Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis ‘s-Hertogenbosch
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Inleiding Dit document beschrijft de opleiding tot Kinderarts in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) in ‘s-Hertogenbosch. Dit opleidingsplan is een leidraad voor de artsen in opleiding, kinderartsen en de (plv) opleider(s). Het beschrijft de inhoud, organisatie en kwaliteitsborging van de opleiding. Daarnaast beschrijft het de verwachtingen die we stellen aan onze collega’s in opleiding. Een opleiding maak je met elkaar. In dit opleidingsplan wordt het lokale opleidingsplan kindergeneeskunde in engere zin voor het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) vastgelegd. In deel 1, hoofdstuk 1 wordt in het kort de achtergrond geschetst van het deel van de opleiding tot kinderarts dat in het JBZ wordt gevolgd, inclusief de verantwoordelijken voor de opleiding tot kinderarts. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 een toelichting gegeven op de opleiding zelf en de verschillende onderdelen daarvan. Een overzicht van de opleiding is hierin opgenomen. Hoofdstuk 3 bevat een overzicht en verdere uitwerking van de stages. In deel 2 worden de opbouw van en consequenties voortvloeiende uit het bijhouden van een portfolio uitgewerkt. Het bevat een toelichting op het gebruik van de toetsinstrumenten. In deel 3 staat een checklist betreffende organisatorische zaken. Dit Opleidingsplan Kindergeneeskunde JBZ wordt zowel aan alle AIOS als aan alle ANIOS kindergeneeskunde ter beschikking gesteld bij aanvang van hun aanstelling in het JBZ; kennisnemen van en handelen naar de inhoud ervan is voor alle arts-assistenten op de afdeling Kindergeneeskunde verplicht. Ook alle kinderartsen werkzaam in het JBZ worden geacht zichzelf regelmatig op de hoogte te houden van de meest recente versie van het Opleidingsplan Kindergeneeskunde JBZ, de inhoud ervan te onderschrijven, en ernaar te handelen. In het generieke opleidingsplan JBZ staan alle zaken die voor iedere A(N)IOS van belang zijn uitgewerkt. Het maakt daarmee een onlosmakelijk onderdeel uit van het lokale opleidingsplan kindergeneeskunde.
Dr. Esther de Vries, kinderarts-infectioloog/immunoloog, opleider Dr. Jan Widdershoven, kinderarts, plv opleider Corry den Rooyen, opleidingskundige ’s-Hertogenbosch, 2013 © Kindergeneeskunde JBZ
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
2
Inhoudsopgave
OPLEIDINGSPLAN KINDERGENEESKUNDE
1
Inleiding
2
DEEL 1 DE ORGANISATIE EN INHOUD VAN DE OPLEIDING KINDERGENEESKUNDE 4 Hoofdstuk 1 De afdeling kindergeneeskunde in het Jeroen Bosch Ziekenhuis 1.1 De opleiding kindergeneeskunde in het cluster OOR-ON 1.2 De opleidingsgroep 1.3 Mentorschap 1.4 Onderlinge communicatie 1.5 Zorg voor de kwaliteit van de opleiding
5 5 5 7 8 9
Hoofdstuk 2 De opleiding kindergeneeskunde 2.1 Het specialisme kindergeneeskunde 2.2 De afdeling Kindergeneeskunde van het JBZ in relatie tot opleiding en toekomstperspectief 2.3 Opbouw van de opleiding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis 2.4 Overzicht opleiding Kindergeneeskunde in het JBZ 2.5 Voortgang en beoordelen 2.6 Cursorisch onderwijs 2.7 Wetenschappelijk onderzoek
10 10 10 11 12 15 17 18
Hoofdstuk 3 Stagebeschrijving 3.1 Stage couveuseafdeling 3.2 Stage kinderunit 3.4 Verdiepingsstage Kinderimmunologie/infectieziekten 3.5 Profileringsstage Kinderimmunologie/infectieziekten 3.6 Verdiepingsstage Kinderpsychiatrie
23 24 26 32 34 36
DEEL 2 PROCES VAN BEGELEIDEN
38
DEEL 3 ORGANISATORISCHE WETENSWAARDIGHEDEN
49
1. Introductie van nieuwe arts-assistenten 1. Introductie in het JBZ 2. Introductie op de afdeling kindergeneeskunde 3 De polikliniek 4 Statusvoering en -routing 5. Brieven 6. Draaiboek dienst 7. Overige wetenswaardigheden 8. Slotopmerkingen
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
50 50 50 52 52 53 53 55 56
3
Deel 1 De organisatie en inhoud van de opleiding kindergeneeskunde
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Hoofdstuk 1 De afdeling kindergeneeskunde in het Jeroen Bosch Ziekenhuis Het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) is een fusieziekenhuis van vijf ziekenhuizen uit ’s-Hertogenbosch en omgeving. Het JBZ maakt onderdeel uit van de Stichting Top Klinische Ziekenhuizen (STZ) en heeft als één van de speerpunten opleiden. De daadwerkelijke concentratie van zorg en opleidingsactiviteiten in één nieuw gebouw, zoals geëffectueerd in 2011, draagt in grote mate bij aan de kwaliteit van zorg, die wij nu en in de toekomst nastreven. Het JBZ is geaffilieerd met het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en het Universitair Medisch Centrum Utrecht. De kinderartsenopleiding valt onder de OOR-regio Oost-Nederland (Nijmegen). Het adherentiegebied voor het JBZ is ongeveer 350.000 mensen. Het vakgebied kindergeneeskunde wordt in ons ziekenhuis in haar volle breedte en met al haar aspecten uitgeoefend. Het is een dynamische afdeling die streeft naar maximale onderlinge samenwerking. 1.1 De opleiding kindergeneeskunde in het cluster OOR-ON Per 1-1-2011 is het herziene landelijke opleidingsplan kindergeneeskunde GOED II van kracht. Dit raamplan is binnen het cluster OOR-ON vertaald naar een regionaal opleidingsplan waarin de verdeling van de thema's over de stages, het regionaal cursorisch onderwijs, het portfoliobeleid, de docentprofessionalisering, de verplichte cursussen, en de verdeling van stages in de ‘common trunk’ en het laatste opleidingsjaar zijn vastgelegd. Binnen het OOR-ON wordt de opleiding kindergeneeskunde verzorgd door: Ziekenhuis UMC St Radboud
Opleider dr. J.M.T. Draaisma
Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Jeroen Bosch Ziekenhuis Ziekenhuis Rijnstate
dr. B.A. Semmekrot mw. dr. E. de Vries mw. dr. A.M. Landstra
Plaatsvervangend opleider mw. dr. A.M.C. MavinkurveGroothuis dr. G.P.J.M. Gerrits dr. J.A.M. Widdershoven mw. dr. P.A. van Setten
1.2 De opleidingsgroep De opleidingsgroep is verantwoordelijk voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding tot kinderarts in het JBZ in nauwe samenwerking met de partners binnen het OOR-ON. Alle kinderartsen in het JBZ werken actief samen voor een kwalitatief hoogstaande opleiding. Hierin hebben een aantal specialisten extra taken en verantwoordelijkheden, die als volgt zijn verdeeld.
-
Mw. dr. E. de Vries is de opleider. Zij is primair verantwoordelijk voor alle zaken die de opleiding betreffen: aanvragen en coördineren van de opleidingsvisitatie implementeren van het nieuwe opleidingscurriculum ontwikkelen en implementeren van nieuwe kwaliteitsinstrumenten bewaking van de voortgang van de opleiding samenstelling onderwijsrooster coördineren overlegmomenten met AIOS en ANIOS bewaken en begeleiden wetenschappelijke activiteiten van AIOS en ANIOS indeling stages, supervisoren, mentoren, werkrooster van AIOS en ANIOS carrièreplanning en -begeleiding van AIOS en ANIOS overleg binnen het OOR-ON, inclusief sollicitatierondes voor AIOS overleg met de opleidersgroep in Antwerpen, inclusief sollicitatierondes voor ASO’s overleg binnen het OKAZ begeleiding van AIOS middels introductiegesprek, en voortgangsgesprek elke 6 weken, om en om gedurende een heel en een half uur een half uur observatie van AIOS in hun dagelijks werk elke 6 weken
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
5
-
monitoren en bijhouden van de voortgang van de opleiding van de individuele AIOS door: controle portfolio’s houden van voortgangsgesprekken en toetsingsmomenten conform de regelgeving van CCMS/RSG
-
Dr. J.A.M. Widdershoven is de plaatsvervangend opleider. Hij neemt de verantwoordelijkheden van de opleider waar in geval van afwezigheid of ziekte. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor: het afhandelen van open sollicitaties naar een ANIOS-positie sollicitatierondes voor ANIOS organiseren en aanname regelen begeleiding van ANIOS middels introductiegesprek (een uur) en voortgangsgesprek elke 6 weken (een half uur) KPB’s, portfolio’s, checklist, inwerkperiode en ‘luisterend oor’ ANIOS indeling NLS-training APLS-onderwijs financiële zaken met betrekking tot AIOS en ANIOS organisatie Klinische Conferenties en PAOK in OOR-ON verband
-
De ‘oudste' AIOS is verantwoordelijk voor: de opleidingsvergadering; agenda in overleg met A(N)IOS en opleider, notuleren organisatie van de Journal club het pieperdienst rooster van de ANIOS (tijdens grote visite en onderwijs) de organisatie van het onderwijs en de EBM-presentaties
-
Teams A5 en A6 en supervisoren poliklinische stage zijn verantwoordelijk voor: introductiegesprek aan het begin van de stage tussentijdse evaluatie van de stage eindevaluatie van de stage uitvoering geven aan de supervisie conform stagebeschrijving het zorgdragen voor adequate supervisie bijdrage aan de lokale opleidingsgroepvergadering bijdrage aan onderwijs
-
Mw. drs. J.W.F.M. Jacobs is mede verantwoordelijk voor het werkrooster, en coördineert de interne NLStrainingen. Mw. drs. B.A.M. Theeuwes is mede verantwoordelijk voor het werkrooster. Alle kinderartsen superviseren de AIOS bij (poli) klinische werkzaamheden en nemen actief deel aan overdrachten (alle aanwezigen), grote visite (alle aanwezigen) en onderwijsmomenten (volgens rooster). De opleidingsgroep als geheel bewaakt de (individuele) medisch-inhoudelijke en professionele voortgang van de AIOS en begeleidt hem/haar tijdens de gehele opleiding. Zij doen dit conform het lokale opleidingsplan. De stagebegeleiders informeren de opleider over de ontwikkeling van de AIOS en waar nodig zijn zij betrokken bij de beoordeling van de AIOS. Dit opleidingsplan is afgeleid van het landelijk opleidingsplan van de opleiding tot kinderarts (GOED II) en de uitwerking daarvan in het regionale opleidingsplan kindergeneeskunde OOR-ON. Het plan voldoet aan de gestelde eisen en aan de regelgeving met betrekking tot het specialisme Kindergeneeskunde (kaderbesluit en specifiek besluit CCMS, KNMG, 2010). Ieder lid van de opleidingsgroep volgt regelmatig onderwijs en/of nascholing de nieuwe opleiding en opleidingsinstrumenten betreffende, en heeft een proactieve rol in het toepassen van alle opleidingsinstrumenten in de dagelijkse praktijk. Zij dragen er gezamenlijk zorg voor dat een ieder daarmee kan voldoen aan het competentieprofiel van opleider/lid opleidingsgroep. De evaluatie hiervan gebeurt per twee jaar mbv de EFFECT.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
6
De gehele opleidingsgroep is zich ervan bewust dat AIOS aanwezig zijn om opgeleid te worden, en handelt daar dan ook naar; dat wil zeggen dat de productie niet leidend is bij het verdelen van taken voor de AIOS, maar het creëren van relevante opleidingsmomenten.
In onderstaande tabel zijn de verantwoordelijken voor de diverse besprekingen opgenomen. Besprekingen Overdracht (ochtend 8.30 tot ma9.00/di-vr8.45u en middag 17.15-17.30u)
Werkwijze Vaste voorzitter: draagt zorg voor goede structuur, leerzaamheid en efficiency van de overdracht.
Grote visite (dinsdag 13.1514.45u)
Vaste voorzitter: draagt zorg voor goede structuur, leerzaamheid en tijdsbewaking. Half uur overleg apotheker en medisch microbioloog, één uur bespreken patiëntencasussen met duidelijke vraagstelling. Arts-assistenten en kinderartsen geven te bespreken onderzoeken maandagochtend door, één kinderarts (J. de Witte) selecteert zo nodig aanvullende leerzame onderzoeken erbij. Vaste voorzitter. Volgens vaste methodiek. Kinderartsen en A(N)IOS worden volgens rooster ingepland. De A(N)IOS worden zo nodig inhoudelijk begeleid door één van de kinderartsen. Eén van de AIOS is voorzitter in kader van de ontwikkeling van algemene competenties c.q. de eigen opleiding. Alle aanwezige kinderartsen en A(N)IOS presenteren kort interessante artikelen uit het hun toegewezen tijdschrift. 1x per maand tijdens onderwijsuur. Team A5 resp. A6 is verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van de bespreking. Planning volgens rooster.
Röntgenbespreking (dinsdag 16.45-17.15u)
EBM bespreking
Journal Club
Multidisciplinair overleg afdeling Onderwijs (woensdag, 1x per maand donderdag, 12.3013.30u) PA bespreking Urologiebespreking
Perinatologiebespreking
Oncologiebespreking
A(N)IOS en kinderartsen bespreken eigen patiënten (2x per jaar). Vaste voorzitter (P. Jira); in aanwezigheid van (kinder)urologen en nucleair geneeskundigen. Volgens vaste methodiek. A(N)IOS en kinderartsen dragen hun eigen patiënten voor (4x per jaar). Vaste voorzitters (neonatologen); in aanwezigheid van gynaecologen, verloskundigen, A(N)IOS en coassistenten gynaecologie. Bespreking van zieke zwangeren en gecompliceerde neonaten (2x per maand). Vaste voorzitter (A.M. van der Weij); in aanwezigheid van gespecialiseerd verpleegkundigen, pedagogisch medewerkers, psycholoog, maatschappelijk werker en gespecialiseerd verpleegkundige en kinderhematooncoloog uit UMC St Radboud (2x per jaar).
