2
De Erfgoedkrant
Erfgoednieuws uit Aalst, Baardegem, Erembodegem, Gijzegem, Herdersem, Hofstade, Meldert, Moorsel en Nieuwerkerken De erfgoedkrant verschijnt 3 keer per jaar en is een gratis uitgave van de Erfgoedcel Aalst 4de jaargang nummer 2 september 2013
Sport, ook erfgoed? spor l
Erfgoedsport in Aalst
s pecia
l
t
s pe cia
Heel wat sportverenigingen Sport en erfgoed, valt dat te rijmen? Heel zeker! itie in ere of beoefenen een kennen een lang bestaan, houden een oude trad r over de link tussen traditionele sport. In deze Erfgoedkrant lees je mee de balboogschutterserfgoed en sport.Van de vlag van ‘Den Eendracht’, droom. verenigingen uit Aalst tot de in rook opgegane velo
De velodroom
Zoals vele andere steden kreeg ook Aalst in 1911 zijn zomervelodroom. Het bestuur had zich kosten noch moeite gespaard om de eerste koersen zo aantrekkelijk mogelijk te maken en de wielersport in Aalst en omstreken even populair te laten worden als in West-Vlaanderen en Frankrijk. De velodroom was gelegen aan de Gentse Steenweg ter hoogte van de Welvaartstraat, tussen de huidige Korte Lindenstraat en de Volksverheffingstraat. Op Paaszondag (16 april 1911) werd de velodroom, na zes maanden zware arbeid, geopend met een prachtig programma. Er was niet minder dan 2.000 frank prijzengeld. Het programma der koersen zag er groots en gevarieerd uit. Naast koersen voor beginnelingen en onafhankelijken was er een achtervolgingskoers voor renners van Aalst en omstreken. Maar liefst 55 renners schreven zich in. Voor een tribuneplaats betaalde men 2 frank, voor een plaats op de helling 1 frank en de volksplaatsen gingen voor een 0,5 frank van de hand. Op de meeting van 8 mei 1911 werd veel aandacht geschonken aan de komst van ‘de neger’ Spain, winnaar in Genève en in heel Europa bekend. Hij werd door onze Flandriens in de vernieling gereden en na een paar ronden reeds gedubbeld. De rest van de wedstrijd werd hij door het publiek uitgejouwd. Dat de bestuurders er alles aan deden om de velodroom zoveel mogelijk onder de aandacht te brengen, blijkt uit het feit dat zij er in slaagden om de openingsrit van de Ronde van België (op 21 mei 1911) te laten aankomen in de Aalsterse velodroom.
De Aalsterse velodroom aan de Gentsesteenweg.
al b t e k s a b
sportvereniging gemakkelijker om een basketploeg (5 spelers) op te richten dan een voetbalploeg (11 spelers) en zo werd in 1953 een basketbalafdeling gesticht die vanuit de Belgische Basketbalbond het stamnummer 785 meekreeg.
In 1954 werd met veel enthousiasme en weinig ervaring gestart in de provinciale reeksen. De thuismatchen vonden plaats op het plein in het stadspark terwijl de verplaatsingen gebeurden per fiets, met de trein en occasioneel met de wagen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vielen de baanactiviteiten stil en Nieuwe spelers sloten zich aan. Op het Volksplein was ondertussen een basketbalplein aangelegd en dus werd voortaan daar gespeeld. wanneer het in de winter van 1915-‘16 extra koud werd, startte de afbraak van onze velodroom en werd het hout Tussen de verschillende koersen Herberg ‘De Limberg’ deed het eerste jaar dienst als clubzorgde de Koninklijke Harmonie van lokaal. Hellas-internationaal René Steurbaut werd trainer. per kilogram verkocht en opgestookt. Hekelgem voor de nodige ambiance. Hij baatte nadien met zijn echtgenote een café uit op het AKSV Black Boys Volksplein, waar de matchen nog eens verbaal werden In 1952 werd door een aantal laatstejaarsstudenten van het Sint-Jozefscollege overgedaan. De achterkeuken deed dienst als kleedkamer. Maar toen Steurbaut de Algemene Kultuur en Sportvereniging Black Boys opgericht. Er werd bewust vertrok verdween ook het clublokaal. Gelukkig konden de spelers rekenen op gekozen voor een ongewone naam en aparte kleding (zwart) om concurren- Valere D’Herde. Hij had op de Sinte-Annalaan een wasserij. Deze wasserij werd tie te vermijden. Initieel werd er naast deelname aan sportactiviteiten (zoals gebruikt als kleedkamer, als opslagruimte voor de materialen en als restaurant voetbal en atletiek) ook aan culturele uitstappen gedaan. voor de mosselsoupers. Allemaal tussen de wasmachines, droogzwierders en Twee van de stichters speelden in 1953-‘54 basketbal bij Okapi Aalst en zo strijkplanken. kwam deze sport meer onder hun aandacht. Het was voor deze nieuwe colofon | Concept: Erfgoedcel Aalst | Redactie: Erfgoedcel Aalst, ‘t Gasthuys - Stedelijk Museum Aalst, Stadsarchief, D.A.D.D.vzw, Bar t Backaer t en dienst Stadspromotie sectie Communicatie | Eindredactie: Erfgoedcel Aalst | Foto’s: Ann Degeest, Luc Geeroms | Layout: www.impressantplus.eu | Druk: Roular ta Media Group nv | Verantwoordelijke uitgever : Christoph D’Haese, burgemeester, p.a. stadhuis, Grote Markt 3, 9300 Aalst, tel. 053 73 23 23
>2
2
de erfgoedkrant september 2013
De Black Boys midden jaren ’60 (verzameling D’Herdt).
