3
De Erfgoedkrant
Erfgoednieuws uit Aalst, Baardegem, Erembodegem, Gijzegem, Herdersem, Hofstade, Meldert, Moorsel en Nieuwerkerken De erfgoedkrant verschijnt 3 keer per jaar en is een gratis uitgave van de Erfgoedcel Aalst
nummer 3 november 2010
Aalst, stad van de smaak ! ek zeker niet ontgaan zijn.Tijdens de We Dat Aalst stad van de smaak is, zal je r uit Vlaanderen en Spanje centraal van de Smaak wordt de smaakcultuu akelijkste activiteiten voorgeschoteld. gezet. Tien dagen lang krijg je de sm
Dat de Aalstenaar graag eet en drinkt, blijkt ook uit de geschiedenis. De linken in Aalst tussen eten, drinken en erfgoed zijn talrijk. Zo is er Louis Paul Boon die in 1972 ‘Eten op zijn Vlaams’ publiceerde. Carnaval is een culinaire kermis van ‘smaabollen’ (oliebollen), ‘boulink’ (gepekelde haring), ‘kramik’ (suikerbrood) en ‘scherregossen’ (escargots). Sinds juli zijn de Aalsterse vlaaien een
erkend streekproduct. En ten slotte kende onze streek een rijk culinair verleden met zijn talrijke ajuinvelden, hopvelden en vele brouwerijen. Deze Erfgoedkrant staat daarom volledig in het teken van het culinair erfgoed. We beginnen het menu door je de erfgoedactiviteiten voor te schotelen in de Week van de Smaak (11 tot 21 november).
Op het menu … Als voorgerecht bieden wij je het Aalsterse kookboek ‘Over vlaaien en ajuinsoep. Aalst in verhalen en recepten’ aan. De Aalsterse vlaai kent iedereen. Maar kent Aalst nog andere typische streekproducten of gerechten? Wat werd aan de rijke tafel geserveerd? En wie weet vandaag nog wat kneddelen zijn? Bekende en onbekende Aalstenaars vertellen over hun culinaire herinneringen. In dit kookboek krijgen de verhalen en ‘la petite histoire’ evenveel aandacht als de recepten. V an kneddelen en zoetemelk tot smoutebollen met pickles en ajuinsoep. Op de jaarmarkt van Aalst (11 november), tevens de startdag van Week van de Smaak, wordt het boek voorgesteld. Je ontdekt de cover en de eerste pagina’s. Op het boek zelf is het nog wachten tot 20 december. Net op tijd om het onder de kerstboom te leggen. Een boek vol oude verhalen en recepten, met een vleugje nostalgie.
Ons hoofdgerecht is Spaans getint. De Spaanse gemeenschap is nog goed vertegenwoordigd in Aalst. In de jaren 1960 zakten heel wat Spaanse families af naar onze stad. Ze verkozen Aalsterse textielbedrijven boven de Limburgse mijnen om hun dagelijks brood te verdienen. Voor velen was het de bedoeling slechts een paar jaar te blijven,
voor de meesten werd Aalst hun definitieve halte in de zoektocht naar een beter bestaan. De Spaanse club is er al lang niet meer en ook de voetbalclub ‘El Rayo’ is een vergane glorie. Kinderen en kleinkinderen begroeten mekaar op straat of op de zaterdagmarkt niet meer in het Spaans maar wel in het Nederlands. Wat nog overblijft zijn de herinneringen. Om dergelijke verhalen vast te leggen werkte het Stadsarchief van Aalst het project ‘Levensverhalen’ uit. Op 7 juli 2010 zakte een filmploeg af naar Aalst om de Spaanse levensverhalen in te blikken, onder leiding van Phara de Aguirre, zelf een Aalsterse met Spaanse roots en bovendien meter van de Stad van de Smaak. Het wordt een documentaire over koken met V laamse handen en Spaanse ingrediënten, over het koesteren van de Spaanse identiteit maar ook over het loslaten ervan. De documentaire zal tijdens een nocturne in ‘t Gasthuys - Stedelijk Museum worden voor gesteld op 18 november. Nadien kan je ze online bekijken op www.madeinaalst.be .
Als dessert een buffet van dialectwoorden. Appel: ge zè me oeik nen appel: je bent me er eentje Kalisjenhaat: zoethout Pateiken: e schaa pateiken: die van alles uitsteekt Poepegatjes: half-bolvormige, rode snoepjes met kerfje in Plasjkoppen: mellow cake, naoorlogs snoepgoed bestaande uit halve bollen rek, overgoten met chocolade (ook: negerinnentetten) Smoelpap: rijstgriesmeelpap Smoisteren: overdadig, gulzig, slordig snoepen Sniepateiken: gebakje van meringue, geklopt eiwit Tsjoepeneis: cuberdon, kegelvormig, donkerrood suikergoedje (uit de ‘Oilsjtersen Diksjoneir’, Jan Louies)
colofon | Concept: Erfgoedcel Aalst | Redactie: Erfgoedcel Aalst, ‘t Gasthuys - Stedelijk Museum Aalst, Stadsarchief, Bar t Backaer t en dienst Stadspromotie - sectie Communicatie | Eindredactie: Erfgoedcel Aalst | Foto’s: Luc Geeroms, Bar t Backaer t, Ann Degeest, www.madeinaalst.be, Bobsa | Vormgeving: www.impressantplus.eu | Druk: Goekint Graphics n.v. | Verantwoordelijke uitgever : Ilse Uyttersprot, burgemeester, p.a. stadhuis, Grote Markt 3, 9300 Aalst, tel. 053 73 23 23
2
3
De erfgoeDkrant november 2010
Een echte paella!
