PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie
Beschikbare tijd 2 uur.
Op de netheid van het werk zal worden gelet.
Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen met de uitwerkingen te worden ingeleverd.
Opgave I Het groothandelsbedrijf Rijnsweert wil de onderstaande bedrijfsgegevens over het boekjaar 2010 uitdrukken in enige kengetallen. - Voorraden (tegen inkoopprijs) op 1 januari € 900.000 op 1 juli € 1.400.000 op 31 december € 1.100.000 - Totaal van de verkopen op rekening in 2010 € 8.400.000 - Contante inkopen en verkopen kwamen niet voor. - De brutowinst bedroeg gemiddeld 20% van de verkoopprijzen. 1. Bereken de gemiddelde voorraad in 2010 2. Bereken (in één decimaal nauwkeurig) de omzetsnelheid van de voorraad in 2010. 3. Bereken over 2010 de gemiddelde opslagduur van de voorraad. Deze opslagduur wordt uitgedrukt in een geheel aantal dagen; het jaar wordt gesteld op 365 dagen.
Proefexamen PB Bedrijfseconomie
1/7
Opgave II Onderstaande advertentie stond recentelijk in enkele kranten. Uw lening wordt bij ons discreet en snel geregeld! - Voor auto, boot, caravan of woningverbetering tot € 250.000,-. - Desgewenst bij u thuisbezorgd. - Meestal kwijtschelding bij overlijden. - Toetsing en registratie bij BKR in Tiel. - Maatwerk naar persoonlijke omstandigheden.
Bedrag in handen € € € €
34.000,64.000,94.000,114.000,-
PERSOONLIJKE LENING Te betalen per Effectieve rente op Rente per maand maand jaarbasis € 266,6,9% 0,561% € 503,6,9% 0,561% € 738,6,9% 0,561% € 975,6,9% 0,561%
Theoretische looptijd 180 mnd 180 mnd 180 mnd 180 mnd
2e HYPOTHEEK Bedrag in Per maand zonder Per maand met Effectieve rente Rente per maand handen belastingvoordeel belastingvoordeel op jaarbasis € 44.000,€ 247,€ 118,6,9% 0,561% € 74.000,€ 415,€ 199,6,9% 0,561% € 104.000,€ 583,€ 279,6,9% 0,561% Aflossingsvrij. Voorbeelden per maand met belastingvoordeel bij 52% IB, alleen bij besteding voor eigen woning en tuin. DOORLOPEND KREDIET Te betalen per Effectieve rente Bedrag in handen Rente per maand maand op jaarbasis € 24.000,€ 240,6,9% 0,561% € 34.000,€ 340,6,9% 0.561% € 54.000,€ 540,6,9% 0,561% € 84.000,€ 840,6,9% 0,561% Flexwerkers die lenen!! Vanaf nu kan dat bij ons.
Theoretische looptijd 147 mnd 147 mnd 147 mnd 147 mnd
bron: naar een advertentie 4. Bereken het totale bedrag dat aan rente betaald wordt als iemand een persoonlijke lening van € 64.000,- afsluit met een looptijd van 180 maanden. 5. Toon met behulp van een berekening aan dat op basis van samengestelde interest een rente van 0,561% per maand overeenkomt met (afgerond) 6,9% per jaar. 6. Welk verschil bestaat er tussen een persoonlijke lening en een doorlopend krediet?
