okvo Osse Kunstinstellingen voor het Onderwijs
Drama
groep 1-2
OKVO-HANDLEIDING 2016 bij de theatervoorstelling ‘Beestenboel’ Verzorgd door: Hilbert Geerling i.o.v. Theater De Lievekamp
Voorwoord OKVO is een uniek en succesvol samenwerkingsverband tussen het Maaslandse primair onderwijs en zes Osse kunstinstellingen. Het biedt scholen al bijna 40 jaar een betrouwbaar, verrassend en onderwijskundig verantwoord cultureel programma voor alle leerlingen van groep 1 tot en met 8. Ook dit jaar is er weer een mooi programma gemaakt waarin leerlingen kennis maken met beeldende kunst, literatuur, muziek, theater, film, erfgoed en dans.
Thema’s van de doorlopende leerlijn Aan de hand van thema’s (die de doorlopende leerlijn van OKVO vormen) wordt er kennisgemaakt met zeven kunstdisciplines. Ieder leerjaar behandelt een andere discipline, groep 1 & 2 behandelen als enige dezelfde. De thema’s uit de handleiding worden van groep 1 tot en met groep 8 opgebouwd en herhaald volgens onderstaand schema. Hierdoor kunnen leerlingen spelenderwijs de thema’s in de verschillende kunstvormen vergelijken, herkennen en benoemen. Ze zien bijvoorbeeld wat contrast betekent bij muziek maar ondervinden ook wat contrast betekent in beeldende kunst. Ook wordt er in de handleiding verwezen naar wat er in het voorgaande leerjaar is behandeld.
Doorlopende leerlijn Groep 1/2 en 3 Gevoel + contrast Groep 4 en 5 Gevoel + contrast + personage Groep 6 en 7 Gevoel + contrast + personage + ruimte/compositie Groep 8 Gevoel + contrast + personage + ruimte/compositie + materialen
Toelichting op de thema’s Gevoel: Gevoel is een innerlijke beleving van een bepaalde gebeurtenis. Dit thema spreekt de individuele beleving van de leerling aan. Belangrijk is de vraag: Wat doet een kunstwerk/voorstelling/verhaal/gebouw met je? Contrast: Contrast is een tegenstelling. Bijvoorbeeld tussen licht en donker of tussen twee personen. Personage: Een personage is een fictief persoon die een rol speelt.
2
OKVO 2015 | MUZIEK
okvo Ruimte/Compositie: Een in lengte, breedte, hoogte, diepte en tijd aan te geven dimensie. En / Of de ordening van verschillende delen tot één geheel. Materialen: Gereedschap en middelen, in de breedste zin van het woord. Kortom waar een kunstenaar mee werkt. Van groep 1 tot en met groep 8 worden alle hierboven genoemde thema’s opgebouwd en behandeld. Hierdoor leren leerlingen spelenderwijs de thema’s in de verschillende kunstvormen vergelijken, herkennen en benoemen. Ze zien bijvoorbeeld wat contrast betekent in muziek maar ondervinden ook wat contrast betekent in dans. In de handleidingen wordt teruggegrepen op de voorgaande leerjaren. Op deze manier weet de leerkracht wat er in het voor-gaande jaar is behandeld en wordt het geleerde weer opgehaald voor de leerlingen. Hierop wordt verder gebouwd in de nieuwe handleiding.
Reflecterende quiz Reflectie op culturele activiteiten is belangrijk, daarom is er vanaf groep 3 per kunstdiscipline een digitale quiz. Met de quiz reflecteren de leerlingen op wat ze geleerd en beleefd hebben op school en tijdens het bezoek aan de culturele instelling. De quiz kan zowel klassikaal als individueel worden gespeeld via de OKVO-site. Door de quiz te spelen kunnen de leerlingen en ook de leerkrachten controleren of de leerling het geleerde heeft begrepen.
Leerdoelen Iedereen die zich professioneel met cultuuronderwijs bezighoudt, weet dat kerndoelen 54, 55 en 56 de legitimatie zijn van heel veel moois en belangrijks dat zich binnen en buiten het klaslokaal afspeelt. Deze kerndoelen zijn nogal veelomvattend en erg breed, handvatten voor de concrete invulling zijn daarom noodzakelijk. Er bestaan al veel handvatten en op dit moment worden er nog meer ontwikkeld. Kunstbalie heeft in het kader van de landelijke regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK) voor Brabant de Cultuurloper ontwikkeld. In de Cultuurloper staan drie vermogens centraal: onderzoekend vermogen, creërend vermogen en reflecterend vermogen. Deze vermogens bieden handvatten die passen bij de brede kerndoelen. Omdat OKVO met z’n tijd mee gaat heeft zij ervoor gekozen om deze vermogens in de handleiding te integreren. In de handleiding ziet u bij de opdrachten met een icoontje aangegeven aan welk vermogen of welke vermogens de leerlingen werken. Om het vermogen handen en voeten te geven zijn hieraan gedragsindicatoren gekoppeld. De indicator benoemt wat de leerling ervan leert.
