PrijS fr. 0.50 HUMORISTISCH WEEKBLAD - 3e Jaargang - Nr. 25
19 Okt. 1933
2
KOEKOEK
NUTTIGE WENKEN DOOR D3ASELLE BULM Zij die bij de voorlaatste verande ring; van het uur hum horloge niet ver anderd' hebben, worden verzocht ze nu oojfc niet meer te veranderen, anders is er niet meer uit wijs te geraken. Het zijn de vrouwen lijkheid met den man Integendeel moeten de gelijk de vrouwen geen ten zijn.
niet die de ge moeten vragen. mannen vragen soldaat te moe
Om roestvlekken uit zijden stoffen te verwijderen, snijdt men de bevlekte plek uit die stoffe en steekt er dan een lapken in. Om soldaat te zijn, zijn er verschil lende dingen noodig: vaderlandsliefde, een uniform, een geweer, en van 't mannelijk geslacht te zijn.
TOONEELKRONIEK WEEK-END De Vlaamsche schouwburg van Jan Poot te Brussel kondigt een ophef makend spektakel aan: Week end in het Paradijs. Jan Boon zou zeggen dat wij ons niet te bemoeien hebben met wat er in den hemel gebeurt. Maar aangezien het een plaats is waar wij allen, willen of niet, moeten belanden, meenen wij het recht te hebben een woordje mede te spreken. Week end in het paradijs, ls een ongelijkheid die wij van de goddelijke rechtvaardigheid niet kunnen aanvaar den. Wie reeds een week end op aarde heeft, wenscht daarvan in den hemel verlost te zijn. En wie met Jeugdige gevoelens van deze wereld scheidt, wil toch in den hemel niet slechter bedeeld zijn. Wij hebben ons over deze kwestie bij talrijke vriendinnen uitgelaten. Alle zonder onderscheid trokken den neus op, behalve eenige vicieuze kinders. Sinte Pieter moet voor een degelijker tijdverdrijf in het Paradijs zorgen, of de levenslustigste kinderen van God zullen zijn hemel deserteeren. Wat ons betreft, wij nemen een afwachtende houding aan. En als het niet is om onze slinkende krachten te zien verbeteren, zullen wij aan het aardsche gras vasthouden.
— Waarom zijt ge gisteren niet op school gekomen? — Dat staat op het briefje, meester. — Ja, maar ik bedoel, wat heeft u gescheeld? — Dat weet lk niet, meneer, dat heeft moeder me niet gezegd.
ONS
VOLGEND
We roepen de gansch bij zondere aandacht onzer lezers — en vooral onzer niet-lezers — op het nummer van « Koekoek », dat toekomende week verschijnt. We zullen namelijk een
dmaso-nummer geven. Het spreekt vanzelf, dat in de beroemde galerij van be ruchte mannen aan de eer komt niemand minder dan de führer zelf, anders gezegd
Joris van Severen Voor dit sensationeele Koekoek-nummer hebben we speciale medewerkers aange worven. Zullen o.m. de pen voeren en het slijk van hun verach ting in ons aller gezicht smij ten: Wies Moens, bijgenaamd de grootste redenaar van Dietschland; Ward Hermans, bijgenaamd de oorspronke
NUMMER
lijkste redenaar van Europa en Leo Vindevogel, aspirant kandidaat dinaso. Van den inhoud verklappen we voor vandaag : Het programma van de Dinaso's ; De praktische uitwe van dit plan ; Hoe de marxisten sneuvelen ; Onze koncentratie-kampen; Hitier en de dinaso's ; enz. We veronderstellen — en terecht, al zeggen we 't zelf — dat dit speciale Koekoek nummer een sukses zal zijn, evenzeer als het Hitler-nummer, dat we vóór enkele weken hebben gegeven. We verzoeken de vrienden der Vlaamsche arrondissemen ten een speciale oplage te be stellen, uiterlijk tot dinsdag avond, 24n Oktober, en te zorgen voor een massa-ver spreiding van Koekoek!
ARBEIDSVERSCHAFFIN G IN HET DERDE RIJK
— Hallo! Zooven heeft er een de pijp aan Maarten gegeven, er ls plaats voor een anderl (Arbeiterszeitung-Weenen).
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40 Abonnement > Jaar Abonnement maanden Abonnement a maanden Postcheckrekentng «Het Licht»
Onze
fr. 25.di r. 12.50 fr. 6.85 n. 56733
Verschijnt den Donderdag — 0.S0 fr. per nummer Nummer 25 - Derde Jaargang — 19 Oct. 1933
g a l e r i j van b e r o e m d e
en b e r u c h t e
mannen
PAUL-HENRI SPAAK Er is van alles in dit hoofd en dit lijf, in dit hart en dien geest. Lichamelijk is hij een beeld van dezen bewogen, verwarden, woeligen, onzekeren, wentelenden tijd. Ge zoudt hem kunnen dik noemen, maar hij is bijna elegant als hij met woord en gebaar de toe hoorders tracht te overtuigen op een meeting. Bekijk zijn hoofd. De zoetheid van een pop, denkt ge bij den eersten oogopslag. Bolvormig, zon der scherpte, onschuldig. Ge zoudt hem tegen uw boezem willen druk ken. Maar als ge nader toeziet, komt er een andere uitdrukking te voor schijn. Er is toch wel iets onregel matigs aan dit gelaat. De neus spits': zich toe, dat is niet de neus van een lammeke goedzak. En dat gansche gezicht is niet zoo goed moedig als gij eerst dacht. Er is zelfs iets weerbarstigs in. Gelukkig, denkt ge, dat ik zijn koppeke niet in mijn handen ge nomen heb, want hij ziet mij nog niet staan. Neen, Paul-Henri ziet kleine dingen als gij niet staan. Wel ziet hij de groote ellende van de klei nen, en als hij over de miseries van de arbeiders spreekt kunt ge niet anders dan bewogen zijn. Hij schijnt met gansch zijn lijf te zijn ondergedompeld in de armoede, den honger. En langs den anderen kant ziet hij de grooten der aarde. Met u, burger en aardworm, heeft hij geen uitstaan Naar de diepte en naar de hoogte is zijn leus. Op den vlakken grond is hij afwezig. Hij valt geen gelijken aan en be mint zijn gelijken niet. Maar tegen de grootsten vecht hij op. Misschien komt er daar ook een beetje traditie bij. Paul-Henri is de
kleinzoon van Paul Janson, die zoo gezegd een liberaal was, maar die veel dichter bij het huidig socia lisme dan bij de verdorde liberalen stond. Toen het borstbeeld van den grooten Paul Janson werd onthuld, eenige jaren geleden, te Brussel, waren alle socialisten er bij. De liberalen vmren er ook, maar zij stonden een beetje beschaamd in de schaduw van het monument. Paul-Henri Spaak is ook de neef van minister Janson; er zijn altijd kinderen, die slecht draaien in een familie en minister Janson is nu al katholieker dan de paus Jaspar. En tenslotte is Paul-Henri de zoon van zijn moeder, Marie Spaak, de eerste vrouw, die in het Belgisch parlement kwam en die op de bres staat voor alle socialistische werken waarmee de vrouw iets te maken heeft. Ge merkt welke traditie PaulHenri Spaak te dragen heeft. Als hij zijn grootvader, oom, ouders wil overtreffen, moet hij... Iemand uit zijn naaste omgeving drukte dat eens zoo uit: In de familie gaat men altijd vooruit; Paul Janson, zijn grootvader, was alleen maar volksvertegenwoordi ger; zijn oom is reed minister; Paul-Henri heeft een groote toe komst... Wat? Ministerpresident? Presi dent van de Belqische republiek? Er kan nog veel gebeuren vóór Paul-Henri zeventig jaar oud is. Intusschen is er nog niet veel klaarte in den toestand. We beleven beroerde tijden en ieder heeft zijn weg te zoeken. En het socialisme is op dit oogenblik ook aan een kruispunt. Paul-Henri is vooruitgesteld als een brimstig koerspaard. Hij stortte zich hals over'kop in den socialis-
tischen strijd. De tijden schenen hem rijp. Was het in Rusland niet gebeurd? Hij verborg zijn sympar thieën niet voor de wereldschokken de proefneming in het Oosten van Europa. Hij ging zelfs op bedevaart naar M >skou en keerde er niet ontgoocheld van terug. Hij behoort immers niet tot de kleinmoedigen, die zeggen dat Rusland een misluk king is omdat er nog voor iedereen geen paleis te vinden is. Men heeft er tenminste de verzuchting om aan de arbeiders een beter leven te geven. In onze Westersche demokratieën heerscht integendeel de verzuchting om de arbeiders weer in krotten te stampen gelijk vuil vee. Paul-Henri heeft intusschen wel ingezien dat de revolutie niet voor gisteravond is in West-Europa. En zoo er fouten begaan werden door de socialisten tegenover de bolsje wisten, dan maken onze Wester sche kommunisten het ook bijna onmogelijk de kloof weer te over bruggen. Paul-Henri heeft zich voor die overbrugging met hart en ziel ingespannen. Hij kwam dikwijls in botsing met eigen partijgenooten. Van den anderen kant trachtte men hem meer dan eens in avontu ren mee te lokken. Maar de avontu riers zelf worden brave meeloopers tegen den tijd dat Spaak zijn even wicht vindt. Want het is goed dat menschen als Spaak niet halsstarrig en koppig alles omver loopen als de koers begonnen is. De kortste weg gaat dikwijls langs een bocht. En Spaak weet zijn eiaen ongeduld soms te remmen. Hij heeft een doel. Het komt hem meer op het doel aan, dan op de middelen. Hij schuwt d* stoutmordige ovlovsingen niet, (Zie vervolg: onderaan blz. 4).
