Advies Sociale Verzekeringsbank en raden van arbeid
SER O * ! ^ ^ ^ !•
J*^ g^
SociaslBconomische
Sociaal-Economische Raad
De Sociaal-Economische Raad (SER) is in J 950 ingesteld bij de Wet op de bedrijfsor ganisatie (Wet BO). Hij is representatief samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemers en van werknemers en uit onafhankelijke deskundigen. De SER is op grond van de Wet BO belast met bestuudijke en toezichthoudende taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (pmduktschappen en bedrijfschappen). Tot de taken van de SER behoren verder: de regering adviseren over sociale en economische vraagstukken, richting geven aan (nieuwe) ontwikkelingen in het bedrijfsleven (bijvoorbeeld beleidsonderbouwend onderzoek, fusiecode) en uitvoering geven aan bepaalde wetten (zoals de Wet assurantiebemiddeling, de Vestigingswet bedrijven en de Wet op de ondernemingsradenj. De SER wordt bij de uitvoering van zijn functies bijgestaan door vaste en tijdelijke commissies, waarvan sommige onder bepaalde voorwaarden oak zelfstandig werkzaam zijn. De belangrijkste adviezen die de SER uitbrengt, worden in boekvorm uitgegeven. Zij zijn tegen kostprijs verkrijgbaar Een overzicht van recente publikaties w/ordt op aanvraag gratis toegezonden. Het maandelijkse SER-bulletin geeft uitgebreid nieuws en informatie over de SER.
Dienst In- en Externe Betrekkingen Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag
van arbeid
Advies over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid Uitgebracht aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L de Graaf Publikatie nr. 2 - 17 januari 1986
SER
Soc'iaal' Econortiische Rasd
ISBN 90-6587-222-1 2
Inhoudsopgave
1. Inleiding
5
2. Uitvoering van de demografische volksverzekeringen 2.1 Huidige wetgeving 7 2.2 Recente ontwikkelingen 8
7
3. AdvJesaanvrage en reacties hierop 11 3.1 Inleiding 11 3.2 Voorstel uit de adviesaanvrage 12 3.3 Reacties op de adviesaanvrage 13 4. Standpunt van de Raad 17 4.1 Plaatsbepaling advies 17 4.2 Positie van de raden van arbeid 18 4.3 Advisering in de regio 21 4.4 Werkgelegenheidsaspect en overdracht van werkzaamheden 22 5. Samenvatting
25
Bijiagen 1. Sannenstelling werkgroep van voorbereiding 29 2. Adviesaanvraag d.d. 4april 1985 31 3. Aanvulling op de adviesaanvraag d.d. 13 november 1985 4. Ontvangen reacties op de adviesaanvraag 43
41
1. Inleiding
Met brief van 4 april 1985 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L de Graaf, de Sociaal-Economische Read verzocht te adviseren over de positie van de raden van arbeid en de verhouding van deze uitvoeringsorganen tot de Sociale Verzekeringsbank, zulks in het licht van een aantal interne en externa ontwikkelingen. De staatssecretaris doelt hiermee voor wat betreft de interne ontwikkelingen op het automatiseringsproces dat gaande is bij de raden van arbeid en voor wat betreft de externe ontwikkelingen op de wijzigingen in de kinderbijslagwetgeving met consequenties in de uitvoeringssfeer. Deze ontwikkelingen zullen op afzienbare termijn omvangrijke personele consequenties hebben en maken het daarom noodzakelijk, aldus de staatssecretaris in de adviesaanvrage, om los van de reorganisatie van de uitvoering van de sociale verzekering als geheel thans de uitvoering van de demografische volksverzekeringen door de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid aan een nadere beschouwing te onderwerpen. In dat verband draagt de staatssecretaris twee alternatieven aan. Deze tegen elkaar afwegend spreekt hij zijn voorkeur uit voor het alternatief waarin de huidige tweeentwintig autonome raden van arbeid worden omgevormd tot een vooralsnog gelijk aantal districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank onder gelijktijdige ontheffing van de tweeentwintig besturen van hun functie. Het bestuur van de uitvoeringsorganisatie van de demografische volksverzekeringen zai daarmee worden gecentraliseerd bij de Sociale Verzekeringsbank. De Raad heeft de adviesaanvrage in handen gesteld van zijn Commissie Sociale Verzekeringen. Deze heeft de voorbereiding van een ontwerp-advies opgedragen aan de door haar ingestelde Werkgroep Reorganisatie Uitvoering. Tevens heeft de Commissie Sociale Verzekeringen, overeenkomstig de in het kader van het onderzoek near een vereenvoudiging van de uitvoering van de sociale verzekering op langere termijn gemaakte afspraken, de adviesaanvrage in afschrift doen toekomen aan de uitvoeringsorganen en de organisaties van werknemers werkzaam in de uitvoering van de sociale verzekering, met het verzoek haar te laten weten tot weike reactie de adviesaanvrage hen aanleiding geeft. De daarop binnengekomen reacties zijn door de werkgroep betrokken bij de voorbereiding van het ontwerp-advies. Het door de werkgroep voorbereide ontwerp-advies heeft de Commissie Sociale Verzekeringen op 16 december 1985 overgenomen en vervolgens overeenkomstig eerder genoemde afspraken met de uitvoeringsorganen en de organisaties van werknemers werkzaam in de uitvoering van de sociale verzekering aan
hen voor commentaar voorgelegd. Vervolgens heeft de commissie die organen en die organisaties die daartoe uitdrukkelijk de wens te kennen hebben gegeven, in de gelegenheid gesteld hun standpunt ten overstaan van haar mondeling toe te lichten en aan te vullen. Voor zover nodig heeft de commissie op grond hiervan het ontwerp-advies aangepast. Het aldus voorbereide ontwerp-advies heeft de Raad behandeld in zijn vergadering van 17 januari 1986, hetgeen heeft geletd tot vaststelling van het volgende advies. Het verslag van deze vergadering is verkrijgbaar bij het secretariaat van de Raad. De samenstelling van de werkgroep van voorbereiding is vermeld in bijiage 1 bij dit advies; de adviesaanvrage is als bijlage 2 opgenomen, terwiji bijlage 3 een aanvulling hierop bevat van de staatssecretaris. Bijlage 4 omvat de ontvangen reacties op de adviesaanvrage. Het advies is verder als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt in het kort de uitvoeringsorganisatie van de demografische volksverzekeringen geschetst alsmede enkele van belang zijnde ontwikkelingen. Hoofdstuk 3 bevat een samenvatting van de adviesaanvrage en de daarop binnengekomen reacties. Hoofdstuk 4 geeft het standpunt van de Raad weer en hoofdstuk 5 ten slotte bevat een samenvatting van het advies.
2. Uitvoering van de demografische volksverzekeringen
2.1 Huidige wetgeving De demografische volksverzekeringen worden gevormd door de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Deze verzekeringen worden te zamen met de in liquidatie verkerende Vrijwillige Ouderdomsverzekering (VOV) en Invaliditeitswet (IW) uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid. Toegespitst op de eerstgenoemde drie regelingen is van belang dat de uitvoering van de in deze wetten geregelde verzekeringen in eerste instantie is opgedragen aan de Sociale Verzekeringsbank (met dien verstande dat de heffing en invordering van de premies geschieden door de Rijksbelastingdienst), doch dat het ingevolge gelijkluidende bepalingen in de AOW (artikel 5), AWW (artikel 6) en AKW (artikel 5) voor de minister mogelijk is om werkzaamheden en bevoegdheden in het kader van de uitvoering van deze wetten in plaats van door de Sociale Verzekeringsbank door de raden van arbeid te laten verrichten respectievelijk uitoefenen. Op basis van genoemde artikelen van de AOW, AWW en AKW is voor iedere wet een zogeheten taakverdelingsbeschikking tot stand gekomen, waarin de taakverdeling tussen de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid met betrekking tot de uitvoering van de drie genoemde wetten is geregeld. Wat betreft de AOW en de AWW zijn de taakverdelingsbeschikkingen nagenoeg gelijkluidend: de uitbetaling van alle AOW/AWW-pensioenen geschiedt door de Sociale Verzekeringsbank, terwijl de raden van arbeid in het algemeen verantwoordelijk zijn voor de toekenning, intrekking en herziening van de pensioenen in gevallen waarin de pensioengerechtigde hier te lande woont; slechts in uitzonderingsgevallen, met name in samenloopsituaties van pensioen en rente, geschiedt een en ander door de Sociale Verzekeringsbank. De behandeling van Internationale gevallen is aan de Sociale Verzekeringsbank voorbehouden. Wat betreft de AKW ligt het zwaartepunt in de uitvoering bij de raden van arbeid; slechts enkele uitzonderingsgevallen, veelal betrekking hebbend op samenloop van kinderbijslag en pensioen, zijn voorbehouden aan de Sociale Verzekeringsbank. Het Ouderdomsfonds, het Weduwen- en Wezenfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds worden door de Sociale Verzekeringsbank beheerd. Deze is tevens belast met het toezicht op de raden van arbeid. De Sociale Verzekeringsraad is op zijn beurt
belast met liet toezicht op de Sociale Verzekeringsbank. Er is geen direct toezicht van de Sociale Verzekeringsraad op de raden van arbeid. De bestuurlijke structuur van de uitvoeringsorganisatie van de demografische volksverzekeringen is met inbegrip van het hierboven genoemde toezicht geregeld in de Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid, weike oorspronkelijk dateert uit 1933 toen deze als de Wet op de Rijksverzekeringsbank en de raden van arbeid werd ingevoerd. Deze bestuurlijke structuur is naar vormgeving en inhoud in belangrijke mate historisch bepaald 1). Voor dit advies kan worden voistaan met de constatering dat er thans tweeentwintig raden van arbeid zijn die ieder een district hebben gekregen waarbinnen zij hun werkzaamheden en bevoegdheden als bovenomschreven autonoom vemchten respectievelijk uitoefenen. Een raad van arbeid bestaat uit een voorzitter, drie werkgeversleden en drie werknemersleden, alsmede drie plaatsvervangende werkgevers- en drie plaatsvervangende werknemersleden. De voorzitter wordt voor onbepaalde tijd door de Kroon benoemd, de leden en plaatsvervangende leden voor de termijn van drie jaar door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op aanbeveling van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties. Het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank bestaat uit een voorzitter die door de minister voor de tijd van drie jaren wordt benoemd, en uit vijftien leden en evenveel plaatsvervangende leden, die voor dezelfde periode zitting hebben. De centrale werkgevers- en werknemersorganisaties wijzen elk een derde deel van de leden en plaatsvervangende leden aan. Het overige derde deel van de leden wordt door de minister aangewezen en bestaat uit een vertegenwoordiger van de minister, twee personen die uit hoofde van hun wetenschappelijke hoedanigheid of hun plaats in het maatschappelijk leven vraagstukken betreffende de sociale verzekering kunnen beoordelen, en twee personen uit landelijke representatieve maatschappelijke organisaties anders dan werkgevers- of werknemersorganisaties. 2.2 Recente ontwikkelingen De uitvoering van de AKW vorrht voor de tweeentwintig raden van arbeid, gemeten naar personen en werkbelasting, de belangrijkste werkzaamheid. Zo blijkt uit het advies van de Sociale Verzekeringsraad van 21 november 1985 inzake de automatisering van de kinderbijslagbetalingen dat de verdeling van het aantal personen dat bij de raden van arbeid (exclusief de bureaus voor Duitse zaken te Nijmegen en voor Belgische zaken te Breda) werkzaam was in het kader van de uitvoering van de drie demografische volksverzekeringen op 1 april 1985 luidde als weergegeven in tabel 1. 1j De Raad verwijst voor een nadere beschrijving hiervan naar zijn advies over een vereenvoudiging van de uitvoehng van de sociale verzeltering (de uitvoeringsorganisatie aan de top), 18 mei 1984, SER-publil
Het is ten aanzien van de (uitvoering van de) AKW dat zich een aantal belangrijke ontwikkelingen voordoet met, aldus het eerder genoemde advies van de Sociale Verzekeringsraad, uiteindelijk omvangrijke consequenties in de personele sfeer. 8
Tabel 1 — Aantal personen op 1 april 1985 werkzaam bij de raden van arbeid, verdeeld naar werkzaamheid
AKW-afdeling overige afdelingen (waaronder AOW/AWW)
vast
tijdelijk
totaal
1532 854
502 249
2034 1103
2386
751
3137
Bron: Sociale Verzekeringsraad.
In de eerste plaats is bij de raden van arbeid al enkele jaren een proces gaande van automatisering van de kinderbijslagadministratie volgens het zogeheten vierstappenplan. Dit plan houdt in dat Nederland wordt verdeeld in vijf regie's, ledere regio zai vier of vijf raden van arbeid omvatten, waarvan er steeds een tot een zogeheten computerraad wordt ontwikkeld. ledere computerraad krijgt de beschikking over een centrale computer voor de desbetreffende regio, op weIke computer de overige raden van arbeid uit de regio alsmede de computerraad zelf toegang hebben door middel van beeldschermstations en een datacommunicatienetwerk. De uitvoering van dit — door de Sociale Verzekeringsbank en raden van arbeid zelf in werking gezette - vierstappenplan verkeert thans in een vergevorderd stadium. Naar verwachting zai medio 1986 de derde stap bij alle raden van arbeid zijn ingevoerd, te weten de automatisering van de betalingen, overigens zonder dat er dan reeds sprake zai zijn van eerder genoemde omvangrijke consequenties in de personele sfeer. Deze zullen er wel zijn als in 1988 de laatste stap van het automatiseringsplan zai zijn gerealiseerd, waarbij met name het huidige arbeidsintensieve beoordelings- en mutatiesysteem grotendeels zai zijn vervangen door een geautomatiseerd systeem. Zo blijkt uit bovengenoemd advies van de Sociale Verzekeringsraad dat de voltooiing van de automatisering - los van andere ontwikkelingen — in 1988 tot een werkgelegenheidsverlies zai leiden van circa 1250 mensjaren; op 1 april 1985 bedroeg de benodigde capaciteit in deze sector 1796 mensjaren, overeenkomend met 2034 personen. Een tweede ontwikkeling heeft betrekking op het beleidsvoornemen van het kabinet om tot een nieuw stelsel van studiefinanciering te komen voor studerenden van 18 jaar en ouder. Een daartoe strekkend wetsontwerp is onlangs door het kabinet bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt met de bedoeling dit op 1 oktober 1986 in werking te laten treden. De kern van dit nieuwe stelsel is gelegen in de toekenning van een van het inkomen van de ouders onafhankelijke basisbeurs aan de daan/oor in aanmerking komende studerenden, derhalve ook aan degenen die onder de huidige regeling niet voor een rijksstudietoelage (beurs + renteloos voorschot) in aanmerking komen vanwege' de hoogte van het ouderlijke inkomen. Voor deze laatste categorie van studerenden bestaat thans recht op (meervoudige) kinder-
bijslag. In samenhang met de invoering van het nieuwe stelsel van studiefinanciering is het kabinet evenwel voornemens om het recht op kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder af te schaffen, eveneens met ingang van 1 oktober 1986. Waar in het bijzonder de toepassing van de AKW op deze leeftijdscategorie van kinderen voor de raden van arbeid een arbeidsintensieve activiteit vormt, zai de voorgenomen afschaffing eveneens tot een vermindering van de benodigde arbeidscapaciteit leiden. In meergenoemd advies van de Sociale Verzekeringsraad wordt in dit verband het cijfer van circa 240 mensjaren genoemd, indien afschaffing zou plaatsvinden na voltooiing van het automatiseringsplan. Indien echter afschaffing zou plaatsvinden op de beoogde datum van 1 oktober 1986 en dus ruim v66r voltooiing van dat plan, zaI het negatieve werkgelegenheidseffect van deze maatregel aanzienlijk groter uitvallen, te weten tussen 40% en 60% van het huidige AKW-personeelsbestand (zie § 4.2). Tot slot kan worden gewezen op het voorstel van het kabinet om in het kader van de automatisering van de uitvoering van de AKW over te gaan tot afschaffing van het periodieke aanvraagformulier (een keer per kwartaal) teneinde daarvoor in de plaats een mutatiesysteem in te voeren. Dit systeem is gebaseerd op een eenmalige aanvraag om kinderbijslag, waarna alleen nog de relevante mutaties door de uitkeringsgerechtigde moeten worden doorgegeven. In een dergelijk systeem worden de kinderbijslagbedragen derhalve niet meer op aanvraag toegekend en uitgekeerd, doch - behoudens de eenmalige aanvraag automatisch tenzij uit de eigen gegevens dan wel uit de verstrekte gegevens het tegendeel blijkt. Dit mutatiesysteem zou in de visie van het kabinet voorts kunnen worden gecombineerd met een vaste betaaldatum, hetzij maandelijks hetzij per kwartaal. In tegenstelling tot de veronderstelling van het kabinet dat deze wijziging zaI leiden tot een vermindering van de personeelssterkte bij de uitvoeringsorganen van de AKW, verwacht de Sociale Verzekeringsraad niet dat er van een dergelijke vermindering sprake zaI zijn, eerder van een geringe toename, althans indien realisering ervan na voltooiing van het automatiseringsproces plaatsvindt.
10
3. Adviesaanvrage en reacties hierop
3.1 Inleiding In de adviesaanvrage stelt de staatssecretaris dat hat, gelet op de automatlsering van de uitvoering van de AKW, de voorgenomen afschaffing van kinderbijsiag voor kinderen van 18 jaar en ouder en de voorgestelde afschaffing van het periodieke aanvraagformulier alsmede gezien de daaraan verbonden consequenties in de personele sfeer, noodzakelijk is 'reeds thans' nader in te gaan op de positie van de raden van arbeid en de verhouding van deze uitvoeringsorganen tot de Sociale Verzekeringsbank. Met de woorden 'reeds thans' verwijst de staatssecretaris near het brede vraagstuk van de reorganisatie van de uitvoering van de sociale verzekering, waaromtrent de discussie in algemene zin nog gaande is, en meer in het bijzonder naar de twee adviesaanvragen van 11 juli 1980 van het toenmalige kabinet aan de Raad. In deze adviesaanvragen werd de Raad namelijk verzocht te adviseren over een verbetering van de uitvoeringsorganisatie aan de top enerzijds en over een vereenvoudiging van de uitvoeringsorganisatie aan de voet anderzijds. Wat betreft de uitvoeringsorganisatie aan de voet was het voorstel van het kabinet om te komen tot een uitvoeringsmodel waarin de uitvoering van zowel de demografische volksverzekeringen als van de loondervingsregelingen in geval van ziekte, arbeidsongeschiktheid en eventueel werkloosheid in een hand is gelegd. Beide adviesaanvragen van 11 juli 1980 zijn door de Raad op 18 mei 1984 beantwoord. De Raad heeft zich in dat advies overigens niet in expliciete zin uitgesproken over de uitvoeringsorganisatie aan de voet, zulks in het bijzonder gezien de voorgenomen herziening van het stelsel van sociale zekerheid bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Te dier zake volstond de Raad met de opmerking (pag.'s 18 en 25) dat hij voor wat betreft de uitvoeringsorganisatie aan de voet nadere voorstellen van het kabinet afwacht. Een en ander duidt erop dat de discussie over de uitvoeringsorganisatie van de sociale verzekering aan de voet nog niet aan een afronding toe is. In dat verband merkt de staatssecretaris in de adviesaanvrage op dat het, gelet op het karakter van de uitvoering van de demografische volksverzekeringen, de vraag is of voor de toekomst nog moet worden gekozen voor een geVntegreerde uitvoering aan de voet, zoals geschetst in de tweede adviesaanvrage van 11 juli 1980. In dat licht meent de bewindsman thans een voorstel te kunnen doen tot wijziging van de positie van de raden van arbeid en hun verhouding tot de 11
Sociale Verzekeringsbank, 2ij het dat 'een eventuele wijziging op korte termijn geen belemmering mag vormen cm op langere termijn te komen tot een reorganisatie van de uitvoering in haar geheel en tot een goede afstemming van de uitvoering van de verschillende onderdeien van de sociale zekerheid'. Alvorens tegen deze achtergrond een tweetal mogelijke wijzigingen te schetsen in de positie van de raden van arbeid gaat de staatssecretaris in op de vraag of er zich op het terrein van de sociale verzekeringen of daarbuiten voor de raden van arbeid alternatieve uitvoeringstaken voordoen als mogelijke vervanging van de wegvallende werkzaamheden in het kader van de AKW. Als zodanig komt in de adviesaanvrage de uitvoering van de herziene Wet op de bejaardenoorden aan de orde alsmede de uitvoering van de eerder genoemde Wet op de studiefinanciering. Voor beide wetten komt de staatssecretaris echter tot de conclusie dat het niet in de rede ligt de raden van arbeid een werkzaam aandeel te geven in de uitvoering daarvan. Wei levert de in de AOW in 1985 ingevoerde inkomenstoets enige taakverzwaring op voor de raden van arbeid, doch volgens de adviesaanvrage zai deze taakverzwaring zich pas op langere temnijn voordoen, aangezien de inkomenstoets eerst op 1 april 1988 in werking zaI treden. Gelet derhalve op de afwezigheid van gelijkwaardige alternatieve werkzaamheden en de personele consequenties van de wijzigingen in de uitvoering van de AKW in aanmerking nemende, is de staatssecretaris van oordeel dat het alleen al om redenen van efficiency onontkoombaar is de vraag onder ogen te zien in hoeverre handhaving van de huidige positie van de raden van arbeid wenselijk is. De staatssecretaris is in dat verband van mening dat het niet meer in de rede ligt om tweeentwintig autonome raden van arbeid met ieder een eigen bestuurscollege doch met een aanzienlijk beperkt personeelsbestand te belasten met een reiatief eenvoudige uitvoering van de kinderbijslagregeling en bepaalde onderdeien van de overige demografische volksverzekeringen. 3.2 Voorstel uit de adviesaanvrage Met verwijzing naar gevoerd overleg met de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid - uit welk overleg volgens de adviesaanvrage naar voren is gekomen dat beide de noodzaak van een herziening van de huidige organisatie bij de raden van arbeid onderkennen — wordt in de adviesaanvrage vervolgens een tweetal atternatieven geschetst voor de toekomstige positie van de raden van arbeid. Het eerste alternatief heeft betrekking op een vermindering van het aantal raden van arbeid tot bijvoorbeeld de vijf eerder genoemde computerraden. De overige, thans nog autonome raden van arbeid in de regio zouden dan kunnen worden omgevormd tot districtskantoren van de regionale computerraden. Het tweede alternatief heeft betrekking op het omvormen van de 12
tweeentwintig autonome raden van arbeid tot evenzoveel districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank, waarbij derhalve het bestuur van de uitvoering van de demografische volksverzekeringen wordt gecentraliseerd bij de Sociale Verzekeringsbank. In de toekomst kan, aldus de adviesaanvrage, dit alternatief leiden tot een vermindering van het aantal districtskantoren, afhankelijk van onder meer de uiteindelijke vormgeving van de reorganisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid in haar geheel. In de adviesaanvrage spreekt de staatssecretaris zijn voorkeur uit voor het tweede alternatief, zulks om de volgende redenen. In de eerste plaats betekent dit alternatief een stroomlijning van de bestuurlijke organisatie waardoor een optimalisering van de aanwending van menskracht mogelijk wordt. In de tweede plaats rechtvaardigen het te verwachten takenpakket en de hiermee samenhangende personeelsformatie van de verschillende raden van arbeid niet meer het handhaven van hun autonome positie in de regio, ook niet van de vijf computerraden. De betekenis van een eigen autonoom bestuur, gelegen in de eigen 'identiteif, neemt immers af naarmate de uit te voeren wetgeving eenvoudiger wordt. In de derde plaats kan binnen een bestuurlijke organisatie de te verwachten personeelsuitbreiding bij de Sociale Verzekeringsbank worden bezien in samenhang met de afslanking bij de raden van arbeid. Tot slot wijst de staatssecretaris erop dat er in het tweede alternatief een beter toezicht mogelijk is van de Sociale Verzekeringsraad op de uitvoering van de demografische voiksverzekeringen. Het getrapte toezicht van de Sociale Verzekeringsraad op de Sociale Verzekeringsbank en van deze op de raden van arbeid verdwijnt en daarvoor in de plaats zai uitsluitend de Sociale Verzekeringsbank voor de Sociale Verzekeringsraad aanspreekbaar en verantwoordelijk zijn ter zake van de uitvoering van de AOW, AWW en AKW. In dat opzicht sluit het tweede alternatief volgens de staatssecretaris aan bij een aantal opmerkingen van de Raad over de verhouding tussen de Sociale Verzekeringsraad, de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid uit diens advies van 18 mei 1985 (pag.'s 38, 51 en 53). Een en ander betekent dat het voorstel van de staatssecretaris is om de huidige tweeentwintig autonome raden van arbeid om te vormen tot een - vooriopig - gelijk aantal districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank, zulks door de raadsleden bij de verschillende raden van arbeid te ontheffen van hun functie en de voorzitters aan te laten stellen als directeuren van de te vormen districtskantoren. Voor de verdere invulling van dit voorstel en de taakverdeling verwijst de staatssecretaris near een nog te voeren nader overleg tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van raden van arbeid - beide hebben, aldus de adviesaanvrage, zich bereid verklaard aan dit voorstel mee te werken —, waarbij ook de positie van de bureaus voor Belgische zaken (Breda) en voor Duitse zaken (Nijmegen) aan de orde zaI komen. 3.3 Reacties op de adviesaanvrage Genoemd overleg heeft inmiddeis plaatsgevonden, mede op 13
verzoek van en met deelneming van de betrokken vakorganisaties AbvaKabo, CFO en Ambtenarencentrum. Onderwerp van gesprek vormde daarbij een mogelijke overheveling van taken van de Sociale Verzekeringsbank naar de raden van arbeid, met als uitgangspunt het voorstel van de staatssecretaris uit de adviesaanvrage aan de Raad, dat wil zeggen omvorming van de raden van arbeid tot tweeentwintig districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank. Dit tripartiete overleg heeft evenwel niet tot een gemeenschappelijk standpunt geleid, reden waarom de deelnemers aan dat overleg zich ieder met een afzonderlijke reactie op de voorstellen uit de adviesaanvrage tot de Commissie Sociale Verzekeringen van de Raad hebben gewend. Hieronder volgt een korte samenvatting van deze reacties alsmede van de overige door de commissie ontvangen reacties van uitvoeringsorganen en organisaties van werknemers werkzaam in de uitvoering van de sociale verzekering. In bijiage 4 zijn deze reacties integraal opgenomen. Van de niet bij het tripartiete overleg betrokken uitvoeringsorganen en werknemersorganisaties heeft de Federatie van Bedrijfsverenigingen namens de bedrijfsverenigingen, met uitzondering van de Bedrijfsvereniging Detam, medegedeeld dat haar enig belang ligt in de taken die thans door de bureaus voor Belgische zaken te Breda en voor Duitse zaken te Nijmegen ten behoeve van de bedrijfsverenigingen worden uitgevoerd. De federatie hecht eraan bij de besprekingen te worden betrokken indien tot wijzigingen in dat takenpakket wordt besloten of indien uitvoering daarvan in een gewijzigde structuur wordt overwogen. De Bedrijfsvereniging Detam heeft bij wijze van technische uitwerking van de adviesaanvrage en dus niet als beleidskeuze medegedeeld dat, gelet op de ontwikkelingen in de sector van de demografische volksverzekeringen, overwogen dient te worden of het onderbrengen van de uitvoering daarvan bij de bedrijfsverenigingen, gegeven de dear bestaande infrastructuur en de ervaring met geavanceerde geautomatiseerde systemen, niet de voorkeur verdient boven het in stand houden van een aparte uitvoeringsorganisatie en het opzetten van nieuwe automatiseringsprojecten. De Unie BLHP en de Dienstenbond FNV hebben laten weten zich vooralsnog van commentaar op de adviesaanvrage te onthouden in afwachting van het ontwerp-advies; de Dienstenbond CNV heeft geen reactie ingestuurd. Als een van de deelnemers aan het tripartiete overleg stelt de Sociale Verzekeringsbank zich op het standpunt dat omvorming tot een organisatie ('concern') van de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid, zoals is voorgesteld in de adviesaanvrage, om meerdere redenen (optimale bedrijfsvoering, complexiteit gevalbehandeling AOW/AVWV en verbetering sociaal beleid) wenselijk en noodzakelijk is. In het licht van de werkgelegenheidsproblematiek bij de raden van arbeid is de Sociale Verzekeringsbank tevens bereid een aantal gemeenschappeiijke taken in het kader van de gevalbehandeling over te brengen naar de regio. Als randvoorwaarden daarvoor stelt de Sociale Verzekeringsbank dat deze overdracht plaatsvindt nadat tot een 14
organisatie is gekomen, dat er geen gedwongen ontslagen en overplaatsingen bij de Sociale Verzekeringsbank plaatsvinden en dat in het kader van een clientgerichte en doelmatige uitvoering het aantal districtskantoren wordt verminderd in combinatie met het opzetten van een netwerk van 'steunpunten' in de regie. De Vereniging van Raden van Arbeid is van oordeel dat de voorstellen van de staatssecretaris strijdig zijn met de maatschappelijke ontwikkeiing naar decentralisatie, aangezien daarin de medezeggenschap van.de werkgevers- en werknemersorganisaties in de gevalbehandeling in de regio sterk wordt teruggedrongen. Dit doet af aan een clientgerichte uitvoering. Bovendien houdt de adviesaanvrage in dat wordt vooruitgelopen op de reorganisatie van de uitvoering van de sociale verzekering in haar geheel. De werkgelegenheidseffecten worden hierdoor eenzijdig op een onderdeel van de gehele uitvoeringsorganisatie afgewenteld. In dat verband kan de vereniging zich ook niet vinden in de door de Sociale Verzekeringsbank voorgestelde overdracht van werkzaamheden en de daaraan gestelde randvoorwaarden. De vereniging vindt dat in het voorstel van de Sociale Verzekeringsbank in onvoldoende mate wordt tegemoetgekomen aan de problematiek bij de raden van arbeid en dat de gezamenlijke verantwoordelijkheid daarmee in onvoldoende mate tot uitdrukking wordt gebrachit In het bijzonder de randvoorwaarden zijn voor de vereniging onaanvaardbaar. De vereniging verwijst voorts naar haar eerdere, spontane reactie op de adviesaanvrage, weike zij met brief van 10 mei 1985 aan de Raad heeft doen toekomen (tevens opgenomen in bijiage 4, achter de brief van de vereniging van 28 oktober 1985). In deze brief wijst de vereniging er onder meer op dat zij vanaf het begin een koppeling heeft gelegd tussen het meewerken aan het tweede alternatief uit de adviesaanvrage en een regionale spreiding van werkzaamheden uit een oogpunt van clientgerichtheid en voor het behoud van werkgelegenheid in de regio bij de raden van arbeid. Ook de CFO is van oordeel dat het standpunt van de Sociale Verzekeringsbank een onverantwoorde en onaanvaardbare invulling is van het voorstel uit de adviesaanvrage. Het standpunt biedt naar de mening van de CFO nauwelijks compensatie voor het werkgelegenheidsverlies bij de raden van arbeid en draagt niet bij tot een clientgerichte regionale spreiding van thans bij de Sociale Verzekeringsbank berustende uitvoeringstaken. In een eerdere reactie (d.d. 22 juli 1985) heeft de CFO al te kennen gegeven dat het voorstel van de staatssecretaris om de raden van arbeid om te vormen slechts dan node aanvaardbaar is wanneer aan de voorgestane clientgerichte uitvoering - mede door een bevredigende mate van overheveling van taken van de Sociale Verzekeringsbank naar de raden van arbeid — inhoudsvol gestalte is gegeven en daarbij is gebleken dat een ieder zijn verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid bij de raden van arbeid heeft verstaan. Een vermindering van het aantal districtskantoren wijst de CFO voorts op voorhand af, aangezien dat in strijd zou zijn met het principe van een regionaal gespreide 15
uitvoering ter bevordering van de clientgerichtheid en de regionale werkgelegenheid op ernstige wijze zou aantasten. Het Ambtenarencentrum kan instemmen met een omvorming van de raden van arbeid tot districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank, doch meent — in tegenstelling tot de Sociale Verzekeringsbank — dat vooruitlopend hierop een aantal taken op het vlak van de uitvoering van de AOW reeds kan worden overgeheveld naar de huidige raden van arbeid. Dit laatste zou het werkgelegenheidsverlies in de regio althans ten dele kunnen beperken. Het Annbtenarencentrum acht het mogelijk en noodzakelijk dat deze overheveling geschiedt zonder dat de werkgelegenheid en de positie van het vaste personeelsbestand van de Sociale Verzekeringsbank in gevaar worden gebracht. Ten aanzien van andere over te hevelen taken zai er, gelet op het voorkomen van gedwongen ontslagen en overplaatsingen, wel enige fasering in acht dienen te worden genomen. Het Ambtenarencentrum wenst vooralsnog het aantal van tweeentwintig districtskantoren te handhaven, gelet op het primaire belang dat wordt gehecht aan een goede regionale infrastructuur en de daaraan gekoppelde regionale werkgelegenheid. Aldus wordt tevens een waarborg gecreeerd voor een soepele overdracht van taken. De AbvaKabo ten slotte kan de door de Sociale Verzekeringsbank voorgestelde invulling van de adviesaanvrage met inbegrip van de gestelde randvoorwaarden op hoofdlijnen onderschrijven. Voor deze vakorganisatie staan wel het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid in de regio en een clientgerichte, regionaal gespreide uitvoering voorop, overigens zonder dat dit ten koste gaat van werkgelegenheid bij de Sociale Verzekeringsbank. De AbvaKabo acht het evenwel op dit moment niet noodzakelijk een vermindering van districtskantoren als vooropgezet uitgangspunt te hanteren. De noodzaak daartoe dient bij de 'organisatorische implementatie' van een en ander te worden bezien. Evenals het Ambtenarencentrum is de AbvaKabo van oordeel dat, voor zover de verschillende ontwikkelingen besparingen in de personele sfeer tot gevolg hebben, deze besparingen dienen te worden aangewend voor het medefinancieren van een algemeen sociaal plan.
16
4. Standpunt van de Raad
4.1 Plaatsbepaling van het advies Alvorens nader in te gaan op de voorstellen van de staatssecretaris ten aanzien van de positie van de raden van arbeid en hiun verliouding tot de Sociale Verzekeringsbank, merkt de Raad het volgende over de adviesaanvrage op. In de inleiding van de adviesaanvrage geeft de staatssecretaris aan het vanwege een aantal recente ontwikkelingen in de kinderbijslagsfeer noodzakelijk te vinden om, hangende de discussie over de reorganisatie van de uitvoering van de sociale verzekering in haar geheel, op korte termijn wijzigingen aan te brengen in de positie van de raden van arbeid en hun verhouding tot de Sociale Verzekeringsbank. Wat betreft de relatie van deze positiewijziging met de reorganisatie van de uitvoering in haar geheel wijst de staatssecretaris erop dat kenmerkend voor de plaats van de demografische volksverzekeringen in de uitvoeringsorganisatie is dat bij de uitvoering daarvan slechts in zeer geringe mate sprake is van een relatie met de arbeidsmarkt. Voorts gaat het volgens de bewindsman om uitvoering van wetten die gekenmerkt worden door een grote mate van uniformiteit, dat wil zeggen dat nagenoeg uitsluitend op basis van objectieve criteria het recht op en de hoogte van de uitkering kunnen worden bepaald. Deze overwegingen voeren de staatssecretaris tot de vraag of het uitgangspunt uit de adviesaanvrage van 11 juli 1980 van het toenmalige kabinet, te weten uitvoering van de demografische volksverzekeringen en van de sociale-zekerheidsregelingen in geval van ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid in een hand, nog wel moet worden gehandhaafd. Zonder op deze vraag een antwoord te geven stelt de staatssecretaris aan het eind van de inleiding dat een eventuele positiewijziging anderzijds geen belemmering mag vormen om op langere termijn te komen tot een reorganisatie van de uitvoering in haar geheel en tot een goede afstemming van de uitvoering van de verschillende onderdelen van de sociale zekerheid. Naar aanleiding van enkele reacties op de adviesaanvrage constateert de Raad dat met name deze laatste passage bij sommigen tot de veronderstelling heeft geleid dat de staatssecretaris de gedachten uit de tweede adviesaanvrage van 11 juli 1980 betreffende de reorganisatie aan de voet niet geheel heeft verlaten en dat derhalve de positie van de raden van arbeid en de Sociale Verzekeringsbank als uitvoerders van de demografische volksverzekeringen te zijner tijd wederom ten principale aan de orde kan worden gesteld in het kader van de reorganisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid in haar geheel. In dit verband 17
is tevens van belang dat hat kabinet, zo blijkt uit de memorie van toelichting bij de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 1986, overweegt cm op niet al te lange termijn een gerichte adviesaanvrage aan de Raad te sturen, weike adviesaanvrage betrekking zai hebben op een gefaseerde herziening van de uitvoeringsorganisatie van de sociale zekerheid in de richting van regionale uitvoering op de grondslag van functionele decentralisatie. Met brief van 13 november 1985 (bijiage 3) heeft de staatssecretaris naar aanleiding van het bovenstaande de eerder omschreven passages uit de Inleiding van zijn adviesaanvrage nader geexpliciteerd. In deze brief schrijft de staatssecretaris aan de Raad, in aansluiting op de adviesaanvrage, dat hij niet voornemens is na de thans voorgestelde wijziging nieuwe wijzigingen in de uitvoeringsstructuur van de demografische verzekeringen te overwegen. De in de memorie van toelichting bij de begroting voor 1986 overwogen adviesaanvrage moet volgens de bewindsman in eerste instantie geacht worden betrekking te hebben op de werknemersverzekeringen. Mede op grond van het advies van de Raad daarover kan te zijner tijd worden bezien of vervolgens ook een aanpassing of afstemming van de uitvoeringsorganisatie van de demografische verzekeringen ter advisering aan de Raad zou moeten worden voorgelegd, aldus de staatssecretaris in zijn brief. Op grond van deze nadere uiteenzetting meent de Raad, mede gezien de dreigende werkgelegenheidsproblematiek bij de raden van arbeid en de hieruit voortvloeiende onzekerheid voor betrokkenen, dat met inachtneming van alle in het geding zijnde belangen op korte termijn tot advisering kan worden overgegaan. 4.2 Positie van de raden van arbeid Uit de adviesaanvrage komt naar voren dat met name de ontwikkelingen in de kinderbijslagsfeer voor de staatssecretaris aanleiding vormen om de bestuurlijke structuur van de raden van arbeid, onder wier primaire verantwoordelijkheid de kinderbijslagwetgeving wordt uitgevoerd, ter discussie te stellen. De staatssecretaris wijst hierbij in het bijzonder op de consequenties van deze ontwikkelingen in de personele sfeer. Wat betreft deze consequenties heeft de Raad voor zijn oordeelvorming het eerder genoemde advies van de Sociale Verzekeringsraad van 21 november 1985 als uitgangspunt genomen. In dat advies wordt grondig ingegaan op onder meer de te verwachten werkgelegenheidseffecten van de drie eerder omschreven ontwikkelingen in de kinderbijslagsfeer afzonderlijk en in hun onderlinge samenhang. In dat verband is het overzicht in tabel 2 opgenomen. De werkgelegenheidseffecten van de voorgestelde wijziging uit de adviesaanvrage zijn in dit overzicht buiten beschouwing gelaten. Uit dit overzicht blijkt dat de drie ontwikkelingen te zamen in de kinderbijslagsector per saldo tot een werkgelegenheidsverlies van 18
Tabel 2 — Werkgelegenheidseffecten van drie ontwikkelingen in de kinderbijslagsfeer moment van waarneming
(additioneel) effect op capaciteit
resterende capaciteit (in mensjaren)
eventuele marge
1 april 1985
n.v.t.
1796
1796
ingang studiefinancieringsstelsel (1 oktober 1986)
- / - 898
898
718-1078
voltooiing automatiseringsproces (3e kwartaal 1988)
- / - 590
308
277-339
afschaffing aanvraagformulier
Oa + 4 4
308 a 352
277-383
Bron: Sociale Verzeke ringsraad.
circa 80% zullen leiden, waarvan een groot dee! op korte termijn indien de met het nieuwe stelsel van studiefinanciering gepaard gaande afsciiaffing van kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder per 1 oktober 1986 wordt gerealiseerd, dat wil zeggen voor afronding van het automatiseringsproces bij de raden van arbeid. Evenals de staatssecretaris ziet de Raad in het voorgaande aanleiding om de positie van de raden van arbeid en hun verhouding tot de Sociale Verzekeringsbank ter discussie te stellen. De Raad maakt hierbij onderscheid tussen het bestuurlijke aspect en het werkgelegenheidsaspect. Op eerstgenoemd aspect gaat de Raad hieronder in. De Raad heeft al bij meer gelegenheden laten blijken dat in zijn visie het hoofdaccent van de uitvoering van de sociale verzekering dient te liggen bij de gevalbehandeling. Op de organen die de gevalbehandeling ingevolge de sociale-verzekeringswetten tot hun taak hebben dient vervolgens het beginsel van functionele decentralisatie zoveel mogelijk van toepassing te zijn, zulks in verband met onder meer de afstemming op andere regelingen (in de sfeer van bijvoorbeeld de arbeidsvoorwaarden) en de differentiatie near regio of bedrijfstak. Voorts kan het karakter van de gevalbehandeling de noodzaak van beleidsruimte en discretionaire bevoegdheden voor het uitvoerende orgaan met zich brengen. Dit uitgangspunt betrekkende op de uitvoeringstaken van de raden van arbeid constateert de Raad, uitgaande van de huidige taakverdeling als omschreven in hoofdstuk 2, dat deze uitvoeringstaken, in het bijzonder die in het kader van de AKW, reeds thans dan wel in de nabije toekomst worden gekenmerkt door een grote mate van uniformiteit, verminderde intensiteit van contacten met verzekerden c.q. gerechtigden, afwezigheid van 19
regionale verschillen en daardoor van de noodzaak voor beleidsvorming op regionaal niveau. Voorts is er slechts in geringe mate sprake van een relatie met de verschillende arbeidsvoorwaardenregelingen voor het bedrijfsleven. Anderzijds valt er een verzwaring waar te nemen van de uitvoeringstaken in het kader van de AOW waarbij onder meer kan worden gedacht aan de invoering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen (de zogeheten splitsingsoperatie) en in samenhang hiermee aan de invoering van een inkomenstoets (in 1988). Indien vervolgens tegen de achtergrond van deze constatering en het gegeven van tweeentwintig autonome raden van arbeid met een personeelsbestand dat binnen drie jaar zai zijn gehalveerd, wordt getoetst aan criteria als doelmatigheid, beheersbaarheid, zorgvuldigheid en doorzichtigheid, dan komt ook de Raad tot de conclusie dat het niet in de rede ligt om het autonome karakter van die positie te handhaven, ook niet voor een kleiner aantal zoals wordt gesteld in het eerste alternatief uit de adviesaanvrage en ook niet wanneer de taakverzwaring in het kader van de AOW in beschouwing wordt genomen. Dit betekent dat de Raad zich in beginsel kan verenigen met het op het tweede alternatief gebaseerde voorstel en de daaraan ten grondslag liggende ovenwegingen van de staatssecretaris onn het bestuur van de uitvoeringsorganisatie van de demografische volksverzekeringen te centraliseren bij de Sociale Verzekeringsbank door de huidige tweeentwintig autonome raden van arbeid om te vormen tot een voorlopig gelijk aantal districtskantoren van die Sociale Verzekeringsbank; in de visie van de Raad is een dergelijke centralisering niet strijdig met een - eveneens door de Raad voorgestane — clientgerichte uitvoering, mits waarborgen worden gecreeerd dat binnen die centraal bestuurde uitvoeringsorganisatie de gevalbehandeling geografisch zo dicht mogelijk naar de client wordt gebracht. Wat betreft het aantal districtskantoren dat in de toekomst verantwoord is, zaI in de visie van de Raad in eerste instantie dienen te worden uitgegaan van de omvang en het karakter van de ter plaatse uit te voeren werkzaamheden. Daarnaast noemt de Raad als relevante criteria kwaliteit en efficiency van de bedrijfsvoering enerzijds en clientgerichtheid, service en spreiding van werkgelegenheid anderzijds. Een afweging van het een tegen het ander kan er voorts toe leiden dat met het oog op optimale beheerseenheden en de uit te voeren werkzaamheden op termijn wordt gekozen voor een vermindering van het aantal districtskantoren, doch dat anderzijds uit een oogpunt van clientgerichtheid, dienstverlening en bereikbaarheid en mede gelet op de taakverzwaring in het kader van de AOW ervoor wordt gekozen om deze reductie van districtskantoren gepaard te laten gaan met het opzetten van een net van kieinere beheerseenheden met een hoge regionale spreidingsgraad. Deze laatste eenheden zouden kunnen worden belast met uitvoerende werkzaamheden in het kader van de gevalbehandeling AOW/AWW, doch ook de informatiefunctie in het kader van de AKW komt hierbij nadrukkelijk in beeld. Het samenvoegen van de Sociale Verzekeringsbank en de raden 20
van arbeid tot een centraal bestuurde uitvoeringsorganisatie voor de demografische volksverzekeringen kan naar het oordeel van de Raad tot schaalvoordelen leiden waar het betreft de stroomlijning van de bedrijfsvoering, de functies van de staf- en ondersteunende diensten van het hoofdkantoor, alsmede het initieren en begeleiden van ontwikkelingen respectievelijk veranderingen in het uitvoeringsproces. Voorts wijst de Raad op de voordelen in termen van toezicht, coordinatie en afstemming. Het omvormen tot i^n organ isatie betekent immers dat er een rechtstreeks toezicht wordt gecreeerd van de Sociale Verzekeringsraad op de uitvoering van de demografische volksverzekeringen in plaats van het huidige getrapte toezicht. Bovendien valt de toezichthoudende functie van de Sociale Verzekeringsbank op de raden van arbeid als gevolg van het opheffen daarvan weg, hetgeen de duidelijkheid in haar takenpakket ten goede komt: de Sociale Verzekeringsbank hoeft geen toezicht meer te houden op de uitvoering van wetten weike haar in eerste instantie zijn toevertrouwd. Tevens zai in het kader van de coordinerende taak van de Sociale Verzekeringsraad de Sociale Verzekeringsbank duidelijker als gesprekspartner kunnen fungeren waar het de uitvoering van de demografische volksverzekeringen betreft. Een en ander zou overigens volgens de adviesaanvrage goed aansluiten bij opmerkingen van de Raad ten aanzien van de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid in diens eerder genoemde advies van 18 mei 1984. Dienaangaande merkt de Raad voor de goede orde op dat dat advies uitsluitend betrekking heeft op de uitvoeringsorganisatie aan de top; de Raad heeft zich daarbij gebaseerd op de huidige wetgeving en de huidige uitvoeringsorganisatie aan de voet Daarnaast is in bedoeld advies een aantal aanbevelingen van de Raad opgenomen met een onderlinge samenhang. Deze aanbevelingen kunnen derhalve niet los van elkaar worden gehanteerd als argument voor wijzigingen van de uitvoeringsorganisatie, met name niet wanneer dit wijzigingen aan de voet betreft in verband met gewijzigde wetgeving. 4.3 Advisering in de regio De omvorming van de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid tot e^n organisatie — waarvan de Raad de noodzaak en wenselijkheid hiervoor heeft onderschreven - geschiedt in de voorstellen van de staatssecretaris door de verschillende raadsleden in de regio van hun functie te ontheffen en de voorzitters aan te laten stellen als directeuren van de te vormen districtskantoren. Een en ander heeft tot gevolg dat de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de werknemers- en werkgeversorganisaties voor de gevalbehandeling in de regio vervalt c.q. wordt teruggebracht tot de gedeelde verantwoordelijkheid op centraal niveau voor de gehele uitvoering van de demografische volksverzekeringen. Gelet op het gestelde in § 4.2 wordt dit gevolg door de Raad aanvaard. De Raad acht het evenwel ongewenst dat deze centralisering van bestuur tevens ertoe leidt dat de clientgerichtheid van de huidige organisatie in 21
gevaar komt onder meer doordat van de aanwezige deskundigheid en ervaring op regionaal niveau geen gebruik meer kan worden gemaakt. In de visie van de Read kan en meet dit gevolg worden voorkomen. De Raad is in dat licht van oordeel dat, waar de verantwoordelijkheid ter zake wordt weggenomen, de betrokkenheid van de huidige organisaties bij de gevalbehandeling in de regio wel dient te worden gehandhaafd. Dit is mogelijk door met handhaving van de huidige wijze van samenstelling de bestuurscolleges van de raden van arbeid (met uitzondering van de voorzitters) om te vormen tot adviescolleges. Deze adviescolleges zullen tot taak hebben het adviseren van de directeur van het districtskantoor over de gevalbehandeling in het algemeen en over de gevalbehandeling met een meer gecompliceerd karakter in het bijzonder. Daarnaast zullen zij het centrale bestuur bij de Sociale Verzekeringsbank gevraagd en ongevraagd van advies kunnen dienen, dit laatste met name bij wijze van beroep tegen het niet opvolgen van een advies door de districtsdirecteur. Het aantal adviescolleges zai dienen te worden gekoppeld aan het aantal districtskantoren. Bij een herovenweging van het aantal districtskantoren zaI tevens deze koppeling nader moeten worden bekeken. Door de betrokkenheid van met name werknemers- en werkgeversorganisaties bij de gevalbehandeling in de regio op deze wijze te handhaven wordt naar de mening van de Raad met gebruikmaking van de aanwezige deskundigheid en ervaring bijgedragen aan de mate van clientgerichtheid en de mate van acceptatie van beslissingen bij de burger. 4.4 Werkgelegenheidsaspect en overdracht van werkzaamheden De Raad constateert dat de omschreven ontwikkelingen in de kinderbijslagsfeer ingrijpende gevolgen zullen hebben voor de werkgelegenheid bij de raden van arbeid. Deze gevolgen zullen zich reeds voor een deel op korte termijn, dat wil zeggen ultimo 1986, voordoen indien op 1 oktober 1986 het nieuwe studiefinancieringsstelsel wordt ingevoerd en tegelijkertijd de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder wordt afgeschaft. In dit licht betreurt de Raad het ten zeerste dat de deelnemers aan het tripartiete overleg (Sociale Verzekeringsbank, Vereniging van Raden van Arbeid en vakorganisaties AbvaKabo, CFO en Ambtenarencentrum) blijkens hun afzonderlijke reacties aan de Raad niet in staat zijn gebleken om op basis van het tweede — ook door de Raad op hoofdiijnen onderschreven — alternatief uit de adviesaanvrage te komen tot een overeenstemming over de concrete inVulling daarvan noch over het beperken van het verlies van arbeidsplaatsen in de regio. Het mislukken van dit overleg leidt er mede toe dat niet tijdig kan worden gereageerd op het werkgelegenheidsverlies bij de raden van arbeid in de vorm van overdracht van werkzaamheden vanuit de Sociale Verzekeringsbank (deconcentratie, regionaie concentratie) en van een anticiperend personeelsbeleid. 22
De Raad tekent hierbij aan dat naar zijn oordeel ook de overheid in dezen een eigen verantwoordelijkheid heeft nu het werkgelegenheidsverlies bij de raden van arbeid voor een substantieel dee! zai worden veroorzaakt door een wettelijke maatregel (de afschaffing van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder). In dat verband brengt de Raad ook zijn advies van 19 april 1985 over het nieuwe stelsel van studiefinanciering 2) in herinnering. In dat advies (pag. 45) heeft de Raad zich onthouden van een oordeel over de vraag door weike instantie de nieuwe studiefinancieringsregeling zou dienen te worden uitgevoerd, aangezien hij niet vooruit wilde lopen op de beantwoording van de adviesaanvrage over de positie van de raden van arbeid en de Sociale Verzekeringsbank. Wei achtte de Raad het in dat advies wenselijk dat zou worden onderzocht of bepaalde werkzaamheden in het kader van de van overheidswege getroffen studiefinancieringsregeling zouden kunnen worden overgedragen aan de raden van arbeid. De Raad meet tot zijn teleurstelling constateren dat een dergelijk onderzoek niet heeft plaatsgevonden. Naar het de Raad op voorhand voorkomt zijn voor een dergelijke overdracht mogelijkheden aanwezig. De Raad dringt er dan ook, zeker gezien de komende werkgelegenheidsproblematiek bij de raden van arbeid, maar ook gelet op de daar aanwezige deskundigheid, op aan dat dit onderzoek alsnog wordt uitgevoerd. De Raad verwijst hierbij met instennming naar de aanbiedingsbrief van 6 december 1985 van de Sociale Verzekeringsraad bij diens advies van 21 november 1985 inzake de automatisering van de kinderbijslagbetalingen, waarin in gelijke bewoordingen de aandacht van het kabinet wordt gevraagd voor vorengenoemde verantwoordelijkheid van de overheid. Gelet op de mogelijke gevolgen van het uitblijven van maatregelen acht de Raad het in ieder geval wenselijk dat, uitgaande van zijn standpunt als verwoord in § 4.2, op korte termijn door de Sociale Verzekeringsraad in zijn rol van toezichthoudend en coordinerend orgaan open en realistisch overleg wordt gemitieerd tussen betrokkenen, te weten de Sociale Verzekeringsbank, de Vereniging van raden van arbeid en de vakorganisaties AbvaKabo, CFO en Ambtenarencentrum. Daarbij dient te worden bezien weIke uitvoerende werkzaamheden in het kader van de demografische volksverzekeringen op korte termijn blijvend binnen de nieuwe structuur in de regio kunnen geschieden. Daarnaast zaI, indien de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder per 1 oktober 1986 wordt afgeschaft, aan de personele gevolgen hiervan aandacht dienen te worden geschonken. Het huidige sociaal statuut is immers beperkt tot de personele gevolgen van het automatiseringsproces bij de raden van arbeid. Voorts is naar het oordeel van de Raad zorgvuldig overleg noodzakelijk tussen betrokkenen ten aanzien van de internorganisatorische aspecten van het opgaan van de raden van arbeid in de Sociale Verzekeringsbank. 2) Advies inzake studiefinanciering,
- r ^ i ^ . - ^ j n
19 april 1985. SER-pubiikatie 85/06. § 5.5.3.
