TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN VILv Nr. 4 • j anuari 2009
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
Drie nieuwe departements voorzitters: hun plannen en dromen Kernenergie OF hernieuwbare energie: geen optie Ingenieurs in beeld: dag van de ingenieur, Operatie Lake Placid Examentijd ook in januari
Een GeniaaL 2009! Beste collega's, beste studenten, Bij het begin van het nieuwe jaar wil ik alle lezers een gelukkig 2009 wensen en dit zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. Het afscheid van 2008 heeft ons traditiegetr ouw de manager van het jaar, het product van het jaar, het woord van het jaar ... opgelever d. Bij de voorbereiding van de GeniaaL die u in handen heeft, zijn enkel de nominaties van de verschillende categorieën gekend. V oor 'product van het jaar' werden zowel Obama als sociale netwerken genomineer d door de marketeers. Beide hebben heel wat gemeen: Obama heeft in zijn campagne niet alleen 'change' gepr edikt, ook de manier waarop hij in zijn campagne gebruik heeft gemaakt van het inter net en van sociale netwerken is nooit gezien. Door de gewone Amerikaan te betrekken bij zijn fondsenwerving en dit via de nieuwe digitale media, wist Obama meer geld dan ooit op te halen en was hij niet langer afhankelijk van enkele grote bedrijven of mecenassen. Net deze sociale netwerken zijn het onderwerp van de volgende forumavond die de VILv samen met de K VIV en Leuven.Inc organiseert. Aan het woord komen Martin Hinoul en Jan V ermeiren. Beiden zullen ons het belang van menselijke netwerking in de kennismaatschappij illustreren. Moeten we netwerken door zoveel mogelijk naamkaartjes te verzamelen of moeten we onze contacten leggen op het internet, op LinkedIn, Facebook, ...? Hierbij dan ook een warme oproep om 17 maart 2009 te r eserveren in uw agenda! Verder in dit nummer vindt u een verslag van de vorige bijzonder succesvolle forumavond r ond hernieuwbare energie. Aan het woord waren dan ook enkele prominente sprekers. Allen bleken het erover eens dat zowel ker nenergie als hernieuwbare energie naast elkaar zullen moeten bestaan in de toekomst. Zonnepanelen bijvoorbeeld beginnen inder daad op veel huizen op te duiken. Toch haalden ze dit jaar niet de shortlist van ’pr oduct van het jaar’. Wedden dat het (product)landschap er eind dit jaar weer anders zal uitzien? Iris De Coster, voorzitster VILv
INHOUD Nieuws Nieuwe departementsvoorzitters Doctoraat: medische beeldvorming Moeder en dochter ingenieur VILv: evolutie studentenaantallen Aankondiging forumavonden, adverteren, databank alumni
1 2-3 4-5 6-7 8 9
Forumavond hernieuwbare energie Dag van de ingenieur Reünies Operatie Lake Placid Semesterjaarsysteem Geschiedenis van de faculteit
10-11 12-13-14 15 16-17 18-19 20-21-22
Nieuws Zie ook http://eng.kuleuven.be/nieuws/ • Karen Maex, vicerector Wetenschap en Technologie en verbonden aan het Departement Elektrotechniek (ESAT), is door de Europese Commissie benoemd tot lid van de Governing Board van het European Institute of Technology (EIT). Deze Governing Board hield op 15 september 2008 haar oprichtingsbijeenkomst en heeft als taak het EIT te operationaliseren. • K.U.Leuven wint internationale ICT-beveiligingswedstrijd: een team van zes onderzoekers van DistriNet, de security onderzoeksgroep van het Departement Computerwetenschappen won op 6 september 2008 een inter nationale capture-the-flag wedstrijd. In deze wedstrijd r ond softwarebeveiliging, georganiseerd door de T.U.Darmstadt, Decaan Ludo Froyen, rector Marc Vervenne, rector Bernard Coulie, bekampten 17 verschillende universitaire topteams uit decaan Francis Delannay bij de ondertekening van de overeenkomst Noord-Amerika, Azië en Europa elkaar. tussen UCL en de K.U.Leuven • Patrick Reynaert (ESAT) volgt Jos Vander Sloten op als mainstreaming promotor. Samen met Yolande Berbers leidt hij de werkgroep gelijke kansen van de Faculteit. • De ingenieursfaculteiten van de UCL en de K.U.Leuven bieden vanaf september 2009 tien tweetalige masterpr ogramma’s in de ingenieurswetenschappen aan zodat afstuder enden zowel een diploma van de K.U.Leuven als van de UCL behalen. De overeenkomst is ondertekend op 19 november 2008. • Ignaas Verpoest, Departement MTM, zal de binnenlandse Francquileerstoel 2008-2009 aan de UCL bekleden. De academische zitting (openingsles) vond plaats op 19 november 2008. Het panel dat een debat voerde over nanotechnologie bij • Op 21 november 2008 werd het vernieuwde Thermotechnisch de Van Cauterenleerstoel: Johan Martens, Kris Verstreken, Instituut plechtig geopend; de nieuwe ‘aula van de T weede Bob Puers, Reinhold Wimberger-Friedl, Kris Dierickx, Hoofdwet’ werd dan ook in gebruik genomen. Zie ook Lieve Goorden, Dirk Ramaekers de extra bijlage bij deze GeniaaL. • De 40e Van Cauterenleerstoel op 26 november 2008 had als thema ‘Nano voor bio: medische en industriële perspectieven voor Vlaanderen’. De aula van de Tweede Hoofdwet was goed gevuld met een divers publiek. De presentaties van deze studiedag • Jens Hermans, aspirant FWO in het Departement Elektr otechniek, vind je op http://eng.kuleuven.be/ ontving op 4 oktober 2008 de jaarlijkse prijs van het Jos Schepens vancauterenleerstoel/programma.html Memorial Fund. • De UNESCO Chair over ‘preventive conservation, • Joseph Engelberger Award – categorie Education, uitgereikt aan monitoring and maintenance of monuments Hendrik Van Brussel, Departement Werktuigkunde, ter gelegenheid van and sites’ werd toegekend aan het Raymond het 39e International Symposium on Robotics van 15 tot 17 oktober 2008 Lemaire Centre for Conservation. in Seoel (Korea). De citatie luidt: For contributing to the advancement • Philippe Toint, Département de Mathématique of the Science of Robotics in the Service of Mankind. Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix • Een team van studenten uit de Gr oep Wetenschap & Technologie Namur, zal de binnenlandse Francquileerstoel heeft goud behaald op de iGEM-competitie in Boston. iGEM staat 2008-2009 bekleden aan de Faculteit voor international Genetically Engineered Machines. Ingenieurswetenschappen K.U.Leuven. • Frank Schoofs, in 2008 afgestudeerd als burgerlijk ingenieur materiaalDe inaugurale lezing en voordrachtencyclus kunde, heeft op 24 november 2008 één van de vier Umicoreprijzen in worden georganiseerd voorjaar 2009. ontvangst genomen voor zijn masterproef, getiteld "Pd-H als actuator• Woensdag 4 maart 2009 vindt de eerste materiaal". Zijn promotoren waren Jan Fransaer en Jan Van Humbeeck. Vlaamse Programmeerwedstrijd plaats bij De prijs bedraagt € 2.500. Op dit moment werkt Frank Schoofs in het Departement Computerwetenschappen. Cambridge aan zijn doctoraat. Aan deze wedstrijd kunnen leerlingen van • Sabine Van Huffel is uitgeroepen tot IEEE-fellow. (IEEE: the Institute of het secundair onderwijs én studenten uit het Electrical and Electronics Engineers). De citatie luidt: “for contributions hoger onderwijs deelnemen. Meer informatie op to total least squares fitting and computational biosignal pr ocessing”. www.vlaamseprogrammeerwedstrijd.be/
Prijzen en onderscheidingen
1
Drie nieuwe departementsvoorzitters: Dit academiejaar zijn er drie nieuwe departementsvoorzitters aangetr eden. GeniaaL maakte kennis en vr oeg hen naar hun visie en ambitie voor hun departement. Er wer d ook gepeild naar wat ze zouden wensen als ze even over een toverstokje konden beschikken …
n 10-tal deelessoren en ee otiveer de prof m st zouden ge om et m ek to af st de een de praktijk. In it nu va ing: er en lis nt tijdse doce n internationa werk maken va en, onze r ied ee nb m g aa aa ls gr ge we optie in het En ieud ngen en st eli n ee iss misschien ropese uitw maken voor Eu wat meer g m ar no w st n te be en en stud ewerkers mog ed m derzoek on ze a on Qu . ok stages. O pportuniteiten so eit ilit ob m epast n va enteel en toeg gebruik maken id van fundam he rzoek en de eig on ze t on an willen we appelijk relev ch ts aa m : erlijke rg en war or zowel bu onderzoek be industrie, dit vo de et m . leg er iek in nauw ov en geotechn voor mijnbouw bouwkunde als : t tover en gaan dadelijk aan he u ren, zo ce ik du … re n ei O stratieve laste Toverstokje: l) eiden, de admini ee br on uit rs bs pe sla ch ek de onderzo ratief en technis t ATP (administ ven, … de druk op he erkers aanwer ew ed m e uw nie en , en verminder
2
de Geert Degrane Bouwkunde Burgerlijk Departement en.be
[email protected] geert.degrand
Leuven als af aan de K.U. eerde in 1986 leger dienst. ud st de Ik : am re kw riè n Car ig ingenieur. Da nd ku bij pr ofessor ik uw e bo rd burgerlijk 92 doctor ee 19 in en nt ira f ik in sp studie verblee Ik was FWO-a ijn doctoraats m s c in Parijs en jd do Ti st k. po De Roec t deed ik een aa or ct do emische ijn m tte ik mijn acad Princeton. Na ). In 1995 star ris ein is Pa m le do ra nt ks (Ecole Ce ijn onderzoe K.U.Leuven. M constructies. de n n va aa e ica èr m rri na ca ald dy ca, meer bepa bouwen. bouwmechani trillingen in ge et m zig be al or vo rzaken: aar dij m oo e ud nd ho ille Ik en heel versch nn ke n len, industriële ge pa llin Deze tri van funderings ien he in r, ee bevingen, verk ouwen, … als bv. weefget activiteiten zo ment vert: Het departe het departmen nieur en or ge vo in tie ig bi nd Visie/am rgerlijk bouwku bu : en nde. ng ku di uw lei en mijnbo zorgt twee op de geotechniek idelijk in du r n eu ee ni et ge m in n burgerlijk gen aan te biede din lei op k. el oe do rz t onde Wij hebben als den vanuit he eurs k gevoed wor od aan ingeni no t ef profiel, die oo he t", lan "k ze op on n j, ne pi bij reke De maatschap e kunnen hier elijk pr ofiel. W met een derg
naerts Dominiek Reyunde
Werktuigk .be Departement mech.kuleuven s@ rt ae yn re k. dominie
in r, afgestudeerd undig ingenieu gk ui kt er de w n n aa Carrière: Ik be n eigenlijk altijd U.Leuven. Ik be aan de Scuola lijf rb ve 1986 aan de K. rt ko n bleven, op ee doctoraat over K.U.Leuven ge in Pisa na. Mijn na An nt Sa re Superio
hun plannen en dromen robothanden behaalde ik in 1995. Mijn on dat van de fijn derzoeksdom mechanica (m ein is icr o- and pr ec We bestuderen ision engineer heel kleine co ing). m ponentjes en en machines de pr ocessen om ze te verv aar digen. Het instrumenten gaat hierbij om voor sleutelgat bv . chirurgie, slijp optische com pr ocessen vo ponenten, ultra or nauwkeurige aandrijvingen, … Visie/ambitie voor het depa rtment: Qua we een degelijk onderwijs bied e, br ede oplei en ding aan. W e studenten en wi hebben heel w llen dit in de to at ekomst uiteraa We zijn ook ee rd consolidere n gr oot departe n. m en de – schaarse t en het is een – middelen zo uitdaging goed mogelijk een optimale int in te zetten do er ne organisatie. or Qu nog hier en da a onderwijs kan ar gerationalis er misschien eerd worden, gecreëerd wor zodat er ruimte dt voor een En gelstalige afst We werken qu udeerrichting. a onderzoek oo k heel nauw sa men met
Hilde Heynen
Departement Architectuur, Stedenbouw Ruimtelijke O en rdening hilde.heynen@ asro.kuleuven. be Carrière: In 19 81 ben ik aan de K.U.Leuven als burgerljk ing afgestudeer d enieur-architec t en in 1982 he b ik een licentie
de industrie. O ns departemen t heeft aan de van meer dan wieg gestaan 10 spin-offs, we hebben oo Het onderzoe k drie leerstoele k in samenwer n. king met de in een stuk uitvoe dustrie kan vo rend zijn, maa or r moet vooral fundamenteel st rategisch en zijn. Ons onde rzoek willen w lijnen rond de e vooral str oo thema’s trans mpo rt, energie, ge welvaart. In de zondheid en toekomst zal ook het LUS (L Universitair Sy euvens steem) voor ee n uitdaging zo rgen. Toverstokje: ik zou eigenlijk voor ieder een willen toveren. een zonnige br Een zonnige br il il die bezieling brengt, die to en dynamism elaat om nog e meer te gelove kunnen, die ve n in het eigen rmijdt dat er te veel gezeur d tot een voorzic wordt, die leidt htig optimism e, di e constructief stimuleert, …m denken aar ja... ’t schi jnt dat tovena ars niet bestaa n.
in de filosofie be haald. In 1988 heb ik gedoctor 1992 heb ik aa eerd. In 1991n het MIT gedo ceer d. In 1995 aan het departm ben ik gestart ent ASRO, ik was toen wel in Londen aan nog deeltijds de slag. Pas in 20 01 ben ik voltij K.U.Leuven be ds aan de gonnen. Vorig jaar heb ik no genomen als g een sabbatica research fellow l aa n het Radclif fe (Harvard) en nu Institute ben ik dus de partementsvo Mijn domein is orzitter. ar chitectuurth eorie; dit houd in over wat ar t elke discussie chitectuur nu eigenlijk is of vr oeger was. Visie/ambitie voor het depa rtment: Ons de sterk onderwijs partement is gericht. ASRO staat in voor de tot burgerlijk in opleiding genieur-archite ct en twee mas Heel wat stafled ter-na-masters en werken als . ar chitect en zijn tijds verbonde slechts deeln aan ASRO. Er zijn dus maa aantal ZAP-led r een beperkt en die ook on derzoek doen de kwaliteit va . W e moeten n ons onderw ijs ver der optim hier en daar ka aliseren; n misschien w el wat geratio Qua nieuwe on naliseer d wor twikkelingen in den. het onderzoek gedacht aan du wor dt vooral urzaam bouw en , dit in samenw het Departem ent Burgerlijke erking met Bouwkunde. O de interactie tu p dit punt is ssen onderzoe ke rs interessant. Be en praktijkmen leidsgericht on sen erg derzoek zal ui blijven krijgen. teraar d aandac Dit zorgt som ht s w el locaal forum (b voor een span v. de burgemee ningsveld, ster van X vraa versus interna gt advies) tionale publica ties (waar de un aandringt), … iversiteit op Dit laatste geld t ook voor on het kader van s onderzoek in ontwikkelingss amenwerking: maar relatief w erg r elevant, einig internatio naal gereview de publicaties. Toverstokje: Ik zou dadelijk een nieuwe co wiens domein llega tover en constructief on twerpen zou zij steunt enerzijds n! Dit domein op het bereke nen van struct ingenieur en an ur en als derzijds het vo rmgeven als ar Hierin uitgebreid chitect. onderzoek kunn en starten lijkt me heerlijk.
