okvo Osse Kunstinstellingen voor het Onderwijs
Beeldend groep 7
OKVO-HANDLEIDING 2016
bij de tentoonstellingen ‘Engelen en demonen - Chris Berens: een moderne Jeroen Bosch’ Verzorgd door: Museum Jan Cunen, Auteur: Alissa de Jonge, medewerker educatie
Voorwoord OKVO is een uniek en succesvol samenwerkingsverband tussen het Maaslandse primair onderwijs en zes Osse kunstinstellingen. Het biedt scholen al bijna 40 jaar een betrouwbaar, verrassend en onderwijskundig verantwoord cultureel programma voor alle leerlingen van groep 1 tot en met 8. Ook dit jaar is er weer een mooi programma gemaakt waarin leerlingen kennis maken met beeldende kunst, literatuur, muziek, theater, film, erfgoed en dans.
Thema’s van de doorlopende leerlijn Aan de hand van thema’s (die de doorlopende leerlijn van OKVO vormen) wordt er kennisgemaakt met zeven kunstdisciplines. Ieder leerjaar behandelt een andere discipline, groep 1 & 2 behandelen als enige dezelfde. De thema’s uit de handleiding worden van groep 1 tot en met groep 8 opgebouwd en herhaald volgens onderstaand schema. Hierdoor kunnen leerlingen spelenderwijs de thema’s in de verschillende kunstvormen vergelijken, herkennen en benoemen. Ze zien bijvoorbeeld wat contrast betekent bij muziek maar ondervinden ook wat contrast betekent in beeldende kunst. Ook wordt er in de handleiding verwezen naar wat er in het voorgaande leerjaar is behandeld.
Doorlopende leerlijn Groep 1/2 en 3 Gevoel + contrast Groep 4 en 5 Gevoel + contrast + personage Groep 6 en 7 Gevoel + contrast + personage + ruimte/compositie Groep 8 Gevoel + contrast + personage + ruimte/compositie + materialen
Toelichting op de thema’s Gevoel: Gevoel is een innerlijke beleving van een bepaalde gebeurtenis. Dit thema spreekt de individuele beleving van de leerling aan. Belangrijk is de vraag: Wat doet een kunstwerk/voorstelling/verhaal/gebouw met je? Contrast: Contrast is een tegenstelling. Bijvoorbeeld tussen licht en donker of tussen twee personen. Personage: Een personage is een fictief persoon die een rol speelt.
2
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
okvo Ruimte/Compositie: Een in lengte, breedte, hoogte, diepte en tijd aan te geven dimensie. En / Of de ordening van verschillende delen tot één geheel. Materialen: Gereedschap en middelen, in de breedste zin van het woord. Kortom waar een kunstenaar mee werkt. Van groep 1 tot en met groep 8 worden alle hierboven genoemde thema’s opgebouwd en behandeld. Hierdoor leren leerlingen spelenderwijs de thema’s in de verschillende kunstvormen vergelijken, herkennen en benoemen. Ze zien bijvoorbeeld wat contrast betekent in muziek maar ondervinden ook wat contrast betekent in dans. In de handleidingen wordt teruggegrepen op de voorgaande leerjaren. Op deze manier weet de leerkracht wat er in het voor-gaande jaar is behandeld en wordt het geleerde weer opgehaald voor de leerlingen. Hierop wordt verder gebouwd in de nieuwe handleiding.
Reflecterende quiz Reflectie op culturele activiteiten is belangrijk, daarom is er vanaf groep 3 per kunstdiscipline een digitale quiz. Met de quiz reflecteren de leerlingen op wat ze geleerd en beleefd hebben op school en tijdens het bezoek aan de culturele instelling. De quiz kan zowel klassikaal als individueel worden gespeeld via de OKVO-site. Door de quiz te spelen kunnen de leerlingen en ook de leerkrachten controleren of de leerling het geleerde heeft begrepen.
