Tijdschrift Toelating gesloten verpakking nr. 2/180
België - Belgique P.B./P.P.
Verschijnt 4x per jaar Afgiftekantoor 3000-Leuven 1
3000 Leuven 1 B-4883 V.U. Jan Delcour Erkenning: P4A9149
Bio-ingenieus TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN DRIEMAANDELIJKS JULI - AUGUSTUS - SEPTEMBER 2014 • 17E JAARGANG • NR. 4
Op uw gezondheid!
COLOFON Bio-ingenieus is de nieuwsbrief van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (FBIW) van de KU Leuven en haar afgestudeerden. Met deze nieuwsbrief willen de alumni, het personeel en de studenten van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen voeling met elkaar houden en de band tussen de Faculteit en haar afgestudeerden bewaren. FREQUENTIE Bio-ingenieus verschijnt viermaal per jaar, om de drie maanden, nl. in januari, april, juli en oktober. Artikels en ander materiaal moeten uiterlijk 8 weken voor de verschijningsmaand op de redactie zijn. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Jan Delcour REDACTIE Hoofdredacteur ad interim: Hanneke Deleu Redactiesecretaris en eindredactie ad interim: Hanneke Deleu Leden van de redactie: Lomme Deleu, Isabelle François, Herman Ramon, Dirk Springael, Marleen Suckers, Ann Van Loey. REDACTIEADRES Bio-ingenieus Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Dienst Externe Relaties Kasteelpark Arenberg 37 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 29 fax + 32 16 32 19 99 e-mail:
[email protected] NUTTIGE ADRESSEN Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Kasteelpark Arenberg 20 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 19 fax + 32 16 32 19 99 URL KU Leuven: www.kuleuven.be URL FBIW: www.biw.kuleuven.be DRUKWERK Artoos Oudestraat 19 1910 KAMPENHOUT tel. + 32 16 61 83 59
Bio-ingenieurs worden in de wereld van vandaag met verschillende uitdagingen geconfronteerd die dringend om een oplossing vragen, zoals de toenemende vraag naar voedsel door een stijgende wereldbevolking en de daarmee gepaard gaande sterk stijgende wereldwijde vraag naar dier- en plantproducten; de nood aan operationele systemen om het welzijn van landbouwhuisdieren te garanderen in de steeds intensiever wordende dierproductie; de gezondheid van mens en dier; de impact van de industrie en de primaire landbouwsector op het leefmilieu; nood aan duurzaam energiegebruik en -management in land- en tuinbouw, enzovoort. Het goede nieuws is echter dat de mogelijkheden voor het vinden van nieuwe technologische oplossingen nog nooit zo groot waren als vandaag. De vooruitgang in het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe technologieën gingen nooit zo snel. Het is inmiddels duidelijk dat de rol die de bio-ingenieur hierin speelt, in de toekomst alleen maar groter zal worden omdat de combinatie van biologie en technologie, uniek aan de opleiding bio-ingenieur, vele mogelijkheden biedt om de maatschappij van morgen mee te helpen realiseren. De bio-ingenieur heeft traditioneel een sterke opleiding in biologie en biochemie. De gebruikelijke combinatie met kwantitatieve ingenieurstechnieken maakt dat hij breed inzetbaar is en technologie kan ontwikkelen voor zeer uiteenlopende biologische toepassingen.
Inhoud Voeding en gezondheid
4
Human Health Engineering
10
Spin-offs
13
Internationalisering aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
14
BIG
17
Nieuws van de faculteit
20
Studentennieuws
21
Alumninieuws
23
Personalia
25
Het mag dan ook niet verbazen dat aan onze Faculteit het onderzoek, de opleiding en de toepassingsdomeinen voor afgestudeerden zich naast traditionele sterktes ook toespitsen op moderne technologie voor de mens. Daar vinden we inderdaad ook tal van uitdagingen waar “de ingenieur van de levende materie” een belangrijke rol te spelen heeft. Denken we bijvoorbeeld aan de vergrijzende bevolking die ernstige sociale en economische implicaties met zich meebrengt, de noodzaak om de gezondheidszorg om te buigen naar een meer preventieve dan wel curatieve zorgverstrekking, de relatie tussen enerzijds gezondheid en anderzijds voedingsgewoonten en levensstijl, de fysische en mentale gezondheid van mensen in onze hectische moderne maatschappij, enzovoort. In tal van interessante onderzoeksprojecten in dit domein is onze faculteit dan ook volop actief. Er lopen verschillende onderzoeksprojecten en -initiatieven, zoals een onderzoekscentrum voor gezonde voeding (LFoRCe), biotoegankelijkheid van belangrijke bestanddelen in groenten, bronnen van Omega-3 vetzuren, onderzoek naar vezels in de voeding, onderwijs in voeding en gezondheid, real-time monitoren van individuele mensen, et cetera. Daarnaast werd in nauwe samenwerking met vier faculteiten (Faculteit Geneeskunde, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, Faculteit Ingenieurswetenschappen en Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen) de nieuwe Engelstalige master “Human Health Engineering” opgericht, waarin wordt gefocust op technologie voor de gezonde mens. Kortom, aan uitdagingen geen gebrek voor de “ingenieur van de levende materie”. Reden te meer om onze opleiding en de mensen die ervoor kiezen te koesteren, door hen een gezonde discipline, veel passie en werkplezier bij te brengen. Veel leesplezier met dit nummer van Bio-ingenieus.
Professor Daniel Berckmans Departement Biosysteemtechniek
3
Voeding en gezondheid LFoRCe - Bio-ingenieus in gezonde voeding De KU Leuven is vermaard om haar grensverleggend onderzoek rond onder meer de functionaliteit van levensmiddeleningrediënten en -constituenten, de kwaliteit (nutritioneel, organoleptisch), veiligheid en houdbaarheid van levensmiddelen, voedingsgerelateerde technologieën inzake verwerking, productie, bewaring en monitoring, procesengineering en -sturing, de effecten van voeding op gezondheid bij mens en dier, evenals sociale en consumentgerelateerde aspecten inzake voeding en gezondheid. Hierbij wordt gestreefd naar een gezond evenwicht tussen fundamenteel, basis en toegepast onderzoek en ultimo de transfer van innovatieve concepten naar relevante (multi)nationale industriële spelers. Er wordt gewerkt op verschillende productcategorieën, waaronder granen en graangebaseerde producten, verse en verwerkte groenten en fruit, oliën, vetten en olie- en vetrijke producten, vlees, sappen en gefermenteerde dranken waaronder bier, diervoeder en alternatieve grondstoffen voor levensmiddelen/voeder, waaronder insecten en algen. De gebruikte onderzoeksbenadering is vaak een multischaalbenadering in ruimte (i.e. moleculair over meso- naar macroschaal) en tijd, wat toelaat een aantal processen en (procesgeïnduceerde) veranderingen in producten beter mechanistisch te begrijpen. Het hierboven besproken onderzoek is in zekere mate gefragmenteerd over verschillende onderzoekseenheden binnen de Groepen Wetenschap en Technologie, Biomedische Wetenschappen en Humane wetenschappen van de KU Leuven, met evenwel een zwaartepunt van activiteiten binnen Wetenschap en Technologie, in het bijzonder in het Departement Microbiële en Moleculaire Systemen en het Departement Biosystemen, die onder de paraplu van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen vallen. Inzake het bestuderen van de impact van voedingsproducten/ -constituenten en functionele ingrediënten op gezondheid, en hieraan gerelateerde fysiologische, endocriene, metabole en immunologische parameters, spelen onderzoekers van onder andere het Departement Klinische en Experimentele Geneeskunde een zeer belangrijke rol, onder meer met
4
betrekking tot darmgezondheid, metaboolsyndroom, obesitas, diabetes en voeding bij ouderen, al dan niet in samenwerking met onderzoeksgroepen uit beide hoger vermelde departementen. Op initiatief van het Groepsbestuur Wetenschap en Technologie werd het Leuven Food Science and Nutrition Research Centre (LFoRCe, www.lforce.kuleuven.be) opgericht, dat onderzoeksexpertise en knowhow in het hierboven geschetste domein over de drie KU Leuven Groepen heen groepeert en bijdraagt tot de zichtbaarheid ervan in het (internationale) voedingslandschap. De ‘kritische massa’ die LFoRCe vertegenwoordigt, omvat 47 professoren en om en bij 500 onderzoekers van 29 verschillende onderzoekseenheden in 13 departementen die op internationaal niveau grensverleggend, vaak interdisciplinair, onderzoek verrichten rond bovenvermelde aspecten. Als cluster faciliteert LFoRCe de deelname van de KU Leuven aan grotere (inter)nationale initiatieven op het vlak van voeding en de interactie met beleidsmakers. In wat volgt, geven een aantal professoren die verbonden zijn aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en LFoRCe een korte uiteenzetting over lopend onderzoek met betrekking tot voeding en gezondheid binnen hun eenheid: (1) Opname van carotenoïden uit op groenten en fruit gebaseerde levensmiddelen (Laboratorium voor Levensmiddelentechnologie), (2) uitdagingen met betrekking tot onderzoek naar voedselveiligheid (Laboratorium voor Levensmiddelenmicrobiologie), (3) gezondheidsbevordering door graangebaseerde voeding (Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en -biochemie), en (4) lipiden en gezondheid (Laboratorium Food & Lipids, KULAK). Daarnaast wordt eveneens toelichting gegeven bij de Gerichte minor Voeding en Gezondheid binnen de Master Bio-ingenieurswetenschappen (coördinator: professor Theo Niewold).
Contactgegevens: Leuven Food Science and Nutrition Research Centre Kasteelpark Arenberg 20 bus 2463 3001 Heverlee
[email protected] www.lforce.kuleuven.be
Opname van carotenoïden uit groenten en fruit gebaseerde levensmiddelen Groenten en fruit zijn belangrijke componenten van een gezonde voeding. Epidemiologische studies hebben aangetoond dat een verhoogde consumptie van groenten en fruit geassocieerd is met een verminderd risico op harten vaatziekten en op de ontwikkeling van diverse tumoren. Talrijke bio-actieve componenten in groenten en fruit, waaronder carotenoïden, dragen bij tot deze gezondheidsbevorderende effecten. Carotenoïden zijn vetoplosbare pigmenten die voorkomen in diverse groenten en fruit (bijvoorbeeld lycopeen in tomaten of caroteen in wortelen) en verantwoordelijk zijn voor de rode, oranje of gele kleur. Sommige carotenoïden (bijvoorbeeld α- en β-caroteen) zijn een voorloper van vitamine A, een belangrijk vitamine voor zicht, groei en celdifferentiatie. Daarnaast hebben carotenoïden een antioxiderende werking. Vermits de mens carotenoïden niet zelf kan synthetiseren, is een voldoende opname via de voeding van essentieel belang. Maar hier wringt veelal het schoentje … In het plantenweefsel zijn de carotenoïden ingesloten in cellulaire compartimenten in de plantencel, die op haar beurt wordt omgeven door een celwand. Deze carotenoïden dienen dus eerst te worden vrijgezet uit de voedselmatrix alvorens te kunnen worden geabsorbeerd in de dunne darm. Biotoegankelijkheid wordt gedefinieerd als de fractie carotenoïden die tijdens vertering wordt vrijgezet uit de voedselmatrix en geïncorporeerd in micellen, die vervolgens in de dunne darm kunnen worden geabsorbeerd. Door de lokalisatie van de carotenoïden in de plantencel is slechts een deel van de geconsumeerde carotenoïden via de voeding ‘biotoegankelijk’ voor opname in het lichaam. Zo zal bij het eten van rauwe wortelen of rauwe tomaten slechts 5-10% van het aanwezige β-caroteen of lycopeen biotoegankelijk zijn en dus beschikbaar voor opname door het lichaam. De biotoegankelijkheid van carotenoïden wordt beïnvloed door zowel procesfactoren (bijvoorbeeld mixen, homogeniseren, hittebehandeling,…) als productfactoren (bijvoorbeeld type carotenoïde, vetgehalte, vezelgehalte,…). In deze context trachten onderzoekers van het Laboratorium voor Levens-
Schematische voorstelling van een wortelcel
Gehalte biotoegankelijk β-caroteen in wortelpuree (controle). Effect van hogedruk homogenisatie bij 10MPa op β-caroteen biotoegankelijkheid in wortelpuree, al dan niet met toevoeging van 5% olijfolie en al dan niet gevolgd door een thermische pasteurisatiestap (grijze balken).
