3
De Erfgoedkrant
Erfgoednieuws uit Aalst, Baardegem, Erembodegem, Gijzegem, Herdersem, Hofstade, Meldert, Moorsel en Nieuwerkerken De erfgoedkrant verschijnt 3 keer per jaar en is een gratis uitgave van de Erfgoedcel Aalst
2de jaargang nummer 3 oktober 2011
- verz. F. D
ierickx
Het mysterieuze leven van de heilige Gudula
Dat Gudula de dochter was van graaf Witger en de heilige Amalberga van Maubeuge staat buiten kijf. Haar geboorteplaats daarentegen zorgt voor vele discussies. In haar biografie, de ‘Vita Gudilae’, opgetekend tussen 1048 en 1051, wordt vermeld dat ze geboren werd rond 650 in het kasteel van Ham. Dat kan verwijzen naar Hof te Hamme op het grondgebied van Herdersem of naar Ham bij Asse. Hoewel al menig specialist zich over de materie boog, blijft het antwoord op de vraag nog steeds onzeker. Wat echter wel weer zeker is, is dat Gudula werd opgevoed in het klooster van haar tante Sint-Gertrudis in Nijvel. Na de dood van Gertrudis keerde ze terug naar het ouderlijke huis om er zich te wijden aan een godsvruchtig leven. Volgens de legende ging ze dagelijks naar de mis in Moorsel. Op een zekere dag blies de duivel Gudula’s lantaarn uit, zodat ze in de duisternis zou afdwalen van haar weg naar de kerk. Gudula bad echter tot God, waarop hij een engel zond om de lantaarn opnieuw aan te steken. Deze legende speelde zich af bij wat we vandaag de ‘duivelsput’ noemen (aan het einde van de Gudstraat op de grens Herdersem-Moorsel).
Prentje va
n de heilig
e Gudula
zijn denkingsjaar voor Louis Paul Boon 2012 zal in Aalst niet alleen een her dula wordt dan herdacht. De heilige (geboren in 1912), ook de heilige Gu ir van Brussel, is nog steeds heel popula Gudula, ook wel gekend als Goedele dit d in 712. De 1.300ste verjaardag van in Herdersem en Moorsel. Zij overlee r de heemkundige kring De Faluintjes overlijden is dan ook de aanleiding voo r. tot het organiseren van een Gudulajaa
Laatste rustplaats
Op 8 januari 712 stierf Gudula en werd ze begraven in Ham… bij Asse. Veel historici ondersteunen de theorie dat ze geboren werd in Herdersem en stierf in Asse. Haar ouders schonken hun eigendom in Herdersem (Hof te Hamme) aan de abdij van Lobbes. Daardoor moest Gudula, na de dood van haar ouders, gaan inwonen bij haar broer Emebertus, die in HamAsse woonde. Al snel werd haar graf daar bezocht door een grote stroom aan pelgrims. Daarop besloot de kerkelijke overheid om haar stoffelijke resten over te brengen naar Moorsel, waar een klooster werd gesticht. Rust kende Gudula niet, want aan het einde van de 11e eeuw werd haar gebeente opnieuw opgegraven. In 1047 stichtte graaf Lambert II Balderik van Leuven het SintGoedelekapittel in de Sint-Michielskerk in Brussel (vandaag de Sint-Michiels en Sint-Goedele kathedraal). Voor die gelegenheid werd het gebeente van Gudula verhuisd en werd de huidige kathedraal haar definitieve rustplaats. Daarop werd zij patrones van Brussel. Helaas bleef haar rust niet onverstoord. Tijdens de Beeldenstorm werd in 1579 het schrijn ver-
Gudulajaar 2012
nietigd en raakte haar gebeente versprokkeld. Er blijft slechts een klein deeltje over in de Brusselse kathedraal. Haar schedel wordt bewaard in de kerk van Eibingen (Duitsland). Heiligenverklaring
Toch bleef doorheen de geschiedenis van Moorsel en Herdersem de verering van de heilige Gudula heel levendig. Wanneer en waarom Gudula heilig verklaard werd, is alweer een raadsel. Hierover werd niets neergeschreven en dus hebben we er het raden naar. Een mogelijke reden voor haar heiligenverklaring is hoogstwaarschijnlijk haar zeer godsvruchtig leven. Mirakels, speciale gebeurtenissen of wonderen kwamen er niet meteen aan te pas. Hoewel de legendes van de lantaarn en van de boom met wonderbaarlijke takken en heerlijke geur aan haar graf zeker hebben bijgedragen. Net als het feit dat haar graven (Ham, Moorsel, Brussel) altijd heel veel pelgrims aantrokken. Gudula kwam uit een heiligenfamilie, want net als zijzelf waren ook haar moeder Amalberga en haar zus Reinilde heilig.
