T I J D S C H R I F T V A N D E F A C U LT E I T I N G E N I E U R S W E T E N S C H A P P E N E N V I L v
Nr. 28 • januari 2015
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
Voorwoord Beste lezers Het nieuwe jaar is aangebroken, het oude voorbij ... een moment om kort terug te blikken. Hoe fier mogen we zijn dat de 24 urenloop gewonnen werd door onze studenten. Proficiat! De cirkel is rond: de burgerlijk ingenieurs hebben vele jaren geleden deze succesvolle sportactiviteit opgestart en halen nu weer de triomf binnen ... Hoe fier mogen we zijn op onze top 10 beste startende bachelorstudenten: een nieuw initiatief van onze faculteit. De studenten die in de eerste fase van de bacheloropleiding in juni 2014 de beste punten behaalden, werden op het Sint-Barbarafeest in de bloemetjes gezet, samen met de door hen gekozen ‘inspiring teacher’. De studenten mochten een leerkracht uit hun middelbare school uitnodigen op de plechtigheid, zodat we ook hen konden huldigen. Het was een gewaardeerd succes. Hoe fier mogen we zijn op onze tweede honorary profesor Dierk Raabe. Niet alleen een topper in materiaalkunde, maar evenzeer in de communicatie daarover: hij weet het belang van materialen en hun ingenieursaspecten naar het grote publiek over te brengen. Hoe fier mogen we zijn over de vernieuwde Van Cauteren- & Dutréleerstoel: vooreerst is er de samensmelting van de twee leerstoelen tot een gezamenlijke leerstoel. Maar nog veel belangrijker: samen met onze vrienden van de Alumni Ingenieurs KU Leuven hebben we een zeer succesvolle nieuwe formule in de vorm van een gezamenlijke forumavond georganiseerd. Hoe fier mogen we zijn dat we met studenten, collega’s, ATP- en AAP/BAP-medewerkers en alumni de toekomst in het nieuwe jaar verder mogen uittekenen. Hartelijk dank! Prettige feestdagen (die waarschijnlijk al grotendeels achter de rug zijn) en een voorspoedig nieuw jaar! Michiel Steyaert, decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen
Beste collega-alumni Wat ik in het voorwoord van het vorige nummer al kort aankondigde is nu helemaal een feit: de naam ViLv wordt vanaf nu vervangen door ‘Alumni Ingenieurs KU Leuven’. Verder in dit nummer vinden jullie een uitgebreid artikel dat meer duiding geeft bij deze evolutie. Samen met de nieuwe naam hebben we ook een nieuw logo. Hiervoor schreven we een wedstrijd uit onder de studenten. Op 17 december 2014 overhandigden we Sophie Mariën hiervoor haar welverdiende prijs. De inzendingen waren schitterend en de keuze was moeilijk, maar het doet plezier te zien dat onze toekomstige collega’s nu al bijzonder creatief te werk gaan. Dat hebben in dit eerste semester ook de bachelorstudenten gedaan voor het vak P&O3. Zoals de voorbije twee jaren zullen we ook dit jaar onze Alumni Ingenieursprijs uitreiken aan het team dat van de academische jury de hoogste score krijgt, samen met een tweede ‘runner-up’ team. We zullen hierover uitvoerig berichten via onze website, nieuwsbrief en het volgende nummer van GeniaaL. Onze eerste forumavond, een gezamenlijk initiatief met de faculteit en de nieuwe Van Cauteren-Dutréleerstoel, was een enorm succes. We kijken dan ook vol verwachting uit naar de volgende forumavond op 10 februari 2015 – een avond rond ingenieurs en humor in samenwerking met de Faculteit Letteren. Ik wil jullie hiervoor alvast graag uitnodigen. Gegroet en tot gauw Gert Sablon, voorzitter Alumni Ingenieurs KU Leuven
INHOUD Nieuws uit de faculteit Jong ingenieurstalent Saint-Barbara: Dierk Raabe becomes honorary professor GeniaaL gedacht: Marcel Pelgrom GeniaaL gedacht: Adhemar Bultheel Slimme toestellen en duurzame energie: een perfect huwelijk De straalmotor hersteld na brand ArchDOC Workshop 2014
3 4-5 6-7 8 9 10 11 12
Status quo van het aantal inschrijvingen voor burgerlijk ingenieur Water hergebruiken is nog maar het begin Arenbergsymposium: Van Cauteren- & Dutréleerstoel Reünie 1959, 1964 en 1989 VILv voor ir & ing De 24 urenloop is van ons Geen ‘Licence to Kill’, maar ‘Licence to Build’ Revue te Midde leeuwen
13 14-15 16-17 18-19 20 21 22-23 24
Nieuws Prijzen, onderscheidingen, … • Aan Jean-Pierre Kruth, gewoon hoogleraar aan het Departement Werktuigkunde, zal op 23 april 2015 de Bower Award and Prize for Achievement in Science worden toegekend. Hij ontvangt deze prijs omwille van ‘his pioneering research in additive manufacturing (3D printing), which led to many technological innovations and several global companies. His work has inspired further research, enabled the creation of many patents and built the foundation for others’ businesses’. www.fi.edu/laureates/jean-pierre-kruth • Patrick Willems, hoogleraar aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde, zal in 2015 de Belgian Chair at London University bekleden. www.eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/patrick-willemsbekleedt-de-belgian-chair-at-london-university-in-2015 • Lieven De Lathauwer en Johan Suykens, beiden als hoogleraar verbonden aan de Afdeling STADIUS van het Departement Elektrotechniek, valt dit jaar de eer te beurt om IEEE-fellow te worden. www.eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/lieven-delathauwer-en-johan-suykens-nieuwe-ieee-fellows • Patrick Reynaert, hoofddocent aan het Departement Elektrotechniek, behaalde de tweede prijs in de Bell Lab Prize 2014 competitie voor ‘Gigabits Through Plastic’. http://bell-labs.2ljv-zgsq.accessdomain.com/ • Paul Levrie, vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan het Departement Computerwetenschappen, en Rudi Penne winnen een van de onderscheidingen wetenschapscommunicatie. De Academie reikt jaarlijks de onderscheidingen wetenschapscommunicatie uit aan wetenschappers die hun onderzoek uitdragen naar het brede publiek. Er werden 12 jaarprijzen uitgedeeld, waaronder een aan Paul Levrie en Rudi Penne. www.eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/levrie-en-pennewinnen-een-van-de-onderscheidingen-wetenschaps communicatie • Caro De Brouwer, op 4 juli 2014 afgestudeerd als master in de ingenieurswetenschappen: energie, wint de Encon Energieprijs 2014. www.encon.be/nl/news-detail.aspx?ID=5d535acc-97414e4c-b4d4-bc43375bcdf7 • FEBE, de federatie van de Belgische prefab betonindustrie, organiseerde dit jaar de wedstrijd ‘Haal meer uit beton’. Van de ongeveer 500 deelnemers werden acht finalisten geselecteerd waaronder Wout Dekoster, Maure De Smedt, Jef Geudens en Brecht Indekeu, allen studenten in de opleiding master in de ingenieurswetenschappen: bouwkunde aan de KU Leuven. De prijsuitreiking vond plaats tijdens de FEBE Elements Awards in de Ghelamco Arena te Gent. Deze studenten worden eind februari 2015 beloond met een betonstudiereis naar Brazilië. Gedurende acht dagen worden in de Braziliaanse steden São Paulo, Brasilia en Rio de Janeiro betonwerken bezocht. • De longlist van de Vlaamse Scriptieprijs 2014 werd in november bekend gemaakt. Van de tien geselecteerde masterproeven werden er vijf afgelegd in de Faculteit Ingenieurswetenschappen
KU Leuven. Op vrijdag 5 december werd, na een tweede jurering, de shortlist en de samenstelling van de jury vrijgegeven. Drie van de vijf genomineerden zijn studenten uit de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Op 18 december werd tijdens de uitreiking van de Vlaamse Scriptieprijs in de Concertstudio te Kortrijk bekendgemaakt dat Robin Verschueren de Eosprijs gewonnen heeft voor zijn onderzoek naar zelfrijdende racewagens. www.scriptieprijs.be/longlist-vsp-2014 www.scriptieprijs.be/nieuws/de-shortlist-van-devlaamse-scriptieprijs-2014 www.scriptieprijs.be/nieuws/robin-verschueren-winteos-prijs-2014
Herverkiezing voorzitter Computerwetenschappen Ronald Cools werd herkozen als departementsvoorzitter voor de periode 01/08/14 tot en met 31/07/18.
VTK wint 24 urenloop www.nieuws.kuleuven.be/node/14185
Facultaire Senaat Egbert Lox, Senior Vice President Government Affairs bij Umicore en voorzitter van de Facultaire Senaat Ingenieurswetenschappen, werd benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van Agoria.
Sint-Barbara - 4 december 2014 De Faculteit Ingenieurswetenschappen organiseerde een academische zitting naar aanleiding van de toekenning van de titel ereprofessor aan Dierk Raabe, Director Max-Planck Institut für Eisenforschung GmbH. Tijdens deze academische zitting werden ook de Best Student en Inspiring Teacher Awards uitgereikt. www.eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/sint-barbara-ereprofessoraat-best-student-inspiring-teacher-awards
In memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van Guido De Lepeleire, emeritus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Hij overleed in Leuven op 20 oktober 2014. Annemie Caproens
3
Jong ingenieurstalent Twee laureaten van de ‘Best Student Awards’ uitgelic Op 4 december werden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen voor het eerst de ‘Best Student Awards’ uitgereikt aan de tien best scorende studenten uit de eerste bachelor ingenieurswetenschappen en ingenieurswetenschappen: architectuur. De tien laureaten, nu in de tweede fase van de bacheloropleiding, brachten de leerkracht mee die hen het meest inspireerde tijdens hun middelbare schooltijd. GeniaaL sprak met twee Best Students: het enige meisje uit de selectie en de enige student die geen leerkracht exacte wetenschappen meebracht.
