PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 8 EN 9 JANUARI 2013 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DEEL 1 - WINSTON BV 1.
(2 punten) 3.1.2 Rekeningen van schuld zijn: – 140 Crediteuren – 150 Nog te betalen bedragen – 153 Vooruitontvangen bedragen – 181 Te betalen omzetbelasting
2.
(2 of 0 punten) 3.1.2 Op de grootboekrekening Tussenrekening lonen worden de brutolonen gedebiteerd.
3.
(1 punt) 3.2.1 Het percentage voor de toerekening van de indirecte verkoopkosten voor 2012 is: € 360.000,-/€ 8.000.000,- × 100% = 4,5%.
4.
(1 punt) 3.2.1 Het verstrekte rabat over juni 2012 bedraagt: 5% van 100/119 × € 904.400,- = € 38.000,-.
5.
(2 punten) 3.1.5 810 Toeslag indirecte verkoopkosten € 34.200,Aan 541 Opslag indirecte verkoopkosten (4,5% van 100/119 × € 904.400,- = € 34.200,-)
6.
7.
8.
(4 punten) 3.1.5 100 Kas 013 Afschrijving inventaris 900 Incidentele baten en lasten Aan 003 Inventaris Aan 181 Te betalen omzetbelasting
€ „ „
(2 punten) 3.1.5 151 Vooruitbetaalde bedragen Aan 110 Rabobank (1,05 × € 3.720,- = € 3.906,-)
€
1
34.200,-
€ „
35.000,76,-
€
3.906,-
476,32.700,1.900,-
3.906,-
(2 punten) 3.1.5 460 Assurantiekosten € 635,50 Aan 151 Vooruitbetaalde bedragen (1/2 × 1/6 × € 3.720,- + 1/2 × 1/6 × € 3.906,- = € 635,50)
PDB examen januari 2013 dag
€
€
635,50
9.
10.
11.
12.
13.
(3 punten) 3.1.5 190 Rekening-courant directie 840 Rabatten Aan 181 Te betalen omzetbelasting Aan 850 Omzet
€ „
9.996,3.600,€ „
1.596,12.000,-
800 Inkoopprijs verkopen € 7.200,Aan 700 Voorraad laminaat € (30% van € 12.000,- = € 3.600,-; 60% van € 12.000,- = € 7.200,-)
7.200,-
(2 punten) 3.1.5 130 Debiteuren Aan 182 Af te dragen omzetbelasting Aan 900 Incidentele baten en lasten
€
(2 punten) 3.1.5 240 Kruisposten Aan 110 Rabobank
€
(2 punten) 3.1.5 700 Voorraad laminaat 900 Incidentele baten en lasten Aan 701 Inkopen laminaat (€ 2.200,- – € 1.570,- = € 630,-)
€ „
(2 punten) 3.1.5 180 Te verrekenen omzetbelasting Aan 450 Verkoopkosten (19/119 × € 3.808,- = € 608,-)
€
2.380,€ „
380,2.000,-
€
10.000,-
€
2.200,-
€
608,-
10.000,-
1.570,630,-
608,-
14.
(2 punten) 3.2.3 De afschrijving op de gebouwen over juni 2012 bedraagt: 0,5% van (€ 700.000,- – € 120.000,-) = € 2.900,-.
15.
(1 punt) 3.1.3 De grootboekrekening Afschrijving gebouwen wordt per 1 juli 2012 geopend met een creditbedrag van: € 700.000,- – (€ 430.000,- – 6 × € 2.900,-) = € 287.400,-.
16.
(2 punten) 3.2.3 De interestkosten van de gebouwen en de grond over juni 2012 bedragen: 1/12 × 6% van (€ 700.000,- + € 240.000,-)/2 = € 2.350,-.
17.
(2 of 0 punten) 3.3.4 Een backorder is een verkooporder waarvan de levering tijdelijk is uitgesteld, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende in voorraad is. Een verkooporder die niet compleet uitgeleverd kan worden.
PDB examen januari 2013 dag
2
18.
(2 punten) 3.3.4 Onder slepen wordt verstaan het tijdelijk aan de organisatie onttrekken van kasgelden. Voorbeelden zijn het te laat verantwoorden van ontvangsten en te vroeg boeken van betalingen.
19.
(2 of 0 punten) 3.3.1 Een kredietbeperkingstoeslag is een extra bedrag dat de afnemer moet betalen als hij niet binnen de gestelde betalingstermijn betaalt.