Eindverantwoordelijk Opleider, tenzij afwezig, dan plv. opleider of andere kinderarts Opleider, tenzij afwezig, dan plv. opleider of andere kinderarts J. de Witte
‘Oudste’ AIOS onder supervisie opleider
‘Oudste’ AIOS onder supervisie opleider
Team A5 resp. A6 ’Oudste’ AIOS onder supervisie opleider J. Widdershoven P. Jira
Neonatologen
A.M. van der Weij
Tabel 1: overzicht besprekingen, doel en verantwoordelijk kinderarts 1.3 Mentorschap Als AIOS is het van belang om tijdens je opleiding, naast opleidingsinhoudelijke zaken, met een ervaren specialist te kunnen praten over overkoepelende zaken. De onderwerpen kunnen per AIOS sterk variëren maar in ieder geval komen punten als balans opleiden, werk en privé en samenwerking met het opleidingsteam aan bod.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
7
Doel van mentorschap Aandacht geven aan AIOS (en ANIOS) en proberen er zorg voor te dragen dat de AIOS zich er van bewust is dat er iemand is waar hij met vragen/problemen terecht kan. Het gaat hierbij enerzijds om professionele zaken, maar ook om items die spelen op het raakvlak van werk en privé. De mentor is daarmee een soort vertrouwenspersoon waarmee in alle rust zaken kunnen worden doorgesproken. Start van mentorschap Iedere AIOS wordt gekoppeld aan een kinderarts. De mentor neemt voor het eerste gesprek het initiatief, daarna is het aan de mentor en de AIOS om te bepalen in welke vorm en frequentie zij elkaar spreken. De voorkeur gaat uit naar minimaal 2 x per jaar een gesprek. Indien er problemen gesignaleerd worden, neemt de mentor actief contact op met de AIOS voor een gesprek. Onderwerpen die aan bod komen: 1. Kennismaking met elkaar, verwachtingen bespreken en een eerste uitwisseling van ervaringen van AIOS met de opleiding en het opleidingsteam tot nu toe. Gespreksonderwerpen kunnen hieruit voortkomen. Dit geeft o.a. inzicht in hoe een AIOS over omgang met verschillende mensen denkt, leert hiermee indirect soms wat over die mensen (kan tot reflectie of terugkoppeling leiden) maar leert bovenal dat de AIOS moet leren omgaan met verschillende (soorten) opleiders / supervisoren; 2. Balans tussen werk en privé; 3. Problemen in de werksituatie; 4. In een latere fase interesse voor bepaalde zaken in het opleiden bespreken. De opleider heeft hier uiteraard ook een taak in omdat hiermee keuzes worden vastgelegd. 1.4 Onderlinge communicatie De verschillende overlegmomenten, bedoeld om de organisatie, de uitvoering en de kwaliteit van de opleiding vorm te geven staan hieronder vermeld. Regionaal Opleidersoverleg Kindergeneeskunde OOR-ON Doel: Volgen ontwikkeling AIOS over regionale instellingen heen. Toetsing en afstemming opleidingsschema’s regionale opleidingsinstellingen Toetsing en afstemming lokale opleidingsplannen aan regionaal opleidingsplan Toetsing en aanscherping regionaal opleidingsplan aan landelijke kaders Evaluatie en afstemming opleidingszaken in regionaal verband Selecteren van nieuwe arts-assistenten voor de opleiding Frequentie: 4 maal per jaar te Nijmegen of Soeterbeeck. Centrale Opleidings Commissie (COC) van het JBZ Doel: Evaluatie en afstemming opleidingszaken (organisatorisch en inhoudelijk) in JBZ-verband met als doel om met elkaar de kwaliteit van de opleiding tot medisch specialist vorm te geven, te bewaken en te bevorderen conform de regelgeving CCMS (Kaderbesluit 2010). Frequentie: 5x per jaar op maandag van 17.00 – 18.30 uur. Deelnemers: Opleiders JBZ en/of plaatsvervangend opleiders JBZ, afgevaardigde AIOS, afvaardiging Raad van Bestuur, manager Jeroen Bosch Academie en afhankelijk van de agenda inhoudsdeskundigen op uitnodiging. Vergadering kinderartsen – arts-assistenten Doel: Lopende opleidingszaken (organisatorisch en inhoudelijk) worden besproken. Frequentie: 1x per 6 weken op dinsdag van 13.15-14.00 uur'. Deelnemers: A(N)IOS, opleider, plaatsvervangend opleider, kinderartsen. Agenda en notulen worden door de 'oudste' (langstzittende) AIOS opgesteld in overleg met de A(N)IOS en de opleider en gestuurd naar alle A(N)IOS en leden van de opleidingsgroep.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
8
1.5 Zorg voor de kwaliteit van de opleiding Als opleiding werken wij in een interne kwaliteitscyclus continu aan het verbeteren van onze opleiding. Dit in nauwe samenwerking met de JBA en COC. De belangrijkste elementen hieruit zijn: 1. Jaarlijkse zelfevaluatie aan de hand van kwaliteitsindicatoren (gesprek met JBA) 2. Jaarlijkse D-rect uitgezet door de JBA 3. Exit-gesprekken met vertrekkende A(N)IOS 4. Jaargesprek met dagelijks bestuur van de COC (verbeterpunten maken onderdeel uit van afspraken met Raad van Bestuur) 5. Per twee jaar de EFFECT (individueel evalueren van de supervisoren) De uitkomsten van de diverse metingen en gesprekken worden geagendeerd op de vakgroepvergadering en opleidingsvergadering (vergadering A(N)IOS-kinderartsen). Met elkaar worden punten ter verbetering opgepakt en later ook geëvalueerd. De AIOS hebben hiermee een belangrijke rol in het verbeteren van de opleiding. Deze bijdrage wordt door de groep dan ook erg gewaardeerd. Daarnaast worden de uitkomsten van D-rect en EFFECT ook besproken in het clusteroverleg van de OOR Oost Nederland, zodat alle partijen middels hun eigen adviezen en ervaringen hun bijdrage kunnen leveren aan het verder verbeteren van de opleiding kindergeneeskunde in het cluster.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
9
Hoofdstuk 2 De opleiding kindergeneeskunde 2.1 Het specialisme kindergeneeskunde Een kinderarts is een medisch specialist die getraind is in het diagnosticeren en behandelen van een grote verscheidenheid aan ziekten en problemen bij kinderen. Dit doet hij (noot: overal waar ‘hij’ staat wordt uiteraard ook ‘zij’ bedoeld) op basis van gedegen kennis van de normale groei en ontwikkeling en van een breed scala aan klinische aandoeningen die hij tegenkomt bij zuigelingen, kinderen en adolescenten. Een kinderarts betrekt belangrijke sociale- en omgevingsfactoren die van invloed zijn op de gezondheid en het welbevinden van opgroeiende kinderen en hun families in zijn werk. Daarnaast heeft hij een unieke rol in ethische besluitvorming en de preventie van ziekten. Ook de samenwerking en afstemming van de zorg met de ouders/verzorgers van het opgroeiende kind, behoort tot het werkterrein van een kinderarts. Verder wordt van een kinderarts verwacht dat hij op verschillende niveaus informatie verstrekt aan kind, ouders en, daar waar nodig en toegestaan, aan andere personen in de directe omgeving van de patiënt. Een kinderarts werkt direct of indirect samen met verpleegkundigen, functieassistenten, administratief medewerkers, alle in het ziekenhuis aanwezige medisch specialisten, jeugdartsen en huisartsen. Continuïteit en coördinatie van medische zorg zijn sleutelbegrippen als het om de rol en positie van een kinderarts gaat. Een kinderarts is hoofdbehandelaar van de aan zijn zorg toevertrouwde patiënten en coördineert de contacten met alle andere hulpverleners, medisch en paramedisch, in het ziekenhuis en daarbuiten. Hij is daarmee verantwoordelijk voor de coördinatie en continuïteit van zorg voor zijn patiënt. Een kinderarts handelt volgens vastgestelde medische kaders (anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek, diagnose, therapie; NLS/APLS principes, reanimatieprotocollen) en houdt rekening met de specifieke omstandigheden van de patiënt en zijn begeleiders. Een kinderarts ziet erop toe dat hij zich bekwaamt en blijft bekwamen in kennis en vaardigheden die van hem in de uitoefening van zijn functie worden verwacht. Hij participeert in de voor hem relevante overlegstructuren. Voorts zorgt hij voor onderlinge afstemming en overleg met collega kinderartsen en draagt hij bij aan de ontwikkeling van het vakgebied. Een kinderarts draagt zorg voor regelmatig overleg met specialistische vakgroepen en huisartsen. In onderling overleg worden richtlijnen voor behandelingen opgesteld. De kinderartsen in het JBZ houden zich aan de regels en richtlijnen die lokaal opgesteld zijn en verwoord worden in het document medische staf, en aan de relevante interne en landelijke protocollen. Indien hiervan weloverwogen wordt afgeweken wordt dit schriftelijk en afdoende beargumenteerd in de patiëntenstatus vastgelegd door de verantwoordelijke kinderarts die deze beslissing heeft genomen. 2.2 De afdeling Kindergeneeskunde van het JBZ in relatie tot opleiding en toekomstperspectief In het JBZ werken 13 kinderartsen met een totaal van circa 11 fte. Alle kinderartsen zijn vakinhoudelijk breed georiënteerd op alle aspecten van de eindtermen van de opleiding. Daarnaast zijn een aantal van hen erkend subspecialist: mw. dr. J. Deckers-Kocken, kinderarts-MDL mw. drs. J.W.F.M. Jacobs, kinderarts-neonatoloog dr. P. Jira, kinderarts-neonatoloog dr. G.A.H. van Mil, kinderarts-endocrinoloog mw. dr. E. de Vries, kinderarts-infectioloog/immunoloog. Daarnaast zijn bepaalde kinderartsen verantwoordelijk voor een of meer aandachtsgebieden: mw. dr. E. de Vries, mw. drs. M.W. van Steenbergen: Downteam, mw. drs. J.W.F.M. Jacobs, dr. G.A.H. van Mil, mw. drs. A. Schuitema: diabeteszorg drs. J. de Witte: kinderreumatologie, adoptie mw. drs. A.M. van der Weij: kinderoncologie, benigne hematologie van de kinderleeftijd dr. G.A.H. van Mil: obesitas dr. P. Jira: kindernefrologie en -urologie dr. J.A.M. Widdershoven: kindercardiologie en kinderpsychiatrie (m.n. anorexia nervosa)
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
10
Er zijn speciale spreekuren voor: Downsyndroom (mw. dr. E. de Vries, mw. drs. M.W. van Steenbergen) Immunologie (mw. dr. E. de Vries, mw. drs. A.M. van der Weij) Allergologie (mw. dr. E. de Vries, mw. drs. B.A.M. Theeuwes, drs. F. Essink) Diabetes (mw. drs. J.W.F.M. Jacobs, dr. G.A.H. van Mil, mw. drs. A. Schuitema) Oncologie (mw. drs. A.M. van der Weij) Reumatologie (drs. J. de Witte) Cardiologie (dr. J.A.M. Widdershoven i.s.m. dr. R. Tanke uit het UMC St Radboud) Pre- en dysmaturen (follow-up ‘Panda’poli, verzorgd door dr. P. Jira en mw. J.W.F.M. Jacobs i.s.m. andere supervisoren couveuseunit en paramedici zoals logopedie en fysiotherapie) 2.3 Opbouw van de opleiding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis Het JBZ verzorgt de stage algemene pediatrie die deel uit maakt van de zogenaamde 'common trunk'. De stage heeft een duur van 18 maanden en vindt in principe plaats aan het begin van de opleiding. Daarnaast biedt het JBZ voor de laatste fase van de opleiding (differentiatiejaar) AIOS de gelegenheid zich nader in één van de deelgebieden van de kindergeneeskunde te specialiseren (verdiepings- en profileringsstages). Stages 'common trunk' De AIOS doorloopt drie stages van elk zes maanden op de volgende afdelingen: couveuseafdeling kinderunit algemene polikliniek Daarnaast heeft iedere AIOS vanaf het begin van de opleidingsperiode in het JBZ al een eigen spreekuur. Dit spreekuur biedt de AIOS de mogelijkheid om “eigen” patiënten, met name de kinderen met een chronische aandoening, voor een langere periode te volgen. Ook woont de AIOS zoveel mogelijk specialistische spreekuren bij, ter verdieping van zijn kennis. Tijdens de algemene pediatrie stage van 18 maanden worden de vaardigheden sociale pediatrie ingevuld: 2 halve dagen meelopen op het consultatiebureau 2 halve dagen bureau jeugdzorg halve dag MKD halve dag AMK 2 halve dagen schoolartsendienst meelopen 2 halve dagen facultatief (bureau jeugdzorg, centrum voor jeugd en gezin, kinderrevalidatie, kinderpsychiatrie, mythylschool, sociaal pediater, speciaal spreekuur leer- en gedragstoornissen, KDV voor geretardeerde kinderen, instellingen voor gehandicapte kinderen) In totaal wordt de AIOS hiervoor 1 week volledig uitgeroosterd, dat kan over meerdere weken verdeeld zijn. Tevens woont de AIOS tenminste 2 besprekingen kindermishandeling / AMK bij. Verdiepings- en profileringsstages differentiatiejaar In het JBZ worden de volgende verdiepings- en profileringsstages aangeboden: kinderimmunologie/infectieziekten kinderpsychiatrie
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
11
2.4 Overzicht opleiding Kindergeneeskunde in het JBZ De stagebeschrijvingen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3. Taken
1
2
Jaar 1 algemeen ZH Stage couveuseafdeling 6 maanden Stage kinderunit 6 maanden
Jaar 2 algemeen ZH Stage algemene polikliniek 6 maanden
Dagdeel polikliniek 12 maanden
4
Consulten op de kinderunit 6 maanden (tijdens stage aldaar) Sociale pediatrie in algemeen ziekenhuis, in totaal 1 week
6
Avond-, nacht- en weekeinddiensten volgens vigerend rooster
Jaar 4 academie -
-
3
5
Jaar 3 academie
Jaar 5 Verdiepings- en profileringsstages immunologie / infectieziekten kinderpsychiatrie
Avond-, nacht- en weekeinddiensten volgens vigerend rooster
Van thema’s naar taken (algemeen en themagebonden) De inhoud van de Kindergeneeskunde wordt samengevat weergegeven in 13 thema’s. Deze thema’s zijn 1 rechtstreeks afgeleid uit de 22 “ziektebeelden en systemen” van het NVK rapport (zie tabel 1). De themakaarten zijn in 3 facetten onderverdeeld. Ten eerste zijn de bekwaamheden, geformuleerd als themagebonden taken, zoals een kinderarts die uitvoert gedefinieerd. Deze beschrijven globaal de vaardigheden en kennis die een kinderarts dient te bezitten per thema. Het vakgebied kindergeneeskunde is groter dan de som van deze delen; de kinderarts is integraal verantwoordelijk voor zorg en welzijn van de patiënt. Ten tweede worden de thema’s binnen de opleiding competentiespecifiek getoetst via Kenmerkende Beroeps Situaties (KBS) Deze KBS-en zijn met een bekwaamheidsverklaring per thema opgenomen. Ten derde worden specifieke ziektebeelden en problemen die aan bod kunnen komen binnen deze thema’s als checklist onder aan de themakaarten benoemd. Thema’s zijn niet noodzakelijkerwijs gebonden aan één stage. Binnen het opleidingscluster is vastgelegd in welk deel van de opleiding (algemeen/academisch/beide) de AIOS een thema aangeboden krijgt. In de beschrijving van de stages staat aangegeven welke thema’s voor de stage relevant zijn. Daarnaast zullen per AIOS, afhankelijk van diens ervaring, specifieke afspraken hierover worden gemaakt. Deze thema’s dekken de opleiding inhoudelijk, maar geven de groei van de AIOS gedurende de opleiding niet weer. Een AIOS hoort door de jaren heen een andere rol in te nemen en op andere aspecten te worden beoordeeld. De groei van de AIOS is terug te vinden in items per competentie waarop hij beoordeeld wordt, gekoppeld aan kernactiviteiten binnen de opleiding. Om deze groei vast te leggen is een generiek thema XIV toegevoegd “competentiespecifieke groei AIOS in de opleiding”. Er is gekozen voor een indeling naar niveau jaar 1, 3 en 5. Per competentie zijn een aantal elementen benoemd met een bijbehorend gewenst globaal ontwikkelingsniveau op
1
Rapport “Herziening Opleiding Kindergeneeskunde”. NVK, Blauwdruk fase 1; oktober 2004. Vastgesteld ledenvergadering 4 november 2004, Veldhoven
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
12
deze ijkpunten. Om deze competenties een duidelijke plaats te geven binnen de context van het werk van de AIOS zijn ze vervolgens gekoppeld aan kernactiviteiten in de opleiding. Tabel 1: Thema’s kindergeneeskunde 1) Acute geneeskunde en intensive care geneeskunde
8)
Hematologie/oncologie
2) Immunologie en bewegingsapparaat, chirurgie
9)
Infectieziekten
3) Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie)
10) Neonatologie/perinatologie
4) Cardiovasculair systeem
11) Nefrologie en urologie
5) Endocrinologie en metabole ziekten
12) Pulmonologie
6) Gastro-enterologie en voeding
13) Huid, KNO en oogheelkunde
