. In januari 2011 is prof. Dr. Nico van Straalen benoemd tot Dean van de AGSS. Afspraken 2011 Activiteit Resultaat a. Aanvraag NWO Graduate Programme Deelname aan ronde begin 2012. en waar mogelijk andere indienen. b. Ontwikkelen joint degree Systems Biol‐ Start opleiding samen met de VU per 1 sep‐ ogy. tember 2011. Status ‘joint degree’ is mogelijk later aan de orde. Eén gezamenlijke onderwijsadministratie voor c. Regelen samenvoeging onderwijsad‐ ministratie voor gezamelijke masterop‐ studenten die een gezamenlijke bachelor/ master volgen aan beide universiteiten. leidingen VU ‐UvA d. Onderlinge samenwerking versterken 1. Transparant financieringsmodel 2. Gezamenlijke organisatie voorlichting en (internationale) werving. 3. Ontwikkeling van procedure en tijdpad voor herordening van het masteraanbod. 4. Inrichting gezamenlijke website 5. Afstemming front‐ en back office 6. Regeling OCW tot herordening masterop‐ leidingen via lichtere procedure. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In het afgelopen jaar hebben zich op het vlak van de samenwerking met de VU verschillende ontwik‐ kelingen voorgedaan die de afspraken van een jaar geleden in een ander perspectief plaatsen. De AGSS heeft een aarzelende start gekend in 2009 en 2010. Dit werd vooral veroorzaakt door verschil‐ len in perceptie van wat de samenwerking zou moeten behelzen en onduidelijkheid over de na te streven doelen. Vergaande samenwerking tussen grote organisaties die behoorlijk verschillend geor‐ ganiseerd zijn – in casu de drie bèta faculteiten die onderdeel uitmaken van twee instellingen met hun eigen cultuur – vereist een aanpak die recht doet aan de identiteit van de delen en die tegelij‐ kertijd sturing geeft aan een proces van verandering. Het is belangrijk dat dit veranderingsproces zowel op bestuurlijk niveau wordt gedragen als door de medewerkers in de faculteiten. Gebleken is 20
dat veel voor de samenwerking belangrijke kwesties weerbarstig zijn als het aankomt op uitvoering. Voorbeelden daarvan zijn: samenvoeging onderwijsadministraties, het ontwikkelen van een transpa‐ rant financieringsmodel en de inrichting van de gemeenschappelijke website. De inbedding in con‐ cernsystemen van VU en UvA en de verschillen in organisatiestructuur vergen AGSS overstijgende afstemming en bestuurlijk commitment. Geconstateerd kan worden dat in het afgelopen jaar op het niveau van de drie bèta decanen de toe‐ nadering intensiever en de ambities groter zijn geworden dan samenwerking in het masteronderwijs. De verkenning over de samenwerking heeft zich uitgestrekt over alle hoofdterreinen van de betrok‐ ken faculteiten, dat wil zeggen onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Daarnaast zijn ook op het niveau van onderzoeks‐ en onderwijsinstituten afspraken tot stand gekomen over gemeenschappe‐ lijke programma’s of verdeling van aanbod van vakken in bepaalde opleidingen. Een en ander is nog versterkt door de gemeenschappelijke inzet bij het sectorplan Natuur‐ en Scheikunde en het beleid van de overheid om samenwerking tussen universitaire instellingen te stimuleren1. Voor de AGSS hebben de genoemde ontwikkelingen verschillende consequenties gehad. Het minder goede nieuws is dat de voornemens van een jaar geleden in zekere zin zijn ingehaald door de tijd en dat de profilering van de AGSS in de schaduw is komen te staan van de voornemens van de decanen de samenwerking verder uit te breiden. Zo is het ontwikkelen van een joint degree voor Systems Biology niet tot een concrete actie gekomen in afwachting van het moment waarop dit tegelijkertijd voor meer opleidingen in gang kan worden gezet en/of dat andere bestuurlijke keuzes worden ge‐ maakt voor de vorm van onderwijssamenwerking. De AGSS heeft zich door deze ontwikkelingen niet zo krachtig kunnen positioneren als aanvankelijk de bedoeling was. Tegelijkertijd is de noodzaak voor de drie faculteiten om gezamenlijk op te trekken en elkaar te versterken is zo evident aanwezig dat het aantal masteropleidingen dat een gezamenlijk programma aanbiedt het afgelopen jaar ver‐ der is uitgebreid. Was het aanvankelijk de bedoeling deze stap alleen te zetten voor de opleidingen in de exacte vakken (Physics, Chemistry, Mathematics, Stochastics and Financial Mathematics), in 2011 is de gezamenlijke programmering uitgebreid naar andere domeinen, in het bijzonder de pro‐ gramma’s Bioinformatics and Systems Biology, Ecology and Evolution en Computer Science. Daar‐ naast worden in toenemende mate programma’s op elkaar afgestemd en volgen studenten van zo‐ wel VU als UvA onderwijs bij de andere instellingen. Dat geldt voor de programma’s Grid Computing, Information Studies, System and Network Engineering, Green Life Sciences, Limnology and Oceanog‐ raphy, Medical Physics, Physics of Life, Earth Science and Economics, Environmental Management, Astronomy and Astrophysics, Mathematal Physics, Science Communciation, Management, Policy Analysis & Entrepeneurship. Vanuit de AGSS is ook een aantal andere zaken in gang gezet die hoe dan ook beter afgestemd moeten worden. Dit betreft de inschrijfprocedures van VU en UvA, de voorbereiding van de Instellingstoets en de communicatie.
1
Zie het rapport van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010 (commissie Veerman) en de strategische Agenda voor Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (juli 2011).
21
1.3.7
Rendement masteronderwijs
Rendementen tweejarige masteropleidingen (voltijd) – Peildatum 8 oktober 2011 Cohort 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
1 sept. 64 161 181 207 169 252 299 329 384
Instroom eindcohort 127 254 236 316 256 332 362 404
max 2 jr 35% 31% 44% 41% 34% 34% 35%
Rendement max 3 jr 61% 58% 70% 65% 57% 61%
Totaal 79% 73% 80% 72% 68%
Rendementen eenjarige masteropleidingen (voltijd) – Peildatum 1 juli 2011 Cohort 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Instroom 1 sept. eindcohort 46 55 39 58 65 81 75 98 72 91 53 79 59 71 63 83 ‐
max 2 jr 80% 76% 75% 71% 66% 71% 65%
Rendement max 3 jr 82% 83% 79% 81% 74% 80%
Totaal 87% 88% 83% 83% 75%
KPI's Contractonderwijs en maatwerktrajecten 1 Baten in k€ 3 kal.jr
Resultaat Resultaat Resultaat t t‐2 t‐1 (nulmeting)
Resultaat Resultaat Doel t+1 t+ 2 t+ 3
261
238
182
238 (2008)
304
250
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit heeft in de beleidsbegroting van 2011 behoorlijk ambitieuze doelen gesteld ten aanzien van het studierendement van de masteropleidingen. Voor de tweejarige masters waren de targets gesteld op 40% na twee jaar, 65% na drie jaar en 75% eindrendement. Uit de tabel blijkt dat het re‐ sultaat op de meest recente peildatum (in oktober) nog vier procent achterbleef bij de doelstellingen. De verwachting is dat dit aan het einde van het peiljaar (31 december) vrijwel helemaal bijgetrokken zal zijn. Voor de eenjarige masters waren de targets gesteld op 75% na twee jaar, 80% na drie jaar en 85% eindrendement. Hier blijft het resultaat na de nominale studieduur van twee jaar (65%) nog aanzienlijk achter op het gestelde doel. Deze negatieve afwijking wordt echter mede veroorzaakt doordat de laatst beschikbare cijfers afkomstig zijn van een zeer vroegtijdige peildatum. Het rende‐ ment na drie jaar – de realisatiecijfers hebben vanwege de peildatum feitelijk betrekking op twee en een half jaar – ligt wel al op het geschelde doel van 80%. De verwachting is daarom gerechtvaardigd dat het gemiddelde masterrendement van de tweejarige opleidingen uiteindelijk het gestelde doel zal overtreffen.
22
1.4
PhD onderwijs
Afspraken 2011 Activiteit a. Inventariseren promotieduur en percen‐ tage uitvallers. b. Inventarisatie onderwijsaanbod door onderzoeksscholen. c. Platform overleg (PhD‐council) evalueren. d.
Instellen Graduate Studies Committee
Resultaat Plan van aanpak vaststellen om rendement te verhogen, per instituut, afhankelijk van de resultaten. Vaststellen van een facultaire regeling voor onderwijs aan promovendi. Verbeterpunten gerealiseerd, effectiviteit op niveau FSR. Evaluatie en ontwikkeling opleidingstraject promovendi.
Promoties API HIMS IBED ILLC * IOP IvI KdVI SILS anders FNWI totaal
2010 2011 realisatie prognose realisatie prognose 9,5 10,5 3,5 3,5 13,5 22 15 20 15 15 10 12 11 8 7 6 10 17 12 16,5 21,5 18,5 19 20 7 8 6,5 8,5 12,5 12 11 11 1 100
111
85
97,5
* FNWI‐deel van ILLC
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit heeft in aanvulling op allerlei initiatieven van de onderzoekinstituten zich ingespannen om tot verkorting van de promotieduur te komen (punt a). Zo is in het najaar van 2011 de eerste uitvoering geweest van een vernieuwd opleidingstraject voor aio´s, waarin met name ook aandacht is besteed aan didactische vaardigheden. Het voornemen om een facultaire regeling vast te stellen voor het onderwijs aan promovendi (punt b) is nog niet gerealiseerd. De regeling voor het functioneren van de PhD Council (punt c) is vast‐ gesteld in januari 2012. De evaluatie van het functioneren van de Council staat gepland voor het tweede kwartaal 2012 . De Council heeft naast de organisatie van een startbijeenkomst voor alle promo‐ vendi, gewerkt aan de vergroting van de (naams)bekendheid van de Council o.a. door de organisatie van de “Science Slam”. Dat is een pre‐ sentatiewedstrijd waarin een aantal promovendi hun onderzoek pre‐ senteren. De regeling voor het Graduate Studies Committee is vastgesteld in december 2011, de eerste vergadering zal in maart 2012 plaatsvinden (punt d). Het GSC heeft de opdracht het opleidingsprogramma voor promovendi vast te stellen en het rendement van de promotietrajecten te bewaken. De inventarisatie van het onderwijsaanbod van onderzoekscholen (punt b) is nog niet uitgevoerd. 23
Het aantal gerealiseerde promoties (85) is 13% lager dan de verwachting (97,5) en 15% lager dan de realisatie van 2010 (100). Gebleken is dat veel instituten te optimistisch zijn over de snelheid waar‐ mee promovendi hun proefschrift afronden en goedgekeurd krijgen door de promotiecommissie. Daardoor worden met enige regelmaat promoties over de jaargrens heen getild. Ook zijn er wacht‐ tijden voor de beschikbaarheid van de aula en de Agnietenkapel, met als gevolg dat het enkele maanden kan duren voordat de plechtigheid kan plaatsvinden op een voor alle betrokken partijen passende promotiedatum. 1.5 Education Service Centre Het Education Service Centre is de dienst binnen de FNWI die er naar streeft het onderwijs(proces) op transparante en kwalitatief hoogwaardige wijze te ondersteunen en die zorg draagt voor een soepele uitvoering van alle administratieve, opleidingsondersteunende en logistieke processen. Het ESC is het centrale punt waar studenten, docenten en externe belangstellenden terecht kunnen voor actuele en betrouwbare informatie over het onderwijs en de daarbij te volgen procedures en geldende regels. Afspraken 2011 Activiteit Resultaat 1. Voorbereiding op de ingebruikname a. Analyseren en stroomlijnen van admini‐ van Campus Solutions. stratieve procedures voor studenten en 2. FNWI aanmeldingsprocedure voor alle starten met digitaliseren studentendos‐ masters siers. 3. FNWI Procedure schakelprogramma’s b. Verbeteren roosterproces. Van de roosters 2011‐2012 is op 1 juni 2011 95% gereed. c. Evaluatie onderwijsondersteuning oplei‐ 1. Aanpassing onderwijsorganisatie dingen/samenwerking OWI‐ 2. Efficiëntie bedrijfsvoering directeuren/opleidingsdirecteuren. 3. Integraal onderwijsmanagement Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De werkzaamheden van de studentenadministratie hebben in het jaar 2011 in het teken gestaan van de invoering van SIS‐Volg 1 (punt a). De daarmee gepaard gaande activiteiten, zoals de inrichting van het Campus Solutions systeem, de vak‐ en cijferconversies, het inrichten van vakaanmeldingen en diplomeren met daarbij invoering van nieuwe werkwijzen, hebben veel inspanningen gekost. Onder leiding van de lokaal functioneel beheerder heeft het team van de studentenadministratie (inclusief de medewerkers van het IIS) trainingen gevolgd en de facultaire SIS administratie goed gestructu‐ reerd ingericht. De aanmeldingsprocedure voor de FNWI masters is grotendeels geharmoniseerd voor alle opleidingen. Bij de invoering is op een aantal punten gebleken dat de procedure nog verbeterd moet worden. Met name zal nog ge‐ werkt moeten worden aan een strakkere regie op het hele proces. De UvA‐VU inschrijvingen voor de gezamenlijke masters verliepen moeizaam, ondanks inschakeling van onderwijsorganisatie‐ advies bureau OMIX. Uit het rapport dat OMIX hierover opgesteld heeft blijkt dat drastische maatregelen nodig zijn om dit proces te versoepelen. Op basis daarvan is eind 2011 een gezamenlijk 24
project van de centrale studenten administraties van UvA en VU gestart om, bij voorkeur door in‐ richting van een interface tussen de beide administraties, hier definitief verbetering in te gaan bren‐ gen. Ook voor schakelprogramma’s is de procedure geharmoniseerd. Een gestandaardiseerde duur van 30 EC als maximum voor een schakelprogramma heeft de organisatie van die programma’s sterk vereenvoudigd. Het roosterproces is in 2011 op projectmatige wijze aangepakt onder begeleiding van een project‐ leider van onderwijsorganisatieadvies bureau OMIX (punt b). Het proces is op de voet gevolgd door een facultaire stuurgroep onder voorzitterschap van de Directeur Onderwijs. Daarnaast is een roos‐ tercoördinator aangesteld. Deze aanpak heeft tot uitstekende resultaten geleid. De gestelde, ambiti‐ euze doelen zijn behaald: ruim 95 % van de roosters voor het academisch jaar 2011–2012 was ge‐ reed op 1 juni 2011. e In de 2 helft van 2011 heeft een externe adviseur een analyse gemaakt van knelpunten in de gehele onderwijsorganisatie (punt c). Daarbij bleek ook de wenselijkheid om de inrichting en organisatie van het ESC in zijn geheel te evalueren en te “herijken”. Het hoofd ESC heeft eind 2011 samen met de externe adviseur een plan van aanpak voor de herijking van het ESC opgesteld. Het plan is goed‐ gekeurd door de directie en zal in de loop van 2012 geïmplementeerd worden. De inrichting van een integraal onderwijsmanagement maakt deel uit van de stappen die genomen worden op basis van de in 2011 gemaakte analyse. Verder is met de komst van een nieuwe bedrijfsvoerder Onderwijs een grote stap gezet naar een efficiëntere bedrijfsvoering. Er is een personeelsoverzicht opgesteld waarbij duidelijk is welke diensten aan welke opleidingen verleend moeten worden. Daarnaast is veel vooruitgang geboekt bij het inrichten van het docent vergoedingen model (DVM) en het toe‐ kennen van budgetten op opleidingsniveau.
25
26
2.
Onderzoek
2.1 Algemene doelen Afspraken KPI’s onderzoek
resultaat 2009
resultaat 2010
resultaat 2011
doel 2011
1
Persoonsgebonden subsidies en prijzen *
aantal
7
14
14
12
2
Wetenschappelijke publicaties
aantal
1445
1441
1447
1450
3
Publicaties in toptijdschriften **
aantal
92
74
85
93
* Vernieuwingsimpuls toekenningen (Veni, Vidi, Vici), ERC grants, Spinoza prijzen en Akademiehoogleraren. ** Het resultaat voor 2011 is nog niet gevalideerd en kan nog wijzigen.
2011 a.
Activiteit Forensisch onderzoek en onderwijs orga‐ niseren.
Resultaat Forensische wetenschappen zijn duidelijk geposi‐ tioneerd in onderzoeks‐ en onderwijsorganisatie.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit heeft goed gescoord met persoonsgebonden subsidies: in totaal 14 medewerkers wisten op persoonlijke titel een groot project of een prestigieuze prijs in de wacht te slepen. Deze score ligt boven het gestelde doel. Er zijn 10 Vernieuwingsimpuls projecten gehonoreerd, waarvan acht maal een Veni, een maal een Vidi en een maal Vici. De Veni subsidies zijn toegekend aan Aurora Cruz Ca‐ bena (HIMS), Lotje van der Does (SILS), Carien Lansink (SILS), Floris Roelofsen (ILLC), Aline Honingh (ILLC,) Christian Schaffner (ILLC), Bryan Renne (ILLC) en Stefan Engels (IBED). Christian Schaffner bracht zijn Veni mee vanuit zijn vorige aanstelling bij het CWI. Hoewel er in 2011 geen Vidi ronde is geweest, was de faculteit toch succesvol in deze competitie omdat Harrold van den Burgh (SILS) zijn in 2010 verworven Vidi meenam vanuit Wageningen. Verder was er een VICI voor Jean‐Sébastien Caux (IoP). De European Research Council heeft ERC Starting Grants toegekend aan Sonja Smets (ILLC), Jarl Ivar van der Vlugt (HIMS) en Gianfranco Bertone (IoP). Smets en Bertone zijn in 2011 in dienst getreden en hebben hun ERC grant meegenomen vanuit resp. Groningen en Zürich. En last but not least heeft NWO de Spinoza prijs toegekend aan Erik Verlinde van het Institute of Physics. In 2005 is aan de faculteit de interdisciplinaire masteropleiding Forensic Science van start gegaan. Voor een goede inbedding van het onderwijs in de diverse forensische subdisciplines is een actieve gemeenschap van wetenschappers nodig. Daartoe is het Amsterdam Centrum voor Forensic Studies (ACFS) opgericht. Het centrum is op 14 december 2011 officieel van start gegaan. Na afloop van het oprichtingssymposium hebben de directeur van het NFI, de voorzitter van de Raad van Bestuur en decaan van het AMC en de decaan van de FNWI een memorandum of understanding (MoU) onder‐ tekend, waarin nauwe samenwerking tussen de drie organisaties wordt aangekondigd.
27
Vlnr: prof. dr. Marcel Levi (AMC‐UvA), dr. Tjark Tjin‐a‐Tsoi (NFI) en prof. dr. Bart Noordam (FNWI‐UvA) ondertekenen het MoU
Voor de FNWI – mogelijk in een later stadium ook het AMC – is het ACFS een organisatorisch instru‐ ment dat moet zorgen voor betere afstemming van de pluriforme waaier van forensisch weten‐ schappelijke activiteiten binnen het science domein. De instituten HIMS, IBED, SILS, KdVI, IvI, ILLC en IoP fungeren als partner in het ACFS. Het ontwikkelen van een forensisch onderzoeksprogramma door het ACFS zal tevens bijdragen aan de ontwikkeling van de Forensic Master opleiding.
28
2.2 Onderzoekinstituten 2.2.1 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek Afspraken 2.2.1 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek (API) Activiteiten Prestaties / resultaten a Aanstellen van 5‐6 fte stafmedewerkers 2011 a Uitbouwen facultair zwaartepunt (UD/UHD/HL) bij IoP en API; financiering door GRAPPA (met IoP). CvB, FNWI en SNS volgens de met decaan af‐ gesproken verdeelsleutel. b Instroom 12 studenten; masteraanbod voor b Uitbouwen master Astronomy & uitstromers AUC opzetten. Astrophysics. c Dome 1, Dome 2 en observatieplatforms ope‐ c Inrichten APO. rationeel; het beheer van het APO is geregeld. d SPHERE/Zimpol subsystem; first light SPHERE. d Realisatie instrumenten. e Indienen 3 Veni voorstellen, 1 gehonoreerd. e Indienen VI projecten. f Benoeming gerealiseerd. f Opvolging HL vacature. g 3,5 promoties (3 API, 1 samen met KdVI) g Realisatie promoties. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het zwaartepunt Gravity and Astroparticle Physics Amsterdam GRAPPA is versterkt met de aanstel‐ ling van vijf medewerkers (punt a). Vier GRAPPA onderzoekers zijn aangesteld bij het Institute of Physics en een vijfde, Jacco Vink, is per 1 januari 2012 als UHD aangesteld bij API. De werving voor GRAPPA verloopt via een spraakmakende internationale campagne, die Sterrenkunde en Natuur‐ kunde gezamenlijk hebben ingezet. De wervingsprocedure voor een zesde GRAPPA‐medewerker zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2012 worden afgerond. De ontwikkeling van de GRAPPA master (punt b) is in volle gang. Het Amsterdam University College heeft besloten de inzichten die voortvloeien uit het zwaartepunt te verwerken in hun onderwijspro‐ gramma. Jacco Vink en Patrick Decowski (IoP) zullen komend jaar bij het AUC een derdejaars cursus astrodeeltjesfysica verzorgen. De aansluiting tussen de bacheloropleiding van het AUC en de MSc Astronomy & Astrophysics behoeft nog enige bestuurlijke aandacht. Voor goede AUC uitstromers met een Science major is al een passend masteraanbod geregeld. Het instituut is het onderwijs in de bachelor Natuur‐ en Sterrenkunde aan het doorlichten in het kader van de algemene curriculumher‐ ziening en de operatie ‘studiesucces’. In december 2009 heeft al een onofficiële opening van het Anton Pannekoek Observatorium plaatsgevonden tijdens de kerstviering van het instituut. Een officiële opening bleek niet meer aan de orde te zijn (punt c). De bedrijfsvoerder van het ESC heeft de exploitatie van het APO inzichtelijk gemaakt, het instituut wacht een voorstel af over de toekomst van het beheer. De verwachting is dat de formele overdracht van het College of Science aan het instituut in het eerste semester van 2012 zal plaatsvinden. Het APO trekt vele belangstel‐ lenden. Het instituut wil het observatorium gestructureerd gaan inzetten voor popularisering en activiteiten voor scholieren. Dat vergt behalve van staf en medewerkers ook extra inzet van bewa‐ king buiten kantooruren. 29
De verwerving en aanbesteding van grote instrumentatieprojecten (punt d) verloopt doorgaans via de toponderzoekschool NOVA. De bijdrage van API aan Sphere/Zimpol, het planeetzoekersysteem van ESO, is opgeleverd en bevindt zich voor testen en integratie in Grenoble. Oplevering van het hele instrument aan ESO en ‘first light’ worden eind 2012 of begin 2013 verwacht. In de toekomst ont‐ staat wellicht ruimte grote projecten voor de Extremely Large Telescope via de UvA te laten verlopen. Het instituut heeft daar waar dat mogelijk was Vernieuwingsimpuls projecten gestimuleerd (punt e). In totaal zijn 3 Veni en 2 Vidi aanvragen gedaan. Tevens werden 2 aanvragen voor ERC Starting grants ingediend. Voor andere stafleden geldt dat ze al bezig zijn met een Vidi of ERC Starting grant project. Geen van de Veni aanvragen werd gehonoreerd. De besluiten voor de Vidi en ERC aanvra‐ gen worden in de loop van 2012 genomen. De opvolging van Rens Waters, hoogleraar Lage‐Energie Astrofysica, heeft inmiddels het stadium van interviews van kandidaten bereikt en wordt naar ver‐ wachting voor de zomer van 2012 afgerond (punt f). De promoties zijn volgens plan gerealiseerd (punt g). Bijzondere prijzen en eerbewijzen Per 1 januari 2011 is Michiel van der Klis opgevolgd als directeur van het Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek door Ralph Wijers. Vorig jaar ontving Wijers de ERC Advanced Grant voor zijn on‐ derzoek naar zwarte gaten. Wijers heeft twee dagen per week gereserveerd voor zijn onderzoek. Op 5 oktober heeft Walter Jaffe zijn oratie uitgespro‐ ken met als titel Interferometry: Budget Astronomy with Chips and Mirrors. Jaffe is UHD in Leiden en sinds 1 mei 2010 bijzonder Hoogleraar Instrumentele Ster‐ renkunde bij API vanwege het Genootschap ter bevor‐ dering van de Natuur‐, Genees‐ en Heelkunde. Joop Hovenier heeft op 6 oktober de Van de Hulst Light‐ Scattering Award in ontvangst genomen. De prijs is toegekend voor de markante resultaten van zijn gehele wetenschappelijke oeuvre op het gebied van lichtver‐ strooiing. De uitreiking heeft plaatsvinden in Taormina tijdens de twaalfde conferentie Electromagnetic and Light‐Scattering by Non‐spherical Particles. Prof. dr. Ralph Wijers De kickoff meeting voor het GRAPPA zwaartepunt vond plaats op 21 oktober. De meeting was be‐ doeld om de nieuwe aanwinsten te presenteren aan de GRAPPA‐gemeenschap: Shin'ichiro Ando, Gianfranco Bertone, Patrick Decowski en Ben Freivogel. Zij gaven alle vier een korte voordracht over hun onderzoek en plannen; prof. Karel Gaemers gaf een overzicht over de geschiedenis van astro‐ deeltjesfysica in Amsterdam. Op 26 november heeft het instituut zijn 90‐jarig bestaan gevierd met een alumnidag. Ed van den Heuvel, Carsten Dominik, Huib Henrichs, Anna Watts en alumnus Ray Staller hebben lezingen ver‐ zorgd. Een honderdtal bezoekers woonden de lezingen bij, namen een kijkje in de koepels en/of bezochten een voorstelling in het opblaasbaar Planetarium. Alle alumni kregen een eerste versie van het Alumniboek uitgereikt. De bijzondere dag werd afgesloten met een gezamenlijk diner. Het instituut wil het afstuderen van masterstudenten Sterrenkunde voortaan zo veel mogelijk bun‐ delen op één dag, o.a. om tijdig afronden van de studie te stimuleren en afstudeeronderzoek beter zichtbaar te maken. Daartoe wordt eens per jaar, eind juni, een mastersymposium georganiseerd waarop masterstudenten hun masteronderzoek kunnen presenteren. Voor de beste voordracht en voor de beste masterscriptie zijn prijzen beschikbaar. Op 30 juni heeft het eerste symposium plaatsgevonden, waaraan 10 studenten hebben deelgenomen. Vanwege de hoge opkomst en de 30
hoge kwaliteit van zowel de colloquia als de scripties, werden er bij wijze van uitzondering eerste en tweede prijzen uitgereikt. Rik van Lieshout en Bram Ochsendorf ontvingen respectievelijk de eerste en tweede prijs voor het beste colloquium. Thijs van Putten en Rik van Lieshout ontvingen resp. de eerste en tweede prijs voor de beste masterscriptie.