DEEL 2 - HALSEMAN BV 20.
(2 punten) 3.2.1 Verwachte inkoopprijs: (€ 3,80 + € 4,20)/2 = Verwachte gemiddelde directe inkoopkosten
€ 4,„ 0,37 –––––– € 4,37 „ 0,38 –––––– € 4,75
Indirecte inkoopkosten: 8/92 × € 4,37 = Vaste verrekenprijs per kg grondstof 21.
22.
23.
24.
25.
(3 punten) 3.1.4 310 Inkopen grondstoffen € 54.150,180 Te verrekenen omzetbelasting „ 8.322,Aan 140 Crediteuren Aan 320 Prijsverschillen op grondstoffen Aan 511 Opslag indirecte inkoopkosten (11.400 × € 4,75 = € 54.150,-; 8% van € 54.150,- = € 4.332,-) (2 punten) 3.1.4 602 Toeslag indirecte fabricagekosten Aan 541 Opslag indirecte fabricagekosten (30% van 7100 × € 44,- = € 93.720,-)
€
€ „ „
52.122,6.018,4.332,-
€
93.720,-
93.720,-
(2 punten) 3.1.4 610 Standaard grondstofkosten € 586,50 611 Standaard directe loonkosten „ 165,Aan 710 Voorraad onderhanden producten (250 × 50% van € 34,50 – 180 × 60% van € 34,50 = € 586,50; 250 × 30% van € 55,- – 180 × 40% van € 55,- = € 165,-)
€
(2 punten) 3.1.4 300 Voorraad grondstoffen Aan 600 Grondstofkosten (600 × € 4,75 = € 2.850,-)
€
€
(1 punt) 3.1.4 601 Directe loonkosten Aan 280 Tussenrekening lonen
PDB examen januari 2013 dag
751,50
2.850,2.850,-
€ 301.640,€ 301.640,-
3
KOSTPRIJSCALCULATIE DEEL 1 - WALDECK BV 1.
(2 punten) 4.1.2 Over kosten geeft de winst-en-verliesrekening meer informatie dan de balans. In een winst-en-verliesrekening staan de kosten, vaak gesplitst naar kostensoort, over een periode; (in een balans staan slechts de vooruitbetaalde en de nog verschuldigde kosten op een bepaald moment).
2.
(2 punten) 4.1.5 Twee andere manieren waarop variabele kosten zich kunnen gedragen zijn progressief variabel en degressief variabel.
3.
(1 punt) 4.1.5 Constante kosten zijn kosten die (binnen bepaalde capaciteitsgrenzen) onafhankelijk zijn van veranderingen in de bedrijfsdrukte.
4.
(1 punt) 4.1.7 Het aantal arbeidsuren voor Alinia per 1000 flesjes is: € 260,-/€ 40,- × 1 uur = 6,5 uur.
5.
(3 punten) 4.1.7 Benodigde arbeidsuren: Alinia 80% van 800 × 6,5 = Belinia 80% van 600 × (€ 300,-/€ 40,-) = Celinia 80% van 400 × (€ 360,-/€ 40,-) = Delinia 80% van 500 × (€ 660,-/€ 40,-) =
4160 uur 3600 uur 2880 uur 6600 uur –––––––– 17240 uur 16000 uur
Totaal Beschikbaar
De capaciteit is niet toereikend om de verwachte afzet in 2012 te realiseren. 6.
(2 punten) 4.1.7 De totale begrote constante kosten voor alle drankjes tezamen voor 2012 bedragen: (75% van 800000 × € 180,-/1000) + (75% van 600000 × € 200,-/1000) + (75% van 400000 × € 520,-/1000) + (75% van 500000 × € 500,-/1000) = € 541.500,-.
7.
(2 punten) 4.2.3 Het verwachte transactieresultaat op de verkoop van flesjes Belinia in 2012 bedraagt: 80% van 600000 × € 450,-/1000 = € 216.000,-.
8.
(1 punt) 4.1.7 Waldeck moet betalen: SEK 24.740,-/1,02 = SEK 24.254,90.
9.
(2 of 0 punten) 4.1.7 Het bedrag in euro’s dat Waldeck moet betalen bedraagt: 24.254,90/9,13 × € 1,- = € 2.656,62.
PDB examen januari 2013 dag
4
10.