v
4
•
KOEKOEK
Onze geneeskundige Icronijk (Met medewerking van 't Getrouwe Maldegem) Weg met de hangbuiken ! I n «'t Getrouwe Maldegem» wordt deze week een stichtend geval, een tiehkaat geval, een geval van zwaarlljvlglhelü, ontleed, liestudeerd en... genezen! Ziehier, klaagt :
waarover
de
patiënte
«Ben een vrouw van 46 jaar, 1.65 meter lang, wegende 108 kgr. Heb een vereohrifckelijk zware buik en mijn m a n zegt d a t h e t van bier drinken is. Heb 8 kin deren gehad. Drink terecht veel bier. Ben ook zenuwachtig». Voor zoo'n geweldig probleem ge plaatst heeft Delille zich eerst eens achter h t oor gekrabt. Om Boo'n aenuwachtige vrouw te genezen, moet men met t a k t te werk gaan. «'t Getrouwe» begint dan ook zijn «antwoord» met een vraagsken. En welk een vraagsken! We durven 't bijna niet overdrukken, zoo kiesch is h e t ! Maar enfin, onder dokters is er nogal veel toegelaten. Ziehier dus wat Delille schrijft. «ANTWOORD : is h e t gemakke lijk zich t e genezen als men zien e n voelen wil?» Alles herleidt aich hier tot een kwestie van voelen. M a a r vooraf dient nochtans de oor zaak der zwaarlijvigheid bepaald, 't
maar in 't water springen is niet altijd een oplossing. Spaak is stout moedig en voorzichtig. Hij aarzelt soms, hij kan redenen verstaan. En wee de politiekers die niet deze twee hoedanigheden hébben: te durven handelen, maar ook klaar te zien. lk héb hem eens op een kongres een stelling hooren ver dedigen. Hij deed het met vuur en vlam. En op het einde van het kongres kwam hij aan den tegenovergestelden kant uit. Alleen licht zinnige menschen spreken in dat geval minachtend van zwenking. Als de socialistische partij morgen weer eensgezind te strijde trekt, dan zullen er velen wat water in hun straffen wijn, en velen een beetje wijn in hun limonade moeten doen. Wij zullen Spaak zelfs niet ver
i s van te veel bier te drinken, be weert de m a n van de patiënte. Tiens, tiens. E n wat zal de dokter zeggen? Om te beginnen : niets d a t daarmee in tegenstrijd is! En vervolgens : al wat de zichtbaar verstoorde echtgenoot welgevallig k a n zijn. «'t Getrouwe» orakelt' d a n ook : «Als m e n n u meent d a t men vet wordt door bier drinken waar om d a n geen bier gelaten? Bier, ja, kan vetten. En vooral kunnen edele organen zooals lever en h a r t e r onder zwellen. I n 't algemeen een vetljjvige mag niet veel drinken.» Als de m a n dit leest, zal hij in de
wolken zijn! Zijn wijf mag niet meer drinken! — Bravo Delille, hoeveel moet ik u daarvoor betalen? hooren we hem al roepen als hij morgen den Maldegemschen dokter tegenkomt. Maar daarmee is de dikke buik nog niet uit den weg geruimd. Waarom bestaat zoo'n blaasbuik toch ook? Delille vraagt het
zich ook af
:
«Het moederschap vooral h e t veelvuldige, k a n de buikspieren dermate uitrekken d a t h e t een hangbuik schept waartegenover men machteloos s t a a t . Die hang buiken dat zou ook niet mogen bestaan».
Ernstige waarschuwing
Neen, milledju! 't Is ongehoord! Waarom neemt de regeering ook geen ernstige maatrgelen? En waarom geeft ze a a n h a a r speciale inspekteurs voor deze gevallen van misbruik geen volmacht.
I n vele dagbladen zien wij weer een advertentie opduiken
Weg met de hangbuiken, waartegen over men machteloos s t a a t ! En daar mee is alles gezeid.
tegen de dronkenschap.
Wil de ongelukkige patlente van 108 kgr. n u v a n h a a r vet verlost wor den, d a n moet ze zich d a t alles m a a r goed in den kop prenten. Nu ze 46 j a a r is, moet ze h e t veel vuldig moederschap vermijden. E n vooral niet vergeten, w a t h e t «Getrouwe» ons d a a r vóórzei : «het L' gemakkelijk zich t e genezen, als m e n zien e n voelen wil».
Het betreft pillen of poeders die in de koffie of de melk of h e t water opgelost, de meest verstokte dronk aards een walg geven voor alle alkoholische dranken. Wij waarschuwen al onze verstan dige lezers. Deze poeiers HEBBEN UITWERKING!!! Het is een kwestie van leven of dood! Wie de poeiers neemt is er a a n , hij drinkt niet meer! Opgepast I
wijtexi dat hij advokaat is. Het is waar dat dit ras van een zeldzame straffeloosheid geniet; dat zij dik wijls beter spreken dan denken; dat men denkt weer in den treurigsten tijd van het sophisme te leven als men vele advokaten hoort; dat het hun meestal te doen is om geld en niet om het recht. In een rotte wereld zijn de advokaten altijd een element van rotheid. Maar de uit zonderingen zijn des te lofwaardi ger. Hier en daar is er een verstan dig, rechtschapen, edelmoedig advokaat, zooals er ook wel hier en daar een goede priester is. En men moet nooit in blok veroordeelen. Paul-Henri Spaak is een behen dig advokaat. Hij toonde het bij ziin maiden-speech in de Kamer. Maar men vergeet zijn behendig-
J a kind, m e n moet al eens van den nood een deugd maken. DR. PANGLOSS.
heid om de eerlijke overtuiging die uit zijn woorden spreekt. Als het waar is, dat hij in de politiek naar de hoogste toppen streeft, dan> schijnt het ons toch dat zijn ge weten hem meer waard is dan een mandaat. Misschien kent hij wel de wijsheid van het leven, die is: met zichzelf in orde te zijn. En vandaar ook dat zoeken van Spaak. Hij zou zich een veel grooter sukses kunnen verzekeren met-zijn groot talent, indien hij aan dema gogie icilde doen. Demagogie van rechts of van links. Van nature staat hij met zijn ongeduldige jeugd aan den uitersten linkervleugel van de partii. Met ziin verstand, met zijn eerlijke liefde voor het prole tariaat staat hij midden in den strijd, met beide voeten in de partij. Zoo is hij een leider.