onderzoekend vermogen
creërend vermogen
Wilt u meer weten over de drie vermogens en de gedragsindicatoren? Kijk dan op de website van Kunstbalie onder het kopje de Cultuurloper http://www.culturelecompetenties.nl/kunstbalie/1-competenties-cultuureducatie Wij wensen u en uw groep een inspirerend en cultureel OKVO-jaar toe!
reflecterend vermogen
Angelique Alma Coördinatie OKVO
OKVO 2015 | MUZIEK
3
Inhoud Voorwoord Inhoud & Colofon Inleiding
2 4 5
Voorbereidende les Les 1
Toveren of Goochelen 1.1 Juf of meester kan toveren 1.2 Kringgesprek met plaatpraat 1.3 Samen lezen over toveren 1.4 Spelletje 1.5 Muziek luisteren 1.6 Knutselen
7 8 8 9 9 10
Goochelvoorstelling Les 2 Toneelspelen 2.1 Knutselen 2.2 Toverspreuk bedenken 2.3 ‘Doen alsof’ 2.4 Toneel spelen 2.5 Voorbereiden op de voorstelling 2.6 Voorbereiden op het theaterbezoek
11 11 12 12 13 13
Reflectieles
COLOFON OKVO | Osse kunstinstellingen voor het onderwijs
Theater De Lievekamp & Poppentheater Marag Raadhuislaan 14 5341 GM OSS T: 0412-667676 E:
[email protected] www.lievekamp.nl Overige OKVO-instellingen:
Les 3 Boos of Blij 3.1 Kringgesprek 3.2 Boos en blij 3.3 Goochelen op muziek Samenvatting Begrippenlijst Bronvermelding Evaluatieformulier 14
Werkbladen Werkblad les 1.1a Truc 1: Water in ijs veranderen
Basisbibliotheek Maasland Oss Museum Jan Cunen Muzelinck | centrum voor de kunsten Stadsarchief Oss Groene Engel
Gemeente Oss
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Maasland Vormgeving: Wolters Creative
4
OKVO 2015 | DRAMA
Werkblad les 1.1b Truc 2: Waar zijn de lucifers Werkblad les 1.2 Praatplaat Werkblad les 1.5 Liedtekst toveren Werkblad les 3.2 Gevoel
14 14 15 16 17 17 17
Inleiding
Hilbert Geerling
De leerlingen van groep 1 en 2 gaan naar een theatervoorstelling in Marag. De voorstelling wordt gespeeld door Hilbert Geerling. Hilbert is van oorsprong leraar. Maar na een aantal jaren les te hebben gegeven, kon hij de verleiding van het theater niet weerstaan. Hij specialiseerde zich hierbij uiteraard in het maken van voorstellingen voor kinderen. Hij begon als goochelaar. Gewoon, zoals we goochelaars kennen; gestoken in een net pak, een serie trucjes vertonend, het publiek applaudisseerde en klaar… Maar deze aanpak bevredigde hem niet. Hij zocht en vond een nieuwe weg binnen de goochelwereld. Een weg vol verhalen. Hij ontdekte dat er in verhalen misschien wel meer magie en meer kracht zit dan in een goocheltruc. En dat als je die kracht en magie van verhalen weet te combineren met goochelkunsten, ontstaat er iets nieuws: magisch jeugdtheater.
Deze vernieuwende aanpak heeft hem diverse prijzen opgeleverd. Onder andere vijf maal het Nederlands Kampioenschap Goochelen voor Kinderen, de onderscheiding voor meest originele act en een ‘gouden NMU speld’, een lifetime achievement award voor bijzondere bijdragen aan de goochelkunst. Meer info over Hilbert vind je op www.hilbert.nl Tijdens de voorstelling ‘Beestenboel’ komen thema’s gevoel, contrast en personages volop aan de orde. Aan de hand van verhalen over dieren en opdrachten rond goochelen worden de leerlingen uitgedaagd om met deze thema’s aan de slag te gaan.
