Departement Gezondheidszorg Bachelor in de Revalidatiewetenschappen en de Kinesitherapie
Opleidingsgids 2011-2012
talent@work Departement Gezondheidszorg KHBO ● Xaverianenstraat 10 ● B-8200 Sint-Michiels
Inhoud 1
Inleiding ......................................................................................................... 3
2
Algemene bepalingen ....................................................................................... 5
3
Doelstellingen en eindtermen ...........................................................................24
4
Opleidingsprogramma – eerste opleidingsfase ....................................................29
5
Opleidingsonderdelen – eerste opleidingsfase ....................................................30 5.1
Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica ..............................................31
5.1.1
Natuurkunde .......................................................................................31
5.1.2
Inleiding tot de biomechanica ................................................................34
5.2
Chemie en inleiding tot de biologische chemie ...............................................36
5.3
Moleculaire celbiologie ...............................................................................38
5.4
Functionele anatomie .................................................................................41
5.5
Psychologie ..............................................................................................44
5.6
Overzicht van de wijsbegeerte ....................................................................46
5.7
Inleiding tot de ziekteleer ...........................................................................48
5.8
Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1 50
5.8.1 Theorie algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie .....................................................................................................51 5.8.2 Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie .....................................................................................................54 5.8.3 5.9 5.10
Palpatie ..............................................................................................56
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2 .................58 Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 1 62
6
Opleidingsprogramma – tweede opleidingsfase ..................................................65
7
Opleidingsonderdelen – tweede opleidingsfase ...................................................66 7.11
Orgaananatomie en -fysiologie .................................................................67
7.12
Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren ...................................70
7.13 Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen .....................................................................73 7.14 Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumato-reumatologie ................................77 7.15
Biomechanica en kinesiologie ...................................................................81
7.16
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1 ..............84
7.17
Inspanningsfysiologie ..............................................................................89
7.18
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 2 92
7.19
Kinesitherapeutische behandeling van pijn .................................................95
7.20 Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: musculoskeletale aandoeningen van het onderste lidmaat ...............................................................................................99 Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
1
2
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1
Inleiding
Beste student(e) Deze opleidingsgids beschrijft volgens een vast schema alle opleidingsonderdelen en onderwijsactiviteiten van deze opleiding. Eerst wordt een overzicht gegeven van de competenties van de opleiding in een competentieprofiel. Daarna volgen per opleidingsfase het opleidingsprogramma en de afzonderlijke ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen van deze opleiding. Alle opleidingen van de KHBO kiezen voor 'competentiegericht onderwijs'. Een competentie is het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die de student/de beginnende beroepsbeoefenaar toepast om goed te functioneren in zijn functie. Competentiegericht onderwijs - of het nu gaat om algemene competenties als communicatievaardigheden of specifieke beroepsgerichte competenties - staat bij de KHBO borg voor een opleiding met nadien een toekomst op de arbeidsmarkt. Meer informatie over competentiegericht onderwijs vind je op onze website. Het opleidingsprogramma geeft een overzicht van de opleidingsonderdelen. Per