_
KOEKOEK
5
Min. Lippens heeft nu na hef vaderland ook onze
universiteiten
Sedert minister Lippens de Gentsche Hoogeschool geopend heeft met gesloten deuren onder luid applaus van 271 geheime politieagenten, 41 uitgekochte franskiljonsche studenten, 16 huissiers en 300 gendarmen, is de teerling geworpen. Hij gaat Juldus Caesar overtreffen en Mussolini zelf tot een dwerg kleineeren. Hij, de groote Moerbeeksche boer gaat door boeren! Hij, de energieke patriot Lippens — wordt diiktator. En reeds heeft hij daden gesteld, die deze voorspellingen van gisteren heden tot een voldongen feit maken. Heeft hij b.v. dien snotneus van een professor Soenen, die te Gent eens zijn gedacht zei op de studentenmeeting :n Minard — het ging er over den nieuwen rektor Bezemans en den minister met den monocle — niet afgesteld? Dat is nogal durven hé? Maar deze energieke maatregel kan men maar pas naar waarde schatten, als men de tragische omstandigheden kent, waarin hij getroffen werd: we bedoelen het onderhoud, dat de heer minister met den heer Soenen had te Brussel, 's morgens van den dag der afstelling. Ziehier het schematisch verslag van dit hartelijk dialoog. LIPPENS. — Zoo, mijnheer de professor, ge houdt den zot met mij en met uw eerbiedwaardig rektor!? P R O P . SOENEN. — Neen, mijnheer de minister, een os is een os en een kalf een' kalf. Ik heb d a t in de Minardzoal ook gezegd, er bijvoegende dat ei) voor de echte Vlamingen een vreemdeling zrjt. LIPPENS. — Zco, zoo, manneken! Wacht m a a r tot ik de volledige macht
'heb gelijk Hitler! Ik zal u doen zweeten in 't koncentratietoamp! En om te beginnen zal ik u zoodanig pesten in de hoogeschool... P R O P . SOENEN. — Ge denkt er toon zeker niet aan? Hier hebt ge al mijn ontsiag! LIPPENS. — Wat, ge geeft dus uw ontslag? Maar wat zullen de menschen wel neggen? Ons eerst beleedigen en ons dan vierkant uitlachen en laten zitten? Maar nondedju dat is ongehoord! PROP. SOENEN. — 't Spijt mrj, excellencie, maar één man, één woord, en m y n wü is in dit geval wet!! LIPPENS. — Ge lapt dus de eer, de minister, de Bessemans-universiteit, het legermuaiek, het vaderland aan uw zolen? Neen, neen! Dat mag niet! Al deze begrippen, instellingen en idealen moeten gered worden! Neen, ik bezweer u, professor Soenen, overlaad ons niet met zóóveel spot en zulke schande! Prof. Soenen. — Ik heb medelijden met u, maar mijn besluit staat vast. LIPPENS. — Het weze dan zco. Maar mag Ik u een dienst vragen? Wilt ge me nog eenmaal mijn prestige laten redden? O in naam van den koning, de wetenschap en de B r a b a i ccïine, O, Sceneken lief, luister naar mij, mijn manneken! Neen, om de üefde gods, dien uw ontslag niet In! Het zou te wreed zijn! Er zou een schaterlach opgaan in het flamingantische kamp en ik zou het belachelijkste schepsel van heel België zijn! Neen, Sceneken. doe dat niet! PROP. SOENEN. — Het spijt me. maar ik laat met mij niet gekscheeren! LIPPENS. — Welnu, trek uw ont-
gered
slag toch in en laat mi) het u geven? Het komt toch op 't zelfde neer... O Sceneken, kijk, ik kruip op mijn beide knieën voor u... o, toe, zeg dat ge dat aanvaardt! P R O F . SOENEN. — Allez, doe wat ge wilt, oninoozelaaird, m a a r 'k lach nog niet weinig rost uw ontslag, pardon, met mijn ontslag, dat ik me zelf door u laat geven. •
«
•
We konden van meet af aan niet genoeg de kranige houding van onzen minister bewonderen en toejuichen. Maar het lijk van prof. Soenen was nog niet koud of daar deed zich opnieuw een universitaire misdaad voor. Deze maal te Luik. HET AVONTUUR VAN EEN LUIKSCH HOOGLEERAAR Terwijl Mevr. Dussane van de «Comédie Prancaise», een gedicht voordroeg van P . Claudel in een schouwbungaaal, hoorde men plots fluiten van uit de hoogste galerij. De politie vroeg n a a r den n a a m van den rustverstoorder e n kon h a a r oogen niet gelooven boen deze zijn naamkaartje afgaf met de vermelding: J e a n Hubeaux, professor bij de hoogeschool. Toen h e m naar zijn identiteitskaart gevraagd werd teekende de h . Hubeaux protest a a n met het gevolg, dat hü n a a r het poldtiekommissariaat werd opgeleid. Op de vraag waarom ruj gefloten h a d antwoordde de h . Hubeaux: omdat het gedicht niet deugt en het «overigens slecht voorgedragen werd!». Het spreekt van zelf dat minister Lippens ook zulk schandaal niet ongestraft zal laten. Ontslag! Ontslag! zijn geweten hem in zijn binnenste toe. En of ge gelijk zoudt hebben, mijnheer de minister! schreeuwen we mee. Maar het mag bij geen professors blijven. Neen, al de studenten die fluiten, hetzij gelijk waar en te welker gelegenheid, hetzij alleen, met twee of met koppels van drie, zouden ontneedoogend van de universiteit moeten weggestuurd worden. En ook al de gewezen of toekomstige studenten en leerlingen der bewaarscholen van h e t land, die nog meetings zouden bijwonen. Ingericht tegen de regeering in ' t algemeen en den huldigen minister van onderwijs In 't bijzonder zouden moeten getuchtigd worden met het koncentratiekamp of den dwangarbeid in de Moerbeeksche suikerfabrieken. We geven deze bescheiden initiatieven kosteloos ter overweging a a n onzen nieuwbakken diktator, notre cher Mauilce Lieppans.
6
KOEKOEK
EEN VERSCHIJNING TE GENT 1 Werd tijd. Eenieder begon het reeds een beetje verdacht en misplaatst te vinden, dat het voorrecht der verschijningen voorbehouden scheen aan tot nogtoe onbekende plaatskens. Het onrecht is t h a n s hersteld en voortaan heeft Gent niets meer te benijden noch aan Beauraing, noch a a n Banneux, noch aan Onkerzele, noch aan Herzele. Gent heeft ook zijn verschijning gehad. En wat deze groote verschijning onderscheidt van alle andere, dat is dat zij in vollen dag voorgekomen is en door talrijke menschen is kunnen waargenomen worden. 't Gebeurde verleden week. Een dame zat op h a a r terras te werken en genoot van de heerlijke najaarszonne. Plots blinkt ze naar den helderblauwen hemel; en... is 't zinsbegoocheling of is 't werkelijkheid? D a a r ziet ze aan het vlekkelooze uitspansel een groote hoofdletter M en links en rechts daarvan een brandende kaars. Ze spert de oogen wijd open, ziet aandachtiger toe en ja, geen twij-
fel is mogelijk: voor h a a r bukken vertoont zich zeer duidelijk de M, de eerste letter van Maria, de Moeder Gods, de Maagd. Het werkje ontvalt de handen van de dame, die in verrukking recht rijst en met de handen vooruit enkele passen doet in de richting van de verschijning. Ze roept h a a r m a n , die insgelijks het wonderbare teeken ziet, doch die tot groote ontsteltenis van de vrouw, koud blijft en onverschillig terug in huis trekt. De lichtende letter M, met de twee brandende kaarsen, bleef nog een tijdlang zichbaar, werd vager en vager, om langzamerhand te verdwijnen. Het voorval had een geweldigen indruk gemaakt op het gemoed van onze bevoorrechte stadsgenoote, die deze verschijning ln verband bracht met wat ze ln de laatste? maanden betrekkelijk onverklaarbare en bovennatuurlijke gebeurtenissen gelezen en gehoord had. Met haar man, een onverbeterlijken
godslasteraar, dorst ze over de Heilige zaak niet meer spreken, m a a r ze beschouwde zich terecht als de gelijke van Tone, Leonie en Tottentieste. 's Anderendaags kwam de werkvrouw; bij haar kon de dame h a a r ontsteld gemoed ontlasten. — Rosalie, ik weet niet wat er met mij gisteren omgegaan ls; droomde ik of was ik wakker; word ik zot of ben ik werkelijk een uitverkorene van Maria? — Wat wilt ge zeggen, Madame? — Gisteren zag ik aan den hemel een hoofdletter M, en links en rechts een vereerende brandende kaars. — Is 't mogelijk, Madame? — Zeker, en 't heeft lang geduurd; ik heb de verschijning langzamerhand zien verzwinden. Eensklaps ging er als een licht op Rosalie; zij keek h a a r meesteres verwonderd aan, barstte in een luiden lach, terwyi zy h e t uitproestte: «'t Was IMI». (authentiek). ;
De Dinaso's marcheeren... honderd jaren achteruit > VOLKSGENOOTEN!
Het is een onbetwistbaar feit, da» de Dinaso-beweging marcheert... De hoofdkwestie is echter te weten of ze vooruitschrydt of achteruitboert.
» Laat u niet langer door de partyprofiteurs beliegen. » Leert het DINASO kennen! ».
O m zeker te zyn ons over dit vraagstuk te vergissen en ons nog minder door vooroordeelen te laten beïnvloeden, hebben we besloten deze we*>k eens het byblad van M. Joris Van Zeever — we bedoelen «Hier DLnaso!» — te raadplegen.
Inderdaad, we begrüpen de herrie rond deze verheugende gebeurtenis! Het Verdinaso marcheert twee Jaar er. den 6n Oktober 1931 vertrokken, 'S het reeds zoover als in... 1833! We baasten ons aan den Vlaamschen
Op blz. 6, 2de kolom lezen we daar het volgende, dat ons ten duideiykste inlicht omtrent den werkeiyken vooruitgang der Vlaamsche Hitlerianen.
e 1931 — 6 Oktober - 1833. » Het Verdinaso marcheert twee Jaart
gelukwen-
HET LEDENAANTAL STIJGT Er is echter nog een ander kriterium om den groei eener beweging vast te stellen: het ledenaantal... Eenige regels verder lezen we dan ook in hetzelfde blaadje «Hier Dinaso» een en ander over den massalen ledentoevloed tot de kompagnies van generaal Joris. We knippen uit: « Spyts de roode terreur schreven wy in den loop der Jongste week: VIER EN DERTIG NIEUWE LEDEN IN, terwyi er TWEE HONDERD EN ELF — onbetrouwbare elementen — geweigerd werden ».
« VRIJDAG 6 OKTOBER. — Op Vrydag 6 Oktober, tweede verjaardag van het VERDINASO, wapperde onze heerlijke DINASOVLAG voor het eerst in de straten der Arteveldestad Op een reuzachtig spandoek, dat aan den gevel van ons tehuis werd aangebracnt konden de Gentenaars, de, voor ons Dinaso's, zeer verheugende gebeurtenis vernemen. De zeer onschuldige tekst:
Führer onze welgemeende schen aan te bieden!
— Kellner, die karbonade is zwart gebrand! — J a , manheer, dat is by wtfze van eerbewys... Onze gérant is vanmorgen gestorven. (Dublin Op in.)
Dat ls anderen thee, nietwaar? Voor zoo'n suksec nemén we deemoeaag ons hoedje af, alhoewel we toch ook als Koekoekredakteurs onze borst van fierheid voelen zwellen by de gedachte, de zalige deugddoende gedachte, dat we deze week weer vier en zestig nieuwe lezers voor den «Koekoek» inschreven, terwyi er vier honderd twee en twintig — onbetrouwbare analphabeten — geweigerd werden.
