Opleidingsplan Cardiologie Jeroen Bosch Ziekenhuis
december 2010
1
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Inleiding De afdeling cardiologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) biedt in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) een opleiding tot cardioloog, waarbij het JBZ een gedeeltelijke opleidingserkenning heeft voor de maximale duur van één jaar. In het Kaderbesluit CCMS (Centraal College Medische Specialismen) van november 2009 is de stap gezet naar competentiegericht leren, gebruik makend van een opleidingsplan. Een opleidingsplan is daarbij niet een vaststaande entiteit. Het weerspiegelt de aanpak van de opleiding en de doelstellingen daarvan binnen een instituut, en zal in de tijd aan verandering onderhevig blijken. Dat is ook de bedoeling: leren wordt, ook voor de opleiders en de opleidingsinrichting, o.a. gekenmerkt door het realiseren van gestelde doelen en het vervolgens verschuiven van die doelen naar een steeds hoger niveau. Het voorliggende opleidingsplan cardiologie van het JBZ is onderverdeeld in vier delen: Deel 1: Overzicht: Hierin wordt de opleidingsgroep beschreven, wordt een toelichting gegeven op de opleiding zelf en op de verschillende onderdelen ervan, en is een schematisch overzicht van de opleiding opgenomen. Deel 2: Opleidingsprogramma, modules en gestructureerde leermomenten: in dit deel wordt de basis van het opleidingsprogramma geschetst, staan de modules die door de opleidingsgroep worden verzorgd uitgewerkt, en worden de meer gestructureerde leermomenten toegelicht Deel 3: Portfolio en formulieren: dit deel bevat de voor de opleiding en beoordelingen benodigde formulieren die daarmee een onderdeel zullen vormen van het portfolio. Deel 4: Bijlagen: omvat bijlagen als het (landelijk gedefinieerde) competentieprofiel van de cardioloog, de organisatiestructuur van de vakgroep cardiologie in het JBZ, en de taken van de artsassistenten binnen die vakgroep. Tevens is in de bijlagen opgenomen een beschrijving van de stages cardiologie die binnen het JBZ verzorgd worden ten behoeve van andere specialismen.
2
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS DEEL 1: OVERZICHT -----------------------------------------------------------------------------------------1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7.
Het specialisme cardiologie De opleiding tot cardioloog De opleiding tot cardioloog in het JBZ De afdeling cardiologie van het JBZ De opleidingsgroep Overlegvormen mbt de opleiding Wetenschap en onderzoek
3
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
DEEL 1:
OVERZICHT
1.1. Het specialisme cardiologie Cardiologie is het medisch specialisme dat gericht is op de preventie, de diagnostiek, en de behandeling van hart- en vaatziekten. De Nederlandse Vereniging voor Cardiologie heeft de mission statement van de European Society of Cardiology onderschreven: “To improve the quality of life of the European population by reducing the burden of cardiovascular disease.” De cardioloog handelt vanuit een gedegen kennis van een breed scala aan cardiovasculaire aandoeningen, doet dat volgens de in Nederland vastgestelde medische kaders en houdt rekening met de specifieke omstandigheden van de patiënt en zijn omgeving. De cardioloog ziet erop toe dat hij1 zich bekwaamt en blijft bekwamen in kennis en vaardigheden die van hem in de uitoefening van zijn functie worden verwacht. De cardioloog werkt direct of indirect samen met verpleegkundigen, functieassistenten, administratief medewerkers, in het ziekenhuis aanwezige medisch specialisten en met huisartsen en andere zorgverleners in de 1e lijn. Bovendien houdt de cardioloog contact met, en verwijst de patiënt zonodig naar, een tertiair centrum. Continuïteit en coördinatie van medische zorg zijn sleutelbegrippen als het om de rol en positie van de cardioloog gaat. Hij participeert in de voor hem relevante overlegstructuren. Voorts zorgt hij voor onderlinge afstemming en overleg met collega cardiologen en draagt bij aan de ontwikkeling van het vakgebied. (Het volledige competentieprofiel van de cardioloog, zoals dat is verwoord in het landelijk opleidingsplan, is opgenomen in bijlage I) 1.2. De opleiding tot cardioloog: De opleiding tot cardioloog bestaat uit de basisstudie geneeskunde, afgerond middels het artsexamen, gevolgd door een verdieping via de vooropleiding Interne Geneeskunde (gedurende twee jaar) en een specifiek cardiologische specialisatie gedurende vier jaar (zie tabel 1). De vier specifieke jaren cardiologie kennen een driejarig algemeen deel en een éénjarig deel binnen een aandachtsgebied. Meer specifiek staat de opleiding beschreven in het landelijk opleidingsplan cardiologie (zie www.nvvc.nl). 1.3. De opleiding tot cardioloog in het JBZ Als onderdeel van de opleiding tot cardioloog kan in het JBZ (naast delen uit de basisopleiding tot arts via co-assistentschappen) de volledige tweejarige vooropleiding Interne Geneeskunde gevolgd worden en/of één jaar (van de drie algemene cardiologie-jaren) uit het specifieke deel cardiologie. Tijdens de vooropleiding Interne Geneeskunde valt de aios onder verantwoordelijkheid van de betreffende opleider met eigen erkenning en curriculum. Binnen het JBZ wordt in deze vooropleiding voor de aios cardiologie volledig voldaan aan de eisen zoals gesteld in het landelijke opleidingsplan en specifieke besluit cardiologie; zo zal de aios in elk geval stages nefrologie, longziekten, en intensive care volgen. De vooropleiding Interne Geneeskunde in het JBZ valt onder de verantwoordelijkheid van dr. P. Netten, MSRC-erkende opleider Interne Geneeskunde; de stage longziekten wordt verzorgd door dr. A. Schreurs (MSRC-erkende opleider longziekten) en de stage Intensive Care door dr. M. Moviat. Voor wat betreft het specifieke jaar cardiologie bestaat er een samenwerkingsovereenkomst met het UMC Utrecht (opleider: dr. H. Kirkels). In de samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd welke modules van de opleiding in het JBZ kunnen worden gevolgd (namelijk: Verpleegafdeling, Hartbewaking/Eerste Harthulp, Hartcatheterisatie, en -tijdens diensten- Spoedeisende Hulp en (spoedeisende)consulten), en hoe de aansluiting op de resterende jaren van de opleiding in het UMC Utrecht is geborgd. Alles bijeen kan de plaats van het JBZ in de opleiding tot cardioloog weergegeven worden middels onderstaande tabel. 1
Overal waar hij staat, wordt uiteraard ook zij bedoeld.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
4
Tabel 1: Schematisch overzicht van de opleiding cardiologie en de positie van het JBZ daarin module
Jaar 1: interne geneeskunde, JBZ of elders
Jaar 2: interne geneeskunde, JBZ of elders
Jaar 3: algemeen deel cardiologie, JBZ
1
Algemene Interne
Nefrologie
Verpleegafdeling
Longziekten Intensive Care
Hartbewaking Hartcatheterisatie Eerste Hulp, Consulten
2 3 4
Jaar 4: algemeen deel cardiologie, UMCU
Jaar 5: algemeen deel cardiologie, UMCU
Jaar 6: aandachtsgebied cardiologie, UMCU
Overigens verzorgt de opleidingsgroep cardiologie van het JBZ ook cardiologische stages binnen de opleiding tot andere erkende medische specialismen (interne geneeskunde -en gelieerde vakken met interne vooropleiding- en longziekten), een stage in de opleiding tot Spoedeisende Hulp arts, en een stage binnen het klinische jaar in de opleiding huisartsgeneeskunde. De inhoud en vormgeving van de stages cardiologie voor andere specialisaties in het JBZ wordt in gezamenlijk overleg met de hoofdopleider vastgelegd. De competentieprofielen van deze stages zijn opgenomen in de opleidingsplannen van de betreffende specialismen en zijn bijgevoegd als bijlage IV. 1.4. De afdeling cardiologie van het JBZ Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is op 1 januari 2002 ontstaan uit een fusie van het voormalige Bosch Medicentrum (wat weer een samenvoeging was van het Groot Ziekengasthuis en het WillemAlexander Ziekenhuis) en het Carolus-Liduina Ziekenhuis. Aanvankelijk bleven de cardiologische afdelingen van de genoemde twee fusiepartners afzonderlijk functioneren, maar sinds 1 januari 2009 zijn alle klinische bedden cardiologie gecentreerd op de locatie Grootziekengasthuis (GZG). Poliklinische faciliteiten (met een functie-afdeling) zijn beschikbaar op de locaties Grootziekengasthuis, Carolus, Liduina, en Bommels Gasthuis. De klinische afdeling cardiologie in het GZG heeft de beschikking over 10 hartbewakingsbedden, 8 short-stay bedden (onderverdeeld in 4 bedden voor de ‘chest pain unit’ en 4 bedden voor dagverpleging), en 44 bedden op de verpleegafdeling. Van de 52 bedden op de short-stay en verpleegafdeling beschikken er 20 over continue telemetrische hartritmebewaking. Tezamen met de poliklinische ‘turnover’ kan de afdeling tot een van de grootste cardiologische klinieken in het land worden gerekend. Overigens wordt in april-mei 2011 een volledig nieuw ziekenhuis betrokken aan de rand van de stad. De klinische afdelingen van alle specialismen (voor zover die nu nog verdeeld zijn over de locaties JBZ en Carolus) zullen dan samengevoegd worden. Binnen het JBZ biedt de cardiologie een breed en gespecialiseerd palet aan diagnostische en therapeutische mogelijkheden. Naast de ''basisuitrusting'' voor de cardiologie (waaronder ergometrie, echocardiografie en hartritme-analyse) is er een uitgebreide pacemakerafdeling, wordt transoesofageale-, stress- en 3-D echocardiografie verricht, is er coronaire CT diagnostiek, nucleair onderzoek en coronairangiografie. Onder de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen heeft het JBZ een vergunning voor het uitvoeren van percutane coronaire interventies (en heeft de afdeling daarmee beschikking over FFR-metingen en intravascular ultrasound). In het JBZ werken 12 cardiologen (in de loop van 2011 wordt dit aantal uitgebreid tot 13). Alle specialisten zijn vakinhoudelijk breed georiënteerd; enkelen zijn verantwoordelijk gesteld voor (verdieping binnen) een specifiek aandachtsgebied of organisatorisch onderdeel binnen de vakgroep:
W.F.A. Blans
pacemakerimplantatie; aanspreekpunt voor klachtenfunctionaris JBZ en klachtencommissie
5
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
dr. M.C.G. Daniëls
hartfalen; opleider; coördinatie verpleegafdelingen; coördinatie binnen de vakgroep uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek; bestuurlijk actief binnen NVVC en Orde van Medisch Specialisten dr. P. Elsman interventiecardiologie R.M.M. Gevers pacemakertechnologie en pacemakerimplantatie; coassistentenopleider; coördinator polikliniek; coördinator werkrooster cardiologen; financieel management mw. H.E. Haerkens-Arends echocardiografie; keuringsarts voor vliegeniers; coördinatie functieafdeling; voorzitter reanimatiecommissie JBZ mw. M.M.L.M. Jacobs echocardiografie; hartrevalidatie mw. M.G.M. Kolff-Kamphuis hartfalen; coördinatie verpleegafdelingen; pacemakerimplantatie dr. A.M.M. vd Kraaij pacemakerimplantatie; specialist-manager; voorzitter vakgroep mw. E. Krivka pacemakerimplantatie; preventie R.A.M. van Langeveld cardiologie en sport; coördinatie transmurale zorg en 1e lijns diagnostiek dr. H.W.J. Meijburg interventiecardiologie; echocardiografie; congenitale cardiologie; plaatsvervangend opleider J.E. Polad interventiecardiologie, MRI en CT Voor een verdere beschrijving van de organisatiestructuur van de vakgroep cardiologie kan verwezen worden naar bijlage II.
1.5. De opleidingsgroep De genoemde cardiologen vormen tezamen de opleidingsgroep en zijn daarmee verantwoordelijk voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding tot cardioloog (en voor de stages binnen andere opleidingen) in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, zoals neergelegd in het curriculum van de opleiding. Dit curriculum is beschreven in het opleidingsplan, wat op zichzelf weer afgeleid is van het landelijke opleidingsplan cardiologie. Het voldoet aan de hierin gestelde eisen en aan de regelgeving m.b.t. medisch specialismen in het algemeen en het specialisme Cardiologie in specifieke zin (conform het kaderbesluit en het specifieke besluit cardiologie van de CCMS). Alle leden van de opleidingsgroep werken actief samen om een kwalitatief hoogstaande opleiding te bieden. De MSRC-erkende opleider en plaatsvervangend opleider hebben hierin extra taken en verantwoordelijkheden : Opleider: Dr. M.C.G. Daniëls. De opleider is primair verantwoordelijk voor alle zaken die de opleiding betreffen: aanvragen en coördinatie van de opleidingsvisitatie. implementeren van het opleidingscurriculum ontwikkelen en implementeren van nieuwe kwaliteitsinstrumenten bewaking van de voortgang van de opleiding samenstelling onderwijsrooster coördinatie refereeravonden monitoren en bijhouden van de voortgang van de opleiding van de individuele aios door: o controle portfolio’s aios o houden van voortgangsgesprekken en toetsingsmomenten cf opleidingsplan c.q. regelgeving CCMS/MSRC Plaatsvervangend opleider: Dr. H.W.J. Meijburg. De plaatsvervangend opleider neemt de verantwoordelijkheid van de opleider over wanneer deze niet in staat is deze in te vullen door afwezigheid of ziekte.
6
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Alle cardiologen superviseren de aios bij (poli) klinische activiteiten en nemen actief deel aan overdrachten en onderwijsmomenten. Hiertoe hebben zij in het kader van docentprofessionalisering nascholingsprogramma’s gevolgd (ofwel het Teach the Teachers programma van het UMC Utrecht ofwel de cursus Opleiden van aios in de Klinische Praktijk (OPK) zoals verzorgd binnen het OORON). De opleidingsgroep bewaakt de (individuele) medisch-inhoudelijke en professionele voortgang van de aios en begeleidt hem/haar tijdens de gehele opleiding. De supervisoren worden door de opleider betrokken bij de beoordelingen en toetsmomenten van de aios.
1.6. Overlegvormen met betrekking tot de opleiding Om zorg te dragen voor een optimale invulling van de opleiding, en de kwaliteit ervan te monitoren, zijn diverse overlegvormen afgesproken, zowel landelijk, regionaal als locaal. Landelijk: Concilium Cardiologicum: Doel: landelijk overleg omtrent alle aspecten die de opleiding tot cardioloog betreffen. Frequentie: 2x per jaar Deelnemers: alle erkende opleiders en plaatsvervangend opleiders cardiologie in Nederland, alsmede leden van de Juniorkamer van de NVVC Voorbereiding: op onderwerpen worden stukken voorbereid; elke vergadering wordt een specifiek onderdeel van de opleiding nader beschouwd, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Notulen: worden gemaakt door de secretaris van het Concilium. Regionaal: Opleidersoverleg: Doel:
volgen ontwikkeling aios over de instellingen heen; toetsing en afstemming opleidingsschema’s regionale opleidingsinstellingen; toetsing en afstemming lokale opleidingsplannen aan regionale opleidingsplan; toetsing en aanscherping regionale opleidingsplan aan landelijke kaders; evaluatie en afstemming opleidingszaken (organisatorisch en inhoudelijk) in regionaal verband. Frequentie: 4 x per jaar Deelnemers: alle opleiders en de plaatsvervangend opleiders van het UMC Utrecht, het Meander ziekenhuis Amersfoort, en het JBZ Den Bosch. Voorbereiding: op onderwerpen worden stukken voorbereid en ideeën aangedragen (o.a. regionaal opleidingsplan, cursorisch onderwijs, opleidingsroosters, organisatie wetenschappelijk onderzoek). Notulen:
worden bijgehouden door de opleider UMC Utrecht
Lokaal JBZ-breed: Centrale Opleidings Commissie (COC) van het JBZ: Doel: evaluatie en afstemming opleidingszaken (organisatorisch en inhoudelijk) in JBZ verband. Frequentie: 5x per jaar op maandag van 17.00 – 18.30 uur Deelnemers: leerhuis, opleiders JBZ Voorbereiding: op onderwerpen worden stukken voorbereid en ideeën aangedragen (o.a. lokaal opleidingsplan, discipline overstijgend onderwijs) Notulen: beschikbaar via het secretariaat van de COC, ondergebracht in het zogenaamde Leerhuis van het JBZ.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
7
Lokaal vakgroep cardiologie: Lokale opleidingscommissie: Doel: bespreken en evalueren van alle opleidingszaken zoals: volgen van aios in hun ontwikkeling over opleidingsjaar heen; evaluatie en afstemming stages; praktische invulling van de opleiding; toetsing en aanscherping lokaal opleidingsplan aan landelijke en regionale kaders. Frequentie: 4x per jaar Deelnemers: opleider en plv opleider, 2 aios. Voorbereiding: op onderwerpen moeten stukken worden voorbereid en ideeën worden aangedragen (o.a. lokaal opleidingsplan, cursorisch onderwijs, opleidingsroosters, etc) Notulen: door een van de aios Assistentenoverleg: Doel: Frequentie: Deelnemers:
bespreken van alle voor de werkvloer praktisch relevante zaken 1x per 6 weken opleider, ''kliniekcardiologen'' van dat moment, alle op dat moment aanwezige arts-assistenten (dus zowel aios als anios) Voorbereiding: niet specifiek; de arts-assistenten worden verwacht gezamenlijk punten in te brengen. Notulen: door een van de arts-assistenten
Vakgroepoverleg: Doel:
alle relevante zaken betreffende de organisatie van de maatschap worden besproken, inclusief opleidingszaken als vast agendapunt. Frequentie: 12 x per jaar Deelnemers: alle leden van de vakgroep Voorbereiding: op onderwerpen worden stukken voorbereid en ideeën aangedragen Notulen: door een van de vakgroepleden
1.7. Wetenschap en onderzoek Onderdeel van de opleiding tot medisch specialist is de wetenschappelijke vorming. Het JBZ maakt onderdeel uit van de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) waarin naast opleiden wetenschap een belangrijke rol speelt in het verzorgen van topklinische zorg. Binnen het JBZ bestaat een wetenschapsbureau, met eigen secretariaat en vele voor het doen van onderzoek ondersteunende faciliteiten. Zo is aan het wetenschapsbureau ook een epidemioloog verbonden. Door de vakgroep cardiologie JBZ wordt deelgenomen aan internationale studies en wordt gewerkt aan locaal geïnitieerd onderzoek. Hoofd van de researchafdeling binnen de vakgroep cardiologie is dr. M. van Eck, artsepidemioloog. Samen met dr. M. Daniëls begeleidt hij de aios bij het doen van wetenschappelijk onderzoek. Hoewel de signatuur van de afdeling en de fase van de opleiding (het betreft immers een ''perifeer'' jaar) het doen van uitgebreider zelfstandig onderzoek door de aios in de weg staat, is het streven dat de aios cardiologie tenminste één posterpresentatie bij de NVVC houdt of een klein artikel c.q. patiëntencasus in een peer- reviewed tijdschrift publiceert. Uiteraard probeert de vakgroep om eventueel onderzoek wat de aios reeds uitvoert binnen het UMCU te faciliteren.
8
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS DEEL 2: OPLEIDINGSPROGRAMMA, MODULES, EN GESTRUCTUREERDE LEERMOMENTEN
-----------------------------------------------------------------------------------------2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10. 2.11. 2.12.
De opbouw van de opleiding: competenties, thema’s, en kenmerkende beroepsactiviteiten De opbouw van de opleiding: modules Beheersingsniveaus Overzicht opleidingsactiviteiten en hieraan gekoppelde toetsmomenten Overzicht voortgangs- en beoordelingsgesprekken Cursorisch onderwijs Literatuur Algemeen Beschrijving module verpleegafdeling Beschrijving module hartbewaking en chest pain unit Beschrijving module hartcatheterisatiekamer Beschrijving module spoedeisende hulp Toelichting op de gestructureerde leermomenten 2.12.a. Overdracht en ochtendrapport 2.12.b. Probleempatiëntbespreking 2.12.c. Critically Appraised Topic (en critical appraisal of literature) 2.12.d. Referaat 2.12.e. Cursorisch onderwijs
9
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
DEEL 2:
OPLEIDINGSPROGRAMMA, MODULES, EN GESTRUCTUREERDE LEERMOMENTEN
Dit onderdeel van het opleidingsplan heeft betrekking op de opleiding tot cardioloog. De vakgroep verzorgt ook stages voor andere specialismen: de invulling hiervan is te vinden in bijlage IV.
2.1. De opbouw van de opleiding: competenties, thema’s, en kenmerkende beroepsactiviteiten: De cardioloog is een medisch specialist die beschikt over specifieke competenties. Een competentie kan daarbij worden gedefinieerd als een getoonde bekwaamheid of gedragsrepertoire waaruit blijkt dat kennis, vaardigheden, attitude, eigenschappen en inzichten in het handelen zijn geïntegreerd (Kaderbesluit CCMS 2004). Binnen het kaderbesluit CCMS 2004 zijn voor de medisch specialist 7 algemene competenties aangegeven, welke in het landelijk opleidingsplan cardiologie specifiek voor de cardioloog zijn uitgewerkt (zie bijlage I). Om invulling te geven aan de competenties is het vakgebied van de cardioloog in het landelijke opleidingsplan beschreven aan de hand van 27 thema’s, ingedeeld in 7 themagroepen (zie tabel 2). Hierbij is in grote lijnen het Core Curriculum van de European Society of Cardiology gebruikt. De thema’s geven de aios de mogelijkheid om kennis, vaardigheden, en gedrag te ontwikkelen en te (laten) toetsen. De thema’s hebben naast medisch handelen, de vereiste kennis en taken nog tenminste twee andere competenties aan zich gekoppeld gekregen. Dit maakt het aanleren en toetsen van de geoperationaliseerde competenties in de praktijk beter mogelijk. De aan een thema gekoppelde competenties dienen in dit thema aangeleerd en getoetst te worden. Hiertoe zijn als voorbeelden voor ieder thema kritische beroepssituaties (KBS) benoemd, die bij uitstek geschikt zijn om deze competenties te toetsen. Deze praktijksituaties dienen als een houvast om in de praktijk het leren en het toetsen in de dagelijkse praktijk te integreren. Het is dus niet verplicht om deze specifiek benoemde KBS voor de toetsing te gebruiken: andere klinische situaties kunnen ook gebruikt worden, mits de aan de KBS gekoppelde competenties getoetst worden.
Tabel 2. Thema’s die samen de inhoud van de klinische cardiologie vormen.
Thema’s I. Coronairlijden 1. 2. 3.
Acute coronaire syndromen Chronische ischemische ziekten Risicofactoren (incl. hypertensie en diabetes mellitus)
1. 2.
Hartfalen Myocardziekten
1. 2. 3.
Ritme- en geleidingsstoornissen Syncope Plotse hartdood en reanimatie
1. 2. 3. 4.
Echocardiografie Cardiale MR en thoracale MR angiografie CT thorax Nucleaire technieken
1.
Hartcatheterisatie en angiografie
1.
Aangeboren hartafwijkingen
II. Hartfalen
III. Ritme- en geleiding
IV. Niet-invasieve beeldvorming
V. Invasieve beeldvorming VI. Aangeboren hartafwijkingen
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
10
VII. Overige 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Klepziekten Endocarditis Preoperatief consult Zwangerschap Aortaziekten en trauma van aorta & hart Perifere arterieel vaatlijden Harttumoren Pericardziekten (Primaire) pulmonale hypertensie Trombo-embolische veneuze ziekten Cardiogenetica Klinische Farmacologie Hartrevalidatie & inspanningsfysiologie
2.2. De opbouw van de opleiding: modules De opleidingsthema's of onderdelen uit thema's worden in de praktijk geleerd in onderdelen van de opleiding, modules genaamd. Zo zal het thema ''hartcatheterisatie en angiografie'' uit de themagroep ''invasieve beeldvorming'' aangeleerd worden in een module (door sommigen ook stage genoemd) die doorgebracht wordt op de hartcatheterisatiekamer. De modules hebben een verplichte duur zodat gegarandeerd wordt dat de diverse thema’s met voldoende diepgang aan de orde komen. Tabel 3 is genomen uit het landelijk opleidingsplan en geeft inzicht in de duur van de diverse modules. Tabel 3. Onderdelen (''modules'') binnen de opleiding.
Onderdelen
Duur onderdeel
Verpleegafdeling Hartbewaking / Eerste (Hart) Hulp Cardiothoracale Chirurgie Polikliniek Consulten Niet-invasieve beeldvorming Hartcatheterisatie Elektrofysiologie/Pacemaker/ICD/Ablaties Congenitale Cardiologie
6 maanden 6 maanden 3 maanden 100 – 150 dagdelen 3 maanden 6 maanden 6 maanden 3 maanden 3 maanden
De inhoud van de modules wordt dus gevormd door thema’s of onderdelen uit thema’s. Daarbij komen sommige thema’s gedurende meerdere modules aan bod terwijl andere thema’s binnen een bepaalde module worden afgerond op het eindniveau van de opleiding. Het JBZ biedt binnen het totaal van de opleiding tot cardioloog de modules zoals aangegeven in tabel 1, in principe geënt op de aios die zich in het 3e jaar van de opleiding (dus na 2 jaren vooropleiding Interne Geneeskunde) bevindt. Overigens kan de opbouw van de opleiding van individuele aios op onderdelen hiervan afwijken om tegemoet te komen aan specifieke wensen of omstandigheden. In deel 2 zijn de verschillende modules nader uitgewerkt. Iedere moduleomschrijving omvat een overzicht van de competenties die tijdens de module ontwikkeld moeten worden. Aan het einde van dit hoofdstuk is in tabel 6 een overzicht opgenomen van het 3e jaar van de opleiding zoals de meeste aios cardiologie die in het JBZ doorbrengen met daarin de thema’s (met uitwerking van competenties), kritische beroepssituaties, beheersingsniveau (BN), opleidingsactiviteiten, toetsen en portfolio. Hiermee trachten we op overzichtelijke wijze aan te geven waaraan tijdens een module gewerkt moet
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
11
worden. De thema’s vormen daarmee een leidraad voor het dagelijks handelen. Aan het eind van de opleidingsperiode in het JBZ beheerst de aios de thema’s op het niveau zoals dit is beschreven en aangepast op de individuele aios wat betreft leerjaar. Binnen het JBZ wordt met de invulling van de modules rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in blokken van een of enkele weken op de verschillende afdelingen ingedeeld zal staan. Voor de aios cardiologie geldt dat aan het einde van het opleidingsjaar deze blokken worden opgeteld; in het UMCU vindt dan eventueel nog aanvulling plaats tot het verplichte aantal weken voor de desbetreffende module. Hiermee wordt ook voldaan aan de wens van de opleidingsgroepen in JBZ en UMCU om de aios bloot te stellen aan deels dezelfde modules die zich dan afspelen binnen respectievelijk een ''perifeer'' en een ''academisch'' ziekenhuis. De gepresenteerde pathologie binnen de ziekenhuizen is dusdanig verschillend dat met een gedeelde module het gehele spectrum van ziektebeelden beter in beeld komt. De formele eis van een module is dat 80% van de werkweek ook daadwerkelijk binnen die module wordt doorgebracht. De werkbelasting per afdeling verschilt waardoor er mogelijk aanvullende werkzaamheden zijn. Dit wordt per module aangegeven.(Voor een beschrijving van de taken van artsassistenten binnen de vakgroep cardiologie zij verwezen naar bijlage III) 2.3. Beheersingsniveaus Bij het vaststellen van het ‘overall functioneren’ van de aios op de verschillende thema’s zal na het afsluiten van een thema, mede gelet op de resultaten van de verschillende KPB’s die met betrekking tot dit thema bij de aios zijn afgenomen, het bereikte bekwaamheidsniveau van de aios worden aangegeven. Hierbij zal worden gerefereerd aan de mate van supervisie die de aios bij de uitvoering van de verschillende taken vallende binnen dit thema nog nodig heeft. Op dezelfde wijze zal ook het functioneren van de aios met betrekking tot de verschillende vaardigheden vastgesteld worden. Voor de beoordeling hiervan zal mede gelet worden op de resultaten van de afgenomen OSATS’s. Dit betekent dat er voor de verschillende thema’s en voor de verschillende (hand)vaardigheden uiteindelijke 3 niveaus van competentie kunnen worden aangegeven: 1 de aios heeft kennis van en is in staat om zinnig te verwijzen; 2A de aios heeft kennis van en handelt onder supervisie; 2B de aios heeft kennis van en handelt zonder supervisie; 3 de aios heeft kennis van, handelt zelfstandig, superviseert en onderwijst bij de handeling; Gedurende de module wordt getoetst op de tijdens die module voorkomende themagebonden taken d.m.v. de themakaarten en wordt verwacht dat iedere aios die aan het eind van jaar 5 op bekwaamheidsniveau 2A uit kan voeren. 2.4. Overzicht opleidingsactiviteiten en hieraan gekoppelde toetsmomenten Het opleiden vindt m.n. op de werkplek plaats, direct gekoppeld aan de patiëntenzorg. Op elk moment kan er dan ook worden geleerd. De aios neemt tijdens de modules deel aan de relevante opleidingsmomenten binnen die module. De planning hiervan is verschillend per module (zie ook desbetreffende module-omschrijvingen). Sommige activiteiten zullen specifiek aandacht aan het leren besteden; dit zijn m.n. de onderwijsmomenten (besprekingen, gesprekken, etc). Tijdens deze opleidingsactiviteiten komen verschillende taken aan de orde die door een supervisor beoordeeld kunnen worden (evt. met behulp van een KPB, zie tabel). Met behulp van een feedbackinstrument wordt overzichtelijk de ontwikkeling van de aios gevolgd. Toetsinstrumenten zijn dagelijkse feedback (niet geformaliseerd in formulieren), Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s), OSATS’s en 360 graden feedback. Voor de ontwikkeling van kennis en wetenschap wordt o.a gebruik gemaakt van referaten en CAT. In deel 3 (het portfolio) wordt nader ingegaan op de in het JBZ gebruikte KPB's en OSATS's.
12
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Tabel 4. Overzicht opleidingsactiviteiten en toetsen Leermiddelen
Toetsen
Introductie Leerhuis / opleider Ochtendoverdracht
aanwezigheid KPB dienst/overdracht KPB algemeen KPB algemeen fiatteren status door supervisor; KPB briefbeoordeling/statusvoering KPB algemeen KPB dienst/overdracht KPB briefbeoordeling/statusvoering KPB algemeen voortgangsgesprek door opleider aanwezigheid aanwezigheid KPB referaat/voordracht KPB referaat/voordracht KPB referaat/voordracht KPB HCK/ OSATS HCK KPB HCK/ OSATS HCK aanwezigheid aanwezigheid/ KPB referaat/voordracht certificaat certificaat
Visite lopen en grote visite Statusvoering Gesprek met patiënten / familie Dienst Brieven Consult / aanvullend onderzoek aanvragen Begeleiden co-assistenten Echocardiografie Locaal onderwijs Probleempatiënt bespreking CAT Refereerbijeenkomst Coronairangiografie Pacemakerimplantatie Pacemakerfollow-up Complicatiebespreking/obductiebespreking Landelijk en regionaal onderwijs/CVOI Discipline overstijgend onderwijs (o.a. via Leerhuis en Brabant Medical School) Voortgangstoetsen Bijeenkomsten wetenschappelijke vereniging(en)
certificaat certificaat
2.5. Overzicht voortgangs- en beoordelingsgesprekken Om de ontwikkeling en voortgang tijdens de modules te monitoren en eventueel bij te stellen voert de opleider op regelmatige basis gesprekken met de aios. Naast de formele voortgang- en modulegesprekken worden daartoe, indien nodig, aparte evaluatiemomenten ingebouwd. Omdat er door het jaar heen al 3-maandelijkse voortgangsgesprekken worden gehouden, kunnen modulegesprekken hiermee samenvallen c.q. samengevoegd worden. In tabel 5 zijn de evaluatiegesprekken overzichtelijk opgenomen. In deel 3 staan de gebruikte formats voor de diverse gesprekken nader uitgewerkt; de gesprekken vormen een onderdeel van het portfolio, wat daarmee een belangrijk document is bij het beoordelen en bespreken van de voortgang. Het kan voorkomen dat de aios niet alle onderdelen uit thema’s in de werkzaamheden is tegengekomen. Indien dat het geval is wordt dit in het portfolio vastgelegd en, conform afspraak met het UMC Utrecht, meegenomen naar het vervolgonderwijs aldaar.
13
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Tabel 5. Overzicht van de evaluatiegesprekken tijdens het opleidingsjaar in het JBZ Activiteit Bij aanvang perifere jaar
Voor aanvang module
Modulegesprek en voortgangsgesprekken
Instrument Introductiegesprek; evaluatie vooropleiding, leerpunten uit vooropleiding Introductiegesprek: welke thema’s, leerpunten uit vorige modules en toetsing Evaluatie in hoeverre aios op schema ligt; aandachtspunten worden besproken.