Leerdoelen Iedereen die zich professioneel met cultuuronderwijs bezighoudt, weet dat kerndoelen 54, 55 en 56 de legitimatie zijn van heel veel moois en belangrijks dat zich binnen en buiten het klaslokaal afspeelt. Deze kerndoelen zijn nogal veelomvattend en erg breed, handvatten voor de concrete invulling zijn daarom noodzakelijk. Er bestaan al veel handvatten en op dit moment worden er nog meer ontwikkeld. Kunstbalie heeft in het kader van de landelijke regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK) voor Brabant de Cultuurloper ontwikkeld. In de Cultuurloper staan drie vermogens centraal: onderzoekend vermogen, creërend vermogen en reflecterend vermogen. Deze vermogens bieden handvatten die passen bij de brede kerndoelen. Omdat OKVO met z’n tijd mee gaat heeft zij ervoor gekozen om deze vermogens in de handleiding te integreren. In de handleiding ziet u bij de opdrachten met een icoontje aangegeven aan welk vermogen of welke vermogens de leerlingen werken. Om het vermogen handen en voeten te geven zijn hieraan gedragsindicatoren gekoppeld. De indicator benoemt wat de leerling ervan leert.
onderzoekend vermogen
creërend vermogen
Wilt u meer weten over de drie vermogens en de gedragsindicatoren? Kijk dan op de website van Kunstbalie onder het kopje de Cultuurloper http://www.culturelecompetenties.nl/kunstbalie/1-competenties-cultuureducatie Wij wensen u en uw groep een inspirerend en cultureel OKVO-jaar toe!
reflecterend vermogen
Angelique Alma Coördinatie OKVO
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
3
Inhoud Voorwoord 2 Inhoud & Colofon 4 Inleiding 5
Voorbereidende les Les 1
Wonderlijke Werelden 1.1 Compositie memory 8 1.2 Schrijfopdracht droomwereld 9 1.3 Tekenopdracht fantasiewezentjes 10
Museumbezoek Les 2
Engelen en demonen - Chris Berens: een moderne Jeroen Bosch 2.1 Tentoonstelling 2.2 Organisatie
11 12
Reflectieles Les 3 OKVO-Quiz 3.1 Het spelen van de OKVO-Quiz 3.2 Quizvragen Samenvatting Evaluatieformulier Begrippenlijst Bronvermelding COLOFON OKVO | Osse kunstinstellingen voor het onderwijs
Museum Jan Cunen Molenstraat 65 5341 GC Oss Karin Schipper T: 0412 68 59 15 E:
[email protected] www.museumjancunen.nl Overige OKVO-instellingen:
Basisbibliotheek Maasland Oss Muzelinck | centrum voor de kunsten Theater de Lievekamp Stadsarchief Oss Groene Engel Gemeente Oss Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Maasland Vormgeving: Wolters Creative
4
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
13 14 15 15 16 16
Werkbladen
Werkblad les 1.1a Chris Berens, Mapping Infinity Werkblad les 1.1b Uitleg Compositie Werkblad les 1.1c Uitleg compositiememory Werkblad les 1.1d Compositie memory Werkblad les 1.2 Kunstwerken van Chris Berens Werkblad les 1.3a Chris Berens, How to catch a tidal wave Werkblad les 1.3b Jeroen Bosch, Last Judgement
Inleiding Het OKVO project beeldende kunst is speciaal ontwikkeld voor groep 7 van het basisonderwijs rondom de discipline Beeldende Kunst. Zowel in deze handleiding als tijdens het museumbezoek en de reflecterende quiz staan dit jaar de volgende 4 begrippen centraal: gevoel, contrast, personage, en ruimte. Deze begrippen worden behandeld rondom de werken van kunstenaar Chris Berens. De begrippen komen niet altijd letterlijk per opdracht terug, maar worden als onderdeel van verschillende opdrachten behandeld.
Wat hebben de kinderen vorig jaar gedaan en geleerd Vorig jaar, in groep 6, hebben de huidige leerlingen van groep 7 de stadstocht gedaan. Dit was het project in de discipline cultureel erfgoed. Deze wandeltocht door het centrum startte en eindigde in het Stadsarchief en had in 2013 als thema industrie. De nadruk lag op de tapijtindustrie. In dit project kwamen de OKVO-begrippen contrast, materiaal en ruimte aan de orde. Ook maakten zij in deze stadstocht kennis met historische personages, gespeeld door acteurs: de directeur van een tapijtfabriek en een wever uit de tapijtfabriek.
De lessenopbouw De eerste les is een voorbereiding op het museumbezoek. Hierbij wordt het werk van Chris Berens geïntroduceerd en worden er drie opdrachten beschreven om aan de hand van het werk van Chris Berens de begrippen gevoel, personage, contrast en compositie beter te leren kennen. De eerste opdracht is een memory-spel om het begrip compositie te leren, de tweede is een schrijfopdracht om gevoel en personage te behandelen en de derde een teken/schilderopdracht over contrasten in fantasiewezentjes. In de tweede les leest u wat belangrijk is ter voorbereiding op het museumbezoek. Met uw klas brengt u in april of mei 2016 een bezoek aan de tentoonstelling. In les drie wordt gereflecteerd op zowel de voorbereidende les in de klas als het museumbezoek aan de hand van de digitale quiz.
