ventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
x Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
FWVO / RIZA
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
JFWVO
riza
Uitgave van de Functionele werkgroep verontreiniging oppervlaktewateren (FWVO), uitgevoerd door het riza met begeleiding van de FWVO werkgroep RAP/NAP (FRN)
rijksinstituut voor integraal zoetwaterbeheer en afvalwaterbehandeling tel. 0320-298411, fax. 0320-249218 doorkiesnummer -298492
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
FWVO nota nr.: 95.03 RIZA werkdocument:
95.197X
auteur datum
S.E. Wunderink december 1995
riza
Inhoud 1. Inleiding
1
2. Werkwijze
3
3. Resultaat Nutrienten Zware metalen Organische verbindingen
5 6 7 10
4. Samenvatting en conclusie
13
5. Aanbevelingen
IS
Referenties
17
Bijlage I
Prioritaire stoffen van Rijn- en Noordzeeactieplan en Watersysieemverkenningen
18
Bijlage II
Benaderde waterkwaliteitbeheerders
20
Bijlage Ilia Bijlage 111b
Directe lozingen alle bedrijven en aandeel nietspeerpuntbedrijven in Nederland 21 Directe lozingen alle bedrijven en aandeel nietspeerpuntbedrijven in het Nederlanse deel van het Rijnstroomgebied 22
Bijlage IV
De belangrijkste niet-speerpuntbedrijven
24
Bijlage V
Aantal niet-speerpuntbedrijven
25
Bijlage VI
Bijschattingen voor niet in de inventarisatie opgenomen kleine bedrijven
25
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
f riza
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
I laCiU
1. Inleiding In het kader van Rijn- en Noordzee actieplannen (RAP/NAP) worden de emissies van een groot aantal direct1 op het oppervlaktewater lozende bedrijven in Nederland gei'nventariseerd. Deze inventarisatie is nodig om te kunnen toetsen of aan de doelstellingen van RAP/NAP zal worden voldaan. Deze doelstellingen bestaan uit het verminderen van de belasting van de Rijn en de Noordzee met de zogenaamde prioritaire stoffen (zie bijlage I) met tenminste 50% in de periode tussen 1985 en 31 december 1995. Voor vier van deze stoffen, namelijk kwik, cadmium, lood en dioxinen is de doelstelling om de emissies naar Rijn en Noordzee in deze periode tenminste 70% te verminderen, mits invoering van de stand van de techniek dit mogelijk maakt. De werkgroep FRN (FWVO werkgroep RAP/NAP) is door de FWVO (Functionele werkgroep WVO) ingesteld om uitvoering te geven aan de taken van de FWVO op het gebied van de afstemming en coordinatie van de uitvoering van beide actieprogramma's. Regelmatig wordt een stand van zaken opgesteld met betrekking tot de directe emissies op het oppervlaktewater door de bedrijven in Nederland. Verreweg het grootste deel (ca. 90%) van de totale directe industriele emissies van prioritaire stoffen in 1985 werd veroorzaakt door slechts 65 bedrijven (de zogenaamde 'speerpuntbedrijven') en de bedrijfstak scheepswerven. De aanpak van de emissies van deze bedrijven heeft landelijk de hoogste prioriteit gekregen. Zoals beschreven in de nota 'Rijnen Noordzeeactieplan industriele lozingen 1985-1992' [1], is het resultaat hiervan dat de emissies van de speerpuntbedrijven in 1992 al voor een belangrijk deel beneden het niveau van de oorspronkelijke prognose voor 1995 liggen. Geconstateerd werd tevens dat de emissies van de niet-speerpuntbedrijven, die voor een belangrijk deel op verouderde cijfers waren gebaseerd, relatief belangrijker werden. De lijst van niet-speerpuntbedrijven werd in 1985 opgesteld en bestaat uit circa 250 bedrijven. Uit praktische overwegingen heeft men de resterende bedrijven in Nederland niet opgenomen en de totale bedrijvenlijst beperkt tot de genoemde 65 speerpunt- en 250 nietspeerpuntbedrijven. Voor de emissies van de niet in de lijst opgenomen ('zeer kleine') bedrijven worden bijschattingen verricht. De jaarvrachten van de niet-speerpuntbedrijven worden in de praktijk vaak op basis van slechts enkele meetcijfers vastgesteld en soms wordt er een of enkele jaren in het geheel niet gemeten. Dit heeft tot gevolg dat de vrachten van de niet-speerpuntbedrijven relatief onnauwkeurig zijn en relatief vaak op vrachten van voorgaande jaren zijn gebaseerd. Op grond hiervan heeft de FWVO in overleg met de FRN besloten om de emissies van de niet-speerpuntbedrijven aan een nader onderzoek te onderwerpen. Het resultaat is in de 1
Directe lozing:
een lozing (emissie) die niet via een openbaar riool met daaraan (meestal) gekoppeld een communale zuiveringsinstallatie gaat. Dus 'direct' naar het oppervlaktewater. NB: bij de meeste bedrijven passeert het afva water wel een bedrijfs-zuiveringsinstallatie.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 1
riza
vorm van totaalcijfers van de vrachten van de meeste prioritaire stoffen voor geheel Nederland en het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied in bijlagen Ilia en Illb weergegeven. Een aantal stoffen werden en worden voor zover bekend niet geloosd, deze zijn niet in de bijlagen opgenomen.