Wedstrijd tegen Temse in het Stadspark; vrijworp Marcel Van Wambeke; nummer 15 is Frans Van Driessche (verzameling M. Van Wambeke).
Okapi
BBC Okapi werd iets vroeger dan de Black Boys opgericht: in 1949. De eerste drijvende krachten achter de club waren coach Roger Staes en de spelers Louis Paelinck en Frans Van Driessche. In de jaren ’60 steeg de club van provinciale naar eerste klasse in amper 10 seizoenen. Ze deden dit met hoofdzakelijk geboren en getogen Aalstenaars. Het succes was mede te danken aan de doorgedreven jeugdwerking van Louis Paelinck en de coaches Roger Staes en John Huysecom, die hun tijd ver vooruit waren. De komst van de eerste Amerikaan Alton Dillard (slechts 1m91), veelzijdig speler, afstandswerper en verdediger was een hele gebeurtenis. Hij was in 1969, op zijn 32e, koning van de rebound.
al b a s ke t b
Okapi speelde net als de Black Boys aanvankelijk in het stadspark. Korte tijd later verhuisde Okapi naar de Hopmarkt en de Black Boys naar het Volksplein. Beide terreinen waren door de stad aangelegd. De verplaatsingen van Okapi gebeurden met de beestenwagen van slachter Paul De eerste Amerikaan bij basket- Persoons. In 1966 behaalde Okapi als club Okapi was ‘slechts’ 1m91. derdeklasser de bekerfinale en het jaar daarop werd John Huysecom verkozen tot coach van het jaar. Datzelfde seizoen huurde Okapi de sportzaal van de paters Jezuïeten aan de Burchtstraat. Na enkele wedstrijden in de ‘dure’ Okapitempel de Burcht verhuisden ze vanaf augustus 1971 naar een loods aan de Pierre Corneliskaai. In 1993 verhuisden zij naar het Forum, een ware basketbaltempel aan de Albrechtlaan met een capaciteit van 2.040 plaatsen. De rivaliteit tussen Okapi en de Black Boys
Midden de jaren ‘70 speelden de teams afwisselend in eerste en tweede klasse om uiteindelijk in het seizoen 1976–1977 allebei in eerste aan te treden. De rivaliteit tussen Okapi en de Black Boys was op zijn Aalsters: tijdens een derby werd er duchtig over en weer geroepen en verweten, maar na de wedstrijd verbroederde men aan de toog. De financiële impact van deelname in de hoogste klassen groeide de Black Boys echter boven het hoofd en de club werd na het seizoen 1978-1979 ontbonden. De damesbasketclub van Okapi, opgericht in 1960 met Michel De Gols als eerste voorzitter, splitste zich eind jaren ‘70 in Osiris Denderleeuw en DBC Erembodegem.Toen Speciaal voor Okapi legde het stadsbestuur in het stadspark een speelveld aan. Daarna verhuisden ze naar de Hopmarkt. Deze foto werd gemaakt in 1964 (verz. H. Louies).
ze in 1993 alle twee in eerste klasse aantraden, fusioneerden ze tot Osiris Aalst. De beroemdste speelster van deze fusieploeg was Ann Wauters (1995–1997) die driemaal tot Europees speelster van het jaar verkozen werd. Volharden…
Rond 1890 werd er voor het eerst voetbal gespeeld in België. Het duurde echter tot de eeuwwisseling vooraleer deze nieuwe sport in Aalst in ploegverband tot leven kwam. In 1900 werd Alost F.C. opgericht. Na 4 jaar hielden zij er echter al mee op. Van 1904 tot 1913 speelde er aan de Puiteput een tweede ploeg: Sporting, in roodgroene uitrusting. Ondertussen had in 1908 ook de voetbalploeg Steun Geeft Moed het leven gezien. Zij speelden hun eerste matchen op het toenmalige Ezelsplein. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was deze club ook geen lang leven beschoren.
