Wiskunde Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen Universiteit Leiden
Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: 030 230 3100 Fax: 030 230 3129 E-mail:
[email protected] Internet: www.qanu.nl Projectnummer: Q434 © 2014 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
2
INHOUD Rapport over de bacheloropleiding Wiskunde en de masteropleiding Mathematics van de Universiteit Leiden..................................................................................................... 5 Administratieve gegevens van de opleidingen ...................................................................................5 Administratieve gegevens van de instelling........................................................................................5 Kwantitatieve gegevens over de opleidingen .....................................................................................6 Samenstelling van de commissie ..........................................................................................................6 Werkwijze van de commissie................................................................................................................6 Samenvattend oordeel van de commissie...........................................................................................9 Behandeling van de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling..........................................................................................................................14 Bijlagen.......................................................................................................................... 37 Bijlage 1: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie................................................39 Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader......................................................................................41 Bijlage 3: Beoogde eindkwalificaties..................................................................................................47 Bijlage 4: Overzicht van de programma’s.........................................................................................49 Bijlage 5: Kwantitatieve gegevens over de opleidingen ..................................................................59 Bijlage 6: Bezoekprogramma..............................................................................................................61 Bijlage 7: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten..............................................................63 Bijlage 8: Onafhankelijkheidsverklaringen........................................................................................65 Dit rapport is vastgesteld op 26 februari 2014.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
3
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
4
Rapport over de bacheloropleiding Wiskunde en de masteropleiding Mathematics van de Universiteit Leiden Dit rapport volgt het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO.
Administratieve gegevens van de opleidingen Bacheloropleiding Wiskunde Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Variant(en): Vervaldatum accreditatie:
Wiskunde 56980 bachelor wetenschappelijk (wo) 180 EC Leiden voltijds en deeltijd 31-12-2014
Masteropleiding Mathematics Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen:
Locatie(s): Variant(en): Vervaldatum accreditatie:
Mathematics 66980 master wetenschappelijk (wo) 120 EC Applied Mathematics Algebra, Geometry and Number Theory (ALGANT) Statistical Science for the Life and Behavourial Sciences Mathematics and Education Mathematics and Science, Communication and Society Mathematics and Science-Based Business Leiden voltijds 31-12-2014
Het bezoek van de visitatiecommissie Wiskunde aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden vond plaats op 5 en 6 november 2013.
Administratieve gegevens van de instelling Naam van de instelling: Status van de instelling: Resultaat instellingstoets:
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
Universiteit Leiden bekostigde instelling positief
5
Kwantitatieve gegevens over de opleidingen De vereiste kwantitatieve gegevens over de opleidingen zijn opgenomen in Bijlage 5.
Samenstelling van de commissie De commissie die de bacheloropleiding Wiskunde en de masteropleiding Mathematics van de Universiteit Leiden beoordeelde bestond uit: • • • • • •
Prof. dr. Frans Keune, emeritus hoogleraar Algebra aan de Radboud Universiteit Nijmegen (voorzitter); Dr. Freek van Schagen, gepensioneerd hoofddocent (docent 1) Wiskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam; Prof. dr. Paul Igodt, gewoon hoogleraar Wiskunde aan KU Leuven(Kulak, Kortrijk), België; Dr. Hennie ter Morsche, gepensioneerd universitair hoofddocent aan de TU Eindhoven; Dr. Tjark Tjin-A-Tsoi, algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut; Gijs Boosten, bachelorstudent Wiskunde en Natuur- en Sterrenkunde, Universiteit Utrecht.
De commissie werd ondersteund door drs. T. Buising, die optrad als secretaris. De curricula vitae van de leden van de commissie zijn opgenomen in Bijlage 1.
Werkwijze van de commissie De beoordeling van de bacheloropleiding Wiskunde en de masteropleiding Mathematics van de Universiteit Leiden was onderdeel van een clusterbeoordeling. In het kader van deze clustervisitatie worden in de periode tussen mei en december 2013 vijfentwintig opleidingen van negen verschillende instellingen beoordeeld. De commissie belegde haar formele startvergadering op vrijdag 3 mei 2013 op het kantoor van QANU in Utrecht. Tijdens deze startvergadering werd de commissie geïnstrueerd, werden de taakstelling en werkwijze van de commissie besproken en kwam het domeinspecifieke referentiekader Wiskunde van de Kamer Wiskunde ter sprake. Dat referentiekader is opgenomen in Bijlage 2 bij dit rapport. De commissie Wiskunde is samengesteld uit totaal veertien commissieleden: • Prof. dr. Frans Keune, emeritus hoogleraar Algebra aan de Radboud Universiteit Nijmegen (voorzitter); • Dr. Freek van Schagen, gepensioneerd hoofddocent (docent 1) Wiskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam; • Prof. dr. Paul Igodt, gewoon hoogleraar Wiskunde aan KU Leuven(Kulak, Kortrijk), België; • Prof. dr. Andreas Weiermann; hoogleraar Wiskundige Logica en Theoretische Informatica aan de Universiteit Gent, België; • Prof. dr. Arnold Reusken, hoogleraar Numerieke Wiskunde aan RWTH Aachen University, Duitsland; • Dr. Hennie ter Morsche, gepensioneerd universitair hoofddocent aan de TU Eindhoven;
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
6
• • • • • • • •
Dr. Hans van der Weide, universitair hoofddocent Technische Wiskunde/Stochastiek aan de Technische Universiteit Delft; Dr. Mariëtte Knaap, Licensing Technology Manager Gas Treating for Refineries bij Shell Technology Centre Amsterdam; Dr. Marije Elkenbracht-Huizing, managing director bij NIBC Bank; Dr. Tjark Tjin-A-Tsoi, algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut; Dr. Nicky Hekster, Technical Leader Healthcare & Lifesciences IBM Benelux; Gijs Boosten, bachelorstudent Wiskunde en Natuur- en Sterrenkunde, Universiteit Utrecht; Rutger Kerkkamp BSc, masterstudent Applied Mathematics aan de Technische Universiteit Delft; Tessa Matser BSc, masterstudent Mathematics aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Voor ieder bezoek wordt op basis van eventuele belangenconflicten, expertise en beschikbaarheid een (sub)commissie samengesteld, bestaande uit vijf of zes commissieleden. Om de consistentie binnen het cluster te waarborgen, woont professor Keune als voorzitter op Nijmegen na alle bezoeken bij. Coördinator van de clustervisitatie Wiskunde is Kees-Jan van Klaveren MA, medewerker van QANU. Om de continuïteit te waarborgen, voeren de secretarissen van de verschillende bezoeken herhaaldelijk overleg met de coördinator, die tevens bij de slotvergaderingen van de visitatiebezoeken aanwezig is. Voorbereiding Na ontvangst van de zelfevaluatierapporten controleerde de coördinator deze op kwaliteit en compleetheid. De coördinator stuurde deze rapporten door naar de deelnemende commissieleden. Deze lazen de rapportages en formuleerden naar aanleiding van de inhoud vragen. De secretaris verzamelde de vragen en groepeerde deze naar onderwerp en gespreksgremium. Naast de zelfevaluatierapporten lazen de commissieleden gezamenlijk vijftien scripties per opleiding. Deze scripties werden in overleg met de commissievoorzitter gekozen uit een lijst van afgestudeerden van de laatste twee voltooide studiejaren. Bij het trekken van de steekproef werden eindcijfer en afstudeerrichting als stratificatiecriteria gehanteerd. Bezoek Het bezoek aan de Universiteit Leiden vond plaats op 5 en 6 november 2013. Een overzicht van het bezoekprogramma is opgenomen als Bijlage 6 bij dit rapport. Tijdens het bezoek is gesproken met vertegenwoordigers van het faculteitsbestuur, het opleidingsbestuur, studenten, docenten, alumni, de opleidingscommissie en de examencommissie. Daarnaast werd gesproken met student- en docentvertegenwoordigers. Op verzoek van de commissie heeft de opleiding gesprekspartners geselecteerd binnen de door de commissie aangegeven kaders. Voorafgaand aan het bezoek heeft de commissie een overzicht ontvangen van de gesprekspartners en ingestemd met de door de opleiding gemaakte selectie. Tijdens het bezoek bestudeerde de commissie het ter inzage gevraagde materiaal en gaf zij gelegenheid tot een spreekuur ten behoeve van studenten en docenten die zich voorafgaand aan het bezoek hadden aangemeld. Van dit spreekuur is in Amsterdam geen gebruik gemaakt.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
7
De commissie heeft een deel van het bezoek gebruikt voor een discussie over de beoordeling van de opleidingen en voor de voorbereiding op de mondelinge rapportage. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter in een mondelinge rapportage de eerste bevindingen van de commissie gepresenteerd. Daarbij ging het om een aantal algemene waarnemingen en een eerste indruk van sterke en zwakke aspecten van de opleiding. Rapportage Op basis van de bevindingen van de commissie stelde de secretaris een conceptrapport op. De commissieleden die bij het bezoek aanwezig waren, werden uitgenodigd om dit rapport te becommentariëren. Na vaststelling van het conceptrapport vroeg de coördinator de betrokken faculteit om het rapport te controleren op feitelijke onjuistheden. Het commentaar van de opleidingen werd vervolgens besproken met de voorzitter en, waar nodig, met de overige commissieleden. Daarna is het rapport definitief vastgesteld. Beslisregels In overeenstemming met het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (d.d. 22 november 2011) heeft de commissie de volgende definities voor de beoordeling van de afzonderlijke standaarden en de opleiding als geheel gehanteerd: Basiskwaliteit De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs. Onvoldoende De opleiding voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen. Voldoende De opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont over de volle breedte een acceptabel niveau. Goed De opleiding steekt systematisch en over de volle breedte uit boven de gangbare basiskwaliteit. Excellent De opleiding steekt systematisch en over de volle breedte ver uit boven de gangbare basiskwaliteit en geldt als een (inter)nationaal voorbeeld.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
8
Samenvattend oordeel van de commissie Dit rapport geeft de bevindingen en overwegingen weer van de commissie over de bacheloropleiding Wiskunde en de masteropleiding Mathematics van de Universiteit Leiden. De commissie baseert haar oordeel op informatie uit de zelfstudie, aanvullende informatie naar aanleiding van vooraf geformuleerde vragen van de commissie, informatie uit de gesprekken tijdens het bezoek, de geselecteerde scripties, en de documenten die tijdens het bezoek ter inzage beschikbaar waren. De commissie heeft zowel positieve aspecten opgemerkt als verbeterpunten gesignaleerd. Na deze tegen elkaar te hebben afgewogen, is de commissie tot het oordeel gekomen dat de bachelor- en de masteropleiding voldoen aan de eisen voor basiskwaliteit die de voorwaarde zijn voor heraccreditatie. Bacheloropleiding Wiskunde Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De commissie beoordeelt Standaard 1 als voldoende. De commissie heeft kennisgenomen van het Domeinspecifieke referentiekader dat de Kamer Wiskunde VSNU heeft opgesteld. Zij onderschrijft de eindkwalificaties die daarin zijn opgetekend voor de bachelor- en de masteropleidingen Wiskunde. Ook kan zij zich goed vinden in de uitwerking van de eindkwalificaties in nadere curriculumvereisten. De vereisten voor de bacheloropleiding beslaan alle relevante domeinen en vaardigheden binnen de Wiskunde. De commissie heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties van de bacheloropleiding Wiskunde overeenstemming zijn met het domeinspecifiek referentiekader. De commissie concludeert dat de facultaire eindkwalificaties van de opleidingen een helder, sterk wetenschappelijk georiënteerd profiel van de opleiding geven. Zij vindt de eindkwalificaties echter te breed geformuleerd en raadt de opleiding aan deze meer specifiek te maken, gericht op de wiskunde. De eindkwalificaties sluiten volgens de commissie in voldoende mate aan bij het domeinspecifiek referentiekader. Verder zijn ze passend voor de oriëntatie van de opleiding en het eigen profiel en zijn ze op heldere wijze gerelateerd aan de Dublin descriptoren. De eindkwalificaties geven goed weer welke verschillen in verwachtingen er bestaan tussen studenten op bachelor- en masterniveau. Daarmee voldoet de opleiding aan de eisen die vanuit het vakgebied worden gesteld aan een afgestudeerde op wetenschappelijk bachelorniveau. Standaard 2: Onderwijsleeromgeving De commissie beoordeelt Standaard 2 als voldoende. De commissie concludeert dat het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen de instromende studenten in staat stellen om de eindkwalificaties te realiseren. De commissie heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties zichtbaar aan de orde komen in het programma. Ook de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding komt nadrukkelijk naar voren in het programma. De commissie vindt dat het programma een logische opbouw heeft en voldoende samenhangend is. De opbouw van het programma, met verplichte vakken in het begin en naarmate de opleiding vordert meer keuzeruimte, draagt daar volgens de commissie aan bij. De commissie deelt de opvatting van de studenten over de voorlichting inzake de keuzemogelijkheden en raadt de opleiding aan hier meer aandacht aan te besteden. De
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
9
commissie vindt het positief dat door de samenwerking met de Technische Universiteit Delft een breed aanbod beschikbaar is voor studenten. Studenten worden voldoende voorbereid op het vervolg na de bacheloropleiding. De commissie raadt de opleiding in dat kader aan de voorbereiding op de beroepspraktijk niet louter te laten afhangen van de studievereniging en hier zelf meer verantwoordelijkheid voor te nemen. De commissie oordeelt dat studenten adequaat begeleid worden. De commissie waardeert met name het mentoraat en tutoraat voor de eerstejaarsstudenten en de toegankelijkheid van de studieadviseur. De commissie stelt vast dat de opleiding adequate toelatingseisen hanteert. Ook is zij van oordeel dat het programma studeerbaar is en dat de opleiding adequate maatregelen neemt om de studeerbaarheid te bevorderen. De systemen van de Universiteit Leiden (semestersysteem) en de Technische Universiteit Delft (bloksysteem) zijn niet erg compatibel. De commissie waardeert echter de inspanningen van de opleidingen en de Colleges van Bestuur om hier oplossingen voor te vinden. De commissie vindt het rendement van de opleiding in de periode 2006 – 2008 onvoldoende. Zij heeft echter ook waardering voor de maatregelen die genomen worden om het rendement te verbeteren en waardeert de recente inspanningen om meer zicht te krijgen op de studievoortgang van studenten. Zij raadt de opleiding aan deze ontwikkeling door te zetten. Hoewel de opleiding geen expliciet didactisch concept hanteert, vindt de commissie de wijze waarop het onderwijs vorm krijgt en verzorgd wordt, passend voor een wiskunde-opleiding. Er is veel ruimte voor werkcolleges waar studenten gelegenheid krijgen vragen te stellen en met de geleerde stof te oefenen. Het kleinschalige en informele karakter van de opleiding draagt bij aan de interactiviteit in de werkvormen. De commissie vindt het aantal contacturen van passend, evenals de manier waarop die uren over de jaren verdeeld zijn. De commissie heeft vastgesteld dat de betrokken docenten zeer competent en enthousiast zijn. De docenten beschikken over voldoende inhoudelijke en didactische kwaliteit om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De commissie vindt het zeer positief dat nagenoeg alle docenten de BKO hebben behaald. De commissie heeft geconstateerd dat de docent-student ratio’s hoog maar acceptabel zijn. Zij raadt de opleiding aan, gezien de toename van het aantal bachelorstudenten, de werkdruk van docenten actief te blijven bewaken. Het is de commissie opgevallen dat bachelorstudenten weinig gebruik maken van de mogelijkheden tot internationale uitwisseling. Zij vindt dat jammer en beveelt aan de mogelijkheden meer onder de aandacht te brengen van studenten. De commissie stelt vast dat bij sprake is van een kwaliteitscultuur waardoor verbeterpunten tijdig worden gesignaleerd en opgepakt. Het informele karakter van de opleiding draagt daaraan bij. Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie beoordeelt Standaard 3 als goed. De commissie is van oordeel dat de opleiding een goed systeem van toetsing kent. Ook het niveau van de bestudeerde toetsen acht de commissie hoog. De commissie constateert dat het vier-ogen-principe consequent wordt toegepast, zowel bij de ontwikkeling van toetsen als bij de beoordeling daarvan. Daarnaast vindt de commissie het positief dat oude tentamens en afgeronde bachelorscripties openbaar zijn. Dit vergroot de transparantie van het toetssysteem van de opleidingen.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
10
De commissie is onder de indruk van het hoge gerealiseerde eindniveau in de door haar bestudeerde bachelorscripties. De wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding is duidelijk zichtbaar in de bestudeerde scripties. De commissie stelt dan ook vast dat studenten de beoogde eindkwalificaties realiseren. Er wordt een tweede beoordelaar ingezet bij de beoordeling van bachelorscripties. De commissie adviseert de opleiding ook een beoordelingsformulier te gebruiken bij de beoordeling van scripties. Tot slot constateert de commissie dat de examencommissie een actieve rol vervult in het bewaken van de kwaliteit van de tentamens en het eindniveau. De examencommissie controleert structureel en steekproefsgewijs de kwaliteit van toetsen en scripties. Hoewel de commissie enkele verbeterpunten benoemd heeft, oordeelt zij positief over het systeem van toetsing en beoordeling van de opleiding. Zij was onder de indruk van het hoge gerealiseerd eindniveau dat bleek uit de scripties. De commissie is van oordeel dat de opleiding wat eindniveau betreft als voorbeeld kan dienen voor vergelijkbare opleidingen elders in het land. Masteropleiding Mathematics Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De commissie beoordeelt Standaard 1 als voldoende. De commissie heeft kennisgenomen van het Domeinspecifieke referentiekader dat de Kamer Wiskunde VSNU heeft opgesteld. Zij onderschrijft de eindkwalificaties die daarin zijn opgetekend voor de bachelor- en de masteropleidingen Wiskunde. Ook kan zij zich goed vinden in de uitwerking van de eindkwalificaties in nadere curriculumvereisten. De vereisten voor de bacheloropleiding beslaan alle relevante domeinen en vaardigheden binnen de Wiskunde. Voor de masteropleiding geldt dat het niveau dat van afgestudeerden wordt verwacht, passend is. De commissie heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties van de masteropleiding Mathematics in overeenstemming zijn met het domeinspecifiek referentiekader. De commissie concludeert dat de facultaire eindkwalificaties van de opleiding een helder, sterk wetenschappelijk georiënteerd profiel van de opleiding geven. Zij vindt de eindkwalificaties echter te breed geformuleerd en raadt de opleiding aan deze meer specifiek te maken, gericht op de wiskunde. De commissie ondersteunt het voornemen van de opleiding om de masterspecialisatie Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences onder te brengen in een zelfstandige opleiding. De eindkwalificaties sluiten volgens de commissie in voldoende mate aan bij het domeinspecifiek referentiekader. Verder zijn ze passend voor de oriëntatie van de opleiding, het eigen profiel en zijn ze op heldere wijze gerelateerd aan de Dublin descriptoren. De eindkwalificaties geven goed weer welke verschillen in verwachtingen er bestaan tussen studenten op bachelor- en masterniveau. Daarmee voldoet de opleiding aan de eisen die vanuit het vakgebied worden gesteld aan een afgestudeerde op wetenschappelijk bachelor-, respectievelijk masterniveau. Standaard 2: Onderwijsleeromgeving De commissie beoordeelt Standaard 2 als voldoende. De commissie concludeert dat het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen de instromende studenten in staat stellen om de eindkwalificaties te realiseren.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