Tot slot wijst de Raad op het onder auspicien van de Sociale Verzekeringsraad mogelijk te houden overleg tussen de bedrijfs23
i
•
•
••••
- l o - i
verenigingen enerzijds en de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid anderzijds, binnen welk overleg de werkgelegenheidsproblematiek bij de raden van arbeid eveneens aan de orde kan komen.
24
5. Samenvatting
Op 4 april 1985 verzocht de staatssecretaris van Sociale Zaken eh Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf, de SociaalEconomische Raad in het licht van een aantal recente ontwikkelingen te adviseren over de positie van de raden van arbeid en de verhouding van dezie uitvoeringsorganen tot de Sociale Verzekeringsbank. Deze ontwikkelingen zullen op afzienbare termijn omvangrijke personele consequenties hebben bij de raden van arbeid en maken het daarom volgens de staatssecretaris noodzakelijk om los van de reorganisatie van de uitvoering van de sociale verzekering als geheel thans de uitvoering van de demografische volksverzekeringen door de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid aan een nadere beschouwing te onderwerpen. De recente ontwikkelingen hebben betrekking op de inrichting van de administratie van de raden van arbeid en op wijzigingen in de kinderbijslagwetgeving met consequenties in de uitvoeringssfeer. Zo is bij de raden van arbeid al enkele jaren een proces gaande van automatisering van de kinderbijslagadministratie volgens het vierstappenplan. De uitvoering van dit vierstappenplan zai naar verwachting in 1988 worden afgerond. Alsdan zaI Nederland verdeeld zijn in vijf regio's, waarbij iedere regie vier of vijf raden van arbeid omvat. Per regio zaI een raad van arbeid tot computerraad zijn ontwikkeld die ten behoeve van de uitvoering van de kinderbijslagwetgeving in de gehele regio over een centrale computer zaI beschikken. Een tweede ontwikkeling heeft betrekking op het beleidsvoornemen van het kabinet om in samenhang met de invoering van een nieuw stelsel van studiefinanciering op 1 oktober 1986 het recht op kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder af te schaffen. Hiermee zai een mutatiegevoelige doelgroep en daarmee een arbeidsintensieve activiteit voor de raden van arbeid wegvallen. Tot slot wordt gewezen op het voorstel van het kabinet om in het kader van de automatisering van de uitvoering van de AKW tevens over te gaan tot vervanging van het periodieke aanvraagformulier door een mutatiesysteem. Deze drie ontwikkelingen zullen te zamen bij de raden van arbeid tot een werkgelegenheidsverlies van circa 80% in de kinderbijslagsector leiden. Uitgedrukt in mensjaren betekent dit dat op 1 april 1985 de totale capaciteit op de kinderbijslagafdelingen van de raden van arbeid nog 1796 mensjaren bedroeg en dat deze na 1988 tussen de 308 en 352 mensjaren zaI bedragen. Aangezien er zich ook geen gelijkwaardige alternatieve werkzaam25
heden voor de raden van arbeid voordoen is de staatssecretaris van oordeel dat het.mede om redenen van efficiency niet meer in de rede ligt om tweeentwintig autonome raden van arbeid met ieder een eigen bestuurscollege doch met een aanzienlijk beperkt personeelsbestand te belasten met een relatief eenvoudige uitvoering van de kinderbijslagregeling en bepaalde onderdeien van de overige demografische volksverzekeringen. De positie van deze raden van arbeid zaI dan ook dienen te worden gewijzigd. In dat verband draagt de staatssecretaris twee alternatieven aan. Het eerste alternatief ieidt ertoe dat het aantal autonome raden van arbeid wordt teruggebracht tot bijvoorbeeid het aantal computerraden en dat de overige raden van arbeid worden omgevormd tot districtskantoren van deze computerraden. Het tweede alternatief heeft betrekking op het omvormen van de tweeentwintig raden van arbeid tot evenzoveel districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank, waarbij het bestuur van de uitvoeringsorganisatie van de demografische volksverzekeringen wordt gecentraliseerd bij die Sociale Verzekeringsbank. Het aantal districtskantoren kan daarbij in de toekomst nader worden bezien onder meer in het kader van de reorganisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid in haar geheel. De twee alternatieven tegen elkaar afwegend spreekt de staatssecretaris zijn voorkeur uit voor het tweede alternatief in het bijzonder omdat het te verwachten takenpakket en de hiermee samenhangende personeelsformatie van de verschillende raden van arbeid niet meer het handhaven van een autonoom bestuur in de regio rechtvaardigen. Daamaast is er een aantal overwegende voordelen verbonden aan dit alternatief zoals een efficientere organisatiestructuur en betere opvangmogelijkheden voor de komende werkgelegenheidsproblematiek bij de raden van arbeid. Dit betekent dat de staatssecretaris voorstelt om de huidige tweeentwintig raden van arbeid om te vormen tot een voorlopig gelijk aantal districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank door de raadsleden in de regio te ontheffen van hun functie en de voorzitters aan te laten stellen als directeuren van de te vormen districtskantoren. Voor een verdere invulling van dit voorstel verwijst de bewindsman naar een nog te voeren overleg tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid. Dit overleg heeft inmiddels met deelneming van de betrokken vakorganisaties plaatsgevonden en heeft niet tot een gemeenschappelijk standpunt geieid. Voorafgaand aan zijn standpuntbepaling stelt de Raad - mede op grond van een schriftelijke aanvulling van 13 november 1985 van de staatssecretaris op de adviesaanvrage - vast dat de adviesaanvrage zelfstandig en op korte termijn kan worden beantwoord. Ingaande op het voorstel uit de adviesaanvrage is de Raad met de staatssecretaris van oordeel dat de geschetste ontwikkelingen in de kinderbijslagsfeer niet zonder gevolgen kunnen blijven voor de huidige uitvoeringsorganisatie van de demografische volksverzekeringen. In dit verband constateert de Raad dat de omvang en het karakter van het takenpakket van de raden van arbeid aanzienlijk is gewijzigd dan wel op korte termijn zaI wijzigen. De 26
wijzigingen hebben, in het bijzonder voor wat betreft de uitvoeringstaken in het kader van de AKW, betrekking op een toenemende uniformiteit in de uit te voeren wetgeving, de afnemende intensiteit van de contacten met verzekerden c.q gerechtigden en op het verdwijnen van regionale verschillen. Beleidsvorming op regionaal niveau is hierdoor niet meer noodzakelijk — ook niet wanneer de taakverzwaring in het kader van de AOW in beschouwing wordt genomen - , reden waarom ook de Raad mede met het oog op doelmatigheid, beheersbaarheid en doorzichtigheid het niet meer nodig acht dat de raden van arbeid hun autonome positie blijven behouden. Uitgaande van de twee alternatieven uit de adviesaanvrage betekent dit dat de Raad in beginsel kiest voor het ook door de staatssecretaris gekozen tweede alternatief, volgens welk de tweeentwintig raden van arbeid worden omgevormd tot een vooralsnog gelijk aantal districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank. De Raad stelt daarbij de voorwaarde dat via een geografisch zo dicht mogelijk bij de burger plaatsvindende gevalbehandeling, een clientgerichte uitvoering wordt gewaarborgd. Wat betreft de bepaling van het aantal districtskantoren dat in de toekomst verantwoord is, is de Raad van oordeel dat zulks in eerste instantie dient te worden gebaseerd op de omvang en het karakter van de ter plaatse uit te voeren werkzaamheden en voorts op een afweging van criteria als efficiency en kwaliteit van bedrijfsvoering enerzijds tegen criteria als clientgerichtheld, bereikbaarheid en spreiding van werkgelegenheid anderzijds. Een dergelijke afweging zou op termijn tot een reductie van het aantal districtskantoren kunnen leiden in combinatie met het opzetten van een net van kleinere beheerseenheden met een hoge regionale spreidingsgraad. De Raad is voorts in het kader van een clientgerichte uitvoering van oordeel dat de huidige bestuurscoileges van de raden van arbeid (met uitzondering van de voorzitters) bij de omvorming van deze tot districtskantoren de status van adviescollege dienen te krijgen. Alsdan zullen zij in hoofdzaak tot taak hebben het adviseren van de directeur van het districtskantoor over de gevalbehandeling in het algemeen en die met een meer gecompliceerd karakter in het bijzonder.. Het op deze wijze handhaven van de betrokkenheid van werknemers- en werkgeversorganisaties bij de gevalbehandeling in de regio draagt naar de mening van de Raad bij aan de clientgerichtheld en de acceptatiegraad in de uitvoering. De Raad heeft tot slot met verontrusting kennis genomen van het mislukken van het tripartiete overleg (Sociale Verzekeringsbank, Vereniging van Raden van Arbeid en vakorganisaties AbvaKabo, CFO en Ambtenarencentrum) over de nadere invulling van het voorstel uit de adviesaanvrage en over het zoveel mogelijk beperken van het verlies van arbeidsplaatsen in de regio. Dit mislukken leidt er mede toe dat niet tijdig maatregelen tot stand komen tegen het werkgelegenheldsverlies bij de raden van arbeid. In dat verband wijst de Raad ook op de verantwoordelijkheid van de overheid ter zake gelet op het feit dat dat werkgelegenheids27
verlies mede wordt veroorzaakt door de invoering van het nieuwe studiefinancieringssteisei. De Raad dringt er daarom op aan dat een — ook eerder door de Read aanbevolen doch tot op heden niet uitgevoerd — onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid om bepaalde werkzaamheden in het kader van de van overheidswege getroffen studiefinancieringsregelingen over te dragen aan de raden van arbeid. De Raad acht de mogelijkheid daartoe op voorhand aanwezig. Tevens acht de Raad het wenselijk dat de Sociale Verzekeringsraad open en realistisch overleg initieert tussen betrokkenen over de vraag weike uitvoerende werkzaamheden in het kader van de demografische volksverzekeringen op korte termijn blijvend binnen de nieuwe structuur in de regio kunnnen geschieden. Daarbij zai de nodige zorgvuldigheid dienen te worden betracht ten aanzien van de intern-organisatorische aspecten van het opgaan van de raden van arbeid in de Sociale Verzekeringsbank. De werkgelegenheidsproblematiek bij de raden van arbeid kan ook aan de orde komen in het onder auspicien van de Sociale Verzekeringsraad mogelijk te houden overleg tussen de bedrijfsverenigingen enerzijds en de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid anderzijds. 's-Gravenhage, 17 januari 1986.
Th. Quene, voorzitter.
B.N.J. Pompen, algemeen secretaris.
28
Bijiage 1
Werkgroep Reorganisatie Uitvoering
(RU)
Leden Onafhankelijke
leden
dr. J. Vermeijden (voorzitter) dr. C. de Galan prof.dr. C.K.F, Nieuwenburg Ondernemersleden mr. H. van Brussel (VNO) mr.drs. H.K. Klamer (NCW) ir. H.M. Smets (3 CLO's) J.H. Zwarts (KNOV) Werknemersleden mevrouw mr. V. Domela Nieuwenhuis drs. C.C.H.J. Driessen (FNV) J.J.J. Grobbee (FNV) , drs. P.M. de Jong (MHP) d r s . M. Kastelein (CNV) A.J. Molendijk (CNV) Ministeriele
(FNV)
vertegenwoordigers
mevrouw mr. J. Bangert (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) J. Boere (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) drs. W.J. Bringman (Binnenlandse Zaken) drs. A.L. den Breeder (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) drs. J.F. Hoogland (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) d r s . H.W.O.L.M. de Korte (Financien) drs. R.E.F. Moonen (Financien) drs. P.J. van Reeuwijk (Economische Zaken) mr. R. ten Wolde (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) Secretariaat drs. H.C.M. Dekkers mr. D.B. Modderman mevr. C.A. van den Bosch-van
29
't Hoenderdaal
(notuliste)
30
Bijiage 2
^aNISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID •S-GRAVENHAGE, ZEESTTIAAT n - TEL£FOON: 070 - 71 5911
De Sociaal-Cconomische Raad Sezuidenhoutseweg 60 2594 AW
Uwkenmerk
Uw brief van
Onderwerp Adviesaanvrage p o s i t i e Sociale Uerzekeringsbank en Raden van Arbeid.
'3-GRAUENHAGE
Oiu kenmert O i r e c t i e
Datum
S\//85/1083
4 a p r i l 1985
1. Inleidinq De oitvoering van de sociale zskerheid, en dan met name de rsorganiaatie van deze uitvoering, is reeds geruime tijd onder/ierp van overleg en advisering. Zo heb ik in 1980 UM Raad een tweetal adviesaanvragen doen toekomen met betrekking tot de reorganisatie. Ten aanzien van de eerste adviesaanvrage, die handelde over een verbetering van de uitvoeringaorganisatie aan de top, adviseerde u mij in mei 1984. De tweede adviesaanvrage had
betrekking op de aanpassing van de uitvoeringsorganisatie
in haar geheel. Als gevolg van een aantal specifieke ontaikkelingen op het terrein van de door de Raden van Arbeid uitgevoerde demografische verzekeringen is het noodzakelijk reeds thans nader in te gaan op de positie van de Raden van Arbeid en de verhouding van deze uitvoeringsorganen tot de Sociale Uerzekeringsbank (SUB). Het gaat hierbij zowel om ontaikkelingen in de wetgeving met uitvoeringsconsequenties als om interne ontwikkelingen met betrekking tot de wijze van inrichting van de administratie van die Raden. Deze aparte aandacht voor de positie van de Raden en de Sank betekent geenszins dat geen belanq wordt gehecht aan een standpunt van de Raad over oe reorganisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid als
Corrapoadentiadra: Poitbiu 20801 • 2}00 EV '<-Gnvenhage. Venoeke tin onderxerp per brief te behandeJen :n bij beaniwoording afdalint. niunmer en dacum u vemelden.
31
- 2 geheel. De hierreor Liggende adviesaanvrage staat hier echter los van en vloeit voort uit 'exteme'* ontwikkeiingen, die een snel besluitvQcmingsproces nodig maJcen. Wat betreft de plaats van de descgrafische verzsJteringen in de toekomstige uitvoeringsorganisatie zoals deze is geschetst in genoeinde tweede adviesaanvrage wil ik nog heft volgende opaierksi. Bij de uitvoering van deze verzekeringen is slecttts in zeer geringe oate sprake van een relatie net de arbeidsnarkt; voorts gaat het hierbij on uitvoering van \«tten die gekemoerkt worden door een grote mate van unifonoiteit, d.w.z. dat bijna uitsluitsnd op basis van objectieve criteria het recht op en de hoogte van de uitke^ing kan worden bepaald. Vraag is of het gelet op dit karakter van de uitvoering van de deoografische verzekeringen wenselijk is voor de toekcmst te kiezen voor een bestuurlijk organisatorische verbinding van deze uitvoering met die van de werloieaersverzekeringen zoals deze in genoeode adviesaanvrage is aangegev«n. Het bovenstaande laat ectiter onverlet dat een de positie van de Raden en de Bank, waarop in ««rdt iogegaan geen beXemnering oag voroen oo komen tot een reorganisatie van de uitvoering een goede afsteoming van de uitvoering van ds van de socialft zekerheid.
eventuele wijziging in het onderstaande nader op langere tecinijn te in haar geheel en tot versdiillende onderdelen
2. Huidiqe situatie Oe SVB en de regionaal gespreide Raden zijn thans belast net de uitvoering van de deinografische veraelceringen, ta weten de Algeaene Ouderdcnswet (AOH), de Algeaene Heduwen- en Wezenwet (i^HW) en de Algeaene Kinderbijslaigwet (ARO. Voorts zijn zij nog belast loet de afwikkeling van een tweetal in liquidatie verkerende regelingen, n.l. de Vrijwillige Ouderdcosverzeksring (VOV) en de Invaliditeitswet (IW). De uitvoeringsorganisatie van deze viettai is geregeld in de wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Baden van Arbeid, (Stb.1968, nr. 158). Oe taakverdeling tussen de SVB en de Raden onderling ast betreklcing tot de uitvoering van de eerdergenoeiade uetten is geregeld in een aantal oitvoeringsbeschiJtkingec. Kort saiaengevat kcmt deze er in hoofdzaak og neer dat de Baden belast zijn net het toekennen en betaalbaarstellen van kinderbijslagen en het toekennen, herzien en intrekken van pensioenen krachtens AOW of AHH net uitzcndering van de pensioenen die door de SVB worden behandeld (het gaat hierbij on
32
- 3 niHweg de helft van alle Lopende AOH- en AM^^fevallen, n.l. de niet geoonbineerde of verdragsgevallen). Van de nieuw toe te kennen pensioenen wordt het overgrote deel door de Raden toegekend. Oe SVB ia belast net de beoordeling van het recht op pensioen kraciitens de AOH of de AtW, net het toekennen, herzien en intrekken van pensioenen krachtens de ACW of de AHW en net het betaalbaarstellen van de uitkeringen (exclusief de kinderbijalagen). Bet betreft hier uiteraard de gevallen, die niet door de Raden worden behandeld. Voorts is de SVB belast net het beheer van het Ouderdcntsfanda, het Mediwenr en Vfezenfonds en het Algeoeen Kinderbljslagfonds en is de SVB belast net het toezidit op de Raden. De Sociale \ferzekeringsraad (SVR) is belast net het toezidit op de SVB. •Qians zijn er 22 autanome regionaal 9eapreide Raden van Arbeid. ledere Raad biestaat uit een voorzitter, benoeod door de Krocn, een drietal wer)09eversleden en een drietal werknenersleden, hwmi'iiri door de Minister op voordracht van de reapectievelijks oentrale organisaties. Bet hwitawr van de SVB,, gevestigd in Amsterdaai, bestaat uit eat door de Minister hwnownrte voorzitter en 15 laden, «aarvan vijf tncden aangeNBzen door de oentrale werlogeveraorganisaties, vijf door de oentrale werkneBBrsorganisaties en vijf door de Minister. 3. Reoente ootwiWcelingen Ben aantal ingezette en venodite ontMUdcelingen zal in de nabije toeiGonst onantkoontaar leiden tot problenen in de personele sfeer bij de Raden. Bet is goed hierbij te bedenken dat van de in paragraaf 2 genoeode Merkzaaoheden de uitvoering van de Algenene Kioderbijalagwet beacAouMd moet morden als hoofdtaak van de Raden: het overgrote deel van de Merkzaaoheden heeft hierop betrddciog. Bet gaat hierbij on de volgende cntwikkeliiigen: - AutocBtiserinq van de uitvoering van de AKW Autooatiserlng van de uitvoering van de A$M is reeds geruise tijd onderwerp van studie. Zo adviseerde reeds in 1972 een werkgroep bestaande uit nedewerkers van de Raden en de Bank over te gaan tot autonatisering. Als ^roordelen van autcnatisering van de kinderbijslagadninistraties kunnen worden genoeod; - anellere uitbetaling van de kinderbijslag; - actuelere infomatieverstreMcing aan de client;
33
- betere ccmnunicatis net betaalinstelliRgen; - snellere (statistische) informatieverstreJOcing aan het beleidsorgaan. Bij de automatisering is aiteindelijk getozen voor het ragiopcincipe, d.w.z. dat een vijftad Baden van Arbeid wordt voorzien van cooiputarapparatuur. Het conputersysteea bij deze zogenaande "conputerraden* T^i tevens diensten verrichten voor de andere in de regio liggende Raden van Arbeid. Deze laatsten zuLLen (vooraXsnog) alleen worden voorzien van terminals an printers die aauigesloten v«rden op de conputer bij de desbetreffende cociputerraad. Oit proces van cUjtQmatisering is de laatste jaren in een versnelling geraaJct en verwacht kan dan ook worden dat in de kcmende jeuren de totale kinderbijslagadministratie geautonatiseerd is. Dat dit tot aanzienlijke gevolgen voor de personele bezetting zal leiden is onafwendbaar. Van uelke cravcutg de gevolgen zullen zijn is niet precies aan te geven, maar een redelijke veronderstelling is dat de A ^ , zoads die op dit oocnent bestaat, oitsluitend als gevolg van het proces van cuitcxoatisering uitgevoerd kan worden door in ieder gevatl 40 procent minder personeel in de kinderbijslagsector. De ingrijpende gevolgen van de autanatisering voor de werkgelegeni^id bij de Raden zijn onderkend. Ma over leg tussen het bestaur van de \fereniging van Raden van Arbeid en de aabtenarenorganisaties in de Conmissie voor het Georgcuxiseerd overleg R£bden van Arbeid is een sociaal statuut tot stand gekonen. In dit statuut zijn regels overeengekccien met betrekking tot de begeleiding, opleiding (cm-, her- of bijsdvsling), eventuele herplaatsing en, wanneer andere middelen zijn aitgeput, beeindiging van het dienstverband van (de) medewerkers. Dit statuut is een adequate voorziening cm de consequenties voor de betrokken personeelsleden bij de verschillende Raden zoveel mogelijk ts mitigeren. - Afschaffinq van de kiixjerbijslag voor kinderen van 18 iaar en ouder In saxnenhang met het voorstel vam de Minister van Onderwijs en Wetenschappen met betrekking tot een nieuw stelsel van studief inanciering viordt voorgesteld het recht op kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder te beeindigen. Met betrekking tot dit nieuwe stelsel van studiefinanciering is uw 5aad cp 18 december 1984 advies gevraagd. aij de ontwikkeling van de plannen voor het nieuwe stalsel heeft het Kabinet van de aatnvang af als uitgangspunt genotnen dat het recht op kinderbijslag dan wordt beperkt tot kinderen van 0 tot 13 jaar. De bedoeling is het nieuve studiefinancieringsstelsel in te voeren met ingang van het studiejaar 1986/1987.
34
- 5 Bet afschaffen van Icinderbijslag vanaf 18 jaar zal eveneens aanzienlijte gevolgen hebben in de personele sfeer. Van belang hierbij is dat de complicacies bij de uitvoering van de kinderbijslag vooral zijn gelegen bij de kinderen van 18 jaar en ouder. De jongere Idnderen Icunnen in het algeneen als "glad geval' worden aangonerlct. Dit betekent dat de personele gevolgen neer dan proportioneel zullen zijn. - Wijziqinq ItinderbiislaqaanvrMe en -uitbetaling In de huidige situatie wordt de Icinderbijslag eennaal per Icwartaal auuigevrciagd bij de Raad van Arbeid. Na afloop van het betreffende kMartaal wordt deze uitbetaald, waarbij de uitbetalingsdatum onder meer afhangt van het acoient waarop de aanvraag wordt ingediend en van de vraag of een eventueel aanvullend onderzoek nodig is. Het hierboven geschetste prooes van autonatisering biedt de nogelijkheid te kcoen tot een clientvriendelijker uitvpering, d.w.z. tot een verbetering van de dienstverlening aan de ouders of verzorgers. Bij een voUedig geautonatiseierd systeem is het naar mijn oening niet langer nodig, dat de ouders of verzorgers ieder iaeirtaal een kinderbi jslaglijst moeten indienen. Volstaan kan deui worden met een systeem, vaarbij een keer een aanvraag wordt ingediend, w a a m a alleen nog de relevante nutaties moeten worden doorgegeven. In het algemeen is het aantal nutaties, zeker tot het bereiJcen van de 18-jarige leeftijd, gering. Zo treden thans al in ca. 80% van de gevallen geen nutaties op tot de 18-jcurige leeftijd is bereikt. Een nutatie-systeem zou kunnen leiden tot een systeem met een autxmatische toekenning en een vaste betaaldatum, woarbij de ouders of verzorgers zelf zouden kunnen uitnaken of zij de kinderbijslag per maand of per kwartaal willen ontvangen. Ben dergelijke systeem heeft voor de ouders of verzorgers twee voordelen, n.l. dat bij het bestedingspatroon het tijdstip waarop de kinderbijslag wordt uitbetaald niet langer een onzekere factor vomtt en dat de administratieve ronpslcop tot een ndninum wordt beperkt. Over deze mogelijke wijziging heb ik onlangs advies gevraagd aan de Socicde \ferzekeringsreiad, die ik heb verzocht hierbij eveneens de consequenties voor de omvcing van het personeel bij de Raden te betrekken. Verondersteld mag worden dat ook deze wijziging, waarbij de indiening van een kinderbijslaglijst per kwartaal wordt vervauigen door een systeem waarin alleen de relevante nutaties worden doorgegeven eveneens zal nseten leiden tot een vermindering van de personeelssterkte.
35
Concluderend lean worden gesteld dat bovenstaandu wijzigingen in de sfeer van de kiixierbijslag zullen leiden tot een drastische vermindering van de personeeisfonnaties bij de Raden van Arbeid. Hoewel thaxis niet exact is aan ts geven otn hoeveel personen het gaat, niag met een redelijke mate van zekerheid worden verondersteld, dat Ivet hierbij per ssddo zal gaan cai meer dan de helft van het personeel dat thans met de uitvoering van de PJfH belast is. Tegen deze achtergrond ligt het voor de hand dat, naast de realisering van bovengenoend sociaal statuut, is gezocht naar mogeli jkheden am via het aantrek;<en van nieuwe verkzaaroheden de consequenties voor de personeelsleden te mitigeren. Op deze pogingen wordt in het onderstaande nader ingegaan. 4. Nieu>« werl
36
7 Eerdergenoenx3e ontwiJOcelingen en nDgelijkheden in de vorm van nieuwe taken voor de Baden zijn onderwerp van overleg geweest net het bestuur van de vereniging van Raden van Arbeid. Alleen in het )cader van de uitvoering van de per 1 april 1985 gewijzigde ACW vloeit, gelet cp de verzelfstandiging van aanspraken, een geringe taakverzwaring voort. Bij de introductie van het individueel recht op een ouderdcmsvoorziening is de mogelijkheid geintroduceerd van een toeslag wanneer de echtgenoot/echtgenote jonger is dan 65 jaar en geen eigen inkomsten hee£t. De verificatie van de gegevens in verband met deze toeslag zal bij de Raden tot een geringe taakverzwaring leiden. Gelet op het uitstel van de inkcoienstoets in de AOW tot 1 april 1988 zal zich deze, overigens slechts beperkte taakverzwaring eerst op langere tennijn voordoen. Overigens lijken er, in ieder geval op het terein van de sociale verzekeringen, geen altematieven voorheuxJen. Ook de kooiende tijd zullen alternatieven, wanneer deze zich aandienen, zeker in overweging ooeten worden genonoi, maar gelijktijdig kan het onontkoonnbare gegeven dat aanzienlijke personele problemen zullen kunnen ontstaan niet worden genegeerd. Het hierboven genoende sociajd statuut waarover overeenstenning is bereDct kan hierbij een belangrijte plaats innenen. Brvan oitgasuide dat zich in ieder geval op het terrein der sociale verzekeringen geen ailtematieve uitvoeringstaken zullen voordoen, tioet echter eveneens de vraag onder ogen worden gezien in hoeverre de uitvoeringsstructuur van de denografische verzekeringen zoals deze thans bestaat, nog zinvol is. Dit spitst zich met name toe op de vraag in hoeverre de autonoine positie van de Raden gehandhaafd kan blijven. Oaarbij kan dan uiteraard niet voorbij worden gegaan aan de relatie van de Raden van Arbeid met de SVB. 5. De positie van de Raden Tegen de achtergrond van de in paragraaf 3 genoemde wijzigingen in de uitvoering veui de AIW, die zullen leiden tot een aanzienlijice beperking van de personeelsomveu^ vaui de Raden - het uiteindeli jke personeelsbestand betrokken bij de uitvoering van de denografische verzekeringen zal per Raad varieren van ongeveer 25 tot ongeveer 75 - is het alleen al vanuit efficiencyoverwegingen onontkocnisaar de vraag onder ogen te zien in hoeverre handhaving van de huidige positie van de Raden wenselijk is: 22 autonone Raden net een eigen bestuurscoUege en met een beperlct personeelsbestand zijn dan belast met de relatief sinrpele uitvoering van de kinderbijslagregeling en bepaalde onderdelen van de overige denografische verzekeringen. Naar mijn moiing is dit
37
- 8 geen efficiente wijze van aitvoeren. Over de positie van de Raden heb ik overleg gevoerd met het bestuur vsui de SVB en hei: bestuur van de Vereniging van de Raden van Arbeid. Ook van de zijde van de Vereniging wordt onderkend dat de huidige organisatie van de uitvoering niet te handhaven is. bit geldt zowel voor het aspect van de ondoelnatigheid van de autononie als de erlcenning dat zeker op vat Langere tennijn het a a n t ^ kantoren beperkt zou aoeten worden. De SVB kan zich met dat standpunt verenigen. Mede net het oog op ivet belang van alle betrok~ kenen is het daarom ^i^nselijk op korte tennijn inzictit te geven in de toelMmste positie van de Raden. In genoeod overleg zijn verschiUende constructies besproken. Ben eerste altematief is tiet aantal Raden te verminderen tot b.v. het aantal ccnputerraden (zie paragraaf 3). De overige thans autoncoe Raden in de regio zouden d£m kunnen worden omgevonnd tot districtskantoren van de regionale ocnputerraden. Ben tweede alteraatief is het cmvonnen van de autonome regionale Raden tot districtskantoren van de SVB. Dit betekent dat het besiruur wordt gecentraliseerd bij de SVB, waardoor een optimal iserinq van de aanweivding van menskr£icdit mogelijk is. Voor betrokken Raden betekent dit dat zij de eigen 'identitelt' die zijn uitdrukking vindt in een eigen bestuursvocm zullen uceten opgeven. Hierbij nset ec±iter worden bedacitc dat deze eigen identiteit relatief b^ierkt is en als gevolg van de wijziging van (de uitvoering van) de kinderbijslagregeling nog verder zaU afnemen. In de toekotsst kan dit altematief leiden tot een venniixJering van het aantal districtskantoroi. Dit kan ectiter oede afhangen van de uiteindelijke vormgeving van de reorganisatie van de uitvoerixjg van de sociale zekerheid in haar geheel, waarop ik in paragraaf 1 reeds nader ben ingegacm. VoorjiLsnog zou de oovorsiing kunnen worden gerealiseerd door de raadsleden bij de verschillende Raden te ontheffen Vcui hun functie en de voorzitters van de Raden afui te stellen als directeuren van de te voniien districtskantoren. In genoeod overleg heeft het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid verJdaard bereid te zijn aan dit tweede alternatief mee te werken. Om verschillende redenen heeft dit tweede alternatief mijn voorkeur. Naar mijn mening recSitvaardigt het te ver^achten takenpakket en de hiennee sanenhangende personeelsfomatie van de verschillende Raden niet meer het voortbestaan van autonone Raden op regionaal niveau, zoals bij het eerste alternatief. Een belangrijk voordeel van het tveede altematief is dat de verviachte personeelsuitbreiding bij de SVB kan worden bezien in saBi^;hang met de aifslanking bij de Raden. Tijdens genoemd overleg bleek het bestuur van de SVB bereid hierbij zoveel mogelijk mee te werken.
38
- 9 Dit tweede eLltematief sluit bovendien aan bij de opmerJdngen van uw Raad ten aanzien van de positie van de SVB en de Raden in het advies over de vereenvoudiging van de uitvoering van de sociede verzekering (uitvoeringsorganistie aan d e t o p ) . In dit advies veui 18 aiei 1984 stelt u dat het toezictit van de sociale Vsrzekeringsrafuj zich anders dan thans het gevad is, rechtstreeks dient uit te strekken tot de Raden van Arbeid. Ben dergelijk direct toezicht door de svr is inoei~ lijk te realiseren uitgaande van de huidige situatie, waarbij de SVB toezicht houdt op de Raden. De huidige op onderdelen bestaemde vervlechting in uitvoerende taken tussen SVB en Raden kan het toezicht door de SVr op beiden beooeilijken. miners, voor de SVr zal zich het probleem vocrdoen welk orgeian (SVB of Sen van de 22 Raden) aanspreekbaar en verantwoordelijk is voor bepaedde geneenschappelijk oitgevoerde taken. Ook in een ander opzicht sluit dit altematief aan bij I M advies. Bij de bespreking van de inhoud die moet worden gegeven acui de ooSrdinerende functie van de SVr wordt gesteld dat de SVB t.a.v. de demografisciie verzekeringen het vertegemnordigend orgaan dient te worden en als zodanig als gesprekspartner van de SVr zaX noeten zijn. In het door mij voorgestane 2U.tematief kan de SVB deze positie gemakkelijker inneoen dan in de huidige situatie. Over de concrete invulling veui dit altematief en de taakverdeling zal nader over leg tussen de SVB en de Ra<3en moeten plaatsvinden. Hierbij zal ook de positie van de Bureaus voor Belgische Zaken (Breda) en voor Duitse Zaken (Nijmegen) betrokken nseten worden. tiet eerste is een stichting waarin meerdere uitvoeringsorganen, uaaronder de SVB, participeren. Het tweede bureau is ingesteld door de \Asreniging van Raden van Arbeid; dit Bureau zal onder verantwoordelijkheid van de SVB kunnen blijven bestaan. Overigens zullen er in de werkzciainheden van die bureaus geen grote wijzigingen optreden. 6. Afronding In het bovenstaande heb ik tegen de cu:htergrond van de te verv«ichten ontwikkelingen bij de uitvoering van de denografische verzekeringen voorgesteld de verhouding tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid te wijzigen. Naar mijn mening sluit het door mij voorgestelde altematief goed aan bij het gevoerde overleg met de besturen van de \A9reniging van Raden van Arbeid en de S^^ en bij het
39
10 advies van uw Raad over de uitvoeringsorganisatie aan de cop. Zoals reeds gesteld, zullen de problemen op het personele vlak zlch op korte termijn aandienen. Het nieuwe steisel van studiefinanciering zed in de loop van 1986 worden ingevoerd, tar
jDE STAAISSBCREEARIS VNA SOCIALS Q) WERKnErifTElHEID I., de Graaf
40
Bijiage 3
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHBID •S-GRAVENHAOE. ZEESTRAAT73 - TELEFOON: 070-71 59 !1 O l R t C I O R A A l - G t N t f i M L SOCIALL ZLKLRHtlD
Oe S o c l a a l - L c o n o m i s c h e B e z u i d e n f i o u t s e w e g 60 2 5 9 4 AU 's-GRAUtNHAat
Uw kenmert
Onderweip
Onskenmertt
Uw brief vtn
Aduiesaanvrage positie Sociale U e r z e k e r i n g s b a n k en R a d e n van Arbeid.
Nr.
Datum
Raad
S2/S\//8 i / 1 0 8 3
13 n o V e m b e r 198!)
In a a n s l u i t i n g op de a d v i e s a a n v r a g e o v e r de p o s i t i e van de S o c i a l e U e r z e k e r i n g s b a n k en de R a d e n van A r b e i d d.d. 4 a p r i l 198!) deel ik u fiet v o l g e n d e m e e . a. Oe d e s b e t r e f f e n d e a d v i e s a a n v r a g e hieeft b e t r e k k i n g op de S o c i a l e V e r z e k e r i n g s b a n k en d e R a d e n van A r b e i d . Ik ben n i e t v o o r n e m e n s na de h i e r i n a a n g e k o n d i g d e v e r a n d e r i n g e n n i e u w e w i j z i g i n g e n in de u i t v o e r i n g s s t r u c t u u r v a n de d e m o g r a f i s c h e v e r z e k e r i n g e n te overvnegen. In de m e m o rie V n to e l i c f i t ing op d e be grot ing van Soci ale Zak en en W e r k g e l egen h e i d V an h et j aar 1986 is op b Iz. 47 mee g e d e e l d , dat "het k a b i n et 0 verw eegt op niet al te 1 a n g e ter m i j n ee n roeer ger i c f i t e adv i esaa nvra ge o ver een gef a s e e r de h e r z i e n ing va n de ui tvo erin gsor gani sat i e va o de soc iale zek e r h e i d in de rich ting V an r egio nale uit voer ing op d e gro n d s l a g van fu n c t i o n e l e dece n tra lisa tie bij de S LR i n te die n e n " . H ierop a a n s l u i t e n d de el i k u m e d e , dat bi j de ze ove r w e g i n g de ge dach ten in eer ste inst anti e ui tgaa n na ar e e n reg i o n a l i s atie V an d e uitv oeyi ng V an d e we rkne m e r s verz e k e r ingen . M e d e op gro nd V an uw eige n ad vies daa rove r ka n te z i j n e r tij d M o r d e n b e z i en 0 f V e r Volge ns o ok e en a anpa ssin g o f a f s terimin g v a n d e uitv oeri n g s o r g anis atie van de demo graf i scfie V e r zek e r i n g e n ter a dvis e r i n g aan u zo u mo e ten wor den voor g e l e g d . ten en and er bet eken t d a t u z ich b ij u w ad vise ring ove r e e n reo g a n i s a tie va n de Raden van Arb eid (en daar op a ansl ui tend van de SUB ) kunt bep e r k e n tot de i n de adv. iesa anv r age van 4 a p r i l 19 Bi bes p r o k en ont wikk elin gen . - Ik Correipondeniietdres; Pcstbiu XtOl • 2500 £V •j-Gnvenhage. VcRoeke iia onderwerp per brief te behandelen ea bij betntwoording afdetinc numioer en datum te vermeltiea.
41
Ik benadruk nogmaals de haast die geboden is. Wil de wetgeuer adequaat op de ontwikkelingen na medio 1986 kunnen anticiperen, dan is afronding van uw advies vdor 31 december 1985 tan leerste gewenst. DE S 7 A A T S S E C R E T A R I S VAN SOCIALE ZAKEN EN W E R K G E L E G E N H E I D ,
de Graaf
42
Bijiage 4
Reacties op adviesaanvrage van 4 april 1985 inzake de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid, ontvangen van:
1.
Raad van Arbeid te Arnhem van 13 juni 1985;
2.
Bedrijfsvereniging voor het Bakkersbedrijf te Groningen van 24 juni 1985;
3.
Unie BLHP te Houten van 10 juli 1985;
4.
Ambtenarencentrura te Den Haag van 18 juli 1985;
5.
CFO te Den Haag van 22 juli 1985;
6.
Detam te Utrecht van 22 juli 1985;
7.
AbvaKabo te Zoetermeer van 23 juli 1985;
8.
Dienstenbond FNV te Woerden van 5 augustus 1985;
9.
SVr te Zoetermeer van 5 augustus 1985;
10. Bestuur SVB en Ver. van Raden van Arbeid te Amsterdam van 15 augustus 1985; 11. FBV te Amsterdam van 20 augustus 1985; 12. Detam te Utrecht van 10 September 1985; 13. Bestuur'SVB en Ver. van Raden van Arbeid te Amsterdam van 16 September 1985; 14. Dienstcommissies Raden van Arbeid te Zwolle van 14 oktober 1985; 15. Vereniging van Raden van Arbeid te Amsterdam van 14 oktober 1985; 16. Sociale Verzekeringsbank te Amsterdam van 17 oktober 1985; 17. CFO te Den Haag van 18 oktober 1985; 18. Ambtenarencentrum te Den Haag van 24 oktober 1985; 19. AbvaKabo te Zoetermeer van 25 oktober 1985; 20. Vereniging van Raden van Arbeid te Amsterdam van 28 oktober 1985 (hierachter is tevens de eerdere reactie van de vereniging van 10 mei 1985 gevoegd); 21. Sociale Verzekeringsbank te Amsterdam van 28 oktober 1985 22. Dienstcommissies Raden van Arbeid te Zwolle van 19 december 1985 + antwoord Commissie Sociale Verzekeringen van 31 december 1985; 23. Nadere brief Dienstcommissies Raden van Arbeid te Zwolle van 31 december 1985.
43
Bijlage 4.1 Oude Kraan 72 Taiefoon (085) S2 09 11
Raad van Arbeid Correspondentie-adres: Postfius 90SS 6800 GV ARNHEM
Sociaal Economische Raad, Conmissie Sociale Verzekeringen, Bezuidenhoutseweg 60, IBS'* AW 's-GRAVENHAGE.
afdaling
AI g .
XWk/nummar
Bh. 369
Di|lag«(n) ~
datum
13 juni 1985
Betreft: Adviesaanvraag positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid.
Mijne heren, Oe Raad van Arbeid Arnhem heeft naar aanleiding van uw brief d.d. 1't mei 1985, uw kenmerk w SZ'tS/DE/BE, in zijn vergadering van 11 juni 1985 de positie van de Raden van Arbeid besproken in het kader van de adviesaanvraag door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf, van A apriI 1985. Oe Raad van Arbeid Arnhem is van mening dat de Raden van Arbeid tot een gezamenlijk standpunt dienen te komen en heeft dat kenbaar gemaakt aan de Vereniging van Raden van Arbeid. Voor 15 augustus I985 kunt u van deze Vereniging een schriftelijke reactie verwachten.
Hoogachtend, Nanfens de Raad van Arbe
Th Wnd.
44
W/ GelTiardus, hef de Bureau.
rnhem,
Bijlage 4.2
JBL ca*oo . on» re(er.mi.
bediiifevefeniging
YU/TAM/D/BV/s
NAOOTnet
bakkersbedrijf
Sociaal-Economlsche Raad t.a.v. de heer H.C.M. Dekkers Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW
DEN HAAG
Groningen, 24 juni 1985
Betreft: adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid
Geachte heer Dekkers, Namens het bestuur delen wij u mede, dat bovenvermelde adviesaanvrage ons geen reden geeft tot het maken van opmerkingen. Vertrouwende u hiermede van dienst te rijn geweest, verblijven wij,
hoogachtend, rijfsvereniging het Kersbedrijf
E.D. Kruyswijk Directeur
steenhouworshade 8 poslbus 20000 9700 PA groningen tBi.: 050 - 188545
02-0001
45
nmo n.v. grontngen rek.nr. 66.96.81.288 •mro-bank n.v. graning«n rek.nr. 44.60.03.409 postgiro nr. 856484
Bijlage 4.3
UNIE B L H P , VAKBOND VOOR AOMINISTRATIEF. TECHNISCH EN COMMERCIEEL PERSONEEL UNIE BLHP POSTBUS 200 3990 OE HOUTEN RANOHOEVE 221 3995 GA HOUTEN
c
TEL 0340371060 GIRO 76 99 99 BANK: A M R O HOUTEN REK, 45.95.12.285 TELEX 7638O
Aan de SER-Cannissle Sociale Verzekeringen Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW DEN HRfl3 t.a.v. de heer (3rs. H.CM. liekJcers
ONS KENMERK
CM/bj
85/160
UW KENMERK
HOUTEN.
W 3245 Oe/Be
10 juli 1985
Geachte heer I3e]ckezs, In antwoord op uw brief d.d. 14 mei 1985, betreffende de adviesaanvrage over de positie van de Sociede VerzekeringsbanX en de Raden van Azbeid, kunnen wlj u het volgende mededelen. Gelet op de cnistandigheid dat wij noc^ bij de Sooiale Vezzekertngsbank, rcch blj de Raden van Arbeld leden van onze organlsatie hebben, achten wij het In dit stadium nlet gewenst an een InhovxJelijke reactie op de desbetxeffende advlesaanvrage te geven. Dat neentt niet veg dat mogelijkerwijs de inhoud van het door de Cbmnissie Sociale Verzekeringen op te stellen concept-advies ens daartoe alsdan wel aanleiding kan geven. Met Itet oog hierop verzoeken wij u ana tijdig te infomeren over de inhoud van het ooncepL-advies, zodat wij alsdan in staat zijn -voor zover nodigdaarop een inhoudelijke reactie te geven. Hoogachtend,
C.A.M. Michielse, vDorzitter bedrijfsgroep soclcde verzekeringsbank.
46
. B i j l a g e 4.4
dc
ambtenarencentrum
AAN: de Coramissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal-Economische Raad Secreianaai en bureau: Lean van Meerdervoon 50 2517AM s-Gravennage Teieloon 070 - •169342
Bezuidenhoutseweg 60 2 5 9 4 AW 's-GRAVENHAGE
No.: 6 9 9 Doss.: SV 02-02 Bijlagen:
-
Onderwerp, adviesaanvrage p o s i c i e S o c i a l e Verzekeringsbank en Raden van Arbeid
's-Gravenhage, I S j u l i 1985
Bij brief van M> mei 1985 hebc u zich coc een aancal instancies werkzaam op hec gebied van de sociale verzekeringen alsmede coc werknemers- en ambcenarenvakorganisacies gewend mec hec verzoek voor 15 augusCus 1985 schrifcelijk te reageren op de adviesaanvrage van de scaacssecrecaris van Sociale Zaken en Uerkgelegenheld inzake de poscie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Toe onze celeursCelling is uv verzoek niec mede gerichc aan onze organisacie respeccievelijk aan de bij ons aangeslocen CenCrale van Rijkspersoneel, die immers - evenals de door u wel aangeschreven CFG en AbvaKabo - vele leden celc onder het personeel van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Deze leden zijn georganiseerd bij de Vereniging van Ambcenaren bij de Organen der Sociale Verzekering (VAOSV), een vakorganisacie die deel uicmaakc van de Cencrale van Rijkspersoneel, In hec Georganiseerd Overleg (arbeidsvoorwaardenoverleg) met de Vereniging van Raden van Arbeid en mec de Sociale Verzekeringsbank wordc de VAOSV vercegenwoordigd door de Cencrale van Rijkspersoneel, cervijl in de diensccommissies (medezeggenschapsorganen) vercegenwoordigers van de VAOSV respeccievelijk VAOSV/Ambtenarencencrum zicting hebben. Wij hopen u hiennee duidelijk te hebben gemaakc dac ook onze organisaties c.q. de middels deze vercegenwoordigde leden een rechcscreeks belang hebben bij de advisering over de posicie van de Bank en de Raden. Naar wij aannemen zulc u er in die verband dan ook prijs op scellen onze zienswijze ten aanzien van de adviesaanvrage van de scaacssecrecaris ce kunnen becrekken bij de voorbereiding van hec SER-advies cerzake. - 2 -
47
9C
BLAONS 2
ambtenarencentrum
Helaas zij uij echcer niec in scaat u onze reactie voor 13 augusCus aanscaande coe ce zenden, aangezien daarmee zou worden vooruicgelopen op nog ce voeren overleg mec de becrokken organen. Die komc ons niec wenselijk voor cemeer daar hec iniciacief voor dac overleg is uicgegaan van de gezamenlijke vakorganisacies. Uiceraard is ons streven erop gerichc u zo snel mogelijk na de afronding van hec bedoelde overleg in kennis Ce scellen van onze visie op de meergenoemde adviesaanvrage, evencueel in samenwerking mec de andere becrokken vakorganisacies. Gaarne vercrouwen wij erop dac u een en ander zulc willen afwachcen gelec op hec groce belang van deze kwescie voor de posicie van meC name hec personeel van de Bank en de Raden.