Van 5 januari tot 19 februari 2012 vindt in ’t Gasthuys – Stedelijk Museum Aalst een overzichtstentoonstelling plaats over de heilige Gudula. Haar leven, haar studies, andere plekken waar ze vereerd wordt… het komt allemaal aan bod. Op Erfgoeddag 2012 (22 april) wordt een nieuwe wandelroute voorgesteld. ‘In het spoor van Gudula’ leid je door het landschap van Moorsel en Herdersem. En op 6 oktober stelt de H.K. De Faluintjes een nieuw boek voor over de H. Gudula en kun je ook een colloquium bijwonen over de heilige. Eminente sprekers komen er hun visie en argumenten toelichten en wie weet worden bestaande theorieën overhoop gehaald.
Schilderij uit de Gudulakapel van Moorsel. Maakt deel uit van een reeks over het leven van de heilige.
Wie meer wil weten over het Gudulajaar is welkom op 1 december om 19.30 uur in Hostellerie De Biek (Moorsel Dorp 3, Moorsel). Bij een drankje ontdek je heel het programma van het feestjaar. Hou ook de website van de heemkundige kring (www.defaluintjes.be) en die van de erfgoedcel (www.erfgoedcelaalst.be) in de gaten.
colofon | Concept: Erfgoedcel Aalst | Redactie: Erfgoedcel Aalst, ‘t Gasthuys - Stedelijk Museum Aalst, Stadsarchief Aalst, D.A.D.D. vzw, Bar t Backaer t en dienst Stadspromotie - sectie Communicatie | Eindredactie: Erfgoedcel Aalst | Foto’s: Bar t Backaer t, Ann Degeest, Luc Geeroms, D.A.D.D. vzw, Gesch. Vereniging LvA | Vormgeving: www.impressantplus.eu | Druk: Roular ta Media Group nv | Verantwoordelijke uitgever : Ilse Uyttersprot, burgemeester, p.a. stadhuis, Grote Markt 3, 9300 Aalst, tel. 053 73 23 23
2
3
de erfgoedkrant oktober 2011
Het Land van Aalst
Wist je dit?
voormalige Land van Aalst. Heel vaak lees je in artikels over het Hoe groeide dit grondgebied? Maar wat en waar was dat precies? ied? En was het meer dan alleen een geb
d is uiterst gevarieerd. Ons immaterieel en onroerend erfgoe object in de kijker. Vreemde Wij zetten in elke erfgoedkrant een achter een op het eerste zicht gebruiksvoorwerpen, leuke verhalen geschiedenis van een object. Je simpel object of een merkwaardige ze editie: de Aalsterse roede. leest er in deze rubriek meer over. De
Oorspronkelijk was het grondgebied van het Land van Aalst (LvA) een gebied dat toebehoorde aan de Brabantse pagus of gouw. Het was één van de vele gouwen waarin de Merovingers het Frankische rijk hadden ingedeeld. Dit gebied werd toen ook wel omschreven als Brabant tussen Schelde en Dender. De op uitbreiding beluste Vlaamse graven slaagden er echter in dit gebied in te palmen. Toen de Duitse keizer Hendrik III in 1050 het oude Brabant tussen Schelde en Dender beleende aan Boudewijn V werd Vlaanderen definitief vergroot met dit gebied. De macht van de Vlaamse graaf was er zwak bij gebrek aan eigendom. Dat veranderde in 1166 toen Diederik van Aalst overleed en graaf Filips van den Elzas de bezittingen van het huis van Aalst in eigendom kreeg. Aalst werd zo het steunpunt van de graven van Vlaanderen. In 1330 werd ook Geraardsbergen aan het gebied toegevoegd en vanaf dat moment sprak men van ‘de twee steden en het Land van Aalst’. Meer dan grondgebied
Het LvA bestond uit 150 dorpen en was ingedeeld in 5 baanderijen (of baronieën: Boelare, Gavere, Rode, Schorisse en Zottegem). Het was niet enkel een grondgebied, het was ook een instelling. Gezien de omvang van het territorium was het LvA één van de grootste lokale overheidsinstellingen in Vlaanderen van het ‘Ancien Regime’. Vanaf wanneer er precies sprake was van een reëel bestuurscollege valt niet meer te achterhalen. Vermoedelijk kan men dit situeren in het eerste Transport van Vlaanderen (ca. 1321-1325). Het Transport van Vlaanderen was een verdeelsleutel om de belastingen in Vlaanderen te verdelen over de diverse kasselrijbesturen.
Binnen die besturen was het LvA het grootste. Het LvA werd volgens het reglement van 1680 bestuurd door een zogenaamd landscollege. Dat bestond uit de burgemeester van Aalst en die van Geraardsbergen, de eerste schepenen van beide steden en ook de baljuws van Rode, Gavere, Zottegem, Boelare en Schorisse. Zoals geweten maakte de Franse Revolutie een einde aan heel wat instellingen, zo ook aan het landscollege (op 20 april 1795).
De enorme kaart van Lecler.
