TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE &
AUDIOLOGIE 19de jaargang
•
nr. 1 • febr. 1989 •
driemaandelijks tijdschrift
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1989 Uitgave van de Opleidingen logopedie Hoger instituut voor Paramedîsdle Beroepen Gent Hoger Rijksinstituut voor Paramedische Beroepen Gent Hoger Technisch Instituut Brugge Katholieke Universiteit leuven Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen en van de Vlaamse Vereniging voor logopedisten REDACTIE C. Claes - Lambers, lic:. en gegr.logopedie M. Claeys, lic. Orthopedagogiek p, Corthals.lic. en gegr. Logopedie F. Debruyne, prof. dr. Otorinolaryngologie l. Heylen, lic. en gagr. logopedie
toA. Peleman, lic. en gagr. Logopedie L. Plasschaert, lic. Pedagogiek, gegr. Logopedie F. Van Besien, dr. Germ. Filologie J. Van Borsel, tic. Germ. Filologie. lic. NeurolinguTstiek G. Van Maele, lic. en gegr. logopedie
REDACTIE. ADRES G. Van Maelo, Do Watorwilgen 9, 8310 Ilruggo (Bolgiê) Publicaties in drievoud aan dit adres in te zenden WETENSCHAPPELIJKE RAAD M. Ca/lens. prof. dr. Neurofysiologie L. Engels. prof. dr. Linguis;ok G. Forrez, prof. dr. Fysica P. Kluyskons, prof. dr. OIorinolatyngolog;o S.lievens, prof. dr. Psychologie E. Thiery, prol. dr. Neuropsychialrle J. Tyberghein. prol. dr. Otorinolaryngologie P. Bastijns, dr. Psychologie, lic:. Logopedie l. Moennan - Coetsier, He. Genn. Filologie
A.M. Schaertaekens, dr. Germ. Filologie, R. Vandierendondl, dr. Neuropsychiatrie
lic. logopedie
W. We/lens.. dr. Neuropsyc:hiatrie P. De Baere, Ic. Orthopedagogiek J. Adriaens, gegr. Logopedie W. Bians, gegr. logopedie R. Stes, lic. en gegr. logopedie Y. Van Hyfto, g09r. Logopedie
BESCHERMCOMITE M. Van de HeyningNan Haesendonck, rijksinspectrice disch hoger onderwijs l. Ulens, ere-lnSp8CleUr rijkstechnisch ondetWijs De directies van de opleidingen logopedie
seo.mdaJr en hog8f' onderwijs.
cOOrdinator parame-
ABONNEMENTEN - Belgiê: De abonnementsprijs bedraagt375 69 van "Tijdsdlrift voor logopedie
fr. pet' jaar 1250 Ir. voor studenlen) te betalen op rekening 380-0800054en Audiologie" •
• Buitenland: De abonnementsprijs
bedraagt 450 B. fr., te betalen op rekening logopedie en Audiologie~. De Waterwilgen 9, B-8310 Brugge (Belgiê) (Bank Brusse/lambert).
380-0800054-69 van "Tijdschrift
voor
OVERDRUKKEN De auteurs ontvangen tien exemplaren van hun artikel; extra-overdrukken kunnen gevraagd worden bij het inzenden van de kopij, en worden in rekening gebracht. Overname van artikels wordtslechts toegestaan na schriftelijke overeenkomst meI de redactie. AANWIJZINGEN Het Tljdschrift
VOOR AUTEURS
voor logopedie
en Audiologie
publiceert
artikels i.v.m. preventie,
experirn&nlen omlrentlpraak-, taal-, stem- en gehoorproblemen De teluten moelen getypt zijn met ruime spatie en kantlinen.
diagnose,
therapie van en
en aanverwante gebieden.
door titel van het artikel, naam en functie van de auteur(s). Verwijzingen in de tekst gebeuren door vermelding van de naam van de auteur(s), geYOlgd dOOf het jaar van publicatie. Bij elk artikel worden een Nederlandse (eventueel ook Engelse) samenvatling gevoegd, een alfabetisd1 gerangschikte bibliografie, alsook het correspondentie-adres. Beoordeling wordt door leden van het leesc:omité uitgevoerd. Bij pubrlCéllie ontvangt de eerste auteurgratia tien exemplaren. Overname van artikels wordt slechts toegestaan na sdYtItelijke OV8f'eenkomst met de redadie. De manusaipten moelen i1 drievoud gezonden worden naar het redactie-adres. Elk artikef wordt voorafgegaan
ISBN. 0304-4971
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1989 (19)-1
EEN COMPUTERPROGRAMMA SPELLINGSTRAINING
VOOR
R. MATTHYSSENS-POST~L, gegradueerde in de logopedie SAMENVATTING Doelgroep voor de spellingstraining V.S.O. met spellingsproblemen voorkeurspelling,
leerlingen: vanaf het 6de leerjaar en het 1ste op WOORDNIVEAU: aspecten van de
moeilijke meervoudsvormen
en vreemde woorden.
De werkmethodeverwacht van de therapeut inzicht in de spellingsprobiematiek, en begeleiding van de leerling in materiaalaanbreng en foutenanalyse. De zeHtraining van de leerling gebeurt door het intoetsen van klankgroepen; de verbetering hiervan geschiedt door het programma. Dit programma loopt op een IBM personal computer AT (en op alle compatible computers), met als operationsystem DOS. De programmeertaal is DBASE 111+. Om met dit programmate werken, moet u ook de software DBASE 111 +bezillen. Dit is een gebruikersvriendelijk pakket dat het bestandenbeheer via een hulpprogramma ASSIST kan laten sturen. De gegevens die in het spellingstrainingprogramma gebruikt of opgeslagen worden, kunnen dus ook daarbu~en via ASSIST opgeroepen, gedrukt, geordend en verwerkt worden. Voor het gebruik van het spellingstrainingprogramma
wordt dus een minimale
kennis van DBASE III...IASSIST verwacht. Het programma bevindt zich nog in een eerste experimenteel woordenbestand spellingsmoeilijke
stadium. zo bevat het
slechts een 500 woorden - het opzet is een volledige woorden - .
lijst voor
HOOFDMENU Bij het oproepen van het programma verschijnt het HOOFDMENU op het scherm. Hieruit maakt u op dat het hele programma uiteen valt in 3 afzonderlijke luiken.
1
Van de gebruiker wordt .een keuze' (door het intoetsen van overeenkomstig
cijfer)
verwacht.
TOEUCHTINGSlUIK
(keuze 1 uit het hoofdmenu)
Meteen verschijnt een pagina doorlopende tekst die een algemene toelichting geeft en het programmaopzet
benadrukt
d.i.: het 'ler beschikking
stellen
van een
materiaalbron (m.a.w. een enorme woordvoorraad) waaruit moe~eloos kan geput worden via de selectieve criteria die door de therapeut moeten doorlopen worden. Is deze deskundige
taak volbracht dan neemt het programma
Door op .enter" te drukken, verschijnt INDIVIDUEEL OEFENEN samenvat.
als het ware over. ..
de tweede pagina die de tweede keuze:
Door nogmaals op .enter" te drukken verschijnt de laatste pagina die de derde keuze: LIJSTEN AFDRUKKEN situeert. Doorop.enter"te drukken, komt u terug in het HOOFDMENU, waar u in detoekomst steeds voor de tweede of derde optie zal kiezen.
INDIVIDUEEL OEFENEN (keuze 2 u~ het hoofdmenu) Dit programma voorziet NIET in een registratiemogelijkheid voor .nieuwe leden", d~ betekent dat een nieuwe kandidaat voo rafgaande lijk aan het dossiersbestand lOFI, moet toegevoegd worden: FAMNAAM,
worden
via ASSIST.
VOORNAAM,
De volgende
velden
moeten
Eenmaal geregistreerd zal voortaan bij de keuze INDIVIDUEEL invulvenster verschijnen met als titel: INDIVIDUELE
OEFENFICHE.
ingevuld
DATUM, BEURTNR. OEFENEN
een
Van u wordt het invullen van de familie- en voornaam,
in de daarvoor automatisch voorbehouden
ruimte verwacht. Deze naam wordt door
het programma opgezocht in het dossiersbestand. Wordt de naam niet gevondenomdat hij wezenlijk niet aanwezig is in het bestand of omdat hij foutief werd ingegeven - dan verschijnt onmiddellijk de boodschap "Naam werd niet gevonden, probeer opnieuw I' Als nu een vindbare naam wordt ingetoetst, komt de bijhorendefiche Zolang u niet J(a) of N(ee) antwoordt op de vraag .Voortzetting blijven de gegevens op het scherm. (zie figuur 1) Stel:U wenst met een NIEUWE REEKS oefenwoorden
van startte gaan (uw keuze
was dan .N"). Er verschijnt een menu met als selectiecriteria
2
1 2
Menu voor verder doorgedreven Franse leenwoorden
3 4
meervoudsvormen complexe woorden.
specnicatie
op het scherm.
van deze reeks?'
de CATEGORIE:
-
, POSTEL UI.
la,'" IJ.,' "'1'"
"
RITA 1 •• 11 IJ 11'"
31/10/88 ""
~urtnr 10
••• 1.1. IJ •• at: III IJ ,. ti
au.
eijfergegevens: globaal totaal van geoefende woorden' 209 totaal aantal ~sehikbare woorden voor deze reeks, 55 geoefende woorden uit die voorraad ' 35 foutief opgeloste woorden ' 1 huidige oefenreeks: frans
voortzetting van DEZE reeks? (J/N) Figuur 1: schenn individuele dossiergegevens De optie MENU VOOR SPECIFICATIE roept meteen een volgend selecti9Cr~eriumop: naar het WOORDTYPE 1.., algemene klanken 2 Franse leenwoorden 3 meervoudsvormen. Bij ieder van de drie keuzen staat bovenaan het scherm een venster met het overzicht van de klanken. In het lagerstaand venster kan u minimaal 2 en maximaal 6 klankgroepen ingeven. (zie figuur 2) De opgenomen woorden zullen dus aan 2 seleclievoorwaarden moeten voldoen; primo behoren tot het gekozen woordtype, secundo één der gekozen klankgroepen bevatten. (Neemt het woordenbestand u~breiding, dan vergroot ook de klankgroepen-keuze.) In de oefening staan de invulmogelijkheden (= gekozen kiankgroepen) op het scherm vermeld. Deze selectiekeuze kan dus zeer intensief gericht één spellingsprobleem beklemtonen, uitbreiden of vermommen, B.V. aulou aantaV klankgroep; doel; au, 00 iden@catie au au, 00, 0, aa, a stabilisatie au
3
ou,
ident~icatie ou
00
OU,OO,O, aa,a au,ou au,ou,OO,O, aa, a
discriminatie generalisatie
au/ou au/ou
au, ou, oa, ui, au, ng
generalisatie
au/ou
stabilisatie ou
KLANKEN'
B,aa,au, e,ee,ei,
i ie, ij, O,OOIOUI I
U,UU,
b, c,cc,ch,ck, d, g, riff, s,ss,sj.sch, t,th,t1,tie, W,WW x, y .
ë,
ï. ië,
I
Geef de klank('groep)en in: 3:ij 1: ei 2:ie -4:
5:
-
--
6:
( minimum 2 )
-----
AArlTAL '3
Woord-aantal bepalen: Beschikbaar aantal ' 65 gewenst aantal (mal' 50):
Figuur 2: scherm
individueeloefenen:"selecties
De overige opties: FRANSE LEENWOORDEN, MEERVOUDSVORMEN, COMPLEXE hebben maar één discriminerend cr~erium, namelijk de categorie. Er zullen dus meer woorden voldoen aan de selectievoorwaarde.
WOORDEN
Bovendien verschijnt erop het scherm slechts een vage titel (= gekozen categorie). De woordenschatkennis onbewust ondersteunen.
zal de u~oering
Nog d~ over keuze vier COMPLEXE
van deze oefening
op woordbeeld
WOORDEN:
heel wat woorden zijn vaak een opeenstapeling van problemen, b.V. het Franse leenwocrd "fauteuil": au/eui.lndeOplie algemene klanken kon u precies aanstippen waarvoor u dat woord in de oefenreeks wenste op te nemen. In de categoriekeuze Franse leenwoorden zal het door het programma enkel voor au in aanmerking genomen worden; maar in de categoriekeuze complexe woorden zal het dan weer voor de eui zijn.
4
Deze oefenreeks
is dus best moeilijk daar heel wat woorden bekend overkomen,
maar nu opeens anders moeten geanalyseerd Het programma
worden.
teh nu het aantal woorden dat aan de selecties voldoet. Dit aantal
komt op het scherm, vergezeld van de vraag naar het aantal op te nemen oefenwoorden: het maximum is voorzien op 50 en het minimum op 2. Dit is meteen de laatste beslissing plaatsnemen.
voor de therapeut;
de leerling
mag nu voor het scherm
De t~el van de oefening en het eerste in te vullen woord verschijnen op het scherm. De cursor flikkert op de plaats waar de klankgroep
moet ingevuld worden.
Komt het antwoord echter niet overeen met de oplossing dan wordt automatisch een tweede kans toegestaan. Is ook nu het antwoord fout dan verschijnt op een rode achtergrond de juiste oplossing en wordt geen punt toegekend, de printer drukt zowel de oplossing als het ingetoetste antwoord. (zie figuur 3)
el te 1) • het woord: ., 111"
31/10/88
het gevraagde:
U U I U,I IJ I U 111' UI'"
U lUI
het ingevulde: U t.IIII"I'
u til
opsnijden
ij
ei
bereid
ei
ij
'Je
resultaat: 38/40 1
III
'*" ..
ti I U.
U 1111.1.1
I
Figuur 3: uIIdrasi: evolutieverslag
voor de leerling
Is het antwoord de eerste of de tweede maal correct dan wordt 1 punt toegekend. Het aantal geoefende woorden en het aantal behaalde punten wordt rechts boven op het scherm getoond. Per lijn worden drie woorden
aangeboden.
Als het gewenste
aantal bereikt is,
verschijnt onderaan het scherm de boodschap: .Druk op een toets als je verder wil". Zo kan de volledige oefening nog eens rustig bekeken en besproken worden. Drukt u een toets in, dan wordt meteen het puntentotaal
gedrukt.
D~ sluit de listing voor de leerling af. (zie figuûr 3) Op het scherm verschijnt het menu met de opties:
5
1
deze oefening volledig overmaken
2
een volledig nieuwe oefenreeks
3
voortzetting
van deze reeks
(op voorwaarde dat er nog een woord voorraad is). Alvorens de keuze uit te voeren, wordt steeds éen evolutieverslag
(bestemd voor het dossier) gedrukt.(zie
EVOLUTlEVERSLAG
figuur 4)
31/10/88
beurt: 2
Betreft: TWIST OLIVER
::::===:=============================================================
cijfergegevens: totaal aantal BESCHIKBARE woorden voor DEZE reeks: 65 totaal aantal geoefende woorden
95
aantal nu geoefende woorden :
40
oefenreeks: ei ie ij foutenreeks : opsnijden bereid Figuur 4: uitdraai evolutieverslag voor de therapeut LIJSTEN AFDRUKKEN
(keuze 3 u~ het hoofdmenu)
D~ programmaluik drukt uitslu~end lijsten waarvan het lesnummer en de vormgeving kunnen bepaald worden. (zie figuur 5) ., De inhoud per lesnummer is onveranderlijk. Op de u~draai staan de titel, het lesnummer, de datum en de ke,uzelijst van de in te vullen letters vermeld. (zie figuur 6) . Bij het invultype is voldoende vrijgelaten. (zie figuur 6)
ruimte,
aangeduid
met een onderbroken
lijn,
Bij het overzichtstype staan naast het volledig u~geschreven woord de problemen vermeld. (zie figuur 7)
6
SPELLINGSPROGRAMMA VOOR LASTIGf WOORDEN ." ••••• ** ••••••••••••••••••••••••• , ••• Haak een keuze: toelIchting bij het programma ....
I
Individueel oefenen ........... ". 2 overzlchts-lljst afdrukken, ,.'.'. 3 stoppen ................... 0 Les-I \ist ,....,,.Iesnummer
==
type lijst: invul ... , .. I overzicht .. 2 Haak een keuze: 2 Staat de drukker aan? Zo ja, druk op (,
Figuur 5: scherm lijs/specifica/is Dsze lijsten zijn bedosld als aanvullend materiaal. Enkele mogelijkheden: type invullijst: instapoefening, toets, huistaak; type overzichtslijst: visueel ze~dictee, aanduiden van de vermelde problemen in het woord als voorbereiding of als herhaling; beide Iijsllypes van eenze~de les: gewone invuloefening met daarna ze~correctie
en foutenclassificatie.
Nabeschouwing Tijdens het programmaverloop worden twee bestanden aangevuld: TYPEREEKS slaat het AANTAL (geoefende woorden) en de REEKS op; MISREEKS slaat de daarbij gemaakte fouten en hun inhoud op. Als het programma op een voldoende ruim en divers publiek getest zal zijn, kunnen deze gegevens verwerkt worden in een vergelijkende de spellingsmoeilijke
studie naar de rangorde van
woorden.