Lessenopbouw In de voorbereidende les staat het contrast ‘werkelijkheid – fantasie’ centraal. Door te goochelen en te doen alsof ze toveren, spelen ze met de werkelijkheid en hun fantasie. Door diverse opdrachten worden de leerlingen meegenomen in een wereld waarin alles kan. Waarbij ze als vanzelf leren om zich in te leven in een ander. In de tweede les gaan we daarin nog een stapje verder door ook de gevoelens aan de orde te laten komen. Gevoelens en emoties worden besproken en gespeeld. Diezelfde gevoelens en emoties en personages komen ook in de voorstelling voor. De oefening om na te denken over hoe je een burgemeester speelt, zit er niet voor niets in. Tijdens de voorstelling komt de burgemeester namelijk persoonlijk het toneel op. Dat wil zeggen… Eén van de leerlingen gaat deze rol spelen. Hij of zij krijgt ter plekke van Hilbert aanwijzingen, dus het komt sowieso goed, maar het is extra leuk als je kunt zien dat de kleuter in kwestie heeft geoefend en daadwerkelijk zich als een burgemeester gedraagt. Opmerking: Vertel dit niet van te voren aan de leerlingen. Tijdens de voorstelling moeten ze nog denken dat de echte burgemeester komt! In de reflectieles wordt teruggekoppeld naar alle vooraf behandelde contrasten, gevoelens en personages, dit keer naar aanleiding van de voorstelling zelf. Bedenk vooral dat de opdrachten slechts handvatten zijn. Jij kent je groep het beste dus jij kunt het beste inschatten welke opdrachten je wilt gaan behandelen en hoe je een opdracht het beste vorm kan geven. Heel veel succes!
OKVO 2016 | DRAMA
5
Leerdoelen Competenties cultuureducatie zijn een belangrijk handvat om het cultuuronderwijs binnen de school vorm te geven; een hulpmiddel om te kijken, beoordelen, plannen en richting te bepalen. C-zicht is hierbij een nuttig, ondersteunend instrument. We onderscheiden drie competenties: 1.onderzoekend vermogen; 2.creërend vermogen; 3.reflecterend vermogen. Deze drie vermogens zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het cultuuronderwijs doet een beroep op alle drie de competenties tegelijk. Tijdens het basismenu Drama wordt er gewerkt aan een aantal van de gedragsindicatoren die horen bij deze competenties. In de voorbereidende les is er veel aandacht voor het onderzoekende vermogen. De leerling kan vanuit een vraag zichzelf en zijn omgeving leren kennen. In het basismenu ‘Drama’ voor groep 1 en 2 gebruikt de leerling actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of een gebeurtenis te verkennen. Hij experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen. De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen. Hij stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving. Ook verzamelt, selecteert of maakt de leerling kritisch gebruik van verschillende bronnen. In les 2 ‘Voorbereiding op de voorstelling’ wordt naast het onderzoekende vermogen tevens een beroep gedaan op het creërend vermogen. De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn ervaring, waarneming, verbeelding en kennis. De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten. Hij past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk en kan opgedane kennis toepassen. Tot slot geeft de leerling op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën. In de reflectieles wordt gereflecteerd op de voorstelling en de eigen ervaringen en gevoelens. Daarnaast wordt de leerling gevraagd naar wat ideeën en werk van anderen (kunst of erfgoed) voor hem betekenen.
6
OKVO 2016 | DRAMA
Les 1: Voorbereidende les
Toveren of goochelen Het contrast tussen werkelijkheid en fantasie komt nergens beter naar voren dan bij drama. Door te ‘doen alsof’ leren kinderen spelenderwijs het verschil tussen echt en niet-echt en hoe je met beide kunt omgaan. Datzelfde geldt ook voor goochelen. Bij goochelen doe je eigenlijk alsof je kunt toveren. Door drama met goochelen te combineren ontstaat een keur aan mogelijkheden om dit contrast aan de orde te stellen, waarbij vooral de vraag wat het verschil is tussen goochelen en toveren centraal zou kunnen staan. Om het onderwerp in te leiden kun je een hoek inrichten als goochelhoek. Zoek spullen bij elkaar die bij goochelen horen zoals een hoge hoed, een toverstok, een knuffelkonijn, sterren, doekjes, balletjes, touw enz. En maak hier een theatrale opstelling van. Wat attributen uit een goocheldoos, eventueel door de leerlingen mee te brengen, maken de hoek af.