De kaart van Lecler
Het grondgebied van het Land van Aalst werd uitermate nauwkeurig opgetekend door Jacob Jozef Lecler (1784). Het is een uniek stuk van grote betekenis voor de gehele regio tussen Dender en Schelde. De kaart is een uitzonderlijk grote kadasterkaart (2,21 op 3 meter) en is uiterst gedetailleerd. Lecler gaf zowel natuurlijke (bossen, akkers…) als menselijke elementen (kerken, abdijen, molens…) weer. Dat maakt dat de kaart een belangrijke historische bron is. Ook op kunsthistorisch vlak is ze zeer waardevol. Het is een prachtig kunstwerk in renaissancestijl. De Gentse landmeter Lecler tekende de kaart in 1784, naar het origineel van Jacques Horenbault (1612). Die laatste kaart wordt algemeen beschouwd als een belangrijke bron voor de geschiedenis van de cartografie. Restauratie
De historische kaart van Lecler wordt volledig gerestaureerd, gedigitaliseerd en daarna ontsloten voor publiek. Door ze te digitaliseren wordt de kaart toegankelijk voor iedereen en kan het origineel, een papieren vel op doek gekleefd uit de 18e eeuw, in optimale omstandigheden bewaard worden.
De kaart zal op een website geplaatst worden, als een digitaal portaal waarop je meer erfgoedinformatie kan vinden over de steden en gemeenten die op de kaart worden afgebeeld. Zo wordt de kaart een echte toegangspoort tot het erfgoed van het Land van Aalst. De restauratie van de kaart is gepland voor het einde van dit jaar. Daarna volgt de digitalisatie, het ontwikkelen van een webapplicatie en het ingeven van informatie. De lancering van de website is voorzien voor zomer 2012.
Wist jij dat in de tijd vóór de Franse Revolutie elke stad of streek zijn eigen lengte- en inhoudsmaten had? Het metrieke stelsel (meter, centimeter, kilometer, liter enz.) werd pas in 1795 ingevoerd. Het stelsel berustte op een doorgedreven rationeel systeem, ontworpen door een commissie van wis- en natuurkundigen in opdracht van de Franse revolutionaire regering. Pas in 1799 vervaardigde men de standaardmeter (le mètre des Archives), die in Parijs werd bewaard. Na de nederlaag van Napoleon in Waterloo werd dit uiterst praktische systeem opnieuw ingevoerd in 1820 in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de jonge Belgische staat volgde dit systeem.
De roede staat ook als maat op de het Land van Aalst va kaart van n J. Lecler.
Voor die periode had het vroegere Land van Aalst dus zijn eigen meetsysteem. Als lengtemaat hanteerde men de Aalsterse voet (27,7 cm) en de Aalsterse roede (554 cm). Ter vergelijking: de Vlaamse roede was slechts 386,4 cm lang! Ook inhoudsmaten verschilden van streek tot streek. In het hele grondgebied van het Land van Aalst werd eeuwenlang gemeten met een eigen systeem. Maar hoe wist men hoe lang die Aalsterse roede exact was, en hoe loste men betwistingen op? De oplossing was simpel: een standaardmaat waaraan elke te gebruiken ‘Aalsterse roede’ diende afgetoetst te worden. Deze standaardmaat bestond uit een smeed-
Dat de Erfgoedcel Aalst hiermee werk maakt van een waardevol project is duidelijk uit de subsidies die werden toegekend. Zowel de Koning Boudewijnstichting, de provincie OostVlaanderen en het Algemeen Rijksarchief, dat de eigenaar is van de historische kaart, werken mee aan het project.
De Aalsterse roede op de binnenkoer van het huidige stadhuis.
ijzeren lat die werd bevestigd in een muur van het ‘Landhuis’ of hoofdcollege van het bestuur van het Land van Aalst. Dit gebouw bestaat vandaag nog steeds: het is het huidige Aalsterse stadhuis, maar wat in de Aalsterse volksmond nog altijd benoemd wordt als het ‘landhuis’. De binnenkoer en het achtergebouw, opgetrokken in een fraaie rococostijl, vormen de oudere kern van het gehele gebouwencomplex en werden pas na de afschaffing van het Land van Aalst door het Aalsterse stadsbestuur overgenomen. Tot dan fungeerde het belfort en schepenhuis als stadhuis. Net als het landhuis bestaat deze ijzeren lat, de Aalsterse roede, nog altijd. De kans is groot dat je er al meermaals voorbij liep, zonder het te beseffen. Als je van de Grote Markt komt en de binnenkoer van het stadhuis opwandelt, zie je links achteraan, in de muur een lange ijzeren lat. Met deze roede werd dus eeuwenlang geschillen tussen burgers over de juiste oppervlakte van hun eigendommen opgelost door de gebruikte maten te toetsen aan deze standaardmaat. Uiteraard bestonden meerdere soortgelijke maatlatten, die in het hele grondgebied van het Land van Aalst in gebruik waren. Echter, deze dienden altijd geijkt te worden aan de standaardmaat. De monumentale kadasterkaart van het Land van Aalst, elders in dit nummer van de Erfgoedkrant besproken, duidt overigens ook als schaal de Aalsterse roede aan! Onderaan staat te lezen ‘Schaele Van 1000 Aelstersche landtroeden’ (zie foto).