7
LESNUMHER: 20
31/10/88
------------------------------------------------Kies uit: 11
nn
m
frans
co__ Jortabel
I
populair
wa__
onië
bulte__ a__ statio
re__
lssig
anas air
aissance
Figuur 6: uitdraai invul/ijst
8
LESNUHHER: 6
31/10/88
Woord:
Probleem:
experiment type fal iekant
y
skieër
ë
x ie
musicus musici symfonie dynastie munitie depot jezuiet . detective psychologie
baby baby's
c
meer
y y ie
ci
,
frans
meer
hygiëne circus artiest stenotypiste
ot
ïe i y y
c ch
's
y
ë
c ie y
Figuur 7: uUdTBIII oV8fZichtslijst
Literatuurlijst GREEN FIELD MARKS P.:
SIMPSON A.:
Mind And Media BEELDBUISKINDEREN,
Nijkerk, Intro, 1986.
DBASE 111PLUS PROGRAMMER'S REFERENCE GUlDE, U.S.A. SYBER Ready Re/erence Series, 1987
Adres: Hoevestraat 27,1640 Sint-Genesius-Rode
(Brussel), lel. (02) 380 98 35.
9
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1989 (19)-1
COz-LASER EN STEMBANDAFWIJKINGEN
Dr. P. CLARYSSE Assistent Neus-, Keel-, Oorziekten Dr. W. AMPE, Dr. M. DEPONDT & Dr. G. D'HONT A.Z. St.-JAN BRUGGE A Wat /a aan Issar? Thaora/lscha voor- an nadalsn.
1.
Laser: light amplIfIcatIon
by stlmulated
emlsslon
of radiatIon
a. lichtstralen met bepaalde karakteristieken: LASERlicht
is een lichtstraal met weibepaaide
karakteristieken:
alle eiectromagne-
tische golven zijn in fase, verlopen parallel en hebben (ongeveer) dezellde golflengte. Het is dus een hoog energetische straai die geconcentreerd kan worden in een zeer smalle bundel.
b. hoa ontstaan deze lichtstralen? (fig. 1) Het ontstaan van lichtstralen werd bestudeerd ill het begin van .deze eeuw door Albert Einstein. De materie bestaat u~ een aantal moleculen, die op hun beurt bestaan u~ een aantal atomen. Eell atoom bestaat u~ een kern (K) en electronen (e) die in energetische banen rondom de kern zweven. Zo'n atoom in rust kan men exciteren door er energie in te pompen: daardoor kan een electron in een meer energetische baan terechtkomen (populatie-inversie). Normaai keert dat electron dan terug in zijn normale baan, m~s afgave van energie onder vorm van een foton (de kleinste. lichteenheid). Om nu LASER-licht de terugkeer (STIMULATED
opte wekken vertrekje
naar de rustloestand EMISSION)
zeilde karakteristieken sprong. Deze zullen
van materie in metastabiele toestand:
gebeurt
maar na stimulatie
straling of fotonen met de-
als de fotonen die u~gestuurd worden door de electronen-
op hun
beurt andere metastabiele
een lichtstraal met de 'LASER' karakteristieken.
10
niet spontaan,
door electromagnetische
atomen treffen. Zo ontstaat
cr)\
~~~
,,/'
! \
\
\
E
I
"=--.
'-
__
,)
~~2
'
/
~
/
I r
__ E)-
,.-:::~
."'-
rG\
\L~ "-
_.--
/
Figuur 1: schematische voorstelling van gestimuleerde emissie: K = Kern van een atoom in metastabiele toestand F, = electromagnetische straling om de electronensprong te stimuleren F2 = electromagnetische straling die het gevolg is van de electronensprong van hoog- naar laagenergetische baan F, = F~ = F3 = ... enz. E electron Cl!
2. CO, Laser (fig. 2) Het lasermedium (van een C02 laser) bevat naast C02 een gas, ook stikstof en helium om de gewenste energieniveaus te behouden. Door electrische ontlading wordt hetlasermedium opgeladen. Hetlasermedium is omgeven dooreen cylindrische buis, afgesloten met twee optische resonatoren: spiegels die de straling versterken door ze naar de actieve stof terug te sturen. Eén van de twee spiegels is haKdoorlaatbaar zodat de laserstraal het systeem kan verlaten. Via een lenzensysteem kan het licht gefocuseerd worden. Het C021aserlicht heeft een goKiengte van 10600 nm (onzichtbaar infrarood) en wordt maximaal geabsorbeerd in waterig (en bloederig) milieu. Daardoor is de inwerking zeer oppervlakkig. Andere lasermedia (Argon, Neodymium-YAG) creëren andere golflengtes en hebben andere absorptie- en penetratiekarakteristieken. (fig. 3)
11
ha 11 d,:,,:-;"
j ,. '3
t ~"'ilr"~
l:'nd.::>I:,r
1.;... t b;.r':!
~;11e'Jt:' I
"-pl.. ':1'~I
I
,
, CU:o;I_il-b+H ...)
Jen=ensysteem om de ...lasarstraal t.e f_ocus~ren
1.no,g"p."",. 0'< 'Ü',,"ën In "",b,.l. t,1!- bro:-'n,],,=,r::éle~t-~15(tll~
Figuur 2: schematische
-U-
voorstelling van een
co'"
wi:efsel.
ontl.?o1ln'J
ARGON
e02-LASER YAG
4lose'O'.I'Ml
I
v
I
V
...,.
: \ \I ....,
I?
volume absorptie lo'Je penet.ratie Figuur 3: absorptie- en penetratiekarakteristieken
, I
"
~.h
volume absorptie
hog~ penetratie
in functie van het lasermedium
De laserstraal (C02 en YAG) is niet zichtbaar. Daarom gebruikt men een 'piloot' HeNe-laserstraal: dit is een begeleidende, zichtbare (rode) lichtstraal om te zien waar men werkt.
3. Therapeutische
eigenschappen
van een laser
De belangrijkste eigenschap van de laserwat zijn therapeutische toepassing betreft is de thermische actie: tijdens de absorptie in de weefsels wordt lichtenergie
12
omgezet
in warmteënergie.
bereiken. vrijgekomen
Het water
De temperatuur
in de weefselcellen
celsubstanties
komen in de laserstraal
gewone coagulatie bij lagere temperaturen (vaporisatie) bij hogere temperaturen. Naast de thermische bekomen worden.
4. Theoretische a.
van zo'n stralenbundel verdampt,
ten opzichte
kan 2000'C ontploffen
terecht en verkolen.
of een electromechanisch
van conventionele
effect
chirurgie
Door de zeer smalle bundel die men perfect kan richten met manipulator microscoop kan men zeer precies werken.
b. Naast verdampen
en
Naast
kan men dus de weefsels verdampen
actie kan een fotochemisch
voordelen
de cellen
van zieke cellen coaguleert
en
men de wond randen, waardoor
d~ wonde niet bloedt. Met de CO2 -laser kan men slechts de hele kleine bloedvaatjes coaguleren doorde zeer oppervlakkige werking. MEN GEBRUIKT c.
b,
HEM DUS ALS lICHTMES. Bij tumorpathologie voorkomt men spreiding van tumorcellen: de terminale lymfevaten worden dichtgeschroeid, er is weinig mechanisch trauma, de nog niet verkoolde celsubstanties zijn niet meer in staat nog te groeien (dit werd experimenteel bewezen op celkweken). Er zijn minder postoperatieve problemen: min infectie (bactriostatisch
thermisch
effect), min littekenweefsel, oedeem en snellere heling doordat de overgebleven cellen meer leefbaar zijn, de heling gebeurt vooral door eptlheliale migratie, min e.
pijn doordat de zenuwutleinden .dichtgelast" worden. Men wint plaats en dus zichtbaarheid doordat men een instrument minder dient te gebruiken (in plaats van een mes een zeer dunne lichtstraal).
5.
De nadelen
De CO.laser heeft een zeer grote absorptie in water, glas. rubber, plastiek en eveneens in de cornea. Dit betekent concreet: a.
Het operatieveld moet water (en bloed) vrij zijn anders gaat alle energie verloren door absorptie in het omgevende water of bloed. b. Reflectie van de straal is gevaarlijk voor de cornea van chirurg en personeel. Daarom moet al het omgevend personeel een glazen of plastieken bril dragen; Ook de ogen van de patiënt dienen beschermd te worden (door ze toe te plakken of er natte compressen
c.
op te leggen). De ogen van de chirurg zijn beschermd
door de microscoop. De CO.lasterstraal kan niet geleid worden langs glasvezels (geen endoscopische toepassing).
De patiënt dient dus ge'intubeerd te worden.
13
d.
De tube van de anesthesist dient beschermd te worden met aluminiumtape, ofwel doet men jet-insufflatie anesthesie. Het is vanzelfsprekend belangrijk onontplolbare
gassen te gebruiken.
e. Andere voorzorgsmaatregelen:
een beschermd voetpedaal,
signalisatie op de
deur van de operatiezaal, continue evacuatie van rookgassen... I.
Er bestaat geen voelbaar
contact met de weefsels Oe voelt niet hoe diep je
snijdt).
8. Slembandafwljkingan.
1. Praoparatleve
onderzoeken.
Vooraleer te laseren is een zo correct mogelijke diagnose onontbeerlijk. anamnese
en een goed klinisch
volgende technische a.
onderzoeken
onderzoek
(indirecte
bijkomende
informatie:
laryngoscopie)
Naast de leveren
Koudlicht-endoscopie: vooral de Ilexiebele biedt enkele bijkomende voordelen. Patiënten die anders moeilijk ol niet te onderzoeken zijn door anatomische (overhangende epiglottis, kinderen) ol emotionele (nervosrtas, lactoren kunnen perfect tot in de trachea geëxploreerd worden.
braakreflex)
b. video-opname: de mogelijkheid om het beeld stil te zetten, om de opname met verschillende mensen samen (DRl-arts, loniater, logopedist, studenten) te bekijken, om de larynx voor en na therapie te vergelijken
zijn drie belangrijkè
voordelen. c.
d.
Stroboscopie: de mucosa-vibraties tijdens de fonatie en de kwalitert van de glottisslurting (bij beginnende stembandknobbels, zandloperaspect) komen beter tot urting. Electroglottografie
(meten van 'de electrische
weerstand
van de cervicale
weelsels tijdensde ad- en abductie van de stembanden): drt onderzoek staat nog in de kinderschoenen maar kan de prognose helpen bepalen van een logopedische behandeling. Dat deze onderzoeken aanvullend zijn en therapeutische consequenties hebben illustreren volgende voorbeelden. Door zorgvuldig endoscopisch en video onderzoek kan men het macroscopisch aspect van de lesie beter beoordelen: gaat het om een jong oedemateus inflammatoir knobbeltje ol is het een oude .fibrotisch georganiseerde" knobbel? Het eerste behandeU men conservatiel, het laatste chirurgisch. Kleine knobbeltjes bij kinderen, gezien bij indirecte laryngoscopie, doch stroboscopisch practisch normaal, hoeven niet chirurgisch behandeld te worden. Zandloperbeelden met koudlicht-normaJe logopedisch behandeld.
14
stembanden
worden ook in de eerste plaats
2. Stembandaandoeningen
a.
die In aanmerking komen voor laserbehandeling
S/embandknobbels:
Histologisch bestaat een stemband u~ meeriagig plaveiseicellig epitheel met daaronder een zeer dunne laag losmazig bindweefel. Daaronder bevinden zich elastische vezels (Iamina elastica). Bij een georganiseerde de ep~heellaag submucosa.
verdikt (acanthose)
kleine reactieve noduli of smalle littekening
die echter alleen
zichtbaar zijn en de kwalite~ van de stem niet beïnvloeden.
wijten aan beschadiging
Dit is te
van enkele elastische vezels, wat uiteraard de bedoeling
niet is. Na de laserbehandeling de randen van het letsel.
zal het ietsel rap helen door ep~heliale migratie van
Echte voordelen voor het verwijderen trad~ionele microchirurgie ontbreken. b.
komt
mate oedeem in de
Met de laser vernietigt men de verdikte ep~heellaag. Af en toe vindt
men postoperatief microscopisch
stembandknobbel
voor, met in wisselende
van stembandknobbels
in vergelijking
met
S/embandpoliepen:
Kleine gesteelde poliepen trekt men met een tang mediaan en lasert men de steel door. Meer volumineuse
poliepen en oedeem van Reinke (oedemateus gedegenereerde
stemband over gans de lengte) disseceert men langs het submucosaal
plan. Dit is
een duidelijk voordeel ten opzichte van de traditionele microchirurgie: nauwkeurige dissectie in een bloedloos veld (de kleine bloedvaatjes worden immers dichtgecoaguleerd). Bij letsels ter hoogte van de commissura anterior dient men te behandelen in twee tijden: wachten tot één zijde weergeëp~helialiseerd is om synechieën te voorkomen.
c.
Premaligne le/sels (dyskera/ose, leukoplakie, ... ) Essentieel vooraleer curatief te laseren is het nemen van goeie biopsies als kwaadaardigheid verdacht wordt. Er bestaat een kleurmethode (nuclear stain) om
de "careinoma in s~u cellen" spec~iek te kleuren zodat men weet waar biopsies dienen genomen te worden. Hier is het beter om ietsels ter hoogte van de commissura anterior in één tijd te laseren, omdat anders de kans tot u~breiding van het letsel naar de gedeëpithelialiseerde stemband verhoogt. Enkele dagen postoperatief dient de wonde dan endoscopisch gecontroleerd te worden om eventueel fibrinedraden tussen de twee kanten weg te nemen. d. Maligne le/sels: T, glottistumoren (het letsel is beperkt tot de stemband en de stemband is niet gefixeerd) werden tot voor enkele jaren radiotherapeutisch behandeld. Nu is de laser een valabel a~ernatief en biedt zelfs enkele respectabele voordelen: kortere opname, betere stem, minder kans op spreiding doorheen het kraakbenig skelet. Ze"s T.tumoren (u~breiding supra- of infraglottisch) kan men met de laser wegsnij-
15
den. De techniek die hiervoor aangewend wordt is zeer belangrijk: snijden met als sectievlak het binnenste perichondrium
van het thyroïd- en cricoïdkraakbeen
en de
membrana cricothyroïdea. Men mag dus niet het letsel vaporiseren wegens gevaar van verbranding van onderliggende structuren en verspreiding van kwaadaardiger cellen naar de lagere ademhalingswegen. zich granulomen,
Snijdt men in het kraakbeen dan vormen
waarvoor dan opnieuw dient ingegrepen.
Bij grotere tumoren kan men de opening om te ademen vergroten met de laser en aldus een tracheotomie
voorkomen.
e. Bilaterale stembandparalyse: Men kan de gietkraakbeenderen partieel of geheel wegnemen. De voorkeur wordt gegeven aan totale arythenoïdectomie omdat men dan min frequent granulomen heeft postoperatief.
De ingreep is relatief gemakkelijk
kan vermeden worden. Het ademprobleem betert progressief
f.
uitvoerbaar en tracheotomie
is opgelost en de resterende dysfonie
na maanden.
Andere larynxpathologie
waarin de stembanden kunnen betrokken zijn en waar
de laser van toepassing is: Larynxpapillomatose: een zeldzame
doch zeer vervelende
aandoening
door de
u~gebreidheid van de papilloma's en het recidiverend karakter. De laser wordt voorlopig beschouwd als de voorkeursbehandeling: goeie zichtbaarheid (bloedloos operatieveld),
geen nood aan tracheotomie
en korte opnames.
Volledige (defini-
tieve) genezing komt alleen voor bij kinderen. Bij volwassenen kan het verloop van de aandoening enkel .gemilderd" worden. Larynxamyloiöose:amyloïdsubstantie wordt gedeponeerd in de submucosa van de larynx (en van andere weefsels), waardoor een pseudo-tumorontstaat die de larynx partieel obstrueert. De laser laat toe om de massa endolaryngeaal weg te nemen mits minimaal trauma Allerlei vormen van larynxs/enosen,
hoogte van de supraglottis: cicatriciële stenose;
ter hoogte van de glottis: synechieën, web's, Reinke; ter hoogte van de subglottis:
sekwel van endotracheale intubatie, hemangioom van de zuigeling) komen tevens in aanmerking voor.laserbehandeling. Radiologische documentatie (tomografieën) is hier preoperatief zeer welkom om preciese lokalisatie, diameter en lengte van de stenose te kennen. Contraïndicaties voor laserbehandeling van stenosen .zijn kraakbeenstenosen, extrinsieke compressie en kraakbeendegeneratie. Bezwarende factoren zijn stenosen van 360., te lange (>lcm) stenosen en infectie. Hulpmiddelen
om verwikkelingen
te voorkomen zijn voorhanden.
Bij concentrische
'stenosen kan men na de laserprocedure een silastieken tube endolaryngeaal plaatsen die men dan later (maanden) verwijdert eens de reëpithelialisatie is opgetreden. Na het verwijderen van synechieën ot webs kan men cyano-acrylaatlijm op de wonde strijken om de heling te versnellen en recidief te voorkomen. Men beperkt zoveel als mogelijk de schade ter hoogte van de commissuren. Postopera-
tieve endoscopische controle met wegname van ..fibrincJols"is meestal nodig.
16
. .~ .. '
" Besluit: De laserstraling bez~ merkwaardigefysische
en optische eigenschappen.