pagina 2
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
•:-•:••••:•
2. Werkwijze Door meet- en rapportageverplichtingen die in Wvo-vergunningen van bedrijven zijn vastgelegd, en door vergunnings-controle en handhaving door Rijkswaterstaat komt informatie over emissies in door het Rijk beheerd oppervlaktewater beschikbaar. Aan de hand van meetgegevens en zonodig in overleg met het betreffende bedrijf wordt door een deskundige bij de betrokken regionale directie van Rijkswaterstaat per stof een (ware) jaarvracht vastgesteld. Deze vrachten worden voldoende betrouwbaar geacht om voor diverse rapportages te worden gebruikt. In de toekomst zal steeds vaker het geautomatiseerde informatiesysteem WVO-info worden gebruikt voor het opslaan en doorgeven van emissie informatie. Emissiecijfers van bedrijven die op een oppervlaktewater lozen dat niet door Rijkswaterstaat wordt beheerd worden desgevraagd door de betreffende regionale beheerders (zoals provincies, waterschappen, e.d.) verstrekt. In de nabije toekomst zal de zogenaamde CUWVO-enquete een belangrijke rol in deze informatiestroom gaan spelen. De totale industriele emissie van een stof in de FRN-rapportages bestaat uit de emissies van de 65 speerpuntbedrijven (inclusief de groep scheepswerven), de emissies van de ca. 250 niet-speerpuntbedrijven en een bijschatting voor de stoffen zink, fosfor (totaal-P) en stikstof (totaal-N). Voor 1985 werden ook de metalen koper en arseen bijgeschat. De achterliggende gedachte bij het maken van de bijschattingen is dat verwacht mag worden dat met name die stoffen door vrijwel elk bedrijf geloosd worden, terwijl niet alle direkt lozende (kleine) bedrijven in de FRN-lijst van niet-speerpuntbedrijven zijn opgenomen. De bijschattingen worden bij de emissies van de groep niet-speerpuntbedrijven geteld. De bijschattingen van de zware metalen koper, arseen en zink zijn gemaakt aan de hand van een vergelijking van de som van de vrachten op regionale wateren (niet-Rijkswater) die in het kader van de FRN worden verzameld en de som van deze vrachten zoals ze door het CBS worden verzameld [2]. De bijschattingen van stikstof en fosfor voor 1993 zijn gemaakt met behulp van de inventarisatie door Emissie Registratie (7e ronde). Voor zover mogelijk is in 1989, tegelijkertijd met de inventarisatie van emissies in 1985, per bedrijf nagegaan welk effect op de emissies te verwachten was van de in de periode tussen 1985 en 1995 genomen of te nemen maatregelen. Deze geschatte vrachten zijn getotaliseerd en als 'prognose 1995' in de figuren opgenomen. Soms wordt bij een bedrijf de emissie van een of meerdere stoffen die in een bepaald jaar zijn gemeten niet in volgende jaren gemeten. Indien er geen reden is om te veronderstellen dat de produktie en/of de bedrijfs-zuivering is gewijzigd, dan is aangenomen dat de emissie niet is gewijzigd. Een bepaalde jaarvracht van een bedrijf kan derhalve over een aantal jaren dezelfde waarde hebben. Als uitgangspunt voor de onderhavige inventarisatie over 1993 is de lijst met niet-speerpuntbedrijven genomen, zoals deze tot nu toe voor de FRN-rapportages als uitgangspunt is genomen. De ca. 250 bedrijven zijn, met de in het besumd opgenomen jaarvrachten voor
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 3
riza
1985 en 1992, naar de verantwoordelijke waterkwaliteitsbeheerders gezonden (zie ook bijlage II). Gevraagd werd om de bedrijvenlijst op compleetheid en juistheid te beoordelen (zijn er geen bedrijven ten onrechte weggelaten of vergeten, naamswijzigingen), gewijzigde lozingssituaties aan te geven (evt. sluitingen, aansluiting op riool) en de vermelde jaarvrachten te controleren en aan te vullen met de jongste cijfers. In noodgevallen is ervoor gekozen om alleen relatief hoge emissievrachten van een bedrijf ten opzichte van de totale emissie, en vrachtcijfers van 1990 of ouder, te controleren. Hierbij ging het in de meeste gevallen om vrachten over 1985 die voor daarop volgende jaren zijn overgenomen. Voor zover mogelijk is tevens het Rijkswater-informatiesysteem WVO-info en de informatie in de CUWVO-enquete over 1993 gebruikt.
pagina 4
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
riza
:
':^HHMHmMf9W
3. Resultaat De inventarisatie verliep enigszins vertraagd vanwege een moeizame start van de CUWVOenquete en onvoldoende mankracht bij de meeste van de in de FRN vertegenwoordigde Rijkswaterstaatdirecties. Hierbij is ook van belang dat het geautomatiseerde informatiesysteem WVO-info voor wat betreft de jaarvrachtberekeningen niet naar tevredenheid werkte. Drie van de zes directies in de FRN hebben uiteindelijk jaarvrachten van de niet-speerpuntbedrijven over 1993 kunnen leveren en een directie heeft jaarvrachten over 1991 en 1992 geleverd. De overige twee betrokken directies hebben zich beperkt tot het checken en/of updaten van een enkele jaarvracht van een enkel bedrijf. Bij de cijfers over 1993 hoort tevens de kanttekening dat de meeste directies deze jaarvrachten nog niet gecheckt hebben met de betreffende bedrijven. Deze jaarvrachten zijn derhalve (nog) geen 'ware jaarvrachten' en zijn mogelijk nog aan verandering onderhevig. De jaarvrachten van de speerpuntbedrijven en van totaal Nederland zijn gebaseerd op de officiele, maar nog voorlopige cijfers van Emissie Registratie voor 1993 [4]. De betreffende gesommeerde vrachten in bijlagen Ilia en Illb zijn derhalve een indicatie. In bijlage Ilia is tevens een vergelijking tussen de cijfers van Emissie Registratie en RWS voor de niet-speerpuntbedrijven mogelijk. Bij 10 stoffen zijn de verschillen aanzienlijk, namelijk meer dan 10% van de totale emissie. Dit is het geval bij de nutrienten N en P, de metalen nikkel, zink, lood en arseen, de oplosmiddelen 1,2-dichloorethaan en trichlooretheen en bij benzeen en PAK. Bij 7 van deze 10 stoffen zijn de Emissie Registratie cijfers hoger dan de RWS cijfers. De RWS cijfers zijn het resultaat van onderhavige inventarisatie, van deze vrachten van de niet-speerpuntbedrijven is het aandeel in de totale emissie bepaald. De oorspronkelijke lijst met bedrijven (1985) bevat 256 niet-speerpuntbedrijven. In de loop der tijd zijn echter 16 bedrijven gesloten, zijn er 34 op het openbare riool aangesloten en zijn er 11 nieuwe bedrijven bijgekomen (zie bijlage V). 11 Bedrijven zijn om andere redenen van de lijst afgevoerd. In totaal bestaat de lijst voor 1993 uit 206 niet-speerpuntbedrijven, waarvan echter slechts voor 162 bedrijven een of meer vrachten zijn opgenomen. De figuren 1 t/m 6 geven het beeld van het verloop van de betreffende emissies over de jaren 1985, 1990, 1993 en de oorspronkelijke prognose voor 1995. Voor deze figuren zijn de gesommeerde vrachten van de niet-speerpuntbedrijven voor geheel Nederland gebruikt (bijlage Ilia) met uitzondering van de prognose voor 1995. De bedrijven die met naam worden genoemd lozen 1% of meer van de totale emissie van een van de prioritaire stoffen in 1993 en zijn opgenomen in bijlage IV. Minerale olie is wel in bijlage Ilia en b, maar niet in de figuren opgenomen omdat deze stof met ingang van 1992 met een andere methode dan voor 1992 bepaald wordt. Tot nu toe is het niet mogelijk gebleken om de vrachten die bepaald zijn met de oude methode op een verantwoorde wijze te vergelijken met de vrachten die bepaald zijn volgens de nieuwe methode.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 5
riza
:•:-•:•;•:•••:•:•*•'"
Nutrienten De emissies van de nutrienten Emissies niet-speerpuntbedrijven stikstof (totaal-N) en fosfor 3000 Legenda (totaal-P) zijn in 1990 beide op 1065 2SO0 nagenoeg hetzelfde niveau als 1S80 de emissies in 1985 (afbeelding 2000 1). De emissie van stikstof is in ]]proano»«1996r89) 1600 1993 ook ongeveer gelijk aan ~ DijKh«tting de emissie in 1990 en dus nog 1000 ruim boven de oorspronkelijke 600 prognose voor 1995. De bij schatting voor stikstof (opgenomen in de emissies van de niet-speerpuntbedrijven; zie Afbeelding 1 Directe emissies van de nutrienten totaal-N en totaalook bijlage VI) vormt voor elk P door de niet-speerpuntbedrijven. jaar een substantieel deel van de totale emissie. De emissie van fosfor is in 1993 gedaald ten opzichte van 1990 en ligt circa 30% onder het niveau van 1985. Ook bij fosfor vormt de bijschatting een groot deel van de totale emissie van de niet-speerpuntbedrijven. De oorzaak hiervan ligt voor een belangrijk deel aan het feit dat bijna alle bedrijven in meer of mindere mate N en P lozen, terwijl slechts een klein deel van alle bedrijven individueel in het bedrijvenbestand is opgenomen. Het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven (inclusief bijschattingen) in de totale directe industriele emissies op oppervlaktewater in Nederland bedraagt in 1993 voor stikstof 37% en voor fosfor 18% (voorlopige cijfers). Beide procentuele aandelen zijn ongeveer verdubbeld sinds de inventarisatie over 1985 door de afname van de emissies van de speerpuntbedrijven (bijlage Ilia). De bedrijven Suikerunie (Puttershoek), GE Plastics ABS, en K.N.P. Leykam (Maastricht) lozen tussen 80 en 94 ton totaal-N en daarmee per bedrijf meer dan 1% van de totale industriele stikstof emissie. Teneinde ongeveer 90% van de totale emissie van stikstof te verklaren zou de lijst van speerpuntbedrijven voor deze stof met ongeveer 40 tot 60 niet-speerpuntbedrijven uitgebreid moeten worden. Dit wordt veroorzaakt doordat deze emissie over een groot aantal bedrijven is verdeeld en door het grote aandeel van de bijschatting. Geen enkel niet-speerpuntbedrijf heeft een fosfor emissie die groter is dan 1% van de totale Nederlandse industriele fosfor emissie. Bij beide nutrienten is de gei'nventariseerde vracht licht toegenomen. De reductie blijft achter bij de geprognotiseerde reductie voor 1995, hoewel de bijschattingen een onzekere factor zijn in het geheel. De groep van niet-speerpuntbedrijven veroorzaakt slechts respectievelijk 4 en V/% % van de totale belasting van het oppervlaktewater in Nederland door emissies van fosfaat en stikstof, zie tabel 1. 'rt-y+i**
-H
MMI-N
pagina 6
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
riza
Tabel 1
Emissies van nutrienten naar oppervlaktewater in 1993.