31
2.2.2 Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences Afspraken 2.2.2 Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences (HIMS) Activiteiten Prestaties / resultaten a 1 à 2 extra promovendi per jaar langs deze 2011 a Werving van buitenpromovendi en weg binnenhalen. gedetacheerde promovendi. b Hoger rendement van de promoties b Beleid ontwikkelen en vastleggen; hoger ren‐ door betere controle en begeleiding. dement t.o.v. vorige cohort PhD studenten. c Beleid ontwikkelen voor aanstelling c Voorbereiden en aanstellen van 1 tot 2 nieuwe (bijzonder) hoogleraren. 3‐5 bijzonder hoogleraren. d Vergroting onderwijsaandeel medewerkers d Bijdrage leveren aan ontwikkeling, HIMS wordt bevorderd i.h.k.v. de op te richten bijstelling en uitvoering van onder‐ wijsmodulen t.b.v. onderwijs buiten Ba samen met de VU en in het kader van on‐ derwijs op het gebied van duurzaamheid. de scheikunde. e Start CoE Synthese en Katalyse; start gezamen‐ e Voor alle HIMS thema’s met onze lijke activiteit voor analyse in COAST en Spec‐ VU collega’s waar nodig Centers of troscopie in LaserLab Amsterdam. Expertise (CoE) opzetten. f 1‐2 nieuwe gezamenlijke onderzoekprojecten, f Nieuwe onderzoeksinitiatieven sa‐ men met de VU, o.m. op het nieuwe eerste ingediend bij FOM en STW. gebied van duurzame energie (m.m.v. natuurkunde UvA en VU). g 1‐2 nieuwe gezamenlijke onderzoekprojecten g Nieuwe onderzoeksprojecten op gebied van forensisch onderzoek en met diverse partners en in samenspraak met diverse partners. art sciences met diverse partners, gebaseerd op nieuwe NWO en EU programma’s. h Vestiging van een bedrijf in het SP realiseren. h Versterking van de samenwerking Nieuwe spin‐off stimuleren. met de industrie. i Indiening 1 – 2 voorstellen. i Indienen VI projecten. j Indienen aanv. apparatuursubsidies. j Indien haalbaar: een NWO‐Groot aanvraag massaspectrometrie met partners. k 20 promoties. k Realisatie promoties. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het instituut is er in geslaagd om in 2011 drie buitenpromovendi en drie gedetacheerde promo‐ vendi binnen te halen (punt a). Alle buitenpromovendi zijn afkomstig uit het buitenland (Frankrijk, Maleisië en China) en promovederen bij HIMS met behulp van een beurs uit eigen land of een inter‐ nationaal uitwisselingsprogramma. De promoties staan gepland voor 2015 en 2016. Het afgelopen jaar zijn vier buitenpromovendi van HIMS gepromoveerd, afkomstig uit Pakistan, China en Vietnam. Het target voor het aantal promoties (punt k) is niet overigens gehaald: in plaats van de voorziene 20 zijn er 15 promoties gerealiseerd. Tenminste drie van de vijf gemiste promoties moesten door ver‐ traging worden doorgeschoven naar 2012. Het beleid van het instituut om het rendement van de promotietrajecten te verbeteren (punt b) omvat drie activiteiten. In november is gestart met een tweewekelijks aio colloquium, waarin een startende promovendus en een promovendus die zich in de eindfase van de promotie bevindt een presentatie geven van zijn of haar onderzoekplannen en de behaalde resultaten. De organisatie van de colloquiumcyclus is in handen van dr. Bernd Ensing en Dr Jarl‐Ivar van der Vlugt. Daarnaast is de afronding van promotietrajecten en het promotierendement een structureel aandachtspunt van de 32
beleidsadviesraad (BAR) van het instituut en gaat er een positieve werking uit van het in 2009 inge‐ zette beleid om een premie te geven aan degenen die snel promoveren (2000 euro voor een promo‐ tie die plaatsvindt binnen vier jaar en twee maanden). Het voornemen om drie tot vijf bijzondere leerstoelen op het gebied van de scheikunde te vestigen, dan wel bestaande, vacante stoelen die ingesteld zijn vanwege de chemische industrie te doen her‐ bezetten (punt c) is slechts ten dele gerealiseerd. In november heeft het College van Bestuur de Stichting Criminalistiek bevoegd verklaard om de bijzondere leerstoel Forensische Analytische Che‐ mie in stand te houden. Inmiddels heeft het curatorium van de leerstoel een kandidaat leerstoelhou‐ der voorgedragen in de persoon van het hoofd van de onderzoekafdeling van Nederlands Forensisch Instituut. Daarnaast worden mogelijkheden onderzocht om een medisch forensisch specialist van het AMC als bijzonder hoogleraar te verbinden aan het instituut. Verder wordt al enige tijd actief gezocht naar geschikte kandidaten voor herbezetting van de bijzondere leerstoelen op het gebied van de Industriële Fijnchemie (vanwege de Stichting Bèta Plus), Molecuulspectroscopie (vanwege het John van Geuns Fonds) en Action Spectroscopy (vanwege de Stichting Physica). Het instituut zoekt naar mogelijkheden om meer serviceonderwijs in de scheikunde te gaan verzor‐ gen (punt d). Volgend jaar zal HIMS de financiële gevolgen ondervinden van het feit dat HIMS minder BSc onderwijs kan gaan verzorgen doordat de bachelor Scheikunde vanaf 2012 samen met de VU zal worden verzorgd. In het kader van het facultaire onderzoekcluster Sustainable Chemistry, dat deel uitmaakt van het nieuwe onderzoekprofiel van de UvA, wordt gewerkt aan een lesprogramma voor een minor Sustainability. De bedoeling is dat deze minor beschikbaar komt voor studenten van alle UvA opleidingen en zonder veel voorkennis van de scheikunde gevolgd kan worden. Het curriculum van de gezamenlijke masteropleiding Sustainability van UvA en VU is vastgesteld. Deze opleiding gaat in 2012 van start. Een teleurstelling is dat het HIMS in 2011 geen onderwijs heeft mogen verzor‐ gen bij het Amsterdam University College. De indruk bestaat dat de VU de rol heeft van preferred supplier van het AUC. Een inventarisatie zal uitwijzen of de invulling van de onderwijsportefeuille van het AUC correct is verlopen. Belangrijke voortgang is geboekt met betrekking tot het vestigen van een drietal Centers of Excel‐ lence (punt e) op gebieden waarop UvA en VU complementaire expertise beschikken en die van be‐ lang zijn voor de Nederlandse chemische industrie. De Moleculaire Fotonica groep is sinds 2010 vol‐ waardig partner in LaserLab Amsterdam. Buma treedt op als de Program Manager van het pro‐ gramma Analytical Chemistry and Spectroscopy. In het kader van Laser‐ Lab Europe, waar LaserLab Amster‐ dam, een samenwerkingsverband van VU en UvA onderdeel van is, heeft de Moleculaire Fotonica groep aan diver‐ se Europese groepen toegang gebo‐ den tot zijn gespecialiseerde instru‐ mentele infrastructuur. Een andere activiteit die tevens rechtsreeks voortvloeit uit de deelname in Laser‐ Lab Amsterdam, is de participatie van Moleculaire Fotonica in iQ (Instituut Prof. dr. Wybren Jan Buma en prof. dr. Fred Brouwer QuantiVision), een van de acht grote en excellente onderzoekscentra van het Innovatieve Medical Devices Initiatief Nederland. Het Centre of Excellence COAST is de landelijke publiek‐private samenwerking op het gebied van Analytische Chemie in Nederland, waarin inmiddels meer dan 60 industrieën, instituten en academische groepen participeren. COAST is gevestigd in 33
Science Park Amsterdam, een belangrijk deel van het onderzoek en (academisch) onderwijs van COAST vindt hier plaats. Onderzoekers van HIMS zijn projectleider van twee van de negen goedge‐ keurde COAST projecten. De katalyse groepen van Reek en Rothenberg zijn actief bezig om een CoE op het gebied van katalyse en duurzame chemie op te zetten, bij voorkeur in een vorm van een insti‐ tuut dat samen met de industrie wordt opgericht (ISCA, zie punt h). In samenwerking met de VU wordt gewerkt aan een initiatief op het gebied van duurzame chemie en energie (punt f). Dit is een breder initiatief waarin ISCA een onderdeel zou kunnen worden. In 2011 is een veelbelovende start gemaakt met het verwerven van onderzoeksubsidies van NWO en STW op basis van UvA‐VU samenwerking (punt f). In 2010 heeft de FOM besloten haar Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen, de Nederlandse thuisbasis voor onderzoek naar kernfusie, uit te bouwen tot een FOM‐instituut voor funderend energieonderzoek. De bedoeling is om in overleg met andere vakgebieden de mogelijkheden voor een breder instituut te verkennen, onder meer door enkele zogenaamde focusgroepen op te zetten bij de universiteiten. Met enige vertraging hebben UvA en VU in 2011 een herziene aanvraag solar fuels ingediend bij de FOM. In samenwerking met de groe‐ pen van Van Grondelle en Croce (VU) en Hellingwerf (SILS) heeft Reek een FOM programmavoorstel voorbereid. Het betreft onderzoek naar Photosynthetic Efficiency van biologische en bio geïnspi‐ reerde systemen om uit atmosferisch brandstof CO2 te maken. Kleijn heeft actief meegewerkt aan de opvolging van prof. Griessen op het gebied van materials for solar fuels. Samenwerking met de UvA op dit gebied is zeer goed mogelijk. Kleijn is ook betrokken bij de start van het Amsterdam Glo‐ bal Change Institute bij de VU. Het afgelopen jaar was een succesvol jaar voor de twee interdisciplinaire aandachtsgebieden van het HIMS: Forensic Science en Art Science (punt g). Op 14 december is het Amsterdam Centre for Fo‐ rensic Studies (ACFS) geopend met een symposium. In het centrum wordt de kennis van weten‐ schappers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) en de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) virtueel bijeengebracht. Binnen dat kader hebben NFI, AMC en FNWI door middel van een memorandum of understanding afspraken gemaakt over vertrouwelijkheid, delen van informatie en databestanden. De investerin‐ gen van HIMS in deze kennisgebieden leidden ook tot resultaten in de derde geldstroom. Peter Schoenmakers ontving een subsidie van NWO voor zijn onderzoekproject COMFOR: The use of com‐ prehensive two‐dimensional chromatographic methods for chemical profiling of complex natural materials. Gabriel Vivo en Marian Sjerps (KdVI) hebben een projectsubsidie ontvangen voor een voorstel om forensische toepassingen te ontwikkelen voor detectie van stoffen op basis van chroma‐ tografie en massaspectrometrie technieken. Piet Iedema ontving een grote subsidie van het Scien‐ ce4Arts‐programma van NWO voor het onderzoeksproject Below the Surface of Oil Paintings. Het instituut heeft zich in 2011 grote inspanningen getroost om de samenwerking met de industrie naar een hoger plan te tillen (punt h). Op het gebied van duurzaamheid en katalyse wordt gestreefd naar strategische samenwerking. Het instituut wil daartoe een Industrial Partnerschip aangaan met enkele grote bedrijven en een publiek‐privaat onderzoeksinstituut oprichten met een totaal budget van circa 15 miljoen euro. Het plan is besproken met vertegenwoordigers van de Topsector Chemie, die het prima vinden passen in hun internationaliseringsinitiatieven. De vorming van het ISCA ver‐ loopt langzaam maar vordert gestaag. Punten van discussie zijn het financiële aandeel van de groot‐ ste commerciële partner, de deelname van industriële partijen in gerelateerde spinoffs van HIMS en de benoeming van de CEO. Daarnaast is gesproken met twee industriële partijen – DSM Resolve en Eastman – over een mogelijke vestiging van een “dependance” van deze bedrijven op het Science Park. Ook de discussies daarover zijn nog niet afgerond.
34
Het afgelopen jaar hebben veel medewerkers van HIMS een poging gedaan voor hun onderzoek een grote persoonsgebonden subsidie te verwerven van NWO (Vernieuwingsimpuls) of de Europese Unie (ERC grant) (punt i). Bas de Bruin ontving op de valreep van 2011 een Vici subsidie van 1.5 miljoen euro voor zijn onderzoeksproject Radical in Catalysis: Selective Metal‐Mediated Radical‐Type Transformations. Jos Oomens van OM instituut Rijnhuizen en hoogleraar bij HIMS, ontving een Vici subsidie. Vier HIMS medewerkers hebben een Vidi voorstel ingediend (Vreede, Grecea, Shiju en Van der Vlugt). De uitslag van deze competitie is nog niet bekend. Vanuit HIMS zijn ook diverse aanvragen ingediend voor een ERC starting grant. Meerdere aanvragen zijn doorgedrongen tot de tweede beoordelingsronde (Bernd Ensing) en een aanvraag is gehono‐ reerd. Jarl Ivar van der Vlugt (Homogeneous and Supramolecular Catalysis) ontving 1.5 miljoen euro for zijn programma Smart Systems for Small Molecule Dr. Bas de Bruin Activation and Sustainable Homogeneous Catalysis. Aurora Cruz–Cabeza (Com‐ putational Chemistry) ontving een Veni voor haar projectvoorstel How do molecules crystallise?
De vernieuwing van grote apparatuur is voortdurend een punt van aandacht (punt j). Drie groepen hebben een aanvraag ingediend bij het BAZIS programma (voor apparatuur van 200 tot 400 duizend euro), een vierde groep heeft een aanvraag lopen bij het NWO Middelgroot programma (800 dui‐ zend euro). Maurice Janssen, Vici laureaat met een aanstelling bij de VU, heeft een matchingsbij‐ drage van 80K ontvangen voor een BAZIS aanvrage die gezamenlijk met Buma is ingediend.
35
Prijzen en eerbewijzen Op 11 maart vond het afscheidssymposium plaats voor Rob Zsom, ter marke‐ ring van zijn vertrek als directeur van het instituut. Rob zal tot 2013 aan de faculteit verbonden blijven als beleidsadviseur van zowel de decaan van de faculteit als de directeur van het instituut. Hij is onder meer betrokken bij de oprichting en inrichting van het Amsterdam Centre for Forensic Studies. Hong Zhang van de Molecular Photonics groep won de Amsterdam Science Park New Ideas Competition 2011 samen met Maurice Aalders van het AMC. De onderzoekers ontwikkelden een katheter die in staat is om microbiële infecties in een vroegtijdig stadium te detecteren. Jocelyne Vreede van de Computational Chemistry groep ontving de prijs voor de beste publicatie in 2010 van het netwerk van vrouwelijke wetenschappers Dr. Rob Zsom van de faculteit, Women in the Faculty. Ze ontving de prijs voor haar “baan‐ brekend werk gepubliceerd in een hoge impact tijdschrift” tijdens de jaarlijkse WiF bijeenkomst (17 maart) voor een artikel over door licht geïnduceerde veranderingen in photoactive yellow protein. Peter Schoenmakers (Analytical Chemistry) ontving in 2011 de Martin Medal van de Chromatographic Society Martin Medal. Het is de hoogste onder‐ scheiding die binnen de Society te behalen is en deze wordt toegekend aan wetenschappers die uitmuntende bijdragen hebben geleverd aan de weten‐ schap van de scheidingsprocessen. Schoenmakers heeft de Martin Medal tij‐ dens het HPLC 2011 Symposium in Boedapest (19‐23 juni) in ontvangst ge‐ nomen. Voor zijn onderzoek naar een nieuwe biologisch afbreekbare en recyclebare synthetische stof werd Gadi Rothenberg genomineerd voor de Huibregtsen‐ prijs 2011, waartoe hij deelnam op 7 november 2011 aan de twaalfde Avond van Wetenschap en Maatschappij. Prof.dr. Peter Schoenmakers Valorisatie Voor de valorisatie van kennis van HIMS met een maatschappelijke waarde was 2011 een voorspoe‐ dig jaar. Gadi Rothenberg en Albert Alberts kregen veel media‐aandacht voor hun synthese van een biologisch afbreekbare kunsthars. Hun vinding is voorzien van een octrooi en is in potentie zeer breed toepasbaar. Belangrijk is dat deze vorm van plastic geen chloor bevat en uitstekend gietbaar is. Er zijn contacten met bedrijven over verkoop van het patent. De uitvinding van een katalysator voor ammoximatiereacties door Dr. Shiju baarde eveneens veel opzien. Dit octrooi werd in 2011 aan een belangrijke speler uit de industrie verkocht. Het onderzoek van de groep is ook zeer relevant voor de chemische industrie, zoals mag blijken uit meerdere grote projecten die rechtstreeks gefinancierd worden door industriële partners. In 2011 werd door Rothenberg en medewerkers een andere kata‐ lysator uitgevonden binnen een project dat werd gefinancierd door een multinational. Hierop is een octrooi genomen door de industriële partner. Het spin‐off bedrijf van de groep Heterogeneous Cata‐ lysis and Sustainable Chemistry, Yellow Diesel BV, heeft de experimentele fase van het proces van de vervaardiging van biodiesel door middel van heterogene katalyse afgerond. Het bedrijf is nu op zoek naar investeerders die kunnen helpen bij de ontwikkeling van het proces op productieniveau. Verder wordt door het instituut gewerkt aan de ontwikkeling van tweede generatie biobrandstoffen door middel van heterogene katalyse. Het ontwikkelingsproject is een samenwerking tussen Yellow Die‐ sel BV, Solarix BV en de UvA en wordt gefinancierd door AgentschapNL. De huidige olieprijzen, die gemiddeld 110 tot 112 dollar per vat ruwe Brent olie bedragen, zijn te laag om de synthese van bio‐ diesel zonder overheidsbemoeienis rendabel te maken, maar investeerders zijn geïnteresseerd in het Yellow Diesel project omdat de ruwe olieprijzen naar verwachting in 2012 verder zullen oplopen. Een ander spin‐off bedrijf van HIMS, InCatT BV (opgericht in 2009), richt zich op het vermarkten van een technologische vinding op het gebied van de homogene katalyse. InCatT is geïnitieerd door 36
HIMS scheikundige Joost Reek en valt onder de paraplu van de UvA Holding BV. De technologie van InCatT rust op het concept van supramoleculaire katalyse dat ontwikkeld en gepatenteerd is door de onderzoeksgroep homogene en supramoleculaire katalyse. InCatT maakt en test homogene kataly‐ satoren voor haar klanten. Het testen van de bibliotheek katalysatoren gebeurt op een unieke evolu‐ tionaire manier om zo de beste katalysator te vinden voor het katalytische proces. Van de beste katalysator wordt vervolgens een kinetisch profiel gemaakt. Dat geeft inzichten in het proces van opschalen. Daarnaast doet InCatT aan de ontwikkeling van nieuwe technologie en is het begonnen aan het maken van nieuwe chemische stoffen door gebruik te maken van in huis ontwikkelde tech‐ nologie. InCatT laboratoria bevinden zich in het gebouw van de universiteit, waardoor optimaal ge‐ bruik gemaakt kan worden van de laatste resultaten op het gebied van homogene katalyse.
37
Onderwijs
Bedrijfsvoering
Onderzoek
2.2.3 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica Afspraken 2.2.3 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) 2011 Activiteiten Prestaties / resultaten LW op Roadmap NL; Voorstel NWO infrastruc‐ a Uitbouw eScience, gericht op toe‐ tuur call ingediend; Leidende rol LW Europa passingen en LifeWatch 2e fase. verzekerd; Inbreng IBED in eSRC gerealiseerd. b Implementatie IBED participatie UHD aangesteld (mogelijk ander functieniveau, zwaartepunt Systeembiologie. afhankelijk van kandidaat); PhD project ge‐ start (als in zwaartepunts‐voorstel 2009). c Versterking expertise dynamiek van Aanstelling 2 toponderzoekers gerealiseerd; biodiversiteit. Door samenwerking met andere instituten expertise uitbreiden (bijvoorbeeld voortvloei‐ end uit NCB samenwerking). d Plan voor toekomst paleo‐ en land‐ Plan besproken met de decaan. schapsecologie opgesteld. e Consolidatie externe acquisitie na‐ Omzet totaal: 3.5 M€ extern geld; ca. 12 star‐ tionaal en internationaal. tende promotietrajecten, plus 4 externe promovendi. f Indienen Vernieuwingsimpuls /ERC Toekenning tenminste 1 project. projecten. g Structurele relaties ontwikkelen met Programma met minimaal 4 PhD students ge‐ start met (regionale) externe partijen; vesti‐ (regionale) partners. ging van nieuwe bijzondere leerstoelen. h Realisatie promoties. 12 promoties (plus of min 2). Dekkend plan voor eerste geldstroom capaci‐ a Herschikking van IBED onderzoeks‐ teit voor komende 5 jaar. Plan voor toekomst groepen en planning vacatures‐ paleo‐/landschapsecologie gefaciliteerd. /vervangingen op langere termijn. b Plan voor vervangingen OBP ivm Capaciteits‐ en vervangingsplan gereed; eerste update expertises/samenvoeging vacatures ingevuld. labs/pensioneringen. c Update m2 gebruik IBED. Mogelijk een reductie labruimte. d Update gebruik ICT. Reductie officiële werkplekken met ca. 10%. a Onderwijs integratie BSc Future Curriculum vanaf 2011 klaar Planet Studies/Aardwetenschappen. Accreditatie ingediend (met onderwijs organi‐ satie). b Verdere ontwikkeling MSc opleidin‐ Voorstel klaar voor samenvoeging UvA/VU gen. MSc Ecologie & Evolutie; Uitbouw ‘’Environ‐ mental Management” track (M‐variant, met IIS); Aansluitmaster Future Planet Studies opgezet. c Opzet nieuw opleidings‐ en begelei‐ Promotiebegeleiding conform faculteits‐ dingstraject promovendi. richtlijnen ingezet; doelstelling rendement binnen bereik. 38
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen onderzoek Op het gebied van de ontwikkelingen in eScience is er op verschillende terreinen grote vooruitgang geboekt. Het internationale LifeWatch programma wordt getrokken door Nederland, Spanje en Italië, waarbij de wetenschappelijke leiding bij Nederland is komen te liggen. De voorbereidingen van de start als ERIC (European Research Infrastructure Consortium) zijn voortgezet. Op 1 september is de aanvraag van het Nederlandse LifeWatch consortium ingediend bij de Nationale Roadmap Groot‐ schalige Onderzoekfaciliteiten van NWO (punt a). Het IBED heeft de coördinatie van de aanvraag verzorgd en is trots op de totstandkoming van het plan, gegeven de vele partijen die vertegenwoor‐ digd zijn in het consortium. Het nationale instituut voor e‐Science, NeSC, heeft e‐Ecology aangewe‐ zen als één van haar prioriteitsgebieden, en zijn de eerste projecten goedgekeurd, Hierdoor kan er onder andere een PhD student starten in 2012 bij de groep Computational Geo‐Ecology (Willem Bouten). In 2011 heeft het zwaartepunt Systeembiologie een belangrijke impuls gekregen (punt b) door de benoe‐ ming van Gerard Muijzer, de nieuwe hoogleraar Micro‐ biële Systeem Ecologie. Hij is op 1 december met zijn werkzaamheden bij IBED begonnen. Hij gaat het zwaar‐ tepunt Systeembiologie trekken, samen met Hans Wes‐ terhoff, hoogleraar Synthetische Systeembiologie bij SILS en de VU. Muijzer zal zich richten op de bestude‐ ring van microbiële levensgemeenschappen waarbij hij een systeembiologische benadering zal gebruiken. Met behulp van moderne omics technieken (metagenomics, Prof. dr. Gerard Muijzer metatranscriptomics, metaproteomics) zal hij de diver‐ siteit en ecofysiologie van microorganismen uit de natuur en bioreactoren bestuderen. Met zijn on‐ derzoeksresultaten modelleert Muijzer het metabolisme van de bacteriën en hun interacties (con‐ currentie/co‐existentie) binnen de levensgemeenschap. Zijn onderzoek sluit aan bij lopend onder‐ zoek van de IBED‐onderzoeksgroep Aquatische Microbiologie (Jef Huisman) naar de ecologie van cyanobacteriën en andere fototrofe micro‐organismen. De start van het onderzoek is mede mogelijk gemaakt uit de zwaartepuntsfinanciering van het College van Bestuur. De beoogde versterking van de staf op het gebied van Biodiversiteit, met inbegrip van de theoreti‐ sche ecologie, is deels vertraagd (punt c). De aanstelling van MacGillavry fellow Astrid Groot in maart 2011, is een eerste stap. Medio december is de werving ingezet voor het aantrekken van een tweede toponderzoeker in the theoretische ecologie. In 2012 hoopt het instituut ook verdere stappen te zetten door met enkele promovendi die via de nieuwe bijzondere leerstoelen. Een nieuwe bijzonde‐ re leerstoel vanwege NCB Naturalis, Functionele Biodiversiteit, is inmiddels ingesteld, en een kandi‐ daat zal begin 2012 worden voorgedragen (punt g). Er is nog geen concrete invulling gegeven aan de plannen voor de groep paleo‐ en landschapecologie (Henry Hooghiemstra, punt d). De interne discussie heeft plaatsgevonden, gericht op een centrale rol van de leerstoel in het nieuwe FNWI zwaartepunt Global Ecology, en coherentie in het onder‐ zoeksprofiel. In 2011 is een tijdelijke UD‐positie gecreëerd ter vervanging van de UHD Paleo‐ecologie die een langdurig verlof had opgebouwd en is een Veni ondergebracht die in 2012 start. De Decaan wil in het voorjaar van 2012 eerst het gehele biologiedomein doorlichten, waarna nieuwe leerstoe‐ len gecreëerd kunnen worden. De acquisitie van externe projecten is in 2011 boven verwachting verlopen (punt e). Er is 2.8 M€ aan NWO projecten gestart en 2.2 M€ aan contractonderzoek. In 2011 zijn twaalf promotietrajecten begonnen. Ook zijn verschillende individuele projecten toegekend in 2011 (punt f). Marc Davidson 39
heeft een Vidi beurs ontvangen voor een interdisciplinair onderzoek naar de economische instru‐ menten voor de bescherming van mondiale biodiversiteit (punt f). Deze is in de onderzoeksgroep Computational Geo‐Ecology (Willem Bouten) opgenomen. Ook is de aanvraag van de Populatiebio‐ logie groep (Maus Sabelis) voor een NWO TOP‐subsidie gehonoreerd. Met behulp van de TOP‐ subsidie onderzoekt de groep van Sabelis hoe de spintmijt onderdrukking van plantenafweer voor elkaar krijgt en hoe afweeronderdrukking kan ontstaan door natuurlijke selectie. De manieren waar‐ op natuurlijke selectie de concurrentie met andere planteneters en de interactie met natuurlijke vijanden beïnvloedt kunnen leiden tot nieuwe plaagbestrijdingsmethoden. Verder is er een geselec‐ teerd Veni voorstel aangehouden tot 2012. Het instituut is het afgelopen jaar bijzonder actief geweest met het vestigen van bijzondere leerstoe‐ len (punt g). Met vier grote instellingen die actief zijn op nationale en internationale niveau wordt gesproken over vestiging van een leerstoel en mogelijke kandidaten voor de benoeming. Het gaat in alle gevallen om grote institutionele partijen, hetgeen een garantie is voor continuïteit. Met het Ne‐ derlands Centrum voor Biodiversiteit is inmiddels overeenstemming bereikt over de vestiging van een leerstoel Functionele Biodiversiteit. Begin 2012 wordt de afronding verwacht van de benoe‐ mingsprocedure. Het overleg over de beoogde leerstoelen vanwege het NIOZ, RIVM en WNF vordert gestaag. De verwachting is dat twee leerstoelen al in 2012 gevestigd kunnen worden. De al geruime tijd vacante leerstoelen die bij de UvA gevestigd zijn vanwege de Treub Maatschappij (mariene tropi‐ sche biologie) en het AUV (moleculaire diersystematiek) kunnen door gebrek aan financiële midde‐ len bij de verantwoordelijke rechtspersoon niet meer worden vervuld en zullen worden opgeheven. De realisatie van het aantal promoties (punt h) is lager uitgevallen dan gepland (tien in plaats van twaalf). Omdat een aantal promoties over de jaargrens heen getild moest worden, is de verwachting dat het aantal promoties in 2012 hoger zal zijn dan eerder gepland. Een beurzenprogramma van een instantie als het Amsterdams Universiteits Fonds kan helpen om meer promovendi uit met name Latijns‐ Amerika aan te trekken . Over dergelijke beurzen zijn verkennende gesprekken gevoerd. Gedacht wordt aan de instelling van een fonds met doelstellingen op het gebied van kennisuitwisse‐ ling en capacity building rond het thema biodiversiteit. Een beurs van ca. 19 k€ per jaar is al vol‐ doende om een promovendus naar Nederland te halen op basis van de Nuffic norm. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen onderwijs In augustus zijn de eerste studenten Future Planet Studies, een track van de bachelor Beta‐gamma, afgestudeerd (punt a). Het afgelopen jaar is bij FPS het 8‐8‐4 model ingevoerd en is een curriculum verbeterd: er zijn vakken geschrapt, vakken hebben een andere inhoud gekregen en er zijn nieuwe vakken ontstaan. Zo is er een apart bèta en gamma traject ingesteld binnen FPS. Alle studenten kie‐ zen een van beide tracks en volgen op deze manier naast gezamenlijke vakken een aantal specifieke meer bèta of meer gamma georiënteerde vakken. Een tweede belangrijke ontwikkeling in het col‐ legejaar 2011/2012 is de integratie van het eerste jaar van de bachelor Aardwetenschappen met het eerst jaar van FPS. Op sommige punten loopt het programma nog niet helemaal in de pas van de beleidslijn van de Commissie Studiesucces. Dit komt door de aard van het interdisciplinair onderwijs en de afstemming FPS met het major onderwijs. De accreditatie van FPS ligt op schema. Na de ma‐ crodoelmatigheidstoets FPS volgt de toets nieuwe opleidingen. De instroom in Aardwetenschappen als aparte bachelor wordt in 2013 gestopt. Binnen FPS blijft de major Aardwetenschappen echter bestaan en geeft na succesvolle afronding toegang tot de FNWI Master Earth Science en vergelijkba‐ re Aardwetenschappelijke masters aan de andere Nederlandse universiteiten. Op verschillende onderwerpen is samenwerking met de VU ingezet in het Master onderwijs (punt b). De track Environmental Chemistry and Ecotoxicology die zal worden gestart aan de VU binnen de MSc Ecology zal gebruik maken van onderwijs dat aan de UvA wordt gegeven (in het bijzonder van vakken uit de specialisatie Environmental Chemistry van de MSc opleiding Analytical Science). Moge‐ 40
lijk zal dit op termijn worden samengevoegd tot één opleiding binnen de Master Biological Sciences, hier moet nog een beslissing over worden genomen. Verder wordt er in de track Ecology and Evolu‐ tion gewerkt aan een voorstel voor een gezamenlijk programma. De gecombineerde expertise die op deze gebieden beschikbaar is aan UvA en VU is uniek in de wereld en heeft de potentie om veel (inter)nationale studenten vanuit vakgebieden zoals ecologie, analytische chemie, milieuchemie, biologie, aardwetenschappen, biomedische wetenschappen e.d. aan te trekken. De beoogde stroomlijning m.b.t. de opleiding en begeleiding van promovendi is doorgevoerd (punt c). Met alle promovendi zullen jaargesprekken worden gevoerd volgens de facultaire richtlijn en promovendi moeten eerder hun werk presenteren, zodat er meer tijd is voor bijsturing. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen bedrijfsvoering De bedrijfsvoering van IBED laat over 2011 een positief beeld zien. Er is een dekkend financieel plan (punt a) en zowel voor 2011 als in meerjarenperspectief zijn de financiën op orde. Het meerjaren personeels plan anticipeert op de aankomende pensioneringen in het OBP (punt b). Het momentum wordt aangegrepen om de OBP organisatie op de nieuwe locatie op Science Park te formeren naar een effectieve ondersteuning die maximaal gebruik maakt van synergie voordelen. In 2011 zijn drie OBP vacatures ingevuld. De nieuwe locatie is tevens aanleiding geweest om administratieve proces‐ sen te herzien, interne communicatie te optimaliseren en vooral ook om faciliteiten meer gemeen‐ schappelijk in te zetten. Dit proces wordt de komende jaren actief vervolgd. Het effect laat zich niet eenvoudig kwantificeren, maar de verwachting is dat het op termijn een zichtbaar resultaat oplevert. IBED heeft van zijn huisvesting (punt c): een deel van de labruimte beschikbaar gesteld voor een derde partij waarmee samen met SILS intensief wordt samengewerkt. Ook van de zit/werkkamers is een klein deel toegewezen aan medewerkers van externe partners. Daarnaast is begonnen met een effectievere inzet van flexplekken en een inventarisatie van het werkelijk gebruik van vaste werk‐ plekken met het doel de effectieve bezetting optimaal te houden. Wat betreft de ondersteunende ICT middelen (punt d) is de beoogde reductie van 10% nog niet gerealiseerd. Dat is mede gekomen doordat de hierboven genoemde reductie en optimale inzet van werkplekken trager verliep dan gedacht. Dat betekent dat de verwachte reductie na‐ijlt en het komende jaar zijn beslag zal krijgen. Prijzen en eerbewijzen Dr. Jasper Vrugt heeft in 2011 de prestigieuze Donath Medal van de Geolo‐ gical Society of America (GSA) gewonnen voor zijn werk in de Geohydrolo‐ gie. Hij is de eerste Nederlandse winnaar van deze prijs, die bestaat uit een gouden medaille en een geldbedrag. De prijswinnaar wordt automatisch Fellow van de GSA in het jaar volgend op de prijsuitreiking. Vrugt, die in 2004 cum laude promoveerde aan de UvA, werkt momenteel naast een aanstelling bij the University of California at Irvine één dag in de week als Universitair Hoofddocent bij de Computational Geo‐ecology groep van Willem Bouten. Dr. Jasper Vrugt
41
Dr. Astrid Groot
Dr. Astrid Groot is in 2011 bij IBED aangesteld als MacGil‐ lavry fellow. Haar onderzoek zal zich richten op de evolu‐ tie van seksuele communicatie. Het onderzoek van Groot heeft uitstekende aansluitingspunten met IBED, met name met het onderzoek van Steph Menken en Peter Roessingh, dat gericht is op waardplantspecialisatie in stippelmotten (Yponomeutidae). Voor het genetische deel van haar onderzoek zal Groot nauw samenwerken met Hans Breeuwer. Aangezien Breeuwer’s onderzoek zich richt op insect symbionten (bacteriën) zal hij ook betrokken zijn bij Groot’s onderzoek naar hoe immuun‐ reacties in insecten de seksuele communicatie kan beïn‐ vloeden.