Eindbeoordeling module/voortgangsgesprek
Eindbeoordeling of alle afgesproken leerdoelen zijn behaald en wat in volgende module nog aandacht moet hebben.
Geschiktheidsbeoordeling. Op basis hiervan overdracht naar UMCU
Beoordeling opleidingsgroep
Actie Evaluatie portfolio; introductie formulier in portfolio voegen Introductie formulier in portfolio voegen.
aios
KPB, 360o feedback, zelfreflectie, briefbeoordelingen, CAT, OSATS’s, gegevens portfolio. Themakaarten, KPB, 360 o feedback, zelfreflectie, briefbeoordelingen, CAT, OSATS’s, gegevens portfolio.
aios
KPB’s, OSATS, 360 graden feedback, portfolio.
opleider en supervisor
aios opleider cq plv opleider supervisor
2.6. Cursorisch onderwijs De aios volgt jaarlijks twee dagen landelijk/regionaal onderwijs, conform het landelijke opleidingsplan (naar verwachting zullen het aantal dagen vanaf 2011 worden uitgebreid). In overleg is het mogelijk om CVOI (Cardio-Vasculair Onderwijs Instituut) cursussen te volgen of andere landelijk georganiseerde en geaccrediteerde onderwijsactiviteiten. Daarnaast wordt op vaste momenten lokaal onderwijs verzorgd volgens rooster. Op basis van actualiteit worden hieraan onderwerpen toegevoegd. Deze onderwerpen zijn vaak vakinhoudelijk overstijgend. Het discipline overstijgend onderwijs (DOO, JBZ-breed, georganiseerd door het Leerhuis, Brabant Medical School en PAOG Nijmegen) is toegankelijk voor de aios (zie algemene deel opleidingsplan) Deelnamecertificaten en behaalde resultaten worden opgenomen in het portfolio.
2.7. Literatuur Algemeen Conform landelijk opleidingsplan zoals vermeld in de thema’s: 1. Landelijk opleidingsplan cardiologie; specifiek besluit cardiologie 2. Kaderbesluit CCMS 3. ESC Core Curriculum 4. ESC Textbook of Cardiovascular Medicine (en andere tekstboeken) 5. Medische richtlijnen JBZ, NVVC, ESC, AHA-ACC 6. Feigenbaum Echocardiography (of vergelijkbaar tekstboek) 7. Algemeen deel van de JBZ assistentenklapper cardiologie 8. Generiek opleidingsplan JBZ
14
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Tabel 6: Overzicht van het opleidingsjaar cardiologie in het JBZ Module
Thema’s (zie tabel 2)
BN
Focus leermiddel
Toetsing
Kritische beroepssituaties
Portfolio
Verpleegafdeling 4 maanden
I-2, I-3, II-1, II-2, III-1,III-2,
2A
-
-
-
-
VII-1,VII-2, VII-6, VII-8, VII-12
IV-1, IV-4, VII-13 Hartbewaking en Eerste Harthulp (Chest Pain Unit) 4 maanden
I-1, I-3 II-1 III-1, III-2 VII-5, VII-8
1 2A
-
overdracht grote visite dossiervoering ontslagbrief overdracht naar 1e lijn en andere extramurale zorgverleners dagelijks overleg supervisor nieuwe patiënten overleg/onderwijs conform weekschema complicatie/necrologiebespreking overleg met andere intramurale zorgverleners
-
KPB dienst/overdracht KPB algemeen KPB briefbeoordeling/statusvoeri ng aanwezigheid echointroductie KPB referaat/voordracht
Zie thema en overzicht, afspraken daarover met supervisor/opleider
-
echo-introductie (zie toelichting) hartteambespreking overdracht grote visite dossiervoering ontslagbrief overdracht naar 1e lijn en andere extramurale zorgverleners dagelijks overleg supervisor nieuwe patiënten overleg/onderwijs conform weekschema complicatie/necrologiebespreking deelname reanimatieteam overleg met andere intramurale zorgverleners
-
-
KPB dienst/overdracht KPB algemeen KPB briefbeoordeling/statusvoeri ng KPB referaat/voordracht
-
Idem
Hartkatheterisatie en pacemaker 4 maanden
III-1,V-1, VII-1,
2A
-
gestructureerde supervisie op hartcatheterisatiekamer gestructureerde supervisie tav pacemaker follow-up verslaglegging overleg met pacemakertechnici en personeel hartcatheterisatiekamer
-
KPB HCK OSATS HCK aanwezigheid pacemakerfollow-up
-
idem
Dienstenblokken: SEH/EH en Consulten
I-1, -2, II-1, III-1, -2, -3, VI, VII-1,2-3,-5,-6,-8-9,10,-12
2A
-
-
KPB dienst/overdracht KPB algemeen KPB briefbeoordeling/statusvoeri ng
-
idem
-
klinische consulten cardiologie (niet cardiologische afdeling) pre- operatieve risico-inschatting deelname reanimatieteam
kennis en wetenschap wet-en regelgeving ethiek organisatie en timemanagement professionaliteit
2A
-
Onderzoek/EBM Referaten Cursorisch onderwijs Onderwijs geven aan co-assistenten/verpleegkundigen Multi disciplinair overleg
-
CAT gekoppeld aan thema Poster/artikel Certificaten Aanwezigheid onderwijsmomenten
Groei in algemene competenties
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
12 KPB”s 2 CAT’s 1 x 360 fb documentatie ziektebeelden Certificaat landelijk onderwijs certificaat DOO beoordeling module (half+eind) kennistoets CVOI/regionaal
Logboek: patiënten en aandoeningen (grote lijn) bijgewoonde diagnostische en therapeutische verrichtingen casus die zelfstandig in ochtendrapport naar voren is gebracht fietstesten begeleiden 10X uitgevoerde CAG's, pacemakerimplantaties aantal bijgewoonde pacemaker follow-up poli's
2.8. BESCHRIJVING MODULE VERPLEEGAFDELING Plaats: Locatie: Supervisie: Duur:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch Groot Ziekengasthuis vakgroep cardiologie 4 maanden.
Deze module duurt volgens het landelijk opleidingsplan cardiologie in totaal 6 maanden. In de gecombineerde opleiding zoals aangeboden door het UMC Utrecht en het JBZ ’s-Hertogenbosch wordt deze stage verdeeld (maar niet noodzakelijkerwijs evenredig) over de twee instellingen; in het JBZ wordt onder de verpleegafdeling de reguliere verpleegafdeling klinische cardiologie voor nietacute cardiale zorg verstaan. DE NADRUK LIGT OP DE VOLGENDE THEMA’S UIT HET LANDELIJK OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE: voor uitleg van de afkortingen: zie tabel 2. I-2, I-3, II-1, II-2, III-1,III-2, IV-1, IV-4, VII-1,VII-2, VII-6, VII-8, VII-12, VII-13 LEERDOELEN MODULE VERPLEEGAFDELING: De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kent de pathofysiologie en presentatievorm van niet-acute cardiale ziektebeelden, waaronder (maar niet limitatief) chronisch hartfalen, kleplijden, boezemfibrilleren en nietacute vormen van coronarialijden. b) de aios kan een adequate anamnese afnemen en lichamelijk onderzoek uitvoeren en is in staat de verkregen gegevens georganiseerd te presenteren en te interpreteren, zowel schriftelijk als mondeling. c) de aios kan efficiënt en doelmatig nader diagnostisch onderzoek aanvragen en kan aangeven wat de risico’s zijn verbonden aan deze onderzoekingen (bijvoorbeeld ten aanzien van coronairangiografie). d) de aios kan van de diverse onderzoeken aangeven wat de diagnostische, de therapeutische en de prognostische informatie is die kan worden verkregen, en kan dit toepassen op een individuele casus. e) de aios kan op grond van verkregen gegevens en in relatie tot zijn opleidingsfase een adequaat behandelplan opstellen en kan van de gekozen behandeling aangeven in hoeverre die behandeling symptoomverlichting zal geven danwel de prognose zal verbeteren. f) de aios is in staat normale en de meest voorkomende pathologische ECG’s en inspannings ECG’s te interpreteren binnen de klinische context van een gegeven casus. g) de aios is op de hoogte van hartrevalidatie en andere vormen van poliklinische en extramurale follow-up en begeleiding van patiënten met cardiale aandoeningen. 2. ten aanzien van communicatie: a) de aios toont respect voor en een adequate mate van betrokkenheid bij de patiënt. b) de aios is in staat om aan de patiënt en diens familie op begrijpelijke wijze de vermoedde diagnose uit te leggen en grofweg aan te geven wat het aanvullende onderzoek inhoudt (inclusief de eventueel daaraan verbonden risico’s), wat de behandelopties zijn (inclusief de daaraan verbonden risico’s), en wat de prognose van de aandoening is. Bovendien kan de aios ten overstaan van de patiënt en diens familie een begrijpelijk en betrouwbaar overzicht geven van de klinische gebeurtenissen rondom de patiënt.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
16
c)
de aios kan ten aanzien van de medische gegevens adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan andere health care professionals, met inbegrip van een gedegen verslaglegging in de medische status. 3. ten aanzien van samenwerking: a) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de patiënt. betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. b) de aios zorgt, tezamen met de verpleegkundige, voor een efficiënt verlopende visite. c) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. 4. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan aangeven welke discussiepunten er momenteel in de literatuur spelen rondom niet-acute cardiale ziektebeelden, inclusief discussies met betrekking tot invasief ingrijpen bij coronarialijden, hartklepchirurgie, en ritmestoornissen (ablatie, ICD implantatie). 5. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios is bekend met de epidemiologie van chronische cardiale aandoeningen, waaronder coronarialijden, hartkleplijden, hartfalen en hartritmestoornissen. b) de aios toont aan nagedacht te hebben over ethische kwesties die de patiëntengroep met chronische niet-behandelbare cardiale aandoeningen betreffen (bijvoorbeeld aangaande het reanimatiebeleid). c) de aios kan ongeveer aangeven wat de kosten zijn van diverse diagnostische en therapeutische benaderingen. 6. ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet het patiëntenaanbod en –bestand op de verpleegafdeling en kan in overleg met de supervisor de logistiek en efficiënte bezetting van de bedden organiseren. b) de aios weet adequaat prioriteiten te stellen en hulp in te roepen indien geconfronteerd met gelijktijdig optreden van problemen bij meerdere patiënten. c) de aios is punctueel met betrekking tot afspraken, o.a. betreffende gesprekken met familie. 7. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. ECHO-INTRODUCTIE: Een van de belangrijkste aanvullende vormen van diagnostiek in de cardiologie is het echocardiogram. Bij patiënten op de verpleegafdeling zal veelvuldig gebruik worden gemaakt van deze onderzoeksmodaliteit. Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden en onmogelijkheden van het echo, en om zelf een (summiere) beoordeling te kunnen geven, zal gedurende de stage op de verpleegafdeling een korte ‘echo-introductie’ worden ingebouwd, zonder dat dit formeel wordt toegerekend aan een echo-stage. INDELING MODULE VERPLEEGAFDELING: Binnen het JBZ wordt met de invulling van de stage rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in blokken van een of enkele weken op de verpleegafdeling ingedeeld zal staan. De werkbelasting op de verpleegafdeling is dusdanig dat werkzaamheden buiten de afdeling zoveel mogelijk beperkt zijn; in voorkomende gevallen worden de op de verpleegafdeling functionerende arts-assistenten gevraagd een bijdrage te leveren aan het doen van consulten. Daarmee kan de stage-indeling als volgt worden gezien: 1. elke ochtend van 08.00 – 08.30 uur ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs tot 09.00 uur); hier bestaat ook de mogelijkheid om discussies rondom opgenomen patiënten te voeren met
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
17
2. 3. 4.
5. 6. 7.
8. 9.
de gehele cardiologengroep. Het is aan de aios om een als dusdanig (samen met de supervisor) beoordeelde patiënt te presenteren. de aios volgt alle algemene onderwijsmomenten en verzorgt volgens wisselrooster patiëntbesprekingen en referaten. na het ochtendrapport en – onderwijs worden tezamen met de supervisor de telemetrisch verkregen gegevens van patiënten op de verpleegafdeling beoordeeld. hierna wordt visite gelopen op de verpleegafdeling, met uitzondering van de woensdag (op deze visiteloze dag worden wel de nieuw opgenomen patiënten beoordeeld en wordt (ook in overleg met de verpleging) aandacht geschonken aan bestaande problemen of openstaande vragen). De visite wordt 2x per week tezamen met de supervisor gedaan, en 2x door de aios zelfstandig. Naarmate de zelfstandigheid van de aios toeneemt zal de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van diverse taken toenemen. In alle gevallen blijft een (dagelijks) gestructureerd overleg met de supervisor bestaan. de aios begeleidt zelf minimaal 10 fietstesten die aangevraagd worden ten behoeve van ‘eigen’ patiënten en beoordeelt deze tezamen met de supervisor. de aios beoordeelt tezamen met de supervisor de bij ‘eigen’ patiënten verkregen andere onderzoeken, zoals echocardiografie en coronairangiografie. de aios draagt zorg voor een gedegen gevoerde medische status en adequate en snelle schriftelijke rapportage naar de 1e lijn bij ontslag van de patiënt, inclusief overdracht voor trombosedienst, revalidatieteam en andere betrokken hulpverleners. de aios voert in voorkomende gevallen (en onder supervisie) consulten uit op niet-cardiologische afdelingen. de aios volgt een introductie echocardiografie gedurende 20 dagdelen, bij voorkeur in een aaneengesloten periode van 2 weken; de aios is zelf verantwoordelijk voor het maken van passende afspraken daartoe met het unithoofd van de functie-afdeling en voor het opnemen hiervan in het werk- en dienstrooster van de arts-assistenten.
LEERMIDDELEN: Overdrachtsmomenten, gezamenlijk ochtendrapport, grote visite, statusvoering en supervisie daarop, visite aan het bed, gesprek met patiënten en familie. Omgang met co-assistenten en collegae. Schrijven van ontslag-brieven. Daarnaast de diverse onderwijsmomenten en overlegsituaties als probleempatiënt bespreking, referaat en CAT, PA-bespreking. Na de ochtendoverdracht is er een onderwijsmoment, terwijl er tevens cursorisch onderwijs wordt aangeboden door de leden van de vakgroep. Tijdens de introductie echocardiografie is met name het contact met de echo-laborant(e) van belang. KRITISCHE BEROEPSSITUATIES: In de tabel staan de kritische beroepssituaties benoemd zoals zij zijn opgenomen in het landelijke opleidingsplan en zoals zij betrekking hebben op de module ''verpleegafdeling''. Deze situaties bieden een houvast om tijdens de module beoordelingen op de competenties uit te voeren en feedback te geven. Niet alle situaties hoeven beoordeeld te worden; tijdens de module dienen minimaal 2 kritische beroepssituaties besproken te worden; in het portfolio geeft de aios aan welke dat zijn geweest.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
18
Tabel 7: Kritische beroepssituaties in de module verpleegafdeling.
Evaluatie patiënt met angina pectoris Behandeling patiënt met angina pectoris Preventieve maatregelen nemen om risico op hart- en vaatziekten te verminderen Risico inschatting op ontwikkeling van hart- en vaatziekten bij individuele patiënt Patiënt met hypertensie: onderbouwing medicatie keuze Patiënt met hypertensie: voorlichting t.a.v. medicatie Patiënt met diabetes en cardiovasculaire complicatie: diagnostiek en behandeling Patiënt met acuut hartfalen: behandeling Patiënt met dyspnoe: evaluatie Patiënt met chronisch hartfalen: behandeling Patiënt met hypertrofische cardiomyopathie Patiënt met dilaterende cardiomyopathie Patiënt met smal complex tachycardie: diagnose en behandeling Patiënt met breed complex tachycardie: diagnose en behandeling Bradyaritmie: diagnose en behandeling Patiënt met syncope: evaluatie Patiënt met syncope: informatie verstrekken Nucleaire beeldvorming: LV functie en perfusie beoordelen Nucleaire beeldvorming: viability beoordelen Patiënt met symptomatische aortaklepstenose en patiënt met symptomatische mitralisklepinsufficiëntie: evaluatie en behandeling Patiënt met infectieuze endocarditis van natieve klep: evaluatie en behandeling Patiënt met infectieuze endocarditis van kunstklep: evaluatie en behandeling Patiënt met claudicatio intermittens
I-2 I-2 I-3.a
KPB KPB KPB
I-3 a
KPB
KPB
I-3.b
KPB
KPB
I-3.c
KPB KPB
II-1 II-1 II-1 II-2 II-2 III-1
KPB KPB KPB KPB KPB KPB
KPB KPB KPB KPB KPB
III-1
KPB
KPB
III-1 III-2
KPB KPB
IV-4
KPB
KPB KPB KPB KPB
IV-4 VII-1
KPB
KPB
KPB
VII-2
KPB
KPB
KPB
VII-2
KPB
KPB
VII-6
KPB
KPB
KPB
Patiënt met acute pericarditis: evaluatie en behandeling Patiënt met pericarditis constrictiva: evaluatie en behandeling Onderbouwing toepassing medicament bij patiënt met bepaalde hartziekte Voorlichting patiënt t.a.v. medicatie Hartrevalidatie van patiënt na hartoperatie of hartinfarct Hartrevalidatie van patiënt met hartfalen
VII-8
KPB
KPB
KPB
VII-8
KPB
KPB
Professioneel gedrag
THEMA
Maatschappelijk handelen
Kennis en wetenschap
Organisatie
Samenwerking
Communicatie
Medisch Handelen
Kritische beroepssituaties
CAT
KPB KPB
KPB KPB
KPB
KPB KPB KPB KPB KPB KPB KPB KPB
KPB KPB KPB KPB
KPB
KPB
KPB
KPB
KPB KPB CAT
KPB
KPB
VII-12
CAT
VII-12 VII-13
KPB KPB
KPB KPB
KPB
VII-13
KPB
KPB
KPB
KPB
TOETSING: 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. m.b.v. KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de superviserend cardioloog en de opleider, ook in de vorm van KPB's. 3. Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. 4. Beoordeling door leden van de opleidingsgroep van referaten.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
19
5. Verslagen van verpleging en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider. 6. Aanwezigheid bij echo-introductie De toetsmomenten worden gedocumenteerd; bovendien wordt door de aios het aantal bijgewoonde en met de supervisor besproken fietstesten bijgehouden alsmede de bijgewoonde dagdelen echocardiografie in het kader van de introductie echocardiografie. Daarmee kan een minimaal aantal toetsdocumenten met betrekking tot deze module worden aangegeven: 2 x algemene KPB 2 x KPB briefbeoordeling/statusvoering 1 x KPB referaat/voordracht Lijst bijgewoonde en besproken ergometrische onderzoeken Lijst bijgewoonde dagdelen echocardiografie 1 x zelfreflectie op module 1 x voortgangsgesprek/beoordeling met opleider PORTFOLIO: In het portfolio wordt bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien en welke complicaties tegengekomen zijn bij de diverse ziektebeelden. De casus welke bij het ochtendrapport of patiëntenbesprekingen zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. In het portfolio worden tevens de besproken ontslagbrieven, KPB’s, referaten en bijgewoonde verrichtingen (waaronder dus ergometrie en echocardiografie) opgenomen. Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren. LITERATUUR: 1. Algemeen deel van de JBZ assistentenklapper cardiologie 2. ESC Textbook of Cardiovascular Medicine (en andere tekstboeken) 3. Medische richtlijnen JBZ, NVVC, ESC, AHA-ACC 4. Feigenbaum Echocardiography (of vergelijkbaar tekstboek) 5. Landelijk opleidingsplan cardiologie en specifiek besluit cardiologie
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
20
2.9. BESCHRIJVING MODULE HARTBEWAKING EN CHEST PAIN UNIT Plaats: Locatie: Supervisie: Duur:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, S-Hertogenbosch Groot Ziekengasthuis vakgroep cardiologie 4 maanden
Deze module duurt volgens het landelijk opleidingsplan cardiologie in totaal 6 maanden. In de gecombineerde opleiding zoals aangeboden door het UMC Utrecht en het JBZ ’s-Hertogenbosch wordt deze stage verdeeld (maar niet noodzakelijkerwijs evenredig) over de twee instellingen, dit om te voorkomen dat de aios in het 1ste jaar van de opleiding reeds voldaan heeft aan de opleidingseisen en gedurende de overige jaren de verkregen vaardigheden niet kan blijven oefenen. De chest pain unit is het Bossche equivalent van een ''Eerste Harthulp'': het betreft een observatie-unit, met name bedoeld om een snelle rule-out strategie te kunnen volgen met betrekking tot acute coronaire syndromen. DE NADRUK LIGT OP DE VOLGENDE THEMA’S UIT HET LANDELIJK OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE: voor uitleg van de afkortingen: zie tabel 2. I-1, I-3 II-1 III-1, III-2 VII-5, VII-8 LEERDOELEN MODULE HARTBEWAKING EN CHEST PAIN UNIT: De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kan een adequate anamnese afnemen en lichamelijk onderzoek uitvoeren bij de patiënt met een (potentieel) acute cardiale aandoening en is in staat de verkregen gegevens georganiseerd te presenteren en grotendeels te interpreteren, zowel schriftelijk als mondeling. Onder de acute cardiale aandoeningen worden begrepen (maar niet limitatief) de acute coronaire syndromen, het acute hartfalen, en nieuw opgetreden hartritmestoornissen. b) de aios doorziet prioriteiten in de aandacht voor patiënten op de Hartbewaking. c) de aios is in staat de meest voorkomende ECG presentaties van acute cardiale aandoeningen te beschrijven en te herkennen. d) de aios is bekend met de diagnostiek, risicostratificatie en belangrijkste behandelopties bij het acute coronaire syndroom (inclusief reperfusie strategieën en ondersteunende therapieën met zuurstof, nitraten, anti-platelet en anti-trombotische middelen, B-blokkers, ACE remmers, statines etc.) en past deze adequaat toe. e) de aios toont aan bekend te zijn met de indicaties, contraindicaties, toedieningsvorm en – dosering van farmacologische behandelingen van acute coronaire syndromen (inclusief fibrinolytica, aspirine, clopidogrel, GPIIbIIIa receptor blokkers, heparine, LMWH, fondaparinux). f) de aios is bekend met de mogelijke complicaties van acute cardiale aandoeningen, weet deze te herkennen en nader te evalueren, en kan deze in overleg met de supervisor behandelen. g) de aios is bekend met de indicaties, contraindicaties, risico’s en mogelijke voordelen van hemodynamische monitoring van de acuut zieke cardiale patiënt. h) de aios toont aan patiënten met acuut en/of ernstig hartfalen te kunnen beoordelen en een behandelplan op te kunnen stellen, inclusief de toepassing van vaatverwijders en inotrope middelen. i) de aios kent de belangrijkste indicaties voor het inbrengen van een tijdelijke (uitwendige) pacemaker.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
21
j)
2.
3.
4.
5.
6.
7.
de aios is op de hoogte van de initiële behandeling van zowel supraventriculaire als sustained ventriculaire tachycardieën en kan deze, eventueel met hulp van de supervisor, uitvoeren. k) de aios is aantoonbaar bedreven in Advanced Cardiac Life Support. l) de aios is in staat cardioversie en defibrillatie uit te voeren. ten aanzien van communicatie: a) de aios toont respect voor en een adequate mate van betrokkenheid bij de patiënt. b) de aios is in staat om aan patiënt en diens familie op begrijpelijke wijze de vermoedde diagnose uit te leggen en in grote lijnen aan te geven wat het aanvullende onderzoek inhoudt (inclusief de eventueel daaraan verbonden risico’s), welke de behandelopties zijn (met de daaraan verbonden risico’s), en wat de prognose van de aandoening is. Bovendien kan de aios tijdens de opname aan de patiënt en diens familie een begrijpelijk en betrouwbaar overzicht bieden van de klinische gebeurtenissen tot op dat moment. c) de aios kan ten aanzien van de medische gegevens adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan andere health care professionals, met inbegrip van een gedegen verslaglegging in de medische status. ten aanzien van samenwerking: a) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de patiënt betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en (eventueel in overleg met de supervisor) adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. b) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan in grote lijnen aangeven welke discussiepunten er momenteel in de cardiologie spelen rondom acute coronaire syndromen (inclusief de indicaties voor interventies), acuut opgetreden ritmestoornissen, en hartfalen. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios is grofweg bekend met de epidemiologie van acute coronaire syndromen en andere acute cardiale aandoeningen. b) de aios toont aan op de hoogte te zijn en nagedacht te hebben over ethische kwesties die de patiëntengroep met acute cardiale aandoeningen betreffen (bijvoorbeeld aangaande het reanimatiebeleid). ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet het patiëntenaanbod en –bestand op de Hartbewaking (en Chest Pain Unit) en kan in overleg met de supervisor de logistiek en efficiënte bezetting van de bedden organiseren. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen.
INDELING MODULE HARTBEWAKING EN CHEST PAIN UNIT: Binnen het JBZ wordt met de invulling van de module rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in blokken van een of enkele weken op de Hartbewaking en Chest Pain Unit ingedeeld zal staan. Binnen de module valt, als de zelfstandigheid van de aios dit toelaat, ook de zorg voor patiënten die zich op verzoek van de huisarts (of medisch specialist van andere discipline) met ‘enige’ spoed wenden tot de cardioloog. Op de afdeling waar Hartbewaking en Chest Pain Unit gehuisvest zijn is om deze reden een spreekuurkamer aanwezig; dit biedt de mogelijkheid om, in overleg met de superviserend cardioloog, ‘nieuwe’ patiënten te beoordelen die wel snel (dezelfde dag nog) gezien moeten worden, maar niet acuut naar de SEH hoeven te komen. Verder zal de aios in voorkomende gevallen een deel van de consulten op niet-cardiologische afdelingen verrichten.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
22
Daarmee kan de stage-indeling als volgt worden gezien: 1. elke ochtend van 08.00 – 08.30 uur ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs tot 09.00 uur); hier bestaat ook de mogelijkheid om discussies rondom opgenomen patiënten te voeren met de gehele cardiologengroep. Het is aan de aios om een als dusdanig (samen met de supervisor) beoordeelde patiënt te presenteren. 2. de aios volgt alle algemene onderwijsmomenten. 3. na het ochtendrapport en – onderwijs wordt tesamen met de supervisor visite gelopen op de Hartbewaking en op de Chest Pain Unit. Naarmate de zelfstandigheid van de aios toeneemt zal de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van diverse taken toenemen. In alle gevallen blijft een gestructureerd overleg met de supervisor bestaan. 4. de aios ziet (in overleg met de supervisor) de nieuwe patiënten en/of de ‘semi-spoed’ patiënten op de zogenaamde spoedpoli. 5. de aios draagt zorg voor een adequate medische rapportage bij overdracht van een op de Hartbewaking of Chest Pain Unit opgenomen patiënt naar de reguliere verpleegafdeling (of naar huis) middels een samenvatting in de medische status en waarnodig een ‘ontslagbrief’. Indien patiënten worden gezien in het kader van de spoedpoli wordt ook voor adequate rapportage naar de verwijzer zorg gedragen. 6. de aios voert electieve electrische cardioversies uit bij patiënten die daartoe zijn opgenomen op Hartbewaking of CPU.
KRITISCHE BEROEPSSITUATIES: In de tabel staan de kritische beroepssituaties benoemd zoals zij zijn opgenomen in het landelijke opleidingsplan en zoals zij betrekking hebben op de module ''hartbewaking''. Deze situaties bieden een houvast om tijdens de module beoordelingen op de competenties uit te voeren en feedback te geven. Niet alle situaties hoeven beoordeeld te worden; tijdens de module dienen minimaal 2 kritische beroepssituaties besproken te worden; in het portfolio geeft de aios aan welke dat zijn geweest.
Tabel 8: Kritische beroepssituaties in de module hartbewaking en chest pain unit.
Patiënt met acute pijn op de borst (I-1) (evaluatie en behandeling) Patiënt met cardiogene shock (evaluatie en behandeling) Preventieve maatregelen nemen om risico op hart- en vaatziekten te verminderen Risico inschatting op ontwikkeling van hart- en vaatziekten bij individuele patiënt Patiënt met hypertensie: onderbouwing medicatie keuze Patiënt met hypertensie: voorlichting t.a.v. medicatie Patiënt met diabetes en cardiovasculaire complicatie: diagnostiek en behandeling Patiënt met acuut hartfalen: behandeling Patiënt met dyspnoe: evaluatie Patiënt met chronisch hartfalen: behandeling Patiënt met smal complex tachycardie: diagnose en behandeling
I-1
KPB ^
I-1
KPB
I-3.a
KPB
I-3 a
KPB
KPB
I-3.b
KPB
KPB
I-3.c
KPB KPB
II-1 II-1 II-1 III-1
KPB KPB KPB KPB
KPB
KPB KPB
KPB KPB
KPB
KPB
KPB
KPB
KPB KPB
KPB KPB KPB
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Professioneel gedrag
THEMA
Maatschappelijk handelen
Kennis en wetenschap
Organisatie
Samenwerking
Communicatie
Medisch Handelen
Kritische beroepssituaties
KPB KPB KPB KPB
KPB KPB KPB
23
Patiënt met breed complex tachycardie: diagnose en behandeling Bradyaritmie: diagnose en behandeling Patiënt met syncope: evaluatie Patiënt met syncope: informatie verstrekken Reanimatie uitvoeren Patiënt met aortadissectie* Patiënt met deceleratie thoraxtrauma* Patiënt met acute pericarditis: evaluatie en behandeling Patiënt met pericarditis constrictiva: evaluatie en behandeling
III-1
KPB
KPB
III-1 III-2
KPB KPB
III-3 VII-5 VII-5 VII-8
KPB KPB KPB KPB
KPB KPB KPB KPB KPB KPB KPB
VII-8
KPB
KPB
KPB
KPB KPB KPB
KPB KPB
KPB KPB KPB KPB KPB
KPB
KPB
TOETSING: 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. m.b.v. KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de superviserend cardioloog en door de opleider. 3. Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. 4. Beoordeling door leden van de opleidersgroep van referaten. 5. Verslagen van verpleging en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider. De toetsmomenten worden gedocumenteerd. Daarmee kan een minimaal aantal toetsdocumenten met betrekking tot deze module worden aangegeven: 2 x algemene KPB 2 x KPB briefbeoordeling/statusvoering 1 x KPB referaat/voordracht 1 x zelfreflectie op module 1 x voortgangsgesprek/beoordeling met opleider
PORTFOLIO: In het portfolio wordt bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien en welke complicaties tegengekomen zijn bij de diverse ziektebeelden. De casus welke bij het ochtendrapport of patiëntenbesprekingen zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. In het portfolio worden tevens de besproken ontslagbrieven, KPB’s, referaten en bijgewoonde verrichtingen opgenomen. Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren. LITERATUUR: 1. assistentenklapper cardiologie JBZ 2. ESC Textbook of Cardiovascular Medicine (en andere tekstboeken) 3. CVOI cursusboek Acute Cardiologie 4. medische richtlijnen JBZ, NVVC, ESC, AHA-ACC 5. landelijk opleidingsplan cardiologie en specifiek besluit cardiologie
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
24
2.10. BESCHRIJVING MODULE HARTCATHETERISATIEKAMER Plaats: Locatie: Supervisie: Duur:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, S-Hertogenbosch Groot Ziekengasthuis vakgroep cardiologie 4 maanden. Met aanvulling in UMC Utrecht in totaal zes maanden.
Volgens het Specifiek Besluit Cardiologie aangaande opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie dient de aios gedurende zes maanden werkzaam te zijn op de hartcatheterisatiekamer waarbij zelfstandig: - tenminste 10 implantaties van electroden van permanente pacemakers, - 50 hartcatheterisaties met coronairangiografie, - dertig rechter hartcatheterisaties worden verricht In de gecombineerde opleiding zoals geboden door het UMC Utrecht en het JBZ ’s-Hertogenbosch wordt de tijd doorgebracht op de hartcatheterisatiekamer (HCK) verdeeld (maar niet noodzakelijkerwijs evenredig) over de twee instellingen, dit om te voorkomen dat de aios in het 1e jaar van de opleiding reeds voldaan heeft aan de opleidingseisen en gedurende de overige jaren de verkregen vaardigheden niet kan blijven oefenen. Overigens leert de ervaring dat reeds in het JBZ de genoemde aantallen met name waar het betreft coronairangiografie en pacemakerimplantaties ruim worden gehaald. DE NADRUK LIGT OP DE VOLGENDE THEMA’S UIT HET LANDELIJK OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE: voor uitleg van de afkortingen: zie tabel 2. III-1 V-1 VII-1 LEERDOELEN MODULE HARTCATHETERISATIEKAMER: De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kent de indicaties voor hartcatheterisatie en pacemakerimplantatie, en kan die voor de individuele patiënt aangeven. b) de aios kan de bevindingen bij hartcatheterisatie vertalen in therapeutische opties. c) de aios doorziet de risico’s van de ingreep bij de individuele patiënt en weet die te minimaliseren. d) de aios kent de mogelijke complicaties van de ingreep en weet die op te vangen c.q. te behandelen. e) de aios verkrijgt door zelfstudie voldoende kennis van de anatomie, fysiologie, mogelijke technieken en uitvoering van de ingrepen (zie literatuurlijst). f) de aios kan zelfstandig coronairangiografisch onderzoek uitvoeren (inclusief LV angiografie) via a. femoralis en a. radialis, zowel van natieve coronairvaten als van bypass grafts. g) de aios kan zelfstandig pacemakerelectroden plaatsen, zowel van tijdelijke als van definitieve pacemakersystemen, zowel van enkel- als dubbelkamer systemen. h) de aios kan zelfstandig Swan Ganz catheters inbrengen en drukmetingen uitvoeren. i) de aios kent de basisprincipes van de pacemakertechnologie en is in staat de gegevens verkregen bij poliklinische follow up metingen van geïmplanteerde pacemakers te interpreteren en eventuele aanpassingen in de pacemakerinstelling te benoemen. 2. ten aanzien van communicatie: a) de aios is in staat om aan de patiënt op begrijpelijke wijze de gang van zaken rondom de ingreep uit te leggen. b) de aios is in staat om aan de patiënt op begrijpelijke wijze de bevindingen van de ingreep uit te leggen met inachtneming van de afspraken daaromtrent gemaakt met de behandelaar.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
25
c) 3.