11
De commissie heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties zichtbaar aan de orde komen in het programma. Ook de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding komt nadrukkelijk naar voren in het programma. De commissie acht het individuele karakter en de vrijheid die studenten hebben bij het invullen van hun programma passend voor een academische masteropleiding. De samenhang wordt geborgd door de studieadviseur en de afstudeerdocent. De commissie concludeert dat de examencommissie daarin nog geen formele rol heeft. Zij betreurt dit en raadt de examencommissie dan ook aan dit snel op te pakken. Daardoor kan vooraf geborgd worden dat studenten een samenhangend programma volgen, dat aansluit op de eindkwalificaties en van voldoende niveau is. De commissie concludeert dat de relatie met de beroepspraktijk voldoende aandacht krijgt in het programma. Zij raadt de opleiding aan dit echter niet teveel te laten afhangen van de (activiteiten van de) studievereniging. De commissie beoordeelt de ingangseisen van de opleiding als passend. De commissie heeft vastgesteld dat de studielast overeenkomt met wat men ervan mag verwachten. De opleiding neemt adequate maatregelen om de studeerbaarheid te waarborgen. Het rendement van de opleiding is voldoende. De opleiding heeft beperkt zicht op de voortgang van studenten. De commissie ondersteunt dan ook de recente voornemens van de opleiding om dit te verbeteren. Studenten worden adequaat begeleid door de studieadviseur en de afstudeerdocenten. Hoewel de opleiding haar didactisch concept niet nader geëxpliciteerd heeft, vindt de commissie de wijze waarop het onderwijs vorm krijgt en verzorgd wordt, passend voor een wiskunde-opleiding. Er is veel ruimte voor werkcolleges waar studenten gelegenheid krijgen vragen te stellen en met de geleerde stof te oefenen. Het kleinschalige en informele karakter van de opleiding draagt bij aan de interactiviteit in de werkvormen. De commissie vindt het aantal contacturen passend, evenals de manier waarop die uren over de jaren verdeeld zijn. De commissie constateert met tevredenheid dat in de masteropleiding dankzij de aanwezigheid van het ALGANT programma sprake is van een ‘international classroom’. De commissie constateert dat de betrokken docenten zeer competent en enthousiast zijn. De docenten beschikken over voldoende inhoudelijke en didactische kwaliteit om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De commissie vindt het zeer positief dat nagenoeg alle docenten de BKO hebben behaald. De commissie heeft geconstateerd dat de docentstudent ratio’s hoog maar acceptabel zijn. De commissie stelt vast dat bij sprake is van een kwaliteitscultuur waardoor verbeterpunten tijdig worden gesignaleerd en opgepakt. Het informele karakter van de opleiding draagt daaraan bij. Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie beoordeelt Standaard 3 als goed. De commissie is van oordeel dat de opleiding gebruik maakt van een goed systeem van toetsing. Ook het niveau van de bestudeerde toetsen acht de commissie hoog. De commissie constateert dat het vier-ogenprincipe consequent wordt toegepast, zowel bij de ontwikkeling van toetsen als bij de beoordeling daarvan. Daarnaast vindt de commissie het positief dat oude tentamens en afgeronde masterscripties openbaar zijn. Dit vergroot de transparantie van het toetssysteem van de opleiding. Ten aanzien van de masteropleiding vindt de commissie het belangrijk dat vakken niet alleen afgerond worden met huiswerkopgaven.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
12
De commissie is onder de indruk van het hoge gerealiseerde eindniveau in de door haar bestudeerde masterscripties. De wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding is duidelijk zichtbaar in de bestudeerde scripties. De commissie stelt dan ook vast dat studenten de beoogde eindkwalificaties realiseren. Bij de masteropleiding wordt gebruik gemaakt een beoordelingsformulier en wordt een tweede beoordelaar ingezet. De commissie raadt de masteropleiding aan een ‘roadmap’ op te stellen, waarin op hoofdlijnen het afstudeerproces met bijbehorende deadlines zichtbaar wordt voor studenten. Tot slot constateert de commissie dat de examencommissie een actieve rol vervult in het bewaken van de kwaliteit van de tentamens en het eindniveau. De examencommissie controleert structureel en steekproefsgewijs de kwaliteit van toetsen en scripties. Bij de masteropleiding is de examencommissie ook betrokken bij de beoordeling van alle scripties. Hoewel de commissie enkele verbeterpunten benoemd heeft, oordeelt zij positief over het systeem van toetsing en beoordeling van de opleiding. Zij was onder de indruk van het hoge gerealiseerd eindniveau dat bleek uit de scripties. De commissie is van oordeel dat de opleiding wat eindniveau betreft als voorbeeld kan dienen voor vergelijkbare opleidingen elders in het land. De commissie beoordeelt de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling als volgt: Bacheloropleiding Wiskunde, alle varianten: Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
voldoende voldoende goed
Algemeen eindoordeel
voldoende
Masteropleiding Mathematics: Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
voldoende voldoende goed
Algemeen eindoordeel
voldoende
De voorzitter en de secretaris van de commissie verklaren hierbij dat alle leden van de commissie kennis hebben genomen van dit rapport en instemmen met de hierin vastgestelde oordelen. Zij verklaren ook dat de beoordeling in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden. Datum: 26 februari 2014
Prof. Dr. Frans Keune , voorzitter
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
Drs. T. Buising, secretaris
13
Behandeling van de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling De bacheloropleiding Wiskunde van de Universiteit Leiden wordt aangeboden in een voltijden deeltijdvariant. Omdat beide varianten hetzelfde onderwijsprogramma hanteren, gelden de bevindingen van de commissie in principe voor beide varianten. Op punten waar de bevindingen of oordelen over de deeltijdvariant afwijken, zal dit expliciet worden vermeld. De Engelstalige masteropleiding Mathematics wordt alleen in voltijd aangeboden. De kritische reflectie vermeldt dat de Universiteit Leiden voor de bacheloropleiding samenwerkt met de bacheloropleiding Technische Wiskunde van de Technische Universiteit Delft. Het eerste jaar van beide opleidingen is gelijk. De masteropleiding omvat onder andere de specialisatie Algebra, Geometry and Number Theory (ALGANT). Dit is een Erasmus Mundus programma. Studenten van dit programma volgen één jaar van hun opleiding in Leiden. Het andere jaar volgen zij bij één van de andere ALGANT-partners in Bordeaux, Parijs, Milaan, Padova of Montreal. Studenten kunnen zowel met als zonder Erasmus Mundus studiebeurs deelnemen aan dit programma. Circa 15 studenten volgen in het kader van dit programma jaarlijks hun eerste of tweede studiejaar in Leiden. Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Bevindingen Domeinspecifiek referentiekader De Kamer Wiskunde VSNU heeft in overleg met de opleidingen Wiskunde een domein specifiek referentiekader (DSRK, bijlage 2) opgesteld voor de bachelor- en de masteropleidingen binnen het wiskundedomein. Het kader is voorgelegd aan de Innovatiecommissie van het Platform Wiskunde Nederland, dat bestaat uit vertegenwoordigers van het afnemend veld. De Kamer heeft het commentaar van deze commissie als appendix opgenomen in het kader. Het kader creëert ruimte voor verschillen die tussen de opleidingen kunnen bestaan. Een wiskundeopleiding aan een technische universiteit zal een meer ‘practice based’ profiel hebben, terwijl een wiskundeopleiding van een algemene universiteit meer ‘theory based’ zal zijn. Het DSRK stelt dat het van belang is dat het gekozen profiel past binnen de algemene, internationaal geldende maatstaven. De commissie kan zich hier goed in vinden. In het kader zijn voor zowel de bachelor- als de masteropleidingen eindkwalificaties geformuleerd. Deze eindkwalificaties zijn vervolgens vertaald in concrete eisen waaraan de curricula moeten voldoen. Zo moet bijvoorbeeld de bachelorstudent grondige kennis verwerven van de reële analyse en de lineaire algebra. Daarnaast moeten in het curriculum de meeste van de volgende beginselen aan de orde komen: differentiaalvergelijkingen, complexe functies, waarschijnlijkheidsrekening en statistiek, meetkunde en topologie, numerieke wiskunde, algebra en getaltheorie, discrete wiskunde en optimalisering, systeemtheorie en besliskunde. De eindkwalificaties van de masteropleiding bouwen voort op die van de
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
14
bacheloropleiding. Het specialistische karakter van de opleiding moet, zo stelt het domeinspecifiek referentiekader, in het curriculum tot uitdrukking komen doordat het meerdere geavanceerde onderdelen van de wiskunde behelst, en elke student op ten minste een gebied kennis maakt met recente ontwikkelingen. De commissie onderschrijft de eindkwalificaties die voor zowel de bachelor- als de masteropleidingen Wiskunde zijn geformuleerd in het domeinspecifiek referentiekader. Ook kan zij zich goed vinden in de uitwerking van de eindkwalificaties in de curriculumvereisten. De vereisten voor de bacheloropleiding beslaan alle relevante domeinen en vaardigheden binnen de Wiskunde. Voor de masteropleiding geldt dat het niveau dat van afgestudeerden wordt verwacht, passend is. Bacheloropleiding Wiskunde Uit de kritische reflectie blijkt dat de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen voor al haar bacheloropleidingen een gemeenschappelijke doelstelling heeft geformuleerd. Studenten van de faculteit krijgen tijdens hun opleiding voldoende kennis, inzicht en vaardigheden aangereikt waarmee zij in staat gesteld worden om onder supervisie, op academisch niveau, een bijdrage te leveren aan het herkennen, aandragen en oplossen van vraagstukken op een deelgebied van de (technische) natuurwetenschappen en binnen de discipline en haar grensgebieden met succes een masteropleiding kunnen volgen. Voor de bacheloropleiding Wiskunde betekent dit, volgens de kritische reflectie, dat studenten vertrouwd worden gemaakt met de vele facetten van de wiskunde, van toegepast tot fundamenteel. Verder dienen zij in staat te zijn hun wiskundige vaardigheden zelfstandig toe te passen. Ook wordt gestreefd naar verdieping, op een van de deelgebieden van de wiskunde. Dit komt tot uitdrukking in het afrondende bachelorproject. De opleiding wil, zo meldt de kritische reflectie, in de eerste twee jaar studenten een theoretische basis aanreiken. De opleiding wordt gekenmerkt door een betrekkelijke monodisciplinaire kern, die de basis is voor diverse specialisatierichtingen. Zoals eerder opgemerkt werkt de opleiding nauw samen met de bacheloropleiding Technische Wiskunde van de Technische Universiteit Delft. Daardoor ontstaat een breed pakket aan keuzemogelijkheden waarmee studenten zich kunnen specialiseren en verdiepen. Naast deze facultaire doelstelling, zijn er facultaire eindkwalificaties geformuleerd voor de bacheloropleidingen van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. De opleiding heeft in de kritische reflectie geen vergelijking gemaakt tussen de eigen eindkwalificaties en die van het DSRK. De commissie vindt dat jammer. De commissie heeft de eindkwalificaties van de opleiding vergeleken met de vereisten zoals benoemd in het DSRK. Op basis daarvan concludeert de commissie dat er overeenstemming is met het DSRK. Ook is de academische oriëntatie van de opleiding volgens de commissie zichtbaar in de eindkwalificaties. De eindkwalificaties garanderen onder andere dat een bachelorstudent voldoende theoretische kennis en praktische vaardigheden heeft om onder supervisie onderzoek uit te voeren. Ook wordt verwacht dat een afgestudeerde beschikt over het vermogen om kritisch te denken, te abstraheren en een wetenschappelijke probleemstelling te analyseren. De commissie constateert dat in de eindkwalificaties ook aandacht is voor kennis van en inzicht in de basisvakken, actuele concepten en werkwijzen (van de gekozen discipline). Ook wordt verwacht dat afgestudeerden begrip en kennis hebben van de maatschappelijke rol van de wiskunde en natuurwetenschappen en kunnen reflecteren op wetenschappelijke en maatschappelijke problemen.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
15
Masteropleiding Mathematics Voor de masteropleidingen heeft de faculteit, net als voor de bacheloropleidingen, doelstellingen op facultair niveau geformuleerd. De masteropleiding heeft, volgens de kritische reflectie, als doel studenten voldoende kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen en hen daardoor in staat te stellen om zelfstandig, op academisch niveau een originele bijdrage te leveren aan het herkennen, aandragen en oplossen van vraagstukken op een deelgebied van de wiskunde en natuurwetenschappen. Daarnaast wil de faculteit dat masterstudenten over deze bijdrage kunnen discussiëren met vakgenoten en communiceren met niet-specialisten. Ook bereidt de masteropleiding studenten voor op een promotietraject binnen het vakgebied. Uit de kritische reflectie blijkt verder dat de opleiding studenten wil opleiden tot onderzoeksgerichte academici. De nadruk ligt daarbij op vakkennis, academische vaardigheden en zelfstandigheid. Net als voor de bacheloropleiding zijn er voor de masteropleiding op facultair niveau eindkwalificaties geformuleerd. De opleiding heeft in de kritische reflectie geen vergelijking gemaakt tussen de eigen eindkwalificaties en die van het DSRK. De commissie vindt dat jammer. De commissie heeft de eindkwalificaties van de opleiding vergeleken met de vereisten zoals benoemd in het DSRK. Op basis daarvan concludeert de commissie dat de eindkwalificaties voldoen aan de eisen die in het DSRK zijn vastgelegd. Ook is de academische oriëntatie van de opleiding volgens de commissie zichtbaar in de eindkwalificaties. Studenten worden geacht zelfstandig een wetenschappelijk probleem te kunnen analyseren, relevante literatuur te analyseren en toetsbare hypothesen te formuleren. Daarnaast wordt van afgestudeerden verwacht dat zij een onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren en dat zijn kritische kunnen reflecteren op het eigen onderzoek en het onderzoek van anderen. De commissie constateert dat in de eindkwalificaties ook voldoende aandacht is voor kennis en vaardigheden. Van afgestudeerden wordt verwacht dat zij beschikken over theoretische en praktische vaardigheden, op meer dan één specialistisch deelgebied, waarmee zij onder globale supervisie onderzoek kunnen uitvoeren. Ook wordt verwacht dat afgestudeerden inzicht hebben in de maatschappelijke rol van de wiskunde en natuurwetenschappen, daarop kunnen reflecteren en mede op basis daarvan komen tot een ethisch verantwoorde attitude en beroepsuitoefening. De commissie stelt vast dat de eindkwalificaties voldoen aan de eisen die aan een wetenschappelijke masteropleiding in dit vakgebied worden gesteld. De masteropleiding kent zes afstudeerrichtingen: Applied Mathematics; Algebra, Geometry and Number Theory (ALGANT); Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences; Mathematics and Education; Mathematics and Science-Based Business; en Mathematics and Science, Communication and Society. Voor de laatste drie varianten heeft de faculteit aanvullende eindkwalificaties geformuleerd. Van een afgestudeerde van de variant Mathematics and Science-Based Business wordt bijvoorbeeld verwacht dat hij voldoende kennis en inzicht heeft in strategisch en marketing management, financieel management, projectmanagement, organisatiekunde, octrooien en qualitymanagement. Afgestudeerden van de variant Mathematics and Education beschikken over de kwalificaties die benodigd zijn voor een eerstegraads lesbevoegdheid. De specialisatie Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences is in 2009 gestart in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum, Instituut Psychologie van de universiteit en de afdeling Biometris van de Universiteit Wageningen. De kritische reflectie stelt dat momenteel de mogelijkheid onderzocht wordt om deze specialisatie onder te
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
16
brengen in een aparte opleiding, met een eigen CROHO nummer. Dit is tijdens de visitatie bevestigd. De commissie ondersteunt dit voornemen. De opleiding is volgens de commissie specifiek genoeg en dermate verschillend van de andere specialisaties, waardoor een zelfstandig voortbestaan realistisch is. De commissie raadt de opleiding in dat kader aan ook de doelstellingen en de eindkwalificaties van deze specialisatie meer specifiek te beschrijven. Zelfstandig voorbestaan als aparte opleiding zorgt er ook voor dat deze studenten niet meer afstuderen in een masteropleiding Mathematics zonder een voorbereiden bacheloropleiding in de Wiskunde gevolgd te hebben. De commissie concludeert dat de masteropleiding een nadrukkelijk wetenschappelijk profiel heeft, waarbij studenten de vrijheid krijgen hun eigen invulling te geven aan het programma en hun wiskundige interesses te volgen. Bachelor- en masteropleiding Tijdens de visitatie heeft de commissie met het management gesproken over de facultaire eindkwalificaties. Daarbij is duidelijk geworden dat het aanbieden van dubbele bacheloropleidingen en de samenwerking tussen de verschillende bacheloropleidingen belangrijke argumenten zijn geweest om de eindkwalificaties over alle opleidingen heen, op facultair niveau te formuleren. De consequentie daarvan is dat bijvoorbeeld in de eindkwalificaties van beide opleidingen gesproken wordt over ‘de maatschappelijke rol van de natuurwetenschappen’. De commissie vindt dit jammer en raadt de opleiding aan deze eindkwalificatie specifiek voor de wiskunde te formuleren, ook omdat de commissie begrepen heeft dat in de formulering wiskunde inbegrepen bedoeld wordt. Hoewel de commissie constateert dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij het DSRK, vindt zij de eindkwalificaties van beide opleidingen te algemeen geformuleerd. Dit is ook door de vorige visitatiecommissie opgemerkt. De (huidige) commissie raadt de opleiding aan het specifieke karakter van de wiskunde in haar eindkwalificaties zichtbaar te maken, door bijvoorbeeld de facultaire eindkwalificaties uit te werken in meer specifieke eindkwalificaties voor de opleiding. Het is de commissie verder opgevallen dat in de eindkwalificaties van beide opleidingen geen aandacht is voor het communiceren over het vakgebied met niet-wiskundigen. De commissie raadt beide opleidingen aan daar in de eindkwalificaties aandacht aan te besteden. Daarmee zouden de opleidingen ook meer recht doen aan de eigen programma’s, waarin volgens de commissie wel degelijk aandacht is voor deze vaardigheid. De commissie is voor beide opleidingen nagegaan of de eindkwalificaties aansluiten op de Dublin-descriptoren. In beide kritische reflecties wordt de relatie tussen de eindkwalificaties en de Dublin-descriptoren beschreven. De commissie heeft dit bestudeerd en stelt vast dat de Dublin-descriptoren zichtbaar zijn in de eindkwalificaties en stelt vast dat de eindkwalificaties voldoen aan de eisen die aan een afgestudeerde op wetenschappelijk niveau gesteld worden. Overwegingen De commissie heeft kennisgenomen van het Domeinspecifieke referentiekader dat de Kamer Wiskunde VSNU heeft opgesteld. Zij onderschrijft de eindkwalificaties die daarin zijn opgetekend voor de bachelor- en de masteropleidingen Wiskunde. Ook kan zij zich goed vinden in de uitwerking van de eindkwalificaties in nadere curriculumvereisten. De vereisten voor de bacheloropleiding beslaan alle relevante domeinen en vaardigheden binnen de Wiskunde. Voor de masteropleiding geldt dat het niveau dat van afgestudeerden wordt
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
17
verwacht, passend is. De commissie heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties van de bacheloropleiding Wiskunde en van de masteropleiding Mathematics in overeenstemming zijn met het domeinspecifiek referentiekader. De commissie concludeert dat de facultaire eindkwalificaties van beide opleidingen een helder, sterk wetenschappelijk georiënteerd profiel van de opleidingen geven. Zij vindt de eindkwalificaties echter te breed geformuleerd en raadt de opleidingen aan deze meer specifiek te maken, gericht op de wiskunde. De commissie ondersteunt het voornemen van de opleiding om de masterspecialisatie Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences onder te brengen in een zelfstandige opleiding. De eindkwalificaties van beide opleidingen sluiten volgens de commissie in voldoende mate aan bij het domeinspecifiek referentiekader. Verder zijn ze passend voor de oriëntatie van de opleidingen en het eigen profiel en zijn ze op heldere wijze gerelateerd aan de Dublin descriptoren. De eindkwalificaties geven goed weer welke verschillen in verwachtingen er bestaan tussen studenten op bachelor- en masterniveau. Daarmee voldoen de opleidingen aan de eisen die vanuit het vakgebied worden gesteld aan een afgestudeerde op wetenschappelijk bachelor-, respectievelijk masterniveau. Conclusie Bacheloropleiding Wiskunde, voltijd- en deeltijdvariant: de commissie beoordeelt Standaard 1 als voldoende. Masteropleiding Mathematics: de commissie beoordeelt Standaard 1 als voldoende.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
18
Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Toelichting: De inhoud en vormgeving van het programma stelt de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.