Leerdoelen voor deze lessen
•
• • • • • •
Leerlingen leren de begrippen gevoel, contrast, personage en compositie kennen en kunnen aan het einde van het programma uitleggen wat ze inhouden. Leerlingen leren actief te kijken naar een kunstwerk en daarbij een verhaal te bedenken. Leerlingen leren eigen meningen te vormen over kunst. Leerlingen leren zichzelf uit te drukken in een beeldende opdracht. Leerlingen leren het werk van Chris Berens kennen. Leerlingen leren op zichzelf te reflecteren. Leerlingen leren zich in een ander te verplaatsen.
Competenties en gedragsindicatoren In deze lessen komen uiteindelijk alle culturele competenties aan bod. Zowel het onderzoekend, als het creërend en reflecterend vermogen wordt aangesproken. Aan de symbolen is te zien welke competentie bij welke opdracht aan bod komt. De volgende gedragsindicatoren zijn van toepassing op deze lessen: Onderzoekend vermogen: • De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen • De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
5
Creërend vermogen: • De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten • De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn verbeelding • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën Reflecterend vermogen: • De leerling verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context • De leerling stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze • De leerling benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst en erfgoed) voor hem betekenen Behalve de culturele competenties zijn er drie algemene vermogens. Deze zullen ook gestimuleerd worden in deze lessen. Deze algemene vermogens zijn: 1. Vermogen zich te presenteren: de leerling kan op een aantrekkelijke manier zichtbaar maken wat hij en/ of de ander heeft gemaakt of ervaren. 2. Vermogen tot samenwerken: de leerling kan tot een gezamenlijk resultaat komen door eigen en andermans kwaliteiten te benutten. 3. Vermogen tot zelfstandig werken: de leerling kan bepalen welke taak hij wil uitvoeren, hiervoor verantwoordelijkheid nemen en deze in relatie tot zijn omgeving tot een goed einde brengen.
6
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
Les 1: Voorbereidende les
Wonderlijke werelden Museum Jan Cunen opent op 20 februari 2016 de tentoonstelling Engelen en demonen - Chris Berens: een moderne Jeroen Bosch. De magische taferelen die Chris Berens ons toont zijn naast betoverend ook onheilspellend. “Ik zoek altijd naar het moment dat het nog aangenaam is, maar het zou zomaar kunnen omslaan. Dat je het gevoel hebt dat er wel iets zou kunnen gaan gebeuren, maar je hebt geen idee wat.” Waar hemel en hel in het werk van Jeroen Bosch binnen de religieuze en maatschappelijke context van de late Middeleeuwen geplaatst moet worden, is het universum van Chris Berens volstrekt persoonlijk. De dingen die hij schildert, ziet hij daadwerkelijk om zich heen. ‘Ik heb gewoon op een dag besloten dat ik in sprookjes geloof’, zei Berens ooit. Zowel Berens als Bosch zetten de wereld naar hun eigen hand en geven hun eigen werkelijkheid. Engelen en demonen - Chris Berens: een moderne Jeroen Bosch laat zien dat er in dat opzicht in 500 jaar niets is veranderd.
VOORBEREIDENDE LES BENODIGDHEDEN: • Werkblad 1.1a, 1.1b, 1.1c, 1.2, 1.3a en 1.3b om te tonen in de klas • Werkblad 1.1d om te gebruiken tijdens opdracht 1 (meerdere malen uitgeprint en uitgeknipt, 1 spel per groepje) • Digibord of beamer • Pen en papier/taalschriftjes Tekenpapier • Kleurpotloden/stiften/verf/ ecoline/aquarel (keuze leer- kracht) LOCATIE: Het klaslokaal TIJDSINDICATIE: Ongeveer 1 1/2 uur
Chris Berens werd geboren in Oss in 1976. Na zijn schooltijd op het Titus Brandsmalyceum studeerde hij aan de Academie voor Kunst en Vormgeving St. Joost in ‘s-Hertogenbosch. Hij ging aan de slag als illustrator en oefende zichzelf in de schildertechnieken van Rembrandt en Vermeer. Berens zocht naar een manier om zijn innerlijke wereld in beeld te brengen en ontwikkelde daarvoor een geheel eigen, complexe manier van werken. Met inkt en lak tekent en schildert hij details op glossy fotoprintpapier. Telkens opnieuw dezelfde fragmenten. Deze snijdt hij in stukken, scheidt de coating van het onderliggende papier en plaatst de plastic laagjes op elkaar op een houten paneel.