Valorisatie Het IBED voert diverse projecten uit waarin biodiversiteitvragen en toepassingen gekoppeld zijn, zoals de projecten met de luchtmacht, de gegevensautoriteit Natuur en het Virtual Lab voor biodi‐ versiteit. Het instituut heeft ondertussen naamsbekendheid gekregen op dit gebied, met als gevolg dat vaak nieuwe partijen met een belang aansluiting zoeken bij lopende projecten (zwaan‐kleef‐aan effect). De verwachting is dat bij LifeWatch hetzelfde gaat gebeuren. Op deze wijze levert IBED een substantiële bijdrage aan de ideologie van valorisatie: waardecreatie voor de maatschappij door nieuwe wetenschappelijke inzichten te vertalen in (commercieel) toepasbare producten en proces‐ sen. Een paar voorbeelden. Zonlicht is verre van ideaal voor algengroei. Veel effectievere groei kan worden bereikt met slimme led‐verlichting. Algen en planten gebruiken het proces van fotosynthese om licht om te zetten in chemische energie om koolstofdioxide vast te leggen in bouwstoffen voor groei. Bij de slimme led‐ verlichting wordt gebruik gemaakt van het snel aan en uit kunnen schakelen van led‐lampjes in ver‐ schillende kleuren om licht te produceren dat perfect, veel beter dan gewoon zonlicht, aansluit bij het moleculaire mechanisme van de fotosynthese. Hoeveel winst er kan worden behaald is de uitda‐ gende vraag van een in 2011 toegekend pilot project gefinancierd door het BioSolar Cell programma. De resultaten van deze inventariserende studie worden ge‐ bruikt voor het opzetten van een groter vervolgproject dat tot praktisch toepasbare led‐verlichting voor algenbiomas‐ sagroei in aquacultuur moet leiden. Het recent ontwikkelde ‘Bird Tracking System’, afgekort UvA‐ BiTS, maakt het mogelijk de bewegingen en het gedrag van vogels op verschillende ruimtelijke en temporele schaal te volgen. Het systeem omvat ondermeer een door zonne‐ energie aangedreven lichtgewicht GPS tracker die op de rug van vogels bevestigd kan worden. Tweeweg communicatie met een grondstation en geautomatiseerde dataprocessing en visualisatie in het Virtual Lab maken het niet alleen moge‐ lijk de vogels met ongekend detail te volgen, maar ook om de aan te leveren informatie op afstand aan te passen zon‐
GPS tracker
42
der de vogel te hoeven vangen. Verdere ontwikkeling van het systeem dat inmiddels door vele on‐ derzoekers uit verschillende landen gebruikt wordt, is volop aan de gang. Samen met advies‐ en ingenieursorganisatie ARCADIS ontwikkelden IBED onderzoekers in 2009 een nieuwe methode om blauwalgen in oppervlaktewater te bestrijden. Hiertoe werden ook in 2011 plassen behandeld met een zeer lage en voor andere organismen ongevaarlijke concentratie water‐ stofperoxide. De stof wordt binnen een paar dagen afgebroken tot water en zuurstof, waardoor geen restproduct achterblijft. Samen met ARCADIS is IBED momenteel bezig met verdere ontwikke‐ ling en praktische toepassing van deze technologie, waar inmiddels octrooi op is aangevraagd.
43
2.2.4 Institute for Language, Logic and Computation Afspraken 2.2.4 Institute for Language, Logic and Computation (ILLC) Activiteiten Prestaties / resultaten a Start nieuwe hoogleraar‐directeur. 2011 a Herziening en versteviging interne structuur. b Dit zal 1 a 2 nieuwe promovendi opleveren. b Versterken dwarsverbanden, o.a. met ACLC, CSCA en CWI. c Institutionalisering contacten China c Nieuwe onderzoeksaanvragen tweede en der‐ (Tsinghua) en India (Ass. for Logic). de geldstroom. d Opzet van een nieuw landelijk semi‐ d n.v.t. nar mathematische logica. e Popularisering en verbetering zicht‐ e Een of meer seminars in 2011. baarheid instituut. f Organisatie congres Topology, Alge‐ f n.v.t. bra and Categories in Logic (TACL) & events Theoretical Computer Sci‐ ence Amsterdam (TCSA / UvA, VU en CWI). g Uitbouw van bijdragen aan cognitie onderwijs g Verbetering van de positie van logi‐ en onderzoek (in overleg met IIS en SILS); ca in Ma en Ba opleidingen, o.a. vergroting aandeel logica in curriculum AUC; wiskunde en wijsbegeerte. verbetering rendement master Logic: 80 % van instromers haalt diploma binnen 2 jaar. h Indienen VI projecten. h 7 aanvragen. i Realisatie Promoties. i 6 promoties Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De opvolger van Leen Torenvliet, Yde Venema, is per 1 september aan de slag gegaan als directeur van het instituut (punt a). De programmaleiders van het ILLC fungeren samen met de directeur en de bedrijfsvoerder als het manage‐ mentteam van het instituut. Voor personeelsaangelegenheden wordt nauw overlegd met de vaste bevorderingscommissie voor het WP. Het leiderschap van de programma’s zal in 2012 een punt van aandacht zijn, omdat de ko‐ mende jaren een aantal sleutelposities binnen het instituut opnieuw bezet zullen moeten worden. Zo gaan drie hoogleraren van het programma Logic & Language binnen enkele jaren met emeritaat. Het ILLC beschikt van oudsher binnen de UvA en het Science Park over veel dwarsverbanden met andere afdelingen en instituten (punt b). Dat heeft er onder meer toe geleid dat het instituut in vijf verschillende research clusters van drie faculteiten participeert. Rens Bod is de trekker van Digital Humanities, Prof.dr. Yde Venema een onderzoeks‐ en onderwijsspeerpunt waar de Faculteit Geestesweten‐ schappen met de benoeming van een strategische hoogleraar (Rens Bod), een tijdelijke UHD, twee postdocs en twee aio’s flink in investeert mede dankzij subsidies van de KNAW en de VU zal Bod zich ook richten op samenwerkingsprojecten met bedrijven en maatschappelijke organisaties. Een andere lijn met Geesteswetenschappen verloopt via het Amsterdam Centre for Language and Communication (ACLC). Samen met het ILLC heeft dit instituut het project The Langu‐ 44
age Blueprint opgezet, een nieuw initiatief dat wellicht een speerpunt van Geesteswetenschappen kan worden. Ten slotte levert het ILLC met Johan van Benthem en Martin Stokhof twee van de vier ambassadeurs van het zwaartepunt Information and Meaning. De band met de Maatschappij‐ en Gedragswetenschappen komt tot uiting via het Cognitive Science Center Amsterdam (CSCA). Henk‐ jan Honing en Michiel van Lambalgen nemen deel aan het CSCA speerpunt Brain & Cognition en hebben via de FGW subsidie ontvangen voor het aanstellen van een UHD voor vijf jaar en een post‐ doc voor vier jaar. De relatie met het CWI is in 2011 verder aangehaald door de benoeming van twee senior onderzoekers van het CWI als hoogleraar bij het instituut. Ronald de Wolf is per 1 maart be‐ noemd als deeltijd hoogleraar Theoretische Informatica, in het bijzonder algoritmen en complexiteit. Zijn bezigheden zullen zich met name richten op quantum computing, en samen met Buhrman ver‐ tegenwoordigt de Wolf het ILLC in het facultaire onderzoekscluster Quantum Matter and Quantum Information. Jan van Eijck, door de Stichting Bèta Plus per 1 november benoemd als bijzonder hoog‐ leraar Computationele Semantiek, zal in zijn onderzoek aan het ILLC verbanden leggen tussen de computationele taalkunde en logica’s van communicatie. Door deze dwarsverbanden met het CWI waren er in 2011 vijf extra promovendi aan het instituut verbonden. Het ILLC heeft sinds enkele jaren officiële samenwerkingen met logici in China en India (punt c). Het sinds 2005 bestaande samenwerkingscontract met het Institute of Logic and Cognition (ILC) van Sun Yat‐Sen University in Gangzhou, een officieel nationaal zwaartepunt voor logica onderzoek in China, is in 2010 vernieuwd. Het ILC stuurt ieder jaar één of twee promovendi naar Amsterdam, die een jaar van hun promotieproject in Amsterdam uitvoeren; daarnaast levert het ILLC gastdocenten aan het ILC, terwijl er ook wordt gewerkt aan de organisatie van jaarlijkse congressen. Een tweede be‐ langrijke contact is een door de KNAW gesponsorde samenwerking tussen het ILLC, de afdeling wijs‐ begeerte, en de Tsinghua Universiteit, een centrum van de actieve logicagemeenschap in Beijing, waar een ILLC alumna inmiddels full professor is. Hierbij worden senior onderzoekers uitgewisseld, terwijl ook Chinese studenten naar Amsterdam komen voor het ILLC Graduate Programme in Logic. Het is de bedoeling dit contact uit te bouwen. De uitwisseling met India verloopt voornamelijk via de Association for Logic en het Erasmus Mundus programma. In het afgelopen jaar hebben twee Indiase PhD studenten voor een periode van ongeveer een jaar bij het ILLC aan hun promotie gewerkt, en is één nieuwe promovendus bij het ILLC begonnen voor een driejarig project. Verder zijn in het afgelo‐ pen jaar de banden met Japan aangehaald door middel van visiting professorships van Van Benthem (Japan Institute for Science and Technology) en Venema (Universiteit van Kyoto). Het in 2010 gestarte landelijke colloquium op het gebied van de wiskundige logica (punt d) heeft in 2011 een goed vervolg gekregen met de organisatie van het colloquium Mathematical Logic in the Netherlands (MLNL). Het internationale congres Topology, Algebra and Categories in Logic (TACL) (punt f), in juli van dit jaar gehouden in Marseille, werd voorgezeten door Yde Venema, en het insti‐ tuut leverde een belangrijke bijdrage aan de Theoretical Computer Science Amsterdam (TCSA) Day op 28 november 2011, zowel in de organisatie als bij de uitgenodigde sprekers. Aan de popularisering en verbetering van de zichtbaarheid van het instituut (punt e) is gewerkt door de participatie van het instituut in de evenementen Leve de Wiskunde! en Viva Informatica! Daarnaast hebben onder andere Van Benthem, Honing en Bod zich beijverd door het organiseren danwel verzorgen van publieksdebatten en ‐lezingen. In 2011 verscheen het boek “De vergeten wetenschappen” van Rens Bod over de geschiedenis van de geestesweten‐ schappen. In dit boek, dat veel naamsbekendheid gene‐ reert voor het ILLC, beargumenteert Bod dat de bijdrage van geesteswetenschappen zoals de taalkunde veel groter Prof. dr. Rens Bod 45
is dan algemeen wordt gedacht. Het instituut werkt hard aan de verbetering van haar positie in verschillende bachelor‐ en master‐ programma’s (punt g). Het ILLC participeert nu met drie volledige cursussen in de interdisciplinaire research master Brain and Cognitive Sciences (verzorgd door Bod, Honing en Zuidema). Binnen de wiskunde en de wijsbegeerte is het ILLC met zowel verplichte als keuzevakken goed vertegenwoor‐ digd, en aan de vergroting van het aandeel logica in het curriculum van het AUC wordt gewerkt door Dora Achourioti. Van de 26 studenten die in 2009 aan de MSc Logic begonnen, studeerden er in 2011 zestien af (met een gemiddelde studieduur van 24 maanden), terwijl vier studenten het pro‐ gramma vroegtijdig verlieten voor een PhD positie elders. Net als in voorgaande jaren hebben veel medewerkers van het instituut een poging gedaan om een grote persoonsgebonden subsidie te ver‐ werven (punt h). In totaal zijn vanuit het ILLC tien Vernieuwingsimpuls en ERC grant aanvragen ingediend (4x een Veni, 1x een Vidi, 2x een Vici en 3x een ERC). De helft daarvan is gehonoreerd: de Veni projecten van Floris Roelofsen, Bryan Renne, Aline Honingh en Michael Franke, en het ERC Starters project van Sonja Smets. Voor twee andere projectaanvra‐ gen wordt de uitslag pas in 2012 bekend gemaakt. Smets, Vidi laureaat en tot voor kort Rosalind Franklin fellow bij de RUG, is het ILLC per ja‐ nuari 2012 als UHD komen versterken met in totaal acht tijdelijke werk‐ nemers. Raquel Fernández sleepte een MEERVOUD beurs in de wacht en kreeg op basis daarvan in 2011 een vaste aanstelling als UD; Alexan‐ Dr. Sonja Smets dru Baltag werkt sinds april 2011 aan het instituut als UHD. Het instituut heeft in 2011 elf promoties gerealiseerd, waarvan zeven bij de FNWI (punt i). Dat is één FNWI promotie meer dan verwacht. Het instituut besteedt veel zorg aan de begeleiding van zijn promovendi. De promotievoortgangscommissie van het instituut heeft voor de 13e achtereenvol‐ gende keer jaarlijkse gesprekken gevoerd met alle promovendi van het instituut. Prijzen en eerbewijzen In april 2011 gaf Johan van Benthem de Twenty‐Third Annual Tarski Lectures aan het Department of Mathematics van de University of California in Berkeley. In juni 2011 werd hij door het Chinese Mi‐ nisterie van Onderwijs benoemd tot Distinguished Foreign Expert aan de Tsinghua Universiteit. Yde Venema, sinds 1 oktober 2010 hoogleraar Logica, in het bijzonder de mathematische logica en de grondslagen van de informatica bij het instituut, heeft op 28 oktober zijn oratie uitgesproken, getiteld “Algebra en Coalgebra: bespiegelingen in de Logica”.
46
2.2.5 Institute of Physics Afspraken 2.2.5 Institute of Physics (IoP) Activiteiten Prestaties / resultaten a Inrichten physics‐hub in SP904; aantrekken OZ a Inrichting IoP. physics coördinator; ontwikkelen webpagina. b Aanstellen van 5 ‐ 6 f.t.e. stafmedewerkers b Uitbouwen facultair zwaartepunt (UD/UHD/HL) bij ITFA/IHEF/API; financiering GRAPPA (met API). door CvB, FNWI en SNS volgens de met decaan afgesproken verdeelsleutel; aanstellen aio’s. c Aantrekken TT (theorie) en HL (experiment) c Uitvoeren Sectorplan Natuur‐ en Quantum Materie/Quantum Informatie. Scheikunde. d Publicaties ATLAS en Antares data. d Exploitatie LHC/ATLAS en Antares. e Oprichting zomer 2011. Streefgetallen: jaar‐ e Vorming van het Delta Institute for lijks 90 masterstudenten en 18 PhD’s aan de Theoretical Physics (DITP). drie deelnemende partijen. ( Aanvraag joint PhD degrees ingediend) f Indienen aanvragen apparatuursub‐ f NWO Groot aanvraag voorbereiden. sidies. g Indienen FOM/NWO programma’s. g Indienen programmavoorstel 'Topological Insulators'. h Veni (3), Vidi (1), actieve scouting potentiële h Indienen VI projecten. veni‐indieners; voorbereiden nieuwe SNS staf (inkomend 2011) voor VI indienrondes 2012. i 16,5 promoties (5 IHEF, 2,5 ITFA en 9 WZI). i Realisatie promoties. j Meer externe promovendi; meer onderzoek‐ j Activering para‐universitaire net‐ middelen van NWO en FOM; voordrachten van werk. twee bijzondere HL quantummaterie (één voor vaste stof en één voor quantumgassen). Uitvoeren FOM‐valorisatieproject met HvA k Samenwerking onderzoek met HvA k lucht‐ en ruimtevaart. Subsidie aanvragen (FOM, ASML) voor onderzoek lithografie‐ en Industrie. spiegelschoonmaak. l Aflevering Technical Design Rapport. l Ontwerpstudie KM3NeT. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het Institute of Physics (punt a) is ingesteld per 1 januari 2011 via een fusie van de instituten ITFA (theoretische fysica), WZI (experimentele fysica) en IHEF (hoge energie fysica). In de loop van het jaar zijn onder de IoP vlag diverse activiteiten gestart, zoals een maandelijks IoP‐breed colloquium voor‐ afgegaan door een stafbijeenkomst, een IoP website met veel onderzoeknieuws en een mededelin‐ genscherm in de C4‐hal. Daardoor is de coherentie tussen de “bloedgroepen” van het nieuwe insti‐ tuut beduidend versterkt. Per 1 augustus is dr. Joost van Mameren aangetreden als coördinator van het IoP. De wens om directeur, bedrijfsvoering en secretariaat van het IoP fysiek bijeen te brengen in een centraal gelegen Physics Hub, kon door de krapte in het huisvestingsareaal van de faculteit he‐ laas niet in 2011 gerealiseerd worden. Het zwaartepunt Gravity and Astroparticle Physics Amsterdam GRAPPA (punt b) is versterkt met de aanstelling van vijf medewerkers (vier binnen IoP). De werving is verlopen via een spraakmakende internationale campagne, die samen met Sterrenkunde is ingezet. Gianfranco Bertone is per 1 okto‐ ber aangesteld als theoretisch fysicus (UHD). Bertone kijkt naar de experimentele resultaten van de 47
Large Hadron Collider en astrodeeltjesexperimenten met het doel de eigenschappen van donkere materie vast te stellen. Bij het IoP zal hij zijn tijd verdelen tussen de divisie IHEF (hoge energie) en de divisie ITFA (theorie). Bertone neemt zijn in 2011 toegekende ERC starting grant mee naar het IoP. Patrick Decowski is per 1 oktober aangesteld als experimenteel fysicus (UHD) bij de divisie IHEF. Hij is afkomstig van MIT en Nikhef en doet onderzoek op het gebied van neutrino’s en de fysica van donke‐ re materie. Shin’ichiro Ando (voorheen University of Tokyo en Caltech) is per 1 september als UD begonnen op een tenure track positie. Hij beziet het donkere materie probleem vanuit een kosmolo‐ gisch perspectief en is de theoriedivisie van het IoP komen versterken. Tenslotte is het instituut een verbintenis aangegaan met Ben Freivogel (voorheen Stanford en MIT). Freivogel is een theoreticus uit de Sterrenkunde die onderzoek doet naar de verhouding tussen gewone materie en donkere ma‐ terie. Hij zal beginnen op 1 maart 2012. Daarnaast is geld vrijgemaakt om postdocs aan te stellen bij het zwaartepunten GRAPPA. De werving voor de eerste GRAPPA fellowship positie is in november van start gegaan. Verder is een GRAPPA zelfstudie opgeleverd voor de komende evaluatie van GRAP‐ PA, die in het voorjaar van 2012 zal plaatsvinden. De uitvoering van het Sectorplan Natuur‐ en Scheikunde heeft tot meerdere nieuwe aanstellingen geleid (punt c). Een stand van zaken overzicht van de invulling van alle sectorplan posities is te vinden in paragraaf 2.3. De astroparticle physics posities en de gender positie (Noushin Shahidzadeh‐Bonn in het Soft Matter cluster) zijn in de loop van het jaar ingevuld. Het aantrekken van de hoogleraar Quantum Matter & Quantum Information kan starten na afstemming met de commissie Breimer (begin 2012). Op ditzelfde gebied – een onderzoekcluster van de faculteit met de ambitie om een universitair zwaartepunt te worden – is in het kader van sectorplan‐flankerend beleid wel al een tenure tracker aangetrokken in de persoon van Ari Turner (voorheen Berkeley). De verwerking van data die afkomstig is van de ATLAS detector bij LHC (punt d) verloopt uitstekend. Er is sprake van een explosie van papers op thema’s waarin me‐ dewerkers van de divisie IHEF een hoofdrol spelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de single top‐ quark analyse, supersymmetrie en Higgs searches. Op 13 decem‐ ber presenteerde het ATLAS ex‐ periment op het CERN, tegelijk met de collega's van het CMS‐ experiment, de status van hun zoektochten naar het Higgs bo‐ son. Hun resultaten zijn geba‐ seerd op de analyse van aanzien‐ lijk meer data dan die gepresen‐ teerd werden tijdens de zomer‐ conferenties. Inmiddels zijn ge‐ noeg data beschikbaar om sub‐ stantiële vooruitgang te boeken in de zoektocht naar het Higgs deeltje, maar nog niet genoeg om een onweerlegbaar statement te maken over het bestaan of niet bestaan van het ongrijpbare Higgs. De voornaamste conclusie is dat het Higgs boson, als het bestaat, een massa heeft die op basis van het ATLAS‐experiment ingeperkt is tot tussen de 116 en 130 GeV. Uitdagende hints zijn al gezien in deze massaregio bij 124 GeV, onder andere in ATLAS data die worden verwerkt door IoP promo‐ vendus van der Poel en IoP postdoc Lenz. Op dit moment zijn de aanwijzingen nog niet sterk genoeg 48
om een ontdekking te claimen. Het instituut heeft in 2011 ook een voorstel gepresenteerd voor een upgrade van het ATLAS experiment. Het doel is op de nationale NWO roadmap te komen, zodat over twee jaar een bedrag van 16M€ wordt aangevraagd voor de upgrades van LHC en voor computing. De vorming van het Delta Institute for Theoretical Physics (punt e) is met een jaar uitgesteld in ver‐ band met de herziening van de Dieptestrategie Onderzoekscholen. Het departement OC&W heeft op basis van de evaluatie van de KNAW (2010) besloten dat het beleidsinstrument van de toponder‐ zoekscholen ingrijpend wordt vernieuwd. In april 2012 sluit de call for proposals, onder de noemer Zwaartekracht. De initiatiefnemers – twee stafleden per instituut voor theoretische fysica vanuit de UvA, de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden ‐ bereiden een voorstel voor, waarvoor de UvA als penvoerder zal optreden. Jan de Boer fungeert als trekker van dit initiatief. Het onderzoeksvoorstel van Mark Gol‐ den et al. voor een FOM Programma Topological Insulators (punt g) is geho‐ noreerd met een budget M€2,7. Het programma past in het thema Hard Condensed Matter, met naast een grote inzet vanuit het experimentele onder‐ zoek ook een vanuit de theorie in de personen Schoutens en Turner. Het onderzoeksonderwerp biedt interessan‐ te mogelijkheden voor praktische toe‐ passingen (zoals in de quantuminforma‐ tie en quantum computing ) en vormt een boost voor het facultaire onderzoekcluster Quantum Matter and Quantum Information. De afge‐ lopen jaren zijn veel theoretische voorspellingen gedaan over het gedrag van verschillende soorten topologische isolatoren en deze theorieën kunnen nu worden getest. Vanuit IoP zijn Golden, Schou‐ tens, Goedkoop, de Visser, Huang en Turner de betrokken PI's. Verder participeren Twente, Delft en Leiden in het programma. De aanvraag voor een Scanning Tunneling Microscoop (punt f) binnen het programma NWO‐Groot is inmiddels voor 2013 gepland . 2011 was een goed jaar voor IoP als het gaat om persoonsgebonden subsidies (punt h). Gianfranco Bertone (GRAPPA) heeft een ERC starting grant gekregen voor zijn plan de eigenschappen van donke‐ re‐materiedeeltjes vast te stellen. Voor zijn onderzoek zal hij gebruik maken van de experimentele resultaten van de Large Hadron Collider bij CERN en van de volgende generaties van astrodeeltjesex‐ perimenten. Jean‐Sébastien Caux (39) heeft van NWO een Vici subsidie van anderhalf miljoen euro ontvangen voor zijn voorstel om een nieuw theoretisch kader te ontwikkelen dat de effecten van sterke interacties in laagdimensionale quan‐ tumgecondenseerde materie volledig in kaart kan brengen. Dit is van groot belang omdat experi‐ mentele bevindingen voor quantummagneten, ultrakoude atomen en nanodots vanuit de be‐ staande theorie slechts zeer ten dele kunnen worden begrepen. De uiteindelijke uitslag van de Vidi ronde 2011 is nog niet bekend. Vier van de zes IoP Vidi‐indieners bij NWO Physics zijn door Dr. Jean‐Sébastiaan Caux naar de review‐ronde. Ook binnen de FOM Pro‐
49