Proefexamen PB Bedrijfseconomie
2/7
Opgave III Doornbos N.V. heeft voor de financiering van haar activa gebruik gemaakt van een 6% hypothecaire lening en een 7% onderhandse lening. Van de 6% hypothecaire lening is het volgende gegeven: - jaarlijks op 1 januari wordt de interest achteraf betaald. Tevens wordt op deze datum € 50.000,afgelost; - na de aflossing op 1 januari 2009 bedraagt de schuld € 800.000,-. Van de 7% onderhandse lening is het volgende bekend: - de 7% onderhandse lening wordt afgelost met gelijkblijvende annuïteiten van € 47.196,-; - de betaling van deze annuïteit vindt jaarlijks plaats op 31 december; - op 31 december 2009 bedraagt de schuld na betaling van de annuïteit € 429.857,-. 7. Bereken de uitgaven in 2010 die verbonden zijn aan de 6% hypothecaire lening. 8. Maak het aflossingsplan van de 7% onderhandse lening voor de jaren 2010 tot en met 2012 (alle bedragen mogen afgerond worden op gehele euro's) volgens onderstaand schema (overnemen en uitwerken op het uitwerkingenblad). Jaar 2010 2011 2012
Schuld 1 januari
Interest 7%
Aflossing
Schuld 31 december
9. Bereken het totale bedrag dat op de resultatenbegroting van 2010 van Doornbos N.V. vermeld wordt in verband met de 6% hypothecaire lening en de 7% onderhandse lening.
Proefexamen PB Bedrijfseconomie
3/7
Opgave IV Van Zomeren N.V. wil per 1 januari 2009 een liquiditeitsbalans samenstellen en daarmee liquiditeitskengetallen berekenen. 10. Noem twee liquiditeitskengetallen die met behulp van een liquiditeitsbalans kunnen worden berekend. Op een liquiditeitsbalans wordt het eigen vermogen boven het vreemd vermogen geplaatst. 11. Geef hiervoor de verklaring. Voor de beoordeling van de liquiditeit kan men naast een liquiditeitsbalans ook een liquiditeitsbegroting gebruiken. 12. Noem een verschil tussen een liquiditeitsbalans en een liquiditeitsbegroting. Van Zomeren wil de vaste activa alleen met hun boekwaarden op de liquiditeitsbalans vermelden. Van enkele vaste activa moeten de boekwaarden nog worden berekend. -
-
Het terrein heeft een waarde van € 200.000,-. Op het terrein wordt niet afgeschreven. De gebouwen zijn per 1 januari 1998 aangeschaft voor € 2.000.000,-. Ze worden in 50 jaar met gelijke bedragen afgeschreven. De machines zijn per 1 januari 2009 3 jaar in gebruik. De aanschaffingsprijs bedroeg € 1.150.000,-. De installatiekosten waren € 50.000,-. De machines worden afgeschreven met 25% van de boekwaarde per gebruiksjaar. Op 1 januari 2009 is de boekwaarde van de inventaris € 570.000,-.
13. Bereken de boekwaarden van de gebouwen en de machines per 1 januari 2009.
Proefexamen PB Bedrijfseconomie
4/7
Opgave V Meubelland N.V. te Middelharnis koopt meubels van verschillende fabrikanten in binnen- en buitenland en levert deze rechtstreeks aan consumenten. Over 2008 zijn van Meubelland N.V. de volgende samengevatte balansen per 1 januari, 1 juli en 31 december gegeven (bedragen in miljoenen euro's). 1/1
1/7
31/12
Vaste activa
10,2
10,1
10,5
Vlottende activa
16,6
17,2
17,3
Liquide middelen
0,3
0,2
0,1
27,1
27,5
27,9
Totaal
1/1
1/7
31/12
Eigen vermogen
14,2
14,6
14,7
Vreemd vermogen
12,9
11,9
12,1
1,0
1,1
27,5
27,9
Winstsaldo Totaal
27,1
14. Wat is het kenmerkende verschil tussen vaste activa en vlottende activa? De vergoeding aan de eigenaren voor het verschaffen van eigen vermogen is in het algemeen afhankelijk van de behaalde winst. De verschaffers van vreemd vermogen krijgen meestal een vaste vergoeding. 15. Noem nog twee verschillen tussen eigen vermogen en vreemd vermogen. 16. Noem twee mogelijke oorzaken van de stijging van de balanspost Eigen vermogen van Meubelland in 2008. Meubelland berekent het gemiddeld vermogen in een halfjaar door het gemiddelde te nemen van de vermogensbedragen aan het begin en aan het einde van dat halfjaar. De onderneming rekent de in 2008 behaalde winst tot het eigen vermogen. Het gemiddeld eigen vermogen van Meubelland bedraagt in 2008 € 15.300.000,-. 17. Bereken de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen (REV) in 2008, afgerond op tenminste 1 decimaal. 18. Bereken het gemiddeld vreemd vermogen in 2008. Het vreemd vermogen kostte in het 1e halfjaar gemiddeld 7,5% per jaar en in het 2e halfjaar gemiddeld 8,0% per jaar. 19. Bereken de kosten in euro's van het gemiddeld vreemd vermogen in 2008. 20. Bereken de interestvoet van het gemiddeld vreemd vermogen (IVV) in 2008, afgerond op tenminste 1 decimaal. 21. Bereken de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen (RTV) in 2008, afgerond op tenminste 1 decimaal.