Uitleg les: In deze les staan droomwerelden centraal. Om het werk van Chris Berens eerst beter te bekijken en gelijk het begrip compositie in de beeldende kunst beter toe te lichten, zullen de leerlingen beginnen met een memory-spel. Voorafgaand aan dit spel legt de leerkracht uit wat een compositie is en welke verschillende composities bestaan en wordt er al kort ingegaan op het werk van Berens. Na het memoryspel kan vervolgens uitgebreider naar het werk van Berens gekeken worden. Wat viel jullie op bij de afbeeldingen uit het memoryspel? Wat vind je van zijn werk? Wat is het denk je? Er worden verschillende werken getoond en vervolgens gaan de leerlingen zelf een verhaal achter de droomwereld bedenken. Deze schrijfopdracht kan eventueel gecombineerd worden met een taalles. Tenslotte gaan de leerlingen ook nog creatief aan de slag, en gaan ze twee fantasiewezentjes bedenken die in contrast staan met elkaar. Deze kunnen getekend of geschilderd worden, maar bijvoorbeeld ook met ecoline of aquarelverf.
2007 Heavenshow circle of friends
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
7
1.1 Compositie memory BENODIGDHEDEN • Werkblad 1.1a • Werkblad 1.1b • Werkblad 1.1c • Werkblad 1.1d (meerdere malen uitgeprint en uitgeknipt, 1 spel per groepje) Tip! Plak het memoryspel voor het uitknippen/uitsnijden op (gekleurd) karton. Daardoor worden de kaartjes steviger en schijnen ze ook niet door. TIJDSINDICATIE Ongeveer 30 minuten COMPETENTIES Onderzoekend vermogen • De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen • De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving Reflecterend vermogen • De leerling verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context • De leerling stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze
Chris Berens maakt droomwerelden. Hij schildert zijn fantasie. Tijdens het maken van zijn kunstwerken denkt hij goed na over waar hij zijn figuren plaatst in het kunstwerk. Hoe je een kunstwerk opbouwt noem je compositie. Met deze opdracht leren de leerlingen wat een compositie is en hoe deze in de beeldende kunst genoemd wordt.
Klassikale inleiding Begin met het tonen van een werk van Chris Berens (werkblad 1.1a) op een beamer of digibord. Vraag de leerlingen wat ze zien en wat ze denken dat er geschilderd is. Zou dit in het echt ook kunnen? Op het werk van Chris Berens is overal wat te zien. Leg uit dat Chris Berens niet zomaar alles een plekje heeft gegeven, maar dat daar lang over nagedacht is. Alle kunstenaars doen dit. Hoe alles in de ruimte geplaatst is heet compositie. Wie heeft weleens van dat woord gehoord? Er bestaan verschillende soorten composities. (Toon werkblad 1.1b) Leg deze uit. Compositie = De ordening van verschillende delen tot één geheel. 1 Centrale compositie: delen bevinden zich in het midden van het kunstwerk 2 Driehoekscompositie: delen staan in een driehoek bij elkaar 3 Diagonale compositie: delen staan in een diagonale lijn bij elkaar, of er zijn diagonale lijnen te herkennen in het kunstwerk 4 Symmetrische compositie: delen zijn met elkaar te spiegelen 5 Over-all compositie: delen staan overal verdeeld over het hele kunstwerk
Opdracht De leerlingen spelen een memory-spel om de verschillende composities te leren en toe te kunnen passen. Het is geen gewoon memory-spel, waarbij twee dezelfde plaatjes een match vormen. In plaats daarvan moet de juiste compositie bij het kunstwerk gevonden worden. Toon bij de uitleg werkblad 1.1c aan de leerlingen. Tijdens het spel kunnen de verschillende soorten composities op werkblad 1.1b geprojecteerd blijven als geheugensteuntje. Leg van tevoren ook goed uit dat discussie soms mogelijk is. Soms zijn meerdere compositiesoorten van toepassing op een werk. Binnen een groepje mogen ze best overleggen of iets wel of niet de juiste compositie is. Dit is goed, omdat ze samen op zoek gaan naar welke compositie een werk kan hebben. Hierdoor kan het zijn dat aan het einde er kaartjes overblijven die niet met elkaar kloppen. Dit geeft niet.