Dit laat ze
toe om weefsels te branden, snijden, coaguleren, en verdampen op een gemakkelijke en u~erst precieze manier. Sinds enkele jaren maakte de geneeskunde zich meester van deze straal en ook de stembanden prof~eren hiervan, In de toekomst zal het indicatiegebied zeker nog verruimen. Men dient zich echter steeds bewust te zijn van de mogelijke bijwerkingen en gevaren,
Referenties CARRUTH JAS. (1983). The role of lasers in ololaryngology. World Joumal of Surgery, 7, 717-724. MOTIA G., VILLARI G., MOTIA G, Jr., RIPA G, andSALERNO G. (1986), The CO,-Iaser in !he laryngeal microsurgery Acta Oto-Laryngologica (Sweden), supplement 433. PORTMANN M. (1987). La voi. (Troisième symposium ORL, lochon). Revue de laryngologie, otologie, rhinologie, 108, n' spècial, STEINER W. (1982). Intemational workshop on laser in Iaryngology. Acta OIo-RhinoLaryngologice ltaliana. 2, 113-119. VERCRUYSSE B., DEPONDT A., AMPE W. en D'HONT G. (1988). De CO2-1aserin de
Otorhinolaryngologie.
Voordelen
ten opzichte van conventionele
chirurgie en nieuwe
mogelijkheden. Acta Oto-Rhino-Laryngologica Belgice, 42, 45-57. Correspondentie- edres: Dr. Ph. CLARYSSE N.OK-afdeling A.Z, Sint-Jan Ruddershove 10 8000 Brugge
17
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1989 (19).1
LICHTE PERCEPTIEDALINGEN AUDIOLOGISCHE EN PROTHETISCHE
ASPEKTEN
E. Swannet, logopedist INLEIDING In de behandeling
en brede begeleiding
perceptiedalingen
(20 tol 45 dB perceptieverlies)
Bij gehoordalingen gehoordaling
van gehoorgestoorden
nemen de lichte
een enigszins aparte plaats in.
vanaf 45 dB (HL), waarbij we spreken over matige en zware
en verder nog over .doofheid',
zijn de klachten genoegzaam
gekend:
"ik hoor niet goed", .ik versta niet wat er gezegd wordt", enz. De behandeling
die hier dan voor de hand ligt, bestaat u~ het aanpassen van een
gehoorprothese, en, als verlengstuk daarvan, u~ eventuele akoepedische behandeling in de vorm van taal- en spraakrevalidatie, gehoortraining, liplezen, enzomeer. Sedert een 9
à
10-tal jaren stellen we vast dat zich geleidelijk
aan meer en meer
mensen aanmelden met een gehoordaling die merkelijk minder uitgesproken is. De klachten waarmee deze mensen zich aanbieden, hebben niet steeds betrekking op het gehoor zelf, vooral niet wanneer het kinderen betreft. Meer nog bij kinderen dan bij volwassenen, liggen de redenen om op konsultatie te komen eerder bu~en het gehoor. als zodanig, doch veelal op gebieden als gedrag, schoolse prestaties, humeurig karakter, enz. Aan mogelijkgehoorverlies niet steeds gedacht.
wordtzells
Bij volwassenen ligt d~ enigszins anders. Zij zijn zich wel degelijk bewust van hun verminderd gehoor. Ze komen op raadpleging van zodra de kwalijke gevolgen van het gehoorverlies hen in dergelijke mate parten zijn gaan spelen, dat vlotte sociale kommunikatie niet meer mogelijk is, en ze hieronder psychologisch gaan lijden.
1. WELKE SLECHTHORENDEN In kategorieën
van gehoorverlies
slechthorendheid",
18
WORDEN BEOOGD? u~gedrukt, betreft het patiënten met een .lichte
met een gemiddelde gehoordaling van 20 dB tot 40 à 45 dB (HL).
Binnen deze groep slechthorenden - geleidingsverlies -
treffen we twee soorten gehoordalingen
aan:
perceptieverlies.
Ge/eidings-verlies In onze praktijk ontmoeten we d~ soort gehoordalingen
in hoofdzaak bij kinderen.
Het opsporen ervan ste~ vrijwel geen problemen. Meestal is het inderdaad naar aanleiding van oorontstekingen, al dan niet gepaard gaande met een klacht over verminderd
gehoor, dat medisch advies ingewonnen
konsu~atie zal een audiometrisch bevestigen.
De gehoordaling,
achter het trommelvlies, Plaatsing
wordt. Tijdens de medische
het gehoorverlies
enkel nog kunnen
die in dergelijk geval te wijten is aan vochtophoping
zal meestal verdwijnen door geneeskundige
van een draineringsbuisje
hulpmiddelen schillende
onderzoek
die de O.R.L.-arts
auteurs (Feenstra,
door het trommevlies
ter beschikking
verzorging.
is vaak één van de
staan. Toch wordt door ver-
L, - 1987; et aL) gesuggereerd,
in deze gevailen
tijdelijk een hoortoestel aan te passen als wisseloplossing voor, hetzij te snel, hetzij te vaak bij deze~de patiënt, inbrengen van trommelvliesbuisjes. Hierbij dient dan wel rekening gehouden met het fe~ dat enkel het gehoorverlies wordt, doch niet de ziekte die hiervan aan de basis ligt.
op zichze~ verholpen
Een andere mogelijke oorzaak van gehoordaling van het geleidingstype, is fixatie (b.v. door otosclerose) of deficiëntie (b.v. onderbreking) in de gehoorbeentjesketen. Ook hier zal medisch ingrijpen (chirurgie) veelal het euvel verhelpen. Problemen zuilen zich binnen deze groep geleidingsslechthorenden lijk mannesteren blijft bestaan.
en ernstige vormen aannemen,
Voor zover het gehoorverlies ingrijpen succesvolkanvertopen, die wij thans beogen.
slechts duide-
indien het gehoorverties
tè lang
van tijdelijke aard is, doordat efficiënt medisch maken deze patiënten GEEN deel uü vandegroep
Onze benadering betreft de perceptie-dalingen. waar de medicus geen verdere verbetering kan brengen, noch door middel van medicijnen, noch via chirurgisch ingrijpen.
Perceptie-verfies Hierbij zijn zowel de beengeleiding slechthorenden
Lichte perceptie-dalingen dingsdalingen.
als de luchtgeleiding
waarover onze uüeenzelling bij kinderen
Veelal is de omgeving
gedaald. Het is deze groep
zal handelen.
zijn moeilijker
te detekteren
(ouders, kleuterschool,
dan gelei-
familie, ... ) er zich
19
nauwelijks of helemaal riiet van bewust dat ergehoorverlies
aanwezig is. Heel vaak
komt de gehoordaling slechts onrechtstreeks (klachten over school-resultaten, gedragsproblemen, enz.) aan de oppervlakte, en bovendien in .veel gevallen laattijdig. De enige uitzonderingen die eveneens in deze beschrijving bedoeld worden, zijn degeleidings-dalingen waarbij om medische redenen chirurgisch ingrijpen niet (verder) mogelijk is. Aangezien wij de wereld rondom ons beluisteren via luchtgeleiding, zal ook een blijvend geleidings - verlies gelijkaardige negatieve gevolgen te zien geven als een perceptie-verlies
waarbij de dokter machteloos
staat.
2. MAATSTAVEN BIJ DE BEOORDELING VAN HET AUDIOGRAM Tonaal- timinair audiogram (T.L.A.). F.I. (Fletcher-Index) In de regel maken we gebruik van deze
.index'
om een kijk te krijgen op het
gemiddeld gehoorverlies. Hierbij wordt het rekenkundig gemiddelde het verlies in dBHL op 500, 1000 en 2000 Hz.
berekend van
Voor de groep die wij thans bespreken, geeft deze wijze van schatten van gehoorverlies echter vaak een vertekend beeld van de problemen die zich bij de patiënt stellen. Het gebeurt namelijk regelmatig dat tot en met 500 Hz of ze~ 1000 Hz geen noemenswaardig
verlies aanwezig is, echter wèl op frekwenties
Het is dan ook aangewezen nader te bekijken.
BOVEN 1000 Hz.
in dergelijke gevallen het gehoorverlies
v'!naf 1000 Hz
C.I. (Consonant-Index) ..
Wanneer
We de verschillende
spraakklanken
naar toonhoogte
en intensiteit,
uitzetten binnen de spraakzone op het audiogram (Swannet, 1988), zien we dat slecht 28 % van de medeklinkers onder de 1000 Hz vallen, terwijl 72 % ervan hoger liggen dan 1000 Hz. (Fig. 1) Terwijl de klinkers in de gesproken laai voor een zeergroot deelverantwoordelijkzijn voor het dragen van de spreekintensiteit (naasl hun informatieve waarde), kunnen we de medeklinkers of consonanlen beschouwen als in hoofdzaak dragers van informatie. Precies in het frekwentiegebied waarin zich het leeuwenaandeel van de verschillende medeklinkers bevindt, dus boven 1000 Hz, treffen we in de groep licht-
20
""
lil
ll5
" ./
10
" "
"
UaD
ma
Hz
h
10
..
IUD
IUD
r
/'
/
'k ~
V- b
I "'- .....
@) @J
I
eh
.
I
m, 9
•
r~_
d
i
$
@ t-@
./
la la
'" '" dn 110
Figuur 1: 8anadaranda spraakklankan
plaats. naar toonhoogta an intansitaft, van da nadarlandsa binnan da spraakzona.
slechthorandan balangrijke intensrtertsvarliezen aan. Omgevingsgeluiden worden getrouw waargenomen (hiervan iiggen de frekwanties ver baneden 1000 Hz). Enkel de gesproken taal wordt siecht opgevangen
en begrepen.
In dergelijke gevallen kunnen wa bater het gemiddeld gehoorverlies van 1000,2000 en 4000 Hz bekijken, an NIET de Fletcher-index als referentie hanteren. We krijgen dan alleszins een veel realistischer baeld van de mate waarin de SPRAAKVERSTAANBAARHEID
gastoord is.
Naar analogie zullen wij verderdeterm .consonantindex' gebruiken, afgekort "C.1.". Da C.1. is dan het rekenkundig gemiddelda van het gehoorverlies in dBHL op 1000, 2000 en 4000 Hz. We stippen wel aan dat het tijdens het audiometreren
nuttig is OOK de 3000 Hz le
onderzoeken: het is een belangrijka spraakfrekwentie, die vrij regelmatig een "piek" of een "dal" vertoont ten opzichte van de 2000 en de 4000 Hz, wat direkte invloed heeft op de graad van storingen en de spraakverstaanbaarheid. Wanneer we het spraakgebied
boven 1000 Hz (gearceerde zone) bekijken, alsook
21
Ol.
nu
111.
ut
u..
1111
H,
, " "
•
.
• "
0: "
a
" Ol
'"
" '"
"-
HL
..,
.
F.L ,
.
~ Figuur 2:
Zone boven 1000 Hz, waarbinnen 72 % van de medeklinkers zoals ze bestreken wordt door de F.l. en de C.l.
de .stroken" die doorde F.I.
en de.C.1. bestreken
vallen,
worden, merken we op dat de C.1.
alle 13 medeklinkers boven 1000 Hz beoordeelt, terwijl de F.1. slechts 8 consonan- ten hiervan omvat. (Fig. 2) In de gearceerde zone vinden we de consonanten
S,Z. F.1. = dB op 500 Hz
+ dB
G. M, W, V, J. D, P, K, T, F, CH,--
op 1000 Hz
+ dB
op 2000 Hz
3 In de frekwentiezone van 500 tot 2000 Hz Iigggen siechts een gedee~e van deze medeklinkers, nl. G, M, W, V, J, D, Pen K. C.I. = dB op 1000 Hz + dB op 2000 Hz + dB op 4000 Hz
3
22
In de bijkomende frekwentiezone van 2000 tot 4000 Hz liggen bovendien ook T, F, CH, Sen Z. In beide formules staat 'dB' voor .verlies in dBHL". De gemiddelde
spraak.intensiteit
echter de gemiddelde,
bij een normale konversatie
subjektief waargenomen
men of spraakklanken waaruit elk woord samengesteld dezelfde intensiten uitgesproken. VOORBEELD:
is 60 dBHL. Dit is
intensiteit. De verschillende
fone.
is, worden niet alle op
het woord .h aa s t" nemen we waar op 60 dBHL.
Wanneer we nu het verloop van intensiteiten van de verschillende onderdelen bekijken, zien we het volgende (Cfr. eveneens Fig. 2):
HAAST
H:
15 à 20 dB, liggend rond 500 Hz .. bij licht gehoorverlies
in de frekwen.
tiezone rond 500 Hz, wordt de H niet meer gehoord.
AA:
60 dB, liggend rond 1000 Hz S: 40
T:
à 50 dB,
liggend rond 4000 Hz •• Iaat dus minder gehoorverlies
toe
om nog hoorbaar te blijven dan de AA. 30 dBHL, liggend rond 2000 Hz .. ook hier volstaat gering gehoOlverlies om auditieve waarneming
onmogelijk te maken.
Nochtans nemen we het woord "haast" duidelijk waar, en hebben we de indruk dat alles .Iuid genoeg" klinkt (nI. 60 dB). Indien we nu nagaan in welke mate dit woord .af te lezen" zou zijn, kunnen we enkel de AA en eventueel
de S weerhouden.
H en I zijn niet zomaar op lipbeeld te
identificeren. Van zodra het gehoor niettoelaat de H en de T (en de S) waarte nemen (dit is vanaf een verlies van 30 dBHL!), zouden we even zo goed .kaart", .kaas", .taart, .haas', .taak", enz. kunnen verstaan, aangezien we de ontbrekende zelf moeten invullen, eventueel met behulp van het zinsverband. Hier merken we reeds dat het gehoorverlies
klanken
resulteert in foutief, of niet waarnemen
van kleine details, die echter wel een grote betekeniswijziging
veroorzaken.
Spraakaudiogram Voor het berekenen en beoordelen van het gehoorverlies aan de hand van het spraakaudiogram, hanteren we drie evaluatie.mogelijkheden: S. I. (Spraak.index) ~ verschuiving van de spraakkurve naar rechts (uitgedrukt in dBHL) op de 50 %.as. Dit geeft de intensiteitsvermindering weer waarmee gespro.
ken taal wordt waargenomen. Max. Verst. (Maximale
Verstaanbaarheid)
= geeft een beeld van de intensiteit in
23
dBHL, 'of van de intensiteitsgrenzen waarbinnen het hoogste % verstaanbaarheid optreedt.
We krijgen eveneens een beeld over de dynamiek van het gehoorvermogen voor spraak. l.G. V. (Index voor Gehoor-Vermogen),
ook vaak aangegeven
als I.C.A. (Indice de
Capacité Auditive - Fournier) = % Vpp + % Vmf + % Vff
3 Hierbij staat % voor percentage juiste spraakverstaanbaarheid Vpp voor vox pianissimo (zeer zachte stemsterkte) Vmf voor vox mezzo-forte
(gemiddelde
stemsterkte)
Vff voor vox fortissimo (zeer luide stem). Deze index geeft een vrij reëel beeld van wat we zouden kunnen noemen het .sociaal spraakverstaanbaarheidsvermogen", in staat gesproken
%
/'
BO
.
~
••
D
50 '0 20 '0 .0
"
"
10
..
"
,
..
,
"
'00
110
120
dB
,
.
. I 10
,
!O
-
.'
I I
o
,
/
0
~ 30
>
'-...
/
I
BO
•
Max.Verst
-
/
10
:
Vrn!
VOP
100
90
=
m.a.w. voor hoeveel % is het gehoor
taal in de gewone omgang op te vangen en vlot te verstaan.
, 20
. JO
40 ~
50
.
.~
70 ~
00
90
100.
dO
~ I. G, V , S.1. '" 40 dBHL Max. Verst. = 80 % op 90 dBHL I.G.V.=
0+50+75
=41%
3 VOORBEELD
3. BESPREKING
VAN DE AUDIOGRAMMEN
Voor het bekijken van het gehoorverlies, zoals we het door middel van audiometrische proeven hebben vastgesteld, splitsen wede groep op in 3 TYPES. We baseren
24
ons hiervoor op het tonaalliminair de gehoorkurve
audiogram, en meer bepaald op het verloop
volgens de verschillende toonhoogten.
van
Zoals uij de beschrijving zal
blijken, liggen de gevolgen van het gehoorverlies inderdaad telkens verschillend, en liggen de accenten wat op andere plaatsen.
iets of wat
Gemeenschappelijk is echter wel, dat de impakt die het gehoorverlies 'patiënt, groter is dan de gehoordaling op zich.
heeft op de
TYPE 1 T. L.A. oor per oor met koptelefoon
L 1II
110
100
1000
1000
o 10
10 JO 40
,
,,
,
,,
; r-... 11.
10 10
- ---
:
-'-.
:
;
'0 10
:,
, ;
90 100 110 dB
, 4000 , 1000
,
,,
,,
110
Hz
;
:,
F.I.: 42 dB Cl.: 45 dB
,
,, ,,
,, ,,
,,
:, ,
: R
lil
o 10
F.I.: 43 dB C.I.:47dB
10 lO 40
\0 10 /0 10 90 100 110
dB 110
1\0
\00
1000 1000
I.
.- - .
'.
. --
4000
; ,, ,, ,, , ,, ; , ,
, ,,
, , , ,
,
1000 Hz
,
,
:,
, ,, , ; ;
,,
:, , ,,
,
: 25
T.L.A. afgenomen in Vrij Veld
..
n.
'" •
./
•
ft ......
• •
/
(
»
~
,•
f--@
~
•
"\.
f-- '..