opleidingsonderdeel vind je zo het aantal studiepunten en de totale studietijd die daaraan gekoppeld is. Studietijd is de totale tijd die een student gemiddeld aan dit vak besteedt en valt uiteen in college-uren (CO), Toepassingen en begeleiding (T/B) en Zelfstandig werk (ZW). College-uren zijn het aantal uren gedoceerde theorie per jaar, toepassingen en begeleiding het aantal uren begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar en zelfstandig werk is de geschatte tijd die de student buiten de college-uren, begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar besteedt aan dit vak. Dan zijn er nog de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen. In deze fiches vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en onderwijsleeractiviteiten. Elke fiche heeft een hoofding en is dan opgebouwd uit dezelfde rubrieken. In de hoofding vind je volgende vaste gegevens: Code Opleiding Opleidingsfase Semester Studiepunten Contacturen Titularis Docent(en) Onderwijstaal Niveau Type Volgtijdelijkheid Tolerantie Examencontract
Code van dit opleidingsonderdeel Volledige en correcte benaming van de opleiding Fase waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 3 Semester waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 1+2 X aantal studiepunten gekoppeld aan het opleidingsonderdeel x weken van x u contactonderwijs of een andere onderwijsvorm Voornaam Naam van de coördinerende docent van het opleidingsonderdeel Voornaam Naam van de betrokken docenten van het opleidingsonderdeel Nederlands – Spaans – Frans – Engels Er zijn drie niveaus die gehanteerd worden: inleidend, uitdiepend en gespecialiseerd. Een opleidingonderdeel kan verplicht zijn binnen de gekozen opleiding (verplicht opleidingsonderdeel) of het kan deel uitmaken van een keuzepakket (keuzeopleidingsonderdeel). Er zijn drie soorten volgtijdelijkheid: strenge volgtijdelijkheid, soepele volgtijdelijkheid en gelijktijdigheid. Een opleidingsonderdeel is tolereerbaar of niet tolereerbaar. Mogelijk– Niet mogelijk
De rubrieken geven je een goed beeld van de competenties, doelen, inhoud, onderwijsvorm, studiemateriaal, evaluatie en bijzondere bepalingen verbonden aan ieder(e) opleidingsonderdeel/onderwijsleeractiviteit.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
3
Hoe bladeren door deze gids? Je kan makkelijker navigeren door deze opleidingsgids dankzij de inhoudstafel, bladwijzers en de optie zoeken. De inhoudstafel De inhoudstafel vind je terug één pagina na de titelpagina. Je vindt er de titel en daarnaast het paginanummer van verschillende rubrieken en ECTS-fiches terug. Hier kan je vrij op elke titel klikken (linkermuisklik) en je komt dan onmiddellijk op de door jou gekozen pagina terecht.
Bladwijzers
Titelpagina
Inhoudstafel
Bladwijzers Voor het gebruiksgemak kan je in deze opleidingsgids navigeren via bladwijzers. Als je de pdf opent kan het dat de bladwijzers verborgen zijn. Om ze zichtbaar te maken kan je met een linkermuisklik dit icoon aanklikken aan de linkerkant van je scherm. Daarna verschijnen in de linkermarge de titels van de rubrieken en de ECTS-fiches. Klik (linkermuisklik) op de te raadplegen rubriek/ECTSfiche en je gaat dan met een bladwijzerkoppeling naar de gewenste positie.
Bladwijzers
Optie zoeken Je kan in het vak zoeken gaan staan met de muisaanwijzer en eenmaal klikken met de linkermuisklik. Nu kan je een gewenste zoekterm intypen. Je kan dan met de entertoets (returntoets) bevestigen en je komt automatisch bij de door jou ingegeven term uit. Opgelet: het kan zijn dat je term meerdere malen voorkomt in het document. Telkens je op de entertoets tikt dan kom je bij de volgende ‘hit’.
4
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
Algemene bepalingen
Deze algemene bepalingen van de opleidingsgids hebben tot doel de student wegwijs te maken in de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, het departement Gezondheidszorg, de eigen opleiding, de organisatie en praktische schikkingen, en de rechten en plichten van de student en van de hogeschool. Deze algemene bepalingen maken deel uit van de opleidingsgids en zijn bindend voor de studenten van het departement Gezondheidszorg. De praktische informatie met bijv. telefoonnummers, openingsuren en dergelijke meer is alleen informatief bedoeld en onderhevig aan aanpassingen in de loop van het academiejaar.
1.
De KHBO en het departement Gezondheidszorg
De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) bestaat uit vier departementen: − Gezondheidszorg; − Handelswetenschappen en Bedrijfskunde; − Industriële Wetenschappen en Technologie; − Lerarenopleiding. Samen met de departementen Handelswetenschappen en Bedrijfskunde en Lerarenopleiding en de centrale administratie van de hogeschool is het departement Gezondheidszorg gehuisvest op de Campus Brugge, Xaverianenstraat 10, 8200 SintMichiels.
2.