Aalst en Spanje, verweven door de geschiedenis
kennis met Annie Matthys. In de Spaanse levensverhalen maak je rd Antonio Igual-Pacheco. Zij trouwde 39 jaar geleden met Spanjaa ken. Je hoort en ziet haar In Spanje leerde ze de beste paella ma , maar in primeur deelt ze aan het werk tijdens de documentaire haar succesrecept nu al met jou!
ders land, behalve de jaarlijkse Hebben een Vlaamse stad en een zui gemeen? Kunnen we in onze vakanties en het graag feestvieren, iets stukje gemeenschappelijk Aalsterse geschiedenis sporen van een verleden terugvinden?
ingreDiËnten :
Ingrediënten zijn afhankelijk van het aantal personen. Voor de rijst reken je het best op één vuist rijst per persoon. Al de rest kies je zelf, hoewel je er moet voor waken dat iedereen een paar scampi, inktvisringen, stukjes kip en chorizo op zijn bord krijgt.
Ingrediënten: - Olijfolie - Rijst - Scampi tvisringen) - Calamares (ink ukjes - Kip, in kleine st - Mosselen - Chorizo eden - Artisjokharten a’s, in reepjes gesn ik pr pa de ro de el - Gep - Look - Zout - Ui leurstof asafran = gele k of an ra ff sa je ur) - Zak afran is heel du (mag ook nep
zijn, echte as
- Tomatenpuree
Smakelijk!
bereiDing :
Vooraf kun je de scampi koken in een kom water, eens ze gaar zijn kun je ze pellen en opzij zetten. In hetzelfde water kook je nu de inktvisringen. Eens gaar zet je ze ook opzij voor later. Het kookvocht hou je bij. Bak de stukjes kip in olijfolie goed krokant. Schraap de aangebakken stukjes van de pan en voeg ze toe aan het kookvocht van de scampi en de inktvisringen. Neem de paellapan. Doe er olijfolie op en fruit drie fijngesneden teentjes look en ui. Kookvocht bijvoegen alsook de asafran, de tomatenpuree en zout, goed roeren. Proef of er genoeg zout in zit. Als het vocht kookt, voeg je de rijst toe. Laat de rijst nu vijf à zeven minuten koken en voeg kookvocht toe naarmate de rijst begint aan te zwellen. Nu begin je één voor één de andere ingrediënten toe te voegen: begin met de mosselen, dan de inktvisringen, de scampi, de kip, de chorizo. Dan de zachtere dingen zoals de artisjokharten en de gepelde paprikareepjes. Eventueel helemaal op het einde voeg je nog verse, niet-gekookte gamba’s toe. Blijf bij de paella, laat niet te zeer aanbakken en voeg vocht toe tot de rijst gaar is en geen vocht meer opneemt.
Reclame…
Uit: De Volksstem, 3 september 1910
In 1516 werd de zestienjarige Karel V koning van Spanje en van een zeer uitgebreid rijk ‘waar de zon nooit ondergaat’. Ook onze streken maakten deel uit van dit rijk. In 1550 bracht Karel V een bezoek aan Aalst. Bij zijn intrede, ontving de bevolking hem geestdriftig en speelden de rederijkers ‘De Catharinisten’ twee toneelvoorstellingen op de Grote Markt. Karel bedankte Aalst door vier jaar later een glasraam te schenken voor de Sint-Martinuskerk (dat helaas niet bewaard bleef). De relatie tussen keizer Karel en Aalst was dus heel wat beter dan die met het opstandige (en stropdragende) Gent! Overigens was onze stadsgenoot Pieter Coecke van Aelst al in 1537 tot hofschilder benoemd van keizer Karel.