Liliane Pintelon
3
Doctoraat: medische Het gebruik van proefdieren in de medische wetenschappen is een noodzakelijk kwaad. Om de r esultaten van uitgevoerde testen zo informatief mogelijk te maken is het belangrijk dat bijhorende metingen zeer nauwkeurig zijn. Klinische camera’s of scanners worden (terecht) ontwikkeld om optimaal te werken voor het menselijk lichaam. Het gebruik ervan op kleine pr oefdieren levert door de kleinere schaal en verhoogde nauwkeurigheid die daarvoor nodig is, niet altijd een optimale beeldkwaliteit. In haar doctoraat heeft Kathleen V unckx dit probleem nader bekeken.
4
Kathleen Vunckx studeerde in 2004 af als elektrotechnisch ingenieur. Ze werkte aan haar doctoraat onder het copromotorschap van prof. dr. ir. Johan Nuyts van de Faculteit Geneeskunde en prof. dr. ir. Paul Suetens van de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Op 13 oktober 2008 verdedigde ze met succes haar proefschrift met de titel: “High quality image formation of small animals using emission tomography” of vertaald: “Hoge kwaliteitsbeeldvorming van kleine dieren door middel van emissietomografie”. (Tomografie is röntgenfotografie waarbij maar één vlak scherp wor dt afgebeeld, nvdr) Kathleen blijft voorlopig aan de K.U.Leuven als postdoc.
Klinische beeldvorming van dichterbij bekijken. In de nucleaire geneeskunde spitst men zich toe op functionele medische beeldvorming. Specifieke stofwisselingsprocessen in het lichaam worden hierbij gevisualiseerd door eerst een kleine dosis van een radioactieve speurstof, die zal deelnemen aan deze processen, te injecteren bij de patiënt. T ijdens het radioactief verval worden fotonen uitgezonden, die opgemeten kunnen worden met één of meerdere detectoren van een scanner. Afhankelijk van de ingespoten speurstof, die ofwel enkelvoudige fotonen ofwel positronen (die omgezet worden tot de gelijktijdige emissie van twee fotonen in tegengestelde richting) uitzendt bij radioactief verval, wor dt hiervoor een SPECT- of PET-camera gebruikt. Met behulp van wiskundige reconstructietechnieken kunnen uit deze metingen driedimensionale beelden opgebouwd worden die de verdeling van de radioactiviteit in het lichaam van de patiënt weergeven. Voor de ontwikkeling van nieuwe radioactieve speurstof fen en voor het zoeken naar nieuwe therapieën voor o.a. neur ologische aandoeningen, hart- en vaatziekten en kankers, is het nuttig beeldvorming te doen bij kleine pr oefdieren, zoals muizen, ratten en konijnen. De mate waarin details onderscheiden kunnen worden met klinische camera’s is voor de meeste studies bij proefdieren echter ontoereikend; de SPECTen PET-camera moet worden aangepast voor deze taak. Bij SPECTbeeldvorming wordt hiervoor gebruik gemaakt van “pinholecollimatoren”. Dit zijn loden piramides met bovenaan één of meerdere kleine, zandlopervormige gaten (pinholes), die voor de detectoren geplaatst worden, zoals getoond in Figuur 1. Deze collimatoren fungeren als een soort vergrootglas, zodat in een kleiner volume meer details zichtbaar worden.
Figuur 1: Klinische SPECTcamera uitgerust met twee pinhole-collimatoren voor de detectoren.
beeldvorming Met als doel een zo hoog mogelijke beeldkwaliteit te verkrijgen werd zowel nieuwe software als hardware ontworpen voor gebruik met een SPECT-camera voor kleine proefdieren. Zo werden de camera- en meetgegevensmodellering uitgebreid en verbeterd, en werden de pinhole-collimatoren geoptimaliseerd. Om verscheidene collimatoren snel met elkaar te kunnen vergelijken werd een nieuw algoritme ontwikkeld om de beeldkwaliteit nauwkeurig en efficiënt te voorspellen. Dit algoritme maakt
5
het mogelijk de invloed van de voornaamste pinhole-ontwerpparameters op de kwaliteit van Figuur 2: Drie orthogonale snedes doorheen de activiteitsverdeling van een muis, waarbij voornamelijk het reconstructiebeeld na te opname in de schildklier verwacht werd. De kleine rode vlekken zijn de schildklier, de grotere vlek met gaan. Met dit algoritme werd lagere activiteit is de speekselklier. bovendien een set van (voor één specifieke toepassing) optimale De ontwikkelde techniek werd ook gebruikt om de kwaliteit collimatoren ontworpen, vervaardigd en geëvalueerd met behulp van fantoom- en diermetingen. van een ander systeem uit de nucleair e geneeskunde, namelijk time-of-flight PET, te onderzoeken. Door expliciet het gemeten Het algoritme werd ook gebruikt om het ef fect van overlaptijdsverschil tussen de detectie van elk paar simultaan uitgezonden pende projectiebeelden bij multipinhole SPECT te bestuder en, fotonen en de meetnauwkeurigheid in r ekening te brengen een onderwerp dat de onderzoekers binnen het domein tijdens de reconstructie, kan een betere beeldkwaliteit bekomen reeds geruime tijd bezighoudt. Voorstanders van multipinhole worden. Deze verbetering werd gekwantificeerd voor camera’s SPECT met overlap wijzen op de hoger e gevoeligheid van met verschillende tijdsresoluties en er werd onderzocht hoe het systeem terwijl tegenstanders argumenteren dat de vernauwkeurig de tijdsresolutie van het PET-systeem gemodelleerd gaarde informatie in de overlapgebieden de r econstructie moet worden om artefacten in de r econstructie te vermijden. bemoeilijkt en artefacten veroorzaakt. Voor gelokaliseerde beeldvorming hebben we gevonden dat het vermijden In de toekomst zal het algoritme nog gebruikt wor den voor van overlap de beeldkwaliteit ten goede komt, vooral in de evaluatie en verbetering van ander e beeldvormingshet centrum van het beeld. systemen binnen de nucleaire geneeskunde. Het uiteindelijke resultaat is dat voor de pinhole SPECT-scans van kleine proefdieren, die in het kader van preklinische studies worden uitgevoerd, beelden met een hogere kwaliteit en graad van detail afgeleverd worden. Als voorbeeld wordt in Figuur 2 een doorsnede in drie orthogonale richtingen van de activiteitsverdeling in een muis getoond, die werd opgemeten met behulp van de nieuwe pinhole-collimator en. De gebruikte speurstof stapelde zich in dit geval voor namelijk op in de schildklier van de muis. Deze twee kleine lobben liggen op zo’n 2 mm afstand van elkaar (afstand tussen de centra).
Kathleen Vunckx & Kurt Driessens
Meer informatie over doctoraten bij ingenieurswetenschappen: www.kuleuven.be/doctoraatsverdediging/ en klikken op Faculteit Ingenieurswetenschappen
Moeder - Dochter - Ingenieur! Marian Verhelst, dochter van de vicedecaan van de Faculteit Ingenieurswetenschappen Ann Haegemans, behaalde op 15 oktober 2008 de titel van Doctor in de Ingenieurswetenschappen met gelukwensen van de jury . Het gezin Verhelst-Haegemans is – om het in inge nieurstaal uit te drukken - een bijna homogene verzameling van ingenieurs. V ader, moeder, zoon, dochter en zelfs schoonzoon dragen allemaal de titel ingenieur. De schoondochter is licentiate wiskunde. W e hebben afgesproken met Ann en Marian op het Ar enbergkasteel, vroeg in de ochtend op de dag na Marians doctoraatsver dediging. Marian is een tiental minuutjes te laat, eigenlijk heel begrijp elijk.
6
GeniaaL: En, uitgeslapen? Marian: Een beetje, niet zo veel geslapen, nee. 't W as heel leuk. GeniaaL: Waren de gelukwensen van de jury verwacht? Marian: Ik had het zeker niet verwacht. Ik wist wel dat het erin zat, maar het was toch een verrassing. Er is maar een klein per centage dat gelukwensen krijgt hé. GeniaaL: (aan Ann) En u? Ann: Ik was niet echt verrast, ik zit in het Kasteel aan de br on. Ik heb af en toe iets zien passeren. De procedure voor gelukwensen wordt in gang gezet op de preliminaire verdediging. Alle leden van de jury moeten dan schriftelijk advies geven en normaal verwerken de decaan en ik dat samen. Ik heb nu gezegd: "Doe dat maar alleen, ik wil daar niks van zien". Maar ik wist wel dat er iets gaande was. GeniaaL: Ann, jij werd - ondertussen bijna 20 jaar geleden - geïnterviewd door Herwig Van Hove voor het boek naar aanleiding van 125 jaar ingenieursopleiding. Jij werd daar toen voorgesteld als de jonge garde en in dat interview besprak je hoe jij voor ingenieursstudies gekozen hebt. Je bent er als het war e ingerold na een voor bereidend jaar. Nu wil ik natuurlijk hetzelfde weten van Marian. Marian: Ik ben gewoon heel geïnteresseerd in hoe dingen in mekaar steken en werken. Ik vind het heel leuk dat een ingenieur iets kan maken. Een wetenschapper bestudeert en wij gebruiken de ontdekte wetten om iets nieuws te maken. Dat vind ik leuk: behoeftes in de maatschappij zien of ze misschien zelf cr eëren, en daar dan op inspelen met nieuwe producten. Zeker in de elektronica is dat heel leuk, want er komt nu zoveel nieuwe technologie op de markt en je kan zoveel mogelijkheden bedenken hoe in de toekomst de wer eld zal veranderen door de elektronica. Als kind speelde ik al graag met Lego-Technic en dat vloeit daaruit voort. Ik deed heel graag wiskunde en wetenschappen maar dan meer op een toegepaste manier . GeniaaL: Een ding dat jij, Ann, duidelijk in je interview zei was dat je je kinderen meer zou laten nadenken over hun keuze dan je zelf gedaan hebt. Werd daar thuis over gediscussieerd? Ann: Bij mij is dat inderdaad nogal onbewust geweest, maar nu krijgt men veel meer informatie dan vr oeger, bijvoorbeeld via studieinformatiedagen of infodagen. Jongeren kunnen daardoor veel bewuster kiezen. Dat verschil tussen wetenschappen en ingenieursstudies, dat is ook wat de decaan altijd op de infodagen zegt: "Wetenschappers zijn gebeten om te weten. Ingenieurs zijn gebeten om te creëren." Marian: Ik heb altijd wel geweten dat ik universitair e studies wou doen omdat ik goede resultaten had. Ik ben naar heel veel infodagen geweest. Niet alleen over ingenieursstudies, maar ook over studies voor handelsingenieur heb ik lang getwijfeld. Thuis lieten ze me kiezen wat ik het liefst wou doen. Ze hebben nooit gepr obeerd mij te beïnvloeden. Natuurlijk had ik wel een stapje voor: ik wist waarschijnlijk beter dan andere mensen wat ingenieur zijn inhoudt omdat ik thuis voorbeelden had. Ik ben in elk geval blij met mijn keuze. GeniaaL: En jij, Ann? Ann: Ik was eigenlijk van plan wiskunde te studer en. Ik heb het voorbereidend jaar gedaan samen met allemaal jongens die ingenieur gingen studeren. Dat was voor mij een uitdaging: "Als die dat kunnen, dan kan ik dat ook." GeniaaL: En als gevolg is thuis iedereen ingenieur. Marian: Joachim (Marians broer, nvdr) is het buitenbeentje, hij is bio-ingenieur (lacht). GeniaaL: Waar gaat het dan thuis aan tafel over?