voetbal
In 1919 werd bij ‘Jan de Gendarm’ aan het Esplanadeplein nog een nieuwe club opgericht: Sport-Club Eendracht. Hoofdzakelijk was de club samengesteld uit oud-spelers van Sporting Aalst en Steun Geeft Moed. De eerste matchen vonden plaats op een plein aan de Puiteput De kleedkamers waren in een waar nu de Sinte-Annalaan houten barak, die de spelers zelf ligt. Lang bleven ze er niet en dienden te dweilen, terwijl men zich waste met water uit de grachten. spoedig verhuisden ze naar het stadspark en omgeving. In ‘25-’26 vestigden ze zich finaal ‘over ’t water’ in de nabijheid van de Lion D’Or. Eind jaren ‘20 kreeg Eendracht een tegenhanger op de linkeroever: het clubje Volharden. Zij speelden hun eerste wedstrijden op een weide langs de SinteAnnalaan, rechtover het VTI. Het lokaal was bij Polle Mens in de Kloddestraat, de huidige Vakschoolstraat. Enkele jaren later verhuisde Volharden naar het einde van de Asserendries op een weide ingesloten door drie diepe grachten. De kleedkamers waren in een houten barak, die de spelers zelf dienden te dweilen, terwijl men zich waste met water uit de grachten. Op 31 januari 1930 deed het bestuur in de krant De Volksstem een dringende oproep naar zijn supporters om zich in het belang van de sport zo sportief mogelijk te gedragen zowel tijdens als na de matchen. Van hooliganisme gesproken. In 1940 werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog Volharden opgedoekt. En ontspanning!
In maart 1945, na de Tweede Wereldoorlog, werd een nieuwe voetbalploeg opgericht: Voetbal Ontspanning Volharden. Men startte het seizoen 1945-46 op een plein gelegen aan het kruispunt Lindestraat en Ledebaan. Het eerste seizoen werd zonder een verloren match afgesloten en men promoveerde
3
Voetbalploeg Volharden aan het speelveld in de Lindestraat in 1946 (verzameling G. Schollaert). naar 2e Provinciale. Het volgende seizoen vond de club zijn uiteindelijke stek op een veld gelegen tussen de Boudewijnlaan en de Biekorfstraat. Hier beleefde Volharden hoogdagen: wanneer in het seizoen 1948-49, na degradatie ten gevolge van een abnormaal hoog aantal kwetsuren,Volharden en Scela Zele met hetzelfde aantal punten als eerste eindigden, moest een testmatch beslissen over de promovering. Deze vond plaats op neutraal terrein in Gent. Met niet minder dan 10 autobussen volgestouwd met supporters werd aan het café Volharden vertrokken richting Gent. Na een wedstrijd die 2u45 duurde was de stand nog steeds 1-1. Een week later werd een tweede match gespeeld. Groen-zwart won de wedstrijd met 3-2 en promoveerde terug naar 2e Provinciale.
Kaatsen in de jaren ’40; aan de opslag zie met daarachter Gustaaf Buyl (ver je Raymond Boulonne zameling R. Boulonne). attribuut (de handschoen) te kopen, dan kon je nog steeds met de blote hand spelen. Het was misschien niet zo plezierig om de nogal harde kaatsbal te moeten keren met de blote hand, maar dat lukte toch. We mogen er zeker van zijn dat in ongeveer elke straat van de buurt, wanneer de breedte en de lengte van de straat het toelieten, aan kaatsen werd gedaan. Na het oprichten van de noodkerk Sint-Anna werd erachter een geasfalteerd plein aangelegd. Kaatsclub Sint-Anna kende er gedurende vele jaren zijn bestaan en was een waardig tegenhanger van Herleving Houtmarkt. Bij de thuiswedstrijden was er dikwijls een massa volk.
