Verzuimreglement Jeroen Bosch Ziekenhuis Inhoudsopgave Inleiding Wat moet de medewerker doen als hij/zij ziek is? Wat doet de leidinggevende? Wat doet de bedrijfsverpleegkundige en bedrijfsarts? Wat doet de adviseur Personeel & Organisatie? Bent u langer dan 3 weken ziek? Hervatting van de werkzaamheden Rechtspositie bij arbeidsongeschiktheid Voorwaarden en sancties Inleiding Dit reglement is bedoeld voor alle medewerkers en leidinggevenden van het JBZ. In het reglement ziekteverzuim vindt u informatie over de rechten en plichten in geval van ziekte. Het reglement dient te worden gebruikt als een naslagwerk en is een aanvulling op en een concretisering van de folder ‘de spelregels van het ziekteverzuim’. De medewerker en leidinggevende kunnen zich gedurende dit traject laten bijstaan door de adviseur Personeel & Organisatie / verzuim. Verantwoordelijkheid werkgever Het is in het belang van alle betrokkenen om ziekteverzuim te voorkomen en waar het onvermijdbaar is om de duur ervan te beperken. De werkgever schept hiertoe de voorwaarden door het voeren van een goed arbeidsomstandighedenbeleid Verantwoordelijkheid medewerker De verantwoordelijkheid voor de gezondheid berust bij de medewerker zelf. Ter voorkoming van ziekte/arbeidsongeschiktheid is iedereen echter verplicht de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften welke in het Jeroen Bosch Ziekenhuis gelden na te leven. Werkingssfeer reglement Dit reglement geeft voorschriften en richtlijnen die voor de medewerker en de leidinggevende gelden en is gebaseerd op de CAO Ziekenhuizen en op wetgeving. Ook is het reglement een aanvulling of concretisering van de regelingen opgenomen in de CAO Ziekenhuizen en in de wetgeving. Wij raden u dringend aan hiervan goed kennis te nemen en ze nauwkeurig op te volgen. Bij het niet opvolgen van de bepalingen in dit reglement kunnen sancties worden toegepast.
Pagina 1/ 9
Wat moet medewerker doen als hij/zij ziek is? Algemeen De medewerker: - meldt zich zo snel mogelijk na aanvang van arbeidsongeschiktheid, ziek bij de leidinggevende; - zorgt ervoor dat hij/zij voor de leidinggevende bereikbaar is; - is gehouden alles te doen om te bespoedigen dat zo snel mogelijk het eigen of ander werk wordt hervat; - verricht indien mogelijk aangepaste werkzaamheden; - bezoekt de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts indien daartoe verzocht wordt; - maakt eventueel zelf een afspraak met de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts; - onderhoudt gedurende arbeidsongeschiktheidsperiode contact met de leidinggevende; - meldt zich hersteld bij de leidinggevende, ook indien de werkzaamheden gedeeltelijk hervat worden, dient dit te worden gemeld. - Verstrekt een spreekuurrapportage aan de leidinggevende Ander verblijf-/verpleegadres Indien de medewerker niet op het huisadres verblijft of elders wordt verpleegd, is het noodzakelijk dit andere adres bij de ziekmelding op te geven, aan leidinggevende. Dat geldt ook voor een latere wijziging in het verblijf-/verpleegadres, bijvoorbeeld bij opname in een ziekenhuis. Bij een tussentijdse wijziging dient dit ook te worden gemeld aan Servicecentrum P&O, telefoonnummer 073-553 3939. Opgave bijzonderheden bij ziekmelding Er is een aantal situaties waarbij de medewerker zelf de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid meedeelt. Als: - De arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een extern (verkeers-)ongeval; - De arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een intern bedrijfsongeval; - Er sprake is van orgaandonatie; - De arbeidsongeschiktheid direct verband houdt met zwangerschap in de maanden welke