Marian: Niet altijd over ingenieurszaken. Ann: Nee Marian: Joachim kan ons af en toe iets nieuws ler en als wij iets niet snappen uit de natuur of zo. Die weet meer over hoe gewassen groeien en hij weet veel over scheikunde. En natuurlijk kunnen wij hem ook af en toe iets bijbr engen. Dat is wel leuk. Ann: De laatste tijd is er ook niet veel meer aan tafel gezeten samen want de kinderen zijn al een tijdje thuis weg. Marian: En wanneer we in het weekend op bezoek komen, gaat de meeste aandacht naar de kleinkinderen. GeniaaL: Ann, in het interview met Herwig Van Hove gaf je aan dat je te maken kreeg met hoge verwachtingen nadat je het in de eerste jaren heel goed deed. Heb jij dat ook zo ervar en, Marian? Marian: Het is wel zo dat eens je in je eerste jaar goede punten behaalt, ze daarna ervan uit gaan dat dat ook zo zal blijven. Ik heb het geluk gehad dat dat altijd is blijven lukken. GeniaaL: Wie bedoel je met "ze", is dat thuis of zijn dat pr ofessoren? Marian: Eigenlijk iedereen. Thuis viel dat wel mee. Onze ouders gingen er eigenlijk vanuit dat het goed zou zijn, maar ze zouden ook niet lastig zijn moest het anders zijn. Ze hadden gewoon veel vertr ouwen. Maar medeleerlingen of medestudenten verwachten wel dat je weer zulke goeie punten haalt. Eigenlijk heb ik daar nooit veel druk bij gevoeld. Mensen verwachten wel dat het goed zou zijn, maar het was niet dat ik daar gespannen door was. Ik heb altijd makkelijk gestudeer d. GeniaaL: Je haalt als reden voor die verwachtingen aan dat je het eerste jaar goed presteerde. Had het ook te maken met je moeder en haar carrière hier aan de faculteit? Marian: Soms kreeg ik wel te horen: "Je mama heb je nog niet geklopt met hoge resultaten hé". Maar ja, de mensen lachen daar eigenlijk vooral mee. Ann: Gisteren zei ik nog tegen Yves Willems (gewezen decaan van de ingenieursfaculteit) dat ik verrast was dat Marian in haar eerste jaar zulke hoge punten haalde. Ik herinner me dat Y ves bij me langskwam toen ik zelf examen aan het afnemen was en dat hij me pr oficiat wenste. Ik dacht dat ze gewoon geslaagd was, maar hij zei: "Neenee, ze heeft grootste onderscheiding gehaald". Ik had verwacht dat ze zonder problemen zou slagen, maar dat niet. Marian: Ze heeft ooit tegen mij gezegd: "Ik wist dat je verstandig was, maar ik had nooit gedacht dat je het zo goed zou doen." Dus, ja, het eerste jaar waren er inderdaad geen verwachtingen, maar eens dat je goede resultaten behaalt dan ... Maar eigenlijk weten alleen je goeie vrienden dat je hoge punten haalt. Zelfs niet alle jaargenoten weten dat. Daar werd ook niet zo veel naar gekeken, ieder een wilde alleen maar weten wie er geslaagd was, dat was belangrijk. Ann: Het is wel belangrijk om graden te halen als je een FWO-beurs wil halen. Marian: Ja, en dat heeft me heel har d geholpen. Dat heb jij op het einde ook wel gezegd hé. “Als je wil doctor eren...” Maar eigenlijk had ik nooit gedacht dat ik zou willen doctor eren. Daarom was ik er minder mee bezig. Toen ik dan uiteindelijk mijn beurs wou halen was het wel gemakkelijk dat ik graden had. GeniaaL: Wanneer heb je dan beslist om te gaan doctor eren? Marian: In mijn laatste jaar, rond Kerstmis. Ik heb een FWO-beurs aangevraagd maar ben dan ook nog gaan solliciter en. Wel zonder heel veel motivatie, omdat ik wist dat ik de beurs kr eeg. Ann: Zonder beurs had je niet gedoctoreerd? Marian: Misschien wel, maar dan had ik er ook langer over nagedacht. Terwijl het nu makkelijk was en wel leuk leek. FWO geeft je ook veel
vrijheid, je bent niet afhankelijk van wat je pr omotor je precies wil laten doen want je hebt je eigen financiering. Die FWO-beurs heeft me wel een beetje overhaald. GeniaaL: En de keuze voor elektrotechniek? Marian: Daar heb ik ook lang over getwijfeld. Ik heb een week lang zo veel mogelijk lessen van computerwetenschappen en elektr otechniek gevolgd. En ik vond die van elektr otechniek leuker, ik denk omdat dat toch concreter is. Ik moet nu ook veel op de computer werken, maar toch niet altijd. Ik doe ook metingen in het lab en dergelijke. Er war en niet zo veel meisjes in onze richting, maar ik vind het wel een fijn beroep, micro-elektronica. Het is klein, je moet voorzichtig zijn, ik vind dat eigenlijk wel een vrouwelijk beroep. GeniaaL: En jij Ann, vind je het niet spijtig dat ze niet voor computerwetenschappen gekozen heeft? Ann: Nee, ik heb ook elektronica gestudeerd dus ... Ik zit ook niet aan de engineering kant van computerwetenschappen. Ik zit aan de kant van toegepaste wiskunde, eerder een randgebied. Marian: Het is toch ook wel wat leuker om niet in hetzelfde departement te zitten. We hebben natuurlijk niet dezelfde familienaam, wat ook al helpt. Ik ken ook vader-dochter of vader-zoon combinaties en doordat ze dezelfde familienaam hebben kent ieder een hen als zoon van, of dochter van ... Dat had ik bijna nooit. Bijna niemand wist dat mijn mama professor is door die verschillende familienaam. Voor hetzelfde departement kiezen was misschien wel moeilijker geweest, dan moet je ook door iemand anders examens laten afnemen. Ann: Thomas (de man van Marian) heeft wel computerwetenschappen bijgestudeerd. Marian: Ja, die heeft dan examen moeten doen bij iemand anders. Ann: Dan hebben we inderdaad iemand anders moeten zoeken. Ze waren toen nog niet getrouwd, maar ik vond dat toch niet gepast. GeniaaL: Ik weet dat dit niet jullie vakgebied is, maar julie kunnen jullie mening geven als ervaringexperts. Jullie hebben allebei heel sterk gepresteerd op academisch vlak, is dat nu genetisch of ligt het aan de opvoeding? Marian: Ik denk dat ik genetisch een beetje verstand heb meegekr egen van mijn ouders en door mijn opvoeding het nodige doorzettingsvermogen heb gekregen. En dat is denk ik minstens zo belangrijk. Ik kon me heel lang concentreren wanneer ik moest studeren. In de examenperiode kon ik me heel veel ontzeggen en lange dagen maken en hard blokken. En dat komt zeker door mijn opvoeding. Ann: Haar broer heeft dat niet. Die is misschien verstandiger, maar die is veel minder gedisciplineerd en ook veel minder ambitieus. Het zal een combinatie van de twee zijn, denk ik. Marian heeft altijd heel har d gewerkt, zonder dat wij haar daartoe dwongen. Ze had heel veel discipline bij het studeren. Geen blokbeest hé, ze heeft ook veel vrienden. Ze is ook veel uitgeweest. Marian: Ik wist gewoon wanneer het tijd was om te stoppen met feesten en te beginnen studeren. Ik kon goed die knop omdraaien en heel hard beginnen werken. GeniaaL: Heeft ze even hard gewerkt als jij, Ann? Ann: Nee, niet zo veel uren denk ik. De tijden zijn ook verander d. Vroeger, wat hadden wij in de jar en ‘60–‘70? Er waren geen computers, we konden al eens naar de film gaan, of naar een "thé dansant". Maar nu, als je ziet welke mogelijkheden er zijn voor jongeren om afgeleid te worden.. Marian: Ik was ook met VTK bezig. Dat heb jij nooit gedaan. Ann: Nee. Ik ben nooit actief geweest in VTK. Ik ben echt een brave student geweest (lacht) .. alleen maar studer en.
Marian: Ik denk dat ik de perfecte mengeling van mijn mama en mijn papa ben. Ik kan studeren zoals mijn mama en uitgaan zoals mijn papa (lacht). Dat was een goeie combinatie. Jullie hebben daar ook nooit veel van gezegd hé, van: “Nu moet je studer en”. Tegen Joachim meer dan tegen mij. Misschien ook omdat ik het eerste jaar al had laten zien dat het wel in or de kwam. Er was wel de r egel: "Het eerste jaar moet je thuis blijven (want wij woonden vlakbij) en als je slaagt mag je van het tweede jaar op kot". Dat was de motivatie het eerste jaar. GeniaaL: En nu ga je werken bij Intel. Marian: Ja, in Portland in Amerika. We hadden ooit wel gezegd dat we misschien naar het buitenland zouden gaan, maar ik had eer der aan Europa gedacht omdat dat dichterbij is. Maar dan kwam ik op een conferentie iemand tegen die zei: "We zoeken iemand zoals jij". Het is een job die ik nooit van mijn leven nog zal aangeboden krijgen, of toch niet als ik er deze keer niet zou op ingaan. Zo'n job vind je hier in Europa niet. De top van de top zit in die onderzoeksgr oep. Ik heb ze mijn cv opgestuurd, ze hebben mij opgebeld en na dat telefoon gesprek mocht ik naar daar vliegen. Dat is wel plezant, maar ik was er nog niet echt serieus mee bezig. Maar dan zijn we er over beginnen nadenken. We dachten “ofwel moeten we het nu doen, ofwel nooit meer”. Maar was de vraag niet van hen gekomen, dan had ik dat misschien niet gedaan. Het is voor 2 jaar, ik heb een visum en een contract voor 2 jaar. Ann: En het kan eventueel verlengd worden. Marian: Ja, maar we willen zelf terug zijn als onze kindjes naar de lagere school moeten. Ik wil dat ze hier ler en lezen en schrijven. En dat ze de grootouders op tijd terug zien. GeniaaL: En dan? Academische ambitities? Marian: Dat weet ik nog niet, en ik ga me daar nu ook niet over uitspreken. Ik heb nog nooit in de industrie gewerkt. Nu ga ik bij een onderzoekscentrum in de industrie werken, zowat tussen de twee werelden in. En dan zal ik wel zien wat ik het leukste vind. Met de job die ik nu ga doen hou ik alle mogelijkheden open. Ik kan terug naar hier komen en ergens les gaan geven en ze zullen mij in een bedrijf ook zeker willen met die buitenlandse ervaring. Dus ik zie wel waar ik zin in heb wanneer ik terugkom. Dat is ook zo leuk aan ons ber oep, je hebt altijd zo veel keuzemogelijkheden. GeniaaL: En je man gaat mee, kan hij daar werken? Marian: Jaja. Hij hangt wel met zijn visum af van het mijne, maar hij kan een werkvergunning aanvragen en mag normaliter vanaf januari werken. Hij gaat ter plaatse beginnen zoeken en solliciter en, maar hij is ook ingenieur dus dat zou moeten lukken. W e gaan daar in elk geval vanuit. GeniaaL: En jullie hebben al veel bezoekjes gepland? Ann: Eén keer per jaar. Voorlopig gaan we in januari naar Portland en in juli komen zij terug. Het jaar daar na hebben we nog niet gepland. Maar dan zullen we zeker ook r ond Kerstmis naar daar gaan. Marian: Of wij naar hier met Kerstmis, dat weten we allemaal nog niet. Het zal een ervaring zijn. Van mijn vijftien collega’s is er nog één een vrouw. Al die mannen komen met hun vr ouw die dan een paar jaar thuis blijft zitten, en ik wou echt een visum waarmee mijn man ook mocht werken. Dat hadden ze nog nooit meegemaakt. GeniaaL: Voor alles is er een eerste keer. Kurt Driessens
7
VILv: evolutie studentenaantallen Inschrijvingen van generatiestudenten (zonder een HOBU of UNIV-verleden) voor de richtingen Ingenieurswetenschappen (burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect) voor het academiejaar 2008-2009. Een generatiestudent is een student die zich voor het eerst inschrijft in het eerste jaar hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, als hoofdinschrijving.
K.U.Leuven
(www.kuleuven.be/onderwijs/cijfers/) stand op 22/10/2008 2007 – 2008
2008 – 2009
Verschil
Richting
Man
Vrouw
Totaal
Man
Vrouw
Totaal
Man
1ste ba ir. wet.
363
62
425
368
61
429
+5
-1
+4
1ste ba ir. wet.: A
63
77
140
77
76
153
+14
-1
+13
Totaal
426
139
565
445
137
582
+19
-2
+17
UGent
Vrouw Totaal
(www.ugent.be/nl/onderwijs/administratie/inschrijven) stand op 23/10/2008 (Mevr. Anuschka De Pla, Directie Onderwijsaangelegenheden) 2007 - 2008
8
2008 - 2009
Verschil
Richting
Man
Vrouw
Totaal
Man
Vrouw
Totaal
Man
1ste ba ir. wet.
283
55
338
304
57
361
+21
+2
+23
1ste ba ir. wet.: A
105
76
181
81
86
167
-24
+10
-14
Totaal
388
131
519
385
143
528
-3
+12
+9
V.U.Brussel
Vrouw Totaal
stand op 30/10/2008 (Peter van Rompaey, Communicatieverantwoordelijke) 2006 - 2007
Richting
2007 - 2008
Verschil
Man
Vrouw
Totaal
Man
Vrouw
Totaal
Man
Vrouw Totaal
1ste ba ir. wet.
