B
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Bestuursconvenant 2011-2014
www.science.uva.nl
Amsterdam, april 2012 Vormgeving Crasborn Grafisch Ontwerpers bno Valkenburg aan de Geul Drukwerk Schrijen-Lippertz Voerendaal/Stein Fotografie Robert Belleman, Pieter Kers, Hanne Nijhuis, Henk Stoffels, Wilbert van Woensel Het bestuursconvenant staat ook op het Science Web: www.science.uva.nl/publicaties
Bestuursconvenant 2011-2014
www.science.uva.nl
Leeswijzer Voor u ligt het Bestuursconvenant 2011-2014 van de FNWI. In dit convenant staan de doelen en ambities van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) voor de jaren 2011-2014. Het convenant is gebaseerd op Oog voor talent, het UvA Instellingsplan 2011-2014. Het Bestuursconvenant bestaat uit twee delen: (I) Kernafspraken 2011-2014 en (II) Meerjarenbeleidsbegroting 2012-2014. De Kernafspraken zijn afspraken die de FNWI op basis van het Instellingsplan heeft gemaakt met het College van Bestuur. De Meerjarenbeleidsbegroting is een concretisering van de Kernafspraken en een gedetailleerdere uitwerking van de ambities van de faculteit. Op basis van het Bestuursconvenant maakt de FNWI elk jaar een beleidsbegroting. Voor 2012 wordt dit document niet apart samengesteld, maar zijn de ambities en doelen verwerkt in de Meerjarenbeleidsbegroting. Ten behoeve van de Instellingstoets hebben de onderwijsinstituten ieder een nog gedetailleerder jaarplan 2012 gemaakt.
Instellingsplan Bestuursconvenant: Kernafspraken
Het College van Bestuur stelt het Instellingsplan 2011-2014 vast. Het College van Bestuur en de decaan van de FNWI maken op basis van het Instellingsplan afspraken over de kritische prestatiefactoren van de faculteit in de periode 2011-2014. Deze staan vermeld in het Bestuursconvenant, onderdeel Kernafspraken 2011-2014.
Bestuursconvenant: Meerjarenbeleidsbegroting Beleidsbegroting
De decaan van de FNWI maakt op basis van het Instellingsplan en de Kernafspraken met de onderzoeks- en onderwijsinstituten afspraken over de activiteiten en resultaten van de instituten in de periode 2012-2014. Deze staan beschreven in het Bestuursconvenant, onderdeel Meerjarenbeleidsbegroting 2012-2014. De decaan van de FNWI maakt op basis van de Meerjarenbeleidsbegroting en actuele ontwikkelingen afspraken met de onderzoeks- en onderwijsinstituten over de activiteiten en resultaten van de instituten. Dit is een jaarlijks terugkerende exercitie. Voor 2012 is hiervoor geen apart document gemaakt, maar maakt het onderdeel uit van de Meerjarenbeleidsbegroting.
Jaarplan College / Graduate School
De onderwijsdirecteuren van de FNWI werken in afstemming met de directeur Onderwijs de afspraken uit de Meerjarenbeleidsbegroting uit tot een gedetailleerder plan. Het jaarplan gaat over de doelen voor het academisch jaar 2012-2013 onderwijsinstituut. Dit plan wordt in het DT vastgesteld.
Inhoudsopgave I Kernafspraken 2011-2014 1 Vier thema’s uit het Instellingsplan
1.1 Onderzoekszwaartepunten 1.2 Studiesucces 1.3 Instellingsaudit 1.4 Medewerkertevredenheid
4 Onderzoek 8 8 9 10 11
2 Kernafspraken op basis van het Instellingsplan 13
2.1 Onderzoeksturing 2.2 Onderwijsresultaat 2.3 Beheersing 2.4 Tevredenheid 2.5 Faculteitsspecifieke afspraken
13 14 15 16 16
II Meerjarenbeleidsbegroting 2012-2014
4.1 Algemeen 37 4.1.1 Onderzoekszwaartepunten 37 4.1.2 Sectorplan Natuur- en Scheikunde 38 4.1.3 Onderzoekskwaliteit 39 4.1.4 Forensic Science 40 4.2 Onderzoekinstituten 41 4.2.1 Instituut voor Biodiversiteit en 41 Ecosysteem Dynamica 4.2.2 V an ’t Hoff Institute for Molecular Sciences 44 4.2.3 Instituut voor Informatica 45 4.2.4 Institute for Logic, Language and Computation 46 4.2.5 K orteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde 48 4.2.6 Institute of Physics 49 4.2.7 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek 52 4.2.8 Swammerdam Institute for Life Sciences 53
5 Maatschappelijke verantwoordelijkheid 57 en innovatie
1 Inleiding
20
2 Management en organisatie
21
6 Bedrijfsvoering
2.1 Samenwerking met de Vrije Universiteit 2.2 Versterken interne organisatie
3 Onderwijs 3.1 Algemeen 3.1.1 Instellingsaudit 3.1.2 Studiesucces 3.1.3 Kwalificatie onderwijs 3.1.4 Studenttevredenheid 3.2 Bacheloronderwijs 3.2.1 College of Science 3.2.2 Institute of Interdisciplinary Studies 3.3 Masteronderwijs 3.3.1 Graduate School of Science 3.3.2 Graduate School of Life and Earth Sciences 3.3.3 Graduate School of Informatics 3.3.4 Graduate School of Professional Science 3.3.5 Amsterdam Graduate School of Science 3.4 PhD onderwijs 3.5 Education Service Centre
6
21 21
23 23 23 23 23 24 25 25 28 28 30 31 32 33 33 34 35
37
5.1 Kennisvalorisatie 5.2 Science Park Amsterdam 5.3 Reputatie en outreach
6.1 Algemeen 6.1.1 Medewerkertevredenheid 6.1.2 Duurzaamheid 6.1.3 Zoölogisch Museum Amsterdam 6.2 Dienstverlening 6.2.1 ICT 6.2.2 Arbo, Milieu en Veiligheid 6.2.3 Facility Services 6.2.4 Technologie Centrum 6.2.5 Administratief Centrum 6.2.6 Huisvesting en vastgoed 6.2.7 Universiteitsbibliotheek 6.3 Personeel 6.3.1 Jaargesprek 6.3.2 Loopbaanontwikkeling WP 6.3.3 Professionalisering en ontplooiing OBP 6.3.4 In- en uitstroom en de flexibele schil
7 Financiën
57 58 60
62 62 62 62 63 63 63 64 65 66 67 68 68 69 69 69 71 72
73
7.1 De exploitatie in balans 73 7.2 Verstevigen nieuwe financiële besturingsfilosofie 75 7.3 Management control 76 7.4 Verdere verbetering ondersteuning contractonderzoek 77
I Kernafspraken 2011-2014
7
1 Vier thema’s uit het Instellingsplan 1.1 Onderzoekszwaartepunten De faculteit omvat vele disciplines, waaronder biologie, ecologie, informatiewetenschappen, logica, natuurkunde, scheikunde, sterrenkunde en wiskunde. Het onderzoekprogramma omvat zowel uitmuntend monodisciplinair onderzoek als multidisciplinaire aandachtsgebieden, waarbij in veel gevallen nauw wordt samengewerkt met andere faculteiten, industriële partners en onderzoekinstituten met een maatschappelijke opdracht. De faculteit wil in alle disciplines die ze beoefent op internationaal niveau zichtbaar zijn, en waar mogelijk leidend. Een van de manieren om dat doel te bereiken is door samenhangende onderdelen van meerdere onderzoekprogramma’s van de instituten – die ieder voor zich vooral disciplinair georiënteerd zijn – te clusteren in zwaartepunten en onderzoeksclusters. Universiteit en faculteit hebben in de afgelopen planperiode drie zwaartepunten en zes onderzoeksclusters geïdentificeerd. Samen omvatten ze ongeveer 55% van de totale onderzoekscapaciteit van de faculteit in 2011 en 77% in 2014. 1. Systems Biology (systeembiologie) 2. Gravitation and Astroparticle Physics Amsterdam (zwaartekracht en kosmische deeltjes) 3. Brain and Cognitive Science (hersen- en cognitiewetenschappen) 4. Information and Meaning in Image, Text and Inference (informatie en betekenis in beeld, tekst en redenering) 5. Quantum Matter and Quantum Information (quantum materie en quantum informatie) 6. Global Ecology (ecologie van de aarde) 7. Sustainable Chemistry (duurzame scheikunde) 8. Green Life Sciences (groene levenswetenschappen) 9. Soft Matter (zachte materie)
8
De research priorities van de faculteit zijn beschreven in een Engelstalige folder (juli 2011), inclusief key publications, ambassadeurs, senior onderzoekers, totale omvang en de relatie met onderwijsdoelstellingen en valorisatie. Clusters met de status van zwaartepunt van de Universiteit van Amsterdam – op 31 december 2011 geldt dat voor nummer 1 t/m 3 van bovenstaande lijst – ontvangen gedurende de looptijd van het convenant een aanvullend onderzoeksbudget van zowel de universiteit als de faculteit. Alle zwaartepunten en de onderzoeksclusters (nummer 4 t/m 9 van de lijst; de twee laatstgenoemde zijn nog in staat van oprichting) beschikken daarnaast over budgetten die door de instituten beschikbaar worden gesteld – hun basisfinanciering – en budgetten die verworven zijn bij tweede en derde geldstroom organisaties. De onderzoekinstituten zijn verplicht om gedurende de planperiode van het convenant zich in te spannen om hun onderzoeksbudget gedeeltelijk te realloceren ten behoeve van onderzoeksmiddelen die deel uitmaken van de onderzoeksprioriteiten van de faculteit, indachtig het focus en massa principe van het College van Bestuur dat ten grondslag ligt aan de clustervorming. Deze opdracht kan op verschillende manieren gerealiseerd worden, bijvoorbeeld door oude leerstoelen af te bouwen en nieuwe leerstoelen te creëren. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in de meerjarenbeleidsbegroting van de faculteit (2012 t/m 2014). De uitvoering van deze afspraken wordt gemonitord in de zogeheten bilateralen, het periodiek managementoverleg tussen de decaan en de instituutsdirecteur. De faculteit hanteert de volgende criteria om haar onderzoeksclusters vast te stellen. Het onderzoeksprogramma van het cluster a. Adresseert een inhoudelijk onderwerp waarvoor geldt dat groepen van de Universiteit van Amsterdam een leidende rol spelen in de academische wereld.
b. Beschikt over minstens één gezichtsbepalende coryfee die optreedt als ambassadeur van het zwaartepunt. c. Beschikt over voldoende massa: een significant aantal onderzoekers (tenminste 40 fte) werkt samen aan dit onderwerp. Het cluster versterkt de samenwerking, maar initieert die niet. d. Heeft potentie voor groei: externe profilering als zwaartepunt zorgt voor groei met externe subsidie en/of samenwerking. e. Beschikt over een eigen mastertrack met instroom van minimaal 20 studenten of heeft een dergelijke track in ontwikkeling. De faculteit streeft ernaar om gedurende de planperiode tien onderzoeksclusters te vestigen. Samen dienen ze tenminste driekwart van de onderzoekscapaciteit van de faculteit te omvatten. Om dat doel te bereiken, dienen de onderzoeksprogramma’s van de twee clusters in oprichting in de periode 2012 t/m 2014 goedgekeurd te worden door de directie van de faculteit en zal een tiende onderzoekscluster gevormd moeten worden, mogelijk op het gebied van de Computational Science. Dit laat onverlet dat binnen de FNWI ruimte blijft bestaan voor kwalitatief hoogwaardig onderzoek dat niet in een van de onderzoeksprioriteiten is ondergebracht. Voorts streeft de faculteit naar de situatie waarin minimaal vijf van haar onderzoeksclusters (dat is de helft) de status verwerft van zwaartepunt van de Universiteit van Amsterdam. Dit betekent dat de faculteit naast de bestaande UvA zwaartepunten streeft naar erkenning van tenminste twee van zijn onderzoeksclusters tot universitair zwaartepunt. In het tweede semester van 2011 wordt het zwaartepunt GRAPPA geëvalueerd, in het eerste semester van 2012 het zwaartepunt Systeembiologie. In 2012 zal de faculteit een bestuurlijk standpunt innemen over de uitkomst van de beoordelingen.
9
1.2 Studiesucces Bij studiesucces ging de aandacht tot nu toe uit naar het rendement en de duur van de bacheloropleidingen. Alle twintig aanbevelingen c.q. actiepunten van de UCO werkgroep Studiesucces zijn overgenomen in het facultaire onderwijsbeleid. De herziening van de curricula van het eerste jaar van de meeste FNWI bachelors is in de planperiode gerealiseerd. In deze convenantperiode wil de FNWI zich richten op het succes in alle opleidingen. In hoofdlijnen gaat het beleid er als volgt uit zien.
Studiesucces bacheloropleidingen In het project Studiesucces staan in de convenantperiode in de bacheloropleidingen de volgende doelstellingen centraal: n waarborgen van een goede samenhang van het onderwijs, zowel in een vak als tussen de vakken onderling n het leerproces van de student een centrale(re) plek geven bij de inrichting van het onderwijs o.a. door expliciete aandacht voor het geven en verwerken van feedback n vergroten van de onderwijskundige expertise van docenten n verhogen van de kwaliteit van de toetsing n faculteitsbreed standaardiseren van procedures en regelgeving en handhaving daarvan ten einde de transparantie voor zowel studenten als medewerkers te vergroten n evalueren van (de effecten van) de nieuwe studieprogramma’s en andere maatregelen die genomen zijn ter verbetering van het studiesucces binnen de opleidingen Om deze doelstellingen te realiseren is een aantal activiteiten gedefinieerd, waar het College of Science zich de komende drie jaar op zal richten.
1. V aststellen en implementeren van faculteitsbreed toetsbeleid Binnen dit deelproject is de doelstelling om faculteitsbreed de kwaliteit van toetsing binnen de opleidingen en de controle daarvan te vergroten. Dat betekent dat per opleiding een toetsbeleid moet worden vastgesteld door de opleidingsdirecteur (op basis van faculteitsbreed kader), docenten hun toetsen moeten gaan vormgeven conform het vastgestelde beleid en leden van de examencommissie erop moeten gaan toezien dat toetsing conform het beleid wordt uitgevoerd. Voor het implementeren van het toetsbeleid trekt de faculteit twee jaar uit, waarbij studiesuccesgelden worden aangewend voor individuele begeleiding van docenten bij het herzien of maken van toetsen conform het vastgestelde toetskader. Om het beleid te borgen, zullen de docenten en de examencommissies door een deskundige worden ondersteund in de uitvoering van hun taken op het gebied van toetsing. Planning: implementeren toetsbeleid (2011-2013), borgen toetsbeleid (per 2012/2013) 2. Faciliteren van onderwijskundige advisering en ondersteuning van docenten(teams) Binnen dit deelproject is het doel dat docenten in staat zijn om hun onderwijs zo in te richten dat studenten vanaf het begin een actieve studiehouding (moeten) aannemen. Studenten worden bij voorkeur vanaf het eerste moment gestimuleerd om met de lesstof aan de slag te gaan en krijgen regelmatig én kwalitatief goede feedback tijdens het lopende onderwijs zodat duidelijk is waar ze staan in hun leerproces. Externe expertise zal nodig zijn om docenten bekend te maken met verschillende (activerende) werkvormen en vormen van feedback, en om hen te adviseren in welke vorm deze elementen het beste ingepast kunnen worden binnen het onderwijs dat zij geven. Naast onderwijskundige advisering is het ook
mogelijk coachingstrajecten aan te vragen voor docenten die hun kwaliteiten als docent moeten/willen verbeteren. Planning: docenten jaar 1+2 (20112013), docenten jaar 3 (2012-2014) 3. Uitrollen nieuwe curricula Startend in het studiejaar 2011-2012 met jaar 1 worden de nieuwe curricula de komende drie jaar gefaseerd geïmplementeerd. Tevens zullen binnen de bachelors informatiewetenschappen en exacte wetenschappen de vaardighedenleerlijnen worden uitgewerkt over de drie studiejaren en zal het onderwijs hierin expliciet worden gemaakt. Een deel van het vaardighedenonderwijs in het eerste jaar wordt ondergebracht binnen de nieuwe tutoraatprogramma’s van deze opleidingen, die van start gaan in 2011-2012. Planning: 2011-2014 4. Maatregelen om kwaliteit van instroom en doorstroom te verbeteren In het kader van studiesucces bestaat bij verschillende opleidingen de wens om meer invloed te kunnen uitoefenen op de instroom van studenten bij aanvang van de studie en/of op de overgang van studenten naar het tweede jaar. Mogelijke maatregelen die daarbij overwogen worden zijn: A. Het voeren van intakegesprekken Voor opleidingen die structureel te maken hebben met de instroom van studenten met een verkeerd beeld van de opleiding of met een te laag niveau, kan het voeren van intakegesprekken een oplossing zijn om studenten voor aanvang van het studiejaar door te verwijzen naar een andere opleiding B. Het invoeren van een Bindend Studieadvies (BSA) Voor opleidingen die aantoonbaar te maken hebben met significante studieuitval en studievertraging na het eerste studiejaar wordt invoeren van een BSA overwogen. Hierbij zullen ook de effecten worden meegenomen van het (vernieuwde) tutoraat, dat in 2011-2012 wordt ingevoerd bij de bacheloroplei-
10
dingen informatiewetenschappen en exacte wetenschappen. Planning: voorbereiding in 2011-2012, invoering per september 2013 5. Evaluatie Naast de bestaande vakevaluaties worden binnen de opleidingen per semester of studiejaar evaluaties met studenten gehouden om de samenhang en opbouw van het studieprogramma te bespreken. Daarnaast worden jaarevaluaties per cohort ingevoerd om de effecten te meten van aanpassingen in het studieprogramma en andere studiesucces gerelateerde maatregelen. De maatregelen zullen ook met de betrokken teams van docenten worden geëvalueerd.
Studiesucces masteropleidingen Om de instroom, doorstroom en uitstroom in de masteropleidingen te verbeteren wordt een Masterplan opgesteld. Studiesucces voor masteropleidingen komt hierin nadrukkelijk aan de orde. Voor het onderdeel studiesucces baseert het Masterplan zich op de aanbevelingen voor studiesucces in de bacheloropleidingen, maar het zal uiteraard worden toegespitst op de problematiek en mogelijkheden van de masteropleidingen. Belangrijke onderwerpen zullen zijn: n ontwikkelen onderwijsstrategie masters n ingangs- en selectie-eisen researchmasters n aanmeldingsprocedure masters n excellentieprogramma n advanced academic skills n minimale instroom van 20 studenten per mastertrack n aansluiting maatschappij In de meerjarenbeleidsbegroting van de faculteit staat een aanzet tot actiepunten die het studiesucces in de masteropleidingen moeten verhogen. In de convenantperiode wordt het Masterplan ontwikkeld (gereed december 2011) en uitgevoerd.
Studiesucces PhD-opleiding In de meerjarenbeleidsbegroting zal een aanzet tot een Plan van Aanpak staan hoe we promotierendement willen verhogen en promotieduur verkorten zonder kwaliteit van de opleiding te verlagen. De volgende afspraken zijn reeds gemaakt: n status PhD Council wordt geformaliseerd n onderwijsaanbod op het gebied van didactiek wordt herzien n begeleidingsplan wordt herzien Planning: 2011-2012
1.3 Instellingsaudit In 2013 zal een instellingsaudit op het gebied van onderwijs uitgevoerd worden voor de hele universiteit. Uit de proefaudit (verslag januari 2011) is gebleken dat zowel de universiteit als de afzonderlijke faculteiten een aantal stappen dienen te doorlopen om te komen tot een succesvolle instellingsaudit. In opdracht van het CvB is een programmaplan geschreven door adviesbureau ACS, dat ook de proefaudit heeft uitgevoerd, waarin beschreven wordt hoe de inrichting en uitvoering van het programma moet waarborgen dat de universiteit een kwaliteitsverbetering realiseert en daarmee de ‘Instellingstoets Kwaliteitszorg’ met goed gevolg doorloopt. In dit programmaplan staan zes deelprojecten beschreven, te weten: instellingsplan, convenanten, onderwijsvisie, kwaliteitsbeleid, besturingsmodel, beleidsagenda, managementinformatie en voorbereide instellingstoets kwaliteitszorg. Voor elk van deze deelprojecten dienen op zowel centraal als facultair niveau activiteiten uitgevoerd te worden. Naast de activiteiten die de faculteit naar aanleiding van dit programmaplan zal doorlopen, wil de faculteit de uitkomsten uit de proefaudit die meer specifiek voor de FNWI gelden, gebruiken om tot een verdere kwaliteitsverbetering te komen. Zo loopt een aantal (planning en control) processen nog niet voldoende volgens de
auditcriteria. De faculteit wil de onderwijsprocessen versterken door: n De planning- en controlcyclus onderwijs op te nemen in de beleidscyclus (convenant, beleidsbegroting, semesterplannen en verantwoordingsdocumenten over deze voornemens) van de faculteit. In deze P&C cyclus zullen ook het College of Science, het IIS en de Graduate Schools een belangrijke rol innemen, bijvoorbeeld door het schrijven van verbeterplannen per instituut. n Specifiek na te gaan welke kritiekpunten niet worden ondervangen door de versterking van de P&C cyclus. Daartoe zal de faculteit een actieplan opstellen, welke getoetst kan worden tijdens de door centraal georganiseerde proefaudit in februari-maart 2012, zoals beschreven is in het programmaplan. Op basis van deze proefaudit kan het actieplan bijgesteld worden. n Het onder de loep nemen van de organisatie-inrichting en hieruit voortvloeiend verbeterpunten formuleren, om zo een verbeterslag te maken. n Aandacht geven aan en inzichtelijk maken van de verankering van onderzoek in onderwijs. n In mei/juni 2011 zijn er gesprekken door de portefeuillehouder onderwijs gevoerd met alle examencommissies, onderwijscommissies en opleidingsdirecteuren over hun taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en werkwijzen. Voortvloeiend uit deze gesprekken zal een aantal verbeterpunten vastgesteld en uitgevoerd worden, zoals het vastleggen van de taken en werkwijze van de examencommissies (met betrekking tot het toetsbeleid en bewaking van het niveau van de afgestudeerden) en de opleidingscommissies (met betrekking tot de advisering over de kwaliteitszorg in de opleiding en over de uitvoering van de onderwijs- en examenrege-
11
ling) in handboeken. De taken van deze commissies zullen worden afgestemd op de taken en verantwoordelijkheden van de opleidingsdirecteur. Het vaststellen en implementeren van facultair toetsbeleid speelt hier ook een rol in. n Het reguliere traject van de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) wordt aangeboden aan nieuwe docenten. Het streven is dat per 2014 90% van de zittende docenten een BKO-kwalificatie behaald hebben. Er zal maatwerk geboden worden aan zittende docenten die niet aan het reguliere traject van de BKO kunnen deelnemen. n Een onderwijsdag te organiseren waarin het traject rond de instellingsaudit gepresenteerd zal worden aan betrokkenen binnen de faculteit. Naast informeren zijn de doelen van deze onderwijsdag te enthousiasmeren en activeren, alsmede het creëren van draagvlak, aangezien een groot aantal betrokkenen een rol zal spelen in de activiteiten rond de voorbereiding op de instellingsaudit. n Beleid op het gebied van relatie met het beroepenveld: voor de masters Exacte Wetenschappen en Levens wetenschappen wordt een module / minor voorbereid aansluiting arbeidsmarkt.
1.4 Medewerkertevredenheid Human Resource Management omvat meer dan alleen selectie, in dienst nemen, arbeidsvoorwaarden en ontslag. Het gaat ook over motivatie, betrokkenheid en prestaties. Deze laatste thema’s hangen onderling nauw samen met medewerkertevredenheid. Voor de Universiteit van Amsterdam, en daarmee ook de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, is medewerkertevredenheid op twee terreinen van belang. Aan de ene kant voor haar vitaliteit en prestaties. Een hogere tevredenheid leidt tot
meer plezier in het werk, grotere betrokkenheid én het motiveert tot beter presteren. Tevreden medewerkers zijn goed in staat om met volle inzet van eigen talent te werken aan de ontwikkeling en overdracht van wetenschappelijke kennis. Aan de andere kant is medewerkertevredenheid belangrijk voor de uitstraling van de UvA als onderwijsinstelling en werkgever. Gemotiveerde en betrokken medewerkers dragen een positief beeld van de organisatie uit naar studenten en externe stakeholders. Dit versterkt de (internationale) reputatie van de Universiteit van Amsterdam. Uiteindelijk gaat medewerkertevredenheid over verwachtingen. De medewerker is tevreden over de werksituatie als die situatie voldoet aan zijn of haar verwachtingen. Deze verwachtingen zijn grofweg onder te verdelen in twee categorieën: n verwachtingen van de medewerker rondom de dagelijkse werksituatie, en; n verwachtingen van de medewerker rondom zijn positie en loopbaan. In de periode 2011-2014 spant de FNWI zich in om de medewerkertevredenheid te verhogen. Wat mogen medewerkers van de organisatie verwachten rondom de dagelijkse werksituatie? Het betreft hier de ergernis van het uitblijven van een afdoende oplossing voor allerlei praktische problemen als een haperende PC, geluidsoverlast, niet uitbetaalde declaraties e.d., maar ook het niet weten waar men terecht kan met een vraag of klacht. De universitaire diensten (FS, IC, AC en UB) spelen in dit opzicht een belangrijke rol bij wat de medewerkers in deze optiek van de organisatie mogen verwachten. In de convenantperiode gaat de faculteit dit als volgt oppakken. n 2011: Om te inventariseren welke problemen medewerkers ervaren bij het dagelijks uitoefenen van hun
functie en waarom die niet zijn opgelost, heeft de FNWI in de eerste helft van 2011 het project Operational Excellence uitgevoerd. Het project had een looptijd van zes maanden. De eerste maand is besteed aan het inventariseren en categoriseren van de problemen. Daarna zijn allerlei praktische problemen opgelost en taaie problemen uitgezet in de staande organisatie, vaak samen met de diensten. Ook worden met de diensten de kanalen versterkt om problemen snel te inventariseren en op te lossen. In het project is tot slot veel aandacht besteed aan het managen van verwachtingen: te hoge verwachtingen zijn met toelichting getemperd en medewerkers zijn gewezen op hun verantwoordelijkheid om informatie tot zich te nemen. n 2012: Na het oplossen van de incidenten in 2011 zal in 2012 de nadruk liggen op het structureel verbeteren van de processen, onder andere door de klachtenafhandeling binnen de faculteit en met de diensten te stroomlijnen. n 2013/2014: Vervolgens zal in de eerste helft van 2013 de faculteit het project Operational Excellence herhalen en in 2014 nogmaals de processen structureel verbeteren. Wat mogen medewerkers van de organisatie verwachten rondom hun positie en loopbaan? Het betreft hier de verwachtingen op de wat langere termijn van de individuele medewerker die, door middel van een goed strategisch personeelsbeleid, afgestemd moeten worden met de verwachtingen van de organisatie, want die laatste zijn er uiteraard ook. Hierbij spelen allerlei zaken rondom een brede en duurzame inzetbaarheid van de medewerker in een dynamische, veeleisende omgeving. De tevredenheid van die medewerker in dit opzicht is essentieel voor het leveren van een optimale prestatie. Aan die tevredenheid zullen medewerker én organisatie samen moeten
12
werken. Het gaat – voor wat betreft deze convenantperiode – met name om loopbaanontwikkeling en professionalisering, waarbij hét middel voor wederzijdse afstemming van verwachtingen, het jaargesprek, uiteraard een belangrijke rol speelt. Hierbij zij opgemerkt dat de twee voorlaatst genoemde onderwerpen niet alleen een sterke samenhang vertonen, maar ook in verschillende aspecten uiteenvallen, die ook nog eens voor bepaalde doelgroepen anders uitgewerkt moeten worden. Het is daarom noodzaak om de ambities van de faculteit op dit punt niet te hoog te stellen en bepaalde zaken in de volgende convenantperiode op te pakken dan wel te continueren. Meer concreet zal de faculteit deze convenantperiode activiteiten ontplooien en resultaten boeken op de volgende thema’s: n Loopbaanontwikkeling WP, waaronder tenure track beleid: duidelijke loopbaantrajecten met meetbare ijkpunten (2011 en 2012) en een tweede ronde MacGillavry Fellowship (2013). n Versterken van het academisch leiderschap van de volgende generatie bestuurders. In 2011 en 2013 zal daartoe een ambassadeursklasje worden opgeleid van circa 10 UHD’s
en startende hoogleraren. Daarnaast wordt een junior ambassadeursklas gevormd, waarin veelbelovende, jonge, UD’s voorbereid worden voor managementtaken in een dynamische, complexe omgeving. n Professionalisering en ontplooiing OBP (2013 en 2014), werken aan een brede en duurzame inzetbaarheid en verhoging van het omgevingsbewust zijn. n Het zinvol jaargesprek wordt de spil van het HRM. In 2011 en 2012 zal de nadruk liggen op de frequentie van de jaargesprekken en vanaf 2012 ook op de kwaliteit van de gesprekken. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar frequentie en kwaliteit van de jaargesprekken met promovendi (2012). Dit moet bijdragen aan een verhoogd promotierendement en verkorte promotieduur. Via het actiepunt ‘professionalisering van de onderwijsorganisatie’ komt er meer aandacht voor de kwaliteit van docenten, hun onderwijs en hun carrièreperspectief.
2 Kernafspraken op basis van het Instellingsplan Dit onderdeel van het bestuursconvenant bevat een weergave van de kernafspraken die het College van Bestuur en de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica maken voor de periode 2011-2014 op grond van het Instellingsplan Oog voor talent (IP). De uitvoering van de afspraken wordt in detail uitgewerkt in de Meerjarenbeleidsbegroting van de FNWI (2012-2014). 2.1 Onderzoeksturing Het onderzoeksbeleid concentreert zich op de uitbouw van de zwaartepunten, het promotiebeleid en het vergroten van de tweede geldstroom. De voortgang van de IP doelen op het gebied van onderzoek wordt gevolgd door onderstaande indicatoren.
> tabel 1
vier universitair erkende FNWI zwaartepunten plus het zwaartepunt Brain and Cognition. Voor details wordt ook verwezen naar de brochure Research Priorities.