4.
5.
6. 7.
de aios kan de procedure en de bevindingen adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan de behandelaar. ten aanzien van samenwerking: a) de aios overlegt met de behandelaar omtrent eventuele specifieke wensen ten aanzien van de ingreep. b) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de ingreep betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. c) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan aangeven welke discussiepunten er momenteel in de literatuur spelen rondom pacemakertechnologie en coronaire interventies. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios stelt zich op de hoogte van de kosten van de diverse binnen deze stage vallende procedures en gebruikte materialen. b) de aios stelt zich op de hoogte van de wettelijke bepalingen met betrekking tot het werken met röntgenapparatuur. ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet de planning op de HCK en kan deze effectief en doelmatig bijsturen. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen.
INDELING MODULE: Binnen het JBZ wordt met de invulling van de stage rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in blokken van een of enkele weken op de HCK ingedeeld zal staan. Aan het einde van het opleidingsjaar worden deze blokken opgeteld; in het UMCU vindt dan eventueel nog aanvulling plaats. Daarmee kan de stage-indeling als volgt worden gezien: 1. elke ochtend van 08.00 – 08.30 uur ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs tot 09.00 uur); hier worden in het algemeen ook de coronairangiografische onderzoekingen van de dag tevoren besproken. Het is aan de aios om minstens één van die onderzoekingen binnen de groep te presenteren en te bespreken. Na het ochtendrapport en –onderwijs wordt met de werkzaamheden op de HCK aangevangen. 2. de aios volgt alle algemene onderwijsmomenten, ook als dit ten koste zou gaan van een op de HCK te verrichten procedure. 3. de aios draagt er zorg voor dat één dagdeel in de week meegelopen wordt met een pacemakertechnicus bij de poliklinische follow-up van patiënten met geïmplanteerde pacemakers; dit wordt (door de aios zelf) ruim tevoren ingepland (via Mariëtte van Sprang, toestel 2221) en de daarmee gemoeide dagdelen worden gecommuniceerd met het personeel van de HCK. 4. de aios houdt oog voor de overige werkzaamheden binnen de kliniek, en helpt zonodig bij het verrichten van consulten op niet-cardiologische afdelingen. PROCEDURE RONDOM EEN INGREEP: 1. de aios stelt zich vóór de ingreep op de hoogte van de medische achtergrond van de patiënt, toetst de indicatie tot de ingreep, en beoordeelt of de potentiële risico’s voor de patiënt zo minimaal mogelijk zijn gemaakt (bijvoorbeeld door te letten op INR, nierfunktie e.d.).
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
26
2. de aios stelt zich aan de patiënt voor en maakt zijn/haar positie duidelijk. 3. de aois verifieert of de patiënt voldoende voorgelicht is omtrent de ingreep en legt de procedure uit. 4. de aios maakt in overleg met de behandelaar of supervisor een plan van aanpak betreffende de ingreep. 5. de aios voert de ingreep tezamen met de supervisor uit, waarbij de mate waarin de aios zelfstandig werkt wordt aangegeven door de supervisor. 6. na de ingreep geeft de aios aan de patiënt een summiere toelichting op de bevindingen, rekening houdende met de kaders die binnen onze kliniek daartoe gelden. 7. de aios instrueert de patiënt met betrekking tot de aandachtspunten ten aanzien van de wond. 8. de aios maakt een schriftelijk verslag van de ingreep, inclusief de bevindingen. 9. de aios bespreekt de ingreep met de supervisor en zoekt naar potentiële verbeterpunten.
KRITISCHE BEROEPSSITUATIES: In de tabel staan de kritische beroepssituaties benoemd zoals zij zijn opgenomen in het landelijke opleidingsplan en zoals zij betrekking hebben op de module ''hartbewaking''. Deze situaties bieden een houvast om tijdens de module beoordelingen op de competenties uit te voeren en feedback te geven. Niet alle situaties hoeven beoordeeld te worden; tijdens de module dienen minimaal 2 kritische beroepssituaties besproken te worden; in het portfolio geeft de aios aan welke dat zijn geweest. Tabel 9: Kritische beroepssituaties in de module hartcatheterisatiekamer.
KPB
VII-1
KPB
KPB
KPB KPB
Professioneel gedrag
V
KPB KPB
Maatschappelijk handelen
KPB KPB
Kennis en wetenschap
III-1 V
Organisatie
Bradyaritmie: diagnose en behandeling Hartcatheterisatie: verrichten coronairangiografie, hemodynamisch onderzoek, cineangiografie aorta en LV Hartcatheterisatie: interpretatie coronairangiografie en opstellen behandelplan Patiënt met symptomatische aortaklepstenose en patiënt met symptomatische mitralisklepinsufficiëntie: evaluatie en behandeling
Samenwerking
THEMA
Communicatie
Medisch Handelen
Kritische beroepssituaties
KPB
KPB
TOETSING: De toetsing van de binnen de stage te verkrijgen competenties omvat: 1. directe beoordeling door de superviserend cardioloog, o.a. d.m.v. KPB’s en OSATS. 2. beoordeling van verslaglegging van de ingrepen in de medische status, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de supervisor. 3. beoordeling door de opleider van verslagen tijdens ochtendbesprekingen. 4. bespreking van aan de opleider uitgebrachte verslagen van verpleging op HCK en pacemakertechnici aangaande het functioneren van de aios. De toetsmomenten worden gedocumenteerd; bovendien wordt door de aios het aantal uitgevoerde verrichtingen bijgehouden en worden de bijgewoonde dagdelen pacemakerfollow-up genoteerd. Daarmee kan een minimaal aantal toetsdocumenten met betrekking tot deze module worden aangegeven:
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
27
4 x KPB en/of OSATS hartcatheterisatie/pacemaker Lijst van verrichtingen Lijst bijgewoonde dagdelen pacemakerfollow-up 1 x zelfreflectie op module 1 x voortgangsgesprek/beoordeling met opleider
PORTFOLIO: Alle ingrepen worden vermeld in het eigen portfolio, inclusief de bij nabespreking naar voren gebrachte kritiek- of verbeterpunten. Opgetreden complicaties worden expliciet beschreven. De casus welke bij het ochtendrapport zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. Tevens wordt in het portfolio opgenomen hoeveel dagdelen werden besteed aan de stage en aan poliklinische pacemakerfollow-up, waarbij aantekeningen worden gemaakt van de specifieke problemen die daarbij werden tegengekomen. De aios neemt in het portfolio met enige regelmaat een reflectie op ten aanzien van het eigen functioneren. LITERATUUR: 1. richtlijn coronairangiografie UMCU/JBZ 2. Baim and Grossmann: Grossmann’s Cardiac Catheterization, Angiography and Intervention 3. Barold et al: Cardiac pacemakers step by step 4. ACCF/AHA/HRS/SCAL clinical competence statement on physician knowledge to optimize patiënt safety and image quality in fluoroscopically guided invasive procedures (assistentenklapper) 5. ESC Textbook of Cardiovascular Medicine 6. Medische richtlijnen JBZ, NVVC, ESC, AHA-ACC
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
28
2.11. BESCHRIJVING MODULE SPOEDEISENDE HULP Plaats: Locatie: Supervisie:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, S-Hertogenbosch Groot Ziekengasthuis vakgroep cardiologie
Volgens het Specifiek Besluit Cardiologie aangaande opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie dient de aios gedurende de gehele opleiding volgens wisselrooster werkzaam te zijn op een afdeling Spoedeisende Hulp en Eerste Harthulp. Hierbij onderzoekt en behandelt de aios onder voortdurende supervisie van een cardioloog de patiënten met een vermeend acute cardiale aandoening. Volgens deze opleidingsverplichting wordt zowel in het UMC Utrecht als het JBZ ’s-Hertogenbosch tijd doorgebracht op genoemde afdelingen, vaak buiten kantooruren tijdens ‘diensten’. In het JBZ geldt daarbij dat de Eerste Harthulp is ondergebracht binnen de organisatie van de Spoedeisende Hulp alwaar het de triage van de patiënt betreft, en binnen de Chest Pain Unit daar waar het om een langerdurende observatie gaat DE NADRUK LIGT OP DE VOLGENDE THEMA’S UIT HET LANDELIJK OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE voor uitleg van de afkortingen: zie tabel 2. I-1, I-2 II-1 III-1, -2, -3, VI VII-1,-2,-3,-5,-6,-8, -9,-10,-12 LEERDOELEN MODULE SPOED EISENDE HULP: De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kan een adequate anamnese afnemen, lichamelijk onderzoek uitvoeren, en in belangrijke mate het ECG interpreteren bij de op de SEH gepresenteerde patiënt met een vermeend (al dan niet acute) cardiale aandoening en is in staat de verkregen gegevens georganiseerd te presenteren en te interpreteren richting een (differentiaal)diagnose, zowel schriftelijk als mondeling. b) de aios doorziet prioriteiten in de aandacht voor patiënten op de SEH, kan een adequate triage voeren, en weet op het juiste moment hulp van collegae, supervisor of vertegenwoordigers van andere specialismen in te roepen. c) de aios kan efficiënt en doelmatig, eventueel in overleg met de supervisor, nader diagnostisch onderzoek aanvragen en kan aangeven wat de eventuele risico’s zijn verbonden aan deze onderzoekingen. d) de aios is bekend met de diagnostiek, risicostratificatie en belangrijkste behandelopties bij het acute coronaire syndroom (inclusief reperfusie strategieën en ondersteunende therapieën met zuurstof, nitraten, anti-platelet en anti-trombotische middelen en B-blokkers) en past deze adequaat toe. e) de aios is bekend met de mogelijke complicaties van acute cardiale aandoeningen, weet deze te herkennen en nader te evalueren, en kan deze in overleg of met hulp van de supervisor behandelen. f) de aios toont aan patiënten met acuut en/of ernstig hartfalen te kunnen beoordelen en een behandelplan te kunnen opstellen, inclusief de toepassing van vaatverwijders, inotrope middelen, en beademing. g) de aios kent de indicaties voor het inbrengen van een tijdelijke (uitwendige) pacemaker. h) de aios kent de initiële behandeling van zowel supraventriculaire als sustained ventriculaire tachycardieën en kan deze in overleg of met hulp van de supervisor uitvoeren. i) de aios is aantoonbaar bedreven in Advanced Cardiac Life Support.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
29
2.
3.
4.
5.
6.
7.
j) de aios is in staat cardioversie en defibrillatie uit te voeren. ten aanzien van communicatie: a) de aios toont respect voor en een adequate mate van betrokkenheid bij de patiënt. b) de aios is in staat om aan patiënt en diens familie op begrijpelijke wijze de vermoedde diagnose uit te leggen en in grote lijnen aan te geven wat het aanvullende onderzoek inhoudt (inclusief de eventueel daaraan verbonden risico’s), welke de behandelopties zijn (met de daaraan verbonden risico’s), en wat de prognose van de aandoening is. c) de aios is in staat om de patiënt adequate uitleg te verschaffen omtrent het vervolgtraject na ontslag van de SEH naar huis of bij opname. d) de aios kan ten aanzien van de medische gegevens adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan andere health care professionals, met inbegrip van een gedegen verslaglegging in de medische status en omschrijving van de met de patiënt gemaakte afspraken in het geval van ontslag naar huis. ten aanzien van samenwerking: a) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de patiënt betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. b) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan in grote lijnen aangeven welke discussiepunten er momenteel in de literatuur spelen rondom acute coronaire syndromen (inclusief de indicaties voor interventies), acuut opgetreden ritmestoornissen, en hartfalen. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios is grofweg bekend met de epidemiologie van acute coronaire syndromen en andere acute cardiale aandoeningen. b) de aios toont aan op de hoogte te zijn en nagedacht te hebben over ethische kwesties die de patiëntengroep met acute cardiale aandoeningen betreffen (bijvoorbeeld aangaande het reanimatiebeleid) ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet het cardiologische patiëntenaanbod en –bestand op de SEH en kan (eventueel in overleg met de supervisor) de logistiek en efficiënte bezetting van de bedden organiseren, inclusief een snelle doorstroming van de patiënt naar een opname-afdeling of naar huis. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen.
INDELING MODULE: Binnen het JBZ wordt met de invulling van de stage rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in dienstblokken op de Spoedeisende Hulp ingedeeld zal staan. Daar de stage zich met regelmaat buiten reguliere kantooruren afspeelt kan een algemeen geldende tijdsindeling van de stage niet worden gegeven. Wel gelden de volgende punten: 1. bij aanwezigheid dient van 08.00 – 08.30 uur het ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs tot 09.00 uur) bijgewoond te worden; hier worden de patiënten die op de SEH beoordeeld zijn besproken. 2. de aios probeert zoveel mogelijk algemene onderwijsmomenten te volgen. 3. de aios treedt bij aanvang van een dienst in contact met de overige arts-assistenten teneinde zich op de hoogte te stellen van aandachtspunten tijdens de dienst.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
30
4. de aios beoordeelt alle patiënten die zich tijdens zijn/haar dienst op de SEH presenteren en overlegt in alle gevallen met de supervisor. Buiten reguliere kantoortijden geldt hetzelfde voor opgenomen patiënten die een vermeend acuut cardiaal probleem hebben. 5. de aios draagt zorg voor een adequate medische rapportage rond de beoordeelde patiënten en waarnodig een ‘ontslagbrief’. 6. de aios kan in voorkomende gevallen gevraagd worden consulten uit te voeren op nietcardiologische afdelingen. KRITISCHE BEROEPSSITUATIES: In de tabel staan de kritische beroepssituaties benoemd zoals zij zijn opgenomen in het landelijke opleidingsplan en zoals zij betrekking hebben op de module ''spoedeisende hulp''. Deze situaties bieden een houvast om tijdens de module beoordelingen op de competenties uit te voeren en feedback te geven. Niet alle situaties hoeven beoordeeld te worden; tijdens de module dienen minimaal 2 kritische beroepssituaties besproken te worden; in het portfolio geeft de aios aan welke dat zijn geweest.
Tabel 10: Kritische beroepssituaties in de module spoedeisende hulp.
KPB ^
I-1
KPB
I-2 I-2 II-1 II-1 II-1 III-1
KPB KPB KPB KPB KPB KPB
III-1
KPB
KPB
III-1 III-2
KPB KPB
III-3 VII-1
KPB KPB
KPB KPB KPB KPB KPB
VII-2
KPB
KPB
VII-2
KPB
KPB
VII-3
KPB
KPB
KPB
VII-5 VII-5 VII-6
KPB KPB KPB
KPB KPB KPB
KPB KPB KPB
VII-8
KPB
KPB
KPB
Patiënt met acute pericarditis: evaluatie en behandeling
KPB
KPB KPB
KPB KPB
KPB
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
KPB CAT
KPB KPB KPB KPB
Professioneel gedrag
I-1
Maatschappelijk handelen
Patiënt met acute pijn op de borst (evaluatie en behandeling) Patiënt met cardiogene shock (evaluatie en behandeling) Evaluatie patiënt met angina pectoris Behandeling patiënt met angina pectoris Patiënt met acuut hartfalen: behandeling Patiënt met dyspnoe: evaluatie Patiënt met chronisch hartfalen: behandeling Patiënt met smal complex tachycardie: diagnose en behandeling Patiënt met breed complex tachycardie: diagnose en behandeling Bradyaritmie: diagnose en behandeling Patiënt met syncope: evaluatie Patiënt met syncope: informatie verstrekken Reanimatie uitvoeren Patiënt met symptomatische aortaklepstenose en patiënt met symptomatische mitralisklepinsufficiëntie: evaluatie en behandeling Patiënt met infectieuze endocarditis van natieve klep: evaluatie en behandeling Patiënt met infectieuze endocarditis van kunstklep: evaluatie en behandeling Preoperatief consult voor niet cardiale operatie: -bij patiënt met aortaklepstenose -bij patiënt met angina pectoris Patiënt met aortadissectie* Patiënt met deceleratie thoraxtrauma* Patiënt met claudicatio intermittens*
Kennis en wetenschap
THEMA
Organisatie
Samenwerking
Communicatie
Medisch Handelen
Kritische beroepssituaties
KPB KPB KPB KPB KPB
KPB KPB
KPB
KPB
KPB KPB
KPB KPB
KPB KPB KPB
KPB
KPB KPB
KPB
31
Patiënt met pericarditis constrictiva: evaluatie en behandeling Patiënt met pulmonale hypertensie: evaluatie en behandeling Patiënt met longembolie* Patiënt met diepe veneuze trombose* Onderbouwing toepassing medicament bij patiënt met bepaalde hartziekte Voorlichting patiënt t.a.v. medicatie
VII-8
KPB
KPB
VII-9
KPB
KPB
KPB
VII-10 VII-10 VII-12
KPB KPB
KPB KPB
KPB KPB
VII-12
KPB
CAT KPB
TOETSING: 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. m.b.v. KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de supervisor en opleider. 3. Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. 4. Verslagen van verpleging, andere medisch specialisten werkzaam op de SEH, en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider. De toetsmomenten worden gedocumenteerd. Daarmee kan een minimaal aantal toetsdocumenten met betrekking tot deze module worden aangegeven: 3 x KPB dienst/overdracht 2 x KPB ontslagbrief 1 x zelfreflectie op module ten behoeve van voortgangsgesprek PORTFOLIO: In het portfolio wordt bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien en welke complicaties tegengekomen zijn bij de diverse ziektebeelden. De casus welke bij het ochtendrapport zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. In het portfolio worden de met de opleider besproken ontslagbrieven en KPB’s opgenomen, evenals de gehouden referaten en patiëntenbesprekingen. Het aantal bijgewoonde verrichtingen wordt eveneens genoteerd (bijvoorbeeld het aantal bijgewoonde of uitgevoerde reanimaties). Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren. LITERATUUR: 1. ESC Textbook of Cardiovascular Medicine 2. Medische richtlijnen JBZ, NVVC, ESC, AHA-ACC 3. CVOI cursusboek acute cardiologie
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
32
2.12. TOELICHTING OP DE GESTRUCTUREERDE LEERMOMENTEN Veel leermomenten tijdens de opleiding vinden plaats tijdens contacten met de patiënt, tijdens zaalvisites, en tijdens overlegmomenten met supervisoren. Deze momenten doen zich in zekere zin ad-hoc voor. Daarnaast zijn er geplande, en dus meer gestructureerde, leersituaties tijdens diverse besprekingen. In de volgende paragrafen wordt besproken hoe deze momenten optimaal gehanteerd kunnen worden voor het leerproces van de aios. Het betreft de volgende activiteiten:
a. Overdracht en ochtendrapport b. Probleempatiëntbespreking c. Critically Appraised Topic d. Referaat e. Cursorisch onderwijs
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
33
2.12.a. Overdracht en ochtendrapport Het ochtendrapport is een belangrijk leermoment en goede gelegenheid voor de beoordeling van de vorderingen van de aios, vooral wat betreft het klinisch denken. Het nodigt de aios uit tot reflectie op de klinische keuzes die tijdens de dienst zijn gemaakt. Op deze wijze wordt er gewerkt aan verdieping van kennis en inzicht, en kunnen lacunes hierin zichtbaar worden gemaakt. Leerdoelen - Informatieoverdracht - Verantwoording afleggen over diagnostisch en therapeutisch handelen - Verantwoording afleggen over uitvoer en interpretatie van coronairangiografie Kader Dagelijks: 30 minuten (08.00-08.30): 1. 2 patiënten worden uitvoerig besproken 2. Rest wordt kort overgedragen: naam, afdeling en werkdiagnose met eventueel bijzonderheden voor de collega die de zorg overneemt 3. de diagnostisch bedoelde coronairangiogrammen van de klinische patiënten die daags tevoren hun hartcatheterisatie hebben gehad worden besproken (waarbij de klinische context wordt besproken door de arts-assistent die op de afdeling de dagelijkse zorg over de patiënt heeft, en waarbij het angiogram wordt besproken door de aios die de stage hartcatheterisatie volgt) Structuur ochtendoverdracht In overleg met de ochtendrapportvoorzitter worden patiënten geselecteerd voor nadere bespreking; overige patiënten worden tbv bedrijfsvoering genoemd. Van de aios wordt verwacht dat de volgende gegevens kort en bondig worden verteld: - Naam, leeftijd, verpleegeenheid en specialisme waarvoor patiënt is opgenomen; - Relevante voorgeschiedenis - Anamnese: klachten patiënt bij presentatie. Benoem alle positieve en negatieve bevindingen die de werkdiagnose ondersteunen; - Gegevens uit het lichamelijk onderzoek: algehele indruk, bloeddruk, pols, en die positieve (en negatieve) bevindingen die de werkdiagnose ondersteunen - Laboratoriumonderzoek: alleen die afwijkende (en z.n. normale) uitslagen noemen die de werkdiagnose ondersteunen; - Geef de conclusie, c.q.werkdiagnose; bevindingen samenvatten die tot de werkdiagnose hebben geleid; expliciet die zaken uit de probleemlijst noemen die niet in de werkdiagnose zijn onder te brengen! - Geef in het kort het ingestelde diagnostisch en therapeutisch beleid weer. Aandachtspunten voor feedback door de aanwezige cardiologen De aios: - Kan hoofd- en bijzaken onderscheiden - Benoemt reële differentiaal diagnose - Benoemt expliciet die zaken uit de probleemlijst die niet binnen de werkdiagnose vallen - Doet voorstellen voor aanvullend onderzoek - Betrekt prognose van patiënt in het gevoerde beleid - Neemt verantwoording voor gevoerd beleid - Benoemt eigen twijfels over diagnostisch en therapeutisch handelen - Is actief bij selectie van de te bespreken patiënten met rapportvoorzitter - Kan uit de voeten met instructie om patiënten zonodig kort te bespreken - Maakt problemen in de organisatie van zorg bespreekbaar (hulponderzoeken, samenwerking andere specialismen)
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
34
Aandachtspunten voor de ochtendrapportvoorzitter De voorzitter: - bewaakt de structuur van de overdracht (bepaalt in overleg welke patiënten er uitvoerig worden besproken) en bewaakt de tijd; - stelt vragen die uitnodigen te reflecteren over zaken die bovengenoemde leerdoelen betreffen; - tracht de aanwezigen in de zaal actief hierin te betrekken; supervisoren worden gevraagd relevante terminologie, interpretaties, denkprocessen of handelen te expliciteren; - draagt zorg voor veiligheid: o feedback op actueel gedrag en niet op beleving o positieve feedback o vermijdt gezichtsverlies o NB: 1 aios tegenover 4-6 supervisoren, 5-8 collega’s en meerdere co-assistenten! - aios is degene die moet werken (verhoogt daarmee het leerrendement) en niet de supervisor of voorzitter: o aios die overdraagt moet leren een patiënt over te dragen en verantwoording af te leggen over diagnostisch en therapeutisch handelen en niet de supervisor of voorzitter; o aios in het gehoor wordt actief betrokken; - fouten maken mag: o de geneeskunde gaat niet vooruit door allesweters en alleskunners, maar juist door de erkenning van niet weten en niet kunnen en de bereidheid daarvan te leren en daar iets aan te doen. Lacunes Vaststellen lacunes in kennis en kunde (concretisering probleemstelling; opdracht geven tot rapportage over een oplossing of vaststellen van een zoekvraag die door een aios wordt beantwoord middels een CAT (naam van aios die het gaat uitwerken, inclusief probleemstelling noteren)) Frequentie en toets De aios in het dienstenblok worden drie keer beoordeeld middels de KPB diensten en overdracht, ingevuld door respectievelijk de dienstdoende cardioloog en de voorzitter ochtendrapport. De aios neemt de KPB op in het portfolio.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
35
2.12.b. Probleempatiëntbespreking Tijdens de ochtendbesprekingen kan in plaats van een uitgebreidere bespreking van een patiënt die tijdens de dienst is gezien een zogenaamde ''probleempatiënt'' besproken worden door de artsassistent op de verpleegafdeling of hartbewaking. Dit wordt tezamen met de supervisor van de zaal voorbereid. Bij toerbeurt worden de assistenten ingedeeld voor een casusbespreking tijdens het woensdagochtend onderwijs. Men kan dan zelf een casus uitzoeken, waarbij dit overigens tevens ingebracht kan worden als een CAT (zie volgende paragraaf). De bedoeling is dat de a(n)ios de casus presenteert, waarbij het van belang is eerst het probleem te benoemen. Daarna worden de relevante gegevens uit de anamnese verteld, evenals de bevindingen bij lichamelijk onderzoek. In overleg met de aanwezigen wordt een differentiaal diagnose opgesteld. Vervolgens worden de laboratoriumgegevens en eventuele aanvullende onderzoekingen getoond. Tot slot wordt in samenspraak met de aanwezigen een plan van aanpak vastgesteld. NB: In belang van het leerproces is het relevant om in een latere fase terug te komen op de casus, zeker als er een diagnose gesteld wordt. Toets: middels KPB referaat/voordracht
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
36
2.12.c. Critically Appraised Topic (en critical appraisal of literature) Doel De Critical Appraisal of Literature en Critically Appraised Topic (CAL/CAT) zijn vormen om de algemene competentie “kennis en wetenschap” te ontwikkelen. De principes van evidence based medicine met het kritisch beschouwen van de verschillende onderdelen van wetenschappelijke publicaties wordt hiermee beoordeeld. Daarnaast is het een instrument om de vakkennis te verbreden en de deskundigheid van collegae en andere professionals in de gezondheidszorg te bevorderen. Wanneer Volgens een tevoren bekend gemaakt rooster wordt tijdens het onderwijsmoment van maandagmiddag of woensdagochtend een onderwerp door een A(N)IOS uitgewerkt en gepresenteerd. Uitwerking Het uitgangspunt voor een CAT is een patiëntencontact, naar aanleiding waarvan een vraag gerezen is met betrekking tot de directe medische zorg aan die patiënt. Een CAT bestaat uit zeven onderdelen, zoals hieronder weergegeven. De zeven onderdelen van een CAT Patiënt (Praktijk) 1 Klinisch scenario
Vertaalslag (expert)
Wetenschap (literatuur)
Trefwoorden
2 Klinische vraag
3 Literatuur search
4 Kritisch beoordelen artikel
5 Evidence table 7 Bottom line
6 Commentaar: besluitvormings proces EBM
1. Klinisch scenario Voor het beschrijven van een goed scenario is het noodzakelijk dat de patiënt helder en bondig wordt gepresenteerd en dat duidelijk wordt waarom het probleem relevant is. Het beschrijven van zo’n patiëntenpresentatie kan goed ondersteund worden met behulp van een lijst met noodzakelijke onderdelen: - geslacht - leeftijd - belangrijke aspecten uit medische voorgeschiedenis (o.a co-morbiditeit en medicatie) - relevante leefstijlfactoren (roken, bewegen, alcohol, voeding etc) - anamnese - lichamelijk onderzoek - uitslag diagnostische tests
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
37
- aandoening (of verdenking daarop) - klinisch dilemma/spanningsveld waaraan klinische vraag zijn relevantie ontleent. 2. Klinische vraag De vragen kunnen betrekking hebben op de diagnose, prognose, therapie en/of evaluatie van het gevoerde beleid betreffende een specifieke patiënt. Voor het vinden van het juiste antwoord is het van belang dat de vraag is opgebouwd uit concrete meetbare elementen, waardoor voor aanvang van de search duidelijk is wat belangrijk is bij de selectie van een artikel. 3. Literatuur search Het bewijs dat men zoekt moet verkregen zijn binnen een kwalitatief goed wetenschappelijk onderzoek (best evidence), om met voldoende zekerheid het antwoord op de klinische vraag te kunnen onderbouwen. 4. Kritisch beoordelen artikel In welke mate is een gevonden resultaat (een schatting van de werkelijkheid) reproduceerbaar als dat onderzoek opnieuw wordt uitgevoerd en binnen welke marges bevindt zich, met een bepaalde mate van zekerheid, werkelijke waarde van die uitkomstmaat (zie beoordelingsformulieren). 5. Evidence table Samenvatten en interpreteren van relevante cijfers uit een wetenschappelijke publicatie. Methodologische kwaliteit hoog of laag; geldigheid voor de patiëntencasus hoog of laag. 6. Commentaar De weging van alle componenten is een complex proces, evenals het goed verwoorden hiervan en het leggen van de juiste accenten daarbij. 7. Bottom line Terugvertalen van conclusies uit het besluitvormingsproces naar de patiënt uit de klinische vraag. Praktische aanpak in het kort: CAT’s zijn bedoeld als oefening in het wetenschappelijk denken over het klinisch handelen (aanvraaggedrag, therapiekeuze). Een CAT omvat de volgende stappen. - Beschrijving van een klinisch scenario (aan de hand van een patiënt van het ochtendrapport of naar aanleiding van casuïstiek besproken tijdens een grote visite). - Formuleren van een relevante klinische vraag naar aanleiding van dit scenario. - Beschrijven van het zoekproces met databronnen, sleutelworden en inclusiecriteria voor de gevonden artikelen. - Beschrijven van opzet en uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek en beoordeling van de kwaliteit ervan. - Weergeven van de mate van ‘evidence’. - De CAT voorzien van commentaar en conclusie over het toepassen van de bevindingen voor het geschetste scenario. - Middels een PowerPointpresentatie van maximaal 15 minuten wordt het resultaat gepresenteerd. De presentatie wordt bewaard en verspreid onder alle a(n)ios en leden opleidingsteam.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
38
Toets Middels KPB referaat/voordracht. Deze KPB wordt ondersteund door het beoordelingsformulier CAT wat door alle aanwezigen wordt ingevuld. Literatuur: Training critical appraisal of a topic. Een onmisbare handleiding in het tijdperk van Evidence Based Medicine. CPM de Brouwer, IJ Kant, LJM Smits, AC Voogd. Mediview BV, Maastricht augustus 2009. ISBN 978-90-77201-31-2.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
39
Beoordelingsformulier CAT Onderdeel CAT Klinisch scenario: Relevante onderdelen aanwezig? (o.a. lft, sexe, kenmerken/symptomen patiënt, relevante risicofactoren, setting, range van priorkansen + bronvermelding) Is het klinisch probleem/dilemma goed benoemd? (focus gelegd bij een of meer van de volgende punten; risico missen diagnose, risico ten onrecht behandelen, kosten, belasting, plaats in diagnostisch traject) Goed geformuleerd? (helder, beknopt, juiste medische/epidemiologische terminologie
Beoordeling
Opmerking
O V G O V G
O V G
Klinische vraag: Bevat vraag alle elementen: belangrijke symptomen en patiëntenkenmerken, die bepalend zijn voor prior-range, test, aandoening, gouden standaard en is vraag helder geformuleerd? O V G Sluit de vraag goed aan bij klinisch scenario en klinisch probleem/dilemma? Search: Sluiten zoektermen goed aan bij klinische vraag? Is gekozen zoekstrategie goed opgebouwd? Is de motivering van keuze artikel toegelicht? (Diagnostiek: gouden standaard, patiëntenpopulatie, omvang populatie, primair artikel, taal, evt. datum+argumenten voor datum) Is het gekozen artikel een relevant artikel gezien het voorafgaande klinische probleem Beoordeling artikel: Zijn de belangrijkste sterke en zwakke methodologische punten uit de bijdrage hier genoemd? Zijn de belangrijkste methodologische criteria, zoals uitgebreid besproken in de bijlage, beknopt weergegeven en geïnterpreteerd in de CAT Evidence table: Zijn de belangrijkste uitkomsten samengevat in een tabel?