jectruimte is in 2011 een aantal aanvragen gehonoreerd: Anne de Visser, Peter Schall (samen met Peter Bolhuis van HIMS) en Paul de Jong kregen een subsidie toegekend. In 2011 vond ook de onderzoeksvisitatie van het Nederlandse natuurkunde‐onderzoek plaats. Op 29 juni vond de site visit van de visitatiecommissie aan het IoP plaats. Het definitieve rapport is nog niet beschikbaar, maar de commissie looft in het conceptrapport de fusie van IHEF, ITFA en WZI als een verstandige stap en is ook over de overige strategische keuzes van het IoP positief. Het rapport wordt in 2012 verwacht. Het aantal gerealiseerde promoties in 2011 (punt i) was lager dan was gepland: 12 in plaats van 16.5. Daarvan zijn er zes begeleid door de divisie WZI, vijf door de divisie HEF en een door de divisie ITFA. De promoties die niet gerealiseerd konden worden zullen naar verwachting plaatsvinden in 2012. De verwachting voor 2012 is naar boven bijgesteld van 16,5 naar 21. De ontwerpstudie van KM3NeT van Els de Wolf (punt l) is volgens planning ingestuurd naar NWO ten behoeve van de NWO Roadmap. De bedoeling is dat KM3NeT op de roadmap voor Large Scale Research Facilities blijft staan. Voor deze NWO Roadmap zijn ook upgrades voor LHC ingediend. Het instituut heeft het afgelopen jaar veel tijd en aandacht geïnvesteerd in structurele samenwer‐ kingsrelaties met universitaire en para‐universitaire instituten die actief zijn op dezelfde onderzoek‐ gebieden als het IoP (punt j). De samenwerking met AMOLF op het gebied van de hard condensed matter is versterkt door de leerstoel Photonic Materials for Photovoltaics van Albert Polman, direc‐ teur van AMOLF. Er wordt nog gewerkt aan een bijzonder hoogleraarschap voor een anderegroeps‐ leider binnen AMOLF. De verwachting is dat deze nieuwe verbintenissen zullen leiden tot promoties bij het instituut van promovendi van AMOLF. De verbinding met Stanford kon worden versterkt door de benoeming van Hermann Dürr, senior investigator bij het SLAC National Accelerator Laboratory in Stanford, als bijzonder hoogleraar Ultrafast X‐ray science per 1 oktober 2011 vanwege de Stichting Bèta plus. Middels deze verbintenis zullen bestaande en nieuw te ontwikkelen Free Electron Laser (FEL) faciliteiten worden ontsloten die zich bevinden in Stanford, Hamburg en Berlijn. De soft con‐ densed matter groep is versterkt door het aantrekken van Noushine Shahidzadeh‐Bonn als UHD per 1 oktober op de door het sectorplan natuur‐ en scheikunde ontstane gender‐positie. Prijzen en eerbewijzen Op 9 september ontving Erik Verlinde de Spinoza prijs voor zijn onderzoek aan de zwaartekracht. Verlinde heeft een viertal grote doorbraken op zijn naam staan. Als promovendus behaalde Verlinde wereldfaam met zijn Verlinde‐formule. Deze formule wordt veel gebruikt door na‐ tuurkundigen en wiskundigen. Samen met zijn tweelingbroer Herman, met Edward Witten en met Robbert Dijkgraaf stelde Verlinde de Witten‐Dijkgraaf‐ Verlinde‐Verlinde‐vergelijkingen op. Snaartheoretici gebruiken deze vergelijkingen bij hun be‐ rekeningen. In 2000 ontwikkel‐ de Verlinde de Cardy‐Verlinde‐ formule en onlangs baarde Verlinde opzien met zijn theorie Prof. dr. Erik Verlinde 50
om de zwaartekracht te verklaren. Verlinde stelt dat zwaartekracht geen fundamentele kracht is, maar samengesteld is uit andere krachten. Als de zwaartekrachtstheorie van Verlinde klopt, heeft dat grote gevolgen voor ons denken over het universum en zijn ontstaansgeschiedenis. Gora Shlyapnikov ontving op 12 september de senior BEC Award 2011 voor zijn “outstanding contri‐ butions to the development of the many‐body theory of trapped quantum gases of bosonic and fer‐ mionic atoms and molecules, theoretical work that is closely connected to experiment.” De presti‐ gieuze BEC awards werden in 2011 voor het eerst uitgereikt, tijdens het Bose‐Einstein Condensation congres 2011 in Spanje. Tijdens de viering van de 379ste Dies Natalis, op 10 januari, werd Sander Bais verkozen tot UvA Do‐ cent van het Jaar 2010. De juryvoorzitter overhandigde hem de Gouden Stelten. De keuze is op Bais gevallen omdat hij een docent is die niet in een ivoren toren zit, maar student en docent verbindt. Hij slaat bruggen tussen verschillende wetenschappelijke disciplines en verliest de band tussen cul‐ tuur, maatschappij en wetenschap niet uit het oog. Op 29 april is Sander Bais, hoogleraar Theore‐ tische Natuurkunde aan het ITFA, benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Bais ontving de koninklijke onderscheiding vanwe‐ ge zijn bijzondere verdiensten voor de weten‐ schap en de samenleving. Hij heeft een in‐ drukwekkende staat van dienst, als onderzoe‐ ker, docent en bestuurder binnen de academi‐ sche wereld, maar ook als voorvechter van het maatschappelijk belang van de natuurweten‐ schappen. Prof. dr. Sander Bais In 2011 werd bekend dat Peter Zoller, hoogleraar theoretische fysica in Zurich, tijdens de Dies Natalis op 6 januari 2012 een eredoctoraat uit handen van erepromotor Jook Walraven overhandigd zou krijgen. Martin van den Brink, technologisch innovator bij ASML op het gebied van lithografische technieken, zal bij dezelfde gelegenheid een eredoctoraat ontvangen uit handen van erepromotor Bart Noordam, de decaan van de FNWI. Personalia Kostas Skenderis is per 1 maart 2011 benoemd tot hoogleraar, met leeropdracht "Snaartheorie en de Quantumtheorie van de Zwaartekracht". Mark Golden trad per eind 2011 terug als leider van het WZI. Hij is in die functie opgevolgd door Daniel Bonn. Valorisatie Het instituut draagt in toenemende mate bij aan kennisvalorisatie. Vier voorbeelden maken dat dui‐ delijk. De Stichting FOM heeft een valorisatiesubsidie toegekend aan een consortium onder leiding van Mark Golden (punt k). Zijn groep gaat samen met Rudolf Sprik en medewerkers van ASML onder‐ zoeken of ultrasoon geluid gebruikt kan worden om maskers van de nieuwste extreem ultraviolet licht (EUV) lithografische machines te reinigen. Onder leiding van Daniel Bonn gaat de Stichting FOM een samenwerking aan met Michelin, SKF en het Dutch Polymer Institute (DPI) om een beter funda‐ menteel inzicht te krijgen in hoe het toevoegen van vulstoffen polymeren versterkt in een Industrial Partnership Programme met een budget van 1,6 miljoen euro. Bijna alle 'plastic' voorwerpen om ons heen bestaan uit met vulstoffen versterkte polymeren om de fysische eigenschappen van het plastic te verbeteren. Verder heeft Tom Gregorkiewicz een subsidie binnengehaald in het Open Technolo‐ 51
gieprogramma van technologiestichting STW. Zijn onderzoeksvoorstel, getiteld Spectral shaping for smart photovoltaics: Cutting and pasting photons with silicon nanocrystals heeft tot doel om de effi‐ ciëntie van zonnecel‐technologie te verbeteren, door een groter deel van het licht in het zichtbare spectrum te benutten. Als laatste voorbeeld kan gelden dat de Stichting FOM een valorisatiesubsidie heeft toegekend aan Daniel Bonn. Hij gaat zijn expertise op het gebied van vloeistofdynamica gebrui‐ ken voor onderzoek aan bloeddruppels. Het doel is om uit de vorm van bloedspatten op de plaats van een misdrijf precies te kunnen bepalen waar deze vandaan komen. Bonn gaat in het project sa‐ menwerken met dr. Karla de Bruin van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en E‐Semble, een softwarebedrijf dat simulaties kan maken van het pad van de bloeddruppels.
52
2.2.6 Instituut voor Informatica Afspraken 2.2.6 Instituut voor Informatica (IvI) Activiteiten a Start zwaartepunt Informatie en Betekenis in Beeld, Tekst en Redenering (InMITI). b Instituut speelt sleutelrol in eSRC programma. c Start uitvoer COMMIT projecten. OZ d CCCT initiatieven uitbreiden in samenwerking met GW en FMG. e Voorbereiden opnieuw indienen zwaartepunt e‐Science. f Rol IvI definiëren in LifeWatch projecten. g Stimuleren interne voorstellen voor persoonsgebonden subsidies. h Realisatie promoties. a Actieve deelname in het AUC; uitbreiden van onderwijsinzet IvI in faculteit en universiteit. b Verbeteren studierendement. OW c Verregaande samenwerking met de VU ingaande informatica‐ opleidingen d Optimaliseren onderwijsinzet IvI medewerkers. e Inventarisatie onderwijssamenwerking met HvA rondom gaming en virtual worlds op bachelor‐ en masterniveau. f Afronden plannen voor AGSS in samenwerking met de VU. a Pakket maatregelen implementeren om 600 k€ te kunnen bezuinigen in de IvI exploitatie van 2011. b Opzetten accurate meerjarenbegroting, waarbij de FIN structurele korting van 900 k€ voor 2012 en 2013 is verwerkt. c Implementeren centraal reservebeleid voor IvI.
a b c d e f g h a b c d e f
Prestaties / resultaten Samen met ILLC de samenwerking uitbreiden en zwaartepunt gestalte geven met 3 nieuwe posities. Reeds participerende IvI medewerkers uitbreiden in helder gedefinieerde thema’s. UvA deelprojecten adequaat begroot en gematcht (inclusief juiste personeelsinzet). n.v.t. Verbeterd voorstel opnieuw inbrengen in facultaire selectieronde eind 2010. Overzicht van IvI bijdrage in LifeWatch; afstemming met LifeWatch Nederland. Gekwalificeerde interne kandidaten persoonlijk benaderen en begeleiden. 20 promoties. IvI verzorgt vijf cursussen in het derde jaar binnen het AUC. Studierendement in Ba opleidingen IW verhoogd overeenkomstig tabel KPI’s. Actieplan ondertekend door VU en UvA voor tenminste de gezamenlijke Ma GC en Ma IK. Budgetneutraal onderwijs: kosten overstijgen de vergoeding volgens DVM niet. Actieplan ondertekend door HvA en UvA over doorstroom studenten van deze opleidingen in passende UvA masters. Gemeenschappelijk aanbod aan masteropleidingen. a Sluitende exploitatie 2011 b Sluitende meerjarenbegroting c Concreet reservebestemmingsplan ontwikkelen voor 2012‐2016
53
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen onderzoek In het onderzoekcluster “Information and Meaning in Image, Text and Inference” (aconiem IMiTI ) participeren onderzoekers van het Instituut voor Informatica en het ILLC . Het cluster omvat onge‐ veer 100 f.t.e. aan onderzoekers, waarvan het grootste deel gefinancierd wordt via inkomsten uit de 2e en 3e geldstroom. In juni heeft de faculteit een voorstel ingediend voor de ronde 2011 van uni‐ versitaire zwaartepunten (punt a). Helaas heeft het onderzoekcluster het niet gered in de centrale financieringsronde. Dat betekent dat het cluster nu wel de status heeft van facultair zwaartepunt, maar dat de instituten geen additionele financiering ontvangen vanuit het Maagdenhuis. De beoog‐ de nieuwe posities konden om die reden niet gerealiseerd worden. Wel zal de 50 duizend euro die de faculteit beschikbaar stelt geïnvesteerd worden in versterking van het cluster. Het eScience Research Center heeft een nieuwe naam gekregen en heet nu Netherlands eScience Center (eSC). De insteek van de directeur van het centrum, Jacob de Vlieg, is het centrum problem driven te organiseren. Hij heeft negen domeinen aangewezen waarvoor projecten worden geïniti‐ eerd die vanuit het eSC financieel gestimuleerd worden. Vanuit het eSC zijn van het voorjaar 3 pilots van start gegaan. Op dit moment neemt het instituut deel aan slechts een van de domeinen. De con‐ clusie is dat het tot nu toe helaas niet is gelukt om als instituut een sleutelpositie te verwerven in het eSC. Dit feit heeft geleid tot plannen om binnen het kader van het Netherlands eScience Center een programma op te zetten die inhoudelijk dichter tegen de informaticaprogramma’s van de VU en de UvA zouden liggen. Henri Bal trekt dit initiatief, dat is uitgezet door Paul Doop in samenspraak met Bob Hertzberger en De Vlieg. Het instituut is wel nauw betrokken bij het LifeWatch project (punt f). De bijdrage vanuit het IvI is door Cees de Laat, de coördinator namens het instituut, goed afgestemd met de projectleider bij IBED van LifeWatch. In 2011 zijn alle hobbels voor het starten van COMMIT genomen (punt c). De 16 projectleiders zijn benoemd, alle interne begrotingen voor de vijf UvA projecten zijn klaar en on‐ dertekend en de onderliggende work packages zijn van start gegaan. Het bin‐ nenhalen van COMMIT is een knappe prestatie en vereist vervolgens het no‐ dige commitment en bestuurlijke steun om de projecten waar IvI een rol in speelt adequaat inhoudelijke en financi‐ ele invulling te geven. De programma‐ leiding van COMMIT is in verband met de parttime transfer van Arnold Smeul‐ ders naar het CWI (voor vier dagen per week) per 1 september ondergebracht bij het Centrum voor Wiskunde en In‐ formatica. Het Center for Creation, Content and Technology (punt d) is een samenwerkingsverband van groe‐ pen en instituten van verschillende faculteiten en domeinen van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam. De coördinatie is in handen van Maarten de Rijke. Het doel van CCCT is de sterktes van de groepen te combineren, zowel wat betreft onderwijs als onderzoek, en een unieke interdisciplinaire setting te creëren voor samenwerking met de creatieve industrie in en rond Amsterdam. In 2011 hebben diverse seminars plaatsgevonden en is een minor programma van 30 EC van start gegaan voor studenten geesteswetenschappen of maatschappij‐ en gedragsweten‐ schappen. Deze minor is erop gericht studenten inzicht te geven in online (sociale) netwerken en de verschillende zoekmachines die je erop los kunt laten, onder meer t.b.v. het ontwerpen van multi‐ 54
media systemen en games. Verder wordt vanuit het CCCT gekeken naar mogelijkheden om aanslui‐ ting te vinden bij het Netwerk Instituut van de Vrije Universiteit. Het plan om alsnog een e‐Science zwaartepunt tot stand te brengen (punt e) is van de baan. In plaats daarvan neemt het instituut deel aan een groot Europees onderzoeksvoorstel: FuturICT. Dit Flagship proposal heeft de intentie om de beste Europese wetenschappers bij elkaar te krijgen voor een tienjarig programma dat 1 miljard Euro omvat en dat als doel heeft het sociaal‐economische le‐ ven op aarde te onderzoeken. In 2012 zal de EU een besluit nemen over de financiering vanuit Eu‐ ropa. De contactpersoon namens de faculteit voor FuturICT is Peter Sloot. Het jaar 2011 was een tussenjaar voor aanvragen voor persoonsgebonden subsidies (punt g). Veel nieuwe jonge stafmedewerkers hebben het afgelopen jaar hard gewerkt aan hun track record en ho‐ pen in 2012 een gooi te doen naar een Vidi of Veni subsidie, terwijl de zittende hoogleraren op grond van hun leeftijd niet meer in aanmerking kunnen komen voor een Vici. Andy Pimentel heeft een ERC starting grant aangevraagd en Jaap Kaandorp participeert in een aanvraag van een andere kandidaat. Verschillende hoogleraren van het instituut zien voor de ronde 2012 mogelijkheden voor een aanvraag voor een ERC Advanced grant. Het aantal promoties voor 2011 valt wat tegen (punt h): daar waar 20 promoties geprojecteerd wa‐ ren, blijken het er bij de laatste telling slechts 19 te worden. Dit was een tegenvaller voor het meer‐ jarenplaatje, waar de hoogte van dit aantal een belangrijke rol speelt in de eerste geldstroom bijdra‐ ge van het instituut. Gebleken is dat het goed plannen van de promoties geen sinecure is. Via het MT is actie ondernomen om de aandacht er goed op gericht te houden. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen onderwijs Vijf docenten van het IvI zijn gevraagd voor vakken in het derde jaar van het curriculum van het AUC (punt a). Door het vertrek van Vanessa Evers naar de Universiteit van Twente en het vertrek van Jan‐ Mark Geusebroek (eigen spin‐off bedrijf opgericht) moesten voor drie cursussen goede vervangers worden gevonden. In twee gevallen is dat gelukt. Het studierendement van de bacheloropleidingen informatica (punt b) is in 2011 verbeterd met 8 procentpunten: van 37% naar 45%. Meer informatie is opgenomen in de paragraaf over het College of Science. Vanuit het IvI is veel energie gestoken in de uitbreiding van de samenwerking met de VU met betrek‐ king tot de masteropleidingen (punt c). Daarbij is gekeken naar het gehele spectrum aan informatica masters bij de VU en de UvA. In de masteropleidingen worden twee specifieke masters aangepakt: de master Information Studies en de master Grid Computing. Hierbij is IS het verst gevorderd. Beide tracks zijn voor het eerst gezamenlijk gegeven in 2011‐2012. Daarbij moet vermeld worden dat voor de BIS‐track twee mensen zijn aangenomen van de FEB die zullen worden ingebed in de docenten‐ groep. De master Grid Computing zal zijn naam kwijtraken en de vakken hierin zullen in twee aparte masters gezamenlijk met de VU aangeboden gaan worden vanaf 2012‐2013, te weten een master Computer Science en een master Computational Science. Volgend jaar worden de curricula van de andere drie masteropleidingen onder de loep genomen (SNE, AI en SE). Het toewerken naar joint de‐ grees zal meer tijd vergen. De bacheloropleidingen worden later onder de loep genomen. Het is de bedoeling dat alle informatica opleidingen op termijn worden ondergebracht bij de Amsterdam Graduate School of Science (punt f). Bij de bachelors is tot nu toe alleen gekeken naar de bachelor Informatiekunde. Deze opleiding is inmiddels hernoemd tot Informatie, Multimedia en Management (IMM), zodat de naamgeving overeenkomt met de VU. Bezien wordt of het voor het collegejaar 2012‐2013 mogelijk is IMM gezamenlijk aan te gaan bieden. Daarnaast wordt gekeken naar de mo‐ gelijkheden voor het opzetten van een opleiding Web Science. Deze zou aan UvA‐zijde eventueel onder de vlag van het IIS verzorgd kunnen worden. 55
Het instituut heeft gekozen voor het inrichten van een docentengroep (punt d). In juli is de docen‐ tengroep van het instituut officieel van start gegaan, met Hans Dekkers als hoofd. Vanuit het MT is gewerkt aan het verbeteren van de positie van de docentenpool binnen het IvI. Dit heeft geleid tot een verbetering van de inzet en het rendement van de docenten die geen onderzoeksopdracht hebben. Een ander gevolg ervan is dat zichtbaar is geworden dat veel bedrijven participeren in het onderwijs (gastcolleges). Uit het docentvergoedingenmodel valt de onderwijsbelasting voor de IvI staf af te lezen. Richtlijn binnen het IvI is dat staf gevraagd kan worden 40% van de aanstelling in te zetten voor onderwijs. Voor postdocs en promovendi is de norm 10%, ongeacht de geldstroom. Per 1 september wordt geen gebruik meer gemaakt van de diensten van de faculteit Economie aan de UvA voor de track Business Information Systems van de master Information Studies en wordt dit onderwijs verzorgd door de docentengroep het onderwijs . Het plan om schakelcursussen aan te gaan bieden voor HvA studenten Gaming gaat niet door (punt e) omdat het HvA rendement lager ligt dan verwacht en omdat de fractie van de resterende populatie die door wil stromen is erg klein is. Wel verzorgt IvI een cursus Games and Learning bij het AUC. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen financien Het feit dat er structureel 900 k€ minder inkomsten zullen zijn voor het IvI is meegenomen in de meerjarenbegroting en dus ook voor de begroting van 2011. Daarvan is ongeveer 200 k€ gevonden in de bedrijfsvoering, 300 k€ in het onderwijs en 400 k€ in onderzoek. Dit heeft geresulteerd in een sluitende exploitatie voor 2011 (punt a) en een sluitende meerjarenbegroting (punt b). Daarnaast is via de decaan een voorstel ingediend om voor de komende vier jaar ongeveer 1,5 M€ van de eigen opgebouwde derde geldstroom reserve te gebruiken (punt c). Dit voorstel is voorgelegd aan het College van Bestuur, die het voorstel voor de helft goedgekeurd heeft. Organisatie en management Er is een bestuursstructuur opgesteld, waarbij de directeur een managementteam (MT) heeft be‐ noemd en er regulier overleg plaats vindt in de vorm van MT‐ en MTplus‐vergaderingen. Het IvI be‐ staat naast de directeur uit acht afzonderlijke onderzoeksgroepen en een docentengroep, wat zorgt voor een duidelijke en relatief platte organisatiestructuur. Over de wijze waarop beslissingen geno‐ men worden, is een governance‐structuur opgesteld. Per 1 maart 2011 is een nieuwe bedrijfsvoer‐ der aangesteld in de persoon van Hermien de Boer. Zij geeft leiding geeft het IvI bedrijfsbureau. In het najaar heeft zij het IvI weer verlaten, waardoor er opnieuw een vacature is ontstaan. Prijzen en persoonsgebonden subsidies Op 27 januari hield Cees de Laat zijn oratie, getiteld Kwaliteit in een Virtuele Wereld, ter gelegenheid van zijn be‐ noeming tot Hoogleraar System and Network Engineering. Jan Bergstra is gekozen tot lid van de KNAW. Dit heuglijke feit is onder andere gevierd met een instituutsborrel. Per 1 september is Peter Sloot voor 0,2 fte benoemd als FNWI faculteitshoogle‐ raar. Op 2 december is samen met de VU het 30‐jarig bestaan van de informatica in Amsterdam gevierd met een fraai pro‐ gramma in De Rode Hoed.
56
Op 23 November hield Ben Kröse zijn oratie naar aanleiding van zijn benoeming als bijzonder hoogleraar Ambient Robotics. In zijn oratie met de titel Wonen in een robot ging Kröse in op de de rol van ICT in veel aspecten van de samenleving – bij‐ voorbeeld de gezondheidszorg en telewerken ‐ als gevolg van de digitalisering van informatie en steeds sneller wordende netwerken. Prof.dr. Ben Kröse
Valorisatie Het IvI draagt naar vermogen bij aan de nieuwe ideologie van valorisatie: waardecreatie voor de maatschappij door nieuwe wetenschappelijke inzichten te vertalen in commercieel toepasbare pro‐ ducten, diensten en processen. Zo is vanuit de onderzoeksgroep Intelligente Sensorische Informatie Systemen het spin‐off bedrijf EUvision technologies gerealiseerd. EUvision brengt de image/video retrieval engine naar de markt die in ISIS is ontwikkeld. Per 1 januari 2012 is het bedrijf verhuisd naar het Science Park. Een ander voorbeeld van valorisatie is het initiatief van IvI en ILLC om te komen tot een bedrijfje waarin studenten in de informatiewetenschappen ingezet worden voor software ontwikkelingspro‐ jecten voor bedrijven. In 2011 is een eer‐ ste stap daartoe gezet: er is een pilot op‐ gestart om Informatica studenten onder professionele begeleiding dit type pro‐ jecten voor bedrijven te laten uitvoeren. Dit initiatief, onder begeleiding van Bu‐ reau Kennistransfer en financieel en commercieel gesteund door investeerder BlueBlubbleLab, is een poging om de aan‐ dacht van studenten die een bijbaantje zoeken meer in studie gerelateerde on‐ derwerpen om te buigen. Daarmee wor‐ den twee doelen gediend. De studieren‐ dementen van studenten van de Bachelor opleidingen in de informatiewetenschap‐ pen laten nog steeds te wensen over, hetgeen deels te wijten is aan vrijetijdsbestedingen (bijvoorbeeld gaming activiteiten) en niet aan de studie gerelateerde bijbaantjes. Inzet van studenten voor bedrijfsactiviteiten in de ICT sector resul‐ teert naar verwachting in een sterker commitment van studenten aan hun studie, zowel op tech‐ nisch als op sociaal vlak. Afgestudeerden zullen daardoor beter voorbereid zijn op de eisen die het ICT bedrijfsleven aan hen stelt. Daarnaast maakt de uitvoering van commercieel en maatschappelijk georiënteerde projecten de relevantie van de onderwerpen die deel uitmaken van de informatica‐ studie beter toetsbaar en instelbaar. Dat is toegevoerde waarde voor de opleiding: niet alleen maakt dat reflectie op de onderwerpen in de studie beter mogelijk, maar kan bovendien gebruikt worden in voorlichtings‐ en wervingsactiviteiten.