KPI 2 Toppublicaties De KPI omvat het aantal publicaties in toptijdschriften in een kalenderjaar. De lijst van toptijdschriften is door de decaan opgesteld in overleg met onderzoeksdirecteuren in 2009 en bijgesteld in 2010. Er is slechts een lichte groei in toppublicaties voorzien in de planperiode vanwege de krimpende onderzoekstijd van het WP. Nog niet alle onderzoeksdisciplines participeren in de lijst en het daaraan gekoppelde bonussysteem. Het is de bedoeling dat dit aan het eind van de planperiode wel het geval is. Dit zal naar verwachting de target van 100 publicaties per jaar bewerkstelligen.
KPI 3
KPI 1 Zwaartepunten De FNWI besteedt in 2014 tenminste 50% van de eerste geldstroommiddelen voor onderzoek aan haar onderzoeksclusters. De wijze waarop dat gebeurt in de FNWI en welke zwaartepunten het betreft, is opgenomen in hoofdstuk I van het convenant en in de Meerjarenbeleidsbegroting. De situatie in 2010 betreft de drie universitair erkende FNWI zwaartepunten plus het interfacultaire zwaartepunt Brain and Cognition. Voor de prognose van de situatie in 2014 is uitgegaan van
Promotieduur Het IP benadrukt het belang van excellent promotieonderzoek en training als kern van de research universiteit. De KPI van promotieduur bestaat uit het percentage van de promoties in een kalenderjaar, die binnen vier jaar zijn afgerond. Het betreft hier de promovendi in dienst en de bursalen. De FNWI tracht de promotieduur op twee manieren te versnellen: aan de proceskant, van aanmelding tot hora est en door het inzetten van een verbeteringstraject van de begeleiding. In 2010 is dit in gang gezet met het instellen van een
Tabel 1 Onderzoeksturing KPI Omschrijving 1
13
1e geldstroom middelen voor zwaartepunten
2
Aantal toppublicaties
3
Promoties afgerond binnen 4 jaar
4
Aantal promoties
5
Verhouding 2 /1 geldstroom
6
Maatschappelijke producten (ERiC)
e
e
2010
2011
2012
2013
2014
27%
30%
35%
40%
50%
74
80
87
95
100
22%
25%
30%
35%
40%
100
100
100
100
100
23%
26%
29%
32%
35%
-
-
-
-
-
promovendi council. In de planperiode worden aanvullende maatregelen gezocht in het aanscherpen van het begeleidingstraject.
Tabel 2 Onderwijsresultaat KPI
Omschrijving
2010
2011
2012
2013
2014
11
% herinschrijvers van cohort T-4 dat Ba-graad haalt
60%
60%
62%
65%
70%
12
Uitval uit opleiding jaar 2 en 3 van herinschrijvers
15%
14%
12%
10%
7,5%
13
% docenten dat minimaal BKO heeft
17,1%
30%
50%
70%
90%
14
% bachelordiploma’s met honourscertificaat
8,5%
8,5%
10%
10%
10%
15
Reductie langstudeerders t.o.v. 2010
310
300
270
240
200
KPI 4 Aantal promoties Deze KPI betreft het totale aantal promoties per kalenderjaar gedurende de convenantperiode. Vanwege de krimp in onderzoekstijd van het WP in de afgelopen jaren, is geen absolute groei voorzien in de planperiode voor deze KPI, maar voortzetting van het huidige niveau. Dit is ongeveer 20 promoties per jaar hoger dan in de periode 2006-2009.
KPI 5 Verhouding 2e en 1e geldstroom In KPI 5 is de IP doelstelling inzake meer 2e geldstroom gekwantificeerd op 10% meer 2e geldstroom, maar wel rekening houdend met groei en krimp van de basis, daarom een relatief doel gericht op de verhouding tussen 1e en 2e geldstroom. Bedoeld wordt 2e geldstroom
nieuwe definitie (dus inclusief KP7 etc.), na correctie voor overgedragen contractsommen en mutatie onderhanden werk; het doel komt neer op verhoging van thans circa 25 naar straks 35% van de 1egeldstroom. De KPI houdt overigens rekening met verschillen in beginsituatie; de doelstelling is dus stijging met 10%. In het convenant zelf zal de doelstelling als absoluut getal worden opgenomen en niet als percentage.
KPI 6 Maatschappelijke producten Het IP verwijst naar de ERiC methode van NWO om de maatschappelijke bijdrage van het onderzoek te benoemen. Omdat er nog geen specificatie van deze KPI is ontvangen, is deze KPI niet ingevuld.
2.2 Onderwijsresultaat Het onderwijsbeleid concentreert zich op studiesucces, kwaliteit en terugdringen van langstuderen. Bij de FNWI rondt in 2014 70% of meer van de bachelorstudenten (die niet het eerste jaar uitvallen) de opleiding binnen vier jaar af. Dat gebeurt met behulp van de daartoe geëigende instrumenten, zoals geïdentificeerd in het rapport van de werkgroep Studiesucces, op een wijze die in de Meerjarenbeleidsbegroting van de FNWI is opgenomen. Daar staat ook hoe de faculteit de Sirius doelstelling inzake honourstrajecten zal invullen. De voortgang van de IP onderwijsdoelen op het gebied van onderwijs wordt gevolgd met onderstaande indicatoren.
> tabel 2
KPI 11 Successcore bachelorstudenten Deze KPI is afkomstig uit de landelijke meerjarenafspraak over studiesucces: van degenen die na het eerste jaar doorgaan, haalt 70% de bachelor in vier jaar. Bij deze KPI is het faculteitsgemiddelde weergegeven. De doelstelling van 70%
14
geldt in principe voor elke opleiding binnen de faculteit afzonderlijk. De FNWI tracht deze doelstellingen te bereiken volgens het in het vorige convenant besproken actieplan studiesucces, dat bestaat uit een twintigtal actiepunten. Alle bacheloropleidingen worden afzonderlijk onder de loep genomen. De landelijke definitie van het uitgangs cohort die voor deze KPI is toegepast (voltijdstudenten, die één opleiding volgen en vwo vooropleiding hebben), levert voor een aantal opleidingen van de FNWI wat lagere uitkomsten op, omdat de veelal succesvolle dubbele bachelorstudenten niet worden meegeteld.
KPI 12 Uitval bachelorstudenten KPI 12 haakt aan bij de landelijke doelstelling om de uitval ná het eerste jaar onder hen die zich na één jaar herinschrijven, te beperken tot 6%. Dit is voor het convenant met de faculteiten geoperationaliseerd in een halvering van die uitval ten opzichte van het peiljaar 2010-2011, wat voor de FNWI neerkomt op een uitval van 7,5 procent in 2014. Het betreft de uitval uit de opleiding van herinschrijvers na het eerste jaar met bijkomende definitie-eis voltijdstudenten, die één opleiding volgen, vooropleiding vwo. De FNWI beoogt deze doelstelling te halen volgens het pakket van maatregelen in het kader van het studiesucces. Daarnaast is de verwachting dat de per studiejaar 2011/2012 ingestelde numerus fixus voor Biomedi sche wetenschappen en de mogelijke numerus fixus voor Psychobiologie de uitval uit deze opleidingen in het 2e en 3e jaar gunstig zal beïnvloeden.
KPI 13 Successcore BKO docenten KPI 13 is rechtstreeks uit het IP en betreft alle docenten, ud’s, uhd’s en hoog leraren, vast en tijdelijk. De KPI geldt niet voor studentassistenten, aio’s en extern ingehuurde docenten. Een apart programma voor zittende docenten, dat momenteel in ontwikkeling is, zal deze doelstelling moeten gaan bewerkstelligen.
15
Tabel 3 Beheersing KPI
Omschrijving
2012
2013
2014
21
Besturingsconcept onderwijskwaliteit aanwezig
ja
ja
ja
22
Jaarplan per college/school aanwezig
ja
ja
ja
23
Verantwoording per college/school aanwezig
ja
ja
ja
24
Onderwijskwaliteitsbeleid aanwezig
ja
ja
ja
25
Status management control bereikt
ja
ja
ja
KPI 14 Successcore honourstrajecten De doelstelling ‘differentiatie onderwijsaanbod’ in het IP is niet kwantitatief gemaakt. De KPI is daarom afgeleid van de Sirius afspraken 2009-2012, die betrekking hebben op de deelname van bachelorstudenten aan honoursen excellentieprogramma’s. De FNWI heeft deze KPI ingevuld als het percentage bachelordiploma’s met honourscertificaat. Dit is momenteel 8,5%. De toename naar 10% verwacht de FNWI te bereiken door een reeds ingezette professionalisering van het honourstraject, waarbij meer varianten mogelijk zijn en een betere inpassing in de reguliere roosters wordt nagestreefd. Dit zal met ingang van 2012 zijn beslag krijgen.
KPI 15 Terugdringing langstudeerders Het Rijk wil langstuderen (langer dan nominaal plus één jaar) tegengaan. Hoewel de UvA niet het standpunt heeft dat langstuderen niet mag voorkomen, is het wel UvA-beleid om het grote aantal langstudeerders te reduceren. De FNWI had in 2010 310 langstudeerders. Externe maatregelen (de langstudeermaatregel van het Kabinet) en interne maatregelen (de actiepunten in het kader van studiesucces) zullen naar verwachting de doelstelling van 200 studenten in 2014 (een aanzienlijke reductie bij een groeiende populatie!) bewerkstelligen.
2.3 Beheersing Deze afspraak betreft de IP doelen op het gebied van instellingsaccreditatie en management control. De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg ligt bij de faculteit. Op 1 januari 2013 voldoet de FNWI op alle punten aan de vereisten voor de instellingsaudit zoals die verricht zal worden door de NVAO. Uiterlijk in 2014 heeft de faculteit het niveau van management control bereikt wat betreft de zakelijke bedrijfsvoering, zoals omschreven in het plan Versterking Control op Alle Niveaus. De voortgang van IP doelen inzake beheersing wordt gevolgd met onderstaande indicatoren.
> tabel 3
KPI 21 – 24 Besturingsconcept KPI 21 – 24 komen voort uit het programmaplan van de audit instellingstoets en betreffen het bestaan en de werking van de PDCA cyclus inzake onderwijskwaliteit. De wijze waarop de FNWI dit aanpakt, staat beschreven in de Meerjarenbeleidsbegroting. KPI 22 en 23 maken onderdeel uit van de beleidsbegroting en van de beleidverantwoordingsdocumenten van de facultaire beleidscyclus.
KPI 25 Management Control Deze KPI wordt getoetst aan de eisen van Versterking Control en de In Control Verantwoording. Het oordeel van de externe accountant speelt een rol bij de vaststelling van de status.
2.4 Tevredenheid
Tabel 4 Tevredenheid
Het beleid concentreert zich op de tevredenheid van zowel studenten als medewerkers over het studie- respectievelijk werkklimaat. In 2014 scoort de FNWI onder studenten en medewerkers goed op die zaken die door de faculteit zelf (onder meer als opdrachtgever van de ondersteunende diensten) verbeterd kunnen worden. In hoofdstuk IV van het convenant staat in hoofdlijnen beschreven welke maatregelen de FNWI in de planperiode zal nemen om de tevredenheid onder medewerkers te vergroten. In de Meerjarenbeleidsbegroting wordt dit verder uitgewerkt. De voortgang van de IP doelen op het gebied van tevredenheid wordt gevolgd met onderstaande indicatoren.
KPI
Omschrijving
2010
2011
2012
2013
2014
31
% tevredenheid over studie-inhoud
80%
77%
78%
79%
80%
32
% tevredenheid over studiefaciliteiten
74%
71%
80%
80%
80%
33
Gemiddelde tevredenheid medewerkers over dienstverlening
6,7
6,7
6,8
6,9
7,0
Tabel 5 Faculteitsspecifieke afspraken
> tabel 4
KPI
Omschrijving
41
Instroom masterstudenten
42
Rendement masterstudenten
43
Realisatie publiek-privaat instituut met omzet >5 miljoen per jaar
44
Samenwerking met de VU uitgekristalliseerd
2009 463
2010
2011
2012
2013
2014
515
550
600
650
650
57%
60%
63%
66%
70%
0
0
0
1
1
Visie
Strategie Uitvoering Afgerond
KPI 31 Tevredenheid studenten met inhoud van de studie Deze KPI vertaalt de IP doelstellingen m.b.t. studenttevredenheid in een 80% scores op 4 en 5 (uit 5) in de NSE monitor op de vraag ‘hoe tevreden ben je over de inhoud in het algemeen’. De dip die de FNWI verwacht voor deze KPI hangt samen met de risico’s van de vernieuwingen van curricula en de invoering van het nieuwe SIS in de komende jaren. In 2014 zullen eventuele problemen op deze gebieden overwonnen moeten zijn en verwacht de FNWI weer het niveau van 2010 te bereiken.
KPI 32 Tevredenheid studenten met studiefaciliteiten Deze KPI vertaalt de IP doelstellingen m.b.t. studenttevredenheid in een 80% score op 4 en 5 (uit 5) in de NSE monitor op de vraag ‘hoe tevreden ben je over de studiefaciliteiten in het algemeen’. De FNWI verwacht dat een goed en volledig gebruik van het nieuwe gebouw in 2012 de studenttevredenheid over studiefaciliteiten positief zal beïnvloeden.
16
KPI 33 Tevredenheid medewerkers met dienstverlening KPI 33 correspondeert met de IP doelen op het gebied van de Medewerkers Monitor. Het gaat over de tevredenheid van medewerkers over dienstverlening binnen de faculteit, maar ook van de gemeenschappelijke diensten1. De FNWI verwacht dat de voorgenomen maatregelen op HRM gebied en het project Operational Excellence dat de FNWI in 2011 heeft uitgevoerd en in 2013 zal herhalen (zie convenant hoofdstuk 4) positief zullen bijdragen aan de tevredenheid van de medewerkers. Daarnaast zal de FNWI haar best doen om de respons op deze enquêtes te verhogen. 1
De definitie van deze KPI betreft het gemiddel-
de rapportcijfer voor een groot aantal diensten op basis van de Medewerkers Monitor 2009. Het omvat o.a. diensten van FS, IC, AC en UB, faciliteiten en veiligheid gebouwen, faciliteiten voor onderzoek en onderwijs, onderwijsadministratie, computerfaciliteiten, print- en kopieermogelijkheden, zelfbedieningstool.
2.5 Faculteitsspecifieke afspraken Naast de KPI’s die voor alle faculteiten gelden, wil de FNWI in het convenant afspraken maken over een aantal projecten, dat de faculteit in de convenantperiode uitdrukkelijk op de agenda heeft staan: het masteronderwijs, het opzetten van een publiek-privaat gefinancierd instituut en samenwerking met de VU. De voortgang van faculteitsspecifieke doelen van de FNWI wordt gevolgd met onderstaande indicatoren.
> tabel 5
KPI 41 Instroom masterstudenten KPI 41 correspondeert met de FNWI doelstelling om de instroom in het masteronderwijs te verhogen. Het betreft hier instroom (EOI eindejaarscohorten, hoofd- en neveninschrijvingen, vol- en deeltijd studenten). Het laatst bekende cohort (nulmeting) is het cohort 2009. De FNWI biedt met ingang van studiejaar 2011-2012 in de master Biomedical Sciences een aantal nieuwe tracks aan
(zowel in de biomedische hoek als in de neurowetenschappen), die de aansluiting vanuit de zeer goed lopende bacheloropleidingen Biomedische wetenschappen en Psychobiologie zullen gaan verbeteren. Daarnaast zijn de tracks van de masteropleidingen die onder het sectorplan Natuur- en Scheikunde vallen, gestroom lijnd en landelijk afgestemd. Ook wordt in het kader van de AGSS gewerkt aan de uitbreiding van gezamenlijke opleidingen met de VU, waarvan enkele (Systems Biology, Computer Science en Computational Science) in 2012-2013 van start zullen gaan. De FNWI verwacht met deze verbeteringen in het aanbod en de al enige jaren groeiende instroom in de bacheloropleidingen de masterinstroom ambities voor de planperiode waar te kunnen maken.
KP1 42 Rendement masteronderwijs KPI 42 correspondeert met de FNWI doelstelling om het rendement in het masteronderwijs te verhogen. De KPI heeft betrekking op het percentage van de studenten die instromen in het eerste studiejaar (eindcohort) van een tweejarige master dat het diploma binnen drie
studiejaren behaald. Het betreft voltijds ingeschreven studenten. Het laatst bekende cohort (nulmeting) is 2007. De FNWI is gestart met een actieplan, het Masterplan, ter verbetering van het rendement in het masteronderwijs. Details over dit plan zijn opgenomen in de Meerjarenbeleidsbegroting.
KPI 43 Realisatie publiek-privaat instituut In KPI 43 is de ambitie van de FNWI verwoord om te komen tot een publiekprivaat instituut met een omzet van tenminste 5 miljoen euro per jaar. Duurzame Chemie is de eerste optie die wordt uitwerkt.
KPI 44 Samenwerking Vrije Universiteit Met KPI 44 beschrijft de FNWI haar voornemen om te komen tot de formulering van een standpunt over de samenwerking met de zusterfaculteiten van de VU en de uitvoering daarvan. De doorlooptijd van dit proces is bewust kort gehouden, zodat er, ongeacht de uiteindelijke uitkomst, zo snel mogelijk duidelijkheid zal zijn over de vorm van samenwerking.
Amsterdam, 12 januari 2012 Het College van Bestuur,
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica,
Drs. P.W. Doop waarnemend voorzitter
Prof. dr. L.D. Noordam decaan
17
18
II Meerjarenbeleidsbegroting 2012-2014
19
1 Inleiding De volgende thema’s komen in deze meerjarenbeleidsbegroting aan bod: management en organisatie, onderwijs en onderzoek, maatschappelijke verantwoordelijkheid, bedrijfsvoering en financiën. De plannen van de Meerjarenbeleidsbegroting 2012-2014 zijn in grote lijnen als volgt: Op managementniveau wordt de samenwerking met de VU verder geïntensiveerd. Op het gebied van onderwijs worden binnen de FNWI twee grote projecten uitgevoerd. Met het eerste, de Instellings audit, zal de faculteit zowel de onderwijsprocessen als de onderwijsorganisatie versterken. Dit verbetertraject is niet alleen nodig voor de Instellingsaudit, maar ook om de groei van het aantal studenten de afgelopen jaren op te kunnen vangen. Met het tweede, Studiesucces ter verhoging van de rendementen, zullen
20
de komende periode de opleidings programma’s en de onderwijsvormen worden verbeterd. In het onderzoek zijn en worden samenhangende onderdelen van onderzoeksprogramma’s geclusterd in research priorities. Deze lijn is ingezet ten behoeve van het versterken van de internationale positie van de FNWI en het verhogen van de onderlinge kruisbestuiving. Verder streeft de FNWI ernaar de kennisvalorisatie te verhogen. Ze wil dat onder meer doen door het oprichten van spin-off bedrijven en het stimuleren van een instituut samen met industriële partners. Op het gebied van financiën heeft de faculteit zware jaren achter de rug. Ze kampte met forse tekorten en moest bezuinigingen doorvoeren. Momenteel is de exploitatie sluitend voor alle jaren van de meerjarenbeleidsbegroting: 2012 tot en met 2014.
2 Management en organisatie In dit hoofdstuk komt op hoofdlijnen een aantal ambities aan bod. De concretisering ervan staat beschreven in de volgende hoofdstukken.
2.1 Samenwerking met de Vrije Universiteit (VU) De samenwerking met de VU is de laatste jaren op het terrein van onderwijs en onderzoek nog verder geïntensiveerd. Zo zijn er bijvoorbeeld nu al 800 studenten die aan beide instellingen onderwijs volgen. Dat varieert van opleidingen die echt gezamenlijk worden aangeboden tot en met het volgen van vakken bij elkaar. In het onderzoek vindt er in alle domeinen afstemming plaats. Dat gebeurt met name binnen het Sectorplan Natuur- en Scheikunde en hoogleraarbenoemingen, maar ook op grotere schaal: grote internationale voorstellen worden gezamenlijk ingediend. Verdere integratie biedt volop kansen, maar wordt nog bemoeilijkt door separate administratieve en financiële systemen. Daar ligt een uitdaging voor de komende periode. De bètadecanen hebben de ambitie uitgesproken om integratie van de bètafaculteiten verder vorm te geven ten behoeve van internationaal zichtbaar toponderzoek en een hoogwaardig divers onderwijsaanbod2.
2.2 Versterken interne organisatie De subtitel van deze meerjarenbeleidsbegroting zou ‘Op weg naar een topfaculteit’ kunnen zijn. Want samenwerking met de VU speelt de komende jaren een heel belangrijke rol, maar dat kan niet zonder versterking van de eigen interne organisatie. Op organisatieniveau is het van belang dat de onderzoeks- en onderwijsinstituten de onderlinge samenwerking gaan inten2
21
Zie ook KPI 44 van de Kernafspraken.
siveren. Nu we als faculteit allemaal gezamenlijk in één gebouw zitten, moeten we hiervan ook de vruchten gaan plukken. Gezamenlijk de taart groter maken in plaats van elkaars taartpunt bevechten zal leiden tot een sterkere faculteit. Uiteindelijk moet levendige interactie tussen instituten als vanzelfsprekend worden beschouwd. Ook in het onderwijs wordt hard gewerkt aan de interne organisatie met als doel het onderwijs van de FNWI sterker te kunnen profileren. In 2012 worden de uitkomsten van het project Herijking van het Education Service Centre geïmplementeerd, met als resultaat een versterking van de onderwijsondersteuning. In 2012 worden ook de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende functies in het onderwijs beschreven. Het wordt daarmee duidelijk wat er van iemand verwacht mag worden, of met andere woorden wie waar over gaat. En tot slot is in 2012 een start gemaakt met het afdelingsoverleg, een overleg waarbij onderwijs- en onderzoeksdirecteuren met elkaar om de tafel gaan om belangrijke ontwikkelingen in het onderwijs en bezetting van posities in het onderwijs te bespreken. In het onderzoek ligt er voor de onderzoekinstituten de uitdaging om zich verder te ontwikkelen tot autonome instituten met een krachtige en kritische organisatie. Dat betekent dat de instituten over een goed lopend bedrijfsbureau en een managementteam beschikken die de directeuren ontlasten en ondersteunen in de besluitvorming. Een kritische organisatie houdt in dat het instituut kritisch is op de eigen prestaties en ingrijpt bij of stopt met matig onderzoek.
De onderzoekinstituten zijn idealiter een sterk collectief dat extern zichtbaar handelt. Voor de ondersteuning van het primair proces blijft operational excellence in de bedrijfsvoering van belang. In 2011 is een project gestart dat problemen en ideeën uit de organisatie heeft geïnventariseerd en opgelost of afgehandeld. Dit project, waarin de casuïstiek aan bod is gekomen, krijgt in 2013 een vervolg. Dat deel staat in het teken van het verbeteren van de onderliggende processen. Operational excellence gaat ook over de way of working, bijvoorbeeld het consequent voeren van jaargesprekken of het op tijd nakijken van tentamens. Hoewel er al veel bereikt is in het financiële domein, staat de komende jaren het werken aan een betrouwbare ondersteuning door stabiele systemen en inkomsten nog steeds hoog op de agenda. De FNWI blijft werken aan de financiële duidelijkheid en heldere systemen zodat de faculteit externe veranderingen gedempt kan doorvoeren in de interne systematiek. Daarbij wordt niet alleen gewerkt aan de systemen, maar ook aan de kennis en vaardigheid van de medewerkers om goed met de systemen te kunnen werken en tijdig te kunnen handelen als dat nodig is.
22
3 Onderwijs In dit hoofdstuk worden de ambities voor het bacheloronderwijs, Integrated approach to Education at Faculty of Science
de masteropleidingen en de PhD-trajecten uiteengezet.
Other universities or educational systems
VWO UvA
BA
UvA
MA
UvA
PHD
University of Amsterdam
Society
3.1.1 Instellingsaudit Uit de proefaudit FNWI (verslag januari 2011) is gebleken dat een aantal processen goed verloopt, maar dat een deel nog verbetering behoeft. De faculteit zal zowel de onderwijsprocessen als de onderwijsorganisatie voorafgaand aan de Instellingsaudit versterken3. Voor de facultaire aanpak van het UvA Programmaplan Instellingstoets is een projectmatige aanpak gekozen, onder leiding van een daartoe aangetrokken projectleider. In de convenantperiode worden twintig opleidingen beoordeeld teneinde verlenging van de accreditatie te verkrijgen.
3.1.2 Studiesucces
3.1 Algemeen De FNWI sluit hierbij aan op twee ingrijpende en intensieve projecten die vanuit de UvA in de faculteit worden uitgevoerd. Dat zijn de projecten Instellingsaudit en Studiesucces. Voor beide projecten geldt dat ze ingrijpen op de organisatie en de uitvoering van alle opleidingen van de faculteit. Voor beide projecten is een projectleider aangesteld die rapporteert aan de faculteitsdirectie. In de planperiode zullen op basis van de uitkomst van de Nationale Studenten Enquête (NSE) acties in gang worden gezet met als doel de studenttevredenheid te verhogen. Vanouds werkt de FNWI voor het onderwijs samen met andere faculteiten (Faculteit der Geneeskunde, Faculteit der Geesteswetenschappen en Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen) en instituten (Amsterdam University College, onderzoekinstituten, enz.). De inhoud en kwaliteit van de opleidingen van de FNWI zal in goed overleg met deze partners worden vastgesteld en bewaakt.
23
Na de afronding van de eerste fase van het project Studiesucces in de bacheloropleidingen wordt in de komende periode gewerkt aan de verdere verbetering van de opleidingsprogramma’s (met name jaar 2 en 3) en van de onderwijsvormen. Hierbij zullen de aspecten feedback en studeerbaarheid expliciet aandacht krijgen. Een grondige evaluatie van de effecten van de vernieuwde programma’s zal in de convenantperiode worden uitgevoerd. De uitkomsten zullen input voor verdere verbetering zijn. Naast de ontwikkeling van een studiesuccesprogramma in de bacheloropleidingen zal ook het studiesucces (instroom, doorstroom, rendement) van de masteropleidingen op een gestructureerde manier worden aangepakt4. Voor alle opleidingen geldt dat het implementeren en borgen van het facultaire toetsbeleid aan de orde is.
3.1.3 Kwalificatie onderwijs Om de doelstellingen van de projecten Instellingsaudit en Studiesucces te kunnen realiseren is het nodig dat de onderwijsgevende staf beschikt over een certificaat 3
Zie ook KPI’s 21 t/m 24 van de Kernafspraken.
4
Zie ook KPI’s 41 en 42 van de Kernafspraken.
Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Daarom heeft de faculteit als doelstelling dat in 2014 90% van de docenten de BKO heeft verworven5. In 2012 wordt gestart met de ontwikkeling van het Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO)traject en wordt de uitvoering gestart. Het streven is dat alle seniordocenten in 2014 de SKO hebben verworven. Daarnaast zal op uitgebreide schaal en op maat training en ondersteuning van docenten worden aangeboden.
Tabel 6 Onderwijs Algemeen
2012
Resultaten
A. U itvoering plan van aanpak Instellingstoets Kwaliteitszorg
A. Opgeleverd: Facultair toetsbeleid Beschrijving besturingsmodel Handboek kwaliteitszorg Geïmplementeerd zodat succesvolle pre-audit Instellingsaccreditatie najaar 2012 wordt gerealiseerd
3.1.4. Studenttevredenheid Een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van het onderwijs en van de onderwijsorganisatie is de mate waarin studenten tevreden zijn over het onderwijs. Deze tevredenheid wordt onder andere gemeten in de Nationale Studenten Enquête. Uit de laatst verschenen rapportage blijkt dat studenten van de FNWI minder tevreden zijn over vier aspecten: de praktijkgerichtheid van de opleiding, tijdig bekend maken tentamenuitslagen, informatie over uitkomsten onderwijsevaluaties en de wijze waarop onderwijsevaluaties worden gebruikt. Op deze punten zal de faculteit maatregelen ter verbetering nemen6.
Activiteiten
2013
> tabel 6
2014
B. O pleiding BKO-traject
B. B eleidsstuk BKO zittend personeel Nieuwe staf: 12 certificaten Zittende staf: 90 certificaten
C. Inventarisatie SKO
C. Plan voor SKO-trajecten 2012-2014
D. Formuleren maatregelen n.a.v. NSE 2012
D. P lan van aanpak verbetering studenttevredenheid
E. O nderzoek naar opzet en gebruik van een facultaire stagewebsite
E. B esluit over inrichting facultaire stagewebsite met een overzicht van de mogelijkheden voor studenten tot het uitvoeren van een onderzoeksstage in de bacheloropleidingen
F. Studiesucces masteropleidingen
F. Ontwikkeling en uitvoering plan van aanpak (‘20-puntenplan’) voor de verbetering van het studiesucces in de masteropleidingen
Activiteiten
Resultaten
A. Voorbereiding op Instellingstoets UvA
A. S uccesvolle audit FNWI in het kader van de instellingsaccreditatie
B. Opleiding BKO-traject
B. N ieuwe staf: 12 certificaten Zittende staf: 90 certificaten SKO: 5 certificaten
C. Assessment SKO
C. Ca. 5 certificaten
D. E valueren maatregelen n.a.v. NSE 2012 en plan van aanpak op basis van NSE 2013
D. Verbeteringen leiden tot toename studenttevredenheid
Activiteiten
Resultaten
A. Opleiding BKO-traject
A. N ieuwe staf: 12 certificaten Zittende staf: 100 certificaten
B. Assessment SKO
B. Ca. 15 certificaten
C. Evalueren maatregelen n.a.v. NSE 2013 en C. Verbeteringen leiden tot toename plan van aanpak op basis van NSE 2014 studenttevredenheid
5
Zie ook KPI 13 van de Kernafspraken.
6
Zie ook KPI’s 31 en 32 van de Kernafspraken.
24
3.2 Bacheloronderwijs Bijna alle bacheloropleidingen zijn ondergebracht in het onderwijsinstituut College of Science. De bachelor Bètagamma wordt aangeboden door het Instituut voor Interdisciplinaire Studies.