De opleidingen binnen het departement Gezondheidszorg
Het departement Gezondheidszorg van de KHB telt zeven opleidingen in het studiegebied van de Gezondheidszorg: Professionele Bachelors: − de opleiding Bachelor in de Biomedische Laboratoriumtechnologie, met de afstudeerrichting Medische Laboratoriumtechnologie; − de opleiding Bachelor in de Ergotherapie; − de opleiding Bachelor in de Logopedie en Audiologie, met de afstudeerrichtingen Logopedie en Audiologie; − de opleiding Bachelor in de Verpleegkunde, met de keuzetrajecten Geriatrische Verpleegkunde, Kinderverpleegkunde, Psychiatrische Verpleegkunde, Sociale Verpleegkunde en Ziekenhuisverpleegkunde; ook de zgn. Brugopleiding maakt deel uit van de opleiding Verpleegkunde; − de opleiding Bachelor in de Voedings- en dieetkunde; − de opleiding Bachelor in de Vroedkunde. Deze opleidingen worden bekrachtigd met een diploma van Bachelor in de Biomedische Laboratoriumtechnologie, in de Ergotherapie, in de Logopedie en de Audiologie, in de Verpleegkunde, in de Voedings- en dieetkunde, of van Vroedvrouw. Het eerste opleidingsjaar van de opleiding Biomedische Laboratoriumtechnologie wordt gezamenlijk georganiseerd met het eerste opleidingsjaar van de Bacheloropleiding Chemie in Oostende.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
5
Academische Bachelor en Master: − de opleiding in de Revalidatiewetenschappen en de Kinesitherapie. Deze opleiding leidt tot het diploma van Master in de Revalidatiewetenschappen en de Kinesitherapie. De bacheloropleiding wordt georganiseerd in samenwerking met de K.U.Leuven. De studenten volgen de eerste twee opleidingsfasen van de Academische Bachelor in Brugge, en daarna de derde opleidingsfase van de Academische Bachelor evenals de Master in Leuven. Voortgezette opleidingen (BaNaBa of Bachelor Na Bachelor): − Bachelor in de Intensieve Zorg en de Spoedgevallenzorg; − Bachelor in de Operatieverpleegkunde. Permanente vorming: − postgraduaten Operatieverpleegkunde, Oncologie, Diabeteseducator en Acupunctuur; − verscheidene meerdaagse posthogeschoolvormingen en gespecialiseerde opleidingen; − studiedagen en seminaries aansluitend bij verschillende opleidingen.
3
KHBO Campus Brugge
De opleidingen van het departement Gezondheidszorg zijn gehuisvest op de Campus Brugge van de KHBO, Xaverianenstraat 10, 8200 Sint-Michiels. Algemeen telefoonnummer: 050 30 51 00 Algemeen faxnummer: 050 30 51 01 De brievenbus van de campus bevindt zich in de Xaverianenstraat, aan de straatkant. Het eerste opleidingsjaar van de opleiding Biomedische Laboratoriumtechnologie wordt georganiseerd op de KHBO Campus Oostende. Alle labo's van de opleidingen Biomedische Laboratoriumtechnologie en Voedings- en dieetkunde vinden plaats op de KHBO Campus Oostende. 3.1
Openingsuren campus
De campus is maandag - vrijdag open van 8 tot 19 uur. 3.2
Receptie
Bij de Receptie op het gelijkvloers van de campus kun je terecht voor alle algemene informatie over de dagelijkse werking van de campus en voor algemene administratieve dienstverlening: indienen, afhalen of aanvragen van allerhande documenten en attesten, zoals ziektebriefje, attest voor NMBS, attest voor VDAB, formulier aanvraag verminderd studiegeld,… - aangifte van ongeval (documenten voor de verzekering) - sleutel praktijklokaal - verloren voorwerpen - info over afwezigheid van een docent parkeerkaart voor minder-validen - … De receptie is open maandag - vrijdag van 8 tot 18 uur, op dinsdag tot 18.30 uur.
6
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
3.3
Studentenadministratie
Voor alles wat te maken heeft met je persoonlijk administratief dossier als student (van inschrijving tot diploma) kan je terecht bij de Studentenadministratie in lokaal A004. Enkele voorbeelden: -
inschrijving voor een opleiding of voor een of meer opleidingsonderdelen; vragen over het bedrag van het studiegeld dat je moet betalen; vragen, mededelingen of aanpassingen aan jouw studiecontract; vragen of mededelingen m.b.t. examens, examenresultaten, rapporten, …; het melden van het stopzetten van de studie (uitschrijven); VDAB-attesten.