~
»
-
!lU
'Ir;-.........
P'
'"
,til
1111
,
•
I
•
"---..,
I
o• I
I,
Uil
@'"
./
n ft
• "
4' .11 F.I.
C.I.
Zonder hoortoestel (AlO Met hoortoestel (B) •
38 dB 13 dB
35dB 8dB
WINST
25 dB
27dB
SPRMKAUDIOGRAM afgenomen in Vrij Veld %
./
90 00
70 "
60
£
50
•
'0
. • "
"
/
/
/'
10
I
I I /
o
10
"
I
Ol
JI
" "
dO
'00
,
A / 20
JO
Zonder hoortoestel Met hoortoestel (B)
26
SI
I/
40 ~
50
S. I.
WINST
..
/ /
1 I,
10
o
I ,I/
~ JO • 20
.
V"
Vml
100
tAl
0
25 dB 10 dB 15 dB
~
70 ~
00
00
Max. Verst. 85 % vla 75 dB 85'% vla 45 dB
100
110
120
l.G. V. 70% 85% 15%
dB
BESCHRIJVING
TOONAUDIOGRAM Verloop van de kurve: horizontaal. De gehoordaling
is gelijkmatig
verdeeld over het volledig onderzochte
frekwen-
tiegebied. In dit geval geeft de F.1.een reëel beeld over de verstaanbaarheidsproblemen. De F. I. komt overeen met de C. I.. In onze praktijk is dit wel het minst voorkomende merkelijk erger dan hier het geval is. Kenmerkend
voor dit type audiogram,
geluiden, zowel omgevingsOmgevingsgeluiden: -
type. Perceptieverlies
is de gelijkmatige
afdemping
is meestal
voor ALLE
als spraakgeluiden. • wo'rden gedempt waargenomen
Spraakklanken:
worden alle gedempt waargenomen •
worden NIET vervormd waargenomen worden ten dele helemaal niet waargenomen (H,P,T,K,F,CH,B,M) in hoofdzaak worden de KLINKERS betrouwbaar
waargenomen. Appareillering
steil weinig specifieke problemen, gezien het ganse gehoorgebied
versterki ng vraagt.
SPRAAKAUDIOGRAM Verloop van de kurve: evenwijdig Lager maximaal verstaanbaarheids siteiten (m.a.w. geen recruitment).
aan (of iets vlakker dan) de normaalkromme. - %, doch zonder terugval op hogere inten-
Dergelijke spraakverstaanbaarheidskurve vinden weeveneens in het geval van een geleidingsdaling. Hierbij wordt dan echter meestal wel, vanaf een zekere intensiteit, 100 % verstaanbaarheid bereikt, zowel zonder als met hoortoestel. Kenmerkend hierbij is de gereduceerde dynamiek van het gehoor: de maximum verstaanbaarheid treedt pas op bij hogere intensiteiten dan normaal (in dit geval vanaf 75 dBHL i. p. v. normaal op 40 dBHLj. Onmiddellijk kunnen we merken dat het sociaal gehoorverlies (I. G. V. ~ 70 %) 30 % bedraagt. Dit wordt veroorzaakt door auditieve consonantverwisselingen die optreden.
27
.
Appareil/ering: verhoogt de dynamiek: Max. Verst. vanaf 45 dBHl betekent een verbetering
van I. G.V. met 15 %.
TYPE 11 T. L. A. • oor per oor met
koptelefoon
R 125
\00
2\0
0 10
20
"
"
1000
2000
4000
:,
-, ~,
30
'\
40
8000 Hz
\0 60 10 80
:
j;..
",
,
: :
;7 1/:
,
;
, ,, ,,
: :
.
:
:
90 110
..,
dB 120
,
100
F. I.: 28 dB C. 1.: 38 dB
:, :
L 12\
o 10
F.I.:28dB C.I.:37dB
20 JO 40
dB 1lQ
1000
-- --
--
------
\0
60 10 80 90 100 110
28
-
\DO
l\Q
mo
,
4000
,
, ,
,,
,
,
- ~,
: •,
,
, ;
, I
:
, ,, ,
.,, •, ,
8000 Hz
T. L. A. - afgenomen in vrij Veld u,
.u
.u
• • /"
»
• •
/"
-
""
,\ V\
./',
\~
• •
~ @
"-
..
I
I,
1111
__ B
"-
...., .--
/
" :---....
\
I
la
...-"
.
I
11"
JIII
1Ii,
,
I
•
'
I
•
@
..
@
./'
,
..
.
,
....
F. I.
C.1.
Zonder hoortoestel tAl' Met hoortoestel (B)
28 dB 7dB
38dB 80B
WINST
21 dB
30dB
SPRAAKAUDIOGRAM %
./ /
80
/ 1
'0
~ 60 ~ 50
•. •. .
I
'0
•, JO "
1 1 1
'0 •0 .0
o
10
20
1 I 1 11
•
la
ol
1 1
--
Ol
"
~
70
" "
..
"
100
110
120
dO
1
.1
~O~50
:JO
S.I. Zonder hoortoestel {A) Met hoortoestel (B) WINST
VII
Vm'
Vpp
100
90
.
afgenomen in Vrij Veld
0
27dB 12 dB 15 dB
~OO
90
100
Max. Verst 80% op 100 dB 85 % ts 45-90 dB
(lB
I. G. V 60% 870/0 27%
29
BESCHRIJVING TOONAUDIOGRAM Verloop van de kurve: komvormig.
• •
lage tonen zijn normaal vanaf 500 Hz daling op de midden-tonen hoge tonen 6000 en 8000 Hz opnieuw normaal
In dit geval geelt de F. I. een TE GUNSTIG beeld over de gevolgen voor spraakver~taanbaarheid.
Hier kunnen we beter de C. I. hanteren.
Kenmerkend Omgevingsgeluiden:
•
worden NORMAAL waargenomen
Spraakgeluiden:
•
sommige worden vaak NIET waargenomen
(P,T, K, F. eH, M, D) andere worden vaak VERVORMD waargenomen, vooral wat de klinkers betreft (AA kan OO-achtig klinken; IE kan te dof klinken
en eerder aan UU doen
denken, enz.) nog andere spraakklanken waargenomen
worden dan weer feilloos
(OE, UU. 8, L, R).
-, Omwille van de z6 frekwentie-specifieke gehooruitval verloopt de detektie (vooral bij kinderen) erg moeilijk. Het inkonsekwent reageren op diverse geluiden (omgevingsgeluiden wèl, sommige spraakklanken niet. en andere weerwèl. .. ). misleidt de omgeving van de slechthorende" zodanig, dat eerder aan àndere faktoren dan het gehoor gedacht wordt (aandacht, slechte wil, "komedie", enz.). Appareillering steil strenge eisen, omwille van de erg SELEKTlEVE versteCking die moet gebruikt worden. Probleem hierbij is dal de omgevingsgeluiden zo mogelijk NIET mee versterkt worden. Een hoortoestel mettonaliteitsregeling voldoet in de regel vrij goed. Meestal is appareillering van dit .komvormig" type audiogram een dankbaar iets, omdat zowel vervorming als afdemping vrij goed te verhelpen zijn.
SPRAAKAUDIOGRAM Verloop van de kurve: afgevlakt t.o.v. de normaalkurve. Lager maximaal verstaanbaarheids-%. en bovendien slechts op hoge intensiteiten te bereiken. Geen recruitment aanwezig.
30
Kenmerkend: weinig of geen dynamiek: wordt slechts bereikt op hoge intensiteit.
een redelijke
spraakverstaanbaarheid
Vooral bij dit type gehoorverlies va" op dat het sociaal verlies onvermoed hoog ligt, nl. 40 % (I. G.V. = 60 %). Omwille van het inkonsekwent luistergedrag wordt uitgerekend deze groep slechts in laatste instantie onderkend als slechthorend.
Appareil/ering: • •
herstelt in hoge mate gevoelige verbetering het minst onderkend het dragen van een verbetering, en wordt
de dynamiek: max. verstaanbaarheid tussen 45 en 90 dB van I. G.V. met 25 à 30 %; waar hel sociaal gehoorverlies en het sterkst aanwezig was, ligt de winst het hoogst (i). gehoorprothese wordt ervaren als een daadwerkelijke dan ook meestal vlot door de patiënt aanvaard.
TYPE 111 T. L. A. - Oor per oor met koptelefoon
ft us 11
..
ID
ID
SI
"11
""
'"
IlO dB UI
151
ua
lIDI
---
lOGO
,
'" -
(000
; ;
: : : :
: , ,, 0
:
:,
lOOD Hz
: :
: :
F.I.:28dB
:
C.I.:42 dB
:
": 0,
:\.
: : :
:
l Il~
•
"
ID ID
F. I.: 30 dB
C. 1.: 50 dB
"sa " " JO
lD
'00
'"
dB 120
lSO
5111
-
lOGO
laGl
, uaD , 1000 ,
".
Hz
:
;
"-'.
: :
\.', ~,
:
,,
: :
:
:
:
"}..
;
: :
:
:
: :
31
T. L. A. - afgenomen
in Vrij Veld
".
••
n.
B
• •
..-'<\.
/'
"m.,
•
1
"
~
• • • •
I
-@>
~
-"
,
•
-4: ......
111
45dB 28dB
WINST
17 dB
17dB
SPRAAKAUDIOGRAM
- afgenomen in Vrij Veld Vpp
100
10
~ 60 " 50 ~
•
40
1
I
./
11
"
JO
I
I
D
~ 30
IQ
1
• 20
Zonder hoortoestel tAl Mei hoortoeslei (B)
32
..
............
" "
.. ..
oo.
dO
ft 30
40 ~
50
S.I.
WINST
u
I
I
10
/
............
I
I
20
o
Vit
Vm'
./
90 00
.0
\
"
32 dB 15 dB
•
"
/"
Zonder hoortoestel tA)' Met hoortoestel (B)
, "
....... \ a
@l!!.
C.'1.
.
o.
I
i
F. I.
%
••
IIU
1111
~
------.
•
,J
--.,
ft
n
•n.
Inl
0
34 dB 18 dB 16 dB
~
10 ~
60
90
100
Max. Verst. 80 % op 75 dB 85 % Is 60-90 dB
110
120
dB
l.G. V. 52%
82%
30%
BESCHRIJVING TOONAUDIOGRAM
Ver/oop van de kurve: ski-slape (vrij plotse progressieve toe) • lage tonen zijn normaal
daling naar de hoge tonen
•
vanaf 500011 000 Hz plotse, progressieve daling, van matig opiopend tot ernstig naar de 8000 Hz toe
•
hoge tonen ernstig gedaald.
Hier va~ het verschil tussen C. I. en F. I. het duidelijkst op. Het is bij type 111dat nameten van 3000 Hz vaak nuttig blijkt, omdat hoortoestellen op deze Irekwentie nog zeer betrouwbaar versterken, en deze Irekwentiezone in hoge mate mee bepaa~ in hoeverre consonanten
aud~iel gediskrimineerd
kunnen
worden.
Kenmerkend ... Omgevingsgeluiden:
•
worden NORMAAL waargenomen
•
STOREN
de spraakverstaanbaarheid
(maske-
rings-effekt)
-
Spraakklanken:
•
worden, wat sommige klanken betrelt, vaak NIET
•
waargenomen (H, F, P, T, K, CH, S, Z, 0) worden vaak VERVORMD waargenomen (IE en
•
andere worden loutloos waargenomen
EE die
00-,
UU- ol OE-achtig klinken) (UU, OE,
AA, M, G, J, enz.) D~ typegehoorverlies
wordt iets gemakkelijker
opgemerkt
dan type. 11,omdat
spraakklanken toch wel konsistenter u~allen. Vooral volwassenen zullen de klacht u~en dat ze wel h6ren, maar niet begrijpen wat er gezegd wor~.
Apparel1/ering Stelt zeer hoge eisen, en is bovendien niet steeds mogelijk. .' Ook hier is selektieve versterking nodig, nl. enkel vanal de middentonen, oplopend naar de hoge tonen toe. Aangezien recru~ment veelal aanwezig is, vormt d~ een bijkomende Het succes van een dergelijke appareillering is steeds minder u~esproken
en
moeilijkhèid.
hangt al van verschillendelaktoren,
en
gunstig dan bij type-II - kurven.
33
taktoren voor kans op gunstige apparaat-aanpassing:
8eïnvloedende -
indien 1000 Hz nog vrij goed ligt, is versterking
-
omgevingsgeluiden èn een aantal spraakklanken te sterk doorkomen. wanneer op 1000 Hz reeds een daling optreedt, liggen de kansen op draaglijk
-
appareilleren heel wat hoger. ernstige daling op de hoge tonen vraagt ruime versterking zone, doch aangevoerde
-
aanwezigheid van recru~ment versterking moet dan gereduceerd
in deze frekwentie-
verhindert zulks vaak. De worden, zodat de gehoorsver-
betering automatisch minder u~gesproken zal zijn. vooral bij dit type lil - audiogram beginnen psychologische elementen mee te spelen in het al of niet overgaan tot hetdragen van hoortoestelien: in welke mate ben ik reeds onzeker geworden ondervind
-
haast niet mogelijk, omdat
ik verbetering
in mijn sociale kontakten,
hierin via de winst die hoortoestelien
en in welke mate opleveren.
vaak zullen de toestellen enkel in WELBEPAALDE LUISTEROMSTANDIGHEDEN voordelen bieden (rustige omgeving). Het is dan in funktie van de regelmatigheid
en de noodwendigheden
van de diverse luisteromstandigheden,
dat veelal geopteerd wordt voor het al dan niet aanschaffen van hoortoestellen. De beoordelingsbasis hiervoor wordt gevormd door de ervaringen die konden opgedaan worden gedurende een ruime proefperiode met hoortoestellen, die aan de u~eindelijke beslissing
is voorafgegaan.
SPRAAKAUDIOGRAM Verloop van de kurve: schuiner dan de normaalkromme, omwille
van de terugval
aanwezigheid
van de verstaanbaarheid
en bovendien kiokvormig, op hoge intensite~en (t.g.v.
van recru~ment).
Kenmerkend: praktisch geen dynamiek: gereduceerd spraakverstaanbaarheids-% op intensite~ hoger dan normaal, en bovendien afnemend naarmate de intensite~ nog hoger wordt. Het sociaal gehoorverlies is hier opvallend (praktisch tot op 50 % teruggevallen). De klacht van de patiënt zal hier inderdaad hoofdzakelijk de spraakverstaanbaarheid betreffen, vooral in rumoerige omgeving. Bijkomende klacht is vaak "last van lawaai", zowel omwille van moeilijkheden in het begrijpen van de gesproken taal, als omwille onbehaaglijkheidsof pijngevoel bij sterkere geluiden.
Appareillering komt steeds neer op het zoeken van de optimale oplossing waarbij redelijke verbetering van de spraakverstaanbaarheid bekomen wordt, en de iast van omgevingsgeluiden
34
zo laag mogelijk gehouden kan worden. Deze twee elemen-
• • •
ten moeten bovendien samengaan met een efficiënte versterking waarbij de onbehaaglijkheidsdrempel echter niet overschreden wordt. verbetering van de dynamiek: max. verstaanbaarheid verkrijgen tussen zo ruim mogelijke minimum- en maximum- intensiteitsgre"nzen. in rustige omgeving kan het sociaal gehoorve~ies gevoelig verbeter.en (toename I.G.V. tot 30 %). selektief gebruik van de gehoorprothese
dringt zich meestal op.
mogelijke succesvolle resuttaten zijn erg individueel verschillend, van een aantal subjektieve laktoren alhankelijk.
en bovendien
OPMERKING Voor dit type gehoorve~ies uitkomst bieden.
kan het gebruik van een .open oorstuk" soms een
Indien, naast het kanaattje
voor het versterkt
geluid van het hoortoestel,
een
bijkomend kanaal geboord wordt met een doorsnede van minimum 3 mm, wordt de versterking
van de Irekwenties
beneden
Bovendien kunnen de omgevingsgeluiden, rechtstreeks het oor binnenvallen.
750 Hz tot 25
à
30 dB algedempt.
die in dit Irekwentiegebied
gelegen zijn,
Bepalend voor het al dan niet gebruiken van dergeiijk oorstuk is het optreden van larsen-effekt (fluiten).
4. APPAREILLEREN:
JA OF NEE?