Reclame…
Op de gedetailleerde kaart van Lecler staat ‘t Hof ’t Hamme in Herdersem. Het verwijst naar Hof te Hamme, de vermoedelijke geboorteplaats van de heilige Gudula (lees vorig artikel).
le
De origine
2.
ult uit 161
Horenba kaart van
Uit: Land van Aelst, 6 februari 1910
4
5
de erfgoedkrant oktober 2011
’t Groen Kotje e gebouwen, archeologische Bij erfgoed denken we meteen aan oud jes en dialecten. Oude bomen objecten, schilderijen, ook wel aan lied n echter ook tot ons erfgoed. en andere groene elementen behore e functie of om een bijzondere Ze werden geplant met een bepaald en. Deze keer: de Taxus baccata reden. Dit is het zogenaamde erfgro van Meldert. en de veldkapel in de Walburgaweg De taxus of venijnboom
Van gif tot geneesmiddel
De taxus of venijnboom (Taxus baccata) is een inheemse naaldboom die helaas in onze streken in het wild niet meer voorkomt. Misschien werd hij vroeger bestreden vanwege zijn voor vee zeer giftige naalden. Het woord taxus komt uit het Latijn en is afgeleid van het Griekse taxon, wat boog betekent. Het hout is zeer geschikt voor de vervaardiging van bogen. In Engeland zijn er nog productiebossen van taxus bewaard gebleven, speciaal voor booghout. Zo werd Ötzi, de ijsman uit het neolithicum, teruggevonden met een boog van taxushout bij zich. Het Latijnse baccata verwijst naar de opvallende rode zaadmantel van de vrucht. Dit is trouwens het enige plantendeel van de boom dat niet giftig is! Vogels zijn er verzot op en zorgen op die manier voor de verspreiding van het zaad. De zaadmantel is slijmerig van textuur maar zeer zoet van smaak.
De naalden van de taxus zijn uiterst giftig, vandaar ook de bijnaam venijnboom. Vooral voor vee, paarden en ezels zijn de naalden dodelijk. Dit geldt echter niet voor alle zoogdieren: herten, reeën en konijnen kunnen de naalden zonder gevaar opeten. De naalden zijn echter ook van groot nut voor de mensen. Vandaag wordt scheerafval van hagen en snoeivormen verzameld voor de geneeskunde. De jonge naalden bevatten taxol, een stof die efficiënt blijkt te zijn in de bestrijding van kanker.
De taxus is tweehuizig, dat wil zeggen dat de vruchten alleen op vrouwelijke bomen te vinden zijn. De venijnboom treft men vaak aan op begraafplaatsen en kerkhoven omdat zijn altijd groene verschijning symbool staat voor onsterfelijkheid. Vooral in Normandië, Bretagne en grote delen van Engeland zijn nog oeroude exemplaren te vinden. Vermoedelijk stamt deze traditie uit de Keltische tijd. Bij ons plant men taxus heel vaak als haag of als snoeivorm. Als boom is hij in Vlaanderen zeer zeldzaam. De taxus in Meldert is dus zeer uitzonderlijk.
De rode vruc
in de kijk er
Mijn erfgoed en ik Fons Dierickx
Twee mensen, twee erfgoedstukken. Over hun persoonlijk verhaal en het groter erfgoedgeheel erachter.
Object: verzameling van prenten, boeken, artikels, beelden… over de Heilige Gudula. “Al meer dan 40 jaar verzamel ik oude documenten, archivalia, boeken, artikels, prenten, beelden… Alles wat maar iets met lokaal erfgoed te maken heeft weet mij te boeien. En toch ging ik nooit geschiedenis studeren. In mijn vrije tijd kon ik voldoende tijd spenderen aan historische en lokale gebeurtenissen. Dat is dan ook de reden dat ik in 1986 het initiatief nam voor de oprichting van de Heemkundige Kring De Faluintjes.
Altijddurende bijstand
Naast de venijnboom in Meldert staat de kapel O.L.V.-van Altijddurende Bijstand. Die kwam er in de eerste helft van de 19e eeuw. Ze werd gebouwd in opdracht de familie De Gols naar aanleiding van het overlijden van hun zoon Carolus Ludovicus. Hij stierf in 1843, net voor zijn huwelijk met Virginia Cornelis. De taxus naast de kapel is meer dan 150 jaar oud en heeft een stamomtrek van bijna 2 meter. Dat de taxus uitgroeide tot een boom is zeer uitzonderlijk. De veldkapel en de taxus vormen samen met een gemengde haag een fraai geheel.
Over het leven van Gudula bestaan veel onzekerheden. Die vragen boeien mij enorm. De taxus en de veldkapel in de Walburgaweg van Meldert.
Zelf deze unieke venijnboom zien? Je vindt de boom door in de Kokerijstraat van Meldert de Walburgaweg in te slaan (weg is naast het huis met nummer 77) en iets verderop aan de kruising met een veldweg links af te slaan.
hten van de ve
nijnboom.