7) Neurologie en psychomotore ontwikkeling 22 ziektebeelden en systemen worden samengevoegd tot 13 thema’s Beheersingsniveaus Omwille van het vaststellen van het ‘overall functioneren’ van de AIOS op de verschillende thema’s zal, na het afsluiten van een stage, mede gelet op de resultaten van de verschillende KBS’en die met betrekking tot een bepaald thema bij de AIOS zijn getoetst, het bereikte bekwaamheidsniveau van de AIOS worden aangegeven. Hierbij zal worden gerefereerd aan de mate van supervisie die de AIOS bij de uitvoering van de verschillende taken binnen dit thema nog nodig heeft. Op dezelfde wijze zal ook het functioneren van de AIOS met betrekking tot de verschillende vaardigheden vastgesteld worden. Voor de beoordeling wordt gebruikt gemaakt van een vijfpuntschaal. Deze schaal loopt van onvoldoende/zeer zwak (1), beneden verwachting (2), voldoende/conform verwachting (3), boven verwachting (4) naar uitstekend (5). Impliciet betekent dit tevens dat er een oordeel gevormd wordt over het niveau van Medisch Handelen gerelateerd aan de piramide van Miller vertaald naar een medische context (Miller, GE. The assessment of clinical skills/competence/performance. AC. Med. 1990; 65(9 supp):S63-S67). 1. de AIOS heeft adequate kennis van het onderwerp; 2. de AIOS kan de bij dit thema behorende taken uitvoeren, maar onder strikte supervisie; 3. de AIOS kan de bij dit thema behorende taken onder beperkte supervisie uitvoeren; 4. de AIOS kan de bij dit thema behorende taken zonder supervisie uitvoeren; 5. de AIOS superviseert en onderwijst anderen adequaat t.a.v. de bij dit thema behorende taken. Voor de eerste vier opleidingsjaren geldt dat de AIOS in elke stage altijd getoetst dient te worden op algemene taken en op een aantal KBS’en gekoppeld aan een thema. Gesteld wordt dat na afloop van de ‘common trunk' van 4 jaar alle thema’s aan bod gekomen moeten zijn. Voor jaar 5 van de opleiding geldt dat binnen de thema’s die dan aan bod komen de AIOS gaat functioneren op niveau 4 van Miller. Eveneens wordt verwacht dat de taken op de generieke kaart tenminste voldoende worden beoordeeld. Van de AIOS wordt verwacht dat er een toename plaatsvindt in het zelfstandig functioneren (afname supervisie) in steeds complexere situaties. Het kennen van eigen grenzen (en daarmee tijdig inschakelen van hulp) zijn belangrijke competenties die gedurende de opleiding ontwikkeld worden. Per stage is aangegeven op welk niveau een thema (of onderdeel daaruit) beheerst moet worden. Gedurende de stages zullen niet alle onderdelen uit een thema aan bod komen, dit is namelijk mede afhankelijk van het aanbod van patiënten. Aan het einde van de stages zal met de AIOS bekeken worden wat niet behaald is. Deze onderdelen zullen in de volgende stages in de academie meegenomen worden. Een en ander zal vastgelegd worden in het portfolio van de AIOS en in de overdracht naar de opleider in het academisch ziekenhuis St Radboud. Tenzij blijkt dat een thema al volledig wordt beheerst aan het einde van de 18 maanden stage algemene pediatrie, zullen de themakaarten altijd in het academisch ziekenhuis St Radboud worden afgetekend.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
13
Opleidingsactiviteiten Het opleiden vindt met name op de werkplek plaats, tijdens de patiëntenzorg. Op elk moment kan er geleerd worden. De AIOS neemt tijdens de stages deel aan de relevante opleidingsmomenten waar hij op dat moment stage loopt. Het onderwijsmoment zit in de dagelijkse feedback op het functioneren die een AIOS krijgt door verschillende professionals in de directe werkomgeving. De onderwijsmomenten die zich verder voordoen betreffen onder meer de overdracht, grote visite en patiëntenbesprekingen, multidisciplinair overleg, evidence based medicine (EBM), radiologie, research, pathologiebesprekingen, journal clubs, subspecialistische bijeenkomsten en Klinische Conferenties. Met behulp van een feedbackinstrument wordt overzichtelijk de ontwikkeling van de AIOS gevolgd. Toetsinstrumenten zijn dagelijkse feedback (niet geformaliseerd in formulieren), Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s) en 360 graden feedback. Voor de ontwikkeling van kennis en wetenschap wordt o.a gebruik gemaakt van EBM besprekingen en het uitwerken van PICO-vragen. In Deel C worden de verschillende instrumenten toegelicht. Opleidingsactiviteit Introductie JBA/ opleider Ochtendoverdracht Gesprek met patiënten / familie Besprekingen: divers Grote visite Brieven Consult / aanvullend onderzoek aanvragen EBM bespreking Journal Club Lokaal onderwijs Regionaal onderwijs Landelijk onderwijs Discipline overstijgend onderwijs JBA Intervisie Voortgangstoetsen APLS NLS Bijeenkomsten wetenschappelijke vereniging Tabel : Overzicht opleidingsactiviteiten en toetsen
Toetsen Aanwezigheid KPB KPB KPB KPB KPB KPB KPB KPB Aanwezigheid Aanwezigheid Aanwezigheid Aanwezigheid Aanwezigheid Certificaat Certificaat Certificaat Certificaat
Rooster vaste overlegmomenten c.q. opleidingsactiviteiten ochtend middag Maandag 08.30-09.00 Weekendoverdracht* 13.00-13.30 zwangerenbespreking voor AIOS couveuseafdeling Afdelingsvisite, consulten, 17.15-17.30 Avondoverdracht* kraamafdeling, dagverpleging, SEH, verloskamers, OK (sectio)** Dinsdag 08.30-08.45 Ochtendoverdracht* 13.15-14.45 Grote visite, EBM-referaat, bespreking consulten Afdelingsvisite, consulten, microbioloog en vragen aan ziekenhuisapotheker (1x per 6 e kraamafdeling, dagverpleging, weken bestaat het 1 uur van de grote visite uit een SEH, verloskamers, OK (sectio)** vergadering arts-assistenten – kinderartsen) 16.45-17.15 Röntgenbespreking 17.15-17.30 Avondoverdracht* 17.00-18.30 incidenteel PA-bespreking, urologiebespreking, oncologiebespreking Woensdag 08.30-08.45 Ochtendoverdracht* 17.15-17.30 Avondoverdracht* e Afdelingsvisite, consulten, 12.30-13.30 Lokaal onderwijs volgens rooster (1 woensdag van kraamafdeling, dagverpleging, de maand Journal Club, 1x per maand op donderdag) e e SEH, verloskamers, OK (sectio)** 16.00-17.00 2 en 4 woensdag van de maand perinatologiebespreking 17.00-18.30 Discipline overstijgend onderwijs JBZ Donderdag 08.30-08.45 Ochtendoverdracht* 17.00-17.15 Afdelingsborrel Afdelingsvisite, consulten, 17.15-17.30 Avondoverdracht* Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
14
kraamafdeling, dagverpleging, SEH, verloskamers, OK (sectio)** Vrijdag 08.30-08.45 Ochtendoverdracht* 17.15-17.30 Avondoverdracht* Afdelingsvisite, consulten, kraamafdeling, dagverpleging, SEH, verloskamers, OK (sectio)** * iedere overdracht is inclusief bespreking en projectie relevante laboratoriumresultaten en foto’s ** afhankelijk van stage-indeling Schema met overzicht onderwijs- en toetsingsinstrumenten, competenties en beoordelingen (toetsmatrix) Toetsingsmoment IOP Introductiegesprek start stages Voortgangsgesprek* Toetsing kennis landelijk (thema/voortgangstoetsing/cct) 360 graden beoordeling** CAT (critical appraisal of a topic) Eindgesprek stage Geschiktheidsbeoordeling Eindbeoordeling
0 3 6 9 mnd mnd mnd mnd X X X X X X X X X
X X
1 jr 1 ½ jr 2 jr X X X X X X X X
2 ½ jr
3 jr
3 ½ jr
4 jr
4 ½ jr
5 jr
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
X X
X
X X
X X
X
X
X X X
Landelijk Cursorisch Onderwijs
Jaarweekend & toetsing jaar 1
Jaarweekend & toetsing jaar 2
Lokaal onderwijs JBZ
1x per week, onderwerpen door AIOS zelf gekozen 1x per maand volgens vaste cyclus van 4 jaar
1x per week, nvt onderwerpen door AIOS zelf gekozen
nvt
1x per week, onderwerpen door AIOS zelf gekozen
1x per maand volgens vaste cyclus van 4 jaar
1x per maand volgens vaste cyclus van 4 jaar
1x per maand volgens vaste cyclus van 4 jaar; facultatief tijdens profileringsstage min. 10x per jaar
Regionaal onderwijs OOR-ON
Jaarweekend & Jaarweekend & Jaarweekend & toetsing jaar 3 toetsing jaar 4 toetsing jaar 5
1x per maand volgens vaste cyclus van 4 jaar
KPB (korte praktijk beoordeling) 2x per maand 2x per maand min. 10x per min. 10x per *** jaar jaar KBS Praktijkvoering, management X X X X en professionaliteit **** KBS (kenmerkende 10-12 KBS’en 80% van alle KBS’en beroepssituatie) Vaardigheidstoetsing Eindpakket vaardigheden
X Afronden KBS’en (Optioneel) Specialistische vaardigheden
* iedere 6 weken vindt een informeel voortgangsgesprek plaats met de supervisor en de opleider JBZ ** minimaal eenmaal 360 graden beoordeling in de niet-academische stage *** in de praktijk zullen meer dan 10 KPB’s per jaar nodig zijn om de KBS’en af te ronden **** de KBS’en worden in overleg met de opleider bij alle leden van de opleidingsgroep afgelegd; de opleider is hierbij aanwezig als de betreffende kinderarts nog onervaren is in deze taak; de AIOS legt e.e.a. vast in een kort verslag dat bij akkoord wordt getekend door de AIOS, de kinderarts die de KBS heeft afgenomen en de opleider; de AIOS neemt dit verslag op in zijn portfolio. 2.5 Voortgang en beoordelen Om de ontwikkeling en voortgang van de AIOS tijdens de stages te monitoren en bij te stellen zullen regelmatig gesprekken worden gevoerd. In de volgende tabel zijn deze overzichtelijk opgenomen. Op basis van het portfolio (en de beoordeling van supervisoren) wordt de voortgang besproken.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
15
Activiteit Voor aanvang stage ‘common trunk’
Instrument Introductie gesprek met opleider, daarna met e supervisor 1 stage Tijdens de stage algemene Kort gesprek met supervisor pediatrie van de ‘common trunk’ gevolgd door gesprek met opleider elke 6 weken als geen voortgangsgesprek plaatsheeft In het eerste jaar van de Voortgangsgesprek, eerst met ‘common trunk’ ieder kwartaal supervisor, daarna met en vanaf het tweede jaar per opleider, formuleren doelen half jaar voor de volgende periode
Geschiktheidsbeoordeling aan het einde van het eerste jaar van de ‘common trunk’ Tijdens een verdiepingsstage
Tijdens een profileringsstage
Beoordeling opleidingsgroep
Introductiegesprek voor aanvang, voortgangsgesprek na 6 weken, eindgesprek na 3 maanden, toetsend e theoriegesprek in 1 maand, formuleren doelen voor de volgende periode Introductiegesprek voor aanvang, voortgangsgesprek elke 6 weken, eindgesprek na 3 maanden, toetsend e theoriegesprek in 1 maand, formuleren doelen voor de volgende periode
Actie Introductieformulier en gespreksverslagen in portfolio voegen, IOP opstellen Gespreksverslagen in portfolio, IOP bijwerken
Wie AIOS, opleider, supervisor
Themakaarten, KBS, KPB, o 360 feedback, zelfreflectie, briefbeoordelingen, CAT, kennistoets, gegevens portfolio. Thema’s bespreken voor de komende periode. Beoordelingsformulier. Kennistoets, KBS, KPB’s, 360 graden feedback, portfolio
AIOS, opleider, supervisor, team
KBS, CAT, KPB’s, PICO/EBM/richtlijn, gespreksverslagen in portfolio, IOP bijwerken
AIOS, stagebegeleider
KBS, CAT, KPB’s, PICO/EBM/richtlijn, wetenschappelijk product, gespreksverslagen in portfolio
AIOS, stagebegeleider
AIOS, opleider, supervisor
Opleider en supervisoren
Portfolio Overeenkomstig de richtlijnen is de AIOS verplicht een verzameling bij te houden van documenten waarin op systematische wijze de voortgang in de opleiding wordt gedocumenteerd. Het portfolio en het voortgangsgesprek hangen nauw met elkaar samen. Het portfolio levert de informatie op basis waarvan het voortgangsgesprek wordt gevoerd. Daarmee vormen zij een leidraad in de opleiding. Het doel van het portfolio is om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen die een indruk geeft over de voortgang van de AIOS in de opleiding. Binnen het portfolio wordt selectief materiaal verzameld. De opbouw van het portfolio reflecteert de manier waarop feedback in de opleiding wordt gestructureerd. Allereerst heeft de AIOS een kennismakingsgesprek met de opleider. De AIOS maakt een Individueel OntwikkelingsPlan (IOP). Dit IOP wordt samen met de afdelingsspecifieke doelen per stage vooraf besproken met de opleider in een introductiegesprek. In dit gesprek worden individuele leerdoelen geformuleerd en manieren van toetsing afgesproken. Tevens wordt afgesproken welke thema’s er binnen de stage aan bod komen. Hierna heeft de AIOS een introductiegesprek met de supervisor van de stage, waarin dit alles wordt doorgenomen. Tijdens de stage verzamelt de AIOS bewijsmateriaal, zoals Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s), gegevens van voordachten en presentaties en resultaten van overige toetsing. In het voortgangsgesprek wordt aan de hand van het verzamelde materiaal en de door de AIOS en opleider ingevulde algemene en themakaarten, teruggekeken op de vooraf gestelde doelen voor deze stage. Tevens wordt aandacht besteed aan het IOP. Dit gesprek levert informatie op dat weer in een nieuw IOP kan worden verwerkt. Zo begint de cirkel opnieuw; IOP en doelen voor de (nieuwe) stage worden naast elkaar gelegd en er worden nieuwe individuele doelen voor de AIOS gesteld. Minimaal 1 x per jaar vindt er een gesprek plaats tussen de opleider en AIOS waarin de afgelopen voortgangsgesprekken worden besproken. Dit jaargesprek is tevens de geschiktheidbeoordeling voor voortzetting van de opleiding die elk jaar plaatsvindt. Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
16
De bewijzen die de AIOS tijdens zijn opleiding verzamelt bevatten zowel beoordelingen als ook verslagen van bijvoorbeeld ‘critical incidents’, gegeven voordrachten en bijgewoonde cursussen. Deze laatste punten zijn in feite het “dynamische” deel van het CV dat binnen het portfolio door de AIOS wordt bijgehouden. De AIOS is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn eigen portfolio. Zoals eerder gezegd is het portfolio een middel om tot een gefundeerd oordeel te komen, het is geen doel op zich. Daarom zijn slechts minimumeisen opgesteld waaraan de inhoud van het portfolio moet voldoen. Naar eigen wens en noodzaak kan de opleider dit (laten) uitbreiden. In de stagebeschrijvingen staan leermomenten tijdens het dagelijks werk met daarbij mogelijke feedback- en toetsingsinstrumenten met uitgebreide toelichting vermeld. Elektronisch portfolio De NVK heeft besloten om met een elektronisch portfolio te gaan werken (www.epass-maastricht.nl). Hierin wordt een vaste portfolio opbouw gehanteerd. Alle formulieren, gespreksverslagen, beoordelingen en overige opleidingsinstrumenten worden hierin digitaal verwerkt. Papieren bewijsmaterialen worden ingescand. De AIOS, opleider, plaatsvervangend opleider en alle leden van de opleidingsgroep krijgen een toegangscode voor dit digitale portfolio. 2.6 Cursorisch onderwijs Cursorisch onderwijs is onderwijs dat zich buiten de patiëntenzorg afspeelt, maar wel een duidelijk verband heeft met de patiëntenzorg. Het gaat hierbij om onderwijs op het gebied van algemene kennis, vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en gedrag (waar mogelijk te realiseren met behulp van e-learning). Het (clustergebonden) regionaal cursorisch onderwijs beslaat in de ‘common trunk’ een cyclus van 4 jaar, die voor alle AIOS van de eerste vier jaargroepen verplicht is. Dit onderwijs is locatie-overstijgend en heeft maandelijks plaats. Jaar 2009
Onderwerp
Jaar 2010
Kinderpsychiatrie Kinderendocrinologie Kindermishandeling Klinische genetica Kinderneurologie
2011
Onderwerp Kinderrevalidatie Kindergastro-enterologie Metabole ziekten Kinderinfectieziekten Kinderimmunologie Algemene kindergeneeskunde Neonatologie
2012 Kinderdermatologie Keel-, Neus- en Oorheelkunde Kindergynaecologie Kindernefrologie Kinderchirurgie Kinderurologie
Oogheelkunde Kinderoncologie/-hematologie Kinderlongziekten KinderIC Kinderoncologie/-hematologie
2013 Kinderneurologie Klinische genetica Kinderrevalidatie Kinderpsychiatrie Kindergastro-enterologie Metabole ziekten Kinderchirurgie Lokaal onderwijs Binnen de sectie kindergeneeskunde regelt de 'oudste' (meestal langstzittende) AIOS het lokale onderwijs en verdeelt de tijdschriften over de arts-assistenten en kinderartsen ten behoeve van de Journal Club. Het JBZ-breed vakgroepoverstijgend onderwijs wordt georganiseerd door de Jeroen Bosch Academie en is toegankelijk voor alle Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
17
AIOS. Dit onderwijs vindt vast plaats op de woensdagmiddag van 17.00-18.15u. Van iedere AIOS wordt verwacht dat hij dit onderwijs bijwoont in afstemming met de opleider en vastgelegd in het IOP. Voor de gang van zaken rondom dit onderwijs wordt verwezen naar het generieke opleidingsplan JBZ en het leerplein. Binnen een aantal thema’s wordt onderscheidt gemaakt in een beginnend en gevorderd niveau. In het woensdagmiddagonderwijs komen cyclisch 8 thema’s aan bod, deze zijn: Thema 1: Kennis en wetenschap (begin-gevorderd) Thema 2: Patiëntveiligheid (begin-gevorderd) Thema 3: Patiëntgerichtheid: geneeskunst is balanceerkunst Thema 4: Juridische zaken (begin-gevorderd) Thema 5: Zorg en leven in balans Thema 6: Medisch handelen topics Thema 7: Teaching skills voor AIOS Thema 8: Bestuur en Organisatie (begin-gevorderd) Daarnaast zijn er vaste momenten in het jaar ingebouwd voor M&M bijeenkomst, de Journalclub (wordt door artsassistentenvereniging de UNIE georganiseerd), het district KNMG-congres en de wetenschapsmiddag. Behalve het KNMG-congres zijn dit verplichte bijeenkomsten voor iedere AIOS. 2.7 Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek neemt binnen het JBZ een belangrijke plaats in: als STZ-ziekenhuis vormt wetenschap naast opleiden en topklinische zorg één van de drie peilers. Ter ondersteuning van de wetenschappelijke activiteiten is het Wetenschapsbureau opgericht, waar twee stafmedewerkers en een secretaresse werkzaam zijn. Er worden door de Jeroen Bosch Academie diverse cursussen aangeboden waarmee onderzoeksvaardigheden kunnen worden ontwikkeld. In het beleidsplan ’Wetenschap & Innovatie 2012-2014' zijn de speerpunten van onderzoek binnen het JBZ op de kaart gezet. Ook binnen de opleiding tot kinderarts hoort wetenschap een duidelijke plaats te krijgen. Dit wordt gerealiseerd door het regelmatig houden van EBM-besprekingen tijdens de grote visite, het maandelijks organiseren van een Journal Club, en het uitwerken van CATs in het portfolio. Daarnaast is er de verplichting de Periodieke Klinische Conferenties van het cluster bij te wonen en tijdens de stage van anderhalf jaar in het Jeroen Bosch Ziekenhuis tenminste één wetenschappelijk product in de vorm van een publicatie in een peer reviewed tijdschrift af te ronden. Eventueel kan dit worden ingevuld met een voordracht gehouden op een (inter)nationaal congres of Periodieke Klinische Conferentie, maar alleen indien de opleider van de algemene stage hiermee akkoord gaat na beoordeling van aard en inhoud van de voordracht. Het doen van wetenschappelijk onderzoek wordt gestimuleerd en gefaciliteerd; er is hiervoor een speciaal begeleidingstraject dat loopt via de opleider (E. de Vries).