Ariane De Vroede
4
Proficiat met je topscores in de eerste bachelor! Was je verrast bij de tien beste studenten van onze faculteit te behoren? Ik was heel erg geschrokken. In het middelbaar was ik wel bij de betere studenten, maar ik dacht dat ik in onze opleiding niet tot de top behoorde. Ik wist wel dat mijn punten in het eerste semester goed waren, maar ik had ze daarna ook minder goed verwacht. Ken je de andere laureaten? Ik ken twee van hen, Floris Kint en Jurgen Kersschot. Met een van hen zit ik in Revue (de theatervoorstelling in maart met imitaties van proffen e.d., werkgroep van VTK, n.v.d.r.). Heb je buiten Revue nog tijd voor andere activiteiten naast het studeren? Zowel in Leuven als thuis zing en speel ik klarinet in een muziekgroep. Dat betekent toch drie keer per week repeteren, met soms nog een concert ertussen. Tot voor kort deed ik ook aan karate, daar ben ik nu mee gestopt. Tijdens de lesweken heb ik niet zoveel tijd om echt te studeren, ik probeer de leerstof wel te begrijpen. Ik maak dan lange dagen in de blokperiode en probeer op voorhand alles goed gepland te hebben Hoe ben je bij ingenieurswetenschappen terechtgekomen? In het secundair volgde ik de richting wetenschappen-wiskunde, met acht uur wiskunde. Fysica en wiskunde waren echt mijn lievelingsvakken. Mijn interesse in de wetenschappen werd ook gestimuleerd door meneer Vergaelen, de leerkracht die ik meebreng naar de Best Student Awards. Zijn enthousiasme voor de wetenschappen is aanstekelijk en hij heeft ons echt
discipline bijgebracht. Vroeger vervloekten we zijn onverwachte toetsen wel eens, maar je was wel altijd bij met de leerstof. Meneer Vergaelen had hoge verwachtingen van ons. Aanvankelijk was ik ingeschreven voor de opleiding burgerlijk ingenieur-architect, maar tien dagen voor de start van het academiejaar besefte ik dat ik niet zoveel wist over de algemene opleiding burgerlijk ingenieur. Ik heb toen wat opzoekwerk gedaan en besliste om nog te wisselen. Het beeld van een brede basis waar ik nog veel richtingen mee uit kan, gecombineerd met het ontwerpen in de P&O-vakken, heeft voor mij de doorslag gegeven. Volgend semester moet ik een hoofd- en nevenrichting kiezen. Gezien mijn aanvankelijke interesse voor architectuur, dacht ik dat het bouwkunde zou worden. Tijdens de eerste bachelor merkte ik echter dat elektrotechniek en werktuigkunde mij erg interesseerden. Ik heb al veel goede proffen gehad. Het verschilt van les tot les, maar ik vind het wel leuk als een docent de toepassing van een concept demonstreert in de aula. De professor van dynamica gaat zo bijvoorbeeld op een draaiende bureaustoel zitten met een wiel of gewichten om de verandering van het impulsmoment aan te tonen. Dat blijft natuurlijk beter bij dan droge theorie. Wat vind je ervan dat je de enige vrouwelijke student onder de laureaten bent? Aangezien er niet zoveel meisjes in de opleiding burgerlijk ingenieur zitten, denk ik dat 1 op 10 wel representatief is voor de populatie van de faculteit. Misschien zijn de mannelijke ingenieurs wat meer competitieve blokkers. In de aula zitten we meestal met een groepje vrouwelijke studenten samen. In de P&O’s worden we dan in teams gemengd met mannelijke studenten en daar is vaak het cliché dat de meisjes het verslag typen en de jongens het praktische werk voor hun rekening nemen. Ik probeer niet mee te gaan in dat stereotype. Mogelijk is dat de reden dat er vrij weinig meisjes voor ingenieurswetenschappen kiezen, het beeld van de ingenieur die in werkpak staat te sleutelen. Misschien zou sensibilisering voor ingenieurswetenschappen via de leerkrachten dit probleem verhelpen. Dan krijgen meisjes ook een ander signaal. In het middelbaar was de verdeling in mijn klas 50-50 tussen jongens en meisjes, dus de interesse voor exacte wetenschappen is er wel. Hoe zie je je toekomst als ingenieur? Ik heb nog niet echt een beeld van wat ik precies wil doen als ik afstudeer. Momenteel heb ik het gevoel dat werken bij een
ht. groot bedrijf me meer aantrekt dan zelf iets op te starten. Op de opendeurdag van ESAT vorig jaar zag ik doctoraatsstudenten aan het werk. Het vormgeven aan nieuwe ontwikkelingen en ontwerpen lijkt me heel leuk. Ik houd voorlopig alle opties nog open.
Tobias Barbier Proficiat met je resultaten, Tobias. Jij bent de enige student die zijn leerkracht lichamelijke opvoeding meebracht naar de ceremonie. Vanwaar die keuze? De logische keuze zou misschien mijn leerkracht wiskunde zijn geweest, maar toen ik nadacht welke leerkracht het meest voor mij betekend heeft, viel mijn keuze op meneer Claes. Na schooltijd gingen een aantal klasgenoten en ik graag voetballen in de sportzaal en meneer Claes bleef speciaal voor ons op school zodat we in de zaal konden. Hij vond het echt jammer als hij niet kon blijven. Ik vorm nog steeds met die vrienden een zaalvoetbalploeg en dat is nu mijn manier om oude vrienden terug te zien. Daar heeft mijn leerkracht voor gezorgd. Heeft hij je ook geïnspireerd om voor ingenieurswetenschappen te kiezen? Eigenlijk niet. Ik wist al heel lang dat ik burgerlijk ingenieurarchitect wilde worden. Onlangs heb ik nog een stukje uit een poëzieboekje teruggevonden waar ik al in geschreven had dat ik architect wilde worden. Ik heb nooit een tweede keuze overwogen en ben daar nog steeds blij mee. Sommige studenten bedenken zich nog tijdens het eerste jaar en schakelen over naar de algemene richting omdat ze een bredere basis willen. Ik houd net van de combinatie van het creatieve en het technische dat vanaf dag 1 al belangrijk is bij de architecten. Je kunt meteen de technische vakken toepassen in het ontwerpen. Dat brengt natuurlijk ook de nodige stress met zich mee, de ontwerpweken zijn soms heel zwaar. Je moet in groep tot een consensus komen waarbij iedereen andere creatieve ideeën heeft, dat is niet altijd gemakkelijk.
Je bent de enige architect in de selectie. Ben je daarover verbaasd? Nee, net omwille van het grote aandeel van creativiteit in de opleiding. De ontwerpvakken worden anders gequoteerd dan exacte berekeningen waarbij je in principe een 20 kan halen. Daarom is het ook moeilijk om echte topscores te behalen. Ik schrok zelf wel dat ik tot de tien beste studenten behoorde. Mijn resultaten zijn zeker goed, maar ik denk niet dat ik meer studeer dan mijn medestudenten. Ik heb nog een vrij drukke agenda buiten het studeren: ik ben hoofdleider van een tak van de scouts en speel ook nog zaalvoetbal. Ik ben blij dat ik deze dingen ook nog doe, dat schept perspectief in mijn leven. Jezelf forceren bij het studeren is contraproductief. Soms moet je jezelf een pauze gunnen, je moet je eigen grenzen kennen en aanvoelen. Ik zou nooit tot heel laat studeren of nachtjes doordoen. Wat zou je willen doen na je studies? Ik probeer alle opties nog open te houden. Een kennis van me die dezelfde opleiding volgde, schreef zijn thesis over woningen voor mensen met autisme. Hij is op dat elan verdergegaan en werkt vandaag met zulke mensen. Ik houd er dus rekening mee dat ik nog alle richtingen uit kan. Valérie Wyns Marjolijn Burman
Van harte proficiat aan deze studenten en leerkrachten: student
leerkracht
school
Pieter Appeltans Tobias Barbier Daan Bertels Ariane De Vroede Rugen Heidbüchel Jurgen Kersschot Floris Kint Joran Michiels Adriaan Peetermans Tuur Van Daele
Ward Bijnens, fysica Gie Claes, lichamelijke opvoeding Robert Coremans, chemie Luc Vergaelen, fysica & chemie Ingrid Verlinden, wiskunde Rudi Rotthier, wiskunde Jean-Marc Zwaenepoel, wiskunde Griet Mertens, fysica Marc Ceustermans, wiskunde Roel Olaerts, wiskunde
Onze-Lieve-Vrouwlyceum, Genk Sint-Albertuscollege, Heverlee Onze-Lieve-Vrouwlyceum, Genk Virgo Sapiensinstituut, Londerzeel Koninklijk Atheneum² Ring, Leuven Onze-Lieve-Vrouwecollege, Antwerpen Onze-Lieve-Vrouwecollege, Oostende Don Bosco Instituut, Haacht Pius X-college, Tessenderlo Montfortcollege, Rotselaar
5
Saint-Barbara: Dierk Raabe On the 4th of December we celebrate our patron’s day, Saint-Barbara. For the second time, the Faculty of Engineering Science honours an excellent engineer with the title of honorary professor. This year it was the Department of Materials Engineering (MTM) who chose Dierk Raabe to receive this title. Professor Marc Seefeldt explains why. There is an amazingly large overlap between the research activities of Professor Raabe’s division at the Max Planck Institute of Iron and Steel Research in Düsseldorf and the Department of Materials Engineering at KU Leuven. What are the reasons for this overlap? First of all, there are similarities in the industrial and economic tissue of the two regions: both North Rhine Westphalia and Belgium have a longstanding tradition in metallurgy, steelmaking in particular, and in metals research. Dierk Raabe was working in the huge steel plant of Duisburg-Rheinhausen in the 1980s. There was and is a favourable context for materials research and a certain mind-set present in both regions.
6
the Mechanical Metallurgy side and had as ultimate goal to accurately predict deformation textures and the directional mechanical response of metals from the texture. In the Aachen line, Professor Raabe worked a lot on recrystallization textures, and in modelling their formation with Monte Carlo and cellular automaton methods, he gained his standing in the new community of Computational Materials Science. In Germany, Professor Raabe was one of the first to advocate lattice Boltzmann and phase field modelling, a topic that in the meantime has become a stronghold at MTM as well.
Both labs share some of their scientific founding fathers. Our honorary professor started his career in a research domain in which MTM has also been excelling for decennia: crystallographic texture, the distribution of the alignments of the crystal lattice in a material. Sounds dry. Why is that interesting and relevant? Because it largely controls the directionality of the mechanical response of materials. If, for instance, you would like to stamp a car body panel, you would like to have it stronger and tougher in certain directions than in others, and if you manage to tailor this, it will allow you to strongly reduce the amount of steel or aluminium you need for your car body or your aircraft fuselage. It is because of this kind of research work that car bodies are today more than a hundred kilograms lighter than they were 30 years ago. The same applies to the directionality of the (ferro)magnetic response of materials, where applicable. Keyword electrical steels for transformers, generators, motors, a hot topic again in the context of electromobility. Next to mind-set, usually personalities shape our interests, passions and ambitions, and here we come across two people who strongly influenced both laboratories. On the one hand there is Professor Kurt Lücke, the director of the Institute of Metal Physics and Metallurgy at RWTH Aachen University who was the master and PhD promoter of Professor Raabe, but who also hosted MTM’s Professor Etienne Aernoudt who did his PhD there. On the other hand, there is Professor Hans Joachim Bunge who, after having escaped from former Eastern Germany, held the chair of texture analysis at Clausthal University and became Lücke’s competitor. He hosted MTM’s Paul Van Houtte for his postdoctoral research stay, and later he was the director of Stefan Zaefferer who is leading the microscopy group in Professor Raabe’s lab. Texture analysis and modelling became the core business of both groups, with slightly different accents: the Aachen school came from the Physical Metallurgy side and had a strong interest in the dependence of texture evolution on temperature or on chemical composition, while the Leuven school came from
In the late 1990s, the similar background together with the ever growing available computer power lead both groups to what has now become a strategic research line pretty much everywhere in the world: multiscale modelling. What is it about? It is like Russian dolls: you first try to understand and eventually to tailor the behaviour of your material on an ever finer length scale, just like opening one doll after the other. What you have understood and modelled on a lower length scale, you put under the form of an analytic or simple numeric description into the higher length scale. On Professor Raabe’s website, one can find his research philosophy summarized in one sentence, namely: ‘Engineering down to the atomic scale’. In Leuven, we maybe would have switched the sense of the vector and would have said ‘Predicting up to the workpiece scale’: the same story, but from another viewpoint. Düsseldorf and Aachen have been groundbreaking in pursuing this strategy all the way down to electron theory, thus bridging to quantum physics and chemistry, while Leuven has been groundbreaking in pursuing it up to deep drawing or incremental forming, thus bridging to mechanical engineering. TWIP steels have been
becomes honorary professor the first model system in a collaborative research centre funded by the DFG. Basically you calculate the stacking fault energy of your material from electron theory, an atomistic parameter, and starting from that you predict its formability, a work piece parameter. Nowadays the approach is also followed in semiconductor or in composites research. In popularizing science we find similar efforts: the history of materials science: on the one hand Dierk Raabe’s book ‘Morde, Macht, Moneten’, on the other hand Etienne Aernoudt’s book ‘Materialen maken geschiedenis’. Structural interaction grew with the years: the ICOTOM conferences – International Conference on Textures of Materials – have been a meeting place for decades. Professor Raabe became member of the Scientific Advisory Board of the Belgian IAP research network
skeletons thanks to the magnificent microscopy work from Düsseldorf. This is just one example of the transfer of the very advanced metallurgy toolbox to entirely different systems where there is still a lot of potential. Next, Dierk Raabe always saw the potential of novel experimental methods for groundbreaking research and managed to implement them in his lab. Stefan Zaefferer and his team in Düsseldorf have become a world reference for EBSD methodology, Electron Channeling Contrast, 3D EBSD, and the latest achievement in this series is the tomographic atom probe (TAP) which has created new points of contact with MTM. We share an interest in pearlitic steels – rail roads, car tyre reinforcements, suspension bridges, sawing wire for microelectronics – and in particular the decomposition of its cementite phase at large strains, which Raabe’s team studies on the atomistic scale with TAP and with concepts from physical chemistry and MTM tries to tackle with synchrotron and neutron diffraction. About a year ago a new contact was established: managing steels used in additive manufacturing where KU Leuven in the persons of Jean-Pierre Kruth and Jan Van Humbeeck has the long standing processing expertise and MPIE has the cutting edge characterization equipment and team. All share a passion for physical metallurgy and alloy design. Professor Raabe has always been very foreseeing in investing in such new equipment in an early stage of the upcoming revolution. He has managed to fully exploit the new possibilities in a tailored way and over a long period.