3.2.1 College of Science (CoS) Profiel en positionering Het College of Science biedt wetenschappelijke bacheloropleidingen aan die geworteld zijn in de onderzoeksgebieden van de FNWI; de opleidingen zijn sterk research-based. Aan docentzijde betekent dit dat in principe alle docenten actieve onderzoekers zijn in een van de onderzoeksgroepen van de faculteit, waardoor zij in het onderwijs direct vanuit eigen ervaring kunnen putten. Aan studentzijde betekent dit dat uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek het fundament vormen voor te verwerven kennis en dat aanleren van de wetenschappelijke methode een belangrijk doel is in het onderwijs. Het College of Science heeft een breed aanbod op het gebied van de levens- en aardwetenschappen, exacte wetenschappen en informatiewetenschappen. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door een goede samenwerking met kennisinstellingen op Science Park (CWI, AMOLF, Nikhef) en elders in Amsterdam (AMC, NKI, NIN, Sanquin, FMG, VU). Veel studenten vinden hun weg naar het wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast worden alternatieve uitstroomrichtingen geboden, bijvoorbeeld naar een docentschap of een positie in het bedrijfsleven. Excellente studenten kunnen zich onderscheiden door deelname aan een honoursprogramma en/of door het behalen van een cum laude kwalificatie7.
Ambities Het College of Science zet de komende jaren zwaar in op verbetering van het studiesucces van studenten, zowel ten 7
25
Zie ook KPI 14 van de Kernafspraken.
aanzien van het versnellen van het studietempo als het verminderen van uitval in de hogere studiejaren. In 2014 moet een diplomarendement van 70% en halvering van de uitval in jaar 2 en 3 bereikt zijn8. Hoewel sommige opleidingen nu al voldoen aan die normen, blijft een aantal opleidingen (sterk) achter. De per 2011 geïmplementeerde studiesuccesmaat regelen zijn bedoeld om ook de achterblijvende opleidingen aan de norm te brengen. De effecten van deze maatregelen zullen de komende jaren worden gevolgd en -waar nodig- zullen aanvullende maatregelen worden getroffen.
College of Science
2012
Activiteiten
Resultaten
A. U itvoering van het Sectorplan Natuur- & Scheikunde
A. Aanbieden 2e studiejaar Scheikunde (sept. 2012) in samenwerking met de VU: studenten kunnen, afhankelijk van gekozen track, gebruik maken van vakken aan beide universiteiten
B. B estaande opleidingen Informatiewetenschappen heroverwegen en samenwerking met Medische Informatiekunde (MIK) van het AMC versterken
B. Informatiekunde i.s.m. de VU aanbieden
Zie ook KPI’s 11, 12 en 13 van
de Kernafspraken.
26
Uitgewerkt plan voor gezamenlijk aanbod Informatica en Kunstmatige Intelligentie met de VU Onderzoek naar mogelijkheden tot samenwerking met MIK Onderzoek naar de mogelijkheid tot een gezamenlijk programma Informatiewetenschappen
> tabel 7
Aanvullend op bovenstaande activiteiten, vinden er in de planperiode activiteiten plaats ten behoeve van de accreditaties van een aantal bacheloropleidingen. Zie de tabel voor het overzicht. > tabel 8
8
Tabel 7
C. O ntvlechting 1e studiejaar Levenswetenschappen (fase 1)
C. S eparate hoorcolleges Biologie, Biomedische Wetenschappen en Psychobiologie
D. A fstemmen opleiding Future Planet Studies (IIS) en Aardwetenschappen CoS)
D. B ij succesvolle aanvraag Toets Nieuwe Opleiding voor Future Planet Studies: einde instroom Aardwetenschappen als zelfstandige opleiding per 1 september 2012 en onderbrengen als major bij FPS
E. Ontwikkeling Honoursprogramma FNWI
E. S tart Honoursprogramma per 1 september 2012
F. O ntwikkelen van meer mogelijkheden ‘in de breedte’
F. O ntwikkeling minoren ‘Genomics’, ‘Energie’ en ‘Duurzaamheid / FPS’
G. O nderzoek naar te verwachten effecten van invoering van een bindend studieadvies (BSA)
G. B eslissing BSA al dan niet in te voeren per september 2013
H. O pzet intakegesprekken met bachelorstudenten
H. P roef intakegesprekken met enkele opleidingen
I. Ontwikkelen trainingsprogramma ‘Activerend onderwijs’ voor docenten
I. Voorstel trainingsprogramma gereed
L. Uitwerken minor programmeren
L. Ingevoerde minor programmeren in de bachelorcurricula
M. M eer moleculaire vakken ontwikkelen en aanbieden in Bachelor Biologie (‘molecular track’)
M. B reder pallet aan afstudeermogelijkheden
N. M onitoring resultaten project Studiesucces
N. B ijsturen indien nodig
vervolg Tabel 7 College of Science
2013
Activiteiten
Resultaten
A. U itvoering van het Sectorplan Natuur- & Scheikunde
A. A anbieden 3e studiejaar Scheikunde in samenwerking met de VU (sept. 2013): studenten kunnen, afhankelijk van gekozen track gebruik maken van vakken aan beide universiteiten
B. Bestaande bacheloropleidingen B. Uitrol gezamenlijk 1e studiejaar Informatica, Informatiekunde en Informatiewetenschappen heroverwegen Kunstmatige Intelligentie samen met en eventueel samenwerking met de VU Medische Informatiekunde (AMC) versterken
2014
C. Evaluatie intakegesprekken
C. Intakegesprekken in alle bacheloropleidingen waar dat een toegevoegde waarde heeft
D. Monitoring resultaten project Studiesucces
D. Bijsturen indien nodig
E. Minoren in de keuzeruimte maken
E. Breed aanbod minoren ontwikkeld i.s.m. de VU
F. Bachelors Levenswetenschappen herzien
F. Herziening curricula gereed, onder andere aangepast aan de eisen van Studiesucces
Activiteiten
Resultaten
A. Evaluatie maatregelen Studiesucces
A. U itval in 2e en 3e studiejaar gehalveerd t.o.v. 2011 Afstudeerrendement ten minste 70% Studieresultaten 1e, 2e en 3e studiejaar vergeleken met historische gegevens Uitval 2e en 3e studiejaar vergeleken met historische gegevens
Tabel 8 Accreditaties bacheloropleidingen Opleiding
Aanvragen accreditatie voor
Accreditatie verleend tot en met
Bijzonderheden
B Aardwetenschappen
31 december 2012
31 december 2013
einde opleiding
B Beta-gamma (IIS)
31 december 2012
31 december 2013
B Bio-exact
31 december 2012
31 december 2013
B Scheikunde
31 december 2012
31 december 2013
B Informatica
31 december 2013
31 december 2014
B Informatiekunde
31 december 2013
31 december 2014
B Kunstmatige Intelligentie
31 december 2013
31 december 2014
B Natuur- en Sterrenkunde
31 december 2013
31 december 2014
B Wiskunde
31 december 2013
31 december 2014
27
einde opleiding
3.2.2 Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS)
Tabel 9 Instituut voor Interdisciplinaire Studies
Kernwaarden IIS Sinds zijn oprichting heeft het IIS zich ingezet voor interdisciplinair en excellent onderwijs. Het onderwijs heeft altijd een vernieuwend karakter en is van hoge kwaliteit. Het instituut is ingericht om een goede en nauwe samenwerking tussen studenten, docenten en medewerkers te bevorderen. Er wordt gestreefd om het IIS een broedplaats te laten zijn van kennis en ideeën. De kernwaarden van het IIS zijn interdisciplinariteit, excelleren en community.
2012
Activiteiten
Resultaten
A. B eslissing nemen over integratie onderwijs IIS in onderwijsorganisatie FNWI
A. W ijziging faculteitsreglement en indien nodig wijziging samenwerkingsovereenkomst met andere faculteiten
B. A ccreditatie Future Planet Studies als zelfstandige opleiding
B. A anvraag Toets Nieuwe Opleidingen FPS Aardwetenschappen onderbrengen als major in FPS
C. A anscherpen UvA-brede aanbod van interdisciplinair honoursonderwijs
C. IIS honoursminor – ontwerp
D. R esearch Master Brain and Cognitive Sciences – herinrichten tracks
D. V ersterking aansluiting tracks op UvA zwaartepunt Brain and Cognition
E. IIS Lab ontwikkelen / experimenteren
E. Pilot project M-minor voor bèta-masters
Aanstelling wetenschappelijk directeur
Carte Blanche college Docent van het jaar implementeren
Project ‘studenten handboek interdisciplinair onderwijs’ – gereed
Onderdelen IIS
Adviseren FEB honourstraject
1. Opleidingen: Bèta-gamma en Future Planet Studies (bachelors), Brain and Cognitive Sciences (research master) 2. Keuze- en contractonderwijs: interdisciplinaire collegecycli en interdisciplinaire minoren 3. Honoursonderwijs UvA-VU-AUC 4. Bovenfacultaire, interdisciplinaire honoursmodulen
Project onderpresterende jongens (fase 1) Centrum voor Inlichtingenstudies
2013
Activiteiten
Resultaten
A. V ertalen en uitvoeren aanbevelingen Studiesucces voor Honours en keuzeonderwijs
A. Eenduidig toetsbeleid
B. V erbeteren aanbod van interdisciplinair honoursonderwijs UvA-breed
B. IIS honoursminor
C. IIS Lab ontwikkelen / experimenteren
C. M-minor voor bètamasters
Activiteiten
Resultaten
A. Bachelor Bèta-gamma
A. Implementatie verbeterplan n.a.v. de visitatie/accreditatie
B. IIS Lab
B. D efinitieve organisatiestructuur IIS Lab
Eenduidig evaluatiebeleid
IIS Lab Opleidingen en faculteiten doen regelmatig – en steeds vaker – een beroep op het IIS om te adviseren bij grotere en kleinere onderwijsverbeteringen. Het bieden van die ondersteuning is het IIS als een deel van zijn missie gaan zien en het IIS maakt dan ook graag medewerkers vrij om die ondersteuning te leveren.
Handboek interdisciplinariteit
2014
n tot
een instituut dat herkenbaar is als innovatiecentrum (IIS Lab): het IIS wil zijn expertise planmatig ter beschikking stellen.
Ambities Het IIS wil zich doorontwikkelen tot een vitaal en innovatief instituut op het terrein van academisch onderwijs. Dat wil zeggen: n tot een instituut met een solide inbedding binnen de FNWI n tot een instituut met aansprekende opleidingen met een hoge kwaliteit en dynamiek die als model kunnen fungeren voor zowel binnen de FNWI als daarbuiten.
28
> tabel 9
3.3 Masteronderwijs Om de instroom, doorstroom en uitstroom in de masteropleidingen te verbeteren wordt een Masterplan opgesteld (gereed juni 2012, uitrol in 2012-2013)9. Voor het onderdeel studiesucces baseert het Masterplan zich op de aanbevelingen
voor studiesucces in de bacheloropleidingen, maar het zal worden toegespitst op de problematiek en mogelijkheden van de masteropleidingen: n ontwikkelen onderwijsstrategie masteropleidingen n ingangs- en selectie-eisen masteropleidingen
9
Zie ook KPI’s 41 en 42 van de Kernafspraken.
In de Kernafspraken (paragraaf 1.2) staat opgenomen dat het Masterplan in december 2011 gereed zou zijn. Deze planning is bijgesteld.
n aanmeldingsprocedure
Tabel 10
masteropleidingen n excellentieprogramma n advanced academic skills n minimale instroom van 20 studenten per mastertrack n aansluiting maatschappij
Accreditaties masteropleidingen
De faculteit hecht waarde aan het opleiden van eerstegraads leraren in de natuurwetenschappen en zorgt door een goede organisatie van het onderwijs voor een maximale toegankelijkheid van de lerarenopleiding, onder andere door deze gedeeltelijk (30EC) in te laten dalen in de masteropleidingen. De faculteit vindt het belangrijk dat aankomende studenten, zowel vanuit de eigen bacheloropleidingen als vanuit andere instellingen, door een zorgvuldige intake een goed beeld van de opleiding (inhoud en organisatie) krijgen. De faculteit vindt het ook belangrijk dat opleidingen zich goed kunnen voorbereiden op het nieuwe studiejaar (docenteninzet en roostering). Daarom wordt een uiterste aanmelddatum als richtlijn voor de masteropleidingen gehanteerd: aankomende studenten dienen zich voor 1 mei voorafgaand aan de start van het studiejaar aan te melden. Aanvullend op onderstaande activiteiten, vinden in de planperiode bij de betreffende schools activiteiten plaats ten behoeve van de accreditaties van een aantal masteropleidingen. Zie de tabel voor het overzicht. > tabel 10
29
Opleiding
Aanvragen accreditatie voor
Accreditatie verleend tot en met
M Chemistry
31 december 2012
31 december 2013
M Earth Sciences
31 december 2012
31 december 2013
M Artificial Intelligence
31 december 2013
31 december 2014
M Astronomy and Astrophysics 31 december 2013
31 december 2014
M Grid Computing
31 december 2013
31 december 2014
M Information Studies
31 december 2013
31 december 2014
M Logic
31 december 2013
31 december 2014
M Mathematical Physics
31 december 2013
31 december 2014
M Mathematics
31 december 2013
31 december 2014
M Mathematics and Science Education
31 december 2013
31 december 2014
M Physics
31 december 2013
31 december 2014
M Software Engineering
31 december 2013
31 december 2014
M Stochastics and Financial Mathematics
31 december 2013
31 december 2014
M System and Network Engineering
31 december 2013
31 december 2014
Bijzonderheden
einde opleiding
3.3.1 Graduate School of Science (GSS)
Tabel 11 Graduate School of Science
Profiel en positionering De Graduate School of Science omvat de masteropleidingen in wiskunde, natuurkunde, scheikunde en sterrenkunde. De nadruk ligt hierbij primair op het aanbieden van research masters gericht op fundamenteel onderzoek. De opleidingen hebben relatief kleine studentenaantallen en zijn van hoge kwaliteit. De studenten die aan een masteropleiding beginnen, kunnen grofweg in vier groepen verdeeld worden: (i) hbo, (ii) brede NL bachelors, (iii) smalle NL bachelors en (iv) internationale studenten. Ongeveer de helft van de masterstudenten gaat na afloop verder met een PhD, de overigen komen bijvoorbeeld terecht in research functies bij (semi)overheid en bedrijfsleven, in niet-research functies of in het middelbaar onderwijs.
2012
Activiteiten
Resultaten
A. V erbreden van het aanbod binnen de (onderzoeksgebaseerde) masteropleidingen, gericht op niet-academische carrières
A. In samenwerking met IIS ontwikkelen van een module van 30EC gericht op persoonlijke ontwikkeling en projectmatig werken
B. V erbetering van het programma voor ontwikkeling Academic Skills van studenten
B. U itbreiding van het aanbod. Actieve deelname van studenten aan groeps- en instituutsleven, actieve deelname aan colloquia en instituutsbijeenkomsten
C. K oppeling van opleidingen aan onderzoekszwaartepunten
C. O ntwikkeling track GRAPPA en start Science of Energy and Sustainability
D. Ontwikkeling alumnibeleid
D. V ersterken banden met het afnemend veld
E. Invoeren van een scriptievolgsysteem
E. A fname vertraging scriptie, verbetering studierendement
F. M ogelijkheden nagaan om nieuwe beurzen te genereren via bv. AGSS, AUF of extra Erasmus Mundus programma
F. Internationalisering van de opleidingen
Aanvragen joint degree voor ATOSIM G. Samenwerking met de VU versterken
G. B etere afstemming OC’s en EC’s; gezamenlijke programma-evaluaties
H. M Sc Physics: optimaliseren werving en PR en optimaliseren curriculum
H. C onsolidatie instroom 60+, MSc uitwisseling en verhoging van het rendement (studiesucces)
Activiteiten
Resultaten
A. O pzetten eigen (FNWI-breed) M-minor gericht op interactie met bedrijfsleven/ overheid /NGO’s
A. Pilot ‘M-minor’ start in april
B. Uitvoering Sectorplan
B. Internationalisering van de opleidingen (afhankelijk van besluitvorming)
C. Verbetering Academic Skills Program
C. Evaluatie en bijstelling
D. Evaluatie scriptievolgsysteem
D. U itkomsten worden gebruikt voor optimaliseren scriptievolgsysteem
Ambities In toenemende mate worden hogere eisen gesteld aan het aanbod aan opleidingen en de aansluiting met de arbeidsmarkt, de (inter)nationale zichtbaarheid en profilering van opleidingen, de kwaliteit van de opleidingen en het studierendement. De GSS wil zich onderscheiden door het blijven aanbieden van aansprekende opleidingen met onderwijs van toponderzoekers, die nog meer dan nu het geval is gekoppeld zijn aan de onderzoekszwaartepunten van de faculteit. Er moeten meer mogelijkheden aangeboden worden voor trackoverstijgende verbreding en individueel maatwerk. En de GSS gaat zich nadrukkelijker mengen in de concurrentiestrijd om de beste (inter)nationale studenten. Ten slotte zal verbetering van het studiesucces de komende jaren prominent op de agenda staan. > tabel 11
30
2013
2014
E. O ntwikkelen programma’s voor excellente studenten
E. O ntwikkelen op industrie gericht honoursprogramma binnen de opleiding Chemistry – track Analytical Science (met TA-COAST)
F. U itvoeren communicatiestrategie gericht op internationale studenten
F. Internationaliseren van de opleidingen
G. O ntwikkelen internationale topmaster GRAPPA
G. P rogramma klaar voor werving en start in 2014
Activiteiten
Resultaten
A. Evaluatie aanbod tracks
A. W ijzigingen n.a.v. inzichten over efficiency en profilering
B. S amenwerking met de VU
B. A anvragen joint degree voor alle opleidingen
C. Werving voor topmaster GRAPPA
C. Start topmaster GRAPPA (sept. 2014)
3.3.2 Graduate School of Life and Earth Sciences (GSLE)
Tabel 12 Graduate School of Life and Earth Sciences
Profiel en positionering De Graduate School of Life and Earth Sciences verzorgt internationaal hoogstaande masteropleidingen die studenten voorbereiden op een carrière als wetenschapper. Naast cursorisch onderwijs dat direct inspeelt op de huidige stand van zaken in het onderzoek ligt de nadruk op het zelf opdoen van onderzoekservaring. Studenten leren omgaan met nieuwe theorieën, gebruiken de modernste apparatuur en zijn in staat resultaten te communiceren in vakpublicaties, maar ook voor een algemeen publiek. De Graduate School stimuleert studenten om uit te blinken en de eigen toekomst vorm te geven. Niet alleen door contact met de academische omgeving, maar ook door de interactie met bedrijfsleven en overheidsinstellingen. Topstudenten kunnen met elkaar in competitie gaan om hun eigen PhD-project gerealiseerd bij een van de onderzoeksgroepen uit de Graduate School.
2012
A. E valuatie nieuwe tracks in Biomedical Science
A. B ijsturen aanbod en structuur van het programma
C. TopMaster programma voor LES
C. S electie topstudenten voor een excellence programma gevolgd door een competitie met eigen PhD voorstel
D. Verbreding aanbod MSc Biology
D. S tart track Environmental Chemistry and Toxicology per september 2012
E. V erdere ontwikkeling van MSc opleidingen
E. S amenvoeging UvA/VU MSc Ecology and Evolution Uitbouw track Environmental Management (M-variant, met IIS) Aansluitmaster(s) Future Planet Studies gerealiseerd i.c.m. MSc Earth Sciences; instroom van 35 studenten per richting
F. E valuatie rendement nieuwe mastertracks F. Master +60% t.o.v. 2009; aanpassingen Medical Biology and Neurobiology tracks indien nodig
2013
n Versterken
31
Resultaten
B. Coördinatie van toewijzing stageplaatsen B. Stagewebsite / coördinator per track
Ambities van excellentie door aanbieden van honourscursussen, summerschools, technische workshops en gespecialiseerde minors. n Vergroten van de diversiteit van de studenten, nationaal en internationaal. n Aanbieden TopMaster competitie waarin excellente studenten hun eigen PhD-project kunnen schrijven. n Constante vernieuwing van het onderwijsaanbod, gebruik makend van de sterktes van het onderzoek aan de faculteit en de zusterinstituten in Amsterdam (NKI, AMC, NIN, Sanquin) n Meer geïntegreerde opleidingen samen met de VU. n Coördineren van de beschikbaarheid van stageplaatsen in de mastertracks in Medical Biology en Neuro-biology. > tabel 12
Activiteiten
2014
G. V erder optimaliseren bachelors Biologie, BMW en PB
G. Instroom UvA bio-bachelors naar masters Levenswetenschappen verder vergroten
Activiteiten
Resultaten
A. O pzetten eigen (FNWI-breed) M-minor gericht op interactie met bedrijfsleven/ overheid /NGO’s
A. FNWI-brede minor geïmplementeerd
B. A fstemming majoren van Bèta-gamma en FPS op toekomstige MSc tracks
B. G oede aansluiting bachelors Bètagamma en FPS op MSc tracks
C. V ergroten digitale toetsmogelijkheden in colleges en als tussentoetsen
C. Verhogen studiesucces en kwaliteit
D. K waliteitscontrole evaluatie op trackniveau implementeren
D. A fstemming op afnemende veld/beroepssituatie door actief te enquêteren
E. V erbeteren Msc voorlichting eigen studenten en externen (website, events, summerschools)
E. Verbeteren zichtbaarheid opleidingen
F. V erder optimaliseren bachelors Biologie, BMW en PB
F. Instroom UvA bio-bachelors naar masters Levenswetenschappen verder vergroten
Activiteiten
Resultaten
A. Transparante financiering/budgettering voor cursussen en tracks
A. A anpassen onderwijsprogramma aan inkomstenstromen.
B. S troomlijnen samenwerking VU/AGSS/ AUC
B. Joint doctorate/excellence programma’s
C. N ieuwe stagevormen ontwikkelen (bootcamps, bedrijfsprojecten)
C. Interactieve leer- en werkvormen met meer oog voor toepassingsgericht onderzoek
3.3.3 Graduate School of Informatics (GSI) Profiel en positionering De GSI biedt een breed spectrum aan een- en tweejarige masteropleidingen aan op het gebied van logica en informatica. Op den duur moet de GSI op het vlak van elke opleiding marktleider in Nederland zijn. Bij de opleidingen Logic, Artificial Intelligence, Software Engineering en System and Network Engineering is dat naar onze mening bereikt. Bij Grid Computing nog niet en ook bij Information Studies is nog een grote stap te gaan, maar is de kans er wel.
Ambities Een belangrijk deel van de activiteiten van de GSI is gericht op en wordt gestuurd door de samenwerking met de Faculteit der Exacte Wetenschappen van de VU. In het domein Informatica wordt op tal van gebieden, maar nog niet in de logica, samengewerkt met de VU. Een samenwerking die - nu nog informeel en collegiaal is, maar waarvan verwacht mag worden dat zij een steeds meer formeel karakter zal krijgen.
Information Studies De track Business Information Systems van de master Information Studies is vanwege de reorganisatie bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde onder druk komen te staan. Het bestaande onderwijs is in 2011-2012 door tijdelijk aangetrokken docenten verzorgd. In 2012 wordt het curriculum herzien en aangepast. Ook wordt verdere samenwerking met de master van de VU uitgewerkt. Het nieuwe progamma zal meer aansluiten op het onderzoek van het Instituut voor Informatica.
Grid Computing Met de opleiding Grid Computing willen we twee doelen bereiken: 1. Deze opleiding ombenoemen naar Computational Science en deze aanbieden samen met de VU. Een gezamenlijk ingestelde voorberei-
32
dings-/curriculumcommissie is daar nu mee bezig. 2. De track Computer Science van Grid Computing onderbrengen in een master van de VU en vervolgens onze docenten die in deze track ingeschakeld zijn aan de VU-opleiding mee laten werken. Het is zeer gewenst dat dit alles per september 2012 al zo werkt.
Samenwerking met de HvA Het overleg DIA (Doorstroming Informatica Amsterdam) wordt doorgezet met vertegenwoordigers van HvA, InHolland, VU en UvA. Het doel hiervan is een voor het gehele Amsterdamse hoger onderwijs uniforme methode van doorverwijzing en doorstroming van hbo naar wo (op masterniveau) te ontwerpen en te implementeren. Het voorstel is: Een student wordt toegelaten als hij elk item gescoord heeft dat een MSc eist, de bachelor op de HvA heeft behaald en zich op tijd inschrijft. Dit onder voorbehoud van capaciteitsproblemen aan de UvA. Een student die goede cijfers haalt maar wel deficiënties heeft, wordt toegelaten tot een zomercursus. Daarnaast wordt de student in de gelegenheid gesteld door zelfstudie zijn kennis aan te vullen. Wanneer we die overeenstemming hebben bereikt, kan de HvA een student vertellen welke items elke cursus oplevert en kan men vrij gemakkelijk bepalen of en hoe toelating kan worden bereikt. Wanneer we dit geregeld hebben kan het eenvoudig worden uitgebreid met het cursusaanbod van InHolland en met de VU masters. > tabel 13
3.3.4 Graduate School of Professional Science (GSPS)
Tabel 13 Graduate School of Informatics Activiteiten 2012
2013
2014
Resultaten
A. A nalyse loopbaan na bachelor studenten A. Maatregelen en aanpak om doorstroom Informatiewetenschappen te vergroten B. S amenvoegen track Computer Science in twee VU-UvA programma’s: ‘Computer Science’ en ‘Parallel and Distributed Computing’
B. Uitvoering onderwijsprogramma’s samen met de VU
C. Ontwikkeling programma BIS
C. B usiness Information Systems: VU-UvA programma vanaf september 2012
D. Aanscherping selectie instroom ter Logic
D. Selectie instroom als ‘Research master’
E. Verbeteren rendement Logic
E. Plan van aanpak gereed
F. Verder ontwikkelen Forensic Science
F. A fstemming met het werkveld Aanbod stage verbeteren
G. Start bachelor keuzevak CSI reality: van fictie naar feiten Uitwerken communicatieplan i.s.m. afdeling communicatie
G. Vergroten diversiteit instroom in Forensic Science
H. Beperken aantal vakken Logic
H. Verbetering rendement Logic
I. Voorbereiden accreditatie Logic
I. V oldoen aan eisen van een research master
Activiteiten
Resultaten
A. V erbeteren positionering Grid Computing
A. N aamswijziging naar ‘Computational Science’, gezamenlijk met de VU
B. Aanpassen selectiecriteria master AI
B. Selectie uitvoeren als ‘Research master’
C. Herijking programma AI
C. Reductie aantal tracks tot….
D. O nderzoek naar mogelijkheden track ‘Software Process Management’
D. Beslissing over haalbaarheid track
E. Onderzoek naar mogelijkheden ‘Executive master SE’ met HvA en de VU
E. Beslissing over haalbaarheid programma
F. Verbeteren rendement Logic
F. 70% studeert binnen twee jaar af
G. O ntwikkeling van een voorbereidend programma (contractonderwijs) voor aspirant PhD-kandidaten van het ILLC
G. Start Logic Year
Activiteiten
Resultaten
A. Verbeteren rendement Logic
A. 80% studeert binnen twee jaar af
Profiel en positionering De GSPS is verantwoordelijk voor de masteropleiding Forensic Science en voor de FNWI mastermajoren (1) Teaching, (2) Science Communication en Management, (3) Policy Analysis en Entrepreneurship. Ook de Master Mathematics and Science Education valt onder deze School. Deze laatstgenoemde master heeft per 2011 geen instroom meer en zal per september 2013 worden beëindigd. In de planperiode wordt het onderwijs (de master Forensic Science en de drie mastermajoren) uit de GSPS ondergebracht bij het IIS. De FNWI heeft het voornemen om na overzetting de GSPS op te heffen.
Plannen 2012-2014 De majors Science Communication en Management en Policy Analysis and Entrepreneurship worden beide door de VU aangeboden. De opleiding Forensic Science werkt vanaf najaar 2012 met een verbeterd curriculum, dit op grond van de commentaren bij de recente visitatie.
3.3.5 Amsterdam Graduate School of Science (AGSS) Profiel en positionering De AGSS wil alle masteropleidingen van de VU en UvA in het bètadomein (i.c. van de faculteiten ALW en EW van de VU en NWI van de UvA) bundelen onder een gemeenschappelijke noemer, namelijk Amsterdam Graduate School of Science. Een belangrijke doelstelling is dat daardoor de internationale uitstraling van de VU en UvA in het bètadomein wordt vergroot en dat Amsterdam (als City of Science) aantrekkelijker wordt voor bètatalent uit binnen- en buitenland. De AGSS staat onder leiding van een Dean, prof. dr. Nico van Straalen, die de AGSS zowel binnen de VU en UvA vertegenwoordigt als daarbuiten.
33
Ambities De AGSS wil het aantal masterstudenten in het Amsterdamse bètadomein vergroten en kan door de bundeling van krachten van de VU en UvA het onderwijsaanbod versterken en tegelijk efficiënter maken. Binnen deze samenwerking wordt gestreefd naar harmonisering van regelingen zodat voor studenten (en medewerkers) zoveel mogelijk uniformiteit ontstaat aangaande zaken als Onderwijsen Examenregelingen, organisatie van opleidingscommissies en examencommissies en inschrijvingsprocedure voor studenten. Een belangrijke ambitie is om het aantal ‘dubbele’ CROHO registraties binnen een periode van drie jaar (vrijwel) volledig op te heffen. > tabel 14
3.4 PhD onderwijs De begeleiding en opleiding van promo vendi zijn op dit moment de verantwoor delijkheid van de onderzoekinstituten waar de promovendi zijn aangesteld. Er zijn grote verschillen in aanpak en intensiteit van de begeleiding en opleiding. Daarom is het nodig de kwaliteit faculteitsbreed op hoog niveau te brengen. In samenwerking met de PhD Council wordt een aanpak vastgesteld en uitgevoerd. Deze aanpak moet als effect hebben dat het aantal promoties dat zonder vertraging wordt afgerond, duidelijk stijgt10. In de begeleiding van de promovendi wordt ook de scholing in didactische vaardigheden opgenomen. Om de positie van promovendi verder te versterken zal de PhD Council - nu nog een informeel overleg van promovendi met de decaan - worden omgevormd tot een formeel overlegorgaan. Voor ad visering over de begeleiding en opleiding van promovendi wordt het Graduate Studies Committee (GSC) ingericht. Het GSC bestaat uit de directeuren van de Graduate Schools, onderzoeksdirec10
Zie ook KPI 3 van de Kernafspraken.