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
18
A. Ochtend- en middagoverdracht De ochtend- en middagoverdracht zijn belangrijke overlegmomenten in het werk van de kinderarts. Opgenomen patiënten worden allen besproken, probleemsituaties worden bediscussieerd. Daarmee is het voor AIOS, ANIOS en coassistenten een zeer belangrijk leermoment. Voor de supervisoren is het een goed moment voor de beoordeling van de vorderingen van de AIOS, vooral wat betreft het klinisch denken. Op deze wijze wordt er gewerkt aan verdieping van kennis en inzicht, tevens worden lacunes zichtbaar. Leerdoelen Snel en efficiënt zorgdragen voor informatieoverdracht; Verantwoording afleggen over diagnostisch en therapeutisch handelen; Kritisch leren redeneren; Kritisch eigen handelen en van anderen bespreekbaar maken. Kader Dagelijks van 08.30 tot 09.00 op maandag, overige dagen 08.30-08.45 en middag 17.15-17.30 Besproken worden: 1. Korte bespreking opgenomen patiënten in enkele kernpunten; 2. Korte bespreking relevante punten per afdeling; 3. Eén uitgebreidere case based discussion; Structuur ochtendoverdracht Van de AIOS wordt verwacht dat de volgende gegevens betreffende de uitgebreidere casus worden verteld: Naam, leeftijd, verpleegeenheid en specialisme waarvoor patiënt is opgenomen; Relevante voorgeschiedenis; Anamnese: klachten patiënt bij presentatie, relevante gegevens uit voorgeschiedenis en familieanamnese; Gegevens uit het lichamelijk onderzoek inclusief algehele indruk, bloeddruk, pols, lichaamstemperatuur; Laboratoriumonderzoek: alleen relevante uitslagen gedetailleerd benoemen; Geef de conclusie, c.q. werkdiagnose; bevindingen samenvatten die tot werkdiagnose hebben geleid; expliciet die zaken uit probleemlijst noemen die niet in de werkdiagnose zijn onder te brengen!; Behandeling; Resultaat: was de gekozen behandeling goed c.q. heeft ‘t het gewenste resultaat opgeleverd? EBM-gerelateerde verdieping van het onderwerp. Aandachtspunten voor feedback door de superviserende specialist (= dienstdoende achterwacht) Tijdens overdracht, de AIOS: Kan hoofd- en bijzaken onderscheiden; Benoemt reële differentiaal diagnose; Licht behandeling kort toe, inclusief wel/niet gewenste resultaat; Neemt (mede-)verantwoording voor gevoerd beleid; Benoemt eigen twijfels over diagnostisch en therapeutisch handelen; Kan uit de voeten met instructie om patiënten zo nodig kort te bespreken; Maakt problemen in de organisatie van zorg bespreekbaar (hulponderzoeken, samenwerking andere specialismen). Aandachtspunten voor de voorzitter Bewaakt de structuur van de overdracht en bewaakt de tijd; Stelt vragen die uitnodigen te reflecteren over zaken die bovengenoemde leerdoelen betreffen; Tracht de aanwezigen actief hierin te betrekken; Supervisoren worden gevraagd relevante terminologie, interpretaties, denkprocessen of handelen te expliciteren; Draagt zorg voor veiligheid: o feedback op actueel gedrag en niet op beleving o positieve feedback o vermijdt gezichtsverlies AIOS moet werken (verhoogt daarmee het leerrendement) en niet de supervisor of voorzitter: o AIOS die overdraagt moet leren een patiënt over te dragen en verantwoording af te leggen over Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
19
-
diagnostisch en therapeutisch handelen en niet de supervisor of voorzitter; o AIOS en anderen in het gehoor wordt actief betrokken; fouten maken mag: o mits besproken en ervan wordt geleerd!
Lacunes Vaststellen lacunes in kennis en kunde (concretisering probleemstelling en wanneer rapporteren over oplossing of een zoekvraag die door een A(N)IOS wordt beantwoord met een PICO (naam van A(N)IOS die het gaat uitwerken, inclusief probleemstelling noteren). Structuur middagoverdracht Wordt begeleid door de voorzitter. Besproken worden alle die dag opgenomen patiënten, alle patiënten waarbij eventuele problemen verwacht worden tijdens de dienst, al aangekondigde SEH-bezoeken.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
20
B. Grote visite Voor het goed laten verlopen van de grote visite worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - De opleider is verantwoordelijk voor de agendering van de grote visite. - Dit wordt vastgesteld in overleg met het hele team tijdens de maandagochtendoverdracht. - Een half uur overleg met de vaste apotheker en medisch microbioloog. - Een uur voordrachten van interessante patiënten ter bespreking aan de hand van duidelijke vraagstelling. - Eén maal per maand EBM-bespreking van relevant artikel volgens methodiek Cochrane. - Indien van toepassing oefenen externe voordracht door A(N)IOS. C. Onderwijs Jaarschema - 1x per week locaal onderwijsuur, waarvan 1x per maand Journal Club. - 1x per maand regionaal onderwijs in Nijmegen voor AIOS. - 1x per week 17.00-18.30 JBZ-breed discipline-overstijgend onderwijs verzorgd door de Jeroen Bosch Academie. - 6x per jaar regionale Klinische Conferentie in Nijmegen; verplicht voor AIOS, facultatief voor ANIOS.
D. Perinatologiebespreking Inleiding Casusbespreking vanuit gynaecologisch en neonataal perspectief of voordracht uit de eerstelijnsverloskunde. Kader de de 2 en 4 woensdag van de maand Voorzitter: één van de neonatologen Aanwezig: neonatologen, gynaecologen, verloskundigen, A(N)IOS en kinderartsen Leerdoelen Presentatie van de gegevens vanuit gynaecologisch en kindergeneeskundig perspectief, zodat op een verantwoorde wijze kan worden geëvalueerd in samenwerking tussen beide disciplines. Feedback verkrijgen door middel van terugkoppeling van de andere en eigen discipline. Structuur Tevoren wordt tussen zaalarts kindergeneeskunde A5 en gynaecologie/verloskunde besproken welke casussen zullen worden gepresenteerd. Patiënten worden vanuit de kindergeneeskunde gepresenteerd door de zaalarts A5, onder supervisie van de supervisor(en) A5. Voorzitter bewaakt de structuur en tijd van de bespreking, betrekt de aanwezigen actief bij de bespreking en vraagt supervisoren zo nodig om relevante terminologie, interpretaties, denkprocessen of handelen te expliciteren. Aandachtspunten voor feedback Kan de A(N)IOS hoofd- en bijzaken onderscheiden Wordt reële evaluatie van de casus verricht? Benoemen eigen twijfels over diagnostisch en therapeutisch handelen Kan A(N)IOS uit de voeten met de instructie om de patiënten kort te bespreken Verbeterpunten/Lacunes Lacunes in kennis en kunde van de individuele A(N)IOS of de groep worden duidelijk. Ter verbreding van kennis wordt: o De probleemstelling geconcretiseerd o Afgesproken wanneer er gerapporteerd wordt over een oplossing of dat zoekvraag van de A(N)IOS wordt beantwoord door een PICO-vraag
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
E.
Casuïstiekbespreking kindermishandeling
Inleiding Casusbespreking vanuit multidisciplinair perspectief op voordracht of initiatief van de aandachtsfunctionaris kindermishandeling JBZ Kader volgens planning door aandachtsfunctionaris kindermishandeling Voorzitter: aandachtsfunctionaris kindermishandeling Aanwezig: betrokkenen bij betreffende casus, aandachtsfunctionaris kindermishandeling Leerdoelen Evaluatie of volgens protocol is gehandeld, zo nodig bijstellen van gevoerd beleid. Inzicht krijgen in indicaties voor nader onderzoek naar / melding van vermoeden kindermishandeling. Inzicht krijgen in mogelijkheden van hulpverlening bij (dreigende) mishandeling. F.
Pathologiebespreking
Eén- tot tweemaal per jaar (op dinsdag 17.00-18.30u) vindt er een bespreking plaats met de afdeling pathologie. Rondom aangemelde patiëntencasussen worden er biopten en obductieverslagen besproken. De opzet van deze bespreking is als volgt: 1. De behandelend arts schetst het klinisch beloop van de te bespreken casus. 2. Daarna volgt de patholoog met het bespreken van het beschikbare PA materiaal. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de manier van aanvragen PA-onderzoek, insturen materiaal en problemen bij de PA-diagnostiek. G. Urologiebespreking Vijf maal per jaar (op dinsdag 17.00-18.30u) vindt er een bespreking plaats rondom urologische patiënten in de aanwezigheid van de kinderuroloog en nucleair geneeskundige. Rondom aangemelde patiëntencasussen worden klinisch beeld, röntgenonderzoeken en nucleaire onderzoeken besproken, en worden afspraken gemaakt voor het te volgen beleid. H. Oncologiebespreking Viermaal per jaar (op dinsdag 17.00-18.30u) vindt er een bespreking plaats rondom oncologische patiënten in de aanwezigheid van de kinderoncoloog uit het UMCN, en de leden van het HAIO-team JBZ. Ook worden algemene onderwerpen besproken.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
22
Hoofdstuk 3 Stagebeschrijving
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
stage couveuseafdeling stage kinderunit stage polikliniek verdiepingsstage kinderimmunologie/infectieziekten profileringsstage kinderimmunologie/infectieziekten verdiepingsstage kinderpsychiatrie
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
3.1 Stage couveuseafdeling Stagebegeleider: Duur:
afdelingsteam kinderartsen A5 6 maanden
Thema en KBS Thema: Neonatologie/perinatologie; KBS De zieke en asfyctische pasgeborene kunnen opvangen, stabiliseren en zo nodig reanimeren; KBS Icterus bij pasgeborenen kunnen herkennen, adequate diagnostiek en behandeling kunnen starten. Thema: Gastro-enterologie en voeding; KBS Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven. Thema: Endocrinologie en Metabole ziekten; KBS Eerste onderzoek kunnen starten bij vermoeden op een aangeboren stofwisselingsziekte. Aanbevolen literatuur/websites Relevante richtlijnen en protocollen (www.nvk.nl; iPortal); Werkboek Congenitale hypothyreoidie (CH); Werkboek Enterale en parenterale voeding bij pasgeborenen; Werkboek Neonatale gehoorscreening; een Engelstalig tekstboek neonatologie, maximaal 5 jaar oud.
Supervisie Direct aanspreekpunt voor de AIOS voor overleg zijn de kinderartsen van team A5. Opleidingsactiviteiten: neonatale reanimatie, NLS-training/cursus anesthesie/OK couveuseafdeling visite (09.00) en minivisite (14.00) oudergesprekken spreekuur follow-up met voor- en nabesprekingen MDO cursorisch onderwijs zelfstudie journal club röntgenbespreking gynaecologie bespreking perinatologie bespreking bijwonen perinatal audit begeleiden co-assistenten Vaardigheden infuus neonaat, echo hersenen, navellijnen, bediening afdelingsapparatuur Overzicht werkzaamheden en besprekingen a. Weekindeling Maandagmiddag: patiënt voorbereiden grote visite Dinsdagmiddag 15.00-17.00u: arts-assistent afwezig van afdeling ivm polikliniek Woensdagmiddag 12.30-13.30 (1xpmnd op donderdag) en vanaf 17.00u: arts-assistent afwezig van afdeling ivm onderwijs Woensdagmiddag: telefonisch spreekuur Donderdagmiddag 15.00-17.00u: arts-assistent afwezig van afdeling ivm polikliek Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Vrijdagmiddag: weekenddienst voorbereiden b. Dagindeling Ochtendvisite (streeftijd: 9.00 – 11.00 uur) Neonaten langslopen (aansluitend aan ochtendvisite) Oudergesprekken (op afspraak) Middagbesprekingen (zie boven) Mini-visite (14.00 uur) Kraamrondje (door supervisor) Administratie (brieven, overdrachtslijst) Overdracht (17.15 uur) Direct supervisor mee bij o Sectio obv foetale nood o Prematuur < 32 weken o Prematuur tussen 32-34 weken afhankelijk van ervaring assistent Opvang kinderen op verloskamers (o.a. dik MHVW, VE, slecht CTG, tweelingen, prematuren) Indien er durante partu sprake is van foetale nood, dient de arts-assistent bij de opvang van de pasgeborene aanwezig te zijn. De supervisor wordt afhankelijk van de ervaring van de arts assistent direct meegevraagd c.
Visite Dagelijks worden alle kinderen besproken Supervisor is op maandag, woensdag en vrijdag aanwezig bij visite Visite en statusvoering volgens systeem per tractus (CR, GI, MI, Sociaal met evaluatie en plan); probleemlijst bijhouden Na de visite langslopen bij kinderen en ouders MDO wordt gepland indien nodig, meestal op dinsdagochtend 10.30u Als er tijd over is bij langliggende kinderen alvast aan ontslagbrief bouwen, aangeven in decursus wie daar tot waar mee gekomen is.
Toetsing en beoordeling KPB opleidingsactiviteiten KPB’s van KBS’en KPB’s overig Scenario van KBS Brief/dossierbeoordeling CAT 360° feedback Portfolio 12 KPB’s 3-4 KBS’en 1 CAT Ziektebeelden themakaarten (verwijs)brieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Congresbezoek Certificaten Kennistoets Introductiegesprek Voortgangsgesprekken Eindgesprek Aanpassingen in IOP
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
25
3.2 Stage kinderunit Stagebegeleider: Duur:
afdelingsteam kinderartsen A6 6 maanden
Thema en KBS Thema: Immunologie en Bewegingsapparaat, chirurgie; KBS Eczeem en andere veel voorkomende dermatosen kunnen herkennen en adequaat behandelen of verwijzen. Thema: Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie); KBS Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen; KBS Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers hierover kunnen communiceren. Thema: Endocrinologie en Metabole ziekten; KBS Diabetes mellitus en diabetische ketoacidose kunnen herkennen en behandelen. Thema: Gastro-enterologie en voeding; KBS Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverend-functioneel) behandelen en zo nodig verwijzen; KBS Dehydratie kunnen herkennen en behandelen; KBS Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven. Thema: Neurologie en psychomotore ontwikkeling; KBS Een kind met meervoudige handicap kunnen begeleiden en adequate hulpverlening inzetten en coördineren. Thema: Infectieziekten; KBS Adequate diagnostiek kunnen inzetten bij recidiverende of ongebruikelijke infecties; KBS De meest voorkomende bacteriele en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen. Thema: Nefrologie en urologie; KBS Adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten bij enuresis nocturna en bij incontinentie (voor urine en faeces); KBS Urineweginfecties bij kinderen kunnen herkennen en behandelen; passende diagnostiek naar onderliggende afwijkingen kunnen inzetten. Thema: Pulmonologie; KBS Recidiverend piepen & hoesten kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden in op de juiste wijze behandelen en begeleiden; KBS Dyspnoe kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden. Thema: Huid, KNO en oogheelkunde Aanbevolen literatuur/websites Relevante richtlijnen en protocollen; Werkboek Adrenogenitaal syndroom (AGS); Werkboek Blauwdruk pediatrische antimicrobiële therapie; Werkboek Importziekten bij kinderen; Werkboek Infectieziekten; Werkboek Kinderallergologie; Werkboek Kindergastro-enterologie; Werkboek Kinderhematologie; Werkboek Kinderendocrinologie; Werkboek Kinderimmunologie; Werkboek Kinderlongziekten; Werkboek Kindermishandeling; Werkboek Kindernefrologie; Werkboek Kinderpsychologische zorg; Werkboek Kinderradiologie; Werkboek Kinderreumatologie; Werkboek Kinderoncologie, ondersteunende behandeling; Werkboek Thuisbehandeling; een Engelstalig tekstboek Kindergeneeskunde, maximaal 5 jaar oud.
Supervisie Direct aanspreekpunt voor de AIOS voor overleg zijn de kinderartsen van team A6. Opleidingsactiviteiten: kinderreanimatie, APLS-training/cursus
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
26
-
kinderunit visite (09.00) en minivisite (15.30) oudergesprekken spreekuur follow-up met voor- en nabesprekingen MDO cursorisch onderwijs zelfstudie journal club röntgenbespreking begeleiden co-assistenten
Vaardigheden infusen, venapuncties, lumbaalpuncties, urinecatheters, PAC aanprikken, bloed afnemen uit centrale lijn, maagsonde, Mickey button verwisselen, Overzicht werkzaamheden en besprekingen a. Weekindeling Maandagmorgen: bekijk opname-agenda voor geplande opnames voor die week Maandagmorgen vóór 12.00u: formulier MDO doorgeven aan secretaresse Maandagmiddag: patiënt voorbereiden grote visite Dinsdagmiddag 15.15-16.00u: MDO Woensdagmiddag 12.30-13.30u (1xpmnd op donderdag) en vanaf 17.00u: arts-assistent afwezig i.v.m. onderwijs Donderdagmiddag vanaf 13.00u: arts-assistent afwezig van afdeling i.v.m. polikliniek Vrijdagmiddag: weekenddienst voorbereiden Vrijdagmiddag: telefonisch spreekuur b. Dagindeling Ochtendvisite (streeftijd: 9.00 – 11.00 uur) Kinderen nakijken en ouders bijpraten (per verpleegkundige tijdens visite) Middagbesprekingen (zie boven) Mini-visite (15.30 uur) MDO (elke dinsdag om 15.15 uur) Administratie (brieven, overdrachtslijst) Overdracht (17.15 uur) c.