De beslissing ol appareilleren in geval van dergelijke lichte gehoordalingen aangewezen is ol niet, ligt meestal niet zomaar voor de hand. Zowel bij volwassenen negatieve
gevolgen
als bij kinderen zal dit afhankelijk zijn van
diè het gehoorverlies
tiel geheel
reeds heeft veroorzaakt
van
op psycho-
sociaal, pedagogisch en/of emotioneel gebied. Uit gesprekkèn met de patiënt en/of de ouders over deze verschillende aspekten, zal moeien blijken ol het nuttig is, tenminste
een iuime
proefperiode
gedragen en uitgeprobeerd
te plannen
tijdens
dewelke
worden in zoveel mogelijk verschillende
hoortoestellen omstandig he-
den. Na alloop van de proefperiode gebeurt dan een ruime èvaluatie van de opgedane ervaringen-met-versterking? Enkel op basis van deze eigen individuele ervaringen kan zinvol geoordeeld De gehoordaling
worden ol een gehoorprothese
op zichzelf
in dit geval aangewezen
kan enkel een aanwijzing
geven ALERT
is.
te zijn:
35
u~gebreid praten en informatie opvragen betreffende psycho-sociale, emotionele äspekten e.d. is zeker aangewezen. Dit hoeft geenszins automatisch te leiden tot een proef-appareiliering. Uit een dergelijk gesprek kan wel duidelijk naar voren komen of een proef al dan niet aangewezen is. Bovendien zal het persoonlijk resu~aat nàde proefperiode pas duidelijkheid geven of de prothese ook daadwerkelijk aangewend zal worden. Méér dan bij alle andere graden van gehoorverties spelen strikt individuele faktoren een wezenlijke rol in de u~eindelijke beslissing. In een volgende bijdrage zullen we dieper ingaan op de emotionele, pedagogische en psycho-sociale elementen die bij de groep licht-slechthorenden van groter belang zijn dan het aspekt .gehoor", Daar zal tevens blijken dat onderscheid tussen kinderen en volwassenen noodzakelijkerwijze moet gemaakt worden, De ,klachten' liggen verschillend, de ervaringen liggen anders, de huidige implikaties en toekomstige gevolgen zijn evenmin gelijklopend. Zoals in alle andere gevallen van slechthorendheid, wordt ook hier aan stereofonisch appareilieren gedacht. Op d~ punt hanteren we dezelfde normen als bij om het even welke graad van gehoorverties. Voor licht-slechthorenden is richting-horen niet minder belangrijk dan voor andere gehoorgestoorden. Bovendien zal voor hen stereo nog iets betere kansen maken omwilie van een gunstiger signaal/ruis verhouding in rumoeriger omgeving. Jammer genoeg zien we af en toe dat patiënten of ouders van kinderen ertoe beslu~en zich geen, of slechts één toestel aan te schaffen, en wel om redenen die bu~en gehoor en gehoorsverbetering liggen: emotioneel (zie in een volgend artikel) en financieel. Nochtans is het aanpassen van 1 toestel meestal audiologisch af te raden: de spraakverstaanbaarheid in rumoerige omgeving (b.v. in de klas) is nog moeilijker, omdat geen gebruik kan gemaakt worden van de gunstiger signaal/ ruis verhouding die stereo biedt. . - bovendien wordt in zekere mate origheid gekreeerd. waar d~ zonder apparaat zelfs niet het geval was. Eénorigheid ste~ dan. weer andere specifieke problemen:. impliciet nog een extra verslechtering van de signaal/ruis verhouding:. storingen in het richtinghoren en ruimtelijk horen. De voorzieningen voorfinanciëletegemoetkomingzijn inderdaad erg pover, Tot nog toe viel 65 à 70 % van de aankoopprijs voor stereo (faktuurprijs40.000,- tot 55.000,F) ten laste van de patiënt. Recent zijn de normen voor terugbetaling vanwege het R. S. R. M. V. duidelijker omschreven. zodat een aantal patienten heden ten dage toch in aanmerking komt.
36
Hierdoor
wordt, in geval van een gunstige
u~eindelijke opleg die door geappareilleerden ongeveer 35 %.
beslissing
door het Rijksfonds,
de
zelf te betalen blijft, gereduceerd
tot
Dankzij deze maatregel va~ alvast één rem enigszins weg om optimaal in te grijpen met hoortoestellen,
daar waar het mogelijk is.
BIBLIOGRAFIE 1. FEENSTRA, L. & ZIJLKER, T. D. •Sereuze ontstekingen van het middenoor". Fida-visie - jaarg. 6, nr. 4 - aug. '87 2. PARADISE, J. L. ..Otitis media in infants and children". Pediatrics - 1980, 65. 3. SKINNER, M. W. "The hearing of speech during language acquisition". Otolaringol. Clinics North America - 1978, 11. 4. SWANNET, E. .De spraakzone, een hulpmiddel bij de interpretatie van het tonaal-liminair audiogram". Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie - nr. 1, febr. 'SS.
Correspondentie
- adres
Etjen SWANNET - logopedist Univers~air Revalidatiecentrum U. Z. Sint-Rafaël
voor Gehoor en Spraak .
Kapucijnenvoer 7 3000 LEUVEN.
37
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1989 (19)-1
BOEKBESPREKINGEN •
INNERHOFER
P. en C. KLlCPERA
Die We~ des frühkindlichen
Autismus.
Befunde,
Analysen,
AnslöBe.
München, Basel; Ernst Reinhardt Verlag, 1988. 288 pp. ISBN 3-497-01146-0;
prijs 39.80 DM.
Wie op zoek is naar een overzicht van de hedendaagse kennis omtrent autisme, zal met dit boek van Innerhofer en Klicpera zeker gediend zijn. In drie delen worden .achteree'nvolgens de empirische gegevens, de diagnostiek en de behandeling van autisme besproken. Het deel metempirische
gegevens is het meest uitgebreide en
handelt o.a. over de cognitie, spraak en taal, sociaal gedrag, ontwikkelingsverloop van autisme, organische faktoren bij het ontstaan, de ouders van autistische kinderen en de epidemiologie van autisme. Hetdeeldiagnostiek bespreekt enerzijds de screening (waarbij ingegaan wordt op diagnostische criteria en de d~ferentiaaldiagnose met andere stoornissen) en anderzijds de diagnose in functie van behandeling en begeleiding. In het derde deel, de behandeling, vindt men beschouwingen over de waarde van behandelingen, aanwijzingen voor het opstelien van therapeutische doelstellingen, gegevens over het ontwikkelen van een modus vivendi voor ouders, kind en omgeving, een bespreking van specifieke therapeutische benaderingen, een hoofdstukje over schoolse integratie en .een hoofdstuk over het betrekken van de . ouders in de therapie. Zoals de auteurs zelf aangeven, was het uiteraard niet mogelijk op alie aspecten even diep in te gaan. Een relatief grotere aandacht ging uit naar gegevens en ontwikkelingen
van de laatsle tien jaar.
Bijzonder aan dit boek is dat het naast een stand van zaken ook een eigen visie op autisme voorste~. De drie delen (empirische gegevens, diagnostiek en behandeling) worden namelijk vooraf gegaan door een kort hoofdstuk waarin de auteurs de .theorie der logische vormen' uiteenzetten en toepassen op het syndroom autisme. Autisme zou volgens de auteurs terug te voeren zijn tot een beperking van de mogelijkheid zogenaamde .voorstellingsschemata' opte bouwen en aan te wenden waardoor op zich staande gegevens niet tot een zinvol geheel zouden kunnen geordend worden. Het heie boek door wordt deze hypothese getoetst. In het deel met empirische gegevens bijvoorbeeld krijgt men teikens na een opsomming van de voorhanden zijnde feiten een interpretatie in het licht van de vooropgestelde hypothese. Lang niet alie feiten krijgen een afdoende verklaring, iets wat de auteurs ook gr~ toegeven. Waar symptomen of feiten wel kunnen verklaard worden, is de
38
verklaring o.i. ook niet altijd overtuigend of veelzeggend. de interpretatie
zelfs eerder geforceerd
Opsommige
plaatsen doet
aan. Het boek is gelukkig zodanig opge-
bouwd dat het toch bruikbaar bli#t ook voor wie niet direct de visie van Innerhofer en Klicpera wenst aan te hangen. Vooral als bronnen boek voor wie zich vlug en toch degelijk wenst te informeren over een of ander aspect van autisme lijkt het ufterst geschikt. J.V.B
•
VAN BALKOM H., WELLE DONKER-GIMBRERE Kiezen voor communicatie. Westland,
Uftgeverij
M.: .
Intro, Nijkerk,
1988, Voor België:
Schoten.
240 pp., literatuurlijst,
vi# bijlagen, zakenregister,
f 44.50.
De ondertitel van dft boek luidt: een handboek overcommunicatie een motorische of meervoudige handicap. Een leidraad dus voor al diegenen
die geïnteresseerd
van mensen met
zijn in het gebruik van
ondersteunende communicatiesystemen. Het boek is in tien hoofdstukken verdeeld . .Interactie, een voorwaarde tot communicatie"
bespreekt
communicatie
.;,n
taalontwikkeling. Daarop volgt ,Communicatie, schematisch bekeken", waarin het normale communicatieproces aan bod komt. Die twee hoofdstukken samen brengen een situering van communicatie vanuit de visie van de auteurS, een onmisbare start om begripsverwaring omtrent het begrip communicatie te vermijden. Hoofdstuk 111"Bouw en werking van het centrale zenuwstelsel" geeft aan hoe taal, geheugen, waarnemen en handelen onderling samenhangen. Een duidelijke tekst met zowel historische als recente bronnen. Hoofdstuk IV heet ,Communicatiebelemmering',
en steunt op het hypothetisch
assen model van Smrth en Craft. In het onderdeel worden problemen met taalbe9rip en - gebruik echter niet duidelijk naar dit model uftgewerkt, en zijn te algemeen beschreven . . Hoofdstuk V geeft terminologie aan i.v.m. communicatiesystemen. Hetonderscheid tussen spraakbenadering en totale communicatie-benadering en gangbare communicatietermen, worden gerelativeerd. Het praktische en informatieve dael van het boek vangt a~n op p. 60: Communica-
tievormen. Eerst worden de kenmerken van communicatievormen aangebracht, gevolgd door overzicht en indeling. De motorische vormen zijn lichaamstaal, beperkte en uftgebreide gebaarsystemen en gebarentaal. De beperkte gebaarsystemen die kort worden besproken met het lichaam (Sint-Michielsgestel),
zijn: Amer-Ind, spreken
gebaren van deJohannastichting,
Gestuno,
39
Bos, Makaton, hand signalen en Dominolan. De u~gebreide gebaarsystemen die aan bod komen zijn: vingerspellen, cued speech, mond-hand systeem van Forchhammer, signed English, Paget-Gorman, Van Beek. Daarop volgt ,Gebarentaal' derland ontwikkeld.
binnen verschillende
De gebaar-kenmerken
aovengemeenschappen
in Ne-
worden daarna belicht naar de onder-
scheiden kenmerken. Het tweede luik bevat :grafische communicatievormen'. Ook hier eerst de kenmerken, waarop een overzicht volgt van grafische signalen (plaatsjes, communicatiebladen, beeldspraak, Unipix,Taalzekboek), telkens met beknopte informatie, en beperkte stelsels (Yerkish Language, beeldplaatjes, sigsymbols, dominograph). U~gebreide grafische stelsels (Picsyms, rebussen, alfabetisch schrift, Bliss-symbolensysteem, Omzettingen
PCS), ruimtelijke en hoorbare vormen worden daarop behandeld. van communicatievormen
stem, pocketstem, e.a. D~ hoofdstuk is informatief
besluit dit hoofdstuk,
waardevol.
Standpunten
omtrent voor- en nadelen, communicatievormen
worden
waaronder
Bliss-
niet ingegenomen
voor doven zijn het u~gebreidst be-
sproken. Hoofdstuk VII slu~ aan op hoofdstuk I en geeft aan hoe gebruikers van communicatievormen en sprekendE! partners zich kunnen organiseren. Hoofdstuk VIII ,Het communicatiemiddel nader beschouwd', geeft een overzicht van de bestaande soorten apparatuur, waar een appendix achteraan bij aanslu~ (met foto's verduidelijkt). Hoofdstuk IX .Communicatievaardigheden voor ondersteunend communiceren' wordt gevolgd door een hoofdstuk met vier casusbeschrijvingen (psychomotorische achterstand,
spastische
beschrijving
van aangepaste
quadriplegie.
amyotrofische
lateraalscierose,
afasie) met
communicatievormen.
Een u~gebreide I~eratuurlijst, vijf bijlagen en een zakenregister
besluiten d~ werk.
D~ is een waardevolle en knappe handleiding, steunend op ervaring en wetenschappelijke kennis. Het trainen van gestoorde functies, met nadruk op de resterende mogelijkheden, blijft centraal. Qua inhoud en illustratie een aanbevolen
werk. G.V.M.
•
PIJFERS
L.,
DE VRIES
L. A.,
MERKS I., ARTS C.: Intercom, werkboek met
taal en communicatie-oefeningen voor volwassenen met afasie. Stichting Afasie t:lederland - Stichting Afasie Utrecht, Loosdrecht, 1988. Band 1 en 2, f 75, postgiro 1918. 07.4 van Stichting Afasie Nederland, Postbus 142, 1230 AC, Loosdrecht.
de
Onlangs werden vele publicaties over afasie aangevuld met een nieuw werkboek voor volwassen afatici. . Zoals voorvele werkboeken het geval is (Mc Keown, Ke~h, ... ) worden de resterende
40
vaardigheden zowel op taalgebied als op nonverbaalgebied gedachtenuitwisseling met de omgeving te komen.
aangepakt om weeitot
Het pakket is dan ook bedoeld om een afasiepatiënt in zijn omgeving thuis te laten oefenen wat in de therapie bijgebracht en gecontroleerd wordt. In Intercom vinden we meer dan 100 oefeningen, materialen en instructies. alsook een Sa-tal leesteksten afatici.
die herschreven
zijn (met daarbij de oorspronkelijke
teksten)
voor
De oefeningen omvatten een uitgebreid gamma: letters, tekeningen. woorden. woordgroepen. zinnen, teksten. Begrijpen en gebruiken komen beide ruim aan bod, ook in nonverbale middelen, zodat de meeste afasievormen kunnen worden geholpen. Ook de geschreven taal komt aan bod. Uitgangspunt
van de oefeningen
zijn vaak foto's van dagelijkse
situaties
(tuin,
postkantoor. winkel .... ). Opdrachten worden daarrond verweven tot steeds ingewikkelder vorm om meer inbreng van de patiënt toe te laten en meer overdracht
van eigen ideeën te stimuleren. De samenwerking tussen Stichting Afasie Nederland heeft hier tot knappe resultaten geleid.
en Stichting Afasie Utrecht
Hoe is dit pakket samengesteld? Twee banden (ringmappen) bevallen: -
inleiding en verantwoording
-
120 materiaalkaarten 10 foto's en 150 tekeningen 120 opdrachtkaarten 50 herschreven teksten (een aanpak die veel therapeuten
zal benieuwen).
Naar vorm en inhoud lijkt dit een veelzijdig werkboek, steunend op inzicht en ervaring. Wegens de globale benadering van alle communicatiemogelijkheden elke afasietherapeut
kan dit werk
interesseren.
De te uitgebreide toelichtingen en boekbeschrijvingen mogen niet afschrikken. Elke therapeut kan meteen aan de slag. met de voorhanden zijnde oefeningen en vindt er mogelijkheden
tot verdere uitbouw.
G.v.M.
•
VAN DONGEN H.A.: Clinical aspects of acquired aphasia and dysarthria in childhood. Eburon, Defft. 1988. f 49 50, 107 blz.
Dit werk is een proefschrift
van H. A. van Dongen, psycholoog
aan de afdeling
Neurologie van het AL Rollerdam-Dijkzigt. waarin twee tot op heden vaag omschreven ziektebeelden. verworven afasie en verworven dysarthrie bij kinderen. worden besproken. Vooreerst een kort overzicht van de hoofdstukken. In I worden de opinies over voornoemde symptomen kritisch bekeken.
41
Klinisch beeld, herstel, prognose, localisatie komen aan de orde. Het wordt duidelijk dat meningen als non-fluent, van korte duur en herstellend indien vóór 12 jaar, niet
zo vast staan. Hoofdstuk 11"Fluent aphasia in childhood" bespreekt het non-fluent karakter van deze afasievorm. Bij eigen onderzoek blijken ook fluent symptomen voorte komen. Hoofdstuk 111 werkt het klinisch beeld van verworven afasie verder uit. Neologismen en parafasieën blijken wel aanwezig te zijn, in relatie met de oorzaak van de afasie. Het verband hiervan met grootte of localisatie van het letsel kan nietduidelijk worden aangetoond. Hoofdstuk IV bespreekt het verloop van de verworven kinderafasie en weerlegt de mening dat kinderen, vóór het twaalfde jaar, volledig kunnen herstellen. Uit een vervolgonderzoek
blijkt nl. (28 pat.) dat d~ na één jaar nog niet het geval was. De
etiologie is eerder bepalend: traumatische afasieën verlopen beter. De interactie tussen leeftijd en oorzaak wordt ook nader bekeken. U~slu~sel hieromtrent (en over andere variabelen) kan slechts na bestudering van grote groepen afatische kinderen. In hoofdstuk Vkomt het syndroom van Landau-Kleffnerter wordt weergegeven.
De bevindingen
sprake. Eigen onderzoek
van ES ES (Electrical
Status Epilepticus
in-
duced by Sleep) waarbij het verdwijnen van ESES als duidelijk teken voortaalherstel wordt aangezien, worden weergegeven. In hoofdstuk VI tenslotte, wordt een analyse gebracht van verworven dy"arthrie bij kinderen. De relatie tussen verworven afasie en neurologische aandoeningen wordt erin beschreven.
Prognose op jonge leeftijd lijkt positief.
Het is een belangrijk werdk mede door de zorgvuldige tomogrammen en de heldere overzichten.
verslagen,
de computer-
Wel zijn er, behalve voor hoofdstuk IV, weinig patiëntjes in het onderzoek betrokken geweest, wat de relativerende conclusies verklaart. Wie zich in de achtergrond
van verworven
psychologische
te verdiepen,
hoek wenst
kinderafasie vindt
vanuit
neurologisch-
hier verantwoord
en helder
materiaal.
