Tijdschrift Toelating gesloten verpakking nr. 2/180
België - Belgique P.B./P.P.
Verschijnt 4x per jaar Afgiftekantoor 3000-Leuven 1
3000 Leuven 1 B-4883 V.U. Rony Swennen Erkenning: P4A9149
Bio-ingenieus TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN DRIEMAANDELIJKS JANUARI-FEBRUARI-MAART 2010 • 13E JAARGANG • NR. 2 • JANUARI 2010
4Smakelijk…
COLOFON ‘Bio-ingenieus’ is de nieuwsbrief van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (FBIW) van de K.U.Leuven en haar afgestudeerden. Met deze nieuwsbrief willen de alumni, het personeel en de studenten van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen voeling met elkaar houden en de band tussen de faculteit en haar afgestudeerden bewaren.
FREQUENTIE ‘Bio-ingenieus’ verschijnt viermaal per jaar om de drie maanden nl. in januari, april, juli en oktober. Artikels en ander materiaal moeten uiterlijk 8 weken voor de verschijningsmaand op de redactie zijn. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Rony Swennen REDACTIE Hoofdredacteur: Jos Van Pelt Redactiesecretaris: Marleen Suckers Leden van de redactie: Nadia Everaert, Lynn Lemoine, Herman Ramon, Kristel Rock, Dirk Springael, Marleen Suckers, Ann Van Loey, Jos Van Pelt REDACTIEADRES Bio-ingenieus Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Dienst Externe Relaties Kasteelpark Arenberg 37 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 29 fax + 32 16 32 19 99
[email protected] NUTTIGE ADRESSEN Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Kasteelpark Arenberg 20 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 19 fax + 32 16 32 19 99 URL K.U.Leuven: www.kuleuven.be URL FBIW: www.biw.kuleuven.be Provinciale contacten Alumnivereniging Antwerpen: Jan Nagels (+ 32 3 888 63 86) Limburg: Martin Willems (+ 32 12 21 45 61) Oost- en West-Vlaanderen: Lieve Arens (+ 32 51 57 19 63) Vlaams-Brabant: Dirk Fremaut (+ 32 16 77 80 68) V.B.I.-nationaal Voorzitter: Dirk Fremaut (+ 32 16 77 80 68) Kromstraat 16, 3380 GLABBEEK
[email protected] DRUKWERK Van der Poorten Diestsesteenweg 624 3010 KESSEL-LO tel. + 32 16 35 91 76
2
Editoriaal “De gustibus et de coloribus non disputandum”, zo luidt het oude adagium: over kleur en smaak is geen discussie mogelijk. En in onverdachte prefeministische tijden waagden we daar nog aan toe te voegen “et de mulieribus!”. Maar tijden veranderen. En blijkt nu dat er in onze faculteit al jarenlang een discussie aan de gang is over smaak. Niet zozeer over goede en slechte smaak, niet “dit vind ik lekker” of “dat lust ik niet”. Wel over een 10 op de schaal van zoetheid of op die van bitterheid, of over een aroma dat is samengesteld uit 66 of uit 99 of meer geurcomponenten, inclusief de retronasale. In dit nummer leest u over een afdeling die daartoe over de nodige electronische tongen en neuzen beschikt. Alle specialisten ter zake verzekeren ons dat smaak een uiterst complex en moeilijk beschrijfbaar fenomeen is. Hoeveel oorlogen en familieruzies zijn er niet uitgevochten over meningsverschillen betreffende smaak, vanaf de vorm van de neus van Cleopatra tot en met de plaats die in de huiskamer wordt toebedeeld aan het geërfde portret van mama en papa. Misschien is zelfs het absolute rookverbod vanaf 2014 (eerst zien...!) een struikelblok voor een regering? Te horen aan sommige politici is zelfs Brussel-Halle-Vilvoorde gewoon een moeilijk bediscussieerbare kwestie van goede smaak. Hoeveel huwelijken en vriendschappen zijn er niet spaak gelopen op verwijten over en weer van slechte smaak. Nee, smaak is geen simpel en ongevaarlijk onderwerp. Zelfs niet wanneer men afziet van de eerder culturele en artistieke smaak via oog, oor en tastzin, en deze beperkt tot de smaak in de mond en de geur in de neus. Geen onderwerp confronteert ons zozeer met de absolute uniekheid van ieder persoon. Een ander Latijns adagium zegt immers: ‘tot mentes, tot sentes’ wat zoveel betekent als (vrij vertaald) er zijn zoveel voorkeuren als dat er mensen zijn. In predemocratische tijden hadden al die voorkeuren niet dezelfde waarde. Goede smaak was immers een kwestie van cultuur, van opvoeding en dus elitair. Thans ligt dat ietwat gevoeliger: ieders eigen smaak heeft bestaansrecht. We hebben dus meer smaak gekregen in pluralisme zou je kunnen zeggen, of in multiculturalisme; ook al hebben sommigen daar klaarblijkelijk moeite mee en zeggen zij de misantroop van Molière achterna “le méchant goût du siècle en cela me fait peur!”. Smaakontwikkeling en smaakverandering hebben inderdaad iets te maken met de angst de oude vertrouwde recepten op te moeten geven. Yves Servotte, lid van onze senaat, vertaalt dat voor ons in termen van ondernemerschap in de voedingssector. In de keuken vertaalt zich die nieuwe smaak als ‘foodpairing’: verrassend nieuw gecombineerde ingrediënten op basis van objectieve metingen van de verhouding van alle aanwezige componenten. Dat kwam ter sprake op een de studiedag van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen met als titel Dat smaakt naar meer, naar aanleiding van Leuven dat werd uitgeroepen tot Stad van de smaak 2009 en waarover meer in dit nummer. Beste lezer, savoureer dit smakelijke nummer, geniet ervan en laat het voor wat het is. Immers, de graad van zoetheid of van bitterheid van uw lief, vriend(in) of echtgeno(o)t(e) bepaalt u, tot nader order, nog altijd best in onderling overleg.
Inhoud Dat smaakt naar meer
2
De gustibus et coloribus non disputandum?
8
Project in de kijker
11
Nieuw Leuvens streekproduct steunt ontwikkelingsprojecten
14
Een lid van de facultaire senaat stelt zich voor
16
Assistentennieuws
18
Studentennieuws
20
Nieuws van de faculteit
21
Personalia
27
Jos Van Pelt
1
Dat smaakt naar meer In het kader van Leuven “Stad van de Smaak 2009” en “Week van de Smaak” organiseerden de Dienst Externe Relaties en prof.dr.ir. Jeroen Lammertyn op vrijdag 20 november de studienamiddag "Dat Smaakt naar Meer"; de wetenschap en de technologie achter de smaak van Belgische producten. De studiedag was voor iedereen die graag iets meer van de smaak van Belgische producten wil weten en een stap verder wil zetten dan alleen maar het culinaire. Het groot aantal aanwezigen en de diversiteit van het publiek duiden op de grote interesse die er op dit ogenblik voor “koken en smaak” is. Ook de vele culinaire workshops, de kookprogramma’s op TV, de kookboeken op de boekenbeurs en de evenementen in “De Week van de Smaak” kunnen rekenen op een grote publieke belangstelling. Wanneer we voeding consumeren ervaren we de kwaliteit van het levensmiddel voornamelijk als een combinatie van aroma, smaak en mondgevoel. Deze eigenschappen veranderen tijdens de bewaring en het bewerken van deze levensmiddelen. Het is dus belangrijk een idee te hebben over de verandering van smaak in deze producten. Traditioneel worden sensorische panels ingezet om de zintuiglijke waarnemingen te beschrijven. Daarnaast worden tal van instrumentele technieken gebruikt om smaak objectief en snel te meten. Op deze studiedag wilden we dieper ingaan op de verschillende aspecten van smaak in een aantal typische Belgische producten. Naast een algemene inleiding over menselijke smaakgewaarwording, werd een beknopt overzicht gegeven van de verschillende traditionele maar ook opkomende instrumentele meettechnieken voor smaakbepaling in levensmiddelen. Vervolgens werden de smaakaspecten van een aantal typische Belgische producten meer in detail uitgewerkt zoals onder meer fruit en groenten, wijn, kaas. De betrokken onderzoeksgroepen hebben een jarenlange ervaring op het gebied van smaakprofilering.
2
Over smaakpapillen en elektronische zintuigen prof. dr. ir. Jeroen Lammertyn, Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren (MeBioS), K.U.Leuven Wat is smaak? Hoe ervaart de mens smaak? En hoe kunnen we smaakelementen objectief meten? Daarvoor kan je beroep doen op proefpanels met getrainde mensen die je perfect kunnen zeggen hoe zoet, bitter en zout een welbepaalde tomaat smaakt en welke textuur ze heeft. Het probleem is echter dat de smaakpapillen van de professionele proevers gauw verzadigd geraken. Ze kunnen hooguit een twintigtal stalen per week verwerken. In de voedingsindustrie moet men soms honderden stalen kunnen vergelijken en dan schiet de mens als smaakexpert te kort. Smaak en aroma kunnen ook met nauwkeurige analysetechnieken zoals vloeistofen gaschromatografie opgemeten worden, maar deze referentietechnieken zijn dikwijls duur, vragen een uitvoerige staalvoorbereiding, en vereisen getrainde operatoren. Er is dus nood aan snelle, goedkope alternatieve technieken om smaak en aroma routinematig te kunnen meten. De meest bekende zijn de elektronische tong en de elektronische neus waarmee je naar hartelust proefondervindelijk kan proeven en snuffelen. De tongen en neuzen bestaan in vele vormen en zijn gebaseerd op verschillende meetprincipes. Zo geeft de MSE-neus (massa-spectrometrie gebaseerde elektronische neus) of ‘snelle neus’ op een snelle manier informatie over smaak en aroma. Om de signalen te analyseren en om te zetten in een kwaliteitsoordeel over het product worden geavanceerde statistische technieken voor multivariate data-analyse aangewend.
De MSE-neus
Met nabij-infraroodspectroscopie kan men dan weer meer informatie krijgen over de hardheid en het suikerhalte in bijvoorbeeld appels en peren. Hierbij wordt het licht op de vrucht gericht en de teruggekaatste lichtstralen worden opgevangen en geanalyseerd. Dit licht bevat informatie over de hardheid en het suikergehalte. Deze techniek wordt aan het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten gebruikt om jaarlijks de optimale plukdata van appelen en peren vast te leggen. Ook infraroodspectroscopie biedt heel wat mogelijkheden naar online kwaliteitsmetingen doorheen het productieproces.
Naast de gekende HPLC metingen kunnen suikers en zuren eveneens op enzymatische wijze geanalyseerd worden. Dit gebeurt via een enzymatische hogedoorvoermethode die ontwikkeld werd binnen de Afdeling MeBioS. Deze technologie laat toe honderden stalen per dag te analyseren op suiker- en zuursamenstelling. Al deze technieken meten op een objectieve manier de aanwezigheid van smaak- en aromabepalende componenten, maar zullen nooit in staat zijn de menselijke smaakperceptie volledig te vervangen. Bovenvermelde technieken vinden al hun toepassing in de praktijk, maar binnen MeBioS lopen ook nog een aantal onderzoeksprojecten die het smaak- en aromaonderzoek een stapje verder nemen. Samen met IMEC wordt er gewerkt aan een chip waarop geurgevoelige zenuwcellen uit de neus van een rat geïmmobiliseerd worden met als bedoeling de menselijke geurperceptie zo goed mogelijk na te bootsen. Een externe geurprikkel wordt hierbij omgezet in een elektronisch signaal. Een andere onderzoekslijn handelt over het miniaturiseren van een laboratorium op een chip. De manipulaties die in een traditioneel laboratorium op macroschaal gebeuren worden hier verkleind door een ‘piepklein laboratorium’ op een chip te bouwen (Lab-on-chip), waardoor de analyses sneller en goedkoper uitgevoerd kunnen worden.