1.1 VOORBEREIDENDE LES BENODIGDHEDEN • Verkleedspullen om er als goochelaar uit te zien • Werkblad 1.1a en/of 1.1b (en alle daar beschreven benodigdheden) • Muziek (muziekje 2 geheim- zinnig), te downloaden van OKVO site. LOCATIE In de klas TIJDSINDICATIE 15 minuten COMPETENTIES Onderzoekend vermogen • De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen.
Juf of meester kan goochelen
Het is natuurlijk het allermooist als je dit onderwerp introduceert door zelf een goocheltruc te laten zien. Je kunt het zo spannend maken als je zelf wilt. Neem bijvoorbeeld een schemerlamp mee naar school. Zet de lamp voor in de klas en doe deze aan. Doe vervolgens de gordijnen dicht. Het licht uit. En ga in het licht van de lamp zitten. Zet een (zelfgemaakte) toverhoed op en pak een (zelfgemaakte) toverstok. Druk op ‘play’ en laat een spannend muziekje beginnen. Als de leerlingen doodstil naar je kijken, begin je zachtjes te praten: “Ik kan iets raars”. Laat nu truc 1 of 2 zien. Of wie weet ken je zelf een truc… Vergeet niet na afloop te buigen en laat de leerlingen zo hard mogelijk klappen. Want zo hoort dat!
OKVO 2016 | DRAMA
7
BENODIGDHEDEN 1.2 • Werkblad 1.2: Praatplaat ‘de goochelaar’, ook te downloaden van OKVO site. TIJDSINDICATIE 20 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen. • De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving.
1.2
Kringgesprek met praatplaat
Dit kringgesprek kan worden gebruikt om te ontdekken wat de leerlingen al weten over goochelen en toveren. Laat werkblad 3 zien, of projecteer de plaat op het digibord. Bespreek met de leerlingen wat er te zien is. • goochelaar • konijntjes • hoge hoed • toverstok • publiek Na het bekijen en bespreken van de praatplaat, kun je nog wat verder praten over goochelaars en goochelen. • Wie heeft er wel eens een goochelaar in het echt gezien? • Wat gebeurt er in een goochelshow? • Wie kan er zelf een goocheltruc? • Wat is het verschil tussen goochelen en toveren? Het is vrij ingewikkeld om het verschil tussen goochelen en toveren te begrijpen. Maar wel heel leuk om te proberen dit met je leerlingen te bespreken. In essentie: Toveren kan niemand! Echt helemaal niemand! Alleen in sprookjes en verhalen. Goochelen kan iedereen. Je doet dan alsof je tovert, maar je tovert helemaal niet, want stiekem gebruik je een trucje.
1.3 praatplaat ‘de goochelaar’
BENODIGDHEDEN 1.3 • Prentenboek over goochelen TIJDSINDICATIE 30 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen. • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en van anderen. • De leerling verzamelt, selecteert en maakt kritisch gebruik van verschillende bronnen.
Samen lezen over toveren
De prentenboeken ‘Anton kan toveren’ en ‘Abracadabra’ zijn heel geschikt om met de leerlingen te praten over het onderwerp goochelen, over ‘doen alsof’ en over dieren. De genoemde titels zijn zeer geschikt, maar wellicht niet te vinden in de schoolbibliotheek. Gebruik gerust een ander boek over goochelen dat wel beschikbaar is. Het boek ‘de goochelaar’ uit de serie ‘de kijkdoos’ is een informatief boekje over het dagelijks leven van een goochelaar. Over het oefenen, het zelf maken van trucs, de voorbereiding en het op pad gaan om op te treden. Het aardige van dit boekje is dat de goochelaar in het boek Hilbert Geerling is. Dus de goochelaar waarvan de leerlingen de voorstelling in Marag gaan bezoeken.
‘‘‘
Prentenboeken ‘Anton kan toveren’ en ‘Abracadabra’
8
OKVO 2016 | DRAMA
1.4
Spelletje
Zet wat spullen op tafel en laat de leerlingen alles goed bekijken. Leg een grote doek over alle spullen en haal 2 dingen weg. Uiteraard zonder dat de leerlingen kunnen zien wat je weghaalt. Tel tot drie en laat iedereen tegelijk zeggen: “Hocus Pocus Pilatus Pas, ik wou dat er iets weg was!” Haal daarna de doek weg. Wie ziet het eerst welke 2 dingen zijn weggetoverd?
BENODIGDHEDEN 1.4 • Diverse spulletjes; legoblokje, speelgoedbeest, kleurpotlood, kopje, enz. Wat er maar te vinden is in de klas. • Grote doek of tafelkleed. TIJDSINDICATIE 15 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen.