[4]
aandeel Industrie van totaal Nederland
aandeel niet-speerpuntbedrijven van totaal Nld.
totaal-P
ca. 15 kton
25 %
4%
totaal-N
ca. 175 kton
4%
totaal Nederland*
1 Vi %
*: De nieuwste inzichten met betrekking tot af- en uitspoeling van de landbouw zijn hier niet in verwerkt, de cijfers geven een ordegrootte.
In het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied vormt de emissie van de niet-speerpuntbedrijven 17% van de totale directe industriele emissie. Bij fosfor is dit aandeel slechts 3% (bijlage Illb).
Zware metalen De emissies van de 'zwarte Emissies niet-speerpuntbedrijven lijst' metalen kwik en cadmium zijn in 1993 beide afgenomen Legends 140 ten opzichte van de emissies in 1885 120 1985 (respectievelijk ca. 50 en 1990 1007%; afbeelding 2). De arseen so emissie is in deze periode ca. ^ j prognose 1995 f89) 60% afgenomen. 80 De cadmium en arseen emissies 40 zijn in 1993 licht gestegen ten 20 opzichte van 1990. De emissies van arseen en kwik zijn in Kvttk cadmium 1993 ongeveer op het niveau Afbeelding 2 Directe emissies van de metalen kwik. cadmium en van de oorspronkelijk prognose arseen door de niet-speerpuntbedrijven. voor 1995. Dit is bij cadmium niet het geval. Het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven (inclusief bijschatting voor arseen) in de totale directe industriele emissies bedraagt in 1993 voor kwik 3%, voor arseen 2% en voor cadmium 13% (voorlopige cijfers, bijlage Ilia). Met name het procentuele aandeel van de cadmium emissie door de niet-speerpuntbedrijven is relatief sterk gestegen tussen 1985 en 1993, ondanks een afname van de emissie (bijlage Ilia). De oorzaak hiervan ligt in de sterke afname van de cadmium emissie bij de speerpuntbedrijven. Bij de metalen kwik, cadmium en arseen is de bijdrage van de niet-speerpuntbedrijven aan de totale landelijke emissies naar het oppervlaktewater respectievelijk l'/z, 4 en <1% (zie tabel 2).
i
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 7
riza iilllP
Emissies van zware metalen naar oppervlaktewater in 1993.
Tabel 2
totaal Nederland* (ton/jaar) [4]
aandeel niet-speerpuntbedrijven van totaal Nld.
kwik
0,6
56%
1!4%
cadmium
3,5
28%
4%
chroom
21,3
40%
3%
19%
2%
32%
7%
koper nikkel
105 38,8
zink
311
18%
7%
lood
123
7%
< 1 %
35-45 %
< 1 %
18%
5%
arseen som van chroom, koper. nikkel, zink en lood *:
aandeel Industrie van totaal Nederland
6,2 600
Deze cijfers geven de op dit moment best mogelijke schatting van de werkelijke situatie.
Bij kwik en arseen zijn er geen niet-speerpuntbedrijven die meer dan 1% van de totale industriele lozing veroorzaken. Bij cadmium zijn er drie, namelijk: Budelco (85 kg), Roermond Papier (12 kg) en Crown van Gelder Papierfabriek (10 kg) (bijlage IV). In afbeelding 3 zijn de emissies Emissies niet-speerpuntbedrijven van de zware metalen chroom, 4500 koper, nikkel en lood weergeLegenda geven. Alleen bij koper is in 1985 en in 1995 een bijschatting (zie bijlage VI) opgenomen. De emissies van chroom en koper zijn sinds 1985 ca. 50% afgenomen en op het niveau van de oorspronkelijke prognokop*r se voor 1995. De emissie van MM lood is vanaf 1985 ca. 25% Afbeelding 3 Directe emissies van de metalen chroom, koper, afgenomen. De emissie van nikkel en lood door de niet-speerpuntbedrijven. nikkel is in 1993 aanmerkelijk hoger dan in 1985 en '90. De reden hiervoor is een met ruim 2 ton gestegen vracht van het bedrijf Aluminium Delfzijl. De oorzaak van deze toename is vooralsnog onduidelijk. Het procentuele aandeel van de niet-speerpuntbedrijven in de totale directe industriele emissies van Nederland in 1993 bedraagt voor chroom 7%, voor koper 11%, voor nikkel 23% en voor lood 12% (voorlopige cijfers). Bij koper is dit aandeel vanaf 1985 ongeveer gelijk gebleven en bij chroom, nikkel en lood gestegen (bijlage Ilia).