Menselijke zintuigen als meetinstrument dr. ir. Saskia Buysens, Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen Menselijke zintuigen zijn een uitstekend instrument om de kwaliteit van producten te meten. Door te kijken, te ruiken, te horen, te voelen en te proeven krijgen we een totaal beeld van de eigenschappen van een product. Menselijke zintuigen zijn heel gevoelige meetinstrumenten maar ze worden wel beïnvloed door externe factoren (lawaai, staalaanbieding, …) en factoren eigen aan de proever (hongergevoel, stress, …). Deze invloeden kunnen en dienen ingeperkt te worden door gebruik van een goede sensorische praktijk en een speciaal ingericht proeflokaal. Binnen de sensorische analyse onderscheidt men 2 complementaire onderzoeksgebieden die verschillen in doel, methode, panel en resultaat. Het hedonische onderzoek meet de voorkeur of tevredenheid die mensen ervaren bij het consumeren van een product. De panelleden zijn naïeve (= niet-getrainde) regelmatige consumenten, representatief voor de doelgroeppopulatie en talrijk (100 personen en meer). Analytisch sensorisch onderzoek bepaalt en karakteriseert de verschillen tussen de producten. Een smaakverschil wordt vastgesteld met een verschiltest zoals de driehoekstest en profielbepalingen geven een kwantitatieve beschrijving van de sensorische eigenschappen van de producten. Voor analytisch onderzoek zijn veel minder maar geselecteerde, getrainde panelleden nodig. Door beide onderzoeksgebieden te combineren leren we welke producten consumenten lekker vinden en waarom zij dit doen.
3
Invloed van processing op smaak prof. dr. ir. Marc Hendrickx, Centrum voor Levensmiddelen- en Microbiële Technologie, K.U.Leuven Wat is de invloed van processing op het mondgevoel, de textuur en de rheologie van producten op basis van fruit en groenten? Welke factoren bepalen de evolutie van de kookgaarheid van producten op basis van fruit en groenten tijdens processing, en hoe komt deze kookgaarheid tot stand? Wat zijn de gevolgen voor smaak en nutrienten? Groenten en fruit zijn opgebouwd uit weefsels die op hun beurt zijn opgebouwd uit cellen met een celwand met daarin cellulosevezels ingebed in een matrix van pectines en hemicellulose. De pectines vormen het cement tussen de cellen (ze spelen een belangrijke rol in de aanhechting van naburige cellen) en bepalen dus in grote mate de stevigheid/textuur van een weefsel. Tijdens rijping, bewaring en processing van fruit en groenten ondergaan de pectines talrijke wijzigingen door enzymgekatalyseerde en chemische reacties, en bijgevolg verandert de stevigheid/textuur van het weefsel. Tijdens processing kunnen deze enzymgekatalyseerde of chemische pectine conversies doelgericht gestuurd worden om aldus de gewenste stevigheid/textuur/rheologie van verwerkte fruit en groenten te bekomen. Concrete voorbeelden van deze precisieprocessing zijn: appelsiensap met een stabiele troebel, stevige gesteriliseerde wortelen en tomatenconcentraat met een goede viscositeit en behoud van de natuurlijke kleur en smaak.
Project: 'Smaak: sensorische kennis van een product, een stap dichter bij innovatie' ir. Charlotte Boone, project Smaak, Flanders’ Food
De ‘smaak’, of beter gezegd, de sensorische eigenschappen van een product waaronder de geur, de kleur, het aroma, de basissmaken en de textuur zijn een cruciale factor voor de voedingsindustrie. Toch wordt dit aspect van een product niet altijd met de nodige aandacht en efficiëntie benaderd. Door de focus te leggen op andere productaspecten zoals veiligheid, houdbaarheid, gezondheid en zelfs kostprijs kan het belang van de smaak van het product al eens vergeten worden.
4
Om de Vlaamse voedingsindustrie een duwtje in de rug te geven voor de ontwikkeling van smaakvolle en innovatieve producten en zo hun competitiviteit te versterken startte Flanders’ FOOD met het project ‘Smaak: Sensorische kennis van een product, een stap dichter bij innovatie’.
CONCRETE PROJECTDOELSTELLINGEN De uiteindelijke doelstelling is dat voedingsbedrijven innovatiever, efficiënter en professioneler kunnen omgaan met de ontwikkeling en de kwaliteitsbeoordeling van producten en dit dankzij de kennis die zij opdoen uit de activiteiten die binnen dit project georganiseerd worden.
HOE WERKT HET PROJECT? De kennis rond smaak wordt op verschillende manieren overgebracht. Dit gebeurt via • Seminaries, workshops en opleidingen: bestaande en nieuwe kennis over smaak wordt gebundeld en op een bevattelijke manier aan de voedingsbedrijven gepresenteerd. • Publicatie van boekjes • Artikels in de Food Gate Science and Technology Watch (STW) nieuwsbrief Via netwerking trachten ze voedingsindustrie en kennisinstellingen (universiteiten, hogescholen en andere onderzoekscentra) en andere smaakgerelateerde instellingen zoveel mogelijk met elkaar in contact te brengen. Via persoonlijk advies kunnen specifieke vragen rond smaak behandeld worden. Deze vragen kunnen gaan over producttechnologische problemen of over innovatiemogelijkheden. Ook allerhande praktische vragen kunnen aan bod komen. Daar waar nodig verwijzen ze door naar de geschikte personen of instellingen. Met specifieke onderzoeksprojecten wordt er getracht om bepaalde onderwerpen en thema’s, waarvan ze merken dat er nood aan is vanuit de industrie, met meer diepgang te bekijken. Hiervoor wordt er samengewerkt tussen één of meerdere voedingsbedrijven en Vlaamse kennisinstellingen.
MEER INFORMATIE? Voor meer informatie kunt u terecht op de website van het project (www.flandersfood-smaak.be) of van Flanders’ FOOD (www.flandersfood.com), of bij één van de verantwoordelijken voor het project, Charlotte Boone (Charlotte.boone@ flandersfood.com; 02/2138472) of Katie Van den Bulck (
[email protected]; 02/7884369).
De smaak van Belgische kazen Ing. Isabelle Van Leuven, Laboratorium voor Aromaonderzoek, KaHo Sint-Lieven De Belgen zijn de vierde grootste kaasverbruikers in Europa met 16 kg/persoon/jaar (na de Grieken, de Fransen en de Nederlanders). Welke kazen eten we in België? Verse kaas (Cottage, Quarg of Quark), zachte kaas (Wijnendale, Brigand, Brusselse kaas), halfharde kaas (Passendale, Père Joseph), harde kaas (Gouda-types, Nazareth), blauwschimmelkaas (Pas de Bleu, Bleu des Moines, Achelse Blauwe), geiten- en schapenkaas en smeltkaas. Om de sensorische kwaliteit van kaas te evalueren, is de kaassector grotendeels aangewezen op subjectieve smaak- en geurwaarnemingen door experten. Via instrumentele technieken, zoals gaschromatografiemassaspectrometrie, in combinatie met sensorische analyse, kan objectief onderzoek worden verricht naar de vluchtige sleutelverbindingen die het aroma van enkele typische Belgische kazen bepalen. De aromabepalende componenten in de halfharde kazen van Passendale (Passendale Prelude, Passendale Classic, Passendale Bel Age) zijn de aanwezige vluchtige zuren. Passendale Prelude wordt door het sensorische panel als room, boterachtig omschreven (minder vluchtige zuren), Passendale Classic als zoet, fruitig, bloemerig, en Passendale BelAge als zout met pikant karakter (meeste vluchtige zuren).
Voor het rijpingsproces worden ze gewassen met wijn, bier, sterke drank of pekel waardoor er bacteriën op de korst komen, die voor de typische oranjerode kleur en de kenmerkende geur zorgen. De aromabepalende componenten van Brigand zijn fenolen, zwavelverbindingen en ketonen, terwijl Père Joseph weer meer vluchtige zuren bevat. Bij blauwaderkazen, zoals Pas de Bleu, Fourme d’Ambert en Stilton, wordt de schimmel meestal al in een vroeg stadium van de bereiding toegevoegd. Voordat de kazen rijpen, wordt er in geprikt met metalen naalden waardoor er zuurstof bij de schimmels komt en de blauwe aders ontstaan. Deze kazen bevatten veel meer aromacomponenten dan kazen van het Gouda-type en danken hun pittig, fruitig aroma aan de aanwezige esters. Door bepaalde procesveranderingen, zoals zout- en vetreductie, kan de totale smaak van kaas wijzigen wat niet de bedoeling is van een aangenaam traditioneel product zoals kaas.
Groenten en Fruit, Vlaanders Verse Verleiders dr. Maarten Hertog, Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren, K.U.Leuven De kwaliteit van groenten & fruit wordt bepaald door de houdbaarheid (uitzicht, gezondheid) en de sensoriek (aroma, smaak, mondgevoel). Fruit en groenten worden geplukt, bewaard en getransporteerd en tussen ‘plukken en tafel’ kan er heel wat fout gaan. De consumenten hechten de laatste jaren veel meer belang aan aroma en zij willen geen smaakloze tomaten, waterige aardbeien, groene geuren die wijzen op onrijpheid enz. De naoogsttechnologie bestudeert daarom de vele factoren die invloed hebben op de houdbaarheid en de sensorische kwaliteit o.a. de aard van de verpakking, het design van de verpakking, het design van de koelcel, de temperatuur tijdens bewaring, de bewaartijd, de mechanische schade tijdens het transport enz.
De harde kazen van het Gouda-type worden gekenmerkt door een boterachtig karakter. Het aroma is afhankelijk van het al of niet pasteuriseren en de rijpingstijd. Gepasteuriseerde kazen worden gekarakteriseerd door een hogere geurintensiteit en een pikanter karakter. Hoe langer je ze laat rijpen, hoe intenser de smaak en het pikant karakter. Bij de rijping van roodbacteriekazen, zoals Père Joseph, Wijnendale, Brigand, Brugse Blomme, Watou Special en Pas de Rouge, wordt de smaak van de korst als het ware mee naar binnen genomen.
5
Een 'chemischanalytische' degustatie van Vlaamse wijnen
Chocolade - kaviaar en andere foodpairings ir. Bernard Lahousse, landers Taste Foundation vzw
dr. Inge Dirinck, Laboratorium voor Aromaonderzoek, KaHo Sint-Lieven Het profiel van wijn bestaat uit het mondgevoel (tong), de smaak (tong), de geur en het aroma (neus). In de literatuur worden maar liefst 800 aromacomponenten beschreven. De druiven (soort, wijngaard, jaargang), de wijnbereiding, de fermentatie, de rijping, de bewaring en de verpakking zijn belangrijke parameters die de vorming van de primaire (bv. terpenen), secundaire (bv. esters, alcoholen) en tertiaire (lactonen van eik) aromacomponenten sturen. De aromakarakterisering van wijnen door middel van sensorische panels is zeer tijdrovend en arbeidintensief. Een snelle en objectieve chemisch-analytische aromaprofilering en kwaliteitsevaluatie van wijnen is mogelijk door gebruik van gaschromatografie-massaspectrometrie (GC-MS) en massaspectrometrie-gebaseerde elektronische neustechnologie (MS-nose). De resultaten van de sensorische analyse van het expertenpanel van oenologen gelden hierbij echter steeds als referentie. Er werden 12 Vlaamse wijnen getest: • Kluisberg bvba (Assent) met Kerner 2001 en Auxerrois 2001 • De Stenen Muur vzw (Wezemael) met Bacchus 2002 en Pinot Gris 2002 • Wijnhoeve Boschberg (Scherpenheuvel) met Chardonnay 2001 • Dox Wijnen (Meensel) met Pinot Blanc • Monteberg (Dranouter) met Pinot Noir • Domein Tempelberg (Lubbeek) met Chardonnay 2002 • Wijnhoeve Elzenbosch (Assent) met Optima 2003 en Rosa Muskat 2003 • Daems en Zonen bvba (Rillaar) met Müller-Thurgau • De Graevenberger (Rotselaar) met Bacchus 2002. Vlaamse wijnen die sensorisch als floraal worden beschreven zijn Kerner 2001, Bacchus 2002, Optima 2003en Rosa Muskat 2003. De Vlaamse wijnen Pinot Noir, Pinot Gris, Müller-Thurgau, Bacchus 2002 en Auxerrois 2001 worden fruitige, groene wijnen genoemd terwijl de Chardonnay 2002 van Domein Tempelberg te Lubbeek een houtachtig, vatgelagerd karakter heeft.