1.5
Muziek luisteren
Luister naar het lied van Herman van Veen ‘toveren’. Het lied gaat over een jongetje dat zou willen dat hij zou kunnen toveren. Hij zou de hele wereld veranderen. Bespreek met de leerlingen • Waar gaat het liedje over? • Stel dat jij zou kunnen toveren? Wat zou je dan toveren?
BENODIGDHEDEN 1.5 • ‘Toveren’ van Herman van Veen, te downloaden van OKVO-site. • Werkblad 1.5: Liedtekst toveren TIJDSINDICATIE 15 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen. • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en van anderen. • De leerling verzamelt, selecteert en maakt kritisch gebruik van verschillende bronnen. • De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving.
OKVO 2016 | DRAMA
9
BENODIGDHEDEN 1.6 • Papier • Wasco eventueel plakkaatverf • Iets om de wasco mee weg te krabben TIJDSINDICATIE 45 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen. creërend vermogen • De leerling past bewust technieken, vaardig- heden en materialen toe binnen eigen werk. • De leerling bedenkt en maakt ontwerpen of concepten. • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën.
1.6
Knutselen.. Tovertekening
De voorstelling gaat over dieren, dus gaan we dieren tekenen. Maar het wordt natuurlijk een tovertekening. Laat de leerlingen een vel papier volkleuren met wasco. Hoe kleuriger hoe beter. Het wit van het papier mag niet meer te zien zijn. Daaroverheen komt een laag zwarte wasco of plakkaatverf. Alles kleur moet bedekt worden. Nu kan de echte tekening worden gemaakt door de wasco of plakkaatverf weg te krabben. Voordat je de opdracht geeft om te beginnen met tekenen bespreek je het volgende met de leerlingen: • Wie is er wel eens naar de dierentuin geweest? • Wat vond je het mooiste dier? • En welke het stomst? • Waren er ook enge dieren? Teken het dier dat jij het leukst vindt. Weet je ook wat dat dier eet? Teken dat er ook bij.
Tekening Olifant
10
OKVO 2016 | DRAMA
Les 2: Voorbereiding op de voorstelling
Toneelspelen
In deze les gaan we een stapje verder in het onderzoek naar ‘doen alsof’. Door te goochelen en toneel te spelen leren de kinderen zich te verplaatsen in een ander en in verschillende gevoelens. In de voorstelling die de leerlingen gaan bezoeken komen alle zes de basisemoties voor. Hierop wordt in les 3 gereflecteerd.
2.1
Knutselen: zelf een toverstok maken
Als je kinderen vraagt een goochelaar te tekenen, dan heeft de getekende goochelaar heel waarschijnlijk een toverstok in zijn hand. Die is meestal zwart met witte uiteindjes. Maar dat hoeft niet. Er zijn goochelaars met een gouden toverstok. Er is een goochelaar die heeft een stuk hout gezocht en de uiteindjes wit geschilderd. Een toverstok met sterren erop is ook heel gebruikelijk. Hoe ziet de toverstok van je leerlingen eruit? Laat de leerlingen een stuk stevig papier versieren. Rol dit op en plak het vast en klaar is kees. Heb je meer tijd, dan kun je de toverstok nog veel mooier maken door een ster aan een uiteinde te plakken, of nog andere fraaie versiersels.. Toverstokken
2.2
Toverspreuk bedenken…
Iedereen kent ‘hokus pokus pilatus pas’ of ‘Simsalabim’. Maar ‘Hasjlakalahiri Soeloe Sili Sakom Koepsidoe’ werkt ook! Want we doen alsof. Dat betekent dat je zelf je eigen spreuk kunt verzinnen. En hoe mooier de spreuk, hoe mooier de truc. Laat de kinderen zelf goochelspreuken verzinnen. Spreuken zijn extra leuk als ze rijmen! Het zoeken naar rijmwoorden is bovendien een werkvorm die de taalontwikkeling bij jonge kinderen stimuleert. Dus misschien kun je hier in een taalles nog wat extra tijd aan besteden. Verzin spreuken waarmee je iemand in een dier kunt veranderen.
• Snotteballen, spinnenpoepjes, schimmel en azijn...ik tover je nu heel snel om in een groot konijn! Tijdens de voorstelling heeft Hilbert een spreuk nodig om iets weg te toveren. Het zou leuk zijn als de leerlingen hiervoor een spreuk hebben bedacht. • Zig Zag Zeg--- Ik tover die balletjes weg!