G.V.M.
42
MEDEDELINGEN 1.
Het STOTTERKABARET "GROEN EN GEEL" (Nederland) koml naar Leuven op vrijdag 10 maart, uitgenodigd door de'Leuvense Logopedische Kring. De LlK biedt U op die dag een avondje uil met een amusant kabaretprogramma. Het betreft hier drie jonge mensen, allen lid van de vereniging Demosthenes. Het kabaret gaat over stotteren en alles wat daarmee te maken heeft.
Over de gemakken en de ongemakken. Over de gekke en lachwekkende situaties waar je als stotteraar en luisteraar in kunt belanden. Over het omgaan met wat veelal als een handicap ervaren wordt. ftGroen en Geel" is bedoeld om het spreken over stotteren te bevorderen; om de problemen rondom het slOtteren te relativeren door te laten zien dat
je er ook om kunt lachen, om normen ten aanzien van spreken ter diskussie te stellen. De voorstelling staat natuurlijk open voor iedereen: zowel de logo's en hun bijbehoren als alle andere geïnteresseerden. Safer gezegd: ieder die nu al in de gaten heeft dat hij die gelegenheid niet mag laten voorbijgaan. Het stotterkabaret geniet in Nederland al een goede naam en ze komen nu met veel plezier naar Leuven. Op Leuvense Logopedische wijze drukten we de prijs tot: studenten en WL-Ieden: 80 fr. anderen: 120 fr. Plaats: Het Erasmushuis (faculteit Letteren en Wijsbegeerte) Blijde InkomSlStraal 21, 3000 Leuven. Uur: 20.30 uur.
2.
INFORMATIENAMIDDAG
LICENTIE
IN DE LOGOPEDIE
K.U. LE\lVEN
op maandag 6 febru8rI1989, 14.30 U. Plaats: Dienst N.K.O. Universitair Ziekenhuis
Sint-Rafaêl.
Leuven.
InsohrlJven bIJ: Leuvense Logopedische Kring Lembrechts Dirk, Lei 23. 3000 Leuven.
3.
UITSTI,!ALlNG.
PERMANENTE
Voordrachten reeks: Kinderverdriet Dinsdag 24 januari
VORMING
V.U.B.
en- pijn.
1989
"Milieu-Invloeden op de gedrag$ontwlkkellng Prol. Dr. I. Ponjaert (VU B)
van het kind"
43
Dinsdag 31 januari 1989 "Echlacheldlng: de psychologische gevolgen voor kinderen" J. Kler1<x(Psycholoog en medewer1<erCentrum Psychopedagogische hulpverlening VUB) Dinsdag 141ebruari 1989 ,,Agressie, geweld, pijniging en Ireume" Prof. Dr. I. Ponjaert (VUS) Dinsdag 21 februari 1989 "Kindermishandeling en wat men ertegen vermag" Prof. Dr. C. Eliaerts (VUB) Dr. A. lampo (Akademisch Ziekenhuis VUB) Dinsdag 28 februari 1989 ,Adolescenlen In de jeugdbescherming" T. Van Loon (wetenschappelijk medewer1<erVUB) Dinsdag 7 maart 1989 "Luisteren na8f kinderen" J. Klerkx (Psycholoog en medewer1<erCentrum Psychopedagogische hulpverlening VUB) Tljdslfp: telkens dinsdagnamiddag van 14.30 u. lot 17.00 u. Plssts: gebouw B, lokaal 201 (3de verdieping) ingang via Pleinlaan ( toegang 12) Prils:
1 sessie: 100 Ir. (.reductieprijs: 70 fr.) 6 sessies: 500 Ir. (.reductieprijs: 400 Ir.)
.. reductieprijs: studenten en werklozen Inschrijvingen:
ter plaatse, bij aanvang van de voordrachl
4. STICHTING AFASIE NEDERLAND De Stichting Alasie Nederland (SAN) heeft een verjaardagskalender uitgegeven. Deze kalender is bedoeld voor de verkoop en bevat 12 aquarellen van Mar1ine Fritzius, die sinds 1976 alasiepatiênte is. Met deze kalender wil de SAN meer bekendheid geven aan alasie. Afasie ontstaat door een plotselinge stoornis in de hersenen, bijvoorbeeld door een beroerte of een ongeluk. Het gevolg is dat mensen met afasie moeite hebben met spreken, schrijven, lezen of met begrijpen wat een ander zegt Dit betekent dat afasiepatiênten hun intellectuele vermogens behouden, maar moeite hebben met communicatie. De SAN zoekt al ruim 10 jaar naar wegen om de therapiemogelijkheden voor afasiepatiênten te vergroten. Tevens geeft zij voorlichting over de aard en de gevolgen van afasie. Allereerst
aan patiênten en hun familieleden, maar ook aan de professionele hulpverleners, zoals artsen, fysiotherapeuten, logopedisten en maatschappelijk werkenden. Door de aanschaf van de kalender kunnen mensen het werk van de Stichting Afasie Nederland steunen.
44
De kalender is te bestellen door overmaking van f 25,op Ned. Credietbank N.V. Rek. nr. 23.00.45.235 ln.v. SAN Loosdrecht of op Postbank nr. 19.18.074ln.v. SAN Loosdracht onder vermelding van .kalender".
5. EERSTE ISAAG-SYMPOSIUM:
COMMUNICATIE
EN HANDICAP
Donderdag 27 april 1989 De Schakelle Nijkerk De laatste jaren neemt de belangstelling voor communicatie en handicap hand over hand toe. Sinds hel vorige congres op dit gebied in 1986, georganiseerd door hel Centrum Medische Techniek van de TU Delft en het Innovatie Gericht Onderzoekprogramma Hulpmiddelen Gehandicapten, hebben de ontwikkelingen niet stilgestaan. Naast een toename van teChni~ sche mogelijkheden kan men ook een groeiend inzicht in het communicatieproces zelf vaslslellen. Daar communicatie een van de meest wezenlijke behoeften is van de mens, is het van groot belang dat resultalen van onderzoek op dillllfT9in zo snel mogelijk Ier beschikking komen van de direct betrokkenen. Welenschappers en gebruikers van ondersleunde communicatie habben zich daarom inlemationaal verenigd in de .lnlemationaJ Society lor Augmentative and Alternative Communication., kortweg ISAAC genaamd, In navolging van Engeland, de Verenigde Staten en Zweden is een Nederlandstalige afdeling opgericht:
(Nederlandstalige
ISAAC-NetheriandsIFlanders. Vereniging voor Ondersleunde Communicatie)
Door het organiseren van dit symposium wil de nieuwe vereniging een bijdrage leveren aan de uitwisseling en verspreiding van kennis en ervaring op het gebied van ondersteunde communicatie in Nederland en Vlaanderen. De plenaire ochtendsessie zal bestaan uit bijdragen van beleidsmakers op nationaal en Europees niveau, een vertegenwoordiger van organisaties van mensen met een handicap en . onderzoekers uit Nederland en Vlaanderen. Tevens zullen zich voorstellen: ISAAC-NF en . het Communicatie- Informatie en Advies Centrum (CIAC) Na de lunch komen de volgende onderwerpen in.voordrechlen aan bod: . Toepassing van kunstmatige spraak, interactie en communicatie, assessment, grafische symbolen en gebarentaaJonderzoek. Daarnaast zijn er ook zogenaamde .confrontatiesessies. met gebruik van verschillende soorten hulpmiddelen zoals aanwijsborden, verschillende electrische selectiesystemen, lichtvlekbesturing, spraakuitvoerapparatuur, gebaren en vingerspellen. - Ook is er gelegenheid Uitstallingen van producten en boeken te bezoeken. Na overmaking van f 75 (voor 31 maar11989) op postgiro 4406913 t.n.viStichting CIAC, Crailoseweg 116, 1272 EX HUIZEN, onder vermelding van naam en eventueel benodigde extra voorzieningen i.v.m. een handicap, ontvangt men het programma.
45
6. WETENSCHAPPEUJK SYMPOSIUM CRISIS EN ZINGEVING Zaterdag 18 maart 1989 08.45 U.: Onthaal PLENUM Modera1or: Dr. R. Rubens 09.00 u.: 09,15 u.: 10.00 U.:
10.45 u.: 11.05u.
Begroeting door Mw. M. NAUDTS, directrice H.I.P.B. "Levensbeschouwing, een antwoord op crisis en zingeving?" door Prof. Dr. P. SCHOTSMANS, Centrum voor Biomedische Ethiek, K.U. Leuven. tlStrategleën biJ crJslslnlerventJe door de hulpverlener" door Dr. C. VAN HEERINGEN en Dr. M. VAN MOFFAERT, Psychiatrische Kliniek, R.U. Gent. Koffiepauze Aanvang van de parallelsessies SESSIE I: Moderator: Mw. F. Goorls 11.05-11.35 u.: .Verloskundlg beleid bil mors In utero" door Dr. G. DEBRUYNE. gynsecoloog, A.Z. Sint-Vincontius Gent. 11.35-11.45 u.: mogelijkheid lol discussie 11.45-12.15u.: 1I0e begeleiding van het rouwproces In de verloskunde" door Mw. A. GOETHALS, psychologe, Kliniek voor Verloskunde. U.Z. Gent. 12.15-12.30 u.: mogelijkheid tot discussie. SESSIE 11 Moderetor: Dhr. M. Pelemen 11.05-12.20 u.: "CrIsisbeleving en multidisciplInsire begeleiding bij schlsls" door Dr. A.M. KUIJPERS-JAGTMAN en Mw. W. VAN LAARHOVEN-SCHRODER, Centrum voor Aangeboren Afwijkingen van Up-, Kaak- en Verhemelte, K.U. Nijmegen en Mw. W. KOUWENBERG-BRURING, moeder van een &ehisispatiênt. 12.20-12.30 u.: . mogelijkheid lot discussie. SESSIE 111 Moderator: Dhr. H. Knudde 11.05-11.35 u.: nDe zorg om de men. op een diens. Intensieve zorgen" door Dhr. J. DEMEESTER, hoofdverpleegkundige dienst intensieve zorgen A.Z. Sint-Vincenlius Gent. 11.35-11.45 u.: mogelijkheid tot discussie 11.45-12.15 u.: "Begeleiding vsn crIsissItustIes In de thuisgezondheidszorg" door Prof. em. Dr. H. JANSSENS, Huisartsgeneeskunde, U.I. Antwerpen. 12.15-12.30 u.: mogelijkheid tot discussie.
SESSIE IV Moderstor: Dhr. A. Mses • 11.05-12.00 u.: "Burn-oU1 cIrcuisir bekeken" door Dhr. K. SCHOUTEN, systeem.therapeut en opleider.
46
12.00-12.30
u.:
mogelijkheid
tot discussie
SESSIE V Moderalor:
Dhr. L Jana 11.05-11.35 u.: "Acute
11.35-11.45
u.:
11.45-12.15
u.:
12.15-12.30
u.:
SESSIE VI Moderator: Dhr. J. 11.05-11.50 u.:
11.50-12.30 12.30
u.:
u.:
ademhalIngscrisis: een humaan-therapeutl. sche aanpak" door Dr. A. MICHELS, Dienst spoedgevallen en medisch-intensieve verplaegeenheid, U.Z. Gasthuisberg. mogelijkheid tol discussie
"Grenzen van de beweglngslheraple bij de hsrlpatiënl; herkennen van de acute cardiale crisis" door Dr. L. VAN HEES, Dienst Cardiale Revalidatie, U.Z. Pellenberg. mogelijkheid tot discussie
Peete,. "Psychologische hulpverlening ean ouderen" Prof. Dr. P.J. JONGERlUS, Afdeling Psyohiatrie, Utrecht. mogelijkheid tot discussie
door R.U.
Einde symposium Broodmaaltijd
Deelnameprijs bedraagt 300 fr. (oud-studenten H.I.P.B. 250 fr.); Broodmaaltijd: lOOfr. Inschrijvingskaarten zijn te bekomen op hel H.I.P.B., Sint-UevenspoortstraaI143, 9000 GENT. lllt (091) 24 02 09.
7.
LEERMOEILIJKHEDEN: VAN VERSCHILLENDE
Op zaterdag
18 maart
HET GEBRUIK VAN DE ORTHOTHEEK ORTHOTECHNIEKEN
richt het Centrum
voor Spraak-
EN TOEPASSING
en Gehoorrevalidatie
Stedelijk
Ziekenhuis, Brugsesteenweg 90, 8800 Roeselare, bovenvermelde voordracht in. Spreker is drs. L. Koning, orthopedagoog Aanvang: 9 u. Plaats: Dienstencentrum Kostendeelname
Ten Elsberghe,
(Ned.).
MandelIaan
101,8800
Roeselare.
250 fr. (inclusief reader).
Vooraf intekenen verplicht. Inlichtingen en inschrijvingsformulieren:
Jan VanIhamme, Brugsesteenweg 90, 8800 Roese- .
Iare,1I!l (051) 23 63 64.
47
.8,'" DE BELGISCHE BEROEPSVERENIGING VOOR NEUROUNGUISTEN ORGANISEERT OP 21 EN 22 APRIL 1989 IN HET HRIPB, CAMPUS JETTE, LAAR. BEEKLAAN TE BRUSSEl, HAAR DERDE SYMPOSIUM. Het symposium
heeft als onderwerp:
DYSLEXIE EN DYSORTHOGRAFIE Beide dagen zijn toegankelijk voor ieder geTnteresseerde.
De sprekers van vrijdag 21 april richten zich in het bijzonder naar diagnostici, therapeuten en medici. De volgende sprekers hebben hun medewerking toegezegd: Dr. BELPAIRE- DE THIOU, Neuropédiatre. Service de Neurologie Pédiatrique, U.C.L D. DEBATISSE, Service de Neurofysiologie, Clinique Sint-Joseph, Uège R GODIJNS, neurolingulste, NFWO, Lebo voor fysiologische psychologie en neuropsychologie, RU.G. L VAN DAMME, pedagoge, Leboratorium voor pedagogiek, RU.G, Or, H, VAN DER VLUGT, psycholoog, Universiteit van Amsterdam Or, C, R, WILSHER, Ph 0" Dpt. ol Psychoiogy, University College of North Wales & U,C,B, pharma, LTD., Watlord, England Op zaterdag 22 april zijn ouders en leerkrachten zeer welkom. Op deze dag worden de volgende sprekers verwacht: p, BAL & p, VAN VUGT, neurolingulsten, leerkrachten H,S.O. J. BASTAENS, moeder van 2 dYslectische kinderen W. COUN, orthopedagoog, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, Leuven K. HENNEMAN, vakgroep Nederlands, Stichting Opleiding Leraren, Utrecht A. SMILDE, neurolinguïste,privepraktijk voor leerstoornissen, Brussel J. VAN BORSEL, neurolingulsl, docent H,R.I.P.B. Gent & H, DE MEULENAERE, logopediste, Revalidatiecentrum, Kortrijk Prof. Or, A. VAN DER LEY, Sectie Speciale Pedegogiek, V,U. Amsterdam Voor verder informatie kunl U terecht bij A. Smilde, op het nummer mt (02) 734 62 71 (dinsdag 12.00 U, - 15,00 u,). 1lll (02) 731 7627 (woensdag 9,00 u. - 11,00 u.),
4B
PROEFSCHRIFTEN 1.
HOGER TECHNISCH INSTITUUT - BRUGGE
VANDE WALLE Karen Toepassing
van conditioneringsprincipes
in het geluklsbewustmakingsproces
bij men-
taal gehandicapte dove kinderen tussen 5 en 12 jaar. Pram.: Mevr. A. DIERICKX - Mevr. M. DAELMAN. DEPRINCE Ingrid VANSTEENBRUGGE IIse Het begrijpend lezen bij gehoorgestoorden in het gewoon en het buitengewoon onderwijs. Matching-pair onderzoek bij 4 proefpersonen. Pram.: Mevr. D. CARREIN. LAPERRE Ann Aanvankelijk lezen bij matig mentaal gehandicapten. Bevindingen i.v.m. het op gang brengen van het aanvankelijk leren lezen, vertrekkend vanuit de methode "Veilig Leren Lezen" met onmiddellijke overschakeling op analyse- en synthesetechnieken. Prom.: Mevr. C. LOBBESTAEL. LOMBAERT Hannelore Een bewerking van de observatieschalen van D. Timmers-Huigens naar verschillende logopedische aspecten. Een gevalsoospreking van vijf matig en ernstig mentaal gehandicapte peuters en kleuters in lichaamsgebonden en associatieve ervaringsfase.
Prom.: Mevr. M. De WITIE - Mevr. H. TERRAS. DEVISCH Marteen De betekenis gehandicapte
van muziek in de logopedische kleuters.
behandeling
van licht en matig mentaal
Pram.: Mevr. M. DE WITTE - Mevr. H. TERRAS. DEJAEGHER lsabelle VANDEVOORDE Rudy Communicatie bij demente een toetsenbatterij.
bejaarden:
Pram.: de Hr. J. NIEUWENHUYSE
terreinverkenning.
Poging tot het opstellen
van
- Mevr. H. DEWAELE.
SWINNEN Heldi VANTORRE Lena Kritische evaluatie van de toepassing motorische afasiepatiénten.
van het Visuele Cue Programma
bij overwegend
Pram.: Zr. B. BEERNAERT - de Hr. Y. POIGNIE. STEYAE RT Katrien De invloed van neuroleptica op het spreken, in het bijzonder haloperidol. 22 psychiatrische patiënten.