Rekenpenning met be eltenis van Filips II, 1587.
nec spe nec metu
Karels zoon en opvolger Filips II werd in 1555 net als zijn vader hartelijk ontvangen te Aalst. Aalst belegerd door de Spaanse troepen, 1582. Hij legde in dat jaar op de Grote Markt de hadden te lijden onder dit oorlogsgeweld: in grondwettelijke eed af als Graaf van Vlaanderen. onze gewesten danig uit. Aalst ontsnapte een 1668 belegerden Spaanse soldaten de kerk van Het was, in tegenstelling tot Karels intrede in 1550, eerste keer aan het geweld in 1566, maar niet in Meldert, waarin zich een vijftigtal Franse soldaten een plechtigheid in mineur. Er werd gerouwd 1567. Spaanse soldaten plunderden onze stad en hadden verschanst. Datzelfde jaar werden om Filips overleden grootmoeder Johanna. bezetten ze gedurende meer dan 3 maanden. In Spaanse soldaten ingekwartierd te Baardegem. Geen triomfbogen, toneelspelen of muziek, enkel 1568 werden 5 beeldenstormers terechtgesteld Nog in 1677 vond een gevecht plaats op de het afleggen van de verplichte eed. En hoewel en 18 verbannen. Om de muiters uit hun dorp Aalsterse Grote Markt tussen Franse en Spaanse in mineur, blijft deze plechtigheid tot vandaag te houden, brak de bevolking van Erembodegem soldaten. De Aalstenaars hielpen om de Franse zichtbaar in het stadsbeeld. De lijfspreuk van de brug over de Dender af! De stad legde een troepen te overmeesteren. Filips ‘Nec spe nec metu’ (noch nieuwe stadsversterking aan hoop noch vrees) werd op Stadsgenoot Pieter Coecke van Aelst en ieder dorp van het Land spaanse glorie de belforttoren aangebracht. was hofschilder van keizer Karel. van Aalst was verplicht drie Gelukkig vinden we niet alleen sporen van In tegenstelling tot wat soms mannen te leveren om hieraan oorlogsgeweld terug in onze met Spanje gezegd wordt, verwijst deze spreuk dus niet naar mee te werken. Deze zware werken haalden gerelateerde geschiedenis. Ook andere feiten de ‘eigenzinnige’ Aalstenaar, maar wel naar de echter niet veel uit: in 1578 viel Aalst in handen gebeurden tijdens deze jaren. Zo verleenden onderdanigheid van de stad aan haar vorst! van de troepen van aartshertog Matthias van de Aartshertogen Albrecht en Isabella Aalst in Oostenrijk. Het zou tot 1583 duren vooraleer 1613 het monopolie op de hophandel, wat zeer beelDenstorm in aalst Spaanse troepen onder leiding van Farnese Aalst winstgevend was. In 1626 verpande de Spaanse De jaren die volgden waren niet de meest heroverden. koning Filips IV de meierij Erembodegem (de aangename uit onze geschiedenis. Als streng plunDeringen heerlijkheden Erembodegem, Iddergem,Teralfene katholieke vorst trachtte Filips II met alle enWelle) aan graaf Albert de Bossu d’Alsace,terwijl De oorlogsschermutselingen gingen nog vele middelen het opkomende protestantisme in de jaren door in onze gewesten… Zo vernielden hij in 1630 de heerlijkheid Hofstade als leenpand kiem te smoren. Uit onvrede tegen dit strenge Spaanse soldaten het aan Willem Bette, baron van beleid werden in 1566 talloze kerken en De lijfspreuk van Filips ‘Nec spe nec kasteel van Gijzegem Lede schonk. Uiteindelijk kloosters kort en klein geslagen. Filips II stuurde metu’ (noch hoop noch vrees) werd op verlieten de Spaanse troepen in 1646. In 1658 werd daarop de gevreesde hertog van Alva naar het de belforttoren aangebracht. onze gewesten, om plaats te noorden. ter vergelding van deze Beeldenstorm. Aalst dan weer belegerd maken voor andere overheersers (Oostenrijkers, Een zeer woelige periode van onlusten, door de Franse troepen onder leiding van de Prince de Lisbourne. De Spaanse verdedigers Fransen, Nederlanders, ….). godsdiensttroebelen en oorlogsgeweld putte konden de aanval afslaan, maar Franse troepen nieuWe ‘invasie’ plunderden de omliggende dorpen. De Fransen Vanaf de jaren 1960 streken er opnieuw kwamen terug, nu onder algemene leiding van maarschalk Turenne: vijf cavalerieregimenten en Spanjaarden neer in Aalst. Deze keer om er de 1.500 musketiers, geleid door de graaf van Duras, lokale (textiel)industrie te versterken. Net op namen op 2 augustus 1667 de stad zonder veel het ogenblik dat Spanje het toeristische land bij tegenstand in. Spaanse troepen heroverden Aalst, uitstek werd, zorgden deze nieuwe Aalstenaars voor een vleugje zuiderse sfeer in onze stad. Ze maar op 12 september belegerde de Franse maarschalk Turenne de stad opnieuw. Hij nam huwden er met Aalsterse heren en dames zodat de ietwat bekoelde relatie tussen Aalst en Spanje Aalst na zware gevechten in en liet zijn soldaten plunderen. Tevens gaf hij bevel de stadsmuren opnieuw een paar graden de hoogte in ging. te ontmantelen. Ook de gemeenten rond Aalst Nec spe nec metu op de Belforttoren.