34
Tabel 14 Amsterdam Graduate School of Science
2012
Activiteiten
Resultaten
A. R ealisatie van gemeenschappelijke programma’s: Systems Biology Ecology Information Sciences
A. Per september 2012 zijn deze gemeenschappelijke programma’s volledig geïntegreerd
B. G eharmoniseerde bijdragen voor de Instellingsaudits van de VU en UvA
B. O plevering van gemeenschappelijke documenten inzake: Inrichting en organisatie van Examencommissie Idem van Opleidingscommissies Onderwijs- en examenregelingen (OER)
C. G emeenschappelijke voorbereiding van de accreditatie Chemistry
C. G emeenschappelijke delen van de zelfstudies van de master Chemistry bij FEW en FNWI
D. O rganiseren van gemeenschappelijke introductiebijeenkomst bij start Academisch jaar
D. Gemeenschappelijke introductiedag
E. A fstemming van de inschrijfprocedures E. Beschrijving procedure inschrijving AGSS aan de hand van de aanbevelingen van Indien nodig met behulp van extra tools bureau OMIX bij de inschrijvingen in 2011
2013
Activiteiten
Resultaten
A. V erdere ondersteuning van de ontwikkeling van gemeenschappelijke programma’s in Medical Biology, Grid, Computer en Computational Sciences en Earth Sciences
A. Daar waar relevant ondersteunt de AGSS activiteiten om te komen tot gemeenschappelijke programma’s
teuren en vertegenwoordigers van de PhD Council. Het GSC adviseert de decaan. > tabel 15
Tabel 15 PhD Onderwijs
2012
3.5 Education Service Centre (ESC)
35
Resultaten
A. B enoemen leden GSC
A. F acultair opleidingsplan 2012-2014 gereed.
B. Inventarisatie voortgang promovendi
B. A nalyse en plan van aanpak verbetering begeleiding promovendi gereed
C. A nalyse kwaliteit opleidingsprogramma’s C. Analyse en plan voor verbetering opleipromovendi ding en begeleiding promovendi gereed
Profiel Het Education Service Centre is de dienst binnen de FNWI die zorg draagt voor alle administratieve, coördinerende en logistieke werkzaamheden die het onderwijs betreffen. Het is tevens het centrale punt waar studenten, docenten en externe belangstellenden terecht kunnen voor informatie over het onderwijs en de daarbij geldende regels binnen de faculteit. De taken van het ESC omvatten de volgende onderdelen: Studentenadministratie n Facultaire aanmelding studenten (incl. internationale, bijvak- en uitwisselingsstudenten) Tentamen- en examenadministratie n Cijferadministratie n Diplomering Opleidingsondersteuning en kwaliteitszorg n Onderwijscoördinaat n Studieadvies en begeleiding n Ambtelijk secretariaat opleidingsen examencommissies n Practicumondersteuning n Kwaliteitszorg (incl. organisatie evaluaties) en onderwijsontwikkeling Logistieke ondersteuning van het onderwijs n Roostering n Huisvesting internationale studenten en gastdocenten Informatievoorziening n Informatievoorziening aan studenten, docenten en overige medewerkers in het facultair onderwijs Bedrijfsvoering van het onderwijs n Onderwijsfinanciën n Beheer (computer)practicumzalen n (Onderwijs)applicatiebeheer (Datanose, SIS, Blackboard)
Activiteiten
D. Regeling voor de PhD Council vaststellen D. A lle onderzoekinstituten zijn vertegenwoordigd in de Council E. Aanpak verbetering rendement gestart
E. Promoties binnen vier jaar: 30%
F. Opstellen klachtenprocedure promovendi F. B enoeming Facultaire Klachtencommissie Promovendi
2013
2014
Activiteiten
Resultaten
A. E valuatie eerste versie opleidingsplan promovendi
A. A anpassing opleidingsplan op basis van uitkomsten evaluatie
B. U itvoering verbeterde begeleiding promovendi
B. Promoties binnen vier jaar: 40%
Activiteiten
Resultaten
A. Evaluatie opleidingsplan promovendi
A. A anpassing opleidingsplan op basis van uitkomsten evaluatie
B. U itvoering verbeterde begeleiding promovendi
B. Promoties binnen vier jaar: 40%
Ambities Het ESC streeft naar een professionele, efficiënte en klantgerichte werkwijze bij het ondersteunen en organiseren van het totale aanbod aan opleidingen van de FNWI. Voor de komende jaren zijn de ambities daarbij: n het ESC werkt ten behoeve van alle studenten, docenten en overige bij het onderwijs betrokken medewerkers n het ESC werkt vanuit actuele en betrouwbare informatie en geeft op deskundige wijze uitvoering aan de taken n het ESC voert taken op een voor alle opleidingen vergelijkbare wijze uit, tenzij er aanleiding is voor maatwerk of differentiatie van taken of werkwijzen n het ESC ondersteunt opleidingen op samenhangende wijze in zogeheten opleidingsteams n het ESC onderhoudt een permanente relatie met opdrachtgevers en afnemers van diensten en ziet systematisch toe op de kwaliteit n het ESC is proactief en oplossingsgericht n het ESC is evenwichtig samengesteld en stimuleert de in- en externe mobiliteit van medewerkers > tabel 16
36
Tabel 16 Education Service Centre
2012
Activiteiten
Resultaten
A. Voorstel plan van aanpak herijking ESC
A. Aanpassing onderwijsorganisatie Efficiëntere bedrijfsvoering Integraal onderwijsmanagement
B. O pstarten integratie onderwijsadministraties FNWI en IIS
B. O nderwijsadministraties werken nauw samen
C. O ptimaliseren gebruik van het nieuwe studentenadministratie-systeem SIS
C. M edewerkers zijn getraind in gebruik SIS en hebben de vaardigheden om daar optimaal gebruik van te maken
D. D oorzetten van de in 2011 ingezette verbeteringen in de organisatie van het roosterproces
D. V an de roosters 2012-2013 is op 1 juni 2012 95% gereed
E. V erder stroomlijnen en uniformiseren van administratieve procedures
E. P rocedure vakaanmelding: 80% van de studenten meldt zich tijdig aan Procedure diploma-aanvraag en examinering is voor alle opleidingen gelijk Uniforme aanmeldingsprocedure voor alle masters Soepel verlopende inschrijvingen in de gezamenlijk opleidingen UvA/VU
20132014
Activiteiten
Resultaten
A. V erder stroomlijnen en uniformiseren van administratieve procedures
A. P rocedure vakaanmelding: 90% van de studenten meldt zich tijdig aan
B. Integratie onderwijsadministraties FNWI en IIS
B. O nderwijsadministraties zijn geïntegreerd
C. O ptimalisatie onderwijsondersteuning opleidingen en samenwerking onderwijs- en opleidingsdirecteuren
C. H eldere en efficiënte lijnen van onderwijs- en opleidingsdirectie naar uitvoering onderwijsbeleid
4 Onderzoek
Samen vormen zij de onderzoekpriori teiten van de faculteit en omvatten ze ongeveer 55% van de totale onderzoekcapaciteit van de faculteit in 2011 en 77% in 2014.
4.1 Algemeen De faculteit omvat vele disciplines, waaronder biologie, ecologie, informatiewetenschappen, logica, natuurkunde, scheikunde, sterrenkunde en wiskunde. Het onderzoekprogramma omvat zowel uitmuntend monodisciplinair onderzoek als multidisciplinaire aandachtsgebieden, waarbij in veel gevallen nauw wordt samengewerkt met andere faculteiten, industriële partners en onderzoekinstituten met een maatschappelijke opdracht.
4.1.1 Onderzoekszwaartepunten De faculteit wil in alle disciplines die ze beoefent op internationaal niveau zichtbaar zijn, en waar mogelijk leidend. Een van de manieren om dat doel te bereiken is door samenhangende onderdelen van meerdere onderzoekprogramma’s van de instituten – die ieder voor zich vooral disciplinair georiënteerd zijn – te clusteren in zwaartepunten en onderzoeksclusters11. Universiteit en faculteit hebben in de afgelopen planperiode drie zwaartepunten en zes onderzoeksclusters geïdentificeerd. 11
37
Zie ook KPI 1 van de Kernafspraken.
1. Systems Biology (systeembiologie) 2. Gravitation and Astroparticle Physics Amsterdam (zwaartekracht en kosmische deeltjes) 3. Brain and Cognitive Science (hersen- en cognitiewetenschappen) 4. Information and Meaning in Image, Text and Inference (informatie en betekenis in beeld, tekst en redenering) 5. Quantum Matter and Quantum Information (quantum materie en quantum informatie) 6. Global Ecology (ecologie van de aarde) 7. Sustainable Chemistry (duurzame scheikunde) 8. Green Life Sciences (groene levenswetenschappen) 9. Soft Matter (zachte materie) Clusters met de status van zwaartepunt van de Universiteit van Amsterdam ontvangen een aanvullend onderzoekbudget van zowel de universiteit als de faculteit. Alle zwaartepunten en de onderzoeksclusters beschikken daarnaast over budgetten die door de instituten beschikbaar worden gesteld – hun basisfinanciering – en budgetten die verworven zijn bij tweede en derde geldstroom organisaties. Onderzoekinstituten zijn verplicht gedurende de planperiode van het convenant zich in te spannen om hun onderzoekbudget gedeeltelijk te realloceren ten behoeve van onderzoekmiddelen die deel uitmaken van de onderzoekprioriteiten van de faculteit, indachtig het focus en massa principe van het College van Bestuur dat ten grondslag ligt aan de clustervorming. De faculteit streeft ernaar om gedurende de planperiode tien onderzoekprioriteiten te vestigen. Samen dienen ze tenminste driekwart van de onderzoekcapaciteit van de faculteit te omvatten.
Dit laat onverlet dat binnen de FNWI ruimte blijft bestaan voor kwalitatief hoogwaardig onderzoek dat niet in een van de onderzoeksprioriteiten is ondergebracht. > tabel 17
Tabel 17 Onderzoekszwaartepunten
2012
4.1.2 Sectorplan Natuur- en Scheikunde In het voorjaar 2010 hebben de commissie Breimer en de Minister aanvullende middelen uit de eerste geldstroom beschikbaar gesteld voor de sectorplannen Natuurkunde en Scheikunde (SNS). Hier zijn negen Nederlandse universiteiten bij betrokken. De FNWI ontvangt een aanvullend budget van 1,45 miljoen per jaar. Via tweejaarlijkse monitoring en auditing zal de commissie de implemen tatie van de plannen volgen. Doelstellingen in het sectorplan van UvA en de VU zijn onder meer: versterking van de instroom uit het voortgezet onderwijs en hoger beroeps onderwijs in de wetenschappelijke opleidingen, samenwerking en vernieuwing in het bachelor- en masteronderwijs, meer focus en massa in het onderzoek, meer vrouwen in hogere WP rangen en meer valorisatie van onderzoek. In 2011 is de faculteit in het kader van het SNS begonnen met de invulling van 14 fte aan structurele WP posities. In totaal 8,5 formatieplaatsen worden gecreëerd in de natuurkunde en 4,5 formatieplaatsen in de scheikunde. Hiermee is een investering gemoeid van 2 miljoen euro. Daarvan is 1.070.000 euro afkomstig van SNS middelen; 930.000 euro wordt door de betrokken onderzoekinstituten IoP, HIMS en SILS vrijgemaakt uit hun reguliere budget. De investeringen van het Sectorplan betreffen zowel nieuwe leerstoelen en UHD aanstellingen als tenure track posities en nieuwe onderzoekinfrastructuur. De nieuwe posities maken deel uit van de universitaire zwaartepunten GRAPPA en Systems Biology, de FNWI onderzoeksclusters Quantum Matter & Quantum Information, Soft Matter en Sustainable
38
2013
2014
Activiteiten
Resultaten
A. U itbreiding van het aantal onderzoeksclusters met een Green Life Sciences cluster
A. G oedkeuring van een voorstel van IBED en SILS door het DT
B. U itbreiding van het aantal onderzoeksclusters met een Soft Matter cluster
B. G oedkeuring van een voorstel van IoP en HIMS door het DT
C. U itbreiding van het aantal onderzoeksclusters met een Computational Science cluster
C. P ositieve bespreking van een voorstel van o.a. IvI en HIMS in het OZIDO
D. U itbreiding van het aantal zwaartepunten van 3 naar 4
D. V oorstel voor zwaartepuntfinanciering gehonoreerd door het CvB
E. C onsolidatie van bestaande zwaartepunten
E. P ositieve evaluatie van Systems Biology en GRAPPA
F. C onsolidatie van bestaande participaties in zwaartepunten
F. P ositieve evaluatie van Brain and Cognition (FMG)
G. Versterken onderzoeksprioriteiten FNWI
G. O mbuiging van 1e geldstroom onderzoekmiddelen FNWI richting zwaartepunten en clusters
Activiteiten
Resultaten
A. Uitbreiding van het aantal onderzoekclusters met een Computational Science cluster
A. G oedkeuring van een voorstel van de betrokken instituten door het DT
B. U itbreiding van het aantal FNWI zwaartepunten
B. V oorstel voor zwaartepuntfinanciering gehonoreerd door het CvB
C. Versterken onderzoeksprioriteiten FNWI
C. O mbuiging van 1e geldstroom onderzoekmiddelen FNWI richting zwaartepunten en clusters
Activiteiten
Resultaten
A. U itbreiding van het aantal zwaartepunten
A. V oorstel voor zwaartepuntfinanciering gehonoreerd door het CvB
B. C onsolidatie van bestaande zwaartepunten
B. P ositieve evaluatie van een nieuw zwaartepunt
C. Versterken onderzoeksprioriteiten FNWI
C. O mbuiging van 1e geldstroom onderzoekmiddelen FNWI richting zwaartepunten en clusters
Chemistry en COAST, een samenwerkingsverband van de chemische industrie en universiteiten op het gebied van de analytische chemie. De investeringen voor GRAPPA, Systems Biology en Soft Matter konden al in 2011 voor het grootste deel geïmplementeerd worden. De versterking van de andere clusters en gebieden die via de SNS-middelen gestimuleerd worden, zal uiterlijk in 2013 zijn beslag hebben gekregen. > tabel 18
Tabel 18 Sectorplan Natuur- en Scheikunde Activiteiten 2012
4.1.3 Onderzoekskwaliteit De kwaliteitszorg voor het onderzoek bestaat uit onderzoeksevaluaties op basis van het landelijk overeengekomen evaluatieprotocol (SEP) en midterm reviews. Het SEP wordt vastgesteld door VSNU, NWO en KNAW. Het definieert de beoordelingscriteria en bevat richtlijnen voor m.n. de samenstelling van het externe peer review panel en het opstellen van de zelfstudie. In het bètadomein vinden onderzoeksevaluaties door externe review panels sinds 2009 plaats in lan delijk verband per discipline waardoor het element van benchmarking beter tot zijn recht komt dan bij evaluatie van individuele onderzoekinstituten. De voorbereiding van landelijke evaluaties vraagt zorgvuldige afstemming vooral wat betreft de samenstelling van de evaluatiecommissie en de indeling en het aggregatieniveau van de te beoordelen onderzoeksgroepen. De midterm reviews worden uitgevoerd door de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) van het onderzoekinstituut en betreft o.a. een reflectie op de resultaten van het instituut sinds de voorgaande externe evaluatie. Naast adviezen geeft de WAR een kwalitatieve beoordeling van het onderzoek en management van het instituut. Daarnaast is er facultair en universitair beleid ter bevordering van de onderzoekskwaliteit.
39
2013
2014
Resultaten
A. V erdere uitbouw GRAPPA via een tweede A. Aanstelling van WP op 1 à 2 nieuwe wervingsronde (flankerend beleid) formatieplaatsen B. V ersterking van het cluster Quantum Matter & QI binnen het WZI domein
B. V oordracht van een of meer kandidaten voor de leerstoel QM&QI beschikbaar
C. V ersterking van het cluster Sustainable Chemistry
C. H oogleraar Biokatalyse benoemd en aangesteld
D. Versterking van de analytische chemie
D. H oogleraar Supramoleculaire Analyse benoemd en aangesteld. Werving UD positie bij leerstoel opstarten
E. V ersterking van het cluster Soft Matter in het ITFA domein (flankerend beleid)
E. Invulling tenure track positie
F. U itvoeren flankerend beleid Sectorplan, UvA thema Sustainable World
F. Invullen tenure track positie / Dakpanconstructie Nanophotovoltaics
G. O pstellen voortgangsrapportage Monitoring SNS
G. Voortgangsrapportage gereed (februari)
H. Voorbereiding audit en site visit
H. 1 e Voortgangsrapport aan Minister (Commissie SNS, zomer)
Activiteiten
Resultaten
A. V ersterking van het cluster Quantum Matter & QI binnen het WZI domein
A. H oogleraar op gebied van experimentele QM&QI benoemd en aangesteld
C. Versterking van de analytische chemie
C. UD op tenure track basis aangesteld
E. Genderpositie HIMS definitief ingevuld
E. V rouwelijke UD op tenure track basis aangesteld bij HIMS
Activiteiten
Resultaten
A. A cquisitie van 2e en 3e geldstroom middelen voor SNS / Natuurkunde zwaartepunten is op gang gekomen.
A. Projectfinanciering van 4 M€ binnengehaald voor Natuurkunde (GRAPPA, QM&QI en SM tezamen)
B. A cquisitie van 2e en 3e geldstroom middelen voor SNS / Scheikunde zwaartepunten is op gang gekomen.
B. P rojectfinanciering van 5 M€ binnengehaald voor Scheikunde (ACMM, Laserlab, SusChem en COAST tezamen)
C. O pstellen voortgangsrapportage Monitoring SNS
C. Voortgangsrapportage gereed (februari)
D. Voorbereiding audit en site visit
D. 2 e Voortgangrapportage aan Minister (Commissie SNS) (zomer)
Belangrijke elementen zijn: n De bestuurlijke reactie van het onderzoekinstituut en de faculteit op de externe onderzoeksbeoordeling waarin aangegeven wordt welke activiteiten worden ondernomen m.n. wat betreft aandachtspunten. De bestuurlijke reactie wordt besproken met de Universitaire Onderzoekscommissie (UOC). n Verantwoording van elk onderzoek instituut aan de decaan middels de instituutsbijdrage aan het facultaire jaarverslag. n Stimuleren van publicaties in toptijdschriften via een bonussysteem12. Dit systeem houdt in dat elke publicatie in een toptijdschrift wordt gehonoreerd met een bedrag van € 5000,-. n De (top)kwaliteit van onderzoek is een vast agendapunt tijdens de bilaterale bestuurlijke overleggen tussen decaan en instituutsdirecteur. Deze vinden drie keer per jaar plaats, of vaker bij grote instituten. n Inzet op een hoge score bij het verwerven van prestigieuze prijzen (inclusief vernieuwingsimpuls en andere prijzen van KNAW, NWO en ERC). > tabel 19
4.1.4 Forensic Science In 2005 is aan de faculteit de masteropleiding Forensic Science van start gegaan. Om deze opleiding tot een succes te kunnen maken, is het doen van relevant onderzoek op dit vakgebied een must. Sinds 2005 zijn er twee bijzonder hoogleraren benoemd op het gebied van Forensic Science, Ate Kloosterman (IBED) en Marjan Sjerps (KdVI), en is de leeropdracht van Peter Schoenmakers (HIMS) uitgebreid met Applications in Forensic Science. Om de koppeling van NFI R&D met die van de FNWI UvA effectief te maken en de coördinatie van forensische 12
Zie ook KPI 2 van de Kernafspraken.
40
Tabel 19 Onderzoekskwaliteit
2012
2013
2014
Activiteiten
Resultaten
A. L andelijke onderzoeksevaluatie Biologie (2005-2010) (IBED en SILS) afronden
A. G emiddelde score tenminste op het niveau van het landelijk gemiddelde (subdiscipline)
B. Onderzoeksevaluatie ILLC (2006-2011)
B. Gemiddelde score >4
C. Midterm review KdVI (2009-2011)
C. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
D. Midterm review IvI (2009-2011)
D. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
E. S timuleren van publicaties in toptijdschriften
E. 100 publicaties in toptijdschriften
Activiteiten
Resultaten
A. Midterm review HIMS (2010-2012)
A. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
B. Midterm review IoP (2010-2012)
B. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
C. Midterm review SIAP / API (2010-2012)
C. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
D. S timuleren van publicaties in toptijdschriften
D. 100 publicaties in toptijdschriften
Activiteiten
Resultaten
A. Midterm review SILS (2011-2013)
A. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
B. Midterm review IBED (2011-2013)
B. B eoordeling tenminste op het niveau van de voorgaande evaluatie
C. S timuleren van publicaties in toptijdschriften
C. 100 publicaties in toptijdschriften
research activiteiten binnen de UvA te bevorderen, is het Amsterdam Centre for Forensic Studies (ACFS) in oprichting. Het ACFS staat onder leiding van prof. dr. Jan Wiegerinck en heeft de opdracht het Forensic Science onderzoek en onderwijs binnen de UvA te coördineren, de relatie met het NFI te versterken en de zichtbaarheid van het vakgebied Forensic Science aan UvA te vergroten. Daarnaast heeft het ACFS als taak te fungeren als interface tussen onderzoeksvragen die leven bij NFI enerzijds en het programma van fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek dat plaatsvindt bij de onderzoekinstituten van de FNWI anderzijds. Dit betreft al het onderzoek dat gefinancierd wordt (c.q. kan worden) vanuit de 1e, 2e en 3e geldstroom. Het ACFS is een samenwerkingsverband van zeven onderzoek instituten van de faculteit. Per 1 juli 2011 is dr. Arian van Asten, hoofd onderzoek bij het NFI, voor een dag per week verbonden aan de FNWI. Hij zal een coördinerende rol gaan spelen in de samenwerking tussen het NFI en de onderzoekinstituten van de FNWI. Onderdeel daarvan is het op stellen van een gezamenlijke research agenda voor FNWI en NFI. > tabel 20
4.2 Onderzoekinstituten Elk van de acht onderzoekinstituten heeft vastgelegd wat de activiteiten en de resultaten zijn in de komende jaren. In de volgende paragrafen staan per instituut de beleidsvoornemens voor 2012-2014.
4.2.1 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) Profiel en positionering Het onderzoek van IBED concentreert zich op het vergroten van ons inzicht in de diversiteit en dynamiek in eco systemen, van het niveau van genen tot ecosystemen. Doel is te ontrafelen hoe
41
Tabel 20 Amsterdam Centre for Forensic Studies (ACFS)
2012
Activiteiten
Resultaten
A. V estiging leerstoel Forensic Analytical Chemistry bij HIMS (groep Schoenmakers) in gang zetten ter versterking relatie tussen UvA en NFI
A. B enoeming 0,2 HL vanwege Stichting Criminalistiek
B. H oeveelheid onderzoek vergroten via nationale en internationale subsidies
B. V ier promotieplaatsen verworven op FS gebied (±1)
C. Research agenda van het ACFS opstellen
C. R esearch agenda beschikbaar voor samenwerkingspartners
D. Annex samenwerkingsovereenkomst AMC-NFI-FNWI voltooien
D. A nnex gereed
E. S amenwerking binnen het ACFS verbreden met AMC onderzoek
E. U itbreiding van het ACFS naar ACFS&M (inclusief Medicine activiteiten).
F. C ontinuering van het vierpartijen overleg F. Afspraken gemaakt over een gestructumet NFI, Politieacademie en HvA reerde overlegagenda. Aparte commissies ingesteld voor onderwijs en onderzoek G. B eter inzicht verwerven in de portefeuille voor FS projecten.
G. F ormat halfjaarrapportage overeengekomen met FZ, in het bijzonder de projectadministratie
Activiteiten
Resultaten
A. H oeveelheid onderzoek vergroten via nationale en internationale subsidies
A. V ier promotieplaatsen verworven op FS gebied (±1)
B. V ersterking van subsidie-aanvraag trajecten voor R&D
B. Z es projectaanvragen ingediend bij 2e en 3e geldstroom fondsen vanuit de FNWI
C. B etere voorwaarden scheppen voor indienen van voorstellen voor gezamenlijke onderzoeksprojecten van FNWI en NFI
C. T enminste drie werkgroepen ingesteld onder auspiciën van het ACFS. Per subdiscipline coördinatoren onderzoek aangewezen aan zowel UvA als NFI kant
D. E valuatie: Vierpartijenoverleg Overeenkomst AMC-NFI-FNWI
D. A anbevelingen voor aanpassingen en wijzigingen
Activiteiten
Resultaten
A. H oeveelheid onderzoek vergroten via nationale en internationale subsidies
A. Z es promotieprojecten verworven op FS gebied (±2)
B. V ersterking van subsidie-aanvraag trajecten voor R&D
B. Z es projectaanvragen ingediend bij 2e en 3e geldstroom fondsen vanuit de FNWI
C. V ersterking van fundamenteel onderzoek op FS gebied
C. P ersoonsgebonden grant subsidie ingediend bij NWO
Halfjaarrapportages beschikbaar
2013
2014
ecosystemen functioneren in al hun complexiteit en hoe ze veranderen door natuurlijke en menselijke invloeden. Dit betreft twee samenhangende aspecten: (i) wat zijn de interacties tussen organismen onderling en met hun natuurlijke, abiotische omgeving, en (ii) wat is de dynamiek in de ruimte en in de tijd die uit deze interacties volgt? De onderzoeksgroepen zijn in drie
thema’s ondergebracht: Biodiversity and Evolution, Geo-Ecology en Community Dynamics. IBED bezet een unieke positie nationaal en internationaal, door de combinatie van onderzoek naar biotische en abiotische processen, experimentele en theoretische studies en de gedeelde interesse in de dynamiek van complexe systemen op verschillende schaalniveaus.
Ambitie Het is de ambitie om de coherentie in het onderzoek verder te ontwikkelen en zich te profileren als multidisciplinair onderzoekinstituut met een internationale uitstraling. Investeren in de door IBED voorgestelde universitaire zwaartepunten en facultaire clusters wordt mede mogelijk gemaakt door vacatures die ontstaan door aankomende pensioneringen. Het aantrekken van toponderzoekers zal worden bevorderd door recente investeringen in faciliteiten en het bieden van een uitdagende en stimulerende wetenschappelijke omgeving, waar synergie ontstaat uit de samenwerking van biologen, aardwetenschappers, milieuchemici en theoretici. Modern onderzoek vergt samenwerking en een uitstekende infrastructuur, die tegenwoordig steeds meer rust op nieuwe technieken (genomics, aardobservaties, sensoren) en de analyse van grote hoeveelheden complexe data. Dit zal worden gerealiseerd binnen het facultaire onderzoekscluster Global Ecology, waarbij eScience-toepassingen een belangrijke rol spelen, gestimuleerd door de ontwikkeling van LifeWatch en samenwerking met externe partijen zoals het Nederlands eScience Center (NLeSC). Verder zal samen met zusterinstituut SILS worden gewerkt aan het zwaartepunt Systems Biology en het onderzoekscluster Green Life Sciences. Green Life Sciences zal worden uitgebouwd tot een facultair cluster waarin ook de VU en het bedrijfsleven participeren. Veel IBEDonderzoek wordt door externe financiering gerealiseerd, en de ambitie is om dit voort te zetten ondanks veranderende omstandigheden in onderzoekfinanciering. IBED-onderzoek heeft vele raakvlakken met maatschappelijke vragen en economische topsectoren. IBED zal zich blijven inzetten om fundamentele kennis te verwerven en die toepasbaar te maken, samen met (semi-)publieke en private partners. > tabel 21
42
Tabel 21 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica
2012
Activiteiten
Resultaten
A. U itbouw eBioScience initiatieven
A. LifeWatch gestart met externe financiering ERiC getekend met IBED als (impliciet) leider Ministeries betrokken in LifeWatch via hun huisinstituten Nieuwe VL projecten gestart NLeSC inbreng e-Ecoloy gestart (Bouten trekker)
B. V acatures invullen i.v.m. komend vertrek hoogleraren
B. W erving ingezet Macro Ecologie en Aquatische ecologie hoogleraren
C. V ersterking IBED participatie in UvA zwaartepunt Systems Biology
C. P hD project of Postdoc gestart conform zwaartepuntsvoorstel 2009 Plan gereed 2e fase n.a.v. evaluatie (Muyzer en Westerhoff trekkers)
D. Versterking cluster Global Ecology
D. A anstelling onderzoeker Theoretische Ecologie gerealiseerd Samenwerking met andere instituten ingezet, zowel intern (KdVI) als extern (NCB) Symposium voor zichtbaarheid gerealiseerd Intern rapport over toekomstige ontwikkelingen klaar (De Roos trekker)
E. Versterking Green Life Sciences
E. T wee nieuwe projecten (mogelijk samen met SILS) gestart Samenwerking met bedrijven versterkt Externen partijen maken gebruik van IBED/SILS labs voor projecten
F. Consolidatie externe acquisitie nationaal en internationaal
F. Omzet totaal: 3.5 M€ extern geld: ca. 12 startende promotietrajecten plus 4 externe promovendi
G. S timuleren van Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
G. Toekenning van tenminste één project
H. S tructurele relaties ontwikkelen met (regionale) partners
H. P rogramma met minimaal 4 PhD students gestart met (regionale) externe partijen
Verlenging Akademie hoogleraarschap Sabelis gerealiseerd
Vestiging van nieuwe bijzonder hoogleraren met NCB Naturalis, NIOZ en WNF I. Afronding promotietrajecten
I. 14 promoties (±2)
J. Verbeteren instroom- en begeleidingstraject voor promovendi
J. Promotiebegeleiding nieuwe stijl uitgerold. Instroom buitenlandse PhD’s vergroot (coördinatie Arne Janssen)
K. B etere planning van vacaturesen vervangingen op langere termijn
K. B estaand plan geüpdatet in het licht van de verwachte financiële positie 2013, de peer review en discussie met de internationale Wetenschappelijke Adviesraad Inzetplanning van bestemde reserves
vervolg Tabel 21 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica
2012
2013
Activiteiten
Resultaten
L. P lan voor vervangingen OBP i.v.m. update van expertises en samenvoeging labs/pensioneringen
L. Vervanging vertrekkend OBP wegens pensionering, na afweging behoeften binnen de gedeelde clusters van analisten
M. Update m2 gebruik IBED
M. M ogelijk reductie lab- en werkruimte volgens nieuwe normen, en efficiënter gebruik om nieuwe initiatieven binnen bestaande ruimte te realiseren
N. Update gebruik ICT
N. Optimale verhouding laptops/vaste PCs
O. A antal jaargesprekken monitoren en bevorderen
O. N ieuwe systematiek voor informatievoorziening t.b.v. jaargesprekken opgezet. Met 75% van alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
Activiteiten
Resultaten
A. Uitbouw eBioScience initiatieven
A. N ieuwe gerelateerde projecten EU gerealiseerd LifeWatch NL full steam als organisatie actief
B. Vacatures hoogleraren en nieuwe initiatieven
B. H oogleraren aangesteld
C. IBED participatie zwaartepunt Systeembiologie
C. Implementatie Systems Biology fase 2
D. V ersterking expertise in Cluster Global Ecology
D. T enminste twee nieuwe projecten gestart i.s.m. partners
E. Versterking Green Life Sciences
E. 1-2 nieuwe projecten gestart (mogelijk samen met SILS)
F. C onsolidatie externe acquisitie nationaal en internationaal
F. Omzet totaal: 3.5 M€ extern geld: ca. 12 startende promotietrajecten plus 4 externe promovendi
G. S timuleren van Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
G. Toekenning van tenminste één project
H. S tructurele relaties ontwikkelen met (regionale) partners
H. Beslissing opvolging bijzonder hoogleraren Deltares en Centraal Bureau Schimmelculturen. Procedure nieuwe bijzonder hoogleraar RIVM ingezet
I. Afronding promotietrajecten
I. 14 promoties (±2)
J. Bijdragen leveren aan verbetering van het MSc onderwijs
J. Nieuwe promotie activiteiten uitgerold. Doel instroom per MSc 50 in zicht
K. O pleidings- en begeleidingstraject promovendi
K. P romotiebegeleiding bewaakt, evaluatie eerste jaar, aanpassingen waar nodig
L. Betere planning van vacaturesen vervangingen op langere termijn
L. Planning voor ‘opvolging’ Menken en Sabelis klaar. Inzet bestemde reserves
M. A antal jaargesprekken monitoren en bevorderen
M. M et nagenoeg alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
Werving overige posities rond de hoogleraren
Samenwerking met bedrijven versterkt
43
4.2.2 Van ‘t Hoff Institute for Molecular Sciences (HIMS)
vervolg Tabel 21 Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica
2014
Activiteiten
Resultaten
A. Uitbouw eBioScience initiatieven
A. N ieuwe gerelateerde projecten EU gerealiseerd
B. V acatures hoogleraren opvullen en nieuwe initiatieven nemen
B. W erving ingezet opvolging Menken/ Sabelis
C. Implementatie IBED participatie zwaartepunt Systeembiologie
C. Twee nieuwe projecten Systeembiologie gestart (mogelijk deels samen met SILS)
D. V ersterking expertise in Cluster Global Ecology.
D. T enminste twee nieuwe projecten gestart i.s.m. partners
E. Versterking Green Life Sciences
E. Realisatie bijzonder/gesponsorde hoogleraar in gebied Genoom evolutie van planten Toekenning van 1-2 nieuwe projecten
44
F. Consolidatie externe acquisitie nationaal en internationaal
F. Omzet totaal: 3.5 M€ extern geld: ca. 12 startende promotietrajecten plus 4 externe promovendi
G. S timuleren van Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
G. Toekenning van tenminste één project
H. S tructurele relaties ontwikkelen met (regionale) partners
H. Nieuwe projecten met bijzonder hoogleraar Deltares en CBS gerealiseerd
I. Afronding promotietrajecten
I. 14 promoties (±2)
J. B ijdragen leveren aan verbetering van het MSc onderwijs
J. Promotieactiviteiten geïntensiveerd Doel instroom per MSc 50 is in zicht
K. Betere begeleiding van promovendi
K. R esultaten zichtbaar (promoties klaar na 4 en na 5 jaar toegenomen)
L. B etere planning van vacaturesen vervangingen op langere termijn
L. Update van plannen klaar
M. O pwaardering van het apparatuur en faciliteiten
M. V ervanging/upgrade traject gestart voor apparatuur (= 4 jaar na nieuwbouw)
Inzet bestemde reserves
Profiel en positionering Het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences is georganiseerd rond vier thema’s: Analyse, Computationele Chemie Katalyse & Synthese en Moleculaire Fotonica. HIMS verricht wetenschap pelijk en toegepast onderzoek dat van belang is voor onder andere een kwantitatief begrip van de chemie, een duurzame maatschappij, chemische industrie en energievoorziening, gezondheid en forensische wetenschappen en is actief op het gebied van valorisatie van deze kennis. Het Instituut omvat ultimo 2011 elf onderzoeksgroepen en elf voltijds hoogleraren. Er wordt samengewerkt met onderzoeksgroepen uit SILS, IoP en IBED. Daarnaast participeert HIMS met onder andere onderzoekers van het AMC, de VU, FOM instituten en de chemische industrie in nationale en internationale researchprogramma’s (zoals NRSCC, CATCHBIO en TI-COAST) en neemt HIMS deel aan diverse EU programma’s.