De studentenadministratie werkt als een team, d.w.z. dat de drie medewerkers op de Campus Brugge elke student kunnen te woord staan en helpen. Er is evenwel een interne werkverdeling, waarbij er voor elk departement één vaste medewerker is. Voor het departement Gezondheidszorg is dit mevr. Ann Jaques (
[email protected]). De Studentenadministratie is open maandag - vrijdag van 8 uur tot 17.30 uur. 3.4
Veiligheid
Het EHBO-lokaal bevindt zich op het gelijkvloers: lokaal B003. In het gebouw van de Campus Sint-Michiel is er een absoluut rookverbod. Overtreders worden opgespoord met het oog op maximale brandveiligheid. Roken op de campus is alleen toegestaan buiten onder de luifel naast de ingang kant Expresweg. Tweemaal per academiejaar wordt een evacuatie van het gebouw georganiseerd. De hoofdbedoeling is het inoefenen van een ordelijke, snelle evacuatie om paniek te vermijden in noodgevallen. Belangrijk is het herkennen van het alarmsignaal, het leren kennen van de evacuatiewegen en uitgangen, en het kennen van de verzamelplaats. De nooduitgangen en -trappen mogen enkel in noodgeval gebruikt worden. Het is streng verboden een nooduitgang als gewone uitgang te gebruiken. 3.5
Lokalen
Alle lokalen van de KHBO Campus Brugge hebben een nummer. De nummering volgt een vaste logica. De letter geeft het blok aan, het eerste cijfer de verdieping, en het tweede en derde cijfer het lokaal. Een voorbeeld : lokaal A204 bevindt zich op de tweede verdieping van het A-blok. In de klaslokalen wordt niet gegeten of gedronken. Bepaalde praktijklokalen (skillslabs, praktijklokaal Kine,…) kunnen door de studenten op vrije momenten gebruikt worden om er te oefenen. Daartoe moet je het lokaal vooraf reserveren via http://www.khbo.be/14610 Na goedkeuring van de reservatie haal je de lokaalsleutel af bij de Receptie. Zorg ervoor dat je het lokaal na gebruik netjes opgeruimd achterlaat en er dus zeker geen vuilnis achterblijft. Sluit het lokaal na gebruik correct af en bezorg de sleutel terug aan de Receptie.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
7
3.6
ICT
Je vindt de dienst ICTS in lokaal B101, op de 1ste verdieping van blok B. Bij technische problemen met pc’s, laptops en printers die eigendom zijn van de KHBO, kan je terecht aan de balie naast lokaal B101. Alle informatie en handleidingen vind je op http://www.khbo.be/studenten/handleidingen en http://www.khbo.be/65 Op alle voor de studenten toegankelijke plaatsen binnen het campusgebouw kan draadloos worden gesurft. Op heel wat plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.7
Kopiëren
Op de campus zijn op 3 plaatsen kopiemachines ter beschikking : • in het Atrium: 1 grootvolumeprinter op niveau 1 • in de bibliotheek: op niveau D1 (D108: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) en D2 (D204: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) De grootvolumeprinters bieden ook de mogelijkheid om naar je eigen USB-stick te scannen en vanaf je USB-stick te printen, en je kan er ook klasdrukwerk op printen. Vanop je laptop kan je ook draadloos printopdrachten naar de grootvolumeprinters sturen. Er kan enkel gekopieerd en gescand worden met kopiekaarten die in de Campusshop te koop zijn. Ze hebben een volume van 100, 300 of 500 kopies. Als het papier op is, meld je dit aan de Campusshop, eventueel aan de Receptie of de balie van de bibliotheek. De medewerkers van de Receptie of de bibliotheek roepen de medewerkers van de Campusshop op als deze gesloten is. Kleurkopies kun je laten maken in de Campusshop. 3.8
Multimedia
Studenten kunnen multimedia ontlenen voor projecten, stageopdrachten, enz. via het ICTS-loket in lokaal B101. Aan hetzelfde loket kan je ook terecht met ICT-problemen in relatie tot de infrastructuur van de KHBO (niet voor herstellingen aan je persoonlijke laptop). Voor ondersteuning bij het werken met media kan je ook terecht bij de ICTOcoaches (lokaal B102). 3.9
Campusshop
De Campusshop op het gelijkvloers rechtover blok B wordt uitgebaat door Acco. Hij is maandag tot vrijdag open, de openingsuren zijn ter plaatse geafficheerd. In de Campusshop kun je terecht voor de aankoop van handboeken en syllabi, de tienrittenkaart van De Lijn, kopiekaarten, opleidingsgebonden materiaal (bijv. schorten, klompen, stagemappen…) en klein kantoormateriaal.