middelentechnologie (LFT) inzicht te verwerven in de effecten van procesvoering en productformulering op de stabiliteit en de biotoegankelijkheid van carotenoïden in groenten- en fruitgebaseerde levensmiddelen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van in vitro digestiemodellen die op laboschaal de maag-dunne darmvertering nabootsen. Resultaten tonen onder andere aan dat procesvoering (zoals een hittebehandeling of een mechanische desintegratie), die de weefselstructuur van groenten en fruit verzwakt, een gunstige invloed heeft op de biotoegankelijkheid van carotenoïden. Zelfs na een intense hittebehandeling (T>100°C) wordt de carotenoïde-afbraak ruimschoots gecompenseerd door de uitgesproken toename in biotoegankelijkheid. Gegeven het lipofiele karakter van carotenoïden, draagt ook de toevoeging van vetten bij de bereiding van levensmiddelen positief bij tot een verhoogde biotoegankelijkheid van carotenoïden. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met diverse academische en industriële partners in het kader van internationale EU-projecten (EU-Healthy Structuring, EU-HST FoodTrain) en nationale projecten gefinancierd door de KU Leuven, IWT en FWO. Het onderzoek aan het Laboratorium voor Levensmiddelentechnologie beoogt het begrijpen en kwantitatief beschrijven van proces-structuur-functierelaties in op fruit en groenten gebaseerde levensmiddelen. De bestudeerde procestechnologieën omvatten zowel bestaande als nieuwe structurerende en conserverende procestechnieken zoals mixen, hogedruk homogenisatie, thermische pasteurisatie/ sterilisatie en hogedrukbehandeling. Als functionele eigenschappen wordt naast de onderzoekslijn omtrent biotoegankelijkheid, ook onderzoek verricht naar de impact van procesvoering en productformulering op de reologie en textuur van levensmiddelen.
Contactgegevens: Laboratorium voor Levensmiddelentechnologie Kasteelpark Arenberg 20, 3001 Heverlee
[email protected] [email protected]
5
Uitdagingen met betrekking tot onderzoek naar voedselveiligheid Micro-organismen (bacteriën, gisten, schimmels, virussen, algen) zijn een belangrijke oorzaak van kwaliteitsverlies en bederf van voedingsmiddelen en veroorzaken zo grote economische verliezen. Sommige kunnen bovendien ziekte veroorzaken en, hoewel onze voeding vandaag veiliger is dan ooit tevoren, bedraagt het geschatte aantal voedselinfecties en -intoxicaties in België ettelijke miljoenen per jaar. Daaronder vallen ook dodelijke slachtoffers te betreuren, denk maar aan de beruchte EHEC- uitbraak van de zomer van 2011. De meeste van deze problemen zijn te voorkomen door een correcte toepassing van de (eenvoudige) basisprincipes van hygiënische voedselproductie. Waar situeren zich dan vandaag de uitdagingen voor de levensmiddelenmicrobiologie als onderzoeksdiscipline? We geven er hier alvast drie waar in het Laboratorium voor Levensmiddelenmicrobiologie (LFM) rond wordt gewerkt.
Nieuwe conserveringsprocessen Meer dan tweehonderd jaar nadat Nicolas Appert de eerste conservenfabriek opende, zijn conserveringsprocessen in de voedingsindustrie nog altijd nagenoeg uitsluitend gebaseerd op hittebehandeling. De technologie is intussen weliswaar verregaand verfijnd en geoptimaliseerd, maar er blijft een onvermijdelijk kwaliteitsverlies verbonden aan het gebruik van hitte. Om dit te omzeilen, zijn er een aantal radicaal nieuwe conserveringsprocessen in ontwikkeling die geen gebruik maken van hitte maar van ultrahogedruk, elektrische velden, koud plasma, enzovoort. LFM verricht al twintig jaar toonaangevend onderzoek in verband met microbiële inactivatie door hogedrukbehandeling, in samenwerking met diverse academische en industriële partners.
deze kennis nieuwe synergetische combinaties samen te stellen (ook wel hordentechnologie genoemd) die werkzaam en bruikbaar zijn in voedingsmiddelen. Ook de combinatie van natuurlijke bewaarmiddelen met de hogervermelde nieuwe processen wordt onderzocht en kan tot interessante synergiën leiden.
Adaptatie van micro-organismen Het gedrag van de micro-organismen die in onze voedselproductieketen terechtkomen, wordt in grote mate beïnvloed en gekneed door de verschillende condities en horden die ze doorheen deze keten ondervinden. Micro-organismen zijn immers in staat en zelfs geneigd om zich te verweren tegen de conserveringsprocessen en bewaarmiddelen waaraan ze worden blootgesteld. Deze weerstand kan het gevolg zijn van reflexmatige veranderingen in genexpressie en/of het verwerven van mutaties of nieuwe genen, die kunnen zorgen voor meer structurele aanpassingen. Resistentieontwikkeling verhoogt op die manier niet enkel de kans op overleving en groei van micro-organismen in levensmiddelen, maar kan zelfs repercussies hebben op de virulentie van voedselpathogenen. Daarom gaat de aandacht van het LFM ook steeds meer uit naar het in kaart brengen van de mogelijke overlevingsstrategieën in gestresseerde cellen en populaties van belangrijke voedselpathogenen, zoals EHEC en Salmonella.
Natuurlijke bewaarmiddelen en hordentechnologie Onder druk van nieuwe voedingsaanbevelingen worden producenten geacht de hoeveelheid zout, vet en suiker in voedingsmiddelen te reduceren. Hoewel dit onvermijdelijk leidt tot een verminderde microbiële stabiliteit, verwacht de markt tegelijk een langere houdbaarheid, liefst zonder artificiële bewaarmiddelen. Een veelbelovende oplossing voor dit dilemma is het gebruik van natuurlijke bewaarmiddelen, die geïnspireerd zijn op de defensiesystemen van planten en dieren. Deze danken hun efficiëntie aan de synergie tussen verschillende antimicrobiële stoffen. Aan het LFM wordt het werkingsmechanisme van individuele natuurlijke antimicrobiële stoffen onderzocht en wordt gepoogd vanuit
6
Contactgegevens: Laboratorium voor Levensmiddelenmicrobiologie Kasteelpark Arenberg 20, 3001 Heverlee
[email protected] [email protected]
Onderzoek naar gezondheidsbevordering door graangebaseerde voeding aan het Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en -biochemie (LLCB) Tegen een achtergrond van een stijgend voorkomen van welvaartsziekten zoals diabetes en hart- en vaatziekten, zeer vaak gekoppeld aan obesitas, is de Westerse maatschappij zich in toenemende mate bewust van de mogelijkheid en zelfs de nood om de gezondheid van de mens te verbeteren door gezonde en functionele, hoog kwalitatieve voeding, als onderdeel van een gezonde levensstijl. Aan het Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en biochemie, dat een onderzoeksfocus heeft op granen, hun constituenten en hun conversie tot graangebaseerde levensmiddelen, wordt ingespeeld op deze nood. Zo wordt er onder meer onderzoek verricht naar constituenten, die door hun specifieke eigenschappen een invloed hebben op de gezondheid van het colon en de samenstelling en activiteit van zijn microbiota. Het wetenschappelijk bewijs voor een sterke link tussen colonwerking, colonmicrobiota en algemene gezondheid wordt met de dag sterker. Automatisch komen we hierbij uit op dieetvezelcomponenten van granen, die veelal deel uitmaken van de celwanden van granen, zij het in het endosperm (en dus de bloem die eruit voorkomt), zij het in de zemel. De belangrijkste dieetvezelcomponent van tarwe en rogge is arabinoxylan. Als dieetvezel wordt dit polysacharide niet afgebroken door het menselijk verteringssysteem en bereikt het relatief onaangeroerd het colon, waar het partieel wordt gefermenteerd door de aanwezige micro-organismen. Door haar verknoping in de celwand is deze fermentatie echter beperkt. Op basis van de soms uitgesproken positieve effecten van xylanasen, biokatalysatoren die deze arabinoxylanen kunnen afbreken tot arabinoxylan-oligosachariden (AXOS), in graangebaseerde diervoeders, werd echter begin 2000 aan het LLCB de vraag gesteld naar het mogelijke effect van dergelijke AXOS op de gezondheid van mens en dier. Ze zouden fungeren als prebiotica, levensmiddelenconstituenten die een gezondheidseffect uitoefenen doordat ze als fermenteerbaar substraat de groei en/of activiteit stimuleren van gezondheidsbevorderende bacteriën aanwezig in de dikke darm. Het onderzoek aan het labo begon met de aanmaak en karakterisering van dergelijke AXOS, en werd al snel gevolgd door hun aanmaak op pilootschaal, in samenwerking met brouwerij Lindemans en ILVO. Analytische methodes werden ontwikkeld en geoptimaliseerd. In samenwerking met onderzoeksgroepen binnen en buiten de KU Leuven werden in vitro en in vivo fermentatie van AXOS en de effecten ervan op zoötechnische performantie en
Arabinoxylan (hier groen gekleurd met behulp van een in house ontwikkelde kleuringstechniek op basis van een fluorescent gelabeld, incompetent xylanase) maakt een significant deel uit van de celwanden van tarwekorrels. Ze zijn sterk aangerijkt in de zemel, die zich aan de buitenkant van de korrel bevindt.
darmfysiologie van dieren onderzocht. Enzymtechnologie voor de in situ aanmaak van AXOS tijdens broodbereiding werd ontwikkeld. Met dergelijke broden en AXOS als voedingssupplement, werden humane interventiestudies uitgevoerd. Het beeld dat zich vormt over de werking van AXOS is er één van een gefunctionaliseerde dieetvezel, die door zijn lage polymerisatiegraad relatief snel wordt gefermenteerd door een consortium van micro-organismen in het colon tot korte-keten-vetzuren (zoals propionaat en butyraat), die op hun beurt een bron van energie zijn en een invloed hebben op darmgezondheid en darmpermeabiliteit. Op basis van de kennis en de intellectuele eigendom die werden opgebouwd in projecten type EU-IP, IWT-SBO, BOF-IDO en IOF-Kennisplatform, werd in 2008 de spin-off Fugeia opgericht door Willem Broekaert en Jan Delcour. Na doorontwikkeling werd het AXOS-concept in 2013 verkocht aan Cargill NV, een wereldspeler op de businessto-business markt van levensmiddeleningrediënten. Verder heeft dit onderzoek aanleiding gegeven tot de oprichting van de W.K. Kellogg Chair in Cereal Science and Nutrition aan de Faculteiten Bio-ingenieurswetenschappen en Geneeskunde. Zeer recent werd één van de verscheidene doctoraten verdedigd die op dit onderwerp werden gemaakt. De focus in het betreffend doctoraatsonderzoek1 lag op het ferulinezuur dat vaak aan AXOS is gekoppeld en één van de meest voorkomende antioxidanten is in ons dagelijks dieet. Een tweede, meer recente onderzoekslijn in dit domein focust op het potentieel van tarwezemel. Zemelmateriaal is onvoldoende gevaloriseerd in vergelijking met andere vezels, terwijl het nochtans overvloedig beschikbaar is op de markt en uniek is in zijn fermenteerbare en nietfermenteerbare vezelsamenstelling.