6
Waarom is tarwebrood met aardbeienconfituur lekker? Waarom is chocolade met een vulling van kip lekker? Waarom is chocolade met een witte ganache van oester lekker? Voedingsproducten blijken bij elkaar te passen als ze belangrijke aroma’s gemeenschappelijk hebben. Dit noemen we foodpairing. Grote chefs als Heston Blumenthal van The Fat Duck en Francois Benzi van Firmenich ontdekten dat jasmijn en varkenslever goed samen gaan omdat ze beiden het aromatische molecule indool bevatten. Er werd ook geëxperimenteerd met zoute ingrediënten en chocolade. Vooral kaviaar en chocolade gingen goed samen. Een aroma-analyse toonde aan dat chocolade en kaviaar een aantal dezelfde aroma’s bevatten. Als je dus de belangrijke aroma’s weet van een voedingsproduct, dan moet je gewoon op zoek gaan naar andere voedingsproducten die dezelfde aroma’s bevatten. De sterrenkoks over de hele wereld zijn natuurlijk sterk geïnteresseerd in de resultaten van snelle wetenschappelijke aroma-analyses en gaan dan met hun ervaring en kennis aan de slag om creatieve en mooie gerechten te maken.
Bio-ingenieur Bernard Lahousse (promotie 1999) zoekt samen met universiteiten, de voedingsindustrie en topkoks uit de hele wereld naar steeds nieuwe moleculair verantwoorde smaakcombinaties. Alle informatie die hij verzamelt zet hij op zijn website www.foodpairing.be die voor iedereen gratis bereikbaar is.
Streekproducten Tijdens de koffiepauze en de receptie werden streekproducten als proevertjes aangeboden die erg gesmaakt werden. Brasserie Improvisio met Musa Lova, Brusselsestraat 63b, 3000 Leuven Euro Liquers Belgium, Industriepark 27A, 3300 Tienen Leuvense Fonskes, Grezstraat 43, 3054 Vaalbeek ir. Marleen Suckers
Je kunt dus ook als hobbykok nieuwe smaakcombinaties opzoeken en dit op 2 manieren. Als je als kerstcadeautje bijvoorbeeld een flesje lekkere rode wijnazijn gekregen hebt, dan kan je via de website opzoeken met welk voedingsproduct je dit kunt combineren. Je tikt red wine vinegar in en dan zie je dat San Daniele ham iets beter past dan gekookte kip (hoe korter het lijntje vanaf de vertakking, hoe beter de combinatie). Stel dat je na de feestdagen nog wat San Daniele ham over hebt en je wilt een slaatje maken maar je hebt geen flesje rode wijnazijn gekregen. Dan kan je zoeken naar een alternatief door de tweede manier van zoeken what can replace aan te klikken. Je tikt red wine vinegar in en je ontdekt dat je ook het potje yoghurt uit je koelkast kan gebruiken en klaar is je slaatje. De chefkoks combineren zelfs twee moeilijk te combineren voedingsproducten door er een derde voedingsproduct tussen te voegen. Ze maken zo ‘treintjes’ met een maximum van vijf producten. Interesse gewekt en nog flink wat nieuwjaarsgeld over? In Brugge vindt op 8 februari een spannend symposium over foodpairing plaats, waar zowel topkoks uit de hele wereld als befaamde voedingswetenschappers hun kunsten vertonen. Meer informatie over deze bijeenkomst vind je op www.theflemishprimitives.com
7
De gustibus et coloribus non disputandum? Hoofdredacteur Jos Van Pelt ging op bezoek bij prof. Bart Nicolai, afdelingshoofd van de Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren, voor een uitgebreid interview over smaakonderzoek bij de diverse onderzoeksgroepen van die afdeling.
COMPLEX Smaak is iets heel complex en dus moeilijk te meten omwille van de wederzijdse beïnvloeding van de smaakcomponenten. De zuurtegraad van cola bijvoorbeeld is een stuk lager dan die van ongesuikerde yoghurt die nochtans zuurder smaakt dan cola. De reden is dat er in cola enorm veel suiker zit. Zo gaat men bijvoorbeeld bij geneesmiddelen de bittere componenten camoufleren met zoetstoffen zodat een kind gemakkelijk die ‘bittere pil’ kan doorslikken. Er is dus heel veel interactie tussen de verschillende smaakgewaarwordingen. Daarbuiten is er ook interactie met de omgeving bijv. de kleur van het licht. Het smaken van bier is anders in een lawaaierig en berookt café dan in een rustig restaurant tijdens een maaltijd. Betreffende smaak blijft de psychologie dus van groot belang.
SNELLE MEETTECHNIEKEN De afdeling MeBioS (Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren) van het departement Biosystemen meet de kwaliteitseigenschappen van landbouwproducten en van voedingsmiddelen. Aanvankelijk vooral textuur, thans vooral smaak inclusief aroma. Dit smaakonderzoek spitst zich toe op plantaardige levensmiddelen via sensortechnologie (prof. Jeroen Lammertyn; zie het artikel ‘dat smaakt naar meer’ in dit nummer). Qua smaakonderzoek streven wij vooral naar snelle meettechnieken. Smaak is samengesteld uit 5 componenten die we in de mond kunnen waarnemen: zuur, zoet, zout, bitter en umami (dit laatste wordt veroorzaakt door een aminozuur glutamaat en geeft de typische vlezige volmondige smaak van de Chinese keuken, het versterkt de overige componenten). Tot daar toe is het vrij eenvoudig. Maar het wordt veel complexer omdat het ook te maken heeft met geur, aroma dat we via de neus waarnemen, zowel voor als tijdens (de zogenaamde retronasale geurcomponent) als na de consumptie van het product.
8
Wij hebben in onze neus een vierhonderdtal verschillende geurreceptoren die min of meer hun specifieke gevoeligheid hebben voor een bepaalde geur. Onze hersenen reageren daarop door een bepaalde geurgewaarwording. Dit vormt een gigantisch meettechnisch probleem want een eenvoudig product heeft soms meer dan honderd verschillende geurcomponenten die een soort typische vingerafdruk vormen van dat product en die allemaal moeten kunnen gemeten worden. Ook de textuur is voor de smaak van belang (hardheid, viscositeit) die we waarnemen met alle spieren in onze mond. Voor het meten beschikken we over standaardtechnieken. Bijv. voor suikers, zuren en bitterstoffen gebruiken wij HPLC hogedrukvloeistofchromatografie, een vrij trage (30 minuten per staal) en erg specialistische (dus dure) scheidingstechniek. Wat aroma’s betreft gebruiken we klassieke gaschromatografie gekoppeld met massaspectrometrische technieken We nemen dan een monster van het product waarvan men het aroma wil kennen, bijv. een sap. Die stof wordt op een naald geabsorbeerd. Die naald wordt in de gaschromatograaf gebracht. Daar worden die vluchtige stoffen van die naald losgemaakt en geïnjecteerd in het apparaat waarin een lange kolom zit met een gevoelige coating. Die gasmoleculen worden door die kolom gejaagd en gaan geabsorbeerd worden door die coating. De ene component wordt beter geabsorbeerd dan de andere al naargelang zijn samenstelling. Het gevolg is dat die componenten gescheiden worden in de tijd. De meest vluchtige componenten gaan sneller lopen dan de minder vluchtige. Wanneer ze aan het einde van die kolom komen worden ze als het ware in stukjes gekapt. Deze stukjes zijn geladen ionen en die kunnen op basis van lading en massa gescheiden worden in de massaspectrometer. Elke component heeft een typisch profiel, een zogenaamd massaspectrum. Dat is dus een soort vingerafdruk voor die component. Wij doen dan beroep op een databank waar tienduizenden massaspectra in opgeslagen zijn en waaruit de computer opzoekt welke componenten eigen zijn aan dit aromamengsel. Het grote probleem is nu dat er in een aroma vele tientallen tot honderden componenten zitten. Om die te gaan koppelen met bepaalde geurgewaarwordingen zoals menselijke experten die kunnen waarnemen, gaan we gebruik maken van speciale statistische technieken.
Dit zijn de zogenaamde multivariate technieken die specifiek ontwikkeld zijn om vanuit complexe informatie bruikbare informatie te destilleren.
TOEPASSINGEN Veel van die meettechnieken dienen om problemen op te sporen. Soms lukt een producent er niet in om aan zijn product de smaak te geven die hij verlangt, bijv. omwille van een fout in het productieproces. Door middel van onze meettechnieken analyseren we welke component verantwoordelijk is voor de smaakafwijking. Daarna kijken we waar die component te voorschijn is gekomen. We gebruiken die techniek ook voor rassenselectie. Voor tomaten is het belangrijk dat een goede productiviteit van het ras gecombineerd wordt met een hoge kwaliteit (smaak, textuur, kleur e.a.). Wij zoeken aan de hand van onze metingen naar de ideale tomaat die we volgend seizoen gaan telen. Als we rassen identificeren die de moeite waard zijn om op te nemen in ons kwaliteitssysteem, dan zullen de veilingen effectief dat ras overnemen. Zo werkt MeBioS ook samen met Bernard Lahousse die foodpairing introduceerde, waarbij we gaan zoeken welke aromatische aspecten bepaalde producten gezamenlijk hebben. Aan de hand van die resultaten gaat hij nieuwe combinaties van producten aanmaken. Hij geeft zijn ideeën door aan een aantal chefs die ze toepassen in nieuwe gerechten.
DE MENS HEEFT HET LAATSTE WOORD We werken vaak samen met het Oost-Vlaamse Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt in Kruishoutem. Dat is één van onze partners waar met een smaakpanel wordt gewerkt. Dat is onze ultieme referentie. Want de ultieme meetmachine voor smaak blijft de mens. Maar zijn capaciteit om veel monsters te proeven is heel beperkt. Instrumentale meettechnieken zijn veel sneller en beter geschikt voor het routinematige werk, maar moeten geijkt worden aan de hand van de scores afkomstig van die smaakpanels. MeBioS heeft ook heel wat modificaties uitgedacht om die meettechnieken te versnellen en nu duurt een meting een vijftal minuten per staal. Zo kunnen we een voorlopige selectie van de nieuwe rassen doen. Maar de uiteindelijke selectie gaat dan opnieuw gebeuren door de panels bij onze partner. We onderscheiden twee soorten panels: sensorische panels en consumentenpanels. Een sensorisch panel bestaat uit een tiental personen die volgens een bepaald protocol worden getraind om smaakanalyses te doen. Ze beginnen met een discussie waar ze een bepaald product beschrijven met betrekking tot de smaakcomponenten. Ze gaan dus een woordenschat ontwikkelen om de smaak en het aroma te omschrijven, vergelijkbaar met een wijnclub die de smaak van een wijn beschrijft. Het smaakpanel gaat echter verder dan de poëzie van de wijnclub. Ze trachten overeenstemming te bereiken over een aantal termen die ze gaan gebruiken om die smaak te karakteriseren. In een volgende fase worden die mensen getraind zodat zij op een reproduceerbare manier een score kunnen geven. Aan de hand van bijvoorbeeld de zoetheid van tomaten worden de individuele panelleden geijkt, zodat ieder lid van het panel weet dat een score tien overeenkomt met een welbepaalde intensiteit van zoetheid in dat product. Ze testen dan een zo groot mogelijk palet van monsters van hetzelfde tomatenras zodat ze de volledige zoetheidschalen kunnen beschrijven. Er kan ook gewerkt worden met oplossingen van suiker in verschillende concentraties zodat ze een referentiepunt hebben om zichzelf te ijken. De training van zulk een panel is een cruciale stap en dat kan niet gebeuren met tien toevallige passanten.