that MTM has been coordinating for many years. Professor Van Houtte became member of the Scientific Advisory Board of the Max Planck Institute for Iron Research. The GLADD meetings popped up. GLADD stands for Gent – Leuven – Aachen – Düsseldorf – Delft, biannual informal meetings of PhD students in our joint research domain. These meetings go on for more than ten years by now, without any budget and without a single line of proposal or report writing. So much for the similarities. Let us now come to the differences – from which one can learn most. Dierk Raabe has used his Leibniz prize, the most prestigious prize that the German Research Foundation DFG is awarding, for diving into biomaterials. The term does not refer to biocompatible materials for medical applications, but to natural materials. Professor Raabe wanted to know how they looked like from inside and what one could learn from that for designing the interior, the structure of novel artificial materials. And so, on our joint GLADD meetings we got used to walking around inside shark teeth and lobster
Finally Professor Raabe has made the difference in textbook writing. In working with master thesis students or beginning PhD students, we more and more feel that there is a bridge to gap between the course texts and handbooks of the master programmes and the current research papers in our journals. Review papers, monographs and textbooks need to bridge this gap and to summarize what the scientific community has established as state of the art. The stimulated mass production of often immature journal papers, split in ever smaller pieces, and the focus on recent papers in high-impact journals actually puts a huge burden on young researchers who have to find their way through this unstructured mass of information. Textbooks evaluate it, structure it, situate it in the body of well-established knowledge and establish a sound, generally accepted state of the art themselves. In writing not only ‘Morde, Macht, Moneten’, but also writing and editing textbooks such as ’Computational Materials Science’, ’Crystal Plasticity Finite Element Methods’ or ‘Continuum Scale Simulation of Engineering Materials’, Dierk Raabe has largely contributed to the education of young engineers and researchers. Marc Seefeldt
7
GeniaaL gedacht We willen meningen horen. Meningen van ingenieurs over wat hen nauw aan het hart ligt, meningen van niet-ingenieurs over ingenieurs en ingenieuren, alles wat des mensen is, kan en mag aan bod komen. Als het maar ‘uw gedacht’ is, mijn gedacht.
Joris Snaet
8
Toewijding Wat hebben historicus en schrijver David Van Reybrouck en schilder Sam Dillemans gemeen? U kunt het maniakale drijfveren noemen, of bezetenheid voor hun vak, of misschien obsessieve toewijding, maar beiden leven elke minuut van de dag voor hun volgende creatie. De psycholoog Anders Ericsson herkent dit beeld wel: hij stelt dat ten minste 10.000 uur oefening nodig is om een kans te maken uit te blinken in een vak. Of dat nu vioolspelen is, of het schilderhandwerk beheersen als een oude meester, uitblinken komt pas na veel oefening. Zoals het oude en vaak vergeten spreekwoord al zei: ‘Oefening baart kunst.’ Toewijding aan een vakgebied was eeuwenlang een vanzelfsprekendheid. Voor een deel kwam dat omdat er veel minder afleiding was. Zo konden welgestelde heren en celibataire geestelijken, vrijgesteld van de dagelijkse strijd voor voeding en onderdak, belangrijke bijdragen leveren aan de wetenschappelijke vooruitgang. Oefening is grotendeels weggesneden uit moderne educatie. En de afleidende activiteiten hebben de laatste halve eeuw epidemische vormen aangenomen. Studenten vragen zonder blikken of blozen uitstel van examens vanwege een skivakantie. De netto-opleiding van een universitaire masterstudent in vijf jaren levert misschien de helft van 10.000 uur en dan is een belangrijk deel daarvan versnipperd over onderwerpen die uiteindelijk minder relevant voor het vak zullen zijn. Tijdens het promotieonderzoek tellen de uren wel op. En dat is hard nodig. Alleen wetenschappers die maximaal toegewijd zijn aan hun vak, zullen onze maatschappij significant vooruit kunnen helpen. ‘De rest verkloot zijn tijd’ (citaat Sam Dillemans). Toewijding blijft essentieel voor de moderne ingenieur. Alleen al om hem daaraan te herinneren zou een kunstwerk van Sam Dillemans elk ingenieursgebouw mogen sieren. Marcel Pelgrom
Marcel Pelgrom studeerde elektrotechniek aan de HTS (Hogere Technische School) in Arnhem en de Universiteit Twente. Hij werkte 27 jaar als onderzoeker en afdelingshoofd voor Philips Research op het gebied van elektronisch ontwerp. Sinds 2006 is hij medewerker van NXP. Pelgrom is gastdocent aan Stanford University, Universiteit Twente en de TU Delft. Daarnaast schrijft hij regelmatig columns in Bits&Chips. In 2013 kende onze faculteit hem een ereprofessoraat toe.
Blok Douglas Hofstadter, bekend van zijn boek ‘Gödel, Escher, Bach’ heeft samen met de Franse psycholoog Emmanuel Sander een nieuw boek uitgebracht: ‘Analogie: de essentie van ons denken’. Hun standpunt: de evolutie heeft ons brein geleerd om te overleven door het maken van analogieën. Analogie laat ons de letter A in oneindig veel verschillende versies herkennen, maar het is ook wat Einstein tot de relativiteit heeft geleid. Als iemand zegt ‘hij doet haasje-over met zijn tegenstander’ weet iedereen wat er bedoeld wordt, zonder dat er een haas aan te pas komt, zonder dat er gesprongen wordt en zonder dat die andere ergens tegenaan staat. Analogieën zijn zowel de mechanismen als de resultaten van ons denken. Zonder de auteurs van dit briljante werk (eigenlijk werken want ze hebben gelijktijdig een Engelse en een Franse versie geschreven) concurrentie aan te willen doen, wil ik hun idee hier illustreren met het gebruik van het woord ‘blok’ dat in het studentenmilieu een welbepaalde betekenis heeft. Beeld je in dat een Chinese student zijn medestudenten over ‘den blok’ hoort praten. Gewapend met een Nederlands-Chinees vertaalwoordenboek zou hij de ‘Dikke Van Dale’ kunnen openslaan, wat tegenwoordig betekent dat hij de zoekterm ʻblokʼ intikt bij de online versie. De veertiende is dat ondertussen al. Wat hij dan te zien krijgt is blok1 gevolgd door 37 betekenissen en als hij ver genoeg doorscrolt vindt hij onderaan een blok2 met twee betekenissen: 1. het blokken en 2. bloktijd. Wellicht gebruikte de medestudent ‘den blok’ in die laatste betekenis. Voor de Chinese student tot deze betekenis geraakt moet hij wel al de vorige betekenissen hebben doorgenomen en verworpen. Maar is dat wel zo? Zijn al die andere betekenissen ook niet toepasbaar op ‘den blok’? De eerste twee betekenissen van blok1 slaan op het deel van een boomstam zonder wortels of kroon of een houtblok zonder meer. Dat is tenslotte ook wat je in ‘den blok’ moet doen: het herleiden van de leerstof tot het meest essentiële. Datgene waar al de rest aan vast hangt. Dat geeft een massief stuk materie waarin de prof naar hartenlust kan hakken tijdens het examen. Want ‘’t examen’ is de periode waar ‘den blok’ naadloos en meestal prematuur in overvloeit. Dat geeft meteen de derde betekenis: het blok waarop men kan hakken, waar wel eens iets kan afvallen als je geluk hebt, maar waar je ook je hoofd op kan verliezen als je pech hebt. Je hoofd en je hart zal je wel niet zo gemakkelijk verliezen tijdens ‘den blok’, maar er zijn wel een aantal andere dingen die je kunt kwijtraken zoals de kluts, de draad, de hoop, het zelfvertrouwen en dies meer. In deze of een andere volgorde, want ingespannen blokken, dat hakt in op een mens. De vierde betekenis is een blok dat dient om te blokkeren. Dat men tijdens ‘den blok’ wel eens geblokkeerd raakt hoeft geen verder betoog. Betekenis vijf verwijst naar een blok waarin iets is uitgesneden waarmee men dan een afdruk kan maken. Dat is precies wat in ‘den blok’ gebeurt: je prent de leerstof in je hoofd om dat tijdens ‘’t examen’ te kunnen weergeven, hopelijk niet in spiegelbeeld zodat je wit antwoordt als het zwart moet zijn.
De periode is ook een soort offerblok, want je stopt er veel tijd in. Volgens de student meestal te veel en volgens de prof meestal te weinig. Maar het is voor het goede doel. Betekenis tien is de houten muil, gewestelijk voor klomp, je weet wel, die dingen die zolang te water gaan tot ze breken. En er is menig studentenklomp die breekt tijdens ‘den blok’. Betekenis elf, twaalf en dertien zijn werktuigen. Een plankje in een karnton, een mal waarin men sigaren maakt, of een katrol. Deze kunnen verwijzen naar de student die heen en weer zwalkt tussen hoop en wanhoop als het plankje, de stof die samengeperst wordt als een sigaar en de touwen die door de katrol worden gehaald om alle zeilen bij te zetten. ‘Den blok’ is een zware periode en nadat je vele blocnotes hebt volgeschreven val je als een blok in slaap. En daarnaar verwijzen ook de volgende vier betekenissen in het woordenboek: zware monolieten zoals een cementblok of een heiblok. En dan zijn we nog maar in de helft van het aantal betekenissen. Op achttien en negentien staan de meetkundige figuren als een parallellepipedum en een kubus en op twintig met stip staan de blokjes uit de blokkendoos. De leerstof moet inderdaad mooi gestructureerd en afgelijnd worden en gestapeld als bouwsteentjes waarmee je uiteindelijk een diploma kan behalen. En dan zijn er de verschillende blokken studenten die een coalitie moeten sluiten. Zij die goede notities hebben, zij die vragen van vorig jaar kennen, allemaal samen in het harnas als één blok tegen het dictatoriale machtsblok van de ondervragers. De volgende betekenissen verwijzen meestal naar geografisch of fysisch samenhangende dingen zoals huizenblokken, barakken, landerijen, veenblokken, keukenblokken, spoorlijnen, postzegels en dergelijke. Alweer is het zien van de samenhang van blokken leerstof een hoofddoel van ‘den blok’. Hopelijk zijn die blokken wat overlappend en is het geen kleurig lappendeken van losse blokken stof die slechts met haken en ogen aan elkaar hangen. En wat vinden we op vierendertig, alweer met vette stip? Daar staat een blok beschreven als een aaneensluitend stuk van een cursus. De resterende drie betekenissen verwijzen naar een lokeend (zonder b!), een geheel als in ‘allemaal samen’ en afblokken in volleybal. Het festival in Werchter kan als een lokeend werken na de tweede examenperiode en hopelijk worden de studenten niet afgeblokt door ‘d’examens’ zodat ze in blok van de bibliotheek naar de festivalweide kunnen migreren. Nou moe, zal de Chinese student denken in het Chinees, want voor hem is dit natuurlijk allemaal zo goed als onbegrijpelijk Nederlands. Tijdens ‘den blok’ krijg je dus cursusblokken aan je been en stap je op houten klompen naar ‘d’examens’. Hopelijk blokkeer je niet als je voor het blok komt te staan omdat de prof je op het blok legt of als hij je als een sigaar in een karnton of een offerblok stopt. Veel kans dat je daar als een kubus in slaap valt is er dus niet als je postzegels moet drukken op een zeilschip en tegelijk een seinhuis van het spoor moet bedienen. Moedeloos sluit de student zijn computer af. Zijn frustratie is echter pas compleet als hij kort daarop de nieuwslezer hoort zeggen dat in dit land De Block minister is van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Dat is het moment waarop hij heimwee krijgt naar China.