BENODIGDHEDEN 2.1 • Stevig papier • Kleurpotloden • Plakband TIJDSINDICATIE 45 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen. creërend vermogen • De leerling past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk. • De leerling bedenkt en maakt ontwerpen of concepten. • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën.
TIJDSINDICATIE 2.2 20 minuten COMPETENTIES onderzoekend vermogen • De leerling experimenteert met verschillende materialen, technieken en begrippen. creërend vermogen • De leerling past bewust technieken, vaardig heden en materialen toe binnen eigen werk. • De leerling bedenkt en maakt ontwerpen of concepten.
OKVO 2016 | DRAMA
11
BENODIGDHEDEN 2.3 • De zelfgemaakte toverstokken TIJDSINDICATIE 45 minuten COMPETENTIES creërend vermogen • De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten. • De leerling past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk. • De leerling kan opgedane kennis toepassen. • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën.
2.3
‘Doen alsof’
Nu gaan we de toverstok en de spreuken gebruiken. Neem je toverstok en tover alle kinderen om in een olifant. • Zie Za Zand, jullie zijn een olifant. Laat alle kinderen nu doen alsof ze een olifant zijn. Ze mogen als olifanten door elkaar rennen en lopen. Verzin zelf nog een spreuk en een ander dier. Vergeet niet om ze weer terug te toveren in zichzelf! Laat de leerlingen nu in theateropstelling op de grond gaan zitten. Haal twee leerlingen naar voren. De een is de goochelaar, de ander gaat veranderd worden. De rest van de leerlingen is het publiek. • Wat doet het publiek? Juist...Klappen! • Wat doet de goochelaar en zijn assistent? Juist,buigen. De goochelaar mag met zijn of haar toverstok en toverspreuk het andere kind omtoveren. Die doet vervolgens alsof hij of zij echt veranderd is en loopt of kruipt rond. De goochelaar tovert de leerling weer ‘terug’. Beide buigen naar het publiek en het publiek klapt. Herhaal dit met een aantal andere leerlingen. Vergeet niet iedere keer weer het publiek te laten klappen. Deze oefening is ook een mooi moment om spelenderwijs wat regels te behandelen die gelden voor theaterbezoek (zie 2.6)
2.4 LOCATIE Het speellokaal TIJDSINDICATIE 45 minuten COMPETENTIES creërend vermogen • De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten. • De leerling past bewust technieken, vaardigheden en materialen toe binnen eigen werk. • De leerling kan opgedane kennis toepassen. • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën.
Toneel spelen
In de voorstelling komen meerdere personages voor. Hilbert speelt bijvoorbeeld een oppasser van de dierentuin. Maar ook de assistente van de burgemeester. Verder komen in de voorstelling alle basisemoties voor. Hilbert is soms bang, soms blij, maar ook verdrietig. Allerlei contrasten en gevoelens komen nu aan bod. Vraag aan de leerlingen hoe je een heel sterk iemand speelt. Ze mogen nu door het lokaal lopen alsof ze heel sterk zijn. Daarna zijn ze heel slap. Geef zo nog een aantal spelopdrachten en bespreek telkens met de leerlingen hoe het ging. Waaraan kon je zien dat iemand sterk is? Was dat moeilijk? Was het leuk om iemand te spelen die sterk is? Speel nu een heel oud iemand. En daarna natuurlijk een heel jong iemand. Moeten ze hier wel doen alsof? Hoe speel je een jongen (als je een meisje bent) of een meisje (als je een jongen bent) Kies nog een aantal tegenstellingen en laat ze uitspelen: Blij – verdrietig Boos – Verliefd Bang – niet bang (wat is eigenlijk het tegenovergestelde van bang?)
12
OKVO 2016 | DRAMA
Eindig met een hele moeilijke. Kun je iemand spelen die heel belangrijk is? Bijvoorbeeld een burgemeester. Wie kan dat? Vergeet niet voor elkaar te klappen als iemand klaar is met toneelspelen.
2.5
Voorbereiden op de voorstelling
De voorstelling speelt zich af in de dierentuin van Hilbert. Het is een bijzondere dag want de dierentuin wordt vandaag officieel geopend. Door de burgemeester zelf. Hilbert is er best een beetje zenuwachtig voor. Vooral omdat er een klein probleempje is… Er zijn helemaal nog geen dieren! Maar gelukkig kan Hilbert heel goed tekenen. Hij tekent alle dieren op grote stukken papier en dan doen we gewoon met z’n allen alsof ze echt zijn. Met een beetje fantasie lukt dat best. Hilbert vertelt over ieder dier een verhaal. Van een paard dat liever een zebra wil zijn tot een olifant die de hele dag loopt te poepen, terwijl de papegaai er de hele tijd doorheen zit te schreeuwen. En als onze fantasie op hol slaat, ontsnapt er misschien wel een tijger. En nu maar hopen dat de burgemeester ook een beetje fantasie heeft. Het is van belang om uit te leggen dat de voorstelling geen goochelshow is. Het is een toneelstuk over een dierentuin. Hilbert speelt de oppasser van de dierentuin. Hij gaat over alle dieren iets vertellen. Maar hij goochelt natuurlijk ook!