In deze standaard wordt per opleiding allereerst inzicht gegeven in de opbouw van en samenhang binnen het curriculum. Vervolgens wordt ingegaan op de mate waarin de eindkwalificaties en de oriëntatie van de opleidingen zijn vertaald binnen het programma en de relatie met de beroepspraktijk. Daarna komen (per opleiding) de onderwerpen instroom, studielast en studeerbaarheid aan de orde. Tot slot wordt aandacht besteed aan een aantal opleidingsoverstijgende onderwerpen: didactisch concept, internationalisering, personeel, opleidingsspecifieke voorzieningen en kwaliteitszorg. Bevindingen Bacheloropleiding Wiskunde De opleiding hanteert een semestersysteem. De kritische reflectie stelt dat in het begin van de opleiding de basis wordt gelegd, waarna ruimte is voor keuzes door studenten. Het eerste jaar bestaat uit negen verplichte vakken en één vrij te kiezen keuzevak. In het eerste semester van (het eerste jaar van) de opleiding worden studenten vertrouwd gemaakt met de formele wiskundige notaties en terminologie. Daarbij is aandacht voor bewijsvaardigheden, precieze formuleringen en abstractie; ook wordt geoefend met bewijzen. In het tweede semester van het eerste jaar komen modelleer- en rekenvaardigheden aan de orde. Studenten volgen in het eerste jaar vakken als Analyse 1 en 2, Wiskundige Structuren, Lineaire Algebra 1, Algebra 1, Modelleren en Inleiding Kansrekening. In het eerste jaar volgen de studenten, zoals eerder opgemerkt, hun vakken samen met studenten van de bacheloropleiding Technische Wiskunde van de Technische Universiteit Delft. Ook in het tweede jaar volgen studenten van beide opleidingen samen de verplichte vakken. Het tweede jaar omvat zes verplichte vakken (van elk 6 EC), waaronder Lineaire Algebra 2, Modelleren en Simulatie, Analyse 3 en Inleiding Statistiek. Daarnaast is er 24 EC aan keuzevakken. Studenten kiezen daarbij uit een aanbod van wiskundevakken van beide universiteiten. Het derde jaar bestaat uit keuzevakken (42 EC) en het afrondende bacheloronderzoek (18 EC). Studenten kunnen kiezen uit het eigen aanbod van wiskundevakken, het aanbod van de Technische Universiteit Delft en dat van andere universiteiten (voor dit laatste is toestemming van de examencommissie nodig). Sommige mastervakken worden als geavanceerd keuzevak voor bachelorstudenten aangeboden. Studenten kunnen zich specialiseren in een richting (Algebra, Meetkunde, Getaltheorie, Analyse, Stochastiek of Besliskunde) of juist kiezen voor verbreding. Het is ook mogelijk een minor (30 EC) te kiezen. Daarbij geldt dat elke aangeboden minor van de Universiteit Leiden of de Technische Universiteit Delft is toegestaan. Voor een individuele minor is toestemming van de examencommissie vereist. Dubbele bachelorprogramma’s De opleiding kent de mogelijkheid tot het volgen van een dubbele bacheloropleiding met de opleidingen Natuurkunde, Sterrenkunde en Informatica. De kritische reflectie stelt dat circa 20% van de studenten een (drie)dubbel programma volgt. Voor deze studenten geldt dat zij
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
19
niet de verplichte vakken in Delft hoeven te volgen. Het bachelorproject heeft voor hen een omvang van 24 EC en wordt uitgevoerd voor beide opleidingen. Het onderwerp dient daarvoor geschikt te zijn en studenten worden begeleid door twee begeleiders, van elke opleiding één. Voor excellente studenten is ook een universiteitsbreed honoursprogramma beschikbaar. De studenten met wie de commissie gesproken heeft, zijn positief over het programma. Zij hebben echter ook opgemerkt dat de voorlichting over de keuzemogelijkheden in het programma beperkt is en meer aandacht zou kunnen krijgen. De rol van de studieadviseur wordt in dit kader door studenten gewaardeerd: vragen over keuzemogelijkheden worden altijd snel beantwoord. De commissie deelt de opvatting van de studenten over de voorlichting inzake de keuzemogelijkheden en raadt de opleiding aan hier meer aandacht aan te besteden. De commissie vindt het positief dat door de samenwerking met de Technische Universiteit Delft een breed palet aan vakken en beschikbare expertise ontstaat. Samenhang programma De kritische reflectie stelt dat de opleiding zo veel mogelijk wil aansluiten bij de interesses van studenten en hen de ruimte wil geven hun individueel talenten zoveel mogelijk te ontwikkelen. De keuzeruimte en –vrijheid neemt daarom gedurende het programma toe. Om ervoor te zorgen dat studenten een samenhangend programma volgen, zijn de verplichte vakken gericht op essentiële wiskundige basiskennis en –vaardigheden. In de keuzeruimte vindt specialisatie en verbreding plaats. Studenten worden bij het samenstellen van een samenhangend keuzepakket geadviseerd door de studieadviseur, hun docenten en ouderjaarstudenten. Die advisering vindt plaats in individuele gesprekken en tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. De commissie oordeelt dat het programma een logische opbouw heeft en voldoende samenhang vertoont. De verplichte vakken dragen er aan bij dat alle benodigde basiskennis en basisvaardigheden aan de orde komen. In de keuzevakken vindt verdere verdieping of verbreding plaats. Realisatie van eindkwalificaties in het programma De commissie heeft onderzocht of de eindkwalificaties in voldoende mate door studenten kunnen worden gerealiseerd in het programma. Zij heeft hiertoe het programma en het studiemateriaal op de leestafel bestudeerd. Ook werd in de gesprekken met docenten en studenten nagegaan of de elementen uit de eindkwalificaties terugkomen in het onderwijs. De commissie constateert dat de eindkwalificaties in voldoende mate terug komen in het programma. De commissie heeft echter bij standaard 1 ook vastgesteld dat de eindkwalificaties meer specifiek gemaakt kunnen worden, gericht op de wiskunde. De commissie raadt de opleiding dan ook aan deze meer specifiek geformuleerde eindkwalificaties te vertalen in meer specifieke leerdoelen. De commissie constateert dat het programma voldoende aandacht heeft voor gedegen theoretische en praktische basiskennis van een breed terrein uit de wiskunde. Studenten krijgen in de verplichte vakken in het eerste en twee jaar een basis op het gebied van wiskunde aangereikt. Dit komt naar voren in vakken zoals Analyse 1, 2, 3 en 4, Lineaire Algebra 1 en 2, Programmeermethoden, Algebra 1 en Numerieke Methoden 1. Ook in de keuzevakken komt dit aan de orde, bijvoorbeeld bij de vakken Topologie, Algebra 2 en 3, Geschiedenis en filosofie van de wiskunde, Partiële differentiaalvergelijkingen en Logica. In de keuzevakken krijgen studenten ook inzicht in wiskundige specialisaties.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
20
De commissie stelt vast dat de wetenschappelijke oriëntatie van het programma zeer duidelijk zichtbaar is in het programma. Onderzoeksvaardigheden en mondelinge en schriftelijke presentatievaardigheden komen bijvoorbeeld aan de orde bij het eerstejaars vak Modelleren en het tweedejaars vak LPC-seminarium (Leren Presenteren en Communiceren). Dit laatste vak is onderdeel van het derdejaars bachelorproject waarmee studenten de opleiding afronden. Tijdens het LPC-seminarium voeren studenten een klein onderzoek uit, waarover zij een presentatie houden. Studenten volgen tijdens het bachelorproject verplicht één van de twee bachelorseminaria (Algebra, meetkunde en getaltheorie of Analyse, stochastiek en besliskunde). Deze seminaria omvatten wekelijkse bijeenkomsten waarbij studenten minimaal twee keer presenteren over hun eigen bachelorproject. Studenten hebben tijdens de visitatie bevestigd dat zij bij het tweedejaars vak LPC-seminarium verschillende presentaties houden. Ook voeren zij een kort onderzoek uit en schrijven ze daarover een artikel. Studenten vinden over het algemeen dat presentatievaardigheden voldoende aandacht krijgen in het programma. Dit komt met name doordat ze regelmatig presentaties verzorgen. Academisch schrijven is volgens de studenten met wie de commissie gesproken heeft onderbelicht in het programma. De commissie heeft het programma en het studiemateriaal van verschillende vakken bestudeerd. De commissie spreekt zich positief uit over het studiemateriaal dat zij aantrof tijdens het bezoek. De literatuur die studenten bestuderen voor de verschillende vakken is van voldoende niveau. De commissie constateert dat de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding nadrukkelijk aanwezig is in het programma. Koppeling met de beroepspraktijk De kritische reflectie stelt dat studenten in de eerste twee jaar kennis maken met het gebruik van wiskunde in de beroepspraktijk. Dit vindt plaats in de vakken Caleidoscoop, Modelleren en Modelleren en simuleren. Bij het vak Modelleren bijvoorbeeld werken studenten in groepjes aan praktische problemen. Ook in de keuzeruimte kunnen studenten vakken kiezen die meer op toepassing gericht zijn. De studievereniging organiseert wekelijks lunch-lezingen waar regelmatig sprekers uit het bedrijfsleven optreden; verder organiseert de studievereniging een jaarlijkse bèta-banenmarkt. De commissie oordeelt dat het programma voldoende aandacht besteedt aan de relatie met de beroepspraktijk. Zij raadt de opleiding echter aan dit niet uitsluitend te laten afhangen van de (activiteiten van de) studievereniging. Instroom en studiebegeleiding De commissie stelt vast dat de opleiding adequate toelatingseisen hanteert. In de kritische reflectie worden deze eisen beschreven. Studenten met een vwo-diploma met wiskunde B in hun pakket worden direct toegelaten. Studenten met een propedeuse van een HBO-opleiding kunnen ook worden toegelaten, mits er sprake is van voldoende wiskundige kennis. Uit de kritische reflectie blijkt dat de instroom is gegroeid van 53 studenten in studiejaar 2006 – 2007 naar 66 studenten in studiejaar 2011 - 2012. Daarbij wordt opgemerkt dat het aantal studenten dat daadwerkelijk vakken volgt in het eerste semester van het eerste jaar kleiner is (38 studenten in studiejaar 2006 – 2007 en 49 in studiejaar 2011 – 2012). Dit wordt deels verklaard door studenten die aan een dubbele bacheloropleiding beginnen en gaandeweg besluiten zich tot één opleiding te beperken.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
21
De opleiding hanteert tijdens het eerste jaar een mentoraatsysteem. Studenten worden bij de start van de opleiding, met hulp van studievereniging, ingedeeld in mentorgroepjes. De studenten worden door hun mentor (hogerejaarsstudenten) wegwijs gemaakt in het Mathematische Instituut en de universiteit. Na de eerste toetsen, in oktober van het eerste jaar, worden zogenaamde tutorgroepjes gevormd. Studenten kunnen zich hiervoor aanmelden. Ook deze groepjes (van vier tot vijf studenten) worden begeleid door een hogerejaarsstudent. Tijdens de tutorbijeenkomsten worden studenten begeleid bij het bestuderen van de stof, het maken van huiswerk en het voorbereiden van tentamens. De tutorbijeenkomsten vinden elke week plaats, tot het einde van het studiejaar. Van studenten wordt verwacht dat ze wekelijks aanwezig zijn en dat ze de bijeenkomsten voorbereiden. Daarnaast is de studieadviseur beschikbaar voor studenten. De rol van studieadviseur wordt (wisselend) ingevuld door docenten die ook betrokken zijn bij het onderwijs van de opleiding. De kritische reflectie stelt dat daardoor de studieadviseur de studenten kent, makkelijk toegankelijk is en ook inhoudelijk advies kan geven. Met ingang van studiejaar 2012 – 2013 is een aparte studieadviseur beschikbaar voor eerstejaars studenten. De begeleiding van de studieadviseur behelst met name het voeren van individuele gesprekken, op initiatief van zowel de studieadviseur als de betrokken student. In dat kader wordt met alle studenten in het begin van de opleiding een kennismakingsgesprek gevoerd. De opleiding kent een bindend studieadvies (BSA, 45 EC). Studenten ontvangen in dat kader een eerste studieadvies in januari, een tweede studieadvies en een eindadvies (uiterlijk 31 augustus). Bij een negatieve eerste en tweede studieadvies worden de studenten uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur. De studenten met wie de commissie gesproken heeft, zijn positief over het tutoraat. Ze waarderen de kleinschalige sfeer van het tutoraat en de mogelijkheid om inhoudelijke vragen te kunnen stellen. De studenten zijn ook tevreden over de toegankelijkheid van de studieadviseur. De commissie stelt vast dat studenten adequaat begeleid worden. Het mentoraat en tutoraat spelen daarin een belangrijke rol. Daardoor worden studenten ondersteund bij de soms lastige overgang van wiskunde in het voortgezet onderwijs naar wiskunde op de universiteit. Ook is de commissie van mening dat de studieadviseur een actieve rol vervult in de begeleiding van de studenten. De begeleiding is over het algemeen informeel en laagdrempelig, de commissie waardeert dat. Studielast en studeerbaarheid De kritische reflectie vermeldt dat studenten het eerste semester intensief en uitdagend vinden. Verder stelt zij dat de werkdruk in het vervolg van de opleiding niet hoger gevonden wordt dan in het eerste jaar. De studeerbaarheid wordt op verschillende manieren bevorderd. Ten eerste door collegevrije weken in te roosteren in de semesters. Daardoor krijgen studenten de kans eventuele achterstanden in te halen. Ten tweede is recentelijk het aantal herkansingsmogelijkheden voor tentamens teruggebracht naar één herkansing en worden de herkansingen meer gespreid ingeroosterd. Bij een aantal vakken moeten studenten de herkansing verdienen, door bijvoorbeeld (altijd) aanwezig te zijn bij de colleges. Ten derde spelen ook de huiswerkopgaven een belangrijke rol in de studeerbaarheid. Middels de huiswerkopgaven worden studenten gestimuleerd om vanaf de start van de opleiding actief te studeren. Tijdens de visitatie hebben bachelorstudenten desgevraagd opgemerkt dat zij door het huiswerk vanaf de start van de opleiding druk met de stof bezig zijn. De tentamenperiode
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
22
wordt als rustiger ervaren omdat dan geen huiswerkopgaven hoeven te worden gemaakt. Het eerder genoemde tutoraat gaat wel door tijdens de tentamenperiode. Ook vinden er dan vragenuurtjes van docenten plaats, ter voorbereiding op de tentamens. De kritische reflectie vermeldt dat de roosters van de eigen opleiding en die van de opleiding Technische Wiskunde van de Technische Universiteit Delft niet overeenkomen. Leiden hanteert een semestersysteem, in Delft wordt een bloksysteem gehanteerd. Tijdens het gesprek met de opleidingscommissie is duidelijk geworden dat dit een belangrijk onderwerp van gesprek is tussen de opleidingsdirecteuren en de voorzitters van de opleidingscommissies. Beide opleidingen wisselen vooraf hun roosters uit. Ook zijn de roostervrije weken in Leiden zo geprogrammeerd dat dit past bij het programma in Delft. Het management heeft tijdens de visitatie desgevraagd opgemerkt dat dit prioritair onderwerp van gesprek is bij de betrokken Colleges van Bestuur. De commissie vindt dat belangrijk. De commissie heeft de studievoortgangs- en rendementscijfers van de opleiding bestudeerd. Zij heeft geconstateerd dat in de afgelopen jaren het rendement na vier jaar fluctueert. In 2006 haalt 46% van de herinschrijvers het diploma in vier jaar (cumulatief). In 2007 en 2008 is dit respectievelijk 46% en 50%. Tijdens de visitatie is duidelijk geworden dat in studiejaar 2013 – 2014 een nieuwe universiteitsbreed volgsysteem is geïmplementeerd. De betrokken studieadviseurs zijn daar positief over. Zo is duidelijk voor welke vakken studenten zich inschrijven. Op basis daarvan worden bijvoorbeeld studenten met een te ambitieus programma uitgenodigd voor een gesprek. De commissie vindt dit een positieve ontwikkeling. De commissie stelt op basis van de informatie die zij heeft gekregen en de gesprekken die zij heeft gevoerd met studenten, docenten en alumni vast dat de studeerbaarheid van de opleiding voldoende is. Ook neemt de opleiding voldoende maatregelen om de studeerbaarheid te waarborgen. De commissie heeft de rendementscijfers bestudeerd en vindt het rendement in de periode 2006 – 2008 onvoldoende. Mede gelet op wat zij in de bovengenoemde gesprekken hoorde, constateert zij ook dat de opleiding passende maatregelen heeft genomen om de rendementen te verbeteren. De commissie vindt het tevens positief dat het deel van de studenten dat tenminste een tentamen uit het eerste jaar heeft gehaald en binnen een jaar de propedeuse haalt in 2011 veel hoger is dan in 2006. Masteropleiding Mathematics De kritische reflectie beschrijft de opbouw van het programma. De tweejarige Engelstalige opleiding hanteert, net als de bacheloropleiding, het semester systeem. De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen (of specialisaties): 1. Applied Mathematics: bereidt studenten voor op een carrière als wiskundig onderzoeker in het bedrijfsleven of de overheid en bereidt studenten voor op een academische carrière, startend met een promotietraject. 2. Algebra, Geometry and Number Theory (ALGANT): gericht op studenten die verdieping zoeken in deze deelgebieden van de zuivere wiskunde; 3. Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences: gericht op statistiek voor de levens- en gedragswetenschappen; 4. Mathematics and Education: bereidt studenten voor op een carrière als leraar in het voortgezet onderwijs en wordt uitgevoerd met het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing van de universiteit; 5. Mathematics and Science-Based Business: studenten worden voorbereid op een carrière QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
23
in het bedrijfsleven, gericht op innovatie vanuit wiskundig perspectief; 6. Mathematics and Science, Communication and Society: gericht op wetenschapscommunicatie in brede zin, in samenwerking met de faculteit Geesteswetenschappen. De eerstgenoemde twee zijn de meest gekozen afstudeerrichtingen. De laatste drie hadden het afgelopen jaar elk slechts één afstudeerder. Deze drie specialisaties omvatten 60 EC aan wiskundevakken (inclusief het afstudeerproject) en 60 EC aan richting-specifieke vakken (bijvoorbeeld een stage en het vak Educational Theory binnen de specialisatie Mathematics and Education). De specialisatie Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences heeft een eigen, vast programma, dat door docenten van de betrokken partijen verzorgd wordt. Het programma omvat een stage 10 EC en een afstudeerproject (van 20 tot 26 EC). Studenten van deze afstudeerrichting hebben tijdens de visitatie het sterke specialistische karakter ervan bevestigd. Daarbij hebben zij aangegeven dat ook voor niet-wiskundigen de opleiding goed te doen is. Het verplichte vak Mathematics for Statisticians draagt daar volgens hen sterk aan bij. Docenten hebben desgevraagd aangegeven dat dit een intensief vak is aan het begin van de opleiding, waarbij studenten vier dagen per week met de stof bezig zijn. Studenten van de specialisaties Applied Mathematics en ALGANT stellen, in overleg met de studieadviseur en de afstudeerdocent, hun eigen programma samen. Het programma dient te voldoen aan de volgende eisen: •
• • •
het programma bereidt studenten voor op het uit te voeren afstudeeronderzoek (40 EC). Hiervan is 7 EC voor de schriftelijke en mondelinge presentatie van het afstudeeronderzoek; het programma omvat minimaal 60 EC aan gevorderde wiskundevakken; het programma omvat minimaal 30 EC aan vakken van het landelijke Mastermath aanbod; het programma omvat maximaal 20 EC aan vrije keuze (kan ook buiten de wiskunde).