EINDE EXAMEN
Proefexamen PB Bedrijfseconomie
5/7
UITWERKINGEN EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie 1.
(€ 450.000 + € 1.400.000 + € 550.000) : 2 = € 1.200.000
2.
Omzetsnelheid van de voorraad =
3.
=
= 5,6
* 365 dagen = 18 dagen
4.
503 x 180 – 64.000 = 90.540 – 64.000 = 26.540
5.
Bewijs: .9
1 + 100 = 1 +
0 5 112 100
1,069 = 1,0694364961 => klopt 6.
Persoonlijke lening: niet bijlenen als het gaat om het reeds afgeloste
7.
Aflossing + rente 50.000 + 6% x 800.000 = 98.000
8.
1 jan. 429.857 412.751 394.448
Interest 30.090 28.893 27.611
9. (800.000 – 50.000) x 6% 7% lening
Aflossing 17.106 18.303 19.585
Schuld 31-12 412.751 394.448 374.863
= 45.000 = 30.090 = 75.090
10. - current ratio - quick ratio - werkkapitaal 11. Vreemd vermogen is korter beschikbaar (eerder opeisbaar) 12. Liq. balans: info op een bepaald moment Liq. begroting: toekomstige begroting Liq. balans: info over totale bezit Liq. begroting: info over geschatte ontvangsten en uitgaven 13. Gebouwen:
Uitwerkingen proefexamen PB Bedrijfseconomie
6/7
2.000.000 -
2.000.000 50
x 11 = 2.000.000 -440.000 = 1.560.000
Machines: 1.200.000 x 0 5 = 506.250 14. Vaste activa > 1 jaar / meerdere productieprocessen 15. EV: permanent VV: terugbetalen EV: risicodragend VV: risicomijdend EV: zeggenschap VV: schuldeiser 16. Uitgifte aandelen Herwaardering vaste activa (winstreservering is fout) 17. REV = 18.
11 15
12 9 + 11 9 2
+
x 100% = 7,2% 11 9 + 12 1 2
= (12,4 + 12) : 2 = 12,2 miljoen
19. 1e helft: ½ x 7,5% x 12.400.000 =465.000 2e helft: ½ x 8,0% x 12.000.000 = 480.000 945.000 20.
21.
945.000 ( 12.200.000 ( 1.100.000 ( 15. 00.000 (
. 19) .18)
x 100% = 7,7%
.) 945.000 ( .) + 12.200.000 (
. 19) .18)
x 100% = 7,4%
PUNTENTELLING 1 2
8 3
15 2
2 2
9 3
16 2
3 2
10 2
17 2
4 3
11 2
18 3
5 3
12 2
19 2
6 2
13 4
20 2
7 3
14 2
21 2
Totaal 50
EINDE
Uitwerkingen proefexamen PB Bedrijfseconomie
7/7