1 Jeroen Snelders, Impact of Structural Features and Feruloylation of Arabinoxylanoligosaccharides on their Antioxidant Capacity, Fermentation Behaviour and Effect on Bread Making, 2014. 7
Van tarwezemel mag sinds kort door de European Food Safety Authority worden geclaimd dat het de darmtransittijd verlaagt en een bulkverhogend effect heeft, twee eigenschappen die als voordelig voor de gezondheid worden beschouwd. Het potentieel van tarwezemel om het onevenwicht in het darmmicrobioom te herstellen, dat optreedt als gevolg van veranderingen in het menselijke voedingspatroon en doorgedreven hygiënisatie, en het darmmicrobioom robuuster te maken, is echter weinig onderzocht. Meer inzicht in de relatie tussen de tarwezemelstructuur en -samenstelling en haar impact op de samenstelling van het darmmicrobioom en op gastheergezondheid in het kader van interuniversitaire samenwerking, zal ons toelaten om de zemelstructuur en -samenstelling te optimaliseren in functie van de toepassing ervan. Dit zal leiden de verhoging van de economische waarde van tarwezemel en graangebaseerde levensmiddelen en tot de ontwikkeling van zemel-afgeleide producten als hoogwaardige functionele additieven voor zowel graangebaseerde als niet-graangebaseerde levensmiddelen en diervoeders.
Contactgegevens: Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en -biochemie Kasteelpark Arenberg 20, 3001 Heverlee
[email protected] [email protected]
Hoe vet en gezond kunnen samengaan! Het onderzoek van het laboratorium Food & Lipids op de campus Kulak in Kortrijk concentreert zich op de vetcomponent van levensmiddelen. Vetten en vetrijke levensmiddelen vormen een belangrijk onderdeel van ons dieet, denk bijvoorbeeld maar aan chocolade, margarine, koekjes of bereide vleeswaren. Vetten staan echter vaak ter discussie omwille van hun potentieel negatieve effecten op de gezondheid. Anderzijds bevatten ze voor de mens essentiële componenten zoals essentiële vetzuren en vetoplosbare vitaminen en dragen ze sterk bij tot de smaak van de vetrijke producten. Daarnaast zijn ze ook zeer belangrijk voor de zogenaamde technologische functionaliteit van de vetrijke levensmiddelen. Ze zorgen ervoor dat slagroom kan worden opgeklopt, dat chocolade smelt in de mond maar niet in de hand, en dat margarine smeerbaar is wanneer ze uit de koelkast komt. Het onderzoek van een eerste groep onderzoekers richt zich op de gezonde - ja, gezonde vetten bestaan wel degelijk! langketen omega-3 polyonverzadigde vetzuren EPA en DHA. Dit zijn vetzuren die belangrijk zijn voor de preventie van hart- en vaatziekten en andere welvaartsziekten, maar die de typische West-Europese consument te weinig verbruikt. In het labo onderzoeken we, in nauwe samenwerking met het labo Aquatische Biologie aan Kulak, de mogelijkheden
8
van micro-algen als duurzamer alternatief voor visolie, dé klassieke bron van EPA en DHA. Micro-algen zijn een zeer diverse groep van eencellige planten die in het water leven en zeer interessant zijn omwille van hun zeer hoge productiviteit en hun zeer beperkte nood aan toch al schaarse landbouwgrond. Wist je trouwens dat vis enkel EPA en DHA bevat omdat vissen micro-algen eten? Ze kunnen deze vetzuren immers net zo min als wij zelf aanmaken. In verschillende onderzoeksprojecten gaan we na wat de voor- en nadelen zijn van algenolie ten opzichte van visolie. Zo toonden we reeds aan dat algenolie veel minder snel oxideert dan visolie. Aangezien oxidatie van visolie een belangrijk probleem is (ze zorgt bijvoorbeeld voor de typische ranzige geur en smaak van visolie), kan dit een belangrijk voordeel zijn voor onze algenolie. Daarnaast onderzoeken we hoe we de gezonde vetzuren uit de micro-algen bij de mens krijgen. De volledige algenbiomassa of de geëxtraheerde olie kan rechtstreeks worden verwerkt in voedingssupplementen of in functionele levensmiddelen. Het is ook mogelijk de micro-algen te voederen aan landbouwhuisdieren, om op die manier de dierlijke producten aan te rijken met omega-3 vetzuren. In samenwerking met het labo van professor Buyse in Leuven zijn we bezig met de ontwikkeling van omega-3 aangerijkte eieren door de toevoeging van micro-algen aan het voeder van kippen. Een tweede groep onderzoekers bestudeert de kristallisatie van vetten en hoe en waarom deze bijdraagt tot de eerder vermelde technologische functionaliteit van het vetrijke levensmiddel. In samenwerking met KU Leuven@KaHo Sint-Lieven werken we voornamelijk rond bereide vleeswaren, zoals leverpastei en kookworst. Daarnaast gaan we ook na hoe de toevoeging van gezonde componenten de kristallisatie beïnvloedt. Al deze kennis moet toelaten ongezonde(re) vetten te vervangen door gezonde(re), zonder echter in te boeten aan smaak en technologische functionaliteit. Consumenten zullen immers geen gezonder product kopen als het niet meer lekker is of niet voldoet aan de verwachte eigenschappen ervan. We besteden tot slot ook aandacht aan de ontwikkeling van technieken die de kristallisatie gedurende en in het productieproces kunnen opvolgen. Zeker wanneer men de samenstelling van de vetrijke levensmiddelen aanpast om ze gezonder te maken, zal het belangrijk zijn de vetkristallisatie tijdens de productie van bijvoorbeeld margarine op te volgen en indien nodig bij te sturen. We concentreren ons momenteel op de mogelijkheden van ultrasone golven en dit in nauwe samenwerking met professor Van Den Abeele, die eveneens op Kulak werkzaam is.
Contactgegevens: Laboratorium Food & Lipids Etienne Sabbelaan 53, 8500 Kortrijk tel.: + 32 56 24 61 73
[email protected] www.kuleuven-kulak.be/nl/onderzoek/ Wetenschappen/chemie
Gerichte minor Voeding en Gezondheid Voeding is meer dan alleen voedsel of voedingsstoffen, en dat beseft een echte bio-ingenieur maar al te goed. Daarom biedt onze faculteit de Gerichte minor Voeding en Gezondheid aan, die is op te nemen binnen elke afstudeerrichting. Binnen deze minor komen, opgedeeld in twee pakketten, verschillende aspecten aan bod die te maken hebben met voeding. Het eerste pakket handelt over veiligheid, kwaliteit en functionaliteit van de voeding. In de keten om grondstoffen tot gezond voedsel te verwerken, zijn technische en wettelijke aspecten belangrijk, mede om veiligheid en kwaliteit te waarborgen. Hierbij horen dan ook vakken zoals levensmiddelenwetgeving en HACCP (Hazard Analysis Critical Control Point). Verder is voeding een belangrijke determinant van gezondheid en ziekte. Hierbij wordt aandacht geschonken aan functionele eigenschappen van voeding zelf (gezondheidsclaims), maar ook aan maatschappelijke invloeden, socioeconomische factoren, cultuur, leefstijl, ... Toxicologie, dieetleer en epidemiologie met toepassing op de voeding kunnen hier dus niet ontbreken.
In het tweede pakket wordt uitgebreid kennisgemaakt met diverse grondstoffen en hun verwerking. De student krijgt een uitgebreid arsenaal aan levensmiddelen op zijn bord: zuivel, koolhydraatrijke producten, fruit en groenten, vlees, bier,… De productie van een kwaliteitsvol en veilig product begint bij de selectie van de juiste grondstoffen. Door grote variatie tussen verschillende oogsten, variëteiten, seizoenen,… is dit echter geen simpele opgave; elke verandering kan immers implicaties hebben op het eindproduct. Daarom is ook inzicht in de chemische en fysische veranderingen die optreden tijdens de verwerking van ingrediënt naar eindproduct strikt noodzakelijk. Met deze kennis kan de bio-ingenieur het productieproces gericht gaan bijsturen en op zoek gaan naar kant-en-klare oplossingen. De minor Voeding en Gezondheid omvat dus zowel de selectie en productie van voeding als de gevaren en gezondheidsaspecten die daarbij horen en is ongetwijfeld een meerwaarde voor elke bio ingenieur die in de voedingsindustrie zijn brood wil verdienen!
9
Human Health Engineering: technologie voor de gezonde mens Inleiding Het belang van technologie in onze maatschappij neemt drastisch toe. Dankzij de convergentie van sensor/ nanotechnologie, biotechnologie, ICT, biologie en cognitieve wetenschappen, zijn vandaag verschillende nieuwe technologieën in ontwikkeling die een belangrijk potentieel bezitten voor de ontwikkeling van humane gezondheidsen prestatiesystemen. Die technologieën zullen ons toelaten succesvol om te gaan met de uitdagingen om de menselijke mentale en fysieke capaciteiten te verbeteren. Voorbeelden waarin dergelijke technologie een sleutelrol speelt, zijn monitoring van de fysieke conditie bij atleten (bijvoorbeeld voetbal, zwemmen, lopen, etc.); monitoring van slaperigheid bij bestuurders; monitoring van stress voor de preventie van gezondheidsrisico’s; optimalisatie van thermisch comfort via adaptieve intelligente kledij; monitoring van lichaams- en hersenfuncties, situationeel bewustzijn en omgevingsinformatie via microsensoren (intelligente bio-omgeving). Een bijkomende uitdaging wordt gevormd door de steeds toenemende vergrijzing van de samenleving, die tot gevolg heeft dat de kosten in de gezondheidssector in onze Westerse maatschappij vrij hoog zijn. Toepassing van nieuwe technologie biedt hier echter een belangrijk potentieel om enerzijds fysieke en mentale prestaties te verbeteren en anderzijds gezondheidsproblemen te voorkomen. Deze technologie zal worden geleverd aan een betaalbare prijs die past binnen het budget van het individu. De gezondheidssector zal zich moeten omvormen tot het meer preventief gezond houden van mensen in plaats van enkel curatief op te treden wanneer iemand ziek is. Om te anticiperen op deze evolutie en het toekomstig marktpotentieel, werd vanuit de master Biosysteemtechniek de opleiding ‘Human Health Engineering’ (HHE) opgestart. Dit was het logisch gevolg van de evolutie die al twintig jaar eerder in het onderzoek had plaatsgevonden, waarbij de jarenlange expertise werd opgebouwd in de ontwikkeling van technologie voor complexe dierprocessen - ‘Precision Livestock Farming’ - in de afdeling M3-BIORES. ‘Precision Livestock Farming’ staat voor het managen van dierprocessen via de automatische ‘real-time’ monitoring en sturing van productie, gezondheid en welzijn van landbouwhuisdieren.
10
Vanuit M3-BIORES werd dit concept vertaald naar onderzoek rond technologie voor humane applicaties. De voorbeelden van deze technologievertaling van dier naar mens zijn talrijk: van hoestmonitoring bij varkens naar geluidsanalyse bij baby’s; van kreupelheidsdetectie bij koeien naar ganganalyse bij lopers; van conditiemonitoring bij paarden naar conditiemonitoring bij wielrenners; van stressmonitoring bij paarden naar stressmonitoring bij voetballers; van infectiemonitoring bij varkens naar infectiemonitoring bij kritiek zieke patiënten op de intensieve diensten, enzovoort (cf. figuur 1).
Figuur 1: Voorbeelden van technologievertaling van dier naar de mens.