Een blok aan het been is de zevende betekenis en wat is ‘den blok’ anders als er zoveel leukere dingen te doen zijn in die periode.
Adhemar Bultheel is professor-emeritus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen, verbonden aan de Afdeling Numerieke Analyse en Toegepaste Wiskunde van het Departement Computerwetenschappen. Hij heeft jarenlang opleidingsonderdelen in de toegepaste wiskunde gedoceerd en is dan ook een vaste waarde in de herinneringen van vele alumni.
Adhemar Bultheel
9
Slimme toestellen en duurzame energie: een perfect huwelijk Er is de voorbije maanden een sterke bezorgdheid ontstaan naar de stroomvoorziening in België. Door de onbeschikbaarheid van een aanzienlijk deel van het nucleaire productiepark komt de bevoorradingszekerheid in het gedrang. De elektriciteitssector is een sector waarbij beslissingen die vandaag genomen worden, pas veel later hun effect hebben. Daarom beweren energie-experts dat de huidige situatie helemaal geen verrassing is, maar het resultaat van drie grote tendensen.
10
Ten eerste is er sprake van een gebrek aan politieke visie. Beleidsmakers hebben veel te lang aangegeven dat kernreactoren en steenkoolcentrales niet langer welkom waren. Nieuwe investeringen in productiecapaciteit bleven uit, terwijl er in onze buurlanden wel mogelijkheden waren voor de bouw van nieuwe eenheden. Zo werd op hetzelfde moment als er in Rotterdam twee nieuwe steenkoolcentrales gebouwd werden, de milieuvergunning voor een steenkoolcentrale in de Antwerpse haven door de Vlaamse regering geweigerd. Nu zullen wij stroom uit Nederland moeten invoeren, terwijl de globale CO2-uitstoot dezelfde blijft, alleen wordt de meerwaarde bij onze noorderburen gecreëerd. Daarnaast liep de bouw van nieuwe hoogspanningslijnen enorme vertraging op door de niet-aflevering van vergunningen. Noodzakelijke verbindingen bleven uit, waardoor vandaag de dag ons net nog steeds niet direct gekoppeld is met Duitsland of het Verenigd Koninkrijk en de verbinding met Nederland te zwak is voor de invoer die noodzakelijk wordt, zeker als de kernuitstap aangehouden wordt. Ten tweede is er sprake van ongunstige marktsituaties. Deze zijn het resultaat van energie-evoluties op mondiaal en regionaal vlak. Investeringen in het ontginnen van schaliegas in de Verenigde Staten betekenen daar een heroriëntatie van steenkool naar gas voor energievoorziening. Het overaanbod van steenkool wordt geëxporteerd naar onder andere Europa waar steenkoolcentrales stroom produceren tegen lage productiekosten. Gascentrales met hogere productiekosten zijn hierdoor niet meer rendabel en worden gesloten. In deze context spreken we van een centrale ‘in de mottenballen’. De sluiting van alle oude steenkoolcentrales de laatste vijf jaar en de weigering om nieuwe types te laten bouwen heeft hier weer een dramatische weerslag. Ten derde zijn er technische problemen met de nucleaire sites. Sinds 2012 is er sprake van anomalieën of haarscheurtjes in de reactorvaten bij Doel 3 en Tihange 2. Dit leidt tot de onbeschikbaarheid van ongeveer 2.000 MW. Sabotage rond de reactor van Doel 4 heeft additioneel ongeveer 1.000 MW onbeschikbaar gemaakt. Daarbij moeten we rekening houden met de nakende nucleaire uitfasering van ons productiepark. Hierdoor zal, volgens het huidig wettelijk kader, ook in februari en december 2015 telkens ongeveer 450 MW uit dienst genomen worden. De kwetsbaarheid werd eind november nog in de verf gezet bij het incident met een stroommeettransformator in de centrale Tihange 3.
Door de onbeschikbaarheid van vele elektriciteitscentrales kan daarom een stroomtekort ontstaan in ons land, zeker bij een koude, sombere winter. Dit is zowel het geval voor de huidige winter als voor de komende winterperiodes. Ook de strategische reserves én invoercapaciteit uit het buitenland zullen mogelijk niet volstaan om aan de piekvraag te voldoen. We hebben nood aan innovatieve oplossingen. Een van de mogelijke oplossingen is actieve vraagsturing. In plaats van het aanschakelen van dure piekcentrales wordt verbruik verschoven naar momenten buiten de piekuren. Op industrieel niveau wordt dit al op vrij grote schaal toegepast: ongeveer 100 MW van de 850 MW strategische reserve van Elia bestaat uit het gepland stilleggen van bepaalde processen van grote industriële verbruikers. Het opvangen van het tekort na het uitvallen van Tihange 3 werd voor een groot deel in eerste instantie opgevangen door het contractueel vastgelegde afschakelen van vraag. Een nog onontgonnen domein is de residentiële consument, goed voor een kwart van het totale verbruik. Het aansturen van residentieel elektriciteitsverbruik is trouwens helemaal niet nieuw. Sinds enkele jaren loopt in Vlaanderen het proefproject Linear. Hierbij worden slimme toestellen (wasmachines, boilers, elektrische voertuigen…) aangestuurd naargelang de energieprijs op de markt of schommelingen in de productie van hernieuwbare energie. Zo wordt de afwasmachine overdag gestart wanneer er veel zonne-energie op het net is. Deze vormen van sturing van het elektriciteitsverbruik gebeuren op een gecontroleerde manier, zonder comfortverlies voor de consument. Een algemene toepassing van slimme toestellen is nog niet voor morgen. Een eerste reden is dat slimme toestellen nog vrij duur zijn. Een andere reden is dat een slimme energiesturing nodig is om te registreren op welk uur van de dag elektriciteit verbruikt wordt en Vlaanderen heeft (nog) niet besloten om tot een algemene uitrol van slimme meters over te gaan. Deze winter wordt precair op het gebied van elektriciteitsbevoorrading. Maar voor de volgende jaren zijn er steeds meer innovatieve en intelligente oplossingen op komst die het mogelijk maken om het elektriciteitsverbruik aan te sturen. Het onderzoekscentrum EnergyVille, een joint venture van KU Leuven, VITO en imec in Genk, wenst daarin op internationaal vlak een toonaangevende rol te spelen (zie foto). Samen met de investeringen in hoogspanningsnetten en een breed pallet aan elektriciteitsproductie zullen zij de transitie naar een duurzaam elektriciteitssysteem op gang brengen. Ronnie Belmans Cedric De Jonghe Pieter Vingerhoets
De straalmotor hersteld na brand
In het Thermotechnisch Instituut bevinden zich enkele schatten van industriële archeologie, waaronder ook een straalmotor. Generaties alumni en studenten herinneren zich vast wel het experiment waarbij een baksteen naar de uitlaat van de motor werd gegooid. Spektakel en indrukwekkend motorengebrul verzekerd. De 25e editie van de Open Monumentendag op zondag 8 september 2013 zou een zoveelste hoogtepunt worden voor het Thermotechnisch Instituut, dat de parel van die dag zou worden. De persconferentie op dinsdag 27 augustus vond plaats in het Thermotechnisch Instituut en werd voorgezeten door schepen Dirk Vansina. Op die bewuste zondagochtend sloeg het noodlot echter toe. Bij de eerste demonstratie van de grote stoommachine sloeg bij de uitloop de stoomketel in alarm. Wijselijk hebben we de stoommachine toen maar afgezet. We wisten immers niet wat er aan de hand was. Dan werd de straalmotor opgestart als tweede demonstratie. Hij werd op gang getrokken tot er opeens rook uit de straalpijp kwam en vlammen rond de straalmotor zichtbaar werden. Tina Cuyt van de Dienst Toerisme van de stad Leuven ontruimde vakkundig het gebouw en hielp mee met het bluswerk. Onze motortechnicus Hans Van Eyken begon onmiddellijk met CO2-blussers de machine te koelen en de lucht af te sluiten. Dit ging traag maar gelukkig was de brand gedoofd toen de brandweer opdaagde. Voor ons eindigde die dag al vroeg in de voormiddag in mineur. Nadat de rook uit de machinezaal was verdwenen, werd de zaal weer opengesteld en stroomden de bezoekers binnen. Met meer dan 1.000 bezoekers werd de deelname van het Instituut aan de Open Monumentendag toch nog een succes. Het Thermotechnisch Instituut
van de KU Leuven is een parel van de werktuigkunde die harder begint te schijnen naarmate zij ouder wordt. Het herstel van de straalmotor volgde kort nadien. Hoewel we een sterk vermoeden hebben over de oorzaak van de brand, is de feitelijke oorzaak nog altijd een raadsel. Op 9 september, de dag na Open Monumentendag, vertrok er al een e-mail naar Piet Rovers van GDF Suez. Hij had immers met zijn ploeg de dichtingsringen van het turbinegedeelte van de straalmotor vervangen in 2000. In november van 2013 begon dan de herstelling. De motor werd gedemonteerd en rechtop op een stoel geplaatst. Alles werd nagekeken en er bleek gelukkig geen schade aan het inwendige van de motor. De technische kennis van Jan Vanneste, Erwin Bomon en Kristof Gorissen, medewerkers van GDF Suez, bleek hierbij van onschatbare waarde. Zij hebben ons voor de tweede keer in het bestaan van het Instituut geholpen en uiteraard zijn we hen hiervoor eeuwig dankbaar. Een kort testdraaien van de gasturbine bewees dat alle technische problemen met de motor van de baan waren en dat we weer plezier zouden kunnen beleven met het gooien van een baksteen in de uitlaat van de motor. Dit was echter buiten de waard gerekend. De uitloop van dit gebeuren resulteerde in heel wat e-mails met de VGM (Veiligheid-Gezondheid-Milieu)-dienst van de KU Leuven. Momenteel ligt de motor weer stil voor openbare demonstraties omdat er eerst een risicoanalyse van de machine moet worden opgesteld en dit ondanks een zo goed als ongevalvrij parcours met twee straalmotoren sinds 1948. Eric Van den Bulck
11
ArchDOC Workshop 2014 in het stadhuis van Leuven Van 8 tot 12 december 2014 organiseerde het Raymond Lemaire International Center for Conservation de dertiende editie van de ArchDOC Workshop. Deze workshop wordt jaarlijks georganiseerd in samenwerking met KAHO Sint-Lieven, English Heritage, Politecnico di Torino, Politecnico di Milano, National Technical University of Athens en Public Works and Government Services Canada. Tijdens deze intensieve projectweek kregen de vijftien studenten van de master-na-masteropleiding in Conservation of Monuments and Sites een hands-on training in registratietechnieken van cultureel erfgoed. Wat deze dertiende editie zo bijzonder maakte, was dat ze voor de eerste keer plaatsvond in het Stadhuis van Leuven. De voorbije jaren werd de workshop georganiseerd in het Kasteel van Arenberg in Heverlee en in het Kartuizerklooster van Leuven.