vooraf gaan aan het zwangerschaps-/bevallingsverlof (u kunt daarbij rekenen op een zwijgplicht van degene aan wie dit wordt gemeld of van andere functionarissen die hiervan beroepshalve kennis nemen). Een zwangerschapverklaring van huisarts, verloskundige, gynaecoloog moet z.s.m. worden ingeleverd bij het cluster Sociale Zaken; arbeidsongeschiktheid is ingetreden tijdens een vakantie. - in het verleden een WIA, WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering is ontvangen. Deze is minder dan vijf jaar geleden beëindigd. De arbeidsongeschiktheid heeft nu dezelfde oorzaak als destijds. in het verleden al eens gedurende de hele wachttijd voor WAO/WIA arbeidsongeschikt geweest. De arbeidsongeschiktheid heeft nu dezelfde oorzaak als destijds. - Er sprake is van een gedeeltelijke WAO /WIA-uitkering. De opgave van deze bijzonderheden is voor een juiste toepassing van diverse administratieve onderdelen van belang. Procedure ziekmelding invallers en leerlingen • Invallers melden zich ziek op de dag dat zij feitelijk ziek zijn geworden, ongeacht of zij op die dag (of komende dagen) moeten werken of niet. Invallers dienen aan de melding toe te voegen dat zij ‘invaller’ zijn. Indien iemand tussen twee oproepen ziek wordt, bepaalt het UWV of hij/zij in aanmerking komt voor ziekengeld. Pagina 2/ 9
•
Leerlingen BBL-4, BBL-5, en leerlingen OK-opleidingen melden zich ziek bij zowel de afdeling waarop men op het moment van ziekte werkzaam is, bij de Jeroen Bosch Academie en bij het opleidingsinstituut indien lessen moeten worden gevolgd.
Genezing niet belemmeren Zo nodig stelt men zich onder behandeling van de huisarts of een specialist. Deze artsen hebben echter niet de bevoegdheid vast te stellen of de ziekte van dien aard is dat daardoor niet gewerkt kan worden. Die bevoegdheid is toebedeeld aan de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts. Het is niet toegestaan tijdens de arbeidsongeschiktheid activiteiten te doen waardoor de genezing wordt belemmerd. Een en ander ter beoordeling aan de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts. Niet medisch geïndiceerde ingrepen In geval van niet medisch geïndiceerde chirurgische ingrepen is er geen sprake van ziekteverzuim en zal de benodigde tijd in eigen tijd opgenomen moeten worden. De bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts kunnen adviseren van bovenstaande basisregel af te wijken. Hiertoe dient de medewerker een afspraak te maken met de bedrijfsverpleegkundige /bedrijfsarts. Het verrichten van werkzaamheden Tijdens de arbeidsongeschiktheid is het niet toegestaan arbeid van welke aard dan ook te verrichten, behalve voor zover het werkzaamheden betreft welke in overleg met de leidinggevende en de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts worden verricht (bijv.werken op arbeidstherapeutische basis). Bedrijfsongeval In de situatie van een bedrijfsongeval dient er naast het in vullen van een zogenaamde MIMmelding ook contact te worden opgenomen met bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts. Hiertoe kan de leidinggevende een intake invullen. Wat doet de leidinggevende? De leidinggevende: - is verantwoordelijk voor de begeleiding van de zieke medewerker en heeft regelmatig contact met de medewerker tijdens de arbeidsongeschiktheid. De leidinggevende is in de zin van de Wet Verbetering Poortwachter de zogenaamde Casemanager; - neemt de ziekmelding in ontvangst en registreert deze. Geadviseerd wordt om aan de hand van de vragenlijst verzuimbegeleiding de ziekmelding in ontvangst te nemen en hiermee een start te maken met het verzuimdossier. Indien de leidinggevende afwezig is, neemt