Jozef Dauwe
an Altijddurende De kapel O.L.V.-v
Bijstand.
Gudula heb ik altijd een mysterieuze figuur gevonden. Er hangen zoveel onzekerheden rond haar persoon en leven. Werd ze geboren in HamHerdersem of Ham-Asse? In de Gudstraat ligt de duivelsput waarlangs Gudula dagelijks voorbij ging op weg naar Moorsel. Klopt dat of is het een legende? Zo wordt de heilige ook op twee verschillende manieren afgebeeld. Terwijl ze in de regio van Brussel heel vaak wordt afgebeeld met een kathedraal, krijgt ze in onze regio een duivel, een engel of beide toegewezen. Zelfs haar sterfdatum wordt in vraag gesteld. Dat zijn vragen die mij enorm boeien. En blijkbaar mij niet alleen, want je merkt dat de gedachte aan haar ook nog leeft onder de bevolking van Herdersem en Moorsel. Zo loopt Gudula nog elk jaar mee in de Sint-Antoniusstoet van Herdersem en is er nog een actieve Gudulaconfrerie in Moorsel. Mijn verzameling rond Gudula is redelijk belangrijk. Nochtans ga ik niet echt op zoek naar materiaal: ik schuim geen rommelmarkten of veilingen af. Alles wat ik bezit, werd me door anderen aangereikt. Want zoiets gaat snel de ronde. Momenteel kan ik mijn collectie niet veel meer uitbreiden, er is nog weinig nieuw materiaal te vinden. Mijn verzameling is uiteraard gegroeid uit interesse, maar ook de zorg voor het behoud en het bewaren van het erfgoed vind ik zeer belangrijk. Net als het doorgeven aan de volgende generaties. Dat erfgoed hoort zeker niet op zolder, maar moet je ontsluiten, tentoonstellen, publiceren… Volgend jaar wordt een druk jaar voor de heemkundige kring. Naar aanleiding van de 1.300ste verjaardag van het overlijden van Gudula organiseren wij doorheen het hele jaar tal van activiteiten. Een eerste belangrijk luik bestaat uit een grote overzichtstentoonstelling rond de persoon Gudula, haar leven, haar studies. We beperken ons niet tot een blik in Herdersem en Moorsel. Dat zij ook in Brussel, Lochem (Nederland) en Rhede (Duitsland) de patroonheilige is, komt aan bod. Er wordt ook een wandelroute uitgestippeld en we geven een boek uit. Tenslotte organiseren we een colloquium met ruimte voor debat en discussie. Daar zullen wellicht antwoorden komen op de vele vragen rond deze heilige. Als zou blijken dat ze dan toch geboren werd in Asse en niet in Herdersem, dan heb ik daar geen probleem mee. Mijn interesse zal blijven… hoewel ik overtuigd ben dat ze uit Herdersem komt (lacht).”
Object: verzameling van kaarten en iconografisch materiaal van Aalst en Dendermonde “In 1914 werd de hele stad Dendermonde, inclusief het stadsarchief, op 2 dagen vernietigd. Heel het geheugen van de stad werd uitgewist. Van nature ben ik een verzamelaar. Zo begon ik op m’n 16e oude boeken van vóór 1800 te verzamelen. Met als doel om het verleden van de stad te reconstrueren en op te vullen. Stilaan werd mijn collectie aangevuld met geïllustreerde boeken: atlassen, boeken met kaarten en ook kaartmateriaal op zich.
Erfgoed is meer dan stenen alleen. Het is een houvast uit ons verleden. Cartografie van de regio en lokale iconografie genieten mijn voorkeur. Oorspronkelijk verzamelde ik enkel materiaal over Dendermonde, maar al snel werd mijn collectie uitgebreid tot Aalst. Ondanks de vriendschappelijke vete tussen beide steden, moet ik toegeven dat Aalst ook interessant is om te bestuderen (lacht). Ondertussen heb ik bij de 600 kaarten. Kaartmateriaal wordt in mijn ogen nogal stiefmoederlijk behandeld. Heel vaak wordt het slecht bewaard -opgerold, vervuild- terwijl het in 1 oogopslag zicht geeft op een stuk geschiedenis. Heel wat mensen doen aan stamboomonderzoek. Ze vergeten heel vaak om kaarten te raadplegen, maar 1 kaart kan soms veel verklaren. Ook bij huizenonderzoek. In het midden van de 17e eeuw werden kaarten opgemaakt om de belastingen te kunnen innen. Die kaarten zijn van onschatbare waarde terwijl ze heel vaak werden weggesmeten omdat ze niet meer correct waren. Heel wat kaartenboeken zijn gesloopt: de kaarten worden er uitgehaald en afzonderlijk verkocht. Andere kaarten zijn dan weer zodanig vervuild door vernis en andere producten dat ze nog amper leesbaar zijn. Die problematiek wil ik onder de aandacht brengen. Daarom ijver ik voor de restauratie van oud kaartmateriaal en voor de ontsluiting en digitalisatie. Kaarten zijn ook decoratief en visueel aantrekkelijk. In een tentoonstelling is kaartmateriaal het middel bij uitstek voor interactie met de bezoekers. Mensen zoeken naar herkenningspunten en voelen zich betrokken. Mijn mooiste kaarten heb ik ingekaderd en in huis opgehangen. De rest ligt netjes opgeborgen in zuurvrije dozen. Om ze optimaal te bewaren, heb ik advies gevraagd aan de universiteit van Gent. De drang om er elke dag naar te kijken, is wat gaan liggen. 30 jaar lang heb ik gewerkt aan het boek ‘Dendermonde in beeld. Iconografie van de stad (13de eeuw – 1914)’. Het kostte me vele nachten, bloed, zweet en tranen, maar ik ben fier op het eindresultaat. Door de ‘naweeën’ van dat werk, blader ik momenteel liever doorheen mijn boek. Mijn collectie zou ik kunnen verkopen voor veel geld. Maar dat is de bedoeling niet. Ik verzamel om te vermijden dat waardevolle boeken, kaarten en documenten verloren gaan. Geen van mijn kinderen deelt mijn interesse. Dus hoop ik dat mijn verzameling in zijn geheel bewaard blijft en niet verdeeld raakt. De waarde ligt in de informatie en die moet beschikbaar blijven.”