57
2.2.7 Korteweg‐e Vries Instituut voor Wiskunde Afspraken 2.2.7 Korteweg‐de Vries Instituut voor Wiskunde (KdVI) Activiteiten Prestaties / resultaten a Actieve werving buitenpromovendi a 1 à 2 promovendi langs deze weg werven, leidend tot 0,5 extra promotie per jaar. door het PhD programma als een opleiding binnen KdVI en AGSS te positioneren en een PhD at distance OZ programma te starten. b Indienen VI projecten / ERC starting b Tenminste 1 aanvraag ingediend. grants. c 8,5 promoties. c Realisatie promoties. a Toename aandeel KdVI in Ba en Ma diploma’s: a Verdere ontwikkeling / bijstelling / van 27 (2009) naar 33 (2012); verhoging ren‐ uitvoering van onderwijsmodulen. dement naar 65% (Ba) en 85% (Ma). b 40 studenten in 2011; budgetneutraal onder‐ b Zomercursus wiskunde A ontwikke‐ wijs. len. OW c Gelijkblijvende studentenaantallen in de ba‐ c Vergroting aandeel KdVI in wiskun‐ chelor Wiskunde. de service onderwijs. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen onderzoek Het instituut stelt faciliteiten beschikbaar aan buitenpromovendi (punt a) onder meer het program‐ ma PhD at a distance. Hier wordt ruchtbaarheid aan gegeven via de website van het instituut. Deze aanpak leidt tot spontane aanmeldingen. Het instituut heeft in 2011 een twee buitenpromovendi weten aan te trekken, die met eigen geld hun promoties voorbereiden onder begeleiding van een KdVI‐hoogleraar. Het target voor het aantal promoties (punt c) is niet gehaald: in plaats van de voor‐ ziene 8,5 promoties (waarvan 1 samen met het API) zijn er 6,5 gerealiseerd. De twee gemiste promo‐ ties moesten door vertraging in de aanmeldingsprocedure worden doorgeschoven naar begin 2012. Het instituut heeft zich veel inspanningen getroost om de kans op het verwerven van persoonsge‐ bonden subsidies te vergroten (punt b). Eric Opdam heeft een ERC Advanced grant gekregen voor zijn voorstel betreffende de relatie tussen symetrieën in de meetkunde en symetrieën in de getal‐ theorie. Het ERC programma van Opdam wordt uitgevoerd met Bernard Krötz, hoogleraar bij de Leibniz Universität in Hannover. Het ERC project past uitstekend in het zwaartepunt Quantum Mat‐ ter and Quantum Information, dat door onderzoekers van IoP, ILLC en KdVI wordt ontwikkeld. Tanja Eisner heeft een MacGillavry Fellowship verworven. Zij is werkzaam binnen het Analyseprogramma. Voorts zijn in de loop van 2011 drie Vidi aanvragen ingediend. Het junior ERC grant voorstel van Ser‐ gey Shadrin uit 2010 is in de laatste ronde gesneuveld; hij heeft een nieuwe aanvraag in 2011 inge‐ diend. Daarnaast zijn vijf projectaanvragen in de Vrije NWO competitie toegekend (voor Shadrin, Opdam, Brandts, Stokman en Van der Geer). Dit is een uitzonderlijk succes. Er is belangrijke voortgang geboekt met de wens van het instituut het vakgebied Financiële Wiskun‐ de te versterken. Erik Winands, medewerker van de Rabobank komt per 1 februari 2012 één dag per week in dienst van het instituut als UD. Zijn aanstelling wordt twee jaar betaald door het STAR‐ cluster van NWO. In 2011 zijn vanuit het STAR‐cluster ook twee UD‐ posities gehonoreerd, namelijk voor Martijn Pistorius (Financiële Wiskunde) en Neil Walton (Opera‐ tions Research). De eerste twee jaar van hun aanstelling worden volledig door het STAR‐cluster gefi‐ nancierd. Het instituut speelt ook nadrukkelijk mee in het opkomende vakgebied van de Forensic Science (FS). Het afgelopen jaar is een aantal FS‐projectaanvragen door NWO toegekend, wat geleid 58
heeft tot twee promotieplaatsen bij Marjan Sjerps: een plaats in een middelgroot project met HIMS, de andere promotie wordt gedeeld met de VU. Chris Klaassen begeleidt een AIO in een gemeen‐ schappelijk project met de UT. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen onderwijs De instroom van wiskundestudenten is hoger dan in vorige jaren en ook het studierendement neemt toe (punt a). In het verleden vielen veel bachelor studenten in de eerste weken van het semester af met een D‐advies. Met de invoering van een op de inhoud van de studie georiënteerd tutoraat is het rendement aanmerkelijk verbeterd. Dit positieve resultaat is nog pril – het inhoudelijk tutoraat is bij aanvang van het studiejaar 2011–2012 ingevoerd – maar het instituut heeft goede hoop dat de stij‐ gende lijn van rendementen kan worden vastgehouden in jaar 2 en 3 van de bachelor opleiding Wis‐ kunde. De nieuwe zomercursus voor aankomende studenten met een deficiëntie wiskunde A was een groot succes (punt b). Er waren 30 deelnemers en de cursus was kostendekkend. Het totaal aantal deel‐ nemers aan de zomercursussen bedroeg 140. Het serviceonderwijs (punt c) blijft een aandachtspunt van het instituut. Er is een ontwikkeling in het serviceonderwijs voor de bachelors in de levenswe‐ tenschappen. De Facultaire Studentenraad heeft een enquête onder studenten uitgevoerd en een van de uitkomsten is dat studenten in de Levenswetenschappen graag meer wiskunde in het pro‐ gramma willen. Binnen het instituut is André Heck de persoon die verantwoordelijk is voor het servi‐ ceonderwijs. De deelname vanuit het instituut aan de internationale liberaal arts & scenes opleiding van het Amsterdam University College is beperkt. Het KDV is met twee docenten (Neil Walton en Hessel Posthuma) in het AUC vertegenwoordigd. Prijzen, oraties en eerbewijzen Lex Schrijver, gerenommeerd onderzoeker bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) en hoogleraar in de Discrete Wiskunde en Optimalisering bij het KdVI, ontving op 13 mei 2011 in Boedapest een eredoctoraat van de Eötvös Loránd University (ELTE). Deze universiteit kent een lange traditie van uitmuntend wiskundig onderzoek, in het bijzonder op het onderzoeksgebied van Schrijver, de discrete wiskunde. Op 18 februari hield Nicolai Reshetikhin, hoogleraar Geometry and Quantum Theory bij het instituut, zijn oratie onder de titel “The harmony of mathematics and physics”. Hij besprak diverse onderwerpen op het raakvlak tussen wis‐ en natuurkunde. Dit thema kent een lange geschiedenis van successen, in het bij‐ zonder ook aan de Universiteit van Amsterdam.
59
Op 21 maart vond de oratie plaats van Jason Frank, bijzonder hoogleraar Nu‐ merieke Analyse en Dynamische Systemen bij het KdVI, over de vraag “Hoe voorspelbaar is de natuur?” In zijn oratie wierp Jason Frank een wiskundige blik op de natuurlijke systemen. Hij keek naar de uitdagingen en de technieken, en de rol van de wiskundige rekenmethoden hierin. De oratie van Rob Stevenson, hoogleraar Toegepaste Analyse bij het KdVI, vond plaats op 30 september. Het onderwerp was “Multischaalmethoden in de numerieke analyse”. Hij besprak de wiskundige modellering van verschijnselen uit wetenschap en techniek door stelsel van differentiaalvergelijkingen voor de ge‐ zochte grootheden. In het algemeen zal de oplossing van een dergelijk stelsel benaderd moeten worden op de computer met behulp van een numeriek algoritme. Stevenson besprak wiskundige technieken die tot dergelijke algoritmen leiden. Marjan Sjerps, bijzonder hoogleraar Forensische Statistiek bij het instituut, hield op 4 november haar oratie over het belang van forensische statistiek voor het inschatten van de bewijskracht van bewijsmateriaal in criminele delicten. De titel van haar oratie luidde “Bewijskracht 10, volle vaart recht vooruit”. De oratie van Marjan Sjerps begon op het punt waar CSI ophoudt, namelijk bij de vraag wat de bewijskracht van de waarnemingen is. Deze vraag heeft alles te maken met waarschijnlijkheidsredenatie. In de forensische statistiek is het Bayesiaanse raamwerk ontwikkeld, waaruit volgt dat je bewijskracht kunt me‐ ten met het quotiënt van twee kansen. Outreach De manifestatie Leve de Wiskunde! werd op 8 april 2011 voor de 9e keer georganiseerd door het Korteweg‐de Vries Instituut (KdVI) voor Wiskunde en het Institute for Logic, Language and Compu‐ tation (ILLC) van de Universiteit van Amsterdam. Het was een geslaagde dag met lezingen van Peter Spreij, Catarina Dutilh Novaes, Hessel Posthuma en Marjan Sjerps. Zij behandelden uiteenlopende onderwerpen: van financiële wiskunde tot symmetriepatronen en van forensische statistiek tot de filosofie achter getallen.
60
2.2.8 Swammerdam Institute for Life Sciences Afspraken 2.2.8 Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS) Activiteiten Prestaties / resultaten a Uitbouwen zwaartepunt Systeembi‐ a Aanstellen Hoogleraar Synthetische Systeem ologie binnen SILS. Biologie als trekker SB, 2 UD’s en analist. Posi‐ tie ‘groep van Driel’ vaststellen. b Implementatie leerstoel Moleculaire b Aanstellen hoogleraar Moleculaire Neurobio‐ Neurobiologie ter versterking cohe‐ logie, UD en analist. rentie binnen SILS. c Instellen profielcommissie en bij positieve c Overwegen nieuwe leerstoel Ont‐ wikkelingsbiologie. analyse start werving kandidaat. d Aanstellen gesponsorde hoogleraar Toegepas‐ d Uitbouw ambitie m.b.t. Green Life Sciences i.s.m. Seed Valley. te Kwantitatieve Genetica via Seed Valley en verbeterde werving Ma studenten via MA track Integrated Plant Sciences met VU. e Vergroting van Masterinstroom met 20% t.o.v. e Inrichting nieuwe Mastertracks en intensivering werving Ma studenten. 2009 via starten 2 nieuwe neurobiologie tracks. Analyse mogelijkheden nieuwe SILS‐ gerichte mastertracks. f Rendementsverhoging PhD opleiding inzetten f Analyse PhD opleiding binnen SILS. t.b.v. realisatie van het 100+ plan. g Geld vrijmaken voor aantrekken van g Promoties bij SILS van ‘buiten’ promovendi via in totaal 5 eerste geldstroom aio’s. bijz. hoogleraren stimuleren o.a. door opzet‐ ten gezamenlijke PhD trajecten via promotie‐ premies. h Tenminste 2 Vici aanvragen ingediend Krugers, h Indienen VI projecten. Munnik). i Indienen aanvragen apparatuursub‐ i Tenminste 1 aanvraag ingediend bij NWO Middelgroot (De Koster) en STW (Manders). sidies NWO. j 11 promoties. j Realisatie promoties. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In 2011 heeft het zwaartepunt Systeembiologie een belangrijke impuls gekregen (punt a) door de benoeming van Hans Westerhoff als hoogleraar Synthetische Systeembiolo‐ gie (50% UvA en 50% VU). Hij is op 1 oktober met zijn werkzaamheden bij SILS begonnen. Hij gaat het zwaartepunt Systeembiologie trekken, samen met Gerard Muijzer, de nieuwe hoogleraar Systeemecologie van IBED. Cen‐ trale vraag binnen het zwaartepunt Systeembiologie is hoe cellen en orga‐ nismen functioneren onder invloed van hun externe omgeving. Westerhoff en Muijzer hebben de opdracht om het zwaartepunt vorm te geven door het verbinden en versterken van de diverse onderzoekslijnen waar de facul‐ teit over beschikt. Deze taak strekt zich niet alleen uit tot de twee betrokken instituten – SILS en IBED – maar ook richting Netherlands Institute for Sys‐ tems Biology (NISB), waar onder meer de Vrije Universiteit en het CWI be‐ langrijke partners zijn. Daarnaast speelt Westerhoff een belangrijke rol in de masteropleiding Systems Biology, een nieuwe opleiding die sinds 2010 sa‐ Prof. dr. Hans Westerhoff men met de VU wordt verzorgd en die voor studenten op termijn moet uitmonden in een joint degree. Het vaststellen van de positie van de medewerkers van Roel van Driel, 61
de hoogleraar die tot nu toe de trekker was van het zwaartepunt (hij is in 2010 met emeritaat ge‐ gaan) in de nieuwe groep is nog niet helemaal afgerond. In het kader van het zwaartepunt zijn in 2011 drie AIO projecten gestart. De benoeming van een UD op het gebied van de systeembiologie zal naar verwachting rond de zomer van 2012 plaatsvinden. Op 1 juni is Marten Smidt benoemd als hoogleraar Moleculaire Neurobiolo‐ gie (punt b). De inpassing van de nieuwe hoogleraar in de gebouwen van de faculteit is ondanks enige vertraging redelijk goed verlopen. Wel waren er hoge kosten, onder meer vanwege aanpassingen van laboratoria en proef‐ dierverblijven. De benoeming van Smidt gaat gepaard met uitbreiding van de neurobiologie staf met 2 formatieplaatsen voor UD’s, een promovendus en 2 OBP posities. Een UD afkomstig uit zijn oude groep in Utrecht, is aan‐ gesteld per 1 september. De tweede UD positie is momenteel ingevuld door een onderzoeker in tijdelijke dienst. Over enige tijd zal worden beslo‐ ten hoe deze positie structureel kan worden ingevuld. Daarnaast heeft prof Smidt nog enkele medewerkers uit Utrecht meegenomen die werken op zijn Vici en ALW‐open subsidie. Prof. dr. Marten Smidt Het instellen van een leerstoel Ontwikkelingsbiologie (punt c) is een lang gekoesterde wens van het instituut. Deze wens kon vanwege gebrek aan interne financieringsmogelijkheden tot nu toe niet worden gerealiseerd. In het afgelopen jaar hebben besprekingen plaatsgevonden met de hoogleraar Anatomie en Embryologie van het AMC over de mogelijkheid om samen een Ontwikkelingsbiologie groep op te zetten. Gezien de verschillende onderzoeksinteresses bij SILS en het AMC is dit niet van de grond gekomen. In de ontwikkeling van het onderzoekcluster Green Life Sciences tot een facultair zwaartepunt is een belangrijke stap gezet met de onderteke‐ ning van de intentieverklaring met het Seed Val‐ ley bedrijvenconsortium door het College van Bestuur (punt d). De intentieverklaring voorziet onder meer in de vestiging van de leerstoel Ap‐ plied Quantitative Genetics. Een andere ontwik‐ keling is de vestiging van een bijzondere leerstoel Virologie. Het bedrijf Keygene financiert deze leerstoel en een aio positie. Bioseeds BV, een ander bedrijf uit Wageningen, treedt op als Prof. dr. Michel Haring rechtspersoon. Van belang is ook dat de Economic Development Board Amsterdam de Green Life Science Hub gekozen heeft als het 5de iconische initiatief dat het verschil moet gaan maken voor de groei van de metropoolregio Amsterdam. Daarnaast heeft het instituut overleg gevoerd met de VU over overna‐ me van de plantengroep van prof. Koes. Dit initiatief heeft nog niet tot een akkoord geleid vanwege de financiering van de kosten van de infrastructuur behorende bij de leerstoel. Het instituut heeft in 2010 en 2011 drie nieuwe mastertracks opgezet op het gebied van de neurobi‐ ologie (punt e). De nieuwe tracks zullen een belangrijk deel van de instroom uit de master Psychobi‐ ologie moeten accommoderen. De verwachting is dat ze samen goed zullen zijn voor een instroom van 70 studenten. De eerste track, Psychopharmacology and Pathophysiology, is ontwikkeld door Paul Lucassen en is in 2010 van start gegaan. Deze track kan met een instroom van 40 studenten in 62
het lopende studiejaar (2011 – 2012) zeer succesvol worden genoemd. Een belangrijk deel van de docenten dat het onderwijs verzorgd wordt nu nog ingehuurd bij AMC en Solvay, maar dat gaat vol‐ gend jaar veranderen. Het instituut heeft in zijn begroting voor 2012 medewerkers opgevoerd die de groei van het neurobiologie onderwijs in eigen huis kunnen opvangen (punt b). De andere nieuwe mastertracks, opgezet door respectievelijk Wytse Wadman en Cyriel Pennartz, zijn in 2011 van start gegaan. Deze tracks zitten minder vol met studenten, maar de belangstelling daarvoor zal naar ver‐ wachting de komende jaren nog aanmerkelijk groeien. De geplande analyse van de PhD‐opleiding van SILS (punt f) moet nog worden opgestart. Het aantal promoties dat bij aanvang van 2011 was voorzien – 11 stuks – kon volgens schema worden gereali‐ seerd (punt j). Voor 2012 wordt een aanzienlijk groter aantal promoties verwacht. Ter stimulering van het promotierendement heeft het instituut besloten een financiële bijdrage aan de promotie‐ kosten in het vooruitzicht te stellen aan degenen die tijdig hun proefschrift weten af te ronden. Ook heeft het instituut een PhD Council ingesteld. Het doel daarvan is fricties en praktische problemen die promovendi ondervinden in een vroeg stadium te onderkennen en mogelijke oplossingen met de betrokkenen te bespreken. Het voornemen om vijf aio‐posities te financieren uit de opbrengsten van buitenpromoties (punt g) kon niet gerealiseerd worden. Dit is iets voor de langere termijn. Welis‐ waar vinden er als gevolg van de goede relaties van SILS met onderzoeksinstituten in Amsterdam zoals het Nederlands Kanker Instituut en het Netherlands Institute voor Neurosciences, gemiddeld zo’n 2 promoties per jaar plaats van buitenpromovendi, maar dat is ontoereikend om vijf interne promotieplaatsen te kunnen betalen. Bij de huidige full cost systematiek zijn vier externe promoties nodig om een aio te kunnen financieren uit de promotiepremies. In 2011 was de succesrate voor de SILS medewerkers die een aanvraag hebben ingediend voor een persoonsgebonden subsidie laag (punt h). In totaal zijn zeven Vici aanvragen via SILS ingediend waarvan zes door SILS medewerkers. Alleen de VICI aanvraag van dr. Leendert Hamoen, University of Newcastle en ingediend via SILS, is gehonoreerd. Een deel van de overige aanvragers zal in 2012 opnieuw grote projecten aanvragen. In 2011 zijn de Veni aanvragen van mw dr. L. van der Does en mw dr. C. Lansink toegekend. Op het gebied van grote apparatuur (punt i) zijn aanvragen ingediend door resp. Marten Smidt, Timo Breit en Chris de Koster. De beoordelingsprocedure van deze aanvra‐ gen is nog niet afgerond. Een groot succes was de toekenning van een enorme subsidie in januari van STW voor het project Nanoscopy van Erik Manders, ten behoeve van 3D beeldvorming van bio‐ logische materialen op nanoschaal. Dit project heeft een budget van 5,6 miljoen euro, waarvan ruim 1 miljoen bij SILS komt. Eerbewijzen en prijzen Ewoud van Velzen ontving de KNCV Kolthoff prijs voor zijn proefschrift getiteld ‘Nutrikinetics’. Het iGEM team Amsterdam won een gouden medaille voor hun resultaten en inspanningen. Maaike Boersma heeft de research proposal competitie van de Graduate School Experimental Plant Sciences gewonnen (NWO Talent programme). Verder heeft SILS interne SILS Awards in het leven geroepen. De SILS Publication Award 2011 ging naar dr. Christa Testerink, de SILS Education Award 2011 naar dr. Tanneke den Blaauwen, de SILS Valorization Award 2011 naar dr. Erik Manders, de SILS OBP Award 2011 naar Els Velzing, de SILS Research Presentation Award naar Silke Allmann en de SILS Poster Award 2011 naar Rosanna Hertzberger. Valorisatie SILS kent twee spin out bedrijfjes, Cellagenics BV en Photanol BV, die beide onder de paraplu vallen van UvA Holding, meegefinancierd worden door SILS en hun activiteiten uitvoeren in de laboratoria van SILS. Cellagenics in 2008 opgericht door Prof. Otte heeft eind december een contract gesloten met een biotechnologisch bedrijf in Leiden. Dit bedrijf zal de door Cellagenics ontwikkelde technolo‐ gie waarmee grote hoeveelheden eiwitten gemaakt kunnen worden in cellijnen, in de praktijk gaan 63
toetsen. Als dit succesvol verloopt, zal het bedrijf een licentie nemen op de Cellagenics technologie. Photanol BV heeft in 2011 een subsidie van Agentschap NL verworven om een proefopstelling in het kassencomplex van de faculteit te bouwen voor de productie van ethanol door genetisch aangepaste cyanobacteriën. De eerste experimenten in deze nieuwe proefopstelling gaan in het voorjaar van 2012 van start. In het kader van de activiteiten van de Cluster Flowers 7 Food van de Amsterdam Economic Board heeft de plantengroep van SILS de Green Life Science Hub opgezet waarin SILS samenwerkt met be‐ drijven van de Flower Valley rondom Aalsmeer en de Seed Valley rondom Enkhuizen. Het doel is om kennis aanwezig bij SILS te valoriseren. Een onderdeel van dit plan is het opzetten van een Groene Innovatie Toonbank specifiek gericht op MKB bedrijven waar onderzoeksvragen voorgelegd kunnen voorleggen worden aan SILS medewerkers. Een tweede onderdeel is het opzetten van een Green Forensics Instituut door NAK‐Tuinbouw waar de inbreng van SILS bestaat uit de overdracht van ken‐ nis en technologie. Verder heeft GLSH plannen voor het opzetten van specifiek onderwijs gericht op bedrijven uit de Seed en Flower Valley en van een laboratorium waar nieuwe technologieën worden opgezet en aangeboden aan het bedrijfsleven.
64
2.3 Sectorplan Natuur‐ en Scheikunde Afspraken De commissie Breimer en de Minister van OC&W hebben in 2010 middelen toegekend voor het sec‐ torplan Natuur‐ en Scheikunde. Doelstellingen in het sectorplan UvA/VU zijn onder meer Versterking van de instroom uit het voortgezet‐ en hoger beroepsonderwijs in de wetenschap‐ pelijke opleidingen; Samenwerking en vernieuwing in het bachelor‐ en masteronderwijs; Meer focus en massa in het onderzoek; Meer vrouwen in het hogere WP rangen; Meer valorisatie van het onderzoek. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De uitvoering van het sectorplan Natuurkunde en Scheikunde (SNS) ligt op koers. Dat geldt zowel voor het onderwijs – de bundeling en focussering van het onderwijsaanbod in opleidingen en tracks met een instroom van tenminste 20 studenten – als het onderzoek: de aanstellingen van nieuwe hoogleraren en tenure track personeel binnen de afgesproken focusgebieden. De rapportage over de onderwijsdoelen is opgenomen in het hoofdstuk Onderwijs (paragraaf 1.2.2). De onderzoekdoe‐ len konden voor het overgrote deel gerealiseerd worden. Ten opzicht van de planning voor de Na‐ tuurkunde is alleen enige vertraging opgetreden bij het aantrekken van de hoogleraar Quantum Matter & Quantum Information. Op dit gebied – een onderzoekcluster van de faculteit met de ambi‐ tie om een universitair zwaartepunt te worden – is wel al een tenure tracker aangetrokken in de persoon van Ari Turner. Binnen de Scheikunde is enige vertraging ontstaan doordat eerst op lande‐ lijk niveau afstemming moest plaatsvinden over de leerstoelen supramoleculaire scheidingen (in COAST verband) en biokatalyse (in het bijzonder met Nijmegen). Onderstaand overzicht geeft de stand van zaken weer per 31 december 2011. toegewezen posities uit SNS middelen HL + TT APP and Gravitation (IHEF domein)
omvang 1,5
middelen bijzonderheden (k€) 200 1.0 UHD benoemd per 01/10/2011 (P. Decowski) + 0,5 UHD benoemd per 01/10/2011 (G. Bertone). 110 0,5 UHD benoemd per 01/10/2011 (G. Bertone), 1,0 TT/UD per 01/03/2012 (B. Freivogel) + 1,0 TT/UD per 01/09/2011 (S. Ando).
TT APP and Gravitation (ITFA domein)
1
HL Quantum Matter & QI (WZI domein) TT met vrije invulling (genderbeleid)
1 1
180 110
HL Biocatalysis (HIMS domein)
1
180
HL Supramolecular Analysis (HIMS domein)
1
180
De werving van kandidaten gestart omstreeks 1 no‐ vember 2011.
TT Supramolecular Analysis (HIMS domein)
1
110
TT met vrije invulling (genderbeleid)
1
110
Wervingsprocedure TT’er gaat van start nadat de hoog‐ leraar is benoemd. Invulling door HIMS in de heterogene catalyse (S. Tana‐ se‐Grecea). De positie wordt in 2012 ingevuld door SILS met overdracht van financiering.
omvang 3,5
middelen (k€) 550
1 1 0,5
110 180 90
posities uit flankerend beleid UvA Diverse posities voor GRAPPA zwaartepunt
TT Quantum Matter & QI (ITFA domein) HL Molecular Simulations (HIMS domein) HL Systems Biology (SILS domein)
De werving start 1e helft 2012. UHD benoemd per 1 oktober 2011 in de experimentele Soft Matter (N. Shahidzadeh‐Bonn). De werving van kandidaten gestart omstreeks 1 no‐ vember 2011.
bijzonderheden 4,0 f.t.e. reeds ingevuld op UHD en TT/UD niveau (zie boven). Najaar 2011 is begonnen met de werving voor 1‐2 posities in de Sterrenkunde. TT/UD benoemd per 01/09/2011 (A. Turner). HL benoemd op 15 juli 2011 (E.J. Meijer). HL benoemd per 1 oktober 2011 (H. Westerhoff).
65
Het zwaartepunten GRAPPA is versterkt met vier nieuwe medewerkers: Decowski , Bertone, Ando en Freivogel. Zowel Decowski als Bertone zijn potentieel professorabel. Vanuit dit perspectief vol‐ doet de faculteit ruimschoots aan het sectorplan, waarin sprake is van twee tenure track posities plus een halve hoogleraar, aangevuld met een halve hoogleraar uit facultaire middelen. In het najaar is de tweede tranche voor de werving voor GRAPPA posities van start gegaan. De selectie van kan‐ didaten is in handen van een iets gewijzigde commissie. De resterende posities zullen voor het grootste gedeelte onder API vallen. Wat de koppeling tussen de research clusters en het onderwijs betreft, is het beeld als volgt. UvA en VU gaan samen acht tracks in de Scheikunde onderhouden, waarvan er drie gebundeld zijn in de gezamenlijke opleiding Chemistry. UvA en VU verzorgen eveneens acht tracks in de Natuurkunde, waarvan vijf gebundeld zijn in de gezamenlijke opleiding Physics. Eén van de natuurkunde tracks – Mathematical Physics – valt buiten het kader van het SNS. Vijf van de acht scheikunde tracks kennen momenteel een instroom van meer dan 20 studenten. Eén van de acht tracks moet nog van start gaan – renewable energy and sustainability. Dit is een interdisciplinair bedoelde opleiding die in 2012 beschikbaar komt als track van de opleiding Chemistry. Voor de twee tracks die nog niet aan de SNS norm voldoen zijn goede redenen om aan te nemen dat ze binnen twee jaar boven de norm van minimaal 20 studenten zullen raken. De conclusie is dat de herstructurering van masteronderwijs binnen de sector Scheikunde volgens plan verloopt. Bij natuurkunde is de situatie wat minder posi‐ tief, omdat geen van de zeven natuurkunde tracks die onder het SNS plan vallen momenteel een instroom van meer dan 20 studenten kennen. Daar staat tegenover dat overal sprake is van groei en dat er slechts één track (opleiding) is die minder dan twaalf studenten telt.