Grote wedstrijden werden soms op het Esplanadeplein gespeeld, maar het ADELAARS bekendste plein was (en is) ongetwijfeld de Houtmarkt waar café Herleving In oktober 1943 werd in Aalst ook voetbalclub Ontspanning Adelaars Aalst opge- tot een tijdje geleden het lokaal van de plaatselijke club was. Daar huisde in richt. In 1967 fusioneerde deze club met Voetbal Ontspanning Volharden. Zo de jaren ‘30 Den Eendracht, de enige Vlaamse voetbalploeg die in de hoogste ontstond Sportkring Aalst (SK Aalst) en die club speelde aan de afdeling speelde. Kerkhoflaan. In 2002 fusioneerde SK op zijn beurt met Sporting Kaatsclub Sint-Anna kende er gedurende vele jaren zijn bestaan Na de Tweede Lebeke, een jongere club uit Denderhoutem die pas in 1981 We r e l d o o r l o g en was een waardig tegenhanger van Herleving Houtmarkt. het daglicht zag. De nieuwe club noemde SK Lebeke-Aalst. Als nam De Vliegende Bij de thuiswedstrijden was er dikwijls een massa volk. hoofdterrein koos de nieuwe club voor het terrein van Lebeke. Bal, de club uit De oude terreinen van SK Aalst aan de Kerkhoflaan worden vandaag enkel Nieuwerkerken, de plaats van Aalst in als vedettenploeg van de Denderstreek. nog door de jeugdploegen gebruikt. Tot in 1997 was in Aalst trouwens nog een Eén van de sterspelers was de uit Herdersem afkomstige Raymond Boulonne. derde club actief, FC Aalst. FC was speelde vlakbij de Industrielaan in TerjodenErembodegem, maar was geen lang leven beschoren. kaatsbalkampioenschap in aalst Kaatsen was in Aalst een echte volkssport: de Verenigde Kaatsbanen richtten Eendracht maakt macht met medewerking van het stadsbestuur competities in voor fabrieksploegen en Uiteraard kent iedereen ook nog voetbalploeg ‘Eendracht Aalst’. Over deze ploeg ploegen van openbare diensten. Die vonden plaats op de banen van het Heilig en haar geschiedenis lees je meer onder het rubriekje ‘Wist je dit?’. Hart, de Houtmarkt, Sint-Anna en de Varkensmarkt. Ook in Erembodegem, Baardegem en Herdersem werd door amateurs nog geregeld ‘een kosj gelegd’. met de blote hand Men leerde de kneepjes van het vak reeds op de lagere school. Rond de Eerste Kaatsen werd in Aalst al heel vroeg beoefend. Het moet rond de Wereldoorlog had Herdersem een grote ploeg met sterspeler Henri Moens, jaren ‘20 geweest zijn dat er in de toenmalige Lindestraat de eerste de latere burgemeester.Traditioneel werd jaarlijks op 11 juli de grote kaatslutte kaatsploeg verscheen. Op koorden ‘slasjen’ met een steunband om georganiseerd. Meester-schoolhoofd Hector Muylaert en zijn leerlingen speelhet middel en met een handschoen speelden Jan Beijgaerts, Gustaaf den tegen Meester August van Nuffel en zijn klas uit Lebbeke. In 1954 werd als De Decker, Frans Borms, Edmond Hofman (Mon Joeper), den langen speelterrein de Grote Baan gebruikt, tussen café Sint-Antonius en café DeVlieger. Blanckaert en wellicht nog vele anderen het kaatsspel. Ze namen deel aan Later verhuisde het speelterrein naar het dorpscentrum. Vandaag worden op tornooien in en rondom de stad. de Aalsterse Houtmarkt nog steeds kaatswedstrijden gespeeld. Zo was deze plek in juli nog dé plaats waar het 88e kaatsbalkampioenschap van Vlaanderen Deze sport werd al gauw ontzettend populair bij het gewone volk. Een uitruswerd uitgevochten. Er namen 9 ploegen deel, waarvan niet minder van 5 uit de ting kostte twee keer niks. Had je niet voldoende geld om het voornaamste Denderstreek. Het kampioenschap - het Wimbledon van de Belgische kaatssport - wordt overigens georganiseerd door Kaatsclub Herleving Houtmarkt. Baasrode wist de kampioenstitel te veroveren.
kaatsen
Het 88e kaa
tsbalkampio plaats op de enschap vond in juli Houtmarkt in Aalst.
Kaatsen op de Houtmarkt; aan de opslag zie je Kamiel Van De Velde tijdens de wedstrijd Aalst-Flamelies (verzameling R. Boulonne).
4
de erfgoedkrant september 2013
Erfgoedvereniging in beeld
Elke schutter smelt zelf zijn munitie uit een mengsel van lood, antimonium en tin. De ballen verschillen in grootte naargelang het kaliber van de boog en wegen maximaal 17 gram. Hij of zij beschikt over een eigen pasgat en afdraaikaliber om de ballen op de gepaste afmeting te draaien of om de beschadigde ballen terug bij te schaven.
Mijn koninkrijk voor een boog. De eeuwenoude traditie van de balboogsport in Aalst aken zeggen je niets? Balbogen, kallescheuten en koningsbr goede schutter was Je vraagt je af of koning Boudewijn een gië ligt? Geen nood, de en waar de balbooghoofstad van Bel en meer voor jou. balboogsport kent weldra geen geheim Banvloek over de kruisboog
De kruisboog met pijl werd in onze contreien geïntroduceerd ten tijde van de kruistochten. De kruisboog werd vooral populair bij milities van de opkomende steden omdat ook gewone burgers zonder oorlogservaring er getrainde soldaten mee op afstand konden houden. De dodelijke kracht van dit - door ridders zeer gehate - wapen was dusdanig dat het tweede Concilie van Lateranen in 1139 de banvloek uitriep over christenen die het wapen tegen andere christenen opnamen. In deze context werd einde 12e eeuw een kruisboog ontworpen met loop in staal of hout waarmee bollen uit klei en pijlen zonder veren konden worden afgeschoten. Deze bal- of bolboog werd gebruikt voor jacht, sport en spel. Uit 16e- eeuwse boedelstaten van wapenzalen in kastelen en arsenalen blijkt echter dat de wapens ook gebruikt werden voor militaire doeleinden.