D. Kohen, bescuurder
48
Bijlage 4.5
Zeehant 35 2566 AA •s<;ravenhage
Postbus 84500 2508 AM s-Gravenhage Teie/oon070-51 40 51
. J ^ • „ . •, „ . . Aan de Coiranissie-Sociale Verzekenngen van de Sociaal Economische Raad,
PSl'°?° "'
Bezuidenhoutseveg 60, 2594 AW 's-GRAVENHAGE.
Nummer: I92l7/Da/UL Onderwerp: Adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid.
s-Gravenhage. 22 juli 1985-
Geachte commissie, Bij schrijven van 14 mei 1985, Kenmerk W 3245 De/Be, verzocht U ook ons te laten weten tot welke reactie de brief van Staatssecretaris De Graaf inzake bovengenoemd onderwerp aanlei\iing geeft. Wij aaken van deze mogelijkheid g a a m e gebruik en delen U ter zake het volgende mede. 1. Vooraf Krachtens haar taak en doelstelling is onze organisatie primair geroepen o.a. acht te slaan op de personcle consequenties van beleidsvoornemens van de Regering, zoals die blijken uit adviesaanvragen als de onderhavige. Alvorens daarop in te gaan, constateert ons hoofdbestuur met leedvezen dat een goede en gezonde uitvoeringsstructuur, zoals deze met de Raden van Arbeid voorhanden was en is, nu - gezien de opvattingen van Staatssecretaris De Graaf - dreigt terug te vallen tot een organisatie van minder importantie. Het heeft ons uitermate gefrappeerd, dat de Staatssecretaris in zijn adviesaanvrage bij de bespreking (punt 5) van de naar zijn oordeel voorhanden zijnde alternatieven zonder meer een streep zet door de bijdrage die het georganiseerde bedrijfsleven in het bestuur van de Raden van Arbeid in de regio aan de uitvoering levert en kiest voor een centralistisch model. Daarenboven speelt de bewindsman met de gedachte, dat het aantal regionale organen kan worden verminderd. Een en ander staat haaks op hetgeen wenselijk is, te weten de uitvoering niet centraliseren, maar decentraliseren. (Zie ter zake nader o.a. paragraaf 3 en paragraaf 12). Hierop aansluitend merken wij nog het volgende op. In de adviesaanvrage van 4 april 1985 stelt de Staatssecretaris op pagina 2 (eind punt 2) dat een eventuele wijziging in de positie van de Ra-
-2-
CFO: CNV-bond voor Overheid. Gezondheid. Weliijn en Sociale WertivooRtening
49
varvolgvel nr. dd.
22 juli 1985
den van Arbeid geen belemmering mag vormen om op langere termijn te komen tot een reorganisatie van de uitvoering in haar geheel en tot een goede afstenuning van de uitvoering van de sociale zekerheid. Wij lijn van mening, dat bovenvermelde door de Staatssecretaris met betrekking tot de Raden van Arbeid voorgestane veranderingen dergelijke belemmeringen inhouden en zijn 00k daarom van oordeel dat een en ander haaks staat op hetgeen wenselijk is. 2. CFO-iBOtie De positie waarin de Raden van Arbeid komen te verkeren tengevolge van de automatisering van de kinderbijslagadninistratie, de voorgenomen studiefinanciering en de gedachte afschaffing van het aanvraagfonnulier om kinderbijslag is, voornamelijk wat de werkgelegenheidsconsequenties betreft, uitvoerig aan de orde geweest tijdens de op 22 maart 1985 gehouden landelijke vergadering van onze groep Sociale Verzekering. De desbetreffende door die vergadering aanvaarde motie - welke onze volledige instemming had - zonden wij bij onze brief van 26 maart 198j ook aan de Sociaal Economische Raad. (Brief met motie in fotocopie aangehecht). De motie betreft de qua omvang en aard onaanvaardbare aantasting van de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid door bovenvermelde oorzaken. In de motie wordt tot uiting gebracht, dat vervangend werk voor de Raden van Arbeid noodzakelijk is. In dat verband worden, mede ter bevordering van een cliSntgerichte uitvoering, genoemd: - het overdragen door de Sociale Verzekeringsbank van uitvoerende taken aan de Raden van Arbeid; - het inschakelen van de Raden van Arbeid voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de studiefinanciering; - het handhaven van- kinderbijslag voor boven l8-jarigen, die niet onder de studiefinanciering vallen. 3. Clientgerichte uitvoering In aansluiting op het gestelde in paragraaf 1 brengen wij de in de motie tot uiting gebrachte wenselijkheid van een clientgerichte uitvoering, als belangrijke peiler en factor, gaarne uitdrukkelijk onder Uw aandacht. Informatie dlent naar onze opvatting door de client op eenvoudige en rechtstreekse wijze verkregen te kunnen worden. De client wil - mede door toename van mondigheid - zijn belangen op een directe manier, met gemakkelijk bereikbare instanties, kunnen opnemen. Centrale uitvoering dient daarom plaats te maken voor regionale, dicht bij de client, opdat deze niet het (soms ontmoedigende) gevoel behoeft te hebben afhankelijk te zijn van een beslissing van een orgaan ver-weg, maar weet terecht te
-3-
50
varvolgvel nr. M.
3 22 j u l i
198S
kiuuien dicht-bij-huis bij een orgaan in de eigen regio. 4. Overheveling van taken van S.V.B. naar Raden van Arbeid Wij zijn dan ook - zowel ter bevordering van de clientgerichtheid als in het belang van de wcrkgelegenheid bij de Raden van Arbeid - van mening, dat er tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid spoedig constructief overleg dient plaats te vinden over de mogelijkheden van overheveling van uitvoerende taken van de Sociale Verzekeringsbank naar de regionaal gespreide Raden van Arbeid. Dit overleg meet uiteraard volledig zijn afgerond ruim voordat de Raden van Arbeid eventueel in een meer afhankelijke positie ten opzichte van de Sociale Verzekeringsbank komen te verkeren. (Met betrekking tot de hier aan de orde zijnde positie van de Raden, zie onze opvatting en voorvaarden ter zake in paragraaf 13). Door bedoelde overheveling van uitvoerende taken kan bijgedragen worden aan de verbetering van de thans bestaande tweeslachtige, onzuivere situatie, namelijk dat de Sociale Verzekeringsbank met betrekking tot de demografische verzekeringen enerzijds als controlerend orgaan en anderzijds als uitvoerend orgaan optreedt. (In regel 9 en 10 van pagina 9 van de adviesaanvrage wordt ten deze gesproken van vervlechting in uitvoerende taken tussen SVB en Raden). 5. Inschakeling Raden van Arbeid bij Studiefinanciering Het betrekking tot de inschakeling van de Raden van Arbeid bij de uitvoering van de studiefinanciering wordt in de motie het verrichten van inkomensonderzoeken e.d. genoemd. Wij staan op het standpunt dat de Ra'den van Arbeid zoveel mogelijk bij de uitvoering van de studiefinanciering dienen te worden betrokken. Dit niet alleen met het oog op de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid en ter bevordering van de clientgerichtheid in de uitvoering, maar vooral ook omdat de Raden daartoe geoutilleerd zijn en het niede daarom doelmatig is van hun mogelijkheden volledig gebruik te maken. In verband hiemede wijzen wij op het volgende: - behalve dat de Raden van Arbeid regionaal gespreid zijn, beschikken zij over een buitendienst voor het bezoeken van clienten om er b.v. gegevens te verzamelen, informatie te verschaffen en onderzoek te verrichten. Een groot aantal Raden houdt voorts, op diverse voor het publiek gemakkelijk bereikbare plaatsen in hun Raadsgebied, op vaste tijden zittingen; - bij de uitvoering van de studiefinanciering zullen inkomensonderzoeken
51
vsrvolgvel nr. dd.
22 juli 1985
e.d. een belangrijke plaats innemen. De Raden van Arbeid beschikken op dit gebied over een jarenlange en vakbekwane ervaring, o.a. door de uitvoering van de destijdse kinderbijslagregeling voor kleine zelfstandigen en door de uitvoering van de huidige Algemene Kinderbijslagwet ten aanzien van studerenden met eigen inkomsten. Ook bij de uitvoering van de thans gewijzigde AOW zullen inkomensonderzoeken tot de taak van de Raden gaan behoren; - voor de studerenden, die onder de studiefinanciering komen te vallen, bestaat thans meestal recht op kinderbijslag. De studentenwereld is voor de Raden daarom bekend terrein. Voor de studenten zijn de Raden van Arbeid evenmin onbekend; veelal hebben de studenten reeds met de Raden te maken gehad. In de motie wordt met klem geprotesteerd tegen het volledig negeren in de nota studiefinanciering van de personele consequenties bij de Raden van Arbeid. Conform het gestelde in de motie, achten wij het noodzakelijk, dat bij de oordeels- en besluitvorming omtrent de voorgenomen studiefinanciering het verlies aan werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid als volwaardig aspect wordt betrokken en meegewogen. Wij wijzen er hierbij op dat de voorgenomen studiefinanciering door de overheid wordt nagestreefd. De overheid draagt dan ook de verantwoordelijkheid voor de consequenties op het gebied van de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid. De overheid is daarom gehouden al het mogelijke te doen de negatieve werkgelegenheidsgevolgen bij de Raden van Arbeid te voorkomen of te ondervangen door b.v. compenserende maatregelen te treffen. Hierin past de boven bepleite inschakeling van de Raden van Arbeid bij de uitvoering van de studiefinanciering. 6. Handhaving recht op kinderbijslag voor boven l8-jarigen Met betrekking tot de in de motie tot uiting gebrachte wenselijkheid van handhaving van recht op kinderbijslag voor boven l8-jarigen noemt de motie o.a. huishoudkinderen en werkloze schoolverlaters. Hierbij dient uiteraard ook gedacht te worden aan de categorieen, die voor het recht op kinderbijslag thans met werkloze schoolverlaters gelijkgesteld zijn. Voorts dient o.a. gedacht te worden aan de 18- tot 27-jarigen, die in het buitenland studeren of die aan een niet erkende onderwijsinstellir.g studeren. Wij zijn van mening dat voor al deze kinderen het recht op kinderbijslag gehandhaafd dient te blijven en dat de desbetreffende uitvoering uiteraard in handen van de Raden van Arbeid gelaten moet worden.
52
vervolgvel nr.
dd.
5
22 j u l i
1985
1. Tijdstip afschaffing kinderbijslaglijst Op pagina 5 van de adviesaanvrage stelt Staatssecretaris Oe Graaf, dat het naar zijn mening bij een volledig geautomtiseerd systeem niet langer nodig is dat de ouders of verzorgers ieder kwartaal een kinderbijslaglijst moeten indienen. Daarbij wordt erop gewezen, dat tot de l8-jarige leeftijd in 80% van de gevallen geen mutaties optreden. De categorie van boven l8-jarigen wordt echter buiten beschouwing gelaten. Het is juist deze categorie waarbij veelvuldig van belang zijnde mutaties voorkomen. Zolang voor studerenden boven l8 jaar het recht op kinderbijslag blijft bestaan, blijft het kwartaalsgewijs inleveren van de kinderbijslaglijsten dan ook nodig. Het is derhalve onjuist het inleveren van kinderbijslaglijsten af te schaffen zolang - behalve de volledige automatisering - ook de voorgenomen studiefinanciering nog niet is ingvoerd. Hierbij zij er voorts op gewezen, dat afschaffing van de kinderbijslaglijsten op zich reeds aanzienlijk werkgelegenheidsverlies bij de Raden van Arbeid met zich brengt. 8. Nog geen verkgelegenheldsbevordering bij de Raden van regeringswege Met betrekking tot het slot van punt 3 en met betrekking tot punt 4 van de adviesaanvrage merken wij op dat - voorzover ons bekend - de pogingen nieuwe werkzaamheden voor de Raden van Arbeid te verkrijgen uitsluitend zijn ondernomen vanwege de Vereniging van Raden van Arbeid. In enkele gevallen was er tevens sprake van sanenspel met de Sociale Verzekeringsbank. Wij rijn van oordeel, dat ten deze van Staatssecretaris De Graaf en van de kant van de regering ondersteunende activiteiten, zo mogelijk initiatieven, verwacht mogen worden. De aantasting van de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid is immers in hoge mate het gevolg van overheidsmaatregelen; de overheid diem dan ook haar verantwoordelijkheid in deze te verstaan. 9. Elke arbeidsplaats is van belang Met betrekking tot de opmerking van de Staatssecretaris (op pagina 6, punt 4, eind eerste gedachtenstreepje) dat het aantal nieuw aan te trekken personeelsleden bij lange na niet zou hebben opgewogen tegen het uiteindelijk af te vloeien bestand, merken wij op, dat naar onze mening elke te verkrijgen arbeidsplaats van belang is. Pogingen, maatregelen, initiatieven tot verkrijging van vervangende werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid mogen, ook indien het slechts een klein aantal arbeidsplaatsen betreft, dan ook niet achterwege worden gelaten.
-6-
53
vervolgval nr. M.
22 juli 1985
10. Geen verschuiling achter het Sociaal Statuut In punt 4, midden pagina 7, van de adviesaanvrage wordt met betrekking tot het Sociaal Statuut bij de Raden van Arbeid gesteld, dat dit in het kader van de aanzienlijke personele problemen een belangrijke plaats inneemt. Dit ontkennen wij uiteraard geenszins, doch merken op, dat het bestaan van een Sociaal Statuut geen reden mag lijn xich ontslagen te achten van de noodzaak en verplichting aan vervangende werkgelegenheid biedende maatregelen alle mogelijke aandacht te besteden. Wij stellen dit uitdrukkelijk vooral 00k aan het adres van de Staatssecretaris en de overige verantwoordelijke bewindslieden, alsmede aan het adres van het Parlement. 11. Betwaren tegen eerste altematief Op pagina 8 wordt met betrekking tot de toekomstige positie van de Raden van Arbeid als eerste altematief genoemd h<»t aantal Raden te venninderen tot b.v. het aantal computerraden. Wij merken in dit verband op, dat wij in het Georganiseerd Overleg met de Vereniging van Raden van Arbeid met het voorstel de automatisering van alle Raden voorlopig te realiseren door middel van 5 computerraden, uitsluitend akkoord zijn gegaan om onwenselijke vertraging in de automatiseringsvoortgang te voorkomen en voorts onder de uitdrukkelijke voorwaarde en afspraak, dat alle Raden evenwaardig blijven en de computerraden op geen enkele wijze in een voordeliger positie ten opzichte van de overige Raden komen te verkeren. Alleen al uit dien hoofde achten wij dit eerste altematief - dat overigens volgens de adviesaanvrage de voorkeur van de Staatssecretaris niet heeft - onbespreekbaar. 12. Aantasting van het aantal van 22 Met betrekking tot de positie van de Raden van Arbeid wordt op pagina 8 (regel 6 en 7) o.a. gesteld, dat zeker op wat langere fermijn het aantal kantoren beperkt zou moeten worden. Met betrekking tot het tweede altematief wordt op die pagina (lets onder het midden) o.a. gezegd, dat dit altematief in de toekomst kan leiden tot een vennindering van het aantal districtskantoren. Dergelijke voor het personeel van de 22 Raden van Arbeid extra onzekerheid en onrust veroorzakende passages wijzen wij - ook refererend aan het gestelde in paragraaf 1 - met beslistheid af. Vennindering van het aantal Raden of districtskantoren is in flagrante strijd met het principe van reglonaal gespreide uitvoering ter bevordering van de clientgerichtheid en tast de regionale werkgelegenheid op ernstige wijze aan.
-7-
54
vervolgvel nr.
dd.
7
22 j u l i 198s
13. Autonomie en eigen identiteijt Raden niet zonder meer "in te leveren" Het moge op grond van het vorenstaande duidelijk zijn, dat de in het kader van het tweede alternatief door de Staatssecretaris beschreven positie van de Raden van Arbeid voor ons node aanvaardbaar is slechts voorzover de aantasting van de huidige positie beslist noodzakelijk is, aan de voorgestane clientgerichte uitvoering - mede door een bevredigende mate van overheveling van taken door de S.V.B. naar Raden - inhoudsvol gestalte is gegeven en daarbij is gebleken, dat de verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid is verstaan. 14. Nadere mondelinge toelichting Indien U nadere mondelinge toelichting wenselijk acht, zijn wij daartoe gaame bereid.
Hoogachtend, [jamens het hoofdbestuur,
:
^^-^
t
mr.P.A.G.Cammaert, algemeen secretaris.
Bijlage aangehecht.
In afschrift aan: het CNV en de Dienstenbond CNV; de overlegpartners in het G.O.-Vereniging Raden van Arbeid, t.w. AbvaKabo, VAOSV en de Vereniging Raden van Arbeid.
55
ZeekanI 35 2586 AA s-Gravenhage Postbus 84500 2508 AM ^Gravenhage Teleloon 070-51 40 51 Telex 31170 cfoni Postgiro9117
Nummer:
^ 1S572/AD/TVS
Aan de Sociaal-Economische Raad, Postbus 90405, 2509 LK 's-GRAVENHAGE.
i-Gravenhage. 26 maart 198S.
OnderAerp:
Hierblj doen wij u een exemplaar toekomen van de motie, welke door on:e landclijke groep Sociale Veriekering is aanvaard tijdens haar vergadering op 22 maart 1985 te Nijkerk. 0ns hoofdbestuur staat volledig achter de motie en beveelt deze met klem in uw bijiondere aandacht aan.
Hoogachtend, het CFO-hoofdbestuur,
rar. P.A.O. CMinaert, algemeen secretaris.
CFO: CNV-bond voot Osjevl^eiO. Gezcndheia. Welzijn en Sociale W^'kvoor^ieniny
56
M 0 T I E De landelijke groep "Sociale Verzdteriiig" van de C.F.O. op 22 maart 1985 te Nijkerk in vergadering bijeen: Overwegende, dat de autatatlsering van de kindeacbijslagadndnistratie bij de Raden van Arbeid een aanzienlijk verlies atan arbeidsplaatsen met zich zal brengen; Overwegende dat het facet van de oersonele gevolgen betrokken is bij de besluitvorming betreffende de autcrtatisertng; OverrfegenSe, dat in verband met deze oersonele gevolgen een Sociaal Statuut autonatisering Raden van Arbeid tot stand is gekonen; Kennisnanaide van de vragen van 5 novaitier 1984 van de TVreede Kamerleden Buurmeijer, Moor en W<gens aan Sti^tssecretaris L.de Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake maandelijkse uitbetaling van kinderbijslag; Kennisnanende van het antwoord daarcro van Staatssecretaris L.de Graaf van 30 novenber 1984;
Kerxiisnane-ide van de adviesaanvrage van 30 noverber 1984 aan de Sociale Verzekertngsraad door Staatssecretaris L.de Graaif betreffende de irogelijkheden van een volledig geautCTQtiseerd systeem t o t uitbetaling van de kinderbijslag, waarin het aanvraagfonnulier cm kinderbijslag i s aifgeschaft; Ke.nr.isnenende van het door de Staatssecretaris b i j deze adviesaanvrage gedane verzoek de gevolgen van een dergelijk systeem voor de personeelssterkte b i j de Raden van Arbeid te betrekken; Kennisnerende van de b i j brief van 26 juni 1984 doorde Minister van Onderwijs en Wetenschappen, nede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Wferkgelegenheid en de Ministers van Landbouw en Visserij en van Financien, aan de Voorzitter van de Tweede Kamer gezonden nota betreffende een nieuw s t e l s e l van Studiefinanoiering; O/erwegende, dat i n deze nota aan de oersonele consequenties b i j de Raden van Arbeid geheel i s voorbijgegaan; Overwegende dat de voorgenoten Studiefinanciering b i j Invoering verdere e m s t i g e negatieve oersonele gevolgen b i j de Raden van Arbeid zal hehben; a^erwegende, dat deze oersonele gevolgen b^ialve van.aanzienlljke kwantitatieve aard, vooral ock van kwalitatieve aard zullen z i j n ; Protesteert met WLern tegen h e t volledig negeren i n de nota Studiefinanciering van de oersonele oc»isec[uenties b i j de Baden van Arbeid; Acht deze negatieve harxfelwijze van de zijde van het Kabinet in hoge mate verontrustend; Acht het noodzakelijk, dat ook b i j de oordeels- en besluitvonning antrent de voorgenomen Studiefinanciering het verlles aan werkgelegenheld b i j de Ibden van Arbeid als volwaardig aspect betrokken en meegewogen wordt;
57
Overwegende, dat Staatssecretaris L.de Graaf in een vraaggesprek (Vara-televisie 8
decatber 1984 17.40 uur) met betrekking tot bovenbedoelde ontwUdcelingen o.a.
stelde: "Maar als je er geen vervange«3e werkgelegenheid voor in de plaats kunt stellen, dan zou
het wel eens een keer kunnen betekenen, dat de personeelsbe-
zetting van de Rcuien vanftrbeld,inisscid.en halveert,
"
Overwegende dat de gewolgen van de bovenbedoelde ontsiikkelingen nog emstiger zullen zijn; Acht de aantastlng van de werkgelegenheid bij de Paden van Arbeid door de bovenbedoelde caitwUdcelingen van onaanvaardbare aard en otnvang; Is van oordeel, dat vervangend werk voor de Raden van Arbeid noodzakelijk is en denkt hierbij -irede ter bevordering van de clientgerichtheid- o.a. aan: - het overdragen door de Sociale Verzekeringsbank van daarvoor in aanmerking kanende uitvoerende taken (b.v. intemationale pensioengewallen) en het betrekken van de Raden van Arbeid bij de b^iandeling en betaalbaarstelling van samenlopende AC3W- en (aanvullende) ondemaningspensioenen, alsmede van pensioen- en rentegevcJJen, die ingaande 1 januari 1976 van de Raden van Arbeid naar de Sociale Verzekeringsbank zijn overgeheveld; het doen uitbetalen van ACW- en flWW-pensioenen door de Raden van Arbeid zodra deze geautcmatiseerd zijn; - het inschakelen t.z.t. van de daartoe geoutilleerde en regionaal gespreide Raden van Arbeid voor het verrichten van inkanensonderzoeken e.d. ten behoeve van de studiefinanciering; - het handhaven Vcin kinderbijslag voor boven 18-jarigen (o.a. huishoudkinderen en werkloze schoolverlaters) die niet onder de studief inanciering vallen. Doet een klemnend beroep op Staatssecaretakris L.de Graaf en op de overige verantwoordelijke bewindslieden, alsitiede op het Parlanent aan bovengenoatde en andere vervangende, werkgelegenheid
biedende naatregelen bij de Raden van Arbeid cdle
mogelijke aandaciit te besteden; Besluit het Hoofdbestuur van de C.F.O. te verzoeken deze motie ter kennis te brengen aan: - de Minister-President - de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Staatssecretaris L.de Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - de Minister vain Onderwijs en Wetenschappen - de Minister van Landbouw en Visserij - de Minister van Financien - de Vaste Ccmnissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer - de Vaste Ccitnvissie voor Onderwijs en Wetenschappen van de Tweede Kamer - de TVeede Kamer der Staten-Generaal - de Eerste Kamer der Staten-Generaal - de Heer F.Buurraeijer, lid van de TVieede Kamer - de Heer F.Moor, lid vcin de TWeede Kamer - de HeerM.A.M.WSltgens, lid van de TVieede Kamer - de Sociale Verzekeringsraad - de Sociaal-Econonische Raad - de Sociale Verzekeringsbank - de Directeur-Generaal voor Sociale Zekerheid - het C.N.V. - de F.N.V.
58
Bijlage 4.6
OKzn-sccffTKMi
22 juli 1985
detam
Aan de S£R t.a.v. drs. H.C.M. Dekkers, secretaris van de commissie sociale verzekeringen
betreft: Commentaar adviesaanvrage positie SVB en RvA
Geachte heer Dekkers, In antwoord op Uw schrijven d.d. 14 mei 1985 berichten wij U het volgende. In zijn adviesaanvrage plaatst de Staatssecretaris de toekomstige positie van de Sociale Verzekeringsbank en in het bijzonder de Raden van Arbeid in hoofdzaak in het licht van de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van de automatisering en los van die, welke op het terrein van wetgeving en uitvoering tot een herover'^eging daarvan zullen leiden. Naar onze overtuiging doet een dergelijke loskoppeling onrecht aan de betekenis die de automatisering in de huidige tijd heeft voor de uitvoeringsorganisatie in haar geheel. Geautomatiseerde systemen vormen immers een van de belangrijkste hulpmiddelen voor niet alleen het administratieve deel maar, in toenemende mate, ook het wetstechnische deel van de uitvoeringspraktijk. De door de Staatssecretaris geschetste plaatsbepaling van de adviesaanvrage komt ons derhalve niet geheel juist voor. Integendeel, de overwegingen die leiden tot een verregaande mate van automatisering vinden hun grond in efficiency vraagstukken en hebben alszodanig direct te maken met de wijze van uitvoering ten principale. Een herbezinning op de wiJze van uitvoering van met name de AOW, AAW en AXW, alsmede de plaats die deze verzekeringen innemen in het totale sociale verzekeringsstelsel ligt daarmee voor de hand. Wanneer in de adviesaanvrage dan ook wordt gesteld, dat de huidige uitvoeringsorganisatie met betrekking tot evengenoemde wetten als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van de automatisering niet te handhaven is komt het ons voor, dat dit aspect dient te worden begrepen in het licht van de uitvoeringsorganisatie van de sociale verzekeringen in haar geheel. Ook op andere terreinen kunnen de ontwikkelingen op het terrein van de automatisering niet los worden gezien van de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving Sn uitvoering. De door de Staatssecretaris gewenste inrichting van een (centrale) verzekerdenregistratie sociale verzekeringen vormt alszodanig de basis voor de (uitvoering van de) voorgenomen wijziging van de wetgeving, in het bijzonder daar, waar op langere terraijn de duur van de
/2 BEORUFSVERENIGING VOOR DETAIUHANOEU. AMBACKTEN EN HUISVROUWEN NUENOORD l . 3552 AS UTRECHT. TEIEFOON (C301 4 5 3 9 ' '
59
OReCiE-SECnTTABuUT
— 2 —
detam
uitkering afhankelijk wordt gesteld van het arbeidsverleden. De Staatssecretaris acht de opzet en inrichting van een controle verzekerdenregistratie bovendien van groot belang voor de toekomstige ontwikkeling van beleid. De wijze waarop in de adviesaanvrage impliciet antwoord wordt gegeven op de vraag naar de noodzaak van het voortbestaan aan een aparte uitvoeringsorganisatie naast die ter zake van de werknemersverzekeringen inclusief de AAW, wordt naar ons oordeel dan ook niet voldoende gefundeerd. Integendeel, alleen al de personeelsverraindering met meer dan de helft rechtvaardigt niet het voortbestaan van 22 Raden van Arbeid al of niet in de vorra van distriktskantoren van het SVB. Evenmin ligt daarmee de opzet, ontwikkeling en onderhoud van maar liefst vijf computercentra voor de hand. Met betrekking tot de op handen zijnde herziening van het stelsel van wetgeving merken wij voorts op dat de invoering van de Toeslagenwet en de daarin aangebrachte relatie met de AKW ten aanzien van de alleenstaanden te meer een argiiment vorrat voor een herbezinning op de noodzaak een tweede uitvoeringsorganisatie in stand te houden. Op grond van het bovenstaande komen wij tot de conclusie, dat ten principale overwogen zou dienen te worden of gelet op de weergegeven ontwikkelingen het onderbrengen van de uitvoering van de AOW, AAW en AKW bij de bedrijfsvei-enigingen', gegeven de daar bestaande infrastructuur en de ervaring met geavanceerde geautomatiseerde systemen, niet de voorkeur verdient boven het instandhouden van een aparte uitvoeringsorganisatie en de opzet van nieuwe automatiseringsprojecten.
Hoogachtend,
drs. B. Vos Directeur
BEOnuFSVEBENIGING VOOR OeTAiUHANDEL AMBACHTEN E^4 HUISVROUWEN. NUENOORD 1. 3152 AS UTRECHT TELEFQON (0301 45 39 1 !
60
B i j l a g e 4.7
AbvaKabo Vakbond voor werfcnemert In diensi van overheid, onderwijs, Instelllngen voor gezondheldszorg en welzljnswerk, bejaardentehuizen, sociale werfcvoorzlening en openbare nutsbedrijven in nv-vorm. Bredewater 16 2715CAZoete(meer Telex: 34513 Tatatoon: 536161 (079)
AAN:
Soclaal Economlsche Raad Conmlssle S o c l a l e Verzekerlngen t . a . v . de heer Drs. H.C.H. Dekkers Bezuldenhoutseweg 60 259A AH DEN BAAG
Corrsspondentie aan: AbvaKabo Postbus 3010 2700 KT Zoetermeer BehandekJdoor : Doortciesn,. : Bij beanNvoording vBfmelden: Nummer :
^- Vrancken (079)536296 s.v.p. 16123/Xl
Dossier:
039-7
Datum;
23 J u l ! 1985
Hlj ontvlngen uw schrljven van lA mei 1985, kennerk V 3245 De/Be, betreffende advlesaanvrage posltle Soclale Verzekerlngsbank en Raden van Arbeld. D verzoekt ons v6or 15 augustus 1985 schrlftelljk te laten veten tot welke reactle de advlesaanvrage ons aanleldlng geeft. .HlJ delen u mede dat, vlj reeds gerulme tijd geleden In overleg zijn getreden met met name de Vereniglng van Raden van Arbeld, alsmede met de Soclale Verzekerlngsbank. Zulks heeft geresulteerd in gezamenlljk te voeren overleg tussen Soclale Verzekerlngsbank, vereniglng en vakorganisatles. HlJ achten bet nlet wenselljk on op dlt op korte termljn te houden overleg voorult te lopen, temeer daar vlj zelf om gezamenlljk overleg hebben verzocht. HlJ zljn derhalve helaas nlet In staat om onze reactle v66r IS augustus a.s. aan u door te zenden. Zo mogelljk villen vlj ook reageren in samenverklng met andere organlsatles. HlJ verzoeken u drlngend de overschrljdlng te blllljken. Gelet op de grote personele belangen is een zorgvuldlg besluitvoimlngsproces verelst. Vooralsnog Immers Is sprake van een verkgelegenheldsverlles van naar vervachtlng 1500 arbeidsplaatsen.
van der Sluljs) &dssecretaris
Biil3ge(n) Ingaschrevcn in he! VerantgingtreQisler van da Kamar van Koophanda) la 'l>Gravenhaoa. ondaf nummat V 410696
61
Bijlage 4.8 dienstenbond fiw Mdrtjfsbond vin w«rknwn«re in d« handal, txnkan, v«iT«k»nng«n, verenigingtfl, (dmlnistratiave kantortn • n vrtj* banxptn bondskantoor postbuaSSO 3440 AN woerdwi tslafoon 03480 - 18941 bezoekadrts houttuinlaan 3
S o c i a a l Ckonomische Raad . t . a . v . Kommissie'Sociale Verzekeringen De heer H.C.M;" Dekk.ers - . Bezuidenhoutseweg 60 2S9& AW 's-Gravenhage
wotrdan,
5 augustus
rafarantw:
AS/MO
1983
Geachte heer Dekkers, Uij ontvingen de brief van de kommissie sociale verzekeringen d.d. 14 mei jl., waarbij gevoegd de adviesaanvrage inzake de positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid. Oaarover het volgende. Uit de stukken blijkt ons dat in eerste instantie kommentaar mogelljk is op de adviesaanvrage, waarna de S£R tot een ontwerp-advies zal komen. Vanuit onze positie, als belangenbeharti'jer van de werknemers ..werkzaam bij de uitvoeringsorganisaties sociale verzekering, menen wij er goed. aan te doen vooralsnog geen kommentaar te leveren. Dat betekent dat MiJ het ontwerp-advies afwachten en eerst.dan beoordelen hoe een en ander zich verhoudt tot de positie van voornoemde groep werknemers. Indien hieruit voortvloeit dat de gewijzigde positie van de Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid een samenhang uertoont met ,deze van de uitvoeringsorganisaties sociale verzekering, behouden wij ons het recht voor onze opvattingen terzake de positie van die groep werknemers kenbaar te .maken.
Hoogachtend, Bedriifsgroep Sociale A.M.H/ Stei'Jaert sekretaris
62
Verzekering
B i j l a g e 4.9
Socioleiyerzekeringsroad
Sl/r
De Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW 's-GRAVENHAGE
05.AUG.19a5
ons kenmerk
uw kenmerk
uw brief van
85/5394
W3245 DE/BE
14 mei 1985
contactpersoon
doorkiesnummer
onderwerp
adviesaanvraag aan de SER inzake positie SVB/RvA
53 03 30
Bij brief van 14 mei 1985 verzoekt uw Raad onder meer de Sociale Verzekeringsraad te reageren op de adviesaanvrage inzake de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Naar aanleiding van uw bovengenoemde brief brengen wij gaame het volgende onder uw afuidacht. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 30 november 1984 aan de Sociale Verzekeringsraad verzocht, hem te adviseren over de administratieve en personele consequenties van de automatisering van de uitvoering van de kinderbijslagwet bij de Raden van Arbeid (zie bijlage 1). Meer specifiek gaat het hem daarbij om de mogelijkheden van een volledig geautomatiseerd systeem tot uitbetaling van de kinderbijslag, waarin het aanvraagformulier om kinderbijslag wordt afgeschaft en de kinderbijslag op een vaste datum (per maand of per kwartaal) wordt uitbetaald. Tevens verzoekt de staatssecretaris de gevolgen van een dergelijk systeem voor de personeelssterkte bij de Raden vanyArbeid in het advies te betrekken. De Raad heeft zijn commissie financieel-economische zaken met de voorbereiding van het concept-advies belast, die daartoe op haar beurt een gemengde ambtelijke werkgroep heeft geinstalleerd, waarin vertegenwoordigers van de Raad, de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid zitting hebben genomen. De Raad streeft emaar het advies op 19 September 1985 vast te stellen.
postadrva posiBus 100 2700 AC Zoalamiwr
Hij veronderstelt, dat uw Raad gebruik zou kunnen maken van het advies van de SVr. Daarin zal namelijk een zo goed mogelijk beeld worden gegeven van de binnen enkele jaren bij de Raden van Arbeid
kantooradrat Bred«water 12 2715 CA Zoeterm««r tefefoon 079 - 53 09 11 SVrOOl
63
2 te verwachten administratieve, organisatorische en personele consequenties van de automatisering, respectievelijk de afschaffing van de kinderbijslaglijst. Zijdelings zal daarbij tevens het effect van de voorgenomen invoering van een nieuw stelsel voor studiefinanciering per 1 juli 1986, welke iaoiers gepaard zou gaan met de integrale afschaffing van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder, in de beeldvoraing worden betrokken. Voor de opdracht aan de gemengde ambtelijke werkgroep advies automatisering kinderbijslagbetalingen (werkgroep WAAK) wordt verwezen naar bijlage 2. Gelet op het bovenstaande acht de Raad het niet juist in dit stadium uitspraken te doen met betrekking tot de vraagstelling welke aan uw Raad is voorgelegd. Uiteraard is de Raad wel bereid specifieke technische vragen op eunbtelijk niveau te doen beantwoorden. Voor eventuele vragen van dien aard gelieve u zich in verbinding te stellen met de secretaris van de commissie financieel-economische zaken, de heer drs. H. Emanuel. Mij vertrouwen u met het bovenstaande naar behoefte te hebben geinformeerd. gVerzekeringsraad,
(dr?. Q.S.'van der Hoeven) algemfeen secretaris
Bijl. Vrm/Vg/Ov
64
btjlaee i
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID •S-CRAVENHACE, ZEESTRAAT 73 - TELEFOON 070-:i!-*ll
OIRECTORAAr-GtNCRML SOCIALE ZEKERHEID
Oe S o c i a l e V e r z e k e r i n g s r a a d Postbus 100 2700 AC ZOEIERMEER
Uw kenmerk
Uw bnervin
OniienmerkNr. SV/'V\.784/"''•'«•
Onderwnv -.Aduiesaanvrage met betrekking tot de adainistratieue consequenties van de automatisering van de kinderbijslagbetaling.
Djium30 notember 19B4
Op i nouember 1984 hebben de leden van de Iweede Kamer der Staten-Generaal de heren Buurmeijer, Moor en Ubltgens, mij vraqen yesteiO iniake de maandelijkse uitbetaling van de kinderbijslag. Het antwoord op deze vragen gaat hierbij. Naar aanleiding hiervan verzoek ik u mij te willen adviseren over de rogelijkheden van een voMedio recutoratiseerd systeer. tct uitbetaling ven de kinderbijslrn I'prrin het janvrcacforriulier O P kinderbijslag wordt afgeschaft en de kinderbijslag op een vaste datum (per maand of per kwartaal; •ordt (.'itbetaald. Ik verzoek u tevens de gevolqen van een dergelijk systeem voor de personeelssterkte bij de Raden van Arbeid in UN advies te betrekken. (OE SlAAISSECRETARIS VAU SOCIALE 2AKEN EM WERKGELEGENHEID,
dp Craaf
65
K^JKA
mm MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID •SGRAVENHAGE. I E E S T K A A T TJ - TELEPOON 070- 71 J9II
DIRCCTORAAT-GCNCRAAL SKIALC ZCKCRHCID De Uoorzitter van de Iweede Kamer der Staten-Generaal flinnenhof 's-GRAUENHAGC
Uvbhtfvto
UwkcaiDcit
Vragen Kamrleden Buurmeijer, Hoor en Uoltgens.
Ou keameit Nr . SV/Vy/8A//i05.1
DtaioJO november 19eA
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen, gesteld door de leden van urn Kaner de heren Buurmeijer, Hoor en Uoltgens, inzake maandelijkse uitbetaling van de kinderbijslag. Deze vragen nerden mij toegezonden bij ua schrijven d.d. i november 19B4, no. 2846^01890. )E SIAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN N WERKGELEGENHEID,
L. de Craaf
CuncipnnJcntieadrei PosiDus JOSOI • JSOO EV 'iCra^cnhate Venneke ttn onJer»eip per bnef le hchindslen en t\] heiniwnordini ifdeling, nummet en daium le vermeldcn
66
fcamervragen
Vragen van de leden Buurmeijtr. Moor en Woltgens (alien PvdA) over maandelijkse uitbetaling van kindeebijslag. (Ingeionden 2 november 19841 1 Hebl u kennis genomen van de opvatting van de voorziner van de raad van arbeid in Venio om de kinderbijslag voortaan per maand uit te keren'?
TcrbciuiulcUnginiunden ,
2 Ondsrschrijft u, dat maandelifkse uitbetaling van de kinderbijslag vcordelen heeft voor veel ouders en verzorgers, omdat betrbkkenen dan niet 20 lang op deze bijslag hoeven te wachten? 3 Biedt de thans in uitvoering zijnde automatisering bij de radon van arbeid de mogelijkheid, bij handhaving van de aanvrage per kwartaal de bijslag maandelijks uit te keren? 4 . Indien de dienstverlening op deze wijze kan worden verbeterd, vvelke invloed heeft een en ander dan op de negatieve gevolgen van de automatisering voor de personeelssterkte?
£ca concept • sitwoo.M dient u a de dqiviciBCBtstcidiiig te woid'a vooi^gelegd
' Zn hat «Dagbl8dvoor Noord'l.imburg' 30 oktober j).
van
H c 4 ^ wrrdcB bovcu^kAndc KjjDcr^ni(cA gatdd. I D ntbtsui met dt mor twurooordiaf tKciienAl ic worden fKtaadea, la4im It^llccljftl haBfoaiaing binnca d« ismija eana|clijk it, mod d u f n a lijdlf op dc |«bnjikcJijk« wiut mrcifdciiDf wordcv ftdsAa oadcr o p p i / T i a r e d c a p tea e r o ^ tucd vooriopi|[ aniwocffd dteat xo mogdijk iodjuiif ta sijn opfntcld d*t dt v r u f nice bUjff openiiaaa. H n ia d< u o h c / irniirmdc dciMnemcaUaaderdeel i> balut set dt bduadcUnt. Zijm mccT vndcrielfn frnoemd, diia it hct ccntfvaocmdc bcUit oct dc coArdiauak Dc brief vui dt Itintrvoorriito met it onfinclc vtifca ^ "^a hct bftreffejide ocdodcei wcr Jer. jrxondcn, iud«t d< drpkrtemenuleidin| er keanii vaa |enomcn bec/L
BknuuSG 67
1. Ja. 2.3.en
4.In de huidige situatie aordt de kinderbijslag door middel van een lijst eenmaal per kaartaal aangeuraagd bij de Raad van Arbeid. Na afloop van het desbetreffende kaartaal volgt uitbetaling. Uit gegeuens van de Sociale Uerzekeringsbank blijkt dat na 1 maand rutin 7QS is uitbetaald en na de taeede maand ca 9ii. Oe resterende SS •ordt - op een incidenteel geval na - in de derde maand betaalbaat gesteld. Binnen deze systematiek van betaling na afloop van een kaartaal heeft een maandelijkse uitbetaling - in die zin dat de betaling over drie maanden aordt gespreid niet tot gevolg dat de kinderbijslag eerder aordt uitbetaald. Het effect is alleen dat de betalingen gespreider verlopen zodat de periode tussen taee betalingen aanmerkelijk aordt ingekort. Niettenin kan een dergelijke gespreid.; betaling door de betrokkenen als een goede dienstverlening aorden .t>eschou«d, hoeael ik nij ook kan voorstellen, dat sommigen uitbetaling per kaartaal prefereren. Het thans in uitvoering zijnde proces van automatisering van d« kinderbijslagadninistratie biedt naar mijn mening evenael betere mogelijkheden tot verbetering van de dienstuerlening aan de ouders en verzorgera. Bij een volledlg geautomatiseerd systeem is hb<. aaarschijnlijk niet langer nodig, dat betrokkenen ieder kaartaal een kinderbijslaglijst indienen. tr zuu bljvoovbccld kunnsn aorden volstaan met het doorgeven van de mutaties. In het algeraeen is namelijk het aantal mutaties, zeker tot het bereiken van de 18-jarige leeftijd van het kind, uiterst gering. Alsdan zou kunnen aorden overgegaan tot een autoaatische toekenning aaaibij op een vaste betaaldatum - per maand of per kaartaal - de kinderbijslag aordt uitbetaald. Een dergelijk systeem heeft uoor betrokkenen het grote voordeel, dat bij het bestedingspatrQon de kinderbijslag niet langer een onzekere factor vornt en dat de administratieve ronpslomp tot een minimum aordt beperkt. Ik ben nij er overigens ael van beaust, dat een d_ergelijk systeem eerder negatieve gevolgen heeft voor de aerkgelegenheid dan positieve, zoals in het "Oagblad voor NoordLimburg" door de Voorzitter van de Raad van Atbeid te Venlo aordt geauggereerd. Niettemin acht ik -het belang van een dergelijk systeem voldoende groot om hierover aan de Sociale Uerzekeringsraad aduiea te vragen. Daarbij heb ik verzochl tevens de personele consequenties te betrekU en.
68
Socinie l/erzekeringsmad
Sl/r
tillage 2
De werkgroep advies automatisering KB-betalingen
datum
OPS hcninerh
12 maart 196S
65/1582
atdelmg
notanummtr
ug WAAK 3/1
ond«f\w«iv
opdrachtformulering verkgroep advies automatisering kinderbijslag (wjvAK) 1
Opdracht
De werkgroep bereidt een concept-advies voor t . b . v . de commissie financieel-econooische zaken van de Sociale Verzekeringsraad n . a . v . de bijgevoegde adviesaanvraag d.d. 30 november 19S4. 2
Taakstelling
a Geef een heVrmpra beschrijving van het geaucomatiseerde systeera voor het verrichten van de KB-betalingen, zoals dit als gevolg van de thans in uitvoering zijnde plannen zal worden gerealiseerd, inclusief de adsinistratief-organisatorische, de organisatorische en de personele consequenties daarvan. b Geef een beeld van de adtainistratief-organisatorische, de organisatorische en de personele consequenties van het viertal te onderscheiden hoofdkeuzenogelijkheden voortvloeiend uit de vraagstelling van de staatssecretaris. Deze vier hoofdkeuzemogelijkheden worden gevormd door de conbinaties van de keuze tussen maand- en kwartaalbetaling en tussen aanvraag- en mutatiesysteen. (Het nutatiesysteen wordt een systeem bedoeld. waarin kinderbijslaggerechtigden alleen dan een fomulier behoeven In te zenden vanneer zich wijzigingen in de relevance omstandigheden voordo
WG WAAK
69
i/i
- 2 -
- betrouubaarheid en controle-technische aspecten van de administratie - technische haalbaarheid • aanvaardbaarheid uit personeel en sociaal oog^unt - kosten en baten (in ruime zin) d Geef aan, indien het onder c bedoelde oordeel dit gewenst maakt. met welke modificaties de genoemde hoofdkeuzenogelijkheden eventueel gunstiger kunnen worden beoordeeld, resp. welke alternatieven aanuezig zijn voor de verbetering van de dienstverlening m.b.t. de kb-uitbetalingen. e Doe aanbevelingen voor de invoering van de respectievelijke systenen dan wel van eventuele gunstigere modaliteiten m.b.t. - termijn en eventuele fasering van invoering, in relatie tot het algehele kb-automatiseringsproces en de plannen tot invoering van studiefinanciering - te verrichten wettelijke aanpassingen, bijv. m.b.t. de taak van de bevolkingsregisters, verplichtingen voor ouders en verzorgers - te treffen sociale regelingen • overige relevant blijkende aspecten. 3
Overweqinqen
oij de uitvoering van bovenstaande taken dienen de volgende cverwegingen te worden betrokken. .3.1
Over de veronderstelling van de staatssecretaris dat een mutatiesysteem de dienstverlening ten goede zou komen, dient een uitspraak te worden gedaan. Tevens dient een uitspraak te worden gedaan over' het dienstverleningsaspect van maand- res' pectievelijk kwartaalbetaling.
3.2
Een belangrijk aandachtspunt zal Boeten zijn: de mate waarin een nutatiesysteeo sluitend zal zijn, in verband met nogelijke onterechte continueringen van betaling. Oenkbaar is dat genoe systeem bij nadere bestudering alleen goed toegepast blijkt te kunnen worden op die betalingen die slechts betrekking hebben op kinderen in de leeftijdscategorie 0 t/m 15 jaar, waarin vrijwel uitsluitend mutaties om demografische redenen voorkomen, terwijl voor de overige categorieen de aanvraagplicht beter gehandhaafd kan blijven. Aannenelijk is dat niettenin op een neldingsplicht t.a.v. mutaties moet worden overgegaan, mits deze wordt ondersteund door regielmatige toezending van reeds door de Raad van Xrbeid ingevulde formulieren; aldus zouden potentiele "mutatie-melders" tijdig geattendeerd kunnen worden.
3.3
Ruine aandacht dient te worden geschonken aan de personele consequenties voor de Raden, zowel tijdens het invoeringstraject als in de eindsituatie.
WG WAAK 3/1
70
3.4
Een ander aandachlspunt zal moelen zijn: de samenhang die zou moeten worden aangebracht met het al enige tijd in gang zijnde kb-automatisenngsproces, zowel in lechnisch, projectmatig opzichl als met betrekking tot de consequeniies voor de>dienstverlening en de beiasting van het administratieve apparaat in de overgangsjaren. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van terzake inmiddels door Bank en Raden verworven en op schrift gestelde ervaring en inzichten.
3.5
Gewezen moet worden op de bij de centrale overheid in ontwikkeling zijnde plannen voor studiefinanciering, waardoor, zoals het zich thans laat aanzien, de kb voor studerende kinderen boven 18 jaar zal vervallen. Bezien moet wot den of een aanbeveling tot synchronisatie van beide ontwikkelingen moet worden gedaan.
3.6
Het eventueie effect van de overvogen maatregel op de financieringsdekkingsbehoefte birmen de kb-verzekering en daamee op de preniehoogte in het jaar van invoering zal in het advies vermeld dienen te worden.
4
Samenstellinq werkqroep
In de vergadering van de conraissie FEZ d.d. 29 januari jl. is overeengekomen dat de opleverinq van het concept-advies een co-productie zal zijn van vertegenwoordigers van SVr. SVB en VRA. In overstemming hiermee berust het voorzitterschap bij een SVr-functionaris en het secretariaat bij een SVB-functionaris. De eindverantwoordelijkheid voor redsctie en vonsgeving van het concept-advies blijven daarbij berusten bij de voorzitter van de werkgrroep, uiteraard ix> goed overleg met de overige leden van de werkgroep. De secretdriaatsvertegenwoordiging is als volgt: functionaris: drs. E.,Venneij (voorzitter) R.A.G. Jansen ir. A.G. Los
specifieke deskundigheid: organisatorisch juridisch en uitvoeringstechnisch autooiatisering
Oe vertegenwoordiging van de SVB bestaat uit: functionaris: DW. mr. C.F.A. Runia-Allon H.H. Tinga R.A. drs. E.J.H. Peereboom mr. J.A.H. Wolf (secretaris)
specifieke deskundigheid: juridisch accountancy organisatorisch toezicht RvA
De vertegenwoordiging van de VRA bestaat uit: functionaris: G.J. Vunderink J. de Vries Th. Mulder (als adviseur)
WG WAAK 3/1
71
functie: vz RvA Amersfoort chef de bureau RvA Alkmaar directeur bureau VRA
5
Tljdsplanninq
De werkgroep vormt zich een beeld van de door haar le verrichten werkzaamheden, alsraede van de fasering en de tijdsplanning daarvan. Zij leqt dit beeld to spoedig mogelijk voor aan de commissie FEZ. De commissie geeft de werkgroep daarbij ter overweging mee, dat de tlaad, indien mogelijk, het advies qaarne zou willen vaststellen in lijn vergadering van 20 juni 1985. Daartoe zouden de werkzaamheden van de werkgroep uiterlijk 25 april 1985 te zijn afgerond dienen te zijn.