O V G O V G O V G O V G
O V G
O V G O V G
O V G Commentaar: Is een samenvattend oordeel over de methodologische kwaliteit van het beschreven onderzoek enerzijds en de methodologische O V G kwaliteiten van de test anderzijds gegeven? Is kritische gekeken naar de bruikbaarheid van de test (kosten, belasting,behandelbare aandoening, invloed op beleid door O V G toegenomen zekerheid over aan/afwezigheid aandoening? Zijn de overeenkomsten en verschillen tussen onderzoekspopulatie uit artikel en patiënt uit het scenario O V G bediscussieerd? Zijn de DW+ en/of DW- zoals gevonden voor de patiënt vertaald in termen van medisch handelen? O V G Bottomline: Wordt in de bottomline een zinvol antwoord geformuleerd op de O V G klinische vraag? Is de formulering van de bottom line kort, krachtig en toch O V G volledig? Totaal CAT: Eindoordeel CAT*: O V G U Beoordeling CAT: *als >6 O: onvoldoende, <=2 0 en 7-10 G: goed, als > 10 G en <=1 O: uitstekend, anders: voldoende
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
40
2.12.d. Referaat Volgens een tevoren opgesteld rooster wordt er op het uitgebreidere onderwijsmoment van de maandagmiddag of woensdagochtend een refereermoment gehouden. Een a(n)ios bespreekt een artikel rondom een thema, dat door de opleider wordt gekozen. De volgens rooster ingedeelde supervisor vult na afloop ook een KPB formulier (KPB referaat) in en bespreekt dit kort na met de a(n)ios. Als een a(n)ios verhinderd is om een presentatie te houden regelt zij/hij zelf dat dit geruild wordt. Het referaat duurt maximaal 30 minuten. Er wordt gebruik gemaakt van een PowerPoint presentatie. Overigens is de scheidslijn tussen een CAT en een referaat niet scherp; in beiden komen deels dezelfde onderdelen aan bod. Een referaat kan ook gebaseerd zijn op een casus en een uitwerking bieden op een bepaald theoretisch aspect (bijvoorbeeld een pathofysiologisch principe). Het beoordelingsformulier CAT kan door de aanwezigen gebruikt worden om de aios die het referaat verzorgt een vorm van feedback te bieden. Tips PowerPointpresentatie Leesbare didactische dia’s in PowerPoint maken is een kunst. Besef dat veel collega’s aan het eind van de middag niet op hun best zijn, dus houd het boeiend en gemakkelijk leesbaar. - De ‘leesbaarheid’ van de dia’s blijft belangrijk. Denk er met name aan om tabellen uit een artikel sterk te vergroten en de belangrijke getallen duidelijk te markeren. Een andere mogelijkheid is om zelf een nieuwe tabel te maken met alleen de relevante getallen. - Letters dienen tenminste 18 punts en vet (bold) te zijn. - Beperk de tekst tot de essentie: vermijd volle tabellen (met ranges en betrouwbaarheidsintervallen, SD’s). Geef in de kop aan waar de tabel over gaat. Maak niet meer dan 5 kolommen. Verdeel een grote relevante tabel over meerdere dia’s. - Geef in de grafieken aan: o Waar het over gaat o Zorg dat bij de X- en Y-as staat wat ze voorstellen. o Zorg dat bij een serie grafieken de lay-out consequent is. o Geef bij een lijn aan wat deze voorstelt: vermijd aparte legenda o Gebruik niet te dunne lijnen of te fijne arcering - Houd gemiddeld 1 dia per minuut spreektijd aan. - Wanneer informatie van een dia later in de presentatie nodig is, maak dan meer dan één kopie van deze dia om die op de juiste plaats in de presentatie te zetten. Ga nooit terug naar de oorspronkelijke dia. - Een kleurendia is slechts zelden beter dan een zwart-wit of blauw-witte presentatie. Wil je toch in kleur werken, weersta dan de verleiding om veel kleuren te gebruiken. Maak het niet te “fancy”. Gebruik nooit rood tegen een blauwe achtergrond. Hoe presenteer ik boeiend....? - Praat naar het publiek toe. - Articuleer duidelijk, leg accenten, vermijd monotoon stemgebruik en gemompel. - Maak gebruik van pointer / aanwijsstok. - Bespreek tabellen en grafieken waarbij je eerst benoemd wat er wordt weergegeven, vervolgens bespreek je de resultaten, eventueel gevolgd door de conclusie. - Houd je aan de tijd. - Presenteer jezelf, straal enthousiasme uit. Format presentatie algemeen - Begin met een beknopte inleiding en stem deze af op die van je voorganger of inleider.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
41
-
Formuleer de vraagstelling helder in vragende vorm (zelfs al doen de auteurs dit niet). Bespreek methoden, patiëntenselectie, design van de studie en resultaten (durf wat weg te laten!). o Methodologie Is de theorievorming goed uitgewerkt? Is/zijn de hypothese(n) duidelijk beschreven? (onderstreep die in het artikel) Hoe zijn de te meten begrippen geoperationaliseerd? Zijn de condities goed beschreven en duidelijk onderscheiden? Hoe is de afname van de meetinstrumenten beschreven? o Patiëntenselectie Hoe is de selectie van de onderzochten tot stand gekomen? Voldoende proefpersonen aan de doelgroep in de hypothese? Is er geen bias in de selectie? Is de uitval van onderzochten vermeld, hoeveel en waardoor? Is er geen selectie drop-out. o Design Is duidelijk beschreven hoe het onderzoek verloopt? Is er controle o neveninvloeden (andere behandelingen e.d.)? Is er controle op neveneffecten (bijwerkingen)?
-
Houd de grote lijnen aan, wie het precies wil weten moet het artikel maar lezen! Geef aan wat de auteurs concluderen en wat jij ervan vindt. o Conclusie; Zijn de resultaten in lijn met de hypothese Zijn de conclusies terecht Sluiten de conclusies aan bij de hypothese en theorievorming? Is generalisatie mogelijk? Bediscussieer de resultaten. o Wordt de hypothese bevestigd en is deze juist? o Welke omstandigheden worden genoemd die het onderzoek hebben beïnvloed o Welke omstandigheden (bias) kun je zelf noemen o Wat is je oordeel over het onderzoek in het algemeen o Hoe zou het beter opgezet en uitgevoerd kunnen worden.
-
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
42
2.12.e. Cursorisch onderwijs Het cursorische onderwijs wordt zowel locaal als regionaal/landelijk aangeboden. Het cursorische cardiologische onderwijs in het JBZ zelf wordt verzorgd door de cardiologen of andere vaste medewerkers van de vakgroep cardiologie of van het ziekenhuis (bijvoorbeeld de nucleair geneeskundigen en hartfalenverpleegkundigen). Deze vorm van onderwijs wordt tevoren aangegeven via het onderwijsrooster, met daarbij de vermelding van de literatuur waarop het onderwijs betrekking heeft. Veelal zal dit een hoofdstuk uit het ESC Textbook of Cardiology zijn. Het behoeft geen betoog dat een gedegen voorbereiding op het onderwerp het rendement van deze vorm van onderwijs verbetert. Het landelijk opleidingsplan cardiologie is voor wat betreft de themata geënt op het Core Curriculum van de European Society of Cardiology. In dat curriculum wordt verwezen naar hoofdstukken uit het ESC Textbook of Cardiology. Dit tekstboek is door de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie gekozen als het standaard tekstboek voor de (theoretische) bestudering van het vak, waarbij overigens opgemerkt moet worden dat meer diepgaande tekstboeken als Braunwald's Heart Disease welkome aanvullingen biedt. In het locale onderwijsrooster zijn momenten opgenomen waarop een van de leden van de opleidersgroep een hoofdstuk uit het ESC Textbook bespreekt; verwacht wordt dat de A(n)IOS zich tevoren voorbereiden middels het doornemen van het te behandelen hoofdstuk.
Ook los van de vakgroep cardiologie biedt het JBZ vormen van (discipline-overstijgend) cursorisch onderwijs aan, zowel binnen het JBZ zelf als binnen de Brabant Medical School (waar het JBZ onderdeel van vormt) en PAOG Nijmegen. Deze onderwijsmomenten worden aangegeven in het onderwijsrooster. Voor beide vormen van onderwijs geldt dat dit voor de a(n)ios gratis toegankelijk is, dat deelname moet passen binnen het werkrooster, en dat de a(n)ios zich hiervoor tevoren moet opgeven. Andere vakgroepen verzorgen eveneens onderwijs; met name het onderwijs van de afdeling Intensive Care en onderdelen binnen het onderwijs Interne Geneeskunde kan aanbevolen worden. Een rooster hiertoe wordt door de genoemde vakgroepen aan alle a(n)ios toegezonden.
Buiten het JBZ volgt de aios jaarlijks twee dagen landelijk/regionaal onderwijs, cf het landelijke opleidingsplan (naar verwachting zal dit vanaf 2011 worden uitgebreid). In overleg is het mogelijk om CVOI (Cardio-Vasculair Onderwijs Instituut) cursussen te volgen of andere landelijk georganiseerde en geaccrediteerde onderwijsactiviteiten. Deelnamecertificaten en behaalde resultaten van bijgewoonde onderwijsmomenten worden opgenomen in het portfolio.
Het onderwijsrooster zoals dat door de vakgroep cardiologie binnen het JBZ zelf wordt verzorgd kan schematisch worden weergegeven als in tabel 11.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
43
Tabel 11: onderwijsrooster cardiologie Weekdag
ochtend
middag
Maandag
-
-
ochtendrapport, gevolgd door onderwijs (08.00-09.00 uur)
-
avond
17.00-18.00 cursorisch onderwijs
beoordelen telemetrische gegevens met supervisor
Dinsdag
-
visite lopen (2 x p/w met supervisor)
-
ochtendrapport, gevolgd door onderwijs (08.00-09.00 uur)
-
beoordelen telemetrische gegevens met supervisor
Woensdag
-
visite lopen (2 x p/w met supervisor)
-
ochtendrapport (08.00-08.30.uur)
-
08.30-09.30: cursorisch onderwijs/referaat/casusbespreking
-
beoordelen telemetrische gegevens met supervisor
Donderdag
-
ochtendrapport, gevolgd door onderwijs (08.00-09.00 uur)
-
beoordelen telemetrische gegevens met supervisor
Vrijdag
-
visite lopen (2 x p/w met supervisor)
-
ochtendrapport, gevolgd door onderwijs
Volgens rooster:
(08.00-09.00 uur)
assistentenoverleg
-
beoordelen telemetrische gegevens met supervisor
-
visite lopen (2 x p/w met supervisor)
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
44
OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS DEEL 3: PORTFOLIO -----------------------------------------------------------------------------------------3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10. 3.11. 3.12. 3.13. 3.14.
inleiding portfolio curriculum vitae individueel opleidingsplan het introductiegesprek het modulegesprek het voortgangsgesprek en de geschiktheidsbeoordeling het beoordelen van een thema het beoordelen dmv een KPB het beoordelen van vaardigheden de CAT/het referaat de briefbeoordeling 360 graden feedback bespreken van critical incidents beoordelen van het portfolio
45
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
DEEL 3: PORTFOLIO 3.1. Inleiding portfolio Overeenkomstig het Kaderbesluit CCMS is de aios verplicht een verzameling bij te houden van documenten waarin op systematische wijze de voortgang in de opleiding wordt gedocumenteerd. Het portfolio en het voortgangsgesprek hangen nauw met elkaar samen. Het portfolio levert de informatie op basis waarvan het voortgangsgesprek wordt gevoerd. Daarmee vormen zij een leidraad in de opleiding. Het portfolio is een verzameling van informatiebronnen en beoordelingsgegevens op basis waarvan leerdoelen geformuleerd kunnen worden en reflectie op het functioneren van de aios door zichzelf en anderen kan plaatsvinden. Tevens worden verplichte onderdelen hierin afgetekend en toetsuitslagen verzameld. Het portfolio van de aios omvat ten minste de volgende onderdelen: - een curriculum vitae - een individueel opleidingsplan (IOP) inclusief opleidingsschema - reflectieverslagen - de documenten ten behoeve van de toetsing / beoordeling van de aios (KPB, OSATS, verslagen voortgangs- en beoordelingsgesprekken etc.) - modulebeoordelingen - de gehouden voordrachten en/of referaten - de gepubliceerde artikelen - de gevolgde cursussen, inclusief certificaten - deelname certificaten regionale en landelijke onderwijsdagen Individueel opleidingsplan vs opleidingsschema Bij aanvang van de opleiding stelt de aios in samenspraak met de opleider een individueel opleidingsplan (IOP) op. In een begeleidend opleidingsschema worden de verschillende modules in een tijdpad aangegeven (zie overzicht opleiding JBZ). Daarnaast zijn in het IOP de individuele leerdoelen van de aios opgenomen. De inbreng van de aios in het individueel opleidingsplan (IOP). De aios dient over zijn ontwikkeling te reflecteren. Dit kan enerzijds aan de hand van de verkregen feedback (KPB, OSATS, 360 graden feedback), maar daarnaast is het noodzakelijk dat de aios bijhoudt welke ervaringen aan de ontwikkeling van de competenties van een bepaald thema gedurende de modules hebben bijgedragen. De aios dient dus per module aan te tekenen hoe er aan een of meerdere thema's is gewerkt (bijvoorbeeld welk soort patiënten of pathologie er is gezien, wat er is geleerd en hoe dit is ervaren). Naast de toetsingsverslagen (KPB, OSATS etc.) reflecteert de aios middels het IOP over de vorderingen in de opleiding en bespreekt dit met de opleider tijdens de voortgangsgesprekken. De aios is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn/haar portfolio. Zoals eerder gezegd is het portfolio een middel om tot een meer gestructureerde opleiding en een meer gefundeerd beoordelingskader te komen, het is geen doel op zich. Daarom zijn slechts minimumeisen opgesteld waaraan de inhoud van het portfolio moet voldoen Naar eigen wens en noodzaak kan de aios en/of opleider dit (laten) uitbreiden.
46
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.2. Het curriculum vitae Doel Curriculum vitae (CV) volgens vast stramien, zodat voor iedereen een snel te bekijken overzicht ontstaat. Wanneer De aios werkt het CV bij voorafgaand aan elk voortgangsgesprek en aan de geschiktheidsbeoordeling. Werkwijze Opbouw van CV: Statisch deel: Algemeen Opleiding en diploma’s Werkervaring Dynamisch deel: Cursussen Voordrachten Publicaties Lidmaatschappen, nevenactiviteiten, interesses Aandachtspunten Het dynamische deel wordt voor elk gesprek bijgewerkt door de aios.
Voorbeeld CV
Algemene informatie Curriculum Vitae bij aanvang opleiding Naam: Geboortedatum: Adres: BIG registratie: Telefoonnummer: E-mail: Ingeschreven opleiding Lid van ...
Behaalde diploma’s:
Werkervaring:
Presentaties/congressen:
47
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Publicaties:
Opleidingsschema: schema tot op heden: huidige stage: opleidingsschema vervolg:
Andere relevante gegevens:
48
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.3. Het maken van een Individueel Opleidings Plan (IOP) Doel Overzicht over het opleidingsniveau van de aios en het beloop hiervan. Concrete beschrijving van (persoonlijke) leerdoelen. Wanneer De aios vult dit in voor elk voortgangsgesprek en vult dit aan na het voortgangsgesprek. Werkwijze De aios blikt gestructureerd terug op zijn functioneren gedurende de afgelopen periode, met name voor wat betreft zijn niveau van functioneren op de 7 verschillende competentiegebieden. Daarbij wordt de informatie gebruikt van de themakaarten, de toetsmomenten gedurende die periode en bewijsmaterialen dat is vergaard in de afgelopen periode (gevolgde cursussen, gegeven presentaties e.d.). De aios analyseert deze gegevens en schrijft zijn bevindingen op in het IOP formulier. Aandachtspunten - Wat waren de afspraken bij het vorige gesprek? - In hoeverre zijn de afspraken geëffectueerd? - Hoe kijkt de aios nu terug op de afgelopen periode? - Welke sterkte-zwakte analyse wordt nu gegeven en op basis van welk bewijs (bijv. worden alle competenties in de analyse betrokken; worden uitspraken gedaan die voortvloeien uit de verzamelde bewijsmaterialen; worden activiteiten genoemd die bijdragen tot het verbeteren van het functioneren voor wat betreft de “zwakke” punten dan wel het verder ontwikkelen van de “sterke” punten)? - Welke afspraken dienen gemaakt te worden tot het volgende voortgangsgesprek? - Maak de afspraken zo specifiek mogelijk, haalbaar binnen een bepaalde tijdsperiode en toetsbaar.
49
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.4. Het introductiegesprek Doel Afspraken te maken tussen de aios en opleider over wederzijdse verwachtingen ten aanzien van het functioneren binnen de vakgroep. Wanneer Voor de aios cardiologie: bij de start van het opleidingsjaar cardiologie in het JBZ. Voor de aios vanuit andere specialismen: bij aanvang van de stage cardiologie in het JBZ. Werkwijze Volgen van een gestructureerde opzet van vragen/bespreekpunten (zie volgende pagina's). Het ingevulde formulier wordt opgenomen in het portfolio.
50
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
AANDACHTSPUNTEN BIJ INTRODUCTIEGESPREK MET AIOS VAKGROEP CARDIOLOGIE JBZ versie december 2010
Naam aios: Contactgegevens: Adres: Tel.: e-mail: e-mail te gebruiken voor ziekenhuiscorrespondentie: In opleiding tot: In opleiding sinds: Datum gesprek:
Door middel van aanvinken van de genoemde onderwerpen wordt aangegeven dat zij zijn besproken; zonodig volgt een toelichting
1.
voorgeschiedenis aios a. lever CV in b. reeds gelopen ziekenhuisstages en duur hiervan c. ervaring met cardiologie
2.
sociale omstandigheden aios
3.
specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld ten aanzien van gezondheid, werken aan promotie, doen van onderzoek
4.
beoordeling reeds aanwezig portfolio/inhoud cardiologische deel portfolio De aios is verplicht een portfolio bij te houden. Bij aanvang van de periode op de cardiologie dient het tot nu toe opgebouwde portfolio, inclusief uitgebrachte beoordelingen, voorgelegd te worden aan de opleider. Mbt het cardiologische deel van het portfolio: hierin wordt bijgehouden (grofweg) hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien, hoeveel verrichtingen zijn bijgewoond, welke presentaties zijn gegeven e.d.
5.
formuleren punten van aandacht en van zelfbenoemde ‘sterke’ en ‘zwakke’ punten
6.
verwachting van aios mbt stage en eventuele specifieke wensen; benoem de specifieke leerdoelen
7.
wijzen op locaal opleidingsplan cardiologie; uitleg over opzet van opleidingsplan: modules, thema's, toetsmomenten, module- en voortgangsgesprekken. De aios wordt verwacht het locale opleidingsplan door te nemen (evenals overigens het landelijk opleidingsplan, het Kaderbesluit CCMS en het Specifiek Besluit Cardiologie danwel de betreffende besluiten voor het eigen specialisme).
8.
afnemen van KPB's en OSATS Het is de verantwoordelijkheid van de aios dat er voldoende KPB's worden ingevuld. Een leidraad is minimaal 1 per maand. Er zijn KPB formulieren algemeen (voor patiëntencontacten op de afdeling en SEH), dienst/overdracht, referaat/voordracht, briefbeoordeling/statusvoering, en hartcatheterisatiekamer (hiervoor is ook een OSATS formulier beschikbaar).
9.
zelfreflecties, 360 graden feedback Bij de voortgangsgesprekken zal stilgestaan worden bij een zelfreflectie van de aios. Verder dient de aios in zijn opleidingsperiode eenmaal een 360 graden feedback te organiseren.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
51
10. wijzen op de assistentenklapper en m.n. inleidende hoofdstukken hierin. De assistentenklapper is te vinden op het intranet. Het is verstandig de stukken in de inleiding van de assistentenklapper goed door te nemen: deze bevatten de voor de afdeling geldende afspraken. 11. werktijden; verantwoordelijkheid mbt diensten/dienstrooster/vakantie/vrije dagen De assistentengroep is zelf verantwoordelijk voor invulling van dienstrooster etc. 12. beschrijven manier visite-lopen; uitleg omtrent ‘visitevrije dag’ Woensdag is visitevrije dag; maak met verpleegkundige afspraak over tijdstip om problemen door te spreken. Ga zelf langs bij probleem- en nieuwe patiënten 13. bijwonen van fietstesten, echocardiografie, coronairangiografie, PCI, pacemakerimplantatie Noteer in het portfolio hoeveel verrichtingen lijfelijk zijn bijgewoond 14. verwachting mbt verslaglegging/statusvoering/brieven; samenvatting in status op vrijdag Zorg voor complete statusvoering met naam en datum, ook overlegmomenten (en met wie). Status dient DD en uitgezet beleid te omvatten en toelichting als wordt afgeweken van geldende richtlijnen. Status dient niet ‘zomaar’ op te houden. Op vrijdag een samenvatting (in rood) schrijven. Brieven worden zelf gemaakt met bouwstenen; correctie samen met supervisor op avond voor ontslag. 15. verwachting mbt overleg met supervisor Er wordt verwacht dat nauwgezet overleg wordt gepleegd met de supervisor; ook uitschrijven van consulten wordt overlegd. 16. verwachting mbt ontslagprocedures: trombosedienst, (voorlopige) ontslagbrief, correctheid medicatie, vervolgonderzoek noteren, statistische gegevens opname/ontslag Zie checklist bij ontslag 17. verwachting mbt ontslag van SEH: bericht huisarts, noteren vervolgonderzoek en wijze van rapportage naar patiënt Bericht aan huisarts dient adequaat te zijn en met respect voor diens verwijzing (dus niet bijvoorbeeld slechts ‘atypische pob’ opschrijven). Bovendien dient uit het verslag duidelijk te zijn wat er precies met patiënt is afgesproken mbt evt. aanvullend onderzoek en berichtgeving daarvan naar patiënt. Digitale werkwijze betekent niet een beknopte werkwijze: er wordt een volledige brief gemaakt! 18. verwachtingen mbt volgen onderwijs; casuspresentatie; refereren Onderwijs volgens schema is verplicht. Indeling voor casuspresentatie of referaat geschiedt door opleider; indien dit niet schikt, zelf ruilen en opleider laten weten. 19. wensen en mogelijkheden mbt wetenschappelijk onderzoek Bespreken mogelijkheden van beschikbare databank opname- en ontslaggegevens. Aanspreekpunt voor research: Martijn van Eck. 20. verantwoordelijkheid naar co-assistenten; wensen en ambitie mbt geven van onderwijs De co-assistenten dienen een aftekenlijst te overhandigen voor gevolgde onderwijsmomenten. Na bespreking tekent de arts-assistent deze af. 21. kennismaking met unithoofden, secretariaat; omgangsvormen met verpleging en andere medewerkers Zoek in elk geval contact met het secretariaat op de poli, de secretaresses op A5 en A6, Merit Michielsen als verpleegkundig unithoofd op A5 en Vanessa van Zutphen op A6, Joost vd Mortel (unithoofd CCU en CPU), Jean-Marc Reinold (unithoofd funktie-afdeling), Marco van Geffen (unithoofd polikliniek). 22. formele positie in zorgketen; verwijzen naar desbetreffende hoofdstukken uit assistentenklapper; omgangsvorm naar patiënten: duidelijk maken van positie Er wordt verwacht dat naar de patiënt duidelijk gemaakt wordt welke positie in de zorgketen de aios inneemt 23. verwachting mbt trials (verslaglegging in status, melding bij opname) Van de aios wordt verwacht dat hij/zij op de hoogte is van de lopende onderzoeken, en ook patiënten in grote lijnen kan informeren. Houd contact met de research-afdeling, met name als een patiënt die deelneemt aan een studie wordt opgenomen. Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
52
24. wat te doen bij problemen Overleg met supervisor of opleider; eventueel met Hans Hoekstra of Marjolein Schouten van het Leerhuis 25. wat te doen bij een klacht Altijd overleg met opleider. Nóóit zelf reageren. 26. voortgangsgesprekken; voorbereiding hierop middels invullen zelfbeoordelingsformulier en formulier ten aanzien van beoordeling opleiding 27. evt. diverse opmerkingen: 28. data voor vervolggesprekken:
Handtekening opleider:
Handtekening aios:
53
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.5. Module gesprek
Dit gesprek vindt plaats aan het begin, halverwege en aan het einde van een module. De gesprekken worden gevoerd met de opleider. Zij kunnen overigens samenvallen met reguliere ''algemene'' voortgangsgesprekken (die immers in het 3e jaar van de opleiding, dus in het algemeen het jaar van verblijf op de afdeling cardiologie JBZ, elke 3 maanden dienen plaats te vinden). “Introductiegesprek bij start van een nieuwe module”: Aan het begin van een nieuwe module dient de aios het initiatief te nemen voor een afspraak met de opleider voor dit gesprek. Tijdens dit gesprek zullen zowel de module-specifieke en moduleonafhankelijke leerdoelen, als de individuele leerdoelen die uit de vorige modulebeoordeling of het voortgangsgesprek naar voren zijn gekomen worden besproken. Afgesproken wordt hoe en op welke wijze hieraan gewerkt kan worden. De afgesproken leerdoelen worden vastgelegd op het “module formulier” of op het formulier met de aandachtspunten bij het module- en voortgangsgesprek. “Gesprek halverwege de module”: Halverwege elke module maakt de aios zelf een afspraak met de opleider om de voortgang te bespreken. “Eindbeoordeling module”: Aan het einde van de module worden zowel de modulespecifieke en moduleonafhankelijke leerdoelen als de voortgang in individuele leerdoelen geëvalueerd en vastgelegd; de formulieren worden door de aios in het eigen portfolio opgenomen en bewaard. Voor de modulegesprekken wordt gebruik gemaakt van het formulier met de aandachtspunten voor het module- en voortgangsgesprek.
54
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.6. Het voortgangsgesprek en de geschiktheidsbeoordeling Doel De aios en opleider bespreken het functioneren van de aios van de afgelopen periode en meer specifiek: de voortgang en het niveau van de verschillende competenties die de aios ontwikkelt. Het voortgangsgesprek kan beschouwd worden als een tussentijdse evaluatie gericht op specifieke leermomenten voor de komende periode. Bij de geschiktheidsbeoordeling wordt door de opleider een oordeel uitgesproken over de geschiktheid van de aios als toekomstig cardioloog. Wanneer Het voortgangsgesprek vindt elke drie maanden plaats met de opleider (dit gesprek kan dus samenvallen met een van de module-gesprekken). De geschiktheidsbeoordeling volgt aan het einde van elk opleidingsjaar; hierbij spreekt de opleider een unilateraal oordeel uit over de geschiktheid van de aios om de opleiding voort te (kunnen) zetten. Deze beoordeling vindt plaats op het AB formulier van de MSRC. Werkwijze De aios en opleider bereiden beiden het voortgangsgesprek voor. De opleider stelt de agenda samen, mede op basis van de punten die door de aios worden aangedragen. Tevens vraagt de opleider bij de andere leden van het opleidingsteam en bij andere medewerkers na hoe de betreffende aios functioneert. De aios levert uiterlijk 1 week vóór het gesprek de volgende stukken bij de opleider in: 1 Agendapunten voortgangsgesprek 2 Portfolio waaronder: a zelfbeoordeling competenties (algemeen en specifiek); b Individueel Opleidings Plan; c thema’s waaraan door de aios is gewerkt tijdens de stageperiode; d beoordeling KPB’s; e andere beoordelingen; f (bijgewerkt) CV g informatie m.b.t. relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden; h reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie. Aandachtspunten voortgangsgesprek/geschiktheidbeoordeling Voor het voortgangsgesprek wordt gebruik gemaakt van een gestructureerd formulier waarop aangegeven welke punten dienen te worden besproken (dit formulier kan ook worden gebruikt voor een modulegesprek). Tevens wordt bij een voortgangsgesprek een zelfbeoordelingsformulier met betrekking tot de competenties door de aios meegenomen, en dit wordt naast het beoordelingsformulier van de opleider gelegd.
55
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
AANDACHTSPUNTEN BIJ MODULE- EN VOORTGANGSGESPREK MET AIOS versie dec 2010 Naam aios: Datum gesprek: Betreft: 0 algemeen voortgangsgesprek 0 modulegesprek mbt module ..... 0 aanvang 0 halverwege 0 einde Door middel van aanvinken van de genoemde onderwerpen wordt aangegeven dat zij zijn besproken; zonodig volgt een toelichting
1. algemene indruk module vanuit optiek aios/specifieke opmerkingen of kritiekpunten/voldoet module aan verwachting/opmerkingen mbt supervisie en begeleiding/suggesties tot verbetering 2.
eventuele veranderingen in sociale omstandigheden
3.
eventuele veranderingen in specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld ten aanzien van gezondheid, doen van onderzoek
4.
zijn er specifieke problemen geweest (bijv. onderlinge samenwerking met assistenten, verpleging)
5.
is er een klacht geweest
6.
controle portfolio; opleidingsmomenten bijgehouden; referaten; casusbespreking; verrichtingen; tijd doorgebracht op diverse afdelingen; KPB’s; OSAT; 360 graden feedback. Stand van zaken mbt bijwonen/doen van verrichtingen.
7.
bespreken competentiekaarten (zelfbeoordeling, opleider, gezamenlijk)
8.
stand van zaken mbt bij eerdere gesprekken geformuleerde punten van aandacht en de zelfbenoemde ‘sterke’ en ‘zwakkere punten’; algemeen oordeel opleider
9.
bespreken thema's en themakaarten: welke thema's zijn aan bod geweest, welke moeten nog volgen; welke kritische beroepssituaties zijn getoetst.
10. zijn de leerdoelen tot nu toe behaald; welke ontbreken nog; vaststellen leerdoelen komende periode (zowel algemeen als specifiek voor de module) 11. vaststellen van de te toetsen taken in de komende periode en de wijze van toetsen 12. specifieke opmerkingen mbt kennis en inzicht 13. specifieke opmerkingen mbt overdrachtsmomenten 14. specifieke opmerkingen mbt verslaglegging/statusvoering/brieven 15. specifieke opmerkingen mbt contactuele vaardigheden binnen organisatie 16. specifieke opmerkingen mbt contactuele vaardigheden naar patiënten 17. (her)benoemen sterke punten van aios 18. (her)benoemen verbeterpunten van aios (zowel algemeen als modulespecifiek) 19. eventuele concrete afspraken Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
56
20. beoordelen opleiding door aios 21. diverse opmerkingen
Handtekening opleider: Handtekening aios:
57
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Competentiekaart voor zelfbeoordeling door aios t.b.v. het voortgangsgesprek Naam aios:
Handtekening aios:
datum:
…………………………………………………………………………….
Toelichting bij de beoordeelde competenties Medisch handelen
Communicatie
Samenwerking
Organisatie
Maatschappelijk handelen
Kennis en wetenschap
Professionaliteit
-
bezit kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied goed toe levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiënteninformatie bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners verwijst adequaat levert effectief intercollegiaal consult draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg verdeelt uw energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding en andere activiteiten besteedt de beperkt beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord werkt effectief en efficiënt in een gezondheidszorgorganisatie gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces kent en herkent de belangrijkste determinanten van ziekte draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen treedt adequaat op bij incidenten in de zorg beschouwt medische informatie kritisch bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan bevordert de deskundigheid van studenten, collegae, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze vertoont adequaat persoonlijke en interpersoonlijk professioneel gedrag kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen oefent de geneeskunde ethisch uit naar de normen van het beroep
58
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Toelichting op de competentiekaart bij voortgangs-gesprek door aios Naam aios: Naam opleider(s): Datum: Competentie Medisch handelen/Zelfreflectie
Competentie Communicatie/Zelfreflectie
Competentie Samenwerking/Zelfreflectie
Competentie Organisatie/Zelfreflectie
Competentie Maatschappelijk handelen/Zelfreflectie
Competentie Kennis en wetenschap/Zelfreflectie
Competentie Professionaliteit/Zelfreflectie
Handtekening aios:
Handtekening opleider:
59
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Competentiekaart voor beoordeling door opleider t.b.v. het voortgangsgesprek Naam opleider: Naam aios:
datum:
Handtekening aios: ……………………………………………………………………………. Handtekening opleider: …………………………………………………………………………….
Toelichting bij de beoordeelde competenties Medisch handelen
Communicatie
Samenwerking
Organisatie
Maatschappelijk handelen
Kennis en wetenschap
Professionaliteit
-
bezit kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied goed toe levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiënteninformatie bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners verwijst adequaat levert effectief intercollegiaal consult draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg verdeelt uw energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding en andere activiteiten besteedt de beperkt beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord werkt effectief en efficiënt in een gezondheidszorgorganisatie gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces kent en herkent de belangrijkste determinanten van ziekte draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen treedt adequaat op bij incidenten in de zorg beschouwt medische informatie kritisch bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan bevordert de deskundigheid van studenten, collegae, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze vertoont adequaat persoonlijke en interpersoonlijk professioneel gedrag kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen oefent de geneeskunde ethisch uit naar de normen van het beroep
60
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Toelichting op de competentiekaart bij voortgangsgesprek door opleider Naam aios: Naam opleider(s): Datum: Competentie Medisch handelen/Evaluatie
Competentie Communicatie/Evaluatie
Competentie Samenwerking/Evaluatie
Competentie Organisatie/Evaluatie
Competentie Maatschappelijk handelen/Evaluatie
Competentie Kennis en wetenschap/Evaluatie
Competentie Professionaliteit/Evaluatie
Handtekening aios: ………………………………………………………………………… Handtekening opleider: ……………………………………………………………
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
61
Gezamenlijke evaluatie van competenties voortgangsgesprek Naam aios: Naam opleider(s): Datum:
Belangrijke discrepanties
Aandachtspunten
Afspraken
Handtekening aios: ………………………………………………………………………… Handtekening opleider: ……………………………………………………………………..