Uit 16e-eeuwse boedelstaten van wapenzalen in kastelen en arsenalen blijkt echter dat de wapens ook gebruikt werden voor militaire doeleinden. De voorloper van de oudste Belgische kruisboogschuttersgilde ‘L’Ancien Grand Serment’ uit Brussel werd in 1213 erkend als gewapende dienst onder het banier van de hertog van Brabant. Vanaf de Brabantse omwenteling van 1789 was er voor het eerst ook sprake van echte kruisboogschuttersgilden. De gewapende gilden werden tijdens de Franse Revolutie echter afgeschaft. De opkomst en de groei van zelfstandige schuttersgilden dateert dan ook van na de onafhankelijkheid van België in 1830.Toen ontstonden verschillende balbooggilden of maatschappijen in Brussel, Aalst, Tienen, Leuven, Antwerpen, Oostende, Wezet, Verviers en Hemiksem. Dit succes was deels te verklaren door het feit dat de verticale wip van het balboogschieten een kleinere oppervlakte vereiste dan de horizontale wip van het pijlboogschieten.
Achtvoudig Belgisch kampioen Rudy Viellefont ontspant de lat van zijn balboog in het clublokaal van balboogmaatschappij Sint-Servatius. De boog is een authentieke ‘Prist’ en dateert van 1901.
Beter één vogel in de hand…
Geen schot in de roos bij het balboogschieten maar soms wel een gat in de lucht. Er wordt met de balboog immers tot 18 meter hoog geschoten naar een ‘vogelrek’ met ‘vogels’. Dit is een metalen lat met zeven of negen pinnen waarop houten cilindervormige blokjes worden geplaatst. De blokjes worden losse vogels genoemd omdat ze vallen zodra ze geraakt worden. Het vogelrek hangt meestal aan een wip maar kan ook aan een gebouw bevestigd zijn. Men schiet om beurten, per peloton van zes man. De vogels moeten in volgorde van links naar rechts worden afgeschoten.
De balboog heeft een loop als een geweer en een stalen dwarslat die aan de twee uiteinden verbonden is met een ‘pees’. De pees en de lat worden opgespannen met een speciale hefboom, de ‘gek’. De ballen uit klei waarmee vroeger werd geschoten zijn vervangen door metalen ballen die door de schutters zelf worden gegoten. Aangezien het wapen 10 tot 18 kg weegt, wordt de terugslag door haar eigen gewicht opgevangen. De kogelkruisbogen of balbogen werden in de 19e eeuw gebouwd door de familie Prist op bestelling
van de gegoede burgerij. Deze exclusieve op maat gemaakte Prist-bogen werden gedurende de 2e helft van de 20e eeuw echter steeds zeldzamer. Omwille van de doorgedreven democratisering van de sport werden nieuwe bogen gebouwd in Oostende, Hemiksem en Aalst. Clubs konden zo balbogen ter beschikking stellen zonder dat de schutter daar zelf in moest investeren. Hierdoor werd een nieuw elan gegeven aan de maatschappijen en konden nieuwe leden aangeworven worden.
5 Kampioenschappen en koningen
De belangrijkste activiteiten van de balboogmaatschappijen zijn wedstrijden. Enerzijds zijn er de regelmatigheidscompetities en anderzijds de ééndaagse wedstrijden. De belangrijkste wedstrijd, het Belgisch kampioenschap, is een regelmatigheidscompetitie gespreid over het gehele jaar waarbij in elke Belgische club een wedstrijd wordt georganiseerd. Naast het Belgisch kampioenschap is er verder nog een Aalsters kampioenschap tussen de 3 Aalstere clubs en tenslotte ook een afzonderlijk kampioenschap per club.
Twee speciefieke ééndagswedstrijden zijn de koningsschieting en de kallescheut. De koningsschieting heeft plaats op de zondag na Onze-Lieve-Heer Hemelvaart. Een stoet aangevoerd door de koningen van de 3 Aalsterse maatschappijen gaat ’s morgens met vaandels en muziek door de stad. In de namiddag is er aan elk clublokaal afzonderlijk de schieting naar de koningsvogel. Dit is een grote vaste vogel in hard hout die midden op een grote gespleten pin wordt geplaatst. Het wordt een verrassingsschieting genoemd omdat de vogel pas na 20 tot 25 volle treffers van de pin afvalt.
Schutters uit Hemiksem spannen de kruisboog met een ‘gek’ en schieten naar het ‘vogelrek’ tijdens de balboogwedstrijd van 4 juli 1976 op de Grote Markt van Aalst.