Reflectie Na het spelen van het spel is het aan te raden om het klassikaal na te bespreken. Wie had de meeste goed? Bij welke kunstwerken was er discussie over welke compositie het had? De leerlingen hebben tijdens de compositie-memory goed naar het werk van Chris Berens kunnen kijken. Wat vinden ze van het werk? Wat viel hen op?
8
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
1.2
Schrijfopdracht Droomwerelden
Aansluitend op het nabespreken van opdracht 1, kan opdracht 2 geïntroduceerd worden. Bij deze opdracht gaan de leerlingen een fantasieverhaal schrijven aan de hand van een kunstwerk van Chris Berens.
Klassikale inleiding De leerlingen hebben tijdens de compositie-memory goed naar het werk van Chris Berens kunnen kijken. Projecteer een paar werken uit het memoryspel en bespreek deze aan de hand van de vragen: Wat was er allemaal te zien? Wat vinden ze van het werk? Wat voor gevoel krijgen ze als ze ernaar kijken? Wat voor gevoel zou Chris Berens hebben gehad tijdens het schilderen? Bekijk met de leerlingen vervolgens de vier kunstwerken van werkblad 1.2. Bespreek deze weer aan de hand van de volgende vragen: Wat zou hij hier allemaal geschilderd hebben? Chris Berens schildert wat hij in zijn hoofd ziet. Wat zou er hier in zijn hoofd zich hebben afgespeeld? Wie is er afgebeeld op het schilderij? En wat zou er met diegene zijn? De magische taferelen die Chris Berens ons toont zijn naast betoverend ook onheilspellend. “Ik zoek altijd naar het moment dat het nog aangenaam is, maar het zou zomaar kunnen omslaan. Dat je het gevoel hebt dat er wel iets zou kunnen gaan gebeuren, maar je hebt geen idee wat.”
Opdracht De leerlingen gaan zelf een verhaal schrijven bij een van de vier werken. Laat de leerlingen vooral zo vrij mogelijk om hun fantasie de vrije loop te laten gaan. Ze kunnen het verhaal gaan schrijven aan de hand van enkele vragen: • Wie is de hoofdpersoon van jouw verhaal(personage)? • Wat is de naam van deze persoon? • Waar is hij/zij/het afgebeeld op het kunstwerk? • Wat is er gebeurd? Wat gaat er gebeuren? • Welk gevoel staat centraal in je verhaal? • Wat is de sfeer? Is het een eng verhaal? Of een vrolijk verhaal? Of … ?
Reflectie Achteraf is het leuk om het na te bespreken, bijvoorbeeld door bij elk kunstwerk het verhaal van een leerling voor te laten lezen. Ook kunnen verhalen in de schoolkrant of op de website van de school geplaatst worden. Of nog leuker: stuur ze op naar het museum.
BENODIGDHEDEN • Werkblad 1.2 • Taalschriftjes/pen en papier Tip! Deze opdracht kan gecombineerd worden met een taalles. TIJDSINDICATIE Ongeveer 30 minuten COMPETENTIES Onderzoekend vermogen • De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen • De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving Creërend vermogen • De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten • De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn verbeel- ding • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën Reflecterend vermogen • De leerling verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context • De leerling stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze • De leerling benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst en erfgoed) voor hem betekenen
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
9
1.3 BENODIGDHEDEN • Werkblad 1.3a • Werkblad 1.3b • Tekenpapier (A4) • Kleurpotloden/stiften/verf/ ecoline/aquarelverf/… Tip! Materiaalkeuze is vrij, maar hou het 2D zodat ze meegenomen kunnen worden naar het museum en daar gebruikt kunnen worden. Het beste zou zijn beide wezentjes samen op een A4, eventueel al uitgeknipt. TIJDSINDICATIE Ongeveer 30 minuten COMPETENTIES Creërend vermogen • De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn verbeel- ding • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën Reflecterend vermogen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen
Tekenopdracht fantasiewezentjes
In deze opdracht gaan de leerlingen creatief aan de slag. Ze bedenken zelf twee fantasiewezentjes die in contrast staan met elkaar. Deze worden getekend of geschilderd en vervolgens meegenomen tijdens het museumbezoek en daar bij de creatieve verwerkingsopdracht gebruikt.