Visite Er wordt dagelijks visite gelopen over alle kinderen (hoofd- en medebehandeling) Supervisor is op maandag, woensdag en vrijdag aanwezig bij visite Visite A-kant in overleg door arts-assistent, supervisor of tweede kinderarts Tweede kinderarts is bij drukte op maandag, woensdag en vrijdag tot 11.00 uur beschikbaar Visite per verpleegkundige o Papieren visite op artsenkamer o Direct bij betreffende kinderen en ouders langs voor LO en bespreken beleid o Supervisor zal laagdrempelig meelopen PM-er is bij bepaalde kinderen aanwezig, de verpleegkundige belt indien nodig Volgorde visite en telefoonnummers verpleegkundigen hangen tegenover balie Om 15.30u is er een minivisite voor niet dringende zaken/terugkoppeling na ochtendvisite (recepten/consulten/uitslagen) o Verwijs verpleegkundigen naar de minivisite als ze tussendoor met vragen komen
d. Statusvoering
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
27
e.
Uniforme statusvoering volgens SOEPI (subjectief, objectief, evaluatie, plan en informatie naar ouders/kind); probleemlijst bijhouden Bij multi-problematiek probleemlijst aan de rechter kant van de status als voorblad Op vrijdag weekenddienst voorbereiden
Consulten en medebehandeling Kindergeneeskunde is standaard betrokken bij alle kinderen die: o < 13 jaar zijn en langer dan 24u opgenomen zullen liggen o reeds bekend zijn bij kinderarts met chronisch probleem o risico hebben op vitale instabiliteit (cardiovasculair of neurologisch) Het in consult vragen van (para)medici o De diverse consultformulieren liggen in de kast of in de kar op de artsenkamer o Vraag uitleg over de formulieren aan collega arts-assistent
f.
MDO Kinderarts/arts-assistent is voorzitter en brengt casus, probleemstelling en samenvatting aan het eind Over het algemeen zijn aanwezig: arts – verpleegkundige – pedagogisch medewerker – logopedie – fysiotherapie – psychologie – diëtetiek – en op vraag ook de kinderpsychiater en maatschappelijk werk Na het MDO is het wenselijk om direct de bevindingen terug te koppelen aan ouders, vaak zal oudergesprek nadien gepland zijn
g.
Geplande opnames Regelmatig worden kinderen gepland op de kinderafdeling opgenomen. Dit betreft vaak observatie eten/gedrag/insulten of bijvoorbeeld ter voorbereiding op een scopie De arts die het kind opneemt dient een afsprakenblad (blauw vel) voor de verpleegkundige te schrijven met de initiële afspraken. Ook dient deze arts de afdelingsartsen in te lichten Geplande opnames worden altijd geregistreerd in de agenda van de kinderafdeling. De agenda vind je bij de secretaresse van de kinderafdeling Betrek vaste kinderarts bij opname
Toetsing en beoordeling KPB opleidingsactiviteiten KPB’s van KBS’en KPB’s overig Scenario van KBS Brief/dossierbeoordeling CAT 360° feedback Portfolio 12 KPB’s 3-4 KBS’en 1 CAT Ziektebeelden themakaarten Verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Congresbezoek Certificaten Kennistoets Introductiegesprek Voortgangsgesprekken Eindgesprek Aanpassingen in IOP
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
28
3.3 Stagebeschrijving polikliniek Stagebegeleider: Duur:
kinderarts(en) die aangewezen zijn als stagebegeleider 6 maanden
Thema en KBS Thema Immunologie en bewegingsapparaat, chirurgie; KBS Eczeem en andere veel voorkomende dermatosen kunnen herkennen en adequaat behandelen of verwijzen. Thema: Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie); KBS Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen; KBS Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers hierover kunnen communiceren. Thema: Endocrinologie en Metabole ziekten; KBS Diabetes mellitus en diabetische ketoacidose kunnen herkennen en behandelen. Thema: Gastro-enterologie en voeding; KBS Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverend-functioneel) behandelen en zo nodig verwijzen; KBS Dehydratie kunnen herkennen en behandelen; KBS Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven. Thema: Neurologie en psychomotore ontwikkeling; KBS Een kind met meervoudige handicap kunnen begeleiden en adequate hulpverlening inzetten en coördineren. Thema: Infectieziekten; KBS Adequate diagnostiek kunnen inzetten bij recidiverende of ongebruikelijke infecties; KBS De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen. Thema: Nefrologie en urologie; KBS Adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten bij enuresis nocturna en bij incontinentie (voor urine en faeces); KBS Urineweginfecties bij kinderen kunnen herkennen en behandelen; passende diagnostiek naar onderliggende afwijkingen kunnen inzetten. Thema: Pulmonologie; KBS Recidiverend piepen & hoesten kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden in op de juiste wijze behandelen en begeleiden; KBS Dyspnoe kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden. Thema: Huid, KNO en oogheelkunde Aanbevolen literatuur/websites Zie couveusestage en stage kinderunit. Supervisie Direct aanspreekpunt voor de AIOS voor overleg zijn de kinderarts(en) stagebegeleider(s) voor geplande en de spoedseinkinderarts voor acute zaken en nieuwe patiënten. Opleidingsactiviteiten: kinderreanimatie, APLS-training/cursus spreekuren met voor- en nabesprekingen telefonische spreekuren MDO cursorisch onderwijs zelfstudie journal club röntgenbespreking specialistische spreekuren Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Vaardigheden nvt Overzicht werkzaamheden en besprekingen a. Logistieke aspecten
Spreekuurlijst in Mediplan / Specialist. Zowel AIOS als ANIOS (en ook de senior coassistent) hebben een poliklinisch spreekuur Poliklinisch spreekuur wordt (enkele dagen tevoren) voorbereid en voorbesproken met polisupervisor, waarbij het beleid (voor zover mogelijk) wordt doorgenomen en er aandacht is voor DBC’s en brieven Kinderen worden gewogen en gemeten door poli-assistentes, bij kinderen onder het jaar wordt ook de schedelomtrek gedaan Bloeddruk wordt door poli-assistente gemeten bij alle nieuwe patiënten en op verzoek/indicatie Beschikbare tijd voor controlepatiënten (CP) bedraagt 15 min. Beschikbare tijd voor nieuwe patiënten (NP) bedraagt 45 min. (inclusief overleg met kinderarts) De assistent bespreekt nieuwe patiënten direct met de kinderarts die het spoedsein (1176) draagt alvorens beleid met ouders te bespreken Indien zich bij controlepatiënten onvoorziene (relevante) problemen voordoen, worden deze ook direct besproken met de kinderarts die het spoedsein draagt (mocht de betreffende kinderarts verhinderd zijn, dan wordt een van diens collegae ingeschakeld) Het telefonisch spreekuur behoeft in principe niet voorbesproken te worden, daar dit veelal uit kort overleg of bijv. het doorbellen van uitslagen gaat; niettemin overlegt de assistent bij twijfel met diens polisupervisor
b. Aanvullend onderzoek en verrichtingen op de polikliniek
Voor bloedafname of röntgenonderzoek wordt de patiënt met het formulier naar het lab verwezen tot 17.30 uur mogelijk, dinsdag tot 20.00 uur), eventueel röntgen bellen voorrang kind Spoedonderzoek bij de radiologie worden telefonisch overlegd met de dagcoördinator danwel dienstdoend radioloog (telefoonnummer op telefoonlijst) Indien poli-patiënt ECG behoeft: wordt direct door poli-assistentes gemaakt op de poli-kamer Indien poli-patiënt verneveld moet worden: kan tot ca. 17.00 uur op spoedpoli Indien poli-patiënt clysma moet krijgen: kan tot ca. 17.00 uur op spoedpoli of dagbehandeling Indien poli-patiënt consult bij of verwijzing naar ander specialisme in JBZ behoeft: volledig ingevuld consultformulier op frontoffice in bakje ‘backoffice’ leggen of op de backoffice in de ‘klussenbak’ leggen Indien voor poli-patiënt een recept gefaxt moet worden naar diens apotheek: doen poli-assistentes Indien poli-patiënt overig aanvullend onderzoek behoeft (o.a. beeldvorming, inspanningstest, longfunctie onderzoek, pH-metrie, ademtest, endocriene testen): aanvraagformulier(en) schrijven en meegeven aan de patiënt voor de poli-assistentes of in de ‘klussenbak’ deponeren Let wel: indien dit aanvullend onderzoek of de voorbereiding daarvoor (o.a. sedatie, inbrengen infuus of catheter) op de kinderdagbehandeling plaatsvindt, dan dient hiervoor een opdrachtenformulier en zo nodig ook receptformulieren geschreven te worden Indien poli-patiënt vanaf de polikliniek meteen opgenomen wordt op de kinderafdeling, draagt de assistent deze patiënt, inclusief diens status en afsprakenblad, over aan zijn/haar collega-assistent en aan de ZON-verpleegkundige van de afdeling, tel. 1770/3137
Toetsing en beoordeling KPB opleidingsactiviteiten KPB’s van KBS’en KPB’s overig Scenario van KBS Brief/dossierbeoordeling CAT 360° feedback
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
30
Portfolio 12 KPB’s 3-4 KBS’en 1 CAT Ziektebeelden themakaarten Verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Congresbezoek Certificaten Kennistoets Introductiegesprek Voortgangsgesprekken Eindgesprek Aanpassingen in IOP
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
31
3.4 Verdiepingsstage Kinderimmunologie/infectieziekten Stagebegeleider: Duur:
kinderarts-infectioloog/immunoloog (de Vries) 3 maanden
Thema en KBS Thema: Infectieziekten; KBS Adequate diagnostiek kunnen inzetten bij recidiverende of ongebruikelijke infecties; KBS De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen Buiten thema’s: allergologie; diepgang immunologie; diepgang infectieziekten. Aanbevolen literatuur/websites Werkboek Kinderimmunologie (NVK-site) Medische Immunologie (R. Benner et al, eds) www.altijdziek.nl Supervisie Direct aanspreekpersoon voor de AIOS voor overleg is de kinderarts-infectioloog/immunoloog. Opleidingsactiviteiten: leesstof consultatieve functie bij opgenomen patiënten specialistische spreekuren desensibilisatie laboratorium huidtests voedselprovocaties Ig-toediening Alle gezamenlijke activiteiten AIOS “common trunk” bijwonen Vaardigheden laboratoriumbepalingen behorend bij de thema’s observeren, theoretisch beheersen en kunnen interpreteren Overzicht werkzaamheden en besprekingen - in overleg en afhankelijk van de reeds aanwezige expertise van de AIOS spreekuren, desensibilisatie, voedselprovocatie en consultatie meelopen, gesuperviseerd uitvoeren en zelfstandig uitvoeren met supervisie op afstand. Toetsing en beoordeling KPB opleidingsactiviteiten KPB’s van KBS’en KPB’s overig Brief/dossierbeoordeling CAT PICO evidence based protocol of richtlijn uitwerken Portfolio 6 KPB’s 1 CAT Verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Congresbezoek Certificaten Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
-
Kennistoets Introductiegesprek Voortgangsgesprekken Eindgesprek Aanpassingen in IOP
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
33
3.5 Profileringsstage Kinderimmunologie/infectieziekten Stagebegeleider: Duur:
kinderarts-infectioloog/immunoloog 6 maanden
Thema en KBS Thema: Infectieziekten; KBS Adequate diagnostiek kunnen inzetten bij recidiverende of ongebruikelijke infecties; KBS De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen. Buiten thema’s: allergologie; diepgang immunologie; diepgang infectieziekten. Aanbevolen literatuur/websites Werkboek Kinderimmunologie (NVK-site) Medische Immunologie (R. Benner et al, eds) www.altijdziek.nl Supervisie Direct aanspreekpersoon voor de AIOS voor overleg is de kinderarts-infectioloog/immunoloog. Opleidingsactiviteiten: leesstof consultatieve functie bij opgenomen patiënten specialistische spreekuren desensibilisatie laboratorium huidtests voedselprovocaties Ig-toediening patiëntenvereniging paramedici optioneel 1 week buitenlandse stage Alle gezamenlijke activiteiten AIOS “common trunk” bijwonen Vaardigheden laboratoriumbepalingen behorend bij de thema’s observeren, theoretisch beheersen en kunnen interpreteren Overzicht werkzaamheden en besprekingen - in overleg en afhankelijk van de reeds aanwezige expertise van de AIOS spreekuren, desensibilisatie, voedselprovocatie en consultatie meelopen, gesuperviseerd uitvoeren en zelfstandig uitvoeren met supervisie op afstand.
Toetsing en beoordeling KPB opleidingsactiviteiten KPB’s van KBS’en KPB’s overig Brief/dossierbeoordeling CAT PICO, evidence based protocol of richtlijn uitwerken (meewerken aan) een wetenschappelijk product Portfolio 12 KPB’s Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
-
1 CAT Verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Congresbezoek Certificaten Kennistoets Introductiegesprek Voortgangsgesprekken Eindgesprek Aanpassingen in IOP
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
35
3.6 Verdiepingsstage Kinderpsychiatrie Stagebegeleider: Duur:
kinderarts met aandachtsgebied kinderpsychiatrie (Widdershoven) 3 maanden
Thema en KBS Thema: Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie); KBS Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen; KBS Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers hierover kunnen communiceren. Buiten thema’s: Veel voorkomende psychiatrische ziektebeelden kunnen herkennen en adequate begeleiding geven bij het diagnostisch traject. Te denken valt aan PPD-NOS/autisme, Anorexia Nervosa. Een veel e voorkomend beeld als AD(H)D, zonder co-morbiditeit zelf kunnen diagnosticeren al dan niet in overleg met 1 lijns psychologie en medicamenteus kunnen ondersteunen. Aanbevolen literatuur/websites Leerboek Psychiatrie Kinderen en Adolescenten(Theo Dorreleijers et al, uitgeverij de Tijdstroom); Probleem georiënteerd denken in de kindergeneeskunde, een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (dr J M Th Draaisma et al, uitgeverij de Tijdstroom). Supervisie Direct aanspreekpersoon voor de AIOS voor overleg is de kinderarts met aandachtsgebied kinderpsychiatrie. Opleidingsactiviteiten: leesstof consultatieve functie bij opgenomen patiënten participeren in de specialistische spreekuren van de Kinder- en Jeugd Psychiater ADHD spreekuur Externe consultatie (KJP Herlaarhof en MKD De Kleine Cauw) Alle gezamenlijke activiteiten AIOS “common trunk” bijwonen Vaardigheden DSM-IV criteria kunnen hanteren en uitwerken voor genoemde aandoeningen Overzicht werkzaamheden en besprekingen - in overleg en afhankelijk van de reeds aanwezige expertise van de AIOS spreekuren en consultatie meelopen, gesuperviseerd uitvoeren en zelfstandig uitvoeren met supervisie op afstand.
Toetsing en beoordeling KPB opleidingsactiviteiten KPB’s van KBS’en KPB’s overig Brief/dossierbeoordeling CAT PICO, evidence based protocol of richtlijn uitwerken (meewerken aan) een wetenschappelijk product Portfolio 6 x KPB’s 1 CAT Verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Congresbezoek Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
-
Certificaten Kennistoets Introductiegesprek Voortgangsgesprekken Eindgesprek Aanpassingen in IOP
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
37
Deel 2
Proces van begeleiden Het portfolio en toelichting op de diverse instrumenten en gesprekken
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Stroomschema van activiteiten rond portfolio en voortgangsgesprekken/geschiktheidsbeoordeling
Kennismakings gesprek met opleider
Jaarlijks beoordelingsgesprek met opleider, o.b.v. voortgangsgesprekken
Bespreken: o CV o opleidingsstructuur, kaders ziekenhuis (AIOS reglement) o opleidingsschema
Leerdoelen stage
Bespreken: o inhoud portfolio o opleidings schema o toekomst o oordeel: ‘go no go’
IOP
Introductie gesprek met supervisor Afspreken welke: o individuele leerdoelen o thema’s o toetsing (KPB, 360˚)
Stage
Voortgangsgespre k met opleider/supervisor Vergaren: o KBS o KPB’s o CAT o 360˚ o verrichtingen o ‘critical incidents’
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Bespreken: o IOP o KBS o Toetsing (KPB, 360˚) o verrichtingen o CV o Reflectie verslag o ‘critical incidents’ o leerklimaat
E-pass Voor de AIOS wordt gebruik gemaakt van het digitaal portfolio ePASS (www.epass-maastricht.nl). Alle AIOS en alle leden van de opleidingsgroep zijn zelf verantwoordelijk voor het aanmelden hiervoor, en voor het beheren van hun toegangsgegevens. Er wordt geen gebruik meer gemaakt van papieren registratie voor KPB’s e.d. van AIOS. De ANIOS maken gebruik van een vereenvoudigd portfolio in Word-format, en mogen nog wel van papieren KPB-formulieren gebruik maken. In paragraaf 2 worden de diverse onderdelen en instrumenten toegelicht.