82
8
90
75
15
90
-7
+7
0
1ste ba ir. wet.: A
14
13
27
15
15
30
+1
+2
+3
Totaal
96
21
117
90
30
120
-6
+9
+3
Aan de K.U.Leuven is het aantal inschrijvingen mooi toegenomen, vooral vanwege de verhoging van het aantal jongensstudenten in de richting architectuur. Het aantal meisjesstudenten is lichtjes afgenomen. Aan de UGent zien we een verschuiving van ar chitectuur naar de gewone richting bij de jongens en een mooie toename van het aantal meisjesstudenten in ar chitectuur. De Vrije Universiteit Brussel heeft, na jaren van sterke groei, een ietwat getemperd positief saldo. Algemeen is er voor het vijfde jaar op rij een gestage maar weliswaar bescheiden groei (+29 op 1230 is 2.4%). Het aantal meisjesstudenten is globaal 15.1% in de gewone richting (133/880). Dit is en blijft bedr oevend laag en is bovenal verbazend gezien de mooie toekomst die voor vr ouwelijke ingenieurs in het bedrijfsleven is weggelegd. Eric Van den Bulck
Wijziging data volgende forumavonden:
GeniaaL adverteren Wil je je bedrijf bekend(er) maken bij een ingenieurspubliek? Een studiedag aankondigen? Of heb je een belangrijke mededeling voor ingenieurs? Zeg het in GeniaaL!
(Sociale) netwerken vandaag: the best of both worlds 17 maart 2009 Krijgen jullie ook talrijke elektronische uitnodigingen om deel te nemen aan LinkedIn, MySpace of Facebook? Ben je zo iemand die zijn of haar pr ofiel met veel zorg opbouwt of geloof je helemaal niet in dat soort netwerken? Tijdens deze VILv-forumavond bekijken we op welke manier ‘netwerken’ het sociaal en economische leven door dringt. Er gaat immers geen dag voorbij zonder dat we spr eken van ons netwerk of het netwerk. Hoe belangrijk zijn deze elektronische en menselijke netwerken dan wel? Hoe bouw je ze uit en hoe onderhoud je ze? En hoe ontdek je de kracht van een netwerk? We hebben Jan Vermeiren en Martin Hinoul uitgenodigd voor een gesprek. Zij tonen vanuit hun persoonlijke ervaring de hoge toegevoegde waarde van een netwerk voor je job en je r elaties. Bovendien zullen zij praktische en zinvolle bedenkingen geven, waarna je door gerichte vragen kan participer en in het debat. Breid je netwerk uit op deze forumavond. Je kunt immers de discussie verderzetten tijdens de receptie achteraf. Sprekers • Jan Vermeiren, zaakvoerder Networking Coach en auteur van “Let’s Connect” • Martin Hinoul, Business Development Manager K.U.Leuven en auteur van “Ik netwerk, jij netwerkt”
GeniaaL heeft een oplage van om en bij de 5.000 exemplaren, verschijnt vier keer per jaar (in januari, april, juli en oktober) en wordt verspreid bij VILv-leden en in de Faculteit Ingenieurswetenschappen, bij personeel en studenten. tarieven • A4: € 500 • ½ pagina: € 300 • ¼ pagina: € 200 • Back cover: € 600 • Tweede cover: € 550 • Korting: 10% bij 2x, 20% bij 3x Interesse ? Neem contact op met Jelle De Borger via
[email protected] of 016/ 32 16 89.
Stuur ons 5 geldige e-mailadressen van collega-afgestudeerden en maak kans op een Bongo Bon Vino
gps & Galileo 28 april 2009 Op dit moment maken navigatiesystemen gebruik van het Amerikaanse gps (Global Positioning System) netwerk. Al enige jaren wordt gewerkt aan een Europese versie: Galileo. Galileo lijkt achtervolgd door problemen, zowel door tegenkanting van de VS als door inter ne Europese verdeeldheid. Maar op 30 november 2007 is binnen de EU een definitief akkoord bereikt over de bouw van het systeem, dat in 2013 operationeel moet zijn. Op deze forumavond laten we een aantal vooraanstaande sprekers aan het woord die ons meer inzicht zullen geven in de werking van Galileo, de noodzaak van het systeem en opportuniteiten die het zal bieden. De forumavonden vinden plaats in het Thermotechnisch Instituut in Heverlee en beginnen om 19.30 u. Br oodjes en drankjes of koffie worden aangeboden in de machinezaal vanaf 18.30 u.
Inschrijven voor de forumavond moet je vooraf doen via de website van onze studentenver eniging, www.vtk.be/alumni/activiteiten/forumavonden/
Als alumnus kun je via http://alumni.kuleuven.be je eigen coördinaten en deze van afgestudeerde familieleden en vrienden consulteren. Samen met de Alumni Lovanienses, wil VILv de huidige Alumni databank aanvullen met nog meer correcte e-mailadressen van afgestudeerde ingenieurs van de K.U.Leuven. Na toestemming van de houder van het e-mailadr es, wordt deze voortaan ook via e-mail op de hoogte gehouden van activiteiten en nieuws vanuit zijn/haar ‘oude’ faculteit. Aarzel dus niet en bezorg ons 5 geldige e-mailadr essen, dan maak je kans op een Bongo Bon V ino, die je kunt inwisselen voor een aantal flessen wijn bij de wijnhandel van je keuze! Stuur je mailtje naar
[email protected] en wij nemen contact met je op als je bij de gelukkige winnaars bent!
9
“Kernenergie ‘of’ hernieuwbare energie” is geen optie Op dinsdag 18 november bracht VILv, in samenwerking met Leuven.Inc en K VIV, een forumavond “Hernieuwbare Energie” onder leiding van prof. Eric Van den Bulck. Sprekers en panelleden waren prof. em. Paul De Meester, prof. William D'haeseleer, dr. ir. Johan Nijs van Photovoltech en Sam De Smedt, adjunct-kabinetschef energie van de Vlaamse minister van Openbar e Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur. Dat een thema als “her nieuwbare energie” een hot item is, bewijst het feit dat het forum wegens een te hoog inschrijvingsaantal tot twee keer toe van locatie moest verander en. Het ging uiteindelijk door in Auditorium C van Werktuigkunde en werd eigenlijk een avond rond kernenergie eerder dan rond hernieuwbare energie. Aantal deelnemers: 250. Naast vele bekenden uit de sector ook jonger en: bijna 100 inschrijvingen van alumni die na 2000 promoveerden. En nakaarten kon in de labs bij een frisse pint.
Paul De Meester
10
Prof. De Meester situeerde het onderwerp ‘energie’. Voor ingenieurs is dit samen met materie en systemen één van de drie peilers van de techniek. Voor economisten betekent energie een instabiele markt met een olieprijs die van 160 dollar per vat zes maanden geleden naar beneden tuimelde tot onder de 50 dollar per vat, een prijs die vandaag cruciale energiebesparingsinitiatieven naar de koelkast verwijst, maar die bij een heropleving van de economie wel eens nieuwe fenomenaal hoge toppen kan scheren. Voor nietingenieurs leidt het onderwerp ‘energie’ vaak tot het klassieke misverstand tussen “bronnen” (aardolie, steenkool, gas, wind, zon, water, biomassa) en “vectoren” (mechanische, scheikundige en elektrische energie).
Recentere criteria in de keuze van energiebronnen, vandaag belangrijker dan ‘de technologie’ (de vroeger dominante factor), zijn milieu, veiligheid en PSA (niet de factor gebruikt om een soort kanker te definiëren, wél Politiek & SamenlevingsAcceptatie). Vooral PSA wordt door de ingenieurs danig onderschat. Zeker omdat er een perverse denkpiste is ontstaan, waarbij mensen redeneren: “die kent daar blijkbaar zeer veel van, dus is hij niet betrouwbaar, waarschijnlijk zelfs een oplichter”. Dat is de redenering gebruikt door een hooggeschoolde politicus, weliswaar zonder enige technische opleiding, om energiespecialisten zoals bv. prof. D'haeseleer en hun studiewerk in de media gewoon af te schieten. Ingenieurs moeten dus weten dat zelfs met een objectieve analyse, met hantering van de juiste definities, ze nog door de massa en media onterecht, zelfs via (moedwillig) verkeerde interpretaties, via het opwekken van irreële psychoses in hun hemd kunnen gezet wor den.
Bij de bronnen is de relatie reserves-beschikbaarheid-prijs belangrijk. Een voorbeeld? De beschikbaarheid van aardolie is de jongste 30 jaar, de periode waarin prof. De Meester de energiemarkt heeft gevolgd, constant geschat op ‘nog voor maximaal 30 jaar’. En tot op vandaag blijft dit cijfer geldig. Ook beschikbaarheid, technologieevolutie en transport hangen samen. Elektriciteit over lange afstand transporteren vergt DC op hoge spanning, een techniek waar nog weinig ervaring mee is. Vervoer(skost) van aardolie, gas en elektriciteit speelt sterk mee in de uiteindelijke beschikbaarheidsprijs en rond deze prijs draait het economische plaatje.
PSA heeft volgens prof. De Meester geleid tot de ker nuitstapbeslissing. Ondertussen zijn de minder verkrampte landen op hun uitstapbeslissingen teruggekomen. Andere overwegen het. Want elke studie zegt dat duurzame CO2-vermindering onmogelijk is zonder een evenwichtige energiepolitiek. En dat betekent dat er geen “of”keuze is. Het wordt “kernenergie en andere energiebronnen, ook hernieuwbare”. Hij eindigde met: “maar u ziet hier nu een naïeve oude man staan die gelooft in (het nut van) een rationele objectieve discussie over de beste energiemix en de hiervoor in te zetten middelen”. Hiermee was de toon van de forumavond gezet.
De bronnen worden opgedeeld in (1) fossiele brandstof fen (met hieraan gekoppeld de al of niet overschatte, aan CO2-toegeschreven milieuwijziging), (2) de nucleaire opwekking en (3) de hernieuwbare energie (tegenwoordig politiek zwaar gepromoot). Het opzetten en exploiteren van de hernieuwbare energiebronnen is kapitaalsintensief en economisch risicovol (en afhankelijk van subsidiegoodwill), met alle gevaren van dien. Denk maar aan het bericht dat de bouwheer van het windmolenpark op de Bligh Bank in de Noordzee door de financiële crisis niet de nodige leningen kon krijgen.
William D'haeseleer Prof. D'haeseleer is directeur van het K.U.Leuven Energie-instituut, voorzitter van het Europese Energie-instituut en van de Commissie 2030. Hij bracht een aantal gezichtspunten van het in 2007 gepresenteerd en door de politiek verguisde rapport ‘Belgium's energy challenges towards 2030: Final report of the Commission on Energy 2030’. Hij had het ook over de impact die de door de EG gestelde CO2-verminderingen (15 of 30%) heeft of zal hebben op België. Zonder deze voordracht en alle bijhorende cijfers te willen (en kunnen) herhalen, was de eindconclusie dat we bij een ‘uittr eden door België uit de ker nenergie’ spreken over een CO2-taks van 500 euro/ton (15% reductie) tot 2.000 euro/ton (30% reductie). Vandaag bedraagt ze 20 euro/ton, een bedrag dat al als loodzwaar wordt aangevoeld. Willen we daarbij 10% van onze energievoor ziening geproduceerd door hernieuwbare energie dan spreken we over een investering (van nu tot 2030) van 15 miljoen eur o. We worden geconfronteerd met fenomenale en totaal onmogelijk haalbare cijfers wanneer Europa haar eis verplicht maakt. Het goede
nieuws is dat Europa – in tegenstelling tot wat men meestal laat uitschijnen – nog niets beslist heeft. Zij heeft enkel ber ekend wat elke lidstaat zal moeten bijdragen in de CO2-vermindering om tegen 2020 20% CO2-reductie te realiseren en 20% hernieuwbare energie te installeren, geteld over de hele EG. België krijgt als quotum 13% hernieuwbare energie toegewezen, terwijl volgens de studie van prof. D'haeseleer het maximaal Belgische potentieel tussen 6 à 8% ligt! Laat ons dus hopen dat de EG niet beslist dat de ber ekende reductie ook moet gehaald worden. Tot slot pleitte prof. D'haeseleer ervoor om minstens de kerncentrales langer open te laten en met deze inkomsten de investeringen in hernieuwbare energie mee te betalen.
de bevoorrading; Vlaanderen is enkel bevoegd voor het lever en aan de klant. Hij wees op de motivatorr ol van Vlaanderen (en verwees hierbij naar de opleiding van de architecten op het gebied van energiezuinig bouwen, wat in de vragenronde achteraf wel een kritische noot ontlokte). Hij wees op het feit dat de Vlaming zich wel bewust is van de pr oblematiek, maar nog niet genoeg doet. Hij sprak in dat verband over de azijn-honing-overleg-sensibiliseringsacties. En voor hem gaat het om keuzes maken en prioriteiten leggen. Zo is voor hem de bespaarde kWh nog steeds beter dan een groene kWh. Hierbij zou Europa niet enkel doelstellingen moeten bepalen, maar ook bindende en afdwingbare beleidsmaatregelen moeten uitvaardigen.
Johan Nijs
De zaal
Dr. ir. Nijs, general manager van Photovoltech (producent van fotovoltaïsche zonnecellen), was de eerste spreker die het over her nieuwbare energie in de klassieke zin had. Hij wees op het immense (theoretisch) potentieel van zonne-energie: 5.000 tot 10.000 keer de hoeveelheid energie die de mens vandaag nodig heeft. Het probleem is deze op economisch aanvaar dbare wijze omzetten naar een bruikbare energievector. Waar vroeger zonnecellen ‘autonome systemen’ waren, is er nu de noodzaak om ze te koppelen aan het bestaande elektrische net. Volgens dr. ir. Nijs kan dat rendabel, want de energieterugverdientijd wordt geschat op 1 tot 3 jaar, terwijl de fabrikanten 25 jaar garantie geven.