66
2.4 Onderzoekskwaliteit Afspraken Activiteiten 2011 a. Landelijke onderzoeksevaluatie Natuurkunde b. Landelijke onderzoeksevaluatie Scheikunde c. Landelijke onderzoeksevaluatie Biologie d. Publicaties
Prestaties / resultaten 2011 Gemiddelde score tenminste 4,0. Gemiddelde score tenminste 4,0. Gemiddelde score tenminste 4,0. 93 publicaties in toptijdschriften.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen m.b.t. Natuurkunde De onderzoeksbeoordeling van de (technische) natuurkunde is uitgevoerd in 2010 en 2011 op ver‐ zoek van de Colleges van Bestuur van negen algemene en technische universiteiten. De beoorde‐ lingsperiode van deze landelijke visitatie betreft de jaren 2004 tot en met 2009. De organisatie van de visitaties was in handen van de QANU. Het CWTS heeft een bibliometrische studie verzorgd. De site visit van de zes programma’s van de FNWI op het gebied van de Natuurkunde (Institute of Physics) heeft in 2011 plaatsgevonden. De voorlopige resultaten van de evaluatie zijn in oktober bekend gemaakt. De gemiddelde waardering van zes beoordeelde programma’s bedraagt 4,35. Het IoP heeft in november enkele suggesties gedaan voor verbetering van de UvA sectie van het rapport van de QANU. De definitieve uitkomsten worden verwacht in het januari 2012. Het overleg van de gezamenlijke Bètadecanen heeft gezorgd voor de voordracht van kandidaten voor de beoordelings‐ commissies, de coördinatie van de betrokken onderzoekseenheden (instituten) en het bewaken van de inhoudelijke aspecten van de onderzoeksbeoordeling. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen m.b.t. Scheikunde De onderzoeksbeoordeling scheikunde is uitgevoerd in de periode 2008 t/m 2010 op verzoek van de Colleges van Bestuur van zes algemene universiteiten. De beoordelingsperiode van deze landelijke visitatie betreft de jaren 2001 tot en met 2009. De organisatie van de visitaties was in handen van de QANU. Het CWTS heeft een bibliometrische studie verzorgd. De site visit van vijf program‐ ma’s van het Van ‘t Hoff Institute for Molecular Science (HIMS) heeft plaatsgevonden op 10 septem‐ ber 2010. De voorlopige resultaten van de evaluatie zijn in januari 2011 bekend gemaakt. Het HIMS heeft in februari enkele suggesties gedaan voor verbetering van de UvA sectie van het rapport. De QANU heeft zijn rapport de definitieve uitkomsten van de evaluatie uitgebracht in april 2011. Research programme
Quality
Productivity
Relevance
Bio‐Molecular Synthesis
4
4
4
4
Catalysis
4
5
5
5
Computational Chemistry
5
5
5
3
Macromolecular and Biosystems Analysis
4
4
5
3
Molecular Photonics
4
5
4
5
Vitality & Feasibility
De gemiddelde score van de QANU voor de scheikundeprogramma’s van de faculteit bedraagt 4,35 punten. Dat is ruim boven het gestelde doel en ligt ook hoger dan het landelijke gemiddelde. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen m.b.t. Biologie De site visit van de onderzoeksgroepen van de FNWI op het gebied van de biologie (Instituten IBED en SILS) heeft plaatsgevonden op 4 november. De beoordelingsperiode van deze landelijke visitatie betreft de jaren 2005 tot en met 2010. De voorlopige resultaten van de evaluatie worden verwacht 67
in het voorjaar van 2012. Landelijke afstemming bij de voorbereidingen heeft plaatsgevonden in de Commissie van instellingsvertegenwoordigers ingesteld door de gezamenlijke betade‐ canen. Deze Commissie heeft het disciplineprotocol opgesteld en voorstellen voor een Plan van Aanpak en samenstelling van de evaluatiecommissie voorgelegd aan de betadecanen. In overeenstemming met het Plan van Aanpak is de organisatie van de visitaties in handen ge‐ legd van de QANU. Het CWTS heeft een bibliometrische studie verzorgd. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen m.b.t. Sterrenkunde De onderzoeksbeoordeling sterrenkunde is uitgevoerd in 2010 op verzoek van de Colleges van Be‐ stuur van de vijf universiteiten die dit vakgebied in hun portefeuille hebben. De beoordelingsperiode van deze landelijke visitatie betreft de jaren 2004 tot en met 2009. De organisatie van de visitaties was aanvankelijk belegd bij de QANU commissie voor de natuurkunde, maar is later in handen ge‐ legd van de International Review Board die de toponderzoekschool NOVA heeft geëvalueerd, voor‐ zien van ambtelijke ondersteuning vanuit de QANU. Uitgangpunt van de waardering van de sterren‐ kunde programma’s was de bijdrage van de instelling aan de netwerken van NOVA. Het CWTS heeft in dit geval geen bibliometrische studie verzorgd. De site visit van de vijf instellingen – waaronder het Sterrenkundig Instituut “Anton Pannekoek” van de UvA – heeft eind maart 2010 plaatsgevonden. De voorlopige resultaten van de evaluatie zijn in januari 2011 bekend gemaakt. Het API heeft in juli enkele kanttekeningen geplaatst bij de UvA sectie van het rapport. De QANU heeft zijn rapport de definitieve uitkomsten van de evaluatie uitgebracht in april 2011. Research programme Astronomy
Quality
Productivity
Relevance
5
4.5
4.5
Vitality & Feasibility 4.5
De gemiddelde score van de QANU voor het sterrenkunde programma van de faculteit bedraagt 4,63 punten. Dat is ruim boven het gestelde doel en ligt ook hoger dan het landelijke bemiddelde: de UvA scoorde gemiddeld lager van Leiden, maar hoger van Utrecht, Groningen en Nijmegen. Publicaties in toptijdschriften De faculteit heeft het afgelopen jaar 85 publicaties gerealiseerd in een van de 41 geselecteerde top‐ tijdschriften. Het doel van 93 toppublicaties in 2011 –conform de lijst die in overleg met onder‐ zoeksdirecteuren is opgesteld en met een resultaat dat oploopt van 73 toppublicaties in 2008 naar 100 in 2012 – is derhalve niet gehaald. Instituut API HIMS IBED
2008 15 18 12
2009 27 23 10
2010 18 18 12
2011 35 19 10
IOP
15
18
15
16
KdVI ‐ 1 2 3 SILS 13 18 12 7 FNWI * 70 92 74 85 *Doordat publicaties bij meer dan een instituut kunnen tellen, is het totaal van de faculteit drie tot vijf publica‐ ties lager dan de som van de instituten.
68
2.5 Onderzoekszwaartepunten De faculteit wil in alle disciplines die ze beoefent op internationaal niveau zichtbaar zijn, en waar mogelijk leidend. Eén van de manieren om dat doel te bereiken is door samenhangende onderdelen van meerdere onderzoekprogramma’s van de instituten – die ieder voor zich vooral disciplinair ge‐ oriënteerd zijn – te clusteren in zwaartepunten en onderzoeksclusters. Universiteit en faculteit heb‐ ben de afgelopen planperiode binnen het Science domein drie zwaartepunten en zes onderzoeks‐ clusters geïdentificeerd. Dit betreft Systems Biology (systeembiologie), Gravitation and Astroparticle Physics Amsterdam (zwaartekracht en kosmische deeltjes), Brain and Cognitive Science (hersen‐ en cognitiewetenschappen), Information and Meaning in Image, Text and Inference (informatie en be‐ tekenis in beeld, tekst en redenering), Quantum Matter and Quantum Information (quantum mate‐ rie en quantum informatie), Global Ecology (ecologie van de aarde), Sustainable Chemistry (duurza‐ me scheikunde), Green Life Sciences (groene levenswetenschappen) en Soft Matter (zachte materie). Samen omvatten de negen onderzoeksprioriteiten ongeveer 55% van de totale onderzoekscapaciteit van de faculteit (peiljaar 2011). De faculteit streeft er naar om gedurende de planperiode 2011 – 2014 tien volwaardige onderzoekprioriteiten te vestigen, die tenminste driekwart van de onderzoek‐ capaciteit van de faculteit omvatten. Dat laat onverlet dat binnen de FNWI ruimte blijft bestaan voor kwalitatief hoogwaardig onderzoek dat niet in één van de onderzoeksprioriteiten is ondergebracht. Afspraken Activiteiten 2011 Prestaties / resultaten 2011 Verdere ontwikkeling Systeembiologie Systeembiologie acteert zichtbaar als zwaartepunt. a. (zwaartepunt 1). Verdere ontwikkeling GRAPPA (zwaarte‐ GRAPPA acteert zichtbaar als zwaartepunt. b. punt 2). Aanwijzen en ontwikkeling 3e zwaarte‐ Indienen financieringsverzoek bij CvB 3e FNWI c. punt. zwaartepunt. d. Heroverwegen facultaire onderzoekthe‐ De FNWI beschikt over zes onderzoekclusters. Van ma’s. vier clusters wordt in 2011 de profilering ter hand genomen: Duurzame chemie (HIMS); Global ecology (IBED); Informatie en Betekenis in Beeld, Tekst en Re‐ deneren (IvI, ILLC); Quantummaterie en quantuminformatie (IoP, ILLC, KdVI). Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De research priorities van de faculteit zijn beschreven in een Engelstalige brochure die is uitgebracht in juli 2011 (http://www.medewerker.uva.nl/fnwi_onderzoekszaken). De brochure bevat informatie over de doelstellingen van ieder zwaartepunt of cluster, key publications, de namen van weten‐ schappelijke ambassadeurs, namen en formatie van de onderzoekers die zijn aangesloten, de totale omvang van het zwaartepunt, de relatie met onderwijsdoelstellingen en valorisatie. Clusters met de status van zwaartepunt van de Universiteit van Amsterdam – dat geldt voor Systeembiologie, GRAP‐ PA en Brain and Cognitive Science – ontvangen gedurende de looptijd van het convenant een aan‐ vullend onderzoeksbudget van zowel de universiteit als de faculteit. De onderzoeksclusters van de faculteit – de clusters Green Life Sciences en Soft Matter zijn nog in staat van oprichting – en de drie zwaartepunten beschikken over budgetten die door de instituten beschikbaar worden gesteld – hun basisfinanciering – en budgetten die verworven zijn bij tweede en derde geldstroom organisaties. De onderzoeksinstituten zijn verplicht om gedurende de planperiode van het convenant zich in te span‐ nen om hun onderzoeksbudget gedeeltelijk te realloceren ten behoeve van onderzoeksmiddelen die 69
deel uitmaken van de onderzoeksprioriteiten van de faculteit, indachtig het focus en massa principe van het College van Bestuur dat ten grondslag ligt aan de clustervorming. Deze opdracht kan op ver‐ schillende manieren gerealiseerd worden, bijvoorbeeld door oude leerstoelen af te bouwen en nieuwe leerstoelen te creëren. In 2011 heeft het zwaartepunt Systeembiologie (punt a) een belangrijke impuls gekregen door de benoeming van Hans Westerhoff als hoogleraar Synthetische Systeembiologie (50% UvA en 50% VU). Hij is op 1 oktober met zijn werkzaamheden bij SILS begonnen. Hij gaat het zwaartepunt Systeembio‐ logie trekken, samen met Gerard Muijzer, de nieuwe hoogleraar Systeemecologie van IBED. Centrale vraag binnen het zwaartepunt Systeembiologie is hoe cellen en organismen functioneren onder in‐ vloed van hun externe omgeving. Westerhoff en Muijzer hebben de opdracht om het zwaartepunt vorm te geven aan door het verbinden en versterken van de diverse onderzoekslijnen waar de faculteit over beschikt. Deze taak strekt zich niet alleen uit tot de twee betrokken instituten – SILS en IBED – maar ook richting Netherlands Institute for Systems Biology (NISB), waar onder meer de Vrije Universiteit een belangrijke partner in is. Daarnaast spelt Westerhoff een belangrijke rol in de mastertrack Sys‐ tems Biology, een nieuwe afstudeerrichting die sinds het stu‐ diejaar 2011‐2012 binnen twee opleidingen gevolgd kan wor‐ den en die samen met de VU wordt verzorgd. Op termijn moet dit uitmonden in een zelfstandige opleiding met voor de studenten een joint degree. In het eerste semester van 2012 wordt het zwaartepunt Systeembiologie door de UvA geëvalueerd. Het zwaartepunt Gravity and Astroparticle Physics Amsterdam GRAPPA (punt b) is versterkt met de aanstelling van vijf medewerkers. Jacco Vink is het API komen versterken vanuit de Universiteit Utrecht (per 1 november). Zijn aanstelling vloeit voort uit overleg binnen NOVA, de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie, over het behoud van expertise die verloren dreigde te gaan als gevolg van de opheffing van het Sterrenkunde instituut van de UU. Vier GRAPPA onderzoekers zijn aangesteld bij het Institute of Physics: Shin’ichiro Ando (per 1 september), Gianfranco Bertone (per 1 oktober), Patrick Decowski (per 1 oktober) en Ben Freivogel (per 1 maart 2012). De werving voor GRAPPA is verlopen via een spraakmakende internationale campagne, die Sterrenkunde en Natuurkunde gezamenlijk hebben ingezet. De wervingsprocedure voor een zesde GRAPPA medewerker zal naar verwachting in het eerste kwar‐ taal van 2012 worden afgerond. Daarnaast is geld vrijgemaakt om een postdoc en enkele promovendi aan te stellen bij GRAPPA. De ontwikke‐ ling van de GRAPPA masteropleiding is in volle gang. Het Amsterdam University College heeft besloten de inzichten die voortvloeien uit het zwaartepunt te verwerken in hun onderwijsprogramma: Jacco Vink en Patrick Decowski gaan bij het AUC een derdejaars cursus astrodeeltjesfy‐ sica verzorgen. In het eerste semester van 2012 wordt het zwaartepunt GRAPPA door de UvA geëvalueerd. Het onderzoekcluster “Information and Meaning in Image, Text and Inference” (aconiem IMiTI ) is door de faculteit voorgedragen als universitaire zwaartepunten (punt c). In het cluster participeren onderzoekers van het Instituut voor Informatica en het ILLC (plm. 100 formatieplaatsen). Helaas heeft het onderzoekcluster het niet gered in de centrale financieringsronde. Dat betekent dat het 70
cluster nu wel de status heeft van facultair zwaartepunt, maar dat de instituten geen additionele financiering ontvangen vanuit het Maagdenhuis. De beoogde nieuwe posities konden om die reden niet gerealiseerd worden. De 50 duizend euro die de faculteit beschikbaar stelt voor zijn onderzoekclusters zal geïnvesteerd worden in versterking van het cluster. Na ampel beraad binnen en buiten de faculteit is dit jaar besloten het zwaartepunt te integreren in een breder geheel, dat wil zeggen met deelname van onderzoekers van de VU, onder de noemer Interactieve Digitale Semantiek. De profilering van drie andere clusters (punt d), in het bijzonder Quantum Matter and Quantum Information (quantum materie en quantum informatie), Global Ecology (ecologie van de aarde) en Sustainable Chemistry (duurzame scheikunde) is door de directeuren van de penvoerende instituten ter hand genomen (punt d). Het IoP heeft middelen vrijgemaakt om een postdoc en enkele promo‐ vendi aan te stellen bij QMQI. Door HIMS wordt in het kader van het cluster Sustainable Chemistry gewerkt aan een lesprogramma voor een minor Sustainability. Het cluster Global Ecology richt zich met name op het functioneren van natuurlijke ecosystemen en het effect hierop van menselijk han‐ delen. Eind 2011 zijn de eerste acties in gang gezet voor de ontwikkeling van dit onder‐ zoekcluster. Er is een sollicitatieprocedure gestart voor een tenure‐track positie binnen de onderzoeksgroep Theoretische Ecologie, welke zich specifiek gaat richten op de dyna‐ miek van levensgemeenschappen die bestaan uit grote aantallen soorten en die verbonden zijn door een complex netwerk van interac‐ ties. Daarnaast is het profiel opgesteld voor een tweede tenure‐track positie, die geposi‐ tioneerd is binnen de onderzoeksgroep Com‐ putational Geo‐ecology. Deze nieuwe positie zal zich met name gaan richten op analyse van ecosys‐ temen op grote ruimtelijk schaal. Benoemingen op deze posities zijn te verwachten in de eerste helft van 2012. Verder zullen vooraanstaande, buitenlandse onderzoekers op dit onderzoeksgebied bena‐ derd worden om een sabbatical door te brengen aan de Universiteit van Amsterdam. Op deze wijze hoopt de faculteit het onderzoek op het gebied van Global Ecology internationaal te profileren.
71
2.6 Kennistransfer en kennisvalorisatie Afspraken KPI's Kennistransfer en kennisvalorisatie
resultaat 2009
resultaat 2010
resultaat 2011
doel 2011 en 2012
1
Populariserende publicaties
aantal
18
14
24
45
2
Octrooien in portefeuille
aantal
14
16
21
15
2011 a. b. c. d.
Activiteiten Continueren CMA‐activiteiten. Bedrijven vanuit faculteit helpen met het opstarten van activiteiten. Samenwerking met industriële partner(s). Intensivering samenwerking BKT en UvA holding.
Prestaties / resultaten De faculteit blijft betrokken bij de bedrijfsvoering. Eén à twee nieuwe spin‐off bedrijven. Samenwerking met (grote) industriële partijen wordt geïntensiveerd; beoogd wordt jaarlijks mini‐ maal k€ 500 extra onderzoekscapaciteit te realise‐ ren. Vaststellen nieuwe operationele factoren.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De afgelopen vier jaar is het aantal octrooien dat de faculteit in portefeuille heeft meer dan verdub‐ beld: van 10 (ultimo 2007) naar 21 (ultimo 2011). Met dat aantal zit de faculteit ruim boven het ge‐ stelde target. In 2011 zijn vier octrooien komen te vervallen, maar er zijn negen octrooien verworven. Netto zijn er dus in 2011 vijf octrooien bijgekomen. Het Centrum voor Micro Applicaties (CMA) is een didactische organisatie met als belangrijkste doe‐ len het bèta‐onderwijs te verrijken met innovatieve producten en het bevorderen en ondersteunen van het gebruik van ICT in het onderwijs in de natuurwetenschappen en techniek (punt a). Door de opheffing van het Amstel Instituut in 2010 viel de basis voor samenwerking weg tussen de faculteit en de stichting. In 2011 heeft het bestuur van de stichting besloten de stichting voort te zetten met eigen personeel en op een eigen locatie. De activiteiten van de stichting zijn inmiddels zowel in per‐ sonele als in financiële zin volledig losgemaakt van de activiteiten van het voormalige Amstel Insti‐ tuut. Enkele voormalige Amstel medewerkers zijn in dienst getreden van de Stichting en zetten daar de projecten voort die voorheen in samenwerking met de UvA zijn aangegaan. Het CMA bestuur bevat inmiddels geen bestuurders meer die een dienstverband met de UvA hebben. De faculteit is niet meer betrokken bij de bedrijfsvoering van het CMA. Met deze “boedelscheiding” heeft de UvA de verplichtingen die het CMA was aangegaan in de tijd dat de Stichting een nauwe band had met het Amstel Instituut adequaat overgedragen. Onderzoek dat resulteert in concreet toepasbare producten of diensten kan de basis vormen voor een nieuw bedrijf of spin‐off (punt b). Afhankelijk van de mate waarin het product of de kennis is ontwikkeld, kan het Bureau Kennistransfer samen met de onderzoeksleider een traject uitstippelen dat kan uitmonden in de oprichting van een succesvolle spin‐off. Daarbij worden met de faculteit en de onderzoeker afspraken gemaakt over het licentiebeheer en de rol van de onderzoeker in het toe‐ komstige bedrijf. Ultimo 2011 telde de faculteit zeven spin‐off bedrijven. In vier daarvan bezit de UvA(via de UvA‐holding) een meerderheidsaandeel, in de overige ligt de meerderheid van de aande‐ len bij derden. In 2011 werden Euvision Technologies, Third Sight en Perceptech opgericht.
72
De faculteit heeft zich in 2011 grote inspanningen getroost om de samenwerking met de industrie naar een hoger plan te tillen (punt c). Op het gebied van duurzaamheid en katalyse wordt gestreefd naar strategische samenwerking. De faculteit en het instituut HIMS willen daartoe een Industrial Partnerschip aangaan met enkele grote bedrijven en een publiek‐privaat onderzoeksinstituut oprich‐ ten met een totaal budget van circa 15 miljoen euro. De vorming van het ISCA ondervindt de nodige hobbels en tegenslagen maar vordert gestaag. Bureau Kennistransfer (BKT) ondersteunt onderzoekers bij het verwerven van derde geldstroom middelen en begeleidt wetenschappers bij het opzetten van bedrijfjes die kunnen zorgen voor de kennistransfer van wetenschappelijke ken‐ nis naar de markt (punt d). BKT werkt voor medewerkers van UvA, AMC en HvA en verricht diensten aan instituten en start‐ ups op het Science Park Amsterdam. In het Instellingsplan 2011 – 2014 heeft de UvA aangekondigd sterk in te gaan zetten op innovatie en kennisvalorisatie. Het afgelo‐ pen jaar heeft de UvA belangrijke stappen gezet om haar relatie met het maatschap‐ pelijke veld te versterken. Een speerpunt van samenwerking met andere partijen in de regio is schaalvergroting van de kennis‐ transfer organisatie. In april heeft op initia‐ tief van de Valorisation Board van het Ne‐ therlands Genomics Initiative (NGI) een evaluatie plaatsgevonden van de organisa‐ tie en werkwijze van de Technological Transfer Organisations (TTO’s) in de regio Amsterdam. Alle TTO’s in de regio – gevestigd bij VU, VUmc, NKI, UvA en AMC – hebben daar aan deelgenomen. De Board onder leiding van Rudy Dekeyser, directeur van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, heeft aanbevolen dat de UvA meer aandacht schenkt aan de taak‐ en verantwoordelijkheidsverde‐ ling binnen de UvA. Het rapport heeft geleid tot een plan om te komen tot een geïntegreerd Innova‐ tie Centrum Metropoolregio Amsterdam (ICMA). Dit plan wordt ondersteund door de Amsterdam Development Board. De activiteiten voor de invulling van het ICMA zijn inmiddels van start gegaan. Daarnaast zijn de ontwikkelactiviteiten binnen de UvA‐HvA en het AMC toegespitst op het vaststel‐ len van de werkwijze bij spin‐offs, de precisering van de algehele werkwijze bij valorisatie en de ver‐ dere ontwikkeling van het Science Park in relatie tot het Medical Business Park van het AMC. Als gevolg van al deze ontwikkelingen is het voornemen om de samenwerking met de UvA Holding te versterken door het vaststellen van operationele factoren die een betere indicatie geven van de resultaten die met valorisatie behaald zijn, zoals omzet verkoopopbrengst van spin‐off bedrijven, voorlopig on hold gezet. Soms is het wenselijk resultaten van onderzoek te beschermen door middel van een octrooi (patent). BKT begeleidt en verzorgt het traject van de octrooiaanvraag. De kosten die gemoeid zijn met de aanvraag worden gedeeld door de faculteit waaraan de uitvinder verbonden is en het Oc‐ trooifonds. Nadat het octrooi is gedeponeerd, wordt een commercialiseringstraject uitgewerkt. Dit traject kan uitmonden in het verstrekken van een licentie aan een industriële partner of de start van een spin‐off bedrijf door de uitvinders of gelieerde initiatiefnemers. In 2011 werd de overdracht van een octrooi naar DSM succesvol afgerond. Deze overdracht levert niet alleen inkomsten voor de faculteit op, maar ook heeft de uitvinder gebruik gemaakt van de “uitvindersregeling van de UvA”. Naast financiële compensatie bestaat de transactie ook uit een langjarige samenwerking met DSM. 73
2.7 Science Park Amsterdam Science Park Amsterdam is een wetenschapsgebied met een oppervlakte van 70 hectare in de Wa‐ tergraafsmeer dat ontwikkeld wordt door de Universiteit van Amsterdam, Gemeente Amsterdam en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschap‐ pelijk Onderzoek. Het wetenschapspark neemt een belangrijke positie in op het gebied van natuurwetenschappelijk onderzoek, ICT en Life Sciences en wil uitgroeien tot wetenschapspark met een toonaangevende reputatie in Europa. Het SPA vormt een knooppunt van vooraanstaand onderwijs, hoogwaardig onderzoek en kennisintensieve bedrijven, hetgeen kansen biedt om van elkaars aanwezigheid en kennis gebruik te maken. Afspraken 2011 Activiteiten Prestaties / resultaten a. Aansturing SPA activiteiten vereenvoudi‐ Directeuren NWO instituten op het SPA en gen en verbeteren. decanen van de FNWI (UvA) en FEW (VU) overleg‐ gen periodiek over afstemming van onderzoek. Minimaal zes keer per jaar wordt besproken welke onderwerpen van gezamenlijk belang zijn, (nieuwe) thema’s worden gezamenlijk opgepakt. b. Voorbereiden van LifeWatch aanvraag. Besteding startsubsidie NWO (0,5 M€) door ontplooiing van startup activiteiten. Projectplan voor nationaal voorstel uitbouwen en indienen bij NWO. Lobby voeren voor leidende positie van Life‐ Watch in Nederland i.h.k.v. de statutory seat dis‐ cussie. c. Ondersteunen en faciliteren start eSRC. Het eSRC is opgericht en heeft een goede in‐ houdelijke band met IvI. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De activiteiten van het Science Park Amsterdam (SPA) zijn het afgelopen jaar onder een nieuwe cen‐ trale directie gebracht (punt a). Hierdoor verloopt de aansturing eenvoudiger en kunnen activiteiten die het gehele gebied raken sneller en doelmatiger worden uitgevoerd. De drie grondeigenaren van het Science Park (NWO, gemeente en UvA) hebben eind 2011 een nieuwe organisatiestructuur vast‐ gesteld. De directie van SPA bestaat uit Hetty Vlug, namens de gemeente, Edwin Oskam namens de gemeente, Frank Linde namens NWO en Bart Noordam namens de UvA. Vier taken – acquisitie van bedrijven, parkmanagement, valorisatie van kennis en onderzoekinfrastructuur – worden uitgevoerd in werkgroepen. De trekkers van deze werkgroepen vormen het managementteam van SPA. In september is voor de NWO ronde voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten een aanvraag inge‐ diend om de benodigde Nederlandse investeringen in het Europese LifeWatch project te kunnen doen (punt b). De uitslag volgt medio maart 2012. Met de andere twee belangrijke trekkers van Li‐ feWatch, Spanje en Italië, zijn afspraken smaakt over de taakverdeling binnen LifeWatch. LifeWatch Nederland, dat vertegenwoordigd wordt door (de Universiteit van) Amsterdam, zal leiding geven aan het wetenschappelijk deel van LifeWatch. Voorwaarde daarvoor is wel dat Nederland alle bijdrage zal leveren zoals afgesproken. Het eSRC is begin 2011 opgericht en draagt nu de naam Netherlands eScience Center (punt c). Het NL‐eSC is een instituut van NWO en SURF gezamenlijk en is gevestigd op het Science Park in het Ma‐ 74
trix 1 gebouw, de locatie waar ook BIG GRID en (een deel van) SARA zijn gehuisvest. Een groot deel van 2011 is besteed aan het inrichten van de organisatie en het uitschrijven en beoordelen van de eerste calls for proposals . Eind 2011 werd een projectvoorstel van het IvI, dat in hechte samenwer‐ king met collega's van de VU is opgesteld, gehonoreerd om te worden uitgevoerd.
75
76
3.
Bedrijfsvoering
3.1 Zoölogisch Museum Amsterdam Afspraken Om de natuurhistorische collecties van Nederland in één kenniscentrum bijeen te brengen is beslo‐ ten tot de vorming van NCB Naturalis, een stichting waarin het ZMA zal opgaan. In 2011 verhuizen de medewerkers van het Zoölogisch Museum Amsterdam en de collectie fysiek naar Leiden (het pand van Naturalis). Het herbarium van de faculteit is de zoölogische collecties al voorgegaan. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In 2011 is de gehele collectie van het ZMA overgebracht naar het NCB Naturalis in Leiden. De verhui‐ zing is in drie separate fases uitgevoerd, te beginnen met de entomologische collectie (Plantage Middenlaan 64) in mei/juni, vervolgens de zoogdieren en vogels (Mauritskade 61) in juli/augustus en tenslotte de zogenaamde alcoholcollecties (vissen, reptielen, Mauritskade 57) in september tot en met december. Het was een logistieke tour de force om alle 16 miljoen artefacten te ontsmetten en heel over te brengen, maar het project is zonder noemenswaardige incidenten verlopen. Ook de bibliotheken van het ZMA zijn toegevoegd aan die van NCB Naturalis met uitzondering van de reeds door de faculteit aan de afdeling Bijzondere Collecties van de UB overgedragen Zeldzame en Kostba‐ re Werken (ZKB) van de Artisbibliotheek. Ook het personeel van het ZMA is verhuisd naar Leiden, hoewel ze formeel nog in dienst zijn van de Universiteit van Amsterdam. De verwachting is dat het personeel eind 2012 rechtspositioneel over gaat naar het NCB Naturalis. 3.2 AMSTEL Instituut
Afspraken Het AMSTEL Instituut is op 1 september 2010 opgeheven. Voor de implementatie en afronding van de reorganisatie is tot 1 oktober 2011 een transitieorganisatie opgezet. Activiteit Resultaat Tenminste 80% van de ontslag bedreigde 2011 Herplaatsingtraject inzetten en/of bege‐ medewerkers hebben een nieuwe baan leidingsplan opstellen voor alle mede‐ of zijn op een andere manier onderge‐ werkers van de transitieorganisatie. bracht. Passende oplossing zoeken voor de activi‐ De activiteiten zijn elders, binnen of bui‐ teiten die door faculteit gestopt zijn. ten de FNWI, ondergebracht. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Per 1 oktober 2011 is de reorganisatie van het AMSTEL Instituut formeel afgerond. Alle medewer‐ kers in de Transitie Organisatie hebben elders ‐ binnen of buiten de UvA – emplooi gevonden of hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid van vervroegde uittreding. Omdat alle medewerkers herplaatst zijn (waarvan twee tijdelijk), is toetsing van de herplaatsingsinspanningen door de lande‐ lijke Toetsingscommissie niet aan de orde geweest. 3.3 Project Operational Excellence Afspraken In 2011 is het project Operational Excellence uitgevoerd. Dit project stond in het teken van de me‐ dewerker en zijn of haar werkomgeving. De doelstelling van het project was tweeledig: komen tot een oplossing van de grootste ergernissen, en het verbeteren van het proces van probleem tot op‐ lossing voor de toekomst. 77
Activiteit 2011 Inventariseren, categoriseren en priorite‐ ren van problemen en mogelijke oplos‐ singen. Problemen uitzetten in de lijn.