KOEKOEK
7
DE MIRAKELREGEN GAAT VOORT MET VLAANDEREN TE VERWOESTEN De eerste vruchten van het katholiek kuituuroffensief in Vlaanderen, waarover pater Morlion het heeft 'a het dagblad voor «staatkundige, maatschappelijke en ekonomische belangen», beginnen zich reeds duidelijk af te teekenen. I n vroegere tijden bloeide de kuituur gewoonlijk aan de. hoven der vorsten, en in de groote steden. Maar alles is veel veranderd tegenwoordig. De hedendaagsche kuituur zoekt met voorliefde de rustige, idylische plekjes op en in de plaats van Gent en Leuven heeft de wetenschap een onderkomen gezocht aan de universiteit e r van Onkerzele en Etichove. Dat is een groote vooruitgang bij vroeger, toen men, om iets van de levensmysteries te kunnen ontsluieren, verplicht was een halve dozijn broeken op de hoogesohoolbankèn te gaan verslhten. De laatste gebeurtenissen hebben bewezen dat al die inspanning en die schele hoofdpijn, die men in de voordrachtzalen en laboratoria ging opdoen, volkomen overbodig zijn en dat men met vijf onze vaders en vijf weesgegroeten heel wat verder springt.
en voelde mij weldra gedreven, om J als kristal, in het Etichoofsch naar de plaats der «verschijning» dialekt. terug te keeren en waar ik opSpijtig dat de «ziener» er zich Mj nieuw hetzelfde beeld zag. Ik bepaald heeft slechts tweemaal de keerde terug naar dezelfde herherberg te bezoeken. Na de vijfde maal zou hij waarschijnlijk ln staat berg kwam weldra, altijd aangegeweest zijn net gansche mysterie op getrokken, naar de plaats terug te helderen. waar ik de vrouw andermaal zag. Wat die H. Maagd betreft die zich Zij sprak tot mij : «Ge moet 6 «met een stem, helder als kristal, in Vader Onzen en 5 Wees Gegroehet Etichoofsch dialekt» weet uit te drukken, verzoeken wij onze lezers ten bidden». Toen wees zii met al hun ernst te bewaren. de rechterhand n a a r letters, die Mochten er zijn die bij t lezen van ter hooge harer knieën verschedit bericht in de krampen blijven, nen. Ik las: «Den 29 Oktober dan valt de verantwoordelijkheid natuurlijk niet op ons. te 7 ure 's avonds, zal ik hier Voor vereffening van dokters en beverschijnen». Zij verdween. De grafeniskosten gelieven de familie vrouw sprak met een stem, helder zich naar 't Ketelvestje te wenden.
TERUG UIT VAKANTIE
De genaamde Eneman Omer, 35 j . , verver en behanger van beroep, kerkzanger en remplacant-orgelist in de kerk van Etichove, levert ons daar nogmaals het duidelijkste bewijs van. M. Eneman Omer verliet een dezer dagen zijn huis om een luchtje te gaan scheppen, toen zijn aandacht almeteens getrokken werd op een groote klaarte in den olmenhaag langs den weg. Dat is u misschien vroeger ook al overkomen. Maar in die barbaarsche tijden van katholieke kuituurloosheid waarin we toen leefden, hebt gij u wellicht vergenoegd met uw oogen uit te wrijven en 's avonds voor 't slapen gaan twee aspiriene-pastielkes te nemen. M. Eneman Omer heeft echter de groote klaarte getrotseerd en voor zijn belooning zag hij plots een schoone vrouw. «Zij droeg een blauwen mantel en een blauwe voile met witten zoom. Ik zag geen voeten. Zij scheen 1 meter 25 centimeters lang te zijn» heeft M. Eneman Omer aan een redakteur van den kultuurmoniteur van 't Ketelr vestje, anders gezegd «De Gentenaar» verklaard : Ik zette mijn weg voort, trad a a n de statie in een herberg waar Ik verhaalde wat ik gezien had
— O! maar zie eens Hoe de cactussen zijn gegroeidI
8
KOEKOEK
t 2 t L A R j / t r r
~
VArt c r u MLVam A H D f c R t N Een senatorium
Geen verwarring a.u.b. j
E r b e s t a a t te B r u s s e l e e n eerbiedw a a r d i g l i c h a a m ( i n s t e l l i n g , geb o u w , v e r z a m e l p l a a t s , al gelijk ge wilt): Senaat genoemd. Ga h e b t er n e e ' z e k e r al h o o r e n van spreken. M a a r w a t ge w a a r s c h i j n l i j k w e e t . is, d a t er EEN
niet
NIEUW SENATORIUM TE SYSSEELE
w e r d g e o p e n d , «door M o n s e i g i e u r Van Reckem, algemeen bestuurder d e r C o n g r e g a t i e v a n de Z u s t e r s v a n Liefde». Zoo lazen wij in DE T I J D - H E T V O L K . Een s e n a t o r i u m ! ? D a t is n a t u u r l i j k t e n d i e n s t e v a n d e s e n a t o r s , die er z u l l e n v e r t r o e t e l d w o r d e n door z u s t e r k e n s v a n Liefde. Chancardsl We h e b b e n onzer, m e d e w e r k e r s e n a t o r Jozef De G r a e v e g e v r a a g d , a l s m e d e a a n zijn kollega G a b r i e l s v a n 't Volkske, o n s w a t m e e r bijzonderheden te zenden.
H e t p r o c e s v a n Leipzig (en n u v a n B e r l i j n ) , zoo schrijft o n s M a r i n u s D e R y c k e , geeft a a n l e i d i n g t o t v e r w a r r i n g , die ik n i e t l a n g e r zonder protest k a n laten. Vanderlubbe heet Marinus. E n ik h e e t M a r i n u s . M a a r V a n d e r l u b b e en De Rijcke zijn g a n s c h v e r s c h i l l e n d e n a m e n ten p e r s o n e n ) . Ik p r o t e s t e e r e n e r g i e k t e g e n t i t e l s als: MARINUS Z W I J G T WAT WIL HIJ TOCH? Is « niet kunnen vertellen » hetzelfde als «niet willen»? zooals h e t vóór e n k e l e d a g e n i n h e t A m s t e r d a m s c h e VOLK s t o n d t e lezen. Ge begrijpt mijn v e r o n t w a a r d i g i n g . Ik h e b g e n o t m d b l a d d a n ook e e n g e p e p e r d r e c h t op a n t w o o r d gezonder. I n dè h o o p , d a t uw r e c h t v a a r d i g h e i d s z i n mij zal willen h e l p e n , zoo t e e k e n k m e t mijn g e m e e n t e r a a d s - en p r j v i n c i a a l r a a d s l i d d e n d e groeten MARINUS» Nota der Redaktie. a k t e en gevolg.
— Waarvan
Tragische humor DE GENTENAAR ( K e t e l v e s t j e te G e n t ) h e e f t een s m e e t v a n geestigheid gehad. O p ' t o o g e n b l i k d a t al de b l a d e n m e l d i n g m a a k t e n v a n d e n dood v a n prof. P e r s i j n , schreef 't G e n t e n a a r ken: De h e e r J u l e s Tersijn verdwenen. Is é é n . M a a r d a a r b i j 'liet h e t b l a d voor intellektueele koewachters het niet. H e t wist n o g m e d e t e d e e l e n : De politiet d o e t de noodige o p z o e k i n g e n om d e n «verstrooiden professors terug te vinden. De «verstrooide» p r o f e s s o r ! We ' g a a n e r m a a r liever n i e t s op zeggen e n de g e e s t i g h e i d voor h e t Gentenaarken laten.
De schoone annonskens In
VOORUIT: Brilt... met een bril!
Zoo is ' t , m i l l e d j u ! D a t e r n e k e e r e e n e is, die h e t a n d e r s d u r f t zeggen!
HET PROCES VAN D EN RIJKSDAGBRAND
De schoone titels H e t r e k o r d d e r week v a n de schoone titels wordt n o g m a a l s beh a a l d door D E S T A N D A A R D , « h e t d a g b l a d voor s t a a t k u n d i g e , m a a t s c h a p n e l i j k e en e k o n o m i s c h e b e l a n g e n » , m i s t g a d e r s voor B e a u r a i n g en Onkerzeele. • H e t geld' e e n o p r o e p . A b volgt: B E L A S T I N G E N — OPC-T1PAST T E G E N 31 O K T O B E R A. S.! T o t n o g t o e k e n d e n wij w a a r s c h u wingen als: «Vlamingen, minister J a s p a r m o e t weg!» of « H e e r e n m i n i s t e r s , de V l a m i n g e n v r a g e n r e c h t s g e l i j k h e i d ! » of ook n o g J a n B o o n , die t e g e n zijn h o n d j e z e g t : «Mirza. o p g e p a s t , ge m o e t on s t r a a t pipi doen!> M a a r d e z e n k e e r ls h e t h e e l w a t a n d e r s . Nu zijn h e t de b e l a s t i n g e n , die t e g e n 31 O k t o b e r m o e t e n o p p a s sen. De m i r a k e l s s t a a n n i e t s t i l .