62
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.7. Het beoordelen van een thema Doel Aan de hand van de geformuleerde themagebonden taken een globale indruk te verkrijgen over het competentieniveau van de aios. Wanneer Gedurende de modules wordt de aios getoetst op een aantal taken binnen een thema. Veel thema’s komen in meerdere stages aan bod. Per stage krijgen een aantal thema’s meer accent (zie ook de modulebeschrijvingen en de daarbij behorende tabellen). Werkwijze Aios en opleider/supervisor bespreken tijdens het introductie/voortgangsgesprek welke pathologie de aios kan verwachten in de komende stage. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke thema’s aan bod kunnen komen. Welke taken binnen de thema’s daadwerkelijk getoetst worden hangt ook af van de “voorgeschiedenis” van de aios. Aandachtspunten bij beoordeling - Medisch handelen: met vooral een focus op taken die duidelijk lager scoren dan het verwachte opleidingsniveau. - Andere competenties: focus vooral op taken die lager dan voldoende / verwachte niveau scoren. - Wat gaat er goed? - Maak concrete afspraken. - Spreek een tijd af waarbinnen afspraken moeten worden gerealiseerd. - Spreek af hoe getoetst wordt of afspraken zijn nagekomen. - Maak afspraken die haalbaar zijn gezien de tijd die de aios heeft (en rekening houdende met opleidingsniveau). - Niet alle taken binnen één thema hoeven getoetst te worden. Het gaat erom dat uit de themakaart blijkt dat de aios in voldoende mate is geconfronteerd met specifieke taken behorend bij een bepaald thema. Wat “in voldoende mate” is wordt bepaald door de opleidingsgroep. - De themakaart kan worden afgetekend door de opleider als de aios bekwaamheidsniveau 2b heeft behaald voor de competentie medisch handelen en een voldoende voor de overige getoetste competenties.
63
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.8. Het beoordelen d.m.v. Korte Praktijk Beoordelingen (KPB's) Doel Het vastleggen en het nabespreken van het functioneren van aios op onderdelen van competenties door middel van observatie m.b.v. een gestructureerd beoordelingsformulier. Wanneer Op ieder moment tijdens de opleiding kan een aios geobserveerd worden op onderdelen van het functioneren. Dat betekent dat de observatiemomenten primair worden bepaald door de mogelijkheden die de bedrijfsvoering biedt. Binnen deze conditie verdient het aanbeveling de observatiemomenten zoveel mogelijk te spreiden. Zwakkere onderdelen kunnen dan vaker geobserveerd worden om te beoordelen of er verbetering is opgetreden. Werkwijze Het initiatief tot het afnemen van een KPB kan zowel door de aios als door de opleider/ supervisor genomen worden. In de modulebeschrijvingen staat aangegeven hoe vaak welke KPB aan bod moet komen. Waarover de KPB gaat wordt deels bepaald door wat de aios wil leren en deels door de klinische presentaties en de voor de opleiding relevante activiteiten van de betreffende stageplek. De inhoud van een KPB beperkt zich tot het beoordelen van een beperkt aantal competenties (met andere woorden: een KPB hoeft niet op alle competenties te worden ingevuld). Welke Er wordt momenteel gewerkt met een aantal verschillende KPB formulieren, elk min of meer toegespitst op specifieke omstandigheden (zie de volgende pagina's): a) KPB algemeen: voor patiëntcontacten en contact met familie b) KPB dienst/overdracht: meer specifiek gericht op werkzaamheden tijdens diensten en op de overdracht c) KPB briefbeoordeling/statusvoering: gericht op genoemde onderdelen d) KPB referaat/voordracht: ook de CAT maakt hier een onderdeel van uit d) KPB hartcatheterisatiekamer: specifiek voor coronairangiografie en pacemakerimplantaties en gericht op de algemenere aspecten hiervan (de aspecten van handvaardigheid kunnen beter getoetst worden met een OSATS) Aandachtspunten bij de beoordeling van de KPB - Bepaal welke activiteiten waardevol zijn om aios te observeren en feedback te geven. - Houdt bij de observatiemomenten rekening met de leerdoelen van de aios genoemd in het introductie- en voortgangsgesprek. - Spreek tijdens introductie- of voortgangsgesprek al af wanneer en over welke taken in ieder geval een KPB wordt afgenomen. - Beoordeel aios op een beperkt aantal competenties. - Bespreek de observatie direct na met de aios. - Alle gebruikte formulieren dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Neem tijd voor de toetsing en de aansluitende bespreking van de resultaten. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
64
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
KPB ALGEMEEN
CARDIOLOGIE JBZ
versie oktober 2010
Handleiding voor gebruik van de KPB
Beoordelaar: __________________________ Datum: ___________
De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is gestoeld op een kortdurende observatie (10 minuten) van een aios-patiënt contact door de supervisor, of is een combinatie van meerdere observatiemomenten.
Aios: ________________________________
De KPB wordt door de AIOS in kopie ingeleverd bij de opleider.
Setting:
Patiënt/probleem/diagnose: __________________________________
Bij een KPB hoeven niet alle competenties te worden beoordeeld. Specifeer 2 zaken die goed gingen en 2 zaken die beter zouden kunnen. Toelichting bij de beoordeelde competenties 1. Anamnese Stimuleert de patiënt tot het meedelen van de ziektegeschiedenis; stelt adequaat vragen en geeft adequaat aanwijzingen om de noodzakelijke informatie te verkrijgen; reageert adequaat op emotie en non-verbale signalen. 2. Lichamelijk onderzoek Houdt een logische en efficiënte volgorde aan; kiest een goed evenwicht tussen algemeen en hypothesegericht onderzoek; informeert de patiënt; is attent op de belasting voor de patiënt en diens gêne. 3. Professioneel handelen Toont respect, betrokkenheid en empathie en genereert vertrouwen; reageert adequaat op ongemak en gêne, en op de behoefte aan privacy en informatie. 4. Probleemanalyse, klinisch redeneren Adequaat en selectief gebruik van diagnostische procedures en laboratoriumonderzoek met goede afweging van risico’s en opbrengst. 5. Vervolgonderzoek en begeleiding Formuleert evidence based indicaties voor vervolgonderzoek en behandeling, bepaalt adequaat noodzakelijke begeleiding, eventueel van andere professionals 6. Communicatie met de patiënt en/of familie Verklaart in voor de patiënt begrijpelijke bewoordingen de indicaties voor onderzoek en behandeling, vraagt om instemming waar nodig, overlegt over het beleid. 7. Organisatie en efficiëntie Organiseert adequaat, bewaakt de tijd, is beknopt
0 afdeling/CCU/CPU 0 consult 0 poli
0 SEH 0 gesprek patiënt/familie 0 anders:
__________________________________________________________ 1.Anamnese 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed __________________________________________________________ 2.Lichamelijk onderzoek 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed _____________________________________________________ 3.Professioneel handelen 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ________________________________________________ 4.Probleemanalyse, klinisch redeneren 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed _________________________________________________ 5. Vervolgonderzoek en begeleiding 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed __________________________________________________________ 6.Communicatie met de patiënt/familie 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed __________________________________________________________ 7.Organisatie en efficiëntie 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________
Wat ging er goed?
Wat kan er beter?
Overige opmerkingen
65
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
KPB DIENST/OVERDRACHT
CARDIOLOGIE JBZ
versie oktober 2010
Handleiding voor gebruik van de KPB
Beoordelaar: ____________________ Datum: ___________
De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is gestoeld op de contacten tussen supervisor en de AIOS naar aanleiding van een dienst.
Aios: ________________________________
De KPB wordt door de AIOS in kopie ingeleverd bij de opleider. Bij een KPB hoeven niet alle competenties te worden beoordeeld. Specifeer 2 zaken die goed gingen en 2 zaken die beter zouden kunnen.
____________________________________________________ 1. Algemene vaardigheden 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 2. Basisvaardigheden Spoedeisende hulp 0 = niet geobserveerd 1
Toelichting bij de beoordeelde competenties 1. Algemene vaardigheden Anamnese, lichamelijk onderzoek, statusvoering.
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 3. Basisvaardigheden CCU/CPU 0 = niet geobserveerd 1
2. Basisvaardigheden Spoedeisende hulp kent patiëntenstromen, kent triageafspraken, kent diagnostische trajecten voor meestvoorkomende ziektebeelden.
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ________________________________________________ 4. Reanimatie 0 = niet geobserveerd 1
3. Basisvaardigheden CCU/CPU kent patiëntenstromen, kent diagnostische en therapeutische protocollen voor meestvoorkomende ziektebeelden.
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed _________________________________________________ 5. Probleemanalyse, klinisch redeneren 0 = niet geobserveerd 1
4. Reanimatie heeft reanimatiecursus gevolgd, kent de basic life support en advanced lifesupport protocollen, beschikt over de bijbehorende vaardigheden (hartmassage, beademen), kan leiding geven aan een reanimatieteam. 5. Probleemanalyse, klinisch redeneren Syndroombeschrijving, differentiaal diagnose met kansschatting, spontaan beloop, beloop bij interventie. Alternatieve therapie benoemd. Adequaat en selectief gebruik van diagnostische procedures met goede afweging van risico’s en opbrengst (sensitiviteit en specificiteit). 6. Communiceren legt goed contact, is empatisch, kan kernachtig communiceren met patiënt en familie, collegae, verpleegkundig personeel. “Performance”. Enthousiasme. 8. Overdracht Kernachtig; scheiden hoofd- en bijzaken; benoemen positieve en negatieve bevindingen die werkdiagnose ondersteunen; benoemen aandachtspunten voor follow-up
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 6. Communiceren 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 7. Organisatie en efficiency 0 = niet geobserveerd 1
2 3 onvoldoende
/
4
5 6 matig
/
7
8 9 goed
____________________________________________________ 8. Overdracht 0 = niet geobserveerd 1
2 3 onvoldoende
/
4
5 6 matig
/
7
8 9 goed
Wat ging er goed?
Wat kan er beter?
Paraaf beoordelaar:____________ Paraaf aios: _____________ Overige opmerkingen
66
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.9. Het beoordelen van vaardigheden Doel Inzicht krijgen in het (hand)vaardigheidsniveau van de aios met betrekking tot met name hartcatheterisaties en pacemakerimplantaties. Wanneer/werkwijze De werkzaamheden op de HCK lenen zich voor meerdere toetsmodaliteiten. Voor het algemenere deel (waar ook patiëntencontact en omgang met verpleging een rol speelt) wordt de KPB HCK gebruikt. Om de specifieke (hand)vaardigheid van de aios te beoordelen en bespreken is de OSATS HCK een geschikter instrument. Vaardighedenlijst Een lijst van de uitgevoerde verrichtingen met eigen opmerkingen (ten aanzien van aandachtspunten) wordt opgenomen in het portfolio
67
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
KPB HARTCATHETERISATIEKAMER
CARDIOLOGIE JBZ versie
oktober 2010
Handleiding voor gebruik van de KPB
Beoordelaar: __________________________ Datum: ___________
De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is bedoeld ter beoordeling van coronairangiografie en pacemakerimplantatie.
Aios: ________________________________ Setting:
0 CAG
0 pacemakerimplantatie/repositie
De KPB wordt door de AIOS in kopie ingeleverd bij de opleider. Patiënt/probleem/diagnose: __________________________________ Bij een KPB hoeven niet alle competenties te worden beoordeeld. Specifeer 2 zaken die goed gingen en 2 zaken die beter zouden kunnen. Toelichting bij de beoordeelde competenties 1. Handigheid; omgang met apparatuur en materiaal Omvat ook het letten op stralenhygiëne voor zowel patiënt als personeel 4. Verslaglegging Legt verrichting en bevinding adequaat vast in het medisch dossier 5. Omgang en Beleidsgesprek met de patiënt Stelt zich voor; legt procedure uit op het niveau van de patiënt; vraagt om instemming waar nodig. Doet beknopt verslag van de ingreep; bewaakt de grenzen van gemaakte afspraken mbt uitspraken naar de patiënt. 7. Organisatie en efficiëntie Organiseert adequaat, bewaakt de tijd, is beknopt; heeft adequaat contact met ondersteunend personeel, geeft opdrachten en houdt supervisie
___________________________________________________ 1. Handigheid; omgang met apparatuur en materiaal (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 2. Kwaliteit coronairangiografie beelden / cineangiografie (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 3. Interpretatie van bevindingen / behandelingsvoorstel (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 4. Verslaglegging (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 5. Omgang en Beleidsgesprek met de patiënt (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 6. Achtergrondkennis (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 7. Organisatie en efficiëntie (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 8. Algemeen oordeel over klinische competentie (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________
Wat ging er goed?
Paraaf beoordelaar:____________ Paraaf aios: _____________
Wat kan er beter?
Overige opmerkingen
68
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
OSATS HARTCATHETERISATIEKAMER
CARDIOLOGIE JBZ versie
oktober 2010
Handleiding voor gebruik van de OSAT
Beoordelaar: __________________________ Datum: ___________
De Objective Structural Assessment of Technical Skills is bedoeld om praktische vaardigheden te beoordelen en geldt voor hartcatheterisaties en pacemakerimplantaties.
Aios: ________________________________
De OSATS wordt door de AIOS in kopie ingeleverd bij de opleider.
Patiënt/probleem/diagnose: __________________________________
Setting:
0 CAG
0 pacemakerimplantatie/repositie
___________________________________________________ Toelichting bij de beoordeelde competenties 1. Voorbereiding Controleert aanwezigheid materialen 2. Instructies aan ondersteunend personeel Bespreekt de procedure; kan tijdens procedure adequate instructies geven. 3. Keuze materialen Maakt goede keuze in catheters of andere materialen 4. Hanteren van materialen Is voorzichtig, hanteert materialen weifelend of juist te bruusk 6. Omgang met wondgebied Is ruw, weinig gevoel met weefsel(schade) versus voorzichtig, maakt zo min mogelijk schade, probeert pijn te vermijden 7. Afsluiten procedure Sluit of verzorgt wondgebied voorzichtig en netjes 8. Stralenhygiëne Niet alleen voor zichzelf, maar let ook op patiënt en personeel
1. Voorbereiding
(0 niet geobserveerd)
1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 2. Instructies aan ondersteunend personeel (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 3. Keuze materialen (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 4. Hanteren van materialen (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 5. Aanprikken/incisie maken (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 6. Omgang met wondgebied (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 7. Afsluiten procedure (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________ 8. Stralenhygiëne (0 niet geobserveerd) 1 2 3 | 4 5 6 | 7 8 9 onvoldoende | voldoende | uitstekend _______________________________________________________________
Wat ging er goed?
Paraaf beoordelaar:____________ Paraaf aios: _____________ Wat kan er beter?
Overige opmerkingen
69
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.10. Critically Appraised Topic (en critical appraisal of literature)/referaat Doel De Critical Appraisal of Literature en Critically Appraised Topic (CAL/CAT) zijn vormen om de algemene competentie “kennis en wetenschap” te ontwikkelen. De principes van evidence based medicine met het kritisch beschouwen van de verschillende onderdelen van de wetenschappelijke publicatie wordt hiermee beoordeeld. Daarnaast is het een instrument om de vakkennis te verbreden en de deskundigheid van collegae en andere professionals in de gezondheidszorg te bevorderen. Wanneer Iedere week wordt tijdens de overdracht of visite een onderwerp uitgekozen die volgens een vast rooster door een A(N)IOS wordt uitgewerkt en gepresenteerd. Werkwijze - CAT's zijn bedoeld als oefening in het wetenschappelijk denken over het klinisch handelen (aanvraaggedrag, therapiekeuze). Een CAT omvat de volgende stappen: - Beschrijving van een klinisch scenario (aan de hand van een patiënt van het ochtendrapport of naar aanleiding van casuïstiek besproken tijdens een grote visite); - Formuleren van een relevante klinische vraag naar aanleiding van dit scenario; - Beschrijven van het zoekproces met databronnen, sleutelwoorden en inclusiecriteria voor de gevonden artikelen; - Beschrijven van opzet en uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek en beoordeling van de kwaliteit ervan; - Weergeven van de mate van 'evidence'; - De CAT voorzien van commentaar en conclusie over het toepassen van de bevindingen voor het geschetste scenario. - Middels een PowerPointpresentatie van maximaal 15 minuten wordt het resultaat gepresenteerd. De presentatie wordt bewaard en verspreid onder alle a(n)ios en leden opleidingsteam. Toets Supervisor en overige aanwezige vullen tijdens de presentatie het CAT-formulier in. De hierop gestoelde nabespreking vormt de basis voor de KPB referaat/voordracht.
70
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
KPB REFERAAT/VOORDRACHT
CARDIOLOGIE JBZ versie
oktober 2010
Handleiding voor gebruik van de KPB
Beoordelaar: ____________________ Datum: ___________
De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) wordt opgesteld naar aanleiding van een referaat of voordracht gegeven door de AIOS.
Aios: ________________________________
De KPB wordt door de AIOS in kopie ingeleverd bij de opleider.
____________________________________________________ 1. Voorbereiding van het referaat 0 = niet geobserveerd
Titel referaat:
1
Toelichting bij de te beoordelen items 1. Voorbereiding van het referaat Verantwoording keuze onderwerp. Relevantie voor praktijk. Plaats in de literatuur. 2. Wetenschappelijke inhoud Beantwoordbare vraag. Patiëntendomein. Onderzoeksopzet (case/control, longitudinaal onderzoek). Statistiek. Biases: allocatie, performance, selectie, detectie. Conclusie gebaseerd op de data. Inferentie. Extrapoleerbaarheid. 3. Opbouw van het referaat Indeling in kop-lichaam-staart. Wordt er voldoende stil gestaan bij moeilijke delen. 4. Probleemanalyse, klinisch redeneren indien van toepassing Syndroombeschrijving, differentiaal diagnose met kansschatting, spontaan beloop, beloop bij interventie. Alternatieve therapie benoemd. Adequaat en selectief gebruik van diagnostische procedures met goede afweging van risico’s en opbrengst (sensitiviteit en specificiteit). 5. Presentatie techniek Goed oogcontact, nonverbaal communicatie, tempo van spreken, stemmodulatie. Interactie met publiek. Audiovisuele ondersteuning. “Performance”. Enthousiasme. Zorgt de spreker dat de boodschap blijft hangen? 6. Tijd planning Indeling in blokken van 1 min. bewaakt de tijd, is beknopt, goede samenvatting. 7. Discussie Laat de spreker ruimte voor vragen? Wordt er goed ingegaan op de vragen. Is de spreker uitnodigend tot discussie.
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 2. Wetenschappelijke inhoud 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 3. Opbouw van het referaat 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ________________________________________________ 4. Probleemanalyse, klinisch redeneren 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed _________________________________________________ 5. Presentatie techniek 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 6. Tijd planning 0 = niet geobserveerd 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 7.
Discussie 1
2 3 onvoldoende
0 = niet geobserveerd /
4
5 6 matig
/
7
8 9 goed
____________________________________________________ 8. Globaal 1
2 3 onvoldoende
/
4
5 6 matig
/
7
8 9 goed
Wat ging er goed?
Wat kan er beter?
Paraaf beoordelaar:____________ Paraaf aios: _____________ Overige opmerkingen
71
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.11. De briefbeoordeling Doel Het vastleggen en nabespreken van de kwaliteit van de brieven (ontslag-, polikliniek-, consultbrieven etc.) en statusvoering d.m.v. een gestructureerd beoordelingsformulier. Wanneer Op ieder moment van de opleiding kan een briefbeoordeling of een beoordeling van de statusvoering (middels een KPB) plaats vinden. Hiermee kunnen met name de competenties medisch handelen en communicatie getoetst worden. Per jaar worden er tenminste 6 brief- of statusbeoordelingen verricht. De aios en opleider waken ervoor dat de beoordelingen verhoudingsgewijs min of meer gelijkelijk (ontslag vanaf SEH, ontslag na opname op CPU, ontslag na opname op verpleegafdeling) verdeeld zijn. Werkwijze Het initiatief voor een brief- of statusbeoordeling kan zowel bij de aios als bij een lid van de opleidingsgroep liggen. Alle beoordelingen worden samen met de aios nabesproken.
72
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
KPB BRIEFBEOORDELING/STATUSVOERING CARDIOLOGIE JBZ versie oktober 2010 Handleiding voor gebruik van de KPB
Beoordelaar: ____________________ Datum: ___________
De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) wordt opgesteld naar aanleiding van de nabespreking van een ontslagbrief van een patiënt maar kan ook ingezet worden om de statusvoering door de AIOS te bespreken.
Aios: ________________________________
De KPB wordt door de AIOS in kopie ingeleverd bij de opleider.
Betreft:
0 briefbeoordeling
0 statusvoering
____________________________________________________ 1. Netheid en overzichtelijkheid 1
Toelichting bij de te beoordelen items 1. Netheid en overzichtelijkheid Verantwoording keuze onderwerp. Relevantie voor praktijk. Plaats in de literatuur. 2. Taalgebruik/helderheid Let op adequaat medisch taalgebruik, zinsconstructies, taalfouten, onnavolgbare afkortingen 3. Volledigheid voorgeschiedenis Ook ten aanzien van niet-cardiologische items en medicatiegebruik
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 2. Taalgebruik/helderheid 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 3. Volledigheid voorgeschiedenis 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ________________________________________________ 4. Volledigheid anamnese en lichamelijk onderzoek 1
4. Volledigheid anamnese en lichamelijk onderzoek Omvat ook bevindingen die de aanvankelijk gestelde waarschijnlijkheidsdiagnose verwerpen. Risicofactoren gemeld? Adequate tractusanamnese?
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed _________________________________________________ 5. Volledigheid relevante onderzoeken 1
5. Volledigheid relevante onderzoeken Zijn de belangrijke positieve en negatieve bevindingen gemeld; is de weergave ervan helder voor de lezer 6. Bespreking/conclusie/samenvatting Logica; kort en bondig; volledige weergave probleemstelling. 7. Medicatie bij ontslag Is deze volledig weergegeven? Zijn veranderingen tov thuismedicatie verantwoord? Eventuele instructies tav duur van therapie? 8. Beschrijving vervolgstappen/follow-up Is voor de lezer duidelijk welke afspraken er zijn gemaakt met patiënt ten aanzien van follow-up en/of aanvullend onderzoek.
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 6. Bespreking/conclusie/samenvatting 1
2 3 / 4 5 6 / 7 8 9 onvoldoende matig goed ____________________________________________________ 7.
Medicatie bij ontslag 1
/
4
5 6 matig
/
7
8 9 goed
____________________________________________________ 8. Beschrijving vervolgstappen/follow-up 1
NB: bevat de brief de informatie die ik graag heb als ik de volgende arts ben die de patiënt ziet?
2 3 onvoldoende
2 3 onvoldoende
/
4
5 6 matig
/
7
8 9 goed
Wat ging er goed?
Wat kan er beter?
Paraaf beoordelaar:____________ Overige opmerkingen
Paraaf aios: _____________ 73
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.12. 360 graden feedback Er bestaan diverse vormen van feedback naar de aios. Het voortgangsgesprek met de opleider en de KPB's zijn hier voorbeelden van. Feedback vanuit andere disciplines die werkzaam zijn rondom de aios kan eveneens zeer waardevol zijn. Tenminste éénmaal in het opleidingsjaar binnen de vakgroep cardiologie JBZ laat de aios zich op deze wijze beoordelen. Het initiatief tot een 360 graden feedback ligt dus bij de aios; dit zal ook bij het voortgangsgesprek met de opleider aan de orde komen. Om te komen tot een 360 graden feedback kan de aios gebruik maken van het formulier op de volgende pagina. Dit formulier wordt aan geselecteerde personen gegeven met de vraag dit in te vullen, eventueel in samenspraak met anderen (bijvoorbeeld: unithoofd verpleegafdeling vult het formulier in namens de verpleegkundige groep). Niet altijd kunnen alle onderdelen door de gevraagde personen beoordeeld worden; deze onderdelen worden dan overgeslagen. Het ingevulde feedback formulier wordt toegestuurd aan de opleider die dit zal bespreken met de aios (deze tussenstap voorkomt eventuele discussies tussen de respondent en de aios en maakt het wellicht gemakkelijker voor de respondent om het formulier naar waarheid in te vullen).
74
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Naam aios: Uw naam: (collega uit de zorg)
360 graden feedback formulier cardiologie JBZ okt 2010 Datum: OMCIRKELEN (hoe hoger hoe beter)1:
Functie: Afdeling: Periode waarover u aios beoordeelt: afgelopen… (omcirkel) week / 2 weken / maand / > 1 maand / > 3 maanden
1= Geheel mee oneens; 2= Mee oneens 3= Deels mee eens/deels mee oneens 4= Mee eens; 5= Geheel mee eens NVT: Niet te beoordelen of niet van toepassing
Profess.
K&W
Organisatie
Samenwerking
Communicatie
Deze aios ken ik goed genoeg om zijn/haar functioneren te beoordelen: 1. Communiceert goed met patiënten en familie
1
2
3
4
5
NVT
2. Communiceert goed met collegae
1
2
3
4
5
NVT
3. Staat open voor verbale en non-verbale reacties en emoties
1
2
3
4
5
NVT
4.Geeft heldere en volledige mondelinge opdrachten
1
2
3
4
5
NVT
5. Geeft helder geformuleerde schriftelijke opdrachten
1
2
3
4
5
NVT
6. Is duidelijk en volledig in schriftelijke verslaglegging
1
2
3
4
5
NVT
7. Draagt de zorg voor patiënten effectief en zorgvuldig over
1
2
3
4
5
NVT
8. Overlegt tijdig met andere zorgverleners
1
2
3
4
5
NVT
9. Waardeert/respecteert de kennis en ervaring van anderen
1
2
3
4
5
NVT
10. Houdt zich aan afspraken en aan afgesproken beleid
1
2
3
4
5
NVT
11. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen
1
2
3
4
5
NVT
12. Coördineert de zorg voor patiënten effectief
1
2
3
4
5
NVT
13. Is bereikbaar en toegankelijk
1
2
3
4
5
NVT
14. Deelt de tijd effectief in met de juiste prioriteiten
1
2
3
4
5
NVT
15. Geeft afspraken en/of wijzigingen in beleid tijdig door
1
2
3
4
5
NVT
16. Is bereid en in staat anderen te trainen of onderwijs te geven
1
2
3
4
5
NVT
17. Geeft correct feedback op het functioneren van anderen
1
2
3
4
5
NVT
18. Stelt tijdens de dagelijkse werkzaamheden het belang van de patiënt centraal
1
2
3
4
5
NVT
19. Houdt bij lichamelijk onderzoek rekening met de privacy van patiënten
1
2
3
4
5
NVT
20. Kent het dossier en de toestand van de patiënt
1
2
3
4
5
NVT
21. Is zich bewust van eigen grenzen en handelt daarbinnen
1
2
3
4
5
NVT
22. Accepteert feedback van anderen
1
2
3
4
5
NVT
23. Handelt volgens de ethische gedragsregels
1
2
3
4
5
NVT
Tips of opmerkingen om het functioneren van deze arts te verbeteren. Gebruik zo nodig de achterzijde.
75
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.13. Het bespreken van complicaties en “critical incidents” Doel Bespreken van situaties waar de aios veel van geleerd heeft/kan gaan leren, niet alleen in medischtechnische zin, maar vooral ook in emotioneel opzicht. De medisch inhoudelijke critical incidents kunnen gebeurtenissen zijn die bij het ochtendrapport besproken worden, maar ook complicaties die ondergebracht zijn in de meer gestructureerde complicatiebesprekingen (volgens het onderwijsrooster). In laatstgenoemde zin maken zij onderdeel uit van geplande voordrachten. Critical incidents anderszins kunnen ook besproken worden in een aparte bijeenkomst zoals onder (vetgedrukt) weergegeven. Wanneer Wanneer zich een bepaalde situatie heeft voortgedaan; medische complicaties worden bovendien gestructureerd besproken volgens rooster. Werkwijze Zowel aios als supervisor kan het initiatief nemen voor het bespreken van een critical incident aan de hand van een kort verslag. Besproken wordt wat de rol van de aios was en wat hier goed in was, wat er beter had gekund en wat het leerdoel van deze situatie is/is geweest. Voorbeelden van situaties: reanimatie, VIM, slecht nieuwsgesprekken, agressieve patiënt of familie, moeilijke patiënten, interessante DD, etc. Aandachtspunten: • moet leiden tot concreet (behaald) leerdoel; • beperken tot kern van de zaak; • beperken in aantal. Binnen de vakgroep cardiologie JBZ wordt een tweede vorm van bespreken van critical incidents gehanteerd, waarbij gebeurtenissen met de gehele arts-assistentengroep van de afdelingen cardiologie en longziekten worden besproken. Dit geschiedt onder leiding van een cardioloog of longarts (bij toerbeurt) tezamen met een gedragswetenschapper. Het begrip critical event in deze is breed: alle gebeurtenissen die de arts-assistenten hebben aangegrepen. Als groepsleiders fungeren met name níet de opleider of plaatsvervangend opleider, en de besprekingen binnen de groep blijven volledig geheim. De begeleiders brengen het besprokene dus niet naar buiten, evenmin als de arts-assistenten dat doen. Binnen de vakgroep cardiologie participeren R. Gevers en Mw. H. Haerkens-Arends in deze gesprekken.
76
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
3.14. Het beoordelen van het portfolio Doel Inzicht krijgen in de ontwikkeling van de competenties van de aios cardiologie Werkwijze Het portfolio is het verzamelpunt van alle informatie die over de aios beschikbaar is. De aios is verantwoordelijk voor het bijeenbrengen (en houden) van deze informatie. Het portfolio wordt gebruikt als onderliggend document bij het voortgangsgesprek. Het portfolio dient naast andere formulieren (zie voortgangsgesprek) een week vóór het voortgangsgesprek te worden ingeleverd zodat de opleider de tijd heeft deze informatie te bekijken en eventueel nog om aanvullende informatie te vragen. De hieronder vermelde aandachtspunten vormen voor een belangrijk deel de agenda van het voortgangsgesprek. Aandachtspunten • Is het portfolio op tijd ingeleverd? (Zegt iets over de competenties organisatie en timemanagement.) • Bevat het portfolio minimaal de volgende informatie o zelfbeoordeling algemene competenties o per stage een overzicht van aandoeningen, ziektebeelden, complicaties, verrichtingen o thema’s waaraan tijdens de stageperiode is gewerkt o individueel Ontwikkelings Plan o KPB's en andere beoordelingen o informatie m.b.t. relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden o reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie • Het bespreken van discrepanties in de beoordelingen van de aios zelf en die van de opleider/supervisor • De kwaliteit van de reflectie wordt beoordeeld: - goede aansluiting met sterke en zwakke punten - juiste conclusies uit reflectie - worden er toetsbare voornemens gemaakt • Identificeren sterke en zwakke punten. - Vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd - Vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt • Wat is de kwaliteit van het totale portfolio. De opleider dient de informatie ten opzichte van elkaar te wegen. Is er twijfel over de kwaliteit van het portfolio dan is het wenselijk leden van de opleidingsgroep in het oordeel te betrekken. • Hoe ervaart de aios het “leerklimaat” op de afdeling? • Komen de afspraken gemaakt bij het introductiegesprek overeen met de werkelijk verrichte activiteiten? • Wat dient voor de volgende keer te worden afgesproken? En hoe kan dit getoetst worden? • Alle (gespreks)verslagen dienen te worden opgenomen in het portfolio. • Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
77
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
OPLEIDINGSPLAN CARDIOLOGIE JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS DEEL 4: BIJLAGEN -----------------------------------------------------------------------------------------I. II. III. IV.
competentieprofiel van de cardioloog organisatiestructuur van de vakgroep cardiologie taken van de arts-assistent binnen de vakgroep cardiologie leerdoelen van stages cardiologie voor andere medische specialisaties
78
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
BIJLAGE I. COMPETENTIEPROFIEL VAN DE CARDIOLOOG Uit het landelijk opleidingplan cardiologie.