6
7
de erfgoedkrant oktober 2011
Erfgoedvereniging in beeld
Erfgoedtips
sterse erfgoedspeler in de kijker. In elke erfgoedkrant zetten wij een Aal ers op… Deze keer richten we de schijnwerp van Aalst. Geschiedkundige Vereniging Het Land
Op zoek naar bedrijfsarchieven? Het D.A.D.D. vzw kan je helpen.
De Geschiedkundige Vereniging ‘Het Land van Aalst’ werd gesticht te Aalst in 1949. Al 60 jaar lang geeft de vereniging een driemaandelijks tijdschrift uit, met ongeveer 300 bladzijden per jaargang. Hoewel het historische Land van Aalst het OostVlaamse deel is tussen Schelde en Dender, spitsen ze hun aandacht vooral toe op de Denderstreek van Aalst, over Ninove tot Geraardsbergen. Het tijdschrift ‘Het Land van Aalst’ koppelt wetenschappelijkheid aan leesbaarheid en richt zich tot een breed, historisch geïnteresseerd publiek. De activiteiten van de vereniging blijven niet beperkt tot het uitgeven van een tijdschrift. Zo werd naar aanleiding van hun veertigjarige bestaan een afdruk van de Horenbaultkaart (1596) aan alle leden geschonken. Deze kaart heeft voor de geschiedenis van de cartografie in het algemeen en voor het geografisch-historisch kader van het Land van Aalst in het bijzonder een grote waarde. De publicatie ervan werd voorgesteld tijdens een academische zitting op 10 december 1988. Een ander voorbeeld van een succesvolle heruitgave is deze van de stadsplattegronden van Aalst, Ninove en Geraardsbergen van Jacob van Deventer uit 1565 (kleurendruk, 2008). De publicatie van de stadsplattegronden van de drie steden ging gepaard met de uitgave van een themanummer van het tijdschrift.
Tentoonstelling
Van 22 oktober tot 23 december 2011 kun je een tentoonstelling bezoeken in ’t Gasthuys-Stedelijk Museum, die inhoudelijk volledig bepaald werd door de Geschiedkundige Vereniging. ‘Architectuur van de Verlichting. Jan Baptist Simoens en tijdgenoten in het Land van Aalst (tweede helft achttiende eeuw)’ is een niet te missen tentoonstelling rond het leven en het werk van één van de minst gekende, maar niettemin meest invloedrijke Gentse architecten uit de tweede helft van de 18e eeuw. Jan Baptist Simoens ontwierp in de Denderstreek vier grote classicistische abdij complexen (in Ninove, Grimminge, Geraardsbergen en SintMartens-Lierde). Voor Aalst gaat de aandacht naar het rococo en classicistische œuvre van Simoens’ tijdgenoten Frans Luytens, Jan-Balthazar Malfeson, Pieter De Somere, Louis Montoyer en Willem Van Buscom. De tentoonstelling zelf wil aan de hand van origineel materiaal zoals plannen, documenten, boeken, schilderijen en foto’s een levendig en toegankelijk beeld schetsen van de architectuur van Simoens en zijn tijdgenoten in het Land van Aalst. Jarenlang archiefonderzoek bracht een schat aan nieuwe gegevens naar boven over Simoens en zijn œuvre. De resultaten worden gebundeld in twee begeleidende
publicaties: een rijk geïllustreerde synthesetekst, uitgegeven in de reeks ‘Kleine Cultuurgidsen’ van de provincie Oost-Vlaanderen’ en een nummer (2011, nr. 3) van het tijdschrift Het Land van Aalst met een zevental bijdragen. Samenvattend mag je gerust stellen dat Het Land van Aalst met zijn jaarlijkse bibliografie van het Land van Aalst en met zijn gedegen en gevarieerde inhoud een onmisbaar werkinstrument en een uitgelezen informatiebron is voor al diegenen die op de hoogte willen zijn en blijven van de regionale geschiedenis van de Denderstreek. De bestuursleden zetten zich met veel enthousiasme in voor de bevordering van het historisch onderzoek in hun werkgebied en voor de publicatie van de resultaten ervan. Historisch pand op Keizersplein.