Vrm/Prc
WG WAAK 3/1
72
B i j l a g e 4.10 POSTBUS 77000 1007 MG AMSTERDAM
TBI.; (020) 572
2259
SOCIALE
VERZEKERINGSBANK
S o c l a a l Economische Raad t . a . v . de s e c r e t a r i s van de Commissie S o c i a l e Verzekeringen de heer d r s . H.C.M. Dekkers Postbus 90405 2509 LK -s-GRAVENHAGE
uwkenmefk:
onskenmsrit: Seer. 2 3 6 / 8 5 / l p
datum: 15 augustus 1985
onderwerp:
Geachte heer Dekkers, Op verzoek van de vakorganisaties vindt er op 27 augustus a.s. een tripartite-overleg plaats tuasen de Sociale Verzekeringsbank, de Vereniging' van Raden van Arbeid en de vakorganisaties. In onze reactie naar de SER toe inzake de adviesaanvrage van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 4 april 1985 over de toekomstige positie . van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid zouden wij de uitkomsten van dit overleg mede willen betrekken. Als gevolg hiervan is het ons niet mogelijk u reeds nu onze gezamenlijke, hetgeen ons primaire streven is, dan vei. afzonderlijke, reactie te doen toekonen.
Hoogachtend, namens het bestuur van de namens het bestuur van de Vereniging van Raden vin Arbeid Sociale Verzekeringsbank
L. Opheikens voorzitter
J. van Leeuwen voorzitter
algemeen te<efoonnummer: (020)572 91 11 tatex 13086
bezoeKadres Apdlolaan 15 1077 AB Amsterdam
poslgiro7S15S.y.B. de Nederlandsche Bank rek.nr. 60.01.81.510
verxoeht wordt bi| corra^pondwiU* on* kwunark an da datum van daza bftaf ta varmalden. AZ-0S-8(>
73
Bijlage 4.11 FEOERATIE VAN BEDRIJFSVERENIGINGEN Postbus 8300. 100S CA
Amsterdam
Telefoon (020) - 87 16 93
Soclaal-Economlsche Raad Bezuldenhoutseweg 60 2594 A.W Den Haag t . a . v . de Conmlssle Soclale Verzekerlngen
uw Kenmeiit
uw brief van
w 32A5 De/Be
14 m e l
ons kenmerk
1985
svaz/fbv
85.203
datum 20 auguscus 1985
ondorwerp Adviesaanvrage_£osi£le_Soclale_Verzekeringsbank en Raden van Arbeid Dames en heren, De FBV heeft kennlsgenomen van uw bovenaangetiaalde brief, waarln u onder andere de FBV vraagc Coc welke reaccle de advlesaanvrage Inzake de poslcle van de Soclale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid aanleiding geefc. In antwoord op uw vraag berlchcen wlj u hec volgende. Voor de FBV Is van belang in hoevecre caken thans ulcgevoerd een behoeve van de bedrljfsverenigingen zouden komen ce vervallen danwel zouden worden ulcgevoerd in een gewijzlgde scruccuur. In die zln blljkc alleen een aancal Caken die de Bureau's voor Belglsche Zaken en voor Duicse Zaken uicvoeren voor de FBV belangrijk Ce zijn. Nu de Scaacssecrecaris van Soclale Zaken en Werkgelegenheid in zijn advlesaanvrage al aangeeft, dac er in de werkzaamheden van die bureau's geen groce wljzlglngen . opcreden, gaat de FBV ervan ult dac de becreffende een behoeve van de bedrijfsverenigingen uicgevoerde caken nlec zullen vervallen. De FBV hechc eraan blj de bespreklngen ce worden becrokken, Indlen nieCCemin Coch coc wljzlglngen meC beciekking CoC hec vorenbedoelde cakenpakkec beslocen gaac worden of indlen ulcvoerlng in een gewijzlgde scrucCuur wordc overwogen. Uic uw brief bleek ons, dac u ook de bedrljfsverenigingen afzonderlljk in de gelegenheidhebc gesceld Ce reageren. Voor wac becrefc de reaccies van de bedrljfsverenlglngen kunnen wlj u hec volgende meedelen: . de bedrljfsverenigingen voor hec Agrarlsch Bedrljf, hec Bakkersbedrijf en voor de Decallhandel, Ambachcen en Huisvrouwen hebben reeds individueel gereageerd; . de overige bedrljfsverenigingen sluicen zich aan bij hec hiervoor aangegeven anCwoord van de FBV; . voQCCs heeft ook de Bedrljfsverenlging voor hec Agrarlsch Bedrljf ons lacen wecen zich, naasc de door deze bedrljfsverenlging eerder gegeven reaccle, Ce wlllen aanslulcen blj hec ancwoord van de FBV. HoogachCend, Voor de Federade van Bedrljf sverenigingen de admlnlstraceur
/TtP. Barentsen
710-LB-LB
bezottKadres: tx>s en lommerplantsoen 1, 1055 AA amaterdam bezoeKadres: haarlemmerweg 514, 1014 BL amsterdam vooronze afdelingen die in "ons kenmerk" aanvangen met inc., te. lo of li
74
algemeen telefoonnummer (020) 879111 bi) beantwoordinQ ons kenmerk vermelden
B i j l a g e 4.12
detam
a n f CTIE- S6CBfT*ftWWl
10 September 1985
De Sociaal-Economische Raad T.a.v. de Weledelgeleerde Heer Ors. H.C.M. Dekkers Secretaris van Oe Conunissie Soclale Verzekeringen Postbus 90405 2509 LK Den Haag.
Geachte Heer Dekkers, Maar aanlelding van onze brief d.d. 22 juli 1985 betreffende commentaar op de adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid, deel ik U namens het bestuur van onze bedrijfsvereniging raede, dat voornoemde brief slechts opgevat dient te worden als een technische uitwerking van het probleem en dat de brief geenszins een beleidsstandpunt, laat staan een beleidskeuze, inhoudt. Deze adstruering is wellicht ten overvloede, doch ora misverstanden te voorkomen leek het nuttig dit toch schriftelijk vast te leggen. Inmiddels verblijf ik,
hoogachtend
directeur
SEDRUFSVERENK31NG \/0OB DETAILHANOEL. AMBACHTEN EN HUISVROUWEN NUENOORD l . 3552 AS UTRECHT. TELEf OON |030: •IS 39 11
75
B i j l a g e 4.13
POSTBUS 77000 1007 MG AMSTERDAM Te(.; (020) 572
2259
SOCIALE VERZEKERINGSBANK
Sociaal Economische Bead t.a.v. de secretaris van de Commissie Sociale Verzekeringen de heer drs. H.C.M. Dekkers Postbus gO'SOS 2509 LK 'S-GRAVENHAGE
ons kenmefV: Seer. 250/85/et
datum: 16 September
1985
onderwerp: adviesaanvrage positie SVB en Raden van Arbeid
Geaehte heer Dekkers, Inzake bovenvermeld onderwerp hebben wij u met onze brief d.d. 15 augustus 1985 (kenmerk: Seer. 236/85/lp) bericht over een op verzoek van de vakorganisaties op 27 avigustus 1985 te houdei. tripartite overleg tussen het bestuur van de Soeiale Verzekeringsbank, het bestuur van de Vereniging van Raden vain Arbeid en de betrokk^n vakorganisaties (Abva/Kabo, CFO en Ambtenarencentrum). In dit inraiddels gehouden overleg is tussen de partieipanten afgesproken ter afronding een volgend overleg te houden op 4 oktober a.s. Afhankelijk van de uitkomsten van dit overleg kunt u daarna uiterlijk in de week van 14 - 18 oktober 1985 een gezamenLijke, hetgeen ons primaire streven is, dan wel afzonderlijke reaetie verwachten van de partieipanten in het tripartite overleg. Deze brief is mede namens de betrokken vakorganisaties geschreven. Wij verzoeken u t.a.v. het tijdstip van oordeelsvorming van de commissie, over het onderhavige onderwerp, rekening te houden met het bovenstaande. Hoogachtend, namens het bestuur van de Vereniging/tfan i n g ^ a Raden van Arbeid
namens h e t b e s t u u r van de S o c i a l e Verzekeringsbank,
:;2^
L .tJpheikens voorzitter
mw/ J . van Leeuwen Oorzitter algemeen tetetoonnummer: ((SO) 5 72 91 11 telex 13086
bezoekadres Apollolaan IS 1077 AB Amsterdam
postgifo 7615 S.V.B. de Nederiandsche Bank rek.nr. 60.01.81.510
vanocht wordt bl| eafTMpomtentl* o n * kaniiMfk en da datum van daza briaf ta vannaldan. AZ-OS-BP
76
Bijlage 4.14
Dienstcommissies Raden van Arbeid Correspondentie-adres: Postbus 10056 8000 G8 ZWOLLE Telefoon: 038-298313
Aan de Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW 's-GRAVENHAGE
Ons kenmerk: AJH/MJ 85103 Zwclle, 14 oktober 1985 Betreft: adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid. Oames en heren, Hierbij wenden de dienstcommissies van de Raden van Arbeid zich tot u in een reactie op de bovengenoemde adviesaanvrage d.d. 4 april 1985 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf. Een belangrijk streven van een dienstcommissie is het hebben van medezeggenschap binnen de eigen diensteenheid. Die medezeggenschap kan onder andere tot uiting komen in het uitspreken van een roening, danwel in het geven van een advies. Van een dienstcommissie wordt ook verlangd, dat zij feen bijdrage levert in het zo goed inogelijk .laten functioneren van de arbeidsorganisatie en er bovendien op toe te zien dat het personeel in de diensteenheid optimaal kan functioneren. Sangezien de adviesaanvrage onder meer handelt over de arbeidsorganisatie van de Raden van Arbeid raaar ook gelet op de verantwoordelijkheid van de dienstcommissies, heeft de inhoud van de brief van de bewindsman de dienstcommissies aanleiding gegeven de zich tegenover de Sociaal Economische Raad uit te spreken. Decentralisatie. Een van de belangrijkste uitgangspunten in de decentralisatiegedachte is dat overheidstaken gedelegeerd worden naar lagere overheden, teneinde de uitvoering • van het overheidsbeleid dichter bij de burger te brengen. Een dergelijk beleid dient tevens om de clientgerichtheid te bevorderen. De Raden van Arbeid behandelen thans ongeveer de helft van de AOW-aanvragen, De andere helft wordt door de Sociale Verzekeringsbank behandeld. In de adviesaanvrage missen de dienstcommissies echter een duidelijke visie gestoeld op die decentralisatiegedachte. Ter zake wordt in feite verstaan met de opmerking dat er sprake is van een vervlechting van de uitvoerende taken van de Raden van Arbeid met die van de Sociale Verzekeringsbank.
77
De dienstcommissies moeten derhalve constateren dat de Staatssecretaris in deze geen construktief beleid voert; dat'in elk. geval in de adviesaanvrage niet aangeeft. Hij zou dat hebben.kunnen doen door bijvoorbeeld aan te geven dat de Raden zijn inzi'ehs een,' groter deel van de AOW-aanvragen dienen te behandelen. ., .'• Daarmee had hij dan gelijktijdig iets gedaan- tegen de door hem zelf genoemde vervlechting van taken tussen beide instanties. Werkgelegenheid. Een van de initiatieven, genomen door de Vereniging van Raden van Arbeid en de Sociale Verzekeringsbank gezamenlijk, is het nagaan of, en zo ja, welke taken van de Sociale Verzekeringsbank overgeheveld kunnen worden naar de Raden van Arbeid. Hoewel de dienstcommissies op zich positief staan tegenover dergelijke gesprekken, zijn de dienstcommissies.toch van mening dat hierbij sprake is van een grote mate van vrijblijvendheid . De Raden van Arbeid worden op deze wijze vrijwel volledig in een afhankelijke positie van de Sociale Verzekeringsbank gebracht. De overheveling van taken valt of staat met de bereidwilligheid van de Sociale Verzekeringsbank. De dienstcommissies vragen zich af waarom de Staatssecretaris zelf in zijn adviesaanvrage niet aangeeft dat er zijns Inziens taken, die nu door de Sociale Verzekeringsbank worden uitgevoerd, ondergebracht zouden moeten worden bij de Raden van Arbeid. De bewindsman zou daarmee overigens voortgegaan zijn op de weg van de eerder genoemde decentralisatiegedachte van de overheid. Arbeidsplaatsen. In punt 4 bladzijde 6 van de adviesaanvrage stelt de Staatssecretaris dat de werkgelegenheid bij de Raad geen doel op zich mag zijn. Toch kunnen de dienstcommissies zich niet aan de indruk onttrekken dat de Staatssecretaris zich teveel achter deze stelling verschuilt. Hij heeft er kennelijk geen behoefte aan zelf naar alternatieven te zoeken. Immers, uit niets blijkt dat er door de overheid zelf initiatieven worden ondernomen om vervangende werkzaamheden voor de Raden te vinden. Wij zijn van mening, dat de Staatssecretaris bij zijn streven naar een dodlmatige besteding van de collectieve middelen te veel , de vermindering van arbeidsplaatsen bij de Raden uit het oog verliest. Met name het gegeven dat de arbeidsplaatsen van enige honderden jongeren in gevaar komt, achten de dienstcommissies onaanvaardbaar. Zorg voor de werkgelegenheid is volgens artikel 19 van de grondwet een taak van de overheid." Juist de overheid zou haar verantwoording in deze beter moeten kennen. Sociaal Statuut als dekmantel. De automatisering van de kinderbijslagadministratie vindt plaats op eigen initiatief van de Raden van Arbeid. Nadelige effecten van deze automatisering zijn door de Raden tijdig onderkend.
78
Hierbij is door de Raden de nodige zorgvuldigheid betracht, met name is gedacht aan de personele gevolgen. Na overleg tussen de diverse instanties, is hier het Sociaal Statuut voor in het leven geroepen. De Staatssecretaris geeft in zijn adviesaanvrage aan, dat het Sociaal Statuut in de uitvoering van zijn plannen een belangrijke plaats in kan nemen (zie bladzijde 7 punt 4 ) . Uit deze zinsnede bntstaat bij ons de indruk dat de Staatssecretaris het Sociaal Statuut als dekmantel voor het arbeidsplaatsenverlies wil gebruiken. Het bestaan van het Sociaal Statuut mag nimmer een reden zijn om zich aan de verantwoordelijkheid voor de personele consequenties te onttrekken, danwel deze als bijzaak te beschouwen. De wijze waarop sociale verzekeringen door de Raden van Arbeid worden uitgevoerd, past naar onze roening in een hedendaagse aanpak. Regionaal gespreide kantoren, zoals de Raden van Arbeid die kennen, hebben dan ook zeker bestaansrecht. Wij, als afgevaardigden van het personeel, willen u vriendelijk, doch dringend verzoeken rekening te houden met bovengenoemde argumenten. Bovendien zouden wij het bijzonder belangrijk vinden, dat ook personeelsleden zelf bij de behandeling van de adviesaanvrage betrokken worden. Indien nodig, zijn wij gaarne bereid onze standpunten nader aan u toe te lichten. Afschrift van deze brief is verzonden aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L, de Graaf , aan de Raden van Arbeid, aan de Vereniging van Raden van Arbeid, aan het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, aan de betrokken vakorganisaties, aan de vaste kamercommissie voor Sociale Zekerheid en aan de schrijvende en sprekende pers.
Hoogachtend, de Dienstcomraissies van de Raden van Arbeid te Alkmaar Amersfoort Amsterdam Arnhem Assen Breda Dordrecht Eindhoven Groningen Haarlem Hengelo
79
's Hertogenbosch Leeuwarden Leiden Maastricht Middelburg Nijmegen Rotterdam Utrecht Venlo Zwolle
Dienstcommissies Raden van Arbeid Correspondentie-adres: Postbus 10056 8000 GB ZWOLLE Telefoon: 038-298313
Aan de redacties Zwolle, 14 oktober 1985
P E R S B E R I C H T Dienstcommissies vrezen massaal arbeidsplaatsenverlies bij Raden van Arbeid. De plannen van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Herkgelegenheid de heer L. de Graaf om de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder af te schaffen en het aantal regionale vestigingen te beperken ziillen leiden tot het verlies van meer dan duizend arbeidsplaatsen t J de Raden van Arbeid. Met name enige honderden jongeren zullen hierdoor hun baan verliezen. Tevens zullen duizenden weduwen en tienduizenden toch al weinig mobiele bejaarden afhankelijk warden van een instantie die ver van hun woonplaats gevestigd is. Dit schrijven 21 dienstcommissies, als afgevaardigden van het personeel van de Raden van Arbeid, in hun brief aan de Sociaal Economische Raad over de adviesaanvrage d.d. 4 april 1985 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De dienstcommissies hebben niet alleen forse kritiek op de plannen op zich, maar vinden ook dat de- plannen haaks staan op het overheidsbeleid in het algemeen. Zo zou van overheidswege voorgeschreven overheveling van taken betreffende de uitvoering van de A.O.W. van de Sociale Verzekeringsbank naar Raden van Arbeid de decentralisatiegedachte van de overheid zelf beter onderbouwd hebben. Ook aohten de dienstcommissies het voornemen om de uitvoering van de A O.W. en A.W.W. verder te centraliseren niet in het belang van een c-j.entgericht overheidsbeleid. De dienstcommissies vinden dat de bewindsman zich te veel laat leiden door het overheidsstreven om de collectieve middelen niet alleen zo doelmatig mogelijk te besteden maar ook deze uitgaven zo veel mogelijk te beperken. Het arbeidsplaatsenverlies wordt hierbij door de bewindsman als bijzaak beschouwd. Juist de overheid zou haar grondwettelijke verantwoordelijk, om zorg te dragen voor de werkgelegenheid in deze beter moeter kennen. Geachte redactie, Als bijlage bij het persbericht treft u aan een copie van de brief, zoals deze door de dienstcommissies aan de Sociaal Economische Raad is verstuurd. Gaarne zijn de dienstcommissies bereid hun standpunt in deze nader aan u toe te lichten.' Hiervoor kunt u kontakt opnemen met de heer A.J. Hertsenberg, tel.nr. 038-298313 of de heer A. v.d. Weerd tel.nr. 038-298241.
80
B i j l a g e 4.15 Postgifo 197S3
Rhijnspoorptain 1 109^ G C
Amsterdam
Ttletoon (020) S600922
Vereniging van Raden van Arbeid
AAN
de heer Drs. H.C.K. Dekkers Secretaris Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal Economische Raad PostbuE 90405 2509
LK
's-GRAVENHAGE
Bctreft: adviesaanvrage positie S.V.B./Raden van Arbeid Amsterdam, 14 oktober 1985
Geachte heer Dekkers, Onder verwijzing naar de gezamenlijke brief van de besturen van de Sociale Verzekeringsbank respectievelijk de Vereniging van Raden van Arbeid d.d. 16 septenber 19S5 delen wij u voor de goede orde mede, dat een nadere reactie van dc zijde der Vereniging u in de week van 28 oktober-1 nove.mber 19E zal bereiken, derhalve wat later dan was voorzien.
Hoogachtend, Mamens het Bestuur,
L. Opheikens Voorzitter.
81
B i j l a g e 4.16
POSTBUS 77000 1007 MG AMSTERDAM
Tel.; (020) 572
2259
SOCIALE VERZEKERINGSBANK
Sociaal Economische Raad t.a.v. de secretaris van de Commissie Sociale Verzekeringen de heer drs. H.C.M. Dekkers Postbus 90405 2509 LK 's-GRAVENHAGE
ons kenmerk:
uw kenmerk:
Seer.
298/85/et
datum: 17 o k t o b e r
1985
onderNerp: adviesaanvrage positie SVB en Baden van Arbeid
Geachte heer Dekkers, Inzake bovenvermeld onderwerp delen wij u, ten vervolge op onze brief d.d. 16 September 1985 (kenmerk: Seer. 250/85/et) en ter bevestiging van onze telefonische nededeling ter zake, mede dat het helaas niet mogelijk is gebleken een gezamenlijk standpunt te formuleren in- het met dit doel gehouden tripartite-overleg tussen vertegenwoordigers van het bestuur van de Sociale Veiiekeririgsbank, verLegenwoordigers van de Vereniging van Haden van Arbeid en de betrokken vakorganisaties {Abva/Kabo, CFO en het Ambtenarencentrum). Het ligt thans in de bsdoeling om de af zonderl i jke reactie van het SV3-bestuur, te bespreken en vast te stellen in de bestuursvergadering van vrijdag 25 oktober a.s. Ons streven is er op gericht dat in elk geval desbetreffende brief in uw bezit zal zijn.
voor 29 oktober a.s. de
Hoogachtend, namens het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,
drs. W.MiJ. 'linn di-f •iiL'''.k, (president-directeur)
bezoekadres Apollolaan 15 1077Ae Amsterdam
algemeen teleloonnummer: (020)5 72 91 11 telex 13086
postgiro7815S.V.8. de Nedertandsche Bank rek.nr. 60.01.81.510
verzocht wontt blj corraspondanti* on* kenmerlc on da datum van daze brief ta vermaldan. *z^»-ap
82
Bijlage 4.17
ZeeKant 35 2386 AA s-Gravenhage
Posrn-s 34500 2508 AM s-Gravenhage
^an ^^ Commissie S o c i a l e Verzekeringen
Tele'jor. 070-51 40 51
.
.
.
, -
.
,.
„
•
Ti.f 3'170 etc-1! =is:3i-c9i"7
' ' ^ " "S Sociaal-Economische P.aao, Postbus 90405 2509 LK 's-GRAVENHAGE
•.^-.ner: 26627/A2/NW
s-Gra-^enr.age. 18 oktober 1985
OnaerwerD; Adviesaanvrage positie S.V.3. en Raden van Arbeid
.Geachte Commissie, Naar aanleiding van Uw verzoek vam Id mei 1985, ker..-?.erk W 32-5 De/3e, zond het CFO-Hoofdbestuur. U bij brief van 22 juli 1935, kennsrk 19217/Da/UL, zijn reactie m.b.t. de adviesaanvrage van i april 1935 van Staatssecretaris De Graaf over de positie van de Sociale Verzekeringsoank en de Raden van Arbeid. Nadien heeft tripartite overleg plaatsgevonden tusser. het Sestuur van de Sociale Verzekeringsbank, het Bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid en de Anbtenarenorganisaties (AbvaKabo, CFG en AC). Het belangrijkste doel daarvan was zo mogelijk tot een gezar.enlijk standpunt en een daarop gebaseerd gezamenlijk adres aan U te kcr.en over de toekomstige positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Een centraal punt bij het overleg was de overheveling va.n taken van de Sociale Verzekeringsbank naar de Raden van Arbeid ter beperking van het dreigende werkgelegenheidsveriies bij de Raden van' Arbeid en ter bevordering van een regionaal gespreide clientgerichte uitvoering van die taken. Bij brief van 16 September 1985 werd U door de Voorzitter van het Bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid en de Voorzitter va.". het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, mede nanens AbvaKabo, CFO en AC medegedeeld, dat U afhankelijk van de uitkonsten van het tripartite overleg, uiterlijk in de week van 14 tot 18 oktober 1985 een gezamenlijke(het prinaire streven van het overleg! dan wel afzonderlijk reactie van de participanten ir. het overlsg k-ant verwachten met betrekking tot bovenbedoelde adviesaanvrage. Het is helaas niet mogelijk gebleken tot een gezamenlijke reactie te komen. Vandaar hierbij onze afzonderlijke reactie, ter zake waarvan wij m e nen te kunnen volstaan door U, met betrekking tot en ter adstructie van onze standpuntbepaling tijdens het tripartite overleg en onze desbetreffende conclusies, bijgaand te doen toekomen: - 2 CFO CNV-Dona voor Ovefneifl. Geiondneia. Weiziin en Sociale Werxvoomening
83
vervoigvei nr.
2
di. IB oktober 1935
Onse Interne notitie van 3 September 1935, zijnde een uit-iierkirg van het CFO-stau'.dpunt n.b.t. ds positie van de naden van Arbeid er. de Sociale Verzskeringsbank. Een fotocopie van de brief van S^ September 1935 van ondergetekendeaan de deelnemers van het AC en de AbvaKabo aan het tripartite overleg. Een fotocoois van de brief van 8 oktober 1335 namsns het Ssstuur van de Sociale Veriekeringsbank gezonden aan de CFO, ter attentie van onder getekende. (Eenzelfde brief is gezonden aan de overige deelnemers aan het tripartite overleg.) Een fotocopie van de brief van 9 oktober 1935 namens het Landelijk Sestuur van de CTO-groep Sociale Verzekerinj aan de deelnemers aan het tripartite overleg betreffsnde de onzerzijdse beeindiging van de dealname aan dat overleg. Een fotocopie van het onzerzijds aan de plaatselijke groepen (bij de 22 Raden van Arbeid, de 5VB en de SVR) van de Landelijke CFO-groep Sociale Verzekering gezonden 2e extra mededelingenblad 1985 van 14 oktober 1985. Inmiddels gaarne bereid zijnde U desgewenst naders inlichtingen te verschaffen,
hoogachtend,
AJIl^J__aTT1i .n" ' ^ 1 " i''iiiii-i-liT, Scretaris van de Landelijke CFO-groep Sociale Verzekering.
84
Interne notitie Uitwerkinq CFO-standpunt m.b.t. positie Raden van Arbeid en SVB. 1. De door de CFO voorgestane overheveling van taken (gevalsbehandelingen) van SVB naar Raden van Arbeid baseert de CFO voomanelijk op de volge.ide 2 cirgumenten: - clientgerichte en regionaal gespreide uitvoering van de sociale verzekering (dicht bij de client); - zorgen voor vervcingend v«rk bij de Raden van Arbeid i.v.m. het wegvallen van een groot aantal arbeidsplaatsen door de KW-autcmatisering, de Studiefinanciering en het afschaffen van de kinderbijslaglijsten. 2. Pleit de CFO thans voor het eerst voor die clientgerichte uitvoering? Is dat lets waar de CFO nu mee kcmt otn- te beargumenteren dat er werk door de SVB aan de Raden moet v^rden overgedragen? Neen beslist nietl Tijdens de op 17 oktober 1980 gehouden jaarvergadering van de CFO-groep Sociale Verzekering (toen nog Ar)a-groep S.V.) werden in de openingsrede o.a. de eindrapporten van Berenschot en Bosboan & Hegener (kortweg Berenbos genoeitti) en van de ccmissie Lamers besproken. Daarontrent werd toen door de Voorzitter namens het landelijk bestuur o.a. gesteld: "Berenbos wil evenals Lamers de uitvoering dicht bij de mensen brengen. Maar Berenbos houdt er onvoldoende rekening rnee, dat dit in de tegenv^ordige tijd in essentie betekent, dat de bestuurlijke aanspreekbaarheid zo kort nxsgelijk bij de client geiegd moet warden. Voorod bij wat moeilijker liggende gevallen wil de client ^die over het algemeen heel wat irendiger is dan voorheen, en steeds irondiger wordt- veelal rechtstreeks met het uitvoerende en het beslissende orgeian kunnen spreken. Daarin past niet dat hij verwezen wordt naar een centraal orgaan, naar lets wat voor hem min of meer ver weg, vaag en ongrijpbaar is." In die openingsrede werd in dat verband verder nog opgemerkt: "Voorts hebben we in CFO-verband e m s tig bezwaar ganaakt tegen ce-ntralisatie van gevalsbehandelingen. We hebben daarbij gesteld regionale gevalsbehandeling noodza3<elijk te achten, vooral ook ten opzichte van de client en van mening te zijn, dat de desbetreffende beslissing en verantwoordelijJcheid bij de regionale uitvoeringsorganen dienen te berusten. " 3. Op 15 mei 1985 werd tussen de SVB en het Bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid overeengekomen een ambtelijke gemengde werkgroep in te stellen met als opdracht:
85
2. "Te onderzoeken of en in hoeverre er mogelijkheden aanwezig zijn on genieenschappelijke taken in het kacer van de gevalsbeha.'xieling over te brengen naar de regio. Na een inventarisatie van bedoelde taken zal de werkgroep aan de hand van criteria toetser. of deze taken voor regionalisering in aanmerking kcnen. De werkgioep heeft mede tot taak an eventuele waarderingsverschillen bij de toetsing van haar criteria in haar rapport tot uitdrikking te brengen".
Het rapport d.d. 20 juni 1985 van de werkgroep is op 24 juli 1985 besproken tijcens een CNV-bijeenkonst met Vocrzitters van Raden van Arbeic, die CTO-lid zijn, en niet QJV-Raadsleden. De CFO is langs die weg van het werkgroep-rapport op de hcxxgte.
In haar rapport noemt de werkgroep m.b.t. de overdracht 5 mogelijke nodeller. t.w.:
Model I (pag. 15 rapport)
Handhaving huidige situatie.
Model I K
idan
)
Capaciteit ca 100 nanjaren.
Model III (
ider.
)
Capaciteit ca 205 nanjaren.
Mcdel IV(pag. 17 rapport)
Capaciteit ca 405 manjaren.
Model V (
Capaciteit ca 5SC nanjaren.
iden
)
Op pag. 18, 19 en 20 wordt de fasering van de overdracht besproken. Op pag. 22 en 23 kcmt de werkgroep tot
conclusies en advies.
Onderaan pag. 23 adviseert de werkgroep de overdracht volgens Model III als de meest realistische opzet te beschouwen. De werkgroep is unanleri in haar advies wordt op pag. 24 in de "Slotoonerkingen'' gezegd. Als CFO kunnen we op het standpunt staan, dat oc^ de Modellen IV en V beslist realiseerbaar zijn. De Raden van Arbeid )cunnen de desbetreffe.nde werkzaanheden zeer zeker verrichten. M.b.t. model V moeten we er echter op bedacht zijn, dat overdracht op basis van dat ncdel door de SVB waarsohijniijk als voikoren onaa.Tvaardbaar zal worden afgewezen. Als dat zo is, dan is het onverstanriig en ontactisch met beslistheic van CFO-zijde te stellen, dat volgens .Model V zou moeten worden overgsdragen. Daarmede zou3en we verder over leg waarschijniijk blokkeren. Daaron moet de CPO het standpunt innenen dat er in ieder geval over.he'/eling van taken volge.ns Model III dient plaats te vlncen en dat overhe/eli.ng volgens Model IV volledig bespreekbaar dient te zijn in het overleg tussen de Vereniging van Raden van Arbeid en de SVB.
86
3. Hoe die overdracht "technisch" in z'n werk noet gaan, is een terrein waar de CFO zich niet te zeer mee moet bemoeien. 4. De werkgxoep noenit in haar rapport op pag. 2 (bcrvenaan) als randvoorwaarden vDor mogelijke overgang van Banktaken naar de regio: - geen gedwongen ontslagen SVB; - geen geowongen overplaatsingen van SVB naar RvA. De werkgroep merkt daarbij op,
dat deze randvoorwaafden consequenties hebben
voor de faseriryj van een eventuele overdracht. (De fasering is uitgewerkt op pag. 18, 19 en 20.) De CFO moet deze randvoorvraarden als eenzijdig
karakteriseren. Ze zijn name-
lijk zodanig, dat er beslist onvoldoende ruiinte zai blijven an een reele bijdrage te lex'eren voor de pplossing van de zeer emstige personeelssituatie die bij de Raden van Arbeid ontstaat, t.w. tenslotte een verlies van ruim 80% van de bezetting van de afdelingen Kinderbijslag, Canpt/Seac.
en Buitendienst.
Dat beteJtent een verlies van ruin 60% van de totale bezetting van alle Raden van-Arbeid. ( Hierbij zijn het Bureau CXiitse Zaken, het Bureau Belgische Zaken en het Bureau van de Vereniging van Raden van Arbeid buiten beschouwing gelaten.) Bij de Raden zullen gedvronaen ontslagen dan ook niet zijn te voorkaien. Gaat het dan aan te stellen, dat gedwongen ontslagen niet bij de SVB zullen nogen voorkonien? 5. De Raden van Arbeid hadden in 1984 genuddeld 2800 medewerkers; (excl. BDZ, BBZ en Bureau Vereniging RvA.);de SVB 1330 per 31.12.84. Riim 60% verlies aan arbeidsplaatsen bij de Raden vem Arbeid betekent, dat er tenslotte ca 1700 personeelsleden overtollig reiken. Als de SVB overdraagt volgens Model III, betreft dat ca 205 arbeidsplaatsen. Dat is een verlies bij de SVB tussen de 15 en 16%. Als de SVB overdraagt volgens Model IV, betreft dat ca 405 arbeidsplaatsen. Dat is een verlies tussen de 30 en 31%. Deze verliespercentages zullen aanzienlijk kunnen worden beperkt door een (?ersoneels)beleid als hieronder bedoeld in punt 6 (zie ook punt 7). De dan resterende verliespercentages voor de SVB vergelijkend met het verliespercentage van ruim 60 bij de Raden, moet de CTO het zwaarst laten vregen wat het zwaarst is. Bovendien is er thans een gerede gelegenheid an de realisering van het principe van de clientgerichte uitvoering te bevorderen. Het is voor de CFO derhcdve niet mogelijk de randvoorwaarden te onderschrijven. Prljnair dient de aandacht van de CFO uit te gaan naar de Raden van Arbeid, cindat daar de grootste klappen dreigen te vallen.
87
4. De Cro verlcxDchent haar taak an de personeaisbelangen bij ds S^'B ta behartiger. niat als zij thar^ haar aandacht srirrair richt oo de perscnealasituatie bij de Raden van Arbeid. « De verschillen tussen de personeslssituatias bij de Sacen anerzijds en bij de SVB anderzijds zijn L^nrers te greet. 5. Wat betreft de personele gevolgen bij de SV3, is de CFO van tnening, dat deze voor een belangrijk deel op ta vangen zijn via een uitdruWcalijk "gericht" (persor.eels)beleid. Hieri:ij valt o.a. te denken aan interne verschaivingen an cverplaatsingen, alsnede de stxiiulerlng daarvan. (Sen grcot acparaat als da SVB, met ca 1330 rredewerkers in §Sn plaats ge/estigd, heeft diverse mcgelijkhsden voor Interne verplaatsingen en vsrschuivingen). Vocrts zijn er mogelijkheden via de VUT, natuurlijk verlccp e.a. 7. De SVB plaatst rsgeliratig personeelsadvertenties. Dit betreft belancrijka aantallen. De SVB meet naar de inening van de CTO hierbij ten spoedigste sen aan de sitaatie aangepast, anticiperend aanstallirgsbeleid gaan voeran en mag wat dit betreft niet op de oude voet blijven doorgaan rretTiet verlanen van vaste aanstallingen. De Raden van Arbeid anticiperan al een aantal jaren. De SV3 toag niet blijven dcen alsof er niets aan de hand is. De SVB heeft tneda rekening ta houden met de situatie die bij de Saden gaat ontstaan. De SVB stelt zich a.h.w. -zo wcrdt het sons aangevceld- wat afwljzend tsgancvar de persorveeisleden van de Ssden op. De personeelsleden van de Raden voelen lets van een psychologische barriere, die gean vertrcxwen '.^.kt. We kunnen zeker niet stellen, dat al het personeal dat de SV3 nodig heeft bij de Raden te virden zcu zijn. Dat is ceenszins h^et ceval. Voorts zullan geschikte personeelsleden van de Radan niet alien voelen vcor een (verre) verhuizing naar Amsterdam of argevijig. Maar ondanks dat heeft de Bank -zeker thans- tot taak het voor de personeelsleden van de Raden psycholcgisch aantrak.kelijk ta maken bij de Bank ta solliciteren, of al thans te informeran. De Bank noet ten deze een ander kliraat scheppen. 8. Pas vlak voor de op 3 mei gehouden Algeiene vergadering van de Vereniging van Raden van Arbeid verklaarde het Bestuur van de SVB zich (rml. op 7 mei 1935! in een talagranv -na aan aanvankalijk nogal necatie^'e c.q. afhoudende cpstalling- "bereid op korta tarmijn gazamenlijk net het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid te onderzoeken of en in hceverre er rxgelijkheden aanwezig zijn cm gsT^enschappelijks taken in het kadar van de gavalsbehardali-ng over ta brengen naar de regio".
88
De CFO heeft zich naar aanleidlng dacirvan aifgevraagd of de SVB -.^1 volledig reeel ten opzichte van de overdracht van taken staat. Heeft de SVB het telegram gezonden an geen "negatieve" indruk te wekken tegenover Ministerie. Parlement, SER, SVR, Bonden e.d., zulks cm te voorkanen dat een negatieve opstelling niDgelijk in het nadeel van de SVB zou kunnen werken? 9. Als de SVB inderdaad -zoals uit het telegram blijkt en waar we dus van uit moeten gaan- met de Raden mee wil denken, moet ze dat roj duidelijk en overtuigend tonen. Doet ze dat niet, dan '.^ekt de SVB de indruk eigenlijk niet te willen. Dan rijst de vraag of de SVB er op uit is de niaiv« structuur af te '-rachten, een structuur waartn de Raden waarschijnlijk ondergeordend zullan zijn aan de Bank en de Bank dus per saldo kan "voorschrijven". 10. Het is uiteraard een bijzonder belangrijke taak van de SVB de belangen van haar eigen personeel te behartigen. Maar dat kan en mag niet zo ver gaan alsof de SVB niets met de Saden te tnaken zou hebben. De Bank staat namelijk niet los en onafhankelijk van de Baden. Integendeel. De Bank en de Baden hebben . een gezamenlijke taak op grond van &&n en dezelfde Wet (de Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid) m.b.t. de uitvoering van aan de Bank Sn de Baden gezamenlijk opgedragen S.V.-wetten. De Bank heeft voorts op grond van diezelfde wet het toezicht op de Raden van Arbeid. De Sank heeft dus bepaald te maken met de Raden van Arbeid, met hiin wel &n v^ae, sn draagt een verantwoordelijkheid ter zake, waar zij -zover het In haar vennogen ligtvoor dient te staan. De SVB dient zich derhalve volledig betrokken te voelen bij de personeelsproblematiek van de Raden van Arbeid en dient daamaar te handelen. Door zich volledig constructief op te stellen, zal de SVB vertrouwen we.kken bij het personeel van de Raden van Arbeid. Door het nodige begrip te tonen vDor de personeelsprobleratiek bij de Raden en daar aan te doen wat redelijkerwijs in haar vermogen ligt, bevordert de SVB een vertrouwenvrekkende basis, die voorts van belcuvg zal zijn in een eventuele vera.Tderde structurele situatie. Op grond van het bovenstaande, kan tnet recht gesteld vorden, dat de randvoorwaarden bepaald eenzijdig zijn. 11. Opgemerkt zou kunnen worden, dat de 2 vertegerMoordigers van de Vereniging van Raden van Arbeid, die in de werkgroep zitting hadden, de randvoorwaarden toch mede hebben onderschreven. Het is de vraag of zij er eigenlijk wel achter staan.
89
Het kan zijn, dat zij zich er tanslctte mes akkoord hebber. verklaafd on te voorkonen dat er esn barriare zou ontstaar., waardcor de '<«rkgroep rlen verder zoj kunner.. Hoe dit ook ncce zijn "bestuurlijk" zullen .thars besluitar. rxseten wcrden genomen ra.b.t. het rapjort van de werkgroep. De Cro staat m.b.t. hat rapport cp het standcunt dat -kort samengevat- in ieder gevai volcens Model III gehandeld diant te worden en Model VJ volledig bespreekbaar moet zijn. Wat de rancvoor-vaaxden betreft, rcet de CFO deze, als zijnde eenzijdig, afwijzen. (Een en ancer was cok de opvatting van de OiV-bijeenkanst van 24 jcli 1985). 12. Het is nog van belang vast te stellen, dat de SV3 zelf zich ook viitdrukkalijk voor clientgerichte, regionale uitvoering heeft verkiaard. In de gezaiie.aLijke brief van 3 juni 1985 van het Bestuur van de SV3 en het Bestuur van de Verenigi.^g van Raden van Arbeid aan het acres van de SER en de bewindslieden Deetnan en De Graaf •,rordt cepleit voor uif/certng vam de Studiefinanciering door de Paden van Arbeid. In de bij die brief gevceode notitie van Bank en Vareniglng van RvA konen de volgende passages voor: "^/oor de uitvoeri.ng van het nieuwe stelsel van studief inancisrirsg ncet voorop v«rden gesteld -evenzeer als voor de uit'/cerlng van de socials zekerheid-, dat deze clientgericht dient plaats ts vinden. Er moet rekening kunnen worden gehouden net individuele crstandigheden en sicuatias. De uitvoerdars van v^ttelijke regelingen itssetan dichtbij en eenvoudig aanspreekbaar zijn. Regionale uitvoering van een stalsel van studiefinanciering door de Raden van Arbeid ligt derhalve voor de hand. Dit geldt temeer nu als gevolg van de invoerlng van een stelsel van studiefinanciering ee.i belangrijk deel va.i de werkzaairhsden bij de Raden van Arbeid ver
">tet betrekking tot de uitvoering van het stelsel van studiefinanciering heeft de regering eveiwel In karerstuk 13.441 reeds een politiake keute geraakt. In becinsel zal de uitvoering --orden opgedragen aan de Cantrale Directie Studiefinanciering te Groningen. In becinsel der.halve een centrale uitvoering. Regionale cliantgarichte uiCv-cering !!C»t eve.T«»Bl de voorkeur habce.n. Een constructie zoals die nu bestaat vcor de A.O.W., de A.W.W. en de A.X.W., kan daarln vcorzie.n. Ook in deze wettsn is in beginsel gekozen voor sen gecentraliseerda uit-.tsering. Door de regionale Paden van Arbeid c? geiijke
90
wijze b i j de uitvoering van het s t e l s e l van studiefinanciering in te schakelen, kan de uitvoering naar behoefte gedecentraliseerxl worden en wordt ook bij de studiefinanciering beschikt over een t e r r i t o r i a a l gedecentraliseerde uitvoeringsorganisatie". 13. Vemanen werd dat het Bankbestuur in zijn hoedanigheid van werkgever de randvoorwaarden een hard gegeven acht. Dat i s enerzijds begrijpelijk. Anderzijds roet d i t Bankstandpunt worden afgewezen, dient het Bankbestuur een ander standpunt i n t e nemen. Uit het vorenstaande b l i j k t iimers, dat het Bankbestuur met mfefir facetten dan alleen z' n werkgeverschap rekening heeft te houden. 14. Het bovenstaande i s een uitwerking van het CFXVbeleid, neergelegd in de CFObrief van 22 j u l i 1985 aan de SER en in de motie v«elka door de landelijke ver~ gadering van 22 maart 1985 van de CEX)-groep S.V. met algerene stairen i s aanvaard en door het H.B. van het CFO \«rd onderschreven. M.b.t. d i e motie waren er 22 maart 1985 van de kant van de CFO - SVB-groep weliswaar vragen over de personele gevolgen bij de SVB, maar de SVB-groep heeft zich n i e t begen de notie verklaard.
3 September 1985.
91
Aan de collegae D. Cohen, V.A.O.S.V. en H.J.
Ceachte c o l l e g e e ,
Urancken,
AbvaKabo.
•s-Cravenhaqe,
24 September
1985.
Hiennede vraag iJt voor het volgende uw bijzondere aandacht. Satnen zijn we van- mening, dat er taakoverheveling van SVB naar de Raden noet plaatsvinden. In v»elke mate dat iroet en kan gebeuren, i s een erg belangrijk punt. Een u i t e r s t belangrijke zaak i s voorts of dat a l dan niet gepaard mag gaan met gedwongen overplaatsingen en ontslagen b i j de SVB. De (3t> heeft ter zake een oitgesproken mening. In de door mij aan u verstrekte Interne CFO-notitie van 3 septarber 1985 (wilt u de r o t i t i e welke gedataerd i s "augustus 1985" svp vemietigen, crriat daarin op pag.3 o.a. onjuiste aantallen en percentages zijn verineld) i s uitvoerig uiteengezet waaran de CFO van mening i s , dat het vercintwoord i s het standpunt in be nanen, dat b i j de SVB ge*«ongen ontslagen en c«rerplaatsingen noeten vorden g e accepteezd. Bij de fladen zijn gedvongen ontslagen niet te vemijden. Is het dan van airbtenarercrganisaties juist cm op het standpunt te staan, dat bij de SVB geen gedwongen ontslagen mogen plaatsvinden? Dit is toch oneerlijk tegenover het personeel van de Raderi? Wij zijn van mening, dat Bank eri Raden als S&i geheel moeten worden gezien. De solidariteit vereist (op die solidaritelt kom ik nog nader terug) dat de Bank zichfifikoffers getroost. Zoals gezegd, is onze visie gerotiveerd uiteengezet in onze Interne notitte van 3 September 1985. Ik noge daar uitdrukkelijk naar verwijzen. De voeg daar nog het volgende aan toe. Anbtenarenorganisaties mogen m.i. in casu niet tegen gedw3ngen overplaiatsingen bij de SVB zijn. O/erplaatsi-igen kunnen namelijk gedvongen ontslagen bij de Raden voorkonen. O/erplaatsingen plegen niet gepaard te gaan met salarisvennindering. wark. Tegentsetkomen aan welgering tot overBij overplaatsing behoudt men plaatsing betekent dat er bij de Raden ontslagen moeten vallen. flnistenarenorganisaties kunnen m.i. dan ook niet op het standpunt staan, dat er bij de Bank geen gedwongen ontslagen mogen plaatsvinden.
92
2. Zijn in casu ged'»ongen ontslagen b i j de 3ank acceptabel? Het i s n i e t zo, dat het Cro-standcunt in deze s l e c h t s sen verschuiving van moeilijkheden inhoudt. 2o eenvDudig l i g t de zaak n i e t . Integandeel: een standpunt dat e r geen gedv«ongen ontslagen b i j de aanh zouden .•nogen '/alien, heeft j u i s t t o t gevolg, d a t e r i n t o t a a l a a n z i e n l i j k it^&r ontslager. gcian v a l l e n . Ik moge d a t a i s volgt verduidelijken. De van SV3 naar de Raden over t e hevelen werkzaamheden worden door de SVB-?nenser in met eikaar samenhangande <jroepen (afdelingan, onderafdelingen, s e c t i e s enz.) v e r r i c h t . Als e r order hen z i j n , d i e o n t s l a g / o v e r p l a a t s i n g '•-'siceren. dan kan er -zolang z i j in d i e n s t b l i j v e n - vanv«ge d i e samenhang geen v^ark cvergeheveld worden en zullen vrijkanerde arbeidsplaatsen {vrijkamend dcxir b . v . VUT, censionerLTg, v r i j w i l l i g e overplaatsing, s o l l i c i t a t i e naar e l d e r s , e . d , ) opgevuld nceten wordedoor anderen. Dit zullen v o o m a r e l i j k .'u.eLiwkarers z i j n . Pas a l s de weigeraars met VOT of pensioen z i j n (dat z a l over v e l e jaren kunnen z i j n ) kan e r van o v e r heveling van taken van SVB naar de "Raden sprake z i j n . Daartce zullen dan velan van d i e bcvenbedoelde nieuwkarers ontslagen moeten warden. Hur. aantal k a s t kovsr. het aantal ontslagen d a t b i j de Raden r e e d s nicest p l a a t s vin^en a t d a t vanwege bedoelde weigeraars, (een ons%mt>athiek wsord, niaar t k h ^ geen fcetare "korte* aarduidlng) n i e t t o t overhevelLTg van taken werd overgegaan. Dat betekent een aanzienlijk aantal extra ontslagen. Deze Icunnen •
93
4. Met betrekking tot de KW-autanatiserinq inerk ik nog het volgende op. Die autanatisering is geen zaak, die alleen door de Raden is/v<jrdt voorbereid, vcrdt geregeld en beslist. Intege-ideel. Zowel bij de voorbereidlng, als bij de diverse stappen welke op de autanatiseringsweg warden gezet, is de Bank volledig betrokken, vervult de Bank een zeer essentiele rol. Er kunnen ter zake geen besluiten worden genanen zcwier de uitdrukkelijke medewerking en instenming van de Bank. Oe autanatisering bij de Raden is ondenkbaar zonder de Bank. De Bank beMerkstelligt derhalve met de Raden de automatisering en dus ook de gevolgen, de personele gevolgen, daarvan. Oaarin past niet dat de Bark die personele gevolgen alleen ten laste van de Raden laat kanen. Oe solxdariteit eist in deze, dat de Bank zlch niet aan personele gevolgen onttrekt. Op grond van tet vore-nstaande doe ik een beroep op u op 4 oktober a.s. bij het tripartite over leg te stellen, dat een standpunt "geen gedwongen ontslagen /overplaatsingen bij de Bank" als eer.zijdig en onaanvaardbaar rtoet vcrden afgewezen.
collega, A.T.H. Oalmijn, CFO
94
POSTBUS 77000 1007 MG AMSTERDAM
SOCIALE
Tel;(020)572 2 2 5 9
VERZEKERINGSBANK
CFO t.a.v.
de heer A . T . A .
Dalmijn
Postbus 84500 2508 AM
's-GRAVENHAGE
onskenmefV: Secr. 2 8 7 / 8 5 / l p
datum.' 8 oktober 1985
ondetwep:
Geachte heer Calnijn, In het tripartite-overleg d.d. 4 oktober jl. tussen het bcstuur van de Sociale Verzekeringsbank, het bestuur van de Vereniging van
Raden
van Arbeid
Ambtenarencentrum
en de vakorganisaties
is afgesproken,
AbvaKabo,
dat het standpunt
CFO en van het
bestuur van de Bank op korte termijn aan de participanten zal worden toegezonden. Ter voldoening aan deze afspraak volgt hieronder puntsgewijs het unanieme standpunt van het Bankbestuur, zeals dat ook verwoord is in bovengenoemde vergadering.
a. Het bestuur
is bereid
raogelijk -
medev«erkers
bij het personeelsaannameUeleid van
Raden
keursbehandeling
te geven;
specifieke
buiten
voorzover
de
hierdoor
blijven; niet
van Arbeid
een
functies kunnen
kwalitatievc
- zo voorhier
dienstverlening
in het gedrang komt zullen verder tijdelijke
arbeidscontracten worden afgesloten.
..12
bezoekadrn Apolioiaan 15 1077 A8 Amslerdam
algemeen teleloonnummer: (020)5 72 91 11 telex 13086
venocM wordt bi| eomtpondentie ont kenmwii en d« datum van d u e brl«< I *
95
postgira76l5S.V.B de NMeriandsche Bank rek.nr. 60.01 51.510
».,volgoBbr,.fv,n
8 oktober 1985
w.d no. 2-
Het bestuur stemt mits wordt voldaan aan de randvoorwaarden geen
gedwongen
overplaatsingen
SVB-personeel, vernietiging
efficiency,
of
gedwongen
het
en verbeteringen
ontslagen
voorkomen
van
van
voor
kennis-
de clientgerichtheid
- ir
met deconcentratie, d.w.z. overdracht van werkzaair.heden van de bureau's BelgiS sn Duitsland van de SVB naar enkele regionale vestigingen.