Ambitie Bestaand onderzoek in de vier thema’s zal verder worden versterkt, onder andere via de aanstelling van bijzonder hoogleraren en door vervulling van nieuwe stafposities in het kader van het Sectorplan Natuur- en Scheikunde in nauwe samenwerking met de VU. De intentie is om samen met onze VU collega’s Centers of Expertise te creëren voor alle thema’s. Daarnaast wil HIMS de instroom van studenten vergroten en flankerend onderzoek starten op het gebied van forensische- en restauratiewetenschappen. HIMS zet in op een toename van het promotierendement en op toename van het aantal promovendi tot 20-25 promoties per jaar in het kader van de 100+ ambities van de faculteit. Daarnaast streeft het instituut naar structurele samenwerkingsrelaties met de industrie. > tabel 22
4.2.3 Instituut voor Informatica (IvI)
Tabel 22 Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences
2012
Activiteiten
Resultaten
A. Positionering onderzoek Sustainable Chemistry
A. Oprichting Institute for Sustainable Chemistry Amsterdam13. Uitbouw bilaterale samenwerkingen met de industrie
B. Betere controle en begeleiding van promovend
B. V erhoging promotierendement, afval na passeren 15 maandstoets <20%
C. B eleid ontwikkelen voor aanstelling van 3-5 bijzondere hoogleraren
C. 3 tot 5 bijzondere hoogleraren aangesteld. Van 5 in 2010 naar 7 in 2012
D. G esprekken voeren met onderwijs- en opleidingsdirecteuren binnen en buiten de FNWI over groter aandeel door HIMS te verzorgen onderwijs buiten de scheikunde
D. H IMS staf geeft ten opzichte van 2010 2 tot 3 nieuwe cursussen in diverse opleidingen van de FNWI, FMG en het AUC
E. Invullen van de nog openstaande SNS posities
E. A lle openstaande SNS posities zijn vervuld
F. O p alle HIMS thema’s waar mogelijk F. HIMS activiteiten worden grotendeels samenwerken met de VU collega’s in uitgevoerd in het kader van ACMM, supra-universitaire samenwerkingsverbanden Lasercentrum, TI-COAST en ISCA G. N ieuwe onderzoeksinitiatieven samen G. Twee nieuwe gezamenlijke onderzoeksmet de VU, waarbij op het nieuwe initiatieven ten opzichte van 2010 gebied van duurzame energie (inclusief natuurkunde UvA en VU) Exploratie uitbreiden massaspectrometrie met AMOLF
2013
2014
45
H. N ieuwe onderzoeksprojecten starten op gebied van Forensic en Art Sciences met diverse partners, o.a. gebaseerd op nieuwe NWO programma’s
H. 2 -4 nieuwe gezamenlijke onderzoeksprojecten in 2011 en 2012
I. C onsolideren Soft Matter cluster. Aanvraag ERC synergie grant i.s.m. IoP
I. Bevestigen Soft Matter als volwaardig FNWI zwaartepunt. Verkenning mogelijkheid publiek-privaat instituut met o.a. Shell
J. Afronding promotietrajecten
J. 15 promoties (-2/+5)
K. C a. 10 aanvragen bij NWO, STW, ERC, zowel investeringen als exploitatie
K. H onorering 5 aanvragen
L. Aantal jaargesprekken monitoren en bevorderen
L. Met 75% van alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
Activiteiten
Resultaten
A. Afronding promotietrajecten
A. 16 promoties (-2/+5)
B. Ca. 10 aanvragen bij NWO, STW, ERC
B. Honorering 5 aanvragen
C. Versterken Soft Matter cluster
C. Invulling tenure track positie Soft Matter Theory bij IoP i.s.m. HIMS
D. E xploreren onderzoek met de VU inzake biobased economy
D. Formuleren voorstellen
E. Aantal jaargesprekken monitoren en bevorderen
E. M et nagenoeg alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
Activiteiten
Resultaten
A. Afronding promotietrajecten
A. 17 promoties (-2/+5)
B. Ca. 10 aanvragen bij NWO, STW, ERC
B. Honorering 5 aanvragen
C. Versterken Soft Matter cluster
C. Indienen FOM-programma Voorbereiden NWO Groot aanvraag 2015
D. V ersterken Molecular Photonics onderzoek
D. Voorbereiden NWO Groot aanvraag 2015
Profiel en positionering De missie van het instituut is het verrichten van fundamenteel onderzoek in de informatica dat door nieuwsgierigheid wordt gedreven en door toepassingen wordt geïnspireerd. Onderzoek binnen het instituut is gegroepeerd rondom twee grote thema’s: computationele systemen en intelligente systemen, beide met een sterke interactieve component en een nadruk op zeer grote hoeveelheden gegevens. Als onderdeel van haar onderzoeksmissie onderhoudt het instituut een groot aantal strategische multidisciplinaire samenwerkingen, zowel binnen als buiten de Universiteit van Amsterdam. IvI heeft acht voltijds hoogleraren die samen een breed palet aan fundamentele onderwerpen binnen de informatica afdekken. Slechts een klein deel van het instituut wordt gefinancierd vanuit de eerste geldstroom; het leeuwendeel (>60%) komt van NWO, KNAW, STW, BSik, FES en EU-contracten. Het IvI verzorgt een groot deel van het landelijke COMMIT programma. Het instituut leidt het FNWI onderzoekscluster Informatie en Betekenis en neemt deel in het universitaire zwaartepunt Brain & Cognition. Het instituut biedt onderdak aan 1 Pionier, 3 Vici, 1 Vidi en 3 Veni laureaten. Het instituut voelt zich mede verantwoordelijk voor het gehele informaticaonderwijs op bachelor- en masterniveau aan de UvA in brede zin.
Ambitie Het is de ambitie van het IvI om haar wetenschappelijke impact in de informatica op het nationale en internationale podium te onderhouden en verder uit te breiden. Hiertoe heeft het instituut zichzelf een aantal doelen gesteld. Het IvI wil de samenwerking met de VU zowel inhoudelijk als organisatorisch en bestuurlijk vorm gaan geven en vastleggen. Het instituut wil in het 13
Zie ook KPI 43 van de Kernafspraken.
onderzoek het facultaire onderzoekscluster Informatie en Betekenis uitbouwen tot een universitair zwaartepunt samen met de faculteiten FMG en FGw en we beogen het uitbreiden van onze e-Science activiteiten door betrokkenheid bij nationale en internationale programma’s, in het bijzonder het Netherlands eScience Center, LifeWatch en gerelateerde projecten. We zetten in op internationale herkenning en zichtbaarheid door toppublicaties, keynotes, voortrekkersrollen in internationale benchmarking- en standaardisatie-exercities, redacteurschappen en prestigieuze persoonsgebonden subsidies. Dit moet leiden tot twee promoties per jaar, per onderzoeksgroep, met een totaal van tenminste vijftien voor het instituut als geheel. In het onderwijs willen we onze instroom en rendement significant verbeteren en het onderwijsaanbod van al onze masterprogramma’s en waar mogelijk in bachelorprogramma’s gezamenlijk met de VU gaan aanbieden. > tabel 23
4.2.4 Institute for Logic, Language and Computation (ILLC) Profilering en Positionering De wetenschappelijke missie van het Institute for Logic, Language and Computation is het onderzoek naar formele eigenschappen van informatie, in de breedste zin van het woord. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om de logische structuur, de algoritmische eigenschappen, en het modelleren van processen als het coderen, overbrengen en verwerken van informatie. Om theorie te ontwikkelen die dit rijke veld kan bestrijken, maken onderzoekers gebruik van inzichten uit verschillende disciplines waaronder de cognitiewetenschappen, kunstmatige intelligentie, informatica, logica, taalkunde, wiskunde en wijsbegeerte. Het ILLC is internationaal leidend op dit interdisciplinaire onderzoeksterrein.
46
Tabel 23 Instituut voor Informatica
2012
Activiteiten
Resultaten
A. W erving nieuwe directeur (gestart in 2011)
A. N ieuwe directeur aangesteld voor een termijn van 5 jaar
B. H et verder organisatorisch inbedden van de docentengroep
B. Goed op de vraag afgestemde organisatieeenheid waarbij meer aandacht is voor de persoonlijke ontwikkeling van docenten
C. O rganisatorische en bestuurlijke samenwerking met de VU verder uitwerken
C. G ezamenlijke managementvergaderingen, gezamenlijke strategie en gezamenlijk samenwerkingsplan
D. H et creëren, uitwerken en opschrijven van nieuwe onderzoeksresultaten en promoties
D. R elevante onderzoeksoutput van artikelen (5 à 10 per groep)
E. O nderzoekprogramma Machine Learning vormgeven
E. H oogleraar geworven en start programma binnen IvI
F. O nderzoekstrategie vormgeven ten aanzien van vrijgekomen posities
F. V astgelegde plannen voor toekomstige onderzoekprogramma’s en begin van werving voor programmaleiders
G. K ansen identificeren t.a.v. grote regionale en nationale initiatieven, zoals de EDBA en het eScience Center
G. D eelname in projecten die uit de nationale initiatieven voortkomen
H. V oortzetten COMMIT projecten na evaluatie
H. O nderzoeksresultaten geboekt in deelprogramma’s COMMIT waar IvI een bijdrage in heeft, geconcretiseerd in een redelijk aantal artikelen
I. V oortzetten en afronden Russian Leading Scientist programma
I. O nderzoeksoutput in de vorm van redelijk aantal artikelen en succesvolle voortgang in promotietrajecten
J. F inancieel gezond krijgen en houden van het instituut
J. E en accurate meerjarenbegroting, sluitende exploitatie en een helder reservebeleid
K. A dministratieve financiële processen verbeteren
K. F inanciële administratie die goed aansluit bij organisatorische indeling van het instituut en die een adequate weergave is van de projecten die zijn aangegaan en de financiële implicaties daarvan. Daarbij dient het gemak en inzicht in financiële gegevens voor budgethouders verhoogd te worden, bijvoorbeeld door kwartaalrapportages vanuit de administratie
L. O ntwikkelen van allocatiemodel voor doorvertalen van kosten en baten instituut naar groepen
L. G eaccepteerd en werkend allocatiemodel
M. V erder versterken en professionaliseren van het bedrijfsbureau
M. Duidelijke taken/bevoegdheden/verantwoordelijkheden van medewerkers en verbeterde functieindeling
N. O ntwikkelen personeelsplan
N. P ersoneelsplan die voor meerdere jaren de instroom/uitstroom dynamiek laat zien
O. Afronding promotietrajecten
O. 16 promoties (±2)
P. A antal jaargesprekken monitoren en bevorderen
P. M et 75% van alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
vervolg Tabel 23 Instituut voor Informatica
2013
2014
47
Activiteiten
Resultaten
A. O rganisatorische en bestuurlijke samenwerking met de VU verder uitwerken
A. V erder implementeren van samenwerkingsstrategie die in 2012 gekozen is
B. W erving hoogleraren ten aanzien van vrijgekomen posities
B. S tart nieuwe hoogleraren op deze onderzoekprogramma’s
C. H et creëren, uitwerken en opschrijven van nieuwe onderzoeksresultaten en promoties
C. Relevante onderzoeksoutput van artikelen (5 à 10 per groep)
D. K ansen identificeren t.a.v. grote regionale en nationale initiatieven, zoals de EDBA en het eScience Center
D. D eelname in projecten die uit de nationale initiatieven voortkomen
E. Afronden Russian Leading Scientist programma
E. Onderzoeksoutput in de vorm van redelijk aantal artikelen en het afleveren van zeker vijf promoties voor het IvI
F. Administratieve financiële processen verbeteren, exploitatie en meerjarenbegroting
F. F inanciële administratie die een adequate weergave is van de projecten die zijn aangegaan en de financiële implicaties daarvan. Daarnaast een niet overschrijdende exploitatie en een bijgestelde meerjarenbegroting
G. Afronding promotietrajecten
G. 14 promoties (±2)
H. A antal jaargesprekken monitoren en bevorderen
H. M et nagenoeg alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
Activiteiten
Resultaten
A. H et creëren, uitwerken en opschrijven van nieuwe onderzoeksresultaten en promoties
A. R elevante onderzoeksoutput van artikelen (5 à 10 per groep)
B. O rganisatorische en bestuurlijke samenwerking met de VU verder uitwerken
B. V erder implementeren van samenwerkingsstrategie die in 2012 gekozen is
C. K ansen identificeren ten aanzien van grote regionale en nationale initiatieven
C. D eelname in projecten die uit de nationale initiatieven voortkomen
D. Administratieve financiële processen verbeteren, exploitatie en meerjarenbegroting
D. Financiële administratie die een adequate weergave is van de projecten die zijn aangegaan en de financiële implicaties daarvan. Daarnaast een niet overschrijdende exploitatie en een bijgestelde meerjarenbegroting
E. Afronding promotietrajecten
E. 12 promoties (±2)
Het instituut biedt plaats aan een Spinozalaureaat, vijf winnaars van Pionier- en Vici beurzen en acht Vidi onderzoekers. Het instituut heeft een relatief kleine vaste staf, het merendeel van de onderzoekers wordt gefinancierd uit tweede en derde geldstroomprojecten. Binnen de Universiteit van Amsterdam maakt het instituut deel uit van zowel de Faculteit der Geesteswetenschappen als de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Intensieve samenwerking bestaat met het Cognitive Science Center Amsterdam en het Centrum Wiskunde en Informatica. Het ILLC levert een significante bijdrage aan het universitaire zwaartepunt Brain & Cognition, speelt een hoofdrol in het facultaire onderzoekscluster Information & Meaning, en participeert tevens in het cluster Quantum Matter & Quantum Information. Nauw gelieerd aan het ILLC is de MSc Logic, een internationaal georiënteerde masteropleiding.
Ambitie Het is de voornaamste ambitie van het ILLC om haar internationaal leidende rol in het onderzoeksveld te bestendigen en waar mogelijk uit te breiden. Concreet betekent dit een sterke internationale zichtbaarheid op het gebied van toppublicaties, redacteurschappen van tijdschriften, participatie in programmacommissies van internationale congressen en besturen van internationale organisaties, etc. Wat betreft de acquisitie van onderzoeksgelden streeft het instituut ernaar de successen binnen het persoonsgebonden Vernieuwingsprogramma bij NWO te continueren en de aandacht op Europese subsidies te richten. Binnen de UvA zijn we van plan om onze deelname in de bovengenoemde facultaire onderzoeksclusters/universitaire onderzoekszwaartepunten te concretiseren en de positie van deze zwaartepunten te verstevigen. In de planperiode zal het aantal promoties per jaar tijdelijk afnemen maar het streven is om in de jaren daarna gemiddeld acht promoties per jaar te realiseren (waarvan vijf bij de FNWI).
Qua vaste staf bevindt het instituut zich op dit moment in een overgangsfase waarin de groep oprichters van het instituut langzamerhand wordt opgevolgd door een jongere generatie. Dit proces van bestendiging van leiderschap binnen het instituut hopen we in de komende jaren af te ronden. > tabel 24
Tabel 24 Institute for Logic, Language and Computation
2012
4.2.5 Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde (KdVI) Profiel en positionering Het Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde bevordert de wiskunde in al haar aspecten, zowel theoretisch als toegepast. Een belangrijk doel daarbij is het stimuleren van de toepassing van de wiskunde in andere wetenschappelijke disciplines. Het KdVI werkt daartoe nauw samen met ondermeer het Instituut voor Theoretische Fysica Amsterdam (ITFA), het Centrum Wiskunde en Informatica (CWI) en het European Institute for Statistics, Probability, Stochastic Operations Research and its Applications (Eurandom). Voorts zijn er samenwerkingsverbanden met de Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
2013
2014
Activiteiten
Resultaten
A. B evorderen van een tijdige onderzoeksvisitatie
A. Schrijven zelfevaluatie, realisatie visitatie, en verkrijgen goede beoordeling (gemiddeld >4)
B. Deelname UvA zwaartepunten
B. O pstellen meerjarenvisie inzet ILLC staf
C. Invulling staf Theoretische Informatica
C. B estendiging onderzoek Theoretische Informatica
D. Realisatie promoties
D. 15 promoties (8 FNWI)
E. Coördinatie ILLC onderwijs
E. O ntwikkelen visie op onderwijsinzet en -belangen ILLC; opstellen meerjarenplan
F. Werving persoonsgebonden subsidies
F. 4 aanvragen ingediend, waarvan 1 ERC/ Vici
Activiteiten
Resultaten
A. Deelname UvA zwaartepunten
A. Implementatie meerjarenvisie inzet ILLC staf
B. V ersteviging Language & Computation groep
B. Opening en invulling vacature
C. B estendiging leiderschap Logic & Language groep
C. O pstellen plan opvolging Veltman en Groenendijk
D. Realisatie promoties
D. 5 promoties (4 FNWI)
E. C oördinatie ILLC onderwijs
E. Implementatie meerjarenplan met stabiele onderwijsinkomsten
F. Werving persoonsgebonden subsidies
F. 4 aanvragen ingediend
Activiteiten
Resultaten
A. B estendiging leiderschap Logic & Language groep
A. B enoemen hoogleraar/programmaleider Logic & Language groep
B. O pvolging Stokhof
B. O pstellen profiel (met ILLC signatuur) en instellen benoemingsadviescommissie
C. B estendiging leiderschap Language & Computation groep
C. B evestiging benoeming hoogleraar/ programmaleider Language & Computation groep
D. Realisatie promoties
D. 6 promoties (4 FNWI)
E. Werving persoonsgebonden subsidies
E. 4 aanvragen ingediend, waarvan 1 ERC/ Vici
Tabel 25 Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde (KdVI)
2012
48
Activiteiten
Resultaten
A. A ctualiseren werving buitenpromovendi en eventuele aanpassing programma
A. In planperiode zijn 2 à 3 extra promovendi per jaar binnengehaald
B. Versterking van het wiskunde onderwijs
B. 2 0% toename aantal KdVI in bacheloren masterdiploma’s wiskunde en stochastiek (van 27 in ijkjaar 2009 naar 33 in 2012).
C. Organisatie wiskunde zomeronderwijs
C. C oncreet aanbod van wiskunde zomeronderwijs voor AUC en elders in UvA. Totaal 100 à 150 deelnemers
Ambitie
vervolg Tabel 25
H. O pvolging bedrijfsvoerder realiseren en bedrijfsvoering KdVI herzien
H. Nieuwe bedrijfsvoerder in functie
I. Afronding promotietrajecten
I. 5 ,5 promoties (±1) incl. twee doorgeschoven uit 2011
Activiteiten
Resultaten
De komende jaren zal het KdVI vooral inzetten op de toename van het aantal promovendi. Het streven is om 25% meer promovendi te hebben in 2012 ten opzichte van 2009. Dat komt neer op een toename van 18 naar 22-23 promovendi (inclusief buitenpromovendi). Daarnaast wil het KdVI meewerken aan onderwijsactiviteiten die de faculteit ontplooit, waarbij de inzet van docenten wiskunde nodig is, in het bijzonder aan de uitbreiding van het ‘service-onderwijs’ wiskunde in alle bacheloropleidingen van de FNWI, en mogelijk ook bij andere faculteiten. Het KdVI wil de onderwijsactiviteiten buiten de schools’, zoals zomercursussen, handhaven en mogelijk uitbreiden. > tabel 25
A. A ctualiseren werving buitenpromovendi en eventuele aanpassing programma
A. In planperiode worden 2 à 3 buitenpromovendi binnengehaald
4.2.6 Institute of Physics (IoP)
B. Versterking van het wiskunde onderwijs
B. 20% toename aantal KdVI in bacheloren masterdiploma’s wiskunde en stochastiek (van 27 in ijkjaar 2009 naar 35 in 2013)
Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde
2012
Activiteiten
Resultaten
D. O ndersteuning van het beleid van de faculteit met betrekking tot wiskunde serviceonderwijs
D. B ijdrage aan de ontwikkeling van het uitgebreid wiskundecurriculum binnen de faculteit
E. S timuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
E. In planperiode 3 aanvragen en 1 toekenning
F. S amenwerking met de VU verder uitwerken
F. V ersterking van Onderzoek Verbetering efficiëntie Onderwijs
G. O pvolging van op termijn vertrekkende hoogleraar (Klaassen) voorbereiden
G. Komen tot profiele Mogelijk BAC’s ingesteld Eventueel ‘dakpan’ benoeming gerealiseerd
2013
C. Organisatie wiskunde zomeronderwijs
C. Concreet aanbod van wiskunde zomeronderwijs voor AUC en elders in UvA (totaal 100 à 150 deelnemers)
D. Ondersteuning van het beleid van de faculteit met betrekking tot wiskunde serviceonderwijs
D. B ijdrage aan de uitvoering van het uitgebreid wiskundecurriculum binnen de faculteit
E. S timuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
E. In planperiode 3 aanvragen en 1 toekenning
F. Samenwerking met VU voltooien
F. Versterking van Onderzoek Verbetering efficiëntie Onderwijs
2014
49
G. Afronding promotietrajecten.
G. 4 promoties (±1)
Activiteiten
Resultaten
A. A ctualiseren werving buitenpromovendi en eventuele aanpassing programma
A. In planperiode worden 2 à 3 extra promovendi binnengehaald
B. Versterking van het wiskunde onderwijs
B. 20% toename aantal KdVI in bacheloren masterdiploma’s wiskunde en stochastiek, van 27 in ijkjaar 2009 naar 38 in 2014
C. Organisatie wiskunde zomeronderwijs
C. C oncreet aanbod van wiskunde zomeronderwijs voor AUC en elders in UvA (totaal 100 à 150 deelnemers)
D. S timuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
D. In planperiode 3 aanvragen en 1 toekenning
E. Afronding promotietrajecten
E. 4 promoties (±1)
Profiel en positionering Het Institute of Physics (IoP) is in januari 2011 opgericht als samenvoeging van het Instituut voor Theoretische Fysica Amsterdam (ITFA), het Van der WaalsZeeman Instituut (WZI) en het Instituut voor Hoge Energie Fysica (IHEF). De verhuizing van de twee eerstgenoemde instituten naar het Science Park heeft al het natuurkunde-onderzoek van de UvA geografisch samengebracht, wat een inhoudelijke kruisbestuiving tussen de instituten sterk vereenvoudigt. De bundeling van krachten versterkt zowel de zichtbaarheid van Physics@UvA naar buiten, als de interne flexibiliteit. Het onderzoek binnen het IoP richt zich in belangrijke mate op de door de faculteit en universiteit tot zwaartepunten gekozen onderwerpen. Zo is het samen werkingsverband voor GRavitation and AstroParticle Physics Amsterdam (GRAPPA) tussen ITFA, IHEF en het Anton Pannekoek Instituut sinds oktober 2010 officieel een UvA zwaartepunt.
De samenwerking Quantum Matter and Quantum Information (QM&QI), waarin wetenschappers van WZI en ITFA samenwerken met het KdVI, ILLC en het CWI, is een facultair onderzoekcluster. Het IoP heeft de ambitie om het facultaire onderzoekcluster Soft Matter, waarin vanuit IoP WZI en ITFA participeren en daarnaast HIMS, de VU, AMOLF en industriële partners deelnemen, tot solide facultair en universitair zwaartepunt te laten uitgroeien, en tot een krachtenbundeling te komen van het experimentele foto voltaïsche onderzoek op Science Park Amsterdam.