8
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
3.10
Werk- en zithoeken
In het Atrium zijn er, gespreid over de verdiepingen, twaalf werk- en zithoeken met tafels voor de studenten, samen goed voor 200 zitplaatsen. Op al die plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.11
Informatieberichten voor studenten
Dringende boodschappen, onverwachte wijzigingen… worden aangekondigd via monitoren in het Atrium. 3.12
Eten en drinken
Onder de auditoria Montanus en Laurin bevindt zich de cafetaria met 500 zitplaatsen. De catering is uitbesteed aan Sodexo. De prijzen zijn bijzonder studentvriendelijk. 's Morgens is de cafetaria vanaf 8 uur open met een aanbod van koffiekoeken. In de loop van de voormiddag zijn er ook broodjes te koop. ’s Middags kan je er tot 14 uur terecht voor een ruim aanbod van onder meer een warme dagschotel, pasta, frietjes, snacks, broodjes, slaatjes en vegetarische schotels. Je kan er betalen met cash geld of Proton. Je kan je bankkaart trouwens steeds met Proton opladen bij de bankautomaat op onze campus. Ook wanneer de keuken niet open is, kan men in de cafetaria toch terecht bij de automaten met drank en versnaperingen. Ook in het Atrium (gelijkvloers) vind je zo'n automaten. 3.13
Vestiaire
De niet-bewaakte vestiaire op het gelijkvloers is enkel bestemd voor de (externe) bezoekers van de auditoria. 3.14
Postvakjes docenten
Alle individuele post voor docenten kan men kwijt in de postvakjes voor docenten op de gelijkvloerse verdieping van het Atrium. 3.15
Netheid
Elke student is mee verantwoordelijk voor de onderwijsomgeving. Onder meer uit respect voor het onderhoudspersoneel wordt verwacht dat iedereen de lokalen, gangen en het sanitair net houdt en de tafels in de eetzaal, de cafetaria, het Atrium en de terrassen afruimt. We respecteren het selectief inzamelen van het afval. In geen enkel onderwijslokaal noch in de bibliotheek wordt er gegeten, gedronken of kauwgom gebruikt. Wie schade toebrengt aan meubilair en materiaal, zal deze moeten vergoeden. Wie een vals alarm veroorzaakt, betaalt een schadevergoeding.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
9
4
Bibliotheek
De bibliotheek telt ruim 300 werkplekken. Er zijn een 50 pc’s (met internettoegang, Officetoepassingen en specifieke educatieve software) beschikbaar voor vrij gebruik door studenten die niet over een eigen laptop beschikken. Deze pc's zijn bestemd voor studiedoeleinden, niét voor spelletjes of het raadplegen van sociaalnetwerksites. Er zijn voldoende stroomaansluitingen voor laptops, en in de hele bibliotheek is er draadloos toegang tot het internet. De collectie is elektronisch beveiligd. Er zijn ook lokalen voor groepswerk, faciliteiten om te kopiëren en lamineren, en een zithoek waar binnen- en buitenlandse kranten en tijdschriften ter beschikking liggen. De lokalen voor groepswerk kunnen vooraf gereserveerd worden via de dienst Roostering en lokalenbeheer (aanvragen via http://www.khbo.be/14610) De gebruikers moeten de studieatmosfeer respecteren: luidruchtige gesprekken en telefoneren zijn verboden. Zet je gsm in de bibliotheek minstens op "stil". De Libiscataloog kun je overal raadplegen, ook buiten de KHBO. De digitale bibliografische