De opleiding werd eerst opgericht als major onder de Nederlandstalige masteropleiding Biosysteemtechniek (Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Biosysteemtechniek – major Human Health Engineering) en recent ook als aparte Engelstalige master (Master of Bioscience Engineering: Human Health Engineering), met het oog op de rekrutering van internationale studenten. Het hoofddoel van deze opleiding is het opleiden van mensen die in staat zijn om kennis van ‘lichaam en geest’ en engineering te integreren. Deze ‘human systems integrators’ of ‘human health engineers’ zullen cruciaal zijn om de technologie te ontwikkelen die nodig is om het welzijn en de gezondheid van de individuele burgers in de maatschappij van de toekomst te verbeteren en te garanderen (cf. figuur 2).
Figuur 2: Concept van ‘human health engineering’ – integratie van biologische kennis met ingenieurstechnieken voor de ontwikkeling van technologie voor de gezonde mens, toegepast op een vijftal specifieke domeinen.
De opleiding werd uitgetekend en wordt actief ondersteund door vier faculteiten: (i) Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (initiatiefnemer en penvoerende faculteit), (ii) Faculteit Ingenieurswetenschappen, (iii) Faculteit Geneeskunde en (iv) Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. Per faculteit zetelen twee leden in de werkgroep HHE met als doel de kwaliteit van de opleiding op te volgen en de onderwijsinteractie tussen de vier faculteiten te garanderen.
Visie van de opleiding Human Health Engineering (HHE) De opleiding HHE focust op de ontwikkeling van technologie voor de gezonde mens en biedt hiermee een uniek programma aan. Nationaal en internationaal worden veel opleidingen aangeboden rond biomedische technologie, maar een Engelstalig programma dat de unieke combinatie van humane fysiologie en engineering toepast in een brede waaier van applicatiedomeinen voor de gezonde mens, zoals nu aangeboden in HHE, bestond echter tot nog toe niet. Kennis van de fysiologie en psychologie van de gezonde mens zijn cruciaal in de opleiding, hetgeen ook wordt weerspiegeld in het vakkenpakket (cf. figuur 4). Finaal beoogt de opleiding echter om ingenieurs op te leiden en bijgevolg ligt het zwaartepunt in belangrijke mate op de ingenieurstechnische vakken. Cruciaal in de visie van de opleiding
HHE is dat de technologie wordt ontwikkeld, vertrekkend vanuit kennis van de werking van de menselijke fysiologische systemen (cf. figuur 3); met andere woorden, de strategie is om van de biologie naar de technologie te gaan en niet omgekeerd, zoals in de meeste ingenieursopleidingen tot op heden gebeurt. Op deze manier wordt beoogd om op een meer efficiënte manier technologie te ontwikkelen die voldoet aan de eisen van de gebruikers. Verder impliceert dit ook dat de studenten HHE worden opgeleid om de taal te begrijpen en te spreken van de specialisten uit de verschillende domeinen die geïntegreerd worden binnen HHE (integratorfunctie). Door de revolutie in sensortechnologie en computerkracht worden de domeinen waarbinnen de HHE afgestudeerde meerwaarde kan creëren alsmaar groter. Binnen de opleiding wordt de focus vandaag vooral gelegd op vijf actuele toepassingsdomeinen: ‘quality of life’, sport en actief leven, voeding, intelligente bio-omgeving en preventieve gezondheidsmonitoring (zie ook Figuur 1). Concrete toepassingen waarbij technologie voor de gezonde mens vanuit het onderzoek werd ontwikkeld, zijn onder meer conditiemonitoring van voetbalspelers in samenwerking met AC Milan (Italië), monitoren van slaperigheid bij bestuurders in samenwerking met Bosch (Duitsland), hartslagmonitoring via intelligente T-shirts in samenwerking met Adidas (Verenigde Staten), optimalisatie van thermisch comfort bij fietsvalhelmen in samenwerking met Lazer Sport (België), stressmonitoring in samenwerking met BioRICS (België), enzovoort.
Figuur 3: Visie van ‘human health engineering’ – ontwikkelen van technologische oplossingen voor de gezonde mens door kennis van de humane biologie en psychologie te vertalen naar technologie.
11
Programma De visie van HHE wordt vertaald in de structuur en de verschillende opleidingsonderdelen van het aangeboden programma (120 ECTS, zie ook Figuur 4). Het majorgedeelte bestaat hoofdzakelijk uit twee modules. De eerste module, “Body & Mind” (20 ECTS), bevat biologische vakken die de student in staat stellen om kennis te verwerven van de fysiologische systemen van het menselijke lichaam, alsook van de psychologie van de gezonde mens. Deze module beslaat in totaal vijf opleidingsonderdelen, die worden gedoceerd door docenten van de Faculteit Geneeskunde, de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen en de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. De engineering module (41 ECTS) bestaat uit acht opleidingsonderdelen die worden gedoceerd door docenten van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en de Faculteit Ingenieurswetenschappen. In deze engineering module worden de studenten in verschillende opleidingsonderdelen uitgedaagd om, naast het verwerven van technologiekennis, creatief met hun kennis aan de slag te gaan om concrete problemen in de praktijk in teamverband op te lossen via practica en projectwerk. Het majorgedeelte bevat ten slotte ook een verbredend vak rond religie en maatschappij (3 ECTS). Via de minor (20 ECTS) kunnen de studenten het majorgedeelte verder uitdiepen of kunnen ze hun expertise verbreden met topics uit een ander domein. In het eindwerk (30 ECTS) krijgen de studenten de kans om een praktisch probleem op te lossen door gebruik te maken van de verworven kennis. Via keuzevakken (6 ECTS) kunnen studenten ten slotte hun kennis van HHE aanvullen met complementaire topics. Jean-Marie Aerts
12
Master in Bioscience Engineering: Human Health Engineering MAJOR (64 ECTS) Body & Mind (20 ECTS) Human system physiology (5 ECTS) Functional anatomy of the human locomotor system (3 ECTS) Nutrition and metabolism (4 ECTS) Exercise physiology (4 ECTS) Engineering (41 ECTS) Integration of biological responses in process management (6 ECTS) Identification and control of biotechnical processes (6 ECTS) Optics, lasers and acoustics (5 ECTS) Biofluidics (3ECTS) Project work biosystems engineering (6 ECTS) Human health data processing (6 ECTS) Biomedical measurements and stimulation (6 ECTS) Biosensors and bio-electronics (3 ECTS) Religion & Society (3 ECTS) European perspectives on religion and meaning (3 ECTS)
MINOR (20 ECTS)
ELECTIVE COURSES (6 ECTS)
MASTER’S THESIS (30 ECTS)
Figuur 4: Opbouw van het programma HHE.
Voor meer informatie over deze nieuwe opleiding: www.biw.kuleuven.be/HHE
Spin-off-activiteiten In 1979 zag de eerste spin-off van de KU Leuven het levenslicht en in 2012 rondde de universiteit vlot de kaap van honderd spin-off-bedrijven; een stijgende tendens die zich ook twee jaar later nog steeds verderzet. Ook de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen is in sterke mate betrokken bij deze activiteiten, waarbij resultaten van universitair wetenschappelijk onderzoek ook commercieel worden verzilverd. In dit themanummer over gezondheid stelt Bioingenieus u graag een aantal met de faculteit verbonden spin-offs voor, die zich focussen op toepassingen inzake gezondheid en welzijn.
concept. Opdat de monitoring voldoende effectief zou zijn, is het belangrijk dat de metingen en analyses continu en volautomatisch lopen. Enkel op deze wijze is de monitoring betaalbaar en voor een groter publiek haalbaar. Een volgende uitdaging zal erin bestaan de trainingsprogramma’s (deels) te automatiseren. De BioRICS-technologie kan worden ingezet in elk domein waar prestatiemonitoring van het individu relevant is: in sport, op het werk maar ook in het verkeer, waar slaapmonitoring en slaapvoorspelling bijdragen tot een veiliger rijgedrag. (*) CITD = elk levend wezen is een Complex, Individueel verschillend, Tijds-variant en Dynamisch systeem
BioRICS BioRICS heeft als missie om het welzijn, de gezondheid, mentale status en prestatie van het individu te verbeteren door op het lichaam gemeten gegevens om te zetten in betekenisvolle informatie. Om dit te bereiken, heeft het bedrijf een goede expertise opgebouwd in “real time” draagbare algoritmes voor individuele conditiemonitoring (fysische conditie, mentale status, slaapkwaliteit en slaapmonitoring). Specifieke algoritmes werden ontwikkeld voor klanten zoals AC Milan of geïntegreerd in nieuwe, innovatieve producten van klanten zoals Adidas en Bosch. Vandaag evolueert het bedrijf naar de commercialisering van eigen producten door “joint-ventures” op te zetten met sterke marktpartners. BioRICS wilt oplossingen brengen die tegemoetkomen aan de behoefte van het individu om beter met zijn/haar lichaam in verbinding te staan. Zo werd bijvoorbeeld een stressmonitoringsysteem ontwikkeld voor racewagenpiloten in samenwerking met de co-eigenaar van de Nürburgring (GetSpeed GmbH). De gezamenlijke doelstelling is om niet enkel een systeem te leveren dat individuele stressniveaus in real-time weergeeft, maar een ‘full package’ aan te bieden, van meting tot trainingsprogramma. Het uiteindelijk doel is om de stress-tolerantie en daaruit resulterende prestaties van de piloten te verbeteren. Wat de methodologie betreft, maakt BioRICS gebruik van een geïndividualiseerde aanpak op basis van het CITD*-
BioRICS NV Technologielaan 3 3001 Heverlee www.biorics.com
Formac Pharmaceuticals N.V. Formac Pharmaceuticals N.V., opgericht in 2007, is een spin-offbedrijf van de KU Leuven, dat zich toelegt op de formulering van slecht oplosbare medicijnmoleculen. In samenwerking met collega’s van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen en het Departement Materiaalkunde werd door professor Johan Martens (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen) en zijn team een oplossing gevonden voor één van de grote uitdagingen in het formuleren van orale geneesmiddelen: het verhogen van de biobeschikbaarheid van bioactieve moleculen die nauwelijks oplossen in de gastrointestinale vloeistof, en die dan ook niet kunnen worden opgenomen. De idee kwam vanuit de wereld van de katalyse, waar poreuze materialen worden ingezet om moleculen te adsorberen en chemisch om te zetten. Formac ontwikkelt poreuze silica waarin de medicijnmoleculen worden gestockeerd, en wanneer deze formule in contact komt met waterig midden in het maagdarmstelsel, dan verdringt het water de moleculen in de poriën en komt het medicijn vrij in oververzadigde toestand, wat de biobeschikbaarheid ten goede komt. In een fase 1-studie werd reeds het werkingsprincipe op de mens aangetoond. Meer informatie is terug te vinden via www.formacpharma.com/.
Formac Pharmaceuticals N.V. Gaston Geenslaan 2 3001 Heverlee www.formacpharma.com/
13
Internationalisering aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
14
Summer School in Sustainability Evaluation (2-5 June 2014)
products to train carriages and computer parts to whole institutions, such as the KU Leuven itself. Such sustainability assessment methods allow the monitoring and orienting of a transition to a sustainable society.