Burgemeester
THEATERVOORSTELLING DATA Kijk op de OKVO website bij rooster LOCATIE Marag, Maragpleintje, achterkant van De Lievekamp, Raadhuislaan 14 Oss TIJDSINDICATIE De voorstelling duurt ongeveer 45 minuten
Kan hij ook toveren? Vraag hem dat zelf maar na afloop van de voorstelling.
2.6
Voorbereiden op het theaterbezoek
Ook in het theater gelden regels. Het is handig om ze met de leerlingen te bespreken. Misschien kun je dat combineren met een van de opdrachten. Vertel de leerlingen het volgende: Het publiek is erg belangrijk tijdens een voorstelling. Je mag lachen om iets grappigs, griezelen bij iets engs of schrikken bij iets onverwachts. Meeleven en meevoelen met wat er op het toneel gebeurt is prima en leuk. Maar het is vervelend voor Hilbert en voor de andere kinderen als je tijdens de voorstelling dingen doet die de voorstelling storen: kletsen, lawaai maken, eten. Je mag natuurlijk wel reageren als Hilbert iets vraagt. Het bijzondere aan de voorstelling van Hilbert is dat er wordt gegoocheld. Soms zie je plots iets gebeuren dat je niet begrijpt. Het is een goocheltruc. Je zou dan het liefst meteen met je vriend of vriendin willen praten over die truc en hoe dat nou kon en of je snapte hoe het ging. Toch is de voorstelling leuker en beter als je dat niet doet. In plaats daarvan kun je beter even kort klappen, zodat Hilbert weet dat je het een goeie truc vond. Vaste theater regels: • Je mag tijdens de voorstelling niet naar de WC. Dus zorg dat je vooraf bent geweest! • Geen snoep of drinken in de zaal. • Ouders die kinderen wegbrengen mogen niet mee in het theater. Zij kunnen in een andere ruimte koffie drinken.
decor beestenboel
OKVO 2016 | DRAMA
13
Les 3: Reflectieles
Boos of blij De voorstelling is voorbij, jullie zijn weer terug in de klas. De leerlingen zitten vol met indrukken. Die willen ze vast even kwijt. Je kunt de voorstelling op je eigen manier nabespreken. Daarnaast vind je hieronder een aantal opties die kunnen helpen om te reflecteren op de kernthema’s van deze lessen; de contrasten, de gevoelens en de personages die aan de orde zijn geweest. REFLECTIE LES TIJDSINDICATIE 20 minuten COMPETENTIES Onderzoekend vermogen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen.
BENODIGDHEDEN 3.2 • Werkblad les 3.2: gevoel TIJDSINDICATIE 20 minuten COMPETENTIES Onderzoekend vermogen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen.
3.1
Kringgesprek
Tijdens de nabespreking zou je aanvullend op de eerste reacties die volgende vragen kunnen stellen: • Heb je veel goocheltrucs gezien? Welke? • Was het goochelen? Of toveren? • Hoeveel personages speelde Hilbert? • Hoe kon je zien welk personage hij was? • Wie speelde de burgemeester? • Hoe kon je zien dat hij of zij de burgemeester was?
3.2
Boos en blij
Reflectie op de gevoelens die in de voorstelling aan bod zijn gekomen. In het begin was Hilbert heel zenuwachtig. Wie weet nog waarom? Je kunt uiteraard bij ieder gevoel, bij elke emotie terugkoppelen naar de leerlingen zelf. Ben jij zelf wel eens zenuwachtig? Waarom? Op het werkblad staan de 6 basis-emoties: vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en walging. Vooral walging zal een woord zijn dat niet iedere kleuter kent. Leg het in je eigen woorden uit (iets vies vinden). Wellicht is er een leerling die het weet? Deel de werkbladen uit en bespreek de gevoelens die links genoemd staan. Rechts staan scenes uit de voorstelling. Ga na of de leerlingen nog weten in welke scene dat gevoel naar voren kwam. Trek een lijn met een kleurpotlood van links naar rechts en verbind de emotie met de juiste scene. Vreugde (blij) Verdrietig Woede (boos) Angst (bang) Verbazing Walging (bah, vies)
Werkblad les 3.2 gevoel
14
OKVO 2016 | DRAMA
(de dieren zijn tevoorschijn getoverd) (burgemeester komt niet) (papegaai zit weer te zeuren) (timmy de tijger) (zebra met stippen) (olifantenpoep)
3.3
Goochelen op muziek
Emoties kun je voelen, je kunt ze naspelen, maar je kunt ze ook versterken. In de voorstelling gebeurde dat door middel van muziek.