Toelichting en uitleg Het maken van een curriculum vitae Doel Curriculum vitae volgens vast stramien, zodat voor iedereen een snel te bekijken overzicht ontstaat. Wanneer De AIOS werkt het CV bij voorafgaand aan elk voortgangsgesprek en geschiktheidsbeoordeling. Werkwijze Opbouw van CV: Statisch deel (voornamelijk): Algemeen Opleiding en diploma’s Werkervaring Dynamisch deel: Cursussen Voordrachten Publicaties Lidmaatschappen, nevenactiviteiten, interesses Aandachtspunten Het dynamische deel wordt voor elk gesprek bijgewerkt door de AIOS. Het maken van een Individueel Ontwikkelings Plan (IOP) Doel Overzicht van het opleidingsniveau van de AIOS en het beloop hiervan. Concrete beschrijving van (persoonlijke) leerdoelen. Wanneer De AIOS vult dit in voor elk voortgangsgesprek en vult dit aan na het voortgangsgesprek. Werkwijze De AIOS blikt gestructureerd terug op zijn functioneren gedurende de afgelopen periode van 3 of 6 maanden, met name voor wat betreft zijn niveau van functioneren op de 7 verschillende competentiegebieden. Daarbij wordt de informatie gebruikt van de themakaarten, de toetsmomenten gedurende die periode en bewijsmaterialen die zijn vergaard in de afgelopen periode (gevolgde cursussen, gegeven presentaties e.d.). De AIOS analyseert deze gegevens en beschrijft zijn bevindingen in het IOP. Aandachtspunten - Wat waren de afspraken bij het vorige gesprek? - In hoeverre zijn de afspraken geëffectueerd? - Hoe kijkt de AIOS nu terug op de afgelopen 3-6 maanden? - Welke sterkte-zwakte analyse wordt nu gegeven en op basis van welk bewijs (bijv. worden alle competenties in de analyse betrokken; worden uitspraken gedaan die voortvloeien uit de verzamelde bewijsmaterialen; worden activiteiten genoemd die bijdragen tot het verbeteren van het functioneren voor wat betreft de “zwakke” punten dan wel het verder ontwikkelen van de “sterke” punten). - Welke afspraken dienen gemaakt te worden tot het volgende voortgangsgesprek. - Maak de afspraken zo specifiek mogelijk, haalbaar binnen een bepaalde tijdsperiode en toetsbaar.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
Het voeren van een introductiegesprek Doel Afspraken te maken tussen de AIOS en opleider over wederzijdse verwachtingen ten aanzien van het functioneren op de afdeling. Wanneer Bij de start van de opleiding (onderdeel perifere stage kindergeneeskunde) en bij de start van de afzonderlijke stages. Werkwijze Afgesproken wordt, afhankelijk van de voorgeschiedenis van de AIOS, welke (onderdelen van) thema’s in de komende periode aan bod zullen komen en getoetst zullen gaan worden. Ook het aantal Korte Praktijk Beoordelingen en brief beoordelingen wordt afgesproken. De AIOS en opleider bewaken beide of er o tijdens de komende periode ook nog andere beoordelingen dienen te worden gegeven (360 feedback, CAT’s, vaardigheidstoetsen etc.). Aandachtspunten introductiegesprek - Wat waren de sterke en zwakke punten van de AIOS in de voorafgaande periode. - Wat zijn de leerdoelen van de AIOS in deze periode. - Wat kan de AIOS leren in de komende periode. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan medisch handelen, maar ook aan andere competenties als communicatie, samenwerking en organisatie. - Afspraken over welke thema’s worden getoetst. - Afspraken over hoeveel KPB’s worden afgenomen. Ook worden afspraken gemaakt over het inhoudelijk domein waar de KPB’s over gaan. - Afspraken over hoeveel briefbeoordelingen zullen worden afgenomen. - Afspraken over het eventueel gebruik van andere beoordelingsinstrumenten tijdens de stage. Tijdstip van eerstkomend voortgangsgesprek. - Alle gebruikte formulieren van de introductiegesprekken dienen te worden opgenomen in het portfolio. Het voeren van een voortgangsgesprek en geschiktheidsbeoordeling Doel De AIOS en opleider bespreken het functioneren van de AIOS van de afgelopen periode en meer specifiek: de voortgang en het niveau van de verschillende competenties die de AIOS ontwikkelt. Het voortgangsgesprek kan beschouwd worden als een tussentijdse evaluatie gericht op specifieke leermomenten voor de komende periode. Bij de geschiktheidsbeoordeling wordt door de opleider een oordeel uitgesproken over de geschiktheid van de AIOS als toekomstig kinderarts. Wanneer Het voortgangsgesprek vindt in het eerste jaar elke drie maanden plaats met de opleider, in het tweede jaar elke zes maanden. De AIOS wordt ieder jaar van zijn opleiding door de opleider beoordeeld of hij geschikt is de om opleiding voort te zetten. Dat is een unilateraal oordeel. Op deze momenten kan de opleiding van de AIOS tussentijds worden gestaakt. Deze beoordeling vindt plaats op het AB formulier van de SRG. Bij een onvoldoende oordeel wordt dit formulier naar de SRG gestuurd (geschiktheidbeoordeling). Werkwijze De AIOS en opleider bereiden beiden het voortgangsgesprek voor. De AIOS stelt de agenda samen, maar de opleider kan extra punten aandragen. De opleider vraagt na bij de leden van het opleidingsteam en andere medewerkers hoe de betreffende AIOS functioneert. De AIOS levert uiterlijk 1 week van tevoren de volgende stukken bij de opleider in: 1 Agendapunten voortgangsgesprek 2 Portfolio waaronder: a Zelfbeoordeling competenties (algemeen en specifiek); b Individueel Ontwikkelings Plan; c Themakaarten die zijn afgenomen tijdens de stageperiode; d Beoordeling KPB’s; e Andere beoordelingen; f CV g informatie m.b.t. relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden; h reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
41
Aandachtspunten voortgangsgesprek/geschiktheidbeoordeling - Identificeren sterke en zwakke punten. - Vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd. - Vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt. - Vastleggen van het bekwaamheidsniveau op het gebied van de verschillende thema’s en verrichtingen. - Bespreken van zelfreflectie en mate van overeenkomst en eventuele discrepanties met het oordeel van de opleidingsgroep. - Bespreken opties differentiatie / specialisatie (in latere opleidingsjaren). - Bespreken leerklimaat voor de AIOS. - Alle verslagen dienen te worden opgenomen in het portfolio. - De opleider ziet erop toe dat er van het voortgangsgesprek / de geschiktheidsbeoordeling een schriftelijk verslag gemaakt wordt dat zowel door de opleider als door de AIOS ondertekend wordt. Dit verslag wordt aan het portfolio toegevoegd. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden. Het beoordelen d.m.v. de themakaart Doel Aan de hand van de geformuleerde themagebonden taken een globale indruk te verkrijgen van het competentieniveau van de AIOS. Wanneer Gedurende de komende periode (meestal een periode van 3-6 maanden) wordt de AIOS getoetst op een aantal taken binnen thema’s die op themakaarten te vinden zijn. Werkwijze AIOS en opleider/supervisor bespreken tijdens het introductie/voortgangsgesprek welke pathologie de AIOS kan verwachten in de komende periode/stage. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke thema’s aan bod komen. Welke taken binnen thema’s daadwerkelijk getoetst worden hangt ook af van de “voorgeschiedenis” van de AIOS. Aandachtspunten bij beoordeling - Medisch handelen: met vooral een focus op taken die duidelijk lager scoren dan het verwachtte opleidingsniveau. - Andere competenties: focus vooral op taken die lager dan voldoende / verwachte niveau scoren. - Wat gaat er goed? - Maak concrete afspraken. - Spreek een tijd af waarbinnen afspraken moeten worden gerealiseerd. - Spreek af hoe getoetst wordt of afspraken zijn nagekomen. - Maak afspraken die haalbaar zijn gezien de tijd die de AIOS heeft (en opleidingsniveau). - Niet alle taken binnen één thema hoeven getoetst te worden. Het gaat erom dat uit de themakaart blijkt dat de AIOS in voldoende mate is geconfronteerd met specifieke taken behorend bij een bepaald thema. Wat “in voldoende mate” is wordt bepaald door de opleidingsgroep. - Alle gebruikte themakaarten dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden. Het beoordelen van een Kenmerkende Beroeps Situatie (KBS) Doel Beoordelen van beheersing van thema’s op basis van kenmerkende beroepssituaties. Binnen een cluster is bepaald welke (onderdelen van) thema’s in welke ziekenhuizen van het cluster aan bod komen. Wanneer Gedurende de stage wordt de AIOS getoetst op een aantal KBS’en binnen de thema’s. Thema’s of delen van thema’s zijn binnen een cluster gekoppeld aan bepaalde stages. Soms maakt de specifieke context het mogelijk alle taken binnen één instelling te beoordelen, soms dient een thema in meerdere settings, bijvoorbeeld zowel academisch als in de algemene praktijk, getoetst te worden om tot een volledige dekking te komen van de te toetsen taken.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
42
Werkwijze Voor alle thema’s is de wijze van toetsing van de KBS vastgelegd. AIOS en opleider/supervisor bespreken tijdens het introductiegesprek welke (delen van) thema’s aan bod kunnen komen. Welke KBS’en binnen thema’s daadwerkelijk getoetst worden hangt ook af van de “voorgeschiedenis” van de AIOS. Aangezien het eindoordeel over een thema meer kan zijn dan de som der onderdelen tekenen zowel AIOS als opleider voor het desbetreffende thema, nadat aan alle voorwaarden voor het behalen van een KBS is voldaan. Aandachtspunten bij beoordeling - Competentiespecifiek oordeel binnen KBS: focus op taken die hoger dan wel lager dan voldoende/verwachte niveau scoren. - Maak concrete afspraken. - Spreek een tijd af waarbinnen afspraken moeten worden gerealiseerd. - Spreek af hoe getoetst wordt of afspraken zijn nagekomen. - Maak afspraken die haalbaar zijn gezien de tijd die de AIOS heeft (en opleidingsniveau). - Niet alle taken binnen één thema hoeven getoetst te worden. Het gaat erom dat uit de themakaart blijkt dat de AIOS in voldoende mate is geconfronteerd met specifieke taken behorend bij een bepaald thema. Wat “in voldoende mate” is wordt bepaald door de opleidingsgroep. - Alle KBS’en dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden. Het beoordelen d.m.v. Korte Praktijk Beoordelingen (KPB) Doel Het vastleggen en het nabespreken van het functioneren van AIOS op onderdelen van competenties door middel van observatie m.b.v. een gestructureerd beoordelingsformulier. Wanneer Op ieder moment tijdens de opleiding kan een AIOS geobserveerd worden op onderdelen van het functioneren. Dat betekent dat de observatiemomenten primair worden bepaald door de mogelijkheden die de bedrijfsvoering biedt. Binnen deze conditie verdient het aanbeveling de observatiemomenten zoveel mogelijk te spreiden. Zwakkere onderdelen kunnen dan vaker geobserveerd worden om te beoordelen of er verbetering is opgetreden. Werkwijze Het initiatief tot het afnemen van een KPB kan zowel door de AIOS als door de opleider/supervisor genomen worden. Als regel geldt dat bij elke AIOS tweemaal per maand een KPB wordt afgenomen. Waarover de KPB gaat wordt deels bepaald door wat de AIOS wil leren en deels door de klinische presentaties en de voor de opleiding relevante activiteiten van de betreffende stageplek. De inhoud van een KPB beperkt zich tot het beoordelen van een beperkt aantal competenties. Mogelijkheden voor KPB - overdracht - poli/SEH/afdeling consult (anamnese, LO, probleem, DD) - acute opvang - scenario - (grote) visite - status - voorzitten van een multidisciplinair overleg - brief - oudergesprek - patiëntgesprek - slecht nieuwsgesprek - voordracht/referaat - overleg met betrokken instanties (AMK, bureau jeugdzorg, e.d.)
