Raad
vanState 200900264/1/V3. Datum uitspraak: 29 juni 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 16 december 2 0 0 8 in zaken nrs. 0 8 / 1 7 8 0 4 en 0 8 / 1 7 8 0 1 in de gedingen tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200900264/1/V3
1.
2
29 juni 2 0 0 9
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 15 november 2 0 0 7 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om verlenging van de geldigheidsduur van een aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gelijk gesteld met een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier en als zodanig afgewezen en is voormelde verblijfsvergunning ingetrokken. Bij onderscheiden besluiten van 21 april 2 0 0 8 heeft de staatssecretaris de daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Deze besluiten zijn aangehecht. Bij uitspraak van 1 6 december 2 0 0 8 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, de daartegen door de vreemdeling ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 2 januari 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200900264/1 A/3
3.
3
29 juni 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L.N. Bakker, ambtenaar van Staat.
w . g , Borman lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Bakker ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2 0 0 9
395. Verzonden: 29 juni 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, . de secretaris van de Raad van State, voor deze.
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
n r . \£LO
r i c i e i s rtuvüüd i wn U O U " * M O ( W *
Uitspraak >
• . . - • /
r•
*/1
* s -y
/
^:v.7.^vV:-RECHTBANK's-GRAVENHAGE ''--—----"" nevcnzittingsplaatsZwolle Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer: Awh 08/17804 en Awb 08/17801
Uitspraak in het geding russen:
geooren op van Turkse nationaliteit, HMD dossiernummer 9411.29.0121, eiseres, gemachtigde mr. A.P. van Stralen, advocaat te Utrecht; en De Staatssecretaris van Justitie, (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 's-Gravcnhage, vertegenwoordigd door mr. R. de Groot, ambtenaar ten departemente, verweerder.
1. Procesverloop Op 27 februari 2007 heeft eiseres een aanvraag om verlenging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot ingediend. Bij besluiten van 15 november 2007 heeft verweerder de verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot ' (verder; referent) ingetrokken en de aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning afgewezen. Bij brieven van 28 november 2007 is tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. Verweerder heeft de bezwaren bij besluiten van 2! april 2008 ongegrond verklaard. Bij brieven van 19 mei 2008 is daartegen beroep ingesteld. De beroepen zijn voorzien van gronden bij brief van 12 juni 2008. Verweerder heeft op 2 juli 2008 een verweerschrift ingediend. De beroepen zijn ter zitting van 4 november 2008 behandeld. Voor eiseres is haar gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
12-01-2009
10:49
t31 30 271G672
S&Z
P.004
12.Jan. 2009 10:45
Pieters Advocaten 030-2716672
AWß 08/17804 en AWB
2.
08/17801
Nr-1228
P. 5 / 7
blad 2/4
Overwegingen
2.1 Blijkens de gronden van de beroepen en het verhandelde 1er zitting bclrcft het geschil met name de vraag of verweerder op goede gronden de met ingang van 21 juni 2006 verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot jnct terugwerkende kracht tot 21 juni 2006 heeft ingetrokken. 2.2 Voor zover thans van belang heeft verweerder in het bestreden besluit ten aanzien van de intrekking van de verblijfsvergunning overwogen dat eiseres onjuiste gegevens heeft overgelegd« dan wel gegevens heeft achtergehouden met betrekking tot de aard van de arbeidsovereenkomst van referent. Indien eiseres wel de juiste gegevens zou hebben overgelegd, zou de verblijfsvergunning niet aan haar zijn verleend, omdat dan niet aan het middel en vereiste zou zijn voldaan. 2.3 Eiseres heeft hiertegen aangevoerd dat verweerder haar nu niet meer kan tegenwerpen dat de arbeidsovereenkomst die zij bij de aanvraag heeft overgelegd anders is aangemeld bij het UWV; dit had verweerder eerder, al bij de beoordeling van de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf, kunnen controleren. Eiseres bestrijdt dat de overgelegde arbeidsovereenkomst een uitzend overeenkomst is. Gekeken moet worden naar de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en niet naar de aanmelding bij het UWV. Verder is eiseres van mening dat de bestreden besluiten een ongerechtvaardigde inbreuk maken op haar gezinsleven.'Zijheeft met haar echtgenoot samengeleefd en er is een kind geboren. 2.4