Tabel 26 Institute of Physics
2012
Ambitie De combinatie van het sectorplan Natuur- en Scheikunde, het facultaire en universitaire zwaartepuntenbeleid en de toekenning van een aanzienlijk aantal persoonlijke grants (o.a. ERC starting en senior, vernieuwingsimpuls (VI)) en prijzen (Spinoza) aan IoP-stafleden biedt de mogelijkheid voor een kwaliteitsimpuls en reële groei van de onderzoeksprogramma’s binnen het IoP. De verzilvering van deze mogelijkheid is de belangrijkste ambitie voor de periode 2012-2014. Het IoP wil deze ambitie realiseren door de verdere invulling van posities binnen de onderzoekzwaartepunten, door een optimale coaching van nieuw aangestelde medewerkers (met name tenure trackers) en door intensivering van de samenwerking met AMOLF en binnen het DITP. Ook nieuwe aanvragen voor VI, FOM-programma’s (vanuit het QMQI-cluster: topological insulators) en NWO Groot bieden goede kansen tot uitbouw. > tabel 26
50
2013
Activiteiten
Resultaten
A. V erbeteren begeleiding PhD’s
A. Verbetering monitoring & doorstroming, voorkomen stagnatie
B. Uitvoeren tussentijdse evaluatie GRAPPA
B. V erdere integratie GRAPPA met ITFA, API en IHEF
C. Consolideren GRAPPA zwaartepunt
C. Invulling laatste tenure track posities
D. Versterken GRAPPA / ITFA
D. A ftrap Spinoza-onderzoek Verlinde
E. V ersterken QMQI cluster
E. S tart exploitatie FOM-programma ‘Topological Insulators’
F. E xploiteren SNS-gelden/ versterken QMQI cluster
F. B enoeming HL Experimentele Quantumfysica
G. Consolideren Soft Matter cluster
G. B evestigen Soft Matter als volwaardig FNWI zwaartepunt
H. Versterken Soft Matter cluster
H. Invulling tenure track positie Soft Matter Theory
I. Versterken Soft Matter cluster
I. A antrekken banden Shell Research in verband met verplaatsing activiteiten van Rijswijk naar Amsterdam
J. Intensiveren samenwerking AMOLF
J. O pbouw onderzoeksgroep nanophotovoltaics; aantrekken bijz. HL op gebied van nanofotonica
K. U itvoeren flankerend beleid Sectorplan i.h.k.v. UvA-thema ‘Sustainable world’
K. Invulling tenure track / Dakpanconstructie Nanophotovoltaics
L. Intensiveren samenwerking binnen het DITP
L. Voorbereiding en indiening DITP-aanvraag voor verwachte call ’Zwaartekracht’ (opvolger toponderzoekscholen)
M. A anvang upgrade projecten ATLAS, KM3NeT
M. B innenhalen upgrade projecten ATLAS, KM3NeT
N. Afronding promotietrajecten
N. 21 ±2 promoties
O. A antal jaargesprekken monitoren en bevorderen
O. M et 75% van alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
Activiteiten
Resultaten
A. Versterken GRAPPA zwaartepunt
A. Fondswerving junior faculty GRAPPA
B. C onsolideren GRAPPA zwaartepunt
B. T enure track / Dakpanconstructies Astrodeeltjesfysica IHEF
C. V ersterken GRAPPA zwaartepunt / IHEF
C. Indienen aanvraag NWO-Groot LHCupgrade & Computing Tier-1 Facility
D. Consolideren QMQI cluster
D. Indienen QMQI als UvA-zwaartepunt
E. Uitbouwen QMQI cluster
E. Indienen FOM-programma Quantum Simulators
F. Uitbouwen QMQI cluster
F. Indienen aanvraag NWO-Groot (STM)
G. U itbouwen Soft Matter cluster
G. Verkenning mogelijkheid publiek-privaat instituut met o.a. Shell
H. A ftrap DITP scholarships
H. V erhoogde jaarlijkse instroom master Theoretical Physics (30) en PhD (6) (na honorering aanvraag dieptestrategie)
I. Afronding promotietrajecten
I. 18 ±2 promoties
J. A antal jaargesprekken monitoren en bevorderen
J. M et nagenoeg alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
vervolg Tabel 26 Institute of Physics
2014
51
Activiteiten
Resultaten
A. Begeleiden tenure trackers
A. Mid-term evaluatie TT instroom 2011
B. Versterken GRAPPA zwaartepunt / IHEF
B. S tart exploitatie FOM programma LHC Fase 2 (na honorering)
C. Uitbouwen QMQI cluster
C. S tart exploitatie FOM programma Quantum Simulators (onder aanname van honorering)
D. Versterken Soft Matter cluster
D. V oorbereiden NWO Groot aanvraag 2015
E. Versterken Soft Matter cluster
E. Indienen FOM-programma
F. Afronding promotietrajecten
F. 17 ±2 promoties
4.2.7 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek (API)
Tabel 27 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek
Profiel en positionering Het Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek richt zich op grensverleggend sterrenkundig onderzoek in de hogeenergie astrofysica en ster- en planeetvorming, het opleiden van jonge sterrenkundigen tot het hoogste internationale niveau, inspirerend bachelor- en masteronderwijs en voor de wetenschap enthousiasmerende outreach. API is mede grondlegger van en toonaangevend in de landelijke toponderzoeksschool NOVA en een van de trekkers van het universitaire zwaartepunt GRAPPA. Meer dan tweederde van API’s onderzoekers en technici is extern gefinancierd (NOVA, NWO, EU). Een verdere prominente activiteit is het als PI of co-I bouwen van instrumenten voor enige van de grootste optische en radio-observatoria (bij ESO en ASTRON). Enige van deze bouwprojecten zijn al met succes afgerond (PuMa, MIDI, X-Shooter, Sphere) en in de oogstfase, andere lopen (LOFAR Transient Center LOTC, op API te vestigen; LOFAR Pulsar Machine LOPM en Optimos Phase A).
2012
Activiteiten
Resultaten
A. Afronding promotietrajecten
A. 4 promoties
B. Voltooien initiële GRAPPA recruitment
B. 2fte UD/UHD/HL in zwaartepunt APP
C. Leerstoel LEA search afmaken
C. Benoeming HL LEA
D. SRON naar SPA halen
D. H eldere procedure voor planning maken en gesprekken over details voeren
E. Benoeming Gilfanov als bijz. HL
E. B enoeming voltooien en oratie laten houden
F. Strategisch plan API 2012-2020 opstellen
F. P lan gereed, aanbieden aan decaan en rector
G. Inrichten APO
G. H eliostaat operationeel, 12’ in zonnekoepel operationeel
H. Verbetering beheer APO
H. O vername beheer door API, op basis heldere afspraken met faculteit
I. L ange termijn begroting 2012-2020 opstellen
I. Inventarisatie toekomstverwachting 1e/2e/3e geldstroom
J. B edrijfsvoering herzien in samenwerking met KdVI
J. Instituutscoördinator aangesteld en taakverdeling bedrijfsvoerder en instituutscoördinator afgebakend
K. U itvoering huisvestingsplan door middel van indikken
K. A lle API’s gehuisvest en goede afspraken met IoP over inzet beperkte overleg- en gastenruimte
L. S timuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
L. S timuleren minimaal 2 aanvragen 2012-15, waarvan 1 succesvol
Ca. 3 Veni en 1 Vidi/ERC-start per jaar M. V erbeteren alumnirelaties en alumni-inzet
Ambities Het Api wil kwaliteit, internationaal aanzien, volume en rendement van wetenschappelijke productie en PhD opleiding op het huidige hoge peil houden. Samen met IoP het facultaire en universitaire zwaartepunt GRAPPA – Gravitation and AstroParticle Physics Amsterdam – tot een succes maken met een ambitieus onderzoeks- en onderwijsprogramma. De komst van SRON naar Science Park Amsterdam zeker stellen en de gezamenlijke nieuwe posities met SRON en de VU invullen voor strategische versterking en positionering van ster- en planeetvorming en mogelijke kosmologie. Het Anton Pannekoek Observatorium (APO), op het dak van de faculteit, tot het beste onderwijsobservatorium in Nederland maken en ook inzetten voor outreach. Succesvol
52
Actief extern werven aanvragers
M. P ublicatie alumniboekje Nieuwsbrief voor alumni, 1-2/jaar Bio’s/carrières alumni online, ter info geïnteresseerde studenten
N. Opnieuw bezien rol WAR
N. Plan voor samenstelling, inzet, en werkwijze WAR
O. B ijdragen aan strategisch plan NL astronomie
O. P lan compleet begin 2012, API belangen prominent erin
P. V erkenning astro-informatica opleiding(-sdelen) met IvI, CWI
P. M ogelijk plan voor BSc-minor of professional MSc/track (kan breder zijn dan alleen astro)
bouwen van genoemde instrumenten en hiermee realiseren van aanzienlijke hoeveelheden waarneemtijd op genoemde observatoria resulterend in grensverleggende wetenschap. Mogelijkheden onderzoeken voor samenwerking met informatica in de ultra-data-intensieve astronomie van de toekomst, zowel bij onderzoek als onderwijs. > tabel 27
vervolg Tabel 27 Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek
2013
Activiteiten
Resultaten
A. Afronding promotietrajecten
A. 9 promoties
B. Bedrijfsvoering herzien in samenwerking met KdVI
B. Instituutscoördinator ingewerkt en nieuwe bedrijfsvoering geconsolideerd
C. V ersterking LEA middels gezamenlijke benoemingen met SRON en VU/AW
C. Overeenkomst met SRON en VU/AW over aard van posities en timing benoemingen
D. R adiosterrenkunde beter verankeren in API i.v.m. LOFAR en SKA
D. P lan voor benoeming radioastronoom aan API, wsch. Pulsars en Transients
E. NOVA-4 implementatie
E. Toekenning/verdeling fondsen Strategische inzet fondsen binnen API
2014
Activiteiten
Resultaten
A. Afronding promotietrajecten
A. 6 promoties
B. D atamining onderzoekssamenwerking met IvI/CWI (vervolg LOTC)
B. Grondige verkenning lange-termijnperspectief; 1-2 pilotprojecten opgestart
C. o pheffen huisvestingsplan en uitbreiding C. Alle API’s weer in de nu gebruikelijke realiseren soort kantoren en voldoende overleg- en gastruimte
4.2.8 Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS) Profiel en positionering Het onderzoek van SILS richt zich op het begrijpen van het functioneren van de levende cel. Daartoe worden biologische processen bestudeerd op het niveau van het molecuul, de cel, het cellulaire netwerk en het organisme vanuit verschillende disciplines, zoals moleculaire celbiologie, microbiologie, plantenwetenschappen en neurobiologie daarbij ondersteund door life science technologieën. Voor een goed begrip is integratie van de verkregen kennis essentieel. De positie van SILS wat betreft het onderzoek wordt gewaarborgd door samenwerkingsverbanden op het gebied van systeembiologie (Nederlands Instituut voor Systeem Biologie (NISB)), sccognitie (Cognitive Science Center Amsterdam (CSCA) en Spinoza Center), plantenonderzoek (Green Life Sciences, TI Green Genetics, NGI-CBSG, Graduate School Experimental Sciences), technologie (Leeuwenhoek Centre for Advanced Microscopy (LCAM)) en dataproductie
53
en -verwerking (Netherlands Bio informatics Centre (NBIC) en Netherlands Metabolomics Centre (NMC)). Het opleiden van studenten is een andere belangrijke taak van SILS. Met de bacheloropleidingen Biomedische wetenschappen, Psychobiologie en Biologie verzorgt het instituut, in samenwerking met IBED, de faculteiten FMG en Geneeskunde het merendeel van het onderwijs aan de bachelorstudenten binnen de faculteit. Daarnaast is SILS nauw betrokken bij de masterprogramma’s Biological Sciences (track Green Life Sciences), Biomedical Sciences (Neurobiologyen Medical Biology) en de interdisciplinaire masters Brain & Cognitive Science en Systems Biology.
Ambitie SILS heeft de ambitie de zwaartepunten System Biology en Brain & Cognition te versterken door het aantrekken in 2011 van prof. dr. H. Westerhoff en prof. dr. M. Smidt terwijl Green Life Sciences wordt uitgebreid tot een facultair onderzoekscluster waarin ook de VU en het bedrijfsleven participeren. Binnen SILS wordt een verdere cohesie tussen de diverse onderzoeksclusters gerealiseerd in afstemming met het in 2012 op te stellen landelijke Sectorplan Biologie. Nieuwe mastertracks binnen de Life Sciences, Medical Biology en Neurosciences worden opgezet zodat de masterinstroom toeneemt. SILS ambieert een toename in de uitstroom van aio’s door de focus op 2e en 3e GS aio’s te intensiveren en het aantrekken van bijzonder hoogleraren. De financiële situatie van het instituut is onder druk komen te staan door budgetkortingen en sterk gestegen kosten voor personeel en ruimtegebruik. In de komende convenantperiode zullen de huisvestingslasten verder stijgen. Verwacht wordt dat financiële prestaties van SILS via het nieuwe allocatiemodel en het docent vergoedingenmodel zullen verbeteren. > tabel 28
54
Tabel 28 Swammerdam Instituut voor Life Sciences
2012
Activiteiten
Resultaten
A. O ptimaliseren onderwijsinzet SILS personeel
A. M aximalisatie inkomsten uit DVM en onderwijslast evenredig verdeeld over SILS medewerkers
B. E valuatie beoordelingsrapport landelijke Visitatie Commissie Biologie op SILS Heidag 2012
B. O nderzoeksprioriteiten SILS bijstellen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie
C. B enoeming 2 bijz. hoogleraren rond en start formulering gezamenlijke promotietrajecten
C. V ersterking positie SILS in onderzoekswereld
D. R ol Westerhoff en Muijzer (IBED) helder D. V ersterking en zichtbaar maken maken en UD, 2 AIO en TT gender positie zwaartepunt Systems Biology Systems Biology uit SNS ingevuld E. D efiniëring FNWI zwaartepunt Green Life E. GLS erkent door FNWI als zwaartepunt Sciences in kader Amsterdam Economic Board (AEB) en Topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal F. O vergang VU Plantengenetica groep naar SILS
F. F ocus en massa in UvA/VU plantenwetenschappen en genetica kennis verankerd in SILS
G. Indien opportuun verdere afstemming UvA/VU life science onderzoek starten
G. A fstemming, focus en massa in Amsterdam life science onderzoek
H. A antrekken 2 bijz. hoogleraren gefinancierd door het plantenveredelingsbedrijfsleven en Seed Valley
H. U itbouw samenwerking met bedrijfsleven
I. A ansluiten SILS bij AEB en Topsectoren I. SILS aangesloten op AEB en relevante Tuinbouw & Uitgangsmateriaal, Agrofood Topsectoren ELI en Life Sciences J. O ndersteunen Roadmap projecten NL Eurobioimaging AM, DISC-ELIXIR en Systems Biology
J. V an NL Roadmap naar EU Roadmap naar financiering door EU
K. S timuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
K. T enminste 2 Veni, 1 Vidi, 1 Vici en 1 ERC aanvraag indienen
L. Uitbouw van FACS (flow cytomer) unit
L. B espoediging van bestaand onderzoek + nieuwe experimentele mogelijkheden
M. Indienen STW en EU projecten en apparatuursubsidies
M. T enminste 2 STW en 4 EU projecten ingediend
N. A fronding promotietrajecten en rendementsverbetering
N. 15 promoties en 50% binnen 4 jaar
O. 7 5% medewerkers voert jaargesprekken waarvan de verslagen naar PZ gaan
O. F unctioneren medewerkers en hun wensen en tevredenheid in beeld gebracht
P. SILS alumni site opzetten
P. Z icht op verdere carrière en contact houden met voormalige SILS medewerkers
Q. V erbetering interne sollicitatieprocedures Q. K waliteitsborging nieuw personeel R. S ILS office optimaliseren (o.a. outreach activiteiten)
R. E xcellentie in organisatie (o.a. verbeterde PR van het instituut)
S. O pzetten accurate meerjarenbegroting instituut
S. S luitende meerjarenbegroting op instituutsniveau
T. Implementeren centraal reservebeleid
T. Reservebeleidsplan vastgesteld voor 2013-2016
U. Bezuinigingsmaatregelen implementeren U. Gericht op sluitende exploitatie in 2014
vervolg Tabel 28 Swammerdam Instituut voor Life Science
2013
Activiteiten
Resultaten
A. DVM +1 opzetten
A. Inplannen onderwijsinzet SILS personeel verbeteren
B. Aantrekken internationale coryfee als gasthoogleraar onder andere ten behoeve van honoursonderwijs
B. Verdere verbetering kwaliteit SILS onderwijs
C. A antrekken internationale coryfee als C. Versteviging samenwerking met gasthoogleraar onder andere ten internationale research top behoeve van intensivering samenwerking D. O ndersteunen Roadmap projecten NL Eurobioimaging AM, DISC-ELIXIR en Systems Biology
D. V an NL Roadmap naar EU Roadmap naar financiering door EU
E. Stimuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
E. T enminste 2 Veni, 1 Vidi, 1 Vici en 1 ERC aanvraag indienen
F. Verdere afstemming UvA / VU life science F. Focus en massa in Amsterdams life onderzoek science onderzoek G. Uitbouw samenwerking met het plantenveredelingsbedrijfsleven en Seed Valley
G. Start 1 bilateraal onderzoeksproject via de bijzonder hoogleraren
H. A ansluiting SILS bij Topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmateriaal, Agrofood en Life Science geïmplementeerd
H. Verder ingespeeld op vragen AEB en Ministerie ELI
I. A fronding promotietrajecten en rendementsverbetering
I. 1 8 interne promoties met 60% binnen 4 jaar.
J. 8 5% medewerkers voeren jaargesprekken waarvan de verslagen naar PZ gaan
J. F unctioneren medewerkers en hun wensen en tevredenheid in beeld gebracht
K. V erbeterde interne sollicitatieprocedures geïmplementeerd
K. Kwaliteitsborging nieuw personeel
L. SILS alumnisite optimaliseren
L. Zicht op verdere carrière en contact houden met voormalige SILS medewerkers
M. S ILS administratieve procedures geoptimaliseerd
M. Excellentie in organisatie
N. Bezuinigingsmaatregelen implementeren
55
N. Gericht op sluitende exploitatie in 2014
O. O pzetten accurate meerjarenbegroting op groepsniveau
O. S luitende meerjarenbegroting op groepsniveau
P. Vaststellen centraal reservebeleid
P. R eservebeleidsplan vastgesteld voor 2014-2017
vervolg Tabel 28 Swammerdam Instituut voor Life Science
2014
Activiteiten
Resultaten
A. DVM +1 optimaliseren
A. P lanning onderwijsinzet SILS personeel ten behoeve van begroting 2015 mogelijk
B. A antrekken internationale coryfeeën als B. Verdere verbetering kwaliteit SILS gasthoogleraar onder andere ten behoeonderwijs ve van honoursonderwijs
56
C. S timuleren Vernieuwingsimpuls en ERC projecten en andere persoonsgebonden subsidies
C. T enminste 2 Veni, Vidi, Vici en ERC aanvragen indienen
D. A fstemming UvA / VU life science onderzoek
D. F ocus en massa in Amsterdam life science onderzoek geïmplementeerd
E. Uitbouw samenwerking met het plantenverdelingsbedrijfsleven en Seed Valley
E. Start 1 bilateraal onderzoeksproject via de bijzonder hoogleraren
F. S ILS aangesloten op Topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmateriaal, Agrofood en Life Sciences
F. Verder inspelen op vraag Ministerie EL&I
G. Afronding promotietrajecten
G. 18+ interne promoties en 70% binnen 4 jaar
H. Alle medewerkers voeren jaargesprekken waarvan de verslagen naar PZ gaan
H. F unctioneren medewerkers en hun tevredenheid in beeld gebracht
I. Interne sollicitatieprocedures geoptimaliseerd
I. M aximale kwaliteitsborging nieuw personeel
J. SILS alumnisite running
J. Z icht op verdere carrière en contact houden met voormalige SILS medewerkers
K. SILS procedures geoptimaliseerd
K. Excellentie in organisatie
L. Bezuinigingsmaatregelen geïmplementeerd
L. Sluitende exploitatie 2015
M. A ccurate meerjarenbegroting op groepsniveau loopt
M. Sluitende meerjarenbegroting
N. Reservebeleid geïmplementeerd
N. R eservebeleidsplan ontwikkelen voor 2015-2018
5 Maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie
5.1 Kennisvalorisatie Valorisatie is het maatschappelijk en economisch benutten van kennis die uit onafhankelijk, wetenschappelijk onderzoek van hoge kwaliteit voortkomt. Door het slim gebruiken en toepassen van deze kennis kunnen maatschappelijke kosten worden verlaagd. Om deze vorm van innovatie succesvol te laten verlopen werken onderzoekers van de FNWI intensief samen met bedrijven en nonprofit instellingen. Gezamenlijk worden onderzoeksplannen opgesteld die gebaseerd zijn op actuele thema’s, die wetenschappelijk uitdagend zijn en een grote potentie hebben voor concrete toe passingen. Bij de uitvoering van het onderzoek wordt nieuwe kennis snel, maar met de nodige zorgvuldigheid, beschermd en overgedragen zodat het innovatieproces vlot doorloopt. Op
57
ieder van deze drie onderdelen – het opstellen van het onderzoeksplan inclusief het verwerven van de benodigde middelen, de uitvoering van het onderzoek en het beschermen en overdragen van kennis – zijn voor de komende jaren concrete activiteiten voorzien. Een hele effectieve manier van kennisvalorisatie is het oprichten van spin-off bedrijven en het stimuleren van ondernemerschap. Op beide gebieden is de FNWI actief, in samenwerking met andere UvA organisaties als ACE op het Science Park, Bureau Kennistransfer en de UvA Holding. Wanneer deze laatste twee organisaties, Bureau Kennistransfer en UvA Holding, onder één leiding worden gebracht is de verwachting dat veel intensiever wordt samengewerkt en de kwaliteit en de afstemming van de dienstverlening zal verbeteren. > tabel 29
5.2 Science Park Amsterdam (SPA)
Tabel 29 Kennisvalorisatie Activiteiten 2012
A. Uitbreiden samenwerking met maatschappelijke en commerciële partijen
Resultaten A.
Toename contracten en inkomsten 2e en 3e geldstroom Totstandkoming nieuw chemie instituut met substantiële bijdragen vanuit industrie14 Besluit tot verhuizing van SRON van Utrecht naar Amsterdam Inhuizen ENZA (SILS) bij FNWI Pilot van de Codefabriek: uitval studenten informatica beperken en studierendement verhogen
B. Meer aansluiting zoeken bij grote onderzoeksconsortia
B. Profilering van de kwaliteit van het FNWI onderzoek Uitslag mogelijke NWO-bijdrage voor LifeWatch Voorstel ontwikkelen voor participatie in FuturICT
C. Instandhouding/uitbreiding octrooiportefeuille
C. 15 octrooien in portefeuille en 1 nieuwe licentieovereenkomst
Activiteiten 2013
A. Uitbreiden samenwerking met maatschappelijke en commerciële partijen
Resultaten A. Toename contracten en inkomsten 2e en 3e geldstroom Nieuw industrieel contact leidend tot PPSovereenkomst van >100 k€ Nadere uitwerking nieuw chemie instituut met substantiële bijdragen vanuit industrie Overleg over nieuwbouw van en hechtere samenwerking met SRON Concept van de Codefabriek verder uitrollen, ook in samenwerking met VU
B. Meer aansluiting zoeken bij grote onderzoeksconsortia
B.
Profilering van de kwaliteit van het FNWI onderzoek Wetenschappelijk hoofdkantoor LifeWatch wordt officieel in Amsterdam gevestigd Na positieve beoordeling van FuturICT door EU FNWI-onderzoek starten
C. Instandhouding/uitbreiding octrooiportefeuille Activiteiten 2014
A. Uitbreiden samenwerking met maatschappelijke en commerciële partijen
C. 15 octrooien in portefeuille en 3 nieuwe licentieovereenkomsten Resultaten A. Toename contracten en inkomsten 2e en 3e geldstroom Nadere uitwerking nieuw chemie instituut Overleg over nieuwbouw van en hechtere samenwerking met SRON
B. Meer aansluiting zoeken bij grote onderzoeksconsortia
B. Profilering van de kwaliteit van het FNWI onderzoek Consolidatie participatie in LifeWatch en FuturICT
C. Instandhouding/uitbreiding octrooiportefeuille
14
Zie ook KPI 43 van de Kernafspraken.
58
C. 15 octrooien in portefeuille en 3 nieuwe licentie overeenkomsten
Alle onderzoekers van de FNWI zijn samen gehuisvest in één gebouw op Science Park Amsterdam. Het grote voordeel van deze locatie is dat op het Science Park ook drie NWO onderzoek instituten zijn gevestigd en er ruimte is om meer onderzoeksactiviteiten aan te trekken. In het reguliere overleg tussen de directeuren van deze onderzoekinstituten (en de decanen van de VU) zijn de mogelijkheden voor betere afstemming van lopend onderzoek en het aantrekken van nieuw onderzoek en onderzoeksverwante activiteiten een vast agendapunt. De ambitie van de UvA om het Science Park uit te bouwen tot een vooraanstaande plek voor onderzoek, onderwijs en onder nemen wordt gedeeld met de andere grondeigenaren: NWO en de gemeente Amsterdam. Er wordt daarbij gestreefd naar een transparante organisatiestructuur waarbij onderwerpen als parkmanagement, kennisvalorisatie, acquisitie van bedrijven en uitbreiding van onderzoek en onderzoeksinfrastructuur in hechte samenwerking en in goede coördinatie met elkaar worden uitgevoerd. Begin 2012 heeft de directie van SRON het principebesluit genomen om van Utrecht naar (Science Park) Amsterdam te verhuizen. Samen met de VU – en met de steun van de NWO-instituten die op het Science Park gevestigd zijn – heeft de UvA in 2011 een bidbook opgesteld waarin overtuigend werd aangeven welke synergiemogelijkheden op het gebied van onderzoek en hoogwaardige faciliteiten voor SRON in Amsterdam te behalen zijn. De beoogde nieuwbouw van SRON zal hoogstwaarschijnlijk over 4-5 jaar gerealiseerd zijn. LifeWatch is een Europese onderzoeksinfrastructuur voor biodiversiteitonderzoek. Vanuit de FNWI zijn alle Neder landse partijen benaderd om gezamenlijk
een voorstel te doen bij NWO om daarmee de Nederlandse participatie in LifeWatch veilig te kunnen stellen. Daarnaast wordt ernaar gestreefd om het wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch Europa op het Science Park te vestigen. De verwachting is dat veel synergie bereikt kan worden door het onderzoek voor LifeWatch in hechte samenwerking met het Netherlands eScience Center (NLeSC) uit te voeren. Het NLeSC is medio 2011 op het Science Park gevestigd. De afstemming met de activiteiten van de Amsterdam Economic Board (AEB) wordt zoveel mogelijk op het niveau van de gezamenlijke onderzoekinstituten gecoördineerd. Binnen de FNWI is een overzicht gemaakt van de aansluiting van de onderzoeksthema’s met de topgebieden van het ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie (ELI) dat ook gebruikt wordt voor de aansluiting bij de thema’s van de AEB. > tabel 30
Tabel 30 Science Park Amsterdam Activiteiten 2012
A. Nieuwe organisatiestructuur Science Park Amsterdam
Resultaten A. Betere afstemming en coördinatie van activiteiten
Synergie tussen onderzoekinstituten op het Science Park vergroten B. Aanvragen subsidie voor Nederlandse investeringen in LifeWatch
2013
Samenwerking intensiveren met NLeSC door meer gezamenlijk onderzoek B. Nederland kan formeel toetreden tot LifeWatch Europa door ondertekenen ERiC
Bid opstellen voor wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch op het Science Park
Besluit wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch op Science Park Amsterdam
Profilering van Science Park Amsterdam als Metahub in FuturICT
In hechte samenwerking met SARA en het NLeSC de Metahub Amsterdam presenteren als onderdeel van FuturICT
Activiteiten
Resultaten
A. Directie Science Park zet programma’s op voor acquisitie van bedrijven en nieuwe onderzoeksactiviteiten
A. Betere afstemming en meer slagkracht bij het aantrekken van nieuwe organisaties die binnen het concept van Science Park Amsterdam passen
VU samenwerking versterken B. Vestiging wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch op het Science Park Activiteiten 2014
A. Directie Science Park zet programma’s op voor acquisitie van bedrijven en nieuwe onderzoeksactiviteiten VU samenwerking versterken
Nader uitwerken hoe de VU op het Science Park aanwezig is B.
Wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch wordt op het Science Park uitgerold Resultaten
A. Betere afstemming en meer slagkracht bij het aantrekken van nieuwe organisaties die binnen het concept van Science Park Amsterdam passen Investering van minimaal 1 private partij Nadere uitwerking van hoe de VU op het Science Park vertegenwoordigd is
B. Wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch op het Science Park
59
B. Wetenschappelijk hoofdkantoor van LifeWatch op het Science Park heeft positieve effect op FNWI-onderzoek
Organogram Science Park Amsterdam
4 Parken overleg
SG Science Park (op afroep) Gebiedsontwikkeling
Stuurgroep Science Park Amsterdam (2x per jaar) Kennis en bedrijven
Gemeente Amsterdam: dhr Van Poelgeest (vz) UvA: dhr. Doop
Gemeente Amsterdam: dhr. Van Poelgeest (vz) & mw. Gehrels NWO: dhr. Dekker UvA: dhr. Doop Stadsdeel: dhr. Reuten
Opdrachtgeveroverleg Gebiedsontwikkeling
Directieteam Science Park Amsterdam (6x per jaar) Kennis en bedrijven
Gemeente Amsterdam: mw. Vlug (vz) UvA: mw. Van den Aarsen NWO: dhr. Van Rijn
Gemeente Amsterdam: mw. Vlug (projectdirecteur, vz), dhr. Oskam (ez) NWO: dhr. Linde (kennis) UvA: dhr. Noordam (kennis)
Managementoverleg Science Park Amsterdam (1x per maand)
Vereniging Parkmanagement Gemeente Amsterdam UvA NWO
Bijeenkomsten Partners n Bedrijven n Instituten
Mw. Vlug (vz), dhr. Straub, dhr. Lamers, dhr. Vos, dhr. Haksteen
Werkgroep Gebiedsontwikkeling
Werkgroep Valorisatie
Werkgroep Onderzoeksinfrastructuur
Werkgroep Acquisitie
Dhr. Straub
Dhr. Lamers
Dhr. Vos
Dhr. Haksteen
Gemeente UvA NWO
Deskundigen valorisatie van de universiteiten en NWO instellingen
Directies van AMOLF, CWI, Nikhef, UvA-FNWI en VU-FEW
Mw. Trommels (EZ, life science) Dhr. Oude Kotte (EZ, Science ICT) Vertegenwoordiger(s) bedrijven
5.3 Reputatie en outreach De Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Universiteit van Amsterdam is een brede bètafaculteit met haar wortels in Science Park Amsterdam. De FNWI levert met 3500 studenten en 1200 medewerkers een belangrijke bijdrage aan de levendigheid en de bekendheid van Science Park Amsterdam. Wetenschappers zoeken actief de samenwerking met de op SPA gevestigde nationale onderzoekinstituten. Tevens maken zowel medewerkers als studenten gebruik van de faciliteiten van SPA bij het starten van spin-offs van hun onder-
60
zoek. Eén keer per jaar heeft het Science Park een open dag. De FNWI neemt hieraan deel met een uitgebreid programma voor algemeen publiek. Naast de directe omgeving van SPA investeert de FNWI ook bewust in relaties met de (bewoners van) de stad Amsterdam. FNWI studenten en wetenschappers zijn zichtbaar in Amsterdam en nemen actief deel aan het maatschappelijk debat over onderwijs en onderzoek. Een voorbeeld daarvan is het studenteninitiatief BètaBreak: een discussieplatform waarbij studenten maandelijks wetenschappers interviewen over actuele bètathema’s. Met de maandelijkse Kinderlezingen in samenwerking met science centre NEMO investeert de
FNWI in de jeugd van Amsterdam. De lezingen zijn bedoeld voor kinderen in de leeftijdscategorie 8 tot 12 jaar en worden verzorgd door een onderzoeker van de FNWI.