De oude koningsbraak van balboogmaatschappij De Klauwaerts dateert van 1892. De koning wordt onder de wip gekroond en krijgt de koningsbraak om de schouders als teken van zijn waardigheid. Vervolgens wordt driemaal rond de wip gedanst en een heildronk aangeboden. Wie drie keer op rij koning wordt, zoals MarcelVan Audenhove van De Ware Vrienden, krijgt de titel van keizer. De kallescheut is net als de koningsschieting een verrassingsschieting. Zij fungeert als afsluiter van het seizoen. Eerst wordt een kist kapotgeschoten waarin snoep en noten zitten voor de aanwezige kinderen en schutters. De schutter die de vogel eerst raakt krijgt een witteke en een verfstreep op het gezicht. De kallekoning wordt net als de koning getooid met een koningsbraak. Optocht voor de koningsschieting van 15 mei 1980. Voorafgegaan door de respectievelijke koningen en vaandels gaat een stoet van de 3 Aalsterse maatschappijen door de stad op de eerste zondag na Onze-Lieve-Heer Hemelvaart.
6
de erfgoedkrant september 2013
Balbooghoofdstad van België
Vandaag zijn er enkel in Brussel, Aalst, Tienen, Oostende en Hemiksem nog actieve beoefenaars van de balboogsport te vinden. Alhoewel Brussel de bakermat is van deze sport kan Aalst met 3 van de 7 Belgische clubs beschouwd worden als de balbooghoofdstad van België. De oprichting van de 3 Aalsterse balboogmaatschappijen Sint-Servatius, De Ware Vrienden en De Klauwaerts dateert respectievelijk van 1840, 1864 en 1867.
De uittredende koning levert de verzilverde grote Koningsvogel, in de werkelijke vorm van een vogel, met afmetingen van circa 10 cm x 6 cm x 5 cm en vervaardigd uit een moeilijk splijtende houtsoort.
Sint-Servatius
De Aalsterse clubs dragen allen de titel van koninklijke en drukten hun stempel op het Belgische balboogschieten. Zo was Sint-Servatius niet enkel stichtend lid van de nationale balboogfederatie
Oprichting: 1840 Lokaal: Sportcen trum Osbroek Voorzitter: Rudy Viellefont Contact: www.si ntservatius.be
Aalst kan met 3 van de 7 Belgische clubs beschouwd worden als de balbooghoofdstad van België.
De Ware Vrienden
maar werd het in 1936 ook de eerste Belgische kampioen per ploeg. De huidige voorzitter van de club, Rudy Viellefont, is titelvoerend individueel kampioen van België en dit al voor de 8e keer. Met 50 jaar ervaring als schutter en een jarenlang engagement als secretaris van de nationale balboogfederatie is ook Marcel Bouwens van De Klauwaerts een bekende naam onder de balboogschutters. In 2000 stelde hij de rijke geschiedenis van de balboogsport in België te boek. Eén van de memorabele momenten die hij zelf mocht meemaken was het 750-jarig jubileum van l’ Ancien Grand Serment in 1963. Koning Boudewijn, tevens grootmeester van deze gilde, schoot toen bij zijn eerste schot raak en diende zoals gebruikelijk een pintje te betalen aan Marcel en de andere schutters. Proost!
Oprichting: 1864 Lokaal: Beukenhof Voorzitter: Marcel Van Audenhove Contact:
[email protected]
De Klauwaer ts
Koning Boudewijn schiet raak tijdens het 750- jarig jubileum van de Brusselse balboogmaatschappij l’ Ancien Grand Serment in 1963. Marcel Bauwens van de Aalsterse balboogmaatschappij De Klauwaerts is erbij en wordt door de vorst op een pint getrakteerd.
De Klauwaerts tijdens de koningsschieting van 7 juni 1926.
Oprichting: 1867 Lokaal: Heilige Hartkring Voorzitter: Daniel Bauwens Contact:
[email protected]
7
Wist je dit? d is uiterst gevarieerd. Ons immaterieel en onroerend erfgoe object in de kijker. Wij zetten in elke erfgoedkrant een verhalen achter een op Vreemde gebruiksvoorwerpen, leuke merkwaardige geschiedenis het eerste zicht simpel object of een riek meer over. van een object. Je leest er in deze rub dracht Aalst. Deze editie: de vlag van sportclub Een Bij de naam ‘Eendracht Aalst’ denkt iedereen uiteraard spontaan aan onze Aalsterse voetbaltrots, maar die naam stond in het begin van de club voor meer dan één sport. Hoewel in de zomer van 1919 opgericht als voetbalclub ging de club snel uitbreiden naar andere sportdisciplines. Reeds in 1922 ontstond de wielerafdeling, maar ook een actieve atletiekafdeling ontstond en zelfs een karabijnschuttersafdeling. Allen onder de overkoepelende naam ‘Sportclub Eendracht Aalst’. Vandaag bestaan daarvan enkel nog de voetbalploeg en de atletiekclub (K.A.C.E.A.).