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt vast dat de intrekking van de aan eiseres verleende verblijfsvergunning in de beoordeling van de beroepen leidend is. Ingevolge artikel 19 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), in samenhang mei artikel 18, eerste lid, aanhef en onder e, Vw 2000 kan de verblijfsvergunning voor bepaalde lijd als bedoeld in artikel 14 Vw 2000 worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wei gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot verlenen of verlenging van de verblijfsvergunning zouden hebben geleid. Opgrond van het gestelde in hoofdstuk B 1/5.3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) wordt, indien wordt vastgesteld dat er bij de verlening, verlenging of wijziging van de verblijfsvergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt of relevante gegevens zijn achtergehouden, en er nog geen periode van twaalfjaren of langer is verstreken, de ten onrechte verleende verblijfsvergunning ingetrokken of de geldigheidsduur ervan niet verlengd. Voorwaarde is uiteraard dat het verstrekken van de onjuiste gegevens, of het achterhouden van de juiste gegevens er (mede) toe heeft geleid dat de verblijfsvergunning ten onrechte is verleend, verlengd of gewijzigd. Niet van belang is of het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel het achterhouden van gegevens opzettelijk is gebeurd. Het gaat er om dat de onjuiste situatie wordt gecorrigeerd. Bepalend is immers of de verblijfsvergunning bij bekendheid met de juiste gegevens zou zijn verleend, verlengd of gewijzigd. Het is niet van belang of de onjuiste gegevens zijn verstrekt of de juiste gegevens zijn achtergehouden door de vreemdeling zelf of andere
12-01-2009
10:46
+31 30 2716G72
Jan. 2009 10:45
Nr.1228
Pieters Advocaten 030-2716672
AWB 08/17804 en AWB 08/17801
P. 6/7
blad 3/4
belanghebbenden. Uit de gegevens van het UW V van 18 juni 2007 is gebleken dat de echtgenoot van eiseres op het moment van indiening van de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier op 21 juni 2006 niet werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij Kompas Uitzendbureau, maar op grond van een uitzendo vereenkomst Fase A met uitzendbeding. Inkomsten uit een dergelijke overeenkomst worden volgens het bepaalde in hoofdstuk B 1/4.3.2 Vc 2000 niet als duurzaam beschouwd. Gelet op het voorgaande heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiseres cn/of referent onjuiste gegevens hebben verstrekt over het inkomen van referent, terwijl de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet aan eiseres zou zijn verleend bij bekendheid met de juiste gegevens. Voor zover eiscres heeft gesteld dat verweerder het onderzoek bij het U WV op het moment van de aanvraag had moeten doen, zoals hij volgens algemene informatie ook standaard doet, overweegt de rechtbank dat in B 1/4.3.1 Vc 2000 i& vermeld dat alleen in geval van twijfel geverifieerd wordt bij de desbetreffende uitvoeringsinstelling. Verweerder heeft overeenkomstig deze beleidsregel gehandeld. Voorts heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank niet nader onderbouwd dat de gegevens zoals die zijn geregistreerd bij het IJWV niet juist zouden zijn. Hetzelfde geldt voor haar stelling dat op grond van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen de echtgenoot van eiseres en Kompas u itzen dorganisa tie. In het bestreden besluit heeft verweerder ten aanzien van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) overwogen dat uit informatie van de gemeente Utrecht is gebleken dat eiseres niet meer woonachtig is bij haar echtgenoot. Van uitoefening van het gezinsleven met haar echtgenoot is dan ook geen sprake meer. De omstandigheid dat eiseres met haar echtgenoot heeft samengewoond doet aan het voorgaande niet af. Dat staande het huwelijk een kind is geboren, heeft eiseres niet onderbouwd. Het beroep van eiseres op artikel 8 EVRM kan dan ook niet slagen. 2.5 Gciet op hel voorgaande is het beroep gericht tegen de intrekking van de verblijfsvergunning regulier ongegrond. Nu genoemd beroep ongegrond is, is het beroep van eiseres gericht tegen de niet vcrlen(g)ing van de verblijfsvergunning eveneens ongegrond. 2.6 F.r bestaat geen aanleiding voor veroordeling van cen partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken.
+.11 .10 971CC79
ac*s
U.Jan. 2009 10:46
ri228
Pieters Advocaten 030-2716672
AWB 08/17804 en AWB 08/17801
3.
P. 7/7
blad 4/4
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B, Comelissen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. W.H. van Veen als griffier, op
I 6 CEC. 2008
JUUÜJ
Afschrift verzonden op:
1 8 SEC. ZCL"i!