pagina 8
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
riza
: • " • • " '
••••'
••:•:'•••
Uit tabel 2 blijkt dat het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven in de emissies van de metalen chroom, koper, nikkel en lood in de totale belasting van het Nederlandse oppervlaktewater tussen <1 (lood) en 7 % (nikkel) zit. De belangrijkste chroom lozers onder de niet-speerpuntbedrijven zijn: Nedmag (187 kg) en K.N.P. Leykam (Maastricht; 154 kg) (bijlage IV). Voor koper zijn dit: Kernenergiecentrale Dodewaard (726 kg) en DSM Andeno (282 kg). Voor nikkel: Aluminiumfabriek Delfzijl (2450 kg) en voor lood zijn er 4 niet-speerpuntbedrijven die meer dan 1% van de totale emissie veroorzaken, namelijk: Servo Chemie (172 kg), Roermond Papier (125 kg), Swarttouw Botlek (119 kg) en Coop. Verenigde Suikerunie (Dinteloord, 102 kg). De emissies van zink en van de Emissies niet-speerpuntbedrijven som van de 5 metalen chroom, Legenda koper (incl. bijschattingen, zie E%j 1985 bijlage VI), nikkel, zink (incl. • 1990 bijschattingen) en lood zijn in afbeelding 4 opgenomen. 3 ] pragma* 1995 C«9) Het verloop van de emissie van - - bijichatting de som van de 5 zware metalen geeft een 'overall' beeld van de afname van de emissies van deze metalen. Hiervan veroorzaken de niet-speerpuntbedrijzink ven ca. 28% van de totale di- Afbeelding 4 Directe emissies van zink en de som van de 5 zware recte industriele emissie. Dit metalen chroom, koper, nikkel, zink en lood, door de niet-speeraandeel was 12% in 1985 en puntbedrijven. 18% in 1990. De stijging in het aandeel van de emissies is het gevolg van de relatieve sterke reductie van de emissies van zink en lood bij de speerpuntbedrijven. De emissiereductie ten opzichte van 1985 is ca. 30%2. Het beeld wordt echter voornamelijk bepaald door zink. De emissie van zink door de nietspeerpuntbedrijven is ca. 35% afgenomen sinds 1985. Het aandeel van zink in de totale industriele vracht in Nederland is sinds 1985 echter verdubbeld, namelijk van 20% in 1985 naar 40% in 1993 (voorlopig cijfer, bijlage Ilia). Dit is een gevolg van de sterke afname in de zink emissie van de speerpuntbedrijven. Het aandeel van niet-speerpuntbedrijven in de totale belasting van het oppervlaktewater met betrekking tot de emissies van zink en de som van 5 metalen bedraagt respectievelijk 7 en 5 % (tabel 2). Een belangrijk deel van de lozing van zink door de niet-speerpuntbedrijven wordt veroorzaakt door Budelco met een lozing van 21 ton in 1985 en bijna 15 ton vanaf 1990 ten 6 I W M » miMwi
In het kader van overleg over de Integrale Milieu Taakstelling (Riza/VNP) is onderzoek gaande naar de emissies van zware metalen door de papierindustrie in Nederland. Het is mogelijk dat de emissies van zware metalen naar aanleiding van dit onderzo :k hoger ingeschat zullen worden. Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 9
riza
gevolge van de sanering van vervuilde grond en vervuild grondwater. Andere belangrijke niet-speerpunt lozers zijn: Union Miniere Oxyde Nederland (2603 kg) en Nedri Spanstaal (706 kg) (bijlage IV). In het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied veroorzaken de niet-speerpuntbedrijven maximaal 8% (koper) van de totale directe industriele emissie (bijlage Illb).
Organische verbindingen De emissies van EOX (of Emissies niet-speerpuntbedrijven EOC1) en benzeen (afbeelding 5) zijn in 1993 respectievelijk Legenda ca. 82 en 90% afgenomen ten 19S5 opzichte van 1985 en daarmee gedaald tot ruim onder de oor1993 spronkelijke prognoses voor ^ J prognoM 1995 ("89) 1995. Met name de daling van de emissies tussen 1990 en 1993 is relatief groot. De vrachten van de niet-speerpuntbedrijven vormen in 1993 bxiZMd EOX voor EOX 3% en voor benzeen Afbeelding 5 Directe emissies van EOX en benzeen door de niet1% van de totale industriele speerpuntbedrij ven. vracht in Nederland. Daarmee veroorzaken de niet-speerpuntbedrijven een vergelijkbaar aandeel in de vracht als in 1985 (bijlage Ilia). Er zijn geen niet-speerpuntbedrijven die meer lozen dan 1% van de totale directe industriele emissie in Nederland. Het aandeel van niet-speerpuntbedrijven in de totale belasting van het oppervlaktewater met betrekking tot de emissies van benzeen is < 1% (tabel 3). Tabel 3
Industriele emissies van organische verbindingen naar oppervlaktewater in 1993 gerelateerd aan de totale belasting van het oppervlaktewater in 1990*. totaal Nederland* (ton/jaar) [5] 1990
aandeel Industrie van totaal Nederland
aandeel niet-speerpuntbedrijven van totaal Nld.
benzeen
45 ton
30-50 %
< 1 %
11 org.halogenen**
48 ton
20-25 %
< 1 %
PAK (6 v. Borneff)
24 ton
1-2'/J %
< 1 %
*: **:
pagina 10
Deze cijfers zijn de meest recente officiele cijfers en zijn waarschijnlijk qua ordegrootte vergelijkbaar met de emissies in 1993. zie bijlage I.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
.-':•::•.••':••:'•::::':••'••••:••
i l l i l riza ill
Afbeelding 6 geeft de emissies Emissies niet-speerpuntbedrijven van de som van 11 organische halogeen verbindingen (zie bijlage I) en de PAK (6 van Legenda Borneff). De PAK emissies 1965 nemen geleidelijk af en zijn in 1990 I [-JlOM 1993 gehalveerd ten opzichte ^ ] prognow 1995 f89) van de emissies in 1985. De emissies van de 11 organohalogenen varieren sterker, maar ook bij deze stoffen gaat r^m* i i 11 on). haJogen«i PAK het om relatief kleine hoeveelheden. De oorzaak voor de Afbeelding 6 Directe emissies van de som van 11 organische halovariaties is waarschijnlijk het genen en PAK (6 van Borneff) door de niet-speerpuntbedrijven. fluctuerende gebruik van deze stoffen door de industrie. Het aandeel van de vracht van de niet-speerpuntbedrijven in de totale industriele vracht in 1993 bedraagt 1% voor de PAK en <1% voor de 11 organohalogenen (voorlopige cijfers, bijlage Ilia). Deze aandelen in de totale emissie varieren weinig. Slechts een niet-speerpuntbedrijf, namelijk DSM Andeno (26 kg), loost tetrachloorkoolstof (bijlage IV). Het aandeel van niet-speerpuntbedrijven in de totale belasting van het oppervlaktewater met betrekking tot de emissies van de som van 11 organo halogenen (zie bijlage I) en van de PAK bedraagt voor beide groepen van stoffen < 1% (tabel 3). Van de prioritaire bestrijdingsmiddelen wordt alleen pentachloorfenol nog geloosd, namelijk door het niet-speerpuntbedrijf Quest International (0,2 kg) (bijlage IV). In het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied veroorzaken de niet-speerpuntbedrijven slechts maximaal 2% van de organische verbindingen (bijlage Illb).