De eerste reactie, van prof. Van der Waeteren, moeten we zeker integraal onthouden: “spreek verstaanbare taal”. Dus een centrale van Doel al of niet verder exploiteren? Ze produceert 3 miljoen kW of 50% van de Belgische kernenergie. Dat is zo’n 4 miljoen paardenkracht. Deze paarden kun je maximaal 8 uur deze kracht laten uitoefenen en een centrale produceert 24 uur op 24, dus men heeft 12 miljoen paarden hiervoor nodig. Zet deze in een rij naast elkaar , waarbij elk paard toch wel 1 m plaats nodig heeft, dan heeft men een rij van Doel tot in Zuid-Afrika. En oordeel nu zelf: kunnen we die centrale zomaar uitschakelen? Antwoord van een leukerd uit de zaal: “energie uit biomassa wordt in dat geval wel dé strategie om voor te kiezen”.
Hij stelde dat als we in Eur opa alle goedgerichte daken volleggen met zonnecellen, we theoretisch zo tot 30% van onze elektriciteitsbehoefte kunnen opwekken. Hoe deze moet gekoppeld wor den in een stabiel net, gaf hij niet aan. En of het moment van de opwekking overeenkomt met het moment van de vraag is in België, ook volgens hem, wat moeilijk. Opslag van deze energie wordt dus nog een harde (R&D-) dobber, naast de kostprijs per gepr oduceerde kW. Ook kan soelaas gezocht worden in combinatie met andere hernieuwbare energiebronnen die anti-correleren met zonne-energie, zoals bijvoorbeeld windenergie. In elk geval is het voor wat betr eft energiebronnen (klassiek én hernieuwbaar) een én-én-verhaal en geen of-of-verhaal. Dankzij doeltreffende regelgevingen en subsidies is schaalvergroting in de productie (m.a.w. de leercurve) doorlopen mogelijk en kunnen extra R&D-inspanningen worden gedaan om de prijs ver der te doen dalen. Als de marktprijs van de energie ver der stijgt, zal er binnen enkele jaren een matching komen tussen de kostprijs van een kWh geproduceerd door zonnecellen en de kWh-piekprijs van de klassieke bronnen. Dit wordt in Italië bijvoorbeeld al verwacht tegen 2010-2011! En in de zomer is de piek er vooral door air co, dus op het ogenblik dat de zon schijnt. Ook dr. ir. Nijs gaf aan dat tegen 2020 tot 12% van de elektrische energiebehoefte in Europa met zonne-energie zou kunnen ger ealiseerd worden. Dat is een doelstelling van EPIA (Eur opean Photovoltaic Industry Association)
Sam De Smedt De boodschap van de adjunct-kabinetschef van minister Crevits was “maak het ons niet te moeilijk” en “zorg dat de wetenschappelijke wereld stopt met haar twee kampen van ‘believers’ en ‘nonbelievers”. Hij wees op de gelaagdheid van de wetgeving: mondiaal de VN, continentaal de EU, dan federaal (voor productie, transport en tarieven), dan pas regionaal (in zijn geval Vlaanderen) en dan heb je de gemeentes (die nog een vinger in de pap hebben bij de distributie). Vroeger was er één orgaan waar producenten en gebruikers samen de richtlijnen bepaalden. Het was een adviesorgaan, maar dat werd wél in bijna alle gevallen gevolgd. Wat doet Vlaanderen met haar bevoegdheid? In de eerste plaats ervoor zorgen dat de energie beschikbaar is (= sociaal) en betaalbaar (= economie), en liefst ook ecologisch (= leefmilieu). Hij wees op de noodzaak van het beschikken over een ‘draagvlak in het middenveld’ en op het probleem dat de federale overheid bevoegd is voor
11
Er was de vraag naar “wanneer ker nfusie”? De meest optimistische schatting was 30 jaar, dus niemand heeft hiervoor een r ealistische schatting. Toch evolueert alles positief: er zijn de plannen om een prototype te bouwen in Frankrijk en Rusland. Europa, de VS en Japan werken hieraan mee. Er was de klassieke vraag naar kernafval en veiligheid. Er was een niet-klassiek antwoord over ‘hoe je veiligheid bekijkt’: Doel heeft zo’n 1m³ beveiligde opslag per jaar voor haar afval nodig, minder dan een fractie van wat we nodig hebben om gevaarlijk chemisch afval te bergen. Ieder een kent de namen van alle incidenten die er ooit met kernenergie zijn geweest (ook deze waarbij er geen doden zijn gevallen), maar een ramp met een brandende tankwagen aan het Spaanse strand met tientallen doden, dat vergeet men onmiddellijk. Het is duidelijk dat de sociale aanvaar ding weg is wegens de schrik die er wer d aangekweekt voor kernenergie (en de parallel getrokken met kernbommen). En het ‘probleem’ radioactiviteit ? Giftige stoffen in het milieu zijn moeilijk te detecter en maar radioactiviteit is zeer gemakkelijk te meten. Dus wat is veiliger? Er was dan nog een vraag naar de betaalbaarheid van her nieuwbare energie en groene stroomcertificaten, naar de technologie van zonnecellen en naar biobrandstoffen. Wat betreft biobrandstoffen leerden we dat deze van vandaag, eerste generatie, in concurr entie staan met voedsel(productie), maar dat in tweede generatie (cellulose uit houtafval) er genetisch gemodificeerde (of is het gemanipuleerde) biobrandstoffen op komst zijn, maar nog heel wat R&D vergen. De derde generatie heeft het meeste potentieel, maar wat is haar aanvaardbaarheid als je ziet hoe gemodificeer de voedingsgewassen al zoveel tegenwind krijgen. Hier duikt weer die angst voor het onbekende op want de media spr eekt van ‘manipuleren’ in plaats van ‘modificeren’. Het gaat dan ook weer over ‘technisch kunnen’ en al profiteert ze er in het dagelijks leven van, al steunt haar comfort en levensstandaard er op, daar heeft de massa schrik van. Alfons Calders
ZATERDAG 4 OKTOBER 2008
Dag van de Ingenieur Op zaterdag 4 oktober organiseerde de VILv de Dag van de Ingenieur editie 2008. Ditmaal wer den de lustrumjaren (jaren die eindigden op een 3 of een 8) in de bloemetjes gezet. Kort na de middag wer den ruim 150 ingenieurs verwelkomd in de Campusbibliotheek Arenberg. Oorspronkelijk was het plan te starten vanuit het gerenoveerde Thermotechnisch Instituut. Helaas waren de werkzaamheden nog niet voltooid, dus maken we nu al een afspraak aldaar volgend jaar op de Dag van de Ingenieur editie 2009. Zoals elk jaar werden enkele bezoeken op het programma gezet met een knipoog naar de ingenieursdisciplines. Enkele sfeerbeelden en korte impressies:
Diaboloproject in Zaventem
12
Lemmensinstituut
“Eén van de grootste werven in België, één van de eerste volwaardige PPS-projecten (publiek-private samenwerking) in België op infrastructuurgebied, een geboor de tunnel onder onze nationale luchthaven door: wat is er nog meer nodig om de interesse van een ingenieur op te wekken? Met een goed gevulde bus vertrokken we richting Zaventem, waar leidend ambtenaar vanwege het Vlaamse Gewest Peter van der Holen ons al stond op te wachten. In het korte tijdsbestek maakte hij ons wegwijs in de complexe technische, maar ook financiële constructies die bij dit project horen. Naast het organogram worden ook enkele plannen besproken, meer bepaald het wegwerken van één van de zwarte punten in Vlaams-Brabant: het kruispunt van de Luchthavenlaan met de Haachtsesteenweg en het bijhorende op- en afrittencomplex van de E19. Nadien volgde een rondrit op de werf, waarbij verschillende ker en halt gehouden werd om een extra woordje uitleg te krijgen.
“Het bezoek aan het Lemmensinstituut was dit jaar weer om een succes. We werden ontvangen door de heer Luc Ponnet, docent aan het Instituut maar vooral hoofdorganist van de
Basiliek van Tongeren. In de grote orgelzaal gaf hij ons eerst uitleg over de geschiedenis van het Instituut ( o.m. van Mechelen naar deze unieke site van het Lemmensinstituut in Leuven), waarna wij konden genieten van de muziek van een duo cellisten. Dit duo leverde het bewijs dat een cello niet alleen een ondersteunend instrument is in een orkest, maar tevens absoluut een volwaardig onafhankelijk solo-instrument. Nadien heeft onze groep van een meesterspel op verschillende orgels kunnen genieten - orgels van Vlaamse, Duitse, Franse en hedendaagse bouw. Wat mij als begeleider van deze gr oep heeft verrast was zowel de kennis van onze deelnemers als de gr ondige vragen over orgels aan Luc Ponnet, en natuurlijk zijn meesterlijke kennis en zijn prompte "kunstenaars"-antwoorden op de vragen van de groep. Kortom, voor herhaling hervatbaar.” In deze regio zijn er in de komende jar en vele grote werkzaamheden in uitvoering die te maken hebben met het Diabolo project, dus zeggen we dankbaar: tot volgend jaar!” Rob Dreessen, 2001
Guido Declercq, 1958
Doode Bemde De Doode Bemde vormt één van de belangrijkste en meest waardevolle natuurgebieden in de Dijlevallei. In 1980 sloegen Natuurpunt en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud de handen in elkaar om hier een prachtige br ok natuur uit te bouwen.
collega professor-emeritus Hugo Hens, door een prachtig stukje natuurgebied “De Doode Bemde”. De mooie wandeling door het achterland van Leuven, streek Korbeek-Dijle en Neerijse, werd ten zeerste gesmaakt: een mooi landschap met de meanderende Dijle, vogels spotten vanuit een kijkhut met o.a. zicht op witte reigers, deskundige uitleg over dieren- en plantensoorten,… Iedereen trok met modder aan de schoenen maar tevr eden richting Hallen voor de receptie.”
“Met een tiental collega’s natuurliefhebbers trokken we onder leiding van onze enthousiaste gids Maarten Hens, zoon van
Luc Monserez, 1978
Abdij van ’t Park “Het bezoek aan de Parkabdij in Heverlee was een ideale combinatie van interessante geschiedenis van eigen bodem, cultuur en gezonde beweging. De abdij werd in 1129 gesticht op initiatief van Godfried I met de Baar d, graaf van Leuven en hertog van Neder-Lotharingen. Sinds 2003 werden grote delen van de Abdij van 't Park in erfpacht overgedragen aan de stad Leuven. De restauratie van dit uitzonderlijke abdijpatrimonium loopt nog tot 2012. De rondleiding binnen was zeer indrukwekkend. Van de eetzaal met een plafond bezet met bijbelse tafer elen in 'halfverheven' stucwerk ging het door de kloostergang met prachtige glasramen naar de kapittelzaal, bibliotheek en kerk. Het enthousiasme van de gids werkte aanstekelijk en door de talrijke vragen begonnen we later dan voorzien aan de buitenrondleiding met een al even gedr even gids. Het park laat zich opmerken door zijn kerkhof waar verschillende pr ominente Leuvenaars begraven liggen (zoals Pieter De Somer, Gaston Eyskens, ...) en zijn mooie tuin die uitgeeft op een aantal vijvers.” David De Clerck, echtgenoot van Iris De Coster
13
14
Daarnaast waren er ook bezoeken aan het UZ Gasthuisberg en het drinkwaterzuiveringsstation in Korbeek-Dijle. Na deze interessante namiddagactiviteiten keerden de ingenieurs terug naar de Campusbibliotheek, vanwaar ze per auto naar Leuven trokken. Na even op adem te zijn gekomen tijdens de receptie in de indrukwekkende Universiteitshallen van de K.U.Leuven, ging de groep naar Salons Georges voor het smakelijke feestbanket, in aanwezigheid van o.a. rector Marc Vervenne, vicerector Karen Maex en decaan Ludo Fr oyen. Tussen de gangen door werden de aanwezigen vergast op gelegenheidstoespraken van VILvvoorzitter Iris De Coster, rector Marc Vervenne en de feestspreker, Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit. Het is voor de alumni-ingenieurs van de K.U.Leuven een eer dat rector Vervenne steeds aanwezig kan zijn op de Dag van de Ingenieur . Ook de volgende editie op de eerste zaterdag van oktober 2009, staat al in zijn agenda, beloofde hij de aanwezigen. Op een boeiende manier schetste hij het reilen en zeilen aan onze universiteit. Hij ging ook even in op het 'Leuvens Universitair Systeem' dat momenteel geregeld aan bod komt in de nationale pers. “Vanaf 2013 zal de Leuvense Universiteit een universiteit met verschillende campussen zijn, verspr eid over heel Vlaanderen. Als hogescholen zullen die campussen instaan voor professionele opleidingen. Als lid van de universiteit zullen zij, regionaal verankerd, academisch onderwijs verzorgen en een eigen onderzoeksprofiel ontwikkelen, in nauwe samenhang
met de professionele expertise die er voorhanden is. Op die manier zal de Universiteit zich ontplooien als een sterk en beweeglijk netwerk. Een bedreiging voor andere instellingen wil zij daarmee niet zijn. Integendeel, de mogelijkheden tot samenwerking zullen in het ‘Leuvens Universitair Systeem’ nog toenemen”, aldus rector Vervenne. Etienne Schouppe kreeg als gastspreker de opdracht om het publiek te onderhouden over ‘De ingenieur in de politiek’. Enkele ludieke quotes die tijdens zijn humoristische speech aan bod kwamen, willen we jullie zeker niet onthouden: Waarom zitten er zo weinig ingenieurs in de politiek? In de definitie van ingenieur staat dat ze op korte termijn problemen analyseren en ze oplossen. Dit strookt niet echt met de politiek. Een advocaat, een geneesheer, een ingenieur en een politicus zitten rond de tafel en discussiëren over het oudste beroep ter wereld. De advocaat grijpt naar het oude testament en zegt dat de advocatuur het oudste ber oep ter wereld is omwille van de br oedermoord bij Kaïn en Abel. De geneesheer ontkent echter en zegt dat Eva tenslotte geschapen is uit een rib van Adam. Het kan niet anders dan dat God een geneesheer was. De ingenieur op zijn beurt grijpt terug naar het boek Genesis, waarbij God op 7 dagen de wereld schiep uit de chaos. W aarop de politicus zegt: “En wie denk je dat de chaos geschapen heeft?”