Reditstniddet Tegen deze uitspraak huwen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep insüdlen bij de Afdeling bestuursrechtspraak, van de Raad van State, ander vermelding van "Hoger beroep vretmJeUngenzaken ".postbus J6J13.2500BC 's-Gravenhage. Artikel 85 Vw 2000 bepaalt in dat verband dat het beroepschrift een o/meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
12-01-2009
10:49
+31 30 271G672
9GÎÏ
P.007
r i t f m s rtovocaien vwn
nr • \£io
ioo/z
f • 1//
mr Gj . DijTcman Mw. mr. J A Pistera
PIETERS
mr. A.P. van Stralen Mw. mt LM. Stravar
ADVOCATEN
Raad van State Postbus 20019 2500 EA 's-Gravenhage tevens per fax: 070 365 1380
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
1 2 JAN 2009 Betreft Uw kenmerk Ons kenmerk
ZAAKNR. AAN:
Nieuwe zaak 07241 AS
BEHANDELD DD:
^i
PAR:
Utrecht, 12 januari 2009
Hoger beroep Vreemdefin genzaken (griffiekosten afboeken van ml/n rekening-courant)
o e
hierna te noemen appellante, geboren op , wonende te , domicilie kiezende te Utrecht aan de Kruisstraat 307 (Postbus 13017, 3 5 0 / LA) ten kantore van de advocaat mr. A.P. van Stralen, die hierbij verklaart te dezer zake bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door appellante tot het instellen van dit hoger beroep en als zodanig in deze procedure zal optreden. Appellante stelt hierbij hoger beroep in tegen de beslissing van de rechtbank Zwolle van 16 december 2008, waarbij haar beroep tegen de beslissing d.d. 21 april 2008 betreffende de beslissingen om de verblijfsvergunning van appelante in te trekken en de aanvraag tot verlenging van de aan haar verleende vergunning af te wijzen, ongegrond is verklaard. Deze uitspraak is op 16 december 2008 aan de gemachtigde van appellante verstuurd.
y
$
Appeflante kan zich niet met de bestreden beschikking verenigen op grond van het navolgende; Grief Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat gebleken is dat de arbeidsovereenkomst van de referent ten tijde van de eerste aanvraag om verlening van een vergunning tot vert/ijfeen zogenaamde uitzendovereenkomst is.
m 3
Ä ft
Door appelante zijn van de zijde van de werkgever van de referent (haar echtgenoot) zijn drie verklaringen overgelegd.
ê
f ?
1 e . De arbeidsovereenkomst 2 e . De werkgeversverklaring 3 fl . melding bij het UVW
3
I f O
m
ff
12-01-2009
10:49
+31 30 271G672
9&y.
3 P.O013
2.Jan. ' i m 10:45
w * non 071RK79 Pieters Advocaten 030-2/1 bb/^
Nr.1228
P- 2/7
PIETERS ADVOCATEN
In de eerste twee verklaringen komt naar voren dat de arbeidsovereenkomst tussen de echtgenoot en de werkgever een "normale" arbeidsovereenkomst is. Uit de art. 7:690-691 BW. blijkt dat een arbeidsovereenkomst pas een "uitzendovereenkomst" is, indien door de werkgever schriftelijk is bedongen dat de overeenkomst eindigt, doordat de terbeschikkingstelling op het verzoek van het inleenbedrijf eindigt, Niet valt in te zien om welke reden de rechtbank kennelijk meer waarde heeft toegekend aan de melding van de werkgever bij het UWV. Door de rechtbank wordt dit niet nader gemotiveerd. De civiele status van de arbeidsverhouding wordt volgens het BW bepaafd door de tussen partijen overeengekomen arbeidsovereenkomst en niet door de melding van de werkgever bij het UWV. Terzijde merk ik op dat een werknemer op deze melding door een werknemer geen zicht heeft. Zo hoeft een werknemer op deze melding geen handtekening te plaatsen. fn dezen hebben wij dan ook te maken met verschillende informatie afkomstig uit een en dezelfde bron. Een bron is in beginsel betrouwbaar of niet. Dit betekent dat aan alle informatie dezelfde waarde moet worden toegekend. Indien de informatie verschillend is, moet door de partij die zich op bepaalde informatie baseert nader worden gemotiveerd om welke reden aan deze bepaalde informatie meer waarde wordt toegekend dan aan de andere uit dezelfde bron afkomstige informatie. in casu heeft verweerder gesteld dat de echtgenoot geen bezwaar tegen zijn ontslag heeft gemaakt en dat om die reden meer waarde aan de informatie van het UWV wordt toegekend dan aan de informatie van het contract en verklaring. Appelante heeft hiertegen ingebracht dat haar echtgenoot op het moment van ontslag in het huis van bewaring vast zat, omdat hij een aantal verkeersboetes niet had betaald. Bovendien was er sprake van een conflict met de werkgever aangezien door Sociale Zaken Utrecht beslag op het loon was gelegd en door de werkgever niet het onder het beslag vallende deel aan de. gemeente betaafde. Kortom de motivatie van verweerder was naar de mening van appelante in voldoende mate weerlegd. Redenen waarom: Appellante zich thans wendt tot Uw College met het eerbiedig verzoek om het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage, zütinghoudende te Zwolle, van 16 december 2008 te vernietigen, en verweerder te yeroordelen in de kosten van deze procedure. Welk doende enz.
Gemachtigde
p nno 12 - 01 -2009
10:49
« 1 30 271GS72