12
Ter voorbereiding van de workshop werden vier ruimten in het stadhuis uitgekozen die vanuit een architecturaal en historisch standpunt als uitermate interessante onderwerpen gelden: het voormalige bureau van de burgemeester,
een salon met interieurdecoratie die stamt uit het midden van de 19e eeuw, een van de raadskelders en een kantoor uit de oude dekenij met stukwerk uit 1689. Elke kamer werd grondig bestudeerd, geanalyseerd en geregistreerd door een groepje van vier studenten (bij voorkeur afkomstig uit verschillende disciplines), onder de nauwgezette begeleiding van minstens twee professionele instructeurs uit bovenvermelde instituten. Gedurende het veldwerk ter plaatse kregen de studenten de kans om hun skills met betrekking tot architecturale en panoramische fotografie en rectificatiefotografie, REDMopmetingen (met behulp van een Total Station en Theolt), afstandsmeting (met behulp van een DISTO) en handschetsen te optimaliseren. Het intensieve werk in situ werd afgewisseld met lezingen over onder andere 3D-scanning en BIM. Bovendien werden er demonstraties aangeboden op een 3D-scanner in de inkomhal van het stadhuis en van Kite Aerial Photography. De studenten merkten tijdens de workshop vooral de unieke werksfeer op: tijdens ArchDOC werkt men interdisciplinair nauw samen en vertrouwt men op ieders unieke voorkennis om de studie tot een goed einde te brengen. ‘De interactie met de experts, de nieuwe technieken en het ingespannen samenwerkingsverband maakten van de week een uitzonderlijke ervaring,’ aldus enkele van de masterstudenten. De workshop werd op vrijdag 12 december succesvol beëindigd met de presentaties van de deelnemende studenten in het auditorium van het Arenbergkasteel. De presentaties illustreerden dat we ook dit jaar kunnen spreken van een erg instructieve en tegelijkertijd plezierige workshop. Wij kijken alvast uit naar de volgende editie! Clara Thys
Status quo van het aantal inschrijvingen voor burgerlijk ingenieur
De onderstaande tabel toont het aantal inschrijvingen van generatiestudenten ingenieurswetenschappen (burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect) voor het academiejaar 2014-2015. Een generatiestudent is een persoon die voor het eerst inschrijft in het 1e jaar hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, als hoofdinschrijving. Zowel de KU Leuven als de UGent en de VUB kennen een status quo. Er is aan de drie universiteiten wel een lichte toename van het aantal meisjesstudenten in de algemene richting: dat is ietwat verheugend.
KU Leuven 2013 – 2014
2014 – 2015
Verschil in # studenten
Richting
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
1e fase bachelor ingenieurswetenschappen
377
64
441
394
73
467
17
9
26
1e fase bachelor ingenieurswetenschappen: architectuur
45
59
104
46
45
91
1
-14
-13
Totaal
422
123
545
440
118
558
18
-5
13
Richting
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
1e fase bachelor ingenieurswetenschappen
272
60
332
6
11
17
UGent 2013 – 2014
2014 – 2015
Verschil in # studenten
266
49
315
1e fase bachelor ingenieurswetenschappen: architectuur
65
50
115
53
48
101
-12
-2
-14
Totaal
331
99
430
325
108
433
-6
3
3
Vrije Universiteit Brussel 2013 – 2014 Richting
2014 – 2015
Verschil in # studenten
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
1e fase bachelor ingenieurswetenschappen
81
9
90
66
11
77
-15
2
-13
1e fase bachelor ingenieurswetenschappen: architectuur
14
15
29
19
23
42
5
8
13
Totaal
95
24
119
85
34
119
-10
10
0
Of de status quo goed of slecht nieuws is, hangt af van het maatschappelijk standpunt terzake; het glas is half vol of half leeg. Eric Van den Bulck
Joris Snaet
13
Water hergebruiken is DOCTORAAT VAN ANH TRAN Thi Kim Anh Tran behaalde haar BSc en MSc in Environmental Technology aan Ho Chi Minh University of Technology in Vietnam. In februari 2011 startte ze haar doctoraat in de onderzoeksgroep Toegepaste Fysische Scheikunde en Milieutechnologie (nu ProcESS) van het Departement Chemische Ingenieurstechnieken, in het kader van het MIP-ICON project ‘InToBiMem’ (Milieu- en energie Innovatie Platform) en een studiebeurs van Vietnam Ministry of Education and Training. Ze publiceerde vijf artikels in ISI-tijdschriften over het onderwerp van haar doctoraat, dat ze succesvol verdedigde op 26 november 2014.
14
Waterschaarste en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen zijn belangrijke uitdagingen voor duurzame ontwikkeling. Volgens gegevens van de Verenigde Naties leven 1,2 miljard mensen in een situatie van waterschaarste en een half miljard zijn hier niet ver van verwijderd. Twee derde van de wereldbevolking zal zich in 2025 in een toestand van waterstress bevinden. Een kritisch gegeven, dat in de Millenniumdoelstellingen als een prioriteit naar voor werd geschoven door de VN. Een belangrijke voorwaarde voor duurzame ontwikkeling dus, maar geen voldoende voorwaarde. Door de stijgende wereldbevolking stijgt immers ook de druk op natuurlijke niet-hernieuwbare hulpbronnen. Dat olie schaars is, weten we ondertussen maar al te goed. Maar ook de reserves aan mineralen verminderen in sneltempo. Een van die mineralen is fosfaaterts, de grondstof voor alle mogelijke fosfaathoudende producten, waaronder uiteraard kunstmest, maar ook voor heel wat andere toepassingen. Fosfaatreserves bevinden zich in Marokko en China en in mindere mate ook in Zuid-Afrika, de VS en Rusland. Europa heeft op dat vlak een uiterst kwetsbare positie, zeker nu China de export van fosfaat aan banden heeft gelegd om de eigen markt te kunnen bevoorraden.
Fosfaten uit afvalwater? Fosfaten herwinnen uit afvalwater is daarom geen gek idee maar moeilijk is het wel. De concentraties in het afvalwater zijn te laag voor herwinning; fosfaten slaan neer tijdens de afvalwaterzuivering en blijven achter in het slib dat wordt geproduceerd. Onder gecontroleerde omstandigheden kan fosfaat neerslaan als struviet (ammoniummagnesiumfosfaat). Struviet kan in principe worden gebruikt als meststof, hoewel dat maar beperkt is toegelaten. Calciumfosfaat produceren uit afvalwater is aantrekkelijker, maar ook moeilijker. En dat was precies de uitdaging die Anh Tran aanging in haar doctoraatsthesis: naast zuiver water ook mineralen zoals calciumfosfaat produceren.
Technologische oplossingen Haar strategie bestaat uit het opconcentreren van het product, gevolgd door het neerslaan van de mineralen. Het opconcentreren
gebeurt door een intelligente combinatie van ionenuitwisselende membranen in een selektrodialyse stack, waarin fosfaten selectief vanuit het afvalwater naar een recirculerende stroom worden overgebracht. Hierbij wordt een aantal membranen in een spanningsveld opgesteld. De ionen en kationen worden doorheen de membranen in verschillende richtingen uit de voedingsstroom getrokken zodat de juiste componenten in de productstroom komen om de fosfaten te vormen. Door het optimaliseren van de stroomdichtheid, de initiële pH van het product en de initiële voedingsconcentratie van fosfaat kon een fosfaatconcentratie in het product worden verkregen die twee keer zo groot was als in het initiële huishoudelijk afvalwater.
Schema van selektrodialyse; PC-SK is een kationenwisselend membraan en MVA en PC-SA zijn specifieke anionenwisselende membranen
Dat is voldoende voor kristallisatie van de productstroom in een gefluïdiseerde pelletreactor. Daarin fluïdiseert een opwaartse stroom fijn zand, maar zonder dat het wordt meegesleurd uit de reactor. Dat creëert ideale omstandigheden voor kristallisatie. Door toevoeging van chemicaliën om de pH af te stellen kan de kristallisatie van het juiste mineraal worden verkregen calciumfosfaat, in dit geval. Door eerst een preconcentrering van fosfaat door selektrodialyse, gevolgd door kristallisatie in de pelletreactor, werd fosfaat herwonnen met een hoge efficiëntie.
Zuiver water uit afvalwater Keren we terug naar het uitgangspunt, water recycleren, dan komen we terecht bij een moeilijk probleem voor de ionenwisselende membranen. Niet enkel fosfaten, maar ook andere mineralen worden opgeconcentreerd en vooral dan in de nabijheid van de ionenwisselende membranen. Daardoor gaan
nog maar het begin
De gefluïdiseerde pelletreactor, waarin calciumfosfaat wordt gekristalliseerd op zandkorrels. Boven: pellets na kristallisatie.
afvalstromen bevatten vaak relatief hoge concentraties aan zouten, die in de afvalwaterzuivering voor moeilijkheden zorgen en moeilijk behandelbaar zijn. Door het gebruik van een combinatie van een kationwisselend en een anionwisselend membraan, een bipolair membraan, kunnen de zouten in afvalwater omgezet worden in zuren en basen. oververzadigde verbindingen neerslaan op de membranen waardoor die niet meer goed werken. Dit fenomeen noemt men scaling. Boosdoeners die dergelijke scaling veroorzaken zijn onder meer calciumcarbonaat en -sulfaat, maar ook magnesiumen zelfs nikkelverbindingen kunnen problemen veroorzaken. In eerste instantie kan de pelletreactor hier opnieuw een oplossing bieden, door het mineraal dat problemen veroorzaakt selectief te kristalliseren vooraf. Deze oplossing werd door Anh Tran getest voor de afvalwaterverwerking van de Intercommunale Waterleidingsmaatschappij van Veurne Ambacht (IWVA) in Koksijde. De efficiëntie van de verwijdering van calcium, de voornaamste component van mogelijke neerslag, was tussen 70% en 80% en zelfs tot 95% als men de pH juist bijstelt. Na pelletkristallisatie werd het afvalwater behandeld met (s)elektrodialyse om de vereiste karakteristieken te verkrijgen waarna het water werd teruggestuurd naar het ultrafiltratie-/omgekeerde-osmosesysteem van IWVA om gezuiverd afvalwater te recycleren. Zonder de gefluïdiseerde pelletreactor en met het omgekeerdeosmose-concentraat als voeding van de elektrodialyse vertoonden de membranen snel scaling. Door het verwijderen van 80% calcium in omgekeerde-osmose-concentraat in de gefluïdiseerde pelletreactor, kan het elektrodialysesysteem op een stabiele manier worden gehanteerd met een hoge stroomefficiëntie en zonder scaling.
Water, fosfaten en wat nog meer? Er zit nog meer in deze technologie. Zouten kunnen problemen veroorzaken voor de membranen die worden gebruikt in deze technologie, maar ze kunnen ook de basis vormen om nog meer te herwinnen uit afvalwater: zuren en basen. Industriële
Twee types industrieel afvalwater afkomstig van een metaalproducerend bedrijf werden onderzocht; een ervan had een hoge calciumconcentratie, het andere had hoge concentraties van zowel calcium als nikkel. In de gefluïdiseerde pelletreactor werd in optimale condities een verwijderingsefficiëntie verkregen van 90% calcium (voor het eerste afvalwater) en 73% calcium en 74% nikkel (voor het tweede afvalwater) na toevoeging van natriumcarbonaat en natriumhydroxide om calciumcarbonaat en nikkelhydroxide te verkrijgen. Vervolgens werd een hoge concentratie van zuur en base geproduceerd met slechts een licht effect van scaling op het oppervlak van het kationenwisselend membraan.
Conclusie Een gefluïdiseerd pelletreactor gecombineerd met elektrodialyse (en andere methoden van scheiding met ionenuitwisselende membranen) is een geschikte methode om water, zuur/base uit zouten en nutriënten uit afvalstromen te herwinnen. Deze methode is technisch haalbaar. Is het ook economisch haalbaar? Het antwoord op deze vraag is mede afhankelijk van de (stijgende) kostprijs van fosfaten, de schaarste aan zuiver water en de noodzaak van bedrijven om zout afvalwater op te waarderen. Dat de technologie klaar moet zijn voor een toekomst met minder goedkope grondstoffen is duidelijk. Deze doctoraatsthesis geeft de voorzet voor het verminderen van watervervuiling en het leveren van waardevolle en duurzame producten. Adhemar Bultheel Bart Van der Bruggen
15
Arenbergsymposium: Van Cau t De fondsen van de Leerstoel prof. Richard Van Cauteren en de Leerstoel prof. Willy Dutré zijn samengebracht om een gezamenlijke activiteit te organiseren. De jaarlijkse studiedag was in de loop der jaren al een studienamiddag geworden. Nu is samen met de alumnivereniging beslist om de succesvolle formule van de forumavonden over te nemen. Op woensdagavond 26 november 2014 kwamen ruim 400 toehoorders samen voor het Arenbergsymposium, deze keer onder het voorzitterschap van professor Bart Preneel, over de (on)veiligheid van het internet.
Security en Privacy in a Post-Snowden World Bart Preneel opende het symposium met de mededeling dat volgens zijn verwachting in het publiek enkele spionnen zouden zitten en dat alle andere aanwezigen vanaf nu met speciale aandacht gevolgd zouden worden. Hiermee was de toon gezet.