Afdeling Wielrijders 1922’ en het Aalsterse wapenschild en -spreuk (‘Nec spe nec metu’) zijde van de vlag De voor- en achter ng van Sportclub gevat in een fietswiel. van de wielerafdelicht Aalst – 1922. Eendra
Zwart-wit
Wielerploeg
Maar uiteraard is Eendracht Aalst toch vooral gekend als dé Aalsterse voetbalploeg bij uitstek. Een eerste bloeiperiode situeerde zich eind jaren 1920. Het seizoen 1927-1928 werd bekroond met de kampioenstitel, maar toch kon de ploeg niet overgaan naar de Promotiereeks. Eendracht degradeerde zelfs naar de derde provinciale klasse na een klacht van Oudenaarde wegens het vermeende inzetten van beroepsspelers.
Een mooi aandenken aan de wielerafdeling vinden we terug in de verzameling van ’t Gasthuys - Stedelijk Museum Aalst. In 2007 schonk mevrouw Louise De Hert - Van der Mensbrugge, bij het ontruimen van de woning van de familie De Hert in de Ponstraat, een fraaie vlag aan het museum. Dit vaandel, vervaardigd door de firma De Jonge te Brussel, is rijkelijk voorzien van borduursel. Het is een relatief klein vaandel (ongeveer 60 op 60 cm), aan een verticale stok bekroond met een gevleugeld fietswiel en opgehangen aan een horizontale buis mooi versierd met verguld metaal. Op de ene zijde lezen we ‘Aalst Sportclub Eendracht’ bovenop een wapenschild, een leeuwenvlag en de leuze ‘Eendracht maakt macht’. Op de andere zijde zien we ‘Aalst
Midden jaren dertig werd in de eigen jeugdafdeling de zeer beloftevolle speler Dolf De Buck ontdekt, die zou uitgroeien tot de bekendste speler van ‘den Eendracht’. Hij zou ongeveer 600 wedstrijden spelen in de loop van zijn 26 jaar bij Aalst. In deze periode was ook de Nederlander Karel Voogt sterspeler van Eendracht; hij speelde meer dan 450 wedstrijden, waarin hij 373 keer scoorde. Dankzij deze twee spelers bereikte Eendracht in 1939 de hoogste afdeling: de Eredivisie. De oorlog gooide echter roet in het eten en de competitie werd stilgelegd. En wanneer na de oorlog de Voetbalbond besliste om de eredivisie te hervormen (14 clubs in plaats van 19), was Eendracht één der slachtoffers.
Politiemannen rennen op het veld tijdens de beruchte match tegen Standaard Luik (verzameling Van Geem).
Arthur Blavier
Begin van de wedstrijd Eendracht tegen Dendermonde in het seizoen 1930-1931. Op de foto staat Leo Van der Borght samen met Omer Geubels van Dendermonde (die later voor Eendracht speelde en er in de jaren 40 trainer was).
Pech bleef Zwart-Wit achtervolgen: in de jaren ’60 in de persoon van de in Aalst nog steeds beruchte scheidsrechter Arthur Blavier. Op 5 november 1961 speelde Eendracht tegen Standaard Luik en Blavier diende, na het uitsluiten van drie Eendracht-spelers en het uitvallen van nog eens drie gekwetste Aalst-spelers, de wedstrijd af te fluiten wegens te weinig spelers op het veld. Mede wegens zijn door Aalst betwiste en als partijdig beschouwde beslissingen verhitten de gemoederen danig bij de naar schatting 12.000 aanwezigen. Uiteindelijk liep Eendracht een aan tal zware boetes op, maar de naam ‘Blavier’ bleef voor eeuwig berucht bij de EendrachtSportclub Eendracht Aalst supporters. Dieptepunt was veel meer dan enkel een werd echter bereikt in voetbalploeg. 1965 wanneer de club na een omkoopschandaal degradeerde naar de vierde klasse… En wanneer in 1968 de kampioenstitel in derde afdeling Aalst ontstolen werd door een vergissing op het scheidsrechtersblad was de maat helemaal vol. Gelukkig bleek de club, mede door de onvoorwaardelijke steun van de fans, zeer veerkrachtig en klom geleidelijk weer op naar de hoogste regionen. Met als hoogtepunt het veroveren van een Europees ticket met sterspeler Gilles De Bilde - de eerste Eendrachtspeler die de gouden schoen kreeg - en de Europese overwinning in 1995 tegen het Bulgaarse Levski Sofia.
8
de erfgoedkrant september 2013
nieu
Zoekertjes ...