As we grew aware that current demographical, technological and economic growth patterns are stressing the accommodating limits of our planet, sustainable development has become a hot topic in science. Just like their colleagues in other institutions, researchers from the Faculty of Bioscience Engineering are concerned about the development and application of methods to assess the environmental and socio-economic sustainability of a wide range of human activities and production processes, from agricultural
The Summer School in Sustainability Evaluation, organized at KU Leuven from 2-5 June, aimed to intervene on a multidisciplinary group of graduate students in order to provide them with the knowledge and tools necessary to apply sustainability assessment in their fields of activity. After the success of the 2013 Doctoral Course in Sustainability Evaluation, the organizing committee from the Faculties of Engineering Science and Bioscience Engineering expanded the offer to students from Belgian and international doctoral
schools. During four days, 35 participants from 8 institutions, 9 disciplines and 11 nationalities had the opportunity to learn about and experiment with methods such as Life Cycle Costing, Environmental and Social Life Cycle Assessment and Cost Benefit Analysis. The lectures were delivered by fourteen speakers from different faculties of KU Leuven, the University of Hasselt, Ghent University, Université Libre de Bruxelles, Groep T and Aalborg University (Denmark). The experts not only lent their views on broader topics of sustainable development, but guided the students as well through the implementation of different sustainability assessment tools. Joana Almeida Research Group Forest, Ecology and Management
IROICA-conferentie in Leuven Dit jaar werd de jaarlijkse conferentie van IROICA, de organisatie die werkt rond internationalisering van de Landbouw/Life Sciences universiteiten en faculteiten in Europa, van 10 tot 13 juni in Leuven georganiseerd. Opgericht in 1997 in Wenen, onder de auspiciën van de koepelorganisatie ICA, staat IROICA voluit voor “European network of international relations officers at Life Sciences Universities and Faculties”. De vzw heeft als belangrijkste doelstelling haar leden te stimuleren en te ondersteunen in de ontwikkeling van een Europese dimensie in onderwijs en onderzoek. Ieder jaar opnieuw komen de verantwoordelijke internationaliseringsmedewerkers van de betrokken Europese universiteiten samen voor een conferentie rond een bepaald onderwijsthema: een ideale gelegenheid om te netwerken, én ook voor de gastinstelling/stad om zich van haar beste kant te laten zien. Het thema van de conferentie dit jaar was de samenwerking met de zogenaamde “derde landen”, binnen de nieuwe Europese programma’s Erasmus+ en Horizon2020. Zo’n 70 IROICA leden -van de partneruniversiteiten Uppsala en Aarhus in Noord-Europa, over Parijs en Wageningen, tot Warschau en Boedapest in het oosten – namen deel aan het intensieve programma. Grote troeven dit jaren waren de aanwezige sprekers van de Europese Commissie, evenals de intense samenwerking met de zusterfaculteiten in Gembloux en Gent. Voeg hierbij ook nog eens de zomerse sfeer en de troeven die de universiteit en de stad Leuven –met onder meer een receptie op het stadhuis- tentoon konden spreiden, en je krijgt een meer dan geslaagde conferentie als eindresultaat.
Tijdens de conferentie werd ook de jaarlijkse Algemene Vergadering van de organisatie gehouden, waar Matt Tips, stafmedewerker internationalisering aan onze Faculteit, werd verkozen tot voorzitter van IROICA voor de komende twee jaar. Voor meer informatie over IROICA en de IROICA-conferentie van dit jaar: IROICA vzw: www.ica-europe.info/iroica/ IROICA-conferentie 2014: www.biw.kuleuven.be/english/IROICA2014/
15
IUPWARE De Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen trekt met haar internationale programma’s ieder jaar opnieuw heel wat buitenlandse studenten aan uit alle uithoeken van de wereld. Een van die programma’s is de Master of Water Resources Engineering (IUPWARE), die in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel wordt georganiseerd. Deze opleiding richt zich voornamelijk op studenten uit ontwikkelingslanden met een bouwkundige ingenieurs- of bio-ingenieursachtergrond en focust op het behoud en duurzaam gebruik van oppervlakte- en grondwaterbronnen. Het tweede masterjaar telde dit jaar 34 studenten uit niet minder dan 24 verschillende landen. Bio-ingenieus laat een aantal van hen aan het woord over hun ervaringen in België.
I have enjoyed the kindness of the people surrounding Leuven city and of students and staff of KU Leuven and VUB. I highly appreciated the care from the staff at the international mobility unit; they are wonderful people. In solving some encountered problems and challenges, they were ready to listen and provide solutions and suggestions. I like them very much. Apart from the courses, I was impressed by the information management in Belgium and especially KU Leuven ICT. The VLIR-UOS sponsorship is perfect: No delay, on time and enough to survive in Belgium. Leuven is a vibrant city and I liked how the bicycles are circulating in city in harmony with other traffics. I was surprised by the way the pedestrians are given priority in zebra crossings in full security. Moïse Ndekezi (Rwanda)
IUPWARE truly is a unique programme, that gathers people from all over the world, and gives opportunities to learn things from them about which I thought they would hardly exist. The Master’s programme itself gives great opportunities despite the background obtained before. Meanwhile, Belgium provides a welcoming experience for people from all over the world, which gives you a feeling of being welcome and the possibility to explore Europe with all its diversity. It was a great experience, and as I usually say: “There is nothing to complain about in Belgium, except for the rain.” Eduard Chudaikin (Ukraine)
34 students from 24 different countries and from the 5 continents have followed the IUPWARE programme 2012-2014. What an amazing fact! It really makes IUPWARE an international programme. Although, this fact could have been a limitation for student integration, but in practice we have converted our ethnic or cultural differences into nice conversation topics to get to know each other and become friends. It is true that the only place where the complete group was together was in classes, but I remember nice moments shared during our weekly journeys from Leuven to VUB, enjoyable class breaks, lunch times, and especially the social events that we organized or were invited to each semester. It has been two years during which we have been working hard to learn about water resources. Now, we are very close to complete the programme, and there are only the last efforts left before our graduation. Likewise, we are very close to be spread around the world; very close to never meet again those guys who have been sitting next to us for two years. The pictures and social media will keep us in touch, but the good memories shared during our stay in Belgium will just be kept in our hearts. Save carefully this picture forever, because it will remind a highly important day of our lives: our IUPWARE graduation! Jose Vicente Tinoco Ochoa (Ecuador)
16
De bachelorproef bio-ingenieurswetenschappen … anno 2014 Op 23 mei stelden de afstuderende bachelors van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen in de pandengang van de Campusbibliotheek Arenberg de posters voor die ze ontwierpen in het kader van hun bachelorproef. Deze poster is één van de producten van de bachelorproef, ook gekend als het Begeleid Integrerend Groepswerk (BIG), dat reeds kort werd voorgesteld in de Bio-ingenieus van september 2012. De doelstellingen van deze bachelorproef werden bij de invoering van de bacheloropleiding in 2004 als volgt vastgelegd: “Het begeleid integrerend groepswerk streeft naar integratie van de kennis in de bachelor bio-ingenieurswetenschappen. Een probleemstelling uit het werkveld van de bio-ingenieur wordt aangeboden en de studenten werken projectmatig in kleine groep aan een oplossing of antwoord op het probleem. De student wordt gestimuleerd in samenwerken, creatief denken, opzoeken in wetenschappelijke literatuur en in wetenschappelijk schrijven en rapporteren. De student geeft hierbij aandacht aan technische, economische, humane of duurzaamheidsaspecten”. Wat betreft de invulling en uitvoering is dit BIG één van de opleidingsonderdelen die in de loop der jaren regelmatig wordt bijgestuurd. Deze aanpassingen gebeuren op basis van ervaringen van studenten en begeleiders, van een bevraging die online en anoniem wordt ingevuld door de studenten tijdens de postervoorstelling (respons van 99%) en van aanbevelingen van de permanente onderwijscommissie (POC) met professor Erik Smolders als programmadirecteur. Ook wordt er rekening gehouden met het advies van de leden van de facultaire senaat voor de opleiding, dat voornamelijk voortvloeit uit de noden en verwachtingen van het werkveld.
hen de mogelijkheid om onderwijskundige ervaring op te doen. We stellen vast dat er bepaalde afdelingen zeer actief zijn bij de begeleiding van BIG-projecten en dat er nu ook assistenten zijn, die indertijd zelf het BIG hebben gevolgd, en nu op hun beurt met veel enthousiasme projecten begeleiden. De toewijzing van projecten stelt echter een probleem. Er werden reeds verschillende systemen uitgetest, maar bij de evaluatie door de studenten blijft dit één van de zwakke punten. Om het multidisciplinaire karakter van het projectwerk te behouden, willen we ervoor zorgen dat er in iedere groep studenten zitten van minstens twee of meer van de zeven verschillende opties van de opleiding. Vorig jaar gebeurde de toewijzing elektronisch: de keuzemodule werd kort na de informatiesessie over het BIG opengesteld, met voor iedere richting voldoende onderwerpen. Studenten die later online waren, hadden bijgevolg minder keuzemogelijkheden en de laatste studenten die een onderwerp moesten kiezen, hadden geen keuze meer.
De onderwerpen worden door de professoren aangeboden via een webpagina (www.biw.kuleuven.be/BIG/lijst_ onderwerpen.aspx.) waarop een beknopte beschrijving wordt gegeven van het project en wordt aangegeven wie de promotor en begeleiders van dit project zijn. Na een eerste oproep begin januari waren er 27 projecten, wat voor een totaal aantal studenten van 190 echter onvoldoende is, aangezien op basis van literatuur en ervaring een aantal van 4-5 studenten per groep wordt aanbevolen. Na een herinneringsoproep werden er uiteindelijk 41 projecten ingediend, voldoende om zulke groepen te vormen. Het is een extra belasting voor de assistenten die deze projecten moeten begeleiden, maar het is ook een uitdaging en geeft
17
Dit jaar werd aan de studentenverantwoordelijke van elke richting gevraagd om in overleg met de studenten de onderwerpen per richting te verdelen. Voor een aantal richtingen is dat goed verlopen; bij andere gaf deze procedure aanleiding tot heel wat discussie en misnoegen omdat men er niet in slaagde de toewijzing zo te doen dat alle studenten toch enigszins tevreden waren. De optie levensmiddelentechnologie koos voor een alternatieve aanpak: hier selecteerde elke student drie onderwerpen en stond de studentenverantwoordelijke in voor de uiteindelijke toewijzing van de onderwerpen. De tevredenheid bij deze studenten was hoog, zodat we overwegen om deze methode volgend jaar toe te passen voor alle richtingen. In 2012-2013 (170 studenten) was de gemiddelde tijdsbesteding van de student voor het BIG 81 uren, wat evenwel te weinig is op basis van het aantal studiepunten dat werd toegekend aan dit vak: op basis van de vijf toegewezen studiepunten kan immers een belasting van ± 125 uren worden verwacht. Op uitdrukkelijk verzoek van de programmadirecteur werd er bij de promotoren van de projecten op aangedrongen om ook een wetenschappelijke activiteit op te nemen in het project, waardoor de gemiddelde tijdsbesteding dit jaar steeg tot 101 uren. Dit is een aanzienlijke toename, maar volgens de programmadirecteur kan en zouden het nog meer uren mogen zijn. De online bevraging bij de studenten over dit opleidingsonderdeel toont aan dat de resultaten weinig variëren. Op de stellingen konden de studenten een waardering geven die varieerde van helemaal niet akkoord, niet akkoord, eerder niet akkoord, eerder akkoord, akkoord en helemaal akkoord. Voor elk van de stellingen was de som van het percentage studenten die akkoord of helemaal akkoord antwoordden, dit jaar nagenoeg dezelfde als vorig jaar. Wat betreft de info bij de start en de feedback was er dit jaar een hogere waardering; voor het vakoverschrijdende multidisciplinaire en de posterbeurs was de waardering dit jaar minder dan vorig jaar. Dit zullen dan ook aandachtspunten worden bij de uitwerking van de volgende editie.