Competentieprofiel van de cardioloog: eindtermen per competentie Medisch Handelen 1. Voor de meest frequente ziekteprocessen en klinische problemen in de cardiologie geeft de cardioloog blijk van voldoende kennis en vaardigheid om: • een volledige - en nauwkeurige anamnese af te nemen, • een lichamelijk onderzoek te verrichten, • gebruikelijke cardiologische onderzoeksmethoden te kunnen toepassen, (laten) uitvoeren en interpreteren, waaronder het rust- en inspanningselectrocardiogram, continue 24-uurs registratie van het hartritme, de thoraxfoto, het echocardiogram, het cardiovasculair MRI onderzoek, de cardiovasculaire CT onderzoek, cardiologisch nucleair onderzoek, hartcatheterisatie en klinisch elektrofysiologisch onderzoek van het hart, • een differentiaal diagnose op te stellen, • een behandelplan op te stellen en uit te (laten) voeren, en • een plan voor secundaire preventie op te stellen en uit te (laten) voeren. 2. Hierbij houdt hij/zij rekening met factoren als de leeftijd van de patiënt en diens comorbiditeit, evenals met de risico’s, kosten en baten van diagnostische - en therapeutische strategieën. 3. De cardioloog past hierbij het diagnostische, therapeutische en preventieve arsenaal van het vakgebied waar mogelijk evidence based en conform vigerende richtlijnen toe. 4. De cardioloog vindt snel de vereiste informatie en past deze adequaat toe. 5. De cardioloog levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg. 6. Waar mogelijk en verantwoord stelt de cardioloog zich bij het formuleren van het behandelplan op de hoogte van de verwachtingen en voorkeuren van de patiënt en houdt daarmee voldoende rekening. Communicatie De cardioloog: 1. bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten en desgewenst met hun naasten op. a. Bouwt een goede verstandhouding met de patiënt en zijn naasten op. b. Creëert daarbij een sfeer die gekenmerkt wordt door begrip, vertrouwen en empathie. c. Vormt zich een beeld van de levensomstandigheden van de patiënt, voorzover van belang voor de behandeling en van de wensen en verwachtingen van de patiënt. 2. luistert goed naar de patiënt en verkrijgt doelmatig relevante patiëntinformatie. 3. bespreekt medische informatie goed met patiënten en desgewenst met familie of andere relaties. - Informeert de patiënt op een voor de patiënt begrijpelijke-, empatische- en respectvolle wijze over de diagnose, behandeling en prognose. 4. doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over een patiëntencasus. a. Presenteert tijdens overdrachten en besprekingen op heldere en beknopte wijze het klinische probleem en licht het diagnostisch – en therapeutisch beleid toe. b. Zorgt voor adequate verslaglegging en statusvoering, alsmede relevante en tijdige medische correspondentie. 5. onderhoudt adequaat contact met medebehandelaars, consulenten en andere betrokkenen bij het zorgproces. a. Stelt zich beschikbaar en toegankelijk op voor alle betrokkenen bij het zorgproces. b. Draagt duidelijk en tijdig aan de juiste persoon en in de juiste vorm de relevante patiëntengegevens over, bij overdracht van verantwoordelijkheden van zorg. c. Communiceert op heldere wijze (zowel mondeling als schriftelijk) met de betrokken verpleegkundige(n) en overige betrokkenen bij het zorgproces.
79
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Samenwerking De cardioloog: 1. overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. - Ontwikkelt een diagnostisch en therapeutisch beleid in samenwerking met collegae en andere zorgverleners. 2. verwijst adequaat naar andere zorgverleners. - Toont inzicht in de grenzen van de eigen deskundigheid en is bekend met de mogelijkheden van andere (medische) zorgdisciplines. 3. neemt adequaat de zorg over, indien gevraagd door collegae - Is goed benaderbaar voor collegae en communiceert helder, zowel mondeling als schriftelijk. 4. levert effectief intercollegiaal consult. - Verricht een goed onderbouwde klinische evaluatie en doet een goede aanbeveling, zowel mondeling als schriftelijk n.a.v. een intercollegiaal consult aangevraagd door een collega of andere zorgverlener. 5. draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. a. Heeft inzicht in de zorgketen van individuele patiënten. b. Communiceert effectief met andere zorgverleners. c. Kent de voor zijn vakgebied relevante activiteiten in ziekenhuizen, praktijken en andere instellingen. d. Onderkent het vakgebied van teamleden. e. Respecteert de mening en rol van individuele teamleden. f. Draagt bij aan eventuele conflictoplossing en aan de taak van het team t.a.v. de behandeling van de patiënt middels de eigen deskundigheid. Kennis en wetenschap De cardioloog: 1. Beschouwt en past medische informatie kritisch toe. a. Stelt a.d.h.v. een klinisch probleem de juiste klinische vraag. b. Zoekt doelmatig naar relevante literatuur en beschouwt deze kritisch volgens de normen van evidence based medicine. c. Blijft op de hoogte van en werkt volgens de in de beroepsgroep geaccepteerde richtlijnen voor cardiovasculaire aandoeningen. 2. Draagt bij aan de verbreding en ontwikkeling van de wetenschappelijke vakkennis. a.Levert een bijdrage aan gemeenschappelijke onderzoeksprojecten, kwaliteitsborging en aan projecten m.b.t. de ontwikkeling van richtlijnen. 3. Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. a. Stelt persoonlijke leerdoelen vast, kiest geschikte leermethoden, en evalueert de eigen leerresutaten om te komen tot een optimale praktijkvoering. b. Neemt deel aan intercollegiale toetsing en intervisie en is zich bewust van de noodzaak van “life-long learning”. 4. Bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae, andere betrokkenen bij de gezondheidszorg én die van patiënten. a. Is bereid onderwijs en opbouwende feed-back te geven aan studenten, AenIOS, collegae, overige betrokkenen bij de gezondheidszorg en patiënten. Maatschappelijk handelen De cardioloog: 1. Kent en herkent de determinanten van hart- en vaatziekten. a. Kent en herkent psychosociale, economische- en biologische factoren die de gezondheid en het dagelijkse leven van patiënten beïnvloeden. b. Verwerkt informatie over bepalende gezondheidsfactoren in de zorg voor individuele patiënten (door informatieverstrekking aan de patiënt en vergroten van het begrip voor het beleid) en voor de gemeenschap. 2. Bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel. a. Zet medische deskundigheid in, in situaties die buiten de directe individuele patiëntenzorg liggen: afleggen van verklaringen als medisch deskundige, het geven van presentaties intra- en extramuraal,
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
80
b. Draagt in voorkomende gevallen bij aan beleid dat de volksgezondheid gunstig beïnvloedt. 3. Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. a. Kent de relevante wettelijke regelgeving en werkt in overeenstemming met zijn eigen juridische positie en die van patiënten bij omgang met- en informatieverstrekking aan/over de patiënt, o.a.: • de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO), • de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) • Gedragsregels van het KNMG. 4. Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. a. Herkent incidenten in de patiëntenzorg en onderkent eigen fouten en die van anderen. b. Maakt fouten bespreekbaar en hanteerbaar zodat een adequaat beleid gevoerd kan worden gericht op preventie in de toekomst en het belang van de patiënt. c. Meldt incidenten lege artis. d. Gaat adequaat om met klachten over de patiëntenzorg. Organisatie De cardioloog: 1. Organiseert het werk naar een balans in patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling. a. Stelt doelen en prioriteiten. b. Delegeert effectief, past effectief timemanagement toe en komt zo tot een evenwichtige levenstijl. 2. Werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie. a. Werkt doelmatig in teams met collegae. b. Is in staat om een praktijk te leiden. c. Functioneert binnen een breder management systeem. d. Organiseert passende zorg en werkt daarvoor effectief samen binnen het netwerk van de eerste lijn, secundair en tertiair cardiologisch centrum 3. Besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg verantwoord. a. Stelt het belang van de patiënt altijd centraal. b. Maakt grondige afwegingen t.a.v. toewijzing van middelen o.b.v. het nut voor de individuele patiënt en de bevolking. 4. Gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg en voor bij- en nascholing. a. Past de principes van medische informatica toe voor het leveren van optimale patiëntenzorg en onderhoudt de eigen deskundigheid hierin. b. Is in staat om gebruik te maken van patiënt-gerelateerde databases. c. Maakt gebruik van elektronische informatie. Professionaliteit De cardioloog: 1. Levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. a. Stelt het belang van de patiënt centraal en is empatisch. b. Houdt rekening met de diversiteit in etnische en culturele achtergronden die invloed hebben op de patiëntenzorg. 2. Vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. a. Neemt verantwoordelijkheid voor persoonlijke handelingen. b. Behoudt de juiste balans tussen persoonlijke en professionele rollen. 3. Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en staat open voor kritiek. a. Bepaalt op adequate wijze waar zijn eigen deskundigheid ophoudt of te beperkt is en wanneer andere hulpverleners moeten worden ingeschakeld bij de diagnose of behandeling. 4. Oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep. a. Heeft inzicht in- en houdt zich aan de ethische- en medische gedragsregels. b. Herkent ethische dilemma’s en roept waar nodig hulp in om ze op te lossen. c. Herkent onprofessioneel gedrag elders in de klinische praktijk en reageert daarop, rekening houdend met de plaatselijke- en landelijke regelgeving.
81
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
BIJLAGE II. ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE VAKGROEP CARDIOLOGIE
De vakgroep cardiologie is binnen ons ziekenhuis organisatorisch ondergebracht in het cluster cardiologie-neurologie-pulmonologie (in de huidige visie werken de diverse vakgroepen van dit cluster overigens nog gescheiden van elkaar). De leiding van het clusteronderdeel cardiologie ligt bij een ‘cluster’ manager (de heer J-J Pieterman) en ‘specialist’ manager (momenteel dr. A.M.M. van der Kraaij). Vervolgens is het clusteronderdeel cardiologie opgedeeld in een 4-tal units (zie verderop), elk met een eigen unithoofd. De unithoofden werken dus onder verantwoordelijkheid van het clustermanagement. In de afgelopen jaren zijn binnen de vakgroep cardiologie naast de cardiologen en arts-assistenten ongeveer 90 FTE’s werkzaam. Het totale budget van het clusteronderdeel cardiologie is ongeveer 2,75 miljoen euro op jaarbasis. Het werkterrein van de vakgroep cardiologie bevindt zich op diverse plaatsen in het ziekenhuis. Grofweg kan een verdeling gemaakt worden naar: a) de kliniek (lokatie GZG) 1) hartbewaking op bouwlaag A6 2) verpleegafdeling op bouwlagen A5 en A6 3) chest-pain unit op bouwlaag A6 4) dagverplegingsbedden op bouwlaag A6 b) de polikliniek 1) op de lokatie GZG 2) op de lokatie Carolus 3) op de locatie Liduina 4) op de locatie Zaltbommel c) de funktie-afdeling op de lokatie GZG, bestaande uit de onderdelen echocardiografie, ergometrie, pacemakercontrole, Holteronderzoek en hartcatheterisatie. De functie-afdeling voor de poliklinische patiëntengroep is gelocaliseerd op de locatie Carolus (ergometrie, echocardiografie, Holter, pacemakercontrole). Ergometrie kan ook worden uitgevoerd op de locatie Liduina. d) de Spoedeisende Hulp op de lokatie GZG. Op de locatie Carolus is alleen overdag een SEH functie beschikbaar; deze wordt bemand door poortartsen op genoemde locatie. e) de operatie-afdeling op de lokatie GZG (welke sporadisch wordt gebruikt voor het wisselen van inwendige pacemakers) (Eind april/begin mei 2011 wordt de nieuwbouw aan de rand van 's-Hertogenbosch betrokken. Er zal dan een herinrichting van de werkzaamheden én werklocaties plaatsvinden) Zoals boven genoemd, is het clusteronderdeel cardiologie organisatorisch gestructureerd in 4 units. Deze zijn te rubriceren als Hartbewaking/Short Stay afdeling, Hartfunktie, Verpleegafdeling, en Polikliniek. Unit Hartbewaking/Short Stay afdeling (hoofd: Joost vd Mortel): De hartbewaking op afdeling A6 is van de modernste gemakken en apparatuur voorzien. Er zijn 10 volledig bewaakte bedden gesitueerd in individuele kamertjes. Een van die kamers heeft een luchtoverdrukregulatie om isolatieverpleging mogelijk te maken, terwijl hier ook aansluitmogelijkheden zijn voor hemodialyse. Naast de reguliere ritmebewaking zijn faciliteiten aanwezig voor continue 12-afleidingen ECG registratie en ST monitoring (MIDA systeem) en voor continue cardiac output meting. Bovendien worden vanaf de hartbewaking nog eens 20 bedden van de short stay afdeling en ‘gewone’ verpleegafdeling telemetrisch bewaakt. Op de Hartbewaking worden gemiddeld 1200 patiënten per jaar opgenomen. Bij de Hartbewaking is een zogenaamde ‘acute kamer’ voorzien, bedoeld om acute interventies te verrichten als het inbrengen van uitwendige pacemakers, SwanGanz catheters, en eventueel intraaortale ballonpomp. Bij de inrichting is rekening gehouden met de mogelijkheid ook definitieve pacemakers (inwendig) in te brengen.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
82
De short-stay afdeling is eveneens gehuisvest op bouwlaag A6 en bestaat uit 6 bedden ten behoeve van een chest-pain unit (CPU) en 4 bedden voor dagverpleging. De CPU is bedoeld als observatorium voor patiënten die zich via de Spoedeisende Hulp presenteren met thoracale pijnklachten maar waarvan de kans op het daadwerkelijk bestaan van een acuut coronair syndroom gering geacht wordt; met behulp van geprotocolleerde snelle diagnostiek en risicostratificatie worden de alhier opgenomen patiënten op korte termijn (vaak nog dezelfde dag) geëvalueerd en vervolgens ontslagen of alsnog opgenomen op hartbewaking of verpleegafdeling. De bedden van de CPU staan ook open voor patiënten die kortdurend geobserveerd dienen te worden na bijvoorbeeld een elektrische cardioversie of i.v. toediening van anti-aritmica. Op de CPU worden jaarlijks ongeveer 500 patiënten opgenomen. De dagverplegingsbedden binnen de short-stay afdeling zijn met name bedoeld voor de patiënten die poliklinisch een hartcatheterisatie ondergaan. Unit verpleegafdeling A5 (hoofd: Mérit Michielsen) en A6 (hoofd: Vanessa van Zutphen ): Op afdeling A6 zijn 18 bedden beschikbaar voor de verpleegafdeling cardiologie. Evenals op A6 wordt de gehele bouwlaag A5 bezet door de vakgroep cardiologie, alhier met 44 verpleegbedden. Van praktisch aanvullend belang is de onderverdeling van unit A5 in een ‘voor’- en ‘achterkant’ (de taakverdeling van de arts-assistenten is ook volgens deze indelingen ingericht). De arts-assistent zal in de dagelijkse praktijk te maken krijgen met de vaste verpleegkundige bezetting van de afdeling, maar in het algemeen ook met een aantal leerling-verpleegkundigen. Er wordt van de arts-assistent verwacht rekening te houden met het verpleegkundige opleidingskarakter van onze afdeling en dus met het specifieke kennisniveau van op de afdeling werkzame verpleegkundigen. Een positieve bijdrage in de opleiding van de verpleegkundigen wordt zeer gewaardeerd! Unit polikliniek (hoofd: Marco van Geffen): Binnen deze unit vallen de poliklinieken op alle locaties, het secretariaat, en de hartfalenpolikliniek. Jaarlijks worden er op de polikliniek meer dan 25.000 patiëntbezoeken geregistreerd, hetgeen uiteraard vraagt om een efficiënte organisatie. Op de polikliniek vormen de secretaresses en doktersassistentes de spil van die organisatie. In principe zijn de secretaresses verantwoordelijk voor de administratie van alle patiëntgerichte aktiviteiten. Daarnaast dragen zij zorg voor het verwerken (en eventueel uittypen) van brieven en ontelbare andere nuttige zaken. Van hun enthousiasme en kundigheid op vele uiteenlopende vlakken wordt helaas nogal eens misbruik gemaakt; aan cardiologen en arts-assistenten de vraag dit te beperken. De doktersassistentes organiseren de poliklinische afspraken voor patiënten, regelen het uit te voeren onderzoek, werken alle onderzoeksgegevens in de polikliniekstatussen bij, maken de ECGs tijdens de spreekuren, en doen op (vriendelijk) verzoek bijna alles om de polikliniek te helpen stroomlijnen. Een ondankbare taak voor de doktersassistentes is het bijeenzoeken van statussen; om dit zoveel mogelijk te beperken wordt van eenieder uiterste discipline verwacht om de ‘routing’ van de statussen te bewaken! Op de Hartfalenpoli zijn 3 verpleegkundigen werkzaam; zij zien poliklinisch patiënten maar bezoeken in voorkomende gevallen de patiënten ook thuis. De hartfalenverpleegkundigen kunnen ook geconsulteerd worden voor klinische patiënten. Unit Hartfunktie (hoofd: Jean-Marc Reinold): Binnen deze unit worden fietstesten, Holters, en echo’s uitgevoerd, terwijl ook de pacemakertechnici en de hartcatheterisatiekamer (HCK) tot de unit horen. Er worden op onze funktie-afdeling jaarlijks 3500 fietstesten, 3500 echo’s, en 2000 Holterregistraties gedaan. Op de HCK worden gemiddeld 1200 procedures per jaar uitgevoerd, inclusief percutane coronaire interventies. Trialverpleegkundige: Zowel klinisch als poliklinisch participeren de cardiologen in veelal grote internationale trials met uiteenlopende vraagstelling. De praktische gang van zaken wordt gecoördineerd door Martijn van Eck, Anita Coppes en Nancy Elzebroek; hun bureau is te vinden in het ''klooster'' van de locatie GZG.
83
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Hartrevalidatie: Hoewel nauw verweven in de cardiologische zorg, valt de hartrevalidatie binnen het cluster ‘paramedische diensten’ (hoofd: L. Trimbos). Het hartrevalidatieprogramma heeft de laatste jaren een aanzienlijke ‘face-lift’ ondergaan, waarbij met enthousiasme vanuit de paramedische hoek een op de richtlijnen van de Nederlandse Hartstichting en Nederlandse Vereniging voor Cardiologie aansluitend programma werd gerealiseerd. Jaarlijks worden meer dan 300 patiënten in het hartrevalidatieprogramma geïncludeerd. Het poliklinische deel van de hartrevalidatie is gesitueerd op de Carolus lokatie. Spoedeisende Hulp: Veel van onze patiënten worden opgenomen via de Spoedeisende Hulp afdeling van het ziekenhuis. Verantwoordelijk unithoofd alhier is John de Laat. Van de arts-assistent wordt verwacht dat hij of zij zich op zo kort mogelijke termijn op de hoogte komt stellen van de toestand van de eventueel alhier gearriveerde patiënt. Nucleaire Geneeskunde: Scintigrafisch onderzoek gebeurt op de afdeling van de nucleaire geneeskunde. Cardiologische onderzoekingen worden in het algemeen langere tijd van tevoren gepland; er wordt ook onderzoek uitgevoerd ten behoeve van andere ziekenhuizen. De fiets- en andere stresstesten worden gedeeltelijk begeleid door een verpleegkundige van de cardiologie. In voorkomende gevallen kan de arts-assistent van de SEH gevraagd worden bij te springen bij problemen van medische aard (bijvoorbeeld door het toedienen van dobutamine). Voor het eventueel laten verrichten van onderzoek op korte termijn (indien geen reguliere plaats beschikbaar is) kan met een van de nucleair geneeskundigen overlegd worden. Voor interpretatie van myocardiale perfusiescans is de mening van de nucleair geneeskundige onontbeerlijk! Het is aan te raden om met enige regelmaat de scans van de patiënten op de verpleegafdeling tezamen met de nucleair geneeskundige te bespreken. Laboratorium: Door het aanvragen van bloedbepalingen bestaat een relatie met het cluster waarbinnen het laboratorium gevestigd is; het laboratorium (maar ook de patiënt en de arts) is gebaat bij een nauwe samenwerking, o.a. met betrekking tot afspraken over ‘spoed’bepalingen. Het is de bedoeling dat de beginnende arts-assistent op onze afdeling contact opneemt met dhr. Ron Kusters voor een gesprek aangaande de verwachtingen welke het laboratorium koestert op het punt van de genoemde samenwerking, voor zover dat niet bij de door het ziekenhuis georganiseerde introductiecursus is geschiedt. Door de grote aantallen patiënten, onderzoekingen en bij het cluster betrokken medewerkers wordt van verplegend team, arts-assistenten en cardiologen een optimale inzet gevraagd om de organisatie gestroomlijnd te doen verlopen. Hierbij is het onvermijdelijk om werkafspraken te maken. In de assistentenklapper worden voor de arts-assistenten deze afspraken op een rij gezet, tezamen met de andere verwachtingen betreffende hun werkzaamheden. Verder is de klapper bedoeld om een houvast te bieden in de medisch-technische kant van onze cardiologische praktijkvoering, zulks in de vorm van op specifieke klachten of diagnosen toegespitste werkrichtlijnen.
WERKWIJZE BINNEN DE PRAKTIJK EN ORGANISATIE VAN HET PATIËNTENBESTAND Onze cardiologische praktijk is gestoeld op het principe dat iedere patiënt een “eigen” cardioloog heeft die zoveel mogelijk de medische zorg voor die patiënt op zich neemt. Met name is dit bedoeld om te waarborgen dat de patiënt bij poliklinische contacten telkens door dezelfde arts gezien wordt en dat huisartsen een vast aanspreekpunt hebben betreffende specifieke patiënten. Alleen tijdens een presentatie op de Spoedeisende Hulp of tijdens een opname van de patiënt in het ziekenhuis wordt dit principe losgelaten en neemt een van de zogenaamde “kliniekcardiologen” die zorg in nauw overleg
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
84
met de “eigen” cardioloog over. Om kenbaar te maken wie de “eigen” cardioloog van een patiënt is worden poliklinische kaarten en klinische dossiers met een kleurencode gemerkt. In concreto betekent dit: a) Als een patiënt al bekend is op de poli, dan is er altijd al een vaste cardioloog aan die patiënt gekoppeld. b) Als een patiënt voor de eerste keer op onze poli komt, dan wordt de cardioloog waar de patiënt die eerste keer mee in aanraking komt ook de vaste cardioloog voor de toekomst. c) Als een patiënt voor de eerste keer met de cardiologie in aanraking komt via Spoedeisende Hulp of via een consult, dan wordt in principe een van de “kliniekcardiologen” de vaste cardioloog voor die patiënt (tenzij het overleg rondom die patiënt met een van de andere cardiologen heeft plaatsgevonden en de “kliniekcardioloog” van dat moment geen betrokkenheid bij de patiënt heeft; dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een patiënt in de avond of nachtdienst op de Spoedeisende Hulp is gezien en niet opgenomen wordt). NB: Voor de arts-assistent geldt dat over elke patiënt die hij of zij in het ziekenhuis ziet in principe overleg wordt gepleegd met een van de “kliniekcardiologen” of diens vervanger (tijdens de avond- en nachturen/weekend), tenzij tevoren specifiek anders afgesproken. Dit geldt dus ook voor patiënten die een ander dan de “kliniekcardioloog” als hun eigen cardioloog hebben. Kliniekcardioloog: De vakgroep heeft enige jaren geleden gekozen voor een systeem waarin een van de cardiologen gedurende een bepaalde periode verantwoordelijk is voor de gehele klinische patiëntenzorg (‘kliniekcardioloog’). In de huidige opzet worden daartoe bij toerbeurt drie van de cardiologen vrij gemaakt voor het verlenen van de zorg aan de patiënten op respectievelijk hartbewaking, short-stay afdeling, Spoedeisende Hulp en elders in het ziekenhuis (de ‘spoed-cardioloog’), verpleegafdeling A6 (de 'A6-cardioloog'), en verpleegafdeling A5 (de ‘A5-cardioloog’), hierbij ondersteund door artsassistenten. Het belangrijkste voordeel van dit systeem is de nagenoeg continue beschikbaarheid van een cardioloog voor genoemde afdelingen en de (acute) problemen aldaar. Omdat de ‘kliniekcardiologen’ deze funktie voor een periode van 2 weken vervullen is een hoge mate van continuiteit van zorg voor de opgenomen patiënt gewaarborgd. Bovendien kan de patiënt met dit systeem rekenen op een vorm van ‘second opinion’; immers, de kliniekcardioloog is in het algemeen niet de arts die de patiënt poliklinisch begeleidt. Ook de cardiologen ervaren deze peer-review als een belangrijk voordeel van het gekozen systeem. Middels een dagelijkse overlegronde wordt het klinische beleid afgestemd op het eventueel tevoren reeds poliklinisch ingeslagen pad. Een verder voordeel van het systeem van kliniekcardioloog is het feit dat de poliklinisch werkzame artsen niet tijdens spreekuren gestoord hoeven te worden over de gang van zaken op de verpleegafdeling of Spoedeisende Hulp. Wijze van visite lopen op de verpleegafdelingen: Met betrekking tot het visitelopen is met het in gebruik nemen van de bouwlagen A6 en A5 een meer op de privacy van de patiënt gerichte aanpak gekozen. Niet langer lopen arts(en) en verpleegkundige(n) standaard langs de bedden, maar bezoekt de patiënt (mits mobiel) bij de ‘grote visite’ een daartoe op de afdeling ingerichte spreekkamer. Een uitgevoerde enquete onder patiënten liet zien dat dit systeem in hoge mate wordt gewaardeerd, niet in de laatste plaats omdat het in de besloten omgeving gemakkelijker is vragen te stellen en over de ziekte/situatie open te spreken. Visites op de verpleegafdeling A5 en A6 vinden 4x per week plaats (op woensdag wordt alleen aandacht geschonken aan nieuw opgenomen en ‘probleem’patiënten); tweemaal wordt dit gedaan door de arts-assistent met verpleegkundige alleen, tweemaal als een ‘grote visite’ in bijzijn van de ‘A5 of A6-cardioloog’. Visite op de hartbewaking en CPU vindt dagelijks plaats door de ‘A6-cardioloog’ en de arts-assistent gedetacheerd op deze afdeling. Arts-assistenten: Op onze afdeling zijn telkens in principe 9-10 arts-assistenten werkzaam: 2 tot 4 zijn er in opleiding tot cardioloog, 2 tot 3 assistenten volgen een stage van 4-6 maanden op onze afdeling in het kader van
85
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
de opleiding tot internist, longarts, of ander specialisme. Wisselend zijn arts-assistenten in opleiding tot SEH arts of tot huisarts werkzaam binnen de vakgroep. De in de kliniek werkzame arts-assistenten doen dit onder supervisie van de kliniekcardiologen. Bij de werkindeling wordt een hoge mate van standvastigheid nagestreefd; zo hebben hartbewaking/shortstay afdeling, verpleegafdeling A5 ‘voorzijde’, verpleegafdeling A5 ‘achterzijde’, en verpleegafdeling A6 elk hun eigen full-time arts-assistent. Bovendien is een vijfde assistent volledig vrijgemaakt voor de Spoedeisende Hulp en het doen van spoedconsulten op niet-cardiologische afdelingen. De overige arts-assistenten worden ingezet voor consulten, specifieke stages in het kader van de opleiding (bijvoorbeeld op de hartcatheterisatiekamer) en de diensten in nacht en weekend, dit alles volgens een tevoren vastgesteld rotatierooster. Met de huidige bezetting van arts-assistenten kan daarmee worden voldaan aan het werktijdenbesluit zoals geldig voor deze groep.
Naam en ziekenhuisafkorting van de cardiologen W. Blans mw. H.E. Haerkens-Arends dr. M.C.G. Daniëls dr. P. Elsman R.M.M Gevers dr. A.M.M. vd Kraaij mw. E. Krivka dr. H.W.J. Meijburg J. Polad R. van Langeveld mw. M. Jacobs mw. M. Kolff
BLS HAR DNS ELM GVS VDK KRV MBR POA LVD JCB KKH
86
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
BIJLAGE III. TAKEN VAN DE ARTS-ASSISTENT 1. algemeen a) werkhouding b) dagindeling en dienstregeling c) geplande afwezigheid van een der arts-assistenten d) onverwachte afwezigheid van een der arts-assistenten e) statusvoering f) onderwijs 2. zorg voor reeds opgenomen patiënten a) voor welke patiënt draagt men de zorg b) visite lopen en verslaglegging c) aanvraag en verwerking van onderzoeksgegevens, interpretatie en beleidsbepaling d) wat te doen bij afwezigheid van de “kliniekcardioloog” e) regelingen aangaande opname en ontslag van patiënten f) afspraken betreffende gesprekken met patiënt en/of familie g) berichtgeving naar verwijzer en eventueel andere instanties 3. zorg voor (nog) niet op de cardiologie opgenomen patiënten a) voor welke patiënt draagt men de zorg b) verslaglegging en beleidsbepaling c) aanvraag en verwerking van nader diagnostisch onderzoek 4. uitvoer van hartfunktie-onderzoek a) fietsergometrie b) nucleair onderzoek
ALGEMEEN werkhouding Van de arts-assistent wordt verwacht dat hij/zij zich gedraagt volgens de regels zoals algemeen geldend worden geacht voor de beroepsgroep en zoals overeengekomen binnen de cardiologische vakgroep van het JBZ. Hiervoor zij verwezen naar de richtlijnen ‘verantwoordelijkheden artsassistenten’ en ‘gedragsregels voor artsen’. dagindeling en dienstregeling Op normale werkdagen vindt om 08.00 uur het “ochtendrapport” plaats (op de artsenkamer van A6) alwaar patiënten die tijdens de voorafgaande dienst op de Spoedeisende Hulp of anderszins met spoed of in consult zijn gezien (mondeling) de revue passeren. Meestal is er nadien nog ruimte voor overleg over ‘probleemgevallen’ op de afdeling en onderwijs. Vanaf 09.00 uur wordt met de A5-en A6 cardioloog op de Hartbewaking de stand van zaken betreffende patiënten aan de telemetrische ritmebewaking doorgesproken, terwijl de spoedcardioloog met de visite op de CPU en Hartbewaking aanvangt. De A5-en A6 arts assistenten lopen visite bij hun patiënten (hetgeen 2x/week tesamen met de superviserend cardioloog geschiedt). Woensdag is een visiteloze dag waarbij alleen aandacht geschonken wordt aan nieuwe patiënten, probleemgevallen, en het bijwerken van de statussen. De arts-assistenten zorgen in onderling overleg voor een continue (d.w.z. 24 uur per dag, 7 dagen per week) “voorwacht” regeling, waarbij dus telkens minstens 1 assistent in het ziekenhuis aanwezig is. In het huidige schema wordt dit in een 3-ploegendienst gerealiseerd. De assistent uit deze ploeg die overdag aanwezig is bemant daarbij de Spoedeisende Hulp en is beschikbaar voor ‘spoedconsulten’ op andere plaatsen.
87
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
geplande afwezigheid van een der arts-assistenten Het tevoren gemaakte rooster hoort te voorzien in geplande afwezigheid i.v.m. vakantie, congresbezoek of anderszins bekende aktiviteiten. Wordt de afwezigheid echter pas kort tevoren duidelijk dan dienen de werkzaamheden van de assistent volledig te worden overgenomen door een van de andere arts-assistenten, eventueel in overleg met de “kliniekcardioloog”. De afwezige assistent zorgt dat een afdoende regeling is getroffen voordat hij of zij vertrekt, dat de opgenomen patiënten met de waarnemer zijn doorgesproken, en dat bij superviserend cardioloog, verpleging en opgenomen patiënten bekend is wie hem of haar gaat vervangen. Dit geldt dus ook bij een afwezigheid van slechts één dag. Bovendien moet rekening worden gehouden met een adequate vervanging bij eventueel reeds ingepland funktie-onderzoek of ander programma. Om een acceptabel zorgniveau te kunnen bieden op onze afdeling lijkt het redelijk te streven naar een geplande afwezigheid van hoogstens een, in uitzonderingsgevallen gedurende korte tijd twee, arts-assistenten. Dit brengt met zich mee dat vakanties gespreid moeten worden opgenomen en dat overleg omtrent vrije dagen zo lang mogelijk van tevoren plaats moet vinden. onverwachte afwezigheid van een der arts-assistenten Ziekte en onverwachte afwezigheid wordt telefonisch gemeld tijdens het “ochtendrapport” (dus tussen 08.00 en 08.30 uur) aan de “kliniekcardioloog” (sein 76258). Deze stelt in overleg met de aanwezige assistenten een waarneemregeling op voor de opgenomen patiënten. In verband met eventueel waar te nemen diensten en de planning van de verdere over te nemen werkzaamheden wordt van de onverwacht afwezige assistent gevraagd regelmatig contact te houden over de te verwachten duur van diens afwezigheid. statusvoering In de hedendaagse tijd is het nauwkeurig bijhouden van de status om velerlei redenen een must. Niet alleen de frequent wisselende diensten en waarnemingen voor elkaar maar ook juridische en opleidingstechnische facetten spelen hierbij een rol. Men dient zich bij het bijhouden van de statusvoering voor ogen te houden dat het voor een collega mogelijk moet zijn om zonder problemen en hiaten de zorg van een patiënt over te nemen. Tevens moet uit de status blijken wat de differentiaal diagnose bij opname was, wat de uiteindelijke werkdiagnose is (zulks met argumenten omkleed), en wat het gevoerde beleid zal zijn. Relevante onderzoeksgegevens met hun interpretatie en consequenties voor het beleid dienen vermeld te worden. Het louter vermelden van “trefwoorden” is dus absoluut onvoldoende! Normaal gesproken dient de status (of een reeds gemaakt digitaal dossier in de vorm van een brief) bij opname dus te bestaan uit: 1. naam van de arts, datum en tijd 2. korte omschrijving van reden tot consultatie (“pijn in de borst”, “verdenking hartinfarkt”, “mogelijke decompensatio cordis”). 3. volledige anamnese aangaande de hoofdklacht en een inventarisatie aangaande de overige tracti. Zo zal bij de klacht “pijn in de borst” een omschrijving dienen te volgen van duur, aard, lokalisatie, bijkomende klachten, eerdere symptomen etc. Bovendien is bijvoorbeeld de mededeling “tr. digestivus: g.b.” niet acceptabel daar hieruit bijvoorbeeld al niet naar voren komt wat in dit opzicht aan de patiënt gevraagd is. Uiteraard kan niet verwacht worden dat een uitgebreide anamnese afgenomen wordt op het moment dat overwogen moet worden of een patiënt met een acuut myocardinfarkt al dan niet voor percutane interventie in aanmerking komt, of als een patiënt acute zorg nodig heeft in het kader van een astma cardiale. Wel mag er dan vanuit worden gegaan dat de anamnese op een later tijdstip (bijvoorbeeld de volgende dag of na de initiële behandeling) aangevuld wordt. 4. relevante gegevens uit de voorgeschiedenis van de patiënt. 5. gebruikte medicatie bij opname. 6. volledig lichamelijk onderzoek; op de cardiologische afdeling hoort een palpatie en auscultatie van perifere vaten hier een onderdeel van te zijn. Souffles aan het hart dienen niet afgedaan te worden met de omschrijving “systolisch” maar verdienen nadere precisering (al was het alleen maar omdat dit veelal een nauwkeuriger luisteren vergt, en dus voor het leerproces van belang is). Overigens gelden in acute situaties de overwegingen zoals hierboven gemeld.