Studenten kunnen hun vakken kiezen uit het aanbod van de eigen opleiding, van het landelijke Mastermath programma of van andere universiteiten. Voor het volgen van vakken van andere universiteiten geldt dat vooraf toestemming van de studieadviseur nodig is. De kritische reflectie meldt dat het lokale aanbod aan mastervakken wisselt per jaar. Een aantal vakken wordt echter elk jaar gegeven, zoals: Ergodic Theory and Fractals, Introduction to Manifolds, Introduction to Dynamic Systems, Lineair Analysis en Measure Theory. De studenten (en alumni) met wie de commissie gesproken heeft, zijn over het algemeen tevreden over het programma. Ook zijn de studenten tevreden over de organisatie van en de specialisatiemogelijkheden binnen het Mastermath-programma. Samenhang Uit de kritische reflectie blijkt dat de samenhang binnen de individuele programma’s geborgd wordt door de studieadviseur en de afstudeerdocent. Zij begeleiden studenten bij de te maken keuzes in het programma. Het is de commissie opgevallen dat studenten het programma dat ze hebben samengesteld niet ter goedkeuring voorleggen aan de examencommissie. Ook uit de onderwijs- en examenregeling blijkt dat de examencommissie daarin geen rol heeft. Tijdens
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
24
de visitatie heeft de commissie hierover gesproken met de vertegenwoordigers van de examencommissie. Zij gaven aan dat dit geen taak is van de examencommissie. Wel bewaakt de examencommissie achteraf dat alleen diploma’s verstrekt worden aan studenten die aan alle eisen uit het onderwijs- en examenreglement voldoen. Van masterstudenten wordt verwacht dat zij circa vijf weken voor de start van het afstudeerproject een afspraak maken met de studieadviseur. De studieadviseur controleert dan of het studieprogramma voldoende is om te kunnen beginnen met het afstudeerproject. De commissie vindt het individuele karakter en de vrijheid die studenten hebben bij het invullen van hun programma passend voor een academische masteropleiding. De commissie constateert dat de begeleiding van de studieadviseur en afstudeerdocent bijdragen aan de samenhang en kwaliteit van de individuele programma’s. Hoewel de commissie vernomen heeft dat er in het verleden geen problemen zijn geweest met de samenstelling van de individuele studieprogramma’s, raadt zij de examencommissie aan daarin een formele rol te nemen. Door het controleren en goedkeuren van de individuele studieprogramma’s kan de examencommissie vooraf waarborgen dat studenten aan de eindkwalificaties kunnen voldoen en voldoende bagage hebben om aan hun afstudeerproject te beginnen. Realisatie van eindkwalificaties in het programma De commissie heeft onderzocht of de eindkwalificaties in voldoende mate door studenten kunnen worden gerealiseerd in het programma. Zij heeft hiertoe het programma en het studiemateriaal op de leestafel bestudeerd. Ook werd in de gesprekken met docenten en studenten nagegaan of de elementen uit de eindkwalificaties terugkomen in het onderwijs. De commissie constateert dat de eindkwalificaties in voldoende mate terugkomen in het programma. De commissie heeft echter bij standaard 1 ook vastgesteld dat de eindkwalificaties meer specifiek gemaakt kunnen worden, gericht op de wiskunde. De commissie raadt de opleiding dan ook aan deze meer specifiek geformuleerde eindkwalificaties vervolgens te vertalen in meer specifieke leerdoelen. De commissie constateert dat het programma voldoende aandacht heeft voor gedegen theoretische en praktische vaardigheden op meer dan één specialistisch deelgebied van de wiskunde. Dit komt aan bod in de 60 EC aan wiskundevakken die studenten kunnen kiezen. De vakken waaruit gekozen kan worden, zijn gericht op theoretische verdieping of op praktische toepassing. De commissie stelt vast dat de academische oriëntatie van de opleiding duidelijk zichtbaar is in het programma. Dit blijkt met name uit het omvangrijke afstudeerproject. Daar wordt van studenten verwacht dat zij zelfstandig wetenschappelijke problemen kunnen analyseren, relevante vakliteratuur kunnen analyseren, toetsbare hypothesen kunnen formuleren en een onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren. Ook communicatieve vaardigheden komen aan orde bij het afsluitende afstudeerproject. Van studenten wordt verwacht dat zij hun afstudeerproject schriftelijk en mondeling presenteren. Daarvoor krijgen studenten 7 EC. Het is de commissie opgevallen dat de vaardigheid gericht op het communiceren met nietdeskundigen minder goed tot zijn recht komt in het programma. Tijdens de visitatie bleek dat deze vaardigheid geen onderdeel is van de scriptie maar wel van de afstudeerprocedure. Dit komt aan de orde bij de eindpresentatie die masterstudenten aan het einde verzorgen, tijdens de eerder genoemde ‘mini-promotie’. Daarnaast wordt van studenten verwacht dat zij gedurende een uur hun scriptie presenteren aan andere masterstudenten. De commissie vindt dit positief.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
25
Ook de extra eindkwalificaties voor de verschillende specialisaties komen volgens de commissie voldoende terug in de programma’s. Zo komen de extra eindkwalificaties van de specialisatie Mathematics and Science Based Business, gericht op de specifieke inhoudelijke kennis zoals kennis van strategisch en marketing management, terug in het programma van 40 tot 60 EC dat specifiek voor deze specialisatie is opgesteld. De commissie heeft ook het programma en het studiemateriaal van verschillende vakken van de masteropleiding bestudeerd. De commissie spreekt zich positief uit over het studiemateriaal dat zij aantrof tijdens het bezoek. De literatuur die studenten bestuderen voor de verschillende vakken is van voldoende niveau. De commissie stelt vast dat de academische oriëntatie van de opleiding nadrukkelijk terugkomt in het programma. Koppeling met de beroepspraktijk Met name bij de drie specialisaties gericht op business, communication en education is de relatie met de beroepspraktijk duidelijk zichtbaar in de stage. De specialisatie Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences omvat ook een stage. Studenten van de andere specialisaties (Applied Mathematics en ALGANT) worden voorbereid op het doen van onderzoek en een wetenschappelijke carrière (of een carrière waarbij de academische vaardigheden gebruikt kunnen worden). Het afrondende afstudeerproject speelt voor hen een belangrijke rol in de beroepsvoorbereiding. Tijdens het afstudeerproject nemen studenten actief deel aan het onderzoek van het Mathematisch instituut. Ook zijn deze studenten vaak bij de bacheloropleiding betrokken als student-assistent. De studievereniging organiseert diverse activiteiten waarbij studenten zicht krijgen op de beroepspraktijk, zoals wekelijks lunch-lezingen en een jaarlijkse bèta-banenmarkt Op basis van de bestudeerde documenten en de gesprekken concludeert de commissie dat de relatie met de beroepspraktijk voldoende aandacht krijgt in het programma. Zij raadt de opleiding aan dit echter niet teveel te laten afhangen van de (activiteiten van de) studievereniging. Instroom De commissie stelt vast dat de opleiding adequate toelatingseisen hanteert. De kritische reflectie beschrijft deze eisen. Studenten met een bachelordiploma Wiskunde worden direct toegelaten. Voor de specialisatie Statistical Science for the Life and Behavioural Sciences zijn afwijkende eisen geformuleerd. Deze studenten kunnen instromen als zij een bacheloropleiding hebben afgerond en tenminste één introductie- en één geavanceerd vak op het gebied van kansrekening of statistiek hebben gevolgd. Ook wordt verwacht dat deze studenten een motivatiebrief schrijven en een CV indienen. Daarnaast is voor Internationale studenten beheersing van de Engelse taal een vereiste. Het is de commissie opgevallen dat de instroom in de afgelopen periode is gestegen, van drie studenten in studiejaar 2006 – 2007 naar dertig in studiejaar 2011 – 2012. Daarnaast kent de opleiding de zogenaamde ALGANT studenten, die een van de twee studiejaren in Leiden studeren. In studiejaar 2006 – 2007 studeerden twee studenten hun eerste jaar in Leiden en negen studenten hun tweede studiejaar. In studiejaar 2012 – 2013 waren dit respectievelijk zes en zeven studenten. De commissie vindt het positief dat de instroom in de afgelopen jaren is gestegen. Studielast en studeerbaarheid Studenten worden tijdens de opleiding begeleid door de studieadviseur en de afstudeerdocent. Zoals eerder al aangegeven, stelt de student vervolgens in overleg met de studieadviseur en de
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
26
afstudeerdocent het eigen programma samen. Studenten kunnen ook op eigen initiatief contact opnemen met de studieadviseur. Tijdens het afstuderen overleggen studenten periodiek met hun afstudeerbegeleider. Het is de commissie opgevallen dat de tabellen in de kritische reflectie een wisselend rendement laten zien. Het rendement (binnen drie jaar een diploma) schommelde voor de cohorten 2008, 2009 en 2010 tussen de 60 en 67 procent. Voor ALGANT studenten die het tweede jaar in Leiden hebben gevolgd, varieert het rendement na drie jaar van 80 procent (cohort 2009) tot 100 procent (cohort 2010). Tijdens de visitatie is gebleken dat de opleiding onvoldoende zicht heeft op de studievoortgang en de redenen van studie-uitval van haar studenten. Dit is door de verschillende gesprekspartners deels verklaard door de onbruikbaarheid van de informatie verkregen uit het centrale studieregistratiesysteem. In overleg met de opleidingsdirecteur wordt op dit moment een systeem ontwikkeld waarbij studenten vanaf de start van de opleiding gevolgd worden, zodat bij dreigende vertraging tijdig kan worden ingegrepen. De commissie ondersteunt dit voornemen. De commissie stelt op basis van de informatie die zij heeft gekregen en de gesprekken die zij heeft gevoerd met studenten, docenten en alumni vast dat de studeerbaarheid van de opleiding voldoende is. Ook neemt de opleiding adequate maatregelen om de studeerbaarheid te waarborgen. De commissie heeft de rendementscijfers bestudeerd en concludeert dat hoewel de percentages gebaseerd zijn op kleine cohorten, deze redelijk hoog zijn. De commissie ziet– mede gelet op wat zij in de bovengenoemde gesprekken hoorde – geen problemen rondom het rendement. De commissie raadt de opleiding echter aan het zicht op de studievoortgang en de redenen van studieuitval te verbeteren en de eerder genoemde voornemens op dit gebied te continueren. Daarnaast is de commissie van mening dat studenten tijdens de opleiding adequaat begeleid worden. De studieadviseur en de afstudeerbegeleider spelen daarin een belangrijke rol. Bachelor- en masteropleiding Didactisch concept De commissie is nagegaan vanuit welke didactische visie het onderwijs van beide opleidingen verzorgd wordt en of de beschikbare voorzieningen hiervoor toereikend zijn. De kritische reflecties melden dat in de universitaire onderwijsvisie de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs centraal staat. De universiteit profileert zich als een researchuniversiteit met hoogwaardig onderzoek en academisch onderwijs. De universiteit heeft als doel studenten op te leiden door onderwijs te verzorgen dat een grote verwevenheid heeft met onderzoek, in een uitdagende studieomgeving met een groeiend internationaal karakter. Docenten brengen in het onderwijs hun eigen onderzoekservaring in en verwijzen naar actueel onderzoek. De bacheloropleiding maakt gebruik van hoorcolleges, werkcolleges, huiswerk, computerpractica, werkgroepen en seminaria als belangrijkste werkvorm. De meeste vakken omvatten wekelijks een hoorcollege en een werkcollege. Bij het werkcollege wordt de vertaling naar de praktijk gemaakt en staat probleemoplossen centraal. De werkcolleges worden verzorgd door studentassistenten. Daarnaast wordt veel gebruik gemaakt van huiswerkopdrachten/opgaven. Daarmee wil de opleiding het creatief en zelfstandig probleemoplossend vermogen van studenten ontwikkelen en stimuleren dat studenten de vaardigheden oefenen. De inleverfrequentie verschilt per vak.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
27
Bachelorstudenten hebben tijdens de visitatie aangegeven positief te zijn over het gebruik van huiswerkopdrachten. Daardoor worden ze gedwongen de stof actief bij te houden en helpt het bij de voorbereiding van het tentamen. Ook hebben studenten opgemerkt dat de opdrachten moeilijker worden gedurende de opleiding en dat het mogelijk is om ze in groepjes voor te bereiden. De huiswerkopdrachten worden echter wel individueel ingeleverd. De weging van de opdrachten verschilt volgens de studenten per vak. In de masteropleiding worden ook verschillende werkvormen, als hoorcollege, werkcolleges en seminaria gehanteerd. De kritische reflectie stelt dat de meer gespecialiseerde vakken vaak in de vorm van een seminarium verzorgd worden. Daarbij geven zowel docenten als studenten de presentaties. De presentatie is dan ook onderdeel van de beoordeling van het vak. Ook worden in de masteropleiding regelmatig huiswerkopgaven ingezet. Masterstudenten hebben zich tijdens de visitatie, net als de bachelorstudenten, positief uitgesproken over het gebruik van huiswerkopgaven. De internationale studenten met wie de commissie heeft gesproken, zijn hier ook positief over en hebben opgemerkt dat dit een belangrijk verschil is met het onderwijs in hun eigen land. De commissie constateert dat beide opleidingen hun didactisch concept niet hebben geëxpliciteerd. De commissie is desondanks van mening dat de wijze waarop het onderwijs aangeboden en verzorgd wordt, past bij een wiskunde opleiding. Het informele karakter van de opleidingen draagt bij aan het interactieve karakter van de meer traditionele werkvormen. Het aantal contacturen neemt af naarmate de opleidingen vorderen. De commissie vindt het aantal contacturen van beide opleidingen passend, evenals de manier waarop die uren over de jaren verdeeld zijn. Internationalisering De commissie heeft onderzocht welke mogelijkheden tot internationalisering de programma’s bieden. Bachelorstudenten kunnen een deel van hun opleiding in het buitenland volgen. Tijdens de visitatie hebben studenten opgemerkt dat er niet veel gebruik van wordt gemaakt en dat het niet heel erg gestimuleerd wordt. Het facultaire aanspreekpunt voor internationalisering is volgens de studenten wel toegankelijk. De masteropleiding wordt in het Engels verzorgd, wat instroom van buitenlandse studenten mogelijk maakt. De ALGANT-specialisatie trekt relatief veel buitenlandse studenten aan. De kritische reflectie stelt dat de laatste jaren ook steeds meer Nederlandse studenten dit programma volgen en derhalve één jaar van hun opleiding in het buitenland volgen. Tijdens de visitatie hebben alumni opgemerkt dat het in de masteropleiding mogelijk is om (een deel van de tijd) in het buitenland te studeren. Daarbij is aangegeven dat hoewel dit niet actief gepromoot wordt, het relatief makkelijk te organiseren is. Het is de commissie opgevallen dat de bachelorstudenten weinig gebruik maken van uitwisselingsmogelijkheden. De commissie betreurt dit. De commissie vindt het positief dat de ALGANT variant van de masteropleiding vrij veel buitenlandse studenten trekt en eigen studenten een internationale ervaring biedt. Personeel De kritische reflecties melden dat het onderwijs van beide opleidingen verzorgd wordt door docenten van het Mathematisch Instituut van de universiteit. Alle docenten zijn gepromoveerd en het overgrote deel is actief als wetenschappelijk onderzoeker. Ten aanzien van de bacheloropleiding merkt de kritische reflectie op dat de beschikbare expertise van
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
28