Resultaat Lijst met problemen, prioriteiten aange‐ bracht en topproblemen opgelost. Problemen zijn opgelost en het bestaan‐ de proces is verbeterd.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In februari zijn in totaal 443 problemen en suggesties ingestuurd door 190 collega’s. De projectgroep is gestart met het categoriseren van de ingezonden problemen, eerst door ze in te delen in vier grote domeinen (facilitair, ICT, academische zaken en overig) en daarna door gemeenschappelijke noe‐ mers te bepalen, zoals “geluidsoverlast” en “zonnewering”. Vervolgens is per week een aantal pro‐ blemen in behandeling genomen. De aanpak varieerde per probleem. Voorbeelden van uitgevoerde activiteiten zijn: navraag doen bij de indiener wat het probleem precies behelst, direct een oplossing van eenvoudige problemen bieden en implementeren, problemen uitzetten in de lijnorganisatie, terugkijken in de lijn waar het mis is gegaan en mogelijke oplossingen voor problemen ter besluit‐ vorming inbrengen in diverse gremia. Gedurende het project zijn de vorderingen en bevindingen gepubliceerd op een website. Eind augustus is het project afgesloten met het volgende resultaat: 87 problemen opgelost, 333 pro‐ blemen afgehandeld en 23 problemen niet behandeld. Het feit dat 23 problemen niet behandeld zijn komt door het grote aantal inzendingen en de afsluiting van het project. Afgehandeld betekent dat het probleem niet opgelost is, maar dat de projectgroep de indiener heeft laten weten hoe hij of zij zelf het probleem kan oplossen, of dat de persoon is uitgelegd waarom het niet opgelost kon wor‐ den, of dat de indieners door middel van informatieverstrekking op de hoogte zijn gesteld van moge‐ lijke beperkingen (bijvoorbeeld via een informatiebulletin over de zonnewering). In 2012 ligt het accent op het verbeteren van de aanpak om van probleem naar oplossing te komen. In 2013 wordt het project nogmaals uitgevoerd. 3.4 Administratief Centrum De faculteit heeft dit jaar 1,78 miljoen euro besteed aan administratieve diensten van het AC. Dat is een stijging van 16% ten opzichte van 2010. De stijging is vooral het gevolg van de groei van het aan‐ tal studenten bij de FNWI (autonome groei en overkomst IIS) en de verhoging van de administratie‐ kosten per student vanwege de ingebruikname van het nieuwe studentinformatiesysteem (SIS). Afspraken Activiteit Resultaat 2011 Zelfstandig bepaalde invoer efficiënt kun‐ Invoersnelheid hoger en verhoogde accu‐ raatheid. nen bewerkstelligen van faculteitseigen diensten.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het synchroniseren van informatie en gegevens verloopt nog niet optimaal. Vooral de afwikkeling van de menukaartaanvragen en de daarmee samenhangende de doorwerking in werkroosters, regi‐ stratie van arbeidsongeschiktheid in SAP HR en de registratie van verloftegoeden levert nogal eens problemen op. Regelmatige afstemming met het AC is daardoor noodzakelijk. De foutenmarge (in vervolg op de aanlevering van mutaties) is groter dan gewenst. In het najaar zijn met het hoofd van de Personeels‐ en Salaris Administratie (PSA) afspraken gemaakt om te komen tot een verbetering van gegevensuitwisseling. Ook is afgesproken dat de faculteit feedback zal geven aan het AC als het 78
gaat om specifieke zaken die niet goed verlopen. Vanuit het AC is te kennen gegeven dat de FNWI geen bevoegdheid tot rechtstreekse invoer in SAP HR wordt gegeven. Dit betekent een minder effi‐ ciënte afwikkeling van de administratie. Eenvoudige wijzigingen die geen gevolgen hebben voor sala‐ ris en de invoer van PNID‐gegevens in SAP HR kunnen bijvoorbeeld niet snel worden verwerkt. Zou de faculteit wel invoerbevoegdheid zijn gegeven, dan zou dat de efficiency zeker ten goede komen. Bovendien kan het AC zich dan beter concentreren op elementaire zaken. De dienstverlening door PSA is zondermeer goed. Ook de algemene informatieverstrekking is van goede kwaliteit. 3.5 Facility Services De faculteit heeft dit jaar 5,78 miljoen euro besteed aan facilitaire diensten van FS. Dat is een daling van 32% ten opzichte van 2010. Deze kostendaling voor ruimtefaciliteiten heeft echter niets te ma‐ ken met een goedkopere dienstverlening. Het wordt deels veroorzaakt door het afsplitsen van de energiekosten (deze worden in 2011 niet meer aan het FS betaald maar aan het nieuw opgerichte “energiebedrijf”) en deels door de afname van de vierkante meters op naam van de FNWI. Op dit moment wordt door FS een dienstenpakket aangeboden van ruim 30 verschillende diensten. Dit aanbod betreft diensten op gebied van onderwijslogistiek, inkoop, veiligheid, huisvesting en facili‐ taire zaken zoals verbouwingen, meubilering en magazijnbeheer. Afspraken Activiteit Resultaat 2011 Optimaliseren van dienstenafname fase 1 Het afnemen van diensten is eenvoudiger en fase 2. en goedkoper. Invoeren en toepassen van een logistiek Ontvangst, opslag en transport van goe‐ concept. deren zijn goed op elkaar afgestemd. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Het Facility Services bedrijf (FS) van UvA en HvA is in september 2011 ontstaan door een fusie van de facilitaire centra van universiteit en hogeschool. Deze samenvoeging heeft consequenties voor het aanbod van diensten. De dienstencatalogus van FS is aanzienlijk uitgebreid, en het afgelopen jaar is de doelmatigheid van de dienstverlening verbeterd door regelmatige herschikkingen in het pakket. Voor de faculteit heeft dit soms een tijdelijke vertraging in de dienstverlening betekend, omdat niet altijd duidelijk was waar zich het juiste “loket” bevond. In het kader van de bezuinigingsoperatie heeft de faculteit een aantal versoberingen doorgevoerd in het variabele dienstenpakket van FS. Dit betreft met name de koffievoorzieningen, de beveiliging en de audiovisuele ondersteuning. De kof‐ fieapparatuur is in 2011 uitgerust met een kaartleessysteem, waardoor alleen medewerkers van de faculteit gratis koffie kunnen krijgen via hun medewerkerskaart. Hierdoor is het aantal storingen verminderd en zijn de wachtrijen korter geworden. De beveiliging buiten openingstijden wordt niet meer afgenomen via het variabele dienstenpakket van FS. De nachtbeveiliging is nu onderdeel van het vaste pakket waardoor de faculteit er niet meer separaat voor hoeft te betalen. De AV onder‐ steuning is versoberd door de snelle response op storingen van AV‐apparatuur (15 minuten) af te schaffen. Deze beperking van de service geldt overigens niet voor onderwijsruimten. Verder is in 2011 een begin gemaakt met de invoering van het vernieuwde Planon. De verwachting is dat dit facilitaire management informatie systeem van de universiteit voor het monitoren van storingen, klachten en aanvragen ingevoerd zal worden in 2012. Ook wordt verwacht dat het nieuwe logistieke concept van het FS (zie paragraaf 9) in 2012 ingevoerd zal gaan worden.
79
3.6 Informatiseringscentrum De faculteit heeft dit jaar 2,63 miljoen euro besteed aan diensten van het IC. Dat is een daling van 16% ten opzichte van 2010. Deze kostendaling komt hoofdzakelijk voort uit de vermindering van het aan‐ tal standaard werkplekken ten gunste van het aantal self support werkplekken. Op dit moment wordt door IC een dienstenpakket aangeboden van ongeveer 30 verschillende diensten. Dit aanbod betreft diensten op gebied van basisdiensten voor medewerkers, netwerk‐ en communicatiedien‐ sten, server‐ en opslagdiensten, onderwijs‐ en onderzoekdiensten, werkplekdiensten en concernsys‐ temen. Afspraken Activiteit Resultaat 2011 Uitrollen UvA werkplek >95% van werkplekken is aangesloten. Uitrollen zelfsupport >95% van MAC en Linux werkplekken zijn op zelfsupport. Bemensen facultaire expert‐ICT‐ onder‐ Laatste 2 fte ingevuld. steuningsgroep (FEIOG) O&O wordt door FEIOG bediend. FEIOG Ondersteunen Onderzoek & Onderwijs‐ gaat over pluriform (maatwerk), IC over omgeving uniform (standaard werk). Participeren in informatiemanagement Koppeling van bestaande managementin‐ formatie met ICT‐informatie. Telepresence lounge In samenwerking met CISCO telepresence lounge realiseren. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In het bestuursconvenant staat vermeld het opwaarderen van de CMDB naar een nauwkeurigheid van meer dan 99%. CMDB staat voor Configuration Management Database, de bron voor de admi‐ nistratie van alle producten van het IC. Het hoge percentage van 99% is niet overgenomen in de be‐ leidsbegroting van de faculteit. In 2011 was de CMDB voor de computers van de faculteit voor onge‐ veer 95% nauwkeurig. Een hoger percentage is onder de huidige omstandigheden niet haalbaar. Wel is aangekondigd dat er in 2012 een nieuwe beheerstool komt, die hogere scores mogelijk zal maken. De uitrol van UvAwerkplek is nagenoeg voltooid. De dekkingsgraad is conform de verwachting: rond de 95%. Dit is een niveau van dekking dat bij veel faculteiten bestaat. De redenen dat sommige werkplekken afwijken zijn divers. Op basis van de technische ontwikkelingen zal het percentage naar verwachting langzaam verder gaan stijgen. De Mac werkplekken zijn vrijwel allemaal op zelfsupport overgezet. De Linux werk‐ plekken geheel niet. Voortschrijdend inzicht heeft aangetoond dat dit onverenigbaar is met het gebruik ervan. Voor Linux wordt nu synergie gezocht tussen meerdere initiatie‐ ven op dat vlak, zoals Linux practicumplek‐ ken, Linux werkplekken en dual boot Win‐ dows en Linux machines. Vanuit die syner‐ gie zullen nieuwe diensten van het IC wor‐ den neergezet. De afdeling FNWI Expert ICT Ondersteuning Groep (FEIOG) ondersteunt medewerkers van de faculteit op basis van maatwerk onderzoek en on‐ 80
derwijs. Deze ondersteuning bestaat uit advisering, bestelling, technische inrichting en configuratie. Daarnaast participeert FEIOG in technische projecten vanuit het IC, zoals UvAwerkplek, zelfsupport en ontvlechting van de infrastructuren. De afdeling bestaat nog altijd uit een hoofd en twee tech‐ nisch adviseurs. De vacatureruimte van twee f.t.e. kon helaas nog niet worden ingevuld. Voor een ICT‐projectleider wordt inmiddels een klein jaar zonder succes geworven. Belangrijkste reden lijkt te zijn dat de wet van vraag en aanbod voor deze functie hogere salarissen dicteert dan de overheid momenteel betaalt. De HPC adviesraad beheert namens de decaan van de FNWI het HPC fonds van de universiteit. De adviesraad, die onder voorzitterschap staat van het hoofd FEIOG, heeft een onderzoek laten doen naar de behoeften van de UvA op het vlak van High Performance Computing & Networking. De Raad is bezig een interne leergang HPC‐gebruik op te zetten en streeft naar een andere relatie met SARA, namelijk een waarbij de nadruk niet langer ligt op operationeel niveau – het aanbieden van reken‐ en visualisatiediensten – maar op strategisch niveau. De FNWI participeert in IC verband actief in het informatiemanagement van de universiteit. Het hoofd FEIOG treedt op als medeopsteller van toekomstige afspraken over governance en sourcing en neemt deel in meerdere van de huidige governance organen. De operationele ambitie op het gebied van managementinformatie is om het UvA systeem uit te breiden met ICT‐informatie. Deze wens is niet gehonoreerd door UvAdata. De beoogde Telepresence lounge is niet gerealiseerd wegens on‐ overbrugbare verschillen van inzicht tussen Cisco Worldwide en Cisco Nederland. 3.7 Universiteitsbibliotheek De faculteit heeft dit jaar 4,00 miljoen euro besteed aan wetenschappelijke informatiediensten van de UB. Dat is een daling van 18% ten opzichte van 2010. De daling doet zich hoofdzakelijk voor in de kosten voor Publieksdiensten ad K€ 1.160 en vloeit voort uit het opsplitsen van deze dienstverlening. De dienst Bewaren en Beschikbaarstelling wordt namelijk met ingang van 2011 rechtstreeks bekos‐ tigd door het CvB en niet langer door de faculteiten. Hiervoor is het budget van de faculteit wel ge‐ kort. Er is dus geen sprake van een netto besparing voor de faculteit. Op dit moment wordt door de UB onderscheid gemaakt in vier diensten, waarvan twee aan faculteiten worden geleverd (“studie‐ plaatsen” en “UB algemeen”) en twee aan het College van Bestuur UvA (“bewaren en beschikbaar‐ stellen” en “erfgoed”). Afspraken Activiteit Resultaat Inzicht in de kosten en de wijze waarop 2011 Inzichtelijk maken van de kosten van de FNWI hierop kan besparen. facultaire bibliotheek (beheerd door de UB). Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit weet welke kosten samenhangen met de facultaire bibliotheek. Het betreft vooral kos‐ ten voor personeel, ruimtegebruik en digitale abonnementen. Vooralsnog lijkt er weinig ruimte te zijn voor verdere besparingen. In de jaren voorafgaand aan de Nieuwbouw is reeds aanzienlijk be‐ zuinigd op de kosten van de facultaire bibliotheek. 81
De faculteit ervaart het in toenemende mate als problematisch dat de dienstencatalogus van de UB zwak ontwikkeld is. Daar komt bij dat de UB geen onderscheid maakt tussen vaste, variabele en vrije pakketten, met als gevolg dat niet goed onderhandeld kan wor‐ den over omvang en prijs van het diensten‐ pakket. Een ander probleem is dat de UB geen dienstbeschrijvingen beschikbaar stelt. Informatie over levertijden, servicelevels, hardware prijzen en klachtenprocedures ontbreken daardoor. 3.8 Huisvesting en vastgoed Afspraken Activiteit Resultaat 2011 Bureau Kennistransfer en het Instituut Begin 2011 zijn BKT en IIS gehuisvest in voor Interdisciplinaire Studies huren ruim‐ SPA904 te in Science Park 904 (SPA904) Op basis van een analyse van de capaci‐ Onderzoeken en creëren van nieuwe on‐ derwijsruimten in de ongebruikte ruimten teitsbehoefte is een aantal nieuwe onder‐ wijsruimten in SPA904 gerealiseerd in SPA904 Laatste financiële zaken afronden Nieuwbouw is financieel afgerond Huurder vinden voor leegstaande labora‐ Betalende huurder (of Concern Control) toria voor de grote experimenteerhal Inhuizen van het bureau van het instituut Bureau COAST ingehuisd COAST Realisatie en nieuwe ontwikkelingen In 2011 is de Nieuwbouw formeel afgerond. De laatste aanpassingen buiten de reguliere bedrijfsvoe‐ ring zijn uitgevoerd en losse inrichting is voltooid. Financieel is er per 1 september 2011 een streep onder het facultaire deel van het project gezet. In november is hierover aan decaan en CvB gerap‐ porteerd. De activeringen zijn ongeveer conform de meerjarenbegroting, incidenteel zijn extra kos‐ ten ten laste van de exploitatie gekomen. Na de afronding van de nieuwbouw is het complex grosso modo conform het aanpast Programma van Eisen voor het bestek in gebruik genomen. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd. Fysische laboratoria. Tijdens de inrichtringsfase van de Nieuwbouw fase 2 is een slag gemaakt om de laboratoria van experimentele natuurkunde compacter te realiseren. Dit leverde een besparing van ongeveer 250 m2 aan labruimte op. Deze labruimte heeft nog geen herbestemming gevonden, maar gezien de extra vraag vanuit het instituut zelf wordt verwacht dat deze ten behoeve van het Institute of Physics ingezet zal gaan worden. 82
Akoestiek. Nadat in 2010 de vides russen de bouwdelen A en C, respectievelijk B en C met glas dicht‐ gezet zijn, is in 2011 het tweede deel van het project ter verbetering van de akoestiek uitgevoerd. Hierbij zijn ruimtes kleiner gemaakt en/of naar de gang dichtgezet, extra baffles opgehangen, tapijt in de gang gelegd en meubilair hergepositioneerd. Inhuizing nieuwe onderdelen. Het technologiecentrum is ten opzichte van het bestek compacter geworden als gevolg van de reorganisatie van de eenheid. Dit gaf de mogelijkheid het Bureau Ken‐ nistransfer binnen de poorten van de Nieuwbouw te huisvesten, onder andere in de voormalige Glasblazerij. Het BKT ligt zichtbaar en uitnodigend aan de hal en achterste binnenhof tegenover het restaurant en bestaat uit een open kantoorlandschap omringd door vergader‐ en overlegruimtes. Inhuizing IIS. Naast het BKT is het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS)per 1‐1‐2011 gehuis‐ vest in Science Park 904 (punt a). De kantoren bevinden zich op de 2e verdieping van bouwdeel C. Extra onderwijsruimte. Door de grote toestroom van studenten naar de faculteit was een uitbreiding van het areaal werkgroepruimtes noodzakelijk. Door een schuifoperatie waarbij het Centraal Maga‐ zijn naar het voormalige Electronicaplein is verhuisd, konden een zevental werkgroepzalen gereali‐ seerd worden aan de voorste binnenhof. Deze zijn eind december 2011 opgeleverd. Al deze wijzigin‐ gen zijn als separate projecten buiten de Nieuwbouw om uitgevoerd. In 2012 zal er tegenover de nieuw werkgroepruimten, in de voormalige sportruimte, een collegezaal voor ruim 200 personen gerealiseerd worden. Inhuizing COAST. De Stichting TA COAST is een rechtspersoon die het landelijke onderzoekprogram‐ ma COAST uitvoert. Sinds 1 januari 2011 is deze stichting gehuisvest op het Science Park Amster‐ dam, binnen het ruimteareaal van het instituut HIMS. Het programma Comprehensive Analytical Chemistry and Technology (COAST) is het laatste FES programma dat nog is goedgekeurd voordat het nieuwe Topsectoren beleid van EL&I gestalte heeft gekregen. Twee leerstoelgroepen van HIMS (van Peter Schoenmakers en Wybren Jan Buma) zijn betrokken bij het research programme van COAST. In 2011 zijn eerste onderzoekprojecten gefinancierd. De medewerkers van de Stichting heb‐ ben daartoe een registratie bij de faculteit gekregen. Dit betreft in eerste instantie dr. O.F. (Oscar) van den Brink van Akzo Nobel en tevens algemeen directeur van COAST (voltijds) en prof. M.W.F. (Michel) Nielen, de onderzoeksdirecteur van COAST (in deeltijd). In en later stadium zullen nog twee deeltijd aanstellingen plaatsvinden voor verdere ondersteuning van het research programma. Peter Schoenmakers van HIMS treedt op als de onderwijsdirecteur van COAST.
83
3.9 Arbo, milieu en veiligheid Een aantal facilitaire diensten, namelijk diensten met betrekking tot arbeidsomstandigheden (Arbo), milieu, veiligheid, gebouwen en voorzieningen, is in 2011 gedecentraliseerd en gemandateerd naar het facultaire niveau. Deze diensten worden voor een deel door de faculteit ingekocht (bijvoorbeeld bij het Facilitair Service center) en voor een ander deel in eigen beheer uitgevoerd. Afspraken Activiteit Resultaat 2011 Voorschriften voor goederentransport Logistiek concept is geïmplementeerd opstellen Maatregelen nemen tegen geluidsoverlast Geluidsoverlast teruggebracht tot accep‐ tabel niveau Inzetten RIE‐traject nieuwbouw fase II RIE‐rapport nieuwbouw fase II Invullen van de BHV‐organisatie waarmee Een optimale BHV‐organisatie is ingericht in 2010 een start is gemaakt en blijft punt van aandacht Uitvoeren audit op ‘veiligheidsissues’ door Inzicht geeft in de opzet en werking van Concern Control processen en procedures in de UvA. Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De implementatie van het logistiek concept voor het goederentransport van de UvA is door het Faci‐ litair Service center (FS) uitgesteld tot 2012. De bijdrage van de faculteit aan het project is volgens schema verlopen. Het voorstel voor functionele aanpassing van het logistieke proces is geaccep‐ teerd. De financiering van het project is goedgekeurd, dus er zijn geen formele beletsels voor de uitvoering. Het project “Geluid fase 2”, dat tot doel had de geluidsoverlast in het nieuwe gebouw van de facul‐ teit zo veel mogelijk terug te brengen, kon volledig worden gerealiseerd. Dit betreft vier deelpro‐ jecten: het zo veel mogelijk “dichtzetten” van open werkplekken met schuifdeuren en kasten, het met glas afsluiten van open ruimtes die grenzen aan een van de twee vides van het gebouw, het plaatsen van akoestische materialen in en rond werkruimtes om storende omgevingsgeluiden te dempen en het aanbrengen van tapijt in die delen van de gangen die grenzen aan open werkplekken. De laatstgenoemde maatregel leidt er overigens wel toe dat de kosten voor schoonmaak van de gangen zullen stijgen vanwege de noodzaak om regelmatig te shampooën. De risico inventarisatie en evaluatie (RIE) voor de faculteit wordt gefaseerd aangepakt. In de jaren 2011 t/m 2013 zijn de werkomstandigheden aan de beurt in de gebouwen die in fase I en fase II van de nieuwbouw zijn opgeleverd. De RIE is verdeeld in 17 onderdelen. De eerste vijf onderdelen ston‐ den gepland voor 2010 en 2011, maar er is enige vertraging opgetreden. Inmiddels is een plan van aanpak opgesteld voor de vijf eerste deelprojecten. Het PvA zal naar verwachting begin 2012 zal worden goedgekeurd door de Ondernemingsraad. Dit betreft het vragenlijstenonderzoek onder werknemers m.b.t. hun ervaringen en werkbeleving, brandveiligheid en calamiteitenzorg, gebouwen fase I, gebouwen fase II en gevaarlijke stoffen. De volgende vijf RIE deelprojecten – onderwerpen zijn onder meer explosieveiligheid, straling en biologische agentia – komen in 2012 aan de orde.