hij/zij zelf (evt. waarnemer) zo spoedig mogelijk contact op met de medewerker; - beslist over het wel of niet accepteren van (de duur) van een ziekmelding, het aanpassen van werkzaamheden en/of werktijden. Indien hij/zij met de medewerker van mening verschilt, kan de leidinggevende de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts direct advies vragen; - vult na ziekmelding, uiterlijk de derde week na de eerste dag van het verzuim (zonodig eerder), het intakeformulier in. Hierin wordt de ziekmelding vermeld, de reden waarom de medewerker niet kan werken en is hierin een eventuele advies- of ondersteuningsvraag vastgelegd. Dit formulier wordt toegestuurd aan het Servicecentrum P&O. Als de medewerker wordt opgeroepen bij de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts is dat vaak op initiatief van de leidinggevende; - neemt indien nodig contact op met de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts voor ondersteuning of advies Pagina 3/ 9
-
-
-
zoekt naar mogelijkheden voor het verrichten van tijdelijk andere werkzaamheden. Lukt dit niet binnen eigen eenheid dan neemt de leidinggevende het initiatief om (evt. samen met adviseur P&O of Mobiliteit) elders in de organisatie naar mogelijkheden te zoeken. zoekt naar mogelijkheden voor het aanpassen van het oorspronkelijke takenpakket of het inzetten van hulpmiddelen in die gevallen dat er door de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts blijvende beperkingen zijn gedefinieerd. houdt een verzuimgesprek met de medewerker als hij/zij vaker dan 3 maal per jaar verzuimt. De leidinggevende kan hierbij gebruik maken van de vragenlijst frequent verzuim en een plan van aanpak frequent verzuim
Wat doen de bedrijfsverpleegkundige en bedrijfsarts? De bedrijfsverpleegkundige: De bedrijfsverpleegkundige houdt zelfstandig verzuim- en arbospreekuur. Zij doet dat onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts (conform verenigingsstandpunt NVAB, 2004). Zonodig overlegt ze met de bedrijfsarts. Eventueel wordt een aanvullend spreekuur bij de bedrijfsarts gepland. De bedrijfsverpleegkundige vervult met name in eerste fase van de arbeidsongeschiktheid een rol in de verzuimbegeleiding. Zij heeft contact met de leidinggevende en medewerkers over frequent verzuim. Ook verwijst zij zonodig door naar de bedrijfsarts, het bedrijfsmaatschappelijk werk, graded activity of anders. Als een medewerker opgeroepen wordt zal het eerste contact normaal gesproken zijn met de bedrijfsverpleegkundige. De bedrijfsverpleegkundige werkt nauw samen met de bedrijfsarts. De bedrijfsverpleegkundige houdt ook een preventief arbospreekuur. De bedrijfsarts: - adviseert over de medische beperkingen en re-integratiemogelijkheden van de medewerker ten aanzien van het werk en de mogelijke interventies ter vergroting van de arbeidscapaciteit; - verwijst zonodig door naar het bedrijfsmaatschappelijk werk, graded activity of anders; - adviseert direct na het spreekuurconsult de medewerker en de leidinggevende. Spreekuren bedrijfsverpleegkundige / bedrijfsarts Afspraken voor het spreekuur kunnen worden gemaakt via het Servicecentrum P&O, telefoonnummer 073- 553 3939.
Pagina 4/ 9
Wat doet de adviseur P&O / Verzuim? -
-
adviseert de leidinggevende over lopende re-integratietrajecten, het algemene verzuimbeleid op de afdeling en adviseert de leidinggevende bij het zoeken naar tijdelijk aangepast werk. de adviseur P&O is betrokken bij de formele evaluatiemomenten na 26, 49 en 73 weken. heeft een “control”-functie in het re-integratietraject; ondersteunt bij de administratieve kant van het re-integratietraject; neemt deel aan het arbo en verzuimoverleg.