docenten niet het hele vakgebied van de wiskunde dekt. Dankzij de samenwerking met de Technische Universiteit Delft is dit wel het geval en is het mogelijk alle vakken door experts te laten verzorgen, zo stelt de kritische reflectie. De commissie heeft de docentoverzichten van de opleidingen bestudeerd. Daarop staat onder meer aangeven wat de deskundigheid van de docenten is. De commissie constateert dat het onderwijs van beide opleidingen wordt verzorgd door competente en – zo bleek tijdens de visitatie - enthousiaste docenten. De kritische reflectie meldt dat inmiddels meer dan 90% van de vaste staf van het instituut de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) heeft behaald. De commissie vindt dit zeer positief. De kritische reflectie meldt dat in de bacheloropleiding studentassistenten worden ingezet voor het nakijken van huiswerk, het verzorgen van werkcolleges en het geven van voorlichting. Verder treden ze op als mentor of tutor. Nieuwe studentassistenten krijgen een cursus didactische basisvaardigheden. In de masteropleiding worden masterstudenten en promovendi ingezet voor het nakijken van huiswerk, voor het geven van werkcollege en voor voorlichtingsactiviteiten. Het instituut omvat in totaal 28,7 fte, waarvan 9,7 fte voor onderwijs. Hiervan is 50% beschikbaar voor de bacheloropleiding, 30% voor de masteropleiding en 20% voor het service-onderwijs. De bacheloropleiding heeft een staf-student ratio van 1:36,5. De masteropleiding en ratio van 1:32,3. De commissie vindt de staf-studentratio’s aan de hoge kant maar acceptabel. Zij heeft tijdens de visitatie van alumni, bachelor- en masterstudenten begrepen dat zij positief zijn over de deskundigheid en toegankelijkheid van hun docenten en studentassistenten. De commissie heeft tijdens de visitatie met de docenten gesproken over de werkdruk. Docenten hebben desgevraagd opgemerkt dat met name het begeleiden van studenten bij hun afstudeerproject een groot beslag legt op hun tijd. De commissie raadt de opleiding aan de werkdruk van docenten goed te bewaken. Door de toename van de instroom in met name de bacheloropleiding zal de werklast van docenten toenemen. Opleidingsspecifieke voorzieningen en kwaliteitszorg Op basis van de informatie in de kritische reflecties en de gevoerde gesprekken stelt de commissie vast dat de voorzieningen voldoen aan de algemene eisen voor een wiskundige opleiding. De vakken van beide opleidingen worden geëvalueerd middels schriftelijke studentevaluaties, evaluatielunches en in de maandelijkse vergaderingen van de (gezamenlijke) opleidingscommissie. Uit de kritische reflecties blijkt dat naar aanleiding van deze evaluaties regelmatig inhoudelijke en organisatorische aanpassingen van vakken en curriculum als geheel plaats vinden. De evaluatielunches vinden elk semester plaats. Tijdens deze gesprekken bespreken studentleden van de opleidingscommissie de in die periode gevolgde vakken (inclusief de Mastermath-vakken) met studenten en docenten. De opleidingscommissie overlegt twee keer per jaar met de opleidingscommissie van de wiskundeopleidingen van de Technische Universiteit Delft. De commissie sprak tijdens het bezoek met de leden van de opleidingscommissie. Het is de commissie daarbij opgevallen dat de opleidingscommissie een actieve houding heeft en zeer snel reageert als vakken niet lopen zoals dat zou moeten. Daarnaast vindt de visitatiecommissie de evaluatielunches een mooi instrument om (tussentijds) de kwaliteit van de vakken te monitoren. De commissie raadt de opleiding aan om periodiek de curricula van beide opleidingen in hun geheel te evalueren.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
29
Verbeteringen naar aanleiding vorige onderwijsvisitatie In de kritische reflecties wordt verwezen naar de aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie. Op basis daarvan en op basis van de gevoerde gesprekken constateert de commissie dat beide opleidingen verbetermaatregelen genomen hebben naar aanleiding van de vorige visitatie. Zo is een (facultair) aanbod van minoren ingevoerd dat ook toegankelijk is voor wiskunde studenten. Daarnaast is er in de bacheloropleiding meer aandacht voor training op het gebied van computer-algebrasoftware, waarbij de keuze van de software varieert per vakgebied. Voor beide opleidingen geldt dat de overgrote meerderheid van de betrokken docenten de BKO behaald heeft. Het is de commissie wel opgevallen (zie ook standaard 1) dat de aanbeveling van de vorige visitatiecommissie inzake het meer specifiek formuleren van de eindkwalificaties voor het vakgebied van de wiskunde niet is opgepakt. De (huidige) commissie vindt dat jammer. De commissie stelt vast dat beide opleidingen voldoende zicht hebben op en controle hebben over de kwaliteit van het onderwijs. Ook worden verbeterpunten tijdig gesignaleerd en opgepakt. Overwegingen De commissie concludeert dat de programma’s, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen de instromende studenten in staat stellen om de eindkwalificaties van de beide opleidingen te realiseren. Bacheloropleiding Wiskunde De commissie heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties zichtbaar aan de orde komen in het programma. Ook de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding komt nadrukkelijk naar voren in het programma. De commissie vindt dat het programma een logische opbouw heeft en voldoende samenhangend is. De opbouw van het programma, met verplichte vakken in het begin en naarmate de opleiding vordert meer keuzeruimte, draagt daar volgens de commissie aan bij. De commissie deelt de opvatting van de studenten over de voorlichting inzake de keuzemogelijkheden en raadt de opleiding aan hier meer aandacht aan te besteden. De commissie vindt het positief dat door de samenwerking met de Technische Universiteit Delft een breed aanbod beschikbaar is voor studenten. Studenten worden voldoende voorbereid op het vervolg na de bacheloropleiding. De commissie raadt de opleiding in dat kader aan de voorbereiding op de beroepspraktijk niet louter te laten afhangen van de studievereniging en hier zelf meer verantwoordelijkheid voor te nemen. De commissie oordeelt dat studenten adequaat begeleid worden. De commissie waardeert met name het mentoraat en tutoraat voor de eerstejaarsstudenten en de toegankelijkheid van de studieadviseur. De commissie stelt vast dat de opleiding adequate toelatingseisen hanteert. Ook is zij van oordeel dat het programma studeerbaar is en dat de opleiding adequate maatregelen neemt om de studeerbaarheid te bevorderen. De systemen van de Universiteit Leiden (semestersysteem) en de Technische Universiteit Delft (bloksysteem) zijn niet erg compatibel. De commissie waardeert echter de inspanningen van de opleidingen en de Colleges van Bestuur om hier oplossingen voor te vinden.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
30
De commissie vindt het rendement van de opleiding in de periode 2006 – 2008 onvoldoende. Zij heeft echter ook waardering voor de maatregelen die genomen worden om het rendement te verbeteren en waardeert de recente inspanningen om meer zicht te krijgen op de studievoortgang van studenten. Zij raadt de opleiding aan deze ontwikkeling door te zetten. Masteropleiding Mathematics De commissie heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties zichtbaar aan de orde komen in het programma. Ook de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding komt nadrukkelijk naar voren in het programma. De commissie acht het individuele karakter en de vrijheid die studenten hebben bij het invullen van hun programma passend voor een academische masteropleiding. De samenhang wordt geborgd door de studieadviseur en de afstudeerdocent. De commissie concludeert dat de examencommissie daarin nog geen formele rol heeft. Zij betreurt dit en raadt de examencommissie dan ook aan dit snel op te pakken. Daardoor kan vooraf geborgd worden dat studenten een samenhangend programma volgen, dat aansluit op de eindkwalificaties en van voldoende niveau is. De commissie concludeert dat de relatie met de beroepspraktijk voldoende aandacht krijgt in het programma. Zij raadt de opleiding aan dit echter niet teveel te laten afhangen van de (activiteiten van de) studievereniging. De commissie beoordeelt de ingangseisen van de opleiding als passend. De commissie heeft vastgesteld dat de studielast overeenkomt met wat men ervan mag verwachten. De opleiding neemt adequate maatregelen om de studeerbaarheid te waarborgen. Het rendement van de opleiding is voldoende. De opleiding heeft beperkt zicht op de voortgang van studenten. De commissie ondersteunt dan ook de recente voornemens van de opleiding om dit te verbeteren. Studenten worden adequaat begeleid door de studieadviseur en de afstudeerdocenten. Bachelor- en masteropleiding Hoewel de opleidingen geen expliciet didactisch concept hanteren, vindt de commissie de wijze waarop het onderwijs vorm krijgt en verzorgd wordt, passend voor een wiskundeopleiding. Er is veel ruimte voor werkcolleges waar studenten gelegenheid krijgen vragen te stellen en met de geleerde stof te oefenen. Het kleinschalige en informele karakter van de opleidingen draagt bij aan de interactiviteit in de werkvormen. De commissie vindt het aantal contacturen van beide opleidingen passend, evenals de manier waarop die uren over de jaren verdeeld zijn. De commissie heeft voor beide opleidingen vastgesteld dat de betrokken docenten zeer competent en enthousiast zijn. De docenten beschikken over voldoende inhoudelijke en didactische kwaliteit om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De commissie vindt het zeer positief dat nagenoeg alle docenten de BKO hebben behaald. De commissie heeft geconstateerd dat de docent-student ratio’s hoog maar acceptabel zijn. Zij raadt de opleidingen aan, gezien de toename van het aantal bachelorstudenten, de werkdruk van docenten actief te blijven bewaken. Het is de commissie opgevallen dat bachelorstudenten weinig gebruik maken van de mogelijkheden tot internationale uitwisseling. Zij vindt dat jammer en beveelt aan de mogelijkheden meer onder de aandacht te brengen van studenten. De commissie constateert tegelijkertijd met tevredenheid dat in de masteropleiding dankzij de aanwezigheid van het ALGANT programma sprake is van een ‘international classroom’.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
31
De commissie stelt vast dat bij beide opleidingen sprake is van een kwaliteitscultuur waardoor verbeterpunten tijdig worden gesignaleerd en opgepakt. Het informele karakter van de opleidingen draagt daaraan bij. Conclusie Bacheloropleiding Wiskunde, voltijd- en deeltijdvariant: de commissie beoordeelt Standaard 2 als voldoende. Masteropleiding Mathematics: de commissie beoordeelt Standaard 2 als voldoende.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
32
Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.
Bevindingen Examencommissie De kritische reflectie geeft een beknopt overzicht van de taken van de examencommissie. Er is één examencommissie voor de bachelor- en masteropleiding. De examencommissie stelt vast of de opleiding en de student voldoen aan de voorwaarden die in de onderwijs- en examenregeling gesteld worden ten aanzien van kennis, vaardigheden en inzicht die nodig zijn voor het verkrijgen van het diploma. Daartoe borgt de examencommissie de kwaliteit van tentamens en examens en stelt zij de richtlijnen vast waarmee de uitslag van tentamens en examens worden beoordeeld en vastgesteld. De examencommissie controleert steekproefsgewijs de beoordelingen van bachelor- en masterscripties en tentamens (van beide opleidingen). Daarmee wil zij waarborgen dat het minimaal gewenste niveau gehandhaafd blijft. De afstudeercommissie van masterstudenten wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de examencommissie. Tijdens de visitatie heeft de commissie met vertegenwoordigers van de examencommissie gesproken. Daarbij is duidelijk geworden dat bij de beoordeling van de bachelorscripties nog geen beoordelingsformulier gebruikt wordt. Ook is duidelijk geworden dat de voorzitter van de examencommissie jaarlijks overlegt met de voorzitter van de examencommissie van de wiskunde-opleidingen van de Technische Universiteit Delft. Tijdens de visitatie hebben de vertegenwoordigers van de examencommissie de steekproefsgewijze controle van scripties en toetsen bevestigd. De commissie stelt vast dat de examencommissie haar controlerende wettelijke taken vervult. De examencommissie controleert steekproefsgewijs de kwaliteit van bachelor- en masterscripties en van toetsen van beide opleidingen. Ook is de examencommissie betrokken bij de beoordeling van alle masterscripties. Ze raadt de examencommissie wel aan een beoordelingsformulier voor de bachelorscripties te implementeren. Het duidelijke en overzichtelijke beoordelingsformulier voor de masterscripties kan volgens de commissie als voorbeeld dienen. Ze raadt de commissie aan een meer formele rol in te nemen bij het goedkeuren van individuele studieprogramma’s (zie standaard 2). Systeem van toetsing De kritische reflecties melden dat alle tentamens vooraf worden beoordeeld door een collega (docenten of assistenten). Docenten hebben dit tijdens de visitatie bevestigd. Bij de beoordeling van de tentamens wordt het zogenaamde Berkeley-model toegepast: het eerste tentamen wordt gezamenlijk beoordeeld door betrokken docenten en assistenten. Daarmee wil de opleiding de uniformiteit in de beoordeling waarborgen. Ook worden een antwoorden normeringsmodel opgesteld. De verantwoordelijke docent voert een eindcontrole uit op de beoordelingen. Gemaakte tentamens worden na afname openbaar gemaakt. De kritische reflecties stellen dat dit niet alleen een kwaliteitsgarantie is, maar dat op deze manier studenten ook in staat gesteld worden de eigen beheersing van de stof te toetsen.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
33
De vereisten, toetsvormen en weging van verschillende onderdelen worden vooraf aan de studenten bekend gemaakt via de studiegids en de vakbeschrijvingen. De formele regels voor de organisatie van de toetsing zijn onderdeel van de Onderwijs- en Examenregeling. De commissie heeft met instemming kennisgenomen van bovengenoemde aanpak en concludeert dat beide opleidingen een goed systeem van toetsing hebben. Toetsvormen In de studiegids en vakbeschrijvingen wordt vastgelegd welke toetsvormen gehanteerd worden. De kritische reflecties stellen dat beide opleidingen gebruik maken van schriftelijke (deel)tentamens, mondelinge tentamens, presentaties, computeropdrachten, huiswerkopgaven en verslagen als toetsvorm. De commissie heeft tijdens het bezoek tentamens van beide opleidingen bestudeerd en heeft vastgesteld dat deze van hoog niveau zijn. Tijdens de visitatie hebben studenten van beide opleidingen aangegeven over het algemeen tevreden te zijn over de toetsing. Bachelorstudenten hebben opgemerkt dat zij door middel van huiswerkopdrachten voorbereid worden op de tentamens. Oude tentamens zijn beschikbaar, maar worden niet tijdens de colleges besproken. Masterstudenten hebben opgemerkt dat sommige Mastermath vakken uitsluitend getoetst worden met behulp van huiswerkopgaven. De commissie vindt dat huiswerkopgaven een nuttig instrument zijn, waarbij studenten de gelegenheid krijgen zich wat langer met de oplossing van wiskundige vraagstukken bezig te houden. Zij is echter van oordeel dat dit vergezeld zou moeten gaan van een schriftelijk of mondeling tentamen, waarbij studenten aan kunnen tonen ook daadwerkelijk zelf de geleerde stof te beheersen. Bachelorproject en gerealiseerde eindkwalificaties De bacheloropleiding wordt afgerond met het bachelorproject. Het bachelorproject wordt zelfstandig uitgevoerd en telt 18 EC. Onderdeel van het bachelorproject zijn het Seminarium Leren, Presenteren en Communiceren (3 EC) in het tweede jaar en het bachelorseminarium. Studenten kunnen daarbij, zoals eerder opgemerkt, kiezen uit het Seminarium Algebra, Meetkunde en Getaltheorie of het Seminarium Analyse, Stochastiek en Besliskunde. Beide bachelorseminaria omvatten wekelijkse bijeenkomsten van drie uur waarbij docenten en studenten voordrachten geven. Studenten geven daarbij twee voordachten over het eigen bachelorproject. Het bachelorproject resulteert in een scriptie. De kritische reflectie vermeldt dat studenten aan het begin van het tweede semester van het derde jaar een project krijgen toegewezen, op basis van voorkeur. Studenten worden individueel begeleid middels wekelijkse bijeenkomsten met de begeleidende docent. Het eindcijfer van het bachelorproject is gebaseerd op de cijfers voor het Seminarium Leren, Presenteren en Communiceren, de scriptie, de mondelinge presentaties en de participatie aan het bachelorseminarium. De kritische reflectie stelt dat het eindcijfer voor de helft bepaald wordt door de scriptie. Bij de beoordeling van al deze onderdelen zijn minimaal twee beoordelaars (docenten) betrokken. Alle bachelorscripties van de opleiding zijn publiek toegankelijk via het internet. De commissie vindt dat de opleiding een adequaat scriptieproces heeft. Daarnaast is de commissie van mening dat de wijze waarop de opleiding de beoordeling heeft georganiseerd de betrouwbaarheid en kwaliteit van de beoordeling waarborgt. Voorafgaand aan het bezoek heeft de commissie vijftien scripties bestudeerd. De commissie concludeert dat de scripties
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
34