Klassikale inleiding Chris Berens schildert droomwerelden, zoals te zien op het schilderij van werkblad 1.3a. Toon deze aan de leerlingen. Chris Berens ziet daadwerkelijk deze wezentjes in zijn hoofd. Of het engelen of demonen zijn, is niet meteen duidelijk. • Weten jullie wat contrast is? • Wat is het contrast tussen engelen en demonen? Een engel is goed/niet-eng en een duivel is slecht/eng. • Zijn de wezentjes van Chris Berens goede/kwade wezentjes? Wat denken jullie? Een vroege kunstenaar die een inspiratiebron is voor Chris Berens en die ook fantasiewezens schildert, is Jeroen Bosch. Toon het werk van werkblad 1.3b • Wat is er allemaal te zien op dit werk? • Zijn er contrasten te zien tussen de wezens? • Welke wezens in het werk van Bosch zijn engelen denken jullie? • En welke demonen? • Zijn er nog andere contrasten in het werk?
Opdracht Nu gaan jullie zelf twee fantasiewezentjes bedenken. Deze moeten in contrast staan met elkaar. Bijvoorbeeld een enge en een niet enge. Of een blije en een verdrietige. Of … Teken die samen op een A4. Deze nemen jullie volgende les mee naar het museum.
10
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
Les 2: Museumbezoek
Engelen en demonen
Chris Berens:een moderne Jeroen Bosch 2.1 MUSEUMBEZOEK EXPOSITIE Engelen en demonen Chris Berens: een moderne Jeroen Bosch DATA April t/m mei 2016 LOCATIE: Museum Jan Cunen Molenstraat 65 te Oss TIJDSINDICATIE 1 1/2 uur COMPETENTIES Onderzoekend vermogen • De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen • De leerling verkent emoties, ervaringen en ideeën van zichzelf en anderen • De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving Creërend vermogen • De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, erva- ring of idee en deze uiten • De leerling kan op eigen wijze vormgeven aan zijn verbeelding • De leerling geeft op eigen wijze vorm aan ervaringen, emoties en ideeën Reflecterend vermogen • De leerling verwoordt eigen ervaringen en gevoelens in relatie tot de context • De leerling stelt zich open, vraagt anderen om feedback en tips en gebruikt deze • De leerling benoemt wat ideeën en werk van anderen (kunst en erfgoed) voor hem betekenen
De tentoonstelling
Museum Jan Cunen opent op 20 februari 2016 de tentoonstelling Engelen en demonen - Chris Berens: een moderne Jeroen Bosch. Want ook Oss heeft zijn Bosch! Tegelijk met de grote Bosch-expositie in het Noordbrabants Museum laat Museum Jan Cunen de fantasiewereld van Chris Berens (Oss 1976) zien. Ruim 30 schilderijen en tekeningen tonen ons zijn unieke beeldtaal. Berens ongebreidelde verbeeldingskracht verwijst direct naar het handschrift van de laatmiddeleeuwse meester Jeroen Bosch. Niet voor niets dat de Amerikaanse zangeres Blondie hem “de nieuwe Bosch” noemde! Als kind al omringde Berens zich op zijn jongenskamer met posters van werken van Bosch. “Wat hij maakt vind ik fantastisch. Het heeft schijnbaar niets met de werkelijkheid te maken”, zo merkte de in Amsterdam woonachtige Brabander op. In de mysterieuze voorstellingen op de panelen van Bosch zijn engelen en demonen op wonderlijke wijze weergegeven. Berens werk is even raadselachtig: realistische elementen worden op zo’n manier samengebracht en vervormd dat een surreële sfeer ontstaat. Hij neemt ons mee naar een droomwereld die bevolkt wordt door lieflijke gestalten en angstaanjagende figuren, en waarin hij bovendien veelvuldig zelf figureert. Zijn schilderijen en tekeningen vormen een weerslag van de uitzonderlijke visioenen in zijn hoofd.
2007 Heavenshow heaven on their minds
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
11
2.2 Organisatie Begeleiding Tijdens het anderhalf uur durende museumbezoek wordt de klas opgedeeld in groepen. Per groep gaan ze dezelfde opdrachten uitvoeren, maar in een andere volgorde. De meeste opdrachten worden door de museumdocenten begeleid. Het zou echter wel fijn zijn als zij van 1 ouder/begeleider/stagiair ondersteuning krijgen. Daarnaast is het mogelijk dat er een opdracht is die we bij voorkeur door twee ouders/begeleiders uit willen laten voeren. Het is dus prettig als er in het totaal 4 begeleiders mee kunnen komen. Tijdens de rondleiding mogen de ‘overige’ ouders/begeleiders meekijken of even de stad in gaan, aan hen de keus. Tip! Vergeet niet de gemaakte fantasiewezentjes uit de voorbereidende les mee te nemen naar het museum!