88
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
7. beschrijving van het ECG volgens de eenieder bekende regels. Pas na een beschrijving kan een elektrocardiografische conclusie vermeld worden. 8. beschrijving van eventueel al beschikbaar nader onderzoek: Xthorax, laboratorium, etc. 9. samenvatting van punt 1 t/m 8, gevolgd door differentiaal- of waarschijnlijkheidsdiagnose (zonodig met argumenten omkleed). 10. het op grond van punt 9 opgestelde beleid, met daarbij de naam van de geraadpleegde supervisor en het tijdstip van dat overleg. 11. tevens wordt het opnameformulier (bedoeld voor statistische doeleinden) aan de voorzijde ingevuld. Gedurende de opnameperiode van de patiënt worden dagelijks de relevante gegevens uit anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek in de medische status vermeld, aangevuld met overwegingen, interpretaties en beleidsmatige beslissingen. Tevens wordt dagelijks (met uitzondering van woensdag) de medicatie van de patiënt gecontroleerd. Gevoerd overleg met de supervisor wordt onder vermelding van diens naam en tijdstip van overleg inhoudelijk samengevat. In de status hoort ook een samenvatting van gesprekken met de patiënt of diens familie te staan. Eenmaal per week (op vrijdag) wordt een samenvatting van het ziekteproces van de patiënt in het rood genoteerd; niet alleen is dit een bruikbare steun voor de dienstdoende collegae in het weekend en door de week, maar het dwingt ook tot een kritische houding ten aanzien van eigen handelen. Bij ontslag van de patiënt wordt aangegeven wat de gemaakte afspraken zijn voor de periode tot poliklinische controle, bij wie die poliklinische controle plaats moet gaan vinden, met wie verder overleg heeft plaatsgevonden (is bijvoorbeeld contact opgenomen met de huisarts?) en wat andere relevante gegevens voor de poliklinische controle zijn (moet bijv. speciaal gelet gaan worden op de nierfunktie?). Het moge duidelijk zijn dat een goede statusvoering tijd kost; het is een goede gewoonte om de status van de eigen patiënten niet alleen tijdens de visite maar ook nog op een rustiger moment van de dag bij te werken. Ook de visiteloze woensdag is hiervoor ingeruimd.
ZORG VOOR PATIËNTEN OPGENOMEN OP DE AFDELING CARDIOLOGIE voor welke patiënt draagt men de zorg Zoals boven reeds beschreven zijn in feite alle arts-assistenten ten aanzien van met spoed gepresenteerde of opgenomen patiënten verantwoording schuldig aan de “kliniekcardioloog”. De assistenten zijn volgens een vast patroon ingedeeld en daarmee verantwoordelijk voor de patiënten binnen hun onderdeel (hartbewaking/chest-pain unit, A5-voorzijde, A5-achterzijde, of verpleegafdeling A6). De assistent op de Spoedeisende Hulp dient bij opname van een patiënt een mondelinge overdracht te verzorgen aan de arts-assistent op de afdeling waar de patiënt terecht gaat komen. Wordt een patiënt van de Hartbewaking of Chestpain Unit overgeplaatst naar de verpleegafdeling, dan draagt de arts-assistent van die afdeling de casus zowel mondeling als schriftelijk (door een samenvatting in de status) over aan zijn of haar collega op A5 of A6. visite lopen en verslaglegging De arts-assistent houdt dagelijks visite bij de patiënten zoals boven beschreven. Twee keer in de week geschiedt dit gezamenlijk met de “kliniekcardioloog” (op de hartbewaking en chest-pain unit dagelijks); van de arts-assistent wordt verwacht dan ook daadwerkelijk aanwezig te zijn. Alleen op woensdagen wordt de visite gelimiteerd tot de nieuw opgenomen patiënten en probleemgevallen. Om uitwerking van opdrachten en tijdig afspreken van aanvullend onderzoek mogelijk te maken dient de visite in de ochtenduren afgerond te worden. De visites worden gezamenlijk met een verpleegkundige gehouden, zodat de arts-assistent zich ook op de hoogte kan stellen van verpleegkundige problemen, vragen, of observaties aangaande de patiënt. Bij elke visite wordt in de status verslag gedaan van de relevante gegevens verkregen uit anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek of anderszins voor de patiëntbehandeling belangrijke aspecten. Zoals reeds eerder vermeld dienen de argumenten voor een verandering van medicatie of beleid schriftelijk te worden vastgelegd. Een status met louter opdrachten is niet acceptabel (overigens worden opdrachten naar de verpleging toe
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
89
genoteerd op een apart blauw vel en voorzien van een paraaf door de arts, dit om misverstanden en discussie achteraf te voorkomen). Tijdens de visite wordt met de verpleegkundige altijd de medicatie van de patiënt doorgenomen. De medicatie staat gemeld in de papieren status én in het Elektronisch Voorschrijf Systeem. Hartbewaking: Door het specifieke karakter van de zorg rondom de veelal acuut zieke patiënten op de Hartbewaking wordt van de aldaar werkzame assistent verwacht dat deze zich, naast de dagelijkse visite, regelmatig op de hoogte stelt van de gang van zaken rondom de patiënten zodat zonder belangrijk delay veranderingen in het ziektebeeld kunnen worden vastgesteld en aanpassingen in beleid of medicatie kunnen worden doorgevoerd. Ook hier geldt het belang van een goede statusvoering; het is verplicht om bij overplaatsing van de patiënt naar de verpleegafdeling een resumé te schrijven van het verblijf op de hartbewaking (en bovendien de klinische brief in het elektronische patiëntendossier bij te werken). Het moet voor de artsen op de verpleegafdeling mogelijk zijn om uit de status de gedachten en beleidslijnen te doorgronden zoals deze gevoerd werden op de hartbewaking. Chest-pain unit: Ook deze unit kent een hoge turnover van patiënten en door de aard van de afdeling (waar gestreefd wordt naar een snel ontslag van de patiënt, hetzij naar huis, hetzij naar een ander deel van de cardiologische afdeling) is frequente aanwezigheid van de arts-assistent gewenst. Deze draagt ook de verantwoording voor een adequate berichtgeving naar de persoon of instantie die de follow-up van de patiënt gaat verzorgen na ontslag. aanvraag en verwerking van onderzoeksgegevens, interpretatie en beleidsbepaling Tijdens de visite kunnen afspraken gemaakt worden ten aanzien van te verrichten onderzoek. Voor diverse onderzoekingen is een goed ingevuld aanvraagformulier nodig. Ook buiten de visite om kan men bij de verpleging terecht voor aanvragen betreffende nader onderzoek, al is het (uit het oogpunt van efficiency) uiteraard gewenst van deze mogelijkheid zo beperkt mogelijk gebruik te maken. De arts-assistent is zelf verantwoordelijk voor het inwinnen van uitslagen. Het is in dit opzicht aan te raden dagelijks zelf de laboratoriumbepalingen in de computer na te zien (of dit over te dragen aan een van de collegae); tevens kan worden gesteld dat het zelf (mee) beoordelen van bijvoorbeeld röntgenfoto, nucleair onderzoek, en echocardiografie een belangrijk facet van de opleiding is. Indien de onderzoeksresultaten (eventueel in samenspraak met de “kliniekcardioloog”) leiden tot een verandering in beleid dient dit uiteraard in de status vermeld te worden; wacht met de notities niet tot de volgende dag! Tenslotte geldt dat consulten van andere specialismen slechts worden gevraagd na overleg met de superviserend cardioloog. wat te doen bij afwezigheid van de “kliniekcardioloog” Bij afwezigheid van de “kliniekcardioloog” (bijvoorbeeld tijdens avonduren) wordt het overleg voortgezet met de dienstdoende cardioloog. Overigens is het wenselijk te proberen “problemen” te voorzien en tevoren reeds met de “kliniekcardioloog” over de te nemen stappen te overleggen. Deze kent de patiënt immers beter dan van de dienstdoende cardioloog verwacht kan worden. regelingen aangaande opname en ontslag van patiënten De meeste patiënten op onze hartbewaking/chest-pain unit en verpleegafdeling worden via polikliniek of Spoedeisende Hulp met “spoed” opgenomen. Indien besloten wordt tot opname van een patiënt dient hiervan uiteraard de verpleging op de hoogte te worden gesteld (via het centrale aanmeldnummer wordt de plaatsing van een patiënt geregeld). Bij opname van een patiënt via de polikliniek zal de verantwoordelijke cardioloog contact opnemen met de “kliniekcardioloog”; beleidslijnen e.d worden dan in onderling overleg afgesproken. De arts-assistent draagt zorg voor de overdracht van deze afspraken naar de verpleging en maakt de “opname”status. Indien een patiënt wordt opgenomen via de Spoedeisende Hulp geschiedt dit in het algemeen door de arts-assistent van dienst. Deze zal overleggen met de “spoedcardioloog” of met de dienstdoende achterwacht; de dienstdoende assistent zorgt voor een adequate mondelinge overdracht van de patiënt aan de artsassistent die op de afdeling de dagelijkse zorg van de patiënt op zich zal gaan nemen, maakt een
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
90
volledige opnamestatus, én maakt zo mogelijk een begin met de klinische brief in het elektronische patiëntendossier. Als alle bedden op Hartbewaking en/of de verpleegkundige afdeling bezet zijn en er geen mogelijkheden bestaan tot (o)verplaatsing van patiënten kan na overleg met de “spoedcardioloog” of de dienstdoende achterwacht een opname-stop worden afgekondigd. Binnen kantooruren wordt dit bekend gemaakt aan de afdeling Opname (tst. 2711) en aan de Spoedeisende Hulp (tst. 2700). Deze afdelingen zorgen voor berichtgeving naar de centrale ambulancedienst. Zonder tegenbericht wordt de opnamestop de volgende dag om 09.00 uur automatisch opgeheven. Overigens wordt onder een opnamestop géén presentatiestop verstaan; als een huisarts belt om een patiënt te laten beoordelen wordt hier altijd op ingegaan, hoewel de huisarts wel op de hoogte wordt gesteld van de onmogelijkheid de patiënt op te nemen indien dat nodig mocht blijken (dit kan dan namelijk al met de patiënt worden besproken; mocht opname nodig blijken, dan zorgt de arts-assistent op de Spoedeisende Hulp voor een oplossing). Het is dus niet de bedoeling de huisarts langs ziekenhuizen rond te laten bellen op zoek naar een plaats voor zijn of haar patiënt! Het ontslag van een patiënt dient zo ruim mogelijk van tevoren met patiënt en verpleging te worden aangekaart. De aard van onze afdeling brengt het echter met zich mee dat patiënten soms op heel korte termijn medisch gezien kunnen worden ontslagen; het is zowel het streven van de cardiologen als van de verpleging om dit dezelfde dag nog te effectueren. Bij ontslag wordt in principe de op de Spoedeisende Hulp reeds aangevangen (en tussentijds eventueel op de Hartbewaking al aangevulde) klinische brief afgemaakt. Mocht dit niet lukken, dan wordt in elk geval een “voorlopig ontslagbericht” geschreven voor de huisarts (waarin voldoende informatie staat voor de huisarts om de eerste zorg voor de patiënt over te kunnen nemen); verder wordt aan de patiënt zonodig een recept meegegeven. En nogmaals: in de status dient het een en ander vermeld te worden, óók met vermelding van de met de patiënt gemaakte afspraken aangaande de periode tot poliklinische controle. Laat de status niet eindigen met een mededeling als “indien Xthorax morgen normaal ontslag”, zonder verdere beschrijving van die foto of zelfs maar vermelding van datum van daadwerkelijk ontslag. Indien poliklinische follow-up van patiënten nodig is, ziet de arts-assistent erop toe dat de afspraken daartoe bij de juiste cardioloog worden gemaakt. Hierbij gelden de volgende regels: a) was de patiënt voor opname al ooit eerder gezien door een van de cardiologen, dan wordt de afspraak ook bij die cardioloog gemaakt b) was de patiënt tevoren níet bekend bij een der cardiologen dan wordt de afspraak gemaakt bij die cardioloog die tijdens de opnameperiode de belangrijkste bijdrage heeft geleverd aan de beleidsbepaling rondom die patiënt (veelal is dat dus de kliniekcardioloog). Er wordt dan ook op toegezien dat op het ponsplaatje van de patiënt die cardioloog staat gemeld (dit om ervoor zorg te dragen dat uitslagen van toekomstig te verrichten onderzoek ook bij die cardioloog terecht komen). afspraken betreffende gesprekken met patiënt en/of familie Vaak zal de arts-assistent voor de patiënt en diens familie een eerste aanspreekpunt vormen bij vragen omtrent de ziekte en de opname. Om verwarring voor de patiënt te voorkomen dient de informatie zo eensluidend mogelijk te zijn; frequent overleg met de “kliniekcardioloog” kan hierin helpen. Bovendien kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat overleg met patiënt en familie zoveel mogelijk door een en dezelfde persoon dient te geschieden. Hoe goedbedoeld ook: probeer “andermans” patiënten geen inlichtingen of adviezen te verstrekken als dit niet strikt nodig is en verwijs de patiënt naar diens eigen zaalarts of naar de “kliniekcardioloog”. Verder kan het nuttig zijn om voorafgaande aan voor de patiënt “belangrijke” gesprekken informatie in te winnen bij de verpleging (bijvoorbeeld om een idee te krijgen van de verwachtingen van de patiënt); bij voorkeur is iemand van de verpleging bij dergelijke gesprekken aanwezig. Het hoeft inmiddels geen betoog meer dat in de status een samenvatting van de aan de patiënt verstrekte informatie dient te verschijnen. Voor de patiënt (en vaak ook voor de arts) kan het verhelderend zijn om op de dag voor ontslag nog eens te praten over de opnameperiode: bevindingen, diagnose, adviezen betreffende levensstijl, verwachtingen voor de (nabije) toekomst etc. kunnen daarbij nog eens aan bod komen. Van belang is te wijzen op afspraken rondom het reanimatiebeleid van een patiënt. De stelregel is dat geen niet-reanimeerbeleid wordt afgesproken zonder dat de patiënt en/of familie
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
91
daarvan af weet. Mocht een niet-reanimeren beleid worden gevoerd dan dient de arts dit duidelijk in de status te vermelden; bovendien wordt dan een aantekening gemaakt op het voorblad van de verpleegkundige status (met handtekening van de opdrachtgever). berichtgeving naar verwijzer en eventueel andere instanties/overlijden van patiënt In alle gevallen van opname van een patiënt is het wenselijk dat de huisarts van die patiënt hierover wordt ingelicht. Dit kan uiteraard telefonisch, maar op de Spoedeisende Hulp kan tevens een informatieformulier voor de verwijzer worden ingevuld. Probeer dit zo uitgebreid mogelijk te doen (en zeker als het een presentatie betreft die niet resulteert in een opname)! Dit formulier is vaak het enige document op grond waarvan de verwijzer zijn handelswijze kan toetsen. Alleen een conclusie ‘aspecifieke pijn op de borst’ zonder argumentatie getuigt niet van respect voor de huisarts die nagedacht heeft over het insturen van de patiënt in de veronderstelling dat er mogelijk een belangrijk probleem speelde. Indien de patiënt met een ambulance naar het ziekenhuis is gebracht is het wenselijk om op de achterzijde van het transportformulier een korte opmerking te plaatsen betreffende diagnose (bijvoorbeeld hartinfarkt of niet); tevens kunnen hierop op- of aanmerkingen aangaande het ambulancevervoer worden geschreven: deze formulieren vormen namelijk voor de GGD een belangrijke bron van kwaliteitstoetsing! Ook bij ontslag van een patiënt is informatie naar huisarts of overnemende instantie essentieel. Eventueel dient telefonisch overlegd te worden; zoals eerder al gesteld wordt in principe op de dag van ontslag een ontslagbrief gemaakt en nabesproken met de superviserend cardioloog. Lukt dit in uitzonderlijke gevallen niet dan kan een voorlopige ontslagbrief worden ingevuld waarop datum van ontslag en een samenvatting van het opname-probleem wordt gegeven, aangevuld met voorgestelde beleidslijn en medicatie. Bedenk dat dit formulier de huisarts in staat moet stellen om bij onverwachte problemen adequate maatregelen te treffen! Bij overlijden van een patiënt wordt altijd telefonisch contact opgenomen met de huisarts van de patiënt of diens waarnemer, en wel uiterlijk de ochtend na overlijden. Dus ook in de weekenden is dit van kracht! Uiteraard dienen de overlijdenspapieren van de patiënt te worden ingevuld, eventueel met een obductie-formulier (onze afdeling staat op het standpunt dat in principe altijd om obductie gevraagd wordt!). In de status worden tijdstip van overlijden gemeld, alsmede of voldaan wordt aan het verzoek tot obductie/donatie en of de huisarts van de patiënt is ingelicht. N.B.: Indien een patiënt kort na opname of presentatie op de Spoedeisende Hulp komt te overlijden geldt een bijzondere situatie waarin men zich dient af te vragen of een verklaring van natuurlijke dood kan worden afgegeven. Wettelijk kan alleen de behandelend arts een dergelijke verklaring afgeven en het is maar de vraag of het kortdurende contact op bijvoorbeeld de Spoedeisende Hulp (denk aan een reanimatie!) de arts tot de behandelaar maakt. In overleg met de GGD in de regio is afgesproken dat een verklaring van natuurlijke dood niet kan worden afgegeven als een patiënt kort na presentatie komt te overlijden en die patiënt niet bij een der cardiologen bekend was. Zo kan dus bij een tevoren voor de afdeling cardiologie van ons ziekenhuis onbekende patiënt die plots thuis onwel is geworden, door de ambulance met ventrikelfibrilleren is aangetroffen, en nadien op de Spoedeisende Hulp overlijdt geen verklaring van natuurlijke dood worden afgegeven. In dergelijke en soortgelijke gevallen moet de GGD arts worden gewaarschuwd die zelf de overlijdenspapieren dient te tekenen. Dit ontslaat overigens de dienstdoende arts-assistent niet van de verplichting met de familie te praten. Onze afdeling kent een uitgebreidere richtlijn met betrekking tot het probleem van het al dan niet af kunnen geven van een verklaring van natuurlijke dood; deze richtlijn is ook opgenomen in de assistentenklapper.
ZORG VOOR (NOG) NIET OP DE CARDIOLOGIE OPGENOMEN PATIËNTEN voor welke patiënt draagt men de zorg Vooral tijdens diensten krijgt de arts-assistent te maken met patiënten die niet of nog niet op de Hartbewaking of cardiologische verpleegafdeling zijn opgenomen: presentaties op de Spoedeisende Hulp, consulten op andere verpleegafdelingen, en ook “spoedpatiënten” op onze eigen polikliniek.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
92
Overdag zijn dergelijke patiënten in principe tevoren aangekondigd bij de “kliniekcardioloog”, die vervolgens de betreffende arts-assistent zal waarschuwen. Voor elke patiëntpresentatie geldt dat deze wordt doorgesproken met de verantwoordelijke cardioloog. Resulteert de presentatie in een opname op onze afdeling dan wordt de patiënt “gemerkt” met een kleur van een der cardiologen; is de patiënt bekend bij of ooit gezien door een van de cardiologen dan blijft die cardioloog de “eigen” cardioloog; in alle andere gevallen wordt de patiënt gemerkt voor de “kliniekcardioloog”, dus ook als de patiënt wordt opgenomen in een weekend waarin een van de andere cardiologen dienst heeft (voor alle duidelijkheid: de wisseling van kliniekcardioloog vindt plaats op vrijdag om 17.00 uur). Overigens heeft de ervaring geleerd dat het vooral bij patiënten die binnen onze praktijk nieuw zijn moeilijk is om deze stelregel correct uit te voeren. Het is een taak van arts-assistent en kliniekcardioloog om te controleren of de gegevens zoals afgedrukt op het ponsplaatje aangaande de vermeend behandelende cardioloog ook daadwerkelijk kloppen. verslaglegging Indien opname of overname van de patiënt volgt naar onze afdeling wordt een zo volledig mogelijke opnamestatus (klinische status) ingevuld. Er zijn hiertoe twee mogelijkheden: ofwel wordt er in het elektronische patiëntendossier een brief aangemaakt (met daarin de volledige gegevens zoals die ook in de opnamestatus zouden komen) ofwel wordt een papieren status gemaakt. De eerste beleidslijnen worden neergelegd en doorgesproken met de verpleging. Vervolgens wordt de patiënt mondeling overgedragen aan de arts-assistent die de verdere zorg voor de patiënt op zich gaat nemen (dus bijvoorbeeld de assistent van de hartbewaking als opname aldaar gaat plaatsvinden). De opname wordt gemeld aan de huisarts met het definitief maken van de opname''brief'' of geschiedt via de registratie van de Spoedeisende Hulp. Mocht de patiënt via de GGD zijn binnengebracht op de Spoedeisende Hulp dan verdient het, zoals eerder al opgemerkt, aanbeveling op het ambulanceformulier een waarschijnlijkheidsdiagnose/reden van opname in te vullen, alsmede eventuele opmerkingen aangaande de paramedische handelswijze(n). Tenslotte wordt zo mogelijk reeds aangevangen met een brief in het elektronische patiëntendossier. Indien een patiënt die zich op de Spoedeisende Hulp heeft gemeld niet wordt opgenomen dan wordt de huisarts op de hoogte gesteld van de bevindingen bij presentatie middels de “huisartsenbrief” van de Spoedeisende Hulp of de definitief te maken brief uit het elektronische patiëntendossier. Hierop dient mede vermeld te worden wat verder met patiënt is afgesproken: volgt er nog nader onderzoek, hoe wordt de patiënt van eventuele uitslagen op de hoogte gebracht (degene die de uitslagen ontvangt moet immers weten wat ermee gedaan moet worden!), wordt een afspraak gemaakt op de polikliniek voor een controle? Bij consulten op een der andere afdelingen wordt het speciaal daartoe bestemde consultformulier ingevuld; tevens dient hierbij te worden vermeld met welke achterwacht het te volgen beleid is overlegd. Indien te verwachten is dat een patiënt vaker gezien zal moeten worden tijdens een opname op een andere afdeling kan het consult in een medebehandeling worden omgezet. Dit dient bij het ochtendrapport expliciet vermeld te worden; de gegevens van die patiënt zullen dan op de artsenkamer van A6 bewaard worden tot de medebehandeling is gestaakt. Van consulten wordt in normale omstandigheden geen bericht verzonden naar de huisarts: we gaan ervan uit dat de hoofdbehandelaar dit zal doen in zijn of haar ontslagbrief. aanvraag en verwerking van nader diagnostisch onderzoek Voor patiënten die via de Spoedeisende Hulp worden opgenomen gelden dezelfde procedures als voor de klinische patiënt. Bij consulten en Spoedeisende Hulp-presentaties welke niet resulteren in een opname doen zich specifiekere organisatie-problemen voor ten aanzien van eventueel gewenst nader cardiologisch onderzoek. Overdag kan voor bijvoorbeeld het aanvragen van een echo, Holter of inspanningsonderzoek contact worden opgenomen met de funktie-afdeling. In avonduren en weekenden kan voor het afspreken van het onderzoek gewacht worden tot de eerstvolgende werkdag; uiteraard dient dan het een en ander met patiënt en de verpleegafdeling waar deze patiënt verblijft overlegd te worden. Voor patiënten die op de Spoedeisende Hulp gezien worden en die naar huis gaan kan men zelf de volgende dag het onderzoek afspreken en tijd van uitvoering aan patiënt laten weten. Het is ook mogelijk om een aanvraagformulier compleet met alle patiëntengegevens op de funktieafdeling te bezorgen (indien het onderzoek betreft wat hier wordt uitgevoerd) of op de polikliniek: het
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
93
personeel alhier zal dan voor de patiënt het onderzoek afspreken en dit aan de patiënt laten weten. Vermijd de situatie waarin de patiënt zelf voor afspraken gaat bellen (dit zorgt in het algemeen alleen maar voor een ‘kluitje in het riet’ scenario). werkafspraken Naast de bovenstaande algemene afspraken bestaan er voor onze afdeling meer gepreciseerde werkafspraken; deze zijn terug te vinden in de digitaal beschikbare assistentenklapper cardiologie JBZ. In deze assistentenklapper zijn ook de bestaande medische richtlijnen op het cardiologische gebied opgenomen. Richtlijn opgesteld november 1998 met revisies in oktober 2000, december 2002, november 2003, mei 2005, maart 2006, november 2007, en oktober 2010. Dr. M.C.G. Daniëls, oktober 2010.
94
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
BIJLAGE IV: LEERDOELEN VAN STAGES CARDIOLOGIE VOOR ANDERE MEDISCHE SPECIALISATIES STAGE CARDIOLOGIE VOOR AIOS INTERNE GENEESKUNDE (en voor andere medisch specialistische opleidingen met vooropleiding interne geneeskunde) Plaats: Locatie: Supervisie: Duur:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, Hertogenbosch Groot Ziekengasthuis vakgroep cardiologie 4-6 maanden, afhankelijk van het specialisme waarvoor men in opleiding is
ACHTERGROND: Binnen de afdeling cardiologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Grootziekengasthuis worden diverse medische opleidingen geboden. In samenhang met het UMC Utrecht is er een erkenning voor een gedeeltelijke opleiding cardiologie (voor een maximum van 1 jaar) en er zijn stages voor coassistenten en Spoedeisende Hulp artsen in opleiding. Daarnaast is er een erkenning voor het bieden van stages cardiologie in de opleiding tot internist en andere specialismen met een interne vooropleiding. ALGEMENE DOELEN VAN DE STAGE: De stage heeft als voornaamste doel dat de aios kennis en kunde opdoet met betrekking tot de meest voorkomende cardiologische aandoeningen, zowel de meer acute als de chronische. Afhankelijk van de achtergrond van de aios, de reeds aanwezige ervaring met cardiologie, en de duur van de stage zal een meer of mindere mate van zelfstandigheid van werken worden verworven. In elk geval zal gedurende de stage zowel theoretische als praktische kennis vergaard moeten worden. Meer specifiek richt de stage zich vooral (maar niet noodzakelijkerwijs limitatief) op: a) het zelfstandig kunnen voeren van een gerichte anamnese bij de patiënt met een vermeend cardiaal probleem. b) het zelfstandig betrouwbaar kunnen ausculteren van hart en longen en het lichamelijk onderzoek kunnen uitvoeren van de overige delen van de tractus circulatorius. c) het zelfstandig kunnen herkennen van een normaal ECG en van de meest voorkomende uitingen van pathologie (waaronder ritme- en geleidingsstoornissen, manifestaties van LVH, ST-T afwijkingen bij acute coronaire syndromen). d) het verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden (en onmogelijkheden) van echocardiografisch onderzoek (zowel transthoracaal als transoesophageaal) en dat van andere imaging modaliteiten binnen de cardiologie. e) het zelfstandig, gericht en doelmatig kunnen aanvragen en (eventueel met hulp) kunnen interpreteren van aanvullende diagnostische modaliteiten binnen de cardiologie. f) het verkrijgen van inzicht in de meest voorkomende farmacologische therapieën bij acute coronaire syndromen. g) het verkrijgen van inzicht in de indicatie tot (spoed)PCI bij acute coronaire syndromen en de plaats van invasieve behandelingen bij chronische vormen van coronaria- en kleplijden. h) het verkrijgen van inzicht in de meest voorkomende farmacologische therapieën bij supraventriculaire en ventriculaire hartritmestoornissen en het zelfstandig kunnen toepassen van initiële behandelingen. i) het verkrijgen van inzicht in de therapie van acute en chronische uitingen van hartfalen en het zelfstandig kunnen initiëren van farmacologische behandelingen. j) het zelfstandig kunnen participeren in het reanimatieteam. k) het adequaat kunnen instrueren van verpleegkundig en ander ondersteunend personeel met betrekking tot verrichtingen voortvloeiend uit het bovenstaande. l) het adequaat (zowel mondeling als schriftelijk) kunnen rapporteren en overdragen aan verwijzer of verdere behandelaar. Om de gestelde doelen te behalen zal de aios ingedeeld worden volgens een wisselrooster op de algemeen verpleegkundige afdeling, spoedeisende hulp, en hartbewaking/chest pain unit. Tevens zullen consultatieve functies worden vervuld.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
95
LEERMIDDELEN: Overdrachtsmomenten, gezamenlijk ochtendrapport, grote visite, statusvoering en supervisie daarop, visite aan het bed, gesprek met patiënten en familie. Omgang met co-assistenten en collegae. Schrijven van ontslag c.q. SEH-brieven. Daarnaast de diverse onderwijsmomenten en overlegsituaties als probleempatiënt bespreking, referaat en CAT, PA-bespreking. Na de ochtendoverdracht is er een onderwijsmoment, terwijl er tevens cursorisch onderwijs wordt aangeboden door de leden van de vakgroep. KLINISCHE PRESENTATIES: - trombose en embolie - thoracale pijn - hypotensie en shock - oedeem - collaps - hypertensie - klachten bovenste deel tractus digestivus - acute medische problemen - presentaties op grensvlak met andere aandoeningen/tracti zoals buikpijn - afwijkingen bij laboratorium onderzoek TOETSEN: Toetsmomenten met betrekking tot de stage omvatten: 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. mbv KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de superviserend cardioloog en de opleider. 3. Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. 4. Beoordeling door de opleider van referaten. 5. Verslagen van verpleging en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider. PORTFOLIO: In het portfolio wordt in grote lijnen bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien. Ook wordt het aantal lijfelijk bijgewoonde diagnostische en therapeutische verrichtingen genoteerd (te denken valt aan fietstest, echocardiografie, coronairangiografie, PCI, pacemakerimplantatie etc.). De casus welke bij ''probleempatiënt'' besprekingen zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt, terwijl eveneens de eigen referaten worden genoteerd, alsmede de bijgewoonde referaten en cursorisch onderwijsmomenten. In het portfolio worden tevens de KPB’s en overige beoordelingen opgenomen. Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren. LITERATUUR: 1. ESC Textbook of Cardiovascular Medicine (en andere tekstboeken) 2. JBZ assistentenklapper cardiologie 3. medische richtlijnen JBZ, NVVC, ESC, AHA-ACC
96
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
STAGEBESCHRIJVING VERPLEEGAFDELING DOELEN VERPLEEGAFDELING De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen dient te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kent de pathofysiologie en presentatievorm van niet-acute cardiale ziektebeelden, waaronder (maar niet limitatief) chronisch hartfalen, kleplijden, boezemfibrilleren en nietacute vormen van coronarialijden. b) de aios kan een adequate anamnese afnemen en lichamelijk onderzoek uitvoeren en is in staat de verkregen gegevens georganiseerd te presenteren en te interpreteren, zowel schriftelijk als mondeling. c) de aios kan efficiënt en doelmatig nader diagnostisch onderzoek aanvragen en kan aangeven wat de risico’s zijn verbonden aan deze onderzoekingen (bijvoorbeeld ten aanzien van coronairangiografie). d) de aios kan van de diverse onderzoeken aangeven wat de diagnostische, de therapeutische en de prognostische informatie is die kan worden verkregen, en kan dit toepassen op een individuele casus. e) de aios kan op grond van verkregen gegevens en in relatie tot zijn opleidingsfase een adequaat behandelplan opstellen en kan van de gekozen behandeling aangeven in hoeverre die behandeling symptoomverlichting zal geven danwel de prognose zal verbeteren. f) de aios is in staat normale en de meest voorkomende pathologische ECG’s en inspannings ECG’s te interpreteren binnen de klinische context van een gegeven casus. g) de aios is op de hoogte van hartrevalidatie en andere vormen van poliklinische en extramurale follow-up en begeleiding van patiënten met cardiale aandoeningen. 2. ten aanzien van communicatie: a) de aios toont respect voor en een adequate mate van betrokkenheid bij de patiënt b) de aios is in staat om aan de patiënt en diens familie op begrijpelijke wijze de vermoedde diagnose uit te leggen en grofweg aan te geven wat het aanvullende onderzoek inhoudt (inclusief de eventueel daaraan verbonden risico’s), wat de behandelopties zijn (inclusief de daaraan verbonden risico’s), en wat de prognose van de aandoening is. Bovendien kan de aios ten overstaan van de patiënt en diens familie een begrijpelijk en betrouwbaar overzicht geven van de klinische gebeurtenissen rondom de patiënt. c) de aios kan ten aanzien van de medische gegevens adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan andere health care professionals, met inbegrip van een gedegen verslaglegging in de medische status. 3. ten aanzien van samenwerking: a) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de patiënt betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. b) de aios zorgt, tezamen met de verpleegkundige, voor een efficiënt verlopende visite. c) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. 4. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan in grote lijnen aangeven welke discussiepunten er momenteel in de literatuur spelen rondom niet-acute cardiale ziektebeelden, inclusief discussies met betrekking tot invasief ingrijpen bij coronarialijden, hartklepchirurgie, en ritmestoornissen (ablatie, ICD implantatie). 5. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios is grofweg bekend met de epidemiologie van chronische cardiale aandoeningen, waaronder coronarialijden, hartkleplijden, hartfalen en hartritmestoornissen. b) de aios toont aan nagedacht te hebben over ethische kwesties die de patiëntengroep met chronische niet-behandelbare cardiale aandoeningen betreffen (bijvoorbeeld aangaande het reanimatiebeleid).