Daarnaast verstrekt het cluster Sociale Zaken managementinformatie omtrent dit onderwerp. Langer dan 3 weken ziek? -
-
-
-
-
-
-
-
De leidinggevende gaat na of er mogelijke langdurige arbeidsongeschikt dreigt; Is dit het geval, dan wordt de medewerker, op initiatief van de leidinggevende, altijd uitgenodigd bij de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts; De bedrijfsarts of bedrijfsverpleegkundige stelt in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter in week 6 van de arbeidsongeschiktheid een probleemanalyse op. Hierin rapporteert hij/zij de bevindingen omtrent mogelijkheden tot re-integratie; De medewerker neemt deze probleemanalyse mee naar zijn/haar leidinggevende; Uiterlijk in week 8 maakt de medewerker samen met de leidinggevende een plan van aanpak. Hierin staat welke activiteiten, wanneer door de medewerker en de leidinggevende ondernomen worden, gericht op een zo spoedig mogelijke re-integratie; dit plan van aanpak wordt 6-wekelijks getoetst en geëvalueerd door de medewerker, de leidinggevende en de bedrijfsarts. Zo ontstaat het re-integratieverslag. De medewerker levert hieraan een actieve bijdrage, zowel de leidinggevende als de medewerker beheert een exemplaar van het re-integratieverslag; Verzuimevaluaties: na 26, 49, 73 weken vindt, op initiatief van de adviseur P&O/verzuim, een formele evaluatie plaats van het plan van aanpak. Deze evaluatie vindt plaats door een gesprek in aanwezigheid van de betrokken medewerker, de leidinggevende en de adviseur Personeel & Organisatie; Na 86 weken ontvangt de medewerker van het UWV de WIA-aanvraagformulieren; De bedrijfsarts, de leidinggevende en de medewerker evalueren de re-integratie. Bij ongeveer negentien maanden (week 83) wordt in overleg tussen de medewerker, de adviseur P&O en de clustermanager, na advies van de bedrijfsarts besloten of WIA aangevraagd wordt; Dit wordt beschreven in een eindevaluatie plan van aanpak. Als het er naar uit ziet dat de medewerker nog voor langere tijd arbeidsongeschikt blijft, stuurt de medewerker, na overleg met de adviseur Personeel & Organisatie, in week 91 de WIA aanvraag en het re-integratieverslag naar het UWV. De bedrijfsarts zorgt voor het medisch en arbeidskundig oordeel in het re-integratieverslag; Het UWV beoordeelt of de medewerker en de organisatie voldoende re-integratieinspanningen hebben geleverd; Als het UWV oordeelt dat medewerker te weinig inspanning heeft geleverd, kan dat gevolgen hebben voor de WIA-uitkering. Als de werkgever naar het oordeel van de het UWV onvoldoende inspanning heeft geleverd, wordt de WIA-aanvraag uitgesteld en is de werkgever verplicht tot loondoorbetalingconform de regels van de CAO Ziekenhuizen. In week 104 start de mogelijke WIA-uitkering. De medewerker is verplicht om, indien de situatie zich daarvoor leent, de aanvraag verhoging/vervroegde toekenning WIA in samenspraak met de adviseur P& O / Verzuim in te vullen en naar het UWV te zenden. Pagina 5/ 9
Hervatting van de werkzaamheden. Begrip werkhervatting Onder hervatting van de werkzaamheden na een periode van arbeidsongeschiktheid wordt verstaan: • volledige of gedeeltelijke herstelmelding voor het eigen werk; Het werken tegen een bepaalde loonwaarde bepaalt de mate van de herstelmelding; • volledige of gedeeltelijke herstelmelding voor ander passend werk bij Jeroen Bosch Ziekenhuis of bij een andere werkgever; • het gaan verrichten van aangepaste werkzaamheden op in welke omvang dan ook: • in de eigen functie en op de eigen afdeling; • in een andere functie op de eigen of een andere afdeling/locatie; • in een andere functie bij een andere werkgever, een en ander met instemming van alle betrokkenen. Waar en wanneer werkhervatting De medewerker is verplicht het werk te hervatten zodra hij/zij zichzelf daartoe in staat acht. Om te hervatten behoeft men niet te wachten op het initiatief van de bedrijfsverpleegkundige, bedrijfsarts, huisarts, specialist of een andere behandelaar. De medewerker meldt de datum van herstel zo spoedig mogelijk aan de leidinggevende. Indien de datum van herstel eerder valt dan de eerstvolgende werkdag, geldt die eerdere datum