9
Eenmaal dat het panel getraind is, gaan de leden onbekende monsters testen en een score bepalen van de smaakkenmerken. Het resultaat is dan een gemiddelde score wat betreft de verschillende attributen van dat product en op die manier werkt een dergelijk panel als een meetinstrument. Men gaat nooit vragen of een product lekker is of slecht smaakt, maar heel specifiek wat de zoetheid is van deze appel of de zuurtegraad van deze tomaat. En dan geven ze daar een zo objectief mogelijke score aan. Dat is echter niet evident. Er spelen diverse invloeden mee zoals de kleur van het product. Het panel gaat tomaten proeven onder rood licht aangezien een groene tomaat automatisch geassocieerd wordt met een minder zoete smaak. Op het einde van het jaar worden geen sensorische testen gedaan omdat dan vaak overwaarderingen van bepaalde attributen gebeuren. Psychologie speelt dus ook een rol. De samenstelling en opleiding van die panels is geen eenvoudige zaak en vraagt bovendien de gepaste statistische technieken om deze complexe informatie correct te interpreteren. Meestal wordt dat dus uitbesteed aan gespecialiseerde bedrijven. De afdeling MeBioS is gespecialiseerd in de statistische analyse van data en werkt ook mee aan studiedagen waar men aanleert hoe men met dergelijke data moet omspringen en wat er kan verwacht worden van de resultaten van een sensorisch panel. MeBioS kan snelle testen doen van grote aantallen monsters via instrumentele meettechnieken die dan wel gekalibreerd zijn aan de hand van zulk een sensorisch panel.
Meer dan 65% van onze appelproductie bestaat uit Jonagold. Dat is eenzijdig en dus kwetsbaar want er is op de markt ook interesse voor andere appelvariëteiten. In Noord-Europa lust men eerder harde en zuurachtige appels terwijl men in Zuid-Europa eerder zachte en vooral zoete appels verkiest. Ook de jeugd heeft een andere appelvoorkeur dan de oudere generatie. De ontwikkeling van nieuwe appelcultivars gebeurt dus voor een bepaald segment van de consumenten. Dit is de grote vernieuwing van het consumentenonderzoek van de laatste jaren.
DISPUTANDUM? Wij kunnen dus wel objectief smaakcomponenten en aroma’s meten, maar de resultaten krijgen pas betekenis wanneer ze wordt gerelateerd aan de voorkeuren van de consumenten. We kunnen echter niet discussiëren over smaak, geur en kleur van de consument en we gaan specifiek voorkeursproducten ontwikkelen voor een bepaald consumentensegment. Het gaat hier overigens niet enkel over smaak. Ook bijvoorbeeld over verpakking. Het water moet al in de mond lopen bij het zien van de verpakking. Om dat effect te bereiken wordt onderzoek gedaan naar de bewegingen van de oogpupil bij het bekijken van een bepaalde verpakking. Afhankelijk van het resultaat kan de vorm van de verpakking worden aangepast.
NIEUWE ONTWIKKELINGEN
Naast de sensorische panels zijn er de consumentenpanels waar een grote groep van ongeveer 100 personen bij elkaar gebracht wordt die representatief is voor de doelgroep van het eindproduct. Babyvoeding wordt bijv. niet beoordeeld door bejaarden. Wanneer het product door heel de bevolking gebruikt wordt, wordt de groep zo breed mogelijk samengesteld (verschillende leeftijd, sociale klasse, geslacht enz.). De consumenten geven een score aan hun appreciatie en die resultaten worden dan statistisch geanalyseerd. Het grote verschil met 30 jaar geleden is dat we nu begrijpen dat de gemiddelde consument eigenlijk niet bestaat. Zo is er bijvoorbeeld nogal wat te doen rond nieuwe appelrassen.
10
Er zijn heel wat nieuwe ontwikkelingen betreffende sensoren voor smaak en aroma. Goede voorbeelden zijn de elektronische neus en de elektronische tong waarover prof. Jeroen Lammertyn het heeft in ‘Dat smaakt naar meer’ in dit nummer. Hij spreekt daar ook over de bioelectronische neus die ontwikkeld wordt in samenwerking met IMEC. Dit zijn echter toestellen voor erg gespecialiseerde toepassingen. De toekomst voor dagelijks gebruik ligt eerder in de wegwerpmeetinstrumenten die gemakkelijk afleesbaar zijn. Twee jaar geleden was MeBioS betrokken bij het onderzoek naar een nieuwe sensor die gebruikt wordt om de rijpheid van peren te meten. Het is een label met een bepaalde kleur dat aan de binnenkant van een verpakking zit. Naarmate de peer doorrijpt gaat ze meer geurstoffen produceren en het label gaat verkleuren. Dit is van belang omdat bepaalde consumentengroepen harde groene peren verkiezen boven rijpe boterachtige peren. Want uiteindelijk blijft de klant koning en wil hij zijn eigen voorkeur niet ter discussie stellen. Jos Van Pelt
Project in de
kijker
Textuurverbetering van verwerkte aardbeien De stevigheid en sappigheid van aardbeien zijn belangrijke kwaliteitskenmerken. Door het vrij snelle verlies van de stevigheid na de pluk en door schimmelbederf is de houdbaarheid van verse aardbeien beperkt tot enkele dagen. Een langere (microbiologische) houdbaarheid kan bekomen worden door aardbeien te verhitten, dit echter ten koste van de stevigheid. De textuurveranderingen die optreden tijdens processing van fruit en groenten zijn nauw verbonden met wijzigingen in pectine in de celwand (de pectineketens zorgen voor de aaneenhechting van naburige cellen en bepalen dus in grote mate de stevigheid/textuur van een plantaardig weefsel). Aan het Laboratorium voor Levensmiddelentechnologie van de K.U.Leuven zijn al verschillende doctoraatsstudies uitgevoerd omtrent deze problematiek van textuurveranderingen van fruit en groenten tijdens processing. Uit dit onderzoek bleek dat door vacuüminfusie van het enzym pectinmethylesterase (PME) en calciumionen, de stevigheid van aardbeien verhoogt, ook bij verdere verwerking (bvb. invriezen, verhitten, hoge drukbehandeling of combinaties hiervan). Om deze kennis verder te vertalen naar industriële toepassingen werd een TETRA onderzoeksproject uitgewerkt door het Labo Voedingsindustrie van de Katholieke Hogeschool Kempen in samenwerking met het Laboratorium voor Levensmiddelentechnologie van de K.U.Leuven. Het project werd begeleid door een gebruikersgroep van 8 voedingsbedrijven, Flanders’ Food en de Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren (prof. dr. ir. Bart Nicolaï, dr. ir. Bert Verlinden) als wetenschappelijke peter.
De cilindrische probe
HET PROJECT OMVAT DRIE DEELLUIKEN: In een eerste deel werd de enzyminfusie verder geoptimaliseerd voor verschillende product- (grootte, rijpheidsgraad, variëteit) en procesfactoren (invriezen, verhitting en/of hoge drukbehandeling). De stevigheid werd bepaald door penetratie van een cilindrische probe in een halve aardbei (figuur). De maximale kracht die hiervoor nodig is, blijkt een maat te zijn voor de stevigheid van de aardbei. Verder werden ook de optimale (minimale) PMEen Ca-ion concentraties bepaald, wat uiteraard belangrijk is vanuit economisch oogpunt. Deze meer toegepaste studies werden eveneens onderbouwd met een aantal analyses die wijzigingen in de moleculaire structuur van pectine tijdens processing in kaart brachten.
11
In een tweede deel werd textuuronderzoek gekoppeld aan sensorisch onderzoek. “The proof of the pudding is in the eating” mag hier heel letterlijk genomen worden. Een getraind proefpanel van een 15-tal personen heeft sensorische analyses uitgevoerd, waarbij de stevigheid van aardbeien met zeer uiteenlopende kenmerken variëteiten, met en zonder infusie, verhit en niet verhit) werd geëvalueerd op een lijnschaal. Daarnaast werd de hardheid, de smaak en de zuurheid ook kwalitatief beoordeeld door een consumentenpanel op basis van een hedonische schaal (gewenst of ongewenst).
In onderstaand schema wordt de plaats van de infusie schematisch weergegeven in het productieproces van een zuivelproduct met fruit.
OOGST
VACUÜMINFUSIE
Verband sensorische en instrumentele hardheid VRIEZEN 0,7
Instrumentale hardheid (kg)
0,6
PROCESSING (VERHITTING EN/OF HOGE DRUK)
0,5 R2 = 0,7652 0,4
ZUIVELBEDRIJF
0,3 0,2
COMBINATIE FRUIT IN ZUIVEL
0,1 0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Sensorische hardheid (waarde op 15)
In het derde luik van het project werd een brede waaier aan valorisatieactiviteiten ontwikkeld die de infusie en de verdere processing toepasbaar moeten maken voor bedrijven. Voorbeelden van dergelijke valorisatieactiviteiten zijn het nagaan van de efficiëntie van de infusie op een grotere schaal, het gebruik van sapconcentraat en zuren om de smaak te verbeteren, de sensorische evaluatie van platte kaas met geïnfuseerde aardbeien, het kanderen van aardbeien na infusie en het evalueren van de houdbaarheid van geïnfuseerde aardbeien tijdens koel- en vriesbewaring.
PARTNERS Departement Industriële en Biowetenschappen, Katholieke Hogeschool Kempen (dr.ir. Johan Claes, ing. Sofie Vandewijngaarden, ing. Marjan Hapers, ing. Els Vandenberghe) Centrum voor Levensmiddelen- en Microbiële Technologie, K.U.Leuven (prof.dr. ir. Marc Hendrickx, dr. ir. Thomas Duvetter, dr. ir. Ilse Fraeye)
STEUNKANAAL EN LOOPTIJD IWT TETRA fonds 01/01/2008-31/12/2009 dr.ir. Johan Claes
In het project werd aangetoond dat een industriële toepassing technologisch haalbaar is, mits rekening te houden met een aantal logistieke beperkingen. Zowel het getrainde proefpanel als het consumentenpanel merken een significante invloed van de infusie op de stevigheid van de aardbeien met een hogere appreciatie tot gevolg.
12
Nieuw Leuvens streekproduct steunt ontwikkelingsprojecten Bananenlikeur met een academisch tintje
“De gewone banaan die hier in de winkel ligt. We moesten vooral nog een keuze maken in de afrijpingsgraad. In maart hebben we voor de eerste keer samen gezeten en nu is de likeur er.” “Brouwer Jan Dewachter van ’t Nieuwhuys in Hoegaarden heeft ons in de loop van de maanden verschillende combinaties laten proeven, “gaat Fabian Deckers verder. “Want het evenwicht tussen rum, honing en banaan is niet zo makkelijk om te bekomen, omdat rum nogal krachtig is van smaak. Het eindresultaat is Musa Lova. Musa is de Latijnse benaming voor banaan, en Lova staat voor Lovanium (Leuven) en love: liefde voor de Leuvense banaan.”
HONING EN KOFFIE
Bij de lancering kon je ook proeven van pralines.
De nieuwe bananenlikeur Musa Lova is niet alleen een mix van banaan en rum met honing of koffie. Het streekproduct brengt ook heel wat expertise van de Faculteit Bioingenieurswetenschappen K.U.Leuven samen én koppelt daar bovendien steun voor projecten in Afrika aan. “Leuven is dit jaar niet alleen ‘Stad van de Smaak’, het is ook de stad van de banaan. Professor Rony Swennen biedt in zijn labo’s onderdak aan de grootste bananencollectie ter wereld,” begint initiatiefnemer Fabian Deckers van brasserie Improvisio. “Zo groeide het idee om iets met bananen te doen. Met een drank van rum, honing en banaan ben ik naar professor Swennen gegaan. Hij vond het blijkbaar wel lekker en hij deed meteen suggesties om de smaak nog te verbeteren.” “Gezien de smaakkwaliteit wist ik dat we het beste konden werken met de Cavendish,” vult professor Swennen aan.
14
“We wilden een nieuwe smaak creëren,” benadrukt professor Swennen. “Geen tweede Pisang Ambon dus. Het is trouwens ook een bananenlikeur geworden waar effectief banaan in zit. De meeste likeuren werken met aroma’s. In een banaan zitten enorm veel smaakmoleculen, die een beetje verschillen naargelang de afrijpingsgraad. Als je gaat werken met aroma’s, dan gebruik je dat palet niet.” Naast de Musa Lova met honing is ook een minder sterke variant met koffie ontwikkeld. “We werken bewust met streekproducten: Damiaankoffie en Leuvense honing,” aldus Fabian Deckers. “Voor de honing hebben we samengewerkt met professor Seppe Deckers, wiens bijen foerageren op de Leuvense bloemenweiden. Ik ga binnenkort ook samenzitten met professor Jeroen Lammertyn, die ons kan vertellen welke producten we kunnen samenvoegen met Musa Lova en welke beter niet. Hij weet heel goed welke smaken elkaar versterken of net verzwakken. We experimenteren daar zelf al mee in de keuken van Improvisio, in sauzen en parfait. De likeur wordt ook al verwerkt in pralines en we hebben al geëxperimenteerd met tiramisu en bananenbavarois op de Markt van de Smaak.”