4
5
De erfgoeDkrant november 2010
Erfgoedvereniging in beeld In elke erfgoedkrant zetten wij er. een Aalsterse erfgoedspeler in de kijk ers op… Deze keer richten we de schijnwerp Bierproevers Sint-Arnoldus. BOBSA, de Baardegemse Objectieve
Bobsa staat dus voor Baardegemse Objectieve Bierproevers Sint-Arnoldus. En daarmee wordt meteen al voor een groot stuk duidelijk waarmee deze vereniging zich bezighoudt. Objectieve bierproevers houdt in dat zij bier anders benaderen dan de doorsnee pintjespakker. Voor hen is onze nationale drank een gastronomisch kleinood dat zorgvuldig, bedachtzaam en objectief geproefd moet worden. Sint-Arnoldus hoort erbij omdat hij de patroon is van alles wat met bier te maken heeft. Tenslotte klinkt Bobsa leuker dan Bob. De vereniging telt maar liefst negentig leden en maakt deel uit van Zythos, de nationale koepel van de bierproeverijverenigingen. De afdeling is gevestigd in een kleine gemeente (Baardegem telt minder dan 2.000 inwoners), maar toch kent de vereniging een grote uitstraling buiten de gemeentegrenzen. Elk jaar organiseert Bobsa een bezoek aan een artisanale brouwerij en drie proefavonden van betere bieren, waarvan één met een deskundige uiteenzetting door iemand uit de brouwerswereld. Om de twee jaar kan je mee-eten van een op basis van bier bereide lunch. Het andere jaar houden ze een cantus, waarbij het zingen op het drinken van bieren primeert. Het drukste moment is echter de jaarlijkse Bobsa-hoppetocht.
Reclame…
jan moens
Wim ghYsels
Twee mensen, twee erfgoedstukken. Over hun persoonlijk verhaal en het groter erfgoedgeheel erachter.
Die lokt gemiddeld zo ’n vijfhonderd liefhebbers naar Baardegem, tot zelfs uit Nederland. De hoppetocht brengt ons bij een belangrijke doelstelling van de vereniging: de strijd voor de hopcultuur in onze regio. Ooit was de streek Aalst - Asse samen met die van Poperinge de hoofdleverancier van het minst misbare bestanddeel van bier: de hop. Vandaag de dag zijn er in onze streek nog twee telers. Hop als culinaire delicatesse krijgt hier wel nog -bescheidenkwekersbelangstelling. Bobsa is sterk begaan met de hop als regionaal erfgoed. Het volgt dan ook met sympathie de pogingen van onder meer de stad Aalst en de gemeente Asse en van enkele andere verenigingen om de hopcultuur in stand te houden en om de diverse hopprojecten naar best vermogen te steunen.
OBJECT: gietijzeren grape (kookketel op drie pootjes) uit de middeleeuwen, 16de eeuw
Zythos vzw heeft ook een afdeling in Aalst: OPA. De Objectiefe ProefAjuinen ijveren voor de instandhouding van onze Belgische biercultuur.
meer Weten?
Bobsa is een jonge vereniging, opgericht op 15 augustus 2000. Je vindt hen terug in de Margrietstraat 17 in Baardegem. Tel. 052 35 45 37,
[email protected], www.zythos.be/lid/baardegem.html.
in de kijk er
Mijn erfgoed en ik
Uit: Denderbode, 4 september 1910
MIDDELEEUWSE
ER
GEZONDHEIDSLE
Een merkwaardig fenomeen uit de middeleeuwse keuken was de gezondheidsleer die zij hanteerden. Elk voedselproduct bezat een bepaalde basiseigenschap: droog, warm, koud en vochtig. In hun bereidingen moesten ze met tegengestelde elementen werken, om zo het juiste evenwicht te bereiken. Oesters bijvoorbeeld (ja, ook dat hadden ze toen al) werden beschouwd als koud en vochtig. Rauw eten was volgens de middeleeuwse zienswijze om moeilijkheden vragen. En dus werden de schelpdieren gebakken of gekookt en bereid met peper, een kruid met de basiseigenschappen droog en warm. Dat zorgde voor het evenwichtsherstel. Kruiden waren dus het middel bij uitstek om evenwicht te herstellen.