als datum van betermelding. Indien volgens rooster pas na enkele dagen de werkzaamheden hervat moeten worden, is het toch gewenst dat de leidinggevende dit eerder weet. In gevallen van voorgenomen gedeeltelijke of therapeutische werkhervatting (op eigen initiatief van medewerker of dat van de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts) dient medewerker spoedig met de leidinggevende te spreken over de aard en de duur hiervan. Bevoegdheid bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts en plicht tot hervatting De bedrijfsverpleegkundige en bedrijfsarts brengen een advies uit aan medewerker en leidinggevende over in welke mate de medewerker tot werkhervatting in staat wordt geacht. Meningsverschil over het advies van de bedrijfsverpleegkundige of van de bedrijfsarts Bij een meningsverschil met de bedrijfsverpleegkundige zal deze laatste overleggen met de bedrijfsarts, of een spreekuur bij de bedrijfsarts laten arrangeren. Bij een meningsverschil met de bedrijfsarts over het al dan niet bestaan van arbeidsongeschiktheid is er voor zowel de werkgever als de medewerker de mogelijkheid om bij het UWV het deskundigenoordeel (second opinion) van een verzekeringsgeneeskundige en/of arbeidsdeskundige te vragen. Het deskundigenoordeel zal worden betaald door de aanvrager van het deskundigenoordeel, tenzij de aanvrager van het oordeel door het UWV in het gelijk wordt gesteld. De kosten voor dit deskundigenoordeel bedragen € 50,- . Over de te volgen procedure kan de adviseur P & O / Verzuim informatie verschaffen. Rechtspositie bij arbeidsongeschiktheid Privacy De bedrijfsverpleegkundige en bedrijfsarts zijn gehouden aan het medisch beroepsgeheim. De werkgever heeft recht op die informatie welke nodig is voor de beoordeling van de loondoorbetalingsverplichting en voor het samen met medewerker opstellen van een plan van aanpak . Pagina 6/ 9
Voor het verstrekken van medische gegevens door de behandelend arts aan de bedrijfsrts zal de medewerker toestemming moeten geven. De medewerker behoeft aan de leidinggevende geen medische informatie te verstrekken, wel informatie over de vermoedelijke duur en over aspecten welke van belang zijn bij een (gedeeltelijke) werkhervatting. Loondoorbetaling resp. uitkering bij arbeidsongeschiktheid De werkgever draagt gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid volledig het financiële risico. Na 104 weken kan een uitkering krachtens de WIA worden toegekend. In overleg kan deze periode van 104 weken worden verlengd. Overeenkomstig de CAO Ziekenhuizen (artikel 4.2) betaalt de werkgever aan de medewerker in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 12 maanden 100% van het brutoloon. In het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid wordt 70% van het brutoloon uitbetaald (Inclusief de gemiddelde onregelmatigheidstoeslag en toeslag voor structurele bereikbaarheids- resp. aanwezigheidsdienst). Bedoelde toeslagen worden gemeten over een periode van 6 maanden voorafgaand aan de maand waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden. Houdt de arbeidsongeschiktheid verband met zwangerschap (ook tijdens de maanden die aan de verlofperiode voorafgaan) dan is niet de werkgever risicodrager, maar is het UWV de uitkerende instantie aan de werkgever en wel voor 100%. De werkgever moet dan wel over die informatie kunnen beschikken. In gevallen van zwangerschap kan het UWV ook controle en begeleiding uitoefenen. Arbeidsongeschiktheid tijdens vakantie Tijdens een vakantie in Nederland gelden de gebruikelijke voorschriften inzake ziek- en herstelmelding. Ontstaat de ziekte tijdens een vakantie in het buitenland dan dient de melding binnen 24 uur te geschieden aan de leidinggevende. Men dient zich bovendien ter plaatse onder medische behandeling te stellen en een medische verklaring te vragen. Die medische verklaring moet na terugkeer worden overlegd aan de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts. De verklaring dient tevens als bewijs voor de werkgever om te kunnen bepalen of men in aanmerking komt voor behoud van vakantiedagen tijdens ziekte overeenkomstig de bepalingen in de CAO.