(2 of 0 punten) 4.2.1 Het verschil in waardering van producten volgens de methode van absorption costing en de methode van direct costing is, dat bij absorption costing alle kosten worden meegenomen en bij direct costing alleen de variabele kosten.
11.
(2 punten) 4.1.7 De waarde van de voorraad flesjes Celinia per 31 maart 2012 bedraagt: 28000/1000 × (€ 810,- + € 120,- + € 360,-) = € 36.120,-.
12.
(2 punten) 4.1.13 De dekkingsbijdrage van Alinia per 1000 flesjes bedraagt: € 1.350,- – (€ 585,- + € 100,- + € 260,-) = € 405,-.
13.
(2 punten) 4.1.13 De break-evenafzet van flesjes Alinia voor 2012 is: 75% van 800000 × € 180,-/€ 405,- = 266667 flesjes. De break-evenomzet bedraagt: 266667 × € 1.350,-/1000 = € 360.000,45.
14.
(3 punten) 4.1.13 De dekkingsbijdrage van Delinia per 1000 flesjes bedraagt: € 2.700,- – (€ 800,- + € 140,- + € 660,-) = € 1.100,-. Om een winst van ten minste € 50.000,- te behalen, is een afzet van flesjes Delinia in 2012 nodig van: (75% van 500000 × € 500,-/1000 + € 50.000,-)/(€ 1.100,-/1000) = 215910 flesjes.
15.
(1 punt) 4.1.8 De technische gebruiksduur van een machine is de periode, dat de machine technisch in staat is prestaties te leveren. Of: De technische gebruiksduur van een machine is de periode tussen het moment van aanschaf en het moment dat de machine versleten is.
16.
(5 punten) 4.1.10 Tot Afschrijvings- InterestComplementaire Totale kosten Totaal en kosten kosten kosten aantal met uren jaar 1 € 250.000,- € 6.250,€ 150.000,€ 406.250,5000 2 € 250.000,- € 12.500,€ 330.000,€ 592.500,10000 3 € 250.000,- € 18.750,€ 540.000,€ 808.750,15000 4 € 250.000,- € 25.000,€ 780.000,€ 1.055.000,20000 5 € 250.000,- € 31.250,€ 1.050.000,€ 1.331.250,25000
Machinekosten per uur
De economische gebruiksduur van de vulmachine is vier jaar. (De gemiddelde boekwaarde bedraagt € 250.000,-/2 = € 125.000,-. De interestkosten bedragen per jaar 5% van € 125.000,- = € 6.250,-.)
PDB examen januari 2013 dag
5
€ 81,25 € 59,25 € 53,92 € 52,75 € 53,25
17.
(2 punten) 4.1.10 De totale afschrijvingskosten in het tweede jaar van de economische gebruiksduur bedragen: 5000 × € 52,75 – € 180.000,- – € 6.250,- = € 77.500,-.
18.
(1 punt) 4.3.1 De grafieken zijn cirkeldiagrammen.
19.
(2 of 0 punten) 4.3.2 Van Alinia is het aandeel in de omzet verdubbeld en van Delinia iets minder dan verdubbeld. De omzet van Alinia is relatief het meest gestegen. Van Belinia en Celinia is het procentuele aandeel in de omzet gedaald.
DEEL 2 - ACAPULCO BV 20.
(2 punten) 4.1.7 Het machine-uurtarief bedraagt: € 63.000,-/2000 + € 50.400,-/2100 = € 31,50 + € 24,- = € 55,50. De standaard integrale fabricagekostprijs van het product ACA bedraagt: Houtverbruik: 3 × € 0,80 = € 2,40 Direct loon: 0,1 × € 30 = „ 3,Indirecte fabricagekosten: 0,1 × € 55,50 = „ 5,55 ––––––– Totaal € 10,95
21.
(2 punten) 4.1.7 De totale werkelijke fabricagekosten over het eerste kwartaal van 2012 bedragen: € 12.054,- + € 15.810,- + 510 × € 24,- + 2000/4 × € 31,50 – € 700,- + € 1.900,- = € 57.054,-.
22.
(2 punten) 4.2.6 Het verschil tussen de werkelijke fabricagekosten en de standaard fabricagekosten over het eerste kwartaal van 2012 bedraagt: (5000 × € 10,95) – € 57.054,- = – € 2.304,- (nadelig).
23.
(2 punten) 4.2.6 Het efficiencyresultaat op houtverbruik over het eerste kwartaal van 2012 bedraagt: (15000 – 14700) × € 0,80 = € 240,- (voordelig).