wtje
Subsidies voor erfgoedprojecten in een notendop
s
un en kun je wel wat extra financiële ste en ser ani org ct oje dpr goe erf een je Wil geven! jou misschien een duwtje in de rug st Aal l dce goe Erf kan n Da ? ken rui geb erfeel-erfgoedprojecten ondersteunt de tur cul r voo nt me gle iere sid sub het Via erfgoed waarin het roerend en immaterieel n eve iati init rlei alle k elij nam l dce goe en centraal staat. van de stad Aalst en haar deelgemeent Misschien organiseert je vereniging binnenkort een lezing, vorming of tentoonstelling rond een erfgoedthema? Of willen jullie graag een publicatie uitbrengen? Of misschien zijn er plannen voor een digitaliseringsproject? Is dat het geval, lees dan zeker het subsidiereglement voor cultureel-erfgoedprojecten van de erfgoedcel eens na. Wie weet voldoet jouw project aan de voorwaarden voor een subsidie. Wie kan een subsidie aanvragen? Iedere organisatie met rechtspersoonlijkheid, feitelijke vereniging of persoon uit Aalst of één van de deelgemeenten kan een subsidie aanvragen. Samenwerking met verschillende partners wordt aangemoedigd. Je hoeft zeker geen lid te zijn van een erfgoedvereniging om een subsidie te kunnen aanvragen. Ook scholen, jeugdbewegingen, woonzorgcentra, sportverenigingen… die hun erfgoed van onder het stof willen halen kunnen hun kans wagen. Welke projecten komen in aanmerking? Subsidies kunnen enkel aangevraagd worden voor projecten rond roerend en immaterieel erfgoed. Projecten rond onroerend erfgoed komen niet in aanmerking voor subsidies. Projecten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd moeten betrekking hebben op het cultureel erfgoed van Aalst en/of één van de deelgemeenten. Welk bedrag kan ik aanvragen? De maximumsubsidie per erfgoedproject bedraagt 1.500,- EUR. De uitbetaling van de toegewezen subsidie gebeurt in twee schijven: een eerste schijf van 60% wordt uitbetaald vóór de aanvang van het project en een tweede schijf van 40% na afloop van het
project en na een gunstige evaluatie. Wanneer en hoe moet ik mijn aanvraag indienen? Aanvragen voor een projectsubsidie kunnen tweemaal per jaar ingediend worden.Vóór 1 mei voor projecten die starten in de tweede helft van het lopende jaar en vóór 15 november voor projecten die beginnen in de eerste helft van het jaar daarop. De aanvraag gebeurt via het aanvraagformulier dat te vinden is op www.erfgoedcelaalst.be. Naast een inhoudelijke omschrijving van het project wordt ook een begroting gevraagd. Wie beoordeelt mijn aanvraag? De ingediende subsidieaanvragen worden beoordeeld door een jury waarin 6 leden met expertise van cultureel erfgoed zetelen. Het college van burgemeester en schepenen beslist daarna op basis van dit advies of de subsidie al dan niet wordt toegekend. Ter inspiratie… … vind je hier alvast enkele projecten die een subsidie ontvingen van de erfgoedcel: - Dirk Meert stelt in het najaar van 2013 zijn boek ‘Aalst 1914-1918.Aalstenaars als slaven weggevoerd’ voor, een boek over de tijdens W.O.I opgeëiste Aalstenaars. - DAK vzw brengt in december 2013 een fotoboek over Aalst Carnaval uit met foto’s van gezichten, piepschuimkoppen en karikaturen. - Netwerk/centrum voor hedendaagse kunst werkte in het voorjaar van 2013 met kinderen en jongeren rond geluiden uit het industriële verleden van Aalst.
Heb jij ook een idee voor een boeiend erfgoedproject?
Heb je een tentoonstelling of publicatie rond de historiek van je vereniging of school in gedachten? Denk je eraan oude foto’s of filmpjes te digitaliseren? Of werk je aan een wandeling of fietstocht waarin een stukje Aalsterse geschiedenis aan bod komt? Aarzel dan niet en lees snel het volledige subsidiereglement op www.erfgoedcelaalst.be! Foto uit het te verschijnen boek van DAK, gesubsidieerd door Erfgoedcel Aalst.
Waar? Deze foto toont een stoet die blijkbaar ten gunste van Leopold III werd georganiseerd. Het tijdstip ligt wellicht rond 1945 (de tijd van het dispuut rond de terugkeer van de koning of niet). Eerst werd gedacht dat deze foto werd getrokken in Nieuwerkerken, maar dat blijkt niet zo te zijn. Herken jij deze foto? Of weet je waar de stoet werd georganiseerd? Laat het ons dan zeker weten! Alle info: Erfgoedcel Aalst,
[email protected], tel. 053 73 23 06.
De Napoleonisten te Aalst Nadat in Gent in 1841 een gelijkaardige vereniging werd opgericht, ontstond op 12 november 1843 ook in Aalst een Société Philantropique des anciens Frères d’armes de l’Empire Française (zoals de Napoleonisten officieel heetten). Het doel van de vereniging was hoofdzakelijk liefdadigheid door middel van het steunen van behoeftige leden, maar ook het organiseren van een jaarlijks banket en het levendig houden van de herinnering aan Napoleon Bonaparte. De Aalsterse vereniging telde 111 leden, die allen ingeschreven werden in het Registre matricule of het stamboekregister. Dat register wordt momenteel samen met een aantal andere archiefstukken tentoongesteld in de leeszaal van het Aalsterse stadsarchief. Voor velen ongetwijfeld een ongekend stukje geschiedenis!