Wie kent de industriële sites van Schotte en Bonneterie Bosteels De Smeth (beter bekend als Du Parc) niet? Je rijdt er misschien elke dag voorbij, gaat in één van de oude fabrieken (de Labor) naar school of je bent er stiekem al een kijkje gaan nemen. Ooit waren het belangrijke bedrijven die een grote betekenis hadden in de Aalsterse geschiedenis. Hoewel er vandaag alleen ruïnes lijken over te blijven van dat stuk geschiedenis, is niets minder waar. De archieven, boeken en andere documentatie worden netjes bewaard bij het D.A.D.D. Dat staat voor Documentatiecentrum en Archief voor Daensisme en Hedendaagse Geschiedenis van de Denderstreek. Ook andere archieven in verband met Daens en de Vlaamse strijd worden er bewaard. En wist je dat je die archieven ook kunt raadplegen?
ps
i erfgoedt
Oproep! Heb jij kranten, foto’s, postkaarten, of archiefstukken van de Aalsterse industrie, het verenigingsleven of Daens? Zorg ervoor dat ze bewaard blijven voor de toekomst! Het D.A.D.D. kan ze inscannen of ze voor jou bewaren in optimale omstandigheden.
De stand van bedrijf Schotte tijdens de Wereldtentoonstelling van 1930 in Luik.
Schotte
Het archief van Schotte bevat naast documenten over het personeel en de financiën enkele zeer unieke stukken. Je kunt ontdekken hoe leder vervaardigd werd, neuzen in de plannen van de machines en de gebouwen en de bevindingen van hun eigen laboratorium. De leerlooierij streefde voortdurend naar innovatie en een betere bewerking van het leer. Daarom beschikten ze over een eigen laboratorium en een bedrijfsbibliotheek. Die bevat boeken over de toepassingen van natuurwetenschappen in leerlooierijen. Verder zitten er in het archief nog enkele kleinere archieven vervat zoals het familiearchief en het archief van andere ondernemingen van de familie Schotte. In het familiearchief kun je bijvoorbeeld snuisteren in de prachtige plannen van het kasteel Regelsbrugge in Nieuwerkerken.
grote faam. naal als internationaal t bottines tio na l we zo ot no ge tte me Scho je legerdienst uitgedaan Misschien heb jij wel embodegem werd gemaakt? waarvan het leder in Er Du Parc
100 jaar geleden in Aalst…
Meer info:
[email protected], www.hetlandvanaalst.be
Het familiebedrijfje uit de Zonnestraat groeide uit tot een textielgigant die gekend was in heel Europa, de V.S., Canada,Turkije… Die enorme afzetmarkt wordt weerspiegeld in het archief van Bosteels. Je kunt er ook de productieprocessen, de ontwerpen, designs en stalen van de verschillende productielijnen (kousen, ondergoed, handschoenen…) en zelfs verpakkingen terugvinden. De talrijke marketingstudies over de textielsector in het algemeen en over het bedrijf zelf zijn een bijzonder element in het archief. Bosteels besteedde veel aandacht aan reclame en de mechanismen van de internationale markt. Er bestond een wisselwerking tussen het bedrijf en de technische scholen uit Aalst. Misschien vind je in het archief wel jouw eindwerkje terug uit het secundair over boekhouden, marketing, ontwerpen… Dit archief biedt voor ieder wat wils: onderzoek naar management, mode, sociaal-economische geschiedenis, sociale en economische wetenschappen en reclameontwikkeling.
ctielijnen m van één van de produ Du Parc was de merknaa n assortiment dameskousen in fijn van Bosteels-De Smeth; ee geweven nylon. Vervaardiging van nylon kousen in bedrijf Du Parc.
>
Zin om te speuren in de archieven van Schotte of Bosteels? Neem een kijkje op de website www.madeinaalst.be en werp een blik op de inventarissen (die je vindt onder de rubriek D.A.D.D. > Wat is er te doen?).
Bekijk ook het project Du Parc: hier kan je de geschiedenis van het > bedrijf, het archief en de inventaris terugvinden, evenals de beeldbank
en een filmpje (www.aalst.be > Vrije Tijd & Toerisme > D.A.D.D.).
Speur je graag naar de geschiedenis van Aalsterse bedrijven, waag een > poging op de krantendatabank op www.madeinaalst.be. In het D.A.D.D. vind je ook informatie over Boon, het Daensisme en is > er een uitgebreide boeken- en tijdschriftencollectie. Uit: Land van Aelst, 6 juni 1889
Praktisch! Je vindt het D.A.D.D. vzw in het Stadsarchief (Oude Vismarkt 1, Aalst), tel. 053 73 23 08 of
[email protected].