Snowden onthulde dat er een wereldwijd spionagenetwerk bestaat dat continu gegevens van iedereen op aarde verzamelt en analyseert. Onderzeese communicatiekabels worden voortdurend afgeluisterd. Verschillende internetleveranciers, producenten van hardware en telecombedrijven verlenen vrijwillig of gedwongen hun medewerking. Bovendien hacken geheime diensten computersystemen van landen en bedrijven. Tegelijkertijd zorgen handlangers dat de beveiliging van internet en telefonie niet te snel opgekrikt wordt door beveiligingsstandaarden te verzwakken en uit te hollen. Hardware en software worden op grote schaal voorzien van ‘bugs’ om latere toegang te faciliteren. Niet-betrokken landen worden hierdoor voor een moeilijke keuze geplaatst: ofwel aanvaarden ze dat buitenstaanders toegang hebben tot al hun gegevens ofwel vermijden ze de toepassing van moderne IT-middelen in hun productiesystemen en zullen daardoor steeds verder achterop hinken. Dit is een vorm van cyberkolonialisme.
16
Bart Preneel
De eerste spreker, George Danezis, is professor aan het University College of London. Voorheen werkte hij bij de onderzoeksgroep COSIC van de KU Leuven en bij Microsoft Research in Cambridge. Danezis benadert het thema als een puur technisch vraagstuk. Hij vertelt hoe de geheime diensten van de VS, Canada, UK, Australië en Nieuw-Zeeland een computerinfrastructuur opzetten om burgers en bedrijven van de hele wereld te bespioneren. We vermoedden al langer dat geheime diensten op allerlei manieren proberen ervoor te zorgen dat computers en moderne communicatiemiddelen niet te veilig worden. Zo hanteerde de VS tot in 2000 strenge beperkingen op de uitvoer van veilige hard- en software. In de jaren 90 werd een voorstel gelanceerd om in elke computer een beveiligingssysteem in te bouwen met een achterpoortje voor de geheime diensten. Duitsland ontwikkelde zelf een virus om toegang te krijgen tot verdachte systemen, enzovoort. Al deze technieken hebben gemeen dat ze niet doelgericht werken, maar proactief en op grote schaal uitgerold moeten worden opdat de gegevens beschikbaar zouden zijn op het moment dat ze nodig zijn. Iedereen wordt dus behandeld als een verdachte, een praktijk die we eerder zouden associëren met totalitaire regimes.
De remedie bestaat uit enerzijds het stelselmatig vercijferen van gegevens en het sneller wissen van gegevens. Anderzijds moeten er wetten komen opdat computers en communicatiemiddelen standaard uitgerust worden met een goede bescherming. Desnoods moet Europa een onafhankelijke computerindustrie uitbouwen. Vervolgens komt Caspar Bowden aan het woord, voormalig Chief Privacy Advisor bij Microsoft en nu een privacy-activist. Hij bespreekt de wettelijke basis die in de VS bestaat voor het bespioneren van buitenlanders: het ‘4e amendement’ op de grondwet, dat het recht op privacy van iedere Amerikaan garandeert, blijkt niet van toepassing op buitenlanders.
George Danezis
eren- & Dutréleerstoel Europese IT-industrie en Europese cloudleveranciers. Om het risico op ingebouwde zwakheden te verkleinen moet men open source software en zelfs open source hardware gebruiken. Tenslotte moet Europa klokkenluiders in bescherming nemen tegen het Amerikaanse gerecht.
Burgers en bedrijven die zich bevinden op het grondgebied van de VS kunnen verplicht worden om aan de Amerikaanse geheime diensten toegang te geven tot alle gegevens die in hun bezit zijn, voor zover deze gegevens betrekking hebben op buitenlandse organisaties ‘die relevant zijn voor de Amerikaanse buitenlandse politiek’. Bovendien is men verplicht om het feit dat men toegang tot gegevens heeft moeten verlenen, geheim te houden. Dit heeft grote gevolgen voor bijvoorbeeld gebruikers van clouddiensten die aangeboden worden vanop servers die op het grondgebied van de VS staan. Zelfs als de leveranciers veiligheidscertificaten kunnen voorleggen, heeft men geen bescherming tegen spionage door Amerikaanse geheime diensten, precies omdat de leveranciers wettelijk verplicht zijn om hen toegang te verlenen.
Als derde spreker kwam Ilias Chantzos aan het woord. Chantzos is Senior Director of Government Affairs en Privacy Advisor bij Symantec. Symantec is wereldwijd actief op het gebied van informatiebeveiliging en IT-diensten voor burgers, bedrijven en overheidsadministraties. Ilias Chantzos verdedigde het pragmatische standpunt van een groot internationaal bedrijf dat winst wil maken in een omgeving waar spionage deel uitmaakt van de orde van de dag. Hij gebruikt dan ook niet graag het woord privacy, maar spreekt liever over information governance. Een bedrijf als Symantec, dat als missie heeft om de gegevens van zijn klanten te beschermen, laat volgens Chantzos geen virussen toe en voegt geen zwakheden toe aan haar systemen. Wel klaagt hij aan dat de overheden die beweren privacy hoog in het vaandel te dragen, tegelijkertijd in het kader van de bestrijding van terrorisme aan bedrijven opleggen om allerlei gegevens over hun klanten op te slaan en vrij te geven. 17
Ook Europese bedrijven die actief zijn op de Amerikaanse markt, zijn in principe verplicht om op verzoek gegevens te overhandigen. In de praktijk zal dit verzoek niet zo gauw gebeuren, omdat de geheime diensten geen ruchtbaarheid willen geven aan deze praktijken en het bij Europese bedrijven moeilijker is om het stilzwijgen af te dwingen. Ilias Chantzos
We horen vaak het argument dat Jan Modaal niets te verbergen en dus ook niets te verliezen heeft bij een voortdurende bewaking. Om dit argument te ontkrachten gebruikt Bowden het beeld van een panopticon: een type gevangenis bedacht door de Engelse filosoof Bentham. De cellen worden opgesteld in een cirkel; in het midden staat een wachttoren met een bewaker. Omdat de gevangenen de bewaker niet kunnen zien, weten ze niet wanneer de bewaker hen observeert. Eén bewaker (of zelfs geen) volstaat om alle gevangenen kalm te houden met de gedachte dat ze op dit moment geobserveerd zouden kunnen worden. Volgens Bowden bevinden onze politici zich momenteel in dezelfde situatie. Omdat ze niet weten wat voor beeld- en geluidsmateriaal er over hen bestaat, durven ze niet optreden uit angst voor represailles. Caspar Bowden pleit voor een verdrag dat aan Europese landen, organisaties en burgers dezelfde rechten garandeert als aan Amerikaanse burgers. Ook hij pleit voor de uitbouw van een
Chantzos pleit ervoor om niet te blijven doorbomen over wat er gebeurd is in het verleden, maar om te kijken naar wat eraan gedaan kan worden. Hij beschouwt de oproep tot uitbouw van een lokale IT-industrie als een protectionistische reflex. In plaats van lokale kopieën te bouwen van bestaande producten en diensten en op die manier de realiteit achterna te blijven hollen, zou Europa beter vooruit kijken en proberen een rol van betekenis te spelen in de volgende generatie van IT-producten. Tijdens het afsluitende debat wordt de suggestie geopperd dat Europa zichzelf op de markt moet plaatsen als een gebied waar de privacy en de bescherming van gegevens serieus genomen wordt. Er wordt opgemerkt dat dit wel vereist dat de wetgeving van de verschillende lidstaten op elkaar afgestemd wordt. Vincent Rijmen
Reünie 1959 Voor ons jubileumjaar - 55 jaar afgestudeerd als burgerlijk ingenieur aan de KU Leuven - waren wij op 4 oktober 2014 naar de Faculty Club in het Groot Begijnhof van Leuven getrokken. Voor onze jaarbijeenkomst hadden zich de volgende 31 deelnemers, meestal met partner, aangemeld: Raymond Blomme, Guy Bossuyt, Marcel Croon, Paul De Preter, Paul De Winter, Leo Hellemans, René Hellemans, Jan Jespers, Geert Keppens, Marcel Natens, Lou Peeters, Paul Stefens, Jef Tirez, Piet Van Assche, Albert Van Cauter, Jan Van den Broeck, Georges Van Gucht, Jos Van Hemelen en Lisette Goossens-Van Camp. Voor zover ons bekend betreuren wij 22 overlijdens in ons jaar waarvan Jan Boelaert na onze vorige samenkomst. En was ‘ons’ Frieda er niet bij? Neen en dat is uitzonderlijk: Frieda was op cruise! In de binnentuin van de Faculty Club genoten wij, bij een heerlijk warm najaarszonnetje, van een uitgebreid aperitief. Voor het jubileumfeestmaal gingen we naar zaal Lemaire, waar Silverspoon ons vergastte op heerlijke gerechten en een verzorgde bediening. Ondertussen werden oude herinneringen bovengehaald, ruim aangedikt en in de verf gezet! Zelfs het afleggen van sommige examens scheen plezant geweest te zijn; ik heb het mij nooit gerealiseerd! Er werden ook levenservaringen uitgewisseld en gemeende levenswijsheden bediscussieerd. Door de inbreng van verschillende collega’s werd de adressenlijst aangevuld, gecorrigeerd en geactualiseerd, waardoor we weer beter gewapend zijn voor een volgende bijeenkomst. We kwamen tot de consensus om onze reünies ten minste jaarlijks te organiseren. Leo Hellemans
18
Reünie 1964 Dubbel gouden jubileum: 50 jaar ingenieur + 50 jaar INGENIUM 64
Ingenium 64 bestaat 50 jaar Ongelooflijk, maar waar Wat vliedt de tijd toch snel We beseffen het wel. De ingenieurs van 1964 studeerden af met zijn 149’en - allemaal mannen - en dit exact 100 jaar na de start van de lessen aan de ‘Ecoles des Mines et des Arts et Manufactures’ in het Pausen Maria-Theresiacollege. De ingenieursopleiding in Leuven bestond in 2014 dus 150 jaar! In 1964 werd ook de Faculteit Toegepaste Wetenschappen opgesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling overeenkomstig de wetten van februari 1963. In 1964 werd dan door enkele ondernemende leden van de jaarkring de vereniging INGENIUM 64 opgericht met als belangrijkste doel een jaarlijkse bijeenkomst te organiseren. Er werd een team aangesteld van acht leden en deze groep verzorgde nu voor de
vijftigste keer de jaarlijkse bijeenkomst die deze keer met extra luister werd gevierd. Een gouden jubileum verdient dat. Op zaterdag 11 oktober was het verzamelen geblazen rond 12.30 u. in de Salons Georges. De opkomst was overweldigend. De jaarlijkse vaste kern met een 45-tal deelnemers groeide dit jaar aan tot in totaal 113 deelnemers – 93 voor het dagprogramma en 101 voor het diner! Bij een broodjeslunch kregen we de gelegenheid om al wat bij te praten. Rond 13.45 u. splitsten we ons op in drie groepen voor bezoeken aan het nieuwe Leuven. De eerste groep begaf zich naar imec waar we door CEO Luc Van den hove werden ontvangen in de panoramazaal. Die biedt een fantastisch uitzicht op Leuven; wat niet gezegd kan worden van het zicht op de toren vanaf de Oude Kantien! Zo zie je maar dat elke medaille zijn keerzijde heeft; het is een kwestie van ‘gezichts’punt. De nieuwste ontwikkelingen in de elektronica in het kader van gezondheidspreventie (watch, eigen bloedstaalanalyse…) werden uit de doeken gedaan. Vervolgens brachten we een bezoek aan
de cleanroom, met een enorm kapitaal aan machines. Liesbet Lagae onderhield ons over de laatste ontwikkelingen in het hersenonderzoek bij muizen en de opsporing van eventueel nieuwe kankercellen bij ex-kankerpatiënten. We waren verbaasd over de enorme ontwikkeling van imec sinds ons vorige bezoek. We zijn trots op dit onderzoekscentrum dat enig is in de wereld en waarvan onze collega Hugo De Man mee aan de wieg stond. Een andere groep bezocht Campus Gasthuisberg van UZ Leuven. Ze bewonderden de al gerealiseerde en nog geplande gebouwencomplexen van de nieuwe uitbreiding. Ook het bezoek aan Laboratoriumgeneeskunde waar bloedstalen aan de lopende band geanalyseerd worden maakte een onuitwisbare indruk. De derde groep bracht een bezoek aan de stad Leuven rond het thema ‘De Brand van Leuven’. Alle deelnemers waren het erover eens dat de stad enorm in haar voordeel geëvolueerd was sinds het vorige bezoek. Bij het aperitief in Salons Georges voegde emeritus Jacques Péters zich bij ons als eregast. Het diner bestond uit appelbeignets met scampi, Noordzeevis op Oostendse wijze of hertenbout met wildsaus, en tarte tatin.