24.
(2 punten) 4.2.6 Het prijsresultaat op directe loonkosten over het eerste kwartaal van 2012 bedraagt: 510 × € 30,- – € 15.810,- = – € 510,- (nadelig).
25.
(2 punten) 4.2.6 Het bezettingsresultaat op indirecte fabricagekosten over het eerste kwartaal van 2012 bedraagt: (510 – 2000/4) × € 31,50 = € 315,- (voordelig).
PDB examen januari 2013 dag
6
PERIODEAFSLUITING DEEL 1 – VIVENDI BV 1.
(2 of 0 punten) 5.3.6 De rechtspersoonlijkheid voor Vivendi bv houdt in dat de onderneming volledig zelfstandig kan functioneren en deelnemen aan het rechtsverkeer.
2.
(2 punten) 5.3.6 Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid zijn: – eenmanszaak; – vennootschap onder firma; – commanditaire vennootschap; – maatschap.
3.
(1 punt) 5.1.2 De rekening Inkopen bij Vivendi is een balansrekening.
4.
(2 of 0 punten) 5.1.2 Het saldo van de rekening Inkopen zal bij Vivendi meestal een creditsaldo vertonen, omdat in de meeste gevallen eerst de goederen worden ontvangen en geboekt en dan pas de factuur. Het saldo van deze rekening zal dus overwegend een schuld aangeven.
5.
(2 of 0 punten) 5.3.1 De agioreserve is ontstaan door het uitgeven van aandelen boven pari (boven 100% van de nominale waarde).
6.
(2 punten) 5.2.3 De maandelijkse afschrijvingskosten van de gebouwen bedragen: 1/12 × 2% van (€ 520.000,- € 160.000,-) = € 600,-.
7.
(1 punt) 5.1.5 430 Afschrijvingskosten Aan 015 Afschrijving gebouwen
€
600,€
600,-
8.
(2 punten) 5.2.3 De maandelijkse interestkosten van de gebouwen en de grond bedragen: 1/12 × 5,5% van ½ × [€ 520.000,- + 10% van (€ 520.000,- – € 160.000,-) + € 160.000,-] = € 1.640,83.
9.
(2 punten) 5.1.5 025 Afschrijving inventaris € 2.100,Aan 025 Afschrijving inventaris € 1.170,Aan 430 Afschrijvingskosten „ 930,[1% van € 210.000,- = € 2.100,-; 1% van (€ 210.000,- € 95.100,- + € 2.100,-) = € 1.170,-]
10.
(2 punten) 5.1.5 430 Afschrijvingskosten € 1.158,30 Aan 025 Afschrijving inventaris € [1% van (€ 210.000,- € 95.100,- + € 2.100,- € 1.170,-) = € 1.158,30] PDB examen januari 2013 dag
7
1.158,30
11.
(2 punten) 5.1.5 430 Afschrijvingskosten Aan 035 Afschrijving vervoermiddelen (1/12 × 30% van € 123.000,- = € 3.075,-)
€
Ook goed: 430 Afschrijvingskosten Aan 035 Afschrijving vervoermiddelen (afschrijving op ingeruilde bestelwagen)
€
3.075,€
3.075,-
€
505,-
505,-
12.
(3 punten) 5.1.4 035 Afschrijving vervoermiddelen € 15.605,030 Vervoermiddelen „ 5.100,180 Te verrekenen omzetbelasting „ 3.610,Aan 140 Crediteuren € 22.610,Aan 960 Incidentele resultaten „ 1.705,(€ 15.100,- + 1/12 × 30% van € 20.200,- = € 15.605,-; 1,19 × € 19.000,- = € 22.610,-)
13.
(3 punten) 5.1.4 130 Debiteuren Aan 181 Verschuldigde omzetbelasting Aan 800 Omzet hoortoestellen
€
€
140 Crediteuren Aan 180 Te verrekenen omzetbelasting Aan 710 Inkopen 14.
15.
16.
17.
18.