Tabel 31 Reputatie en outreach Activiteiten 2012
Resultaten
A. Vormen van vakwerkgroepen van diverse bètadisciplines
A. Ten minste twee vakwerkgroepen aan de FNWI (Informatica en Scheikunde), waarbij VO- en HO-docenten informatie uitwisselen en mee ontwikkelen aan nieuwe outreachactiviteiten
B. Opzetten van brede regionale steunpunten samen met partner VU
B. De UvA levert inhoud en mankracht voor drie steunpunten: Wiskunde, Natuurkunde en Biologie. De VU doet hetzelfde voor NLT, Scheikunde en Informatica
C. Ontwikkelen van nieuwe its labs aansluitend bij vakontwikkeling VO en expertise HO
C. Ten minste 2 nieuwe its labs (sciencelabs/ masterclasses)
15
Outreach Goede bètastudenten worden mede gevormd door goede bètadocenten in het VO. Deze docenten kunnen binnen de FNWI kiezen voor diverse outreachactiviteiten. In algemene zin omvat outreach alle activiteiten die tot doel hebben een breed publiek te informeren over de kennis die op een kennisinstelling verworven wordt. Op die manier zijn outreachactiviteiten onderdeel van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een kennisinstelling (MVO) en dragen ze bij aan de reputatie van de organisatie. In engere zin kan outreach gezien worden als een manier om jongeren van die informatie te voorzien die kan helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden en interesses in wetenschap. Zo bevorderen outreachactiviteiten de mogelijkheid tot het maken van een keuze voor een opleiding of baan in de (bèta)wetenschap. Deze laatste definitie wordt gebruikt bij de keuzes die binnen de FNWI op het gebied van outreach worden gemaakt.
Outreachactiviteiten De FNWI investeert door middel van diverse outreachactiviteiten in de kwaliteit van bètadocenten in de regio. De belangrijkste doelgroep voor outreachactiviteiten aan de FNWI zijn dus bètadocenten uit het VO, meestal komend van middelbare scholen uit de regio Groot-Amsterdam. Via hen worden hun scholieren bereikt, die worden voorzien van informatie die hen helpt bij het ontwikkelen van vaardigheiden en interesses in (bèta)wetenschap om uiteindelijk te komen tot een gefun deerde keuze voor een bètaopleiding. De FNWI biedt een breed palet aan outreachactiviteiten aan voor de twee
61
Activiteiten 2013
A. Verduurzamen van brede regionale A. Ten minste twee vakwerkgroepen aan de steunpunten samen met partner VU FNWI (Informatica en Scheikunde), waarbij VO- en HO-docenten informatie uitwisselen en mee ontwikkelen aan nieuwe outreachactiviteiten B. Verduurzamen van vakwerkgroepen van diverse bètadisciplines
B.
C. Ontwikkelen van nieuwe its labs aansluitend bij vakontwikkeling VO en expertise HO
C. Ten minste 2 nieuwe its labs (sciencelabs/ masterclasses)
bovenstaande doelgroepen. Voor docenten zijn er nascholingsmogelijkheden, te vinden via de diverse regionale steunpunten. Ook is er het uitwisselingsproject SPRINT-UP waarbij bijvoorbeeld VO-docenten werkcolleges geven aan eerstejaarsstudenten en HO-docenten gastlessen verzorgen op de middelbare school. Daarnaast zijn er diverse docentencongressen die ook een nascholingscertificaat opleveren, zoals Viva Fysica en Leve de Wiskunde. Voor scholieren zijn er veel verschillende its labs. Er zijn sciencelabs: practica die met de hele klas worden uitgevoerd op de universiteit. Daarnaast is er ook maatwerk: voor de betere leerling zijn er speciale masterclasses. Ook biedt de 15
Resultaten
De UvA levert inhoud en mankracht voor drie steunpunten: Wiskunde, Natuurkunde en Biologie. De VU doet hetzelfde voor NLT, Scheikunde en Informatica
FNWI hulp bij het maken van profielwerkstukken. Een overzicht van alle huidige outreachactiviteiten is te vinden op een speciale webpagina: www.science.uva.nl/onderwijs/ scholen/home.cfm > tabel 31
Vakwerkgroepen zijn georganiseerd rond vakinhoud waarbij ontwikkeling van het vak centraal
staat. In een vakwerkgroep zijn leden van een onderzoeksgroep vertegenwoordigd en docenten uit het VO, naast het steunpunt van het betreffende vak en een medewerker van de Afdeling Communicatie. De vakwerkgroepen vormen de basis van alle nog te ontwikkelen outreachactiviteiten.
6 Bedrijfsvoering 6.1 Algemeen 6.1.1. Medewerkertevredenheid De faculteit streeft ernaar om de medewerkertevredenheid in de periode 20122014 te verhogen16. De medewerkertevredenheid valt uiteen in twee thema’s: 1. de tevredenheid van de medewerker ten aanzien van de praktische, dagelijkse werksituatie, en; 2. de tevredenheid van de medewerker ten aanzien van zijn/haar positie en loopbaan. Het eerste thema gaat vooral om allerlei praktische zaken die de medewerker in de dagelijkse context van het werk tegenkomt. De aanpak van dit thema verschilt nogal van de aanpak van het tweede thema. Het tweede thema wordt verder uitgewerkt in de paragraaf Personeel.
Ambities Wat de medewerkertevredenheid betreft rondom de dagelijkse, praktische gang van zaken op het werk, wil de faculteit het project Operational Excellence voortzetten. Dit betekent onder meer lering trekken uit het vorige project en
concrete verbeteringen bewerkstelligen. De dienstverlening moet beter, medewerkers moeten weten waar ze terecht kunnen voor vragen en/of klachten en het aantal klachten moet omlaag. > tabel 32
6.1.2 Duurzaamheid In het Instellingsplan van de Universiteit van Amsterdam heeft de UvA zich gecommitteerd aan de volgende doelstellingen op het gebied van de bedrijfsvoering: 30% procent energie-efficiency verbetering in 2020 (t.o.v. 2005); 40% CO2-reductie in 2025 (t.o.v. 1990) en 50% duurzaam inkopen in 2012. Bij FNWI heeft de decaan, naar aanleiding van het discussiestuk Naar een duurzame bedrijfsvoering, de FSR uitgenodigd om de studenten van de faculteit op te roepen actief mee te denken over de verduurzaming van de bedrijfsvoering van de FNWI. Hiervoor heeft de FSR de Duurzaamheid Advies Commissie (DAC) opgericht. DAC heeft drie brainstormsessies met studenten georganiseerd, die hebben geleid tot het advies Studenten voor een duurzaam Science Park. Naar aanleiding van het
Tabel 32 Medewerkertevredenheid Activiteiten 2012
Resultaten
A. Structureel verbeteren van processen d.m.v. klachtenafhandeling en stroomlijnen dienstverlening
A. Verbeterde processen, betere dienstverlening en minder klachten
B. Voorbereiding project Operational Excellence 2013
B. Goedgekeurd plan van aanpak Operational Excellence 2013
Activiteiten 2013
A. Uitvoering project Operational Excellence 2013
Resultaten A. 80%-90% van praktische problemen die zijn geïnventariseerd zijn opgelost
B. Verbeterpunten worden geïnventa- B. riseerd en met de (ondersteunende) diensten besproken C. Evaluatie project Operational Excellence 2013 Activiteiten 2014
16
Zie ook KPI 33 van de Kernafspraken.
62
A. Structureel verbeteren van processen d.m.v. klachtenafhandeling en stroomlijnen dienstverlening
Betere en snellere service in de dienstverlening
C. Besluit om het project al dan niet te herhalen in 2015 Resultaten A. Minder klachten, verbeterde processen en betere dienstverlening
advies heeft de decaan actiepunten geformuleerd op het terrein van o.a. gescheiden afvalinzameling, energie besparing en bewustwording. De uitvoering van deze actiepunten zal doorlopen tot in 2012. In regionaal verband (onder andere via Amsterdam Innovatie Monitor) wordt in het kader van Amsterdam Smart City gestreefd naar het realiseren van een pilot project op het gebied van Smart Grids. Dit betreft het creëren van een proeftuin van woningen, bedrijven en instellingen met duurzame infrastructuur op het gebied van water en energie. De faculteit zal zich op dit punt conformeren aan het beleid van het College van Bestuur en is bereid in kind bijdragen te leveren via kosteloze inzet van menskracht die werkzaam is in de onderzoekinstituten en facilitaire organisaties van de faculteit. > tabel 33
6.1.3 Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA) De universiteiten van Leiden, Wageningen en Amsterdam en het museum Naturalis hebben gezamenlijk het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis opgericht (NCB Naturalis). Het Zoölogisch Museum Amsterdam wordt door de FNWI overgedragen aan NCB Naturalis. De overdracht verloopt in een aantal stappen en dient eind 2013 afgerond te zijn. In 2011 zijn alle collecties van ZMA overgebracht naar Leiden. De medewerkers zijn meeverhuisd en maken nu feitelijk onderdeel uit van de NCB-organisatie. Voor 2012 staat de overdracht van het werkgeverschap gepland. Alle ZMAmedewerkers zullen in dienst treden bij NCB Naturalis. Daartoe zal in de eerste helft van 2012 een reorganisatieplan worden opgesteld. Met NCB worden, in het kader van de zogeheten ‘academische werkplaats’, afspraken gemaakt over toekomstige wetenschappelijke samenwerking. Met ingang van
63
Tabel 33 Duurzaamheid Activiteiten 2012
Resultaten
A. Uitvoering van actiepunten n.a.v. advies van studenten over duurzamere bedrijfsvoering
A. Een meer duurzame bedrijfsvoering
B. Medewerking verlenen aan initiatieven van CvB en derde partijen (AIM, EDBA) om het Science Park een proeftuin te doen zijn op gebied van ‘smart grids’
B. Eventuele verzoeken m.b.t. de kosteloze inzet van wetenschappelijke specialisten (informatici en chemici) zijn gehonoreerd (mits absorbeerbaar)
2014 dient ook het overeengekomen budget aan NCB overgedragen te zijn en daarmee is de overdracht ZMA voltooid.
6.2 Dienstverlening 6.2.1 ICT (FNWI en Informatiseringscentrum) Ambities In overeenstemming met het Instellingsplan, de informatiestrategie en het nieuw in te richten informatiebeleid zal er een facultair informatiebeleidsplan worden opgesteld. Dit zal de volgende aspecten behandelen: een omslag naar meer klantgericht werken, de vraagorganisatie verder versterken middels het facultair informatie management platform (FIMP), het verder versterken van de organisatie middels de invulling van nog openstaande vacatures en het nastreven van verdergaande samenwerking van het Informatiseringscentrum, het Netherlands E-science centre, Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA) met de facultaire expert ict ondersteunings groep (FEIOG). De FEIOG streeft ernaar steeds vaker met onderzoekers mee te kijken vanaf de onderzoeksvoorstelfase, om zo de benodigde ICT-middelen al in de planfase te kunnen vaststellen. Verder zal de groep in samenwerking met SARA en het Instituut voor Informatica een interne leergang ontwikkelen die de drempel naar supercomputing voor wetenschappers van de UvA moet verlagen. Andere ambities zijn: middels virtualisatie servers
op afroep en voor elke gewenste periode beschikbaar stellen aan de wetenschap en middels een digitaal loket interne wegwijzers aanbieden naar de diverse loketten waar allerlei diensten kunnen worden afgenomen. De technische projecten die in de planperiode op stapel staan, zijn: a. Boedelscheiding apparatuur FNWI <-> IC b. Upgraden Exchange naar 2010 c. Afronden zelfsupportproject voor Mac d. Starten zelfsupportproject voor Windows e. Inrichten beheerde omgeving voor Linux, voor werkplek en practicumplek f Herinrichten webomgeving g. Borgen Datanose h. Managementinformatie. Sterkere vraaguitzetting richting Uvadata. In governance meer gewicht geven aan managementinformatie i. Interne wegwijzers naar loketten j. Kamernummers op internet > tabel 34 (pagina 64)
Tabel 34 ICT (FNWI en IC) Activiteiten 2012
Resultaten
A. Werven projectleider en windowsspecialist
A. Indienstnames
B. Upgrade Exchange en Office naar 2010
B. Exchange en Office 2010 overal in gebruik
C. Voltooien zelfsupport
C. Zelfsupportmodel overal in gebruik
D. Aanbieden consulten GPU gebruik
D. Bezettingsgraad GPU-cluster >50%
E. Aanbieden interne leergang supercomputing
E. Verhouding aantal gebruikers lokale servers: supercomputers schuift minimaal 25% richting supercomputers
F. Interne bewegwijzering
F. Digitaal loket op website vertelt welke vraag waar thuishoort voor min. 90% van de vragen Kamernummers zijn op internet zichtbaar
Activiteiten 2013
A. Zelf aangeschafte servers verminderen met min. 25%
B. Inbedding FEIOG in wetenschapsproces
B. FEIOG adviseert ICT-inrichting onderzoek al vooraf à efficiencyverhoging, hergebruik, maatwerk
C. Vraag-aanbod proces verbeteren
C. FIMP produceert functionele specificaties, IC voert uit
D. Managementinformatie
D. Bedrijfsvoering wordt gevoed met geïntegreerde informatie over personeel, financiën, ICT, facilitair
E. Boedelscheiding FNWI – IC
E. Onafhankelijkheid infrastructuren FNWI en IC
F. Borgen datanose
F. Beheer en techniek op regulier niveau belegd
Activiteiten 2014
Resultaten
A. Interne cloud met virtuele servers en zelf ontwikkelde software
Resultaten
A. Oprichten joint venture
A. Interne onderneming vanuit FEIOG, IvI, SARA, NLeSC, IC. Doel is middelen en kennis te delen en ter beschikking te stellen
6.2.2 Arbo, Milieu en Veiligheid
uitgevoerd door Concern Control en de Arbodienst AMC.
Op grond van het bedrijfsvoeringmandaat heeft de decaan onder meer de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden, het milieu en de veiligheid binnen de faculteit. Mede op verzoek van de decaan en de secretaris van de UvA wordt er momenteel een audit uitgevoerd naar de borging van de naleving op wet- en regelgeving die van kracht is bij het werken met CBRN (Chemische, Biologische, Radiologische & Nucleaire) middelen/materialen. Deze audit wordt
64
Ambities De dienst Arbo, Milieu en Veiligheid van de FNWI heeft een adviserende rol die vaak uitmondt in (een deel van) de uitvoering. Facility Services (FS) heeft hierbij voornamelijk een dienstverlenende rol. Het werkterrein omvat een breed pallet aan onderwerpen, maar de zes belangrijkste aandachtspunten voor de komende convenantperiode zijn:
1. Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) Deze wettelijk voorgeschreven RIE procedure is in 2010 van start gegaan. Er is gekozen om de RIE op te splitsen in verschillende deelRIE’s. Afhankelijk van de wettelijke verplichting, de noodzaak of aanleiding is er een prioritering aangebracht. In 2012 zullen de laatste deel-RIE’s zijn afgerond. 2. Organisatie en opleiding Bedrijfshulpverlening (BHV) In 2011 is een goed gestructureerde BHV-organisatie opgezet. Mede door de aanstelling van een hoofd BHV is het mogelijk om bij specifieke calamiteiten snel de juiste BHV’ers in te zetten. In 2012 zal de nadruk liggen op het versterken van de BHVorganisatie en het geven van voorlichting aan medewerkers en studenten. 3. Chemicaliënbeheer De verwachting is dat de introductie van het bestel- en registratiesysteem TraceLab in 2012 zal zijn afgerond. Alle facultaire instituten zullen dan hun chemicaliën in dit systeem hebben geregistreerd. Bestellingen van chemicaliën en gassen zijn dan alleen nog mogelijk zijn via TraceLab. De invoering van dit systeem is nodig zodat de faculteit aan haar wettelijke verplichting van registratie kan voldoen. 4. Logistiek en transport Er worden procedures opgesteld voor het transport van goederen binnen het complex. Voor het transport van chemicaliën en gassen moeten de procedures nog worden afgerond. Problemen met goederenliften en het ontbreken van een transportadviseur zijn hier debet aan. 5. Vergunningen Een aantal vergunningen is in 2011 aangevraagd en een aantal vergunningen zal in 2012 aangepast moeten worden. Zo is er de Kernenergiewetvergunning die moet worden gewijzigd en de Omgevings- en Lozingsvergunning die opnieuw
moet worden aangevraagd. In samenwerking met FS worden de vergunningen aangevraagd en worden procedures opgezet om dit zo goed en efficiënt mogelijk te laten verlopen. 6. Audit De aanbevelingen die voortkomen uit de audit zullen in 2012 worden geïmplementeerd waarmee administratieve en organisatorische bepalingen in de wet- en regelgeving voor de diverse activiteiten zijn geborgd. Bij al deze punten treedt FS op als dienstverlenende organisatie. > tabel 35
6.2.3 Facility Services (FS)
Tabel 35 Arbo, Milieu en Veiligheid Activiteiten 2012
A. Verbeteren van het inkoop- en registratieprogramma TraceLab. Registreren van verschillende categorieën chemicaliën is een wettelijke verplichting.
B. Opzetten/ontwikkelen van een integraal veiligheidsbeleid
B. Verzamelen van alle vergunningen en noodzakelijke gegevens Opzetten van een Veiligheidscommissie die de faculteit zal adviseren m.b.t. veiligheidsissues
C. Aanvraag nieuwe Omgevingsvergunning en Lozingsvergunning Activiteiten 2013
A. Implementeren Integraal Veiligheidsbeleid
2014
A. Controleren en zo nodig aanpassen van het Integraal veiligheidsbeleid
Activiteiten
Facility Services (FS) speelt een belangrijke rol voor FNWI. Hoewel de facilitaire dienstverlening onder FS en niet onder de faculteit valt, is er toch een paragraaf in deze meerjarenbeleids begroting opgenomen. De FNWI hecht grote waarde aan facilitaire ondersteuning van hoog niveau. Bovendien ziet de FNWI het als haar verantwoordelijkheid om als opdrachtgever en samenwerkingspartner hieraan bij te dragen. Om de facilitaire bedrijfsvoering binnen de faculteit zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen is er in 2011 een nieuw project gestart, te weten: Facilitair Management Informatie Systeem (FMIS). Het doel van dit project is om één concernsysteem op te zetten voor ondersteuning van de facilitaire werkprocessen, van zowel de UvA als de HvA. Voor de facultaire instituten zal dit onder meer betekenen dat zij bijvoorbeeld de status van alle klachten en aanvragen kunnen volgen en dat zij toegang krijgen tot allerlei bestanden, zoals het actuele ruimtebestand. FS levert - al dan niet uitbestede - diensten in het kader van de veiligheid van medewerkers en de beveiliging van de panden op het Science Park. De faculteit staat voor de uitdaging de soms zeer complexe aandachtspunten samen met FS op te pakken en naar tevredenheid uit te voeren.
65
Resultaten
A. TraceLab optimaliseren
In 2011 is FS begonnen met het leveren van kwartaalrapportages van klachten, aanvragen evenals de doorloop- en oplostijden daarvan. Intensieve samenwerking tussen de faculteit en FS is nodig om tot tijdige en juiste rapportages te komen. De variabele diensten die door FS worden aangeboden, zijn in het licht van de meest optimale service ingericht. Om kosten te besparen moet met FS worden overlegd om tot een variabele dienst te komen die qua prijs/kwaliteit het beste is. De beveiliging van de panden binnen het Science Park moet verbeterd worden. Nu het Science Park ook bewoond worden door andere partijen, zoals het sportcentrum Universum, zal de huidige beveiliging verbeterd moeten worden. FS speelt hierin de sleutelrol. In samenwerking met de afdeling Inkoop van FS zal gekeken moeten worden of de aanschaf van laboratoriumbenodigdheden en chemicaliën Europees moet worden aanbesteed.
C. De huidige vergunningen zijn niet volledig en moeten worden aangepast Resultaten A. Uitvoering geven aan het veiligheidsbeleid Resultaten A. Controleren of aan alle verplichtingen wordt voldaan m.b.t. veiligheid en zo nodig aanpassen
Ambities Voor medewerkers dient geheel duidelijk te zijn hoe de facilitaire dienstverlening is geregeld, in het bijzonder hoe zij voor de zaken die hen zelf raken, het juiste loket moeiteloos weten te bereiken. Dit vergt goede communicatiestructuren en een naadloze aansluiting tussen facilitaire processen van de faculteit en die van Facility Services. In 2012 en 2013 staat verbetering van de communicatie en werkprocessen hoog op de agenda. De variabele diensten worden door FS aan alle faculteiten aangeboden. Deze variabele dienstverleningen kunnen per faculteit verschillen. Om tot een onderling goed afgestemde dienstverlening te komen willen we een overleg starten met de verschillende faculteiten binnen de UvA. Het meerjarenonderhoud van het FNWIgebouw en de bijbehorende installaties staat nog in de kinderschoenen. Samen met FS is de faculteit druk bezig dit in kaart te brengen om zo een goede meerjarenplanning te kunnen maken waardoor we het complex in goede staat kunnen houden. Dit zal ook voor onderdelen
zijn, waar de faculteit alleen voor verantwoordelijk is ( denk o.a. aan kantoormeubilair). De aanbesteding van laboratorium benodigdheden en chemicaliën kan een kostenbesparing opleveren en een betere service van de leverancier. Dit geldt ook voor een nieuw contract van gassen, dat pas in 2014 zal worden aanbesteed. > tabel 36
6.2.4 Technologie Centrum (TC) Organisatie De reorganisatie van het Technologisch Centrum heeft geleid tot een nieuwe platte organisatiestructuur met een formatie van 20 fte. Gericht naar de vraag vanuit de FNWI-instituten wordt op projectbasis gewerkt.
Missie De missie van het TC kan als volgt worden samengevat: Het ondersteunen van het onderzoek en onderwijs van de FNWI d.m.v. het ontwikkelen, aanpassen en vervaardigen van unieke (meet)apparatuur en opstellingen. Daarnaast fungeert het TC als help- en servicedesk en technisch adviesbureau. Secundair kan technische ondersteuning worden geleverd aan andere UvA onderdelen, bèta-kennisinstituten en derden.
Ambities Om verder uit te groeien tot een technisch hoogstaande ondersteuningsgroep voor de FNWI en ook voor Science Park Amsterdam, is er een aantal speerpunten aan te geven: n Het beter zichtbaar maken van het TC binnen de FNWI d.m.v. - Het versterken van de banden met de FNWI instituten door hen actief te benaderen en voor te lichten wat het TC voor hen kan betekenen. Dit kan bijv. door het organiseren van technische colloquia en het aanschuiven bij overleggen binnen die instituten.
66
Tabel 36 Facility Services Activiteiten 2012
Resultaten
A. FMIS
A. In 2011 is het project FMIS gestart met als doel tot één gezamenlijk concernsysteem voor ondersteuning van de facilitaire werkprocessen bij de HvA en de UvA te komen
B. Variabele Diensten (VD)
B. Goede afspraken met FS voor het opzetten van VD Gebouw en Voorzieningenoverleg tussen de faculteiten onderling met FS
C. Kwartaalrapportage klachten, storingen en aanvragen van goederen en diensten
C. Goede en overzichtelijke registratie en controle van storingen, klachten, aanvragen goederen en diensten, per gebouw en/of instituut
D. Meerjarenplanning Gebouw en Installaties
D. Een degelijke meerjarenplanning waarin onderhoud en aanpassingen van gebouw en installatie wordt beschreven
E. Meerjarenplanning FNWI
E. Een degelijke meerjarenplanning waarin onderhoud en aanpassingen van FNWI – zaken wordt beschreven
F. Europese Aanbesteding Chemicaliën en Laboratoriumbenodigdheden
F. Inkoop Chemicaliën en Laboratoriumbenodigdheden moet Europees worden aanbesteed. Op deze manier kunnen er betere en goedkopere contracten worden afgesloten. Er wordt onderzocht of er afspraken met andere universiteiten kunnen worden gemaakt om tot nog betere contracten te komen
G. Communicatie verbeteren
- Het actief in de FNWI instituten aangeven wat de snelservice van het TC voor de opdrachtgevers kan betekenen. De snelservice is bijv. in staat om door het geven van snelle technische ondersteuning bij lopend onderzoek ongewenste ‘down-tijd’ te minimaliseren. - Het tenminste jaarlijks uitgeven van een nieuwsbrief door het TC over nieuwe technieken en wetenswaardigheden. - Het onderhouden van de TC-webpage. n Het TC financieel minder afhankelijk van de FNWI 1e geldstroom maken door te trachten zich meer via 2e en 3e geldstroomprojecten te laten bekostigen. Hiertoe dienen opdrachtgevers (instituten) gestimu-
G. Opstellen van contracten wordt gedaan in overleg met de eindgebruikers. Het eindresultaat wordt gedeeld met de eindgebruiker
leerd te worden om projecten voor het TC, indien mogelijk, al in de subsidie-aanvraag op te nemen. n De FNWI laten voldoen aan wettelijke bepalingen m.b.t. aanwezige apparatuur door het opzetten van FNWI brede apparatuurkeuringen volgens de NEN3140 norm. n Het zichtbaar op de kaart zetten van het TC elders binnen de UvA of binnen externe bèta-kennisinstituten die een verwantschap hebben met onderzoeksactiviteiten die binnen de FNWI plaatsvinden. - Samenwerking met andere technisch ondersteunende diensten (netwerkvorming) door in voorkomende gevallen (deel)opdrachten aan te nemen of bij hen uit te besteden. Hiertoe is het belangrijk
te weten van welke expertises men over en weer gebruik kan maken. Het is dan handig een technisch overleg op te zetten met externe technisch ondersteunende diensten. Zo wordt ook de efficiency en synergie bevorderd. - Het aannemen van bepaalde opdrachten van externe onderzoekers.
Tabel 37 Technologie Centrum Activiteiten 2012
B. Informeren van FNWI instituten naar mogelijkheden TC’s snel-service
> tabel 37
6.2.5 Administratief Centrum (AC) Hoewel de administratieve dienstverlening onder AC en niet onder de faculteit valt, is er toch een paragraaf in deze meerjarenbeleidsbegroting opgenomen. De FNWI hecht grote waarde aan administratieve ondersteuning van hoog niveau. Bovendien ziet de FNWI het als haar verantwoordelijkheid om als opdrachtgever en samenwerkingspartner hieraan bij te dragen.
A. Organiseren technische colloquia en aanschuiven bij relevant overleg binnen FNWI instituten
Resultaten A. Onderzoekers zijn bewuster van B. de mogelijkheden die TC hen kunnen bieden
C. Uitgeven nieuwsbrief TC
C.
D. Onderhouden TC-webpage
D.
E. Opdrachtgevers stimuleren om technische werkzaamheden voor TC met 2e of 3e geldstroom te financieren
E. TC is minder financieel afhankelijk van FNWI 1e geldstroombudget
F. Opzetten apparatuurkeuringen volgens de NEN3140 norm
F. FNWI voldoet daarmee aan wettelijke bepalingen
G. Samenwerken met andere technisch ondersteunende diensten
G.
H. Aannemen van opdrachten van externe onderzoekers
H.
TC wordt ook op de kaart gezet buiten de FNWI Efficiency en synergie worden bevorderd
Tabel 38 Administratief Centrum
Een vlotte en juiste verwerking van administratieve zaken met als resultaat eenduidige, tijdige en begrijpelijke informatievoorziening moet vanzelfsprekend zijn. De afgelopen jaren is veel vooruitgang geboekt en het merendeel van de administratieve processen verloopt goed. Niettemin is er nog ruimte voor verbetering. De financiële afhandeling van de inkoop (FS) die niet naar behoren verloopt, is een goed voorbeeld van een verbetermogelijkheid. Het onderwerp wordt regelmatig onder de aandacht gebracht, maar dit heeft nog niet tot resultaten geleid.
Ambities Het intensiveren en structureren van overleg en afstemming met het Administratief Centrum. > tabel 38
67
Activiteiten 2012
A. Afspraak met hoofd PSA over structureel overleg
B. Uitvoering structureel overleg met het Administratief Centrum
B. Verbetering van administratieve processen, betere informatievoorziening
C. Voorstel tot aanpassen administratieve procedure en verwerking inkoop
C. Aantal onjuiste boekingen zoveel mogelijk beperken
Activiteiten 2013
Resultaten
A. Uitvoering structureel overleg met het Administratief Centrum
A. Verbetering van administratieve processen, betere informatievoorziening
B. Evaluatie gang van zaken in 2012
B. Evaluatierapport, ter bespreking met het hoofd PSA
Activiteiten 2014
Resultaten
A. Voorstel structureel overleg opstellen en bespreken met hoofd PSA (Personeels- en salarisadministratie)
Resultaten
A. Uitvoering structureel overleg met het Administratief Centrum
A. Verbetering van administratieve processen, betere informatievoorziening
B. Evaluatie gang van zaken in 2013
B. Evaluatierapport, ter bespreking met het hoofd PSA
6.2.6 Huisvesting en vastgoed
Tabel 39 Huisvesting en vastgoed
In 2010 is de verhuizing voltooid en zijn alle instituten in het complex Science Park gehuisvest. In 2011 heeft er een uitbreiding plaats gevonden, Bureau Kennistransfer en het IIS zijn in SPA904 gehuisvest. Verschillende instituten zijn in aantal medewerkers gegroeid, waardoor een tekort aan zitwerkkamers is ontstaan. De vraag naar zitwerkkamers is zo groot, dat daar onder deze omstandigheden niet aan kan worden voldaan. Hoogstwaarschijnlijk zal in de loop van 2012 of uiterlijk 2013 ruimte bijgehuurd moeten worden. Het aantal studenten dat voor een opleiding binnen exacte wetenschappen kiest, groeit ook gestaag. In 2010 is geconstateerd dat er voor de aankomende jaren een tekort aan college- en werkgroepzalen zal ontstaan. Er wordt met man en macht gewerkt aan uitbreiding van het aantal zalen.
Activiteiten 2012
In samenwerking met Huisvesting en FS wordt gekeken hoe de gebouwen en het terrein rond het complex SPA904 beter kunnen worden beveiligd. > tabel 39
68
A. Huisvesten van de medewerkers van de faculteit binnen het complex SPA904
B. Uitbreiding van werkgroepkamers binnen SPA904
B. Faciliteren van voldoende onderwijsruimten
C. Verbouwingen aan laboratoria en experimenteerruimten
C. Verbouwingen moeten volgens een vast protocol verlopen
D. De open structuur van het Science Park maakt de beveiliging van de verschillende gebouwen op lokatie SPA904 noodzakelijk
D. Verbeteren van de terreinbeveiliging SPA
Activiteiten 2013
A. Uitbreiding van collegezaal >150 personen binnen SPA904
Resultaten A. Faciliteren van voldoende onderwijsruimten
Tabel 40 Universiteitsbibliotheek (FNWI en UB) Activiteiten 2012
Ambities In 2011 zullen er tijdelijk zes zalen in SPA109 worden gerealiseerd. In 2012 zullen er nieuwe zalen worden gebouwd op de begane grond in SPA904 bouwdeel B. In 2013 wordt dit wellicht uitgebreid tot acht. Verder wordt een grote collegezaal (>150 personen ) gebouwd in SPA904 bouwdeel A. Tijdens de bouw en verbouw van laboratoria en experimenteerruimten moet aan alle wettelijke verplichten worden voldaan. Om dit te waarborgen moeten er afspraken worden gemaakt met Huisvesting, FS en de instituten, voordat met de plannen en uitvoering wordt begonnen. De dienst Arbo, Milieu en Veiligheid speelt hierbij een cruciale rol.