KOEKOEK
0
M. P O N C E L E T o p e n t d e v e r g a d e r i n g o m be l a c h e n . M. FIEULLIEN. — W a a r o m om te l a c h e n ? M. P O N C E L E T . — D a t h e b ik n i e t gezegd. M. F I E U L L I E N . — M a a r j a w e l Ik h e b h e t zoo p a s g e l e z e n . M. P O N C E L E T . — G e l e z e n ? BALTHAZAR. — 't I s in h e t ver slag v a n « K o e k o e k » . M . F I E U L L I E N . — D a n is h e t i n «Koekoek». BALTHAZAR. — D a t k u n t gij i n «Koekoek» n i e t gelezen h e b b e n . T e n e e r s t e o m d a t gij n i e t lezen k u n t , e n t e n t w e e d e o m d a t «Koekoek» zou w e i g e r e n d o o r u gelezen te worden. P I E R K E . — D a t is j u i s t . Als F i e u l l i e n o n s b l a d l e e s t geef i k o n t s l a g . G e e n p a r e l s voor de k a l veren. B A L T H A Z A R . — Voor de v a r k e n s m o e t ge z e g g e n . M. F I E U L L I E N Is d a t tegen mij? M. HEYMAN. — D e l e z e r s v a n «Koekoek» zijn v a r k e n s , d a t zeg ik m e t de m a n n e n v a n de «Gazet v a n A n t w e r p e n » , e n zij k u n n e n h e t w e t e n , w a n t zij lezen elke week «Koekoek». M. P O N C E L E T . — G e n o e g ! v e r g a d e r i n g is g e o p e n d .
De
M. D E B R O Q U E V I L L E . — O m t e lachen. M . J A S P A R . — N u is h e t de m i n i s t e r - p r e s i d e n t die h e t zelf zegt. E n h e t is m a a r o m t e l a c h e n ook. W a n t wij h e b b e n a n d e r e d i n g e n t e d o e n d a n h i e r r e d e v o e r i n g e n u i t te spreken. M. DE B R O Q U E V I L L E . — Stillek e n s , J a s p a r . Als ge de k i e k e n s wilt w u r g e n m o e t ge ze e e r s t n i e t d o e n s c h r i k k e n . Mijne h e e r e n . we zijn h e t er allen over eens d a t er grondige wijzigingen n o o d i g zijn a a n h e t parlementair regiem. SOUDAN. — D a t h e b ik ook al gezegd. E r zou h i e r m e e r m o e t e n gewerkt worden. M. DE B R O Q U E V I L L E . — D a t t r a c h t de r e g e e r i n g t e d o e n . ANSEELE. — M e t de v o l m a c h t M. J A S P A R . — Als ge n i e t t e v r e d e n zijt m e t de v o l m a c h t zullen wij e r o v e r s t e m m e n . E n de e e r s t e k r i s t e n - d e m o k r a a t die t e g e n de r e geering durft stemmen... M. M A R C K . — M a a r wij d e n k e n er niet a a n ! M. P O N C E L E T . - T e r s t e m m i n g ! VANDERVELDE. — I k zou e e r s t
m i j n g e d a c h t willen z e g g e n over de volmacht. M. J A S P A R . — P a r d o n , a l s wij u t o e l a t e n u w g e d a c h t t e zeggen, d a n is h e t g e e n v o l m a c h t m e e r VANDERVELDE. — Wij zullen d u s de v o l m a c h t b e s p r e k e n z o n d e r een woord te zeggen. M a a r gesproken v a n de hervorming v a n h e t p a r l e m e n t , zou i k . . . M. D E B R O Q U E V I L L E . — G e z o u d t gij j u i s t n i e t s . I k b e n ekik bij M u s s o l i n i g e w e e s t e n hij h e e f t hij mij gezegd w a t ik d o e n m o e s t e n w a t ik n i e t l a t e n d o e n m o e s t . M. S I N Z O T . — Leve M u s s o l i n i ! M. L I P P E N S . — S m o e l t o e ! M. D E B R O Q U E V I L L E . — E n de P a u s h e e f t m i j ook b e v o l e n h e t k r i s t e n geloof t e v r i j w a r e n . Voore e r s t m o e t e n de v r o u w e n k i n d e r s m a k e n en n i e t i n h e t p a r l e m e n t zitten. M. F I E U L L I E N . — W e g m e t de w i j v e n ! Zij b e d r e i g e n onze o n s c h u l d ! Zij zijn ' t s e r p e n t ! M. J A C Q U E M O T T E . — Zijde gij voor m a n n e k e s ? M. L A H A U T . — N e e n , m a a r er is n i e m a n d voor h e m . M. D E B R O C Q U E V I L L E . — E n d a n m o e t e r ook a a n h e t a l g e m e e n s t e m r e c h t ' t e e n e n ' t a n d e r vera n d e r d w o r d e n . Die zijn e e r s t e k o m m u n i e g e d a a n heeft krijgt een stem bij. ANSEELE. — E n a c h t d a g e n af laat. M . D E B R O C Q U E V I L L E . — Die zijn P a s c h e n n i e t h o u d t k a n n i e t v e r k o z e n w o r d e n . G e z u l t d e n volg e n d e n keer allemaal een briefkon v a n uw b i e c h t v a d e r m e e b r e n g e n . De P a u s h e e f t h e t mij gezegd. F n hij v e r g i s t zich n i e t . M . J A S P A R . — E n mij ook. Ik vergis mij ook n i e t . M. HEYMAN. — T e g e n mij h e e f t de P a u s v a n de w e r k l i e d e n geoeroken. M. D E B R O C Q U E V I L L E . — J a , mij ook; d a t ze n a a r de r e g e e r i n g moesten luisteren en aan Cesar g e v e n w a t hij v r a a g t . M. D E V E Z E . — I k v r a a g 750 miJlioen. M. DE B R O C Q U E V I L L E . - E n d a t de g e n d a r m e n ook w e r k h V d s n zijn, en d a t zij voor de o r d e m o e t e n z o r g e n , e n d a t i e d e r vogelke z i n g t zooals h e t g e b e k t is e n d a t de ger>d a r m e n dus m o e t e n zingen m e t h u n karabijn. M. HEYMAN- — Ze m o g e n t o c h n i e t t e r a p s c h i e t e n o p de a r b e i ders.
M. J A S P A R . — G e m o e t o n d e r scheid m a k e n tusschen arbeiders en kommunisten. M. HEYMAN. — Hoe zult ge d a t onderscheid maken? M. DEVEZE. — D a t is g e m a k k e lijk g e n o e g . Al de m e n s c h e n w a a r o p de g e n d a r m e n s c h i e t e n , zijn k o m m u n i s t e n . I s d a t s i m p e l genoeg? M. J A S P A R . — E n b o v e n d i e n h e b b e n wij g e e n u i t l e g t e g e v e n . Wij s c h i e t e n o p wie wij willen. M. S I N Z O T . — Z e e r wel, M a a r ge z o u d t o p v o o r h a n d m o e t e n verw i t t i g e n als ge zult s c h i e t e n , d a t m i j n t a n t e k a n ziek w o r d e n . And e r s zou ik mij n i e t k u n n e n w e e r h o u d e n mee te schieten, w a n t h e t p o e r m a a k t mij m o e d i g . M. D E B R O Q U E V I L L E . — Conc h i t a zal k o n t e n t zijn; ze zegt altijd d a t ze o v e r a l u i t g e s l o t e n is, v a n ' t Hof, v a n ' t m i l l i o e n als ' t l o t i n g is, v a n alles. E n n u zal ze in 't p a r l e m e n t zitten! M. D E B R O Q U E V I L L E . — De h e l f t voor d e geestelijke k o r p o r a t i e s e n d e h e l f t voor de a n d e r e . M. F I E U L L I E N . — De geestelijke k o r p o r a t i e s , is d a t d e geestelijkheid? BALTHAZAR. — J a aard.
't, geestig-
M. DE B R O Q U E V I L L E . — E r zijn ook t e veel m i n i s t e r s voor een kle!n l a n d als België. Mussolini zei m i j : é é n is g e n o e g , en eenige a n d ; r e o m te lachen. M. P E T I T J E A N . — Wie vliegt er buiten? M. S A P . — C a r t c n de W i a r t . Lipp e n s , J a n s o n . de Broqueville, P o u l let, Devèze... M. DEVEZE. — S t i l l e k e s ! M. VAN CAUWELAERT. — Ge zijt een b e e t j e h a a s t i g . M. S A P . — «De S t a n d a a r d » h e e f t h e t g e s c h r e v e n . J a n Boon h e e f t e e n vizioen g e h a d . M. J A S P A R . — D a t zal n o n d e d j u g e e n w a a r zijn! M. DEVEZE. — 'k S r h i e t e nog liever g a n s c h d e n boel o m v e r ! M. VAN I S A C K E R . — De k r i s t e n demokratie eischt... M. J A S P A R . — Ze is dood! M. SAP. -r Er m o e t g o d v e r t u c h t h e e r s c h e n ! (Hij s p r i n g t o p J a s p i r t o e e n t r e k t h e m d e h a r e n uit. M. de Broqueville b e g i n t een d e t s k t ï e v e n r o m a n t e l e z e n . M. Devèze r o e p t Bovesse o m h e m t e f l a n k e e r e n . M. J a n s o n v a l t o p de k n i e ë n en b i d t terwijl de m i n i s t e r b a n k e n vol bloed stroomen).