“Via professor Freddy Delvaux hebben we ook gekeken hoelang en onder welke omstandigheden Musa Lova houdbaar is. Hoe reageert het bijvoorbeeld op licht? Want binnenkort komt het ook op de markt in kleinere, doorzichtige flesjes.” Daarnaast steunt de likeur ook heel wat projecten. “De etikettering van de flessen gebeurt in een sociale werkplaats in Herent, de bakken worden gemaakt in een sociale werkplaats in Doornik. Een deel van de inkomsten van de koffie die we gebruiken, gaat naar een koffieproject in Uganda. En een deel van de verkoop van de flessen gaat naar een ontwikkelingsproject dat steunt op het bananenproject van professor Swennen in Kisangani in Congo.”
“We doen eerst twee jaar verkennend onderzoek, om een goede basis te leggen voor een toekomstig project. Medewerkers gaan naar de boeren in de regio om te horen wat de problemen precies zijn en om zoveel mogelijk verschillende bananensoorten te verzamelen en naar Leuven te brengen, zodat we onze collectie ermee kunnen aanvullen. De volgende stap, volgend jaar, zal dan zijn om concrete projecten uit te werken die de problemen kunnen oplossen. We werken hiervoor samen met de universiteit van Kisangani. De regio is verdeeld in negen districten en alle besturen van die districten zijn ook betrokken bij het project. Het wordt door veel ruggen gedragen en dat is heel belangrijk.”
MEEL
De smaakmakers bij de lancering (v.l.n.r): prof. Rony Swennen, Fabian Deckers, prof. Seppe Deckers, schepen Dirk Vansina, burgemeester Louis Tobback
WORTELS “In Kisangani, in het binnenland van Congo, keer je eigenlijk terug naar de oorsprong van het bananenonderzoek te Leuven,” vertelt professor Swennen. “Het gebied heeft een zeer grote diversiteit aan bananensoorten, zoals dat in de jaren 50 ontdekt werd door mijn voorganger, emeritus professor Edmond De Langhe. De teelt is daar nu verwaarloosd omdat de regio instabiel was door oorlogen, maar ook door talrijke ziekten en plagen. Na maniok vormt gebakken banaan (de zogenaamde bakbanaan of plantaan) daar het basisvoedsel. Bovendien ondersteunt de groei van de bananenplant de groei van vele andere voedselgewassen, die nodig zijn om afwisseling in de voeding te brengen en te zorgen dat de mensen voldoende mineralen en vitamines binnenkrijgen. Wanneer de banaan wegvalt, krijg je dus een soort domino-effect: een voor een verdwijnen de meeste andere voedselgewassen.”
Een van de projectmedewerkers is Jean Pierre Agbema, die momenteel in Leuven is. Hij werkt voor professor Dheda Djailo, die in 1992 trouwens bij Professor Swennen doctoreerde. “Dit gaat niet alleen om de banaan, dit gaat ook om het samenbrengen van mensen,” beklemtoont Jean Pierre Agbema. “De meeste bananenplanten in Kisangani zijn aangetast door virussen. Leuven kan planten aanleveren van goede kwaliteit, zodat we kunnen werken met gezonde planten. Er is in Leuven en in Congo veel kennis, maar die komt niet bij de boeren die ze nodig hebben. Via radio, tv en handleidingen moeten mensen leren hoe ze best met de planten omgaan.” “Daarnaast moet de bevolking gestimuleerd worden om meel te maken van de bananen. De bananen goed vervoeren is door de slechte wegen quasi onmogelijk zodat veel oogst verloren gaat. Meel is veel makkelijker te bewaren en te vervoeren en het kan verwerkt worden in tal van producten. De technieken om de bananen snel te laten drogen en er meel van te maken bestaan, we moeten ze alleen tot bij de bevolking krijgen. Want het belang van de banaan voor onze regio kan je eigenlijk niet overschatten.” Tine Bergen, Campuskrant
Ook studenten lusten dit heerlijke drankje!
15
EEN LID VAN DE FACULTAIRE SENAAT STELT ZICH VOOR
Yves Servotte Student aan de Faculteit Landbouwwetenschappen Na mijn humaniora te Brussel kwam ik in 1979 naar Leuven om landbouwingenieur studeren. Ik werd daartoe gedreven vanuit een zeer sterke interesse voor al wat natuur was eerder dan dat ik goed wist wat ik daar later mee zou doen. Omdat ze zeiden dat de studies erg zwaar waren, twijfelde ik of ik het aankon. Daarom heb ik in het eerste jaar werkelijk alles op alles gezet om er door te geraken. Pas toen ik zag dat het lukte, heb ik me meer in het studentenleven geëngageerd. In het eerste ingenieursjaar was ik één van de drie studentenafgevaardigden in de permanente onderwijscommissie (POC) omdat ik, ondanks enkele zeer goede docenten in de twee eerste jaren, toch wel teleurgesteld was over het niveau van sommige vakken. In de ingenieursjaren koos ik de richting Ingenieur voor de Scheikunde en de Landbouwindustrieën met als specialisatie Industriële Biologie en Microbiologie. Mijn eindwerk maakte ik echter bij prof. Jacobs over katalyse van fermentatiezuren.
PRESES Op het einde van het eerste ingenieursjaar werd ik tot preses verkozen zodat ik de eerste preses was die tijdens zijn vierde jaar dat ambt uitoefende. Voorheen zat de preses altijd in het laatste jaar. Dat was de periode dat er in de faculteitsraad gedebatteerd werd over de invoering van het major-minorsysteem. Ik heb uitstekende herinneringen aan de samenwerking met decaan Uytterhoeven, met POC-voorzitter prof. Paul Tobback en met het secretariaat dat toen al bemand werd door Marina en Anita. We waren toen erg bekommerd om het aantal monstercursussen te beperken en ijverden voor het behoud van kleinere vakken. We trokken ook ten strijde tegen proffen die weigerden hun cursusnota’s te laten drukken. Het was ook in dat jaar dat het interfacultair songfestival werd gestart, wat voor onze faculteit een groot succes werd. Qua vorming ben ik wel wat op mijn honger blijven zitten, vooral tijdens de ingenieursjaren. Naar mijn gevoel waren er toen niet echt veel innoverende cursussen. Ik heb zeer veel gehad aan Biochemie I, schitterend gedoceerd door prof. Verachtert. Die nieuwe inzichten in de biochemische processen in het lichaam waren fascinerend en stimuleerden mij om de scheikundige richting te kiezen, maar ik werd teleurgesteld. Gelukkig was ik preses. Dat maakte het boeiend en zo heb ik mijn sociale attitudes kunnen aanscherpen.
16
Misschien was ik niet genoeg een uitgesproken ingenieur maar ik werd naar mijn gevoel niet echt warm gemaakt voor het metier.
BIJKOMENDE ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN Dat maakte dat ik na mijn legerdienst beslist heb om nog een jaar te gaan studeren in Parijs waar ik een MBAopleiding volgde aan het Institut de gestion des industries agroalimentaires, enerzijds om Frans te leren en anderzijds om meer economische inzichten te verwerven. Dat was een verademing: de lessen stonden op een zeer hoog niveau en werden sterk interactief gegeven, terwijl in Leuven nog veel ex-cathedraonderwijs zonder discussiemogelijkheden werd gegeven. Bovendien was het een groot internationaal stimulerend gezelschap. Vanuit mijn ervaring zou ik aan iedere bio-ingenieur die zich wil profileren in de industrie de raad geven om na minimum 3 jaar ervaring een dergelijke bijkomende vorming te doorlopen. De bio-ingenieursopleiding op zich geeft weinig of geen inzichten in marketing, financiële strategie, financieel management enz. met als gevolg dat je dan in een industriële loopbaan vlug aan het plafond van je mogelijkheden zit en bepaalde opportuniteiten misloopt. Ik heb aan die bijscholing ook een aantal zeer boeiende contacten overgehouden waarop ik nu nog altijd kan terugvallen. Competenties en attitudes zijn thans bij de aanwerving in de industrie haast even belangrijk als de kennis die gewaarborgd wordt door het diploma. Vandaar dat zulke bijkomende vorming nooit haar waarde verliest. De opleiding van de bio-ingenieur richt zich idealiter op aan elkaar grenzende gebieden bijv. klassieke voeding-functionele voeding-farmaceutica, milieu-microbiologie- milieutechnologie of energie-biomassa (algen, gewassen)-biobrandstoffen. Ook in de landbouw zijn er nieuwe domeinen zoals geïntegreerde landbouw, biologische landbouw en slow food. Dit zijn schitterende opportuniteiten voor de bioingenieur op voorwaarde (1) dat hij/zij zijn kennis faculteiten vakoverschrijdend kan uitbreiden naar aangrenzende gebieden zoals economie, geneeskunde enz. (2) dat hij/zij qua houding ondernemingsgericht is en (3) dat hij/zij qua er op gericht is om voortdurend bij te leren: talen en taalvaardigheid, communicatie enz. Daarom geef ik elke student de raad om zich te engageren in presidia en studentenorganisaties zodat hij/zij leert communiceren met anderen en hen kan motiveren. Die bio-ingenieur heeft een mooie toekomst.
AAN HET WERK
BENEO
Zoals voor iedereen, betekende mijn eerste job ook voor mij een belangrijke leerschool. Ik had het geluk om van 1986 tot 1995 in een goed functionerende dynamische groep terecht te komen nl. Amylum in Aalst. Het was een periode van zeer grote internationale expansie over heel Europa. We spraken daar de helft van alle Europese talen en vlogen half Europa rond. Omwille van die expansie kregen de jonge krachten daar heel veel mogelijkheden. Na één jaar werd ik hoofd marketing en na drie jaar was ik directeur verkoop. Op het einde was ik ook verantwoordelijk voor de internationale vormgeving van die groep. Ik heb er boeiende seniormanagers ontmoet die me leerden om zeer analytisch en nuchter te werk te gaan. Dat milieu gaf me het gevoel dat de wereld mijn dorp is en dat je geen schrik hoeft te hebben om met Japanners of Amerikanen te negotiëren.
In 2002 werd Remy verkocht aan de Tiense Suikerraffinaderij, die behoort tot de Duitse groep Südzucker. Binnen die samenwerking kon Remy een eigen koers varen. In 2007 besliste Südzucker om al zijn producenten van functionele ingrediënten samen te brengen onder één naam. Het betreft hier Remy (rijst), Orafti (cichorei) en Palatinit (suikerbiet). Südzucker heeft me toen gevraagd om samen met twee Duitse collega’s deze groep vorm te geven en te leiden. Dit was niet evident omdat elk van de drie businessunits overtuigd was van zijn eigen bestaansreden. Zo is de BENEO-groep (van ‘bene’ – goed, en ‘neo’ – nieuw) ontstaan met als slagzin connecting nutrition and health. Het is onze ambitie om op wereldschaal een leidinggevende rol te spelen betreffende functionele voeding. Ik ben binnen die taakverdeling verantwoordelijk voor de eerder commerciële activiteiten: verkoop, marketing en ontwikkeling van nieuwe businessconcepten. De meerwaarde van deze groep komt overeen met onze missie om voor onze klanten en potentiële klanten wereldwijd een sterkere innovatiepartner te zijn in het domein voeding en gezondheid. Het gaat om verscheidene expertisegebieden die helemaal niet courant zijn in een business tot businessomgeving; (1) nutritional science, d.i. wetenschappelijk onderzoek van ingrediënten in voedingswaren en fysiologische processen in de mens; (2) nutritional communication, d.i. de vertaling van de onderzoeksresultaten naar de consument (bijv. betreffende de samenstelling van gezonde darmflora); (3) afstemming op en beïnvloeding van de levensmiddelenwetgeving in meer dan 50 verschillende landen; (4) marketing: wij proberen onze klanten marketingconcepten bij te brengen zodat de klant gemakkelijker zijn marketing kan voeren gericht op zijn cliënten.