Tussen de gerechten door werden dia’s getoond (studententijd, jaarlijkse samenkomsten en foto’s van onze profs), werd er gezongen en gespeecht. Indrukwekkend was de tussenkomst van onze prof, die vooreerst de dames charmeerde en complimenteerde om ons vervolgens te onderrichten over de zin van het leven van een gepensioneerd academicus. Ondanks zijn eerbiedwaardige ouderdom kon hij het niet laten ons verder te instrueren. Guy de Preter, onze langst zittende voorzitter (18 jaar), werd figuurlijk in de bloemetjes gezet met de hoop dat hij dit werk nog vele jaren wil verderzetten samen met het hele team. Nadien werd een poging ondernomen om ons op de dansvloer te krijgen, maar in tegenstelling tot vorig jaar raakte de dansvloer niet vol. Er bleek meer behoefte om verder te blijven praten en hernieuwde vriendschapsbanden te smeden. Gespreksstof genoeg na al die jaren. Langzaam liep ‘de Georges’ leeg; de enen reden huiswaarts, de anderen overnachtten in het nabijgelegen Pentahotel, niet zonder nog een afscheidsdrink te degusteren. Slotsom: het werd een onvergetelijke samenkomst. Het volgende jubileum vieren we in Leuven over vijf jaar, hopelijk met hetzelfde succes. Jan Ceulemans
Reünie 1989 Op zaterdag 20 september verzamelden we in het auditorium van Computerwetenschappen. Met 106 waren we, allemaal jaargenoten die precies 25 jaar geleden afstudeerden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Het was een plezant weerzien. Professor Philip Dutré, een van onze jaargenoten, had een licht academisch programma voorzien. Decaan Michiel Steyaert had het over de evolutie van de faculteit en de nood aan een ijkingstoets. Professor Philip Dutré zelf liet ons kennismaken met nieuwe onderwijsvormen in de bachelorjaren. We kregen wat uitleg over het digitaal leerplatform en we mochten zelf eens proeven van ‘peer teaching’, waarbij we met onze smartphone konden stemmen en over de resultaten konden debatteren. Ook het luikje over de communicatie tussen proffen en studenten was best grappig. VTK-preses Manu De Block sloot het theoretisch luik af met een gesmaakte vergelijking tussen het studentenleven vroeger en nu. We zagen dat het nog altijd goed en waardevol is om in 2014 te studeren aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Na het officiële gedeelte was er een fijne receptie en barbecue voorzien in De Moete aan de Celestijnenlaan. We hadden ruim de tijd om met iedereen de banden opnieuw aan te halen. De gezichten konden we vrij snel plaatsen, maar het was soms wel wat zoeken naar de juiste voornaam – de naamplaatjes waren hierbij een handig hulpmiddel. We haalden verhalen op van vroeger en polsten naar de actuele professionele en familiale bezigheden. Na de verzorgde barbecue door Alma konden de dapperen zich nog eens laten gaan op dansmuziek uit de jaren 80. De bar bleef open tot in de vroege uurtjes, tot iedereen met vele fijne herinneringen en hernieuwde contacten terug huiswaarts trok. Bart Cosaert
19
VILv voor ir & ing Een nieuwe lente en een nieuw geluid ... zou Herman Gorter gezegd hebben. Wat het seizoen betreft niet echt toepasselijk nu, maar alle andere redenen waarom deze openingszin van zijn gedicht een echte uitdrukking is geworden zijn wel van toepassing. Voor onze alumnivereniging is dit academiejaar het eerste van een nieuw tijdperk. De veranderingen die uiteraard onmiddellijk in het oog springen, zijn de nieuwe naam – Alumni Ingenieurs KU Leuven – en het nieuwe logo. Maar waarom was dit nodig?
werking is voor industrieel ingenieurs. Net zo goed blijven wij met ons team op post om voor de burgerlijk ingenieurs en de burgerlijk ingenieur-architecten van de KU Leuven een gepaste werking te verzorgen. Echter, door dit samen vanuit dezelfde vereniging te doen kunnen we natuurlijk een aantal nieuwe initiatieven plannen die voor beide groepen boeiend kunnen zijn. Anderzijds is de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen geografisch verspreid over heel Vlaanderen met campi in Oostende, Gent, Mechelen, Leuven, Geel en Diepenbeek. Dat heeft tot gevolg dat we een beroep zullen moeten doen op alumni-industrieel ingenieurs die op die campi de alumniwerking kunnen ondersteunen, maar ook dat we alumni-burgerlijk ingenieurs die ver van Leuven wonen meer activiteiten zullen kunnen aanbieden dichter bij huis.
Het decreet van 13 juli 2012
20
Om dit te kaderen moeten we even terug in de tijd. Met het decreet betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen besliste de Vlaamse regering in 2012 dat vanaf het academiejaar 2013-2014 alle academische bacheloropleidingen worden ingericht door de universiteiten in Vlaanderen. Voor Vlaamse ingenieurs had dit als concreet gevolg dat hiermee de opleiding tot industrieel ingenieur werd ‘ingekanteld’ aan de universiteiten. Die inkanteling gebeurde op verschillende manieren – in Brussel en Gent werd deze opleiding opgenomen in de al bestaande faculteiten voor (burgerlijke) ingenieurswetenschappen, terwijl de KU Leuven ervoor opteerde een nieuwe faculteit op te richten.
Alumniwerking De Vlaamse universiteiten besteden steeds meer aandacht aan alumniwerking, de samenwerking tussen de universiteit, de faculteiten en hun alumniverenigingen wordt hechter en actiever dan voordien. De alumniwerking voor de ingekantelde opleidingen werd dan ook onmiddellijk een aandachtspunt. Daar waar de oplossing in Gent en Brussel voor de hand lag – de bestaande alumniverenigingen voor burgerlijk ingenieurs stellen hun vereniging open voor industrieel ingenieurs – was de vraag aan de KU Leuven wat complexer. Zouden wij dit model volgen of zou de nieuwe faculteit een eigen alumnivereniging oprichten? Vanuit VILv namen we hier een actieve rol op en bespraken we dit met de decanen van beide faculteiten. We kwamen snel tot het inzicht dat een gezamenlijke alumnivereniging voor beide faculteiten de beste optie was. Hiervoor waren veel goede redenen. De alumniwerking voor de nieuwe faculteit zou niet helemaal vanuit het niets moeten worden opgericht. De analogie met de andere ingenieurs-alumniverenigingen in Vlaanderen was uiteraard ook een voordeel. Maar we waren er vooral van overtuigd dat dit zou leiden tot voordelen voor alle alumni van beide faculteiten, want door met de nieuwe faculteit samen te werken kunnen we onze werking versterken en uitbreiden. Het is heel belangrijk om hier onmiddellijk een voetnoot bij te plaatsen. De alumniwerking aan de nieuwe faculteit zal hoofdzakelijk verzorgd worden door industrieel ingenieurs omdat het een
Het Vlaamse ingenieurslandschap Er is ook nog een Vlaamse dimensie die een rol speelt. Sinds enkele jaren werken de Vlaamse alumniverenigingen voor burgerlijk ingenieurs en bio-ingenieurs zeer intens samen om onze vertegenwoordiging op Vlaams niveau te versterken. Het is onze gemeenschappelijke visie dat, gezien de hertekening van het onderwijslandschap voor ingenieurs en natuurlijk ook omwille van het feit dat Vlaanderen toch maar een klein gebied is, het veel zinvoller is om te werken vanuit een gemeenschappelijke ingenieursvereniging. We proberen daarom al het mogelijke te doen om de fusie van VIK en KVIV tot het unitaire ie-net zo snel mogelijk verwezenlijkt te krijgen. We geloven er ook sterk in dat dit niet tot ‘eenheidskoek’ zal leiden. Het is juist veel gemakkelijker om de verschillen die er zijn en ook moeten zijn, vanuit één vereniging te duiden dan wel vanuit twee verenigingen die ‘strijden’ om een gemeenschappelijk gebied. Anderzijds zal een eengemaakte ingenieursvereniging veel sterker staan om te verwezenlijken wat wij belangrijk vinden, maar als individuele alumniverenigingen niet kunnen verwezenlijken: het ingenieursberoep in Vlaanderen een positieve uitstraling bezorgen en de belangen van de ingenieurs beter verdedigen. Op die vlakken gebeurde de laatste jaren bitter weinig. En hier kunnen we allemaal alleen maar beter van worden.
De nabije toekomst Buiten een nieuwe naam en een nieuw logo mogen jullie – onze leden – de komende maanden vooral continuïteit verwachten. Zoals eerder gesteld gaat onze werking gewoon verder zoals voorheen, met onder meer nog twee prachtige forumavonden in het vooruitzicht (februari en april), onze nieuwsbrieven, GeniaaL en een boeiende Dag van de Ingenieur in het eerste weekend van oktober. Wij blijven op de achtergrond verder gesprekken voeren met KVIV, VIK en ie-net om tot een nieuw samenwerkingsverdrag te komen dat ervoor zorgt dat alumniwerking en ingenieursvereniging in volle complementariteit elkaar kunnen versterken. Gert Sablon
De 24 urenloop is van ons Wat een feest! Na 9 jaar is VTK er eindelijk nog eens in geslaagd de beker van de 24 urenloop voor zich te winnen! En hoewel we ondertussen al bijna drie maanden verder zijn, is de overwinningsroes nog altijd niet helemaal verdwenen. Hoe zou het ook kunnen? Dat de burgies en de archies de sportkotters nog eens op achterstand hebben gezet, is echt wel een prestatie! We hebben bewezen dat we echt iets meer in onze mars hebben dan enkel bruggen bouwen en vergelijkingen oplossen. Maar die eerste plaats is er natuurlijk niet zomaar gekomen. Al vanaf de tweede week van het academiejaar zijn de looptrainingen van start gegaan. Dit was een overweldigend succes: op de eerste looptraining waren we met meer dan 50 lopers! Ook tijdens de andere looptrainingen (elke dag van de week) waren we met veel gemotiveerde lopers. Na elke looptraining wed de mogelijkheid geboden om al eens aan het echte werk te beginnen: 530 meter lang de ziel uit je lijf lopen. Ook promo is zeer belangrijk. Iedereen moet overtuigd raken dat dit een van dé evenementen van Leuven is. Er zijn immers niet alleen snelle lopers nodig. Schreeuwende en dansende supporters zijn ook een must. Dit jaar stond de promovoering in het thema van Formule 1. We zouden laten zien dat we de snelsten zijn! Maar de 24 urenloop is, ondanks wat je op het eerste gezicht zou denken, veel meer dan alleen lopen. Het is een totaalconcept van 24 uur lang genieten van de zalige sfeer, de muziek, het overheerlijke eten. Dit jaar waren er voor de eerste keer ook nog extra competities ingelast. Zo werden er niet alleen prijzen uitgereikt voor het mooiste standje, maar ook voor het beste promofilmpje, het lekkerste eten, … Iedere deelnemende ploeg kon
ook een dj sturen, die tijdens de dj-contest het beste van zichzelf moest laten horen. En ja hoor, ook het muzikaal talent zit zeer hoog bij VTK. Onze dj, Edgard Mile, heeft de hoofdprijs kunnen afsnoepen van de ook geselecteerde dj van Apolloon. Hopelijk hebben we dit jaar de basis gelegd voor nog vele komende overwinningen. Een ding staat vast: volgend jaar gaat het er weer om spannen! Maar dat mag geen probleem zijn voor ons! VTK, Faster Than Ever! Pieter Meulemans
21
Geen ‘Licence to Kill’, maar ‘Li Op bezoek bij burgerlijk ingenieur-architect Jos Leyssens Geen James Bondavontuur op de exotische Bahama’s, maar een rustige dorpskern midden in het zonrijke Pajottenland: we komen aan bij feestzaal ‘De Architect’ in Sint-Martens-Lennik, met daarnaast het architectenbureau ‘Licence to Build’ van Jos Leyssens en een 33-tal medewerkers. Jos Leyssens, voorheen nationaal en Vlaams voorzitter van de Orde van Architecten, is nog steeds voorzitter van de Provinciale Raad Vlaams-Brabant en Brussel van de Orde en is momenteel actief in de Facultaire Senaat van de Faculteit Ingenieurswetenschappen KU Leuven waar hij de nodige inbreng heeft rond het belang van het beroep van ‘burgerlijk ingenieur-architect’. Daarnaast zetelt hij ook als Belgisch expert in de internationale commissie architectendiploma’s van de Europese Commissie.