18
1. Er is voldoende informatie bij de start 2. Het vakoverschrijdende multidisciplinaire komt voldoende aan bod 3. Werken met één vaste begeleider is goed 4. De evaluatie gebeurt op faire wijze 5. De posterbeurs geeft een meerwaarde aan het BIG 6. Het BIG is een goede werkvorm als bachelorsproef 7. Er is voldoende feedback op het BIG 8. Het BIG draagt bij aan de verdere ontwikkeling van de vaardigheden/kennis in de Ba-opleiding BiW 9. De begeleiding van de groep was goed
n = 2012-2013; n = 2013-2014 De studenten kunnen bij de evaluatie ook aangeven welke punten ze respectievelijk sterk en zwak vinden. Als één van de sterke punten wordt vaak de samenwerking in groep met studenten van andere opties in een multidisciplinair vakoverschrijdend project aangehaald. Het nadeel van deze mix is wel dat het moeilijk is voor de studenten om samenkomsten te plannen omdat hun lessenroosters vaak erg verschillend zijn. De grootte van de groepen was vier of vijf studenten. De voorkeur van de studenten gaat duidelijk naar vier per groep omdat het dan makkelijker is om af te spreken en een duidelijke taakverdeling te maken. Sommige studenten zouden bovendien graag zelf hun groep samenstellen, maar ze beseffen dat dit praktisch onmogelijk is.
Een interessante opmerking van enkele studenten was dat de keuze van de onderwerpen al op het einde van het eerste semester zou moeten gebeuren, zodat er bij de start van het tweede semester dadelijk kan worden gestart. Op die manier zou dan ook de posterbeurs een week vroeger worden gepland. Veel studenten vinden het BIG een zeer goede aanvulling op de opleiding omdat ze nu eindelijk de kans krijgen om de kennis die ze verworven hebben tijdens het grootste deel van hun opleiding zelfstandig toe te passen. Dit geeft hen de mogelijkheid om wetenschappelijke en ingenieurtechnische vaardigheden verder te ontwikkelen. Daarnaast waren er enkele projecten met Engelstalige begeleiders en deze groepen waren zeer positief en vonden het een meerwaarde om hun artikel en poster in het Engels te schrijven. Sommige studenten waren minder tevreden omdat ze een onderwerp hadden dat niet aansloot bij hun optie. Het is echter de keuze van de opleidingsverantwoordelijken om te zorgen voor multidisciplinariteit; uiteindelijk studeren alle studenten af als bachelor in de bio-ingenieurswetenschappen en wordt de optie niet vermeld op het diploma. Veel studenten zien het BIG ook als een ideale voorbereiding op de masterproef.
dat dit reeds vroeger aan bod moet komen in de opleiding. De infosessie over het wetenschappelijk schrijven zou bovendien reeds bij het begin van het semester mogen gegeven worden en niet pas na de paasvakantie. De postervoorstelling vinden ze een meerwaarde en de hieraan verbonden studentenprijs motiveert hen bovendien om elkaars werk te gaan bekijken. Een groot probleem bij de posterbeurs is de slechte akoestiek in de pandengang in de Campusbibliotheek Arenberg, waardoor studenten en juryleden elkaar tijdens de voorstelling niet altijd goed verstaan. Omwille van plaatsgebrek in het Landbouwinstituut zijn we twee jaar geleden echter al noodgedwongen uitgeweken naar een grotere locatie en hebben we gekozen voor het mooie kader van de Campusbibliotheek. Uitkijken naar een alternatief? Christine Peeters, coördinator van het Begeleid Integrerend Groepswerk (BIG) en diensthoofd van de Expertisecel Onderwijsverstrekking en -ondersteuning (ECOVO), Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, KU Leuven
Er was grote tevredenheid over het ruime en gevarieerde aanbod aan onderwerpen en de wijze van toewijzing. Binnen een aantal opties gebeurde dit in onderling overleg en was iedereen tevreden met het toegewezen onderwerp. Bij een aantal opties was dit niet het geval en was er grote ontevredenheid bij een aantal studenten. De positieve ervaring van de opties waar de studenten tevreden waren over de toewijzing zal worden meegenomen bij de uitwerking van de keuzemodule volgend jaar. Verschillende studenten merkten op dat er zeer grote variatie is in de moeilijkheidsgraad van het onderwerp en de tijdsbesteding die wordt verwacht door de begeleiders. Ze vonden ook dat er groot verschil was in de begeleiding zelf. Om dit op te vangen worden de begeleiders bij het begin van het BIG uitgenodigd voor een infosessie waarin de BIG-projectwerking wordt toegelicht. Dit jaar werd ook de praktische gids Stap voor stap naar een optimale begeleiding van projectonderwijs voorgesteld, die werd opgemaakt in het kader van een onderwijsproject. Vorig jaar werd dit gevolgd door 1/3 van de begeleiders. Het is de intentie om bij de volgende editie nog meer aandacht te geven aan de begeleiding van de begeleiders. Veel studenten waren ook tevreden over de invulling van het BIG. Zij krijgen hier de kans om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek en dit niet enkel in een artikel te verwerken, maar ook met een poster die ze voorstellen en verdedigen. Een aantal studenten gaven aan dat ze te weinig ervaring hadden om een wetenschappelijk artikel te schrijven en vinden
19
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
In de prijzen Small Business Project Foodview wint wedstrijd “Beste Vlajo SBP” Na een lange selectieprocedure (selectie, provinciale en nationale finale) werd Foodview, een concept van Chloë Cuyvers, Laura Dell Erba, Dennis Grimon, Celie Heremans, Jorina Vanderhoydonks en Philip Van Hoof, eind mei door Vlajo bekroond als beste SBP Concept. In het kader van het vak Small Business Project werkten zij een concept uit waarmee online shoppen naar levensmiddelen aantrekkelijker wordt gemaakt door met behulp van speciale software een virtuele winkel te creëren. Klanten kunnen in deze winkel virtueel tussen de rekken wandelen en etiketten van verschillende producten bekijken om de samenstelling of eventuele allergenen na te gaan. Bij de beoordeling van de finalisten (twee per provincie) hield de jury rekening met de creativiteit van het idee, de opbouw van het businessplan, de grondigheid van het business- en financieel plan en de (mogelijke) levensvatbaarheid van product of dienst bij reële doorstart. Met deze schitterende prestatie sleepte het Leuvense team een cheque van €500 in de wacht.
BiR&D Multidisciplinary PhD Thesis Award 2014 Op 12 mei 2014 reikte BiR&D – de Belgische vereniging van internationale industriebedrijven die actief zijn in R&D in België – samen met FWO en F.R.S.-FNRS de eerste Multidisciplinary PhD Thesis Award uit aan dr. Daan Witters en de onderzoeksgroep MeBioS-Biosensor, onder leiding van professor Jeroen Lammertyn. Met deze prijs wil BiR&D origineel en multidisciplinair doctoraatsonderzoek ondersteunen waarin het potentieel voor industriële valorisatie centraal staat. De beloning voor de Award 2014 bedraagt in totaal €20.000, waarvan €10.000 naar de onderzoeker gaat en €10.000 naar de onderzoeksgroep waarbinnen het doctoraat werd gerealiseerd.
Assistentendag Voor de vijfde maal in tien jaar, hielden doctoraatsstudenten en postdocs van onze faculteit op vrijdag 6 juni een Assistentendag. De namiddag bestond uit twee wetenschappelijke lezingen, de teambuilding ‘The Battle of the Labs’ en een gezellige afsluiter met een braadworst in de Baarr. Bijna 100 jonge wetenschappers kwamen luisteren naar de lezingen van professor Jan Tytgat en Georges Van Keerberghen. Jan Tytgat, professor toxicologie, bracht een interessante uiteenzetting omtrent cannabis. Hij combineerde de wetenschappelijke kennis omtrent de uitwerking met het juridisch kader en de maatschappelijke aspecten van het gebruik van cannabis. George Van Keerberghen, verantwoordelijke onderzoek binnen Boerenbond, lichtte het belang van landbouw in Vlaanderen toe. Hierbij had hij ook extra aandacht voor de rol die wetenschappelijk onderzoek hierin speelt en kan gaan spelen.
20
Dr. Daan Witters, laureaat van de BiR&D Multidisciplinary PhD Thesis Award 2014, en Elena Pérez Ruiz, van de onderzoeksgroep MeBioS-Biosensor.
Na de lezingen was het tijd voor ontspanning! ‘The Battle of the Labs’ nam in deze editie de vorm aan van een laddercompetitie. De startposities werden bepaald met een ouderwetse stoelendans, waarna er gestreden kon worden om plaatsjes op te schuiven in het klassement. Tijdens de verschillende individuele en competitieve opdrachten maakten de deelnemers op een ontspannende manier kennis met elkaar, wat verdere samenwerking enkel ten goed kan komen! Team Rocket ontbond nog eens zijn duivels en versloeg de andere zestien teams. Na 17 u. werd de strijdbijl begraven en was het tijd voor een braadworst en een drankje. Het einde van een geslaagde namiddag, die hopelijk veel wetenschappelijke inspiratie en motivatie opleverde!
STUDENTENNIEUWS
Jong.VBI meets LBK Jong.VBI ging de jeugd van LBK te lijf en bestookte afscheidnemend preses Hannes en kersvers preses Senne met enkele vragen en dilemma’s … Ik ga naar het fakhuis en ik neem mee … Hannes: Een heel goede wekker. Liefste eentje die ver van je bed staat en een heel luid, irritant geluid maakt zodat je wel moet opstaan als je een verplichte les of vergadering hebt. Of gewoon een vice-preses die je agenda kent en die de taak van irritante wekker af en toe op zich neemt ... Senne: Mijn croque-monsieurmachine, één van mijn kostbaarste bezittingen op kot. Dit prachtige machine bereidt mijn spijs, zowel ’s ochtends, ’s middags als ’s avonds. Mijn grote liefde, steeds aan mijn zijde, in goede en in slechte tijden. Waarom zijn jullie preses geworden?
Het onthaalweekend was al een prachtige ervaring, ik voelde me er thuis. Ik ben mij gaan engageren en tijdens het voorbije jaar als onthaalverantwoordelijke ben ik er absoluut van overtuigd geraakt om die verantwoordelijkheid op te nemen. Uiteraard denk ik dat dit een persoonlijke verrijking zal zijn en ben ik zeer gemotiveerd om deze verantwoordelijkheid op te nemen. Ik ga me volgend jaar gewoon enorm hard amuseren, samen met ons presidium. Je bent maar vijf jaar in je leven student en daar wil ik dan ook ten volle van genieten. Hannes: Ik was op onthaalweekend al verkocht aan LBK en heb er sindsdien alles aan gedaan om mijn steentje bij te dragen aan deze prachtige kring! Daar kwam dan nog eens bij dat ik het niet zo had begrepen op hoorcolleges en oefenzittingen en ik mijn tijd dus maar beter aan iets nuttigs kon besteden. Ik was dan ook blij dat ik van mijn jaargenoten het vertrouwen kreeg om mijn grote mond eindelijk eens voor iets nuttigers aan te wenden dan enkel maar het roepen van vrije versies ...
Senne: Geleidelijk aan ben ik het presidium in gerold. In mijn eerste jaar was ik meteen gebeten door de LBK-microbe.
21
STUDENTENNIEUWS Is er leven na LBK, hoe zien jullie de mensen van jullie generatie terug? Hannes: Na volgend jaar zie ik een aantal van ons richting buitenland vertrekken, waaronder mezelf, dus zullen reünies eerder aan de schaarse kant zijn. Maar wanneer baarden en bierbuiken zich verder ontwikkelen, zullen wij vrouw en kind graag eens achterlaten voor de B.IR-dag-cantus elke twee jaar! Senne: Uiteraard via onze uitstekende alumnivereniging en hoogstwaarschijnlijk keren we wel enkele malen terug naar de Baarr. Dat is echter nog allemaal toekomstmuziek, eerst nog twee mooie jaren als student!