MOEILIJKE SITUATIES WEER OP DE RAILS ZETTEN Het vak dat me in Parijs het meeste boeide was Redressement et Création d’entreprises, dat handelde over de opstart van nieuwe en de transformatie van bestaande bedrijven. Ik word graag uitgedaagd door moeilijke situaties die opnieuw op de rails moeten worden gezet. Zoiets kan je echter maar na een aantal jaren ervaring. Op een gegeven moment kreeg ik de kans om over te stappen naar Remy waar men op zoek was naar een bedrijfsleider die deze tanende zaak terug kon doen bloeien. Gelukkig was er wel een sterke Duitse aandeelhouder die bereid was om de nodige investeringen te doen met de bedoeling de zaak verkoopbaar te maken. Toen ik hier een week was heb ik vastgesteld dat de situatie nog veel moeilijker was dan mij was voorgespiegeld en ik zei tot mezelf: “Yves, waar ben je in godsnaam aan begonnen?”. Remy had toen enkel nog zijn naam. De site in Wijgmaal was een stuk industriële archeologie waar nog maar 60 mensen werkten. Op vijf jaar tijd zijn we er samen met een klein gemotiveerd team in geslaagd om deze firma een volledig nieuw machinepark te geven en hebben we het concept van de Remysite kunnen realiseren in samenwerking met Stad Leuven, K.U.Leuven en enkele andere instanties. Remy zelf had niet de middelen om de site op te ruimen en daarom gaven we de Duitsers de raad om de helft van de site te verkopen aan externen, wat niet evident is voor een bedrijf dat zich opnieuw wil opwerken en zijn investeerders wil laten geloven in de expansiemogelijkheden. Maar dankzij de uitstekende samenwerking van alle betrokken partijen is dit project voor 90% gerealiseerd, zonder enige vorm van subsidie. Op dit ogenblik werken op deze site ongeveer 1000 mensen.
De Remysite
17
Daartoe doen we in 28 landen aan consumentenresearch. Onze klanten zijn zeer divers en omvatten nagenoeg de hele voedingsindustrie. De belangrijkste zijn babyvoeding, ontbijtgranen, bakkerijproducten, zuivel, fruitbereidingen, confiserie (tandvriendelijke kauwgom en snoep). Onze onderzoek en ontwikkeling zijn een belangrijk onderdeel van onze activiteiten. We hebben ook een netwerk met meer dan 100 externe knooppunten wereldwijd aan universiteiten en studiecentra, zoals het Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en -biochemie van K.U.Leuven waarmee we samenwerken betreffende de karakterisering van zetmelen en rijstproteïnes.
ONDERNEMINGSATTITUDE Tot slot pleit ik er voor dat ingenieurs met meer ondernemingsattitude in het professionele leven stappen. Sinds enige tijd ben ik ook als voorzitter actief binnen Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo), een vzw die studerende jongeren warm wil maken voor ondernemen met doe-formules. Gekende producten zijn miniondernemingen, Jieha, De Droomfabriek, Small Business Project enz. Recent werd het product Start Academy gelanceerd. Dit zijn universiteitsteams die een bedrijfsidee zullen uitwerken. De deelnemers krijgen een training en coaching van experts en met hun hulp wordt het businessplan geleidelijk ontwikkeld. Onze maatschappij heeft ondernemende bio-ingenieurs nodig en er zijn veel marktopportuniteiten maar je moet de risico’s durven nemen. Yves Servotte in gesprek met Jos Van Pelt
ASSISTENTENNIEUWS
PhD-symposium on Applied Biological Sciences 2009 Na de inleidende lezingen stelden per sessie 5 doctoraatsstudenten hun werk voor. Naast de lezingen was er ook tijd voor het bekijken en bediscussiëren van 40 posters. Een geselecteerde jury koos hieruit vijf posters, die tijdens de pauze gedurende een vijftal minuten voorgesteld werden. Zij waren kandidaat om één van de twee P&G-awards te winnen: de P&G Innovation Award en de P&G Modeling Award.
Prof. Jos Vanderleyden in gesprek met Prof. Cassiman (rechts). Op 6 november 2009 was het weer zover! Met 115 ingeschreven doctoraatsstudenten en postdocs stond het 15e PhD-symposium on Applied Biological Sciences garant voor weer een boeiende namiddag. Er werd ook dit jaar gekozen voor drie parallelle sessies, telkens ingeleid door een professor uit het vakgebied. ‘Interactions between organisms at different levels’ werd ingeleid door Prof. Vanderleyden, ‘Genes and their functions: how to unravel physiological processes’ door Prof. Buys en ‘Environmental issues: ecological, social and economic aspects’ door Prof. Goethals.
18
Na de parallelle sessies was het tijd voor de keynote spreker, Prof. Cassiman, met een zeer boeiende lezing over ‘Humans, a product of evolution with qualities and defects’. Het PhD-symposium werd afgesloten met een receptie, waarin de presentatie- en posterprijzen werden uitgereikt. De presentatieprijzen gingen naar: Gwendoline Kint (Centrum voor Microbiële en Plantengenetica, K.U.Leuven) in sessie 1, Valerie de Groote (Centrum voor Microbiële en Plantengenetica CMPG, K.U.Leuven) in sessie 2 en Eline Vanuytrecht (Afdeling Bodem- en waterbeheer, KULeuven) in sessie 3. Eline Vanuytrecht ontving de P&G Presentation Award, terwijl de andere prijzen gesponsord werden door Ablynx, Applied Biosystems en Millipore. De P&G Innovation Award ging naar Steven Van Hulle (ILVO) en de P&G Modeling Award werd uitgereikt aan Tom De Swaef (Vakgroep Toegepaste Ecologie en Milieubiologie, UGent). dr.ir. Sofie Saerens
STUDENTENNIEUWS
BLOEDSERIEUS: de feesteditie! Al van vorig jaar waren we er mee bezig: de 20ste editie van Bloedserieus Leuven. Het moest iets speciaals worden, met extra leuke acties, extra promotie en een nog nooit gezien aantal bloedgevers! Het Rode Kruis stond volledig achter ons en dus moest en zou het lukken. Onze eerste grote promotieactie was op de vierentwintigurenloop waar we honderden rode ballonnen uitdeelden, de fanfare met ballonnen tooide en een paar rondjes liepen. Enkele weken later kregen we van het Rode Kruis de kans om met hun promotiemobilhome rond te cruisen door de straten van Leuven. Overal deelden we ballonnen, flyers en petjes uit om onze actie te promoten. Sean D’Hondt, zanger van de groep Nailpin en peter van onze actie, deed ook een duit in het zakje en ging enkele uren met ons mee op flyertocht. Vooral tienermeisjes konden aan deze aanblik niet weerstaan en zorgden voor een vrolijke massa aan onze promomobiel. Plots was het dan zover, zondagavond 15 november, het begin van een helse week die onze stoutste dromen zou overtreffen. Aan het station deden we nog een laatste grote promotieactie door chocomelk en glühwein uit te delen aan de verkleumde studenten die van de trein naar hun kot vertrokken. Dit alles met een vrolijke noot muziek en de boodschap dat het Rode Kruis een hele week klaarstond om hun bloed te ontvangen. Als beloning voor hun donatie kregen ze zoals elk jaar een leuke goodie bag vol met pudding, thee, ontbijtgranen, kortingsbonnen, … Maandag, dinsdag, woensdag en donderdag bleven de studenten maar toestromen om enthousiast plaats te nemen op een bedje en een zakje te vullen met hun bloed. Eerst 2 dagen in de Universiteitshallen en dan 2 dagen in het Gymnasium. De wachtrijen waren soms lang tot zeer lang als je niet vooraf had ingeschreven. Het hoogtepunt was ongetwijfeld dinsdagavond waar om 22u pas de laatste 2 mensen plaatsnamen om bloed te geven. Elke dag weer stond het hele Bloedserieusteam klaar om de mensen te helpen, zakjes en bandjes uit te delen en de mensen te voorzien van een koekje en een flesje water. Er werden zeer lange uren geklopt en ettelijke uren slaap gemist maar de cijfers zagen er elke dag beter uit en de voorzichtige hoop om de kaap van 3000 bloedgevers te halen ging van waarschijnlijkheid naar zekerheid.
De 20ste editie van Bloedserieus Leuven was een succes. De week werd afgesloten in het Musicafé met een Bloody Birthday Party met klinkende namen als DJ F.R.A.N.K en Dave Lambert. Om middernacht kon onze voorzitter, Brecht De Tavernier, aankondigen hoeveel mensen er uiteindelijk waren komen bloedgeven: 3242 bloedgevers klonk het, waarvan 1143 voor de eerste keer! Nog nooit in de geschiedenis van Bloedserieus werd dit getal zelfs maar benaderd. Dit was een editie die bloed, zweet, tranen en slaap heeft gekost maar dit alles was zeker de moeite waard. Deze week zal niemand snel vergeten. En dan nu enkele maanden welverdiende rust vooraleer we er in maart weer invliegen! Jessica Bollyn, bestuur Bloedserieus in naam van het hele Bloedserieusteam
Meer info: www.bloedserieus.be of met vragen kan je altijd terecht op
[email protected]
20
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
door Marleen Suckers
In de prijzen Het brandwondencentrum van het militair hospitaal Koningin Astrid in Neder-Over-Heembeek is bekroond met de internationale prijs Martin Ramelot. De prijs wordt tweejaarlijks toegekend door de vzw "Aide Sociale aux Grands Brulés", voor de bevordering van de kwaliteit van de behandeling van patiënten met ernstige brandwonden. Een internationaal onderzoeksteam dat gecoördineerd werd door het Laboratorium voor Moleculaire en Cellulaire Technologie (LabMCT) van het brandwondencentrum kreeg de prijs voor een cocktail van bacteriofagen. Het gaat om een cocktail van virussen, die de bacteriën infecteren die de meest voorkomende brandwondeninfecties veroorzaken. Die cocktail wordt geëvalueerd in een klinische studie in het brandwondencentrum in Neder-Over-Heembeek. Aan de ontwikkeling van de cocktail werkte een multidisciplinair team mee. Het onderzoeksteam bestond ook uit wetenschappers van onder meer het Laboratorium van Fysiologie van de Vrije Universiteit Brussel, het Laboratorium Bacteriologie Research van de Universiteit Gent en de Afdeling Gentechnologie (prof.dr.ir. Rob Lavigne en ir. Wesley Mattheus) van de Katholieke Universiteit Leuven. Tijdens de nationale conferentie over de productie van gezond plantmateriaal voor bananen te Jalgaon, Indië, ontving prof.dr.ir. Rony Swennen de Kadali Puraskar onderscheiding voor zijn jarenlange bijdragen aan het bananenonderzoek.
Indië is het grootste bananenproducerende land ter wereld (ong. 25 % van de wereldproductie). De bananen worden er hoofzakelijk op kleine schaal geproduceerd door boeren voor eigen consumptie en lokale markten. Rony Swennen heeft met zijn onderzoek bijgedragen tot een verbetering van de brooddwinning van deze kleine boeren in Indië.
Prof.dr.ir. Rony Swennen ontving de Kadali Puraskar onderscheiding. Bart De Ketelaere, onderzoeksmanager aan de Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren (MeBioS) van het Departement Biosystemen, heeft de “Young Statistician Award” gekregen voor zijn bijdrage tot innoverende statistische methoden voor industriële kwaliteitsoptimalisatie. De prijs werd uitgereikt door Stu Hunter van het vermaarde Princeton University (USA) tijdens het negende European Network for Business and Industrial Statistics congres in Göteborg, Zweden. Het congres vond plaats van 21 tem 23 september 2009.
Prof. André Maes op emeritaat Op 14 oktober 2009 werd prof. Andre Maes luisterrijk gevierd als emeritus van onze faculteit. De plechtigheid had plaats in het historische decor van de Universiteitshallen. De academische zitting werd geopend met een verwelkoming van de talrijk opgekomen collega’s professoren, vrienden, oudstudenten en familie door prof. Johan Martens, voorzitter van het Departement Microbiële en Moleculaire Systemen, het departement waartoe prof. Maes behoort.