Toelichting Concreet
betekent
dit
dat
uit
de
door
de
zgn.
ambtelijke
werkgroep SVB/RvA aangedragen modellen II en III werkzaar.heder. van
de
SVB-bureau's
Belgie
en
Duitsland
geregionaliseerd
kunnen worden. Dit
onder
de voorwaarde dat regionalisatie
versnippering
mag
clientgerichtheid
leiden en
en
daar-ede
noet de
niet tot onnodige
bewerkstelligen
dat
de
effectiviteit mede daardoor
kan worden verbeterd.
Vanuit
het
geconcentreerd
gegeven
dat
bedoelde
activiteiten
mor.enteel
bij de SVB geschieden, zal bedoelde regionali-
satie vanuit de SVB gezien een deconcentratie fcetekenen. Deze deconcentratie
zal
vanwege
dienen plaats te vinden
de
hierboven
vermelde
in de vorn van een regionale
criteria concen-
tratie. Met andere woorden, enkele kantoren in de grensstreken zullen deze activiteiten moeten gaan uitvoeren. Deze kantoren bezitten moraenteel al de nodige ervaring op dit terrein. Fasering van de overdracht door middel van deze deconcentratie annex
regionale
concentratie
zal
afhankelijk
zijn
van
de
personele randvoorwaarden.
../3
96
vervolg op brief van
c. Met
binnen
een
organisatie
8 oktober
als
1985
bisd iio. 3 .
een
uitgangspunt
sterke
verniindering van het aantal districtskantoren is het bestuur bereid, naast het gestelde onder punt b, het restant van model II
fasegewijs
te realiseren.
"steunpunten" moeten worden verdere ontwikkelingen
Oaarbij
opgezet
zal een network van
in de regio. Eventuele
(na aftrek van het onder b gestelde,
het restant van model III) zijn afhankelijk van de wi.ire van uitwerking en realisering van model II. Wat model IV betreft zal u uit het bestuursstandpont duidelijk zijn
geworden,
dat
irapliciet
elk
verdergaand
model
dan
hiervoor is uiteengezet, is afgewezen. Als zodanig behoefde model IV dan ook niet meer aan de orde te komen, aangezien dit model vanuit de gestelde randvoorwaarden, noch
op korte termijn, noch op lange termijn een oplossing
biedt. Toelichting Model
IV b e t r e f t
wonenden,
namelijk de g e v a l s b e h a n d e l i n g
samenlopers.
Dus
de
in
samenloopgevallen
Nederland rente
en
pensioen. Dit i s een aflopende zaak (ongeveer 10 a 15 j a a r ) . Met inachtneming van de personele randvoorwaarden en het f e i t dat het n a t u u r l i j k verloop op bedoelde afdelingen b i j de SV3 de e e r s t e t i e n jaar nagenoeg p a r a l l e l v e r l o o p t aan de afbouw van het w6rk ten behoeve van de samenlopers - daarna neemt het werk s n e l l e r af dan het n a t u u r l i j k verloop - biedt d i t model zowel op korte a l s langere termijn geen bijdrage t e r o p l o s s i n g van de te ontstane problematiek. d. In het kader van t i j d e l i j k e werkzaamheden kunnen de Raden van Arbeid ingeschakeld worden b i j h e t wegwerken van achterstanden in de verwerking van zgn. E 501 f o r m u l i e r e n .
./
97
3 oktober 1935
vervo'g op brief ven
blad no.
Toeliehting Aangeiien realisering van het gestelde onder de punten S en c - gezien ds peraoneLe rancvoorwaarden - geleidelijk zal kunnen plaatsvinden, kan het overhevelen van tijdalijke piek&elasting bij
de
SVB
formulieren bijdrage
in
verband
tijdelijk
met
(voor
de -
leveren. Overheveling
verxerking
45
nensen
van twee
de i
501
jaar)
een
kan nanelijk direct plaats-
vinden .
e. Aanpassing van het Scciaal Statuut wordt wenselijk geacht; de concretisering hiervan sal nog plaats moeten vinden.
Hoogachtend, namens het testuur van de Socials Verzekeringsbank,
^/. r
.Tiw. J. van i.eeuwen (voorzitter)
98
Zeekant 3S 2536 AA 's-Gravennage Postbus 84500 2508 AM s-Gravenhage Telefoon 070-51 40 51 Telex 31170 ctoni Poslgiro9ll7
Aan de deelneners aan het tripartite overleg (SVB, Vereniging RvA en Aitibtenarenorganisaties) inzake overheveling van taken van SVB naar de Raden van Arbeid.
s-Gravenhage. 9 oktober 1985. Onderwerp: beSindiging deelnatne aan tripartite overleg.
Naar aanleiding van de standpuntbepaling van het Bestuur van de SVB inzake overheveling van taken van de SVB naar de Raden van Arbeid (brief van 8 oktober 1985 Seer. 287/85 van Mevr. J.van Leeuvjen, voorzittar van het Bestuur van de SVB, aan de overige partners in het zgn. tripartite overleg t.w. het Bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid en de Ambtenarenorganisaties AbvaKabo, CFO en VRDSV) stelt het Landelijk Bestuur van de CFD-groep Socicde Verzekering het volgende: 1. We moeten rekening houden net de mogelijkheid, dat het nieuwe stelsel Studiefinaneiering in 1986 wordt ingevoerd. We moeten er voorts rekening mee houden, dat de bereidheid on de uitvoering daarveui geheel of gedeeltelijk aan de Raden van Arbeid op te dragen (voorshands) nihil e.g. gering is. Dat betekent, dat eij^ 1986/begin 1987 waarschijnlijk reeds 40 tot 60% van de KW-bezetting overtollig is. 2. De autcnatisering van de KW-administratie zal nciar verwachting per 1 januari 1988 bij alle Raden afgerond zijn. Als dan tevens de KB-lijst wordt eifgeschaft, zal de bezetting van de afdelingen KM, COnpt./Secr. en Btd. met ruim 30% ventvLnderd zijn, hetgeen een verlies van ruim 60% van de totale bezetting van de Raden betekent. (De bureaus BBZ, BDZ en Vereniging RvA zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.) 3. De CFO heeft van meet af aan een clientgerichte en regionaal gespreide uitvoering van de SV voorgestaan. CFO: CNV-6ona voor Ovemeia. GezonaneiH. WeUiin en Sociale Werkvooniening
99
-
2 -
4. Ter be'^orderir.g van die clientgerichtheid en ragionale spreiding, aisDede in het belang van de vjerkgelegenheid bij de Raden, dienen naar de .•nening van de CFO de daarvoor in aamer'xing kanende uit/oerende taken van de SV3 overgehsveld te '^rcen naar de Paden. 5. De cro is van .Tiening, dat de Hadsn de 'verkzaarheden kunnen verriditan tot en met Mcdel V (± 530 arbeidsplaatsen) , als bedceld in het Papport van 20 juni 1935 van de Ambrelijke Werkgroep "Mocelijke ov'erdfacht 3anktaken naar de regio" 6. De CFO is echter bereid het standpunt in te neren,- dat overheveling van taken vclgens Mcdel III (± 205 arbeidsplaatsen) dient plaats te vinden, op voor^raarde dat overheveling volger^s Model T'f (i 405 arbeidsplaatsen) op heel korte tsrrTvijn '/olledig bespraekhaar is. 7. De S3 staat op het standpunt, dat taak-overheveling niet gepaard mag gaan met gedwcngen ovarplaa-csingen en gedvongen ontslagen. 3. In het rapport van ixjvehbedcelde ambtelijke t'ferkgrcep staa;: op pag.i3 m.b.t. de fasering van de over.hs"/eling van taken o.a. verneld: In zijn alganeenheid kan opgsrierkt vvorden, dr-.n de randvoorwaarden -zoals gesc.hetst in par.2 (gee.n gadvroncen ontslagen en geen geduonge.n overplaatsingen SVB) -een mceilijk in te schatten effect op de faserLng yjllen hecben. De forrratie van de desbetreffende SVB^afdelingen dient intact te blijven tot het mcnent van daadwerkelijke cverdracht van taken ter voorkcming van discontirulteit in de uit/cering. Het zal duidelijk zijn dat dit in oowfainatia met de overige r3ndvoor*Barden en becerkingen de fasering extra ccrplicesrt. Cp pag. 23 vermeldt het rapport in punt 9 van de ccnclusies: De rand'/oor.aarden, t.w. geen gedvcngen ontslagen en overplaatsingen vcor syB-mede-^-erkars, kunr.en sterke becerkingan hebben vocr de fasering va.n de invcering van ee.". eva.-.tuele taakoverdracht. 9. Vasthouden aan het standpunt "gee.n gedvongen ontslagen e.n overplaatsihoer. bij de SVB" betekent naar de niening van'de C"0, dat er vcorlcpig gee.". sprake zal e.n kan zijn van overheveling van taken naar de Pade.'i. Dit heef t tot gevolg, dat de '''erlselscs-nheidsvemu-rdering ais 3a.ngegevan in punt 2 eL-d 1937, begLn 1988 een feit zal --.crden;
100
•
3
-
10. Het Sociaal Statuut Autcmatisering Raden van Arbeid houdt (in art.7) rekenlng met gedwongen ontslagen. Voorts houdt het Statuut iirpliciet gedwongen overplaatsingen in. dinners indien men overplaatsing blijft weigeren, risqueert men gedwongen ontslag.) Dit Sociaal Statuut is aanvciard mede door de Ambtenarenorganisaties er. is "goedgekeurd" door de SVB.
11. Het is mede in dat licht gezien, alsmede gezien in het licht van de belangen welke voor het personeel van de Raden op het spel staan, onbegrijpelijk, dat de SVB geen gedwongen ontslagen en overDlaatsingai accepteert t.b.v. de overheveling van taken naar de Raien. Hierbij zij er op gewezen, dat -ingevolge de Wet op de SVB en de RvA- de SVB mSt de Raden uitvoerder is van de AKW. Voorts zij er op gewezen dat de SVB mSt de Raden de autonatisering van de KWadministratie bewerkstelligt en daardoor tevens de personele gevolgen daarvan bij de Raden veroorzaakt.
12. De Vereniging van Raden van Arbeid zet zich al enkele jcuren met kracht in en vervangend werk voor de Raden te verkrijgen.(De pogingen zijn tot dusver echter zonder' succes gebleven.) 13. Qn de personele gevolgen van de autonatisering zo goed mogelijk te ondervangen, voeren de Raden al een aantal jaren een anticiperend personeelsbeleid. 14. De SVB blijft op de gebruikelijke manier doorgaan met het verlenen var. vaste aanstellingen. De SVB had naar de meninq van de CFO echter al begonnen moeten zijn met een aanname- en ajinstellingsbeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de personeelssituatie welke bij de Raden geiat ontstaan. 15. Pas vlak voor de op 8 mei 1985 gehouden Algerene vergadering van de Vereniging van Raden van Arbeid verklaarde het Bestuur van de SVB zich (nml. ap 7 mei 1985) in een telegram -na een aanvankelijke negatieve en cifhouderde opstelling- "bereid op korte termijn qezamenlijk met het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid te onderzoeken of en in hoeverre er mbgelijkheden aanwezig zijn cm ganeenschappelijke taken in het kader van de gevalsbehandeling over te brengen naar de regio".
101
16- Wil de SVB enigennata aanstr^ciief bijdragen aan de becerking van de personeelsproblsmatiek waarin de Raden eind 1936 tot begin 1933 kciren te verkeren, dan zou de SVB naar de mening '/an de CFO mdnstans bereid mceten zijn taakoverheveling volgens Model III te realiseren, zou de SVB taaJcoverheveling volgens Model rv volledig bespreekbaar soeten verklaren en zou de SVB mceten toezeggen er voor ts zorgen, cat bedoelde taa.koverhevelincen uiterlijk 1 janviari 1988 ver^zenlijkt zijr.. 17. Gezien de standpunten welke de SVB in deze innesitt, is de C3X) van mening, dat de houding van de SVB niet in verhouding staat tot de verantwoordelijkheid weLks de SVS Sn als rnede-uitvoerdar van de AKv-J, Sn als Toezichthouder op de Raden S-i als tnede-be'A'erkstelliger van de Kt-J-autcmatisering draagt en voorts gee.nszlns in verhouding staat tot d, mogelijkheden waarover de SVB beschikt. 18. De standpunten van de' SV3 en de houding van de SVB brengen naar de mening van de CPO mee, dat niet c.q. in niet te aanvaarden inate door de SVB vjordt bijgedragen aan de becerking van de personeelsproblanatia^. waarin de Raden spcedig rjllen kanen te verkeren.
19. Gezien het vorer.staande ache de CIO geen grondslag meer aarwezig voor zinvol over leg rrst de SVB over taa.koverheveling van SVB naar de Raden.
Namens het Sesrjur van de Landelijke CPC-^jrce? Sociale Verzekering,
Drs. G.J.Hendriks, Vcorzitter.
102
14
Oktober 1985.
Aan de plaatselijke groepen van de CFO-groep Sociale Verzekering. 2e extra mededelinaenblad 1985. Dames en Keren,
Zoals U' bekend zal zijn, vond op 27 augustus 1985 zgn. tripartite a/erleg plaats tussen SVB, Vereniging van Raden en de Ambterarenorganisaties {AbvaKabo, CFO en V7\0SV) over de positie van de SVB en de Raden van Arbeid. Dit naar aanleiding van de adviesaanvrage van 4 april 1985 van Staatssecretaris De Graaf aan de SER. In dat tripartite overleg Jcwam o.a. de vraag aan de orde of er overeenstenming bereikt zou kunnen vgorden over een gezamenlijk standpunt betreffende de toekanstige positie van Bank en Raden en over een daarop
gebaseerd ge-
zanienlijk adres aan de STO-coimissie Sociale Verzekering. Een uitemate belangrijk centraal punt hierbij was de mate waarin en de termijn waaiop taken van de SVB naar de Raden van Arbeid zouden kunnen worden overgebracht, ter beperking van het dreigende werkgelegenheidsverlies bij de Raden van Arbeid en tar bevordering van een regionaal gespreide clientgerichte uitvoering van die taken. Afgesproken werd, dat de SVB haar visie op 27 September 1985 zou bepalen. Dit zou warden ingebracht tijdens een op 4 oktober 1985 te hcuden vervolg-vergadering van het tripartite overleg. De bespreking op 4 oktober 1985 leidde geenszins tot een ganeenschappelijk stardpunt; er ward een vervolg-bespreJcing -te houden op 11 oktober 1985afgesproken. Ten behoeve daarvan en ten behoeve van de Verenigingsraadsvergadering van 9 oktcber 1985 werd door de SVB toegezegd haar standpunt uiterlijk 8 oktober 1985 aan de Vereniging RvA en aan de AbvaKabo, CPO en V7\0SV ter hand te stellen. De desbetreffende brief van 8 oktober 1985 van de SVB gaat hierbij. (Eenzelfde brief is op 8 oktober 1985 ontvangen door de Vereniging RvA en de AbvaKabo en de VADSV). Naar onze mening biedt het standpunt van de SVB onverantwoord en onacceptabel vreinig ter coipensatie van het dreigende werkgelegenheidsverlies bij de Raden vanArbeid en wordt in beslist niet te aanvaarden mate bijgedragen aan de bevordering van een clientgerichte regionale spreiding van thans bij de SVB berustende uitvoeringstaken.
103
-
2 -
Het lamdelijk bestuur van de CPO-groep Sociale Verzakering heeft daarran geneend de .deelnarae aan het iripartite overleg ta nioetsn beeindigen en heeft het niet 2invol geacht nog aan het overleg op 11 oktober 1935 deel te nenen. Ter tcelichting dcen wij U hierbij toekonen eer 3Lfschrift van de onzersijdse brief van 9 oictober 1985 aan de deelnaners aan het tripartite overleg. In deze brief van 9 oktober 1935 is ons standpunt uitsengezet en is tsvens genotiveerd waaroa wij hebcen besloten van verdera deeLname aan het overlag af te zien. Een hard standpunt, maar we r^enen dat dit het enig
juiste is.
Wij merScen hierbij op, dat de standpuntbepaling in de brief van 9 oktober 1985 wordt gedragen door de grootst mogelijks nieerderbjaid van ons landelijk groepsbestuur. Alleen de vertagenvreordiger in ons landelijk bestu'or van c groep SV bij de SV3 heeft gesteld zich daarbij niet te k u m a n aansluiten. Wij delen U volledigheidshalve ncg rrece, dat naar •-ri.j vemainen, de Vereniglng van RvAtijdens het tripartite overleg van 11 oktober 1985 heeft laten wetan dat de standcuntbeoaling v a n d e SVB geen basis biedt voor overeenstemung en derhalve e
Hocgachta.nd,
t
A.lh.H.Dalmijn, S e c r e t a r i s van de Landelijke CFO-grcep SV.
104
.Bijlage
4.18
ambtenarencentrum
Secreianaal en bureau: Laan van Meerdervoort 50 2517 AM s-Gravennage Teleloon 070 - 4693'12
Aan de Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW
's-GRAVENHAGE
No.. 965 Ooss.: SV/02-02 Biiiagen: 1
Onaetv/ero: adviesaanvrage posicie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid
's-Gravenhage, 24 okcober 1985
In aansluicing op onze aan u. gerichte brief d.d. 18 juli 1985 kunnen wij u thans hec volgende meedelen. Op verzoek van de becrokken vakorganisaties (Abva/Kabo, CFG en onze organisacie) heeft gezamenlijk overleg plaacsgehad met het Bescuur van de Sociale Verzekeringsbank en het BesCuur van de Vereniging van Raden van Arbeid om ce crachten een eensluidende visie ten aanzien van de adviesaanvrage van de staatssecretaris ce oncwikkelen. Dit overleg heeft zeer tot onze teleurscelling niec tot overeenstetraning geleid. Enerzijds bleven tussen de betrokken bestuursorganen aan werkgeverszijde te zeer uiteenlopende opvactingen bestaan, anderzijds kon tussen de ambtenarenorganisaties onderling onvoldoende consensus worden bereikt. Wij zien ons hierdoor genoodzaakt separaat in te gaan op uw verzoek om een reactie inzake de adviesaanvrage van de staatssecretaris. Hierbij cekenen wij aan dat in onze standpuntbepaling doorslaggevend is geweesc de positie en verantwoordelijkheid die wij als werknemersorganisacie hebben in de belangenbehartiging ten behoeve van onze leden c.q. hec personeel bij de becrokken organen. Die laac onverlet dat ook wij de meer principieel beleidsraatige aspecten zwaar hebben doen wegen.
2 -
105
3C
s^c-.s 2
ambtenarencentrum
Omwille van de overzichtelijkheid volgen wij in het onderstaande de opbouw en puntsgeuijze indeling van de adviesaanvrage van de staatssecretaris. 1. Inleiding De staatssecretaris werpt de vraag op of het wenselijk is voor de toekomst te kiezen voor een bestuurlijk organisatorische verbinding van de uicvoering van de demografische verzekeringen met die van de werknemersverzekeringen zoals aangegeven in de adviesaanvrage inzake aanpassing van de uitvoeringsorganisacie in haar geheel. Terzake komt het ons wenselijk voor het principiele verschil in karakter Cussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen mede tot uitdrukking te blijven brengen in gescheidenheid binnen de uitvoeringsorganisatie, Die sluit echter niec uit dat het met het oog op een cliencgerichte en dus voor het publiek inzichtelijke uitvoering van taken gewenst kan blijken om tot technisch-administratieve afstemiaing van werkzaamheden te komen. Een algehele vervlechting van uitvoeringswerkzaamheden wijzen wij echter, gelet op het genoemde verschil in aard tussen de twee groepen sociale verzekeringen, af. Dit betckent dat een eventuele wijziging in de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid naar onze mening zodanig dient te worden doorgevoerd dat hun plaats'en positie in de voorgenomen scelselherziening als vaststaand vertrekpunc kunnen dienen. 2. Huidige situatie Geen opmeckingen. 3. Recente ontwikkelingen Zoals de staatssecretaris zelf aangeeft zal sprake zijn van aanzienlijke gevolgen voor de personele bezetting van met name de kinderbijslagsector van de Raden.. Terecht wijst de staatsecietaris op het totstandgekomen sociaal statuut. Met nadruk wijzen wij er echter op dat de samenloop van de automatiseringsoperatie met de afschaffing van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder en met de voorgenomen afschaffing van de kwartaallijst tot zodanig omvangrijke en ingrijpende gevolgen voor de werkgelegenheid zal leiden dat het sociaal statuut automatisering K.W. daarvoor geen adequate voorziening zal kunnen vormen. Uit een oogpunt van zowel gocd personeelsbeleid als van doelmatigheid achten wij voor wat betreft de tbepassing van sociale en rechtspositionele voorschriften c.q. gedragsregels een geintegreerde benadering gewenst. Wij bepleiten dan ook een uitbreiding van het eerder cot stand gebrachte sociaal statuut in die zin dat alle personele gevolgen van de op til zijnde veranderingsprocessen en afslankingen dienen te worden behandeld volgens een algeoeen sociaal plan (reorganisacies) Raden van Arbeid.
- 3
106
3C
ambtenarencentrum
Met name aangezien de besluicvorming inzake de studiefinanciering en de afschaffing van de kwartaallijst een ten opzichte van de Raden exogeen, policiek karakter draagt, achten wij een aanzienlijke en gerichte inspanning van de overheid noodzakelijk om een dergelijk sociaal plan ce helpen creeren en te financieren. Voorts wijzen wij nog op de gezamenlijke brief d.d. 16 September 1985 van het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, het Bestuur van de Vereniging van de Raden van Arbeid en de ambtenarenorgonisacles aan de Vaste Commissie voor Onderwijs en Wetenschappen van de Tweede Kamer, waarin mede-uitvoering van de nieuwe studiefinancieringsregeling wordt bepleit. Een afschrift van die brief is als bijlage hierbij gevoegd.' i.
Nieuwe werkzaamheden
Door de Vereniging van Raden ondernomen pogingen om nieuwe werkzaamheden c.q. vervangende werkgelegenheid voor de Raden te zoeken hebben tot dusverre helaas niet tot resultaat geleid. Ons inziens past het in dit verband ook en met name de overheid zelve om zich daadkrachtig op te stellen en initiatieven te nemen om het te voorziene werkgelegenheidsverlies bij de Raden te beperken. Tot op heden is van een dergelijk beleid echter weinig gebleken, intagendeel: de staatssecretaris ontkent een dergelijke verantwoordelijkheid door te stellen dat de werkgelegenheid bij de Raden geen doel op zichzelf mag zijn en daarbij te wijzen op het belang van een doelmatige besteding van de collectieve middelen. In onze visie zal van een doelmatige besteding van de collectieve middelen juist dan sprake zijn wanneer van de bestaande regionale infrastructuur van de Raden optimaal gebruik wordt gemaakt door een aantal met het werkterrein van de Saden verbonden dan wel verwante werkzaamheden aan de Raden op te dragen. Dat zou enerzijds de clientgerichtheid sterk dienen en anderzijds de personele uitval bij de Raden met het daarbij optredende beslag op de collectieve middelen (uitkeringen) beperken. Bovendien zou gebruik gemaakt worden van de bestaande expertise bij de Raden en zodoende kennis-en kapitaalvemietiging worden tegengegaan. In dit verband zij opnieuw verwezen naar de gezamenlijke brief van Bank, Raden en bonden inzake de studief inanciering. Ook op het terrein van de sociale verzekeringen liggen ons inziens echter concrete mogelijkheden voor, waarop wij in het onderstaande nader zullen ingaan. 5. De positie van de Raden Blijkens de adviesaanvrage is zowel van de zijde van de Vereniging van Raden van Arbeid als van de SVB onderkend dat een aanpassing van de uitvoeringsorganisatie in de toekomst nodig zal zijn, waarbij twee altematieve modellen aan de orde zijn gesteld.
- 4
107
at
ambtenarenc entrum Mec de Vereniging-van Raden van Arbeid zijn wij van oordeel dac het cvaeda alcernacief, cen aanzien van de oovoraing van de Raden -oc districtskantoren van de SV3, de voorkeur verdienc. Belangrijke arguaencen zijn daarbij voor ons de handhaving van werkgelegenheid in de huidige lokacies uaar de Raden zijn gevescigd en de gunscigar uitgangsposicia voor een blijvende cliencgerichca uicvoeringvan taken: de uerkzaamheden liggen in de regio waar de belanghebbende bevolking uoonachcig is. Daarbij is nog van wezensbelang dac een aantal taken op het vlak van da uicvoering van de AOU ons inziens zonder bezwaar kunnen worden overgeheveld naar de huidige (kantoren van de) Raden. Dit zqu hec werkgelegenheidsverlies bij de Raden althans ten dele kunnen beperken. •Sovendien achten «ij het aogelijk (en noodzakalijk) dat een dergelijka operacie wordt doorgevoerd zonder de werkgelegenheid en posicie van hat (vaste) jersoneelsbestand van de SVB in gavaar te brengen. Een door de SVB en het bestuur van de Vereniging van Raden van Xrbeid ingestelde ambtelijke werkgroep heeft terzake enige alternatieve nodeller. voor taken-overdracht in hec kader vanregioaalisatie onderzocht en daarover gerapporteerd aan beide organen. Aan de hand van die rapportage en de bestuurlijka scandpuntbepaling daarover is het eerder genoeide tripartite overleg gavoerd tussen verteganvoordigers van de' Bank, de Vereniging van Raden van Arbeid en de ambcenarenbonden. Daarbij is vooralsnog gebleken dat een overdracht van de volgende Bankcaken inzake uitvoering van de AOW op technische en sociaalorganisatorischa gronden grotendeels haalbaar uordt geachc: 1. Gevalsbehandeling in '^ederland uonende, internationaal recht, niauwe gevallen (capaciteit * 70 manjaar). 2. Gevalsbehandeling in Nederland wonende sasenlopers, nieuwe gevallen (capaciteit te ver-'aarlozen) . '3. Uitvoer Beperkte Registratie huidige situatie, voorzover corresponderend met 1 en 2 (en corresponderend met huidige RvA-taken); (capaciteit * 10 manjaar). U. Niauue taken in het verlengde van de gevalsbehandeling onder I en 2 (capaciteit + 20 manjaar). 5. Gevalsbehandeling in Kederland «onende, internationaal recht, lopende ' gevallen (capaciteit ; 30 manjaar; dossiaroverdracht * 73 000) . 6. Gevalsbehandeling in buicenland wonenden, nationaal recht, nieuve en lopende gevallen (capaciteit • 55 manjaar; dossiaroverdracht * 15 OCO). 7. Uicvoer Beperkte Registratie huidige situatie, voorzover corresponderend met 5 en 6 (capaciteit te vervaarlozen). 8. Nieuwe taken in hec verlengde van de gevalsbehandeling onder 5 an 6 (capaciteit * 20 manjaar). Tocaal capaciteit: + 205 manjaar. Totaal dossieroverdracht: • 90 000.
108
8C
SLAONR
ambtenarencentnjfn
.
.
Hierbij in ache te nemen - en door ons volledig onderschreven - randvoorwaarden zijn ondenneer: - geen gedwongen oncslagen bij de SVB; - geen gedwongen overplaacsingen van SVB naar Raden van Arbeid. De ratio van deze randvoorwaarden is gelegen in de overweging dat hec uit oogpunt van werkgelegenheid, personeelsbeleid en doelmacigheid niet gewensc is het ene probleem (bij de Raden) deels op ce lossen door een ander probleem (bij de Bank) in hec leven ce roepen. Inachcneming van de genoemde voorwaarden impliceerc een zekere fasering in de overdrachc van taken. Naasc de eerdergenoemde randvoorwaarden spelen ook een aancal meer organieke criteria een rol bij de beoordeling van de vraag welke uerkzaamheden geregionaliseerd/overgedragen kunnen worden. Uij achten het minder op onze weg liggen om ook deze door de werkgroep gehanteerde criteria voor onze rekening te nemen. Wei merken wij hierover op dat met name argumenten op het terrein van de na te streven efficiency zeker in dit stadium niec een ce zvaar accenc inde.beoordeling en besluitvorming mogen hebben. Het lijkt ons van primair belang om eerst een goede regionale infrascructuur te (blijven) waarborgen en de daaraan gekoppelde werkgelegenheid voor het betrokken personeel zoveel mogelijk veilig ce scellen. Dit biedt ook de meeste mogelijkheden voor een goed gebruik van verschijnselen als natuurlijk verloop bij het in de latere toekomst realiseren van bedrijfsmacige wensen. Wij menen dan ook dat handhaving vooralsnog van het aancal van 22 Raden - als districtskantoren van de SVB - de besce waarborgen voor een soepele overdrachc van Caken zou bieden. Het zou in dit bestek ce ver voeren daarvoor een uicgewerkc draaiboek voor te stellen. Wei willen wij onder uw aandachc brengen dac wij voorscander zijn van een zeer snelle overdrachc van nieuwe gevallen en dac wij Cen aanzien van de lopende gevallen nader - op korce cermijn uic Ce voeren - onderzoek naar de sociaal-organisacorische mogelijkheden noodzakelijk achcen. Daarin dienc ook veel aandachc ce worden besceed aan mogelijkheden voor ondermeer: - bij- en omscholing; - incerne verplaacsingen. binnen de SVB; - stimulering van vrijwillige mobiliteit en flexibiliceit met name door verbecering van de bestaande faciliceicen; - verscerking van de uickeringsregelingen cen aanzien van werkloosheid (garancieregeling). Aangezien inkrimping van de totale werkgelegenheid een zeker inverdieneffect - verlaging van de cocale personeelskosten van de Raden - zal veroorzaken, pleicen wij voor aanwending van de te verwachcen besparingen voor hec medefinancieren van een algemeen sociaal plan waarin ook de bovengenoemde maacregelen worden ondergebrachc. - 6-
109
5
ac
arnbtenarencentnjm
Athankelijk van de resultacen van een dergelijk onderioek, kan beslocen worden coc verdergaande overdrachc van caken in hec kader van inrichcing van een nieuwe struccuur 3ank - Raden (discriccskancoren). Over de ce bereiken eindsituacie als zodanig willen en kunnen wij nu geen enkele uicspraak doen, omdac deze made dienc cs uorden bepaald door de gekozan randvooruaarden can aanzien van.'hec SVS-personeel en op die moment ons inziens ce weinig bekend is omCrenc de mogelijkheden voor incerne verschuivingen binnen de SV3. 6. Afronding Waar de scaatssecrecaris vascscelc dac de probleaen op hec personele vlak zich op korte cermijn zullen aandienen, kunnen vij deze conscacaring slechcs onderscrepen. Mec hec 008 daarop zijn 00k wij van oordeel dac hec noodzakeiijk is zeer snel cot duidelijkheid ce komen inzake de posicie van de Raden en van de SVB. Wellichc ten overvloede vragen wij opniauw aandachc voor de posicie van hec personeel, dac door de snelle opeenvolging van ingrijpende operacies onevenredig zwaar wordc getroEfen. Wij doen dan ook een kleomend beroep op u on aec nace de personele en werkgelegenheidsaspaccen een zware plaacs Ce geven in de advisering aan de scaatssecrecaris en ook diens policieke verancvoordelijkheid daarvoor in da beschouwingen ce becrekken. Temeer waar hec KabineCsbeleid op die punt weinige aanknopingspuncen voor hoopvol afvachcen biedc, zal een zorgvuldig SER-advies des ce meer worden geapprecieerd door de werkneaers van Bank en Raden. Hoogachcend,
Kohen, bescuurder
110
POSTBUS 77000 1007MG AMSTERDAM
Tel.. (020) 572
SOCIALE
2259
VERZEKERINGSBANK
Aan de Vaste Ccmmissie voor Onderwijs en Wetenschappen van de Tweede Kamer der Staten-Gen«raal 3innenhof la 2513 AA
•s-GRAVENHAGE
ons kenmefk:
uwkenmefK:
Seer.
datum:
252/35/et
16 September 1985
onderwerp: nieux stelsc-l studiefinanciering
Geachte mevrouw/mijnheer, De minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft op 26 augustus jl., tezamen met
zijn
ambtgenoot
van
Landbouw
en VisseriJ
en de staatssecretaris
van
Sociale Zak^n en Werkgelegenheid, sen voorstel van Wet op de studiefinanciering
ingediend
bij de Tweede Kamer, waarbij tevens enige artikelen uit de
Algemene Xinderbijslagwet worden gewijzigd. Invoering
van
een
nieuw
centrale uitvoering
stelsel
van
stuaief inanciering
door het Ministerie
siet
in
beginsel
van Onderwijs en Wetenschappen en
gelijktijdige afschaffing van het recht 3p kinderbijslag voor al'.e kinderen van 13 jaar sn ouder heeft grote ccnsequenties vcor de werkgelegenheid bij de 22 Raden van Arbeid. Bij
brief
d.d.
3 juni
1985
(bijlage) hebben
het bestuur van de Social';
Verzekeringsbank en het bestuur van de Vereniging van Haden van Arbeid zich tot
de
minister
Sociale
Zaken
waarbij
op
basis
pleidooi werd onderdelen
van
Onderwijs
en Wetenschappen,
en Werkgelegenheid van- argumenten
de staatssecretaris van
en de Sociaal- Economische van
principiele
en
Saad
praktische
gewend,
aard
een
gehouden voor hetzij gehele uitvoering hetzij uitvoering op
van het stelsel
van studiefinanciering
door de regionale Raden
van Arbeid.
...II Oezoekadraj Apoildaan i s 1077 AB Amstardam
algameen telatoonnufnmaf: (020) 5 72 91 11 lelax 13086
postgira781SS.V.8. da Nedeitandscna Banic rak.nr. 60.01.81.510
varxocKt wontt bt| cofraapondantla ana hanmark an da datum van d a n brtaf ta varmaktan,
111
SOCIALE VERZEKEaiNGSBANK
vervolg oo brief van
ig September 1985
blad no.
T e v e n s werd verzocht de Raden van Arbeid de vervangende regelingen ce laten uitvoeren, die r.aar verwachting voor bepaalde categoriean kinderen op een of andere w i j z e zullen worden getroffen.
De
Raden
van
Arbeid
beschikken
over
een
langdurige
ervaring
bij
de
uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet, die ten aanzien van studerenden een aan de studiefinancieringsregeling verwante opzet kent.
In verband hiermede en met het veriies aan werkgelegenheid als gevolg van de afschaffing van kinderbijslag voor kinderen van 13 jaar en o u d e r kunnen de Raden
van
Arbeid
als
eerste
studiefinancieringsregeling
.'•locht
volledige
uitvoering
gerechtigde
worden
beschouwd
om
de
nieuwe
(mede) uit te voeren.
niet
tot
de
mogelijkheden' b e h o r e n
-mede
in
verband met mogelijke personele gevolgen bij het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen- dan zijn de Raden van Arbeid bereid op onderdelen de regeling uit te voeren.
Mede
uitvoering
van
de
studiefinancieringsregeling
zou de
volgerde
taken
kunnen omvatten: - het behulpzaa.m
zijn bij het invuller. van formulieren
(begeleiding van
de
client). Oe
bestaande
relatie
tussen
de
client
en de P.aad van Arbeid
wordt
dan
gecontinueerd. - aanvullend b.v.
onderzoek
toepassing
ten
behoeve
van
onderwijscriteria,
de toekenning en de hoogte
inkomensonderzoek,
onderzoek
daarvan naar
de
huisvestingssituatie - controlewerkzaamheden. Uitvoering regionale
van
de
studiefinancieringsregeling
buitendiensten
voor
net
gebruikmaking
controlewerkzaamheden. achten
wlj
in
van het
kader van een juiste toepassing van de regeling onontbeerlijk.
, . ./3
112
SOCIALE VEFtZEKERINGSaANK
Santenvattend uitvoering
kan van
vervotg op bnef vgn
gesteld de
worden, dat
16 September i.985
het belang
studiefinancieringsregeling
van en
eer. clientgerichte
het
belang
van
een
beperking van het verlies aan arbeidsplaatsen bij de Raden van Arbeid, in dit
geval
als
direct
gevolg
van
wettelijke
maatregelen,
leidt
tot
(niede-)uitvoering door de Raden .van Arbeid van de studief inancieringsregeling.
Het bovenstaande is onderwerp van beraad geweest tussen het bestuur van de Sociale Arbeid
Verzekeringsbank,
het
bestuur
en de betrokken vakorganisaties
van
de
Vereniging
van Raden
van
(Abva/Kabo, CFO en Ambtenarencen-
trum). Gezamenlijk brengen wij het voorgaande met grote nadruk onder uw aandacht.
Wij verzoeken u ons in de' gelegenheid te stellen op een door u te houden hoorzitting
een mondelinge toelichting te geven en desgewenst waar nodig
ons standpunt nader te adstrueren.
Een afschrift van deze brief hebben wij aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer De Graaf, gezonden.
Hoogachtend, Naraens het bestuur van de
Namens.de Abva/Kabo
Sociale Verzekeringsbank,
van Leeuwen
/f-y^./rU-^ Namens het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid
/^
/
'^.,
L. Opheikens
113
Nanens het Ambtenarencentrum
B i j l a g e 4.19
AbvaKdJbo Vakbond voor werknemers in dienst van overheid, onderwijs, Instelllngen voor gezondheidszorg en welzijnswerk, bejaardentehuizen, sociale werkvoorziening en openbare nutsbedrijven in nv-vorm. Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer Tetex; 34513 Tslefoon: 536161 (079)
AM: de Coimilaale Soclale Verzekerlngen van de Sociaal Economlsche Raad Bezuldenhoutseveg 60 2594 BW 'a-Gravenhage
Correspondentie aan: AbvaKabo Postbus3010 2700 KT Zoetermeer
H.Vrancken Behandelddoor 536296 (079) Doorltiesnr, Bij beantwoofding s.v.p. vermeWen: Nummer
. 22529/02
Dossier:
Geachte
commlssle,
039-7/3
Datum:
25 oktober 1985
Met u w schrljven v a n 14 m e l 1 9 8 5 . kanmerk W3245-PE/BE stelt u ons I n d e gelegenheld te reageren op de advlesaanvraag van 4 aprll 1985 m e t betrekklng toe de posltie v a n d e Soclale Verzekerlngsbank en R a d e n v a n Arbeld. Met ona schrljven v a n 23 jull 1985 verzochten v l j u o m u l t s e e l . gelet o p het felt dat het gezamenlljk overleg v a n v a k o r g a n l s a t l e a , S V B en Verenlglng Raden v a n A r b e l d , bedoeld om een gemeenschapp e l l j k standpvint te beverkstelllgen, nlet w a s afgerond. Wlj zljn u erkentelljk v o o r het verleende ultstel. Helaas h e b b e n v l j moeten constateren dat het tripartite overleg nlet tot een g e m e e n s c h a p p e l l j k standpunt heeft kunnen lelden. Wlj a c h c e n dlt d e s te treurlger, omdat gezlen ook de advlesaanvraag z e l v e s p r a k e zal zljn v a n een werkgelegenheldsverlles v a n 1300 a r b e l d s p l a a t s e n , welllche zelfs gaat het om een groter aantal en ooet m e t een g e t a l v a n 2000 rekenlng vorden g e h o u d e n . Onderstaande reactle treft u dan ook vanult onze optlek als direct betrokken vakorganlsatle a s n . De advlesaanvraag geschledt tegen de achtergrond van deze w e g v a l l e n d e verkgelegenheld blj d e Raden. Geconcludeerd wordt tot een d r a s t l s c h e vermlnderlng van personeelsformatles blj de Raden v a n Arbeld als g e v o l g van e e n aantal Ingezette en vervachte ontvlkkellngen In de u l t v o e r l n g van klnderbljalagwetgevlng. G e c o n a t a t e e r d vordt dat het u l t e l n d e l l j k personeelabestand per Raad zal v a r l S r e n v a n ongeveer 25 tot ongeveer 7 5 . Dlentengevolge Is van de zljde van d e staatasecretarls de vraag aan de orde naar de poslcle v a n 22 a u t o n o m e Raden v a n Arbeld nede gelet op een efflclente ultvoerlng van d e d e m o g r a f l s c h e verzekerlng. Door de staatasecretarls vorden tvee m o g e lljke a l t e r n a t l e v e n onderschelden, waarblj het tveede a l t e m a t l e f Ingaat op de r e l a t l e naar de Soclale Verzekerlngsbank m e d e gelet op verkgelegenh e l d e n t e voeren personeelsbeleld. Als belangrljk voordeel van het tveede alternatlef vordt gezlen de vervachte personeelsultbreldlng blj d e SVB v e l k e aladan k a n vorden bezlen In samenhang met afslanklng blj d e R a d e n . W l j achten dlt laatste een belangrljk aspect. Biilage(n) Ingtscnrtven m rut Varenigmgsrt* gistffr van at Kamtr vin Koopnanaal te s-Gravannaga. onaar nummar V 4 I 0 6 M
114
AbvaKabo vervolgblad:
-2-
briefnummer:
22529/02
datum:
25 o k t o b e r 1985
Ret meer dan proporclonele v e r k g e l e g e n h e l d s v e r l i e s vordt Chans In eezste Inscantle veroorzaakt door de (voorgenomen) lavoerlng per 1 oktober 1986 van een nleuv s t e l s e l van s c u d l e f l n a n c l e r l a g gevoegd b l j g e l l j k c l j d l g e afachaffiog van de k l n d e r b l j s l a g voor klnderen van 18 jaar en ouder. Vlj achten daarom de c e n t r a l e overheld rechcstreeks en prlaialr v e r a n t woordelljk. Onses Inzlens d l e n t de overheld daarom vervanganda werkgelegenheld toe te zeggen vaar en vanneer dat oaar mogelljk I s . Te denksn vale h l e r b l j In eersce aanleg met name aan verkzaamheden voorcvloelend u l t J u l s t de s t u d l e f l n a n c l e r l n g . Tevens d l e a t de overheld een s o c l a a l plan te accorderen, althans z l c h n l e t te v e r z e t t e n tegea s o d a l e randvoorvaarden gerlchc op fondsvonslng ten behoeve van het opvangen van werkloosheld en ten behoeve van maacregelen op het gebled van om- en b l j s c h o l l Q g . Wlj denken h l e r b l j aan een rulmere opzet qua Inhoud z o y e l a l s qua werklogssfeer van het s o c l a a l acacuut en wachcgeldregellng. Zoals In eerdergenoemd t r l p a r t l t e - o v e r l s g onder voorden verd gebracht, hebben de d i v e r s e Ingezecte en vervachce oncvlkkellngen a l s genoemd In de advlesaanvrage geen bezulnlglng ten doel. Besparlngen dlenen dan ook Ce uorden aangewend voor verzachtlng van.Je p l j n . Wlj verzoeken u meC klea te bewerkscelllgen, vanneer de SEK u l t zou gaan van een b e n a d e r l n g s v l j z e , gerlcht op zo mln Kogelljk g e dvongen oacslagen. gerlcht op behoud en Inscandhoudlng van zoveel mogel l j k verkgelegenheld. Eveneens daarom Is een c l l S n t g e r l c h t e , reglonaal gespreldc ultvoerlng van taken van belang. D l t betekent ook dat In de organlsaccrlsche vormgevlng geen sprake oag z l j n van verdere aantasting van resterende verkgelegenheld. Autonoole van Raden van Arbeld Is daarblj van oadergescblkt belang. Vormgevlng blnnen een o r g a n l s a t l e h e e f t naast hec eerdergeaoemde aspect van het inspelen op de a f s l a n k l o g b l j de Raden.In sameohang met vervachce personeelsultbreldlng b l j de ST3, tevens het voordeel dat arbeldsvoor'aardea en c a r r l S r e - en schollngsmogelljkheden b e t e r kunnen z l j n gevaarborgd. Blj een verantvoorde b e s t e dlng van c o l l e c t l e v e mlddelen dlenen efflclenc^-overveglngen overlgens geen overheersende rol te s p e l e n . In d l t verband delen v l j u nede In het kader van het mislukte t r l p a r t l t e - o v e r l e g kennis t e hebben geaomen van een ultgeverkt v o o r s c e l van de z l j d e van de S o d a l e Verzekerlngsbank gerlchc op overdrachc van verkzaamheden b l j een gefaseerd toegroelen naar gen o r g a n l s a t l e . Door de Bank verden h l e r b l j voorvaarden g e s t e l d onder meer In de p e r s o nale s f e e r , namenlljk voorkomen van gedvongen ontslagen en gedvongen overplaacslngen blj de Bank; door de Bank verd tevens de bereldheld ultgesproken om een antlclperend p e r s o n e e l s b e l e l d t e voeren, vaarblj Interne vacature-vervulllng k r l t l s c h zou vorden bezlen ten gunste van medeverkers b l j de Raden. la bee kader van de voralng van ien organls a t l e voorzag de Sank een vermlndering van het aantal d l s c r i c t s k a n t o r e n b l j het opzecten van een netverk van steunpunten In de r e g i o . Wlj v l l l e n u n l e t v e r h e l e n , dat wlj in het t r l p a r t l t e overleg hebben Ingestead met het v o o r s t e l van de Soclale 7 e r z e k e r l n g s bank. Thans echcer merken v l j op dat v l j het n l e t noodzakelljk achten een veralnderlng van d l s t r l c t s k a n t o r e n als vooropgezee uicgangspunc te hanteren.
115
AJbvaKdJbo briefnummer;
vervolgblad:
22529/02
datum:
25 bktober 1985
Onzes Inzlens dlent de noodzaak tot vermlnderlng van distrlctskancoren te worden bezlen b l j de organlsatorlsche Inpletnentatle met In achtnemlng van bovenvenselde ultgangspunten en voorvaarden. Gelet op het gestelde op paglna 2 van de adviesaanvrage - de verwljzlng near de xeorganlsatle op langere t e r a l j n van de ultvoerlng (In haar geheel) van de s o c l a l e zekerheld - menen wlj een toekomstlge xeorganlsatle, alsdan b l j herhal l n g . a l l e s z l n s verwerpelljk te achten.
Hoogachtend,
116
Bijlage 4.20 ShiinsDoorpiein 1
Posigiro ^9753
1091 GC Amsterdam Telefoon (020) 5600922
Vereniging van Raden van Arbeid
AAN de Sociaal-Economische Raad Commissie Sociale Verzekeringen Postbus 90405 2509
LK
' S-GRAVENHAGE
Div. bijlagen. Betreft: reactie op adviesaanvrage
positie S.V.B. - Raden van Arbeid
Amsterdam, 28 oktober 1985
Mevrouw/Mijnheer, Met uw brief van 14 mei 1985, kenmerk W 3245 De/Be, verzocht u onze reactie met betrekking tot de adviesaanvrage van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf, aan uw Raad over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Voorafgaand aan uw verzoek hadden wij u reeds op 10 mei 1985 een spontane reactie toegezonden. Daarin constateerden wij onder meer, dat wij in gesprekken met genoemde Staatssecretaris, die plaatsvonden voor de totstandkoming van de onderhavige adviesaanvrage, een koppeling gelegd hebben tussen het op pagina 8 van de adviesaanvrage genoemde tweede alternatief en een regionale spreiding van werkzaamheden uit het oogpunt van clientgerichtheid en voor het behoud van werkgelegenheid in de rsgio bij de Raden van Arbeid. Eerst daarna zou een zinvolle discussie kunrien ontstaan over de positie van de Raden van Arbeid en de Bank. Genoemde koppeling kan men terugvinden in de adviesaanvrage op pagina 9 waar de Staatssecretaris stelt: "Over de concrete invulling van dit alternatief en de taakverdeling zal nader overleg tussen de SVB en de Raden moeten plaatsvinden.". In onze aan u gerichte brief van 10 mei 1985 konden wij er reeds melding van maken, dat het Bestuur van de Bank zicn bereid had verklaard op korte termijn met ons Bestuur te onderzoeken of en in hoeverre er mogelijkheden aanwezig zijn om gemeenschappelijke taken in het kader van de geualsbehandeling over te brengen naar de regio. Wij spraken daarbij de verwachting en de hoop uit, dat het te voeren overleg gedegen en.inhoudsvol zou zijn. In uw antwoord op onze brief van 10 mei 1985 sloot u zich daarbij in dezelfde bewoordingen asm. Een notitie terzake van bedoelde overdracht van taken gelieve u bijgaand aan te treffen (zie bijlage I ) . Ons srreven om met het bestuur van de Bank en de ambtenarenorganisaties tot een gezamenlijke reactie te komen met betrekking tot de bedoelde adviesaanvrage is onmogelijk gebleken. Reden voor ons om u door middel van deze brief in kennis te stellen van onze overwegingen en opmerkingen over de inhoud van de adviesaanvrage.