Studies
22
Jos Leyssens liep school aan Sint-Joris in Brussel, een school die helaas niet meer bestaat. Hij volgde er Latijn-wiskunde in het Vernieuwd Secundair Onderwijs (VSO) met vijf uur Latijn en acht uur wiskunde. In die richting studeerden zeven leerlingen af, waarvan er drie burgerlijk ingenieur geworden zijn. De nu bekendste en toen slimste van de klas is VRT-journalist Ivan De Vadder, die toen Germaanse filologie ging studeren. Ook Jos Leyssens had aanvankelijk overwogen om Germaanse filologie te studeren omwille van zijn sterke interesse in talen en poëzie. In de middelbare school heeft hij trouwens een poëzieclub opgericht. Jos’ vader, die zelf altijd architect had willen worden, had na het vroegtijdig overlijden van zijn vader diens schrijnwerkerij overgenomen. Door de nauwe contacten en gesprekken met zijn vader en zijn sterke wetenschappelijke interesse heeft Jos dan uiteindelijk toch voor de opleiding burgerlijk ingenieur-architect gekozen. Hoewel Jos tekenacademie volgde bij de bekende schilder-graficus Frans Minnaert vond hij van zichzelf dat hij geen groot grafisch kunstenaar was. Interesse voor het creatieve was er wel, maar dan vooral in combinatie met wetenschappelijke diepgang. De keuze voor burgerlijk ingenieur-architect (en niet architect) was dus snel gemaakt.
Eerste werkervaring Na zijn studies in Leuven ging Jos in 1989 van start bij ‘Groupe Structures’, een groot architectenbureau in Brussel. Aangezien hij er als jobstudent al enkele jaren had gewerkt, moest hij niet solliciteren. Hij is automatisch van het studentenleven in het beroepsleven gerold. Dit architectenbureau werd in de jaren 50 opgericht door vier professoren van Saint-Luc, de Franstalige tegenpool van Sint-Lucas, en is actief gebleven tot begin jaren 2000. Jos bleef er tot 1995 en heeft meegewerkt aan talrijke grote administratieve en industriële bouwprojecten, zoals het Europees Parlement en de Belgacomtorens in Brussel. Begin jaren 90 was hij hoofdprojectleider van het waterzuiveringsstation
Brussel-Zuid, een dossier met een grote technische complexiteit. Hij leerde er in 1987 het programma AutoCAD gebruiken voordat dit aan de KU Leuven werd gedoceerd. Nu is deze software stilaan ingehaald door modernere programma’s zoals Revit.
Een eigen kantoor In 1993 richtte Jos Leyssens een eigen kantoor op, door echtgenote Herlinde tot ‘Licence to Build’ gedoopt. Momenteel zijn er 33 medewerkers: 10 burgerlijk ingenieur-architecten, 15 architecten, 7 administratieve medewerkers en 1 kok. Jos Leyssens is sterk sociaal bewogen. Hij vindt het belangrijk een thuisgevoel te creëren in zijn bedrijf. De medewerkers brengen immers vele uren op kantoor door. Daarom biedt hij hen de mogelijkheid om ’s middags gezellig samen te eten en gesprekken te voeren over andere dingen dan het werk. Zijn team is divers samengesteld; de zeven architectuurscholen in Vlaanderen zijn vertegenwoordigd. Daarnaast rekruteert hij ook internationaal. Vier medewerkers studeerden af aan Spaanse universiteiten, een aan een Griekse. Het architectenbureau van Jos Leyssens is sterk actief in de scholenbouw, nog voordat het ‘Scholen-van-Morgen’-initiatief in het leven werd geroepen door de Vlaamse overheid. Momenteel lopen er 25 schoolprojecten. Enkele recente realisaties zijn o.a. de British School of Brussels in Tervuren, de Heilig-Hartscholen in Heist-op-den-Berg, het Virgo+ college en het Onze-LieveVrouwecollege in Vilvoorde, de Sint-Jozefsschool in Peutie, het Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartinstituut in Waregem, het Sint-Bernarduscollege in Oudenaarde, het Sint-Jozefsinstituut in Borsbeek en de nieuwe sportcampus voor de Arteveldehogeschool en de UGent in Gent. Voor schoolprojecten wordt samengewerkt met AEDAS uit London, een gerenommeerd architectenbureau met 19 vestigingen over de hele wereld en ruim 2.000 medewerkers. Daarnaast voert Licence to Build heel wat opdrachten uit in de zorgsector en realiseert sportinfrastructuur, culturele centra, woning- en industriebouw.
cence to Build’ Opleiding van burgerlijk ingenieur-architecten Door zijn werkervaring en samenwerking met medewerkers uit verschillende architectuurscholen is het voor Jos Leyssens duidelijk geworden dat de klemtonen in de diverse scholen behoorlijk verschillen. De opleiding aan de KU Leuven is veeleer generalistisch, maar toch nog met een sterke wetenschappelijke achtergrond. Bij de Gentse universiteit ligt de klemtoon van de opleiding meer op bouwfysica en aan de VUB ligt het accent op structuur en stabiliteit. Dit houdt niet in dat de ene of andere opleiding beter of slechter is, maar het geeft wel aan dat er accentverschillen zijn tussen de verschillende opleidingen.
Volgens Jos Leyssens moet tijdens de studies meer gewezen worden op de diversificatie binnen het architectenberoep. Niet alle architecten moeten zelfstandig architect worden, integendeel. Men kan zich ook specialiseren in een bepaald domein en bij een bedrijf of groot bureau gaan werken. Bij de burgerlijk ingenieur-architecten volgt momenteel ongeveer 60% van de afgestudeerden de stage, terwijl dit bij de klassieke architecten oploopt tot 90%. Dit betekent dat meer en meer burgerlijk ingenieur-architecten niet voor het beroep van zelfstandig architect kiezen, maar als bediende werken bij een bedrijf dat meestal toch actief is in de bouwsector (studiebureau, toeleveringsbedrijf, aannemer). Jos Leyssens wijst vervolgens op het verschil tussen burgerlijk ingenieur-architect en burgerlijk bouwkundig ingenieur. Bij de burgerlijk ingenieur-architecten spelen de esthetische en creatieve benaderingen, gekoppeld aan een technischwetenschappelijke uitwerking, een belangrijke rol. Voor de aanleg van bruggen en wegen of de pure techniek van de gebouwen zijn burgerlijk bouwkundig ingenieurs wellicht meer aangewezen.
Architecten en burgerlijk ingenieur-architecten Het is een feit dat de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect enorm geëvolueerd is sinds het afschaffen van het toelatingsexamen. Alleen al het aantal beginnende en afgestudeerde burgerlijk ingenieur-architecten is enorm toegenomen. Voorheen hadden burgerlijk ingenieur-architecten meer beroepsmogelijkheden dan architecten, bijvoorbeeld bij overheidsinstanties als de Regie der Gebouwen. Nu ook aan architecten een universitaire titel wordt verleend ligt dat anders. Het verschil tussen beide
opleidingen kan min of meer vergeleken worden met het verschil tussen burgerlijk en industrieel ingenieur: de ene heeft een meer wetenschappelijk onderbouwde opleiding, de andere is meer praktisch ingesteld. Ondanks de verschillende ingesteldheid en finaliteit leeft toch de vrees voor verwatering. Beide opleidingen duren vijf jaar en bieden uiteindelijk nagenoeg dezelfde carrièremogelijkheden. Een terugval van het aantal studenten in de technisch-wetenschappelijk zwaardere studies van burgerlijk ingenieur-architect zou zich kunnen voordoen. Voor toekomstige studenten moet duidelijk zijn dat hun studiekeuze bepaald wordt door hun eigen interesses en vaardigheden: studenten met een meer wetenschappelijke interesse en diepgang, kiezen best voor burgerlijk ingenieur-architect, terwijl zij die vooral oog hebben voor esthetische en basis-technische aspecten beter gebaat zijn bij een klassieke architectenopleiding. Daarom is het van belang dat de technische-wetenschappelijke kwaliteit van de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect hoog blijft. Jos Leyssens vindt het jammer te moeten vaststellen dat er al eens teruggeschroefd wordt op wiskundige, fysische, mechanische of scheikundige kennis, zoals bijvoorbeeld de eindige-elementenwiskunde en bepaalde mechanische analysemethoden en scheikundige materialenkennis die niet meer standaard in het opleidingspakket opgenomen zijn. Hij vindt het ietwat pervers dat subsidies toegekend worden enkel en alleen op basis van studentenaantallen en niet op basis van de competenties van de opgeleiden. Dit houdt competitie in tussen de opleidingen architect en burgerlijk ingenieur-architect, die beide binnen KU Leuven georganiseerd worden maar in verschillende faculteiten. Deze competitie is ongezond en finaal nefast voor beide opleidingen. Ze zal enkel aanleiding geven tot nivellering naar onderen en niet tot een gewenste academische opwaardering.
Nuttige tips Jos Leyssens raadt iedereen aan om tijdens de studies al stage te lopen en beroepservaring op te doen in bedrijven. Dit maakt de studies concreter en is een ideale manier om meer voeling te krijgen met het beroep, zodat je na je studies een betere beroepskeuze kunt maken. Kiezen om als zelfstandig architect aan de slag te gaan is een keuze die je best samen met je partner maakt aangezien dit het gezinsleven ingrijpend bepaalt. Tot slot raadt Jos Leyssens iedereen aan om een studiekeuze te maken op basis van eigen interesses, vooral wanneer het erop aan komt om te kiezen tussen architect, burgerlijk ingenieur-architect en burgerlijk bouwkundig ingenieur. Jos Leyssens blijft herhalen dat de KU Leuven de technische kwaliteit van de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect hoog in het vaandel moet blijven dragen. Het lijkt hem nuttig om niet enkel generalistisch sterk te zijn, maar ook om een aantal specialisaties met meer diepgang verder uit te werken. Vlaanderen moet immers een toppositie blijven innemen op het vlak van de opleiding van burgerlijk ingenieurs en burgerlijk ingenieur-architecten! Patrick Pype
23
COLOFON ‘GeniaaL’ is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en VILv Alumni Ingenieurs KU Leuven, met bijdragen van medewerkers van de faculteit, alumni en studenten. ‘GeniaaL’ verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober.
verantwoordelijke uitgever: Michiel Steyaert redactie: Isabelle Benoit, Adhemar Bultheel, Annemie Caproens, Jelle De Borger, Iris De Coster, Elke Kalokerinos, Sigrid Maene, David Maes, Marcel Pelgrom, Liliane Pintelon, Patrick Pype, Gert Sablon, Michiel Steyaert, Hendrik Van Brussel, Yves Willems, Valérie Wyns, VTK-Communicatie
redactieadres: GeniaaL Faculteit Ingenieurswetenschappen Jelle De Borger Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 89 fax + 32 16 32 19 82
[email protected] www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp: altera.be drukwerk: Artoos Oudestraat 19 1910 KAMPENHOUT tel. + 32 16 61 83 59