DILEMMA’S HANNES: Blond of bruin? Momenteel bruin Gnorgl of Baarr? Gnorgl, minder ver van fakhuis Hoorcollege of practicum? Hoorcollege De Bruyne of Hazard? Hazard Froome of Contador? Geen wielrennen Bier of wijn? BIEER TD of cantus? Cantus Het zwartbruine bier of De kikker? Het zwartbruine bier!
Hoe kunnen bio-ingenieurs zich onderscheiden in de wereld van de ingenieurs? Hannes: Wij zijn ingenieurs met een sociaal leven ... Wat is het belangrijkste dat afgelopen jaar werd gerealiseerd en wat moet volgend jaar veranderen? Senne: Vorig jaar bleek LBK alweer één grote feestlievende vriendenkring. Niet alleen onder de bio-ingenieurstudenten, maar ook bij de andere kringen kennen ze ons als de pleziermakers eerste klas. Bovendien zijn er dit jaar ook enkele maatregelen getroffen die de continuïteit en de visie van LBK doorheen de jaren hoog moeten houden, en dat is ook zeer belangrijk. Hannes: De werkgroep bedrijvenrelaties moet komend jaar veranderen. De uitstraling naar de bedrijfswereld wordt professioneler, met onder meer een focus op LBK in plaats van Landbouwkring, een huisstijl, opleiding van de werkgroepleden, ... Verder moet de student bio-ingenieur iets bewuster en iets actiever bezig gaan zijn met de wereld na zijn studies. In samenwerking met zowel Faculteit als VBI kan LBK hier een zeer belangrijke rol spelen in het aanbieden van verbredende en vormende activiteiten.
DILEMMA’S SENNE: Blond of bruin? Bruin met een rosse schijn Gnorgl of Baarr? Baarr en dan afsluiten in de Gnorgl ;) Hoorcollege of practicum? Practicum De Bruyne of Hazard? Hazard Froome of Contador? Froome Bier of wijn? BIEER TD of cantus? Cantus Het zwartbruine bier of De kikker? De kikker
Wie zijn jullie binnen 3, 10 en 25 jaar? 3 JAAR Hannes: Hopelijk ben ik intussen het pad van de werkende mens ingeslagen, na een turbulente periode van reizen, buitenlandse avonturen en financiële balansen die niet eeuwig kunnen blijven dalen. Verder zal ik de 365- en Everyday-producten niet missen en ervan genieten als ik op zondag tijd heb om uitgebreid te koken. Senne: Binnen drie jaar hoop ik als bio-ingenieur aan de slag te zijn maar ook nog te kunnen nagenieten van het studentenleven. Ik zal vast en zeker als alumnus, beter gekend als “ouwe zak”, regelmatig terugkeren naar het oh zo mooie Leuven voor de activiteiten van de tofste kring van het land … 10 JAAR Senne: Misschien heb ik wel een huis en gezinnetje, wie weet? Ik voel mij goed hier tussen vrienden en familie in ons mooie Belgenland. Hannes: Ik hoop een deftige carrière te hebben gestart, maar ik heb nu nog totaal geen idee in welke sector. Ondertussen daagt ook stilaan het besef dat de zwemmers er niet sneller op worden en aangezien ik toch al getrouwd ben (jaja, in het zuiden van Frankrijk), ben ik ondertussen misschien wel klaar voor kinderen. 25 JAAR Hannes: Ondertussen blik ik met weemoed terug op die toffe studententijd als we met z’n allen nog eens samenkomen op de B.IR-dag en lachen met elkaars buikomtrek ... Senne: 25 jaar is wel nog heel lang. Het moet misschien wel fijn zijn om dan nog eens terug te keren naar Leuven en te zien hoe het daar allemaal zo sterk veranderd is ... Pieter Callens, Niels De Brier en Lomme Deleu
22
ALUMNINIEUWS
Bio-ingenieurs in de gezondheidssector De tijd dat bio-ingenieurs na hun studies in de landbouw terechtkwamen, is allang voorbij. Door de polyvalente aard van de opleiding worden ze vandaag de dag immers tewerkgesteld in de meest diverse functies in heel uiteenlopende domeinen, waaronder zeker ook de gezondheidssector. VBI en Bio-ingenieus contacteerden vier jonge bio-ingenieurs die in deze sector aan de slag zijn en laten hen hieronder aan het woord.
Mitchell Silva Afstudeerrichting: Biosysteemtechniek, 2004 Na zijn eerdere lancering van een platform voor pijnmanagement, is Mitchell Silva vandaag de dag actief in de Brusselse start-up Esperity. Dit is het eerste sociale netwerk met als doel een einde te maken aan het sociale isolement waarin kankerpatiënten vaak terechtkomen. Esperity maakt het voor hen mogelijk om andere medepatiënten, getroffen door een gelijkaardige kanker, op te zoeken, ermee in contact te komen en informatie uit te wisselen. Esperity is echter meer dan een sociaal netwerk, het heeft namelijk ook een medisch dagboek waarin gebruikers informatie kunnen bijhouden over hun behandeling, levenskwaliteit-indicatoren of mogelijke bijwerkingen. Met dit medische luik zal Esperity partnerships aangaan met onderzoeksinstellingen en ziekenhuizen om onderzoek te doen naar de impact van levenskwaliteit op de behandelingsuitkomst. Zo is Esperity betrokken in een groot Europees project waarin een groep van patiënten gedurende een bepaalde tijd zal worden opgevolgd om medicatieimpact te kwantificeren. Eén aspect dat aan bod komt, is het zoeken naar een valide schaal om levenskwaliteit te meten en te linken aan levensstijl. Zo zal, in samenwerking met internationale partners, een combinatie van vragenlijsten en sensoren die bijvoorbeeld activiteit meten, worden bestudeerd. Esperity is ook het eerste netwerk ter wereld dat patiënten toelaat om hun biomarkers in te geven en op zoek te gaan naar andere patiënten met dezelfde biomarkers. Als de huidige trend in kankerbehandeling wordt bekeken, wordt algauw duidelijk dat ‘targeted cancer therapy’ steeds meer aan belang wint. In deze vorm van therapie wordt op basis van het voorkomen van bepaalde biomarkers voor een specifieke behandeling gekozen. Alhoewel nog maar weinig patiënten vertrouwd zijn met het concept “biomarkers”, zal dit in de toekomst veranderen: er bestaan inmiddels al verschillende bedrijven die behandelingsopties formuleren op basis van DNA-analyses, zoals Foundation Medicine (USA) en OncoDNA (België).
Silva startte Esperity op met Erard le Beau de Hemricourt, een arts gespecialiseerd in nucleaire geneeskunde. Het platform is sinds maart 2014 online en voor iedereen toegankelijk. Om dit project te kunnen realiseren, heeft Esperity een partnership afgesloten met de Fournier-Majoie-Foundation, een filantropische organisatie die kankeronderzoek sponsort en ook binnen de KU Leuven verschillende projecten subsidieert. Meer informatie is te vinden op www.esperity.com.
Bart Claes Afstudeerrichting: Cel- en genbiotechnologie, 2007 Tijdens mijn opleiding bio-ingenieur koos ik ervoor om de major Cel- en gentechnologie te combineren met de minor Biomedische wetenschappen omdat ik mijn opgedane moleculaire kennis wilde toepassen op de mens. Zo kwam ik voor mijn thesis terecht in het Vesalius Research Center op de campus Gasthuisberg, waar ik kon bijdragen aan studies in transgene muismodellen. Hierin toonden we aan dat bepaalde leden van de VEGF-familie neurodegeneratie kunnen vertragen en dus mogelijk kunnen worden gebruikt als therapie voor neurodegeneratieziekten bij de mens. Vervolgens heb ik daar ook gedoctoreerd in het labo voor translationele genetica onder begeleiding van professor Diether Lambrechts. Het doel was om via screening van genetische polymorfismen en mutaties nieuwe biomerkers te vinden die de werking kunnen voorspellen van bepaalde kankerbehandelingen (zogenaamde “doelgerichte” therapieën die een specifiek kankerstimulerend eiwit neutraliseren). Zo heb ik onder andere aangetoond dat een bepaald VEGF-receptor-1 (VEGFR1) genpolymorfisme dat de VEGFR1 eiwitexpressie wijzigt, ook de efficiëntie van anti-VEGF behandeling in kankerpatiënten beïnvloedt. Een andere studie waarbij ik betrokken was, zocht dan weer naar merkers die de werking voorspellen van anti-epidermale groeifactor receptor, of kortweg anti-EGFR therapie. Door genetische analyse van meer dan 700 darmkankerpatiënten konden we aantonen dat mutaties in verschillende genen van de EGFR signaaltransductie bepalen of een darmkankerpatiënt al dan niet baat heeft bij anti-EGFR therapie. Om mijn doctoraat verder toe te passen, ben ik nadien aan de slag gegaan bij Biocartis, een Mechels biotechbedrijf dat een nieuw diagnostisch platform ontwikkelt, genaamd Idylla, dat onder meer kankerpatiënten een snellere en preciezere diagnose kan bieden die afgestemd is op het genetisch profiel van de patiënt. Het platform komt in september 2014 op de markt en is uniek omdat het vertrekt van onverwerkte stalen (bijvoorbeeld een tumorbiopt) en hierop volledig automatisch een mutatie-analyse uitvoert. Zo wordt de tijd voor genetische analyses van een typische één tot drie weken teruggebracht naar een paar uren.
23
De automatisering verlaagt bovendien de technische barrière, waardoor deze mutatietesten ook mogelijk worden in kleinere ziekenhuizen zonder geavanceerde diagnostische infrastructuur. Specifiek maak ik deel uit van de onderzoeksgroep die de basis legt voor de ontwikkeling van verschillende nieuwe mutatietesten die de komende jaren zullen worden uitgebracht op het Idylla-platform. Zo heb ik bijgedragen aan de ontwikkeling van de eerste kankertest, die mutaties opspoort in het BRAF-gen en zo huidkankerpatiënten kan identificeren die in aanmerking komen voor anti-BRAF therapie. De korte afstand tot een echte klinische toepassing ervaar ik dan ook als een groot pluspunt aan het onderzoek waar ik momenteel mee bezig ben.
comfort winnen. De pomp bevindt zich onder je kledij en dient continu insuline toe via een infuus in de buik. Voor de maaltijd meet je je glycemie en berekent het systeem voor jou hoeveel insuline je nodig hebt. Met de afstandsbediening stuur je dan een signaal naar de pomp. Uiteraard maakt dit het leven van de patiënt een stukje gemakkelijker. En daar doe ik het dus voor. Een bio-ingenieur als account manager in medical devices? Misschien een verrassende keuze, maar één met het hart. Zeker weten.