Onderzoek
bij
Pram.: Mevr. M. MAGERMAN - Mevr. S. BEKAERT. GOOSSENS Martine Herziening
van de "Brugse
lijsten"
voor spraakaudiometrie:
samenstelling
van het
49
woorden materiaal. Prom.: De Hr. J. VAN GOMPEL - de Hr. W. DAMMAN. MERTENS Veerte Experimentele toepassing van de minimale parentechniek in de behandlling van fonologische processen bij twee kinderen met een fonologisch gestoorde ontwikkeling. Pram.: Mej. A. DAVID - Dhr. J. VAN BORSEL.
2.
HOGER RIJKSINSTITUUT
VOOR PARAMEDISCHE
BEROEPEN - GENT
AERTS Anke Fonologische proc:esanalyse van spontane taal en taal uitgelokt door een articulatietest bij kinderen van 2;6 1014;6 jaar. Pram.: Dhr. VAN BESIEN - Dhr. VAN BORSEL. AMEELE Anja De dienstenverstrekking van de logopedie in West-Vlaanderen. Pram.: Dhr. ADRIAENSSEN - Dhr. SIMOENS - Dhr. VAN BORSEL. SE RVAEYGE Lade Palatcgrafie. Een bekende methode met een nieuwe technische aanpassing. Porm.: Dhr. OSTYN - Mej. VAN HYFTE - Dhr. VAN BORSEL - Dhr. VERZELE. ROOSE Veerte Een onderzoek naar imperceptiviteit bij stotteraars. Pram.: Dhr. VERCAEMER - Dhr. VERZELE - Dhr. VAN BORSEL. VERBRUGGHE CoMne Onvloeiendheid bij het syndroom van Down: stotteren of broddelen? Prom.: Mevr. VAN DE BORRE - Dhr. VERZELE - Dhr. VAN BORSEL. ONGENAERT Nancy Bruikbaarheid van taalactiveringsprogramma's bij verworven kinderafasie. Prom.: Mw. PEETERS' Dhr. DE WYNGAERT - Mevr. CURFS - Dhr. VAN BORSEL. DEBROUWERE Ann De samengestelde woorden. Een onderzoek naar de passieve kennis van deze morfologische regel. Porm.: Dhr. VAN BESIEN - Dhr. VERZELE - Dhr. VAN BORSEL.
BLONDELLE Anja Wezen en behandeling van het autistische kind: de visie van DELACATO. Prom.: Mevr. UYTERHOEVEN - Dhr. VERZELE. MEERSCHAUT IngMd Het auditief functioneren bij leermoeilijke kinderen. Promo : Mevr. DE VOLDER - Dhr. VAN BAELE.N - Dhr. VERZEL.E - Dhr. CORTHALS. VAN KERKHOVE Nadia Het auditief functioneren bij leermoeilijke kinderen.
50
Prom.: Mevr. DE VOLDER - Dhr. VAN BAELEN VAN BRABANT Inge Geluid, vibraties en doof.blindheid. Pram.: Mevr. DIERICKX - Mevr. DAELMAN LlNGIER
- Dhr. VERZELE.
- Dhr. SIMOENS
- Dhr. CORTHALS.
- Dhr. CORTHALS.
Kaa~e
Een verkennend onderzoek omtrent televisie en taalaanbod. Prom.: Mej. VAN HYFTE - Dhr. CORTHALS. STOCKX Tania Beschrijving van de methode van ZORA DREZANCIC. Pram.: Mevr. SC HOOFS - Dhr. VERSCHAEREN - Dhr. SIMOENS
- Dhr. CORTHALS.
VELLE Nancy Beschrijving van de methode van ZORA DREZANCIC. Prom.: Mevr. SC HOOFS - Dhr. VERSCHAEREN - Dhr. SIMOENS
• Dhr. CORTHALS.
SWARTE N BROEK
Maria-Ues
Intonatie bij gehoorgestoorden: Prom.: Dhr. HOUTEKIER LEOUEUX
- Dhr. CORTHALS.
Veronique
Alternatieve en augmentatieve Pram.: Dhr. LONCKE COMPIER
apparatuur, transcriptie, beoordeling.
- Mevr. OCHELEN
communicatie bij mentaal gehandicapten.
- Mevr. BODDAERT
- Dhr. VERZELE.
Jacqueline
Proeve tot het categoriseren onderwijs.
van rekenfouten voor de eerste graad van het normaal lager
Pram.: Mevr. SAMIJN - Mevr. VERCAEMST PLUSOUIN
- Dhr. VAN BAELEN
• Dhr. VERZELE.
Christel
D.A.F. en Doof: een preliminaire studie. Pram.: Dhr. LONCKE
- Dhr. BOUSARD
- Mevr. OCHELEN
- Dhr. CORTHALS.
PLUY Johan
liplezen met en zonder monofonator. Pram.: Dhr. BOUSARD DEPUYDT
- Mevr. OCHELEN
- Dhr. CORTHALS.
Hilde
Studie van het communicatief gedrag bij een mongoloïde tweeling. Porm.: Mevr. CLAEYS - Mevr. VAN ACKER - Dhr. VAN BORSEL. JACXSENS
Dhr. VERZELE.
Geertrui
Proeve tot ontwikkelingsschets van de muzikaliteit bij het kind. Pram.: Dhr. VAN BAELEN GANTOIS
- Dhr. VERZELE.
.
Veronique
Proeve tot ontwikkelingsschets
van de muzikaliteit bij het kind.
Prom.: Dhr. VAN BAELEN - Dhr. VERZELE. DAESE Hilde
De taai-aktiecombinatie.
51
Pram.: Prof. HENDRICKX - Mevr. DE SMET - Dhr. VAN BAElEN - Dhr. VERZElE. ROETE Kitty Oe taai-aktiecombinatie. Prom.: Prof. HENDRICKX - Mevr. DE SMET - Dhr. VAN BAElEN - Dhr. VERZElE. OSTYN Carine Intonatie bij gehoorgestoorden: apparatuur. transcriptie, beoordeling. Pram.: Dhr. HOUTEKIER - .Mevr. OCHElEN - Dhr. CORTHAlS.
3.
HOGER INSTITUUT VOOR PARAMEDISCHE
BEROEPEN
- GENT.
MAESCHAlCK E. - SMETS E. Het belang van de stemmogelijkheden en een correct stemgedrag bij de uitoefening van een spreekberoep. Pram.: Mw. GYTHIEl l. - Mw. STEELS l.- Mw. GIllIS M. PLAS V. Stembandparalyse: een recente literatuurstudie. Prom.: Mw. VANER BORGT M.J. - Mw. GIlliS M. SUYS C. - VAN DER HAEGHEN I. Turkse migranten in onze maatschappij. Prom.: Mw. SCHEIRE A.M: - Mw. CAPlAU l. - Mw. DE GRAEVE l. T1BERGHIEN S. Taalverwervingsproces bij kinderen tussen 11 m. en 2j. 6m.: toetsing van de theorie aan de praktijk. • Pram.: Mw. VAN HAUTE M. - Dhr. VERHOEVEN R.
BORMS E. Gebruik van strips bij kinderen metleesproblemen. Prom.: Mw. WILLE R. - Dhr. VERHOEVEN R. MOREAUA. Reoente opvattingen over de ziekte van Menlère. Prom.: Dhr. MARTENS A. - Dhr. PElEMAN M. MIKUNDA R. Het para. en diplacousisonderzoek. Een vergelijkend onderzoek tussen normaalIerenden en leergestoorden van het 2de, 3de en 400 leerjaar. Prom.: Mw. SYBERS C. - Dhr. ADRIAENS J. - Dhr. MARTENS A. DEJONGHE V. - NOREllDE S. Van tijdsbegrip naar tijdsbeleving bij auditief gehandicapte kinderen tijdens gerntegreorde vakantiewerking. Pram.: Mw. ROBBRECHT V. - Mw. COESSENS A.M. - Mw. VERSTRAETE E. . RunEN C. De logopedische screening in het kader van het M.S.T. Pram.: Dr. DE VOS C. - Mw. VAN HAUTE M.
52
de
VANDENBERGHE S. Kind~fasie: literatuurstudie vanaf 19n. Pram.: Mw. SAVOIR A. - Dhr. VAN HOVE H. THIENPONT A. Gedragstherapeutisch lexicon voor stottertherapeutan. Pram.: Dhr. HERMAN E. - Dhr. VERTE L. DE VRIENDT K. - LEFEVRE V. Linguïstische determinanten van stotteren: literatuurstudie en praktische uitwerking van een anticipatie.lees-onderzoek. Pram.: Dhr. VERTE L. - Dhr. VAN LAETEM J. LEMAIRE C. Auditieve basisfuncties in de kleuterklas: een voorbereiding op het lezen en schrijven. Pram.: Mw. COENEN A. - Mw. DE GRAEVE L. VAN SPEYBROECK C. Onderzoek naar de tonale luchtgeteidingsdrempel Pram.: PELEMAN M. - Dhr. LYBAERT A.
bij geïnstitutionaliseerde
bejaarden.
MINJAUW V. De normale ontwikkeling van de mondmotoriek, Pram.: Mw .. RAMPELBERG C. - Mw. VANDER BORGT M.J. VERELST K. Ontwikkeling van verbale en nonverbale communicatie bij jonge kinderen. Pram.: Mw. RAMPELBERG C. - Mw. VAN.ROY A.M. SCHERENS K. Taaldenken bij slechthorende en dove kleuters. Situering in de ontwikkelingsstadia Piaget a.d.h.v. enkele taaldenkoefeningen. Pram.: Mw. DE MAEYER M. - Dhr. VAN CAENEGEM L. VAN RAEMDONCK
R.
de spreek- en stemtechnische beroepssituatie aan de tolk stelt. Pram.: Mw. DEMUYNCK G. - Mw. GILLIS M.
Onderzoek
naar
van
vaardigheden
die de specifieke
VANNESTE M. Exploratie naar het gebruik van leesstrategieên bij moeilijk lezende kinderen. Pram.: Mw. DE MEULENAERE H. - Mw. DE PAEPE L. - Dhr. WARNEZ J. VANDENABEELE C. Hoorprothese aanpassing met ,behulp van computer (pre-selectie van hoorapparaten op basis van 2cc-winst berekend volgens 4 methodes. Pram.: Dhr. MARTENS A. - Dhr. KETELS H. STUER H. Verkenning van de mogelijkheden van de logopedie in het psychiatrisch ziekenhuis. Pram.: Mw. WAUMAN L. - Mw. VERSCHELDEN N. - Dhr. DE JONCKHEERE F.
53
DE GROOTE E. - DE VOS C . . Alternatieve en augmentatieve communicatie. Psycho-lingu"fstische doorlichting van enkele systemen en vragenlijstonderzcek. Pram.: Mw. DE GRAEVE L. - Dhr. LONCKE F. DE VUYST B. Aanvankelijk lezen bij matig mentaal gehandicapten: hoe en waarom? Prom.: Mw. DE GRAEVE L. - Mw. DE BAETS M. - Dhr. MORTIER H. MEURER E. Het belang van de samenwerking tussen de diensten neurochirurgie en logopedie. Prom.: Dhr. ROBERT E. - Dhr. VAN DURME Y. VANDENHENDE V. De logopedische follow-up van de afasiepatiênt na ontslag uil een ziekenhuis. Prom.: Mw. VERSTRAETE E. - Dhr. ROBERT E. MARTENS H. - OOSTRA M. Begeleidingsprogramma voor ouders van auditief gehandicapte Prom.: Mw. DE MAEYER M. - Mw. VERSTRAETE E.
kinderen.
LYSSENS H. Onderzoek naar het auditieve geheugen bij 5 - à 6-jarigen: normering van een auditieve geheugenproef. Pram.: Mw. VAN HAUTE M. - Mw. BOONE K. - Dhr. MAES K. DENAYER ANN "Buikspreken". t.o9opedische aspecten bij het uitoefenen van buikspreken. Prom.:Mw.: DE CONINCK - Mw. GILLIS M. VAN DE VELDE Dirk Apraxie. Prom.: Dhr. PELEMAN M. - Mw. GILLIS M. OTTOY Anja Experiment omtrent hel nut van schoolrijpheidsonderzoek. Prom.: Mw. DE PAEPE L. - Dhr. DE JONCKHEERE F. MOONS Anne-Marie Spellingsonderrichl Prom.: Dhr. VERHOEVEN
R. - Mw. DE PAEPE L.
VANQUIALiLLE Anne-Marie Oe Communicatieve waarde van aeatieve uitingsvormen bij ernstig en matig gehandicapten. Prom.: DE GRAEVE L. - Mw. VAN KERKHOVE. GIELEN Nicole Oe behandeling van multipel stamelen volgens de fonologische ontwikkeling. Prom.: Mw. DE GRAEVE L. - Mw. GROFFILS L. VANDEBEECK Rita Testen van resullaten van auditieve training bij leerlingen van het eerste lee~aar. Pram.: Dhr. VAN CAENEGEM L. - Mw. DE PAEPE L.
54
4.
KATHOUEKE
VLAAMSE
HOGESCHOOL
- AN1WERPEN
BEYENS Els Onderzoek
naar de invloed van een grondige voorstudie wat taalkennis betreft op het bij het verwerven van liplezen: een onderzoek bij volwassen normaalhorenden. Prom.: CHANTRAIN H. leerproces
VAN DEN BEMPT Anne Invloed van de taalontwikkeling Prom.: DE LAENDER J.
op de handvoor1<eur: een onderzoek bij kleuters.
BOTTELDOORN Nadine - LUYCKX Marit - VAN DER AA Pascaje Taaltests voor Kinderen (TvK): toepasbaarheid van de Nederlandse normen voor7-jarige Vlaamse kinderen en invloed van het gesladht en de woonplaats op de resultaten. Prom.: DUYCK J. BUYS Martine Onderzoek naar de articulatiefouten bij licht mentaal gehandICapten tussen 12-15 jaar in de provincie Antwerpen: afname van het A.A.O. bij 27 licht mentaal gehandicapte kinderen. Prom.: VANVOORDEN V. CARMEN Griet Studie over de opinies van spraakverstaan in verschillende communicatiesituaties aan de hand van een vragen6jst bij 36 gehoorgestoorde niet geappareilleerde volwassenen. Prom.: BOEY R. . COLLIJS Veerie - COPEJANS lsabelle SIZ verhouding: indicatie voor stembandverdikkingen?: volwassenen tussen 17; 6 en 30; 6 jaar. Prom.: OFFECIERS E.
een onderzoek bij 60 Vlaamse
COOLS Martine - COUWBERGHS llse - VAN EYNDE Sandra De fonologisdhe analyseprocadura volgens INGRAM, toegepast bij jongens (2; 0 - 2; 5). Deel I : De fonetische analyse 1 Sandra van Eynde Deel 11: Homoniemen analyse 1 Martine Cools Deel 111;Substitutieanalyse 1 11se Couwberghs Prom.: ELEN R. COUPE Mieke Tevredenheid over de gehoorprothese bij 30 votwassenen: opstellen van een vragenlijst en nagaan van de invloed van de variabelen Jeeftijd-, ..geslacht~en "het hoeveelstehoorapparaat Prom.: BOEY R. DEPREZ Martine - TUTELEERS Hilde EvaJuatie van de experimentele Nederlandstalige versie van de peabody Picture Vrr cabulary Test voor gebruik in Vlaanderen: beperkt onderzoek bij kinderen van 5; 6 j. 6; 5 j. in Oost-Brabant en Midden-Umburg (+ appendices). Prom.: DUYCK J.
55
DE DONDER Inge - ENGELS Nadine " "Vergelijkende studie van de passieve en actieve woordenschatkennis daard-Nederlands en Mechels dialectsprekende schoolkinderen. Prom.: ERZEEL R.
bij 6~jarig9stan-
EERSELS llse - PEMEN Palricia - VAN GOETHEM Judith Woordsoorlanalyse van spontane laai bij Antwarpse kinderen van 5 tot 7 jaar, met behulp van de Nieuwe Syntactische Woordsoo" Analyse. Prom.: VAN BAEL L. GEERTS Ann - VAN LIMBERGEN Anne Het therepiemodel van Charles Van Riper: onderzoek naar de duidelijkheid, volledigheid, creativiteit en bruikbaarlheid van enkele lechnieken voor het behandelen van functionele articulatiestoomissen (+ vervolg). Prom.: VANVOORDEN V. GOOVAERTS Ann Herstel bij sletteren : 6 gevalslUdies. Prom.: STES R. . VAN GYSEL Carte De lracl
tussen braillisten en ziende .
JANSSEN Christel Interectiesitualies in het kinderboek: een proeve van pragmatisch onderzoek. Prom.: VERMEERSCH A. JOOS Mieke Een waarschijnlijkheidsscheal voor de prediktie van het gebruik van een hoorapparaat: proefonderzoek door drie gevalsstudies. Prom.: BOEY R.