97
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
c)
de aios kan ongeveer aangeven wat de kosten zijn van diverse diagnostische en therapeutische benaderingen. 6. ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet het patiëntenaanbod en –bestand op de verpleegafdeling en kan in overleg met de supervisor de logistiek en efficiënte bezetting van de bedden organiseren. b) de aios weet adequaat prioriteiten te stellen en hulp in te roepen indien geconfronteerd met gelijktijdig optreden van problemen bij meerdere patiënten. c) de aios is punctueel met betrekking tot afspraken, o.a. betreffende gesprekken met familie. 7. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. INDELING STAGE VERPLEEGAFDELING: Binnen het JBZ wordt met de invulling van de stage rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in blokken van een of enkele weken op de verpleegafdeling ingedeeld zal staan. De werkbelasting op de verpleegafdeling is dusdanig dat werkzaamheden buiten de afdeling zoveel mogelijk beperkt zijn; in voorkomende gevallen worden de op de verpleegafdeling functionerende arts-assistenten gevraagd een bijdrage te leveren aan het doen van consulten. Daarmee kan de stage-indeling als volgt worden gezien: 1. elke ochtend van 08.00 – 08.30 uur ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs); hier bestaat ook de mogelijkheid om discussies rondom opgenomen patiënten te voeren met de gehele cardiologengroep. Het is aan de aios om een als dusdanig (samen met de supervisor) beoordeelde patiënt te presenteren. 2. de aios volgt alle algemene onderwijsmomenten en verzorgt volgens wisselrooster patiëntbesprekingen en referaten. 3. na het ochtendrapport en – onderwijs wordt tezamen met de supervisor de telemetrisch verkregen gegevens van patiënten op de verpleegafdeling beoordeeld. 4. hierna wordt visite gelopen op de verpleegafdeling, met uitzondering van de woensdag (op deze visiteloze dag worden wel de nieuw opgenomen patiënten beoordeeld en wordt (ook in overleg met de verpleging) aandacht geschonken aan bestaande problemen of openstaande vragen). De visite wordt 2x per week tezamen met de supervisor gedaan, en 2x door de aios zelfstandig. Naarmate de zelfstandigheid van de aios toeneemt zal de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van diverse taken toenemen. In alle gevallen blijft een (dagelijks) gestructureerd overleg met de supervisor bestaan. 5. de aios begeleidt zelf ongeveer 10 fietstesten die aangevraagd worden ten behoeve van ‘eigen’ patiënten. 6. de aios beoordeelt tezamen met de supervisor de bij ‘eigen’ patiënten verkregen andere onderzoeken, zoals echocardiografie en coronairangiografie. 7. de aios draagt zorg voor een gedegen gevoerde medische status en adequate en snelle schriftelijke rapportage naar de 1e lijn bij ontslag van de patiënt, inclusief overdracht voor trombosedienst, revalidatieteam en andere betrokken hulpverleners. 8. de aios voert in voorkomende gevallen (en onder supervisie) consulten uit op niet-cardiologische afdelingen. TOETSING 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. m.b.v. KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de opleider. 3. Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. 4. Beoordeling door de opleider van referaten. 5. Verslagen van verpleging en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider.
98
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
PORTFOLIO In het portfolio wordt bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien en welke complicaties tegengekomen zijn bij de diverse ziektebeelden. De casus welke bij het ochtendrapport of patiëntenbesprekingen zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. In het portfolio worden tevens de besproken ontslagbrieven, KPB’s, referaten en bijgewoonde verrichtingen opgenomen. Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren.
STAGEBESCHRIJVING HARTBEWAKING EN CHEST PAIN UNIT DOELEN HARTBEWAKING EN CHEST PAIN UNIT De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kan een adequate anamnese afnemen en lichamelijk onderzoek uitvoeren bij de patiënt met een (potentieel) acute cardiale aandoening en is in staat de verkregen gegevens georganiseerd te presenteren en grotendeels te interpreteren, zowel schriftelijk als mondeling. Onder de acute cardiale aandoeningen worden begrepen (maar niet limitatief) de acute coronaire syndromen, het acute hartfalen, en nieuw opgetreden hartritmestoornissen. b) de aios doorziet prioriteiten in de aandacht voor patiënten op de Hartbewaking. c) de aios is in staat de meest voorkomende ECG presentaties van acute cardiale aandoeningen te beschrijven en te herkennen. d) de aios is bekend met de diagnostiek, risicostratificatie en belangrijkste behandelopties bij het acute coronaire syndroom (inclusief reperfusie strategieën en ondersteunende therapieën met zuurstof, nitraten, anti-platelet en anti-trombotische middelen, B-blokkers, ACE remmers, statines etc.) en past deze adequaat toe. e) de aios toont aan bekend te zijn met de indicaties, contraindicaties, toedieningsvorm en – dosering van farmacologische behandelingen van acute coronaire syndromen (inclusief fibrinolytica, aspirine, clopidogrel, GPIIbIIIa receptor blokkers, heparine, LMWH, fondaparinux). f) de aios is bekend met de mogelijke complicaties van acute cardiale aandoeningen, weet deze te herkennen en nader te evalueren, en kan deze in overleg met de supervisor behandelen. g) de aios is bekend met de indicaties, contraindicaties, risico’s en mogelijke voordelen van hemodynamische monitoring van de acuut zieke cardiale patiënt. h) de aios toont aan patiënten met acuut en/of ernstig hartfalen te kunnen beoordelen en een behandelplan op te kunnen stellen, inclusief de toepassing van vaatverwijders en inotrope middelen. i) de aios kent de belangrijkste indicaties voor het inbrengen van een tijdelijke (uitwendige) pacemaker. j) de aios is op de hoogte van de initiële behandeling van zowel supraventriculaire als sustained ventriculaire tachycardieën en kan deze, eventueel met hulp van de supervisor, uitvoeren. k) de aios is aantoonbaar bedreven in Advanced Cardiac Life Support. l) de aios is in staat cardioversie en defibrillatie uit te voeren. 2. ten aanzien van communicatie: a) de aios toont respect voor en een adequate mate van betrokkenheid bij de patiënt. b) de aios is in staat om aan patiënt en diens familie op begrijpelijke wijze de vermoedde diagnose uit te leggen en in grote lijnen aan te geven wat het aanvullende onderzoek inhoudt (inclusief de eventueel daaraan verbonden risico’s), welke de behandelopties zijn (met de daaraan verbonden risico’s), en wat de prognose van de aandoening is. Bovendien kan de aios tijdens de opname aan de patiënt en diens familie een begrijpelijk en betrouwbaar overzicht bieden van de klinische gebeurtenissen tot op dat moment. c) de aios kan ten aanzien van de medische gegevens adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan andere health care professionals, met inbegrip van een gedegen verslaglegging in de medische status.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
99
3. ten aanzien van samenwerking: a) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de patiënt betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en (eventueel in overleg met de supervisor) adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. b) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. 4. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan in grote lijnen aangeven welke discussiepunten er momenteel in de cardiologie spelen rondom acute coronaire syndromen (inclusief de indicaties voor interventies), acuut opgetreden ritmestoornissen, en hartfalen. 5. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios is grofweg bekend met de epidemiologie van acute coronaire syndromen en andere acute cardiale aandoeningen. b) de aios toont aan op de hoogte te zijn en nagedacht te hebben over ethische kwesties die de patiëntengroep met acute cardiale aandoeningen betreffen (bijvoorbeeld aangaande het reanimatiebeleid) 6. ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet het patiëntenaanbod en –bestand op de Hartbewaking (en Chest Pain Unit) en kan in overleg met de supervisor de logistiek en efficiënte bezetting van de bedden organiseren. 7. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. INDELING STAGE HARTBEWAKING EN CHEST PAIN UNIT: Binnen het JBZ wordt met de invulling van de stage rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in blokken van een of enkele weken op de Hartbewaking en Chest Pain Unit ingedeeld zal staan. Binnen de stage valt, als de zelfstandigheid van de aios dit toelaat, ook de zorg voor patiënten die zich op verzoek van de huisarts (of medisch specialist van andere discipline) met ‘enige’ spoed wenden tot de cardioloog. Op de afdeling waar Hartbewaking en Chest Pain Unit gehuisvest zijn is om deze reden een spreekuurkamer aanwezig; dit biedt de mogelijkheid om, in overleg met de superviserend cardioloog, ‘nieuwe’ patiënten zonder acuut probleem te beoordelen. Verder zal de aios in voorkomende gevallen een deel van de consulten op niet-cardiologische afdelingen verrichten. Daarmee kan de stage-indeling als volgt worden gezien: 1. elke ochtend van 08.00 – 08.30 uur ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs); hier bestaat ook de mogelijkheid om discussies rondom opgenomen patiënten te voeren met de gehele cardiologengroep. Het is aan de aios om een als dusdanig (samen met de supervisor) beoordeelde patiënt te presenteren. 2. de aios volgt alle algemene onderwijsmomenten. 3. na het ochtendrapport en – onderwijs wordt tesamen met de supervisor visite gelopen op de Hartbewaking en op de Chest Pain Unit. Naarmate de zelfstandigheid van de aios toeneemt zal de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van diverse taken toenemen. In alle gevallen blijft een gestructureerd overleg met de supervisor bestaan. 4. de aios ziet (in overleg met de supervisor) de nieuwe patiënten en/of de ‘semi-spoed’ patiënten op de zogenaamde A6-poli. 5. de aios draagt zorg voor een adequate medische rapportage bij overdracht van een op de Hartbewaking of Chest Pain Unit opgenomen patiënt naar de reguliere verpleegafdeling (of naar huis) middels een samenvatting in de medische status en waarnodig een ‘ontslagbrief’. Indien patiënten worden gezien in het kader van de A6-poli wordt ook voor adequate rapportage naar de verwijzer zorg gedragen. 6. de aios voert elektieve electrische cardioversies uit bij patiënten die daartoe zijn opgenomen op Hartbewaking of CPU.
100
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
TOETSING: 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. m.b.v. KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de opleider. 3. Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. 4. Beoordeling door de opleider van referaten. 5. Verslagen van verpleging en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider. PORTFOLIO In het portfolio wordt bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien en welke complicaties tegengekomen zijn bij de diverse ziektebeelden. De casus welke bij het ochtendrapport of patiëntenbesprekingen zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. In het portfolio worden tevens de besproken ontslagbrieven, KPB’s, referaten en bijgewoonde verrichtingen opgenomen. Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren. STAGEBESCHRIJVING SPOED EISENDE HULP DOELEN SPOED EISENDE HULP: De aios dient zich minimaal de volgende competenties eigen te maken: 1. ten aanzien van medisch handelen: a) de aios kan een adequate anamnese afnemen, lichamelijk onderzoek uitvoeren, en in belangrijke mate het ECG interpreteren bij de op de SEH gepresenteerde patiënt met een vermeend (al dan niet acute) cardiale aandoening en is in staat de verkregen gegevens georganiseerd te presenteren en te interpreteren richting een (differentiaal)diagnose, zowel schriftelijk als mondeling. b) de aios doorziet prioriteiten in de aandacht voor patiënten op de SEH, kan een adequate triage voeren, en weet op het juiste moment hulp van collegae, supervisor of vertegenwoordigers van andere specialismen in te roepen. c) de aios kan efficiënt en doelmatig, eventueel in overleg met de supervisor, nader diagnostisch onderzoek aanvragen en kan aangeven wat de eventuele risico’s zijn verbonden aan deze onderzoekingen. d) de aios is bekend met de diagnostiek, risicostratificatie en belangrijkste behandelopties bij het acute coronaire syndroom (inclusief reperfusie strategieën en ondersteunende therapieën met zuurstof, nitraten, anti-platelet en anti-trombotische middelen en B-blokkers) en past deze adequaat toe. e) de aios is bekend met de mogelijke complicaties van acute cardiale aandoeningen, weet deze te herkennen en nader te evalueren, en kan deze in overleg of met hulp van de supervisor behandelen. f) de aios toont aan patiënten met acuut en/of ernstig hartfalen te kunnen beoordelen en een behandelplan te kunnen opstellen, inclusief de toepassing van vaatverwijders, inotrope middelen, en beademing. g) de aios kent de indicaties voor het inbrengen van een tijdelijke (uitwendige) pacemaker. h) de aios kent de initiële behandeling van zowel supraventriculaire als sustained ventriculaire tachycardieën en kan deze in overleg of met hulp van de supervisor uitvoeren. i) de aios is aantoonbaar bedreven in Advanced Cardiac Life Support. j) de aios is in staat cardioversie en defibrillatie uit te voeren. 2. ten aanzien van communicatie: a) de aios toont respect voor en een adequate mate van betrokkenheid bij de patiënt. b) de aios is in staat om aan patiënt en diens familie op begrijpelijke wijze de vermoedde diagnose uit te leggen en in grote lijnen aan te geven wat het aanvullende onderzoek inhoudt (inclusief de eventueel daaraan verbonden risico’s), welke de behandelopties zijn (met de daaraan verbonden risico’s), en wat de prognose van de aandoening is.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
101
c)
3.
4.
5.
6.
7.
de aios is in staat om de patiënt adequate uitleg te verschaffen omtrent het vervolgtraject na ontslag van de SEH naar huis of bij opname. d) de aios kan ten aanzien van de medische gegevens adequaat zowel schriftelijk als mondeling rapporteren aan andere health care professionals, met inbegrip van een gedegen verslaglegging in de medische status en omschrijving van de met de patiënt gemaakte afspraken in het geval van ontslag naar huis. ten aanzien van samenwerking: a) de aios is in staat een goede relatie te onderhouden met andere personen die bij de patiënt betrokken zijn, de diverse taken onderling goed te communiceren, en adequate instructies te verschaffen aan ondersteunend personeel. b) de aios is op de hoogte van de op de afdeling voor paramedisch personeel bestaande protocollen en voorschriften. ten aanzien van kennis en wetenschap: a) de aios geeft blijk van het kritisch beschouwen van de medische informatie rondom een casus. b) de aios kan in grote lijnen aangeven welke discussiepunten er momenteel in de literatuur spelen rondom acute coronaire syndromen (inclusief de indicaties voor interventies), acuut opgetreden ritmestoornissen, en hartfalen. ten aanzien van maatschappelijk handelen: a) de aios is grofweg bekend met de epidemiologie van acute coronaire syndromen en andere acute cardiale aandoeningen. b) de aios toont aan op de hoogte te zijn en nagedacht te hebben over ethische kwesties die de patiëntengroep met acute cardiale aandoeningen betreffen (bijvoorbeeld aangaande het reanimatiebeleid) ten aanzien van organisatie: a) de aios overziet het cardiologische patiëntenaanbod en –bestand op de SEH en kan (eventueel in overleg met de supervisor) de logistiek en efficiënte bezetting van de bedden organiseren, inclusief een snelle doorstroming van de patiënt naar een opname-afdeling of naar huis. ten aanzien van professionaliteit: a) de aios vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. b) de aios kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen.
INDELING STAGE SPOED EISENDE HULP Binnen het JBZ wordt met de invulling van de stage rekening gehouden met het werkrooster van alle binnen de afdeling cardiologie werkzame arts-assistenten. Dat wil zeggen dat de aios steeds in dienstblokken op de Spoedeisende Hulp ingedeeld zal staan. Daar de stage zich met regelmaat buiten reguliere kantooruren afspeelt kan een algemeen geldende tijdsindeling van de stage niet worden gegeven. Wel gelden de volgende punten: 1. bij aanwezigheid dient van 08.00 – 08.30 uur het ochtendrapport (gevolgd door het ochtendonderwijs) bijgewoond te worden; hier worden de patiënten die op de SEH beoordeeld zijn besproken. 2. de aios probeert zoveel mogelijk algemene onderwijsmomenten te volgen. 3. de aios treedt bij aanvang van een dienst in contact met de overige arts-assistenten teneinde zich op de hoogte te stellen van aandachtspunten tijdens de dienst. 4. de aios beoordeelt alle patiënten die zich tijdens zijn/haar dienst op de SEH presenteren en overlegt in alle gevallen met de supervisor. Buiten reguliere kantoortijden geldt hetzelfde voor opgenomen patiënten die een vermeend acuut cardiaal probleem hebben. 5. de aios draagt zorg voor een adequate medische rapportage rond de beoordeelde patiënten en waarnodig een ‘ontslagbrief’. 6. de aios kan in voorkomende gevallen gevraagd worden consulten uit te voeren op nietcardiologische afdelingen. TOETSING: 1. Directe beoordeling door de superviserende cardioloog, o.a. m.b.v. KPB’s. 2. Beoordeling van statusvoering en ontslagbrieven, aangevuld met specifieke bespreking hiervan, door de opleider.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
102
3. 4.
Beoordeling door de opleider van patiëntbesprekingen tijdens het ochtendrapport en tijdens specifiek daartoe gereserveerde onderwijsmomenten. Verslagen van verpleging, andere medisch specialisten werkzaam op de SEH, en patiënten aangaande het functioneren van de aios, uitgebracht op verzoek van de opleider.
PORTFOLIO: In het portfolio wordt bijgehouden hoeveel patiënten met welke aandoeningen zijn gezien en welke complicaties tegengekomen zijn bij de diverse ziektebeelden. De casus welke bij het ochtendrapport zelfstandig naar voren werden gebracht worden als zodanig gemerkt. In het portfolio worden de met de opleider besproken ontslagbrieven en KPB’s opgenomen, evenals de gehouden referaten en patiëntenbesprekingen. Het aantal bijgewoonde verrichtingen wordt eveneens genoteerd (bijvoorbeeld het aantal bijgewoonde of uitgevoerde reanimaties). Bovendien reflecteert de aios in het portfolio met enige regelmaat op zijn/haar eigen functioneren.
1e versie mei 2005, update november 2008, mei 2010, oktober 2010 Dr. M. Daniëls
103
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
OMSCHRIJVING STAGE CARDIOLOGIE VOOR SEH ARTSEN IN OPLEIDING Achtergrond: Binnen de afdeling cardiologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Grootziekengasthuis wordt gestreefd naar het aanbieden van diverse medische opleidingen. Naast een erkenning voor een gedeeltelijke opleiding cardiologie (in samenhang met de opleiding in het UMC Utrecht) worden stageplaatsen geboden voor opleidingen in andere specialisaties van Interne signatuur. Bovendien zijn co-assistenten welkom op onze afdeling voor hun reguliere co-schap of voor een keuze-co-schap. Nadat het JBZ de ambitie heeft uitgesproken een opleiding te bieden voor Spoedeisende Hulp artsen (SEH-artsen) heeft de vakgroep cardiologie vorm gegeven aan de inhoud van een stage binnen de cardiologie. Zij probeert hiermee (deels) tegemoet te komen aan de ambitieuze doelstellingen zoals die geformuleerd werden in het curriculum voor de bedoelde beroepsgroep, opgesteld door de SOSG. In het opleidingsplan JBZ voor SEH-artsen is een onderdeel opgenomen ten aanzien van de stage cardiologie; de hieraan gekoppelde competenties en daarmee de inhoud van de stage zijn schematisch weergegeven in de tabel aan het einde van dit hoofdstuk. Duur van de stage: De cardiologische stage wordt voor een tijdsduur van 5 maanden gevolgd. Gelet op de eindtermen zoals verwoord in bovengenoemd document van de SOSG staat de vakgroep cardiologie positief tegenover een eventuele wens om de stageperiode te verlengen, bijvoorbeeld in het keuze-deel van de opleiding. Doelstelling van de stage: De stage heeft als voornaamste doel dat de SEH arts i.o. een adequate triage kan verrichten met betrekking tot de patiënt met thoracale pijnklachten, dyspnoe, en hartritmestoornissen. Daartoe is theoretische én praktische kennis vereist. Meer specifiek richt de stage zich vooral (maar niet noodzakelijkerwijs limitatief) op: a) het zelfstandig kunnen voeren van een gerichte anamnese bij de patiënt met een vermeend cardiaal probleem b) het zelfstandig betrouwbaar kunnen ausculteren van longen, de meest voorkomende souffles aan het hart, en het lichamelijk onderzoek van de overige delen van de tractus circulatorius c) het zelfstandig kunnen herkennen en (eventueel met hulp) interpreteren van ECG manifestaties van acute coronaire syndromen d) het zelfstandig kunnen herkennen en (eventueel met hulp) interpreteren van hartritmestoornissen op het ECG e) het zelfstandige kunnen interpreteren van aanvullende diagnostische modaliteiten binnen de cardiologie (met name betreffende bloedonderzoek en Xthorax) f) het verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden (en onmogelijkheden) van echocardiografisch onderzoek (zowel transthoracaal als transoesophageaal) en dat van andere imaging modaliteiten binnen de cardiologie g) het verkrijgen van inzicht in de meest voorkomende farmacologische therapieën bij acute coronaire syndromen h) het verkrijgen van inzicht in de indicatie tot (spoed)PCI bij acute coronaire syndromen i) het verkrijgen van inzicht in de meest voorkomende farmacologische therapieën bij supraventriculaire hartritmestoornissen; het zelfstandig kunnen toepassen van therapie met adenosine i.v. j) het verkrijgen van inzicht in de therapie van acute en chronische uitingen van hartfalen en het zelfstandig kunnen initiëren van farmacologische therapie bij astma cardiale k) het zelfstandig kunnen participeren in het reanimatieteam l) het adequaat kunnen instrueren van verpleegkundig en ander ondersteunend personeel met betrekking tot verrichtingen voortvloeiend uit het bovenstaande m) het adequaat (zowel mondeling als schriftelijk) kunnen rapporteren en overdragen aan verwijzer of verdere behandelaar
104
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Indeling van de stage: Om de gestelde doelen te behalen dient per individu een toegespitste stage omschreven te worden. Veel zal immers afhangen van de achtergrond van de SEH arts i.o. en de reeds eerder doorlopen stages: werkervaring binnen beschouwelijke vakken biedt een ander uitgangspunt dan louter ervaring binnen snijdende beroepen. De stage zal in elk geval verdeeld worden over de volgende plaatsen op de cardiologische werkvloer (waarbij de tijdsinvestering binnen die onderdelen dus afhankelijk zal zijn van de achtergrondkennis van het individu): a) algemeen verpleegkundige afdeling; hier zal met name geoefend kunnen worden op anamnese en lichamelijk onderzoek, terwijl de gangbare diagnostische middelen en therapieën als vanzelf aan bod komen b) hartbewaking en chest pain unit; hier zal met name de zorg voor de meer acuut zieke patiënt op de voorgrond staan en worden alle aspecten rondom acute coronaire syndromen en acute vormen van hartfalen belicht c) spoedeisende hulp; hier worden uiteraard de vaardigheden ten aanzien van triage geleerd en komen de beslismomenten ten aanzien van farmacologische of interventiebehandeling bij het ST elevatie acute coronaire syndroom naar voren en wordt de behandeling van ritmestoornissen ingezet. Werktijden en diensten: De reguliere dagtaak vangt om 08.00 uur aan met een ochtendrapport. Er wordt uitgegaan van een full-time werkverband waarin de SEH arts i.o. altijd éérst de stage begint op de algemene verpleegkundige afdeling om bekend te raken met het vakgebied en de organisatie van de vakgroep. In eerste instantie geschiedt dit onder begeleiding van een al langer op de afdeling werkzame artsassistent. In deze periode zal ook onderwijs geboden worden in reanimatietechnieken. Teneinde in aanraking te komen met zoveel mogelijk acute pathologie wordt van de SEH arts i.o. verwacht dat hij/zij deelneemt aan de dienstenstructuur zoals van kracht op onze afdeling. Opleidingsmomenten: De vakgroep biedt diverse opleidingsmomenten aan; van de SEH arts i.o. wordt verwacht dat hij of zij deze bijwoont. Om te beginnen is dit het dagelijkse ochtendrapport (van 08.00 – 08.30 uur; hierbij worden de nieuw gepresenteerde patiënten besproken en ook coronairangiografische films gezamenlijk beoordeeld) met aansluitend een ECG georiënteerd of patiëntgeoriënteerd onderwijs (van 08.30 – 09.00 uur). Op maandagen van 17.00 – 18.00 uur en op woensdag van 08.30 – 09.30 wordt een gestructureerd onderwijs geboden volgens een tevoren kenbaar gemaakt rooster. Hierbij is ook ruimte gemaakt voor literatuurbespreking en referaten. De SEH arts i.o. wordt hiervoor ook ingedeeld. Theoretische scholing: Naast het onderwijs wat op de afdeling wordt geboden tijdens opleidingsmomenten, bed-side teaching etc. wordt van de SEH arts i.o. verwacht dat deze zich ook theoretisch in het vakgebied verdiept teneinde aan de geformuleerde doelstellingen van de stage te kunnen voldoen. Leidraad hierbij kan de assistentenklapper cardiologie JBZ zijn, die op het intranet te raadplegen is. Hierin zijn alle gangbare richtlijnen van internationale en nationale cardiologische verenigingen opgenomen, alsmede de locaal te hanteren richtlijnen met betrekking tot de meest voorkomende ziektegevallen. Daarnaast biedt het Nederlands Leerboek Cardiologie en het ESC Textbook of Cardiovascular Medicine een adequaat overzicht van de klinische cardiologie. Supervisie: De SEH arts i.o. werkt onder de direkte supervisie van de zogenaamde kliniekcardioloog en, buiten reguliere werktijden, dienstdoende cardioloog. Met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid als arts draagt de SEH arts i.o. zorg voor adequate overlegmomenten, zulks conform de assistentenklapper cardiologie. Toetsing: De vaardigheden zoals verwoord onder de doelstellingen van de stage worden getoetst volgens de op onze afdeling gebruikelijke instrumenten. KPB’s spelen hierin een belangrijke rol; het is aan de SEH arts i.o. om erop toe te zien dat er voldoende (het streven is 1 per 2 weken) KPB’s worden verkregen van de diverse supervisoren. Daarnaast zal een beoordeling plaatsvinden op basis van
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
105
patiëntbesprekingen tijdens ochtendrapport en specifieke casusbesprekingen, alsmede een beoordeling van gehouden referaten. Aan het begin van de stage wordt een introductiegesprek gehouden met de opleider of plaatsvervangend opleider (o.a. bedoeld om de lacunes in kennis te inventariseren en vorm te geven aan de stage); halverwege de stage volgt een voortgangsgesprek, en aan het einde ervan een beoordelingsgesprek. Van de SEH arts i.o. wordt verwacht dat een adequaat portfolio wordt bijgehouden.
april 2008, update november 2008 toevoeging schema november 2010 Dr. M.C.G. Daniëls, opleider cardiologie Dr. H.W.J. Meijburg, plaatsvervangend opleider cardiologie
106
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
Inhoud stage Cardiologie voor SEH artsen in opleiding Thema’s, eindtermen en competenties
BN
Voor elk thema geldt: -
Eerste opvang verrichten en behandeling in gang zetten
-
Met behulp van gerichte diagnostiek een uitgebreide differentiaal diagnose opstellen
2
Thema 2: Breathing -
Decompensatio cordis
2
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
Portfolio
-
Afdeling cardiologie
KPB’s
-
-
SEH
OSAT’s
-
Reanimatie
ACLS
-
Bedsite-teaching
360 fb (team
-
Zelfstudie en cursorisch onderwijs: Heeft
samenwerken)
een grondige kennis van de
voortgang-toets
Thema 3: Circulation
plan
-
Beheerst de volgende vaardigheden 2:
-
cardioversie/defibrillati
-
Heeft hierbij speciale aandacht voor acuut levensbedreigende aandoeningen
-
Is in staat een cardiaal arrest te herkennen.
-
Is in staat cardiopulmonale resuscitatie (CPR) op te starten rekening houdend met de
• Vasoctieve middelen
overlevingsepidemiologie.
• Anti-aritmica
-
ECG-interpretatie
Is in staat advanced cardiac life support (ACLS) te verrichten volgens de richtlijnen van de
• Alle medicatie gebruikt bij
-
transcutane cardiale
-
European Resuscitation Counsel (ERC), rekening houdend met lokale protocollen. -
-
2
bijwerkingprofiel van:
3
Is specialist in de integrale en specialisme-overstijgende benadering van de patiënt.
-
Kent de indicaties voor pacen
Hiermee is de SEH-arts in staat om (ook bij de ongedifferentieerde patiënt) op efficiënte
-
Heeft een grondige kennis van de
Vasalva manoevre/sinus carotis massage
pacing
-
Documentatie van
wijze een werkdiagnose en differentiaaldiagnose op te stellen
(contra)indicaties, werking- en
behandelde
Is specialist in de risicostratificatie van patiënten met een acute ongedifferentieerde
bijwerkingprofiel van:
patiëntenpopulatie?
• Vasoctieve middelen • Anti-aritmica
-
• Alle medicatie gebruikt bij
Myocardinfarct gerelateerde complicaties behandelen
Hartritmestoornissen:
eanimatie volgens het ALS
Is in staat (eventueel met behulp van gerichte aanvullende diagnostiek) anamnestisch
protocol -
-
Verslag stagegesprekken:
1.
introductiegesprek
2.
tussentijdse evaluatie
Syncope: Heeft een grondige kennis van de
3.
eindbeoordeling stage
hartritmestoornissen.
(contra)indicaties, werking- en
4.
aanpassing IOP
Is in staat om de electrocardiografische verschillen te kunnen aangeven tussen
bijwerkingprofiel van de belangrijkste
supraventriculair en ventriculaire vormen van tachycardien, is in staat boezemfibrileren te
medicatie gebruikt bij de behandeling van
herkennen, alsmede geleidingsstoornissen in de AV-knoop
bradyaritmieën (atropine, isoprenaline,
onderscheid te maken tussen extrasystolen, reentrant vormen van tachycardie en andere
-
-
eanimatie volgens het ALS Protocol
Pijn op de borst: ACS, aortadissectie
-
e
(contra)indicaties, werking- en
zorgvraag
2
Aantal toetsing conform
Volgens landelijk opleidingsplan moet de vaardigheid pericardiocentese geleerd worden. Lijkt niet haalbaar in de opleiding tot SEH-arts.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
-
Past de ALS richtlijnen voor de behandeling van reanimatie toe
adrenaline, etc).
Shock: cardiogeen o
Aortadissectie
o
Acuut myocardinfarct
o
Harttamponade
Thema 4: Disability
1
Syncope: hartritmestoornissen
1
Duizeligheid en vertigo: -
Is in staat (eventueel met behulp van gerichte aanvullende diagnostiek) een uitgebreide differentiaal diagnose van duizeligheid op te stellen: •
Cardiaal
•
Medicatie gerelateerd
2
Thema 6: Secondary assessment -
Buikpijn: acuut myocardinfarct, aortadissectie -
afdeling cardiologie
-
De patiënt in een cardiaal arrest
-
SEH
kenmerkende beroepssituaties.
-
De patiënt met pijn op de borst
-
consulten
Aan het eind van de stage
-
De patiënt in shock
-
De patiënt met palpitaties
-
De patiënt met syncope
Kenmerkende beroepssituaties
1/2
4 KPB’s
KPB’s van minimaal 4
dienen alle competenties aan bod te zijn geweest.
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010
COLOFON Het opleidingsplan cardiologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis te 's-Hertogenbosch werd in de 2e helft van 2010 opgesteld door dr. M.C.G. Daniëls, cardioloog, tezamen met mevr. Corry den Rooyen. Met dank aan dr. Paetrick Netten, opleider Interne Geneeskunde, de leden van de maatschap cardiologie en aan de arts-assistenten cardiologie voor het kritisch doorlezen van het opleidingsplan.
M.C.G. Daniëls december 2010
109
Opleidingsplan cardiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, 's-Hertogenbosch, versie december 2010