Resultaten
A. Uitbreiding zitwerkkamers binnen SPA904
Resultaten
A. Creëren extra werkplekken
A. 50 extra werkplekken (reeds gerealiseerd in 2011)
B. Schrijven catalogus
B. Catalogus zonder prijzen
C. Opleveren digitale bibliotheek
C. Digitale bibliotheek Primo
D. Opleveren readers online
D. Readers online
E. Digitalisering on demand
E. Digitaliseren op aanvraag beschikbaar
Activiteiten 2013
A. Herijken geldstromen
A. Nieuw verrekeningsmodel
B. Technische projecten t.b.v. Onderwijs & Onderzoek
B.
Activiteiten 2014
Resultaten
Resultaten
A. Verkleinen oppervlak boeken
A. Boekenoppervlak 25% verminderd
B. Creëren extra werkplekken
B. 25 extra werkplekken
6.2.7 Universiteitsibliotheek (UB) Ambities De UB heeft haar zaken goed op orde. Het beheer van de studieplekken, het bemensen van het gezamenlijk loket, het ruimtegebruik, de tijdschriftenpakketten, al die zaken zijn efficiënt ingericht. De UB werkt continu aan het verbeteren en actueel houden van haar informatiediensten.
De voornaamste ambitie van de FNWI is om facultair, maar ook universiteitsbreed, meer inzicht te krijgen in de daadwerkelijke hoeveelheid transacties die de UB verricht en in de inspanning in geld gemeten - die gemoeid is met verschillende niet-transactie gebaseerde services. De FNWI stelt zich een toekomst voor waarbij niet zozeer één vaste prijs voor het gehele UB-pakket wordt betaald, maar veeleer wordt afge-
rekend op basis van transacties en uit een UB-catalogus bestelde diensten. De UB is voornemens een lijst met diensten te gaan opstellen, maar nog zonder prijzen. De FNWI ziet dit als een goede eerste stap en bepleit nauwe betrokkenheid van de faculteiten bij de nadere uitwerking. Belangrijke projecten die op stapel staan, zijn: n Virtuele Research Environments (VRE’s) n Opslag van onderzoekdata in repositories n Digitalisering op aanvraag n Erfgoedcollectie databanken harvestable maken (en opname in Europeana) > tabel 40
6.3 Personeel Zoals eerder aangegeven gaat de tevredenheid van de medewerker, naast de voor de hand liggende zaken als salaris, pensioenopbouw en verlofdagen, ook over verwachtingen die hij heeft ten aanzien van zijn positie en loopbaan. Daarnaast zijn er ook de verwachtingen die de organisatie heeft van de mede werker, zoals een brede inzetbaarheid, betrokkenheid, resultaatgerichtheid en professionele ontwikkeling. Het jaargesprek is bij uitstek het middel om de wederzijdse verwachtingen uit te spreken, te bespreken, af te stemmen en de daaruit voortvloeiende afspraken vast te leggen.
6.3.1 Jaargesprek Een zinvol en kwalitatief goed jaargesprek is de spil van het HRM en moet als zodanig ook benut worden, door medewerker én leidinggevende. Naast het vanzelfsprekend doorlopen van gemaakte en te maken afspraken ten aanzien van het dagelijks werk, moet er gelegenheid zijn om de gewenste ontwikkeling in het functioneren en de loopbaan van de medewerker te bespreken en concrete activiteiten te benoemen
69
die een en ander helpen te realiseren. Dit vraagt om voldoende tijd, inspanning én kwaliteit. Bij alle onderwerpen die in dit hoofdstuk Personeel ter zake komen speelt het jaargesprek een cruciale rol.
Ambities De faculteit streeft ernaar deze convenantperiode niet alleen het aantal jaargesprekken verder te doen toenemen, maar ook de kwaliteit van het gesprek te verhogen. Bijzondere aandacht in het jaargesprek moet er zijn voor de (loopbaan)ontwikkeling en employability van de medewerker. > tabel 41
6.3.2 Loopbaanontwikkeling WP a. Tenure track beleid Met de uitvoering van het vorige convenant heeft de faculteit een begin gemaakt met het ontwikkelen van facultair tenure track beleid. Dit heeft inmiddels geleid tot formeel tenure track beleid, een zestal tenure track overeenkomsten (waaronder drie MacGillavry Fellowships) en voortzetting van het streven om 50% van de U(H)D vacatures door middel van een tenure track overeenkomst in te vullen. Daarnaast worden er vaste benoemingadviescommissies ingesteld voor de bevorderingen van UD naar UHD.
Tabel 41 Jaargesprekken Activiteiten 2012
A. Met 75% van de werknemers17 wordt een jaargesprek gevoerd
B. Ontwerpen plan van aanpak verbetering kwaliteit jaargesprekken18
B. Plan van aanpak ‘Verbetering kwaliteit jaargesprekken’
C. Uitvoering plan van aanpak (evt. m.b.v. workshops)
C. Verbetering in kwaliteit en volledigheid van de jaargesprekken
D. Organiseren training jaargesprekken voor (nieuwe) leidinggevenden
D. Leidinggevenden hebben gespreksvaardigheden ontwikkeld
Activiteiten 2013
A. Met nagenoeg alle werknemers wordt een jaargesprek gevoerd
B. Monitoren van kwaliteit jaargesprekken
B. Input voor plan van aanpak ‘Verbetering kwaliteit jaargesprekken’
C. Voortzetten uitvoering plan van aanpak ‘Verbetering kwaliteit jaargesprekken’
C. Verbetering kwaliteit en volledigheid van het jaargesprek
D. Organiseren training jaargesprekken voor (nieuwe) leidinggevenden
D. Leidinggevenden hebben gespreksvaardigheden ontwikkeld Resultaten
A. Monitoren kwaliteit jaargesprekken A. Input voor plan van aanpak ‘Verbetering kwaliteit jaargesprekken’ B. Voortzetten uitvoering plan van aanpak ‘Verbetering kwaliteit jaargesprekken’
17
Resultaten
A. Aantal jaargesprekken monitoren en bevorderen
Activiteiten 2014
Resultaten
A. Aantal jaargesprekken monitoren en bevorderen
B. Verbetering kwaliteit en volledigheid van het jaargesprek
Alle tijdelijke en vaste medewerkers >12 maanden in dienst met uitzondering van promovendi.
Beoordelingen tijdens een ‘tijdelijke aanstelling ter beoordeling van de geschiktheid’ tellen in dit verband mee als jaargesprek. 18
In eerste aanleg wordt gericht op het jaargesprek (planning en evaluatie) met de promovendus.
Elke instituutsdirecteur mag naar eigen bevinding een bevorderingsprocedure starten voor een zittende UD en de vaste commissie inschakelen voor advies. Uiteraard moet er voor elke aanstelling en bevordering voldoende financiële dekking zijn. b. (junior) Ambassadeursklas Een ander initiatief is de (her)introductie van de ambassadeursklas in het kader van het hoger academisch leiderschap. Een select gezelschap van 10 UHD’s en startende hoogleraren wordt door de decaan uitgenodigd om deel te nemen aan een traject waarin zij op professionele wijze kennismaken met de verschillende aspecten van het hoger (bestuurs) management. Doel van het traject is een kweekvijver te genereren van talenten voor vervulling van bestuurlijke functies op termijn, binnen of buiten de faculteit. Daarnaast wordt een junior ambassadeursklas gevormd waarin veelbelovende, jonge UD’s door middel van een intensief traject voorbereid worden voor mana gementtaken in een dynamische en complexe omgeving. In 2011 wordt zowel gestart met de ambassadeursklas als met de junior ambassadeursklas. c. Stimuleringsprogramma vrouwen In het vorige convenant is verwoord dat de faculteit ernaar streeft om het aantal vrouwen in vaste WP-posities te verhogen. Bedroeg het percentage vrouwelijke WP’s in de posities van U(H)D en hoogleraar in 2008 slechts 8% van het totaal, inmiddels ligt dit percentage op ruim 12%. De verwachting is dat het beoogde percentage van 16% in 2020 wordt gehaald. In 2013 zal de faculteit de 2e ronde MacGillavry Fellowships starten. Het vlot kunnen regelen van adequate kinderopvang zou een belangrijk pluspunt van de FNWI kunnen zijn in het aantrekken van vrouwelijk WP. Onderzocht gaat worden of dit een optie is.
70
d. Promovendi De faculteit ziet het als haar bijzondere taak om gemotiveerde promovendi aan te trekken, verder op te leiden en te begeleiden bij het promotieonderzoek dat moet leiden tot promotie. Een goede begeleiding van de promovendus door de (dagelijkse) begeleider en promotor is hierbij een essentiële factor. In de planperiode wordt in samenwerking met de PhD Council een plan gemaakt voor die gevallen waarin de begeleiding tekort schiet. De paragraaf van dit hoofdstuk over jaargesprekken geldt uiteraard ook voor de jaargesprekken met promovendi. Verwacht wordt dat door een verbetering van het jaargesprek de begeleiding zal verbeteren en dat dit een positief effect zal hebben op de promotieduur en het promotierendement.
Ambities Voortzetting van het beleid om 50% van de nieuwe U(H)D-aanstellingen door middel van een tenure track overeenkomst in te vullen. Na afloop van de overeenkomst kan met de kandidaat die op een duidelijk wijze aangetoond heeft professorabel te zijn, verdere prestatiegerichte loopbaanafspraken gemaakt worden om het hoogleraarschap te bemachtigen. Met de ambassadeursklas hoopt de faculteit aankomende bestuurders/ managers op te leiden die de te zijner tijd aftredende instituutsdirecteuren kunnen opvolgen, dan wel een andere sleutelpositie binnen of buiten de faculteit kunnen innemen. Met de junior ambassadeursklas beoogt de faculteit het middenmanagement te versterken. In de eerste ronde van het MacGillavry Fellowship zijn er slechts drie fellowships gerealiseerd. In de 2e ronde worden opnieuw vijf fellowships aangeboden en het streven is om alle 5 fellowships te vergeven aan de meest getalenteerde kandidaten. > tabel 42
6.3.3 Professionalisering en ontplooiing OBP
Tabel 42 Loopbaanontwikkeling WP Activiteiten 2012
A. Toename aantal WP-ers met concrete, prestatiegerichte loopbaanafspraken
B. Voorbereiding 2e ronde MacGillavry Fellowship (MGF)
B. Plan van aanpak 2e ronde MGF
C. Onderzoek kinderopvang voor medewerkers FNWI
C. Uitkomst onderzoek kinderopvang en actieplan
Activiteiten 2013
Resultaten
A. 50% van de nieuwe U(H)D aanstellingen in de vorm van tenure track
A. Toename aantal U(H)D’s met concrete, prestatiegerichte loopbaanafspraken
B. Start en uitvoering 2e ambassadeursklas
B. Toename aantal UHD en HL dat voorbereid wordt/is voor een bestuurlijke taak
C. Start en uitvoering 2e junior ambassadeursklas
C. Versterking van het middenmanagement
D. Uitvoering 2e ronde MGF
D. Toename van vrouwelijk WP in de vaste staf. Streefcijfer: 16% in 2020
Activiteiten 2014
Resultaten
A. 50% van de nieuwe U(H)D aanstellingen in de vorm van tenure track
A. 50% van de nieuwe U(H)D aanstellingen in de vorm van tenure track
Resultaten A. Toename aantal U(H)D’s met concrete, prestatiegerichte loopbaanafspraken
Tabel 43 Professionalisering en ontplooiing OBP Activiteiten 2012
A. Plan van aanpak ‘professionalisering en ontplooiing OBP’ in concept
B. Bespreking concept plan van aanpak in verschillende overleggen.
B. Definitief plan van aanpak, goedgekeurd door het DT
Activiteiten 2013
71
Resultaten
A. Uitvoering plan van aanpak ‘professionalisering en ontplooiing OBP’
A. 25-30% van het OBP heeft deelgenomen aan het professionaliseringsprogramma.
B. Tussentijdse evaluatie uitvoering
B. Bijstelling plan van aanpak ‘professionalisering OBP’
Activiteiten 2014
Resultaten
A. Opstellen concept plan van aanpak professionalisering en ontplooiing OBP
A. Uitvoering plan van aanpak ‘professionalisering en ontplooiing OBP’
Resultaten A. >50% van het OBP heeft deelgenomen aan het professionaliseringsprogramma
In het instellingsplan 2011-2014 van de Universiteit van Amsterdam met als titel ‘Oog voor talent’ wordt naast aandacht voor wetenschappelijk toptalent, ook aandacht voor de brede inzetbaarheid en integrale taakopvatting van de ondersteunende staf gevraagd. Ongeveer de helft van het OBP (≈155 fte19) is werkzaam in de onderwijs- en onderzoeksondersteuning. Zij hebben veelal een technische, specialistische opleiding genoten, werken dicht tegen het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs aan en een groot aantal van hen maakt deel uit van een onderzoeksgroep. Professionalisering en ontplooiing van deze groep medewerkers vereist input van henzelf en hun leidinggevende. Een andere relatief grote groep OBP20 (≈60 fte) is werkzaam in de secretariële en administratieve ondersteuning. Deze groep medewerkers heeft bij uitstek een dienstverlenende, ondersteunende taak en heeft daarbij nogal eens te maken met een of meer diensten van de faculteit en universiteit. Een proactieve instelling en verder kijken dan het eigen bureau lang is zijn kwaliteiten die onmisbaar zijn om goed te functioneren in een toenemende complexe, dynamische organisatie. Professionalisering voor deze groep kan verschillende vormen hebben.
Ambities In de loop van 2012/2013 wordt een professionaliseringprogramma ontworpen en in 2014 heeft 50% van het OBP deelgenomen aan een onderdeel van het professionaliseringprogramma. Het doel is om de medewerker breder inzetbaar te maken, inzicht te geven van zijn rol en bijdrage aan de doelstellingen van de faculteit en bewust te worden van zijn ontplooiingsmogelijkheden. > tabel 43
19
Exclusief ZMA-medewerkers.
20
t/m salarisgroep 9
6.3.4 In- en uitstroom en de flexibele schil De komende tien jaar zal er bij de FNWI gemiddeld per jaar 16 fte vrijkomen vanwege pensionering (waarvan 7 fte WP en 9 fte OBP). Afgezet tegen de omvang van het bestand personeel in vaste dienst, gaat het om ruim 3% per jaar. De uitstroom van personeel dat in vaste dienst is aangesteld, bedraagt – exclusief ontslag vanwege pensioen – gemiddeld 10,5 fte per jaar. De instroom van personeel met uitzicht op een vaste aanstelling bedraagt gemiddeld 10,8 fte per jaar. Gelet op eerdergenoemde uitstroom vanwege pensionering is de verwachting dat de instroom de komende jaren zal stijgen. Om te voldoen aan de gewenste toename van 10% van in- en uitstroom is vooralsnog geen actie nodig; de gerede verwachting is dat het natuurlijk verloop vanzelf toeneemt met ongeveer 10%. De verhouding tussen personeel dat in vaste dienst is en personeel dat op tijdelijke basis werkzaam is21, bedraagt voor het WP respectievelijk 57% en 43% en voor het OBP respectievelijk 74% en 26%. De omvang van de zogenoemde flexibele schil is daarmee voor de FNWI ruim boven de gestelde norm van 25% uit het Instellingsplan.
21
PID (excl. promovendi) + uitzendkrachten
+ detachanten
72
7 Financiën De FNWI heeft financieel zware jaren achter de rug. De faculteit kampte met forse tekorten, moest daarom bezuinigingen doorvoeren en nam verbetermaatregelen voor de financiële bedrijfsvoering (Herstelplan FNWI). Het jaar 2011 laat weer een positief resultaat zien, ook na correctie voor incidentele meevallers. Over de periode 2012-2014 is de exploitatie in balans als de kleine jaarlijkse uitschieters, zowel naar boven als beneden, buiten beschouwing worden gelaten.
7.1 De exploitatie in balans De grootste bezuinigingen zijn al verwezenlijkt. De aandacht richt zich nu nog sterker dan voorheen op de groeidoelstellingen die de faculteit zich heeft gesteld, en die cruciaal zijn om een gezonde bedrijfsvoering te handhaven. In het onderwijs dient in de convenantperiode het aantal bekostigde studiepunten te groeien naar ten minste 160.000 (thans zo’n 140.000). In het onderzoek streeft de FNWI ernaar om het gemiddeld aantal promoties te verhogen naar 100. Dat is 20 promoties meer dan het gemiddelde van de periode 2006-2010. Aan het eind van de convenantperiode zit de faculteit naar verwachting nabij dit doel (tweejaarsgemiddelde 2013-14: 95-100)22. Hoewel de FNWI als geheel een sluitende exploitatie heeft, zijn er enkele individuele instituten die met verlies draaien dan wel in het rood dreigen te raken. Voor deze instituten geldt verzwaarde dijkbewaking. De faculteit heeft als doel dat in 2014 geen enkel onderwijs- of onderzoeksinstituut een structureel tekort kent. Alle instituten behoren een financieel gezond toekomstperspectief te hebben.
22
73
Zie ook KPI 4 van de Kernafspraken.
Voor de onderwijsinstituten geldt dat zij zich dienen voor te bereiden op een verlaging van hun vaste budget (vaste voet). Vanaf 2013 tot 2016 wordt dit budget van in totaal € 6 miljoen, jaarlijks verlaagd met circa € 0,8 miljoen. Deze teruggang dient opgevangen te worden door hogere inkomsten uit de prestatiebekostiging (studiepunten en diploma’s) en besparingen dankzij een grotere efficiency. De wankele Nederlandse economie brengt voor de universiteit en daarmee voor FNWI veel onzekerheden. Er dreigen verdere bezuinigingen, sluipenderwijs doordat stijgende kosten niet gecompenseerd worden dan wel in de vorm van directe budgetkortingen. Tegelijkertijd lijken zich ook nieuwe kansen voor te doen, zoals bij het topsectorenbeleid van het ministerie van EL&I en grote (inter)nationale initia tieven als Lifewatch. De tabel op pagina 74 biedt een samenvatting van de begrote exploitatieontwikkeling tot en met 2015 (exclusief inzet bestemde reserves). > tabel 44
Tabel 44 Samenvatting begrote exploitatie-ontwikkeling tot en met 2015 FNWI
2011
2012
2013
2014
2015
22.370
24.784
25.446
26.794
27.834
BATEN Onderwijs Regulier onderwijs Contractonderwijs Beleidsbudget onderwijs Additioneel budget onderwijs
50
76
350
350
350
981
981
981
981
981
539
93
23.940
25.934
26.777
28.125
29.165
Onderzoeksforfait
20.585
22.219
21.818
22.062
22.348
Beleidsbudget onderzoek
35.411
34.148
33.738
33.433
33.132
Totaal onderwijs Onderzoek
Zwaartepunten onderzoek Contractonderzoek
659
660
660
660
660
26.500
25.720
28.000
28.500
28.750
Mutatie OHW Additioneel budget onderzoek Totaal onderzoek
2.167 2.960
2.960
2.410
960
960
86.116
87.873
86.627
85.616
85.850
Overige baten Excendent huisvesting
72
Overige baten intern
368
604
450
450
450
Overige baten extern
3.230
1.730
2.400
2.300
2.200
Totaal overige baten
3.670
2.334
2.850
2.750
2.650
113.725
116.141
116.254
116.491
117.665
64.217
67.928
69.100
68.400
68.750
2.375
3.076
2.200
2.100
1.900
Overige materiële lasten
16.549
13.197
14.900
15.000
15.200
Subsidies / overdrachten
510
1.958
2.200
2.100
2.000
19.434
18.231
19.300
19.200
19.100
16.710
10.156
10.744
11.281
11.846
2.093
2.093
2.093
2.093
TOTALE BATEN
LASTEN Totaal personeel Afschrijvingen
Totaal overige lasten extern Kosten dienstvelening intern Kosten Vastgoed en Energie Kosten Administratief Centrum Kosten Studenten Services
4.185
1.116
1.116
1.116
1.116
Kosten Facility Services
4.150
4.628
4.628
4.651
4.651
2.748
2.748
2.748
2.748
4.260
4.260
4.260
4.260
660
660
660
660
Kosten Informatiseringscentrum Kosten UB
3.455
Kosten Communicatie Kosten ARBO Overige dienstverlening GDS Totaal kosten dienstverlening intern TOTALE LASTEN Operationeel RESULTAAT
74
2.994
238
238
238
238
2.128
2.500
2.300
2.200
31.494
28.027
28.987
29.348
29.812
115.145
114.186
117.387
116.948
117.662
1.420-
1.955
1.134-
457-
3
Het eigen vermogen van de faculteit bedraagt per ultimo 2011 naar verwachting circa € 27 miljoen. Dat is 23% van de totale jaaromzet (€ 110 miljoen). De faculteit is voornemens om de komende jaren een deel van haar bestemde reserves in te zetten, met name voor dakpanconstructies bij hoogleraren die met pensioen gaan, en ter bevordering van de onderzoekszwaartepunten. Het verwachte beroep op de reserves in de convenantperiode beloopt zo’n € 5 miljoen. > tabel 45
Tabel 45 Exploitatie Activiteiten 2012
In 2012 en 2013 gaat de aandacht uit naar verankering van de nieuw ingevoerde systemen. Het DVM wordt geëvalueerd en, waar nodig, bijgeschaafd. De belangrijkste opgave is echter de invoering van een begrotings- en rapportagecyclus binnen de onderwijsorganisatie, tot op het niveau van opleidingen. Alle ingre diënten hiervoor zijn al aanwezig, het komt vooral aan op een goede uitwerking en invoering. Een hoofddoel van de ingezette veranderingen is om de onderwijsorganisatie te versterken en een integrale managementverantwoordelijkheid te geven.
75
A. Verwacht resultaat k€ 1.955
B. Geen instituten met structureel verlies
B. Plan van aanpak gereed voor betreffende instituten
C. Inzet reserves voor o.a. dakpanconstructies en zwaartepunten
C. k€ 500
Activiteiten 2013
7.2 Verstevigen nieuwe financiële besturingsfilosofie In de afgelopen jaren heeft de FNWI haar financiële besturingsfilosofie grondig herzien. Een nieuw budgetallocatiemodel is ingevoerd waarbij integrale budgetten worden toegekend aan onderwijsen onderzoekinstituten. Aansluitend is het zogeheten docentvergoedingenmodel (DVM) ontwikkeld. Middels het DVM wordt de vergoeding bepaald die de onderwijsinstituten betalen voor inzet van wetenschappelijk personeel anuit de onderzoekinstituten (wetenschappelijke afdelingen). Het begrotingsproces en de daarbij te gebruiken formats zijn aangepast op de nieuwe situatie.
Resultaten
A. Exploitatie sluitend, binnen 1%-marge van de omzet
Resultaten
A. Exploitatie sluitend, binnen 1%-marge van de omzet
A. Verwacht resultaat: - k€ 1.135
B. Geen instituten met structureel verlies
B. Uitvoering verbeterplan
C. Inzet reserves voor o.a. dakpanconstructies en zwaartepunten
C. k€ 2.000
Activiteiten 2014
Resultaten
A. Exploitatie sluitend, binnen 1%-marge van de omzet
A. Verwacht resultaat: - k€ 455
B. Geen instituten met structureel verlies
B. Realisatie verbeterplan
C. Inzet reserves voor o.a. dakpanconstructies en zwaartepunten
C. k€ 2.500
Faculteit
et
dg
bu
Allocatiemodel
bu
dg
et
docenten
Onderwijs
Docentvergoedingenmodel €
Onderzoek
Aldus wordt nadrukkelijker een relatie gelegd tussen inhoudelijke onderwijsvraagstukken en beschikbare middelen.
Tabel 46 Financiële besturingsfilosofie Activiteiten
In 2012 voert het CvB een evaluatie uit van het universitaire allocatiemodel. Herziening van dat model kan aanleiding zijn om ook het facultaire model aan te passen. > tabel 46
2012
A. DVM-model herzien en vastgesteld voor komende 3 jaar
B. Invoering begrotingen opleidingsniveau
B. Begrotingen op opleidingsniveau beschikbaar
C. Review allocatiemodel
C. Bepaald of allocatiemodel aangepast moet worden
Activiteiten
7.3 Management control Mede in het kader van het universiteitsbrede verbeterprogramma Versterking Control op Alle Niveau’s (VCAN) is de financiële planning & control-functie van de faculteit versterkt. Verbetering van de financiële processen en verslaglegging stond daarbij centraal (financial control). In lijn met het universitaire beleid streeft de faculteit ernaar de toegevoegde waarde van de control-functie voor het management van de faculteit verder te verhogen. De stap moet gemaakt worden van financial control naar management control23. Concreet betekent dit dat er meer aandacht dient te komen voor de volgende zaken: n Bedrijfsanalyse: analyseren van bedrijfsprocessen en -prestaties in hun onderlinge samenhang, ter verbetering van de effectiviteit en doelmatigheid van de faculteit. n Strategie, beleid en besluitvorming: de totstandkoming van strategie, beleid en besluitvorming ondersteunen, middels onder meer benchmarks, prognoses en scenario-analyses. n Organisatieverandering: ontwerpen en inzetten van allocatiemodellen, kostensystemen, prognosemodellen en dergelijke om de strategische organisatiedoelen te bereiken en gewenste organisatieverandering te bewerkstelligen. > tabel 47
23
Zie ook KPI 25 van de Kernafspraken.
76
2013
Resultaten
A. Evaluatie DVM
A. Goed functionerende P&C-cyclus voor opleidingen
Resultaten A. Begrotingen en rapportages opleidingen tijdig beschikbaar
Tabel 47 Management Control Activiteiten 2012
A. Benchmarkonderzoek
Resultaten A. Voor een aantal opleidingen financiële benchmark uitgevoerd Benchmark overige geldstromen uitgevoerd
B. Prognosemodel onderwijs
B. Verfijnd prognosemodel ontwikkeld waarmee onderwijsprestaties voorspeld kunnen worden.
C. Management Control
C. Criteria voor status ‘management control’ vastgesteld
Activiteiten 2013
Resultaten
A. Benchmarkonderzoek
A. Voor een aantal opleidingen financiële benchmark uitgevoerd
B. Management Control
B. Afdeling Planning & Control voldoet volledig aan criteria ‘management control’
7.4 Verdere verbetering ondersteuning contractonderzoek
Tabel 48 Ondersteuning contractonderzoek Activiteiten
De afgelopen jaren is de administratieve ondersteuning en het financiële beheer van het contractonderzoek (2e- en 3e geldstroomprojecten) aanmerkelijk verbeterd. De administratie-organisatie en interne controlemaatregelen (AO/IC) van het projectenbureau zijn vastgelegd en recentelijk nog geactualiseerd. Een software-applicatie (PAD) is ontwikkeld ter ondersteuning van het begrotings- en rapportageproces. De cyclus voor het rapporteren over en beoordelen van de projectfinanciën is ingeregeld en draait goed. In de convenantperiode wordt allereerst gewerkt aan verdere procesverbetering. In samenwerking met Personele Zaken wordt een digitale workflow ontwikkeld en ingevoerd voor personeelsaanstellingen en -mutaties. Dit moet ertoe leiden dat minder tijd gemoeid is met het proces zelf en dat het aantal foute of te late personeelsregistraties op projecten daalt. Een andere doelstelling betreft het proces voor tijdverantwoording op projecten. Idealiter verloopt dit geheel digitaal, met een minimum aan handmatige handelingen. In samenwerking met andere faculteiten en het Administratief Centrum (AC) wordt de ontwikkeling en invoering van een digitale tijdschrijfmodule onderzocht. Een derde en laatste verbetertraject betreft de digitalisering van projectdossiers. Dit maakt dossiers niet alleen beter toegankelijk, maar sluit ook aan op de ontwikkeling dat steeds meer documenten nog slechts in digitale vorm binnenkomen en uitgaan. Behalve de verbetering van administratieve processen wordt ook gestreefd naar verbetering van de dienstverlening aan onderzoekers. De FNWI ziet graag dat haar onderzoekers een centrale rol (penvoerderschap) vervullen in grote onderzoeksprojecten en -consortia.
77
2012
A. Ontwikkeld en ingevoerd
B. Onderzoek tijdschrijfmodule
B. Besluit tot invoering tijdschrijfmodule
C. Afstemming projectenbureau/ projectmanagement/BKT
C. Plan voor integrale dienstverlening
D. Onderzoek digitaal projectdossier
D. Besluit tot invoering
Activiteiten 2013
A. Gereed
B. Digitaal projectdossier
B. Ingevoerd
A. Aantal onderzoeksconsortia FNWI
De faculteit wordt aldus een spil in onderzoeksnetwerken, vergroot haar wetenschappelijke slagkracht en heeft meer kans om grote onderzoekssubsidies binnen te halen24. Om FNWI onderzoekers te ondersteunen bij bijvoorbeeld het penvoerderschap van onderzoeksconsortia heeft de faculteit de afdeling Projectmanagement versterkt. In de convenantperiode zal de afdeling nadrukkelijker actief worden in de (pre-)acquisitiefase: meer contact wordt gezocht met potentiele aanvragers en getracht wordt om geïnteresseerde, maar minder ervaren onderzoekers beter voor te bereiden op projectaanvragen. Aan onderzoekers wil de faculteit graag eenduidige en goede ondersteuning bieden ten behoeve van onderzoeksprojecten. Dat vergt een nauwe samenwerking tussen projectenbureau, projectmanagement en het Bureau Kennistransfer (BKT). In de convenantperiode wordt de dienstverlening van deze partijen nader op elkaar afgestemd zodat een integrale dienstverlening tot stand komt. Ook wordt een website ingericht met praktische informatie over (de ondersteuning van) 2e- en 3e geldstroomprojecten. > tabel 48 24
Resultaten
A. Website projecten FNWI
Activiteiten 2014
Resultaten
A. Digitale workflow personeelsmutaties
Zie ook KPI 5 van de Kernafspraken.
Resultaten A. 50% meer dan periode 2008-2011
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Science Park 904 1098 XH Amsterdam Postbus 94216 1090 GE Amsterdam T +31 20 525 7865
[email protected]