Vervolgens hield vicerector Karen Maex een opmerkelijke toespraak waarin ze prof Maes vooral belichtte als een geslaagd wetenschapper en academisch lesgever. Ze benadrukte de ruime waaier aan wetenschappelijke onderzoeksthema’s die prof Maes heeft beoefend, gaande van “Ondergrondse berging van hoogradioactief afval in geologische lagen”, over “Milieusaneringstechnieken” en “Geochemie van transitiemetalen” tot “Afvalwaterbehandeling en drinkwaterbereiding”.
21
Prof. Maex zag in de activiteiten van prof. Maes een goed voorbeeld van de door de universiteit beoogde combinatie van onderwijs en onderzoek die de basis vormt voor up-to-date, eigentijds en onderzoeksgebaseerd onderwijs. Tijdens de laudatio zette decaan prof. Pol Coppin de uitgebreide en gevarieerde Prof. Andre Maes leeropdrachten verzorgd door prof. Maes in de verf (o.a. Bodem- en waterchemie; radiochemie; chemie van de vaste stof- water interfase, milieuchemie, …). Hij sprak zijn waardering en dank uit voor de bijdrage van prof. Maes aan de goede werking van verschillende commissies van de faculteit en universiteit. Nadien werd door Dr. Ir. Peter De Preter (NIRAS-Directeur ESV EURIDICE) een gelegenheidstoespraak gehouden over
“Beheer van radioactief afval: een uitdaging voor vandaag en morgen” waarin hij de noodzaak en maatschappelijke relevantie van onderzoek naar de geologische berging van hoogradioactief afval duidelijk naar voor bracht. In zijn afscheidsrede “ Radioactiviteit in onderzoek: risico of opportuniteit” illustreerde prof. Maes de vele mogelijkheden geboden door het gebruik van radionucliden in geneeskunde en in verschillende onderzoekstakken. Uit vergelijking van de veiligheidsaspecten gebonden aan hun gebruik met deze van een conventioneel chemisch laboratorium bleek dat de voordelen verbonden aan het gebruik van radionucliden eerder tot een positieve perceptie van hun toepassing moet leiden. Als bijzonder emeritus blijft prof. Maes actief in het departement en de faculteit door onder andere mee te werken aan lopende onderzoeksprojecten en het doceren van de cursus “Chemie van de vaste stof –waterinterfase”. Dr.ir. Eric Breynaert
Het nieuwe faculteitsbeeld De K.U.Leuven pakt uit met een nieuwe mediacampagne. Speels, verrassend, kleurrijk, en er mag al eens gelachen worden. Naast de advertenties en affiches hebben alle faculteiten en diensten een gebruiksvoorwerp als beeld gekregen. De beelden geven de verschillende entiteiten de kans hun communicatie te voeren in de lijn van de overkoepelende campagne van de K.U.Leuven. De beelden zorgen voor eenheid en herkenbaarheid en beklemtonen toch een eigen identiteit. Het beeld is bedoeld voor publicaties, presentaties en andere, maar is géén logo. De nieuwe mediacampagne loopt over een periode van 5 jaar. Het faculteitsbeeld van de Faculteit Bioingenieurswetenschappen toont een blik met daarop diverse elementen. Dit was een voorstel van de Dienst Communicatie op basis van input uit het decanaat. Het blik zelf verwijst naar post-harvest technologie en het ingenieurstechnische. Het ecologo verwijst naar ons duurzaam karakter, het Klimaatpark Arenberg en de meer groene opleidingen. De bananen verwijzen niet alleen naar de internationale bananencollectie, maar evengoed naar de opleiding rond tropische landbouw, naar de opleiding levensmiddelentechnologie en naar alle projecten in ontwikkelingslanden.
22
Zo heeft onze faculteit net als andere faculteiten een gewoon gebruiksvoorwerp, maar zit er toch veel meer achter en wordt veel van de faculteit hiermee gedekt, dit in tegenstelling tot de meeste andere faculteiten.
WEBSITE IN NIEUWE LAY-OUT De eerste webpagina’s staan in de nieuwe K.U.Leuven lay-out en het nieuwe faculteitsbeeld werd geïntegreerd. De pagina’s voor de (toekomstige) studenten werden inhoudelijk up-to-date gebracht en een pagina wetenschapscommunicatie werd gecreëerd. Je kan de nieuwe pagina’s bekijken via www.biw.kuleuven.be/studenten/index.aspx De andere pagina’s volgen stapsgewijs. Dienst Externe Relaties
Kinderuniversiteit 2009 en de FBI De kinderuniversiteit is iets heel anders dan de lagere of middelbare school. De kinderen krijgen een persoonlijke studentenpas waarmee ze toegang hebben tot alle activiteiten. Elke keer als ze naar de kinderuniversiteit komen, krijgen ze een stempel. Hoe meer stempels ze verzamelen, hoe slimmer ze worden. Zo kunnen ze uiteindelijk een bachelordiploma behalen. Echte slimmeriken worden master en hele slimme studenten kunnen zelfs doctor in de kinderuniversiteit worden! Ze lopen zowel in voor- als namiddag college –een les van een echte professor– in een groot auditorium samen met heel wat andere kinderen. Echte professoren leren hen iets bij, geven misschien een antwoord op tenenkrullende vragen, kriebelen de nieuwsgierigheid en zorgen zo voor weer nieuwe vragen in de kinderhoofden. Daarna kunnen ze heel wat bijleren in één van de workshops. Sommige hiervan zijn een beetje vergelijkbaar met onze ‘practica’. Dat zijn lessen waarbij in kleine groepjes bepaalde vreemde dingen worden onderzocht en besluiten getrokken worden. De kinderen leren er theorie toepassen in praktijk, ze doen er ervaring op en leren zo weer heel wat bij!
Dader Siemen doet ‘gewoon’ mee aan het microscopisch onderzoek van de gevonden haren.
In het kader van het EWI-project “CSI@school” hebben de medewerkers van Dienst Onderwijsondersteuning samen met de andere projectmedewerkers van de groep Wetenschap en Technologie een leuke workshop in elkaar geknutseld om jonge kinderen van 8 tot 10 jaar creatief te laten omgaan met wetenschappen. In een 1,5-uurdurende workshop “FBI: De Frietzak of Belgium Investigation” gingen 20 jonge speurneuzen aan het werk. Er werden microscopische haarpreparaatjes bekeken, vinger- en schoenafdrukken genomen en vergeleken met die van de verdachte uit het “politiedossier”. Verder werd een robotfoto in elkaar gepuzzeld. Na een spannende ontknoping van gissen en verklaren werd de jonge dader in de boeien geslagen door één van de twee echte politieagenten Nick en Hans. De andere spelers waren: Siemen Geris (onze dader maar vooral zoon van), Kris Geris (prof. Stilton), Isabelle Blanckaert (poetsvrouw en robotfotospecialist), Christine Peeters (vingerafdrukexpert), Els Moyson (haaranalist) – dank zij de zorgvuldig klaargemaakte preparaatjes van Ludmila Peckova – en Jelle de Borger en Siska Waelkens (beide deskundigen van het schoenafdrukteam).
Gezichtsreconstructie en confrontatie.
Els Moyson
Dader Siemen zit ‘onschuldig te kijken’ naar Christine Peeters die de vingerafdrukken zal nemen.
23
Boek ‘Miradal: Erfgoed in Heverleebos en Meerdaalwoud’ Ten zuiden van Leuven ligt een uniek boscomplex van meer dan 25 vierkante kilometer groot. De rijke geschiedenis en natuurpracht van het Heverleebos en het Meerdaalwoud trekken jaarlijks ongeveer driekwart miljoen bezoekers aan. Het belang van dit natuurgebied is niet te onderschatten: het bos filtert niet alleen lawaai, fijn stof en broeikasgassen uit de lucht, maar bewaart ook waardevol erfgoed. Met dit boek wandelt u door het verleden en het heden van Miradal – dit is trouwens de oudste benaming van het woud. U ontdekt de vele gezichten van het bos door de ogen van archeologen, geologen, geschiedkundigen, bosbouwers en biologen. Een grote groep onderzoekers uit diverse vakgebieden doen hun verhaal, want de geschiedenis van een bos is het resultaat van heel uiteenlopende factoren. Zo zijn voorjaarsbloemen en archeologisch erfgoed beiden afhankelijk van de bodemgesteldheid. Het verhaal van de loopkevers die ‘gevangen’ zitten in dit oude bos omdat ze hun vliegvermogen verloren hebben, is dan weer een boeiende mengeling van biologie en geschiedenis.
Met auteur Prof.dr.ir. Martin Hermy (Afdeling Bos, Natuur en Landschap) Ook bijdragen van Prof.dr.ir. Seppe Deckers (Afdeling Bodem- en Waterbeheer)
Miradal. Erfgoed in Heverleebos en Meerdaalwoud is het eerste boek dat een gedetailleerde studie maakt van een bos in al zijn aspecten. Met originele tekeningen, nooit eerder gepubliceerde oude kaarten en schitterende foto’s. Een onmisbaar en boeiend werk voor natuur- en cultuurliefhebbers!
Meer informatie en bestellen www.davidsfonds.be/publisher/edition/list.phtml
Promotie 1952 Herken je de foto die stond op Bio-ingenieus ‘Van verleden tot heden’? Diverse lezers vroegen zich af wie er op die foto staat. Om dit te weten konden wij maar één iemand bedenken met een fenomenaal geheugen nl. ouddecaan Prof. Meire (°1926). Hij was ook nieuwsgierig en samen met ir. Roger Poffé (°1927) en prof. Marcel Van Belle (°1927), die beiden ook op de foto staan, werden heel wat namen van studenten en professoren teruggevonden.