qua inhoud een hoog niveau laten zien. De scripties voldoen dan ook ruim aan de eisen die gesteld mogen worden aan een scriptie op academisch bachelorniveau. De commissie kon zich vinden in de hoge cijfers die de opleiding aan deze scripties heeft toegekend en constateert dat de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding nadrukkelijk naar voren komt in de bestudeerde scripties. Masterscriptie en gerealiseerde eindkwalificaties De masteropleiding wordt afgerond met een zelfstandig uitgevoerd masterproject (40 EC) resulterend in een onderzoeksscriptie. De specialisatie Statistical Science for the Life- and Behavioural Sciences wordt afgerond met een stage en een onderzoeksscriptie. Bij beide is een voordracht onderdeel van het masterproject; deze voordracht weegt mee voor 10% van het eindcijfer. Studenten worden begeleid door hun afstudeerdocent. De masterstudenten met wie de commissie gesproken heeft, zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding tijdens het afstudeerproject. De kwaliteit en het niveau van de projecten worden bewaakt door de betrokken begeleiders. De onderzoeksscriptie wordt beoordeeld door een afstudeercommissie bestaande uit een lid van de examencommissie (voorzitter), de begeleidende docent en een of twee andere docenten van het instituut. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier. De kritische reflectie vermeldt dat het afstuderen de vorm heeft van een ‘mini-promotie’ waarbij studenten tijdens een openbare ceremonie hun onderzoek kort presenteren en vragen beantwoorden van de afstudeercommissie. Na overleg van de afstudeercommissie krijgt de student het cijfer te horen. Voorafgaand aan het bezoek heeft de commissie vijftien werkstukken van de masterprojecten bestudeerd, evenals de bijbehorende beoordelingsformulieren. De commissie vindt dat de scripties van hoog niveau zijn en kan zich over het algemeen vinden in de hoge cijfers die de opleiding heeft toegekend aan de scripties. Zij heeft vastgesteld dat de door haar bestudeerde scripties van de masteropleiding alle van goede kwaliteit zijn. De wetenschappelijke oriëntatie van het programma is duidelijk zichtbaar in de bestudeerde scripties. Dit blijkt ook uit het feit dat een aanzienlijk aantal van de bestudeerde scripties geschreven is in de vorm van een artikel. Alumni hebben tijdens de visitatie aangegeven dat de uitwerking van het onderzoeksplan en de tijd besteed aan de planning van het afstudeerproject verschilt per student en afstudeerbegeleider. Masterstudenten hebben desgevraagd opgemerkt dat de planning van het onderzoek niet altijd duidelijk is. Zo is niet eenduidig vastgelegd wanneer studenten het best hun onderzoek af kunnen ronden en aan het schrijven van de scriptie moeten beginnen. De commissie realiseert zich dat in het in een omvangrijk afstudeerproject (40 EC) lastig is om op voorhand concrete afspraken vast te leggen in een contract. De commissie vindt echter wel dat alle studenten recht hebben op dezelfde informatie en dezelfde type afspraken rondom planningen en deadlines. Daarom raadt zij de opleiding aan een ‘roadmap’ op te stellen waarin dit duidelijk wordt. De commissie stelt dat niet alleen het scriptieresultaat, maar ook de positie van afgestudeerden op de arbeidsmarkt inzicht geeft in de vraag of studenten de eindkwalificaties realiseren. De kritische reflectie vermeldt in dit kader dat een groot deel van de studenten een promotietraject aangaat. De commissie heeft tijdens de visitatie met alumni gesproken, waaronder diverse promovendi. Zij hebben aangegeven dat de opleiding hen in het algemeen goed voorbereid heeft op hun werk. Ze zijn zeer positief over de opleiding en ervaren de opleiding als zeer persoonlijk.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
35
Overwegingen De commissie is van oordeel dat beide opleidingen een goed systeem van toetsing kennen. Ook het niveau van de bestudeerde toetsen acht de commissie hoog. De commissie constateert dat het vier-ogen-principe consequent wordt toegepast, zowel bij de ontwikkeling van toetsen als bij de beoordeling daarvan. Daarnaast vindt de commissie het positief dat oude tentamens en afgeronde bachelor- en masterscripties openbaar zijn. Dit vergroot de transparantie van het toetssysteem van de opleidingen. Ten aanzien van de masteropleiding vindt de commissie het belangrijk dat vakken niet alleen afgerond worden met huiswerkopgaven. De commissie is onder de indruk van het hoge gerealiseerde eindniveau in de door haar bestudeerde bachelor- en masterscripties. De wetenschappelijke oriëntatie van beide opleidingen is duidelijk zichtbaar in de bestudeerde scripties. Voor beide opleidingen stelt de commissie dan ook vast dat studenten de beoogde eindkwalificaties realiseren. Bij beide opleidingen wordt een tweede beoordelaar ingezet. Bij de masteropleiding wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier. De commissie adviseert de bacheloropleiding ook een beoordelingsformulier te gebruiken bij de beoordeling van scripties. Ten aanzien van de masteropleiding raadt de commissie aan een ‘roadmap’ op te stellen, waarin op hoofdlijnen het afstudeerproces met bijbehorende deadlines zichtbaar wordt voor studenten. Tot slot constateert de commissie dat de examencommissie een actieve rol vervult in het bewaken van de kwaliteit van de tentamens en het eindniveau. De examencommissie controleert structureel en steekproefsgewijs de kwaliteit van toetsen en scripties. Bij de masteropleiding is de examencommissie ook betrokken bij de beoordeling van alle scripties. Hoewel de commissie enkele verbeterpunten benoemd heeft, oordeelt zij positief over het systeem van toetsing en beoordeling van beide opleidingen. Zij was onder de indruk van het hoge gerealiseerd eindniveau dat bleek uit de scripties. De commissie is van oordeel dat de opleidingen wat eindniveau betreft als voorbeeld kunnen dienen voor vergelijkbare opleidingen elders in het land. Conclusie Bacheloropleiding Wiskunde, voltijd- en deeltijdvariant: de commissie beoordeelt Standaard 3 als goed. Masteropleiding Mathematics: de commissie beoordeelt Standaard 3 als goed.
Algemeen eindoordeel De commissie heeft kennisgenomen van de beoordelingscriteria die de NVAO heeft opgesteld voor de Beperkte Opleidingsbeoordeling. Zij neemt de oordelen die zij voor de opleidingen bij de verschillende standaarden heeft gegeven in overweging, en concludeert dat voor beide opleidingen het algemene eindoordeel ‘voldoende’ is. Conclusie De commissie beoordeelt de bacheloropleiding Wiskunde, voltijd- en deeltijdvariant, als voldoende. De commissie beoordeelt de masteropleiding Mathematics als voldoende.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
36
Bijlagen
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
37
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
38
Bijlage 1: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie Prof. dr. F.J. (Frans) Keune (1945) is emeritus hoogleraar in de Algebra. Hij studeerde wiskunde met als hoofdrichting algebra en bijvak wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. In 1972 promoveerde hij op het proefschrift `Homotopical Algebra and Algebraic K-Theory' tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1973 is hij verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (inmiddels hernoemd tot Radboud Universiteit Nijmegen); daar werd hij in 1997 benoemd tot gewoon hoogleraar in de Algebra. Sinds zijn emeritaat in 2010 doceert hij jaarlijks nog één cursus aan deze universiteit. Keune maakte deel uit van de wiskundegroep in het Europese project Tuning Educational Structures in Europe (2000-2006). In 2004 was hij lid van de visitatiecommissie voor het universitaire wiskundeonderwijs in Vlaanderen. Keune heeft een aantal initiatieven genomen voor verbetering van het wiskundeonderwijs in het Nederlandse secundaire onderwijs. Prof. dr. P.G. (Paul) Igodt (1956) is gewoon hoogleraar in de Wiskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven in België. Igodt studeerde wiskunde aan dezelfde universiteit, waar hij in 1984 ook promoveerde. Zijn onderzoek situeert zich in het gebied van de groepentheorie en de algebraïsche topologie. Na diverse wetenschappelijke functies werd hij in 1998 benoemd tot gewoon hoogleraar. In 1985 was hij mede-initiator van de Vlaamse Wiskunde Olympiade, waarvan hij tot 2012 coördinator was en op dit moment voorzitter is. Verder is hij onder meer coördinator van het platform USolv-IT. Aan de KU Leuven was Igodt onder andere voorzitter van de Kulak Groep Wetenschappen en Technologie en opleidingsdirecteur van de bacheloropleidingen Wiskunde, Natuurkunde en Informatica. Dr. F. (Freek) van Schagen (1944) was tot zijn pensioen in 2009 als hoofddocent (docent 1) in de Wiskunde verbonden aan de Faculteit der Exacte Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij studeerde wiskunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, waar hij vervolgens in 1972 promoveerde. Sinds 1970 is hij in verschillende wetenschappelijke functies verbonden geweest aan (voorlopers van) de Faculteit der Exacte Wetenschappen. Van 2001 tot 2008 was hij Opleidingsdirecteur voor de wiskunde-opleidingen van deze faculteit. Hij was mede verantwoordelijk voor het opzetten, organiseren en uitbouwen van het gezamenlijk onderwijsprogramma ‘Mastermath’ van de masteropleidingen Wiskunde aan de Nederlandse universiteiten. In 2011 was hij als voorzitter van de wedstrijdcommissie en wedstrijdleider betrokken bij de organisatie van de International Mathematical Olympiad in Amsterdam. Dr. H.G. (Hennie) ter Morsche (1944) studeerde Wiskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Na het behalen van zijn doctoraal in december 1967 werd hij benoemd als wetenschappelijk medewerker aan de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven, waar hij in 1982 promoveerde op een onderwerp uit de splinetheorie. Naast diverse technisch/wetenschappelijke publicaties heeft hij samen met co-auteurs een tweetal leerboeken geschreven: Fourier- en Laplace transformaties (1992) en Splines en Wavelets (2000). In het serviceonderwijs en later ook in het onderwijs aan wiskundestudenten heeft hij verschillende niet-curriculaire/bestuurlijke taken verricht. Eind 1985 werd hij benoemd tot Universitair Hoofddocent en in 1997 tot opleidingsdirecteur Wiskunde. Deze functie heeft hij tot bijna aan zijn pensioen eind 2009 vervuld. Voor het Europese programma ErasmusMundus heeft Ter Morsche in samenwerking met de universiteiten van Kaiserslautern (Duitsland) en Linz (Oostenrijk) met succes een masterprogramma Wiskunde ontworpen waarmee een doctoraal diploma kon worden behaald van twee van de drie deelnemende universiteiten (bi-diplomering). Als opleidingsdirecteur Wiskunde was hij ook
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
39
nauw betrokken bij de universitaire lerarenopleiding en bij het ontstaan van Eindhovense School of Education (ESoE). Dr. T.B.P.M. (Tjark) Tjin-A-Tsoi (1966) is algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut. Hij studeerde Natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1989 cum laude afstudeerde op de theoretische elementaire deeltjes fysica. In 1993 promoveerde hij op dat onderwerp aan dezelfde universiteit. Tjin-A-Tsoi werkte na zijn promotie onder andere bij Shell, Rabobank, Ernst & Young en de Nederlandse Mededingsautoriteit (NMa). Sinds 2007 is hij als algemeen directeur in dienst bij het NFI. G.G. (Gijs) Boosten (1991) is bachelorstudent Wiskunde en Natuur- & Sterrenkunde aan de Universiteit Utrecht (UU). Voor beide studies heeft hij de afrondende fase bereikt. In het jaar 2011 - 2012 was hij voorzitter van studievereniging A-Eskwadraat voor de studies wiskunde, natuurkunde, informatica en informatiekunde. Vanuit deze functie was hij mede organisator van de Landelijke Interuniversitaire Mathematische Olympiade (LIMO) 2012. In het collegejaar 2012 – 2013 is hij commissielid in de curriculumcommissie voor het tweede en derde jaar van de bachelorcurricula Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen aan de UU. Hij is studentenvertegenwoordiger in de Faculteitsraad 2012 - 2013 van de faculteit Bètawetenschappen van de UU.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
40
Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader Uitgangspunten Het domeinspecifieke referentiekader is een van de maatstaven waarlangs de te visiteren opleidingen gemeten worden, en is om die reden richtinggevend bij de werkwijze van de commissie. De Kamer Wiskunde VSNU heeft als representant van de wiskunde opleidingen kaders voorgesteld voor de twee typen bacheloropleidingen Wiskunde, waartoe ook de opleidingen Technische Wiskunde aan de Technische Universiteiten gerekend worden, en Business Analytics. Ook voor de masteropleidingen binnen het wiskundedomein is een kader opgesteld. Dit is gebeurd in overleg met de Nederlandse wiskundeopleidingen. Aan de Innovatiecommissie van het Platform Wiskunde Nederland, dat bestaat uit vertegenwoordigers van het afnemend veld, is commentaar op het referentiekader gevraagd. Dit commentaar is in een appendix samengevat. De bètadecanen zullen deze kaders uiteindelijk vaststellen. De meerderheid van de opleidingen betreft wiskunde. Het kader is gebaseerd op het in de onderwijsvisitatie 2007 gebruikte referentiekader [1]. Daarnaast is gebruik gemaakt van het rapport Reference points for the design and delivery of degree programmes in Mathematics, opgesteld door de Mathematics Tuning Group [2]. Voor wat betreft het verschil in niveau tussen de bachelor- en mastergraad zijn de Dublin-descriptoren als richtsnoer gehanteerd. Ideeën uit [3] zijn in [1] en [2] verwerkt en komen ook in dit kader terug. De kaders zijn omschreven in globale eindtermen en in meer concrete eisen waaraan het curriculum moet voldoen. De eindtermen zijn geformuleerd in termen van competenties van de afgestudeerde. Dit leidt tot daarop gebaseerde eisen aan het curriculum: aan welke kennis en vaardigheden in het curriculum moet aandacht worden besteed. De bacheloropleiding Business Analytics bestaat alleen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en heeft een duidelijk ander karakter dan de overige onderzochte bacheloropleidingen. In verband daarmee is voor deze opleiding een apart kader geformuleerd. Het referentiekader voor de masteropleidingen Wiskunde biedt voldoende ruimte om dit ook te hanteren voor de masteropleiding Business Analytics van de Vrije Universiteit. Het spreekt vanzelf dat opleidingen met dezelfde naam niet identiek zijn; dat zou ook niet gewenst zijn. Naast bijvoorbeeld verschillen die ontstaan door verschil in onderzoeksspecialisatie van de wetenschappelijke staf van de diverse opleidingen en keuzemogelijkheden die studenten geboden worden, is er een meer structureel verschil tussen opleidingen aan algemene en technische universiteiten (in de terminologie van de QAA: ‘theory based’ en ‘practice based’). Er zijn dan ook meerdere manieren om te voldoen aan de vereisten van het referentiekader. Dat geldt in sterke mate voor de masteropleiding. Essentieel is dat de eigen inkleuring past binnen de algemene, internationaal geaccepteerde maatstaven. Het referentiekader voor de bacheloropleidingen Wiskunde en Technische Wiskunde •
•
Afgestudeerden van een bacheloropleiding Wiskunde bezitten een grondige theoretische en praktische kennis van die onderdelen van de wiskunde die internationaal als basisdisciplines worden beschouwd en beheersen de daarbij behorende vaardigheden. Zij zijn breed georiënteerd op wiskundig terrein en hebben inzicht in de maatschappelijke functie van het vak.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
41
• • • • • • •
Afgestudeerden zijn ingevoerd in de wiskundige denkwijze en zijn vertrouwd met de voor wiskunde karakteristieke mate van abstractie en strengheid in redeneertrant. Afgestudeerden hebben inzicht in de manier waarop wiskunde wordt toegepast buiten de wiskunde en hebben enige ervaring opgedaan met deze toepassingen. Afgestudeerden hebben kennis van onderzoeksmethoden op het gebied van de wiskunde en hebben enige ervaring opgedaan met het doen van wiskundig onderzoek. Afgestudeerden kunnen zowel met vakgenoten als met leken over het vakgebied communiceren. Afgestudeerden zijn in staat een masteropleiding in de wiskunde aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit met goed resultaat te volgen. Afgestudeerden zijn bekend met de mogelijke vervolgstudies en beroepen. Afgestudeerden bezitten een voldoende wiskundige basis voor het volgen van een eerstegraadslerarenopleiding Wiskunde.
Deze globale eindtermen laten zich vertalen in de volgende meer concrete eisen aan het curriculum: •
•
Het curriculum behelst een grondige kennis van de reële analyse (van één en meerdere variabelen) en de lineaire algebra, zowel in theoretisch als praktisch opzicht, vgl. [2] 6.3.1.1. Daarnaast behelst het curriculum de beginselen van de meeste van de volgende domeinen van de wiskunde, vgl. [2] 6.3.1 : • • • • • • • •
•
• •
•
•
•
Differentiaalvergelijkingen; complexe functies; waarschijnlijkheidsrekening en statistiek; meetkunde en topologie; numerieke wiskunde; algebra en getaltheorie; discrete wiskunde; optimalisering, systeemtheorie en besliskunde.