Oproep voor de Dag van de ingenieur 2009 Zaterdag 3 oktober 2009 Was u actief in de afstudeerjar en eindigend op 4 of 9, en wilt u uw jaargenoten samen met ons bijeenbr engen tijdens deze dag, geef ons een seintje! W ij verzorgen alle administratieve ondersteuning, maar doen graag een ber oep op jullie inbreng! Contact: ir. Elke Piessens -
[email protected]
44e bijeenkomst van Ingenium 64
Reünie 1949 Met 65 studenten bereikten we in 1949 de eindmeet van onze ingenieursstudies. Dat was een vrij gr oot aantal voor deze tijd, maar door oorlogsomstandigheden waren wij een dubbel jaar. Met 15 deelnemers hebben wij op 9 oktober in de Faculty Club in Leuven onze jaarlijkse bijeenkomst gevierd. Van enkele collega’s hebben wij sedert het einde van onze studies niet veel meer ver nomen, maar toch zijn de meesten ons tr ouw gebleven, waaronder de eerste vrouwelijke ingenieur van de K.U.Leuven, Marie-Louise Boone. We bezochten onder de leiding van een stadsgids het Groot Begijnhof. Eerst bewonderden wij, zeker als ingenieurs, de infirmerie met haar indrukwekkende houten dakgebinte uit de 13e eeuw, dat in volle eik, zonder nagels, werd opgetrokken. Daarna begaven wij ons naar de Sint-Jan-deDoperkerk uit de 14e eeuw die gebouwd wer d voor de opkomende begijnenbeweging. Deze kerk is nu vroeg-gotisch, daar ze in de 17e eeuw herbouwd werd, door nieuwe gewelven onder de oude aan te brengen. Omstreeks 1700 waren er 298 begijnen aanwezig en 8 novicen; dit was een hoogtepunt in de bijna 8 eeuwen durende begijnenbeweging. Het aantal begijnen daalde fel tijdens de Franse overheersing. Er waren nog 70 begijnen bij de stichting van België in 1830. Hun aantal bedroeg nog maar 12 vlak voor de Tweede Wereldoorlog en op 13 augustus 1988 stierf zuster Julia Wielandt als laatste begijn van Leuven en Vlaams-Brabant. Aanvankelijk, rond 1550, woonden de meeste begijnen in lemen met stro bedekte huisjes. Wel waren er toen ook al enkele gr otere vakwerkgebouwen, zoals de infirmerie, het convent van Lommel en het convent van Chièvres. Later volgden nog enkele gemeenschapshuizen. Vanaf 1640 echter werden deze lemen huisjes wegens brandgevaar verboden en vervangen door nieuwe constructies in kareelsteen met passende omlijstingen van ramen en deuren in witte zandsteen. Dit was de typisch Brabantse bak- en zandsteenstijl, een lokale aanpassing van de Vlaamse renaissancestijl. Het is aan onze K.U.Leuven te danken dat het Groot Begijnhofcomplex van de totale ondergang gered werd en volledig gerestaureerd. De Leuvense Commissie van Openbare Onderstand kon het onderhoud van de 7 hectar e grond met daarop een negentigtal huizen en grotere gebouwen in zorgwekkende toestand niet meer aan en verkocht het geheel, met uitzondering van de kerk, aan de universiteit, mits de belofte alles te herstellen. De UNESCO heeft dit indrukwekkende werk wer eldwijd erkend door dit begijnhof samen met dertien andere Vlaamse begijnhoven in de lijst van het werelderfgoed op te nemen. Volgend jaar komen we op 8 oktober 2009 samen in het Antwerpse voor ons “diamanten jubilieum”. Rik De Lannoy
Zoals ieder jaar op de tweede zater dag van oktober zijn de ingenieurs van de promotie van 1964 samengekomen, deze keer in het informatiecentrum ISOTOPOLIS van de nv Belgoprocess, die in Dessel instaat voor het beheer van al het radioactief afval afkomstig van Belgische pr oducenten: de elektriciteitscentrales Doel en Tihange, de medische sector en de toepassingen in onderzoek en ontwikkeling van radioactieve straling. De nv Belgopr ocess werkt voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van NIRAS, de nationale instelling voor radioactief afval en splijtstoffen. Eerst kregen we een inleidende film te zien in ISOTOPOLIS over radioactiviteit van natuurlijke oorsprong en de manier waarop NIRAS en Belgoprocess het beheer van radioactief afval daarin kader en. In drie groepen werden dan de drie hoofdluiken van het bezoek aangevat. Een eerste luik betreft ISOTOPOLIS zelf, waarin de bezoeker een inleiding krijgt over de fysica van de radioactieve straling, de verschillende types straling, alfa, bèta en gamma, en de r elatieve waarde van de natuurlijke radioactieve straling die wij allen ondergaan. Klapstuk van dat gedeelte is de nevelkamer , waarin de alfa- en gammastraling afkomstig van de kosmos, de materialen die ons omgeven en ons eigen lichaam, zichtbaar wor den gemaakt. Vervolgens wordt via allerlei visuele en technische simulaties uitgelegd hoe radioactief afval door Belgoprocess wordt verzameld, getrieerd, behandeld en vastgezet in stabiele verpakkingen die vervolgens worden opgeslagen in gebouwen die een volledige bescherming van de omgeving waarborgen. In een tweede luik wordt een bezoek gebracht aan een indrukwekkend gebouw , waarin hoogactief verglaasd afval in roestvrij stalen verpakkingen wordt opgeslagen in een technische constellatie die het best te vergelijken valt met een warmte wisselaar. Deze verpakkingen geven namelijk tijdens de eerste jaren na hun productie warmte af die moet afgevoerd worden via een geforceerde luchtkoeling om te voorkomen dat de temperatuur van de verpakkingen te hoog oploopt. Dat gebouw dat weerstaat aan de inslag van een jachtvliegtuig, een zware aardbeving of een gasontploffing, staat in voor een langdurige opslag van 50 jaar of meer, tot er duidelijkheid komt over de definitieve eindbestemming van dat hoogactief afval. Wat die mogelijke eindbestemming is, vormt het voorwerp van het der de luik van het bezoek, een ondergronds laboratorium in de Boomse klei op 220 meter diepte waarin sinds 30 jaar baanbr ekend onderzoek wordt verricht naar de mogelijkheden om hoogradioactief afval definitief onder te br engen in één of andere kleilaag. Dit in situ lab, een unicum in de wer eld, wordt uitgebaat door EURIDICE, een Europees samenwerkingsverband van NIRAS en het SCK, het Studiecentrum voor Kernenergie. Voor veel deelnemers was de afdaling via een industriële schacht naar wat door insiders toepasselijk het lab HADES wor dt genoemd een terugkeer naar vroegere bezoeken aan mijngangen in steenkoolmijnen. In de ondergrond kregen de bezoekers uitleg over de uitgravingstechnieken in de klei en een overzicht van alle onderzoekspr ojecten om het gedrag van klei en de eigenschappen ervan voor het vasthouden van radioactieve isotopen die er via afvalverpakkingen in zouden geborgen wor den, te bepalen en in modellen te simuleren op zeer lange termijn. In de late namiddag verzamelden de deelnemers opnieuw in ISOTOPOLIS om van de burgemeester van Dessel, Kris Van Dijck, te horen hoe in de loop der jaren de houding van de lokale en r egionale overheid en de plaatselijke bevolking tegenover de activiteiten van Belgoprocess voor het beheer van radioactief afval geëvolueerd is van een gezond wantr ouwen tot een kritisch vertrouwen, dankzij de communicatie-inspanningen die de plaatselijke nucleair e bedrijven zich in de loop der jaren hebben getroost. Zo is via een partnerschap met de gemeente Dessel een oplossing uit de bus gekomen voor de definitieve berging van het laagradioactief en kortlevend middelactief afval dat door Belgopr ocess wordt behandeld en opgeslagen in Dessel. Alle deelnemers war en het erover eens dat dit een bijzonder geslaagde bijeenkomst was. Oproep: afgestudeerden van 1964 die de uitnodigingen voor onze bijeenkomsten niet zouden ontvangen kunnen contact opnemen via het telefoonnummer (03) 383 46 16 of e-mail: guido.depr
[email protected].
15
Operatie Lake Placid In Operatie Lake Placid volgt Canvas de lotgevallen van het Belgische bobsleeteam op weg naar de Olympische Winterspelen van 2010 in Vancouver (zie kader). Canvas ziet het bobsleeavontuur vooral als een gelegenheid om wetenschap op een toegankelijke manier tot bij de kijker te brengen door het te verwerken in een sportief en spannend verhaal. Waarom willen de atletes zo zwaar mogelijk aan de start verschijnen? Wat is het geheim van een winnende bob? En waarom wrijven de bobbers hun schaatsen in vlak voor de start? Om op deze vragen een antwoord te kunnen bieden, doet Canvas een beroep op Pieter Spaepen, Joris Walraevens en Liesbet Goossens, drie ingenieurs van de Afdeling Biomechanica van het Departement Werktuigkunde van de K.U.Leuven. GeniaaL sprak met Pieter en Joris over hun bijdrage aan het programma.
Pieter: Canvas vroeg ons ook te berekenen wat de ideale lijn is voor een bob. De eerste vraag die je je dan moet stellen is: ‘Wat is ideaal?’. Hoe definieer je de ideale lijn? Hoe sneller de bob door de bocht gaat, hoe beter natuurlijk. Maar ook de uitgangshoogte, -richting en –snelheid zijn belangrijk, want die bepalen hoe je door de volgende bocht gaat. Het begrip ‘ideale lijn’ voor een hele baan is dus zeer moeilijk te beschrijven.
16
Pieter en Joris met een prototype van de accelormeters die ze in W interberg gaan gebruiken om de versnelling van de bob tijdens de afdaling te meten.
Joris: Het is niet de bedoeling dat we het bobsleeteam helpen om beter te presteren, Canvas is vooral bij ons komen aankloppen om de kijker bij enkele aspecten van het bobsleeën van duiding te voorzien. Zo willen ze weten hoeveel krachten er op de bob inspelen tijdens een afdaling en welke lijn de slee moet volgen om zo snel mogelijk beneden te raken. Pieter: De acceleratie tijdens de afdaling gaan we meten door een autonome datalogger samen met acceler ometers en een giroscoop in de bob te steken. Op die manier kunnen we meten hoe hard de bob versnelt tijdens een race en welke krachten er dan op inspelen. Die krachten kunnen we vervolgens vergelijken met wat er met je lichaam gebeurt tijdens een ritje op een rollercoaster of een vlucht in een straaljager. Onderzoekers van het Sportkot linken die krachten ook aan het medische luik. Zo blijkt dat de atletes door de hoge krachten die ze in de bochten ondervinden soms een blackout van enkele seconden krijgen tijdens een afdaling. Joris: Het Sportkot (de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen) werkt ook mee aan het programma. Zij bekijken de metabolische kant. Hoe hoog kan een hartslag wor den tijdens de race, welke afduwkrachten zijn er nodig om een bob te starten? Omdat de snelheid tijdens een afdaling dermate groot is, is voorkennis van de baan en bochten noodzakelijk. Voor de start proberen ze zich de race dan ook enkele keren in te beelden. De onderzoekers gaan na of de hartslag tijdens zo’n sessie hetzelfde patr oon volgt als tijdens de echte race.
Joris: We hebben een wiskundig model gemaakt dat we toepassen op een generische bocht, omdat we geen exacte informatie hadden over de bochten op het par cours van Winterberg, waar we de metingen gaan doen. Als ver eenvoudiging veronderstellen we dat er niet gestuur d wordt in de bocht zelf, want ook in werkelijkheid wor dt in de bocht slechts minimaal gestuurd. Bovendien zou de wrijving ten gevolge van het sturen het model veel complexer maken. Oorspr onkelijk was het plan om onze theor etische ideale lijn te vergelijken met metingen die een Duits bedrijf zou doen, maar praktische uitwerking hiervan werd Canvas te ingewikkeld en te duur. Nu gaan ze vergelijken hoe de trainer door de bocht gaat en hoe de atletes het zelf doen. Als dan blijkt dat zij bijvoorbeeld veel hoger insturen, kunnen wij met ons model aantonen waarom dat niet zo goed is. Pieter: De trainer zou beter moeten weten wat de ideale lijn is, omdat hij veel meer ervaring heeft. Ervaring bepaalt heel veel bij het bobsleeën. Zo wrijven alle atleten hun ijzers vlak voor de start op om ze warmer te maken, omdat ieder een dat altijd al gedaan heeft. In theorie zou de wrijving van de bob op het ijs hierdoor moeten verminderen, omdat zich een dikker laagje water tussen de ijzers en de baan vormt wanneer de schaatsen warmer zijn. Alleen bestaat er een regel die zegt dat de ijzers maximaal vier graden warmer mogen zijn dan een referentiepaar. Omdat er toch nog een seconde of 90 zit tussen het stoppen van het opwrijven en de uiteindelijke start, stellen we ons de vraag of dit eigenlijk wel zin heeft. Is het hele proces niet gebaseerd op een mythe? Zijn de schaatsen bij de start niet al lang weer afgekoeld? Heeft dat opwrijven wel een ef fect, en zo ja, is dat dan wel te wijten aan de temperatuur? Dat gaan we pr oberen te testen, al is dat niet eenvoudig. Het afhur en van een baan voor één dag is zeer duur en op die dag kan je maar een keer of acht afdalen, dus echt veel kun je niet testen. Ik denk dat het ook daardoor is dat er zoveel op ervaring of mythen geteerd wordt.