• Vraag aan de leerlingen of ze zich kunnen herinneren wanneer er
• •
muziek te horen was in de voorstelling. (Het was bij het tevoorschijn toveren van de bananen.) Waarom was hier muziek? Wat voor soort muziek was het? Werd je er vrolijk van? Of verdrietig?
Laat verschillende muziekjes horen en vraag bij ieder muziekje wat de leerlingen erbij voelen. Worden ze er vrolijk van of juist niet? Een lastige, maar erg leuke opdracht tot slot: Herhaal opdracht 2.3 Doen alsof Maar nu op muziek. De goochelaar moet zijn toverspreuk dus heel vrolijk en grappig zeggen als er een vrolijk muziekje aanstaat. Maar staat er een superstoer spannend muziekje aan, dan moet de goochelaar natuurlijk ook superstoer en spannend bewegen als hij tovert!
BENODIGDHEDEN 3.3 Verschillende muziekjes, te downloaden via de OKVO site LOCATIE Het speellokaal TIJDSINDICATIE 20 minuten COMPETENTIES reflecterend vermogen • De leerling kan terugkijken op eigen ervaringen, deze interpreteren en er betekenis aan geven. • De leerling verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context. • De leerling benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst of erfgoed) voor hem betekenen.
OKVO 2016 | DRAMA
15
Samenvatting Goochelen en toneelspelen, werkelijkheid en fantasie. Doen alsof je blij bent, of verdrietig. Doen alsof je kunt toveren. En fantaseren over hoe het leven zou zijn als je écht zou kunnen toveren. Het is allemaal aan de orde gekomen in deze lessenserie. Door er over te praten, maar ook door het te ondergaan, door te knutselen, er over te lezen en door naar muziek te luisteren. Ongetwijfeld heb je er je eigen invulling aan gegeven en heb je de opdrachten aangepast aan de kinderen in jouw groep. Ik hoop dat het voor veel plezier heeft gezorgd en dat het ook in de toekomst nog veel plezier gaat opleveren! Wat dacht je er bijvoorbeeld van om tijdens een groot feest de kleuters een geweldige goochelshow te laten verzorgen! Hilbert Geerling
16
OKVO 2016 | DRAMA
Begrippenlijst Contrast Een opvallende tegenstelling van naast elkaar geplaatste elementen. Zo kan je denken aan een controverse tussen twee personages, de tegenstelling tussen kleuren, begrippen, gevoelens.
Gevoel Wat beleven de personages in de voorstelling. Wat ervaar je zelf.
Bronvermelding Herman van Veen ‘toveren’ (1987) Abracadabra; Ingrid Schubert en Dieter Schubert (1996, uitgeverij Lemniscaat) Anton kan toveren; Ole Konnecke (2007, uitgeverij Gottmer) De Goochelaar, serie de kijkdoos, deel 39 (1999, uitgeverij Wolters Noordhoff) Muziekje 1 stoer: Mission: Impossible (Larry Mullen & Adam Clayton) Muziekje 2 geheimzinnig: the room of requirement - Harry Potter (Nicholas Hooper) Muziekje 3 vrolijk en grappig: Yakety Sax - Benny Hill Theme (Boots Randolph) Muziekje 4 droevig: Long time ago she played the piano (Guido Desimpelaere) Praatplaat en alle overige illustraties: Hilbert Geerling
Evaluatieformulier Het digitale evaluatieformulier vindt u op de site www.okvo.nl in het menu Evaluatie. Wanneer u dat invult kunnen we u nog beter van dienst zijn.
OKVO 2016 | DRAMA
17
Werkblad les 1.1a
Goocheltruc 1 voor leerkracht
Werkblad les 1.1b Goocheltruc 2 voor leerkracht
Werkblad les 1.2
Praatplaat ‘de goochelaar’
Werkblad les 1.5
Liedtekst ‘toveren’
Werkblad les 3.2 Gevoel