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 11
riza
pagina 12
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
1
riza
4. Samenvatting en conclusie De eerste inventarisatie van directe emissies op oppervlaktewater door de industrie in Nederland in 1985 omvatte naast de speerpuntbedrijven 256 niet-speerpuntbedrijven. In 1993 bestaat de lijst uit 206 niet-speerpuntbedrijven, waarvan er echter maar 162 £en of meer prioritaire stoffen (direct) lozen. Bedrijven zijn van de lijst afgevoerd vanwege aansluiting op het openbare riool of stopzetting van de activiteiten. Tevens zijn er in totaal 11 nieuwe bedrijven aan de lijst toegevoegd. Naar verwachting zijn hiermee de belangrijkste niet-speerpuntbedrijven opgenomen in de lijst en kan hiermee, inclusief bijschattingen aan de hand van CBS gegevens en andere inventarisaties voor de niet opgenomen (kleine) bedrijven, een redelijk betrouwbaar beeld van de totale emissie van de niet-speerpuntbedrijven verkregen worden. Deze emissie cijfers wijken voor een aantal stoffen enigszins af van de emissies door nietspeerpuntbedrijven die aan de hand van de gegevens van Emissie Registratie kunnen worden berekend. Nader onderzoek naar de achtergrond van grote verschillen is gewenst. Nutrienten Het verloop van de emissies van de nutrienten stikstof en fosfor komt niet helemaal overeen met het landelijk beeld, zoals beschreven in [1]. Bij de niet-speerpuntbedrijven is de emissie van fosfor enigszins gedaald ten opzichte van 1985. De emissie van stikstof is in 1993 echter nog op hetzelfde niveau als in 1985. Met name voor stikstof heeft het landelijke beleid blijkbaar minder effect gehad op de nietspeerpuntbedrijven dan op de speerpuntbedrijven. Het aandeel van de emissies van de nietspeerpuntbedrijven in de totale directe industriele emissies in Nederland is voor stikstof en fosfor ruim verdubbeld tussen 1985 en 1993. Deze toename is een gevolg van de afname van de emissies van de speerpuntbedrijven. Het aandeel van de bijschattingen, met name bij fosfor, maar ook bij stikstof, is echter dermate groot dat het geschetste beeld alleen correct is als deze bijschattingen de emissies van de niet-geinventariseerde kleine bedrijven betrouwbaar weergeven. Metalen De afname van de emissies van de zware metalen door de niet-speerpuntbedrijven komt globaal overeen met het landelijke beeld. Een belangrijk verschil is echter dat landelijk gezien de industriele emissies in 1992 voor de meeste metalen al onder de oorspronkelijke prognose voor 1995 zitten (met uitzondering van koper). De emissiereductie van zware metalen bij de niet-speerpuntbedrijven loopt enigszins achter bij de gemiddelde emissiereductie van alle bedrijven in Nederland. Het aandeel van de emissies van de niet-speerpuntbedrijven in de totale industriele emissie in Nederland is voor de metalen kwik, koper en arseen ongeveer gelijk aan het aandeel in 1985 en voor de metalen cadmium, chroom, nikkel, zink en lood matig tot sterk gestegen. Bij cadmium, chroom, zink en lood is deze toename een gevolg van de afnemende emissies van de speerpuntbedrijven. Bij nikkel is de oorzaak de sterke stijging van de emissie door het niet-speerpuntbedrijf Aluminium Delfzijl.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 13
..... ............. ......
IllfW'IM
*
riza
Organische verbindingen De daling van de emissie van EOX door de niet-speerpuntbedrijven komt overeen met het landelijke beeld. De emissie is zowel in 1992 als in 1993 lager dan in 1985 en in 1993 al onder de oorspronkelijke prognose voor 1995. Het aandeel in de totale landelijke industriele emissie is vrij constant op ca. 3%. De emissies van benzeen door de niet-speerpuntbedrijven zijn door een sterke daling tussen 1990 en 1993 tot onder de oorspronkelijke prognose voor 1995 gedaald. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Het aandeel in de totale landelijke industriele emissie is afgenomen tot 1% in 1993. De gesommeerde emissie van de 11 organische halogenen fluctueert sterk, maar is in 1993 onder het niveau van de oorspronkelijke prognose voor 1995. Het aandeel in de totale landelijke industriele emissie is vrij constant en laag (<1%). De emissie van PAK door de niet-speerpuntbedrijven in 1993 is ook enigszins afgenomen en op het niveau van de oorspronkelijke prognose voor 1995. De totale directe industriele emissies in Nederland zijn echter al enige jaren onder het niveau voor 1995. Het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven in de totale landelijke industriele emissie is echter onveranderlijk 1%. Bij 6 van de 7 stoffen waarvan het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven in de totale landelijke industriele emissie is toegenomen is deze toename het gevolg van de afname in de emissies van de speerpuntbedrijven. De emissies van de betreffende niet-speerpuntbedrijven nemen dus niet toe, maar minder snel af dan de emissies van de speerpuntbedrijven. Alleen bij nikkel wordt het stijgende aandeel tevens veroorzaakt door de toename van de emissie van een niet-speerpuntbedrijf. Tot nu toe hebben de waterkwaliteitsbeheerders in het algemeen gemiddeld minder aandacht gegeven aan de emissies van de niet-speerpuntbedrijven dan aan de emissies van de speerpuntbedrijven. Het gevolg is dat het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven in de totale landelijke industriele emissie gemiddeld toeneemt. Bij 8 stoffen is het aandeel van de niet-speerpuntbedrijven meer dan 10% van de totale industriele emissie. Uitschieters zijn stikstof (37%), zink (40%) en in iets mindere mate nikkel (23%) en fosfor (18%). Teneinde ongeveer 90% van de totale emissie van stikstof te verklaren zou de lijst van speerpuntbedrijven voor deze stof met een relatief groot aantal niet-speerpuntbedrijven uitgebreid moeten worden (ordegroote: 50), vanwege het feit dat deze emissie over een groot aantal bedrijven is verdeeld. Slechts drie niet-speerpuntbedrijven lozen meer dan 1% van de totale industriele stikstof emissie. Bij cadmium zou het voldoende zijn om Budelco op te nemen, bij zink zouden Budelco en Union Miniere Oxyde Nederland meegeteld moeten worden. Bij nikkel zou Aluminium Delfzijl voldoende zijn, bij lood Servo Chemie Delden en bij koper de Kernenergiecentrale Dodewaard. Voor de stof pentachloorfenol zou Quest International Naarden in de lijst opgenomen moeten worden. Het gaat hier echter om een zeer kleine hoeveelheid, zodat verwacht kan worden dat de gevonden vracht vrij onnauwkeurig is.