8
de erfgoedkrant oktober 2011
e
zoekertj
Wie zoekt, die ... Waar in Aalst? Weet jij waar in Aalst deze foto in 1940 werd genomen? Er is een vermoeden dat het iets voorbij de Zeebergbrug is, richting Erembodegem, aan de achterkant van het warenhuis Colruyt. Weet jij meer? Alle info: Erfgoedcel Aalst,
[email protected], tel. 053 73 23 06.
ns
e Verz. Liev
De Groote Oorlog De Eerste Wereldoorlog of de Groote Oorlog was het eerste internationale conflict op wereldschaal. Het vond plaats van 28 juli 1914 tot 11 november 1918. Miljoenen militairen en burgers vonden hierbij de dood. 100 jaar na deze feiten zijn we er nog steeds van overtuigd dat de gebeurtenissen van ‘14-’18 een fundamentele invloed hebben op onze maatschappij en de slachtoffers van deze gruwelijke oorlog een waardige nagedachtenis verdienen. Daarom zal de Vlaamse Overheid de 100-jarige herdenking van de Groote Oorlog kaderen in een breder verhaal. Ook in Aalst willen we uitpakken met boeiende projecten voor de herdenking. Daarom zijn we nu volop begonnen met de voorbereidingen. En daarvoor hebben we jullie hulp nodig. We zijn namelijk op zoek naar allerhande ma teriaal met betrekking tot Aalst en deel gemeenten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Foto’s van familieleden aan het front, postkaarten en brieven van verplicht tewerkgestelden, verhalen over het dagelijkse leven tijdens de bezetting, medailles van oudstrijders, loopgravenkunst of andere voorwerpen met betrekking tot W.O. I en Aalst zijn maar enkele voorbeelden. Alle info: Erfgoedcel Aalst,
[email protected], tel. 053 73 23 06.
Leon Boel en De Konker Het buurtcomite De Konker (Valerius De Saedeleerstraat, Peter Benoitstraat, Varenlaan en een gedeelte van de Dendermondse Steenweg) is op zoek naar oude liedjes van Leon Boel (Ellebee). Hij zou in deze buurt gewoond hebben. En daarom zoekt het buurtcomité naar zijn liedjes en vooral naar de melodie van die liedjes. Ken jij liedjes van Leon Boel? Ken je de melodie van sommige bestaande liedjes? Kortom alle infor matie is welkom bij het buurtcomité De Konker.
Deze postkaart werd verstuurd uit Aalst en ging richting Wetteren. Ze werd ondertekend door ‘Paul et Georges’ en ging naar ‘Monsieur R. Tayeman – Place de la Station’ in Wetteren. Aan de voorkant van de postkaart staat rechts onderaan: ‘Villa Monrepos’. Weet jij waar deze villa stond? Of wie Paul, Georges of R. Tayeman zijn? Alle info: Erfgoedcel Aalst,
[email protected], tel. 053 73 23 06.
Alle info is welkom bij
[email protected]. Meer weten over de konker? www.dekonker.be
Battle of Alost De voorbereidingen voor de herdenking van de honderdste verjaardag van het begin van de Eerste Wereldoorlog zijn volop gestart. Zo is het Stadsarchief op zoek naar een filmopname die op 27 september 1914 in de Molenstraat in Aalst gemaakt werd door Brits cineast Franck Bockliss. Het intrigerende aan de film is dat de cameraman net te laat was om de gevechten tussen Duitse soldaten en Belgische lansiers te filmen waarop hij niet beter vond dan de Belgen tegen elkaar te laten ‘vechten’. Het gaat dus om in scène gezette beelden die in Engeland vertoond werden als ‘Street fighting in Alost’ of ‘Battle of Alost’. Achteraf werd er ook een postkaartenreeks van gemaakt. Hiernaast zie je één van de postkaarten, afkomstig uit de verdwenen film (verz. Dirk Meert). Weet jij meer over deze verdwenen film? Of heb je nog ander materiaal over Aalst tijdens W.O. I? Aarzel dan zeker niet om contact met ons op te nemen:
[email protected], tel. 053 73 23 06.
Wil jij op de hoogte blijven van het erfgoedgebeuren in Aalst? Wil je de Erfgoedkrant zeker blijven ontvangen? Vul dan hier je gegevens in en bezorg ze ons (post, fax of mail). Voornaam en naam : Straat en nummer : Postcode en gemeente : Telefoon : E-mail : Ik ben geïnteresseerd in activiteiten en nieuws van: Erfgoedcel Aalst ’t Gasthuys – Stedelijk Museum Aalst Stadsarchief D.A.D.D. vzw (Documentatiecentrum en Archief voor Daensisme en
Mon Repos
Hedendaagse Geschiedenis van de Denderstreek)
Wet 8.12.’92. Gegevens komen in gegevensbestand van de Erfgoedcel Aalst; kunnen meegedeeld worden aan sectoren van de Erfgoedcel en derden. Betrokken kunnen publiek register raadplegen; hebben toegangs- en correctierecht.