(2 punten) 5.1.4 701 Voorraad accessoires Aan 511 Opslag inkoopkosten (10% van € 3.460,- = € 346,-)
€
(2 punten) 5.1.4 830 Rabatten en kortingen Aan 801 Omzet accessoires (100/119 × € 714,- = € 600,-)
€
(2 punten) 5.1.5 135 Voorziening dubieuze debiteuren 182 Af te dragen omzetbelasting Aan 131 Dubieuze debiteuren
€ „
(2 punten) 5.1.5 450 Verkoopkosten Aan 135 Voorziening dubieuze debiteuren (€ 4.641,- + € 950,- + € 4.200,- = € 9.791,-)
€
3.570,„ €
570,3.000,-
€ „
570,3.000,-
€
346,-
€
600,-
€
1.130,50
€
9.791,-
3.570,-
346,-
600,-
950,180,50
9.791,-
(2 punten) 5.3.11 De hier bedoelde wijze van controle heet afloopcontrole. Hierbij worden de bedragen op de balans, van bijvoorbeeld de debiteuren, gevolgd in hun afwikkeling in de boekhouding in de loop van de tijd. PDB examen januari 2013 dag
8
19.
(2 of 0 punten) 5.3.12 Het melden van ongebruikelijke transacties is een accountant verplicht krachtens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
DEEL 2 - VERVOLG 20.
(1 punt) 5.3.5 Het aantal aandelen geplaatste aandelen van Vivendi per 30 juni 2012 is: (€ 600.000,- € 200.000,-)/€ 25,- = 16.000 stuks.
21.
(3 punten) 5.1.5 060 Winstsaldo vorig boekjaar € 128.000,Aan 042 Uit te reiken aandelen € 80.000,Aan 161 Te betalen dividend „ 28.800,Aan 162 Te betalen dividendbelasting „ 19.200,[16.000 × € 5,- = € 80.000,-; 15% van 16.000 × (€ 5,- + € 3,-) = € 19.200,-]
22.
(3 punten) 5.1.5 042 Uit te reiken aandelen € 2.500,161 Te betalen dividend „ 900,Aan 041 Aandelen in portefeuille Aan 110 Rabobank [500 × € 5,- = € 2.500,-; 500 × (€ 3,- – 15% van € 8,-) = € 900,-]
23.
24.
25.
(1 punt) 5.1.5 041 Aandelen in portefeuille Aan 040 Aandelenkapitaal
2.500,900,-
€ 1.000.000,€ 1.000.000,-
(2 punten) 5.1.5 110 Rabobank € 1.125.000,Aan 042 Uit te reiken aandelen Aan 045 Agioreserve (30.000 × € 37,50 = € 1.125.000,-; 30.000 × € 25,- = € 750.000,-) (2 punten) 5.1.5 042 Uit te reiken aandelen Aan 041 Aandelen in portefeuille
PDB examen januari 2013 dag
€ „
€ 750.000,„ 375.000,-
€ 750.000,€ 750.000,-
9
BEDRIJFSECONOMIE DEEL 1 – OVERSLAG BV 1.
(2 punten) 6.1.3 Het bedrag dat in 2012 in vaste activa is geïnvesteerd, bedraagt: (130 + 90 + 80) – 92 (afschrijving) – (110 + 80 + 100) × € 1.000,- = € 82.000,-.
2.
(1 punt) 6.2.1 Een onderneming is liquide als ze haar korte schulden op tijd kan betalen.
3.
(4 punten) 6.2.3 De quick ratio per 31 december 2011 is: (384 + 40 + 555)/(540 + 92 + 110) = 1,32. De quick ratio per 31 december 2012 is: (337 + 990)/(570 + 72 + 173) = 1,63. De quick ratio is in 2012 gestegen; dus de liquiditeit is verbeterd.
4.
(1 punt) 6.2.2 Een quick ratio van 1,63 wil zeggen dat de waarde van de vlottende activa minus de waarde van de voorraden 63% hoger is dan de waarde van de kortlopende verplichtingen.
5.
(2 of 0 punten) 6.2.2 Het verschil tussen de quick ratio en de current ratio is, dat bij de quick ratio geen rekening wordt gehouden met de voorraden en bij de current ratio wel.
6.
(1 punt) 6.2.4 Een onderneming is solvabel, als ze in staat is (bij liquidatie) alle (korte- en lange-termijn) schulden terug te betalen.
7.
(4 punten) 6.2.6 De debt ratio per 31 december 2011 is: (240 + 540 + 92 + 110)/1.539 = 0,64. De debt ratio per 31 december 2012 is: (280 + 570 + 72 + 173)/1.887 = 0,58. De debt ratio is in 2012 gedaald; dus de solvabiliteit is gestegen/verbeterd.
8.