Museumregels In het museum gelden een aantal regels waar bezoekers rekening mee dienen te houden. Zo is het in het museum niet toegestaan te eten en te drinken. Daarnaast is het verboden grote tassen mee de tentoonstellingsruimte in te nemen. Deze kunnen worden achtergelaten in de daarvoor bestemde lockers. Overige regels zullen in het museum aan u en de leerlingen worden uitgelegd.
Parkeren Ook dit jaar kunt u weer gebruik maken van de gratis parkeergelegenheid aan de Molenstraat. De parkeergelegenheid ligt recht tegenover de voorkant van Museum Jan Cunen, tussen Molenstraat 56 en 58, links naast Bastings & van Tuijl bv. Wij raden u aan om uit de richting van MSD/de spoorlijn te komen. Vlak voor de kruising met de stoplichten gaat u rechts de parkeerplaats op. Is het hek gesloten, vraagt u dan in het museum of het voor u geopend kan worden. De parkeergelegenheid is alleen toegankelijk ten tijde van uw OKVO museumbezoek!
12
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
Les 3: Reflectieles
OKVO-Quiz De OKVO-quiz kan zowel klassikaal als individueel worden ingevuld. Als u het klassikaal behandelt kunt u bijvoorbeeld het antwoord op laten schrijven. Aan het einde van de quiz verschijnen de antwoorden. De leerlingen kunnen het dan van elkaar nakijken. Door de leerling de vragen van de quiz te laten invullen kunt u controleren of de behandelde stof is begrepen en de OKVO-activiteit nog is blijven hangen. Daar kan je natuurlijk wel of niet een vervolg aan geven.
REFLECTIE LES BENODIGDHEDEN • internetpc of digibord • quiz op de website van het OKVO: www.okvo.nl TIJDSINDICATIE 30 minuten COMPETENTIES Reflecterend vermogen • De leerling kan terugkijken op eigen ervaringen, deze interprete- ren en er betekenis aan geven.
3.1
• • •
Het spelen van de OKVO-Quiz
Ga naar: www.okvo.nl en ga naar de quiz met dezelfde discipline als deze handleiding. Klik op quiz starten. Er verschijnt nu een vraag. Het kan een meerkeuze vraag zijn of een open vraag. Soms moet je de antwoorden in de goede volgorde slepen. • Als je klaar bent met het beantwoorden ga je naar controleren. Nu zie je of het antwoord goed of fout is. • Klik daarna op NEXT. Er verschijnt nu een nieuwe vraag. Soms staan er foto’s of een filmpje bij de vraag om de vraag te verduidelijken. • Ga zo door tot je alle vragen hebt beantwoord. Bij de laatste vraag krijg je quiz beëindigen, klik hier op. • Je komt nu in de resultaten. Hier kun je zien hoeveel vragen er correct zijn beantwoord en hoeveel punten je hebt behaald. • Klik op bekijk vragen om te zien welke vraag fout en welke vraag goed was. Het rood gekleurde antwoord is fout en het groen gekleurde antwoord is goed. Voor sommige quizzen kan je jouw resultaat op het scorebord laten zetten. Als je op versturen klikt, wordt jouw score vermeld op het scorebord. Je moet dan wel een naam van de leerling/naam van de groep/school en e-mailadres invullen. Misschien is er een e-mailadres van de school beschikbaar dat alle leerlingen kunnen gebruiken.