pagina 14
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
riza
5. Aanbevelingen Nutrienten De emissies van stikstof en fosfaat door de niet-speerpuntbedrijven worden gedomineerd door de zogenaamde bijschatting. Hierdoor 'lijken' de niet-speerpuntbedrijven een aanzienlijk deel van de totale industriele emissie naar water te veroorzaken (respectievelijk 37 en 18 %). Het verdient aanbeveling om deze bijschatting regelmatig nauwkeurig te controleren en eventueel bij te stellen. In de toekomst kan deze actie waarschijnlijk gecombineerd worden met het vullen van de Emissie Registratie database. Niet-speerpuntbedrijven die in aanmerking komen voor extra aandacht ten behoeve van betrouwbaarder cijfers in verband met de emissies van nutrienten zijn DSM Andeno (Blerick) voor fosfaat en GE Plastics ABS (Amsterdam) en KNP Leykam (Maastricht), beide voor stikstof. Zware metalen De emissies door de niet-speerpuntbedrijven van de metalen kwik en arseen zijn dermate laag dat hiervoor bij deze groep bedrijven minder aandacht nodig is. Cadmium, chroom, koper en lood vormen een tussenpositie. De emissies van de nietspeerpuntbedrijven van deze metalen vormen ca. 1 tot 4 % van de totale belasting van het Nederlandse oppervlaktewater en 7 tot 13 % van de totale directe industriele emissie naar het oppervlaktewater. De bedrijven waarvan de (geschatte) emissies nadere aandacht rechtvaardigen zijn: voor cadmium: Budelco (Budel, belangrijke lozer), Roermond Papier (Roermond) en Crown van Gelder Papierfabriek (Velsen-Noord) voor chroom: Nedmag (Veendam) en KNP Leykam (Maastricht) voor koper: Kernenergiecentrale Dodewaard en DSM Andeno (Blerick) en voor lood: Servo Chemie (Delden), Roermond Papier, Swarttouw Botlek (Rotterdam) en Coop. Verenigde Suikerunie (Dinteloord). De emissies van de niet-speerpuntbedrijven zijn relatief belangrijk bij de metalen nikkel en zink. In dit verband zeer belangrijke lozers zijn Aluminiumfabriek Delfzijl (Farmsum) voor nikkel en Budelco (Budel) voor zink. Zij verdienen in ieder geval extra aandacht. Voor zink wordt tevens aanbevolen om de bedrijven Union Miniere Oxyde Nederland (Eijsden) en Nedri Spanstaal (Blerick) nadere aandacht te geven. Organische verbindingen Voor de totale belasting van het oppervlaktewater in Nederland zijn de emissies van deze stoffen door de niet-speerpuntbedrijven relatief van weinig belang en behoeven daarom voorlopig relatief weinig aandacht. Voor slechts drie stoffen zijn de lozingen van de volgende drie bedrijven nog van belang: DSM Andeno (Blerick) voor tetrachloorkoolstof, Quest International (Naarden) voor pentachloorfenol en Panocean (Pernis) voor minerale olie.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 15
riza
pagina 16
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
riza
Referenties 1
Wunderink, S.E. 1994. Rijn- en Noordzeeactieplan industriele lozingen 19851992. Riza-nota 94.054.
2
CBS, diverse jaren. Milieustatistieken. Waterkwaliteitsbeheer. Deel a, lozing van afvalwater.
3
Verstappen, G.G.C. Emissies scheepswerven 1990. Concept 11-4-1995 ten behoeve van het project WaterSysteem Verkenningen (Riza).
4
VROM, V&W, LNV, RIVM, CBS, 1995. Emissies in Nederland. Trend, thema's en doelgroepen 1993 en ramingen 1994. Publikatiereeks Emissieregistratie nr. 26, oktober 1995.
5
Coppoolse J. en Kersten H., 1992. Emissiereductie Rijn- en Noordzeeactieplan. Tussenstand en prognose. RWS/Riza nota: 92.065.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 17
riza
SiSBS-S;
•
Bijlage I Prioritaire stoffen van Rijn- en Noordzeeactieplan en Watersysleemverkenningenx (Bron: [1]). stof
FRN
RAP
NAP WSV
zuurstofbindende stoffen Nutrienten totaal fosfor (uitgedrukt in P) ammonium (in N) nitraat/nitriet (in N) Kjeldahl-stikstof (in N) totaal stikstof (in N)
*
Zware metalen kwik cadmium chroom koper nikkel zink lood arseen Organische halogeenverbindingen PCB's2 dioxines (PCDD's/PCDF's, in TCDD-equivalenten) 2-chloortolueen 4-chloortolueen # trichloorbenzenen (3 isomeren) # hexachloorbenzeen # hexachloorbutadigen # monochlooraniline # monochloornitrobenzeen # chloroform # tetrachloormethaan # 1,2-dichloorethaan # 1,1,1-trichIoorethaan # trichlooretheen # tetrachlooretheen AOX EOX (EOC1)
1 2
De stoffenlijst van Watersysteemverkenningen is bijgesteld tot april 1994 voor de groep PCB's geldt een reductiepercentage van 100%
# groep van 11 prioritaire organohalogenen
pagina 18
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
stof
+ + + +
Herbiciden atrazin bentazon simazin trifluralin
Insecticiden + azinfos-ethyl en azinfos-methyl + DDT + dichloorvos + drins + endosulfan + fenitrothion + fenthion + lindaan (HCH) + malatnion + parathion-ethyl en parathion-methyl Fungiciden + dithiocarbamaten3 + pentachloorfenol + organotinverbindingen (Sn) - dibutyltin (Sn) - tributyltin (Sn) - tetrabutyltin (Sn) - trifenyltin (Sn) + toxafenen (polychloorcamfenen)
FRN
RAP
NAP WSV
*
»
* * *
* * *
*
• »
* * *
* * •
* * *
* »
» *
* *
* * *
* * »
* * *
* *
» »
* •
*
* *
* *
* *
•
*
«
* *
*
*
+
*
*
* *
*
* •
* .
*
*
Overige bestrijdingsmiddelen DNOC
2,4-D chloridazon dimethoaat mevinfos aldicarb Overige organische verbindingen benzeen BTEX (benzeen, tolueen, ethyl-benzeen, xyleen) minerale olie PAK (6 van Borneff)
5
Dithiocarbamaten zijn intemationaal geen prioritaire stoffen
+ = groep van 18 bestrijdingsmiddelen
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 19
llBMlllllllllllllHHWB^^ riza
Bijlage II
Benaderde waterkwaliteitbeheerders.
Vertegenwoordigd in de FRN: Rijkswaterstaat directies: Limburg Noord-Holland Noord-Nederland Oost Zeeland Zuid-Holland
Niet vertegenwoordigd in de FRN: Hoogheemraadschap Rijnland Hoogheemraadschap West-Brabant Provincie Groningen Provincie Utrecht RWS directie Utrecht RWS directie Usselmeergebied Waterschap de Aa (via GTD) Waterschap Regge en Dinkel
pagina 20
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
iSiSjSJBiSsSK;:
WSmmamm riza
Bijlage Ilia
Directe lozingen alle bedrijven en aandeel niet-speerpuntbedrijven in Nederland'. De vrachten zijn in kg/jaar tenzij anders vermeld. 1
1985
l_
i
r 1
1
totaal fosfor (ton P)
1
totaal stikstof (ton N) i kwik cadmium chroom
1
Emissie Registratie
totaal
speer punt
niet speer punt
% niet speer punt
11600
10670
930
RWS
totaal
speer punt
13500
12580
niet % niet i l speer speer i punt punt i 920 1% i
15900
13500
2400
15% .
12480
10000
2480
20%
6710
5040
1670 \
655
638
17
3%'
472
450
22
5%
315
299
16:
8
3%
15700
15560
140
1 % '|
3655
3545
no
3%
980
922
ss\
130
13%
86900
85600
1280
.%'
17510
16270
1240
7%
8360
7371
989:
620
7%
29010
24990
4020
14%
19815
17976
1839:
2120
11%
14850
13790
1060
7%
12580
11546
1034 \
2830
23%
93500
70400 23100
25%
57000'
26898"
30102 1 23000
40%
17690
16320
8%
8025
5298
2727:
960
2750
2174
5761
20
it
0.1
-
-
2.4
2.4
-: o\
0
o%!
i
stof
1993
1990
i
1
totaal!
speer punt
met j speer \ pun? \
8%
3815
3555
260 \
670
18% i
2475
37% i
niet speer punt
% niet! speer i punt i
1
koper* nikkel
42500
38200
4300
10%
23400
22000
1400
6%
•
1
zink
174000
lood
26800
138000 35000
20% 1
25500
1300
5%'
meea
1 i 22050
22000
50
PCB's
<0.7
-
4
3.5
0
0%'
1370
<1% !