KOEKOEK
10
Brieven
— Hoe is het thuis, Pier? — Niets beizonders, aleene da ons Goodelieve eergistere binestuikt in de kleine uurkes mee heuren hoet onder heur aaksels en heur sakoose op heur ooft. Vanwaar komde nu? zecht mün faader. O zech ze ge moe nie ongerust zijn, meneer Eemiel eeft mfj naar huls gebrocht! Ge weet wel dienen eewegen meneer Eemiel, den onfindbaaren weldoender van al de ferleeden en toekoomstiche Piejoletten Nozières, dendlene mee zrjn deekeraase en zijne greizen baart, die ale zaaterdachen mee den trein van 7.55 te PaarfJs toekomt en die de pooliese nie en kan finden omdater zoofeel ouwde weldoenders zrjn die Eemiel eeten mee een deekoraase en ne greize baart en die de zaaterdach mee diene trein toekoomen. Moeste z'al de ouwde eeres die Eemiel eete. op ulder kleppe gaan stekke ge zie van ier waarda da zouw naartoegaan! — Zeer juist, maar... ge spraakt van uw zuster Godelieve... — Ewel tis maar om u te zegge da mijn vaader die tal ginch omverre slaan als thij zijn dogter zach binekoomen, dierekt het nutelooze van zijn pooginchen inzacht als thrj oordeche dater ne meneer Eemiel betrooke was ln de staat van ontbindinch waarin da ons Goodelieve ferkeerdege. O zeit hrj ken gaader nie lancher mijne kop mee breeken alst de poolise zelve nie en weet klaar te spinne, moeker kik nie aan beginne... Alles zuust maar tsand^redachs ~tuikt ze mll weere nie op de piere in dezelfde staat? Gotfer ier
van
Z U U R EN Z O E T en daar zech mijn vaader deeze keer zal lk diene ouwden duiver toch te stekken ebben I en hrj schgiet hem buiten om meneer Eemiel bei zijn kraaoh te pakken en in de handen van de nagtwaaker oover te leevere als thrj in ons deurgat op de fuige ferleider van ons Goodelieves heerbarheit fait. Ha-ha! schgoonen eere! zecht' hrj en hij wilt hem bei zijne baart stekken als thrj tot zijn groote ferwonderlnch ziet dat meneer Eemiel die meneer Eemiel n!e en was geenen baart en droecht. O fereskuzeer mij zeit mrjn faader kmeendege dade meneer Eemiel waar'! Ik? zeit den andere, kbenne kik den onbekende matroos, zeit hrj Den onbekende matroos? zeit mijn faader. Ja zeit hrj dendiene die ale daage in de gaazete staat feur diene moort op d'ene dierekteur van den tiejaater van Paarijs. C als tezoo is ebbek niets gezeit! zeit mijn faader en hrj kwaamt weer binne mee zijne start in zijn gat. Ewel? froecht mijn moeder. Ewel zeit hij wa zouwde gij gedaan ebben, ken nat geen een 'lewels aangezien dat hij ln burger was en da ne matroos zonder tenuu geene matroos en ist. Daarmee blelf tgiejeim onopgejeldert. Kebbe ze'fs aan ons Goodelieve gezeit, als ge tgiejein nog onopgejelderder wilt maak:n, weet lk u ne goeje raat. -Is' nog ne keer den toer
Pierken
ist van —„neer Eemiel van nen aanslach op uw heerbaarheit te pleechen en van u daaragter in staat van ontbindinch naar huis te brengen dat hij ne keer feur nen aavent den tenuu van uwen onbekende matroos aanspeelt die dan op zijnen toer den aansla ch kan laate gepaart gaan mee den baart en de dekeraase van meneer Eemiel.. Ne mfjnsch moe malkander elpen in tleeven. Is tnie zuust? — Dat is een schoon woord. Pier! Indien er wat meer broederlijkheid bestond onder de menschen dan zou alles veel beter gaan! — A ge weetet! Peurai dat de mrjnschen teegewoordich met een goe woort gezet zijn gele k een reezement puijen op ne weegelinch. Ebde diene dieskoer geleeze van de pouws teege die iineelsche werkeloozen die hem te foete gaan bezoeke zijn? — *k Heb hem hier juist op zak: Sprekende over hun droeven toestand van werkloosheid, zegde de Paus: «Uw toestand is een groot ongeluk. En nochtans, indien de Voorzienigheid u deze beproeving overzendt, dan is het voor uw welzijn. Het is wel zeker dat velen van u den arbeid nooit naar waarde hebben geschat, zooals zij hem thans waardeeren. In dezen tijd ls het uiterst nuttig dat mannen, zooals gij, apostels worden.» — Tuschgen ons gezeit en elders gezweegen: Wa peisde daarvan, moeste de pouws angazeeren als humooristiekschen meewerker van uldere Koekoek?...
. KOEKOEK
12
Berijmde schelmerijen (92)
De
s l a a p s t e r
s c h o o n e
De schoone slaapster is niet meer Een sprookje of legende. Ze keerde in ons midden weer Aan 's werelds ander ende.
Geen wonder, dat de jongelui, Die zooveel schoonheid naken, Weldra in een verliefde bui Op deze meid geraken.
Ze ligt in 't schoon En slaapt al twintig En niets bewijst er, Z'ons, wakker, aan
Ook krijgt ze vragen met de macht, Om. moest ze ooit ontwaken, Te trouwen! Of 't haar tegenlacht, Valt later uit te maken.
Amerika jaren. dat weldra zal staren.
Waar andre menschen in dien staat Haast zienderoog verkwijnen En mager worden als een graat Blijft hare schoonheid schijnen.
'k Begrijp die gasten hun besluit: Ze smeden zich een wapen; Want, hangt zoo'n vrouw hun keel soms uit, Dan zeggen zij: «Ga slapen!»
Integendeel, ze heeft stilaan In schoonheid toegenomen, Zij vette met de jaren aan, Is nu om van te droomen.
Een vrouw, die graag een dutje doet Zal minder ruzie zoeken, 't Ontbreekt haar aan moreelen moed, Tot knorren of vervloeken.
Ze ligt er als een witte roos, Die in een broeikas groeide, Een parel in satijnen doos, • Een kelk die openbloeide.
O, kon ons arme menschenras, Toch ook zoo'n slaapje vinden Om al d'ellende, 't onheil rasch In 't niet te zien verzwinden.
Ze kent de booze wereld niet, Geen zorgen, die haar kwellen, Ze heeft geen kommer, geen verdriet En hoort geen kwaad vertellen.
En mocht het bij 't ontwaken dan E e i . beetre zon zien gloren, Dan was, ik ben er zeker van, Dit slaapje niet verloren!...
Ingezonden stukken MIJNHEER EMILE Citöyenne Jeanne Vandervelde, echtgenoóte van Emiel, deelt ons mede dat Emiel niet mag verward worden met mijnheer Emile die opgespoord wordt in de zaak Nozières. Waarvan akte.
• * • Julia Leroux, vrouw van Karei, verzoekt de gansche redaktie een stevigen pot te nemen ter gelegenheid van de biografie die hier over h a a r echtgenoot verscheen. Wy wachten op het postmandaat en staan al gereed met ons hoedjen in de h a n d . — Men heeft mrj hem gisteren voorgesteld en hrj zei, dat & de schoonste vrouw was, die hrj ooit had gezien. — 't Is mogelijk... Eerst dezen avond heeft men mü hem voorgesteld...
— Hé, zei de bezoeker, vertel me eens, wie is hier de verantwoordelijke man? — Dat weet ik niet, zei de jongste bediende, m a a r ik weet wel, wie overal de schuld van krijgt. Dat ben ikl
* • *
De neef van Pangloss schrijft ons : «Mijnheer Koekoek, Zoudt gij bij uw lezers niet willen aankloppen om een kleine en liefst 200 groot mogelijke hulp voor iemand die werkelijk door het noodlot wordt iervolgd. Gedurende drie weken heb ik mij dag en nacht geoefend in het namaken van de handteekening van Cohn, direkteur van de K. L. T.-bank. Toen ik mij al deze moeite gegeven had, is de K. L. T.-bank faljiet gegaan...» Warm aanbevolen.
— Hebt ge nog altijd zooveel l a s t . met uw schiuldeischers? — Ge wilt zeker zeggen, d a t h e t mü i sohuldeisöhers zajm, die last hebben met mij. — — — — — —
I s er een stuk van u opgevoerd? Ja. Welk genre? Komisch. En het sukses? Tragisch I
i
KOEKOEK
Onze medewerker, Jozef De Lille, burgemeester van 't Getrouwe Maldegem ! Het is niet zonder ontroering d a t we onze vreugde intoomen moeten om hier binnen h e t bestek van deze enkele regelen a l onae sympathie, onze toejuichingen, onze hartstochtelijke hcerakreten e n onze rondedansen te uitenen t e r eere v a n onzen medewerker e n konkurrent ln ezelarvjen, Jozef De Lille, die zoo pas burgemeester van Maldegem werd benoemd. Koekoek wensoht h e m oprecht — t.t.z. alle konten op een stoksken — proficiat. Hij heeft h e t verdiend, e n al vertellen we wel eens lollekens, praat, neen, h e t is deze maal voor vijf minuten gemeeend. Jozef heeft h e t verdiend. Wie eenerzijds in een blaadje zooals «'t Getrouwe» — de domme lezers in slaap sust, e n anderzijds de slimme a a n ' t schaterlachen brengt, is een bron v a n rust en plezier voor heel de streek. Eem onbetaalbare bron, ook voor Koekoek, die er a a n putten k a n , zooveel hij wil, als hij gebrek heeft a a n koprj. We wenschen den nieuwbakken jongen burgervader d a n ook nog vele j a r e n . We zijn n a tuurlijk niet de eersten, n c c h de laatsten m e t deze hartelijke felicitatie e n we begrijpen zeer goed Delille's toestand, wanneer hij l n «'t Getrouwe» van 15 Oktober 1.1. zijn eerste burgemeesterslndrukken als volgt neerpent. — Het gaat niet om vandaag te kronijken. De deur s t a a t niet stil, de menschen komen met tranen uit hun oogen springend van geluk, gelukwenschen.