Katrien Beullens Afstudeerrichting: Landbouwkunde, 2002 Eva Sinjan Afstudeerrichting: Landbouwkunde, 2003 Negen jaar geleden ben ik eerder toevallig in de farmaceutische industrie gestart als vertegenwoordiger, eerst voor Schering Plough, daarna voor Wyeth Pharmaceuticals. Ik had geen enkele ervaring in deze sector en evenmin een commerciële achtergrond, maar al snel bleek ik de job wel heel leuk te vinden. Ondertussen werk ik al vijf jaar voor Roche, een groot Zwitsers bedrijf met een farmaceutische en een diagnostische tak. Ik werk binnen de diagnostica voor de afdeling Diabetes Care, met de Accu-Chek bloedglucosemeters en insulinepompen. Als account manager heb ik vijftien ziekenhuizen ‘onder mijn hoede’ in het oosten van Vlaanderen. Ik bezoek diabetesverpleegkundigen, artsen, apothekers en diabetespatiënten, maar ik onderhandel ook met aankopers en ziekenhuisdirecties over contracten. De coördinatie van het samenspel tussen deze verschillende partners binnen één account is iets wat ik enorm fijn en uitdagend vind. Het gaat in mijn job niet enkel over verkopen en service verlenen; ik zet ook de strategie uit voor korte en langere termijn, en volg die dagelijks op. Dit doe ik uiteraard niet alleen, maar samen met mijn salesen servicecollega’s en een dynamisch marketingteam. Wanneer tijdens een gesprek blijkt dat ik opgeleid ben in bodemkunde en tropische landbouw, verschijnt er meestal een verwonderde lach op het gezicht van mijn klanten. En toch is mijn drijfveer sinds ik veertien jaar oud was (en toen al besliste om tropische landbouw te gaan studeren) nooit veranderd: ik wil mensen helpen, mijn stukje bijdragen aan ‘het verbeteren van de wereld’. Die naïeve droom van toen heeft ondertussen een heel andere vorm aangenomen, maar de kern is hetzelfde gebleven. Dat merk ik vooral als ik met de diabetespatiënten zelf praat: diabetes zet je immers niet zomaar even een dagje aan de kant, het is er altijd. Patiënten moeten vier of meer keer per dag een vingerprik doen en hun bloedglucoselevel testen, om daar dan de hoeveelheid insuline (of andere medicatie) op af te kunnen stemmen. Deze zelfmonitoring is een cruciaal onderdeel van hun therapie. En dan blijkt de bloedglucosemeter meer te zijn dan ‘zomaar een toestel’: het maakt deel uit van hun dagelijkse leven, en dus maken de gebruiksvriendelijkheid, het design en de discretie écht het verschil tussen al dan niet therapietrouw zijn en al dan niet goed geregeld zijn als diabetespatiënt. Ook dragers van onze insulinepomp vertellen ons vaak over hoe ze aan
24
Ik ben in 2002 afgestudeerd als bio-ingenieur (major plantenbescherming - minor landbouwkunde van de tropische en subtropische streken). Tijdens mijn doctoraatsonderzoek bij MeBioS kwam ik voor het eerst in contact met de voedingssector. Na een korte omweg via de farmaceutische sector, waar het me er iets te clean en steriel aan toeging, ben ik een kleine twee jaar na het behalen van mijn doctoraat aan de slag gegaan bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Intussen ben ik daar zo’n 4,5 jaar aan het werk binnen DG Controlebeleid, waar de overgrote meerderheid van mijn collega’s bio-ingenieur of dierenarts zijn. Tijdens de eerste drie jaren hield ik me hoofdzakelijk bezig met het beleid van het FAVV op het vlak van microbiologie in de verwerkings- en distributiesector. In die functie was ik vooral bezig met de programmering en rapportering van het (meerjaarlijkse) controleprogramma voor wat betreft microbiologie, bepaalde ik mee het beleid op het vlak van voedseltoxi-infecties, de microbiologische criteria en actielimieten, en was ik vertegenwoordiger van het FAVV op nationale, Europese en Codex Alimentarius vergaderingen. Ik heb enorm veel bijgeleerd tijdens de grote EHEC-uitbraak die plaatsvond in 2011 in Duitsland en Frankrijk. Op zo’n moment is het even doorbijten en alles geven om een soortgelijk scenario in België te vermijden. Zo’n anderhalf jaar geleden heb ik dan de mogelijkheid gekregen om van functie te veranderen, weliswaar binnen dezelfde DG en dienst. Ik ben nu verantwoordelijk voor onder meer autocontrole, hygiëne en HACCP in de B2Csector en de inspecties die in deze sector worden uitgevoerd. De B2C-sector omvat alle operatoren die zich bezighouden met de rechtstreekse verkoop van levensmiddelen aan de consument (horeca, grootkeukens, voedingswinkels, bakkers, slagers, …). Vooral in de horeca is er nog veel werk te verrichten op het vlak van hygiëne en voedselveiligheid. Enkele keren per jaar ga ik mee op stap met onze controleurs en inspecteurs, waardoor ik de kans krijg om de sector en het werk van onze collega’s op het terrein beter te leren kennen; een absolute noodzaak in mijn functie. Vaak krijg ik de vraag of ik nog op restaurant durf te gaan. Natuurlijk durf ik dat! Ik heb alle vertrouwen in het werk van onze controlediensten. Al moet ik er wel bij vertellen dat ik het vaak niet kan laten mijn tafelgenoten te wijzen op kleine dingen die niet helemaal gebeuren zoals het in een ideale wereld hoort …
PERSONALIA
vanuit de vier windstreken
GEBOORTES
ADRESWIJZIGINGEN
• Op 11 mei 2013 werd Aline geboren, dochtertje van Edith Wilderjans (promotie 2006) en Wouter Martens, en zusje van grote broer Viktor.
PROM NAAM 11948 Daniel Feys
• Driekoningen is voortaan ook de verjaardag van het waardevolste geschenk dat ze ons konden meebrengen. Wannes zag het daglicht op 6 januari 2014 en had het meteen naar zijn zin bij zijn mama Evy Van Stichel en papa Rik Heyvaert (promotie 1999). Welkom Wannes! • Wout Boeren werd geboren op 3 maart 2014 en is de kleine broer van Kaat en Lotte. Ouders: Kim Windey en Stijn Boeren (beiden promotie 2001). • Op 18 april 2014 werden Elin en Mare de trotse grote zussen van Joren, een zoontje voor Ine Arits (promotie 2002) en Tom Behets.
HUWELIJKEN • Willemien Anaf en Sebastiaan De Samblanx (promotie 2010) trouwden op 11 mei 2013 in de Sint-Martinuskerk in Wezemaal.
OVERLIJDENS • Karel O (promotie 1963), geboren te St Martens Lennik op 10 augustus 1939, is overleden te Halle op 27 februari 2014. • Raymond Sperandieu (tot 1987 bibliothecaris aan de faculteit), geboren te Vorst op 17 februari 1927, is overleden te Leuven op 27 mei 2014.
ADRES Residentie Zilverlinde De Manlaan 50D, woning 111 8490 Varsenare 1962 Geert Vandermeulen Raoul Claesstraat 1 bus 0401 3000 Leuven 1990 Dirk Bogaerts Den Bloempot 6 2920 Nieuwmoer 1991 Dirk Nelen Vossenboslaan 51 2910 Essen 1994 Els Compernolle De Pretstraat 5 bus 4L 2060 Antwerpen 1994 Jan Claes La Clef des Champs 16 6800 Remagne 1995 Iris Caluwaerts St-Medardusstraat 30 3060 Bertem 1998 Sara Coessens Janseniusstraat 61 3000 Leuven 2001 Dominiek Hauman Rudolf Esserstraat 13 9120 Melsele 2002 Geert Cornelis Berghemsgatan 12 Lgh 6064 43137 Mölndal Zweden 2002 Erika Van Meerbeeck 31 Chemin de Sur-Beauvent 1233 Bernex Zwitserland 2003 Karen Vos Paardsweideweg 1 3210 Lubbeek 2004 Wouter Geurts Groenstraat 45 3360 Bierbeek (Lovenjoel) 2004 Liesbeth Van Loon Gijsbeekstraat 51/1 2811 Hombeek 2005 Neelke Verhelst Condominio Fray Jorge Parcela 22 Camino Padre Hurtado 4635 Paine Chili 2005 Linde Debor Bergstrasse 16 04315 Leipzig Duitsland 2006 Elke Hermans Borgerhoutsestraat 22 2018 Antwerpen Adriaan Walraevensstraat 13 2007 Bart Valgaeren 1850 Grimbergen 2007 Tim Ghysels Otletstraat 48 1070 Anderlecht 2008 Bregt Uyttenhove Sportstraat 1/2 9000 Gent
25
2009 Stephan Bobbaers
GEZOCHTE ADRESSEN
2009
Van volgende persoon werd de vorige Bio-ingenieus teruggestuurd. Indien je het juiste adres hebt, kan je het ons dan bezorgen? (Marina Van de Schoot, tel: + 32 16 32 16 19,
[email protected])
2009 2010 2010 2010 2011 2013
Wilselsesteenweg 65 3020 Herent Sven Houthuys Flat I, Endlesham Court Endlesham Road SW128JR London Verenigd Koninkrijk Karel Rogierstraat 37 bus 1 Toon Nicolay 2000 Antwerpen Guido De Bruyne Eksterdreef 4 2970 Schilde Dieter Vandenheuvel Remi Vandervaerenlaan 10/301 3000 Leuven Sebastiaan De Samblanx Sint-Gommarusstraat 64 2800 Mechelen Micheline Verhaeghe Bavikhoofsestraat 60 8710 Ooigem Heleen Olaerts Pimberg 17 bus 4 3360 Korbeek-Lo
1960 – Paul Poortmans
Berichten voor deze rubriek mag je sturen naar: Marina Van de Schoot Facultaire administratie FBIW Kasteelpark Arenberg 20 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 19 fax + 32 16 32 19 99
[email protected]
Nieuws van VBI Limburg VBI Limburg hoopt u binnenkort te mogen verwelkomen op één van haar volgende activiteiten. Noteer daarom alvast de volgende data in uw agenda: • Woensdag 3 september: bedrijfsbezoek Wijndomein Aldeneyck met wijndegustatie te Maaseik • Vrijdag 7 november: jaarlijkse zuurmoesavond (jaarvergadering) in Ter Dolen, Helchteren • Donderdag 27 november: Lezing “De werking van drugs in het lichaam” door professor Jan Tytgat te Diepenbeek (KHLIM - Campus Diepenbeek, Agoralaan gebouw B bus 1, 3590 Diepenbeek) Meer informatie over onze activiteiten vindt u terug op onze website: www.vbi-limburg.be/
ERRATUM Zoals u waarschijnlijk reeds heeft gemerkt, is er iets fout gelopen bij de verdeling van het aprilnummer van Bio-ingenieus. Tijdens de mailhandling door onze drukker is er een foutje geslopen in de door de faculteit correct aangeleverde adressenlijst, waardoor de adresgegevens van onze alumni onderling werden verwisseld. Mogelijk ontving u daardoor uw exemplaar van Bio-ingenieus niet. Uit naam van Drukkerij Artoos NV, onze alumnivereniging en de faculteit zelf, bieden wij u hiervoor onze excuses aan. Iedereen zou inmiddels een nieuw exemplaar ontvangen moeten hebben.
26
Nieuws van Jong.VBI Jonge alumni die hunkeren om hun jaargenoten nog eens te ontmoeten, willen we graag op onze activiteiten begroeten
Over het hele jaar worden diverse activiteiten gepland, waarvan we hopen dat er minstens eentje op jouw kalender belandt
Natuurlijk is er tijd voor af en toe een feestje, of eerder iets rustig en gezelligs, naar de aard van het beestje
Gnorglfeestje, Baarr-activiteit of samenkomst op alumnimaat, dat is waar Jong.VBI voor staat
Valkuil, Gnorglavond op vrijdag, was even van het toneel verdwenen, reden te meer om de verloren jaren bij te benen
Bio-ingenieurs met jonge gezinnen kunnen dan weer op het lentefeestje bijpraten met oude vrienden en vriendinnen
Iets voor jou, in meer info geïnteresseerd, surf naar www.vbi-kuleuven.be of stuur een mail aan
[email protected] geadresseerd
Kalender 2014: Vrijdag 12/09: VALKUIL @ Gnorgl Vrijdag 3/10: Afterwork @ Baarr Vrijdag 7/11: Afterwork @ Baarr
De 1ste
Zaterdag 15/11: Jong.VBI QUIZ Vrijdag 5/12: Afterwork @ Baarr
Volgende V AL 12 septembe KUIL r @ Gnorg 2014 l
JONG.VBI QUIZ 15 november 2014 @ Pavo
acebook s op F n o d iten op activite Vin
nze bi-kuleuven.be o lg w.v w Vo w