3510
3509
1
-
0%'
0.3
9%!
<1%
trichloorbenzenen
100
31
hexachloorbenzeen
100
-
-
-
2.4
0
0%
100
100
0
0%
403
403
0:
<1
0:
<1
<6%
l I 1
: ..::::
1
31
0.1
7
7
0.1
1%
n
17
1
0.5
0.5
50%
i
1
o\
0
0%
-
-
-
-
-
-
j
-
-
2180
2100
80
4%
607
568
0:
15
2%
5%
290
290
0:
26
9%
hexachloorbutadieen
16
monochlooranilinen
0
monochloornitrobenzenen
0
15
-
1
4%'
•
1
-
"l -1
4360
4340
20
<1%' I
tetrachloorkoolstof
4060
4024
36
1,2-dichloorethaan
24500
24450
70
240
240
0
.%'
-1
<1%
2170
2070
100
4435
4355
80
2%
7220
5855
1365:
3
<1%
120
120
0
0%
304
304
o\
1
<1%
1080 \
1
1,1,1-trichloorethaan
:
1 l •
i
chloroform
1%!
2.4
1
PCDDs + PCDF's (g TCDD-eq.)
12%
1
0%' 1
700
700
0
0%
470
470
0
0%
1911
831
4500
4500
0
0%
1110
1110
0
0%
EOX
159000
154000
5000
3* i1 44000
m
862
40800
3200
7%
28200""
27300™
DDT
0
-
-
-
-
drins
32
32
0
0%
0:
0
0%
endosulfan
<1 <1
\
parathion
<1
-
0,'
lindaan
-
-
-
-
-
0
trichlooretheen tctrachlooretheen
atrazin
0
bentazon
0
1 simazin dithiocarbamaten
-
-
2500
0
0 2500
i
- !
i
-
-
9
0
-
-
-
<1%
°l
<1%
900:
900
0%
3
-
-
2500
2500
0
-
-
;
;
-
-
-: -:
0%'
607™
607™
0:
"l
1 "l
•
i
pentachloorfenol
4
I
3
68%
5700
5700
2
< • % '•
(oxafenen benzeen
PAK' (6 van Borneff) i
1.5
1,5
0
0%'
2
0.1
2486
2
<,%'
2020"
2020™
o\
0
8138:
180
1%
25'
7%
1
11
0
-
-
-1
-
-
-
-1
-
-
91000
89030
1820
2%'
34400
32300
2100
6%'
21600
13462
2305
2208
97
4%'
705
620
85
3505
319 s
31'\
544
238
.wisl
1140
1121
16
1% i
0%
2488
i
1
minerale olie" (ton)
j
2:
1
organotin* (kg Sn)
3%i
BBBBBBBgOTW
-
j 0%
9
1 0
1650
L_
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
1640
10
12%
I
l
t
.%[
-
8
L
pagina 21
<50% 0% -i
1%!
riza
Bijlage IHb
Directe lozingen alle bedrijven en aandeel niet-speerpuntbedrijven in het Nederlanse deel van het Rijnstroomgebied1. Vrachten in kg/jaar, tenzijn anders vermeld. 1985
stof totaal fosfor (ton P) totaal stikstof (ton N) kwik
1990 niet speer punt
totaal
speer punt
11800
11730
30
3600
3400
200
% niet ! speer 1 punt 1 <1% 6%i
1993 met speer punt
totaal
speer punt
10010
9980
30
2150
1920
230
Emissie % niet 1 Registratie speer 1 + RWS: punt 1 totaal6
speer punt
3375
3290
85
3%
1665
1390
275
17% i
<1% 11%!
ER:
RWS: niet speer punt
% 1
niet 1 speer1 punt 1
500
496
4
1%
365
352
12
3%
229
225
4
cadmium
15100
15095
3
<1%
3240
3240
1
<1%
6%
695
1 <1%
chroom
75240
75000
240
<1%
13190
13000
190
1%
6385
6335
50
1%
koper*
27100
25200
1900
7%
17800
15600
2200
12%
10740
9900
840
8%
2%
nikkel
13750
13480
260
2%
11750
11500
250
2%
9050
9020
30
<1%
zink
98000
95000
3000
3%
41500
39000
2500
6%
17650
16650
1000
6%
lood
16400
16200
190
1%
10860
10650
210
2%
4270
3960
310
arseen
18700
18650
15
<1%!
2950
2950
0.7
<1% 1
653
650
3
<1% 1
PCB's
<0.7
-
-
-
-
-
0.1
0.1
0
0%
2
0
-
2
0%i
1
1
0
0% 1
1
1.2
0
0% 1
100
100
0
<><;.
100
100
0
0%
403
403
0
0%
hexachloorbenzeen
9
9
(i
0%
7
7
0
0%
16
16
0
0%
hexachloorbutadieen
0
-
0.4
0
0%
-
-
-
-
0
-
0.4
0
-
-
monochloornitrobenzenen
-
-
monochlooranilinen
-
720
720
i)
0%
130
130
0
0%'
275
275
0
0%
PCDD's + PCDF's (g TCDD-eq.) trichloorbenzenen
chloroform
1
1
7%
-1
tetrachloorkoolstof
90
90
0
0%
60
60
0
0%
50
50
0
0%
1,2-dichloorethaan
24300
24300
0
0%
4350
4350
0
0%
5685
5685
0
0%
1.1.1 -trichloorethaan trichlooretheen tetrachlooretheen EOX
26
26
0
0%
26
26
0
0%
305
305
0
0%
610
610
0
0%
470
470
0
0%
815
815
0
0%
4230
4230
0
01.;
1100
1100
0
0%
810
810
0
0%
140000
138000
2000
34800
33200
1700
18150 17700™
450
1% 1
5%!
2%!
DDT
0
-
-
-
-
-
-
•
-
-
-
-
drins
32
32
0
0%
9
9
0
0%
3
3
0
0%
<1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2500
2500
(1
0%
610
610™
0
0%
atrazin
0
bentazon
0
simazin
0
-
2500
2500
0
0%
endosulfan lindaan parathion
dithiocarbamaten pentachloorfenol organotin' (kg Sn) toxafenen benzeen minerale olie*-' (ton) PAK* (6 van Borneff)
pagina 22
0 <1
•
•
-
1.5
1.5
0
0%
1.5
1.5
0
0%
0.1
0.1
0
0%
1250
1250
0
0%
1200
1200
0
0%
1000
1000
(1
0%
0
-
-
" 8* i%
'5765*'
5755"
10
3068'
291 5
15'
5%
107
105
1.5
1% 1
5 9 0 0 0 " '"'58100'" 1800 2150
2080
370
363
i<\
7
-
-
3%
21000
19400
1600
3%
636
585
52
2%!
240
234
3
-1
-
1%!