13
ONZE BETREKKINGEN MET DUITSCHLAND HARTELIJKE TELEGRAMMENWISSELING TUSSCHEN BRUSSEL EN BERLIJN DE BROQUEVILLE AAN HITLER Door den h . de Broqueville, eersteminister, werd a a n Hitier een telegram gezonden waaruit wy h e t volgende lichten : «Ik kan u verzekeren, Excellentie, dat h e t mij geen moeite heeft gekost m ü n kollega's, de andere ministers te bewegen de Marxistische betooging van 12 November te Malmedy te verbieden. De gansche Belgische regeering is eensgezind om het vredelievend streven te erkennen e n d a t h e t nieuwe Duitschland heeft betoond sinds hy de kommunisten e n de socialisten heeft achter slot e n grendel gezet. I n afwachting d a t wy hier hetzelfde kunnen doen, danken wy voor h e t voorbeeld en teekenen Hochachtuingsvoll und ergebenst, Karl von Broqueville.
HET ANTWOORD VAN HITLER Op dit telegram heeft Hitier in volgende bewoordingen geantwoord. «Ofschoon het my niet verwondert, heeft h e t my toch plezier gedaan d a t België zoo snel is ingegaan op o n s verlangen om de Marxisische anti* oorlcgsbetcoging te zien verbiedenDat bewust voldoende d a t wy over die vervelenden vrede juist eendei! denken. Door de betocglng te verbieden te Malmedy eikent uw regeering andermaal d a t de BelgLsche Grondwet die de vrijheid van betoogen waarborgt, niet moet worden toegepast, waardoor ge aan de gansche wereld het bewys levert d a t Malmedy DuitschX gebied is. Deze bekentenis zal uw land als verzachtende omstandigheid worden aangerekend voor 't geval dat de Duitsche troepen weer. eens de grens moeten oversteken. I n afwachlng zenden wy onze Arische groeten, Ifltler. D O L L Y : W a t mist ge het meest sinds ge getrouwd zyt? POLLY : Mun m a n .
Maldegem heeft zijn burgemeester, die gezworen heeft geen cent te stemmen voor h e t militarisme.
i
Maldegem wordt de eindelijke burcht v a n honderd t e n honderd christen antl-mllitarisme. Komt allen tot hier, gy die k u n t meehelpen, k u n t leven, k u n t redden, zonder onze kinderen te zwaard en te vuur te werpen. Jozef DELILLE, Burgemeester, Volksvertegenwoordiger. Wij ook, Jozef, — burgemeestervolkBvertegenwoordiger, — schreien tranen met tuiten. Ze springen ons uit oogen en neus e n storten klaterend op d e n grond als hagelsteenen. Mftar ' t Bijn onstelpbare vreugdet r a n e n en... m a a r neen, we kunnen niet meer verder, onze keel nijpt toe, ons gemoed ls t e vol... O!... O!... O!... O! OI O!... Aï... al... aï... Ol Ol O!...
— Hela! Met hoeveel zyt ge daar boven? — Drie, sergeant! — Allez! de helft moet dlrekt n a a r beneden komen!
KOEKOEK
Uit het leven van den Platte De Platte h a d niet alleen een goede stem om te roepen, m a a r hrj kon ook wat zingen. En zoo is het te verkla ren dat hij was opgenomen geworden door de m a n n e n van den Lassalleskring dlie niet alleen van iemand hou den die goed k a n zingen, m a a r ook van iemand die met geen droge keel Onze vriend was al dadelijk Inge burgerd. Want laat hij tusschendoor al eens gefatst hebben met zingen, nooit zou hij gezongen hebben, zonder vooraf zijn keel gespoeld te hebben. En niet slechte met citroensap. Op zekeren dag nu h a d de Laselleskring besloten een plezierreisje te on dernemen. De Platte was natuurlijk van de partij. Hij h a d d r a een heelen kring van luisteraars acp. zich heen geschaard, want vertedleri, dat hij kon. Daar was er een onder de vrienden van den Lassaleskring, die geen duim breed van zijn zij-de afweek, de Stijfsel, een bovenste beste jongen, een Hol lander van geboorte, m a a r in zijn h a r t een ware Belg. En tusschen haakjes gezegd, als ze te Brussel eens een Belg van den echten stempel willen aanvaarden, al is hü van vreemden oorsprong, d a n bevelen wij h u n den Stijfsel a a n . De boot waarop de m a n n e n van den LasseUeskring zich hadden inge scheept, danste op de baren. Er stond een ferme bries en de wateren van de Schelde deden h u n best om oproerig te zijn. De Stijfsel is anders een dap pere kerel.
j
— Hoor eens Platte, zei hij, ik ben niet gauw bang. Ik heb b.v. al een vrouw gered uit een brand. Maar vuur is neg geen water. E n al ben ik van vuur niet benauwd, van water moet ik niks hebben.
en acht mannen. We komen in de monding van de Schelde, er steekt een orkaan op en onze toot doet zoo lee[ijk dat er geen twijfe* kan overblijven of we vergaan. Alleman stond te beven aan dek. Van de twintig waren er vijf die konden zwemmen, meer niet. Toen zei ik: — Zoo gauw als ge ziet d a t de boot voor goed zal ondergaan, scharen zich de netsten vande meisjes a a n mijnen kant. Ik had mijn kleeren op voor h a n d uitgespeeld en Ja, ik stond in Adamskostuum gereed om de werk zaamheden te beginnen. Daar komt in de verte een hooge golf aangestormd. Ik roep: «De schoone meisjes tegen mijn zij a a n » . De boot zinkt. Ik lig op mijnen rug en zwem. — En? vroeg de Stijfsel nieuwsgie rig. — E n , zei de Platte fier, d a a r kon den er zich, bulten twee aan mijn schouders, nog dertien a a n mij vast houden. Zooveel plaats als e r was. Maar dat moet Ik er bijvoegen: het waren schoon meiskens die tegen mij aanjagen. Er werd ontscheept te Oostende. Daar kon elkeen een poosje op eigen gelegenheid uitgaan. De Stijfsel, de Platte en nog een derde trokken er op hun eentje van dioor. Ze gingen de beziienswaardJigheden van Oostende be kijken en j a , d a a r was wat te zien. I n het laatste kafeeken waar ze hun an ker uitwierpen, was het zoo plezant, dat de drie gezellen h e t vertrekuur uit het oog verloren en verplicht waren te blijven overnachten. Toen de K a t t e voorgesteld h a d in het kafeeken waar ze zich bevonden,
— Ik ook niet, zei de Platte. — J a , maar, zei de Stijfsel weer, ik bedoel zeewater. Ge moet weten, vriend, ik kan niet zwemmen. Ons schep dobbert zoo. Moesten we onge lukkig schipbreuk lijden, ik geraakte niet droog, wat, niet behouden aan wal. — Maak u daar m a a r niet ongerust over, zei de Platte troostend. Ik kan zwemmen. En ik heb al meer dan een schipbreuk meegemaakt. — Platte, zei de Stijfsel, pak er nog eentje. Maar vertel me eens: als we moesten vergaan, zoude gij me dan boven water kunnen houden? De Platte keek zijn vriend met een teeder misprijzen a a n . — Boven water houden? zei de Plat te, u? Zoo wel vijf gelijk gij! — Toe maar... — Ik heb eens schipbreuk geledfn co <-en yacht. We waren met zijn twintigen a a n boord. Twaalf vrouwen
— Laat ens zien, wie kennen wij hier, die we op kur.r.en bellen? (Judge).
te blijven overnachten e n de andere twee het daar mede eens waren, gin gen ze de kamer alen waar ze zouden ogeeren. Stijfsel en de Platte nam°n vrede met de kamer, de Platte omdat nlj al lang h a d afgesproken met de serveuse om onder z'n tweeën eens Trlstan en Isolde te re peteeren, en de Stijfsel omdat die toch niet veel ge woon was. Maar de derde vriend was niet tevreden. Het dient gezegd d a t deze altijd wat wist a a n te merken. Ten slotte zou hij toch blijven logeeren. — Willen we hem eens beet nemen? zei de Stijfsel tot den P l a t t e . — Hoe? — Laat mij m a a r doen, zed de Stijf sel. — J a , zei de Platte, want ik heb hier mijn handen al vol. De Stijfsel trok er in 't gemdept op uit. Hrj kocht een nieuwen waterpot, wist dien ongezien in de kamer van zijn vriend binnen te smokkelen en goot er stiekem een flesch bier in uit. Toen de Stijfsel en de andere n u afscheid hadden genomen van den Platte, die nog wat te vertellen had a a n de serveuse, trokken de eersten naar h u n kamer. Maar de Stijfsel was amper in zijn bed als zijn m a a t kwam aankloppen. — W a t is er? zei de Stijfsel. — K o m eens kijken! — Wacht even, riep de Stijfsel terug. Ik kom. I n de kamer van zijn kompanjon gekomen, vroeg hij wat er schortte. , — Kijk eens hier, zei de vriend, met een ontevreden gezicht, gijlie beweegt dat het zoo preper is, in dit kot. En wat vind ik? Een pot waar een ander in gewaterd heeft. Wat moet ik daar n u mee doen? Uitgieten? — Bijlange niet, zei de Stijfsel. Waarom zoudt ge d'en uitgieten. De m a a t dacht dat de Stijfsel nu definitief was zot geworden. En zijn verbazing steeg ten top, toen de Stijf sel kalm zeide: — I n Holland drinken ze dien uit! De daad bij h e t woord voegend, zette de Stijfsel den pot aan den mond en bot den laatsten druppel verdween in zijn keelgat. — Potverdomme, zei di° v r ' e r d . Pt'ifsel, dat wist ik niet d i t s'j z c o profijtig waart. — Daar Is geen kwestie van profijt, zei Ce Stijfsel, maar d a t is een gezZ'.iQ^eic'.skuur. — H s d ik d i t geweten, zei nu de vriend, met een triestig gezicht. — Wat dan? vroeg de Stijfsel. Hadde gij hem dan uitgedronken? — Misschien wel, zei de goede kame raad, m a a r dan had Ik er voorzeker eerst niet zelf in gewaterd.