117
In de adviesaanvrage constataart de Staatssecretaris, dat de uitvoering van de sociale zekerheid, sa dan met name de reorganisatie van deze uitvoering, reeds geruime tijd onderwerp van overieg en adviaering is. De Staatssecretaris meent vervolgans, dat het als gevolg van aen aantal specifieke ontwikkeiingen op het terrain van de door de Raden van Arbeid uitgevoerde demografische vereekeringen reads thans noodzakelijk is nader in te gaan op de positie van de P.aden van Arbeid en de verhouding van deze uitvoeringsorganen tot de Sociale Veriekeringsbank. Ma een schets van de meda door de Staatssecretaris geentaneerde wijzigingen in de wetgeving m.et uitvoeringsconsequenties en de interne or.twikkelingan met betrekking tot de wijze van inriohting van de adninistratie van de Raden van Arbeid komt de Staatssecretaris tot een txeetal alternatieven voor de toekomstige pesitie van de Raden van Arbeid. Als eerste alternatief komt de Staatssecretaris met het voorstsl het aantal Raden van Arbeid te verminderen tot bijvoorbeeld de vijf zogenaamde computerraden. De overige tha.-.s autonome Raden van .Arbeid in de regio zouden dan kunnen worden omgevormd tot districtskantoren van de regionale computerraden. Als f^eede alternatief korat de Staatssecretaris met het voorstsl de. autonome regionale Raden van Arbeid ora te vornien tot districtskantoren van de Sank. Naar de mening van de Staatssecretaris wordt daarmee het bestuur gecentraliseerd bij de Bank, waardoor een optimalisering van de aanwending van menskracht m.ogelijk is. Het tweede alternatief heeft in de adviesaanvrage de voorkeur van de Staatssecretaris. "liet betrekking tot beide alternatieven kunnen wij niet anders dan constataren, dat de i.nvloed van de •verkneraers— an werkgeversorganisaties op en de verantwoordelijkheid voor de gevalsbehandeling in de regio stark wordt versinderd. Si.i het tweede alternatief wordt die invloed vrijwel teruggebracht naar nihil. Deza door de Staatssecretaris gewenste cntwikkeling roept bij ons ernstige bezwaren op. Tot op heden hebben da werknemers- en werkgeversorganisaties altijd duidelijk getoond verantwoordelijkheid te wilien en kun.nen dragen voor de uitvoering van de sociale zskerheid. Onze jarenlange ervaring met de medezeggenschap van he- georganisosrde bedrijfsleven geeft ons de plicht en het recht om te stellen, dat de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers aen belangrijke plaats behoran in te nemen bij de uitvoering van de sociale zekerheid en dan met name ook bij de gevalsbehandeling in de regio. In dit verband wilien wij nognaals benadr'jkken, dat de adviesaanvrage een onzorgvuldige weargave geeft van de door ons gevoerde gesprekken met da Staatssecretaris voorafgaand aan de totstandkoming van de adviesaanvrage. In de adviesaanvrage wordt de indruk gewekt alsof wij akkoord zoudan gaan met de opheffing van de Saadi colleges. Voor alle duidelijkhaid .merken wij op, dat de in de adviesaanvrage voorkomende passage op bladzijde 3 over opheffing van functies van Raadsleden en wijziging van da functie van Voorzitters gaan onderwerp van gesprsk met de Staatssecretaris is geweest. Voorts zijn wij van oordeel, dat de visie van de Staatssecretaris blijkend uit de adviesaanvrage in strijd is met ie huidige algemene maatschappalijka opvattingan. Deze maatschappelijke opvattingen vrage.n van de uitvoeringsorganan sen op de afzonderlijke verrekerde afgestemde praktijk. De ui:voeringsorgar.en moeten r.ekening houden met individuela omstandighedan en situaties; zij moeten voor de verzekerde gamakkelijk bereikbaar zijn. Van groot belang is ook, dat degenan die verantwoordelijk zijn voor da uiteindelijke beslissing met name in ingewikkelde taken dichtbij en aanvoudig aanspreakbaar zijn. Dit kan allaen dan wanneer beslissingen genonen worden i.-. de regio door orgar.en die daartoe volledig bevoegd zijn. Da visie van de Staatssecretaris is dan ook tegenstrijcig aan de huidige maatschappelijke ontwikkeling naar decentralisatie en (decentrale) aigen verantwoordelijkheid van sociale partners. Wij wijzen i.n dit verband op de voornamens van da Mi.nister van Sociale Zaken en Werkgelege.nheid inzake da bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het belaid bij da arbeidsvocrziening.
118
3 -
In de adviesaanvrage stelt de Staatssecretaris, dat een eventuele wijziging in de positie van de Raden van Arbeid geen belemmering mag vormen om op langere termijn te koraen tot een reorganisatie van de uitvoering in haar gehesl en tot een goede afstemming van de uitvoering van de socials zekerheid. Gelet op de hiervoor gereleveerde algemene maatschappelijke opvattingen zijn wij van mening, dat de plannen van de Staatssecretaris met de Raden van Arbeid juist een belemmering vormen om op langere termijn tot een aanvaardbare reorganisatie te komen. Het sterke terugdringen van de medezeggenschap van de '*«rkgevers- en werknemersorganisaties op de gevalsbehandeling in de regio en het invoegen van lange lijnen met betrekking tot de uiteindelijk te nemen beslissing (centralisatie) is bepaald geen clientvriendelijke, laat staan clientgerichte, benaderingswijze. Behoudens het aspect van de algemene maatschappel-ijke opvattingen is er nog een tweede aspect, waaraan de Staatssecretaris in de adviesaanvrage nauwelijks of geen aandacht besteedt. Dat betreft het aspect van de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid in de regio. De Staatssecretaris komt niet verder dan de constatering, dat als gevolg van wijzigingen in de wetgeving en interne ontwikkelingen bij de Raden van Arbeid de werkgelegenheid sterk afneemt. Mogelijke oplossingen om de personele gevolgen weg te nemen, te verzachten c.q. te verminderen worden zijnerzijds niet aangegeven. Eenpartiele oplossing wordt bereikt wanneer besloten wordt de Raden van Arbeid bij de uitvoering van de nieuwe studiefinancieringsregeling in to schakelen. PJaast bevordering van de doelmatigheid zou inschakeling van de Raden van Arbeid clientgerichte uitvoering van de studiefinanciering ten zeerste bevorderen. Voor een meer uitvoerige argumentatie voor inschakeling van de Raden van Arbeid verwijzen wij naar een door de Besturen van de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid aan uw Raad gezonden brief van 3 juni 1985 en de daarbij gevoegde notitie van 20 mei 1985 (zie bijlage IV). Een belangrijke bijdrage tot de oplossing zou zijn, de gevalsbehandeling van alle in Nederland wonende pensioengerechtigden in het kader van de aan de Raden van Arbeid opgedragen demografische verzekeringen naar de Raden van Arbeid over te brengsn. Pas dan is men met volksverzekeringen echt clientgericht bezig. Dit laatste draagt tevens bij aan de verbetering van de momenteel bestaande tweeslachtige, onzuivere situatie, waarin de Sociale Verzekeringsbank voor de demografische verzekeringen enerzijds als uitvoerend orgaan en anderzijds als toezichthoudend orgaan (derhalve als toezichthouder voor zichzelf) optreedt. Een situatie overigens, die ook door de Staatssecretaris wordt onderkend (bladzijde 9 van de adviesaanvrage vanaf regel 9) en impliciet afgewezen. Een andere zaak is het SER-advies van 18 mei 1984 over de uitvoeringsorganisatie van de sociale zekerheid aan de top. Het advies van de SER wekt de indruk, dat alleen de uitvoeringsorganisatie voor de werknemersverzekeringen (inclusief AAW) voldoende overwogen is. De uitvoeringsorganisatie voor de demografische verzekeringen wordt in wezen slechts zijdelings behandeld en met een ongemotiveerde keuze afgedaan. Vooral ook deze laatste ongemotiveerde keuze moet veel vragen oproepen. Immers, ook de uitvoeringsorganen van de demografische verzekeringen hebben een privaatrechtelijk samenwerkingsverband opgericht, de Vereniging van, Raden van Arbeid. En waar de SER voor de Federatie als argument aanvoert, dat iets historisch gegroeid is, geldt dit nog meer voor de Vereniging van Raden van Arbeid nu de historie van deze Vereniging verder teruggaat dan die van de Federatie. In het advies wordt deze tegenstrijdigheid nog versterkt, doordat de SER de interne coordinatie van wetsinterpretatie voor de demografische verzekeringen in handen wil leggen van de S.V.B.. Daarmee creeert de SER een orgaan, dat zowel de wetgeving uitvoert als de wetgeving voor zichzelf cobrdineert. Dat een dergelijke situatie in de loop van tientallen jaren in bestaande wetgeving op onderdelen insluipt, is tot daaraan toe, maar om een dergelijke situatie vanuit de start bewust te creeren, lijkt op zijn minst niet juist, maar beter ongewenst.
119
'.'.'ij menen dan ook, dat ar sen veel grotere zorgvuldigheid in acht moet -//orden genomen. Miet alleen in het belang van het oersor.eei van de Raden van Arbeid, aaar ook in het belang van een goede, clientgeriohte, rsgionale uir/oering van de aan de Raden van Arbeid toevertrouwde wetren, waarbij de toetsing van beleid en bes'uur mede onder veranf//oordelijk.heid valt van de organiaaties in het bedrijfs- • leven. Het door de Staatssecretaris genoemde spoedeisende karakter van de door hem i.n zijn adviesaanvrage voorgestane reorganisatie bestrijden w i j . Vooruitlopen op een toekomstige reorganisatie van de uitvoeringsorganisatie wordt door ons met klen van de hand gewezen. Een evenwichtige benadering is strikt noodzakelijk om ts voorkomen, dat de nadelen van een reorganisatie eenzijdig bij sen onderdeel van de uitvoeringsorganisatie worden gslegd, L-nmers, bij een reorganisatie van het geheel kan net veel meer factoren rekening worden gehouden. Gedacht kan dan worsen aan vervangende werkgelegenheid en vervulling van vacatures in het geheel van de sociala zekerheid. Zoals wij i.n onze eerste reactie reeds aangaven, kan i.n zo'n sttuatie poolvorming in aannerking komen om eventuele nadelen op (meer) vera.ntwoorde en evenredige wijze te verdelen. Ten slotte merken wij op, dat wij goede nota hebben ge.nomen va.n uw toezegging om schriftelijk en mondeli.ng commentaar te .•nogen leveren op her ontwerpadviss, dat ter vaststelling aan uw Raad zal worden aangeboden. 'Vij zullen het bijzonder op prijs stellen van de beide mogelijkheden te zijner tijd gebruik te maken.
HoogachTiend, riamens het 3estuur,
L. Opheikens Voorzitter.
3ijlagen: I. II.
Notitie inzake overdracht van taken van de Sociale Verzekeringsbank naar de .^aden van Arbeid. Brief van het Bestuur van de S.V.3. d.d. 3 oktober 1985.
III. 3rief van de anbtenarenorganisatie C.F.O. d.d. 9 oktober 1985. IV.
Brief van het 3estuur van de Vereniging van Raden van Arbeid en het 3estuur van de S.V.3. d.d. 3 juni 1985.
Afschriften van deze brief zijn verzondsn aan: - de Raden van Arbeid; - de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer - h e t Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank; - de ambtenarenorganisaties AbvaKabo, C.T.O. en Ar.btenarencentrum.
120
Bijlage I Amsterdam, 15 oktober 1985
NOTITIE IN2AKE OVERDRACHT VAN TAKEN VAN SOCIALE VERZEKERINGSBANK NAAR RADEN VAN ARBEID
Ter voorbereiding van het te voeren overleg werd door het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank en ons bestuur een deskundige ambtelijke werkgroep ingesteld bestaande uit een drietal medewerkers van de Sociale verzekeringsbank en een tweetal vertegenwoordigers van de Vereniging van Raden van Arbeid. In een uitgebreide rapportage heeft deze werkgroep de roogelijkheden onderzocht en belicht met betrekking tot de taken in het kader van de gevalsbehandeling, die door de Bank kunnen worden overgedragen aan de regionale Raden van Arbeid. De werkgroep kwam daarbij tot een vijftal modellen. Rekening houdend met twee door de Sociale Verzekeringsbank gestelde strikte randvoorwaarden (geen gedwongen ontslagen bij de Bank en geen gedwongen overplaatsingen van de Bank naar de Raden van Arbeid) en criteria als dienstverlening, efficiency, beheersing en kwaliteit meende de ambtelijke werkgroep unaniem te moeten adviseren de overdracht van de volgende werkzaamheden in het kader van de gevalsbehandeling van de Bank naar de regionale Raden van Arbeid als de meest realistische optie te beschouwen: a. de gevalsbehandeling van in Nederland wonende pensioengerechtigden, die naast een recht op pensioen of uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet of de Algemene Weduwen- en Wezenwet tegenover de Bank gerechtigd zijn tot .een rente op grond van de Invaliditeitswet, de Ouderdomswet 1919 of Sen van de drie Ongevallenwetten in verbinding met de Liquidatiewet Ongevallenwetten, voor zover de aanvraag om pensioen of uitkering wordt ingediend na een nog vast te stellen datum; b. de gevalsbehandeling van in Nederland wonende pensioengerechtigden, die naast een recht op pensioen of uitkering op grond van de A.O.W. of de A.W.W. na het bereiken van de 15-jarige leeftijd gewoond of gewerkt hebben op het grondgebied van een andere lid-staat van de Europese Gemeenschappen of van een staat, waarmee Nederland een overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot de wettelijke regelingen inzake uitkeringen bij ouderdom, overlijden, etc. (zowel de nog toe te kennen pensioenen en uitkeringen, als de dossiers van de reeds toegekende); c. de gevalsbehandeling van in het buitenland wonende pensioengerechtigden, die uitsluitend op grond van de bepalingen in de A.O.W. respectievelijk de A.W.W. recht op een pensioen of uitkering hebben; d. de uitvoerende werkzaamheden in het kader van de door de A.O.W. en de A.W.W. voorgeschreven beperkte registratie van verzekeringstijdvakken voor zover overeenkomend met de hiervoor genoende gevalsbehandeling. De overdracht van voormelde werkzaamheden zou voor de Raden van Arbeid in totaal voor •» 205 mensjaren werkgelegenheid opleveren. Daar staat tegenover dat als gevolg van de te verwachten studiefinanciering, de automatisering van de administratie van de A.K.W. en de afschaffing van de kinderbijslaglijst een verlies aan werkgelegenheid van naar schatting 1.700 mensjaren bij de Raden van Arbeid optreedt.
121
-2-
Het unanieine advies van de ambralijke werkgroep vormde voor or.s de basis . voor het te voeren overieg iiiet hat bestuur van de Sociale Verzakeringsbank. Van de aanvang af lijn bij dit ovarlag de ambtenarenorganisatias AbvaKabo, CfO en Ambtenarencantrum betrokken. iMa een esrste inventariserande vergadaring op 27 augustus 1985, waarin wij blijk gaven van onze opvatting, dat wij in beginsel het unanieme advies van de werkgroep om pragmatische rsdenen onderschrevsn, laaar de voorkeur gaven aan ean wat minder marginale oplossing van ds personele gevolgen bij de Raden van Arbeid (met name door de overdracht door de Sank van de gevalsbehandeling van alls in Mederiand wonende penjioengerechtigden aan de regionale Raden van Arbeid, jewel de nog toe ta kennen pensioanen en uitkeringen als de dossiers van de raeds toegakende) vond op 4 oktober 1985 een tweede tripartite-vergadering plaats. Tijdens deze vergadaring bleek het niet mogeiijk tot overaenstemming te komen. Tan einde nog een uiterste poging aaartoe te doen ward afgesprokan op 11 oktober 1985 wederom bijeen te komen. Tevans werd afgesproken, dat het bestuur van de Sociale Verzekaringsbank zijr. definitieve standpunt met betrakking tot overdracht van werkzaamhedan voor 9 oktober 1985 schriftelijk aan de gasprskspartners zou doen toekomen (zie bijlaga II, brief d.d. 3 oktober 1985 van het bestuur van da S.'/.3.). Het standpunt van het 3estuur van de 3ank komt puntsgawijs op het volgende near. a. Het Bestuur is beraid bij zijn personeelsaannamabelaid -zo mogalijkraedewerkers van Haden van Arbeid een voorkeursbehandaling te gaven; specifiaks functias kunnen hier buiten blijvan; voor zover de kwalitatieve dienstvarlaning hiardoor niet in hat gadrang komt zullen verder tijdelijke arbeidscontraocan wordan afgaslotan. b. Ket Sestuur stent mits worat voldaan aan da randvoorwaarden -gaan gedwongan ovarplaatsinge.n of gedwongen ontslagen voor het personeei van de Sociale Verzakaringsbank, efficiency, het voorkornen van kannisvernietiging en verbetari.-igan van da oli'entgarichtheid- in mat daconcentratie, dat wil zeggan overdracht van werkzaamhaden van de bureaus Selgi'a en Duitsland van de Bank naar enkela ragionala vestigingen. c. Met binnen ean organisatie als uitgangspunt een. sterke vermindering van het aantal districtskantoren is het Bestuur beraid, naast hat gestalda onder punt b. , de dan nog rasterenda gevalsbehandeling van in N'ederland woner.de pensioengerachtigden (vsrdragsgevaller.) voor zover de aanvraag om pensioen of uitkari.ng wordt ingadiand na aan nog overaan te komen datum, fasegewijs aan de Raden van Arbeid over te dragen. Daarbij zal een netwerk va.n "steunpuntan" moatan wordan opgezet in da ragio. In dit kader moet onder vardragsgevallen worden verstaan pansioengarechtigden, die behalve een racht op pensioar. of uitkaring op gror.d van da A.O.W. of de A.'V-.'J. hebben, na het beraiXan van de 1.5-jarige leeftijd gawoond of gewerkt hebben op het grondgabied va.n een andere iid-staat van de Europese Gemeenschappen of van ean staat, -vaanTree Mederiand ean overeenkomst heaft gaslotan mat betrakking to" de wettalijka regalingen i.nzake uitkeringen bij cuderdom, overlijdan, ate. d. In het kader van cijdelijka werkzaamhadan kun.-.en is Haden van Arbaid t.ngaschakeid worden bij het wagwarka."". van achtarstandan in de varwarki.".2 va.n zogenaamde i 501-formulieren. e. Aanpassing van hat Sociaai Statuut wordt wansali;k gaacht.
122
-3-
Op 11 oktober 1985 vond de derde bijeenkonst plaats van het tripartiteoverleg. In deze vergadering is onzerzijds getracht uitgaande van h.et unanieme advies van de ambtelijke werkgroep een compromis te bereiken. In de onderhavige vergadering bleek evenwel, dat het Bestuur van de Bank het door hem ingenotnen standpunt volledig handhaafde. Op onze bezwaren tegen de structurele aspecten in het standpunt van het Bestuur van de Bank komen wij in ander verband hieronder nader terug. Op deze plaats willen wij een enkele reactie geven ten aanzien van de concrete punten zoals vermeld onder a. t/m e. Ten aanzien van het onder a. vermelde bevreemdt het ons, dat het Bestuur van de Bank niet reeds eerder rekening heeft gehouden met komende ontwikkelingen voor de Raden van Arbeid op het personale vlak. Immers, als gevolg van deze ontwikkelingen zal bij de Raden van Arbeid deskundig personeel moeten afvloeien, terwijl bij de Bank nog op te leiden personeel is en nog steeds wordt aangetrokken. Onder b. wordt gesproken over de randvoorwaarden. Aangezien de door de werkgroep aangegeven modellen volgens het rapport aan deze randvoorwaarden voldoen, gaf een en ander ons Bestuur geen aanleiding on hierop tegenover de Bank nader in te gaan. Eenrijdig geformuleerde en gehanteerde randvoorwaarden kunnen door ons niet worden aanvaard. £r is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid en die zal ock in ever.tuele randvoorwaarden tot uitdrukking moeten komen. Het voorstel tot deconcentratie is een nieuw element, dat door de werkgroep in haar rapport niet is vermeld. Onze opvatting is evenwel, dat het werk daar thuis hoort, waar het wordt aangeboden, zulks uit een oogpunt van clientgerichtheid. Het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank stelt onder c. een organisatie, de sterke vermindering van het aantal kantoren en een network van "staunpunten" als een stringente voorwaarde voor overheveling van taken. Hiermee wordt impliciet een zinvolle discussie over de positie van de Raden van Arbeid en de Sociale Verzekeringsbank -daarin begrepen alternatieven en/of modificaties- door de Bank afgewezen. Bovendien zou de door de Bank voorgestane sterke verrnindering van het aantal Raden van Arbeid (kantoren) leiden tot een geringer dienstbetoon in de regio, tot een onzes inziens onverantwoord vooruitlooen op de toekomstige algehele reorganisatie van de uitvoering van de Sociale Verzekering en tot een extra vcrlies van arbeidsplaatsen naast dat als gevolg van de studiefinanciering en de automatisering. De onder d. genoemde inschakeling van de Raden van Arbeid bij het wegwerksn van achterstanden bij de Bank heeft naar ons inzicht geen enkele relatie met ons uitgangspunt van regionale spreiding ten disnste van de clientgerichtheid -zulks zeker niet indien hieruit een permanent verrichten van hand- en spandiensten zou volgen! In het standpunt van het Bestuur van de Bank is bovendien geen "tir.e-table" opgenomen; er wordt slechts gesproken over geieidelijkheid in verband met de personele randvoorwaarden. Zulks sluit uit -althans geeft geen enkele garantie voor- een synchroon proces van wegvallen va.n werk door studiefinanciering en automatisering en de beoogde regionalisatie van-werkzaamheden.
123
Zinvol overleg over de taakverdelir.g ^ussen de Bank en de Haden van Arbeid is, zeals vij reeds opmerkren, onlosmakelijk '/erbonden niet de adviesaanvrag* van de Staairssecrstaris (zie de pagina's 3 en 9 van de adviesaanvrage). Wij achten gszien de voorgaande overwegingen geen grondsLag near aanwezig voor zinvol overleg. Zie overigens de brief van de Ambtenarenorganisatie C.F.O. d.d. 9 oktober 1985, die als bijiage III is bijgevoegd.
124
Bijlage_ir POSTBUS 77000 1007MG AMSTEBOAM
SOCIALE
Tel.: (020) 572 2259
VERZEKERINGSBANK
Aan h e t b e s t u u r van de V e r e n i g i n g van Raden v a n A r b e i d Postbus
41808
1009 DA
AMSTERDAM
onskenmwic Seer. 287/a5/lp
datvj/n: 8 oktober
198S
ondOfW6fp:
Ceacht
bestuur,
In n e t
tripartite-overleg
van
de
Sociale
van
Raden
van
Arbeid
Ambtenarencentrum bestuur worden
van
d-d.
4 oktober
Verzekeringsbank,
de
en
is
de
het
vakorganisaties
afgesproken,
Bank op k o r t e
dat
termijn
het aan
tussen het van
de
bestuur
Vereniging
AbvaKabo, standpunt
CFO
en
van
het
de p a r t i c i p a n t e n
zal
toegezonden.
Ter v o l d o e n t n g
aan d e z e
afspraak
volgt hieronder puntsgewijs
unanieme s t a n d p u n t van h e t B a n k b e s t u u r , in bovengenoemde
a.' Het
jl.
bestuur
bestuur
mogelijk
-
is
bereid
bij
medewerkers te
voorzover
blijven; in
het
het
van
buiten
niet
is
vergadering.
keursbehandeling
hierdoor
het
z o a l s d a t ook verwoord
geven;
van
specifieke de
gedrang
a r b e i d s c o n t r a c t e n worden
personeelsaannamebeleid Raden
Arbeid
functies
kwalitatieve komt
zullen
een kunnen
-
zo
voorhier
dienstverlening verder
tijdelijke
afgesloten.
.11
Mzoeoaares Agoiioiaan i S 1077 A8 Amsieraam
algeme«n re<efoonnum/Ti«f r (020)5 72 91 11 leiei 13086
««ROcttt wordt bij cormpondantt* o n * kwimafli en d * ditum vwi d a n brief t *
125
posigiro7615S.V.B. da Nooartimactw Sank rek.nr. 60.01.81.510
S O C I A L E v?RZEKtai";GiSAMK
verxolgop6hel v»n
8 oktober 1985
blad no. 2 .
Het bestuur stemt mits wordt voldaan aan de randvoorwaarden geen
gedwongen
overplaatsingen
SVS-personeel, vernietiging
efficiency,
of
gedwongen
het
en verbeteringen
ontslagen
voprkomen
van
van
voor
kennis-
de clientgerichtheid
- in
met deconcentratie, d.w.z. overdracht van werkzaajnheden van de bureau's Belgie en Duitsland van de SVB naar enkele regionale vestigingen.
Toellehting Concreet
oetekent
dit
dat
uit
de
door
de
zgn.
ambtelijke
werkgroep SVB/RvA aangedragen modellen II en III werkzaamheden van
de
SVB-bureau's
Belgie
en
Duitsland
geregionaliseerd
kunnen worden. Dit
onder
de voorwaarde dat regionalisatie niet tot onnodige
versnippericg
xag
clientgerichtheid
leiden en
in
moet
daarmede
bewerkstelllgen
dat
de effectiviteit mede
de
daardoor
kan worden verbeterd.
Vanuit
het
gegeven
geconcentreerd
dat
bedoelde
activiteiten
momenteel
bij de SVB geschieden, zal bedoelde regionali-
satie vanuit de SVB gezien een deconcentratie betekenen. Deze deconcentratie
zal
vanwege
dienen plaats te vinden
de
hierboven
vermelde
criteria
in de vorm van een regionale concen-
tratie. Met andere woorden, enkele kantoren In de grensstreken zullen deze activiteiten moeten gaan uitvoeren. Deze kantoren bezitten momenteel al de nodige ervaring op dit terrein. Fasering van de overdracht door middel van deze deconcentratie annex
regionale
concentratie
zal
afhankelijk
zijn
van
de
personele randvoorwaarden.
./3
126
SOCIALE VEBIEKEaiNCSBANK
:. Met
vervolg op brmf van
binnen
een
vermindering
8 oktober 1985
organisatie
van h e t
als
bijd no, 3.
uitgangspunt
aantal districtskantoren
esn
sterke
is het
bestuur
bereid, naast het gestelde onder punt b, het restant van model n
fasegewijs
"steunpunten"
te
realiseren.
moeten
worden
verdere onfrwikkelingen het restant van model
Daarbij
opgezet
(na aftrek
zal
in
de
een
netwerk
regio.
van
Eventuele
van het onder b gestelde,
III) zijn afhankelijk van de wijze
van
uitwerking en realisering van model II. Wat model IV betreft zal u uit het bestuursstandpunt duidelijk zijn
geworden,
dat
impliciet
elk
verdergaand
model
dan
hiervoor is uiteengezet, is afgewezen. Als zodanig behcefde model IV dan ook niet meer aan de orde te komen, aangezien dit model vanuit de gestelde randvoorwaarden, noch
op
korte
termijn,
noch
op
lange
termijn een
oplossing
•biedt.
Toelichting Model
IV betreft
wonenden,
namelijk
samenlopers.
de gevalsbehandeling
Dus
de
in
samenloopgevallen
Nedsrland rente
en
pensioen. Dit is een aflopende zaak (ongeveer 10 a 15 jaar). Met
inachtneming van de personele randvoorwaarden en het feit
dat het natuurlijk
verloop op bedoelde afdelingen bij de SVB
de eerste tien jaar nagenoeg parallel verloopt aan de afbouw van het werk ten behoeve van de samenlopers - daarna neemt het werK sneller af dan het natuurlijk verloop - biedt dit model zowel op korte als langere termijn geen bijdrage ter oplossing van de te ontstane problematiek.
d. In het kader van tijdeiijke werkzaamheden kunnen de Raden van Arbeid ingeschakeld worden bij het wegwerken van achtarstanden in de ver-ierking van zgn. E 501 formulieren.
..la.
127
3 cktober 1985
veivolg aa bnef van
30C1ALS vEazEKERING33ANK
Toelichti..-.^ Aangezian realiserir.g van hec gestel.de cnder de punten b en c - gezien de persor.ele randvoorvaarden - geletdelijk zal kunnen plaatsvinden, kan het pverhevelen van tijdeiijke piekbelasting bij
de
SVB
formulieren bijdrage
in
verband
tijdelijk
leveren.
met
(voor
de •
Overheveiir^g
ver«erking 43
kan
.nensen namelijk
van c<ee
i
501
jaar)
de
sen
direct
vinden.
plaats'
Aanpassing van Siet Sociaal Statuut wcrdt vienselijk geacht; de concretisering hiervan zal nog plaats moeten vinden.
Hoogachtend, namer.s net Sestuur van de Sociale Veriekeringsbank,
m«. J. van Leeuwen (vooriitcer)
128
Bijlage I I I
Zeekant 3S 2S86 AA s-Gravennage PostBus 84500 2508 AM s-Gravenhage Teietoon 070-51 40 51 Telex 31 l / O d o n I Posigiro9117
Aan de deeinemers aan het tripartite overleg (SVB, Vereniging RvA en ftnbtenarenorganisaties) inzake overheveling van taken van SVB naar de Raden van Arbeid.
VGiavwihage. 9 oktober X985. Onderwetn: beeindiging deelname aan tripartite overleg.
Naar aanleiding van de stardpuntbepaling van het Bestuur van de SVB inzake overheveling van taicen van de SVB naar de Baden van Arbeid (brief van 8 oktober 1985 Seer. 287/85 van Mevr. J.van Leeuwen, voorzittar van het Bestuur van de SVB, aan de overige partners in het zgn. tripartite overleg t.w. het Bestuur van de Vereniging van Baden van Arbeid en de Ambtenarenorganisaties AbvaKabo, (TO en VW3SV) stelt het Landelljk Bestuur van de CFOgroep Sociale Verzekering het volgende: 1. We moeten rekening houden met de mogelijkheid, dat het niesiue stelsel Studiefinanciering in 1986 «ordt inqevoerd. We nceten er voorts rekening nee houden, dat de bereidheid an de uitvoering daarveui geheel of gedeeltelijk aan de Baden van Pxbeid
op te
dragen (voorshands) nihil c.q. gering is. Dat betekent, dat eind 1986/begin 1987 waarschijnlljk reeds 40 tot 60% van de ro*-bezetting overtollig is. 2. De autanatiseriiw van de KW-administratie zal naar verwachting per 1 januari 1988 bij alle Raden afgerond zijn. Als dan tevens de KB-Ujst wordt afgeschaft, zal de bezettlng van de afdelingen IW, Carot./Secr. en Btd. .-net ruim 80% verminderd zijn, hetgeen een verlies van ruim 60% van de totale bezetting van de Baden betekait. (De bureaus BBZ, BDZ en Vereniging RvA zijn hierbij huiten beschouwlng qelaten.) 3. De CFO heeft van meet af aan een clientgerichte en regionaal ge^arp-lrie uitvoering van de SV voorgestaan. CFO CNV-oond voof Oveme«J. GezonOiwa, Weltiin en Sociale Wennooniening
129
-
2 -
4. Ter bevorderir.g van die clientgericr.t±ieid en regicnale soraiding, aismede In 'net beiang van de '-erkgelegenheid bij de Haden, dianen naar de mening van de C?0 de daar/oor in aanmerlcing kanende uitvoererde taken van de SVB cvergeheveld te '-orden naar de Raden. 5. De C O is van mening, dat de Saden de •-erkzaamheden !«unnen verriciican tot en met ^kxiei V (+ 530 arbeidsplaatsen), als bedoeld in het Rapport van 20 juni 1985 van de .Ambtalijke Werkgroep "Mogelijke overdracht aanktaken naar de regio". 6. De C O is echtar bereid het standpunt in te nenen, dat overheveling van taken volgens Mcsdel III (+ 205 artieidspiaatsen) dient plaats ts vinden, op voor-«'aarde dat overheveling volgens Model IV (± 405 arbeidsplaatsen) op heel korte tarmijn volledig bespreekbaar is. 7. De SVB staat cp het stardpunt, dat taaJc-overheveling niet gepaard mag gaan met gedwongen overplaatsingen en gedwonge.T ontslacen. 3. In het rapport van bovenbedoelde ambtelijke Werkgroep staat op pag.l3 m.b.t. de faserirg van de overheveling van taken o.a. venneld: In zijn alganeenheid kan opgemerkt worden, dat de randvoorwaarden -zoals geschetst in par.2 (geen ged'.«jngen ontslagen en geen gedwongen overplaatsingen SVB) -een moeilijk in te schatten effect op de fasering zullen hefcben. De forniatie van de desbetreffende SVB-afdelirqen dient intact te blijven tot het marent van daadwerkelijlte overdracht van ta)cen tar voorkcming van disaontinniteit in de ai't^ering. Het zal duidelijk zijn dat dit in carbinatie met de cverige randvoorwaarden en beperkingen de fasering extra uaicliceert. Op peg. 23 vermeldt het rapport in punt 9 van de oonclusies: De rardvoor,jaarden, t.w. geen gedwongen-ontslagen en overplaatsingen voor SVB-medewerkers, kunr«n sterke baperJcLngen hetben voor de fasering van da invoering van een eventuele taakoverdracht. 9. Vcisthouden aan het standpunt "geen gedwongen ontslagen en overplaatsingen bij de SVB" betekent p.aar de mening van de C O , dat er voorlcpig
geen
scrake zal e.n kan zijn van over.heveling van taken naar de Saden. Dit heeft tot gei/olg, dat de weri^alegenhaidsvennindering geven in punt 2 eind 1987, begLn 1988 een fait zal wotden:
130
als aange-
-
3 -
10. Het Sociaal Statuut Automatisering Raden van Arbeid houdt (in art.7) rekening met gedvrongen ontslagen. Voorts houdt het Statuut unpliciet gedwongen overplaatsingen inj (Inmers indien men overplaatsLTg blijft weigeren, risqueert men gedwongen ontslag.) Dit Sociaal Statuut is aanvaard mede door de Ambtenarenorganisaties en is "goedgekeurd" door de SVB. 11. Het is mede in dat licht gezien, alsnede gezien in het licht van de belangen welke voor het personeel van de R ^ e n op het spel staan, onbegrijpelijk, dat de SVB geen gedwongen ontslagen en overplaatsingen accepteert t.b.v. de overheveling van taken naar de Raien. Hierbij zij er op gewezen, dat -tngevolge de Wet op de SVB en de RvA- de SVB mSt de Raden uitvoerder is van de AKW. Voorts zij er op gewezen dat de SVB mSt de Raden de autcmatisering van de KWadministratie bewerkstelligt en daardoor tevens de personele gevolgen daarvan bij de Raden veroorzaakt.
12. De Vereniging van Raden van Arbeid•zet zlch al enkele jaren met kracht in am vervangend werk voor de Raden te verkrijgen.(De pogingen zijn tot dusver echter zonder succes geblevai.) 13. On de personele gevolgen van de automatisering zo goed mogelijk te ondervangen, voeren de Raden al een aantal jaren een anticiperend personeelsbeleid, 14. De SVB blijft op de gebruikelijke manier doorgaan met het verlenen van vaste aanstellingen. De SVB had naar de menlng van de CFO echter al begonnen moeten zijn met een aanname- en aanstelllngsbeleid, vaarblj rekening wordt gehouden met de personeel ssituatle welke bij de Redan gaat ontstaan. 15. Pas vlak voor de op 8 mei 1985 gehouden Algenene vergaderlng van de Vereniging van RaJen van Arbeid verklaarde het Bestuur van de SVB zlch (nml. op 7 mei 1985) in een telegran -na een aanvcuikalijke negatieve en afhouderde opstelling- "bereid op korte teimijn gezamenlljk met het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid te oiderzodcen of en in hoeverre er mogelijkheden etaiwezlg zijn on gemeensdiappelijke taken in het kader van de gevalsbehandeling over te brengen naar de reglo".
131
-
4 -
1-5 • Wil de SVB enigermate osnstrjctief bijdragen aan de ceperkir.g van de cersoneelsproblenatisk 'vaarin de Kaden eind 1986 tat begin 1983 koren te verkeran, dan zaa de SVB naar de irening van da CTO minsters bereid mceten zijn taaikoverheveling volgens Model III te realiseren, ZQU de SV3 taaJcoverhevelir.g volgens Model r/ volledig bespraekbaar moeten verkiaren an zou de SVB soeten toezeggen er voor be zorgen, dat bedoelde taakoverhavelir.gen uitarlijk 1 jamari 1988 ver-ezenlijkt zijn. 17. Gezien de stancpuntan 'jelke de S'/B in deze innesnit, is de C?0 van sening, dat de houding van de SVB niet in verhouding staat tot de verant«oordelijkhaid •'^ilke de SVB &n als mede-uitvoerder van de iyw, Sn als Toesichthauder op de Baden 5n als mede-bewerkstelliger van de KW-autcmatisering draagt en voorts geenszins in verhouding staat tot de nogelijkhedan waarover de SVB beschi.kt. 18. De standpuntan van de SVB en de houding van de SVB brengen naar de mening van de CrO; ires, dat niet c.q. in niet ts aarvaarden mate door de SVB wordt bijgedragen aan de beperking van de personeelsproblanatiek waarin de Raden stoedig zullen karen te verkeran.
19. Gesien het vcrerstaarde acht de CTO geen grcndslcc meer aarwezig voor zinvol overleg met de SVB over taa-kcverheveling van SVB naar de Radan.
Mamens het Sestwur van de Lardelijke CTO-groep Sociaile Verze.kartng,
-^rs. b.J.Kerdriks, Voorzittar.
132
{"OSTBUS 7700O 1007 UG AMSTERDAM
S i j l a g e IV
SOCIALE VERZEKER|[^^GSB'ANK'
Tel.: (020) 572 2235
De Sociaal-Econonische Haad Pos-bus 90405 2509 LK 's-GRAVENKAGE
onskenmerk:
Seer.
datum: 3 juni 1985
150/85/Ip
onderwerp: Studiefinanciering
Oeacht c o l l e g e , Invoering
van een
centrale
uitvoering
kinderbijslag
nieuw
voor
stelsel
en aile
van
studiefinanciering
g e l i j k t i jdige
afschaffing
Vcinaeren
18
van
jaar
net
van
en
in
beginsei
'net
ouder
recht
heeft
op
grote
consequenties voor de verkgelegenheid b i j de r e g i o n a l e Raden van Arbeid. Het
bestuur
van
de
Sociale
Verzekeringsbank
en
het
bestuur
van
de
Vereniging van Raden van Arbeid bieden u h i e r b i j een n o t i t i e aan, waarin op b a s i s van argumenten van p r i n c i p i e l e en p r a k t i s c h e aard wordt g e p l e i t voor u i t v o e r i n g van het s t e l s e l van s t u d i e f i n a n c i e r i n g
door de r e g i o n a l e Haden
van Arbeid. Mocht
complete
verband ciering-
met
uitvoering
mogelijke
dan zouden
niet
personele
de regionale
tot
de
gevolgen
roogelijkheden bi^
behoren
de D i r e c t i e
-mede
in
Studiefinan-
Raden van Arbeid op onderdelen
van de
r e g e l i n g kunnen - e n w i l l e n - worden ingeschakeld. Voor
bepaalde
vervangende
categcrieen
regsli.-.g
.r.esten
kinderen iirden
zal
op
getroffen.
een
of
andere
Uitvoering
van
wijze
een
deze
ver-
vangende regelingen door de Raden van Arbeid l i g t voor de hand. Wij verzoeken u ceze n o t i t i e b i j uw standpuntfcepaiing te w i l i e r , b e t r e k k e n .
. ./2
Cezoekadres A33llc:aan 15 '.077 AS Amsieraan
i'.zsrr.een :a:efoonnummQr (020) S 72 91 11 '.elex 13036
verzocM wortil btj c9crespondentie on k^nrnpfk en de datum van deze tn%i te varmeiden.
133
posigiro761SS.V.B. fie Nedertanascne Bank .-ek.nr. 60.01.81.510
vtrvolg op bn«f van
Sen gelijkluidende
3 juni
L985
bi»d no. 2 .
brief hebSen wij aan de staatssecretaris va.-. Sociaie
Eaken en Werkeelegenheid
en de minister var. Onderwijs en Wetenschappen
geaonden.
Hoogaehtend, namens her bestuur
nanens hec testuur van de
var. ce Sociaie Verzekeringsbank,
Vereniging van ?aden van Arbeid,
/ J.J.J.
Grobbie
vice-voorzitter 2ijl.:
rar.drs.
K.A.K. S n i j d e r s
president-direcieviT
1
134
A '.. Ophei'xens voorzt^ter
./
-
Notitie met betrekking tot de uitvoering van een nieuw stelsel van studieflnanciering.
De nieuwe opzet, die de regering met betrekking tot een stelsel van studieflnanciering voor ogen staat, is neergelegd In kamerstuk 18.'J
135
- *> . - Bij de invoering van de nieuwe regeling zal het overgrote deel van de studerenden (18 tot 27-jarigen) voor wie thans recht op kinderbijslag bestaat, recht op een toelage hebben. - Weliswaar is sprake van een geheel nieuwe regeling met andere gerechtigden, andere uitkeringen en andere criteria, toch zijn er uitvoenngstechnisch raakvlakken met de A.K.W., waardoor het betrekken van de Raden van Arbeid bij de uitvoerlng een logische ontwikkeling lijkt. - Bij de invoering van de regeling zal in een groot aar.tal gezinnen voor de verzorgers ten behoeve van de studerende kinderen tot 18 jaar recht op •kinderbijslag bestaan, terwijl de studerende kinderen in dat gezin van 18 jaar en ouder zelfstandig recht verkrijgen op sen toelage. Het is in die situatie voor de betrokkenen prettig met een uitvoeringsorgaan te maken te hebben. Ook vanuit efficiency-overveginge.n verdient uitvoering van de twee regeli.ngen door een orgaan voorkeur. - De uitvoering van de nieuwe regeling door een a.nder orgaan betekent voor de Raden van Arbeid een verlies aan arbeidsplaatsen en daarmee vakbekwaamheid en ervaring. Ook dit gegeven pleit ervoor de Raden van Arbeid bij de uitvoering van de nieuwe regeling te betrekken. - De Raden van Arbeid hebben grote ervaring terzake van het vaststellen van onderwijscriteria en inkomensonderzoeken. - De Raden van Arbeid beschikken thans over alle relevante gegevens, die nodig zijn om het recht op kinderbijslag vast te stellen. Bij het beoordelen van het recht op een uitkering krachtens de nieuwe studiefInancieringsregeling kunnen deze gegevens worden betrokken. . Met betrekking tot de uitvoering van het stelsel van studiefinanciering heeft de regering evenwel in kamerstuk 18.441 reeds een politieke keuze gemaakt. In beginsel zal de uitvoering worden opgedragen aan de Centrale Directie Studiefinanciering te Croningen. In beginsel derhalve een centrale uitvoering. Regionale clientgerichte uitvoering moet evenwel de voorkeur hebben. Een constructie zoals die nu bestaat voor de A.C.W., de A.'JI.W. en de A.K.W., kan daarin voorzien. Ook in deze wetten is in beginsel gekozen voor een gecentraliseerde uitvoering. Door de regionale Raden van Arbeid op gelijke wijze bij de uitvoering van het stelsel van studiefinanciering in te schakeJen, kan de uitvoering naar behoefte gedecentraliseerd worden en wordt ook bij de studiefinanciering beschikt over een territoriaal gedecentraliseerde uitvoeringsorganisatie. In een dergelijke structuur kunnen de werkzaamhecen en/of de bevoegdheden in het kader van de studiefinanciering, die door de Raden van Arbeid worden verricht respectievelijk uitgeoefend in plaats van door de Centrale Directie Studiefinanciering, bij algemene maatregel van bestuur of bij beschikking worden vastgesteld. Het is zeer goed mogelijk in deze structuur de Raden van Arbeid te belasten met de uitreiking van aanvraagformulieren, de ontvangst van de ingevulde aanvraagformulieren, de eerste beoordeling van de aanvraagformulieren, het instellen van nadere onderzoeken bij de ouderis) en/of de student en haar/zijr. partner, het vaststellen van de hoogte van de studiefinanciering en het doorspelen van de vereiste gegevens aan de Centrale Directie Studiefinanciering. zodat deze tot de juiste uitfcetalmg en de registratie daa.-van kan komen. 4. De Raden van Arbeid stellen zich - terecht - op het standpunt, dat zlj oapabel zijn de complete studiefinancienngsregeling uit te voeren. Mochc complete uitvoering niet tot de ncgelijkheden behoren - .Tiede m verband met ce mogelijke personele gevolgen ter anderen zijde, i.e. bij de Directie Studiefinanciering te Groningen -, dan zouden de Raden van Arbeid wel op onderdelen van de uitvoering der regeling kunnen - en willen - worden ingeschakeld, bijvoorbeeld op het punt van de inkomenstoets, verbonden aan de studiefinanciering. Deze inschakeling zou dan dienen als component op de werkzaamheden, welke door de Centrale Directie Studiefinanciering -net betrekking tot de toekenning en betal:ng van de uitker'.ngen aan de studerenden worden verricht.
136
Een belangrijk argument voor de inschakeling van de Raden van Arbeid op het gebied van inkomensonderzoeken is uiteraard, dat dergelijke onderzoeken reeds jarenlang tot het terrein van de Raden van Arbeid behoren. Voorbeelden hiervan zijn de kinderbijslagregelingen voor kleine zelfstandigen en de toepassing van de onderhoudscriteria bij de - vroegere - Kinderbijslagwet voor loontrekkenden en thans de Algemene Kinderbijslagwet ingeval van studerende kinderen met eigen inkomsten. De know-how daarvoor is bij de Raden van Arbeid aanwezig, zowel intern bij de verificatie als extern bij de buitendienstinspecteurs, respectievelijk kan met enige instructie in korte tijd worden uitgebreid. De uitvoering van de nieuwe regeling van studiefinanciering zou administratieftechnisch aanmerkelijk vergemakkelijkt worden, indien de Raden van Arbeid in deze procesgang betrokken zouden worden. Anders gezegd: de Raden betrekken bij deze uitvoering betekent nlet het onnodig inbouwen van een extra schakel tussen client, universiteit en C.D.Studiefinanciering, maar zal de uitvoering in die mate vergemakkelijken, dat zowel de client als C.D.Studiefinanciering daarmede gediend zijn. Gebleken is inmiddela, dat in het nieuwe stelsei van studieflnanciering is voorzien in een vereenvoudiging van de administratieve procedure met betrekking tot de werkzaamheden van de C.D.Studiefinanciering. I. Het betrekken van de Raden van Arbeid bij de uitvoering van het stelsei van studieflnanciering betekent behoud van een stuk werkgelegenheid in de regio. De owerheid moet worden geacht hiervoor de voile verantwoording te dragen, omdat de wijziging in de studiefinancieringsregeling en de daarmede gepaard gaande gevolgen voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet niet lets is wat de Raden over zichzelf hebben afgeroepen, maar een gevolg is van een politieke beslissing. Hoeveel dlt behoud van werkgelegenheid in concreto aan arbeidsplaatsen zou betekenen, is niet exact te becijferen omdat niet kan worden teruggegrepen op de volledige uitvoering van de studiefinancieringsregeling door de Raden van Arbeid. Aangenomen mag echter worden, dat de inkomensonderzoeken in het kader van de studieflnanciering nog zoveel werk veroorzaken, dat daardoor de verminderihg van werkgelegenheid door het wegvallen van de kinderbijslagaanspraken voor 18-jarige en oudere studerenden voor een niet onaanzienlijk deel wordt tegengegaan. Elke arbeidsplaats telt en het behoud daarvan, ook al gaat het om relatief niet enorm grote aantallen, is juist de taak waarvoor de Raden van Arbeid zich gesteld zien. Hulp van--de overheid hierbij is een rechtvaardige eis. Het voorgaande klemt des te meer, omdat de gevolgen van de nieuwe studiefinancieringsregeling wel sens de gevolgen van de automatisering der kinderbijslagadministratie zouden kunnen overlopen, i.e. eerder een feit zijn. In dat geval zou de know-how op het gebied van inkomensonderzoek bij de Raden van Arbeid zeer snel verloren gaan, waardoor de overgang van hand- naar geautomatiseerde administratie zeer wordt bemoeilijkt door het ontbreken van gekwalificeerde medewerkers. 6. Tenslotte mag niet onverraeld blijven, dat de door de regering gekozen nieuwe opzet voor een stelsei van studieflnanciering voor enkele categorieen kinderen het recht op kinderbijslag laat vervallen zonder daar op een of andere wijze een vervangende regeling tegenover te stellen. Dat betreft allereerst de categorie kinderen van 18 tot 27 jaar, waarvoor nu als zogenaamd huishoudkind recht op kinderbijslag bestaat. Voor deze categorie kinderen kan aan het stelsei van studieflnanciering geen recht ontleend worden. Vooraisnog is niet in een of andere vervangende regeling voorzien. Datzelfde geldt eveneens voor de categorie kinderen van 18 tot 21 jaar, waarvoor als werkloze schoolverlater (of daarmee gelijkgestelde) momenteel aanspraak op kinderbijslag bestaat.
137
Voorts betreft dat kinderen van 13 tot 27 jaar, dia in het buiter.land studeren. In de nieuwe opzst van het atslsel van studiefinanciering kunnen zij geen rechten aan dit stelsel ontlenen (ter.zij het een Lid-Staat van de E.G. of een verdragsland betreft), terwiji voor hen comsnteel •«el aanspraaW op kinderbijsLag kan worden genaakt. Bovendien kan kinderen van 18 tot 27 jaar, die aan een niet-erkende onder-iijsinstelling studeren, geen recht op studiefinanciering aan het nieuwe stelsel ••lorden ontleend. Voor deze categorie kinderen bestaat in beginsel wel aanspraak op kinderbijslag. Ook voor de categorie kinderen van 13 tot 27 jaar, die niet de Nederlar.dse nationaliteit hebben en n'og geen arte jaar in Hederland verbLijven, bestaat geen aanscraak in het kader van het nieuwe stelsel van studiefinanciering naar tot aan de invoering van de studiefinanciering wei recht op kinderbijslag. Voor genoemde categoriaen kinderen zal op sen of andere wijze een vervangende regeling moeten worden getroffen. Uif/oering daarvan door de Haden van Arbeid Xigt voor de hand. I.nmers, bedoelde categorie'en kinderen zijn bij de Raden van Arbeid alle bekend.
20 mei 1935
138
RNjnapooipltin 1
Potigno 197S3
1091 GC Amtisrdam T*l«(oon (020) S600922
Vereniging van Raden van Arbeid
AAN de Sociaal Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 2594
AW
•s-GRAVENHAGE
Amsterdam, 10 mei 1985. Dames en heren, Met zijn brief d.d. 4 april 1985, Directie SV/85/1083, richtte de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf, een adviesaanvrage aan uw Raad betreffende de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Naar_.aanleiding van de inhoud veui deze adviesaanvrage neemt het Bestuur der Vereniging van Raden van Arbeid de vrijheid rich tot u te wenden met de hiema volgende opmerkingen.