Vakantie en PLB bij arbeidsongeschiktheid (NIEUW per 1-1-2012) - Iedere medewerker bouwt volledig wettelijke vakantierechten op, ook wanneer de medewerker (langer dan een half jaar) arbeidsongeschikt is. - De arbeidsongeschikte medewerker moet/kan tijdens de arbeidsongeschiktheid ook vakantie op te nemen. Hierover maakt de medewerker en leidinggevende afspraken maken conform de vakantieregeling. Tijdens deze vakantieperiode blijft de ziekmelding gehandhaafd. Ongeacht het percentage van arbeidsongeschiktheid wordt de opgenomen vakantie afgeschreven. - Als de medewerker tijdens het tweede ziektejaar vakantie opneemt, ontvangt hij zijn normale loon, ook over die uren/dagen waarop hij vanwege zijn arbeidsongeschiktheid anders slechts 70% hiervan zou hebben ontvangen. Hij ontvangt dan over zijn vakantiedagen dus meer loon, dan over zijn ziektedagen. - Tijdens arbeidsongeschiktheid/ziekte bouwt de medewerker over een periode van maximaal zes maanden zijn PLB-budget op. Met “een periode van maximaal zes Pagina 7/ 9
maanden” worden de eerste zes maanden na de ziekmelding bedoeld. Daarna vindt geen opbouw meer plaats over de arbeidsongeschikte uren. Arbeidsongeschiktheid gestart voor 1 januari 2012 (NIEUW per 1-1-2012) De wetgever heeft geen overgangsregeling opgenomen voor werknemers die bij inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving op 1 januari 2012 al ziek zijn. Vanaf 1 januari 2012 bouwen zieke medewerkers wettelijke vakantie-uren op over de gehele ziekteperiode voor zover deze ligt na 31 december 2011. Over de periode daarvoor blijft de oude regeling (wet en cao) van toepassing. Voor zover de laatste zes maanden van de totale ziekteperiode nog in 2011 vallen, behoudt de medewerker over dat deel recht op opbouw volgens het oude regime, dus inclusief de bovenwettelijke uren conform de Cao Ziekenhuizen.
Voorwaarden en Sancties Voorwaarden voor loondoorbetaling resp. uitkering - Een medewerker dient zich nauwgezet te houden aan alle voorschriften en regels zoals in dit reglement vermeld. - Een medewerker is verplicht andere passende werkzaamheden, eventueel op een andere afdeling of andere locatie, te aanvaarden indien deze andere werkzaamheden naar het oordeel van bedrijfsarts en/of UWV bijdragen tot herstel en/of verdere arbeidsongeschiktheid voorkomen. - Een medewerker dient zich in verbinding te stellen met de bedrijfsverpleegkundige/bedrijfsarts indien door de huisarts, verloskundige of gynaecoloog wordt geadviseerd tijdelijk minder belastend werk te gaan doen en/of het aantal arbeidsuren te verminderen in verband met zwangerschap. - Een medewerker is verplicht zijn medewerking te verlenen aan alle activiteiten ter bevordering van de re-integratie in het arbeidsproces. Geen recht op loondoorbetaling De medewerker heeft geen recht op loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid: - indien hij de ziekte met opzet heeft veroorzaakt; - indien de ziekte een gevolg is van een gebrek waarover hij tijdens de selectieprocedure onjuiste informatie heeft verstrekt; - gedurende de periode dat hij zonder redelijke grond weigert aangeboden passende arbeid te verrichten; - indien de medewerker zich schuldig maakt aan gedragingen welke zijn genezing belemmeren. Waarschuwing tot naleving voorschriften De medewerker die de voorschriften zoals vermeld in dit reglement niet of onvoldoende nauwkeurig naleeft ontvangt een schriftelijke waarschuwing onder opgaaf van reden. De uitvoering hiervan ligt bij het cluster Sociale Zaken. Stopzetten, Opschorting resp. verlaging van de loondoorbetalingsverplichting Indien de medewerker, na een reeds ontvangen waarschuwing, zich niet houdt aan de voorschriften omtrent het verstrekken van inlichtingen, kan de werkgever de loonbetaling opschorten voor de tijd die de werkgever nodig heeft om het recht op loondoorbetaling vast te stellen. Indien de medewerker zich, na een reeds ontvangen waarschuwing, anderszins niet houdt aan de voorschriften kan de werkgever de loondoorbetaling beperken tot het wettelijk minimum, dat is 70% van het loon. Pagina 8/ 9
Indien de werkgever een sanctie ten uitvoer brengt wordt dit aan de medewerker schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld door het cluster Sociale Zaken.
Pagina 9/ 9