(1 punt) 6.2.5 Een debt ratio van 0,58 wil zeggen, dat 58% van het totale vermogen gefinancierd is met vreemd vermogen.
9.
(2 punten) 6.2.9 De rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen na belasting over 2012 is: (466 – 116)/[½ ×(112 + 150 + 295 + 112 + 150 + 530)] × 100% = 51,9%.
10.
(2 punten) 6.2.9 De interestvoet van het gemiddeld vreemd vermogen over 2012 is: 72/[½ × (240 + 540 + 92 + 110 + 280 + 570 + 72 + 173] × 100% = 6,9%.
PDB examen januari 2013 dag
10
11.
(2 punten) 6.2.9 De rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen vóór belasting over 2012 is: (466 + 72)/[½ × (1.539 + 1.887)] × 100% = 31,4%.
12.
(2 punten) 6.2.8 Er is sprake van een positief hefboomeffect, omdat de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen hoger is dan de rentabiliteit van het gemiddeld vreemd vermogen. De opbrengst van het vreemd vermogen is dus hoger geweest dan het heeft gekost en dit voordeel komt ten goede aan de verschaffers van het eigen vermogen.
13.
(2 punten) 6.2.12 De gemiddelde krediettermijn van debiteuren is in 2012: ½ × (384 + 337)/(90% van 1,19 × 6100) × 360 dagen = 20 dagen.
14.
(2 punten) 6.2.11 De verscherping heeft succes gehad in die zin, dat de krediettermijn ten opzichte van 2011 is afgenomen, maar de vereiste 14 dagen is nog lang niet gehaald.
15.
(3 punten) 6.2.12 De inkopen van goederen op rekening exclusief omzetbelasting bedragen in 2012: € 4.410.000,- – € 260.000,- + € 270.000,- = € 4.420.000,-. De gemiddelde krediettermijn van crediteuren in 2012 is: ½ × (540 + 570)/(1,19 × 4.420) × 360 dagen = 38 dagen.
16.
(1 punt) 6.2.10 Het gegeven dat ontbreekt om de arbeidsproductiviteit in 2012 te berekenen is het (gemiddeld) aantal werknemers in 2012.
17.
(2 punten) 6.1.5 Het bedrag dat Overslag per 1 januari 2013 aan de ex-medewerker betaalt, bedraagt: € 15.720,- × 1/1,0458 = € 11.054,-. Aan interest wordt in mindering gebracht: € 15.720,- – € 11.054,- = € 4.666,-.
18.
(2 punten) 6.3.2 Uit de stijging van de omzetsnelheid van de voorraad blijkt dat de goederen steeds korter in het magazijn hebben gelegen. De stijging van de omzetsnelheid betekent, dat de goederen steeds sneller werden verkocht.
19.
(2 punten) 6.3.2 Een daling van de krediettermijn crediteuren betekent, dat leveranciers steeds eerder worden betaald. Voor Overslag betekent dit een toename van de interestkosten, omdat meer bij de bank moet worden geleend (of eigen liquide middelen moeten worden gebruikt, die dan niet rentegevend zijn).
PDB examen januari 2013 dag
11
DEEL 2 - VERVOLG 20.
(2 punten) 6.1.8 Het aantal aandelen dat bij de latere emissie is uitgegeven, is: (€ 112.000,- – 6200 × € 10,-)/€ 10,- = 5000 aandelen.
21.
(2 punten) 6.1.8 De prijs per aandeel bij uitgifte van de latere emissie bedraagt: (5000 × € 10,- + € 150.000,-)/5000 = € 40,- per aandeel.
22.
(2 punten) 6.1.8 De intrinsieke waarde per aandeel per 31 december 2012 bedraagt: (€ 112.000,- + € 150.000,- + € 530.000,-)/11200 = € 70,71.
23.
(2 punten) 6.1.5 Het tweede aflossingsbestanddeel bedraagt: (€ 34.874,- – 6% van € 400.000,-) × 1,06 = € 11.526,-.
24.
(2 punten) 6.1.5 De interest in het laatste jaar bedraagt: 0,06/1,06 × € 34.874,- = € 1.974,-.
25.
(2 punten) 6.1.8 Er moet alsnog € 200.000,- gefinancierd worden. Dat betekent dat er € 200.000,-/€ 80,- = 2500 aandelen moeten worden uitgegeven. Het totale agio bedraagt: 2500 aandelen × (€ 80,- – € 10,-) = € 175.000,-.
PDB examen januari 2013 dag
12