“Ik ken Aalst bijna even goed boven de grond als eronder. Als archeoloog bij het VIOE (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed) volg ik namelijk de opgravingen in de stad van heel dichtbij. En dat zijn er heel wat. Wist je dat er sinds 1993 zo goed als elk jaar een opgraving geweest is in Groot-Aalst? Het is fijn om vast te stellen dat de heraanleg van een plein of de bouw van een complex steeds meer wordt vooraf gegaan door een archeologisch onderzoek. Sinds kort voeren ook privé bedrijven opgravingen uit. Er komt dus heel veel informatie aan het licht. Naast grote steden zoals Gent, Brugge en Brussel doet Aalst het op archeologisch gebied heel goed. In mijn vrije tijd kook ik heel graag. Dat is denk ik genetisch bepaald: langs mijn vaders kant waren het allemaal slagers en langs mijn moeders kant waren er kokkinnen. Ook mijn ouders waren altijd bezig met eten. Omdat er bij opgravingen héél vaak etensresten worden teruggevonden, zijn die twee interesses door elkaar gaan lopen. Heel vaak vindt men botmateriaal, visgraten, schelpen en plantaardige resten. Dikwijls stelde ik mij de vraag: “Wij vinden dat vandaag, maar hoe maakten ze dat toen klaar?” Zo ging ik grasduinen in kookboeken uit de middeleeuwen of de 15de-16de eeuw. En dat was heel verrassend. Veel van de dingen die we vandaag als nieuw beschouwen, staan in die oude kookboeken. Er wordt vandaag bijvoorbeeld regelmatig gember gebruikt in de keuken. Dat is dus helemaal niet nieuw, want dat gebruikten ze in de middeleeuwen ook al. Ze hadden toen de gewoonte om met alle nieuwe producten te gaan experimenteren. Zelf probeer ik ook af en toe middeleeuwse recepten uit. De bereidingen zijn zeer haalbaar voor ons, enkel hoeveelheden en kooktijden worden nooit vermeld. Er staan ontzettend veel oude kookboeken op internet en daarin wordt het recept wel bijgewerkt met hoeveelheden en kooktijden. Het enige waar je misschien moet aan wennen, is het veelvuldig gebruik van kruiden. Kaneel, gemberpoeder en kruidnagel werden frequent gebruikt. Er wordt vaak gezegd dat men dat in de middeleeuwen deed om bedorven voedsel te camoufleren, maar dat is niet waar. Kruiden waren zeer duur, peperduur. En dus werden die kruiden onder andere gebruikt om hun welstand te tonen.
Ik lees bijna evenveel kookboeken als fictie en non-fictie boeken samen. De grape is een type kookpot die gedurende eeuwen werd gebruikt. In metaal was hij eerder voor de rijkere klasse, in aardewerk voor iedereen. Dankzij de drie pootjes kon hij op de haardvloer staan, maar hij werd evenveel boven het vuur gehangen. Dit object is eigenlijk hét symbool voor het koken in de middeleeuwse periode. Het is een leuke vaststelling dat er in de keuken van vandaag weinig nieuws onder de zon is. Behalve paprika, tomaat en aardappelen (en uiteraard de exotische producten) vond je op een middeleeuwse markt net hetzelfde als vandaag. De sudder- en stoofpotjes van toen maken wij vandaag nog altijd.”
Uit: ‘Regulen voor den cock. Een banket in de abdij van Ename’ door Jan Moens e.a., 2007.
Ook op zoek naar middeleeuwse gerechten of kookboeken? Je vindt er veel op internet: www.kookhistorie.com & www.medievalcookery.com
OBJECT: oude emaillen- en blikken platen van de Aalsterse brouwerijen De Blieck, De Gheest, Zeeberg en Burny “Mijn vader had een brocantezaak en zo zit de liefde voor oude spullen er al van jongsaf aan in. Toen ik 10-11 jaar was, mocht ik af en toe mee met mijn vader op café. En amper 3 jaar later had ik een collectie van 20.000 bierviltjes. Dat was het moment dat ik bij de scouts zat en meer uitging en zo verloor ik mijn interesse in de bierviltjes. Mijn verzameling is jaren op zolder blijven staan, tot mijn broer ze overnam en uitbreidde.
Rond 1900 had je in Aalst om de 9 huizen een café. Het is jammer dat dat verdwenen is. Sinds een jaar werk ik in ’t Gasthuys, het Stedelijk Museum van Aalst. Ooit was er hier ook een brouwerij. Omringd door al die oude museumstukken is het opnieuw beginnen kriebelen. Samen met mijn broer ga ik op zoek naar alles wat met de Aalsterse brouwerijen te maken heeft. Dat gaat van glazen, bierkaartjes, emaillen platen tot affiches, asbakken, reclame en zelfs facturen. De 4 grootste brouwerijen van Aalst waren Zeeberg, De Gheest, De Blieck en Burny. Vooral van die laatste brouwerij zoeken we meer materiaal, want dat is zeer zeldzaam geworden. Het wordt ook steeds moeilijker om nog dingen te vinden die we niet hebben. Wie meer wil weten over de brouwerijen in Aalst en deelgemeenten en welke bieren zij brouwden, moet zeker eens het boek van de Gambrinusclub raadplegen. Dat is een Belgische vereniging die alle verzamelaars van bierattributen samenbrengt. Zij organiseren ruildagen voor de leden, maar geven ook een boek uit. Daarin vind je een overzicht terug van alle brouwerijen met hun bieren. Ik heb die lijst zelf aangevuld en dan zie je dat er in Aalst en deelgemeenten veel meer brouwerijen waren. Uiteraard wordt dat boek altijd bijgewerkt, maar het is voor ons een handig naslagwerk. Wat begon als een hobby is nu een echte passie. Als ik ga joggen, steek ik onderweg flyers in de bussen. Op een zaterdag sta ik al eens op om 3.30 uur om een rommelmarkt af te schuimen. Mijn broer is nog fanatieker, die is elk weekend op stap. We proberen om zoveel mogelijk te verzamelen, zonder al te hoge uitgaven. Oude dubbels ruilen we. Dat is ook een deel van het plezier. Onze verzameling zit voornamelijk bij mijn broer. Ik heb enkel thuis wat dubbels hangen, hoewel mijn auto toch ook niet meer in de garage kan. Hij liet zelfs een bijhuis bouwen in zijn tuin om alles een plaatsje te kunnen geven. En ook dat is ondertussen te klein. We noemen dat al lachend ons museum. En eigenlijk is dat stiekem ook onze droom. Uiteraard zullen we niet alle dagen open zijn, maar toch voldoende om onze collectie te kunnen delen met andere mensen. De voornaamste drijfveer is het bewaren van al dat materiaal. Het zou echt zonde zijn als die oude objecten zouden verdwijnen. Dankzij onze verzameling is ook mijn interesse in bier groter geworden. Vroeger dronk ik alleen pintjes. Nu zal ik altijd een biertje proeven dat ik niet ken.” Zelf in het bezit van oude bierattributen of oude spullen van Aalst? Je mag Wim altijd contacteren voor verdere afspraken (en eventueel een prijs overeen te komen) op het nummer 0476 56 80 01.