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
13
3.3
Quiz-vragen Beeldend groep 7
De volgende vragen zal aan de leerlingen gevraagd worden in de quiz: Vraag 1: Chris Berens schildert… (1 punt) Antwoord: a. De realiteit b. Fantasie Vraag 2: Waar komt Chris Berens eigenlijk vandaan? (1 punt) Antwoord: a. Oss b. Den Bosch c. Amsterdam d. Mars Vraag 3: In de beeldende kunst zijn er verschillende composities mogelijk. Welke compositie is in elk werk gebruikt? (5 punten) Antwoord: (een schuif-vraag Foto + juiste compositie) Vraag 4: Het werk van Chris Berens geeft vaak een onheilspellend gevoel. “Ik zoek altijd naar het moment dat het nog aangenaam is, maar het zou zo maar kunnen omslaan. Dat je het gevoel hebt dat er wel iets zou kunnen gaan gebeuren, maar je hebt geen idee wat.” Bij welke van deze twee werken, is dit het MEEST van toepassing? (1 punt) Vraag 5: Wat zijn contrasten die je kunt vinden tussen deze twee afbeeldingen? Let op: er zijn meerdere antwoorden mogelijk. (2 punten) Antwoord: a. Oud – nieuw b. Dik – dun c. Overall compositie – centrale compositie d. Open - dicht Vraag 6: Welke van de twee schilders maakt gebruik van de personages engelen en demonen? (1 punt) Antwoord: a. Jeroen Bosch b. Chris Berens c. Allebei wel een beetje Vraag 7: In welke tijd is dit kunstwerk gemaakt? (1 punt) Antwoord: a. Vorige week b. Vorig jaar c. 100 jaar geleden d. Meer dan 500 jaar geleden Vraag 8: In welke tijd is dit kunstwerk gemaakt? (1 punt) Antwoord: a. Vorige week b. Vorig jaar c. 100 jaar geleden d. Meer dan 500 jaar geleden Vraag 9: Iets wat zelf verzonnen is of in de verbeelding plaatsvindt heet ______ (1 punt) Vraag 10: Chris Berens maakt zijn werken… ( 1 punt) Antwoord: a. met een collage van foto’s b. hij schildert alles zelf c. met Photoshop op de computer
14
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
Samenvatting Deze OKVO handleiding biedt ondersteuning bij het kijken naar en beleven van beeldende kunst. Voorbereidende les: Leerlingen maken kennis met de kunstwerken en inspiratiebronnen van Chris Berens. Ze leren over de begrippen gevoel, contrast, personage en compositie aan de hand van een memoryspel, een schrijfopdracht en een tekenopdracht, waarin het werk van Chris Berens centraal staat. Museumbezoek: De leerlingen gaan met verschillende kijk- en doe-opdrachten aan de slag in de tentoonstelling en leren zo het werk van Chris Berens op een actieve manier beter kennen. Hierbij worden de begrippen uit de voorbereidende les herhaald en verdiept. Reflectie quiz: Na afloop van het museumbezoek speelt de klas een digitale quiz waarbij op speelse wijze de geleerde stof wordt herhaald. Alissa de Jonge medewerker educatie, Museum Jan Cunen
Evaluatieformulier Het digitale evaluatieformulier vindt u op de site www.okvo.nl in het menu Evaluatie. Wanneer u dat invult kunnen we u nog beter van dienst zijn.
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
15
Begrippenlijst Contrast: Een tegenstelling. Dit kan een tegensteling zijn in onderwerp alsook in materiaal of vorm.
Gevoel: Gevoel is een innerlijke beleving van een bepaalde gebeurtenis.
Personages: Een personage is een fictief persoon die een rol speelt.
Compositie: De ordening van verschillende delen tot één geheel. 1 Centrale compositie: delen bevinden zich in het midden van het kunstwerk 2 Driehoekscompositie: delen staan in een driehoek bij elkaar 3 Diagonale compositie: delen staan in een diagonale lijn bij elkaar, of er zijn diagonale lijnen te herkennen in het kunstwerk 4 Symmetrische compositie: delen zijn met elkaar te spiegelen 5 Over-all compositie: delen staan overal verdeeld over het hele kunstwerk
Inspiratie: Een gebeurtenis, voorwerp of idee waarop een kunstenaar zijn werk kan baseren
Fantasie: Iets wat zelf verzonnen is of in de verbeelding plaatsvindt
Bronvermelding www.chrisberens.com
16
OKVO 2016 | BEELDENDE KUNST
Werkblad les 1.1a Chris Berens, Mapping Infinity
Werkblad les 1.1b Compositie
Werkblad les 1.1c Uitleg compositiememory
Werkblad 1.1d
Werkblad 1.1d
Werkblad 1.1d
Werkblad 1.1d
Werkblad 1.1d
Werkblad 1.1d
Werkblad 1.1d
Werkblad les 1.2 Kunstwerken van Chris Berens
Werkblad les 1.2 Kunstwerken van Chris Berens
Werkblad les 1.3a Chris Berens, How to catch a tidal wave
Werkblad les 1.3b Jeroen Bosch, Last Judgement