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
43
Aandachtspunten bij de beoordeling van de KPB - Bepaal welke activiteiten waardevol zijn om AIOS te observeren en feedback te geven. - Houd bij de observatiemomenten rekening met de leerdoelen van de AIOS genoemd in het introductie- en voortgangsgesprek. - Spreek tijdens introductie- of voortgangsgesprek al af wanneer en over welke taken in ieder geval een KPB wordt afgenomen. - Beoordeel AIOS op een beperkt aantal competenties per KPB. - Bespreek de observatie direct na met de AIOS. - Alle gebruikte formulieren dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Neem tijd voor de toetsing en de aansluitende bespreking van de resultaten. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden. Beoordeling (grote) visite Competentie Communicatie: Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. De AIOS geeft blijk van deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van statusvoering: verslag anamnese, lichamelijk onderzoek, problemenlijst, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek, beloop, interpretatie adviezen uit consulten. Competentie Samenwerking: De AIOS is in staat naar de juiste persoon of instantie te verwijzen, zowel in de eerste als in de tweede lijn, en de mate van urgentie hierbij te bepalen. De AIOS vraagt adequaat een consult aan en stelt hierbij de juiste vraag. De AIOS is in staat tot het interpreteren van consulten. De AIOS is in staat een intercollegiale consultvraag adequaat te beantwoorden. De AIOS is in staat de gezondheidstoestand van een patiënt in medebehandeling te optimaliseren in relatie tot de pre- en postoperatieve zorg in overleg met de opererend specialist. Competentie Professionaliteit: De AIOS geeft blijk van het besef, dat voor het functioneren als kinderarts het onderkennen van de eigen beperkingen een vereiste is. De AIOS laat zien om te kunnen gaan met onmachtsgevoelens. De AIOS geeft blijk van het besef, dat het voor het functioneren als kinderarts vereist is, dat hij grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening en van de medische professie in het algemeen kan beoordelen. De AIOS laat zien dat hij om kan gaan met fouten van zichzelf of anderen, dat hij eigen fouten durft te erkennen tegenover patiënten, en dat hij collega’s er lering uit kan laten trekken. De AIOS heeft een eigenstandige zorgplicht en zal tijdens de opleiding geen handelingen verrichten die buiten zijn kennis en vermogens liggen. Beoordeling probleempatiëntbespreking/CAT/referaat Een CAT is een kritische beoordeling van een artikel, gerelateerd aan een concreet klinisch scenario. Dit leidt vervolgens tot een gestandaardiseerd op basis van recente literatuur gebaseerd antwoord op een klinische vraag. Een dergelijke exercitie begint bij het formuleren van een bruikbare vraagstelling, vervolgt in het omzetten van de vraagstelling in een gerichte literatuursearch, waarna selectie van relevante literatuur plaatsvindt. Het eindigt vervolgens in een conclusie die antwoord geeft op de initiële vraag. Deze methode komt tegemoet aan de noodzaak vakliteratuur te lezen, te interpreteren en op waarde te schatten in relatie tot de dagelijkse praktijk. De referaten, klinische presentaties en CAT’s worden met een specifiek beoordelingsformulier beoordeeld. Competentie Communicatie: De AIOS is in staat op een gestructureerde en effectieve wijze medische informatie naar anderen te verwoorden (bijv. in de vorm van een referaat of CAT). Aandachtspunten hierbij zijn: Technische aspecten: lay-out dia’s, bewaken tijd, heldere agenda, afgebakend onderwerp, Vermijden van afdwalingen, gebruik pointer Verbale communicatie: contact met de zaal, intonatie, tempo, woordkeus, dia’s ter ondersteuning (d.w.z. geen ‘praatje bij een plaatje’) Houdt rekening met kennisniveau publiek Presentatie, houding, uitstraling, enthousiasmeAdequaat samenvatten Kan met powerpoint een presentatie vormgeven
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
44
Competentie Kennis en Wetenschap: De AIOS beschouwt medische informatie kritisch. De AIOS bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten, verpleegkundigen en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. Competentie Organisatie: De AIOS gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces (incl. bij- en nascholing). Aandachtspunten hierbij zijn: Focus, afbakenen onderwerp Relevantie Samenhang Niveau van detaillering Wetenschappelijk niveau: kritische waardering (appraisal) van de wetenschappelijke kwaliteit van literatuur, inclusief design, methode en analyse; aandacht voor interne en externe validiteit en vormen van vertekening (bias en confounding) CAT: formuleert PICO, licht zoekstrategie toe en licht selectie literatuur toe Is in staat elektronische databestanden te ontsluiten Begripsverduidelijking: uitleggen methodologische of fysiologische begrippen, bijv. ROC-curve, kappawaarde, LH ratios etc.) Competentie Professionaliteit: De AIOS kan reflecteren over zichzelf. De AIOS kan reflecteren met professionals. Aandachtspunten hierbij zijn: Wetenschappelijke reflectie: wat is de betekenis van deze kennis, wat zijn de implicaties, wat voegt het toe aan de praktijkvoering, zowel persoonlijk als in het algemeen. Eigen visie, onderkent onzekerheden. ‘Reflection-on-action’: terugkijkend op handelingen uit het verleden, de ‘evidence’; plaatsen in de context van een individuele klinische gebeurtenis; dat kan ook betekenen gemotiveerd afwijken van deze “evidence”. Autonomie: selectie onderwerp (CAT: door eigen praktijk ingegeven; Referaat: doet voorstel dat past bij de groep en wat eerder al dan niet aan bod kwam). Geeft onzekerheden of onduidelijkheden aan. Kan omgaan met feedback en vragen uit gehoor. Heeft zich hierop voorbereid. Volgt eerder gegeven adviezen ter verbetering op, zoekt wanneer aangewezen hulp bij derden. Nodigt inhoudsdeskundigen actief uit om aanwezig te zijn. Briefbeoordeling Doel Het vastleggen en nabespreken van de kwaliteit van brieven (ontslag-, polikliniek-, consultbrieven etc.) d.m.v. een gestructureerd beoordelingsformulier. Wanneer Op ieder moment van de opleiding kan een briefbeoordeling plaats vinden. Hiermee kunnen met name de competenties medisch handelen en communicatie getoetst worden. De AIOS en opleider waken ervoor dat de briefbeoordelingen verhoudingsgewijs min of meer gelijkelijk (ontslag-, polikliniek-, consultbrieven e.d.) verdeeld is. Werkwijze Het initiatief voor een briefbeoordeling kan zowel bij de AIOS als bij een lid van de opleidingsgroep liggen. Alle briefbeoordelingen worden samen met de AIOS nabesproken. Competentie Medisch Handelen: De AIOS geeft blijk dat hij pathofysiologisch kan denken en juiste conclusies heeft getrokken op basis van (differentiaal) diagnose, onderzoeken, ziekteverloop en behandeling. Dit wordt kort, bondig en op heldere wijze weergegeven: de integratie van gegevens uit de anamnese, lichamelijk onderzoek en voortgezet onderzoek. De voorgeschiedenis is chronologisch en volledig weergegeven De anamnese bevat de relevante, ernstige hoofdklacht(-en), relevante overige klachten zijn kort bij de tractus anamnese beschreven. De huidige status quo is duidelijk vermeld. De ziektegeschiedenis is bondig en adequaat weergegeven. Bevindingen lichamelijk onderzoek zijn bondig en volledig beschreven. Bevindingen van diagnostiek zijn helder weergegeven: waar relevant volledig, bij afwijkende waarden is dit aangegeven, de eenheden van de bepaling zijn vermeld, het beloop is beschreven. Relevante conclusies zijn helder weergegeven. De bespreking vermeld: kort de hoofddiagnose, therapie en verloop, nevendiagnosen met therapie en verloop. Medicatie is juist en volledig weergegeven. Gepland follow-up beleid is goed aangegeven met reden waarom follow-up plaatsvindt.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
45
Competentie Communicatie: De AIOS geeft in de praktijk blijk van deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van het schrijven van brieven. Het inlichten van familie/omgeving is vermeld. De brief is compact. De aanhef van de brief is correct: opnameperiode en reden van opname. De brief heeft een logische opbouw: adressering aan huisarts, aanvang, voorgeschiedenis, anamnese, bevindingen lichamelijk onderzoek, bespreking en samenvatting. Er is een kopie gestuurd aan: specialisten waar patiënt onder controle is (of recent nog was); specialisten, die patiënt in consult hebben gezien tijdens opname; consultatiebureauarts of schoolartsendienst. De brief bevat geen irrelevante informatie. Overbodig jargon is vermeden. Het beoordelen van het functioneren d.m.v. 360° feedback Doel Het verkrijgen van informatie over eigen functioneren door professionals die veel met de AIOS te maken hebben aan de hand van een gestructureerde vragenlijst. Wanneer Tenminste voorafgaand aan de momenten van formele beoordeling over voortzetting opleiding d.w.z. tenminste 3 maal gedurende de opleiding te weten na het eerste opleidingsjaar, halverwege de opleiding en eenmaal in jaar 4-5. De AIOS en opleider kunnen besluiten dit frequenter te doen. Zeker bij twijfel over functioneren is dit een wenselijke optie. Werkwijze De AIOS overlegt met de opleider welke personen gevraagd dienen te worden om een oordeel te geven over het functioneren. De waarde van de beoordeling zit in het aantal en de diversiteit van de personen die gevraagd worden. Het digitale portfolio bevat de mogelijkheden dit online uit te voeren. Uit deze oordelen wordt een sterkte/zwakte analyse gedestilleerd. Deze analyse met de onderliggende beoordelingen wordt opgenomen in het portfolio. Aandachtspunten bij de beoordeling 360° feedback formulier - Tussen AIOS en opleider wordt afgesproken welke personen bijdragen aan de 360° feedback; de keuze van invulling is uiteindelijk aan de AIOS. - De AIOS vraagt de professionals de formulieren in te vullen voor zover mogelijk; - De beoordelingen worden in principe niet gegeven door de opleider(s). - De AIOS is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de informatie en de analyse ervan. - De opleider bepaalt welke weging wordt gegeven aan de verzamelde beoordelingen. - Alle gebruikte formulieren dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden. Het beoordelen van vaardigheden Doel Inzicht krijgen in het vaardigheidsniveau van de AIOS met betrekking tot relevante vaardigheden binnen de kindergeneeskunde. Wanneer/werkwijze Nadat een AIOS een bepaalde verrichting een of meer keren onder supervisie heeft verricht wordt door de supervisor een bewijs van bekwaamheid afgegeven. Tijdens de opleiding zorgt de AIOS ervoor dat hij/zij alle verrichtingen in voldoende mate beheerst en door een supervisor een bewijs van bekwaamheid is afgegeven. Werkwijze Vaardigheden kunnen op verschillende wijze worden beoordeeld. Hetzij door KPB hetzij door speciaal op de vaardigheid geschreven beoordelingslijsten. Aandachtspunten bij beoordeling vaardigheden - Maak de criteria aan de hand waarvan getoetst wordt van tevoren duidelijk aan de AIOS. - Houd rekening met de "voorgeschiedenis" van de AIOS. - Maak een afspraak over het nogmaals beoordelen van de vaardigheid, indien deze nog onvoldoende beheerst wordt. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
46
Het voeren van reflectiegesprekken met de mentor: Doel De mentor is een veilig aanspreekpunt voor de AIOS om zaken rondom werk en opleiding te bespreken, zonder dat hier beoordeling aan verbonden is. De mentor is een vertrouwenspersoon en in die rol kan de mentor de AIOS ondersteunen bij het functioneren tijdens de stages. Wanneer Aanvankelijk krijgt de AIOS een mentor toegewezen die zelf initiatief neemt voor contact met de AIOS. Drie maanden na aanvang van de opleiding kiest de AIOS zelf een mentor (dit kan dezelfde persoon zijn, maar niet de opleider of plaatsvervangend opleider) en voert hier een kennismakingsgesprek mee. Hierna neemt de AIOS initiatief tot een volgend contact wanneer hij/zij hier behoefte aan heeft. Soms neemt de mentor het initiatief wanneer er aanleiding toe is. Werkwijze De AIOS maakt voorafgaand aan het gesprek een informele agenda met de onderwerpen die hij wil bespreken. De mentor en de AIOS voeren een reflectiegesprek. Van dit gesprek wordt door de AIOS, met goedkeuring van de mentor, een verslag gemaakt dat tenminste de conclusies van de reflectie bevat. Dit wordt meegenomen bij het maken van het IOP, tenzij beiden samen afspreken dat dit niet wenselijk is. Aandachtspunten: - De inhoud van de gesprekken tussen AIOS en mentor zijn vertrouwelijk en kunnen niet zonder wederzijdse toestemming naar buiten worden gebracht. Het bespreken van ‘critical incidents’ / complicatiebespreking Doel Bespreken van situaties waar de AIOS veel van geleerd heeft/kan gaan leren. Wanneer Wanneer zich een bepaalde situatie heeft voortgedaan. Werkwijze Zowel AIOS als supervisor kan het initiatief nemen voor het bespreken van een ‘critical incident’ aan de hand van een kort verslag. Besproken wordt wat de rol van de AIOS was en wat hier goed in was, wat er beter had gekund en wat het leerdoel van deze situatie is/is geweest. Voorbeelden van situaties: reanimatie, VIM, slecht nieuwsgesprekken, agressieve ouders, moeilijke adolescenten, interessante differentiaal diagnose, etc. Aandachtspunten moet leiden tot concreet (behaald) leerdoel; beperken tot kern van de zaak; beperken in aantal. Het beoordelen van het portfolio Doel Inzicht krijgen inzicht krijgen aangaande alle competenties van de AIOS Kindergeneeskunde. Werkwijze Het portfolio is het verzamelpunt van alle informatie die over de AIOS beschikbaar is. De AIOS is verantwoordelijk voor deze informatie. Het portfolio wordt gebruikt als onderliggend document bij het voortgangsgesprek. Het portfolio dient naast andere formulieren (zie voortgangsgesprek) een week van tevoren te worden ingevuld zodat de opleider de tijd heeft deze informatie te bekijken en nog om aanvullende informatie te vragen. De AIOS attendeert de opleider middels een e-mail wanneer het portfolio klaar is voor inzage ten behoeve van het gesprek. De hieronder vermelde aandachtspunten vormen voor een belangrijk deel de agenda van het voortgangsgesprek. Aandachtspunten Is het portfolio op tijd bijgewerkt? (Zegt iets over de competenties organisatie en timemanagement.) Bevat het portfolio minimaal de volgende informatie: zelfbeoordeling algemene competenties; thema’s die zijn afgenomen tijdens de stageperiode; Individueel OntwikkelingsPlan; KPB’s; andere beoordelingen; informatie m.b.t. relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden; reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie; het bespreken van discrepanties in de beoordeling van de opleider/supervisor;
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
47
-
-
-
-
De kwaliteit van de reflectie wordt beoordeeld: - goede aansluiting met sterke en zwakke punten; - juiste conclusies uit reflectie; - er worden toetsbare voornemens gemaakt. Identificeren sterke en zwakke punten: - vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd; - vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt. Wat is de kwaliteit van het totale portfolio. De opleider dient de informatie ten opzichte van elkaar te wegen. Is er twijfel over de kwaliteit van het portfolio dan is het wenselijk leden van de opleidingsgroep in het oordeel te betrekken. Hoe ervaart de AIOS het “leerklimaat” op de afdeling? Komen de afspraken gemaakt bij het introductiegesprek overeen met de werkelijk verrichte activiteiten? Wat dient voor de volgende keer te worden afgesproken? En hoe kan dit getoetst worden? Neem tijd voor de bespreking van de resultaten (minimaal 30 minuten). Alle verslagen dienen te worden opgenomen in het portfolio. Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de AIOS bijhoudt opgenomen te worden.
Aanbevolen literatuur Plan GOED II. Regionaal opleidingsplan Kindergeneeskunde OOR-ON. Prof. dr. Paul L.P. Brand, Dr. Peter M. Boendermaker, Drs. Ruud Venekamp. Klinisch onderwijs en opleiden in e de praktijk. Prelum uitgevers. 1 druk, 2010.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
48
Deel 3
Organisatorische wetenswaardigheden
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
1. Introductie van nieuwe arts-assistenten 1. Introductie in het JBZ Bij hun indiensttreding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) nemen nieuwe assistenten deel aan het ziekenhuisbrede introductieprogramma, waarbij medewerkers van de Jeroen Bosch Academie nieuwe assistenten kennis laten maken met het ziekenhuis. Dit programma omvat o.a. het uitreiken van relevante documenten, verschillende mondelinge presentaties, een rondgang langs diverse afdelingen en allerhande nuttige locaties binnen het ziekenhuis. Een verplichte cursus Basic Life Support (BLS) behoort eveneens tot dit introductieprogramma. Het introductieprogramma is verdeeld over twee dagen (08.00- 17.00 uur). 2. Introductie op de afdeling kindergeneeskunde Nieuwe assistenten kindergeneeskunde hebben een inwerktijd van 5 werkdagen (tenzij al zeer ervaren, dan kan dit worden ingekort tot 2 of 3 dagen, zulks ter beoordeling van de opleider). Gedurende deze 5 dagen neemt de nieuwe assistent géén deel aan de klinische zorg voor patiënten, maar loopt hij/zij louter mee met een ervaren collega-assistent, opdat de onverdeelde aandacht van de nieuwe assistent kan uitgaan naar relevante organisatorische, logistieke en administratieve aspecten van het assistentenwerk. In overleg met Marie-Claire Vos (secretaresse kinderartsen) wordt een inwerkschema gemaakt. In dit kader dienen onderstaande zaken aan bod te komen: a.
Formulieren, documenten en programma’s Lijst met af te tekenen vaardigheden (\Poli Kindergeneeskunde\Assistenten\Nieuwe assistenten) Sectiobrevet (\Poli Kindergeneeskunde\PORTFOLIO OPLEIDING KINDERGENEESKUNDE JBZ\Opleidingsplannen en besluiten) Inschrijfformulier voor de cursus Neonatal Life Support (NLS), e-mail via Marie-Claire Vos Lijst met supervisor-assistent combinaties (Marie-Claire Vos/(O:\Poli Kindergeneeskunde\Assistenten\supervisie en mentoraat)) Kwartaalrooster (Marie-Claire Vos; O:\Poli Kindergeneeskunde\Werkroosters\roosters\arts assistenten) Lijst met pieperdiensten en refereeroverzicht (O:\Poli Kindergeneeskunde\PORTFOLIO OPLEIDING KINDERGENEESKUNDE JBZ\Lokaal onderwijs) Digitale telefoongids (Bureaublad) Mirador, inclusief Patbrief, Medical Viewer en Elektronisch Voorschrijf Systeem (EVS) DBC/DOT (uitleg door dr. J.A.M. Widdershoven) Urenregistratie in Harmony (collega arts-assistent) Lijst met telefoon- en piepernummers (O:\Poli Kindergeneeskunde\Assistenten\Nieuwe assistenten) I- Portal (protocollen) (Bureaublad) Microsoft Outlook (Bureaublad) Overdrachtslijsten (O:\Poli Kindergeneeskunde\Overdracht) VIM-meldingen (Bureaublad) Melding bijwerkingen (Lareb) www.kinderformularium.nl O:/schijf poli kindergeneeskunde: alle mappen bekijken Spoedlijst, tevens uitleg over gebruik ervan
b. Rondleiding langs werkruimten Visitekamers (A6) Visitekamers (A5) Kenniscentrum (C2) Secretariaat/back-office (C2) Polikliniek/front-office (D0) Dagbehandeling (D3) Overdrachtsruimte (C2, ruimte C5.02.064) Couveuse afdeling (A5 Zuid) Kinderafdeling ‘groot’ (A6 Zuid) Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
c.
Verloskamers / kraamafdelingen (A5 Noord en A6 Noord) Operatiekamers (A3, OK 9 & 10) Spoedeisende Eerste Hulp (A1, kamer 1) Radiologie bespreekruimte (ruimte C0.00.040) Portier (achter- & vooruitgang)
Voorstellen aan belangrijke personen Hoofd polikliniek, kinderafdeling A6 en kinderdagbehandeling (Ingrid Everaars) Coördinerend medewerker polikliniek (Anke Hopman) Coördinerend medewerker kinderdagbehandeling (Pieter van Vugt) Hoofd kraam/couveuseafdeling (Paul van Hal) Coördinerend medewerker A5 Zuid (Sandra van Liempt) Coördinerend medewerker A6 (Annemarie vd Staak & Nancy Dankers) ZON-verpleegkundigen (A5-3137 & A6-1770) Secretaresse (o.a. verantwoordelijk voor het rooster) (Marie-Claire Vos) Astmaverpleegkundige (Jolanda van Delft) Diabetesverpleegkundigen (Dinie Coset, Marijke van Keulen & Martine Timmermans) Oncologie- en immunologieverpleegkundige (Jolanda van Esch) Bekkenbodemverpleegkundige (Miranda van Duren)
d. Praktische benodigdheden Witte jas (H0) Personeelspas (af te halen bij facilitair bedrijf tijdens introductie) Geboortepercentielenboekje (via een collega-assistent of mw. drs. C.W.F.M. Jacobs) Inlogcode voor de computer (tijdens introductie) Inlogcode voor Mirador (tijdens introductie) Inlogcode voor Harmony (via Ingrid Everaars) Autorisatie voor Elektronisch Voorschrijf Systeem (via e-mail en introductie) Autorisatie voor Patbrief (introductie en anders via ICT-er Marco Verhoeks) e.
Overige codes en nummers Toegang: middels personeelspas Pieper- en telefoonnummers: middels telefoonlijst op O-schijf
f.