Bij haar beleid ter zake heeft de Vereniging van Raden van Arbeid zich steeds laten leiden door haar uitgangspunt van een clientgerichte organisatie van de uitvoering der sociale verzekering. Onlosmakelijk daarmede verbonden is naar de mening van ons Bestuur een regionale uitvoering, zeker wat betreft de demografische verzekeringen. Dit heeft de Vereniging in een adres d.d. 3 maart 1981 aan de Vaste Commissie voor Sociale Zaken van de Tweede Kamer kenbaar gemaakt (afschrift gezonden aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken). Een tweede uitgangspunt betreft het behoud van de werkgelegenheid blJ de Raden van Arbeid. Het Bestuur was en is van nening, dat het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid in de regio een grote prioriteit heeft. Als derde punt heeft ons Bestuur gesteld, dat de realiteit niet uit het oog mag worden verloren. Die realiteit is verlies van taken voor de Raden van Arbeid door wetswijziging en automatisering. Alleen al de wegvallende werkzaamheden in de klnderbijslagsfeer tengevolge van de invoering van een nieuw stelsel van studiefinanciering betekent het verlies van vele honderden arbeidsplaatsen. De Raden van Arbeid zouden dan ook zoveel mogelijk moeten worden betrokken bij de uitvoering van dit nieuwe-stelsel. Een overdracht van werkzaamheden van de Sociale Verzekeringsbank naar de Raden van Arbeid, dus naar de regio, zou het verlies van werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid eveneens kunnen beperken.
139
- 2 -
Genoemde uitgangspunten zijn door de Vereniging van Raden van Arbeid gehanteerd in de gesprekken, welke ons Bestuur op respectievelijk 21 augustus 1984 en 26 februari 1985 met Staatssecretaris De Graaf mocht hebben met betrekking tot de werkgelegenheid bij en de positie van de Raden van Arbeid. Het Bestuur meent onder uw aandacht te moeten brengen, dat de adviesaanvrage van de Staatssecretaris aan uw Raad d.d. 4 april 1985 hiervan een onzorgvuldige weergave geeft, daar de Vereniging bij hat met de Staatssecretaris gevoerde overleg een eventuele andere gtructuur van de Raden van Arbeid uttdrukkelijk heeft gekoppeld aan de vorengenoemde uitgangspunten. In de adviesaanvrage wordt de indruk gewekt alsof ons Bestuur zonder meer bereid is mede te werken aan bijv. opheffing van een aantal Baden van Arbeid, Raadscolleges, voorzittersfuncties e.d. en akkoord zou gaan met het in de adviesaanvrage vermelde alternatief 2 zonder daar iets tegenover te stellen. Zoals reeds vermeld heeft ons Bestuur bij herhaling een koppeling gelegd tussen dit alternatief en een regionale spreiding van werkzaamheden voor behoud van de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid, alvorens de positie van de Raden van Arbeid ter discussie zou komen. Overigens geldt deze stellingname m.m. ook voor het in de adviesaanvrage als eerste alternatief vermelde op biz. 8. Het bestuur wenst daar voor alle duidelijkheid nog aan toe te voegen, dat de in de adviesaanvrage voorkomende passage op biz. 8 over ontheffing van functies van Raadsleden en wijziging van de functie van Voorzitters geen onderwerp van gesprek met de,Staatssecretaris is geweest.
Het Bestuur der Vereniging van Raden van Arbeid, daarin gesteund door de Verenigingsraad en de op 8 mei 1985 gehouden Algemene Vergadering (het hoogste gezagsorgaan van de Vereniging), is van oordeel dat op korte termijn overleg met het Bestuur aide Directie van de Sociale Verzekeringsbank moet worden geopend over de mogelijkheden van werkoverdracht van de Bank naar de Raden van Arbeid. Ons Bestuur realiseert zich daarbij, dat werkoverdracht van Bank naar Raden samen kan gaan met een andere structuur van de Raden van Arbeid. Dit laatste kan betrekking hebben op de autonomie van de Raden van Arbeid. Ons Bestuur heeft zich steeds op het standpunt gesteld, dat de autonomie van de Raden van Arbeid geen breekpunt behoeft te zijn voor de realisering van het voorgaande. Een eventuele wijziging in de positie van de Raden van Arbeid en de Sociale Verzekeringsbank mag geen belemmering vormen om op langere termijn te komen tot een reorganisatie van de uitvoering van de sociale verzekering in haar geheel en tot een goede afstemming van de uitvoering van de verschillende onderdelen van de sociale zekerheid. Op dit punt wordt de adviesaanvrage van de Staatssecretaris door ons Bestuur onderschreven (blzz. 2 en 8 ) . Een eventuele vermindering van het aantal Raden van Arbeid kan naar het oordeel van het Bestuur niet aan de orde komen, voordat zekerheid bestaat omtrent die uitvoeringsorganisatie in haar uiteindelijke vorm.
Het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank heeft zich inmiddels tegenover ons Bestuur bereid verklaard op korte termijn gezaraenlijk te onderzoeken of en in hoeverre er mogelijkheden aanwezig zijn om gemeenschappelijke taken in het kader van de gevalsbehandeling over te brengen naar de regio. Het Bestuur der Vereniging stelt zich op het standpunt en
140
- 3
verwacht ook, dat dit overleg gedegen en inhoudsvol moet zijn en vooraf dient te gaan aan de besluitvorroing over de adviesaanvrage aan de S.E.R. In het geval de advisering door de S.E.R. vooruit zou lopen op bedoeld overleg, is ons Bestuur van oordeel, dat het advies van de S.E.R. omtrent die overdracht van werkzaamheden een uitdrukkelijke bepaling dient te bevatten.
Ons Bestuur, in overeenstemming met de op 8 mei 1985 gehouden Algemene Vergadering, verzoekt u uitdrukelijk als eerstbelanghebbende te worden gehoord en eventueel te worden ingeschakeld bij de behandeling van de adviesaanvrage door de S.E.R., als adviseur in de desbetreffende conunissie/werkgroep. De Raden van Arbeid, die mogen bogen op ervaring, vakkundige en snelle uitvoering van de hun opgedragen taken gedurende hun 65-jarig bestaan, hebben dan de mogelijkheid tot een directe inbreng. Er dient grote zorgvuldigheid in acht te worden genomen in het belang van de continuiteit van een goede, clientgerichte, regionale uitvoering van de aan de Raden van Arbeid toevertrouwde wetten en niet in de laatste plaats in het belang van het personeel van de Raden van Arbeid. Ons Bestuur stelt het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid centraal en spreekt er zijn spijt over uit, dat aan dit hoogst belangrijke aspect - ondanks de eigen verantwoordelijkheid van de overheid - weinig of geen aandacht in de adviesaanvrage is besteed. De Raden van Arbeid kunnen een reele bestaansmogelijkheid behouden. In elk geval moet worden voorkomen, dat de uitwerking vein de adviesaanvrage een overijld karakter zou krijgen. Een evenwichtige benadering is strikt noodzakelijk.
Het Bestuur der Vereniging is voorts van mening - ook uitdrukkelijk uitgesproken door de Algemene Vergadering -, dat indien te zijner tijd afvloeiingen in de personele sfeer bij de Raden van Arbeid aan de orde komen, in de eerste plaats gezocht dient te worden naar vervangend werk, vervulling van vacatures, in het totaal van de sociale zekerheid, maar ook in andere sectoren. Dit kan gebeuren door poolvorming, een aspect dat de S.E.R. in de behandeling van de adviesaavrage mede in ogenschouw zou kunnen nemen.
Ons Bestuur dringt er met klem bij u op aan met de in deze brief aangedragen aspecten rekening te houden en het Bestuur de gelegenheid te bieden bij de behandeling van de adviesaanvrage betrokken te worden.
Afschrift van deze brief is verzonden aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en .Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf, aan de Raden van Arbeid, aan het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, aan de betrokken vakorganisaties en aan de media.
Hoogachtend, Namens het Bestuur,
L. Opheikens, Voorzitter.
141
Rhiinspoorstein \
Posigiro 19753
1091 GC Amsterdam Taietoon (0201S6009Z2
Vereniging van Raden van Arbeid
AMSTERDAM, 10 mei 1985
P E R S B E R I C H T
Een eventuele wijziging in de onderlinge verhouding van de Raden van Arbeid en de sociale Verzekeringsbank mag niet ten koste gaan van de huidige cliehtgerichte en landelijk gespreide gevalsbehandeling bij de uitvoering van de deraografische verzekeringen ( Kinderbijslagwet en AOW/AWW ). Zij mag evenmin een belenmerlng vormen om op langere termijn tot de meest wenselijke reorganisatie van die uitvoering van de sociale zekerheid te komen. Van een tussentijdse vermindering van het aantal kantoren mag dan ook geen sprake zijn. Dit schrijft de Vereniging van Raden van Arbeid in een brief aan de Sociaal Economische Raad in reactie op een recente adviesaanvraag van de Staatsaecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot die onderlinge verhouding. De Staatssecretaris spreekt daarin zijn voorkeur uit voor een omvorming van de Raden van Arbeid tot districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank nu een te verwachten wijziging van de Kinderbijslagwet en een automatiseringsproces de omvang van de werkzaamheden ingrljpend dreigen te beperken. De Raden van Arbeid - al 65 jaar autonoom met eigen bestuurscolleges gevormd door vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties uit de regio - zijn vrijwel geheel verantwoordelijk voor de vaststelling en betaalbaarstelling van de kinderbijslaguitkeringen en voor ongeveer de helft van de AOW/AWW-uitkeringen. Zij zijn als zodanig voor de gerechtlgden in het land herkenbare en gemsddcelljk bereikbare instellingen. De Raden van Arbeid achten zich nu en in de toekomst in staat ook andere werkzaafflheden in de collectieve sector te verrichten, waarbij een directe relatie tussen uitvoerders en belanghebbenden centraal zou moeten staan. Zo menen zij geheel of gedeeltelijk terooetenworden betrokken bij de uitvoering
142
- 2 -
van een nieuw stelsel van studiefinanciering die voor oudere studerende kinderen in de plaats komt van de kinderbijslag. Het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank heeft zich intussen tegenover het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid bereid verklaard in onderling overleg te bezien of en in hoeverre door overdracht van werkzaamheden met betrekking tot de AOW/AVfW-gevalsbehandeling, die nu nog centraal plaats vinden, het verlies van arbeidsplaatsen in de regio beperkt kan worden. De Raden van Arbeid wijzen de SER erop dat alleen al door de wetswijziging in de kinderbijslagsfeer vele, honderden arbeidsplaatsen worden bedreigd. De overheid mag zich voor wat betreft dit te voorziene effect niet aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken.
143
Bijlage 4.21 POSTBUS 77000 1007 MG AMSTERDAM
SOCIALE
Tel.; (02015722259
VERZEKERINGSBANK
Aan de Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW 's-GRAVENHAGE
datum:
ons kenmerk;
uwkenmertt:
Seer.
296/85/lp
28 oktober 1985
onderwetp: Adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid d.d. 4 april 1985
Geachte Commissie,
I. In
antwoord
op
uw
brief
d-.d. 14 mei 1985 en in aanaluiting op onze
brisven d.d. 15 augustus 1985 en 16 September 1985 doen wij u hierbij in tegenstelling
tot de gewekte verwachtingen
de reactie
van uitsluitend
het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank toekomen op de bovengenoemde adviesaanvrage
van
de
staatssecretaris
van
Sociale
Zaken
en Werkge-
legenheid. Ter
voorbereiding
van
een
gemeenschappelijke
standpuntbepaling
is in
eerste instantie overleg gevoerd met de Vereniging van Raden van Arbeid en
vervolgens
is
driemaal
een tripartite-overleg
gehouden waaraan de
Bank, de Vereniging en de betrokken vakorganisaties hebben deelgenomen. Wij betreuren het dat het gevoerde overleg niet heeft mogen leiden tot Sen gemeenschappelijke standpuntbepaling van de in het tripartite-overleg
vertegenwoordigde
oktober
jl.
Arbeid
en
is dan de
organisaties.
ook
Sociale
afgesproken
In dat
Verzekeringsbank
het
laatste
overleg
d.d.
11
de Vereniging van Raden van beide
afzonderlijk
zullen
reageren.
Bezoekadres Apollolaan 1S 1077 AB Amsterdam
atgemeen telefoonnummer: (020)5 72 9111 telex 13086
../2 postgiro7615S.V.B. de NederiandsOie Bank rek.nr. 60.01.81.510
verzocht wordt bl| correapondsntie ons KanmsiK an da datum van daze briat ta vermaldan.
144
vervolg op brief van 28 oktober 1985
In
de
adviesaanvrage
kelingen
in de
wordt
uitvoering
aandacht
van
geschonken
aan
Wad no.
recente
de Algemene Kinderbijslagwet,
ontwik-
die
in de
nabije toekomst onontkoombaar leiden tot probleraen in de personele
sfeer
bij de Raden van Arbeid. Genoerad worden: - automatisering van de uitvoering van de AKW; - afschaffing (als
van
gevolg
de kinderbijslag
van
invoering
van
voor een
kinderen van 18 jaar en
nieuw
stelsel
van
ouder
studiefinan-
ciering); - wijziging kinderbijslagaanvrage en -uitbetaling.
Tevens
wordt,
gelet
op
bovengenoemde
ontwikkeling,
vervolgens
aanzlen van de positie van de Raden van Arbeid geconcludeerd
ten
dat deze,
door de verwachte grote inkrimping van het personeelsbestand, nader moet worden
bezien.
Alleen
al
vanuit
efficiency-overwegingen,
zo
wordt
gesteld, is de vraag cnontkoombasir in hoeverre handhaving van de huidige positie ieder
van
een
de
Raden
eigen
van
Arbeid
bestuurscollege
wenselijk en
met
is: 22 autonome
een
beperkt
Raden
met
personeelsbestand
zijn dan belast met de relatief simpele uitvoering van de kinderbijslagregeling
en
bepaalde
onderdelen
van
de
overige
demografische
verze-
keringen. Naar de mening van de staatssecretaris is dit geen efficiente wijze van uitvoeren. De staatssecretaris noemt twee mogelijke 1. het
aantal
Raden
computerraden
verrainderen
tot
alternatieven;
bijvoorbeeld
de
vijf
zogenaamde
(de overige 17 Raden zouden dan kunnen worden omgevormd
tot districtskantoren van de r e g i o n a l e c o m p u t e r r a d e n ) ; 2. de
autonome
van de SVB
regionale
Raden
worden
omgevormd
tot
districtskantoren
(dit zou o.a. betekenen dat het bestuur wordt gecentrali-
seerd bij de S V B ) .
De
staatssecretaris
spreekt,
voorkeur uit voor a l t e m a t i e f ook ISSA
aansluit over
verzekering
bij "De
de
om
verschillende
2 , Hij
opmerkingen
op
vereenvoudiging
(uitvoeringsorganisatie
redenen,
reeds
zijn
is van mening dat dit alternatief dit
van
punt de
in uw advies d.d.
uitvoering
van
de
18 mei sociale
aan de t o p ) " .
./3
145
vervolg op brief « n
28 oktobCF 1984
blad no. 3 .
Alvorens te komen tot de standpuntbepaling van de Sociale Verzekeringsbank (zie deel 11 van de brief) informeren wij u over de stand van zaken aangaande de genoemde ontwikkelingen in de uitvoering van de kinderbijslagregeling.
Automatisering van de uitvoering van de AKW De automatisering van de kinderbijslagregeling bij de Raden van Arbeid wordt uitgevoerd
onder
gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid
van de
Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid. In 1985 zal de automatisering van de betalingen zijn ingevoerd zijn bij 20 Raden van Arbeid. Bij twee Raden van Arbeid zal de invoering in de eerste helft van 1986 plaatsvinden. In deze fase
heeft de automatisering geringe personele consequenties.
Door de invoering van automatisering van het beoordelings- en mutatiesysteem zullen echter aanzienlijk minder personeelsleden nodig zijn. De gevolgen hiervan zullen in 1987 duidelijk voelbaar worden. Deze gevolgen kunnen tezamen met de gevolgen van de afschaffing van kinderbijslag voor kinderen
van
18 jaar en ouder oplopen
tot ca. 1500 mensjaar met een
marge van 10%. De gevolgen voor de werkgelegenheid worden aan het einde van paragraaf 1 door middel van een tabel toegelicht.
Daar
de
hiervoor
beschreven
ontwikkeling
reeds
lang
tevoren
werd
voorzien is per 1 juli 1984 het Sociaal Statuut automatisering Raden van Arbeid
van
Vereniging
kracht van
geworden
Raden
van
na
Arbeid
overleg en
tussen
het
bestuur
de ambtenarenorganisaties
van
de
in het
Gemeenschappelijk Overleg Raden van Arbeid. Dit Sociaal Statuut is door de Sociale Verzekeringsbank in haar rol als toezichthouder goedgekeurd. M.b.t. de personele gevolgen van de automatisering van de uitvoering van de AKW werd - door het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid uitsluitend uitgegaan van afslanking bij de Raden van Arbeid. Studiefinanclering en afschaffing van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder De voorgenomen
invoering per 1 oktober 1986 van een nieuw stelsel van
studiefinanciering volgens het wetsontwerp centrale uitvoering door het Ministerie
van Onderwijs en Wetenschappen en gelijktijdige afschaffing
van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder heeft eveneens grote consequenties voor de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid. ../4 A.D. > vervolfl (100.000) 1961
146
vervolg op brief van
28 o k t o b e r
1985
Bij brief d.d. 3 juni 1985 (bijlage) hebben het bestuur vaii de Sociale Verzekeringsbank en het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid zich tot de minister van Onderwijs en Wetenschappen, de staatssecretaris van
Sociale
Zaken
en
Werkgelegenheid
gewend, waarbij op basis van aard
een
en
de
Sociaal-Economische
Raad
argumenten van principigle en praktische
pleidooi werd gehouden voor hetzij gehele uitvoering
hetzij
uitvoering op onderdelen van het stelsel van studiefinanciering door de Raden van Arbeid. Tevens werd regelingen
verzocht de Raden te
categorieen
laten
van Arbeid de kinderbijslag
uitvoeren,
kinderen
die
niet
die voor
naar
verwachting
vervangende
voor
studiefinanciering
in
bepaalde
aanmerking
komen op Sen of andere wijze zullen worden getroffen.
Na. indiening Tweede
van het voorstel van Wet op de studiefinanciering bij de
Kamer
bestuur
van
hebben het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, het de
Vereniging
van
Raden
van
Arbeid
en
de
betrokken
vakorganisaties (AbvaKabo, CTO en Ambtenarencentrura) zich bij brief d.d. 16 September 1985 (bijlage) gewend tot de Vaste Commissie voor Onderwijs en
Wetenschappen
van
de Tweede
Kamer
en
daarbij
om
een
hoorzitting
verzocht. In laatstgenoemde
brief vordt eveneens gepleit
voor
(mede) uitvoering
van de studiefinancieringsregeling door de Raden van Arbeid.
Doordat
nu
echter
de
gevolgen
van
de
invoering
van
de
nieuwe
studiefinanciering eerder de werkgelegenheid bij de Raden lijken te gaan bedreigen dan de automatisering is een nieuwe situatie ontstaan. Ter
bescherming
van
de
belangen
van
het
personeel, dat
vanwege
de
studiefinanciering zou moeten afvloeien, zal onzes inziens ten rainste de werkingssfeer
van
het
Sociaal
Statuut
in verband
hiermee
dienen
te
worden uitgebreid en het Sociaal Statuut moeten worden aangepast.
Wijziging kinderbijslagaanvrage en -uitbetaling Op
30
november
Werkgelegenheid
1984
heeft
de
staatssecretaris
van
Sociale
Zaken
en
de Sociale Verzekeringsraad om advies gevraagd over de
mogelijkheden van een volledig geautomatiseerd systeem tot uitbetaling van de kinderbijslag waarin het kwartaalaanvraagformulier om kinderbijslag wordt afgeschaft en de kinderbijslag op een vaste datum (per maand of per kwartaal) wordt uitbetaald.
147
vervotg op brief van
Tevens
is de
t>M„^ 5.
28 oktober 1985
Sociale Verzekeringsraad verzocht de gevolgen voor de
personeelssterkte bij de Raden van Arbeid in dit advies te betrekken. Ter voorbereiding van het advies heeft de SVr een gemengde ambtelijke werkgroep ingesteld waarin 00k de Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid participeren.
Het
bestuur
van
de
Sociale
Verzekeringsbank
is
inmiddels
in de
gelegenheid gesteld te reageren op het concept-advies. Naar verwachting zal dit advies in november a.s. door de SVr worden vastgesteld. l^ieronder zijn in een tabel de gevolgen voor de werkgelegenheid weergegeven van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. De cijfers zijn indicatief, d.w.z. globaal van aard. De volgorde van invoering is bepalend voor de deeleffecten. Volgorde van invoering
Effect in mensjaren
Resterende capaciteit (per 1.4.85 1796)
Automatisering
-1250
550 + 10%
Studiefinanciering
-240
310 + 10*
afschaffing kwartaalaanvraagformulier
0 tot + 40
310-350 + 10%
Indien de studiefinanciering en de daarmee samenhangende afschaffing van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder wordt ingevoerd v66r de automatisering betekent dit ruwweg een halvering van de aanwezige capaciteit. Na de daaropvolgende invoering van de automatisering van het beoordelings- en mutatiesysteem resteert een capaciteit van ca. 310 mensjaar met een marge van 10%.
../6
148
vervolg op brief van
H.
28 o k t o b e r 1935
blad no. 5 .
Standpuntbepaling van het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank met betrekking tot de adviesaanvrage d.d. 4 april 1985 1. Concernvorming Naast de op biz. 8 van de adviesaanvrage door de staatssecretaris genoemde argumenten voor het omvormen van de autonome regionale Raden van Arbeid tot districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank kan ook worden gewezen op de toegenomen complexiteit van de gevalsbehandeling AOW/AWW. Tevens kan binnen een organisatie door de wijze van procesgang
en
de
op
elkaar
afgestemde
processen
een
optimale
bedrijfsvoering worden bewerkstelligd. Deze argumenten pleiten er in het belang van een clientgerichte en doelmatige uitvoering eveneens voor om de Raden om te vormen tot districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank. Dit heeft tevens het voordeel dat binnen §6n organisatie de regeling van de arbeidsvoorwaarden en de carriere- en scholingsmogelijkheden van het personeel beter kunnen worden gewaarborgd. Bij de vorming van een organisatie zouden ook de Stichting Bureau voor Belgische Zaken en'het Bureau Duitse Zaken van de Vereniging van Raden van Arbeid betrokken dienen te worden. Er dienen dan met de andere uitvoeringsorganen die in het Bureau voor Belgische Zaken participeren afspraken gemaakt te worden die een continuering van de huidige
taakuitoefening
ten
behoeve
van
deze
uitvoeringsorganen
waarborgen.
Het
bestuur
van
de
Sociale
Verzekeringsbank
verbindt
wel
de
uitdrukkelijke voorwaarde aan de vorming van een organisatie dat de bestaande
rechtspositie
voor
het huidige
personeel van de Bank
tenminste uitgangspunt blijft. 2. Werkgelegenheid/werkoverdracht en taakverdeling Het verlies aan werkgelegenheid in de komende jaren bij de Raden van Arbeid is ook voor het bestuur van de Bank een zaak van aanhoudende zorg. Tezamen met het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid heeft het Bankbestuur zich tot de regering en het parlement gewend om door mlddel van nieuwe taken arbeidsplaatsen voor de Raden van Arbeid te behouden. Te noemen valt in dit verband de mede-uitvoering van de .11
149
vervolg op brief van 28 oktober 1985
Wad no. 7.
nieuwe studiefinanciering en uitvoering van kinderbijslagvervangende voorzieningen.
Deze
gezamenlijke
inspanningen
hebben
tot
op heden
weinig resultaat opgeleverd.
Nadat
de
besluitvorming
ten
aanzlen
van
de
Autoraatisering-K.'i.
(Sociaal Statuut) reeds geruime tijd was afgerond en de beleidsvoorneraens ten aanzien van de studiefinanciering in de nota "Hoofdlijnen vo'or een nieuw stelsel van studiefinanciering" d.d. 26 juni 1984 vorm hadden gekregen is bij het ter discussie atellen van de autonomie van de Raden van Arbeid ten tijde van de adviesaanvrage d.d. 4 april 1985 door de Vereniging
van Raden van Arbeid taakoverdracht van de Bank
naar de Raden als voorwaarde gesteld voor de bereidheid tot omvorming van de Raden tot districtskantoren van de Bank. Hierbij wordt aangetekend dat werkoverdracht niet leidt tot uitbreiding van werkgelegenheid
en op zich geen oplossing biedt voor het
wegvallen van een aanzienlijk aantal arbeidsplaatsen.
Wei
kan
binnen
vervanging
in
samenhang
met
is
personeelsbeleid van
Raden
Specifieke voorzover gedrang
organisatie
personele
de
vooruitlopend,
kers
6Sn
de
bij
eventuele de
het
bestuur
van
de
SVB
uitbreiding
Bank bij
worden de
bereid
Raden. een
c.q.
bezien
In
Hierop
anticiperend
te voeren waarin bij aanname -zo mogelijk- medewervan
Arbeid een voorkeursbehandeling zullen
kwalitatieve
komt
een
personeelsverraindering
functies de
sfeer
tijdelijke
hier
buiten
blijven.
dienstverlening arbeidscontracten
wordt gegeven. Verder
hierdoor worden
niet
kunnen in
het
afgesloten
met
nieuwe medewerkers bij de SVB.
Ondanks
het
feit dat werkoverdracht geen oplossing
biedt voor het
verliea aan werkgelegenheid heeft het bestuur van de Bank vanuit een gemeenschappelijke zorg terzake van de problematiek bij de Raden van Arbeid tezamen met de Vereniging van Raden van Arbeid begin juni 1985 een
gemeenschappelijke
puntbepaling
ambtelijke werkgroep
ingesteld om de stand-
inzake de adviesaanvrage van zowel het bestuur van de
Bank als het bestuur van de Vereniging voor te bereiden. De
werkgroep
kreeg
tot
taak
te onderzoeken
of
en
in hoeverre
er
mogelijkheden aanwezig zijn om gemeenschappelijke taken in het kader van de gevalsbehandeling over te brengen naar de regio. ../8
150
vervolg op brief van
28 o k t o b e r
1985
blad no.
Met inachtneming van de randvoorwaarden -geen gedwongen ontslagen en geen
gedwongen
overplaatsingen
voor SVB-personeel- zijn taakonder-
delen op het terrein van de gevalsbehandeling AOW/AWW getoetst aan de criteria zo mogelijke verbetering van de clientgerichtheid, efficiency en het voorkomen van kennisvernietiging. De
fasering
van
eventuele
taakoverdracht
wordt
naast
genoemde
randvoorwaarden en criteria mede bepaald door de benodigde tijd voor kennisoverdracht
door
middel
van
-d.w.z.
scholing
specialistische
kennis in de sfeer van toepassing van verdragen en EG-verordeningenen de selectie en overdracht van dossiers. De inventarisatie van de ambtelijke werkgroep is in eerste instantie besproken binnen de besturen van de Bank en de Vereniging van Raden van
Arbeid
en
vervolgens
tezamen
met
de
vakorganisaties
in het
tripartite-overleg d.d. 27 September, 4 oktober en 11 oktober 1985.
Ten behoeve van deze besprekingen heeft het Bankbestuur de gesprekspartners
schriftelijk
in
binnen feSn organisatie
kennis
met
gesteld
inachtneming
van
de
van
de
mogelijkheden voorwaarden
om
-geen
gedwongen ontslagen of overplaatsingen voor SW-personeel, mogeli.ike verbetering van de clientgerichtheid, efficiency en het voorkomen van kennisvernietiging- te komen
tot eventuele overdracht van workzaam-
heden. Hierbij dient aangetekend te worden dat gezien de randvoorwaarden het tijdspad van een eventuele overdracht bepaald wordt door het verloop van
het
(relatief
jonge)
personeelsbestand,
op
de
betreffende
afdelingen van de Bank. Dit verloop van gemiddeld 6* per jaai- betreft pensionering, afkeuring, overlijden en ontslag, al dan niet op eigen verzoek.
Het
probleero
van
de
time-lag
tussen
de
ontwikkelingen
in
de
kinderbijslaguitvoering en de mogelijkheden tot werkoverdracht zoals hiervoor bedoeld betekent dat ook in realiteit alleen in de marge bijgedragen kan worden aan de te ontstane problematiek. Daarom heeft het bestuur van de Bank zich ook nog bezonnen op andere mogelijkheden.
../9
151
8.
vervolg op brief van
2 8 o k t o b e r 1985
bladno^*
De door het Bankbestuur binnen dit kader onderscheiden mogelijkheden zijn: a. deooncentratie, d.w.z. overdncht van werkzaair.heden van de bureau's Belgie en Duitsland van de SVB naar enkele regionale vestigingen.
Toeliehting Concreet betekent en
Duitsland,
nieuwe
en
dit dat werkzaamheden van de SVB-bureau's Belgie
betreffende
lopende
in
gevallen,
Nederland die
onder
wonende de
AOW gerechtigden,
werking
vallen
van
de
Verdragen met Belgie en Duitsland, geregionaliseerd kunnen worden. Dit
onder
de
voorwaarde
dat
regionalisatie
niet
tot
onnodige
versnippering mag leiden en moet bewerkstelligen dat de clientgerichtheid
en daarmede
de
effectiviteit
mede
daardoor
kan
worden
verbeterd.
Vanuit
het
gegeven
dat
bedoelde
activiteiten
momenteel geconcen-
treerd bij de SVB geschieden, zal bedoelde regionalisatie vanuit de SVB
gezien
een
deooncentratie
betekenen.
Deze
deooncentratie
zal
vanwege de hierboven verraelde criteria dienen plaats te vinden in de vorm
van
een
kantoren
regionale
concentratie.
in de grensstreken
Met
andere woorden,
zullen deze activiteiten
enkele
moeten gaan
uitvoeren. Bij twee kantoren bezitten medewerkers moraenteel al de nodige kennis op dit terrein. Fasering van de overdracht door middel van deze deooncentratie annex regionale
concentratie
zal
afhankelijk
zijn
van
de
personele
randvoorwaarden.
b. Met als uitgangspunt een vermindering van het aantal districtskantoren kan naast het gestelde onder punt a., ook een overdracht van werkzaamheden wonenden
met
betrekking
tot
nieuwe
gevallen
in
Nederland
die onder de werkingssfeer van Verdragen of Verordeningen
vallen fasegewijs worden gerealiseerd. Tegelijk met de vermindering van het aantal districtskantoren zal een netwerk van "steunpunten" moeten worden opgezet in de regio. Dit netwerk van steunpunten zal een
meer
verfijnde
spreiding
over
het land moeten hebben dan de
huidige 22 Raden. Vermindering van het aantal districtskantoren is noodzakelijk in dit kader
ter
voorkoraing
van
versnippering
van
zeer
specialistische
kennis op het terrein van Verdragen en EG-verordeningen. ../lO
152
vervolg op brief van
De
huidige
Raadskantoren,
voorzover
28 oktober 1985
blad no. 10
ze niet worden omgevormd
tot
districtskantoren, zouden als steunpunt in een bepaalde vorm kunnen blijven
bestaan.
Eventuele
verdere ontwikkelingen
(b.v. werkzaam-
heden met betrekking tot lopende gevallen van in Nederland wonenden die onder de werkingssfeer van Verdragen of EG-verordeningen vallen of gevalsbehandeling recht
van
in
toepassing
het is)
buitenland zijn
wonenden
afhankelijk
waarop nationaal
van
de
wijze
van
die
naast
het
uitwerking en realisering van het voorgaande.
c. De
gevalsbehandeling
van
in
Nederland
wonenden
AOW-pensioen een rente ontvangen biedt vanuit de gestelde randvoorwaarden, noch op korte termijn, noch op lange termijn een oplossing.
Toelichting De gevalsbehandeling
in Nederland wonenden, waarbij sprake
is van
samenloop van rente en pensioen is een aflopende zaak (ongeveer 10 a 15 jaar). Met inachtneming
van de personele
randvoorwaarden
en het feit dat
het natuurlijk verloop op bedoelde afdeling bij de SVB de eerste 10 jaar
nagenoeg
parallel
verloopt
aan
de
afbouw
van het
werk
ten
behoeve van de samenlopers -daarna neemt het werk sneller af dan het natuurlijk
verloop-
bisdt
dit
model
zowel
op
korte
als
langere
termijn geen bijdrage ter oplossing van de te ontstane problematiek.
d. In het kader van tijdelijke werkzaamheden kunnen de Raden van Arbeid ingeschakeld
worden
bij
het
wegwerken
van
achterstanden
in
de
verwerking van zgn. E 501 formulieren.
Toelichting Ten behoeve van de behandeling van pensioenaar.vragen van migrerende werknemers verzekering
zijn
de
SG-lidstaten
verplicht
cm
bij
aanvang van de
de lidstaat waarvan betrokkene de nationaliteit
bezit
hiervan door middel van een E 501 formulier in kennis te stellen. Het overhevelen van tijdelijke piekbelasting bij de S'/B in verband met de verwerking van de E 501 formulieren kan tijdelijk (voor + 45 mensen
twee jaar) een bijdrage
leveren. Overheveling kan namelijk
direct plaatsvinden.
../ll
153
varvolg op brief van
III.
28 o k t o b e r
1985
Wad no. 11 •
Het Sankbestuur betreurt het dat het niet mogelijk is gebleken tot een eensluidend standpunt te komen met de Vereniging van Raden van Arbeid.
Het standpunt van het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank is verwoord onder IX. Gezien de in de tiJd urgente problematiek van het personeel van de Raden, de afstemming van het personeelsbeleid en de vormgeving van nieuwe ontwikkelingen in relatie tot de gevalsbehandeling hechten wij eraan in het belang van een clientgerichte en doelmatige uitvoering van de demografische volksverzekeringen, op korte termijn duidelijkheid te verkrijgeu over de positie van de Raden van Arbeid en van de Sociale Verzekeringsbank.
Wij
worden
gaarne
in
de
gelegenheid
gesteld
ora, alvorens uw
ontwerp-advies ter vaststelling aan de SER zal worden aaingeboden, schriftelijk en zo nodig mondeling ons commentaar op het door u opgestelde ontwerp kenbaar te maken.
Afschrlft van aeze brief hebben wij gezonden aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L. de Graaf, de Sociale Verzekeringsraad, het bestuur van de Vereniging vsn Raden van Arbeid en de vakorganisaties AbvaKabo, Ambtenarencentrum en CFO.
Hoogachtend, namens het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,
iu^^<^ drs. W.H.J. vaa-.^gT'shoek (president-directeur)
154
mw./ J . van Leeuwen (voorzitter)
B i j l a g e biJ b r i e f d . d .
POSTBUS 77000 1007MG AMSTEHOAM Tel.: (020) 572
1985 ( S e e r .
SOCIALE
2259
28 oktober
296/85/Ip)
VERZEKERINGSBANK
Aan de Vaste Conimissi<; voor Onderwijs Wetenschappen van de Tweede Kamer der 3taten-Generaal Binnenhof la 2513 AA
's-GRAVENHAGE
onskenmerX:
datum:
Seer. 252/8S/et
16 September 1985
ondefwerp; tiieuw stelsul studiefinanciering
Geachte mevrouw/mijnheer, De minister van Onderwi.js en Wetenschappen heeft op 26 augustus jl., tezamen met
zijn
ambtgenoot
/an
Landbouw
en Visserij en de staatssecretaris
van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een voorstel van Wet op de studiefinanciering
ingediend
bij de Tweede Kamer, waarbij tevens enige artikelen uit de
Algemene Kinderbijslagwet worden gewijzigd. Invoering
van
een
nieuw
central? uitvoering
stelsel
van
studiefinanciering
door het Ministerie
met
in
beginsel
van Onderwijs en Wetenschappen en
gelijktijdige afschaffing van het recht op kinderbijslag voor alle kinderen van 18 jaar en ouder heeft grote consequenties voor de werkgelegenheid bij de 22 Raden van.Arbeld. Bij brief
d.d.
3
juni
1985
(bijlage) hebben het bestuur
van de Sociale
Verzekeringsbank en het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid zich tot
de
minister
Sociale
Zaken
waarbij
op
van
Onderwijs
en
en Werkgelegenheid
basis
van
arguraenten
Wetenschappen,
de
staatssecretaris
en de Sociaal- Economische van
principiele
en
Raad
praktische
van
gewend, aard
een
pleidooi werd gehouden voor hetzij gehele uitvoering hetzij uitvoering op onderdelen
van het stelsel
van studiefinanciering
door de regionale Raden
van Arbeid.
bezoekadres ApolKMaan iS 1077 AB Amsierdam
algemeen letetoonnummef: (020)S7291 i l telei 13088
postgiro761SS.V.B. deNedartandsc^aSank rek.nr. 60.01.81.510
v n o c l i l wofM Wl cofTTCpondantI* ons kamiMrli »n da datum van daza briaf ta vannaldan.
155
SOCIALE VERZEKERINGSBANK
vervolg op bnef van
j^g September 1985
blad no.
Tevens werd verzocht de Raden van Arbeid de vervangende regelingen te laten uitvoeren, die naar verwachting voor bepaalde categorieen kinderen op een of andere wijze zullen worden getroffen.
De
Raden
van
Arbeid
beschikken
over
een
langdurige
ervaring
bij
de
uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet, die ten aanzien van studerenden een aan de studiefinancieringsregeling verwante opzet kent.
In verband hiermede en met het verlies aan werkgelegenheid als gevolg van de afschaffing van kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder kunnen de Raden
van
Arbeid
als
eerste
gerechtigde
worden
beschouwd
cm
de
nieuwe
studiefinancieringsregeling (mede) uit te voeren.
Mocht
volledige
uitvoering
niet
tot
de
mogelijkheden
behoren
-mede
in
verband met mogelijke personele gevolgen bij het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen- dan zijn de Raden van Arbeid bereid op onderdelen de regeling uit te voeren.
Mede uitvoering
van
de
studiefinancieringsregeling
zou de volgende
taken
kunnen omvatten; - het behulpzaam zijn bij het invullen van formulieren (begeleiding van de client). De bestaande
relatie
tussen de client en de Raad van Arbeid wordt dan
- aanvullend onderzoek
ten behoeve van de toekenning en de hoogte daarvan
gecontinueerd.
b.v.
toepassing
onderwijscriteria,
inkomensonderzoek, onderzoek naar de
huisvestingssituatie
- controlewerkzaamheden. Uitvoering regionale
van
de
studiefinancieringsregeling
buitendiensten
voor
met
controlewerkzaamheden
gebruikmaking achten
wij
in
van het
kader van een j u i s t e toepassing van de r e g e l i n g o n o n t b e e r l i j k .
../3
156
vervolg op brief van
SOCIALE VERZEKERINCSBANK
16 September 1985
b(ad no.
Samenvattend kan gesteld worden, dat het belang van een cLientgerichte uitvoering
van
de
studief Inancieringsregeling
" hec belang
van een
beperking van het verlies aan arbeidsplaatsen bij de Raden van Arbeid, in dit
geval
als
direct
gevolg
van
wettelijke
maatregelen,
leidt
tot
(mede—Juitvoering door de Raden van Arbeid van de studiefinancieringsregeling. Het bovenataande is onderwerp van beraad geweest tussen het bestuur van de Socials Verzekeringsbank, het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid en de betrokken vakorganisaties (Abva/Kabo, CFO en Ambtenarencentrum). Gezamenlijk brengen wij het voorgaande met grote nadruk onder uw aandacht.
Wij verzoeken u ons in de gelegenheid te stellen op een door u te houden hoorzitting een mondelinge toelichtir.g te geven en desgewenst waar nodig ons standpunt nader te adstrueren.
Een afschrift van deze brief hebben wij aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer De Graaf, gezonden.
Hoogachtend, Hamens het bestuur van de
Namens.de Abva/Kabo
Sociale Verzekeringsbank,
van Leeuwen Namens het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid
/ /
L. Opheikens
157
Namens h e t Ambtenarencentrum
P0ST3US 77000 1007 M G AMSTEaOAy
B i j l a g e b i j b r i e f d . d . 16 September 1985, S e c r . 2 5 2 / 8 5 / e t
S O C I A !- E •/ E R Z Z -'. H P.' N 0 33=A^ ' - "
7?! 0201372 - - - "
: ? M i n i s t e r •.•=n :.-.: = .-.•, .>6t:er.sc.-.acp9n Posttus 20551 2 5 0 0 EN 's-GHAVcMHAO£
onsKenmerK:
UM kenmerk:
Seer.
datum;
150/35/ip
3 j'oni 1985
onderwafp:
Stuiiefi.-.ancisri.ng
K i j n h e e r de n i r . i s t s r ,
l.-ivosrlr.g
van
asn
cantrale
uitvoerir.g
kir.darbijslag
r.i3'-"*
vcor
stelsel
sr. alle
van
st'-die:"ir.2r.ci.eri.-g
gelijktijdige
afsc'r.iif i - g
kir.darsn
13
va.".
jaar
Te':
van
?n
hs"
rec't
-30
tude:
f.5srt gr c o n s e q u e n t i e s voor de w e r k g e l e g e n h e i d b i j da r e g i c r . a l ? ?.aden van A r b e i d . Het
bes'uur
van
de
Sociale
Vsriskari.-.gsbanK
ir.
r.st
zesz-^ur
V e r e n i g i n g van Hade.T van Arbeid biaden u r . i a r t i j ear. r.z-.i-is b a s i s van arsuraar.tsn van p r i r . c i p i a l e ui~vierir.g
van .".at s t a l s e l
an p r a k r i s c r . a ^^Tz
V3.n srudiaft.-.a,-.ciari.-£
zzzr
van
ca
aan, -vaarin i p
Acrdt g a p l a i t voor :a . - a g i t r . i l a
?.ad»r.
van Area i d . Moc.'it complete
uitvoering
varfear.d met mogelijXe ciering- dan zouden
r.iet
personele
cot de .T-.cgaii Jki-.adan gavolgen
bancra-
bij da ;iractia
de regionale P.aden van A.-teid c?
--.ace in
S>njdiefinan-
:nderda!.ar. van de
regsling Viunnen -an •.•.•illen- v/orden i.-'.g9Sc!M.''.eld. Vcor
^a-aaide
V9r"angenda
catagorieen
regaling
kinderan
nceten worden
zal" c? getrcffen.
aar. ;;' ir.dara
-•-Jza ear.
ViTvceri.-.g va.n daze ver-
vangende regelingen door de ?.aden van Arbeid ligt vzzr
da r.and.
Wij verzoeken 'j daze notitie sij uw standpuntbepal: r.g ta willan betrekken. ./2 &ez3«ksara9 Aooiioiaan ; S 1077 AS Afnstardam
algeme«n teta^oonnuTimaf •020) S 72 91 11 ;eia> 13086
3estgiro78iSS.V.3. oe Nedariandacfle Bank rek.nr. 60.01 81.S10
vanocm wordt bl) corraapondantia o n * kanmaiK an da datum van daza brtat ta vannaldan.
158
v«'/3ig 33 0riefvan
l-ir. geiijkluidende
tris:' - i : : e -
'•"-J aan zi
3
v^f^l
1935
s-aacsse::
:aken en Werkgelegenheii sr. ia 3oci.aal-iC3r.cr.i3che ?35i
Hocgachtend, -anens het besruur r.amena net bestuur van de van de Sociale Verzekeringsbank, Vereniging var-P.adsn van Arteld,
\ -
^ J.J.J. GrQbb4e vice-vcorzitter
tnr.drs. M.A.K. Snijders president-directeur
3ijl.: 1
159
f^
I. Cp.''.eiken3 voorzitter
'V V'_ - " ^
Notitie msz betrekking tot de uitvoering van een nieuw
steiseivan
studiefinaneiering.
De nieuwe opzet, die de regering :net betrekking tot een stelseL van studiefinanciering voor ogen staat, is neergelegd in kamerstuk L3.<141, nuramers 1 en 2. Deze nieuwe opzet houdt in, dat er voor studerenden van 13 jaar en ouder een zelfstandige aanspraak op studiefinanciering komt. Meer dan de helft (ruim 5656) van de middelen tot dekking van de kosten van deze vorm van studiefinanciering wordt gevonden door het recht op kinderbijslag geheel te laten vervallen. Gelijktijdig wil de regering van deze wijzlging gebruik maken om het recht op kinderbijslag voor alle kinderen van 18 jaar en ouder te laten vervallen. Dit betekent, dat vanaf de invoering van het nieuwe stelsel van studiefinanciering ook voor zogenaamde huishoudkinderen en voor werkloze schoolverlaters (en daarmee gelijkgestelden) van 13 jaar en ouder geen recht op kinderbijslag meer zal bestaan. Als bekend mag worden verondersteld, dat juist voormelde groepen kinderen de Raden van Arbeid veel werk bezorgen. Veel van de te voeren correspondentie, de te verrichten onderzoeken en de beroepszaken hebben op deze groepen kinderen betrekking. De invoering van dit nieuwe stelsel van studiefinanciering zal voor de werkgelegenheid op de afdelingen kinderbijslag van de Raden van Arbeid ingrijpende gevolgen hebben. Voor de uitvoering van het nieuwe stelsel van studiefinamciering moet voorop worden gesteld - evenzeer als voor de uitvoering van de sociale zekerheid -, dat deze clientgericht dient plaats te vinden. Er moet rekening kunnen worden gehouden met individuele omstandigheden en situaties. De uitvoerders van wettelijke regelingen moeten dichtbij en eenvoudig aanspreekbaar zijn. Regionale uitvoering van een stelsel van studiefinanciering door de Raden-van Arbeid ligt derhalve voor de hand. Dit geldt temeer nu als gevolg van de invoering van een stelsel van studiefinanciering een belangrijk dee! van de werkzaamheden bij de Raden van Arbeid vervalt. Behalve voormelde principiele cverwegingen van clientgerichte regionale uitvoering is er ook een aantal praktische argumenten, die pleiten voor uitvoering van het stelsel van studiefinanciering door de Raden van Arbeid. Dat zijn de volgende argumenten: - De Raden van Arbeid staan door de regionale spreading en de persoonlijke benadering via buitendienst en loket dicht bij de client. - De specifleke situaties en de daaraan gekoppelde problematiek van sociale en maatschappelijke aard in de regie zijn bij de betreffende Raad bekend. Bij de uitvoering van de A.O.VI., de A.W.W. en vooral de A.K.W. worden de Raden van Arbeid met deze problemen geconfronteerd. Door de centrale vestiging in de regio is de Raad van Arbeid voor het publiek goed bereikbaar. ledere Raad van Arbeid beschikt (thans) over accommodatie om haar clienten te ontvangen en uitvoerig te. informeren. Hiervan wordt door het publiek veel gebruik gemeakt. - De taak van de Raden van Arbeid met betrekking tot de uitvoering van enkele volksverzekeringen is bij een groot deel van de bevolking bekend. Studerenden van 18 jaar en ouder, die onder de voorgestelde regeling vallen, hebben in vele gevallen in het ve'-leden wel eens met de Raad van Arbeid te maken gehad. Het ontbreken van de onbekendheidf-Irempel zal een goede uitvoering van de nieuwe studiefinancieringsregeling bevorderen. - ledere Raad van Arbeid beschikt bovendien ovar een buitendienst voor het bezoeken van de clienten. - Ook houdt een aantal Raden van Arbeid spreekuren in de periferie.
160
2 -
- Bij de invoering van de nieuwe regeling zal het overgrote deel van de studerenden (18 tot 27-jarigen) voor wie thans recht op kinderbijslag bestaat, recht op een toelage hebben. - Weliswaar is sprake van een geheel nieuwe regeling met andere gerechtigden. andere uitkcringen en andere criteria, toch zijn er uitvoeringstechnisch raakvlakken met de A.K.W., waardoor het betrekken van de Raden van Arbeid bij de uitvoering een logische ontwikkeling lijkt. - Bij de invoering van de regeling zal in een groot aantal gezinnen voor de verzorgers ten behoeve van de studerende kinderen tot 18 jaar recht op kinderbijslag bestaan, terwijl de studerende kinderen in dat gezin van 18 Jaar en ouder zelfstandig recht verkrijgen op een toelage. Het is in die situatie voor de betrokkenen prettig met een uitvoeringsorgaan te maken te hebben. Ook vanuit efficiency-overwegingen verdient uitvoering van de twee regelingen door 44n orgaan voorkeur. - De uitvoering van de nieuwe regeling door een ander orgaan betekent voor de Raden van Arbeid een verlies aan arbeidsplaatsen en daarmee vakbekwaamheid en ervaring. Ook dit gegeven pleit ervoor de Raden van Arbeid bij de uitvoering van de nieuwe regeling te betrekken. - De Raden van Arbeid hebben grote ervaring terzake van het vaststellen van onderwljscriteria en inkomensonderzoeken. - De Raden van Arbeid beschikken thans over alle relevante gegevens, die nodig zijn om het recht op kinderbijslag vast te stellen. Bij het beoordelen van het recht op een uitkering krachtens de nieuwe studlefinancieringsregeling kunnen deze gegevens worden betrokken. Met betrekking tot de uitvoering van het stelsel van studiefinanciering heeft de regering evenwel in kamerstuk 18.441 reeds een politieke keuze gemaakt. In beginsel zal de uitvoering worden opgedragen aan de Centrale Directie Studiefinanciering te Groningen. In Beginsel derhalve een centrale uitvoering. Regionale clientgerichte uitvoering moet evenwel de voorkeur hebben. Een constructie zoals die nu bestaat voor de A.O.W., de A.W.tf. en de A.K.tf., kan daarin voorzien. Ook in deze wetten is in beginsel gekozen voor een gecentraliseerde uitvoering. Door de regionale Raden van Arbeid op gelijke wijze bij de uitvoering van het stelsel van studiefinanciering in te schakelen, kan de uitvoering naar behoefte gedecentraliseerd worden en wordt ook bij de studiefinanciering beschikt over een territoriaal gedecentraliseerde uitvoeringsorganisatie. In een dergelijke structuur kunnen de werkzaamheden en/of de bevoegdheden in het kader van de studiefinanciering, die door de Raden van Arbeid worden verricht respectievelijk uitgeoefend in plaats van door de Centrale Directie Studiefinanciering, bij algemene maatregel van bestuur of bij beschikking worden vastgesteld. Het is zeer goed mogelijk in deze structuur de Raden van Arbeid te belasten met de ultreiking van aanvraagformulieren, de.ontvangst van de ingevulde aanvraagformulieren, de eerste beoordeling van de aanvraagformulieren, het instellen van nadere onderzoeken bij de ouder(s) en/of de student en haar/zijn partner, het vaststellen van de hoogte van de studiefinanciering en het doorspelen van de vereiste gegevens aan de Centrale Directie Studiefinanciering, zodat deze tot de juiste uitbetaling en de registratie daarvan kan komen. I. De Raden van Arbeid stellen zich - terecht - op het standpunt, dat zij capabel zijn de complete studiefinaneieringsregeling uit te voeren. Mocht complete uitvoering niet tot de mogelijkheden behoren - mede in verband met de mogelijke personele gevolgen ter anderen zijde, i.e. bij de Directie Studiefinanciering te Groningen -, dan zouden de Raden van Arbeid wel op onderdelen van d'» uitvoering der regeling kunnen - en willen - worden ingeschakeld, bijvoorbeeld op het punt van de inkomenstoets, verbonden aan de studiefinanciering. Deze inschakeling zou dan dienen als component op de werkzaamheden, welke door de Centrale Directie Studiefinanciering met betrekking tot de toekenning en betaling van de uitkeringen aan de studerenden worden verricht.