6
7
De erfgoeDkrant november 2010
’t Groen Kotje
Wist je dit?
e gebouwen, archeologische Bij erfgoed denken we meteen aan oud jes en dialecten. Oude bomen objecten, schilderijen, ook wel aan lied n echter ook tot ons erfgoed. en andere groene elementen behore e functie of om een bijzondere Ze werden geplant met een bepaald en. Deze keer: de tamme kastanje reden. Dit is het zogenaamde erfgro st. in de Dokter De Moorstraat van Aal
is uiterst gevarieerd. Wij zetten in d goe erf end oer onr en l riee ate imm Ons er.Vreemde gebruiksvoorwerpen, kijk de in ect obj een ant dkr goe erf elke ste zicht simpel object of een leuke verhalen achter een op het eer ect. Je leest er in deze rubriek meer obj een van nis ede chi ges e dig aar merkw ’t Gasthuys - Stedelijk Museum Aalst. uit d bor en tinn een tie: edi ze De r. ove
De tamme kastanje
De tamme kastanje (Castanea sativa) komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied. Hij kwam in onze streken terecht in de Gallo-Romeinse periode. De Romeinen waardeerden de boom vooral voor zijn zeer voedzame vrucht. Kastanjes bevatten naast zetmeel ook proteïnen, suikers, vitamine BI, BE en C. In bergachtige streken, waar geen akkerbouw mogelijk is, werden nog lang kastanjes om die reden gekweekt. In onze streken was de teelt van kastanjes nooit van enig belang: de vruchten zijn te klein en de opbrengst te laag. Kastanjebomen vind je bij ons vooral als park- en laanboom en in onze bossen meestal als hakhout. Dat hout is zeer geschikt voor timmerwerk en het lijkt qua kleur en structuur op eik. in aalst…
De kloosterzusters verlieten in 1899 het hospitaal aan de Oude Vismarkt en namen hun intrek in het nieuwe ziekenhuis en klooster aan Hertshage. Na een kleine 100 jaar wordt echter het plaatsgebrek zo nijpend dat er wordt gekeken naar een andere locatie voor het hospitaal. Zo wordt het nieuw hospitaal opgetrokken in de Merestraat, de plaats waar vandaag nog altijd het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis staat. Die oude site bij Hertshage veranderde in de loop der jaren
Zoals de oude term voor hospitaal, namelijk ‘gasthuys’, laat vermoeden, lag de prioriteit in middeleeuwse ziekenverzorging eerder bij het gastvrij ontvangen, voeden en huisvesten van zieken en behoeftigen. Door de gebrekkige kennis van de geneeskunde kon men alleen maar hopen dat voldoende rust en versterkend voedsel al een heilzaam effect op de zieken zou hebben. En veel bidden natuurlijk…
heel erg. Er werd voorzien in sociale huisvesting en een deel van de oude gebouwen kreeg een nieuwe functie. Het OCMW vestigde zijn administratief centrum in het voormalige moederhuis en de Vlaamse Milieu Maatschappij bouwde in 2003 een nieuw kantoor op de plek van het oude klooster. De oude pastorie van het hospitaal, gebouwd vanaf 1891, werd gerestaureerd en kreeg een nieuwe bestemming als bibliotheek. Maar ook de oude tuinmuur en de kastanjeboom bleven bewaard. Tijdens de werken, die twee jaar en acht maand duurden, werd met grote zorg gewerkt in de omgeving van de boom. Dankzij die zorg staat de boom er vandaag nog altijd. De boom draagt een kunstwerk van de uit Aalst afkomstige kunstenaar Patrick Van Caeckenbergh. Het is een gigantisch medaillon met het skelet van een persoon met een dirigentstokje naast zich. Hij zit nederig en schuldbewust in elkaar gedoken voor de grootheid van de natuur. Boven hem zijn luikjes aangebracht met afbeeldingen van verschillende vogelsoorten. Sommige luikjes zijn gesloten… Zij staan symbool voor de uitgestorven diersoorten. De tuin aan de Dr. De Moorstraat is toegankelijk voor het publiek. Wie wil kan dus de boom en het kunstwerk eens van naderbij bekijken.