Bij gelijke instuursnelheid zal het gevolgde traject o.a. afhangen van de instuurhoek en de instuurhoogte, zoals blijkt uit bov enstaande simulatieresultaten.
Joris: Zo proberen de atletes hun gewicht zo hoog mogelijk te houden. De zwaartekracht van een zwaardere bob is relatief groter ten opzichte van de wrijvingskracht en dus zou die sneller moeten afdalen. Het maximale gewicht van de bob plus de meisjes ligt vast op 340 kg en elk team probeert dat zo goed mogelijk te benaderen. Als blijkt dat op de wedstrijddag hun gewicht lager ligt, zullen ze extra loodjes aan de bob bevestigen. Wij zullen proberen na te gaan of dit inderdaad zo belangrijk is. Pieter: Die regels zijn er gekomen om extreem misbruik te voorkomen, maar de vraag is of ze echt onderbouwd zijn. Spijtig genoeg zullen we dat niet echt grondig kunnen onderzoeken. De structuur binnen de K.U.Leuven laat niet toe er meer tijd aan te besteden. Onze bijdrage aan het programma is volledig vrijwillig en we doen dit naast ons doctoraatsonderzoek. Als de opnames gedaan zijn, is voor ons het onderzoek ook achter de rug. Op zich is dat wel spijtig, omdat het toch goed is voor het imago van de universiteit. Gelukkig heeft de K.U.Leuven goede afspraken gemaakt met Canvas, zodat de K.U.Leuven zowel tijdens het programma zelf als bij de aftiteling op gepaste wijze in beeld zal komen. Betaald worden we niet, maar het is wel goed voor onze pr! An Serbruyns
Bobsleeën Bobbende vrouwen maakten hun olympisch debuut in Salt Lake City in 2002. In tegenstelling tot de herencompetitie, waar vier- en tweemansbobs worden ingezet, beperkt de vrouwencompetitie zich tot de duobob. Een team bestaat uit een pilote en een r emster. Zij moeten bij de start de 170 kg wegende bob over een afstand van 50 m tot een snelheid van zo’n 40 km/uur duwen in ongeveer 6 seconden. De afstoot bepaalt voor een gr oot deel de topsnelheid tijdens de race. 1/10 seconde trager bij de start betekent 3/10 verlies bij de finish. Een race duurt ongeveer één minuut en de snelheden aan de finish kunnen oplopen tot ongeveer 140 km/uur. Naast de start maken nog twee andere elementen het verschil tussen winst en verlies. Een goede pilote bestuurt haar bob tijdens de race zo dat deze de ideale lijn volgt. Stur en veroorzaakt echter wrijving tussen de bob en het ijs, waardoor de slee aan snelheid inboet. Zonder sturen crasht de bob dan weer tegen de ijswand. V erder is ook het materiaal belangrijk. Bobslee wordt ook wel de Formule 1 van het ijs genoemd. Een goede pilote heeft een perfect afgestelde bob nodig om kans te maken op de overwinning.
Het programma Operatie Lake Placid is het vervolg van Operatie Winterberg. In dat programma volgde Canvas de zoektocht naar een Belgisch bobsleeteam. Zes atletes moesten op het einde van het seizoen bewijzen dat een Belgische deelname aan de Winterspelen in 2010 geen utopie is. De bobduo’s finishten tijden de Europa Cup in Winterberg binnen de vooropgestelde rangschikking en dus werd er een vervolg gebreid aan het avontuur. In Operatie Lake Placid volgt Canvas de teams tijdens hun eerste volledige bobsleeseizoen. Het doel van dit seizoen is het wereldkampioenschap in Lake Placid. Als de meisjes daar een plaats in de top 12 halen, is dat een grote stap richting Vancouver 2010. De opnames met de ingenieurs van de K.U.Leuven vonden plaats op 16 december 2008 in Winterberg en het resultaat zal vanaf dinsdag 3 februari 2009 6 weken lang te zien zijn, elke dinsdagavond om 21.10 u. op Canvas.
17
Jaar- versus semesterexamensysteem Je hoort enkele oud-studenten nog af en toe mijmer en “dat het in hun tijd veel moeilijker was, alle examens kwamen op hetzelfde ogenblik, namelijk aan het einde van het jaar .” Enkele veel oudere monumenten hadden zelfs al hun examens op maar twee dagen. Maar er is intussen veel verander d: het semesterexamensysteem is al weer vele jar en geleden ingevoerd, maar is toen zeker niet onbespr oken gebleven. Tijd dus om eens te weten te komen wat de studenten van die tijd vonden van de overgang, en vooral naar welk systeem hun voorkeur uitging. Daartoe werd een kleinschalige enquête voorgeschoteld aan een aantal ex-VTK presidiumleden.
De reden waarom we dit enkel gedaan hebben bij een aantal presidiumleden is in de eerste plaats het feit dat deze mensen gemakkelijk te contacteren zijn; al hun gegevens zitten nog steeds in de VTK-database. Ten tweede waren deze mensen in hun studententijd actief betrokken bij de discussie: zij waren de studentenvertegenwoordigers, zij vormden de “uitlaatklep” voor alle ingenieur-studenten. Bovendien kan men van deze groep een grotere respons verwachten: ze waren in hun tijd actieve studenten en dus spreken studentenzaken hen vermoedelijk nog steeds aan. Dat we hierdoor een lichtjes vertekend beeld krijgen van de algemene studentenopinie staat vast, maar zolang we er rekening mee houden in de hele analyse hoeft dit geen probleem op te leveren.
Alles anders 18
Met een voorkeur van 67% verkiezen de meeste oud-studenten nog steeds het jaarsysteem. Dat daar een aantal gegr onde redenen voor zijn blijkt ook als we peilen naar de criteria die ze hiervoor hanteren. Een aantal redenen komt bovendien meermaals terug en duidt op een vrij gr ote eensgezindheid wat betreft de meningen van de studenten. V ooral het grotere studiegenot tijdens het jaar en de vrijheid in de studieplanning worden het meest aangehaald. Bij het jaarsysteem kon je vrijwel tot aan de paasvakantie ongestoord de student uithangen en moest je dan pas serieus beginnen te ler en. Nu moet je tweemaal in het jaar - minstens - zes weken lang studer en en daar komt nog eens de grotere werkdruk bij voor werkjes en practica (die nu voor elke examenreeks af moeten zijn, maar die vr oeger gewoon konden doorlopen). Ook voor de thesisstudenten was het jaarsysteem aangenamer; met het huidige semester examensysteem valt er een examenreeks middenin hun thesisonderzoek en het ligt voor de hand dat dit wel eens ongemakkelijk kan zijn. Vroeger was de thesis voor de meeste studenten dan ook af voor de examens begonnen en war en die examens dan nog slechts “een formaliteit” in de ogen van velen. Anderzijds zou het semesterexamensysteem voordeliger zijn voor de ‘mindere’ studenten voor wie een gr otere studiebegeleiding welkom kan zijn. Bij het semestersysteem zijn de studenten vaker verplicht om in de boeken te duiken en hebben ze na Kerstmis al een eerste waarschuwing moest hun studiemethode niet de juiste zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ‘betere’ studenten hun voorkeur toonden voor het jaarsysteem. Ze hebben de begeleiding en de tussentijdse evaluaties minder nodig en vinden het zelf kunnen plannen van de studie een nuttige les. Je moest kunnen inzien hoeveel tijd je voor welk vak nodig zou hebben en de kleine tijdsspanne tussen de paasvakantie en de juni-examens zo efficiënt mogelijk kunnen invullen. De goede studenten hadden hier minder last mee en hadden ook gewoon minder tijd nodig om een vak volledig door te nemen;
die periode was voor hen dus ideaal. Dat is volgens ons ook één van de redenen waarom het jaarsysteem zo populair was bij onze presidiumleden: ze moesten hun studies immers kunnen combineren met dat tijdrovende vrijwilligerswerk, de extra tijd hiervoor in het jaar was dus zeker welkom. Een argument dat we ook vaak hoor den terugkomen, is dat je bij het jaarsysteem de mogelijkheid had om een vak of een vakgebied volledig te doorgronden voor de examens begonnen. De link tussen verschillende vakken en het gr otere geheel werd sneller duidelijk, wat voor veel studenten een aha-erlebnis teweeg bracht. Volgens deze studenten gaat dit veel moeilijker met de semesterexamens omdat je de leerstof niet in zijn geheel moet studeren, bijvoorbeeld Analyse 1 en 2 zijn volledig gescheiden en de link tussen de twee vakken is al snel vergeten – we bedoelen daarmee uiteraard de wiskundige link, taalkundig blijft het natuurlijk nogal evident dat ze verbonden zijn… Een belangrijk punt is dat bij het semester examensysteem de kerstvakantie in de praktijk wegvalt – in theorie is de blok dan nog niet bezig, maar er moet toch gestudeer d worden – en daarmee dus ook de mogelijkheid tot wintersport, een belangrijk criterium voor veel studenten. Anderzijds kun je nu in de lesvrije week vaak veel goedkoper op wintersport vertr ekken. Beide systemen hebben dus zeker hun voor - en nadelen maar we kunnen de slaagcijfers jammer genoeg niet echt volledig met elkaar vergelijken, daarvoor zijn er in die periode te veel veranderingen geweest: vrijstellingen bij een 10 in plaats van een 12, het systeem van de buispunten, afschaf fen van het toelatings examen, de BaMa-structuur, … Deze invoering had ook gevolgen op andere gebieden dan het studeren an sich: ook de vrijetijdsbesteding van de studenten werd hierdoor grondig veranderd. Het merendeel van de activiteiten voor en door de studenten valt vooral in het begin van de twee semesters en het studentenleven valt naar het einde van het semester zo goed als stil. Dit was vr oeger wel anders, tijdens de kerstperiode werd er bijvoorbeeld door VTK steevast de Barbara-14-daagse georganiseerd naar aanleiding van het patroonsfeest van Sint-Barbara, de patroonheilige van de ingenieurs. Ook in de continuïteit van de studentenvertegenwoordiging kwam een breuk: tijdens de kerstperiode zit het hele presidium achter de boeken en dan is het moeilijk om de werking op een afdoende manier te blijven verzeker en.
Een beetje geschiedenis Uiteraard is het semesterexamensysteem er niet van het ene ogenblik op het andere gekomen en is er een kleine geschiedenis aan voorafgegaan. Om te begrijpen waarom de meeste studenten vooraf zó fel hebben geprotesteerd tegen de invoering, is het nodig om een klein beetje van deze geschiedenis te kennen.
Het invoeren van het semesterexamensysteem heeft toch een aantal jaren geduurd en was vooral geen gemakkelijke beslissing. In januari 1997 werd door het Gemeenschappelijk Bureau – waarin de rector, de vicerectoren en de coördinatoren zetelen – een eerste aanzet gegeven tot het invoer en van het semexsysteem. De oorspronkelijke bedoeling was om dit in de eerste kandidatuur in te voeren om zo de overgang van secundair onderwijs naar hoger onderwijs voor de studenten te vergemakkelijken. In de wandelgangen werd echter gefluisterd dat de dalende inschrijvingscijfers en het imago van een moeilijke universiteit er weleens meer mee te maken zouden kunnen hebben. In mei beslist de Academische Raad tot het invoer en van het systeem in de faculteiten die dit wensen. Studenten kunnen wel zelf beslissen of ze deelnemen aan de januari-examens de herkansing van deze examens kan enkel in de septemberexamenperiode – anders zouden studenten die voor bepaalde vakken deelnemen aan deze vroegere examens twee her kansingsmogelijkheden krijgen (zowel in juni als in september) wat uiteraard niet de bedoeling kan zijn. Het waren vooral de faculteiten Bio-Ingenieurswetenschappen en Economische Wetenschappen die er heil in zagen om het systeem volledig te verplichten en in februari 1998 wer d het semex-systeem dan ook ingevoerd in deze faculteiten. Ondertussen werd ook onderzocht of de maatregel in de volledige Groep Exacte Wetenschappen (nu de Groep Wetenschap & Technologie) kon worden ingevoerd. De meerderheid was tegen, maar de invoering gebeurde toch. Na vele jaren palaveren en heen en weer gekibbel tussen studentenvertegenwoor digers en de Universiteit werd uiteindelijk in oktober 2000 beslist om de semesterexamens verplicht in te voeren voor de hele universiteit en dit voor alle jar en. Dit tot grote ontevredenheid van de studentenvertegenwoordigers die oordeelden dat de beslissing overhaast werd genomen zonder alle mogelijkheden volledig uit te putten. Volgens deze vertegenwoordigers werd de beslissing achter hun rug genomen door de Academische Overheid en werd er geen grondige evaluatie gehouden van het systeem
dat al bij enkele faculteiten in voege was. Er wer d ook geen rekening gehouden met het feit dat sommige faculteiten tegen de beslissing gekant waren. Door die ontevredenheid bij de studenten werd al snel een betoging op poten gezet. Een mars wer d georganiseerd en zelfs het rectoraat werd bezet. Dit alles kon niet baten en de beslissing bleef gehandhaafd. Sinds het academiejaar 2001-2002 leggen dan ook alle Leuvense studenten examens af in januari, zoals het vandaag nog altijd het geval is…
Zoveel jaren later We zijn nu toch weer een tijdje verder, de nieuwste lading eerstejaars zat toen zelfs nog op de lager e school, en de vraag is of de discussie nog altijd leeft. W el, ze leeft nog altijd, maar voornamelijk bij de oud-studenten. Velen waren blij dat ze na al die tijd hun hart nog eens konden luchten over deze materie en dat hun mening door de huidige studenten geapprecieerd wordt – waar in hun ogen dat niet gedaan wer d door de toenmalige academici. Bij de huidige studentengeneratie is het eigenlijk een onderwerp dat amper ter sprake komt; af en toe wordt er eens geluisterd naar een oude rot die nog al zijn examens in juni moest afleggen, dat is alles. De studenten van nu stellen zich er ook geen vragen bij, ze zijn niets anders gewoon en bedenken zich dat ze het vooral gemakkelijker hebben omdat hun examens gespreid zijn. Dat er nuttige lessen kunnen getrokken worden uit een jaarsysteem – zoals vele van onze ondervraagden vertellen – zal hen een zorg wezen. Om eerlijk te zijn reken ik mezelf daar ook bij… Vincent Goffin
19
Geschiedenis van de
20
We studeren er, lopen er elke dag rond, maar toch denken we er nooit echt over na: onze Faculteit Ingenieurs wetenschappen. Benieuwd naar wat de geschiedenis voor onze faculteit in petto had, zijn we in de archieven gedoken. Nu volgt een korte bloemlezing over het ontstaan van onze Faculteit, de mooiste of belangrijkste gebouwen van de campus en over enkele van onze meest memorabele proffen, onder het motto “het is niet alleen in de aula’s dat we iets moeten opsteken”...