Besprekingen, overdrachten en informele bijeenkomsten Ochtendoverdracht (maandag en na feestdag 08.30-9,00 uur, di-vr 08.30-8.45 uur; volgens systeem huishoudelijke mededelingen - plaatsen op de afdeling - kort noemen alle opnames en relevante SEH-patiënten - uitgebreid bespreken 1-2 patiënten met interactieve EBMgeoriënteerde opzet) - ruimte C5.02.064) Middagoverdracht (17:15 uur); ruimte C5.02.064 Referaat (volgens schema) (O-schijf) Zwangerenbespreking (alleen voor assistent A5, elke maandag 13:00 uur, Bart van Turnhoutzaal A5) Grote visite (elke dinsdag, 13.15 – 14.45 uur, Bart van Turnhoutzaal A5) o Planning wordt maandagochtend tijdens de overdracht gemaakt o Inhoud: interessante casus van afdeling (liefst één van A5 én één van A6) of polikliniek met een specifieke vraagstelling aan de groep. Daarnaast maandelijks een EBM-referaat door een kinderarts of arts-assistent en overleg apotheker en medisch microbioloog Röntgenbespreking (elke dinsdag, 16:45 – 17:15 uur, ruimte C0.00.040) o Verzoeken invullen op de O-schijf in map besprekingen-röntgenbespreking: naam, geboortedatum, onderzoek, vraagstelling o Lijst wordt digitaal aangeleverd aan röntgenafdeling door secretaresse op dinsdag om 13.00 uur e e Perinatologiebespreking (2 en 4 woensdag van de maand, 16.00-17.00 uur, Bart van Turnhoutzaal A5)
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
51
o
casusbespreking vanuit gynaecologisch en neonataal perspectief of voordracht uit de eerstelijnsverloskunde Onderwijs (elke woensdag, 12.30 – 13.30 uur (1xpmnd op donderdag), Bart van Turnhoutzaal A5; e 1 woensdag v/d maand journal club) PA-bespreking (incidenteel, wordt aangekondigd) Urologie bespreking (incidenteel, wordt aangekondigd) HAIO bespreking icm UMCN (incidenteel, wordt aangekondigd) Casuïstiekbespreking kindermishandeling, dinsdagmorgen 10.00 - 11.00 uur, wisselende ruimte, aankondiging via e-mail Borrel (elke donderdag 17.00 uur, overdrachtsruimte, aansluitend daaraan de overdracht) Assistentenborrel (laatste vrijdag van de maand in de stad, vanuit assistentenvereniging de Unie)
3 De polikliniek a.
Bijzondere spreekuren Arts-assistenten kunnen, indien zij het betreffende dagdeel zelf geen verplichtingen hebben, meelopen met één van de bijzondere spreekuren op de polikliniek kindergeneeskunde. Ook kunnen zij in bepaalde gevallen patiënten naar één van deze spreekuren verwijzen via formulier “bijzondere spreekuren” (ingevuld formulier in postvak van Marie-Claire Vos)
Immunologie (mw. dr. E. de Vries) (verwijzing naar dit spreekuur in overleg met mw. dr. E. de Vries) Reumatologie (drs. J. de Witte) (verwijzing naar dit spreekuur in overleg met drs. J. de Witte) Oncologie (mw. drs. A.M. vd Weij) (alle oncologische patiënten worden door mw. drs. A.M. vd Weij gezien) Diabetes (mw. drs. J.W.F.M. Jacobs, mw. drs. A. Schuitema, dr. G.A.H. van Mil, diabetesverpleegkundige) (diabetespatiënten komen automatisch op dit spreekuur) Spreekuur Klinische Genetica (Klinisch geneticus vanuit UMCN) Downteam (Kinderarts (mw. dr. E. de Vries, mw. drs. M.W. van Steenbergen), revalidatiearts, logopedist, fysiotherapie, KNO-arts, oogarts/orthoptist) Cardiologie (dr. J.A.M. Widdershoven, eens per vier weken icm dr Tanke (UMCN)) (verwijzing naar dit spreekuur in overleg met dr. J.A.M. Widdershoven) Pre- en dysmaturen follow-up poli (Panda-poli) (mw. drs. J.W.F.M. Jacobs, dr. P. Jira, kinderarts A5 team, couveuseverpleegkundige, kinderfysiotherapeut, kinderlogopedist) (zuigelingen die hiervoor in aanmerking komen (<32 weken en/of <1500gram), worden automatisch aangemeld tijdens hun opname op de couveuse unit) Kinderincontinentieteam (KIT) (Kinderarts (dr. P. Jira en mw. drs. A. Schuitema), bekkenbodemfysiotherapeut, gespecialiseerd verpleegkundige, uroloog, kinderpsycholoog) (verwijzing m.b.v. KIT-intakepakket) Kinderpsychiater (mw. drs. I. Mekking-Pompe) (verwijzing naar dit spreekuur in overleg met mw. drs. I. Mekking-Pompe). Apart aanvraagformulier in formulierenrek op C2, verzenden via ‘klussenbak’ Astmaspreekuur (mw. drs. A. Nieuwenhuis en gespecialiseerd verpleegkundige) IBD poli (mw. dr. J.M. Deckers-Kocken, diëtiste, gespecialiseerd verpleegkundige) Coeliakie poli (mw. dr. J.M. Deckers-Kocken, diëtiste, gespecialiseerd verpleegkundige)
4 Statusvoering en -routing
Kinderen op de SEH: Gegevens invoeren in Specialist Als patiënten vanaf SEH worden opgenomen: brief in Patbrief, telefonisch overleg verpleegkundige en arts afdeling, uitdraai van ingevoerde gegevens uit Specialist meegeven (voorzien van naam, geboortedatum en tijdstip opname). Bij opname ook meteen afsprakenblad voor verpleegkundigen en, indien nodig en mogelijk in EVS invoeren/ uitprinten Pasgeborenen op de verloskamers of OK:
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
52
Voor alle pasgeborenen, waarvoor de arts-assistent kindergeneeskunde in consult komt, wordt een status aangemaakt die blijft op de kraamafdeling in de statuskar bij de status van de moeder. Bij ontslag vanaf de kraamafdeling wordt de status aldaar achtergelaten (en verder verwerkt door de secretaresse van de kraamafdeling) LNR dient bij ontslag ingevuld te worden, anders krijg je de status nadien in je postvak Kinderen op de couveuse en kinderafdeling: Bij opname komt altijd een status (c.q. opnameformulieren) mee met het kind Na ontslag status in het bakje ontslagen patiënten (bovenste bakje) in de kast op de artsenkamer (administratieve afwerking (oa DBC)) Indien de definitieve brief nog moet, wordt de status terug in het bakje artsassistenten gelegd. Als de definitieve brief gedicteerd is, mag de status in het bakje retour secretariaat
5. Brieven a.
Logistieke aspecten Bij ontslag van kinderen vanaf de kinderafdeling en couveuse unit alsmede bij het naar huis sturen van kinderen vanaf de SEH wordt in Patbrief een voorlopige of korte definitieve (ontslag)brief ingevuld en digitaal verzonden. Op A6 is afspraak om deze brief in stadium 20 te laten staan, na correctie door supervisor verzonden. Indien de assistent ervoor kiest om brieven zelf te typen, dan de definitieve brief opslaan in de map ‘Om te zetten brieven’ op de O-schijf, waarna de typiste de brief verder verwerkt Geef in status, met enveloptekentje, aan wat gedaan is (voorlopig/definitief) en aan wie de brief eventueel in kopie gestuurd moet worden Dicteerbandjes zijn te vinden op de backoffice in de lade van de typiste Dicteerapparaten liggen op de artsenkamers of vragen aan secretaresse Uitgetypte brieven komen in het postvak van de arts-assistent t.b.v. eventuele correcties. Nadat de arts-assistent zijn/haar correcties heeft aangebracht, gaat de brief in het postvak van de kinderarts (die de brief mede ondertekent) voor eventuele aanvullende correcties. Daarna gaat de brief retour typiste. De typiste verwerkt de correcties. Daarna ondertekent de kinderarts de brief. Bij ontslag vanaf de kraamafdeling wordt een kort overdrachtsvel ingevuld t.b.v. de kraamhulp thuis
b. De inhoud Bij het dicteren aangeven: Naam, geboortedatum en patiëntnummer Naar wie de brief primair verstuurd moet worden en aan wie kopieën Altijd puntsgewijze voorgeschiedenis (eventueel te kopiëren uit eerdere correspondentie) Tussenkopjes (anamnese, LO, aanvullend onderzoek, bespreking, conclusie) Interpunctie Door welke supervisor de brief mede ondertekend wordt Brieven dienen kort en bondig te zijn Brieven dienen probleemgericht te zijn, alleen hoofdzaken te bevatten, die voor de geadresseerden relevant zijn Het gebruik van overdadig vakjargon vermijden Geen afkortingen (bijv. S1S2, VAG) gebruiken, tenzij eerder voluit geschreven met afkorting tussen haakjes erachter 6. Draaiboek dienst 6.1 Arts-assistent met spoedsein Ochtend kraamronde afmaken (mocht de nachtdienst hier niet aan toegekomen zijn) Kinderen zien op de SEH / Spoedpoli (agenda Mediplan)
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
53
Nadien brief huisarts en indien van toepassing e-mail naar vaste kinderarts/arts-assistent Verrichtingen op de kinderdagbehandeling (verpleegkundige dagbehandeling belt) Infuus inbrengen Transurethrale catheter inbrengen (bij kinderen <1 jaar) Port-à-cath (PAC) aanprikken (m.n. op de ochtend van het oncologie spreekuur, gebeurt meestal door verpleegkundige, evt meelopen om te leren prikken) Bij ernstig zieke kinderen op de SEH/Spoedpoli dient de supervisor direct ingeschakeld te worden Bij oncologische patiënten dient de wachttijd op de SEH of spoedpoli max. 30 min. te bedragen, te overwegen valt om deze kinderen direct op de kinderdagbehandeling of op de kinderafdeling te zien Overdracht (17.15u)
6.2 Arts-assistent in de avond/nachtdienst Het dienstblok bestaat uit twee weken dienst met aansluitend een week compensatie. Daarnaast wordt er een losse weekenddagdienst gepland in de overige weken. De compensatie hiervan zit in de compensatieweek inbegrepen. Het dienstblok start met een dagdienst op zaterdag, waarna vanaf maandag 5 avonddiensten volgen. Vervolgens begint op zondag een week van zeven nachten, waarvan de eerste en de laatste 12u-dienst zijn. Avonddienst: 16.30 uur- 23.15 uur Nachtdienst: 23.00 – 09.00 uur, Weekendnachtdienst: 21.00u - 9.00u Avonddienst start met een telefonisch spreekuur (van 16.45-17.15 uur) Aan het einde van de avond/nachtdienst loopt de dienstdoende arts-assistent visite op de kraamafdelingen (vanaf 7.00 tot 08.20 uur, te starten op A6) In de nacht dient administratie verricht te worden, met klinische brieven als prioriteit o Klinische brieven op A5 en A6 o LNR o Eigen poliklinische brieven o Poliklinische brieven van een ander In geval van een rustige dienst wordt van de dienstdoend arts-assistent verwacht dat hij/zij een PICO voor de ochtendoverdracht voorbereidt (onderwerpen vindbaar in digitale PICO-bak op de O-schijf) De arts-assistent in de avond/nachtdienst houdt zich bezig met nieuwe (urgente) problemen van liggende patiënten (couveuse afdeling, kraamafdeling en kinderafdeling), de opvang van pasgeborenen (verloskamers of OK) en het zien van kinderen op de SEH In de dienst staat de arts-assistent zelf huisartsen te woord en mag de arts-assistent in principe zelf afspreken of een patiënt doorverwezen wordt naar de SEH; bij afwijzing hiervan overlegt de arts-assistent te allen tijde met diens achterwacht Wederom geldt: bij ernstig zieke patiënten op de SEH of in geval van sectio in verband met foetale nood dient de achterwacht meteen gebeld te worden 112-meldingen: afhankelijk van aangekondigde conditie van de patiënt direct achterwacht in huis laten komen 6.3 Arts-assistent overdag in het weekend Werktijden (08.45 – 21.15 uur) Overdracht C2 Nakijken en zo mogelijk ontslaan van pasgeborenen op de kraamafdelingen indien niet afgerond door nachtdienst Visite op de couveuse afdeling (ca. 09.00-11.00 uur) Visite op de kinderafdeling (ca. 09.00-11.00 uur) Mede afhankelijk van het aantal te bespreken kinderen op de respectievelijke afdelingen en de aandachtsgebieden van de betreffende AIOS, mag gekozen worden voor het doen van de visite op de couveuse afdeling dan wel de kinderafdeling e e Verdeling van 3 bovenstaande taken in overleg tussen dienstdoende arts-assistent en 1 en 2 dienstdoende kinderarts. Zie ook de beschrijving onder kopje arts-assistent in de avond/nachtdienst
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
54
7. Overige wetenswaardigheden a.
Mentor, supervisor, opleider en gesprekken Iedere arts-assistent heeft een mentor, deze wordt aangewezen bij aankomst; na 3 maanden kan de arts-assistent indien gewenst een andere mentor kiezen; deze kinderarts-mentor fungeert als een soort vertrouwenspersoon Iedere 3 maanden wisselen de arts-assistenten van polisupervisor Mevr. dr. E. de Vries is opleider, zij voert voortgangs- en functioneringsgesprekken met AIOS (afspraken voor deze gesprekken worden door de secretaresse ingepland) Dr. J.A.M. Widdershoven is plaatsvervangend opleider, hij voert gesprekken met ANIOS (afspraken voor deze gesprekken worden door de secretaresse ingepland) Mw. dr. E. de Vries is voor alle arts-assistenten het eerste aanspreekpunt wanneer het gaat over wetenschappelijk onderzoek
b. DBC’s Arts-assistenten krijgen bij hun indiensttreding uitleg over de DBC-systematiek (dr. J.A.M. Widdershoven) Arts-assistenten zijn verantwoordelijk voor de DBC’s van hun eigen poli-patiënten & de spoedpoli Kinderartsen zijn verantwoordelijk voor de DBC’s van patiënten op de afdelingen en de SEH Bij vragen kan je evt ook terecht bij Yvonne de Vaan (Backoffice) c.
Perinatale Registratie Nederland (PRN) = LNR = Landelijk Neonatale Registratie Arts-assistenten krijgen bij hun indiensttreding uitleg over de LNR (mw. drs. J.W.F.M. Jacobs) Voor elke pasgeborene, die op de couveuse of kraamafdeling opgenomen is geweest, dient een LNR-formulier ingevuld te worden (bij voorkeur door de arts-assistent ten tijde van ontslag)
d. BLS, NLS en APLS De cursus Basic Life Support (BLS) is een verplicht onderdeel van het JBZ-introductieprogramma Arts-assistenten krijgen bij hun indiensttreding een Neonatal Life Support (NLS)-instructie (mw. drs. J.W.F.M. Jacobs) Arts-assistenten dienen bij aanvang van hun dienstverband vijfmaal een pasgeborene na een sectio caesarea op te vangen onder supervisie van een kinderarts; indien de opvang als adequaat beoordeeld wordt, zal het zogeheten sectiobrevet worden ondertekend Iedere arts-assistent kindergeneeskunde dient de officiële NLS-cursus (SSHK, Riel) te volgen, en het examen met goed gevolg af te leggen AIOS kindergeneeskunde dienen, in het kader van hun opleiding, verplicht een cursus Advanced Pediatric Life Support (APLS) te volgen Arts-assistenten krijgen regelmatige training in de APLS (dr. J.A.M. Widdershoven) e.
(Senior) coassistenten en andere ‘stagiairs’
Senior-coassistenten dienen te (gaan) functioneren als beginnend arts-assistenten, derhalve overleggen zij direct met de kinderarts en vallen zij dus niet primair onder de verantwoordelijkheid van de arts-assistent Kern-coassistenten vallen wel primair onder de verantwoordelijkheid van de arts-assistent Op de afdeling krijgen zij de verantwoordelijkheid voor een of twee patiënten die ze met de artsassistent bespreken HAIO’s en SEH-artsen i.o. volgen bij tijd en wijle een stage bij de kindergeneeskunde, zij overleggen rechtstreeks met de kinderarts en vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de assistent De PA i.o. valt onder de verantwoordelijkheid van de kinderartsen Regelmatig zijn co-assistenten of studenten aanwezig voor een wetenschappelijke stage; zij verrichten geen patiëntgebonden werkzaamheden, tenzij in het kader van het wetenschappelijk onderzoek waarin zij actief zijn; zij worden hierin dan gesuperviseerd door de betrokken onderzoeker
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
55
f.
Veilig e-mailverkeer Al het e-mailverkeer van JBZ-account naar JBZ-account is beveiligd en kan daarom patiëntgegevens bevatten. E-mail-verkeer van of naar buiten zijn niet dermate beveiligd en dienen geen patiëntgegevens te bevatten.
8. Slotopmerkingen
Indien na het lezen van deze praktische handleiding nog onduidelijkheid bestaat over een bepaalde kwestie, neem dan contact op met mw. dr. E. de Vries aangaande opleidingsgerelateerde zaken, Anke Hopman voor logistieke zaken op de polikliniek, Paul van Hal dan wel Ingrid Evenaars voor zaken op de couveuse resp. kinderafdeling en de Jeroen Bosch Academie voor overige, administratieve problemen. Dr. P. Jira is aanspreekpunt voor logistieke problemen op de SEH. Drs. J. de Witte is specialist-manager kindergeneeskunde en kan in die hoedanigheid ook door de arts-assistent benaderd worden. Voor ICT-problemen kan via e-mail of tel 8075 contact worden gezocht met helpdesk. Voor EVS problemen is het telefoonnummer 2205.
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis 9 augustus 2013
56