Dagelijkse kost
Het verschaffen van voedsel was dus een belangrijk aspect van de werking van het gasthuys. Er werd dan ook zeer veel aandacht aan besteed: de zieken kregen gewone dagelijkse kost. Voor zwaar zieken werd echter een uitzondering gemaakt en werd er speciaal voedsel bereid. In rekeningen en inventarissen vinden we vermeldingen terug van granen, erwten, bonen, koeien- en varkensvlees, kip, vis, specerijen, boter, brood, eieren, enz. Bier werd ter plaatse gebrouwen.
ZilverWerk en Dagelijks servies
Het gasthuys beschikte dan ook over heel wat kookgerei en huisraad. Zo vermeldt een inventaris van het einde van de 16de eeuw het bezit van zilverwerk (12 platte en 6 kleine kroesen (drinkbekers), 10 platte schalen, 1 lampetpot (waskom) en van tin (72 diepe borden, 48 platte schotels, 36 schotelkens, 12 kommetjes, 12 waterpotten en 2 kannen). Verder bezat men een grote ketel met twee ringen, een grote metalen pot, 12 tafelkandelaars in gleiswerk en ‘noch veele diverschen cleenen properen huysraet’. Terwijl het zilverwerk duidelijk luxemateriaal was dat niet door iedereen mocht gebruikt worden, werden de tinnen borden, schotels en kommen dagelijks gebruikt om eten te serveren voor de zieken. Van deze borden en schotels bleven verschillende exemplaren bewaard. Het gaat hier meestal om lokale productie (achteraan gestempeld met het Aalsterse wapenschild en het meestermerk van de maker). De gewone
Erfgoedtips
tips voor (eDel)metaal
IN D E K E U K E N
Kastanjes poffen: * maak een kruisvormige insnijding in de bolle zijde van de kastanje * leg ze met de platte kant op de hittebron * pof ze in de as van de haard, op de barbecue, een bakplaat, in een heteluchtoven en zelfs in de microgolf * zodra de schil loskomt (openspringt) zijn ze meestal gaar * ze kunnen bereid worden met boter en zout of met suiker, stroop of honing.
ips
erfgoedt
n bestek van zijn grootouders? Wie heeft er thuis niet een oud zilvere en glazen? We halen ze alleen Of oude porseleinen borden en kristall of traditionele familiefeesten. boven voor belangrijke gelegenheden juiste manier? Maar bewaar je dit erfgoed wel op de
DE KASTANJE Kastanjes worden bij ons niet zo vaak in de keuken gebruikt. En meestal blijft het dan bij poffen. Rond het Middellandse Zeegebied worden kastanjes veelzijdig gebruikt in de bereidingen van o.a. brood, bier, likeuren, puree, soepen, confituur, patisserie… De Romeinen maakten er een voedzame pap van, polenta. Deze werd bereid met boven een vuur gedroogde kastanjes. Die werden gemalen en met melk gemengd.
borden zijn vooraan in de rand gemerkt ‘HOSPITAEL’. Bij de schotels zien we dikwijls de initialen van de schenkers. Alle borden en schotels vertonen gebruikssporen: dit materiaal werd intensief gebruikt! Tin is vandaag eerder een luxeproduct en wordt niet echt meer ervaren als smakelijk om op te eten, terwijl het enkele eeuwen geleden deel uitmaakte van het dagelijkse eetgerei.
tips voor keramiek, porselein en glas tam of WilD
Heel vaak wordt er getwijfeld of een kastanjelaar tam of wild is. Wij zetten beide soorten even naast elkaar. De tamme kastanje * behoort tot de napjesdragersfamilie (zoals de beuk en de eik); * de vrucht is een doosvrucht (bolster) met veel stekels, waarin zich de zaden (kastanjes) bevinden; * het blad is enkelvoudig, langwerpig en grof getand.
De wilde kastanje (of paardenkastanje) * behoort tot de zeepboomfamilie; * de vrucht is groen, bolrond met korte, scherpe, buigzame stekels, waarin zich één of meerdere zaden (kastanjes) bevinden; * het blad is handvormig samengesteld en bestaat uit 5 tot 7 wigvormige blaadjes; * de boom heeft ook opvallend dikke, kleverige eindknoppen. * Paardenkastanjes zijn niet geschikt voor consumptie!