In het curriculum wordt aandacht besteed aan wiskundige redeneringen en bewijzen en wordt studenten geleerd om in daarvoor in aanmerking komende situaties zelf een redenering en/of bewijs te geven. In het curriculum wordt aandacht gegeven aan het verwerven van de noodzakelijke vaardigheden in de verschillende vakgebieden. In het curriculum wordt onderricht gegeven in het doen van literatuuronderzoek, het verzamelen van wiskundige informatie via internet, wordt inzicht gegeven in de samenhang binnen de wiskunde en leren studenten onder begeleiding eenvoudig zuiver of toegepast wiskundig onderzoek te doen. In het curriculum wordt aandacht besteed aan wiskundige modelvorming en wordt de student geleerd om wiskundige modellen op meerdere van bovengenoemde domeinen der wiskunde bij problemen en situaties buiten de wiskunde te interpreteren en te hanteren. In het curriculum wordt onderwijs gegeven in minstens één hogere programmeertaal en/of minstens één wiskundig softwarepakket en wordt studenten geleerd hoe zij deze kunnen gebruiken bij het oplossen van wiskundige en toegepast wiskundige problemen. In het curriculum wordt aandacht besteed aan het adequaat schriftelijk en mondeling
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
42
•
communiceren over onderdelen van de wiskunde door middel van een schriftelijk rapport en een mondelinge voordracht. De student leert daarbij gebruik te maken van moderne hulpmiddelen, waaronder een TeX-variant. In het curriculum wordt aandacht besteed aan oriëntatie op mogelijke vervolgstudies en beroepsmogelijkheden en op de maatschappelijke functie van de wiskunde.
Het referentiekader voor de bacheloropleiding Business Analytics Een van de te visiteren opleidingen is de bacheloropleiding Business Analytics van de Vrije Universiteit Amsterdam. Deze opleiding heeft een ander karakter en andere doelen dan de klassieke en technische wiskundeopleidingen. De opleiding is “gericht op het toepassen van een combinatie van wiskundige, kwantitatieve en informatietechnologische methoden, met als doel bedrijfsprocessen te verbeteren” (studiegids, 2005-2006). Dit betekent dat de eindtermen en doelstellingen voor wat betreft de wiskunde beperkter zijn dan bij de andere opleidingen. Dat uit zich in de omvang van de te onderwijzen wiskunde: alleen die vakken worden in het curriculum opgenomen die van belang zijn voor deze specifieke doelstelling. Dat uit zich ook in de wijze van behandeling: het abstractieniveau zal niet zo hoog zijn als bij de bacheloropleidingen wiskunde en er zal minder nadruk liggen op het zelf leren bewijzen. Daarnaast omvat de opleiding ook onderdelen uit de informatica en bedrijfseconomie. De opleiding is verder uitdrukkelijk toepassingsgericht. De eisen die aan de afgestudeerden gesteld worden, en die dus bepalend zijn voor de eindtermen van de bacheloropleiding Business Analytics zijn de volgende. Afgestudeerden van een bacheloropleiding Business Analytics bezitten grondige kennis en vaardigheden van die onderdelen van de wiskunde en informatica die bij het beheersen en verbeteren van bedrijfsprocessen relevant zijn. • •
•
• • •
Afgestudeerden zijn op de hoogte van de beginselen van de (bedrijfs)economie. Afgestudeerden zijn in staat binnen een multidisciplinair teamverband samen te werken aan het beheersen en verbeteren van bedrijfsprocessen, waarbij gebruik gemaakt wordt van basiskennis uit de wiskunde en informatica. Afgestudeerden hebben kennis van onderzoeksmethoden op het gebied van de bedrijfswiskunde en informatica en hebben enige ervaring opgedaan met het doen van onderzoek op dit terrein. Afgestudeerden kunnen zowel met vakgenoten als met leken over het vakgebied communiceren. Afgestudeerden zijn in staat een masteropleiding Business analytics aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit met goed resultaat te volgen. Afgestudeerden hebben inzicht in de mogelijkheden van vervolgstudies en beroepen.
Deze globale eindtermen laten zich vertalen in de volgende meer concrete eisen waar het curriculum aan moet voldoen. Het behelst in ieder geval de beginselen van de volgende domeinen van de wiskunde, informatica en economie: • • • • • • •
Analyse; lineaire algebra; waarschijnlijkheidsrekening en statistiek; optimalisering, systeemtheorie en besliskunde; financiële wiskunde; programmeren; datastructuren en gegevensverwerking;
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
43
• • •
•
•
• •
•
accounting en financiering; stochastisch modelleren;
In het curriculum wordt aandacht besteed aan wiskundige modelvorming en wordt de student geleerd om wiskundige modellen op problemen en situaties bij bedrijfsprocessen toe te passen en te interpreteren. In het curriculum wordt kennis verworven van en ervaring opgedaan met diverse wiskundige softwarepakketten en programmeertalen die gebruikt worden in het bedrijfsleven bij het oplossen van kwantitatieve problemen. In het curriculum wordt studenten door middel van internet, projecten en bedrijfscases geleerd gegevens te verzamelen en te interpreteren en in teamverband te werken aan multidisciplinaire oplossingen voor problemen bij bedrijfsprocessen. In het curriculum wordt aandacht besteed aan onderzoeksvaardigheden. In het curriculum wordt aandacht besteed aan het adequaat schriftelijk en mondeling communiceren over het vakgebied. Vaardigheid hierin wordt opgedaan bij groepsprojecten en er wordt geoefend in schriftelijk rapporteren en het houden van mondelinge voordrachten. De opleiding biedt de student de mogelijkheid om zich te oriënteren op mogelijke vervolgstudies en beroepsmogelijkheden.
Het referentiekader voor de masteropleidingen Wiskunde1 De masteropleidingen gaan uit van het kennis en vaardigheden niveau dat in de genoemde bacheloropleidingen bereikt wordt. Deze kennis en vaardigheden vormen de grondslag voor verdergaande specialisatie en verdieping. De masteropleiding bereidt deels voor op beroepen in het bedrijfsleven en de overheid (inclusief het onderwijs), deels voor op een promotietraject. Na voltooiing van dat laatste traject zal soms een wetenschappelijke loopbaan als onderzoeker/docent volgen, soms zal daarna alsnog voor een carrière bij bedrijfsleven of overheid gekozen worden. Dat betekent dat de masteropleidingen meer variatie vertonen dan de bacheloropleidingen. Soms is deze variatie gerealiseerd door op de bacheloropleiding meerdere masteropleidingen te laten aansluiten, soms gebeurt dit door binnen één masteropleiding meerdere varianten te situeren. Daarnaast is de variatie zowel binnen één masteropleiding als tussen masteropleidingen onderling, door de verdergaande specialisatie en sterkere onderzoeksoriëntatie, duidelijk groter dan bij de bacheloropleidingen. Uit een en ander volgt dat de eisen die aan een masterdiploma gesteld moeten worden, en dus ook de eindtermen en doelstellingen van de masteropleiding globaler en minder specifiek zullen zijn dan die van de bacheloropleiding. Afhankelijk van de gekozen masteropleiding, of variant daarbinnen, kunnen verschillende accenten worden gelegd bij het bereiken van de eindtermen en doelen. De eisen die aan de afgestudeerde wiskundigen gesteld worden, en die dus bepalend zijn voor de eindtermen voor de masteropleidingen Wiskunde, zijn de volgende: •
Afgestudeerden beschikken over een brede kennis van de wiskunde en op een of meerdere deelgebieden over specialistische kennis van hoog internationaal niveau.
Hierbij inbegrepen de masteropleidingen Applied Mathematics, Stochastics and Financial Mathematics, Business Analytics, Mathematical Physics, Industrial and Applied Mathematics en Scientific Computing.
1
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
44
•
•
• •
•
Afgestudeerden hebben zich de eigenschappen en kwaliteiten van wetenschapsbeoefenaar eigen gemaakt en zijn in staat zijn zich ook op gebieden van de wiskunde buiten hun specialisatie in te werken en zich op de hoogte te stellen van recente ontwikkelingen op een dergelijk gebied. Indien een afgestudeerde een masteropleiding heeft gevolgd die gericht is op het toepassen van wiskunde in een bepaald vakgebied buiten de wiskunde of op een bepaald maatschappelijk terrein, beschikt de afgestudeerde over voldoende kennis van dat gebied of terrein. Afgestudeerden hebben ervaring opgedaan met het onder begeleiding verrichten van zuiver of toegepast wiskundig onderzoek op een internationaal erkend niveau. Afgestudeerden zijn in staat als wiskundige met in andere richtingen opgeleiden samen te werken. Zij zijn in staat op hoog niveau schriftelijk en mondeling verslag te geven en met wiskundigen en anders opgeleiden te communiceren. Afgestudeerden beschikken over wiskundige kennis van voldoende diepgang en breedheid om, bij gebleken geschiktheid en belangstelling, als wiskundige bij bedrijfsleven of overheid, of als eerstegraads docent in het onderwijs werkzaam te zijn, of een – eventueel internationaal – promotietraject met succes te kunnen afronden.
Dit vertaalt zich in de volgende eisen die aan het curriculum gesteld worden: • •
•
•
•
•
Het curriculum behelst meerdere geavanceerde onderdelen van de wiskunde en elke student maakt ten minste op een gebied kennis met recente ontwikkelingen. In het curriculum wordt passende aandacht besteed aan het zich eigen maken van resultaten uit andere disciplines binnen de wiskunde dan de eigen specialisatie en het daar adequaat mee omgaan. In het geval van een masteropleiding die gericht is op het toepassen van wiskunde op een bepaald gebied buiten de wiskunde bevat het curriculum voldoende onderdelen uit dat gebied in geval de student deze kennis nog niet bezit. Het curriculum omvat een afstudeeropdracht en/of (bedrijfs)stage waarin de student zuiver of toegepast wiskundig onderzoek verricht en daarvan door middel van een afstudeerverslag en afstudeerpresentatie op adequate wijze verslag uitbrengt. Het curriculum biedt studenten de mogelijkheid om, indien gewenst, onderzoek binnen een team met anders opgeleiden te verrichten. In het geval van een masteropleiding die gericht is op het toepassen van wiskunde op een bepaald vakgebied buiten de wiskunde of op een bepaald maatschappelijk terrein is dit in ieder geval een onderdeel van het curriculum. In de opleiding vindt voorlichting plaats over de beroepsmogelijkheden en de mogelijkheden tot promotie.
Referenties [1.] Rapport Visitatiecommissie wiskunde 2007 http://www.qanu.nl/comasy/uploadedfiles/wiskunde2007def.pdf [2.] Reference points for the design and delivery of degree programmes in Mathematics, Mathematics Tuning Group http://www.unideusto.org/tuningeu/images/stories/key_documents/tuningmathematics final.pdf [3.] The Benchmark document on Mathematics, Statistics and Operational Research, from the UK Quality Assurance Agency for Higher Education, http://www.qaa.ac.uk/crntwork/benchmark/phase2/mathematics.pdf.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
45
Appendix Samenvatting commentaar uit de commissie Innovatie PWN. 1. De commissie wijst erop dat het op ruime wijze besteden van aandacht aan- en het onderwijzen van toepassingen er toe kan leiden dat de harde wiskunde in het curriculum onder druk kan komen te staan en dat dit ook voor afgestudeerden in de toegepaste wiskunde zeer onwenselijk is. 2. De commissie ziet als gevaar van het met meerdere studenten aan wiskundeproject werken, dat wiskundig zwakkere studenten kunnen vluchten in presentatie en communicatie en de wiskundige content verwaarlozen. 3. De commissie onderschrijft het belang van het vermogen van met name de afgestudeerden in de toegepaste wiskunde om over hun vak te communiceren. Zij benadrukt dat dit altijd relatief zal zijn. “Ik kan nog steeds niet aan leken uitleggen wat mijn proefschrift voorstelde en ik zie mijzelf toch niet als de grootste nerd of theoreticus” 4. De commissie suggereert de referentiekaders voor de Bacheloropleidingen zo algemeen te formuleren dat één kader voor alle Bacheloropleidingen wiskunde volstaat.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
46
Bijlage 3: Beoogde eindkwalificaties Bacheloropleiding Wiskunde De afgestudeerden van de bacheloropleidingen opleidingen aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: 1. kennis van en inzicht in de basisvakken, actuele concepten en werkwijzen van de gekozen discipline; 2. voldoende theoretische en praktische vaardigheden op het gebied van de gekozen discipline om onder (strikte) supervisie onderzoek te kunnen uitvoeren; 3. het vermogen om kritisch te denken, te abstraheren, en een wetenschappelijke probleemstelling te analyseren; 4. inzicht in de wijze waarop gangbare hypothesen via experimenten kunnen worden getoetst, en hoe verworven kennis kan leiden tot theorievorming; 5. inzicht in de positie van verschillende deelgebieden binnen het geheel van de discipline en hun relatie tot aanpalende wetenschapsgebieden; 6. de vaardigheid om met vakgenoten te communiceren over onderzoeksresultaten; 7. voldoende kennis en begrip van de maatschappelijke rol van de natuurwetenschappen om vanuit opgedane kennis en inzicht te kunnen reflecteren op wetenschappelijke en maatschappelijke problemen. Masteropleiding Mathematics De Master of Science beschikt over: 1. zodanige theoretische en/of praktische vaardigheden op meer dan een specialistisch deelgebied van de discipline dat hij/zij onder globale supervisie onderzoek kan uitvoeren; 2. het vermogen tot zelfstandige analyse van wetenschappelijke problemen, analyse van relevante vakliteratuur, formulering van toetsbare hypothesen, het opzetten en uitvoeren van onderzoek en kritische reflectie op eigen onderzoek en dat van anderen; 3. het vermogen om verschillende deelgebieden van de discipline met elkaar in verband te brengen en te integreren; 4. het vermogen tot heldere mondeling een schriftelijke presentatie van eigen onderzoeksresultaten, en de vaardigheid om met vakgenoten te communiceren en zijn/haar onderzoeksresultaten als congresbijdrage of als (onderdeel van een) wetenschappelijke publicatie te presenteren; 5. voldoende inzicht in de maatschappelijke rol van de natuurwetenschappen om daarover te kunnen reflecteren en mede daardoor te komen tot een ethisch verantwoorde attitude en overeenkomstige beroepsuitoefening. Met inachtneming van een kortere onderzoeksopleiding (minimaal 60 EC) gelden voor de Master- specialisatie Science Based Business (Leiden), Science, Communication and Society, en Education bovendien de volgende eindtermen: Science Based Business •
voldoende basale kennis van en inzicht in strategisch en marketing management, financieel management, projectmanagement, organisatiekunde, octrooien en quality management;
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
47
•
ervaring in het opzetten en uitvoeren van organisatorisch onderzoek binnen een bedrijf, in aansluiting op de onderzoeksspecialisatie.
Education • •
alle kwalificaties voor het verkrijgen van de bevoegdheid om les te geven in alle klassen van het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs; een onderwijsvisie met inachtneming van de relatie tussen school en samenleving en met respect voor de in onze pluriforme samenleving aanvaarde normen en waarden.
Science, Communication and Society • • •
kennis van en inzicht in moderne informatie- en communicatietechnologie; ervaring met wetenschapscommunicatie; kennis van ethische, historische en maatschappelijke aspecten op het gebied van de natuurwetenschappen.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
48
Bijlage 4: Overzicht van de programma’s Bacheloropleiding Wiskunde Onderstaande tabellen geven de programma’s weer van de monodisciplinaire opleiding. Tevens is het mogelijk om gelijktijdig twee propedeuses te volgen. In geval van zo’n dubbele propedeuse studie geldt het curriculum voor het 1e jaar conform de kolom waarboven beide opleidingsnamen staan vermeld. Het programma van de dubbele propedeuse kan worden doorgezet tot en met het Bachelor examen van beide opleidingen. Bij de omschrijving van de programma’s van dubbele opleidingen worden soms vakken genoemd met dezelfde naam als bij de monodisciplinaire opleiding, maar met een geringer aantal EC. In zo’n geval is de omvang van dat vak gereduceerd in overeenstemming met de reductie in EC. 1e jaar Niveau Lineaire algebra 1 Analyse 1 Programmeermethoden Caleidoscoop Modelleren Wiskundige Structuren Analyse 2 Algebra 1 Inleiding Kansrekening Bijvak Klassieke Mechanica a Logica Sterrenkunde jaar 1 BSc Wsk+Stk Natuurkunde jaar 1 BSc Wsk+Ntk Informatica jaar 1 BSc Wsk+Inf
100 100 100 100 200 100 200 200 100 100 100 100
Wsk
Wsk+ Stk Wsk+Ntk Wsk+Inf
EC
EC 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
EC
EC
6 6 6 6
6 6 6 6
6 6 6 6
6 6 6 6
6 6 6 6
6 6 6 6
5
5 6
7 7 6
Als bijvak bij de propedeuse Wiskunde is elke combinatie mogelijk van vakken die aan een Nederlandse universiteit worden aangeboden van in totaal tenminste 6 EC, met dien verstande dat de gekozen vakken naar het oordeel van de examencommissie niet substantieel met al gevolgde of nog te volgen vakken in de bacheloropleiding mogen overlappen. Voor het vak “Sterrenkunde jaar 1 BSc Wsk+Stk” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Experimentele Natuurkunde deel 1 (3 EC), Presenteren en Communiceren 1a (2 EC), Optica (5 EC), Speciale Relativiteitstheorie (3 EC), Inleiding Astrofysica (4 EC), Praktische Sterrenkunde (4 EC), Planetenstelsels (4 EC), Wiskunde Basisvaardigheden (1 EC) en Elektrische en Magnetische Velden (5 EC) met goed gevolg zijn afgerond. Voor het vak “Natuurkunde jaar 1 BSc Wsk+Ntk” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Diffusie (3 EC), Experimentele Natuurkunde (5 EC), Presenteren en Communiceren 1a (2 EC), Speciale Relativiteitstheorie (3 EC), Optica (5 EC), Kaleidoskoop (1 EC),
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
49
Elektrische en Magnetische Velden (5 EC), Wiskunde Basisvaardigheden (1 EC) en één van de volgende vakken: Fysica van Levensprocessen 1 (3 EC) of Fysica van Moderne Technologie (3 EC), met goed gevolg zijn afgerond. Voor het vak “Informatica jaar 1 BSc Wsk+Inf” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Digitale Technieken (6 EC), Algoritmiek (6 EC), Databases (6 EC) en Challenges in Computer Science Seminar (6 EC) met goed gevolg zijn afgerond. Wiskunde 2e en 3e jaar Niveau Analyse 3 Lineaire algebra 2 Modelleren en Simulatie Analyse 4 Inleiding Statistiek Numerieke Methoden 1 Een keuze van minimaal zes vakken (elk 6 EC) uit het aanbod van de postpropedeutische fase van de bachelor Wiskunde, waarvan minimaal 2 vakken uit het derde jaar. Nadere gegevens worden in de studiegids vermeld. Vrije keuze ruimte Bachelordossier 2
EC
200 200 200 300 200 200
6 6 6 6 6 6
200-400
36 30 18
400
De vrije keuzeruimte kan worden ingevuld met een minor uit het aanbod van de Universiteit Leiden of de TU Delft of met 5 vakken (à 6 EC) uit het aanbod van het derde jaar van de bachelor Wiskunde zonder dat daarvoor toestemming van de examencommissie voor nodig is. Indien de vrije keuze ruimte op een andere manier wordt ingevuld zal vooraf toestemming moeten worden gevraagd aan de examencommissie. De examencommissie zal toetsen op samenhang en niveau.