KOEKOEK
Kunst en L e t t e r e n DE LIEFDE VAN IRMA Irma Verduin, dochter van een rijken koopman, kind der na-oorlogsche weelde, waarvan niemand tothiertoe het bestaan vermoedde, zal weldra aan den hemel onzer Vlaamsche letteren prijken. Dank zij den schrijver A. Hans, die Irma's wederwaardigheden op papier heeft gesteld en aan de kultureele zorgen van «Het Laatste Nieuws» heeft toevertrouwd. Irma was gelukkig en verloofd met Óen jongen advokaat Rudolf Bragelo en dit geluk zou waarschijnlijk op een huwelijk uitgeloopen zijn, en gezegend met een paar lfinke zonen, plus een abonnement op «'t Laatste Nieuws» voor het jonge gezin, ware Hans niet op het booze idee gekomen het jonge meisje een vroeger lief, den kunstschilder Werner Merlaan, onverwachts tusschen de beenen te gooien. Dat gaat zoo met die romanschrijvers. Die steken hun neus in des menschen Intiemste zaken, waarin ze niets te zien hebben. Zoodat Irma Verduin uit haar gemoedsrust gewekt wordt en voor het stekelachtige vraagstuk gesteld : Kan een meisje twee mannen beminnen? Dat is de vraag, die de twijfelende Irma zich zelve stelt, ook nog daags voor haar trouwdag. Wij zien daar geen graten in en Irma mag er voor ons part gerust nog een dozijn bij beminnen, en gansch onze redaktie op den hoop toe. Alhewel wij den h. Hans dankbaar zijn deze eventualiteit uitgeschakeld te hebben en dusdoende zijn roman tot het gewicht van 4 1/2 k. te hebben beperkt. Het zal ons langs den anderen kant nochtans toegelaten zijn op onze beurt een vraag te stellen. Waar moet het met «ons schoon Vlaamsch volk» naartoe, als de meisjes, daags voor hun huwelijk, en god weet misschien zelfs daarna, met deregelijke vraagstukken ln hun bovenkamer rondloopen? Wij geven den h. A. Hans in elk geval den welgemeenden raad, indien hij ooit de hulp van een advokaat mocht noodig hebben, zich niet tot den h. Rudolf Bragelo te wenden.
15
Gaan er ministers ontslag nemen ? De bladen hebben gemeld dat minister Hymans ontslag ging nemen. Eerste vergissing. De h. Hymans zal nooit ontslag nemen als minister, omdat hij innig overtuigd is dat er in België maar iemand is die het Departement van Buitenlandsche Zaken kan leiden en dat is de h. Hymans zelf.
• •• De bladen hebben ook gemeld dat de h. Hymans ontslag zou nemen in verband met de nieuwe forten. Tweede vergissing. 't Is niet omdat men te Genève pleit voor de ontwapening dat men te Brussel geen geld mag vragen voor nieuwe kanonnen. Hij bepleite te Genève wel den vrijhandel terwijl hij te Brussel nieuwe tolrechten deed goedkeuren. Als men minister is kan men dat allemaal goedpraten. En de h. Hymans is minister. En omdat hij het ls zal hij het blijven.
• • •
Mijnheer Sap ook, trouwens. 't Is niet als 't begint te stinken dat ge den onnoozelaar moet gaan uithangen en weer tegen de forten stemmen. Volksvertegenwoordiger zijn is al een goede karot in geval van oorlog. Maar daarmee kunt ge nog in 't gedrang geraken. Als minister zijt ge echter absoluut zeker van uw stuk. Die zitten altijd op een veilige plaats.
• • • Dat is ook het oordeel van den h. Dierckx, liberaal senator, die het politiek seizoen inzet met een groote rede van aard om gansch het klerikollberaal huishouden over hoop te zetten. De h. Dierckx is al een een ganschen voormiddag titularis geweest voor de portefeuille van verkeerswezen. Door de fratsen Van Bovesse is hem toen die portefeuille ontsnapt. Maar de h. Dierckx wil er op tijd en stond aan herinneren dat hij minlstrabel ls. In tegenstelling met den Bijbel die Leer : ««Klopt tot u wordt opengedaan» geeft de h. Dierckx ineens een goeden bonk op de deur, opdat men hem van den eersten keer zou hooren.
Onze
interviews
MINISTER SAP OVER DE FORTEN Wi) hebben minister Sap ontmoet. Aan de deur van 's Konings paleis. De 750 millioen utgetrokken voor de nieuwe forten waren nog warm. We willen maar zeggen dat minister Sap nog volop onder den indruk was van het gebeurde en we dus geen gunstiger oogenblik konden treffen om hem te intervleuwen. — De regeering was eensgezind. Mijnheer de Minister? — Koman, keskevoediet? — Of alle ministers, de Vlaamsche Inbegrepen, de nieuwe maatregelen hebben goedgekeurd? — Ekoetee une bonfa. Ja pa de ministers flamand* et Waüans. Ja des minister beiges poer sekia de bons Beiges sej les minister flamands qui donne leksampel. Voezavee bien vu koman Lippens a foetu a laporte les aktivistes de 1'unlversité de Gand. — Jamaar de forten Mijnheer de Minister? — Ebien lis sont approuvés ke je voe die. — Ook door u? — Mij wiel Zeswie osl bien minister ke Pouïlet et Jaspar oe eet andoej de demokrat Van Isacker. Moi zee deux portefeuilles eux na non kun. — Maar ln 1931 waart ge tegen de forten, Mijnheer de Minister! — En 1931 zeetij deputee de Roeiers, maitenant zeswie minister, deux fois minister. Toe changel En 1931 Jaspar étaitfoché conter moi. Maintenant 11 mapijl Gustaaf. Mol Je lwie die Henri. Bovesse qui se foety de mol 11 est sorti moi je swie zantree. Kei imbeciel de faire le kou a une bonne place. — Excuus, Mijnheer de Minister, maar de lezer van Koekoek, verstaan niet allen Franscr. hoe moeten we hun die fortenkwestie uitleggen. — Tututut, waarom hun dat allemaal uileggen, 't Is nog vier jaar eer dat kiezing is en tegen dien tijd hebben ze dat toch allemaal vergeten. Niet al uw kiezers zullen dat vergeten hebben. — Voor die zal Jan Boon de noodlgen uitleg geven ln de « D e Standaard ». Sedert hij te Beauraing van de trappen der perstribune ls gevallen mag ik doen wat ik wil, hij heeft voor alles een uitleg.
TOEKOMENDE WEEK EEN D1NASONUMMER !
KOEKOEK
16
Humor
van
anderen
«OTA DEK KEDAKTIE. — We n e m e n g e e n verantwoordelijkheid op voor wat wij zelf schrij ven, dus n o g minder voor de karikaturen v a n deze bladzijde. Het feit dat wij deze teekeningen o v e r n e m e n , van vriend en tegenstrever, bewijs* n i e t dat wij h e t m e t d e strekking e e n s zijn
BIJ EEN ARCHITEKT — Kunt ge ook een vierdekwartswortel trekken? — Nee, maar dat zal ik we! gatiw kunnen: ik heb al dikwijls aardappels gerooid (Marius)
DE ACADEMICUS (die zijn bril vergeten heeft. — Kleine baas, kunt gij me ook zeggen, wat er op d a t bordje S t £1 £tt ? '' — Ik verkeer in het zelfde geval als U, mijnheer, ik kan ook niet lezen... (Ric et Rac)
H H B
NA DE PLECHTIGHEID — Gelukgewenscht... m ' n beste vriend, ge hebt een charmante vrouw. — De Uwe, waarvan ik daar een buste zie staan, is 't anders ook wel, mynheer de burgemeester...
(Marius) se» y
ARCHITEKT : Hier is de teekening voor de nieuwe voorstad. CHEF : Vocrstad?? ARCHITEKT. — Ja vijfduizend van deze huizen. (Dublin Opinion).
— Deze wagen is niet van my, ik heb geen rijbewijs, en ik ben onschuldig a a n het heel* geval. (Jud'ge).
DE BANKIERSDOCHTER — Niets zal mij kunnen weerhouden om uw dochter te huwen... — O j a wel, beste vriend... morgen wordt ik failliet verklaard. (Marius)
— Zoo juist hebben ze rrujn overjas gestolen, m a a r 't ergste is nog dat er geld in zat. — Hoeveel? — Twee halve frankjes. .(Ric et Rac)
/
^"k*
GRAADVERSCHIL — Maakt dat ge weg komt! l a n d looper! — Pardon... landbouwer. (Ric et Rac)
— Als die nieuwe typiste van u nu ook m a a r niet den geheelen dag n a a r de klok zit te küken. — Dit denk ik niet... Ze heeft een armbandhorloge.