databanken kunnen geraadpleegd worden vanaf elke pc op de nieuwe campus en vanaf elke laptop die aangesloten is op een hotspot op de nieuwe campus. Voor een volledig overzicht, zie www.khbo.be/bib of het tabblad ‘Bibliotheek’ op Toledo. Studenten kunnen gratis boeken en eindwerken ontlenen voor een periode van 21 dagen. Deze periode kan tweemaal verlengd worden, eventueel ook via de webpagina van de bibliotheek. Naslagwerken kunnen niet ontleend worden. Ook vaktijdschriften moeten ter plaatse geraadpleegd worden. In alle opleidingen van het departement Gezondheidszorg is een opleidingsonderdeel voorzien dat studenten inleidt in het opzoeken en verwerken van wetenschappelijke literatuur en in het gebruik van de bibliotheek. De bibliothecarissen en de bibliotheekmedewerkers geven graag uitleg en ondersteuning. Openingstijden bibliotheek maandag, dinsdag, woensdag en donderdag: 8-19 uur vrijdag: 8-18 uur. Voor de studenten van het avondonderwijs worden uitsluitend op tijdige vraag van de betrokken docenten enkele avondopeningen (tot 21 uur) georganiseerd. Herfst-, krokus- en paasvakantie maandag - vrijdag: 9-17 uur Kerstvakantie en wettelijke feestdagen: gesloten Zomervakantie Tijdens de zomervakantie gelden aangepaste openingstijden. Raadpleeg ze op www.khbo.be/bib. De bibliotheek is gesloten tijdens de administratieve zomersluiting van de Campus Brugge. Verdere informatie over de bibliotheek vind je op www.khbo.be/bib.
10
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5
Inschrijven en studiegeld
Een student schrijft zich bij voorkeur in voor het begin van het academiejaar en uiterlijk op 31 oktober voor een opleiding, en uiterlijk op 28 februari voor een opleidingsonderdeel dat pas start in het tweede semester. Alle informatie over inschrijven, toelatingsvoorwaarden, studiegelden en de vaststelling van het studieprogramma van de individuele student is opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO. Dat kan geraadpleegd worden op en gedownloaded van zowel de KHBO-website als Toledo. Een student kan slechts deelnemen aan de examens als hij het studiegeld en de verschuldigde studiekosten betaald heeft of daarover een regeling heeft getroffen met STUVO-KHBO. Zoniet worden de eventueel reeds behaalde resultaten als niet bestaande beschouwd en ontvangt de student geen creditbewijs voor de betrokken opleidingsonderdelen. Apart inschrijven voor de examens van de eerste en de tweede examenperiode is niet nodig, door zijn inschrijving voor het academiejaar wordt de student immers geacht deel te nemen aan alle examens van de eerste en tweede examenperiode. Voor alle examens van de derde examenperiode dient wel apart ingeschreven. Deze inschrijving is gratis maar moet wel uiterlijk op woensdag 4 juli 2012 gebeuren. Wie dan niet ingeschreven is, kan niet deelnemen aan de examens van de derde examenperiode. Inschrijven gebeurt uitsluitend door het indienen van het geëigende inschrijvingsformulier bij de Studentenadministratie, met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover de student het examen in de derde examenperiode wenst af te leggen. Deze verplichting geldt ook voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode.