161
-
3 -
Een beiangrijk argument voor de inschakeling van de Raden van Arbeid op het gebied van mkomensonderzoeken i s uiteraard, dat d e r g e l i j k e onderzoeken reeds jarenlang t o t het t e r r e i n van de Raden van Arbeld behoren. Voorbeelden hiervan z i j n de k i n d e r b i j s l a g r e g e l i n g e n voor k l e i n e z e l f s t a n d i g e n en de toepassing van de onderhoudscriteria b i j de - vroegere - Kinderbijslagwet voor loontrekkenden en thans de Algemene Kinderbijslagwet ingeval van studerende kinderen met eigen tnkomsten. De know-how daarvoor i s b i j de Raden van Arbeid aanwezig, zowel intern b i j de v e r i f i c a t i e a l s extern b i j de b u i t e n d i e n s t i n s p e c t e u r s , r e s p e c t i e v e i i j k kan met enige i n s t r u c t i e in korte t i j d worden u i t g e b r e i d . De u i t v o e r i n g van de nieuwe regeling van s t u d i e f i n a n c i e r i n g zou a d m i n i s t r a t i e f technisch aanmerkelijk vergemakkelijkt worden, indien de Raden van Arbeid in deze procesgang betrokken zouden worden. Anders gezegd: de Raden betrekken b i j deze u i t v o e r i n g betekent n i e t het onnodig inbouwen van een extra schakel tussen c l i e n t , u n i v e r s i t e i t en C D . S t u d i e f i n a n c i e r i n g , maar z a l de u i t v o e r i n g in die mate vergemakkelijken, dat zowel de c l i e n t a l s C D . S t u d i e f i n a n c i e r i n g daarmede gediend z i j n . Gebleken i s inmiddels, dat in het nieuwe s t e l s e l van s t u d i e f i n a n c i e r i n g i s voorzien in een vereenvoudlging van de a d m i n i s t r a t i e v e procedure met betrekking tot de werkzaamheden van de C D . S t u d i e f i n a n c i e r i n g . Het hetrekken van de Raden van Arbeid b i j de u i t v o e r i n g van het s t e l s e l van s t u d i e f i n a n c i e r i n g betekent behoud van een stuk werkgelegenheid in de r e g i o . De overheid moet worden geacht hiervoor de v o i l e verantwoording t e dragen, omdat de w i j z i g i n g in de s t u d i e f i n a n c i e r i n g s r e g e l i n g en de daarmede gepaard gaande gevolgen voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet n i e t l e t s i s wat de Raden over z i c h z e l f hebben afgeroepen, maar een gevolg i s van een politieke beslissing. Hoeveel d i t behoud van werkgelegenheid in concrete aan arbeidsplaatsen zou betekenen, i s n i e t exact te b e c i j f e r e n omdat n i e t kan worden teruggegrepen op de v o l l e d i g e uitvoering van de studiefInsuicieringsregeling door de Raden van Arbeid. Aangenomen mag echter worden, dat de inkomensonderzoeken in het kader van de s t u d i e f i n a n c i e r i n g nog zoveel werk veroorzaken, dat daardoor de vemiindering van werkgelegenheid door het wegvallen van de k i n d e r b i j s l a g aanspraken voor 1 8 - j a r i g e en oudere studerenden voor een n i e t onaanzienlijk d e e l wordt tegengegaan. Elke arbeidsplaats t e l t en h e t behoud daarvan, ook a l gaat het om^ r e l a t i e f n i e t enorm grote a a n t a l l e n , i s j u i s t de taak waarvoor de Raden van Arbeid zich g e s t e l d z i e n . Hulp van de overheid h i e r b i j i s een rechtvaardige e i s . Het voorgasmde klemt des te meer, omdat de gevolgen van de nieuwe s t u d i e f i n a n c i e r i n g s r e g e l i n g wel eens de gevolgen van de automatisering der k i n d e r b i j s l a g a d m i n i s t r a t i e zouden kunnen overlopen, i . e . eerder een f e i t z i j n . In dat geval zou de know-how op het gebied van inkonensonderzoek b i j de Raden van Arbeid zeer snel verloren gaan, waardoor de overgang van hand- naar geautomatiseerde administratie zeer wordt bemoeilijkt door het ontbreken van g e k w a l i f i c e e r d e medewerkers. . T e n s l o t t e mag n i e t onvermeld b l i j v e n , dat de door de regering gekozen nieuwe opzet voor een s t e l s e l van s t u d i e f i n a n c i e r i n g voor enkele c a t e g o r i e e n kinderen het recht op k i n d e r b i j s l a g laat vervallen zonder daar op een of andere wijze een vervangende r e g e l i n g tegenover te s t e l l e n . Dat b e t r e f t a l l e r e e r a t de categorie kinderen van 18 t o t 27 j a a r , waarvoor nu a l s zogenaamd huishoudkind recht op kinderbijslag b e s t a a t . Voor deze c a t e g o r i e kinderen kan aan het s t e l s e l van s t u d i e f i n a n c i e r i n g geen recht ontleend worden. Vooralsnog i s n i e t in een of andere vervangende r e g e l i n g voorzien. Datzelfde g e l d t eveneens voor de c a t e g o r i e kinderen van 18 t o t 21 j a a r , waarvoor a l s werkloze s c h o o l v e r l a t e r (of daarmee g e l i j k g e s t e l d e ) moinenteel aanspraak op k i n d e r b i j s l a g b e s t a a t .
162
•Jaorzs betrsft dat kinderen van 18 tot 27 jaar, die in het buicenland studeren. In de nleuwe opzet van het stelsel van studiefinanciering kunnen zij geen rechten aan dit stelsel ontlenen (tenzij het een Lid-3taat van de E.G. of een verdragsland betreft), terwijl voor hen momenteel wel aanspraak op kinderbijslag kan worden gemaakt. BoV'^ndien kan kinderen van 13 tot 27 jaar, die aan een niet-erkende onderwijsinstelling studeren, geen retht op studiefinanciering aan het nieuwe stelsel worden ontleend. Voor deze categorie kinderen bestaat in beginsel wel aanspraak op kinderbijslag. Ook voor ds categorie kinderen van 18 tot 27 jaar, die niet de Nederlandse nationaliteit hebben en nog geen drie jaar in Nederland verblijven, bestaat geen aanspraak in het kader van het nieuwe stelsel van studiefinanciering maar tot aan de invoering van de studiefinanciering wel recht op kinderbijslag. Voor genoemde categorieen kinderen zal op een of andere wijze een vervangende regeling raoeten worden getroffen. Uitvoering daarvan door de Raden van Arbeid ligt voor de hand. Iramers, bedoelde categorieen kinderen zijn bij de Raden van Arbeid alle bekend.
20 mei 1985
163
Bijlage 4.22
Dienstcommissies Raden van Arbeid Correspondentie-adres: Postbus 10056 8000 GB ZWOLLE Telefoon: 038-298313
0ns kenmerk: AJH/MJ 85124
Aan de Comtnissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal Economische Raad Betuidenhoutseweg 60 2594 AW 's-GRAVENHAGE Zwolle, 19 december 1985
Betreft: adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid. Dames en heren, Op 14 oktober 1985 hebben de dienstcommissies van de Raden van Arbeid zich per brief, kenmerk AJH/MJ 85103, tot de Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal Economische Raad gewend, om commentaar te leveren op de Adviesaanvrage over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. In deze brief hebben de dienstcommissies tevens verzocht bij de behandeling van de adviesaanvrage betrokken te worden. Onlangs hebben de dienstcommissies van de Raden van Arbeid vernomen, dat de Commissie- Sociale Verzekeringen het ontwerp-advies binnenkort zal vaststellen. Door de dienstcommissies is vastgesteld dat zij niet voorkomen op de lijst van organen en instanties die dit ontwerp-advies voor commentaar zal worden toegezonden. De dienstcommissies hebben geconstateerd dat de ontwikkelingen in de overlegsituaties en de tot op heden ingediende plannen voor vervangende werkzaamheden voor de Raden van Arbeid weinig tot geen resultaten hebben opgeleverd. Deze ontwikkelingen hebben tot gevolg, dat de verontrustheid over de personele gevolgen voor de Raden van Arbeid sterk toeneemt. Gelet op het bovenstaande verzoeken de dienstcommissies de Commissie Sociale Verzekeringen om ook de dienstcommissies in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van het ontwerp-advies en zo nodig van commentaar te voorzien en daarbij tevens in de gelegenheid te worden gesteld aan de hoorzitting op 7 januari 1986 dee! te nemen.
Hoogachtend, Namens^de dienstcommissies van de Raden yan Arbeid,
senberg.
164
SociaalEconomische Raad
3eiuid«nnouts«w«g 60 2594 «W Osn H u g
Commissie Sociale Vsrzekeringen
Positxjs 90405 2S09 LX Dan Haag Teletoon070 • 314341 Tel«. 32377 I«r nl Totegramidres ScCOflAAD Posigifo 33.32.81
-^n de Diensccommissies Raden van Arbeid T.a.v. de heer A.J. Hertsenberg Postbus 10056 8000 GB ZwoUe
Ons kenmerk
X 1756 Mdn/Be
Datum
31 december 1985
Met brief van 19 december 1985 heeft u de Conmiissie Sociale Verzekeringen verzocht om in aansluiting op uw brief van 14 oktober 19S5 aan de commissie in de gelegenheid Ce worden gesteld kennis te nemen van heC ontwerpadvies over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid teneinde dit zo nodig van commentaar te voorzien en voorts om te mogen deelnemen aan de hoorzitting op 7 januari 1986. In antwoord op uw verroek deelt de Commissie Sociale Verzekeringen u het volgende mede. De door u in uw brief van 19 december 1985 gesignaleerde ontwikkelingen met betrekking tot het uitbliyen van maatregelen tegen de komende werkgelegenheidsproblematiek bij de Raden van Arbeid hebben ook tot verontrusting bij de commissie geleid. Het oplossen van deze problenatiek acht de commissie evenuel in de eerste plaats een zaak van betrokkenen, i.e. de Sociale Verzekeringsbank, de Raden van Arbeid en de vakorganisaties AbvaKabo, CFO en Ambtenarencentrum. Voorzover het door de Sociaal-Economische Raad uit te brengen advies daaraan kan bijdragen, zijn bovengenoemde organen en organisaties dan ook in de gelegenheid gesteld om het door de commissie voorbereide ontwerp-advies van schriftelijk en zo nodig mondeling commentaar te voorzien. Gen en ander betekent dat de commissie niet aan uw verzoek kan voldoen. Wei zegt de commissie u toe dat zij u het ontwerp-advies zal doen toekomen zodra dit voor publikatie is vrijgegeven. Volledigheidshalve wijst de commissie erop dat zij uw brief van 14 oktober 1985 bij de voorbereiding van het ontwerp-advies heeft betrokken.
drs. H.C.M. Dekkers secretaris
165
Bijlage 4.23
Dienatcoramissies Raden van Arbeid Corresponderttie-adres: Postbus 100 56 8000 GB ZWOLLE Telefoon: 033-298313
0ns kenmerk: AJH/PB 85125
Aan de Commissie Sociale Verzekerir van de Sociaal Economische Raad Bezuidenhoutsaweg 60 2594 AW 'S-GRAViNHAG£ Zwolle, 31 december 1985
Betreft: adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden vsn Arbeid..
Dames en heren , In aansluiting op onze brief d.d 19 december 1985, kenmerk AJH/MJ 85124 (zie bijlage I ) , delen wij u thans het volgende mede. Bij brief van IS december 1985, kenmerk X 1564 Mdn/Be, hebt u zich gewend tot een aantal organen en instanties, welke betrokken zijn bij de voorgestelde plannen oratrent de positie van de Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid, waarbij u tevens het ontwerp advies van .uw commissie hebt aangeboden. Tot onze grota teleurstelling was dit schrijven niet mede gericht aan de Dienstcomraissies van de Raden van Arbeid. Vastgesteld kan worden dat het tripartite overleg tussen vakorganisaties , Sociale Verzekeringsbank en de Vereniging van Raden van Arbeid is mislukt. Er zijn tot op heden door deze organisaties en instanties geen zinvolle plannen voor vervangende werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid ingediend. Tevens stellen wij vast dat ook van overheidswege tot op heden weinig initiatieven zijn ontwikkeld om het arbeidsplaatsenverlies bij de Raden van Arbeid te beperken. In onze reactie van 14 oktober 1985, kenmerk AJH/MJ 85103, op de adviesaanvrage van Staatssecretaris de Graaf hebben wij geprobeerd duidelijk te maken dat ook de dienstcommissies een rechtsstreeks belang hebben bij de advisering omtrent de positie van de Raden van Arbeid en de Sociale Verzekeringsbank. Boven omschreven ontwikkelingen benadrukken dit belang nogmaals. De dienstcommissies menen hun verantwoordelijkheid te kennen en nemen derhalve nogmaals de vrijheid om zich tat u te wenden. Hierbij tekenen wij wel aan dat de tijd, die gegeven is om ons redelijk voor' te bereiden op een standpunt, in feite te kort is geweest, waarbij het gekozen tijdvak een belangrijke rol heeft gespeeld. De dienstcommissies willen hieronder zo beknopt mogelijk hun standpunten proberen weer te geven. Op de hoorzitting van 7 januari 1986 kunnen onze standpunten nader toegelicht worden.
166
Positie Raden van Arbeid en Sociale Verzekeringsbank Ook de dienstcommissies zien de noodzaak van een herziening van de huidige organisatie bij de Raden van Arbeid en Socials Verzekeringsbank in. De visie neergelegd in het ontwerp advies, cm te koitien cot een Sociale Verzekeringsbank met 22 distriktskantoren, kan onze instemming hebben. De invulling van taken voor de Sociale Verzekerinsbank en de toekomstige 22 distriktskantoren ontbreken in zowel de adviesaanvrage als in het ontwerp advies en blijven tot op heden zeer vrijblijvend voor betrokken 'organisaties. Daarnaast blijft het erg vaag welke taken er in het kader van het nieuwe studiefinancieringsstelsel eventueel door de Raden kunnen worden uitgevoerd. Dit wordt door u zelf ook feeds geconstateerd in uw ontwerp advies. Herverdeling van taken tussen de Raden van Arbeid en de Sociale Verzekeringsbank . Door de invoering van het nieuwe studiefinancieringsstelsel zal de werkgelegenheid bij de Raden van Arbeid sterk teruglopen. Hierin ziet de Staatssecretaris 'reeds thans ' de noodzaak aanwezig nader in te gaan op de positie van Raden van Arbeid en de Sociale Verzekeri.igsbank. De bewindsraan constateert, voor wat betreft de uitvoering van werkzaamheden, dat er van een vervlechting van taken tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid sprake is, zonder daarbij aan te geven waair die vervlechting precies zit. Om hier toch enig zicht op te krijgen zijn de Sociale Verzekeringsbank, de Vereniging van Raden van Arbeid en de bonden gevraagd hier meer duidelijkheid in aan te brengen en door in goed overleg een herschikking aan te brengen welke taken gecentraliseerd en welke taken gedecentraliseerd dienen te worden. Dit overleg is echter mislukt. Hiervoor zijn een aantal duidelijke redenen aan te voeran: . Zoals bekend hebben de Raden van Arbeid sedert medio 1982 een anticiperend personeelsbeleid gevoerd. Dit met het oog op de inkrimping van het personeelsbestand in verband met de automatisering van de kinderbijslagadministratie. Hiermee hebben de Raden van Arbeid gaprobeerd een zorgvuldig personeelsbeleid te bevorderen. Op het moment dat dit anticiperend personeelsbeleid is ingevoerd, heeft het nieuwe studiefinancieringsstelsel naar onze mening nog geen rol gespeeld. Thans speelt de nieuwe wetgeving wel een belangrijke rol. Op 4 april 1985 heeft de Staatssecretaris de adviesaanvrage aan de Sociaal Economische Raad toegestuurd. Verondersteld mag worden dat de Sociale Verzekeringsbank vanaf 14 mei 1985 op de hoogte was van da inhoud van de adviesaanvrage en de daaruit eventueel voortvloeiende concequenties. Het heeft echter tot 8 oktober' 1985 geduurd voordat de Sociale Verzekeringsbank, na behoorlijk onder druk gezet te zijn, haar personeelsbeleid heeft aangepast. Daarbij gaan wij er nog aan voorbij dat de Bank haar verantwoordelijkheid eerder had moeten kennen,namelijk toen de automatisering werd gestart bij de Raden van Arbeid.
167
Thans is, gezien de adviesaanvrage van de Staatssecretaris, aan de orde een herverdeling van taken tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Hierbij dienen naar onze mening betrokken te worden de criteria: doelmatigheid, beheersbaarhaid, zorgvuldigheid en doorzichtigheid. Daarnaast speelt het criterium clientgerichtheid een rol . Dit heeft tot gevolg, dat gevaisbehandeling ioveel mogelijk gedeconcentreerd dient plaats te vinden . Dat het overleg mislukt is, was naar onze mening te voorzien geweest. De ene partij , de Vereniging van Raden van Arbeid, was naraelijk volledig afhankelijk van wat de andere partij, de Sociale Verzekeringsbank. De thans ontstane situatie was dan ook voorspelbaar. Ook de betrokken vakbonden zijn in een lastig pakket gebracht, doordat de Sociale Verzekeringsbank halsstarrig vasthoudt aan haar voorwaarden met betrekking tot overheveling van taken. Daarnaast kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat de verstandhouding tussen de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid ernstig verstoord is.. De bereidheid om in overleg met elkaar de klus te klaren, mag dan ook niet verwacht worden. Dit alles overwegende, brengt ons dan ook tot de conclusie dat er nimmer een constructief overleg zal plaatsvinden zonder ingrijpen van bovenaf. Wij zijn dan ook van mening dat door de Staatssecretaris een keuze gemaakt dient te worden uit de door de amfatelijke werkgroep voorgestelde modellen voor een mogelijke taakverdeling tussen Bank en Raden. De bewindsman zou daarbij op de bevoegdheid van de minister, gegeven in artikel 5 lid 1 en 4 van de A.O.W. (zie bijlage II), gewezen kunnen worden om zelf lets te doen aan die taakverdeling. Door duidelijk aan te geven binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden overleg meet plaatsvinden, is naar onze mening reeel overleg wel weer mogelijk. De dienstcommissies zijn van mening, dat wil een reele invulling aan een gedecentraliseerd overheidsbeleid gegeven worden, minimaal.voor model IV gekozen zal moeten worden. Kinderbijslag en toelagen Thans bestaat er een systeem waarbij ouders en verzorgers van kinderen onder bepaalde voorwaarden kinderbijslag kunnen aanvragen voor kinderen, die zij onderhouden en opvoeden. Daarnaast bestaan er diverse mogelijkheden om voor deze k'inderen toelagen aan te vragen: - de bekendste vorm hiervan is wellicht de studiebeursen en het renteloosvoorschot, welke toegekend worden door de Centrale Direktie Studiefinanciering aan de student zelf,
168
- een tweeds- vorm van studiafinanciering is de tegemoetkoming in de studiekosten voor IS, 17 en 13-jarigen (zie bijiage III). De tegemoetkomingen worden.door de Cantrale Direktie Studiefinanciering toegekend aan de oucers of verzorgers van'het kind, - een tegemoetkoming in de studiekcstsn door de provinciale overheden. Deza tegerao«tkbraing wordt ook aan de'ouders of verzorgers van het betreffende kind toegekend, - naast deze studietoelagen bestaat er voor" verzorgers van pleegKinderen nog een tegemoetkoming, de zogenaamde pleeggezinnen •vergoeding. Deze wordt toegekend aan de verzorgers van het kind. De thans bestaande regelingen hebben een aantal grote nadelen. Zo zijn deze regelingen voor betrokkenen zeer ondoorzichtig. Aan de e.ie kant hebbe.i betrokkenen te makeri met meerdere soorten wetgevi.ig. Aan de andere kant is men afhankelijk van 'meerdere overheidsinsteilingen met volstrakverschillende werkwijzen. Daar.iaast bestaat er bij de verschillande overheidsinsteilingen grote onduidelijkheid over elkaars handelen, Het kabinet beoogt met het nieuwe studiefinancieringsstalsel .onder andere hierin verandering aan te brangen. Naar onze mening'doetrae.nhier sen eerste stap om tot ee.n goede afstemming van de uitvoering van een onderdeel van de sociale zekarheid te komen. Het is de dienstcoramissies nial duidelijk waarotn de staatssecretaris nu slechts esn facet uit de herziening van dit stelsel licht. Ook voor da overige toelagen zouden dezelfde motiaven kunnen gelden ais bovenoraschreven. Tevens wordt hiermee lets gedaan aan de tha.ns bestaande mogelijkheden van misbruik van daze regelingen. Dit lijkt ons een goed motief waarmee de Staatssecretaris zich kan laten leiden bij zijn strevan da collectieve middele.T zo doelraatig mogelijk te besteden. Dat deze vormen tevens ter discussie moeten worde.n gestald is made van belang omdat in ieder geval een verm va.-. die toelagen ook door de Rada.n van Arbeid uitgevoard kan worden en dus es.i mogelijkheid is voor vervangende werkzaamheden. Gekekan zou raoaten worden naar de tegamoetkoming in de studiekostan voor IS en 17-jarigan. Imraers de Cantrala Direktie Stuciefinanciering krijgt met de invoering van het nieuwe studiefinancieringsstalsel een taakverzwaring, waardoor bij deze instancie een toenama van het aantal arbeidsplaatsen te verwachten is, Dit i.T tage.nstalling tot het arbeidsplaatsenverlies bij de Raden van Arbeid. Overheveling van deza taken gaaft de Racan van Arbeid een lic.'ite ccrapensatie voor wat verloren gaat aan arbaidsplaatsen. Tot slot willen wij u er nog op wijzan dat de onrust onder het personael werkzaam bij da Raden van Arbeid stark toenaemt. Met het oog daaroc zijn wij dan ook van oordeal dat hat noodzaksiijk is zaar snel tot duidelijkheid ta kcmen in zaka da positia van met name da Raden van Arbeid.
169
De dienstcomraissies doen daarom nogmaals een kiemmend beroep op u om met de in deze brief aangedragen aspecten rekening te houden en alsnog te overwegen deze op te nemen in de advisering aan de Staatssecretaris . Afschrift van deze brief zal worden verzonden aan de Staatssecretaris van de Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L.. de Graaf, aan de Raden van Arbeid, aan de Vereniging van Raden van Arbeid, aan het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, aan de Sociale Verzekeringsraad, aan de betrokken vakorganisaties, aan de vaste kamercommissie voor Sociale Zekerheid en aan de schrijvende en sprekende pers .
Hoogachtend, NaffltfrT^ de dienstcommissies van de aden van Arbeid,
im^
•iertsenberg .
170
Bijlage I
Dienstcommissies Raden van Arbeid Correspondentie-adres: Podtbua 10056 8003 GB ZWOLLE Telefoon: 038-298313
0ns kenmerk: AJH/MJ 85124
Aan de Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal Econoraische Raad •Bezuidenhoutseweg 60 2594' AW 'S-GRAVENHAGE Zwolle, 19 december 1985
Betreft: adviesaanvrage positie Sociale Verzekeringsbank en Raden van Arbeid. Dames en heren, Op 14 oktober 1985 hebben de dienstcommissies van de Raden van Arbeid zich per brief, kenmerk AJH/MJ 85103, tot de Commissie Sociale Verzekeringen van de Sociaal Econoraische Raad gewend, om commentaar te leveren op de Adviesaanvrage over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. In deze brief hebben de dienstcommissies tevens verzocht bij de behandeling van de adviesaanvrage hetrokken te worden. Onlangs hebben de dienstcommissies van de Raden van Arbeid vernomen, dat de Commissie Sociale Verzekeringen het ontwerp-advies binnenkort zal vSststellen. Door de dienstcommissies is vastgesteld dat zij niet voorkomen op de lijst van organen en instanties die dit ontwerp-advies voor commentaar zal worden toegezonden. De dienstcommissies hebben geconstateerd dat de ontwikkelingen in de overlegsituaties en de tot op heden ingediende plannen voor vervangende werkzaaraheden voor de Raden van Arbeid weinig tot geen resultaten hebben opgeleverd. Deze ontwikkelingen hebben tot gevolg, dat de verontrustheid over de personele gevolgen voor de Raden van Arbeid sterk toeneemt. Gelet op het bovenstaande verzoeken de dienstcommissies de Commissie' Sociale Verzekeringen om ook de dienstcommissies in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van het ontwerp-advies en zo nodig van commentaar te voorzien en daarbij tevens in de gelegenheid te worden gesteld aan de hoorzitting op 7 januari 1986 deel te neraen.
Hoogachtend, NamerjjL de dienstcommissies van de Raden yan Arbeid, /
171
•
Bijlage I I
b. als ongehuwd mede aangemerlct degene die duurzaam gescheiden lesft van de man of vrouw met wie hij of zij gehuwd is. Artikel 2 Ingezetene in de zin van deze wet is degene. die binnen het Rijkwoont. Artikel 3 1. Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. 2.. Voor de toepassing van het eerste lid wordsn schegen en luchtvaartuigen weike binnen het Rijk hun Ihuishaven hebben, ten opzichte van de bemanning als deel van het Rijk beschouwd. 3. Hij die het Rijk metterwoon heeft verlaten en binnen een jaar nadien metterwoon terugkeert zonder ihmiddels in de Nederlandse Antillen of op het grondgebied van een andere Uogendheid te hebben gewoond, wordt ook voor de duur van zijn afwezigheid geachi binnen het Rijk te hebben gewoond.
AnikeU 1. In de uitvoertng van de in deze wet geregelde verzekering wordt voorzien door da Sociale Verzekeringsbank, met dien verstande, dat de heffing en de invordering van de premies geschieden door de Rijksbelastingdienst 2. Voor zover de uitvoering van de in deze wet geregelde verzekering geschiedt door de Sociale Verzekeringsbank, kan Onze Minister nadere regelen stellen met betrekking tot de te voeren adminis'ratie en da registratie van de verzekerden. Artikel 5 1. Onze Minister wijst. gehoord de Sociale Verzekeringsraad en ds Sociale Verzekeringsbank, de werkzaamheden, onderscheidenlijk de bevoegdheden aan, betrekking hebbende op de uitvoering dezerwet, weIke in plaats van door de Sociale Verzekeringsbank door da Raden van Arbeid zullen worden verricht, onderscheidenlijk ultgeoefend. 2. In de gevallen, waarin Onze Minister ingevolge het bepaalde in het vorige lid werkzaamheden en bevoegdheden aan de Raden van Arbeid heeft toegewezen, zijn de bepalingen van deze wet en van de tot hear uitvoering genomen besluiten van toepassing, met inachtneming van de wijzigingen, weIke de aard van het ander.werp vordert. 3. Oe Sociale Verzekeringsbank kan aan de Raden van Arbeid ter uitvoering van deze wet aanwijzingen en voorschriften geven. 4. Hetgeen ter uitvoering van het bepaalde in de vorige leden verder nodig is, wordt door Onze Minister geregeld. HOOFDSTUK II Kring der verzekerden Artikel 6 1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die de leeftijd van 15 jaar. doch nog niet die van 55 jaar heeft bereikt, indien hij: a. ingezetene is: Staatsblad 1935 181
172
Bijlage I I I % C en W ^
Publikatie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. centrale directie Studiefinanciering Postbus 30006.9700 RH Groningen
Produktie: centrale directie Voorlichting, Bibiiotheek en Documentatie (Hetty Zwollo) Druk: Staatsdrukkerij, 's-Gravenhage Uitgave: 1e herdruk oktober 1985 2m.itsix.ooai2tanm-t jss
TEGEMOETKOA/IING STUDIEKOSTEN 85-86 Tussen Basisschool en Hoger Onderwijs
173
INLEiDtNG
Tegemoetkoming Studiekosten" in het leven geroepen.
Als uw kind da deur van de basisschool achter zich dicht doet en het voortgezat onderwijs binnenstapt. begint voor hem of haar een boeiend stukje van het (even.
Maar voor u zai het misschien een lastenverrwaring betekenen. Zeer voorstelbaar. want boeken en andere leermiddelen most u nu zelf aanschaffen. terwiji ze op de basisschool gratis beschikbaar waren. En dan zijn er vaak nog andere kosten die er eerder ook niet waren. Zoals bijvoorbeeld retsgeld, als de nieuwe school in een andere plaats ligt. Alles bij elkaar wordt er soms een onverwachte aanslag op uw portemonnee gedaani Oaarom is het goed te weten, dat u zonodig kunt aankloppen bij het Ministerie van Ondenwijs en Wetenschappen; dat heeft immers speciaal hiervoor de regeiing
En over informatie gesproken..., dit boekje is niet het enige over studiefinanciering. Voor studanten in het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs zijn er de brochures: - "Rijksstudietoelagen"; - "Rentedragende Studieleningen".
IMoot: bij de samenstelling van deie gids is natuurlijk beseft, dat de geboden informatie niet op alle vragen antwoord kan bieden. Daarom, mocht u aanvullende inlichtingen wersen, wendt u zich dan gerust tot de Centrale directle Studiefinanciering. U bent iederewerkdag welkom op Kempkensberg 4 in Groningen (zie de routebeschrijving achterin de gids), telefoon OSO-249111. Schriftelijke vragen kunt u richten aan de onderafdeling Informatie. Postbus 30006, 97C0 RH Groningen. _ Overigens, houdt u bij -^^^^^^S^NN het bezoek en de —
uitkijken. E6nmaal zitten blijven en het overdoen van de examenklas zijn dan nog tcegestaan met behoud van de tegemoetkoming. Wordt het met de studieprestatles nog somberder, dan zaI het ministerie helaas geen helpende hand meer kunnen bieden! En tenslotte de nationaliteit Als regel meet uw kind de Nederlandse nationaliteit hebben. Mocht dit echter niet zo zijn, dan is het goed te weten, dat er op deze regel een aantal uitzonderingen bestaan. Het volledlge "plaatje" van deze uitzonderingen ziet er echter nogal ingewikkeld uit Segrippen als '"Vreemdelingenwet", "Verblijfs- of vestigingsvergunning" en "Europees verdrag" komen er in voor. Een allesomvattende opsomming is hier dan ook achterwege gelaten. Temeer, omdat dit niet goed zou passen in de opzet van deze brochure,
En voor studenten van 21 jaar en ouder die een deeltijdopleiding of een schriftelijke cursusvolgen, of studeren aan de open universiteit, is er nog de folder "Studiefinanciering en de deeltijdstudent".
ONDERVOORBEHOUD Omdat een brochure als deze vanzelfsprekend ieder jaar aanpassing behoeft. moeten zowel ten aanzien van de bepalingen als de normbedragen voorbehouden worden gemaakL U kunt er dan ook geen rechten aan ontlenen.
174
WAAR DRAAITHETOM? In de eerste plaats natuurlijk om uw financiele omstandigheden. Of u al dan niet voor een toelage In aanmerking komt hangt af van de "draagkracht" van u en.uw echtgeno
flie oewust zo eenvoudig mogeii|k is genouden. iViettemin is het mogelijk, dat u in uw situatie wel degelijk 'het naadje van de kous" wil weten omtrent nationaliteit - en - studiefinanciering. In dat geval kunt u het beste even mondeling overleggen met de CDS.
WAARUIT BESTAAT ZO'N TEGEMOETKOMING NU EIGENLIJK? Allereerst is er de mogelijkheld dat het ministerie bijsprlngt in de direae studiekosten. Hierbij moet u denken aan boeken en leermiddeien. Alleen, vaak blljfl het daar niet bij en komen er nog andere kosten "om de hoek kijken". En die kunnen per studierichting of per school nogal eens verschillen. Denkt u b.v. maar eens aan uitgaven ten behoeve van werkkleding, stages, excursies enz. Weinu, ook voor die "overige studiekosten" kunt u een vergoeding aanvragen. Behalvo voor de directe en overige studiekosten kunt u natuurlijk ook problemen krijgen als uw kind in een andere plaats naar school moet Reiskosten dus..., gelukklg kan het ministerie ook hierin tegemoet komen.
6 Tenminste, als de afstand tussen het centrum van uw woonplaats en het centrum van de plaats waar de school van uw kind staat m ^ r dan 8 kilometer is.
LET U OP, dus niet de afstand van huis naar school! Bovendien wordt bedoeld de dnkelvoudige afstand en niet "heen en terug"! EN... wordt onder "woonplaats" niet "gemeente" verstaani Het is tegenwoordig geen uitzondering meer dat studerende kinderen al vroeg uit huis gaan.
weike vorm een tegemoetkoming word; verstrekt ^n ...aan wie het geld wordt uitbetaald. De bedragen worden verstrekt als "beurs", dus als gift Oat wil zeggen dat er voor u of uw kind geen studieschuld ontstaat die later moet worden terugbetaald. Als uw kind op 1 augustus van het schooljaar 1S jaar of outer is, ontvangt het zelf de tegemoetkoming. Is het daarentegen op die datum jonger, dan worden de bedragen aan u uitgekeerd. Die uitbetaling gebeurt overigens in termijnen: de directe studiekosten in een keer en de overige studiekosten in vier termijnen, nl. in September, januari, maart en juni. Voor de reiskosten en de meerkosten van het uitwonend-zijn korrrt het geld daarentegen meestal in tw^e keer, nl. in augustus en januari.
BELASTING EN KINDERBIJSLAG
Kamerhuur of verblijf in een imernaat brengen echter hoge uitgaven met zich mee.
175
Een veei gehoorde vraag betreft de gevolgen van een tegemoetkoming voor loonen inkomstenbelasting en de kinderbljslag. Wat het eerste betreft. dat zit wel goed. De aan u toegekende bedragen zijn nl. vrijgesteld van belasting- en premieheffing. Als u aangifteplichtig bent betekent dat dus, dat u zo'n tegemoetkoming niet hoeft op te geven bij uw inkomen...
Tegenover deie extra onkosten kan het minister ie zo nodig een tegemoetkoming stellen "in de m^rkosten als gevolg van het uitwonend-zijn".
N.B. Of er nu sprake is van direae studiekosten of overige studiekosten; van reiskosten of meerkosten van het uitwonend-zijn, twee punten zijn steeds van belang: - de maxima van de desbetreffende vergoedingen zijn afhankelijk van de leeftijd van uw kind. Dit komt onder meer, doordat studerende kinderen vaak "duurder worden naarmate ze ouder zijn": - om een aanvraag te kunnen indienen, behoeft u de kosten niet aan te tonen. Als uw financieie situatie voldoet aan de geldende normen, is dat in de regel voldoende voor een tegemoetkoming.
Voor de kinderbijslag ligt het lets anders: in de meeste gevallen zai de aanspraak niet worden beinvloed. Slechts waar het gaat om 18iarige(ofoudere)uitwonendeleerlingenmet een maximale tegemoetkoming, kan de normaliter te verwachten 3-voudige kinderbijslag wel eens "terugvallen" naar 2-voudige. Wilt u precies weten hoe dat zit. wendt u zich dan tot de Raad van Arbeid. En..., komt u samen tot de konklusie dat u net lets te veel ontvangt om uw aanspraak op kinderbijslag te houden..., vraagt u dan in Groningen om uw tegemoetkoming met het betreffende bedrag te verlageni
U hebt nu kennis gemaakt met een aantal zaken, die voor het ministerie meespelen bij de beantwoording van de vraag: Hebben deze ouders financiele hulp nodig voor de studie van hun kind"? Uitgewerkt in bedragen vindt u alles in de juiste samenhang terug in de tabel op biz. 10. In deze tabel kunt u aflezen wat uw mogelijkheden zijn, gelet op uw inkomen en uw gezinssamenstelling. Voor u zich gaat verdiepen in deze tabel is het misschien interessant nog even te lezen. in
TOEUCHUNG OP DE TABEL -
voor de tegemoetkoming in de DIRECTE STUDIEKOSTEN OVERIGE STUDIEKOSTEN REISKOSTEN van TWUISwonende leerlingen MEERKOSTEN van UlTwonende leerlingen.
KOLOM I Oe hoogte van de tegemoed(oming in de direcre studiekosten (zoals boeken en leermiddelen) is mede afhankelijk van de leeftijd van de leerting. Zoals u ziet ligt de "grens" bij 17 jaar.
BELASTBAAR INKOMEN Bepalend voor de.hoogte van een eventuele tegemoetkoming is. zoals gezegd, onder meer 'de ouderlijke draagkracht'. Oaarvoor is in het algemeen maatgevend het belastbaar inkomen van beide ouders volgens opgave over 1984 en de belastbare som van het vermogen van de ouders volgens opgave over datzelfda jaar. Oil zaI worden opgevraagd d.m.v. een formulierdat u wordt toegezonden. De invloed van de belastbare som van uw vermogen op de hoogte van da tegemoetkoming is overigens in de tabel buiten beschouwing gelaten. maar komt elders in deze brochure aan de orde. Medebepalend is verder het aantal kinderen dat op 31 december 1984 financieel tot uw last kwam, terwijl bij stagiairs rekening kan worden gehouden met eventuele stageinkomsten. Hat begrip "stage" zai overigens met name een rol spelen in het middelbaar technisch onderwijs.
176
KOLOM II De tegemoetkoming in de overige studiekosten kan - nSast de in kolom I genoemde bedragen - worden verstrekt ten behoeven van leerlingen die In het schooljaar 16.17 of 18 jaar worden.
N.B. Het schooljaar loopt van 1 augustus 1985 tot en met 31 juli 1986.
Ooet u geen aangifta bij de Inspects der Directe Belastingen, dan wordt het belastbaar inkomen als volgt samengesteld: • bij inkomsten uit tegenwoordiga arbeid, wordt het bedrag van de werkgeversverklaring- dan wel de jaaropgave van de uitkerende instantie- verminderd metde ingehouden premies A O W / A W W en met een vaste aftrek van maximaal f 1000.-. Oit geldt zowel voor de kostwinner als niet-kostwinner. bij inkomsten uit vroegere arbeid wordt het bedrag van de jaaropgave verminderd met de ingehouden premies A O W / A W W en met een vaste aftrek van f 150.-
N.B. Indian er sprake is van een "buitenlands inkomen" - b.v. in de grensstreken komt dit nog al eens voor - wordt dat herrekend naar de Nederlandse gulden. Hierbij wordt rekening gehouden met de koers van de vreemde valuta en de koopkrachtverhouding russen beide landen.
KOLOM ill Als u w kinderen thuiswonen en in een andere plaats op school gaan, kunnen de in kolom I en II genoemde bedragen worden verhoogd met een tegemoetkoming in de reiskosten. Hiervoor gelden de volgende regels: vastgesteld wordt de enkelvoudige afstand van het centrum van uw woonplaats (niet de "gemeente") tot het centrum van de plaats waar de school is gevestigd (niet de afstand van huis tot school); als deza afstand meer dan 3 km is kan een tegemoetkoming worden verstrekt. Voor laeriingen die op 31 juli 1986 ISjaar ' of jonger zijn bedraagt deze tegemoetkoming f 39.- per km, met een maximum van het in de kolom vermelde bedrag. Voor leerlingen die op 31 juli 1986 20jaar of ouder zijn bedraagt de tegemoetkoming f 49.per km, eveneens tot maximaal het in de kolom vermelde bedrag.
y^erf^MA
10
KOLOM IV Als uw kinderen niet meer thuis wonen, kunnen de in kolom I en II genoemde bedragen worden verhoogd met een tegemoetkoming in de "meerkosten van het uitwonend-zijn".
3 igia^oj
177
^^-^m
ITTMifiiw II i i i i r - " " T M i "
1
MooJi tub19l«
H*
11
12
BELASTBAAR VERMOGEN Bij da berekening van de ouderlijke bijdrgge uit vermogen wordt uitgegaan van de belastbare som van het vermogen van beide ouders over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waanroor ean te^emoetkoming wordt aangevraagd. Voor 1985/1986 galdt dan ook de aanslag vermogensbeiasting 1984. Oe belastbare som wordt near beneden afgerond op sen veelvoud van duizend gulden en vervolgens verdeeld in schijven van f 107.000.
Uw bijdrage is dan: 2% van de eerste schijf, 3% van de tweede, 4% van de darde en 5% van het meardere. Is de langs deze weg berekende bijdrage groter dan de som van de tegemoetkomingen die u bij uw inkomen volgens de tabel zou kunnen krijgen, dan hebt u geen recht op deze tegemoetkomingen. Is die bijdrage uit vermogen kleiner dan de som van die tegemoetkomingen. dan wordt het verschil aan u uitgekeerd.
178
De toelage wordt in de "gemengde" vorm verstrekt. dat wil zeggen vooi- 80% als beurs (dus gift) en voor 20% als renteloos voorschot. Oit laatste gedeelte moet na het einde van de opleiding worden terugbetaald. Net als bij het toekennen van andere tegemoetkomingen wordt er bij deze regeling vanuit gegaan, dat in de eerste plaats de ouders bijdragen in de kosten van studie en levensonderhoud. IVIaar de wijza van berekening wijkt af van de methode volgens de in deze brochure voorkomende tabel. Ook de wijze van aanvragen verschilt enigszins. U kunt e.e.a. precies vinden in de brochure "Rijksstudietoelagen", die op aanvraag verkrijgbaar is bij de Centrale direaie Studiefinanciering.
N.B.
TOT SLOT
Als er in uw gea'n ook ^ n of meer kinderen zijn die aen rijksstudietoelage aanvragen (voor hat watensctiappelijk onderwijs. hat hoger beroepsonderwijs of, als zij - op 31 maart 1986 - 21 jaar of ouder zijn, voor het overig voortgezet onderwijs), wordt da ouderiijke bijdrage uit uw vermogen eerst aangewend tar dekking van die studietoelage.
In de tabel en de toelichting daarop hebt u allerlei voorwaarden en inkomensgrenzen zien staan. Als u op basis daarvan vermoedt in aanmerking te komen voor aen tegemoetkoming... vraagt u dan aani Maar vraag ook aan als u uzelf beschouwt als een "grensgeval" of nog niet west of uw kind wordt toegelaten tot da gekozen opieiding.
REGELINGVOOR LEERUIMGEINJ VAN 21 JAAR EN OUDER l^t u op...f Als uw kinderen nog In het voortgezet onderwijs zitten, maar al 21 jaar of ouder zijn (op 31 mean 1986), vallen zij niet meer ondar de regaling Tegemoetkoming Studiekosten zoals in daze brochure vermeld. Voor hen geldt aen andera regaling. . Die voorziet in aen bedrag van (maximaal) f 10.420.- voor uitwonende en van (maximaal) f S.773.- voor thuiswonende leerlingen. Voor da laatsten kan ook nog aen vergoeding voor da reiskosten worden verstrekt als de enkelvoudige afstand tussen het centrum van de woonplaats en het centrum van da ptaats waar da school staat, groter dan 8 kilometer is.
EN...TEROVERWEGING! Het kan natuurlijk zijn dat uw kind heeft gekozen voor een opieiding die niet valt onder de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Die niet bekostigd wordt of aangewezen is door de overheid. Sijvoorbeeld een vorm van particulier onderwijs. In dat geval kan het (Winisterie van Onderwijs en Wetenschappen u niet helpen met een tegemoetkoming In de studiekosten, Maar het is zeker de moeite waard om eens na te gaan, of er in uw omgeving misschien een gemeentelijk- of provinciaal studiefonds bestaat, waarop u wel een beroep kunt doen. De afdeling Onderwijs van uw gemeentesecretarie kan u daarover meer vertellani
13
74
HOEAANVRAGEN U kunt een tegemoetkoming in de studie~ kosten aanvragen met het zogeheten "Aanwaagformulier-A(SO}". Oit formulier is verkrijgbaar bij alia scholen voor voortgezet onderwijs. Stuurt u het zo spoedig mogelijk in, want te laat aanvragen kan vervelendegevolgen hebben: u kunt dan da hele tegemoetkoming of een deel ervan verspeleni Zorgt u er daarom voor, dat uw aanvraag in ieder geval niat later dan 31 decamber 1985 wordt ingediendl.'l (Een uitzondering wordt gemaakt als de school op hat formulier varklaart, dat de leerling na 31 december 1985 is toegelaten. Dan moet voor het eind van de daaropvolgende maand zijn aangevraagd.)
Nog even, voor er misverstanden over ontstaan: voor het aanvragen geldt geen "terugwerkende kracht". Ous. voor re^s ver streken schooljaren kunnen achteraf nooit tegemoetkomingen worden verstrekt.
179
Komt u met da auto uit de richting Assen/Emmen, vertaat dan da snelweg bij het bord "Groningen Zuid". Rij de Ketwich Verschuurlaan uit sia bij de Verlengde Hereweg linksaf en ga vervolgens vlak voor het viaduct rechtsaf. (Niet de snelweg oprijden maar rechts aanhoudeni) Komt u uit de richting Drachten, steek dan het Julianaplein over en verlaat direct de snelweg (rechts aanhouden). Aangekomen op de Hereweg wordt u gedwongen rechtsaf te slaan. Doorrijden tot de eerste mogelijkheid om linksaf te slaan (.Helperoostsingelj. Nogmaals de eerste weg links en via Engelse Kamp komt u op de Kempkensberg.
Komt u uit de richting Sedum/Winsum/ DelfzijI of Winschoten, neem dan na het Europaplein (richting Julianaplein) de eerste afrit en u komt aan de Hereweg. Hier rechtsaf
Let u nog even op: Op biz. 13 hebt u gelezen, dat de regeling "Rijksstudietoelagen" voor meerderjarige leerlingen uitgebreid te vinden is in een aparie brochure. Toch even een voorschot: de aanvraagtermijn voor zo'n toelaga loopt in principe tot 1 September 1985. Oaarna wordt nog maar voor een beperkt aantal maanden toegekend. En n^ 31 december 1985 is het ook hiervoor definitief te laatl En tot slot: Het formulier heet "AanmeldingsformulierAfTO)" en is eveneens verkrijgbaar op de scholen.
HOEBEREIKTUDE KEMPKENSBERG IN GRONINGEN? (U vindt "Studiefmanciering in de laagbouw naast de meest noordelijke van 4 torenflats). • Komt u van het NS-station/busstation, loop dan naar de Herebrug, ga deze over en neem op het Hereplein de stadsbus (lijn 8) tot de halte Helperzoom. Prefereert u een wandeling van pim. 20 minuten, ga dan niet over de Herebrug. maar rechtsaf. de Hereweg op. Volg deze. ga over het spoorwegviaduct en order het volgenda viadua door en sla direkt linksaf, waarna u via het voetpad langs het Sterrebos de Kempkensberg bereikt. 15
180
slaan. direct weer rechtsaf de Waterloolaan in; v6c3r de spoorwegovergang rechtsaf en n i het viaduct andermaal rechtsaf. Tot slot linksaf vdbr het Sterrebos en u staat op de Kempkensberg.
eUKi^ftuSIN '^fiHSCHore^
ix^om^'
HetfeKxcotA
^euMCfi
HM£H
Bijlage 4 Extra toegevoegde bijlage behorende bij pagina 3
Op IS mei 19SS werd een ambteli'ike wef1
Modal I Handhaving van de huidige taakverdeling. Modal II Overdracht van de volgende Banktaken naar de regio: 1. Gevalst>ehandeling in Nederland wonenden. intemationaal recht, nieuwe gevatlen (capaciteit ± 70 manjaar). 2. Gevalsbehandeling in Nederfand wonenden samenlopers, nieuwe gevallen (capaciteit te verwaartozen). 3. UiNoer Bepetlde Registratie huidige situatie, voor zover corresponderand met 1 en 2 (en corresponderend met huidige RvA-taken); (capaciteit ± 10 manjaai). 4. Nieuwe taken in het vertengde van de gevalsbehandeling onder 1 en 2 (capaciteit ± 20 manjaar). Totaai capacrteit: ± 100 manjaar. Totaal dossieroverdracht: te venvaariozea
181
Mode/ /// Overdracht van de volgende Banktaken naar de regio: Als II plus: 1. Gevalsbehandeling in Nedertand wonender\ internationaaJ recht, lopende gevallen (capaciteit ± 30 manjaar dossieroverdracht ± 75.000). 2. Gevaisbehandeling in buitenland wonenden, nationaal recht, nieuwe en lopende gevallen (capaciteit ± 55 manjaar; dossieroverdracht ± 15.000). 3. Uitvoer Beperkte Registratie huidige situatie, voor zover corresponderend met 1 en 2 (capaciteit te venwaarlozen). 4. Nieuwe taken in het vehengde van de gevalsbehandeling onder 1 en 2 (capaciteit ± 20 manjaaO. Model IV Overdracht van de volgende Banktaken naar de regio: Als III plus: 1. Gevalsbehandeling in Nederland wonenden, samenlopers, lopende gevallen (capaciteit ± 200 manjaar; dossieroverdracht ± 600.000). 2. Nieuwe taken in het verlengde van de onder 1 genoemde gevalsbehandeling (capaciteit te verwaarlozen). Totaal capaciteit: 405 manjaar. Totaal dossieroverdracht: ± 690.000. Model V Overdracht van de volgende Banktaken naar de regio: Als IV plus: 1. Gevalsbehandeling in buitenland wonenden, intemationaal recht nieuwe gevallen (capaciteit ± 130 manjaar). 2. Uitvoer Beperkte Registratie in huidige situatie, corresponderend met 1 (capaciteit ± 15 manjaar). 3. Eventuele nieuwe subtaken Vrijwillige Premie (capaciteit: PM). 4. Nieuwe taken in het verlengde van de gevalst>ehandeling onder 1 (capaciteit ± 3 0 manjaar). Totaal capaciteit: ± $80 manjaar. Totaal dossieroverdracht: ± 690.000.