Plaats nooit te veel objecten op of bij elkaar: stapel de eierdopjes of borden niet eindeloos op elkaar en zet de borrelglaasjes niet te dicht bij elkaar. Voorwerpen die niet stabiel staan of waarvan het voetstuk beschadigd is, krijgen het best een steun: een kussentje of een in dik polyethyleenschuimen blok uitgesneden basis, waarin de vorm van het voorwerp mooi past. Keramische, glazen en kristallen voorwerpen huiveren van schoonmaakmiddelen en zeker van de vaatwasser: reinig ze met een zachte borstel of droge doek. Bij het reinigen biedt een kussen een goede ondersteuning voor bolle voorwerpen. Zo vermindert de kans op breken. Wanneer glas of keramiek ondanks de goede zorgen toch in stukken valt, laat dan lijm en kleefband achterwege, hoe makkelijk de puzzel ook lijkt. Door er zelf aan te beginnen kan je breukvlakken nog meer beschadigen. Verzamel alle stukjes en laat een specialist alles lijmen.
Draag bij het hanteren van metaal steeds schone katoenen handschoenen. De zouten en zuren op handen zijn grote boosdoeners die sporen nalaten op metaal. Objecten uit de edelmetalen goud en platina corroderen niet en vragen bijna geen onderhoud. (Corrodatie is de aantasting van metalen door een chemische reactie van het metaal zelf met de zuurstof uit de omgevingslucht. Bij ijzer heet dit verschijnsel roesten.) Objecten uit niet-edele metalen verdragen een warm, maar niet geconcentreerd sopje. Spoel dit goed na met zuiver water. Om het patina van metalen voorwerpen te verwijderen, poets je het best sporadisch schoon. Een regelmatige afstofbeurt met een zachte kwast of een droge doek kan al wonderen doen. Zilver wordt geel, geleidelijk bruiner en vervolgens bruinzwart tot geheel zwart met een blauwachtige glans. Grijp dus zeker in bij het begin van de verkleuring. Een speciale zilverpoetsdoek laat een zachte behandeling toe en geeft geen residu. Wanneer grondiger gepoetst moet worden, kies dan voor een product van een gespecialiseerd merk, bij voorkeur zonder ammoniak. Zilveren serviesgoed dat vaak gebruikt wordt, kan een warm sopje met een weinig detergent verdragen. Spoel goed na en droog af met een zacht doekje. Behandel stuk per stuk om krassen te vermijden. De vaatwasser is taboe! Uit: ‘Hebben en Houden, Tips om je erfgoed gezond te houden’, brochure uitgegeven naar aanleiding van Erfgoeddag 2005.
8
De erfgoeDkrant november 2010
e
zoekertj
Wie zoekt, die ...
Weet jij meer over deze zoekertjes?
Een studente kunstwetenschappen schrijft haar thesis over Piet Gillis (1887-1965). Deze kunstschilder heeft een korte periode in Baardegem gewoond (ca. 1910-1911). Hij heeft ook les gegeven aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Aalst van 1934 tot 1952. Meerdere malen werd zijn werk in Aalst tentoongesteld. Wie kan meer informatie verschaffen in verband met Piet Gillis? Wie heeft kunstwerken van deze kunstschilder in bezit? Contacteer de Erfgoedcel.
Je zag deze foto misschien al eerder in de folder van de Erfgoedcel Aalst. Het toont vrouwen aan het werk toen de industrie in Aalst floreerde. Maar weet jij meer over de foto of de context? Wie? Waar? Wanneer? Wat? Contacteer de Erfgoedcel.
Ook op zoek naar meer informatie? Naar stukken om je erfgoedcollectie te vervolledigen? Vreemde objecten in je bezit waarvan je de afkomst of de functie zoekt? Bezorg ons jouw ‘zoekertje’ voor het volgende nummer van De Erfgoedkrant.
Deze twee heren staan op iets wat doet denken aan een handelsbeurs. Jammer genoeg is dat alles wat we van deze foto weten. Weet jij meer? Was dit in het weeshuis van Aalst? Contacteer de Erfgoedcel.
Op deze foto zie je brandweermannen. Maar weet je waar en wanneer de foto werd genomen? Welke café was dit? Of misschien herken jij wel mensen op de foto. Alle info welkom!
verz. Bombeeck
verz. Van Acker
Wil jij op de hoogte blijven van het erfgoedgebeuren in Aalst? Wil je de Erfgoedkrant zeker blijven ontvangen? Vul dan hier je gegevens in en bezorg ze ons (post, fax of mail). Voornaam en naam : Straat en nummer : Postcode en gemeente : Telefoon : E-mail : Ik ben geïnteresseerd in activiteiten en nieuws van: Erfgoedcel Aalst ’t Gasthuys – Stedelijk Museum Aalst Stadsarchief D.A.D.D. vzw (Documentatiecentrum en Archief voor Daensisme en Hedendaagse Geschiedenis van de Denderstreek) Wet 8.12.’92. Gegevens komen in gegevensbestand van de Erfgoedcel Aalst; kunnen meegedeeld worden aan sectoren van de Erfgoedcel en derden. Betrokken kunnen publiek register raadplegen; hebben toegangs- en correctierecht.