2 In het Bachelordossier worden opgenomen de cursus LPC/studentenseminarium (te volgen in het tweede studiejaar), het afstudeeronderzoek en het afstudeerverslag.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
50
Wiskunde (tevens Natuurkunde) 2e jaar en 3e jaar Niveau Analyse 3 Lineaire Algebra 2 Analyse 4 Inleiding Statistiek 4 uit de vakken Algebra 2, Algebra 3, Besliskunde 1, Numerieke Methoden 1, Projectieve Meetkunde, Partiële Differentiaalvergelijkingen, Topologie Klassieke Elektrodynamica Natuurkunde jaar 2 BSc Wsk+Ntk 5 wiskundevakken van 6 EC uit het 3e jaar Wiskunde. Nadere gegevens worden in de studiegids vermeld Natuurkunde jaar 3 BSc Wsk+Ntk Bachelordossier 3
EC
200 200 300 200
6 6 6 6
200/300 200
24 4 6
300/400
30 8 24
400
Voor het vak “Natuurkunde jaar 2 BSc Wsk+Ntk” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Natuurkundig Onderzoek (8 EC), Inleiding Vaste Stof Fysica (3 EC), Klassieke Mechanica b (4 EC), Quantum Mechanica 1 (7 EC), Quantum Mechanica 2 (5 EC), Labview (2 EC), Presenteren en Communiceren 1b (1 EC), Statistische Fysica 1 (6 EC) en vakken voor 8 EC uit de variatieruimte Natuurkunde 4 met goed gevolg zijn afgerond. Voor het vak “Natuurkunde jaar 3 BSc Wsk+Ntk” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Onderzoeksvaardigheden (3 EC), Wetenschap en Samenleving (3 EC) en vakken voor 16 EC uit de variatieruimte natuurkunde5 met goed gevolg zijn afgerond.
3 In het Bacheloronderzoek is opgenomen de cursus LPC/Studentenseminarium (2e studiejaar). Het onderzoek in de dubbele studie wordt begeleid door twee docenten, één uit iedere discipline. Beide disciplines geven een cijfer; het eindcijfer is het gemiddelde daarvan. 4 De variatieruimte geldt zoals die voor de bachelor Natuurkunde beschreven is, met uitzondering van de vakken Analyse 4 (niveau 300, 6 EC) en Statistiek AN (niveau 200, 6 EC). 5 De variatieruimte geldt zoals die voor de bachelor Natuurkunde beschreven is, met uitzondering van de vakken Analyse 4 (niveau 300, 6 EC) en Statistiek AN (niveau 200, 6 EC).
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
51
Wiskunde (tevens Sterrenkunde) 2e jaar en 3e jaar Niveau Analyse 3 Lineaire Algebra 2 Analyse 4 Inleiding Statistiek 4 uit de vakken Algebra 2, Algebra 3, Besliskunde 1, Numerieke Methoden 1, Projectieve Meetkunde, Partiële Differentiaalvergelijkingen, Topologie Sterrenkundig Practicum 6 Sterrenkunde jaar 2 BSc Wsk+Stk 5 wiskundevakken van 6 EC uit het 3e jaar Wiskunde. Nadere gegevens worden in de studiegids vermeld. Sterrenkunde jaar 3 BSc Wsk+Stk Bachelor Onderzoek 7
EC
200 200 300 200
6 6 6 6
200/300 200
24 5 7
300/400
30 6 24
400
Voor het vak “Sterrenkunde jaar 2 BSc Wsk+Stk” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Klassieke Elektrodynamica (4 EC), Quantum Mechanica 1 (7 EC), Quantum Mechanica 2 (5 EC), Modern Sterrenkundig Onderzoek (3 EC), Klassieke Mechanica b (4 EC), Statistische Fysica 1 (6 EC), Sterren (4 EC), Sterrenstelsels en Kosmologie (5 EC) en Presenteren en Communiceren 1b (1 EC) met goed gevolg zijn afgerond. Voor het vak “Sterrenkunde jaar 3 BSc Wsk+Stk” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Astronomische Waarnemingstechnieken 1 (6 EC), Stralingsprocessen (5 EC) en 10 EC uit de variatieruimte van Sterrenkunde 8 met goed gevolg zijn afgerond.
6 Deelname aan het Sterrenkundig Practicum staat uitsluitend open voor degenen die Praktische Sterrenkunde met goed gevolg hebben afgerond. 7 De dubbele studie dient herkenbaar te zijn in de keuze van het onderwerp van het Bachelor Onderzoek. In het Bachelor Onderzoek is opgenomen de cursus LPC/Studentenseminarium (2e studiejaar). Het onderzoek wordt begeleid door twee docenten, één uit iedere discipline. Beide disciplines geven een cijfer; het eindcijfer is het gemiddelde daarvan. 8 De variatieruimte geldt zoals die voor de bachelor Sterrenkunde beschreven is, met uitzondering van de vakken Analyse 4, Inleiding Kansrekening, Numerieke Methoden 1, Signaalverwerking en Ruis, Wetenschap en Samenleving (niveau 300, 3 EC) en vakken uit MSc Astronomy en met toevoeging van het vak Fysica van Moderne Technologie (niveau 100, 3 EC).
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
52
Wiskunde (tevens Informatica) 2e jaar en 3e jaar Niveau Analyse 3 Besliskunde 1 Inleiding Statistiek Lineaire Algebra 2 2 uit de vakken Algebra 2, Numerieke Methoden 1, Projectieve Meetkunde, Partiële Differentiaalvergelijkingen Algebra 3 of Topologie Analyse 4 Informatica jaar 2 BSc Wsk+Inf 4 wiskundevakken à 6 EC uit het 3e jaar wiskunde. Nadere gegevens worden in de studiegids vermeld 1 wiskundevak of 1 informaticavak uit het 3e jaar. Nadere gegevens worden in de studiegidsen vermeld Informatica jaar 3 BSc Wsk+Inf Bachelordossier 9
EC
200 200 200 200
6 6 6 6
200/300 300 300 200/300
12 6 6 12
300/400
24
300/400
6 6 24
400
Voor het vak “Informatica jaar 2 BSc Wsk+Inf” wordt een vrijstelling verleend indien de vakken Datastructuren (6 EC), Software Engineering (6 EC), Fundamentele Informatica 2 (6 EC), Kunstmatige Intelligentie (6 EC), Complexiteit (6 EC) en [Operating Systemen (6 EC) of Computerarchitectuur (6 EC)] met goed gevolg zijn afgerond. Voor het vak “Informatica jaar 3 BSc Wsk+Inf” wordt een vrijstelling verleend indien 4 informaticavakken uit het 3e jaar met goed gevolg zijn afgerond.
9 In het Bachelordossier zijn het Studentenseminarium (te volgen in het tweede jaar), het LPCstudentenseminarium van Wiskunde, het afstudeeronderzoek en het afstudeerverslag opgenomen. De dubbele studie dient herkenbaar te zijn aan de keuze van het onderwerp van het Bacheloronderzoek. Het onderzoek wordt begeleid door twee docenten, uit iedere discipline één. De begeleiders overleggen en beide disciplines geven een cijfer. Het eindcijfer is het gemiddelde daarvan.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
53
Masteropleiding Mathematics Master specialisation Applied Mathematics For each student, a programme will be tailored individually. It consists of a choice of advanced courses (at least 60 EC) on differential equations, dynamical systems, analysis of industrial problems, measure and integration theory, probability theory, statistics, functional analysis, numerical analysis, operations research; a research project in mathematics (at least 40 EC, including 7 EC for the thesis and an oral presentation) and a free choice of courses from any field (maximum 20EC); required is a total of at least 120 EC. It is compulsory that at least 30 EC be obtained from courses from the national Master programme in mathematics (Mastermath). Master specialisation Algebra, Geometry and Number theory For each student, a programme will be tailored individually. It consists of a choice of advanced courses (at least 60 EC) from algebra, algebraic and analytic number theory, cryptology, and algebraic and differential geometry; a research project (at least 40 EC) and a free choice of courses from any field (maximum 20 EC); required is a total of at least 120 EC. It is compulsory that at least 30 EC be obtained from courses from the national Master programme in mathematics (Mastermath). ALGANT The Erasmus Mundus study programme ALGANT is a EU funded international master programme in algebra, geometry and number theory, jointly offered by the universities of Bordeaux, Leiden, Orsay and Padova. This programme is open to non-Dutch master students. Students following this programme are obliged to take courses from two of the participating universities. Master specialisation Statistical Science for the Life- and Behavioural sciences The nominal duration of the programme will be two years (120 ECTS). The study time may be substantially reduced for students with particular prior knowledge. The programme consists of courses and colloquia (84 EC), and an internship and writing of a Master Thesis (36 EC).
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
54
Master specialisation Mathematics and Science Based Business Mathematics The Mathematics component of the Science Based Business (SBB) specialisation consists of a research project of 40 EC in one of the research groups of the Leiden Mathematical Institute, including a Master's thesis and an oral presentation, 20 EC of courses to be selected in correspondence with the research topic, and a mathematical project connected with the SBB training period (see below). Science Based Business The Business-related part of the complete SBB programme consists of 40 to 60 EC of the following components:
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
55
Master specialisation Mathematics and Science Communication & Society Mathematics (60 EC) The Mathematics component of the Communication specialisation consists of a research project of 40 EC in one of the research groups of the Leiden Mathematical Institute, including a master‟ s thesis and an oral presentation, and 20 EC of courses to be selected in correspondence with the research topic. Communication (60 EC) The Communication part consists of the following components:
An internship can be done in the following areas of expertise: •
•
•
Journalism, e.g. at a: • Popular-scientific magazine • Scientific editorial board of a newspaper • At a scientific programme on radio or TV • Including website content management Museology, e.g. at a: • Science-museum • Scientific centre • Zoo • Educational programme • Exhibitions • Websites Communication and Education, e.g. at a: • Nature conservation organisation • Agency for science-communication and education • Educational programme’s • Materials for educational purposes
Courses in scientific communication can be taken at other universities. The minimal level of the electives is 400.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
56
Master specialisation Mathematics and Education Mathematics (60 EC) The Mathematics component of the Education specialisation consists of a research project of 40 EC in one of the research groups of the Leiden Mathematical Institute, including a master‟ s thesis and an oral presentation, and 20 EC of courses to be selected in correspondence with the research topic. Some of these courses may be taken from the national Mastermath programme. Education (60 EC) The Education option of the MSc programme Mathematics and Education is offered as a joint programme of the Faculty of Science and the Leiden School of Education (ICLON). Participants are advised to contact the ICLON during their first year. The education programme consists of the following components:
In their specialisation, student teachers develop their competences to innovate their practice (e.g., by developing and testing instruction on a specific topic). This programme is adequate to obtain the so-called “eerste graads lesbevoegdheid” in mathematics needed for teaching at Dutch high schools.
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
57
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
58
Bijlage 5: Kwantitatieve gegevens over de opleidingen Bacheloropleiding Wiskunde Uitval na 1, 2 en 3 jaar Vertrek bachelorstudenten bij de opleiding Cohort
Omvang cohort Absoluut
06/ 07 07/ 08 08/ 09 09/ 10 10/ 11 11/ 12
30 29 30 29 37 43
na 1 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
Percentage (cumulatief), wordt niet vermeld als het totaal kleiner dan 4 is 20 27 33 24 38 48 23 23 33 31 31 *34 24 *27 *26
*voorlopige cijfers op peildatum 1 oktober
Rendement (totale instroom)
Cohort
Bachelorrendement van herinschrijvers % van totale cohort na 3 jaar na 4 jaar na 5 jaar na 6 jaar > 6 jaar Percentage (cumulatief), wordt niet vermeld als het totaal kleiner dan 4 is 26 23 46 62 65 26 23 42 50 29 28 48 24 21
06/ 07 07/ 08 08/ 09 09/ 10
Rendement (vwo instroom)
Cohort
Omvang herins. Absoluut
06/ 07 07/ 08 08/ 09 09/ 10
24 22 23 20
Bachelorrendement van herinschrijvers na 3 jaar
na 4 jaar
na 5 jaar na 6 jaar > 6 jaar
Percentage (cumulatief), wordt niet vermeld als het totaal kleiner dan 4 is 21 46 63 67 18 41 45 35 61 25
Contacturen cohort 2011-2012 Jaar 1 2 3
Contacturen 433 466 325*
*afhankelijk van welke vakken studenten kiezen
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
59
Masteropleiding Mathematics KUO-data
Studenten buiten het ALGANT-programma
ALGANT-studenten
Contacturen Jaar 1 2
Lesvorm Colleges Colleges Scriptie met individuele begeleiding
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
EC 60 20 40
Contacturen 330 110 20
60
Bijlage 6: Bezoekprogramma Dinsdag 5 november 11.00 14.00 Voorbereidende vergadering (zelfevaluaties + scripties), inzien stukken + lunch 14.00 15.00 Inhoudelijk Dr. Bart de Smit (opleidingsdirecteur) verantwoordelijken Prof. Peter Stevenhagen (wetenschappelijk directeur) Prof. Aad van der Vaart (master afstudeerrichting statistical science) Prof. Han de Winde (vicedecaan) 15.00 15.45 Bachelorstudenten Mila Schipper Joost Opschoor Ginger Egberts Anne Hommelberg Mijke Carlier Casper Beentjes 15.45 16.30 Masterstudenten Edwin Thoen Mima Stanojkovski Riccardo Ferrario Frejanne Ruhoff Rinse Kappetein 16.30 17.00 Pauze, vergadering commissie 17.00 17.45 Alumni Abtien Javanpeykar Frans van Helden Gregory S. Chen Frank van Rest Maarten Kampert Stephanie van de Pas Woensdag 6 november 9.00 10.00 Docenten Prof. Arjen Doelman Dr. Sander Hille Dr. Robin de Jong Dr. Charlene Kalle Prof. Jacqeline Meulman 10.00 10.45 Examencommissie(s) + Dr. Onno van Gaans (studieadviseur jaar 1 BSc) studieadviseur(s) Prof. Richard Gill (voorzitter examencommissie) Dr. Markus Heydenreich (studieadviseur jaar 2, 3 BSc) Dr. Martin Lubke (secretaris examencommissie, studieadviseur MSc) Dr. Floske Spieksma (lid examencommissie) 10.45 11.15 Opleidingscommissie Dr. Vivi Rottschaefer (voorzitter) Dr. Hans Finkelnberg Dr. Marcel de Jeu Raymond van Bommel Rosa Schwartz Floris Ruijter 11.15 12.15 Spreekuur + Vergadering commissie 12.15 14.15 Lunch en vergadering commissie 14.15 15.15 Management Dr. Martin Lubke (instituutsmanager) Dr. Bart de Smit (opleidingsdirecteur) Kathelijne Smits (instituutscoordinator) Prof. Geert de Snoo (decaan) Prof. Peter Stevenhagen (wetenschappelijk directeur) Prof. Han de Winde (vicedecaan) 15.15 16.30 Vergadering commissie 16.30 16.45 Presentatie voorlopige bevindingen
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
61
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
62
Bijlage 7: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten • • • • • • • • • • • • • •
Scripties en beoordelingsformulieren; Voorlichtingsmateriaal; Studiemateriaal: boeken en syllabi, readers, studiehandleidingen; Verplichte literatuur die studenten zelf (via internet) verzamelen; Voorbeelden van werkstukken, portfolio’s, onderzoeksverslagen van studenten; Scriptiereglementen en richtlijnen voor het maken van werkstukken; Stagereglementen/handleidingen; Tentamen- en examenreglement; Toetsmaterialen (tentamens, toetshandleiding, toetsbeleid en dergelijke) met modelantwoorden; Recente verslagen Opleidingscommissie, Examencommissie, onderwijsjaarverslagen, bachelor-masterovergangsregelingen; College-, onderwijs- en curriculumevaluaties, studententevredenheidsmonitor(en), etc.; Alumni-enquêtes; Materiaal over de studieverenigingen; Jaarverslagen (onderwijs, onderzoek, laatste drie jaar).
Bestudeerde vakken bacheloropleiding Wiskundige structuren Algebra 1 Inleiding statistiek Topologie Besliskunde 2 Topics in Field Theory Bestudeerde vakken masteropleiding: Elliptic Curves (Mastermath, Leidse docenten) Ergodic Theory and Fractals Forensic Statistics and Graphical Models Percolation Theory Studentnummers van de geselecteerde bachelorscripties 833002 319600 713317 824615 837237 674400 576972 627534 608769 506222
944335 427004 804592 663840 604143
Studentnummers van de geselecteerde masterscripties 1081373 554081 1164309 535745 1191977 722286 1061763 700312 630306 34851
941298 341797 1063545 992259 1051547
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
63
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
64
Bijlage 8: Onafhankelijkheidsverklaringen
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
65
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
66
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
67
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
68
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
69
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
70
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
71
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
72
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
73
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
74
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
75
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
76
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
77
QANU / Wiskunde / Universiteit Leiden
78