-
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
-I
I \Mj€k
Opmerkingen bij Bijlage Ilia en Illb: 1
- De waarden in deze tabel dienen met enige terughoudendheid te worden bezien. Een aantal vrachten zijn op relatief weinig, of verouderde meetwaarden gebaseerd. - De totale vracht van de groep niet-speerpuntbedrijven (RWS) is inclusief de bijschattingen voor de stoffen koper, zink, arseen, fosfaat en stikstof (zie tekst en bijlage VI). - De vrachten van de speerpuntbedrijven 1993 zijn gebaseerd op voorlopige cijfers van Emissie Registratie (ER). Hier zijn de emissies van de bedrijfstak scheepswerven op basis van Riza schattingen bijgeteld voor de stoffen koper, organotin, PAK en olie. Voor het Rijnstroomgebied is 50% van de totale emissie van de scheepswerven opgenomen.
2
- De 1993 vrachten van totaal Nederland zijn gei'nventariseerd door ER. De vrachten van de nutrienten en van de zware metalen (m.u.v. arseen) zijn gebaseerd op de voorlopige ER database.
xx
De getallen met een grijze achtergrond zijn gebaseerd op tabel 2.4 van het concept 'Emissie Jaar Rapportage 1993', oktober 1995 [4]. Zij geven de bruto emissie (direct -I- indirect).
3
De vrachten in deze kolom 'niet speerpunt' zijn het verschil van de vrachten in de twee voorgaande kolommen onder het kopje Emissie Registratie. Deze kolom is opgenomen om eventuele verschillen met de RWS inventarisatie van de emissies van de nietspeerpuntbedrijven (de volgende kolom) zichtbaar te maken.
4
De emissies door de bedrijfstak scheepswerven zijn medio 1995 aangepast aan nieuwe inzichten, waardoor de totale emissies van de speerpuntbedrijven voor de stoffen koper en organotin zijn gewijzigd ten opzichte van eerdere rapportages [3].
5
De minerale olie vrachten over 1993 zijn gebaseerd op een nieuwe meetmethode en derhalve niet rechtstreeks vergelijkbaar met de vrachten over voorgaande jaren.
6
Het bleek nog niet mogelijk om totaalcijfers voor het Rijnstroomgebied van de directe industriele lozingen van Emissie Registratie te krijgen, zodat in deze kolom de optelling van de speerpuntbedrijven (ER cijfers) en de niet-speerpuntbedrijven (RWS cijfers) als totaal voor het Nederlands deel van het Rijnstroomgebied is gebruikt. Deze zinkvrachten zijn opgebouwd uit de ER vracht plus de emissie van Budelco (Budel) ten gevolge van de bodemsanering.
tm
Vrachten met deze aanduiding onder het kopje EmissieRegistratie zijn gebaseerd op door RWS/RIZA verzamelde cijfers.
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 23
riza
Bijlage IV
stof
•RMMMMMMM
De belangrijkste niet-speerpuntbedrijven.
bedrijf
ontvangend oppervlaktewater
vracht 1993
opmerkingen
Fosfor
! DSM Andeno. Blerick
Maas
35 ton
voorlopige 1993 vracht (< 1%)!
Stikstof
i Suikerunie. Puttershoek
Oude Maas
94 ton
1992 vracht
iGE Plastics ABS. Amsterdam
Noordzeekanaal
89 ton
1992 vracht
i K.N.P. Leykam. Maastricht
Maas
80 ton
voorl. 1993 vracht, nietgecorri- i geerd voor vracht in ingcnomen water I
Cadmium
Chroom
i Budelco. Budel
Tungelroyse beek
85 kg
1990 vracht (schatting GTD)
i Roermond Papier. Roermond
Maas
12 kg
voorl. 1993 vracht, nietgecorri- i geerd voor vracht in ingenomen water I
i Crown van Gelder Papierfabriek. i Velsen-Noord
Noordzeekanaal
10 kg
1992 vracht
i Nedmag (voorheen Billiton), i Veendam
Eems (VKA)
187 kg
voorlopige 1993 vracht
i K.N.P. Leykam, Maastricht
Maas
154 kg
voorl. 1993 vracht, nietgecorri- i geerd voor vracht in ingcnomen water I
Koper
i Kernenergiecentrale Dodewaard
Waal
726 kg
t.g.v. corrosie condensor
i DSM Andeno. Blerick
Maas
282 kg
voorlopige 1993 vracht
Nikkei
i Aluminiumfabriek Delfzijl, Farm• sum
Eems-Dollard
2450 kg
voorlopige 1993 vracht
Zink
• Budelco. Budel
Tungelroyse beek
14700 kg 1990 vracht (schatting)
i Union Miniere Oxyde Nederland, i Eijsden
Maas
2603 kg
voorlopige 1993 vracht
i Nedri Spanstaal. Blerick
Maas
706 kg
voorlopige 1993 vracht
i Servo Chemie, Delden
Twentezijkanaal
172 kg
voorlopige 1993 vracht
i Roermond Papier
Maas
125 kg
voorl. 1993 vracht, nietgecorri- i geerd voor vracht in ingcnomen water I
i Swarttouw Botlek, Rotterdam
Nieuwe Maas
119 kg
1992 vracht
102 kg
voorlopige 1993 vracht (obv 2 i metingen)
Lood
iCoop.Verenigde Suikerunie, Dintel- Diniel loord Tetrachloorkool- j DSM Andeno, Blerick stof
Maas
26 kg
schatting obv vracht in voorgaande jaren. produklie, etc. (dir. Limburg)
Pentachloorfenol i Quest International, Naarden 1 Minerale olie i Panocean, Perms
Gooimeer
0.2 kg
voorlopige 1992 vracht
Nieuwe Maas
3,2 ton
1992 vracht (<1%)
1
De selectie van stoffen is gelijk aan de stoffen waarvoor de niet-speerpuntbedrijven 5% of meer in de totale industriele vracht over 1993 (zie bijlage Ilia) bijdragen.
2
De selectie van de bedrijven die een bepaalde stof (zie ') lozen is gebaseerd op: - in ieder geval de grootste lozer van de niet-speerpuntbedrijven + - alle niet-speerpuntbedrijven die 1 % of meer van de totale industriele vracht (speerpum- en niet-speerpuntbedrijven) van deze stof in 1993 lozen.
pagina 24
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
riza
liJliiitSiii
Bijlage V Aantal niet-speerpuntbedrijven.
periode: niet-speerpuntbedrijven
1985-1990
1990-1993
1985-1993
gesloten
1
15
-16
op openbaar riool aangesloten
17
17
nieuw
1
10
+ 11
anders
11
-
-11
1985: 256
eind 1990: 228
eind 1993: 206
waarvan bedrijven zonder vrachten in 1985: 65
eind 1990: 64
eind 1993: 44
totaal
Bijlage VI
34
Bijschattingen voor niet in de inventarisatie opgenomen kleine bedrijven.
stof
1985
1990
1993
oorspronkelijke prognose 1995
totaal-N
1590 ton
1590 ion
1590 ton
795 ton
totaal-P
870 ton
870 ton
435 ton
435 ton
koper
320 kg
-
-
155 kg
zink
5790 kg
980 kg
1600 kg
2900 kg
arseen
34 kg
-
-
17 kg
Inventarisatie emissies niet-speerpuntbedrijven 1993
pagina 25