84
De organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV) bestaat uit 88 medewerkers van de faculteit. De leiding is in handen van het hoofd BHV, die in geval van een calamiteit acht BHV ploegen aanstuurt. Een BHV‐ploeg bestaat uit een ploegleider en verschillende BHV’ers en vrijwilligers die assiste‐ ren bij ontruimingen. Twaalf BHV’ers met ademluchtbescher‐ ming kunnen worden ingezet bij brand of chemicaliën incidenten en 17 mensen zijn in het bezit van een EHBO diploma. Zij kunnen worden opgeroepen in geval van een onge‐ val. Bij calamiteiten, als meer bouwdelen van het complex SPA904 moeten worden ontruimd, wordt het Crisis Team samenge‐ roepen. De inrichting en paraat‐ heid van de BHV organisatie is thans geheel op orde. In 2011 heb‐ ben er twee grote ontruimingsoefening plaatsgevonden voor de hele faculteit in combinatie met een oefening voor alle EHBO’ers. Alle oefeningen werden begeleid door de firma Paraat. Daarnaast zijn er meerdere droogoefeningen in verschillende bouwdelen gehouden om de procedures te oefenen en als ploeg te leren optreden. Deze oefeningen zijn onder begeleiding van het hoofd BHV uitge‐ voerd. De uitrusting voor BHV’ers en EHBO‐ers is dit jaar verder uitgebreid, opdat zij goed en snel hun taken kunnen uitvoeren. Zo is er een calamiteitenkar ontwikkeld zodat er overal hulpmiddelen als ademluchttoestellen, afzetlint, megafoon en dergelijke kunnen worden ingezet bij een ontrui‐ ming. Er is een chemicaliën spill‐car aangeschaft die kan worden ingezet bij een chemicaliënincident. Het afgelopen jaar zijn 44 incidenten en ontruimingen geregistreerd waarbij de hulp van de BHV en EHBO is ingeroepen. Verder hebben het afgelopen jaar vier opleidingen plaatsgevonden ( EHBO, BHV, Hoofd BHV en Ademluchtbescherming) en bijbehorende herhalingslessen voor de BHV'ers. Deze cursussen worden sinds 2010 verzorgd door de firma Paraat. De audit van Concern Control op veiligheidsissues heeft volgens planning plaatsgevonden. Dit betreft onderwerpen zoals straling, biologische veiligheid, chemische veiligheid, dierproeven en genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). 3.10 Personeel Afspraken m.b.t. jaargesprekken Activiteit Resultaat 2011 Leidinggevenden stimuleren en activeren Met 60% van de medewerkers is éénmaal om jaargesprekken te voeren. per jaar een jaargesprek gevoerd. Meten van de kwaliteit van verslaglegging Meetresultaten zijn bekend en geanaly‐ jaargesprekken en opstellen van een plan seerd en hebben geleid tot een plan van aanpak voor verbetering van de verslag‐ ter verbetering van de uitvoering. legging. De faculteit heeft zich in 2010 ter doel gesteld met 90% van de medewerkers éénmaal per jaar een jaargesprek te houden. Na een inventarisatie van de afdeling Personeelszaken bleek dit voornemen te ambitieus gesteld te zijn: over periode 1‐10‐2009 tot 1‐10‐2010 bedroeg het percentage gereali‐ seerde jaargesprekken in de meetperiode slechts ruim een kwart van de medewerkers (28%). Daar‐ 85
op is de doelstelling voor 2011 bijgesteld naar 60%. Uiteindelijk kon over 2011 een percentage van gemiddeld 54% worden gehaald. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van de nulmeting, maar iets onder het streefcijfer van 60 % in 2011. Extra inspanning blijft vereist om de doelstelling van 75% in 2012 te behalen. Per kwartaal vindt monitoring plaats. Verbetering van de kwaliteit van de jaarge‐ sprekken heeft in 2011 geen prioriteit gekregen, mede vanwege de aandacht voor de kwantiteit. In begin 2012 wordt werk gemaakt van dit onderwerp. Hierbij zal ook gekeken worden naar de resulta‐ ten van de medewerkerstevredenheidsmonitor aangaande loopbaanvorming en werkdruk. Afspraken m.b.t. Tenure Track Activiteit Resultaat 2011 50% van U(H)D vacatures wordt ingevuld ± 5 fte nieuwe U(H)D per jaar met een d.m.v. een tenure track aanstelling. tenure track overeenkomst. Analyse van de voor‐ en nadelen van de Besluit of het bestuurlijke en formele functie adjunct hoogleraar. traject voor adjunct hoogleraar wordt ingezet. Afronding tenure tracks. Indien nodig een Evaluatie van de lopende en aflopende aangepaste notitie tenure track. tenure tracks. Indien noodzakelijk bijstel‐ ling van beleid. In 2011 heeft de faculteit 17 nieuwe universitair docenten (UD’s) en hoofddocenten (UHD’s) aange‐ steld. Met zes nieuwe U(H)D’s is een tenure track overeenkomst afgesloten. Dit komt overeen met 35%, aanzienlijk minder dan het streefcijfer van 50%. Hierbij zij opgemerkt dat de instroom van U(H)D’s in 2011 hoger dan normaal is geweest: de gemiddelde instroom in de daaraan voorafgaande jaren (2005 t/m 2010) bedraagt zo’n 6 f.t.e. per jaar. Ervaringen met lopende tenure track overeen‐ komsten hebben niet geleid tot grote aanpassing van het staande beleid. Wel is het beleid op papier gezet, zodat bij eventuele geschillen over de interpretatie een duidelijk toetsingskader beschikbaar is. De notitie tenure track is na bespreking in het directeurenoverleg (OZIDO) door het directieteam vastgesteld en ligt ter goedkeuring bij de Ondernemingsraad van de FNWI. Verwacht wordt dat de OR begin 2012 haar goedkeuring zal verlenen. De functie van adjunct hoogleraar wordt vooralsnog niet bij de FNWI geïntroduceerd. Afspraken m.b.t. het stimuleringsprogramma vrouwelijke wetenschappers Activiteit Resultaat 2011 Eerste evaluatie en eventuele bijstelling van Evaluatierapporten met verbeterpunten het beleid 2011 Werven en in dienst houden van vrouwelij‐ 8% toename van het aantal vrouwelijke 2020 ke UD’s, UHD’s en hoogleraren UD’s, UHD’s en hoogleraren Realisatie en nieuwe ontwikkelingen De faculteit is in 2010 gestart met de eerste ronde van een faculteitbrede wervingsactie voor vijf MacGillavry Fellowships. Het doel van dit programma is om vrouwelijke topwetenschappers te ver‐ binden aan de faculteit door het creëren van functies die vooraf niet strikt gedefinieerd zijn en waar alleen vrouwen op kunnen reflecteren. Deze opzet biedt de faculteit de kans om de allerbeste kan‐ didaten te selecteren uit honderden aanmeldingen uit binnen‐ en buitenland. Dit initiatief valt bin‐ nen het kader van het tenure track beleid. Begin 2013 vindt de tweede ronde van het Mac Gillavry Fellowship Programma plaats en de verwachting is dat er een extra vijf fte bezet zal gaan worden door vrouwelijke top‐wetenschappers. Bij aanvang van 2011 is afgesproken dat bij de werving en selectie van hoogleraren en hoofddocen‐ ten de benoemingsadviescommissie uit tenminste één vrouwelijke lid (WP) zal bestaan, aangevuld met een personeelsadviseur. Het doel van de faculteit is om tenminste 25% van de UD, UHD en 86
hoogleraar vacatures te laten bezetten door vrouwen. Dit streefpercentage met betrekking tot nieuwe aanstellingen is gehaald: 29% van de aanstellingen van vaste staf medewerkers in 2011 be‐ hoort tot het vrouwelijk geslacht. In exacte cijfers uitgedrukt: de instroom van U(H)D en HGL in 2011 bedroeg 20,8 fte. Daarvan betreft 6 fte de instroom van vrouwen. Ultimo 2011 is het percentage vrouwen van de gehele vaste staf van de faculteit gestegen tot ruim 12,5%. De verwachting is dat het streefgetal – 16% vrouwelijke vaste staf in 2020 – haalbaar zal zijn. Uit het project Operational Excellence bleek dat verschillende medewerkers aangaven behoefte te hebben aan kinderopvang dichtbij de werkplek. PZ heeft daarop contact gelegd met “Kinderrijk”, een organisatie die onder meer een kinderdagverblijf aan de Carolina MacGillavrylaan exploiteert. Eind 2011 is een behoeftepeiling onder medewerkers gehouden. Naar aanleiding van de uitslag van de enquête zal de faculteit begin 2012 met een aanbieder van kinderopvang in gesprek gaan om arran‐ gementen af te spreken, zodat medewerkers ondersteund kunnen worden bij plaatsing van hun kind. Er is geen beleid ontwikkeld rondom carrièrebegeleiding van vrouwen. Mogelijk wordt dit aspect meegenomen met de verbetering van de kwaliteit van jaargesprekken. De uitstroom van vrouwelijk vast WP is overigens gering (gemiddeld 0,7 fte per jaar).
87
88
4.
Financiën
4.1 Financieel resultaat Afspraken De voorgaande jaren heeft de FNWI verliezen van enkele miljoenen geleden. De faculteit moet in de periode 2009‐2012 een ombuiging verwezenlijken van in totaal € 10 miljoen op jaarbasis. Om de tegenspoed het hoofd te bieden heeft de faculteit in 2009 het Herstelplan FNWI opgesteld. Het jaar 2011 is in het Herstelplan, en dus ook in onderstaande begroting, het jaar van de omslag. Het begro‐ tingstekort slinkt tot € 1,4 miljoen, iets meer dan 1 % van de omzet. Eind 2010 heeft de faculteit een verzoek ingediend om een deel te onttrekken aan de facultaire reserves. Dit verzoek is voor het grootste deel toegekend (500 k€) en opgenomen in de begroting 2011. Het operationeel resultaat, zonder inzet van de reserves, is begroot op 0,9 M€ negatief. FNWI
Begroot
BATEN
2011
Realisatie Actuele Meerjarenbegroting 2011
2012
2013
2014
2015
Onderwijs Onderwijsbudget
23.890
23.351 25.858
26.427
27.775
28.815
60
167 76
350
350
350
23.950
23.518 25.934
26.777
28.125
29.165
Onderzoeksbudget
59.687
60.515 59.987
59.235
58.029
58.316
Contractonderzoek
26.053
31.497 27.888
28.000
28.500
28.750
Totaal onderzoek
85.740
92.012 87.875
87.235
86.529
87.066
Contractonderwijs Totaal onderwijs Onderzoek
Opbrengsten dienstverl. intern
368
2.246 604
Overige baten
2.275
3.251 1.730
2.850
2.750
2.650
TOTALE BATEN
112.333
121.027 116.143
116.862
117.404
118.881
60.593
59.260 64.638
65.100
64.400
64.750
LASTEN Personeel Personeel in dienst Ingehuurd personeel
3.624
4.086 4.292
4.000
4.000
4.000
64.217
63.346 68.930
69.100
68.400
68.750
2.054
2.783 3.076
2.200
2.100
1.900
Overige materiële lasten
16.633
17.608 13.197
14.900
15.000
15.200
Subsidies / overdrachten
947
1.785 1.958
2.200
2.100
2.000
19.634
22.176 18.231
19.300
19.200
19.100
12.374
11.836 10.156
10.744
11.281
11.846
Kosten Administratief Centrum
1.776
1.776 2.093
2.122
2.122
2.122
Kosten Studenten Services
1.078
1.078 1.116
1.178
1.178
1.178
Totaal personeel Overige lasten extern Afschrijvingen
Totaal overige lasten extern Kosten dienstvelening intern Kosten Vastgoed en Energie
Kosten Facility Services
6.014
6.014 4.866
4.713
4.736
4.736
Kosten Informatiseringscentrum
2.633
2.633 2.748
2.764
2.764
2.764
Kosten UB
4.001
4.001 4.260
4.300
4.300
4.300
Overige dienstverlening GDS
2.026
2.717 1.785
3.430
3.230
3.130
Totaal kosten dienstverl. intern TOTALE LASTEN RESULTAAT
29.902
30.055 27.024
29.250
29.611
30.075
113.753
115.577 114.185
117.650
117.211
117.925
‐1.420
5.450 1.958
788‐ 194
956
89
Realisatie De FNWI heeft in 2011 een positief resultaat geboekt van k€ 5.450. Dat is aanmerkelijk gunstiger dan het begrote verlies van k€ 1.420. Belangrijke verklaringen voor het overschot zijn: onderbesteding zwaartepuntmiddelen en sectorplangelden, vrijval reorganisatievoorziening en aanzienlijk resultaat op afgesloten BSIK‐projecten. Daarnaast is er sprake van een relatief gunstige kostenontwikkeling in het onderwijs waarbij de studentengroei wel tot extra inkomsten heeft geleid maar de docentkosten nauwelijks zijn gestegen. Baten Aan de batenkant wordt het verschil ten opzichte van de begroting 2011 veroorzaakt door hogere externe baten uit contractactiviteiten (K€ 5.444), meer externe overige opbrengsten (K€ 840) en meer interne baten uit doorbelastingen (K€ 1.554). In totaal overtreffende de gerealiseerde baten de begroting met K€ 8.695. Lasten De gerealiseerde lasten komen K€ 1.824 hoger uit dan de begroting. De kosten voor personeel in dienst (exclusief vrijval reorganisatievoorziening) liggen K€ 1.109 onder de begroting. De gemiddelde personele lasten (GPL) komen uit op K€ 63,5 per fte. Bij de ontwikkeling van de formatie personeel in dienst (PID) doet zich een stijging in het aantal fte voor: van 888 fte gemiddeld in 2010 naar ge‐ middeld 931 fte in 2011. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de overkomst IIS (met een omvang van 24,6 fte). Het verschil bij de overige lasten zit vooral bij uitbesteed werk, waarin een (niet als zodanig begrote) doorbetaling zit aan partners in het project NanoNed van ruim M€ 1,1. Deze kosten worden overigens gedekt uit projectopbrengsten. Resultaten van de eenheden De resultaten van de onderzoeks‐ en onderwijsinstituten liggen vrijwel overal boven verwachting. De onderwijsinstituten zijn in totaal M€ 2,2 beter geëindigd en de onderzoeksinstituten hebben de begroting met M€ 3,4 overtroffen. Het Instituut voor Informatica (IvI) en Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS) vallen bij de onderzoeksinstuten op. Het goede resultaat bij IvI is met name te danken aan contractonderzoek, door afrekening van de langlopende BSIK projecten MultiMedian en VL‐e van respectievelijk M€ 0,8 en M€ 0,5. SILS laat een hoger 1e geldstroom resultaat zien van M€ 0,8 door met name de M€ 1,2 lager dan verwachte matching op 2e en 3e geldstroom. Bijdrage IvI aan het Herstelplan De opdracht van het Instituut voor Informatica was een bezuinigingsdoelstelling van k€ 600 te reali‐ seren in 2011 en – in overleg met de onderwijsorganisatie – de onderwijsportefeuille van het insti‐ tuut efficiënter in te richten. Een belangrijke vraag was of het mogelijk zou zijn de bezuinigingen tot stand te brengen zonder een formele reorganisatie. Op basis van de eerste viermaandcijfers van het instituut is geconcludeerd dat het instituut financieel nog niet helemaal gezond is, maar de combina‐ tie van een gezonde opdrachtportefeuille en speelruimte in de vorm van de nodige vacatureruimte in de vaste staf – die getemporiseerd ingevuld kan worden – maakt dat er voldoende ruimte is ont‐ staan om het jaar 2011 zonder groot verlies (exclusief incidentele baten) af te sluiten. De verwach‐ ting is gerechtvaardigd dat het instituut voor het jaar 2012 een sluitende begroting zal kunnen over‐ leggen. Op basis daarvan heeft de faculteit in november besloten dat het niet nodig is een reorgani‐ satie van het instituut af te kondigen. Bijzondere financiële ontwikkelingen In het verslagjaar hebben zich de volgende bijzondere gebeurtenissen voorgedaan. Institute of Physics (IoP): besloten is tot het samengaan van de natuurkundige onderzoeksinsti‐ tuten IHEF, ITFA en WZI in het Institute of Physics (IoP). Het IoP dient het natuurkunde‐profiel
90
van de faculteit te versterken en de onderlinge samenwerking te intensiveren. De formele oprichtingsdatum is 1 januari 2011. Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS): per 1 januari 2011 maakt het IIS onderdeel uit van de FNWI. Het IIS is tevens ingehuisd in de Nieuwbouw FNWI. Het instituut had in 2011 een om‐ zet van € 5,0 miljoen en neemt daarmee zo’n 4% in van de totale FNWI‐omzet. Administratieve afronding Nieuwbouw: in 2011 zijn alle Nieuwbouw‐projecten administratief afgesloten. De laatste grote verrekeningen (€ 2,3 miljoen) met Huisvesting zijn afgewikkeld. Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA): het ZMA zal opgaan in het NCB Naturalis te Leiden. In 2011 zijn de collecties en het personeel volledig verhuisd naar Leiden. De drie Amsterdamse ZMA‐panden zijn opgeleverd om verkocht te worden. Met de zeer omvangrijke en complexe verhuizing was € 1,5 miljoen aan kosten gemoeid. Deze zijn gedekt uit verschillende eenmalige budgettoekenningen. Onderwijsorganisatie, studiesucces en instellingtoets: er is een programma‐organisatie opgezet ter ondersteuning van verschillende verbeterinitiatieven, zoals studiesucces en de instelings‐ toets, en organisatieveranderingen in het onderwijs. Sectorplannen Natuur‐ en Scheikunde: in 2011 is het Sectorplan Natuur & Scheikunde van start gegaan. De FNWI ontvangt hieruit een bedrag van € 1,45 miljoen per jaar. Convenant 2012‐2014: de faculteit heeft een nieuw convenant, af te sluiten met het CvB, opge‐ steld. Het convenant is nader uitgewerkt in een aansluitend meerjarenplan, dat begin 2012 wordt vastgesteld.
Balans De balans heeft een lager totaal: M€ 63,8 ten opzichte van M€ 76,4 per ultimo 2010. Bij de Activa vooral door een flink lager bedrag aan Vooruitbetaalde kosten (‐/‐ M€ 16,4 bij OHW projecten, door afsluiten o.a. BSIK projecten) en iets hoger RC UvA saldo (+ M€ 1,0) in de Vlottende Activa. Bij de Passiva wordt de daling vooral veroorzaakt door afname van de Voorzieningen (‐/‐ M€ 3,2) en een daling van de Vooruitontvangen termijnen OHW (‐/‐ M€ 16,5). Dit wordt gesaldeerd met de toevoe‐ ging van de reserve van voorheen IIS (M€ 1,1) en het positief saldo 2011 ad. M€ 5,5. De reserve van de faculteit was al robuust en is nu verder versterkt tot M€ 29. Ten opzichte van de omzet is de re‐ servepositie ruim 25%, wat 15 procentpunt boven de UvA‐norm van 10% is. Projectenportefeuille De opbrengsten uit contractonderzoek kwamen in 2011 uit op € 31,3 (2010: € 26,4 miljoen; 2009 € 24,8 miljoen). De totale projectportefeuille is in 2011 zowel in aantal als in volume enigszins ge‐ daald. Het afsluiten van alle BSIK‐projecten van de faculteit in 2011 is daar de voornaamste reden van. De toekenningen in de derde geldstroom zijn in aantal en soort projecten nagenoeg gelijk ge‐ bleven. Wel kenden de toegekende subsidies een kleinere omvang. De algehele daling is dan ook volledig toe te schrijven aan de derde geldstroom. In de tweede geldstroom is groei in zowel aantal projecten als volume zichtbaar, ondanks het feit dat NWO in 2011 geen Vidi en Vici‐toekenningen heeft gedaan.
91
4.2 Financieel beleid Afspraken Activiteit a. Terugdringen kosten, verhogen inkomsten b. Vierkante meters reduceren c. Reserves bestemmen d. Reserves inzetten e. Uitwerken vijfjarenbegroting f.
Opzetten van een programma om de finan‐ ciële bekwaamheid van de organisatie te vergroten.
g. Opzetten van een digitale workflow van personeelsmutaties. h. Administratieve integratie van IIS en IoP.
i.
Versterken P&C – van finance naar ma‐ nagement control.
Resultaat Financieel resultaat M€ 1,4 negatief Vermindering van ten minste 1000 m2 Tenminste 50% van de reserves is bestemd Afbouw richting 10% norm Faculteit en instituten zijn overgeschakeld van één‐ naar vijfjarenbegrotingen. Minimaal 20 personen in FNWI zijn bekend en vertrouwd met de financiële systematie‐ ken van zowel de UvA als de faculteit. Bedrijfsvoerders van de instituten brengen kwalitatief goede tweemaandelijkse finan‐ ciële voortgangsrapportages en –analyses tot stand. Digitale workflow operationeel. Deze nieuwe eenheden zijn volledig geïnte‐ greerd in de administratieve systemen van de FNWI. Informatievoorziening meer gericht op deci‐ sion support van het management en meer integratie van financiën en overige domei‐ nen in beleidsontwikkeling.
Realisatie en nieuwe ontwikkelingen Zoals toegelicht in de vorige paragraaf, heeft de faculteit in 2011 een positief resultaat geboekt van k€ 5.450. Dat is aanmerkelijk gunstiger dan het begrote verlies van k€ 1.420 (punt a). Het aantal vierkante meters in de nieuwbouw op naam van de FNWI is met circa 1.000 m2 (VVO) afgenomen als gevolg van de herverkaveling die is uitgevoerd om 8 nieuwe collegezalen van het Bureau Onderwijs Logistiek (Facility Services) mogelijk te maken (punt b). Voorts is de tijdelijke ruim‐ te van het Amstel Instituut in het oude Sterrenkunde‐gebouw afgestoten (1.500 m2) en is het ZMA verhuisd naar Leiden waarmee bijna 10.000 m2 is opgeleverd. Ultimo 2011 heeft de FNWI financiële reserves van € 29 miljoen. Daarvan is € 15 miljoen, ruim 50%, bestemd om uitgegeven te worden voor specifieke onderwijs/onderzoeksdoelen in de periode 2012‐ 2018 (punt c). De reserves bedragen 25% van de omzet. Dat is aanzienlijk meer dan de UvA‐norm van 10%. Met de toekomstige bestedingsplannen voor de bestemde reserves wordt de reserveposi‐ tie afgebouwd (punt d) naar circa 15%. De control functie van de faculteit (punt f) is op verschillende manieren versterkt: door verfijning van de interne P&C cyclus, formatie‐uitbreiding en (bij)scholing van medewerkers. Per september is de afdeling Planning & Control versterkt met een nieuwe controller. Verder is in september de in‐house Leergang Financiën voor instituutsbedrijfsvoerders gestart. De leergang wordt ook aangeboden aan projectcontrollers. De bedoeling is om in 2012 ook te starten met een financieel colloquium voor instituutsdirecteuren. In 2011 is gestart met de ontwikkeling van een digitale workflow voor het administratief verwerken en goedkeuren van personele aanstellingen en van wijzigingen in die aan‐
92
stellingen. Het project bleek complexer dan verwacht waardoor de einddatum is verschoven. Naar verwachting is de workflow medio 2012 operationeel (punt g). Het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) maakt per 2011 onderdeel uit van de FNWI en is volledig geïntegreerd in zowel de facultaire administratie als in facultaire systemen zoals het FNWI‐ allocatiemodel en het DVM( punt h). Het Institute of Physics betreft het administratieve samengaan van de voormalige FNWI‐instituten IHEF, ITFA en WZI. Ook dit samengaan is in administratieve zin volledig volbracht in 2011 (punt h). De faculteit hecht eraan dat managers en andere beslissers in de faculteit bij hun besluitvorming goed zicht hebben op de relevante feiten. Voorts is het essentieel dat financiën en ontwikkelingen in het onderwijs en onderzoek in relatie tot elkaar worden beoordeeld. Voor dit alles zijn goede ma‐ nagementinformatie en beleidsanalyses noodzakelijk (punt i). De faculteit heeft in 2010/11 het zo‐ geheten Onderwijs Dashboard ontwikkeld om inzicht te geven in de kosten en opbrengsten van het onderwijs, van instituutsniveau tot op het niveau van het individuele vak. Verbetering valt ook nog op andere terreinen te boeken. Managementinformatie en beleidsanalyse blijven daarom ook de komende jaren nog op de agenda staan. 4.3 Allocatiemodel FNWI en het docentvergoedingenmodel (DVM) De faculteit heeft in 2009 een facultair allocatiemodel ontwikkeld. Het model is vergelijkbaar met het universitaire model, maar bevat ook faculteits‐ specifieke elementen. Zo kent het onderwijsbudget een vergoeding per bachelorsdiploma om het be‐ lang van studiesucces te benadrukken en spelen in de onderzoekbekostiging toppublicaties een rol als kwaliteitscriterium. Met ingang van 2010 zijn on‐ derwijs en onderzoek apart gebudgetteerd. De invoering van het model is vlot verlopen en het is ondertussen stevig verankerd in de organisatie. In 2011 is IIS volledig opgenomen in het allocatiemo‐ del FNWI. De onderwijsinstituten van de faculteit krijgen, sinds 2010, integrale budgetten toegekend. Hier‐ mee moeten zij de (integrale) kosten van het onderwijs betalen. Dit betekent dat de docentkosten moeten worden bepaald en moeten worden toegerekend aan het onderwijs. De FNWI heeft daartoe een docentvergoedingenmodel (DVM) ontwikkeld en in 2010 ingevoerd. Dat model bepaalt aan de hand van een aantal normen de geleverde onderwijsinzet in uren. Die uren worden vervolgens door de onderwijsorganisatie tegen van te voren vastgestelde uurtarieven vergoed aan de onderzoeksin‐ stituten waar het WP de facto is aangesteld en waar in eerste instantie alle salarislasten landen. In 2011 is dit model doorontwikkeld en kwam de verrekening aanmerkelijk sneller tot stand dan in het voorgaande jaar (leereffect). Dankzij het DVM is beduidend meer inzicht ontstaan over wie welke onderwijsinspanningen levert. Ook levert het een standaard rekenmodel op om de kosten van (toe‐ komstige) onderwijsmodulen te bepalen. Tegelijkertijd roept het DVM op onderdelen ook discussie op. Eind 2011 is een evaluatie van het DVM uitgevoerd. De resultaten zijn begin 2012 beschikbaar. Voortbordurend op het DVM is tevens het zogeheten Onderwijs Dashboard ontwikkeld. Het Dash‐ board biedt inzicht in de totale, integrale opbrengsten en kosten van onderwijs. De financiële gege‐ vens kunnen vanuit verschillende invalshoeken worden geanalyseerd, op het niveau van zowel on‐ derwijsinstituut, opleiding als individuele module. 93
Nu er duidelijkheid is over hoe de opbrengsten en kosten van het onderwijs tot stand komen, wil de faculteit het begrotingsproces in het onderwijs verbeteren. In 2012 zal een begrotingssysteem voor opleidingen worden opgezet en ingevoerd. Aldus komt de financiële planning & control cyclus, van begroting tot rapportage, voor opleidingen rond en krijgen opleidingsdirecteuren duidelijke financi‐ ele kaders waarbinnen zij hun onderwijs optimaal dienen vorm te geven. 4.4 Vooruitzichten Na een periode van forse tekorten, deed in 2011 zich een omslag voor in de financiën van de FNWI. De faculteit houdt, naar verwachting, deze positieve ontwikkeling voor de komende jaren vast. Voor 2012 wordt een overschot op de exploitatie voorzien. Ook over de daarop volgende jaren zal per saldo een positief resultaat worden geboekt. In de nieuwe convenantsperiode 2011‐2014 gaat de bestuurlijke aandacht weer nadrukkelijker uit naar onderwijs en onderzoek in plaats van naar de financiën van de faculteit. In het onderwijs wordt met vereende kracht gewerkt aan de verdere verbetering van studiesucces en het accommoderen van de forse groei van studenten. Verder wordt, mede in het kader van de zogeheten instellingsac‐ creditatie, veel energie gestopt in de versterking van het kwaliteitsbeleid en de ondersteunende onderwijsorganisatie. In het onderzoek staat de uitvoering van het zwaartepuntenbeleid centraal. In meerjarenperspectief wordt een verdere groei verwacht in de inkomsten vanwege hogere onder‐ wijs‐ en onderzoeksprestaties. De verwachting is dat het onderwijs nog enkele jaren een groei zal kennen in het aantal ingeschreven studenten en het aantal bekostigde studiepunten. In het onder‐ zoek wordt een groei voorzien in het aantal promoties van gemiddeld 80 in de periode voor 2010, naar gemiddeld 90 voor de komende jaren, om uiteindelijk aan het einde van de convenantsperiode uit te komen op circa 100 promoties. Het jaar 2012 zal in het teken staan van de verdere invulling van de onderzoekszwaartepunten en het Sectorplan Natuur‐ en Scheikunde. Voor beide onderwerpen was 2011 nog een aanloopjaar met forse onderbesteding door nog niet bezette vacatures. De beschikbare eerste geldstroom middelen zullen verder geleidelijk verlegd worden naar de acht onderzoekszwaartepunten van de faculteit, zoals beschreven in de recentelijk verschenen brochure Research Priorities FNWI. Daarnaast blijft plaats bestaan voor excellent onderzoek dat niet in een zwaartepunt valt. De omzet overige geld‐ stromen groeit licht en neemt relatief gezien een steeds groter deel in van de onderzoeksmiddelen. De FNWI onderzoekt met haar twee partnerfaculteiten aan de VU (Exacte Wetenschappen en Aard‐ & Levenswetenschappen) een versterking en intensivering van de samenwerking. In 2012 dient dui‐ delijk te worden welke vorm deze samenwerking krijgt en welke implicaties zij heeft voor de financi‐ en van de faculteit. Een aanzienlijk risico blijft dat de faculteit verdere budgetkortingen krijgt opgelegd als gevolg van bezuinigingsmaatregelen. Binnen de universiteit dienen vanaf 2013 besparingen gerealiseerd te worden. Het voornemen is om daarbij het primaire proces te ontzien, maar garanties zijn er niet. De slechte economische vooruitzichten voor Nederland en de daaruit voortvloeiende bezuinigingsmaat‐ regelen die het kabinet wil nemen, kunnen ook hun weerslag op de universiteit, en daarmee de fa‐ culteit, krijgen. Hiertegenover staat weer dat zich ook belangrijke kansen voordoen waar de faculteit alert op dient te zijn. Het gaat met name om de opbrengsten uit een aantal kansrijke valorisatietra‐ jecten en het verwezenlijken van synergie met nieuwe, grote onderzoeks(infrastructuur)initiatieven op het Sciencepark, zoals het e‐Science Research Center, SRON, Lifewatch en FuturICT. 94
Belangrijke onderwerpen in de financiële bedrijfsvoering voor 2012 zijn: Verbeteren Administratieve Organisatie P&C‐cyclus. De processen en boekingsgangen die bin‐ nen de faculteit spelen bij het begroten en rapporteren dienen – na een periode van veel veran‐ deringen – nader gedocumenteerd te worden. Dit moet de inzichtelijkheid voor betrokken bin‐ nen de faculteit vergroten, de kwaliteit in de verslaggeving borgen en de tijdigheid waarmee bij‐ voorbeeld begrotingen worden opgeleverd verbeteren. Begroting onderwijs. Na de invoering van integrale onderwijsbudgetten en het Docentvergoe‐ dingenmodel (zie ook paragraaf 1.3.2) wordt in 2012 de begrotingscyclus van het onderwijs ver‐ der uitgewerkt. Per opleiding zullen budgetten worden toegekend en begrotingen worden opge‐ steld. Ruimtetekort Door groei van de organisatie (sectorplan, zwaartepunten, onderwijs, nieuwe subsidies) heeft de FNWI een dringend tekort aan kantoorruimte en onderwijszalen. Door (tijdelijke) indikking kan in de eerste vraag naar extra kantoorruimte worden voorzien. Verwacht wordt dat in 2013 ruimte bijge‐ huurd dient te worden buiten de Nieuwbouw FNWI. In samenwerking met FS/BOL zijn in 2011 8 nieuwe werkgroepzalen voor het onderwijs gerealiseerd in de Nieuwbouw. In 2012 komt daar nog een grote hoorcollegezaal (meer dan 200 zitplaatsen) bij.
95
96