56
KEUNEN Ann - VANDEBEEK Hilde Ontwikkelingsdysfasie: beschrijving en evaluatie van de Nederlandse aanpassing door L Plasschaert van het RColour Pattem Scheme" van J. LEA Prom.: PLASSCHAERT L. LANDUYT Veerle - MATIHIEU Annick Onderzoek naar de invloed van leeftijd en geslacht op de vaardigheid in orale vorm herkenning bij 200 kinderen (tussen 6; 0 en 12; 6 jaar). Pram.: STES R. MEERS Angelica De invloed van de zitschelp op de ademhaling: een empirisch onderzoek bij motorisch gestoorde kinderen. Pram.: OFFECIERS E. DE MEULENAERE Els Vloeiend spreken: een onderzoek naar de invloed van de leeftijd, het milieu en de lengte van de uitingen op de spreeksnelheid en de discontinuReiten bij 90 normale Vlaamse jongens tussen de leeftijden 6; 4 en 11; 8 jaar. Prom.: STES R. RAES tlse Het epileptische kind en de mogelijke problemen in de taalontwikkeling. Pram.: VERTRIEST R. DE RAET Martine - GEERTS Annemie - VERREZEN tlse Eiektrische stimulatie bij patillOtselectie voor cochlear implants. Prom.: PEETERS S. SAELEMAEKERS Hilde Betrouwbaarheidsonderzoek van een spraakaudiometrische proef met gefilterde spraak via de lest.hertestmethode bij 40 jongens en 40 meisjes tussen de leeftijd 6; 2 en 10; 0 jaar. Prom.: BOEY R. SCHUURMANS Sonja - VAN MIERLO Unde SIZ ratio: indicator voor een organische larynxpathologie (stembandverdikkingen)?: onderzoek bij een Vlaamse populartie van 82 kinderen tussen 5; 6 en 15; 6 jaar. Pram.: OFFECIERS E. SPIESSENS Linde Effect vanrealiteitsgerichte bejaarden. Prom.: WELLENS M. Co-prom.: TILLIE V.
taalstimulatie: een exploratief onderzoek bij demente
STEENACKERS Ann Taalproduktiviteit en synlectische analyse van de gesproken taal van tienjarige kinderen d.m.v. TARSP: onderzoek naar de invloed van de volgende variabele: introversie vs. extraversie, geslacht, testconditie. Prom.: BOEY R. Co-prom.: ERZEEL R.
57
THYS llse
Varp-therapie van Thomas S. Johnson: vertaling, literatuurstudie en onderzoek naar de effecten van de therapie bij 5 tonga kinderen met stembanden knobbels. Prom.: STES R. Co-prom.: OFFECIERS VANSTEENKISTE
Christel-
E. WOUTERS
Unda
Beschrijving van het functioneren van een medisch pedagogisch instituut met bijzondere aandacht voor de logopedie Prom.: 'THEUNIS L.
binnen dergelijke
instelling.
VERBIST Veerie Onderzoek naar de invloed van de leeftijd en het geslacht op de cognities tegenover
hel
spreken (gemeten met de spreek attitude proef) bij 80 niet-stonerende kinderen tussen 5;Oen8; 11 jaar. Prom.: STES R.
5.
EINDEJAARSVERHANDEUNGEN
BASTIJNS
LICENTIE
LOGOPEDIE.
K.U. LEUVEN
P. (1987)
Een oriênterend onderzoek naar het verband tussen stottersymptomen en persoonlijkheidstrekken
zoals deze gemeten worden door de MMPI. (DAMSTE)
SCHAERLAEKENS
A.(I968)
Een nieuwe lijst voor spraakaudiomebie. Met een nader onderzoek naar de invloed van de intelligentie op de preslatie bij de spraakeudiometrietesl (TYBERGHEIN) VERMEERSCH A.(1969) Proeven van IinguTstische analyse van de VAN OPSTAL
laai
van een afaticus. (GYBELS)
M. (1972)
Onderzoek
naar angst- en vennijdingsreacties
van stotteraars op spreeksituaties.
(DAMSTE) STES R. (1973) De beoordeling
van stemstoomissen,
een gedragsprobleem.
(FORREZ)
ELEN H. (1975)
Een exploratief onderzoek naar het verband tussen angst en onderbrekingen in het spreken bij een groep normale sprekers. (BASTIJNS)
1976 GOVAERTSJ.
Responspreventie
als techniek ter beTnvfoeding van vermijdings~ntsnappingsreacties.
(BASTIJNS) HEYLEN L. Toepassing
van een symptomatische
VANDEPUTTE F. The McDonald Deep-Teslof
58
operante therapie bij stotteraars.
Articulatien.
(BASTIJNS)
(DAMSTE)
DEWAELE I. De Nijmeegse taallest voor leergesloorde kinderen. Theoretische achtergronden en vergelijkend onderzoek bij een groep Belgische kinderen. (SCHAERLAEKENS) HEYMANSP. Een vergelijkend onderzoek naar de fouten die optreden iijdens het lezen onder een DAFconditie bij een groep vloeiende sprekers. (BASTIJNS) GELEYNS C. Een exploratief onderzoek naar het verband tussen angst en onvloeiendheden spreken bij een groep stotteraars. (BASTIJNS)
in het
,gn TOPSW. Een exploratief onderzoek naar de aard en frekwentie van de onvloeiendheden in het spreken van volwassen stotteraars. (BASTIJNS) SASP. Theoretische en praktische logopedische benadering van een patiênt met linker parietooccipita-temporaal syndroom: geval studie. (GYBELS)
1978 DEBRUYNE F. De test van Metz (TYBERGHEIN) SCHOOFSJ. Verschillen in taalgebruik tussen jongens en meisjes. Terreinverkenning zoek bij 6-jarigen. (SCHAERLAEKENS)
en een onder-
LAMBERS C. Anticipatie van stotteren op woorden beginnend met bepaalde medeklinkers, bij lezen en spontaan spreken. (BASTIJNS) . 1978 PEIRSMAN M. Exploratief onderzoek naar het communicatief gedrag van kinderen gedurende het eerste levensjeer. (BASTIJNS) BUECKERS R. . Hel fonetogram als beeld van het stemgebruik. (DAMSTE)
CASTEELS N. Stem kwaliteit en stemkwaliteitsbeoordeling.
(FORREZ)
1980 • DEMUYNCK G. Informatie over logopedische hulp in de opleiding tot leerkracht voor kleuter- en basisonderwijs. (TISTAERT - BASTIJNS) CALLEBAUT I. Stotteren: literatuurstudie in een benadering psychisch to.v. spreektechnisch. (BASTIJNS)
59
FIRENS I. Psychopedagogische en akoepedische espekten gehoorgestoorde kinderen. (BASTIJNS) MANDERS
van de ambulante
behandeling
van
E.
De rol van imitatie bij taalontwikkeling en therapie, een verkennende literatuurstudie. (BASTIJNS)
L. Een -onderzoek naar de fysische correlaten in verband met de stemkwalireit aangenaam
DE CEULAER
- onaangenaam.
(FORREZ)
MARESCAU K Onderzoek naar de bruikbaarheid
van de stemkwaliteitsparameter
intensiteit boven 1000 Hz a =. .. be ede n 1000 Hz (FORREZ) intensiteit n VAN PELTG. Analyse van stimuli gebruikt bij informele audiometrie CORTHALS P. Hypemaseliteit
en zijn acoustisch-fonetische
RECTOR E. Aktieve woordenschat (SCHAERLAEKENS)
van
drie-jarige
bij zeer jonge kinderen. (FORREZ)
graadmeters.
kinderen:
een
1981 CASIERA. Spraakverslaanbaariheid bij drotisch en diehotisch luisteren literatuurstudie en oriênterend experiment (FORREZ)
(FORREZ)
voorbereidend
in lawaaierige
onderzoek.
omgeving:
VERSCHRAEGEN S. Analyse van Pathologische stammen aan de hand van het tijdsbeeld van de geluidsdrukvariaties geregistraerd met behulp van een ultraviolet recorder. (FORREZ) VANDERHEYDEN M. Inleidende beschouwingen TIJNS)
in verband
met stotteren bij mentaal gehandicapten.
(BAS-
1982 DE JONGHEM. Woordenschatonderzoek Straeflijst Woordenschat DE MEYERE P. De problematiek STE) DE BODI M. Hel syndroom KENS)
60
bij kinderen: aan onderzoek aan de hand van de Nieuwe voor 6-jarigen. (SCHAERLAEKENS)
van wetenschappelijk
van Landau-K1eflner:
' taalgebruik
en definiêring
literatuurstudie
in de logopedie.
en gevalstudie.
(DAM-
(SCHAERLAE-
DEWITM. Mogelijkheden en beperkingen van de integratiegedachten bij (BASTIJNS)
gehoorgestoorden.
REYNDERS R. Anatomo-k1inische correlatie slUdie van letsels gelokaliseerd met de computer-tomo~ graaf en alasie. (GYBELS) VAN DEN HEUVEL S. Studie van de veranderingen in stem en spraak na assertiviteitstraining. (DAMSTE) PELEMAN M. Presbyacousis. Huidige opvattingen en inzichten over de belangrijkste auditieve handicap van de toekomst aan de hand van een literal\Juroverzicht. (TYBERGHEIN) 1987 DE NIL L. Perifere fysiologische aspecten van het slOtteren: een literal\Jurstudie. (BASTIJNS) LANGERS C. Een onderzoek naar visueel agnostische kenmerken bij afatische patiënten. (VANDENBUSSCHE) BEllEN K. Over habitueel mondademen en open mondgedrag : literatuuronderzoek, diagnostiek en behandeling, een Sl\Jdie vanuit iogopedisch oogpunt. (DAMSTE) DE VLEESCHAUWER M. Grammaticale analyse bij 3-jarigen: een toepassing van LARSP in de verwerking van Verhulst-Schlichting. (SCHAERLAEKENS) ROMELARTS. Afasie en lingurstiek. (CALLENS) EGELIE L. - EDITH DENISSE Spraakvloeiendheid bij dementie. Een vergelijkend onderzoek naar onvloeiend spreekgedrag bij demente en niet-demente ouderen. (BASTIJNS) VANBAEL L. •Mimicry- van intonatie tijdens het 1e levensjaar: een replicatieonderzoek. LAEKENS - FORREZ)
(SCI-:IAER-
VANDENBERG A. De Reynell Developmental Language Scalas. Aanpassing aan het Nederlands en begin van normering voor drie-jarigen. (SCHAERLAEKENS - JANSSEN) VAN OE MOLEN C. De bruikbaarheid van psychoakoestische tuningcurven gemeten met gewone apperal\Jur (FORREZ) LYBAERT A. Frequentiespeciliciteit
bij de auditieve hersenstempotenti.len.
(DEBRUYNE)
61
1988 LEFEVERE S. Een exploratieve studie naar het voorkomen van onvloeiend spreekgedrag bij nannale sprekers in functie van de leeftijd. (BASTIJNS) COOlS C. Versnelde en vertraagde spraak: onderzoek naar het begrijpen van spraak die in snelheid gewijzigd is bij kinderen van 4,5 en 6 jaar. VAN STAEYEN T. Taalaanpassing van buitenlandse adoptiekinderen. (SCHAERLAEKENS - HUYGELlER)
Onderzoek bij Koreaanse kinderen.
TH IJS A. - VERSLEEGERS H. Een literatuuroverzicht i.v.m. de indirecte, directe en gecombineerde jonge stotterende kinderen. (BASTIJNS) CUYVERS L Onderzoeksmogelijkheden
van stemoscillatiekarakteristieken.
CEUSTERMANS K. Taa/aanpassing van buitenlandse adoptiekinderen. stig uil Chili. (SCHAERLAEKENS) MOERMAN G. De geschiedenis van het logopedilKlnderwijs LAEKENS - O'HOKER)
behandeling van
(FORREZ)
Een onderzoek bij kinderen afkom-
in Nederiandstalig
Belgi!l. (SCHAER-
JANSSENS S. Een onderzoek naar de invtoed van inter-item variaties in de intensiteit op de verstaanbaarheid bij twee spraakaudiometrische tests: de Leuvense Lijsten en de Brugse Lijsten. (FORREZ) MOREEL I. Bijdrage tot een evaluatie van de stemkwali!e~ van Nederlandstalige
doven. (FORREZ)
BECKX P. - CORST JENS A. Een inventarisatie, in het kader van enkele belangrijke criteria, van zowel Nederiands als vreemdtafige software, bruikbaar in de logopedie. (FORREZ) VAN ORIESSCHE I. Rehabilitatie van Posdinguaal doven met het 3m-house-cochleair implanI. (FORREZSMOORENBURG-VAN DER MEUlEN) TIMMERMANS B. Transfer en maintenance in de stottertherapie: een literatuurstudie. (BASTIJNS) COREWIJNA. De taalontwikkeling van het congenitaal blinde kind zonder bijkomende handicaps, van o 1016 jaar. (SCHAERLAEKENS) VANHEES L Een klinische analyse van cliênt, therapeuten hun interactie in de therapie van volwassen stotteraars. (BASTIJNS) HENORICKX K Totale communicatie
62
bij afasie. (OAMSTE-GIJBElS)
DRIJVERS
L.
Aanpassing aan het Nederlands van de perifeer~ntrale
ratio-test van Jerger.
(
(TYBERGHEIN) WILLEKENS
D.
Taalstimuleririg bij kinderen: een analyse van 19 Nederlandstalige taalprogramma's. (SCHAERLAEKENS) SERVRANCKX A. De logopedische
(
COOrdinatietherepie
BLENDEMAN M. Logopedische benaderingswijze
van Elfriede Ocker: basiscursus.
bij autistische
kinderen.
(GOVAERTS)
(SCHAERLAEKENS)
CLOET G. - ZINK I. Dysarthrie. (GYBELS) De eindejaarsverhandelingen zijn te vinden in de Biomedische Adres: Biomedische Bibliotheek, elke werkdag van 9 u. - 12.30 Kapucijnenvoer 35, 3000 LEUVEN. ~ (016) 21 66 60 of 21 66 Reglemenl: De werken kunnen ingekeken en (gedeeltelijk) bibliotheek maar worden nlel uitgeleend.
64
Bibliotheek. u. en 13.30 u. - 18 u. 58. gecopieerd worden in de
(
VAN OEVEREN J.M. Als jij praat, wat doe ik dan? Een onderzoek naar interactief gedrag bij.premature en aterme kinderen. (DAMSIE - BOONAR) VAN DEN BERGHE R. Woordheri<enning bij lawaaislechthorendheid.
(GOVAERTS)
DEROOSTG. Een Nederlands communicatiesysteem voor niet.verbale personen gebaseerd op frequente grafeem sequenties. (VAN LANGENDONCK) TIELENS L. Het onderscheid tussen normaal onvloeiend spreken en vroegkinderlijk stotteren: realiteit of illusie? (BASTIJNS) MIJNGHEER C. Gerontologische audiologie: theoretische beschouwingen en onderzoek naar de rol van de centrale laktoren. (TYBERGHEIN) GROSEMANS P. Verschil in spraakverstaanbaarheid tussen dichotisch en matisch luisteren bij synchrone aanbieding van spraak en maskerende ruis. (FORREZ) BOUTSEN F. Het cognitieve behaviorisme toegepast in een psychologische visie op stotteren. (BASTIJNS) VAN LOV L Kinderheesheid, een desaiopüeve en logopedisch therapeutische van een literatuurstudie. (FORREZ-BASTIJNS)
benadering op basis
VAN MEERBEECK K. Brede analyse van een dichotiscl1-diotische luisterproef. (FORREZ) JASPERS K. Onderzoek
naar
het huilen van premature beby's. (DAMSTE CASAER)
VAN ASSCHE F.. Woordenschatonderzoek bij kinderen: gedeeltelijke evaluatie van Woordenschat voor 6-jarigen. (SCHAERLAEKENS)
de Nieuwe
Streeflijst
OFFECIERS E. Slemrust: utopie, zinvolle realiteit ol onzin? (DAMSTE) VAN DURME M. Cochleaire implantatie. (FORREZ-PEETERS) Deel I: Inleidende literatuurstudie Oeelll: De spraakprocessor, een onderzoek naar spraakverslaanbaarheid Deel 111:Appendix. DOEY R - NIESSEN H. Methoden voor gehoorprotheseaanpassing.
(FORREZ-PEETERS)
3 din. synthese
63
LAPPERAE
gespecialiseerd sinds 1948
Uitgebreid gamma hoorapparaten: alles in het oor en intra kanaal.
in hoorapparaten
kasttoestellen, oorhangers,
Exclusieve verdeler van Phonak apparatuur en het FM Phonlc Ear Systeem, waardoor de integratie van de slechthorende in het NormaalOnderwijs vergemakkelijkt wordt. Grote keuze van screening, semi-klinische en klinische audIometers.
Ruime keus ImpedantIemeters.
Specifieke audiometrische apparatuur voor opsporing en onderzoek van baby's en kinderen.
vroegtijdige
Reëducatieapparaten voor therapie bij gehoorgestoorde dove kinderen zoals SUVAG, VISIBLE SPEECH.
Reëducatieapparaten den.
en
voor therapie bij spraak- en taaIgestoor-
Apparatuur voor het behandelen van stemstoornissen.
LRPPERRE Zuidstraat
2, 1000 Brussel
Tel. (02) 513 90 30
INHOUD
Een computerprogramma voor spellingstraining R. MATTHYSSENS-POSTEL
1
CO2 -laser en stembandafwijkingen P. CLARYSSE
10
Lichte perceptiedalingen -'Audiologische en prothetische aspekten E. SWANNET
18
Boekbesprekingen
38
Mededelingen
43
Proefschriften
49