24
Op de foto staat de promotie 1952 van de Nederlandstaligen (Vlamingen) en Franstaligen (uit alle delen van België). Aangezien er in dat jaar ook nog ‘graduaten’ bestonden in de beide taalgroepen, kunnen er tussen de ingenieurs ook nog gegradueerden staan. Studenten (witte nummers): 1-Thiange Henri, 2-Frère Michel, 3-Pierson Charles, 4-Wilkin Pierre, 5-de Hemptinne Pierre, 7-De Boeck Michel of Bouvier Jean, 8-Berg André, 10-Bienfet Roger, 11-Maldague Michel, 12-Van Bercie René, 13-Rogman Alberic, 14-Uuttenbroeck Léon,
15-Wuytack Aloïs, 18-Grégoir Paul, 19-Motmans Florent, 20-Spaas Jan, 22-Grauls Leopold, 23-Denys William, 23’-Van Bouwel Alfons, 25-Poffé Roger, 30-Cauwe Yvan, 37-Peeters Louis, 38-Verstraeten Emiel, 41-Van den Abeele Pierre, 42-Steenackers Victor, 47 of 64-Autier Max, 48-Benoit Albert, 50-Masson Joseph, 51-Hennebert Grégoire, 52-Pochet Pierre, 59-Jakus Jaak, 60-Vanbelle Marcel, 65-Schuchewytsch Georg, 66-Jadot Camille Niet teruggevonden studenten (namen uit het Jaarboek 1951-1952, in het bezit van prof. Meire): Ansiaux Léon, Blouard René, Carlier André, De Vielder Roger, Gillain Leon, Hayda Ihor, Henrard Arthur, Herasymowyez Roman, Lohest Cassian, Mattieu de Wynendaele J.J., Nielens Jean-Baptiste, Peeters Florent, Rézette Pierre, t’Serstevens Guy, Van Himme Michel Professoren (groene nummers): 1-Professor Joseph Dondeyne, 2-Professor Andre Houberechts, 3-Professor Victor Estienne, 4-Professor Victorien Antoine (directeur), 5-Monseigneur Honoré Van Waeyenbergh (rector), 6-Professor Clemens Vanhimbeeck, 7-Professor Arnaut Dumon, 8-Onbekend, 9-Professor Jean De Clerck, 10-Professor Georges Malcorfs, 11-Professor Albert Coppens, 12-onbekend (niet in toga), 13-Professor Joseph Opsomer, 14-Professor Jozef Baeyens 15-Onbekend, 16-Onbekend, 17-Professor Leon Brichet, 18-Professor Paul Simonart, 19-Professor Albert De Vuyst ir. Marleen Suckers
25
Interessant bezoek van de Universiteit Stellenbosch Sebinasi Dzikiti, postdoc van de Universiteit Stellenbosch, bracht een werkbezoek aan de Afdeling Meet, Modelleer & Manage Bioresponsies (M3-BIORES), Onderzoeksgroep Geomatica. Prof. Pol Coppin en Jan Stuckens waren de gastheren. Redacteur Marleen Suckers interviewde Sebinasi en Jan. MS: “Sebinasi, van waar ben je afkomstig en welke opleiding heb je gehad?” Sebinasi: “Ik kom eigenlijk uit Zimbabwe. Aan de University of Zimbabwe haalde ik een bachelordiploma fysica en een master in Agricultural Metereology. Ik haalde er ook een doctoraat met mijn onderzoek over irrigatiemanagement van citrusbomen (nvdr. geslacht Citrus: appelsienen, citroenen, mandarijnen, pompelmoes, pomelo’s, limoenen…). Dat deed ik in samenwerking met UGent en ik bracht 9 keer een bezoek aan Gent. À propos, ik dacht toen dat Leuven veel groter was dan Gent. Van 2003 tot mei 2008 gaf ik les aan de University of Zimbabwe. In mei 2008 kreeg ik dan de kans om als postdoc in te stappen in het BOF-project (BOF= bijzonder onderzoeksfonds van de universiteit) Development of hyperspectral remote sensing capabilities for fruit orchard and vineyard monitoring. Dit is een gemeenschappelijk project van de Onderzoeksgroep Geomatica en de Faculteit Ingenieurswetenschappen van Universiteit Stellenbosch (Zuid-Afrika). Ik verhuisde met mijn vrouw en twee dochters naar Stellenbosch en deze omschakeling was vooral voor de kinderen moeilijk omdat van hen verwacht wordt dat ze Afrikaans leren”. MS: “Wat houdt het project eigenlijk in?” Sebinasi: “D.m.v. remote sensing, het verzamelen van gegevens over het aardoppervlak door middel van satellieten, kan men de opbrengst en de kwaliteit van maïs-, koolzaad-, tarwevelden enz. voorspellen. Dit willen we ook kunnen voor citrusplantages. Een citrusplantage bestaat uit echter uit rijen bomen en dus niet zo homogeen als bijv. een tarweveld. Diverse parameters als grondsoort, afstand tussen de rijen, bemesting, pesticiden, waterstress … hebben een belangrijke invloed op de kwaliteit en de opbrengst. De citrusbomen dragen ook het hele jaar door bladeren, maar toch worden er bloemen en vruchten gevormd en het is de vraag of je deze veranderingen met remote sensing kan vaststellen. Ik onderzoek ter plaatse de invloed van diverse parameters op de groei en de toestand met nieuw ontwikkelde meetinstrumenten. D.i. erg arbeidsintensief.”
26
Jan Stuckens en Sebinasi Dzikiti
“Het is de bedoeling dat we meetinstrumenten, gebaseerd op dezelfde technologie als de meetinstrumenten voor metingen in de boomgaard, met een satelliet naar de ruimte sturen om metingen uit te voeren en de resultaten te vergelijken met de metingen op de grond. Na die vergelijking denken we dat het daarna mogelijk is de opbrengst en de toestand van een citrusplantage m.b.v. remote sensing kunnen bepaald worden.” MS: “Dergelijk onderzoek kost veel geld. Kunnen jullie me zeggen wie dit project betaalt? En wanneer zien we iets van die satelliet?” Jan: “Een camera wordt ontwikkeld en gebouwd door OIP Sensor Systems (Oudenaarde) met geld van de Vlaamse regering en de tweede camera en de satelliet, die dus de drager is van de meetinstrumenten, worden gebouwd in Zuid-Afrika door Sunspace, een spin-off van de Universiteit Stellenbosch. De lancering zal ten vroegste in 2012 plaatsvinden en gebeuren met een Soyuzraket vanaf ruimtebasis Baikonur.” MS: “Wat is het belang van citrusvruchten voor Zuid-Afrika en zijn de kwekers geïnteresseerd in het onderzoek?” Sebinasi: “Als je kijkt naar de uitvoer van landbouwproducten uit Zuid-Afrika, dan nemen de citrusvruchten meer dan 50 % in. Het is het vierde grootste citrusexporterende land na Spanje, Brazilië en de Verenigde Staten (Florida) en de vruchten worden vooral als vers fruit naar Europa, Azië en Rusland gebracht. De kwekers betalen mee aan het onderzoek. Je moet namelijk weten dat er zeer veel geld steekt in het tot stand brengen en houden van een plantage met citrusbomen. Als een kweker een boomgaard verliest, kan hij zijn zaak opdoeken.”
MS: “Kan dit onderzoek ook gebruikt worden voor bijvoorbeeld bananenplantages? Jan: “Dat weten we nog niet. Als je de citrusvruchten van een boomgaard perst, geeft elke vrucht een sap af met ongeveer dezelfde kwaliteit. Dit komt omdat al die vruchten nagenoeg in eenzelfde ontwikkelingsstadium zitten. De bananen in een bananenplantage zitten echter op hetzelfde moment in verschillende ontwikkelingsstadia en dat maakt het wel erg ingewikkeld. Rony Swennen is heel geïnteresseerd in het onderzoek en de mogelijkheden naar bananenplantages toe en is dan ook mijn copromotor.” MS: ”Sebinasi, wat vind je van Leuven, de Belgen en de universiteit?” Sebinasi: “Ik vind Belgen heel vriendelijk en behulpzaam en ik ben heel blij met mijn verblijf in het Groot Begijnhof, een museum op zich. Zoals ik al zei dacht ik vroeger dat Leuven veel groter was dan Gent, maar nu weet ik dat het hier kleiner en gezelliger is. Bovendien heb ik verschillende leuke mensen leren kennen en had ik interessante gesprekken met Dirk Raes, Wannes Keulemans, Rony Swennen en Bart Nicolai. Ook de kennismaking met Roland Valcke van Uhasselt zal me bijblijven.”
PERSONALIA
MS: “Jan, gaan er in het kader van dit project ook masterstudenten voor hun masterproef naar Stellenbosch?” Jan: “Ja hoor, er zijn er al een stuk of 6 geweest. Ook Ben Somers, een doctoraatsstudent aan onze onderzoeksgroep, is betrokken bij het onderzoek ter plaatse en zelf was ik er in 2009 voor enkele weken. Prof. Pol Coppin gaat in maart naar Stellenbosch voor verder overleg.” MS: “Je maakt vandaag kennis met de eerste koude winterdag in België en mogelijk gaat het binnen enkele dagen sneeuwen. Je vertrekt echter morgen. Ga je dat niet missen?” Sebinasi: “Een beetje wel. Maar op dit ogenblik is het ongeveer 30°C in Zuid-Afrika en dat is ook wel heerlijk.” (nvdr. ☹)
vanuit de vier windstreken
GEBOORTES • Op 18 mei 2009 werd Karlijn geboren, zusje van Ruben (°2003) en Laure (°2005) en dochter van Ann Vercauteren (promotie 2000) en Nick Van Eetvelde.
• An-Valerie Basteyns (promotie 2002) en Stefan Lefever zijn sinds 31 augustus 2009 trotse ouders van Alexander. Welkom lieve ukkepuk!
• Bart Vleugels (promotie 1997) en Christine Careghi (promotie 2001) hebben een tweede dochtertje gekregen. Jolenthe is op 17 juni 2009 grote zus geworden van Laureline.
• Wouter Geurts (promotie 2004) en Seraphine Nahyek zijn de fiere papa en mama van Steven sinds 30 september 2009.
• Karen Rombaut en Stijn Wyffels (beiden promotie 1999) melden u met trots de geboorte van Stan en Elte op 30 juli 2009, broertje en zusje voor Jorre en Marius.
• Op 2 oktober 2009 werd in het geboortehuis "Le Petit Prince" in Fribourg (CH) een klein prinsesje geboren met de naam Laetitia. Zij kwam er tot grote vreugde van haar ouders Katrien David (Promotie 1992) en André Hermans.
• Arne heeft er een broertje bij! Wout werd geboren op 11 augustus en is de flinke zoon van Leen Guffens en Bart Vanderhaegen (beiden afgestudeerd in 2000).
• Op 21 november 2009 werd Jolan geboren. Zoon van Philippe Vanreusel en Mieke van Uffel (beiden promotie 1999).
• Wij, Jean-Luc Michiels en Elisa Vermeulen (promotie 2000) melden u de geboorte van ons tweede dochtertje Tine op 30 augustus 2009, zusje van Sarah.
27
GEZOCHTE ADRESSEN Van volgende personen werd de vorige ‘Bio-ingenieus’ teruggestuurd. Indien je het juiste adres hebt van iemand van hen, kan je het ons dan bezorgen? (Marina Van de Schoot, tel: 016 32 16 19,
[email protected]) 1996 1994
Berichten voor deze rubriek mag je sturen naar: Marina Van de Schoot Dienst facultaire administratie FBIW Kasteelpark Arenberg 20 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 19 fax + 32 16 32 19 99
[email protected]
Stefaan Vandaele Steven Van Der Veken
Noteer alvast de volgende B.Ir.-dag in jullie agenda: 19 november 2011!
Dag van de Leuvense Bio-Ingenieur Onze tweede Dag van de Leuvense Bio-Ingenieur, oftewel B.Ir.-Dag, zit er weer op! Deze dag had als voornaamste doel iedereen die op één of andere manier met onze faculteit verbonden is, met name alumni, professoren, emeriti, assistenten, studenten, personeel van de faculteit en hun gezinnen samen te brengen en (opnieuw) met elkaar te laten kennismaken. En daar zijn we weer volop in geslaagd! Het organiserende team kon op 10 oktober 312 deelnemers verwelkomen. Place to be voor de namiddag was het bekende Landbouwinstituut. Het gebouw werd door een enthousiast team omgetoverd tot een warme ontmoetingsplek. Je kon er de open labo’s bezoeken, proeven van Musa Lova (zie elders in dit tijdschrift), appeltjes eten, les volgen in het Auditorium Jozef Heuts, (gepeperde) liedjes meezingen met een groep enthousiaste studenten en genieten van een drankje aan de bar. De fotozoektocht viel voor enkele groepen letterlijk in het water, maar dat kon de pret niet drukken. De kinderen zaten veilig binnen in het Kleineboerkeskot en hebben zich kostelijk geamuseerd met knutselen, schilderen, schminken, circuskunsten en de clown. Om 17 uur was het dan tijd voor een gezellige receptie in Alma 3, aangeboden door de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en de VBI (Vereniging van ingenieurs afgestudeerd aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen).
Promotie 1984 heeft haar 25-jarig jubileum gevierd op de B.Ir.-dag. Ze waren met velen en enkele ‘koplopers’ zorgden voor flink wat animatie voor, tijdens (met een stoelendans en foto’s uit de oude doos) en na het lekkere eten. De groep werd ook na 25 jaar nog eens vereeuwigd door huisfotograaf Tom Goessens. Met spijt in het hart moesten we ze om middernacht aan de deur zetten. Met dank aan Karine, Anneke, Yves en de vele anderen. Jullie kunnen de sfeerbeelden bekijken op www.birdag.be. Deze geslaagde dag werd mede mogelijk gemaakt door volgende hoofdsponsors: Beneo-group, Cargill, Janssen PMP, Waterleau, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en de VBI. Ook onze oprechte dank aan sponsors Analis, Aveve, BASF, Bayer Crop Science, DCM en Eurosense. De kinderen hebben genoten van de gadgets van Aveve en Tessenderlo Chemie. Het gratis B.Ir.-bier, voor deze gelegenheid speciaal gebrouwen door onze eigenste proefbrouwerij, smaakte weer naar (veel) meer! Noteer alvast de volgende B.Ir.-dag in jullie agenda: 19 november 2011! Kom met jullie promotiejaar samen op de B.Ir.-dag en wij zorgen voor de omkadering. Wij hopen jullie bij de volgende Dag van de Leuvense Bio-ingenieur (terug) te ontmoeten!!! Het organiserende team
Hoofdsponsors
Sponsors