In den beginne was er... De Katholieke Universiteit Leuven werd in 1425 gesticht, maar op de eerste ingenieurs is het nog vele eeuwen wachten, tot zelfs honderd jaar na de eerste industriële r evolutie. Oorspronkelijk bestonden er enkel militaire ingenieurs wier uitvindingen vooral strategische bestemmingen hadden. Door de industriële revolutie echter was er nood aan hooggeschoolde technische mensen om onder andere de stoommachines te kunnen ontwerpen en onderhouden, en de burgerlijk ingenieur werd geboren. In 1864 werden dan - als deel van de Faculteit Wetenschappen de Speciale Scholen voor de Mijnen, de Burgerlijke Genie, en voor de Kunsten en het Fabriekswezen opgericht. Een eerste stap naar een volwaardige ingenieursfaculteit werd dus gezet. De inspiratie was opgedaan bij de Franse Ecoles Polytechniques die al vele jaren ervaring hadden op dat gebied en nu nog steeds grote faam kennen. Leuven had daarmee in België geen primeur: Bergen, Luik en Gent war en ons daarin al voorgegaan. Bovendien hadden Luik en Gent, beide in die tijd nog rijks universiteiten, het monopolie op de opleidingen Bouwkunde (Corps des Ponts et Chaussées, in Gent) en Mijnbouwkunde (Corps des Mines, in Luik). Maar niet enkel de overheid had ingenieurs nodig, het bedrijfsleven schreeuwde erom en creëerde zo grote werkgelegenheid. Het is nu niet anders...
In het begin stond men nochtans vrij sceptisch tegenover deze nieuwe opleiding en de bisschoppen wilden er zeker niet te veel geld aan uitgeven, maar de gr ote vraag oversteeg de kritiek. In 1868 - de opleiding duur de toen maar 4 jaar studeerde de eerste lichting Leuvense ingenieurs af, ze war en welgeteld met zijn vieren. Maar de inschrijvingscijfers bleven in de loop der jaren toenemen en in 1871 studeer den zelfs de eerste buitenlanders af. Geleidelijk aan wer den ook meer richtingen toegevoegd aan de opleiding, zoals Elektriciteit in 1900 en Metaalkunde, Industriële Scheikunde, W erktuigkunde en Architectuur in 1929. Vanaf dan duurde het ook ten minste vijf jaar om ingenieur te worden en dat zal niet meer verander en. Tot in 1930 werd er trouwens enkel in het Frans lesgegeven, daarna in zowel het Nederlands als het Frans en dit tot aan de splitsing van de universiteit in 1968.
Een campus voor de ingenieurs In het begin hadden de ingenieurs geen les in Heverlee, maar binnen de Leuvense stadsmuren. De instituten en laboratiora lagen allemaal rondom het Maria-Theresiacollege, in hartje Leuven. Maar door het toenemend aantal studenten en de nood aan meer lesruimte, door het ontdubbelen van de colleges in zowel Nederlands- als Franstalige lessen, heerste daar een nijpend plaatsgebrek. In 1921 werd de eerste steen gelegd in het Arenbergpark van Heverlee, tussen het kasteel, de Kar dinaal Mercierlaan en de Celestijnenlaan, voor de departementen Werktuigkunde, Metaalkunde en Scheikunde (de huidige gebouwen Materiaalkunde en Thermotechniek). Het kasteelpark was immers het jaar ervoor door de Universiteit overgekocht, nadat de staat het in beslag had genomen als oorlogsbuit - het kasteel was tijdens de Eerste Wereldoorlog in Duitse handen. Jammer genoeg bleef het tien jaar lang bij die ene steen, pas in 1931 waren de instituten af. De belangrijkste reden hiervoor was
faculteit
geldgebrek; de Universiteit had dan ook heel wat grootschalige plannen na de oorlog. En net zoals men te voorbarig was geweest met de eerste steenlegging, was men ook veel te vroeg met de inhuldiging van de gebouwen: ze stonden er zelfs nog niet, maar het bouwen was wel eindelijk in gang gezet. Ondertussen werd ook het kasteel zelf omgevormd om er de richtingen Architectuur, Bouwkunde en Topografie te kunnen onderbrengen. Dit vormde allemaal de basis voor de huidige campus Ar enberg I. Na de Tweede Wereldoorlog werd de campus nog verder uitgebreid en zag Arenberg II het levenslicht, met onder andere een nieuw departementsgebouw voor Mechanica en het rekencentrum (het huidige Ludit). De bouwgekte bleef maar duren en in de jaren ‘60 en ‘70 werden de gebouwen opgericht van Arenberg III (de centrale campus zoals we die nu kennen met de auditoria en de departementsgebouwen van de Faculteit Wetenschappen en die van Computerwetenschappen) en Arenberg IV (Studentenwijk Arenberg en Alma III).
Thermotechnisch Instituut Niet iedereen kent dit pareltje van het Kasteelpark boven het Theokot, maar het is zeker de moeite waard om het eens te ontdekken. Het begon allemaal met het Institut Electromechanique in 1901 waarbij het de bedoeling was om met een machinezaal in de Vlamingenstraat duidelijke praktijkvoorbeelden van de leerstof te kunnen demonstreren. Jammer genoeg bleven we, in vergelijking met het buitenland, ver achter met de praktijkopleidingen. Het verkrijgen van het kasteelpark was dan ook de ideale gelegenheid om daar een nieuw praktijkinstituut neer te poten: het Thermotechnisch Instituut. De machinezaal werd opgevuld met spectaculaire toestellen en vermogen- en rendementsberekeningen behoorden tot de taak van alle ingenieurstudenten.
Wellicht de twee meest gekende toestellen zijn de gr ote stoommachine en de straalmotor. Sinds de komst van deze straalmotor is het een traditie geweest - begonnen door pr of. Albert Coppens en na zijn emeritaat voortgezet door onze gekende prof. Theo Van der Waeteren - om een baksteen te laten wegschieten of het vijvertje te gebruiken om een spectaculair waterspel te creëren! De grote stoommachine is ook nog steeds in gebruik en wordt af en toe gedemonstreerd aan studenten, alumni of bezoekers.
Arenbergkasteel De archi’s zijn bij de gelukkigen die er r egelmatig mogen vertoeven, samen met de decaan die er zichzelf een kantoor heeft toegeëigend: het Kasteel van Arenberg. Het begon allemaal in het begin van de 16e eeuw toen Willem de Croy, Markgraaf van Aarschot, het kasteel liet bouwen. De familie de Croy had in de 15e eeuw Heverlee en OudHeverlee in bezit en hadden bij de koop van die gronden zelfs nog de stad Leuven afgetroefd. Het kasteel werd van generatie op generatie overgeërfd en elke graaf, hertog of baron van de familie de Croy had er wel wilde plannen mee. Karel de Croy wou er zelfs een universitair collegegebouw neerpoten, volledig met slaapplaatsen en auditoria, lang voor er zelfs maar sprake was van een campus in Heverlee. In de 17e eeuw komt het kasteel dan, na jarenlange gerechtelijke procedures en erfeniskwesties, in handen van de familie Ar enberg, die aangetrouwd is aan de de Croy’s. Na de Eerste Wereldoorlog werden hun bezittingen - de familie Ar enberg waren Duitse onderdanen gebleven - door de regering in beslag genomen, en het werd dan onder druk van de katholieken aan het patrinomium van de Universiteit toegevoegd - de K.U.Leuven had immers vrij veel gebouwen verloren in de oorlog, denk maar aan onder andere de Centrale Bibliotheek. Vanaf dan is de evolutie van het kasteel en zijn park nauw verweven met de geschiedenis van onze faculteit.
21
Van klooster tot bibliotheek Vermoedelijk één van de mooiste stukjes ar chitectuur van de hele campus, is de renovatie van het voormalige Celestijnen klooster tot de CBA: CampusBibliotheek Arenberg. Het interieur van de priorij werd aan het einde van de 18e eeuw door de bende van Rosse Max ver nietigd, maar de muren bleven staan. Tenminste tot de komst van de Hertog van Arenberg die een groot deel liet slopen en in de r esterende vleugels zijn paardenstal en hondenkennel onderbracht. Toen het eenmaal na de Eerste Wereldoorlog samen met het kasteelpark in het bezit kwam van de Universiteit wer d er tot 1985 een pr oefstation van de Belgische Boerenbond ondergebracht. In 1965 werd zelfs een deel heringericht als peutertuin. In 1996 tenslotte wer d een wedstrijd gehouden om het klooster volledig te r enoveren en een nieuwe bestemming te geven als wetenschapsbibliotheek. De opdracht wer d gegeven aan de Spaanse architect Moneo die onder andere ook de uitbreiding van het Pradomuseum in Madrid op zijn naam mag schrijven en het r esultaat kennen we: de bibliotheek zoals ze nu is met haar schitter ende vormen en oase van licht.
Spraakmakende proffen Dat onze faculteit heel wat spraakmakende pr offen kent zal iedereen wel uit ervaring weten. We portretteren hier twee van de bekendste, slimste, populairste, ... proffen uit de rijke ingenieursgeschiedenis.
• Theo Van der Waeteren
trillingen, akoestiek, zuigermotoren, vliegtuigmotoren, stromingsmechanica en aerodynamica,... hij beheerste het allemaal. Hij is bovendien de enige prof die ooit van de studenten een gr oot afscheidsfeest heeft gekregen ter ere van zijn emeritaat. Je kunt hem nog af en toe tegenkomen op de campus, zijn Thermotechnisch Instituut kan hij met moeite loslaten en je kunt hem geregeld verwachten op een VTK-activiteit. Momenteel houdt hij zich bezig met de r elativiteitstheorie van Einstein waarvoor hij een ingenieursbenadering probeert te vinden: we wensen hem alle succes.
• Richard Van Cauteren Sommigen zullen hem kennen van de naar hem genoemde Van Cauterenleerstoel: een event georganiseerd door de Faculteit Ingenieurswetenschappen met lezingen en debatten over actuele ingenieursthema’s. Hij is ook één van de snelst aangestelde pr offen in de geschiedenis van de universiteit: amper 2 jaar na zijn diploma dat hij in 1929 behaalde. Hij is ook gekend omwille van zijn merkwaar dige en humoristische uitspraken, zoals deze ter gelegenheid van het vijtienjarig bestaan van VTK: Er zijn, blijkens de ervaring, twee dingen die men het leven lang niet vergeet, dat is een bombardement en een universiteitsexamen. [...] De sfeer waarin thans examens afgenomen wor den, wordt bepaald door de confrontatie van twee wezens: één dat vol nerveuze en soms angstige overspanning aanbotst tegen een ander dat loom en lusteloos naar steeds nieuwe vragen zoekt en veel energie moet opbrengen om enige aandacht te behouden.[...] Uit het bijwonen van de meest eentonige en steriele lessen kunt u nog heel wat leren, al was het maar dat u zich zoudt voorstellen hoe veel beter u het zou doen in plaats van die zaag van een pr ofessor.
Wellicht de bekendste prof van de hele faculteit en bovendien Preses Honoris Causa van VTK en een echte studentenvriend: dankzij hem hebben we ons Theokot ter beschikking. Amper afgestudeerd werd hij al gevraagd om pr of te worden en dat deed hij dan ook met glans: hij gaf ongeveer elk vak dat er binnen de mechanica bestond. Waarschijnlijkheidsleer, statistiek, mechanica,
Vincent Goffin
COLOFON 'GeniaaL' is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurs wetenschappen en de VILv, de vereniging van burgerlijk ingenieurs uit de K.U.Leuven, met bijdragen van medewerkers van de faculteit, alumni en studenten. 'GeniaaL' verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober.
verantwoordelijke uitgever: Ludo Froyen redactie: Alfons Calders, Annemie Caproens, Jelle De Borger, Iris De Coster, Kurt Driessens, Ludo Froyen, Vincent Goffin, Liliane Pintelon, Patrick Pype, An Serbruyns, Yves Willems
redactieadres: GeniaaL Faculteit Ingenieurswetenschappen Jelle De Borger Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 89 fax + 32 16 32 19 82
[email protected] www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp: altera.be drukwerk: Van der Poorten Diestsesteenweg 624 3010 KESSEL-LO tel. + 32 16 35 91 76