6
Leerkrediet
Elke student krijgt bij het begin van zijn studies in het hoger onderwijs in Vlaanderen een leerkrediet van 140 studiepunten toegewezen. Per studiepunt waarvoor hij een inschrijving neemt, gebruikt hij zijn leerkrediet, maar per geslaagd opleidingsonderdeel verdient hij leerkredietpunten terug. Wie de credits niet behaalt, verliest het overeenkomstig aantal leerkredietpunten. Wie op die manier zijn volledige leerkrediet opgebruikt heeft, loopt het risico dubbel studiegeld te moeten betalen en zelfs niet meer te mogen inschrijven. Op deze wijze wil de Vlaamse overheid de student meer verantwoordelijk maken voor zijn studiekeuze in het hoger onderwijs. Meer informatie over het leerkrediet vind je in de folder Leerkrediet die je kan downloaden van de KHBO-website : http://www.khbo.be/9127 Je kunt steeds de stand van je eigen leerkrediet raadplegen via www.studentenportaal.be Je kunt voor bijkomende info over het leerkrediet ook steeds terecht bij de studie- en trajectbegeleider van het departement Gezondheidszorg. Als je bij de studie- en trajectbegeleider langsgaat in verband met je geïndividualiseerd traject, zal die vragen naar de stand van je leerkrediet. Om die stand op te vragen (en te printen) heb je je identiteitskaart (met ingebouwde chip) nodig. 9 pc's in de bibliotheek op de KHBO Campus Brugge zijn uitgerust met een toetsenbord waarin een sleuf voor het lezen van je identiteitskaart voorzien is. Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
11
7
Studiepunten en credits
7.1
Opleidingsonderdeel en onderwijsleeractiviteit
Een opleidingsonderdeel (OLOD) is een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat minstens drie studiepunten. Een opleidingsonderdeel kan uit één of meer onderwijsleeractiviteiten (OLA's) of vakken samengesteld zijn. Een onderwijsleeractiviteit omvat één of meer gehele studiepunten. 7.2
Studiepunten en studiebelasting
De studieomvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een studiepunt is de (internationaal afgesproken) eenheid waarmee de omvang van onderwijs- en andere studieactiviteiten van een opleiding of opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Een studiepunt stemt overeen met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren studietijd. Indien een opleidingsonderdeel bijvoorbeeld een waarde van drie studiepunten krijgt, verwacht men dat de student op jaarbasis ongeveer 75 tot 90 uren besteedt aan de studie van dat opleidingsonderdeel. Alle activiteiten worden meegeteld in de studiebelasting: studeren, lessen volgen, laboratoria bijwonen, werken maken en examens afleggen. De bacheloropleidingen van het departement Gezondheidzorg behelzen 180 studiepunten. Het modeltraject om het aan de opleiding verbonden diploma te behalen omvat drie opleidingsjaren. Per opleidingsfase worden minstens 54 en ten hoogste 66 studiepunten geprogrammeerd, dus gemiddeld 60 studiepunten. De totale studiebelasting per jaar bedraagt gemiddeld (25 à 30) x 60 = 1.650 uren. Er kunnen ook studiepunten toegekend worden aan opleidingsonderdelen waarvoor geen contacturen bestaan (bijv. een eindwerk, seminaries, projecten ... ). De waarderingscijfers of examenquoteringen worden afgeleid uit de studiepunten. Maar elk examen wordt wel op twintig punten gequoteerd. 7.3
Credits
Een student die met goed gevolg examen aflegt over een opleidingsonderdeel, bewijst dat hij de competenties verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven heeft. Hij heeft niet alleen de competenties verworven, maar ook de studiepunten verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel. Deze verworven studiepunten noemt men 'credits'. Een credit geeft aan dat een student een deel van een opleiding reeds onder de knie heeft. Een credit wordt toegekend per opleidingsonderdeel. Als een student alle credits van een opleiding verzameld heeft, heeft hij recht op het diploma dat de opleiding bekroont.
12
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
8
Toleranties
8.1
Wanneer kan je gebruik maken van toleranties ?
Behaal je een 9 of een 8 voor een opleidingsonderdeel, dan heb je de credits voor dat opleidingsonderdeel niet verworven. Dit onvoldoende resultaat wordt getolereerd. Dit wil zeggen dat je - onder bepaalde voorwaarden - niet verplicht wordt om dat opleidingsonderdeel te hernemen. Die voorwaarden zijn: o o
o
o
Je hebt een studie-efficiëntie van minstens 50 %, m.a.w. je bent voor minstens de helft van de ingeschreven studiepunten - zonder eventuele vrijstellingen - geslaagd. Je neemt gedurende de hele opleiding slechts toleranties op voor maximaal 10% van het aantal studiepunten van je programma. Dat is voor de meeste studenten 18 studiepunten van de 180 in een bacheloropleiding. Eerstejaarsstudenten (en alle studenten die nog geen credits verwierven voor 60 studiepunten) mogen in dat jaar voor maximaal 12 studiepunten toleranties opnemen. Voor een aantal opleidingsonderdelen (zoals stage of eindwerk) kun je geen tolerantie opnemen. In de opleidingsgids staat vermeld welke opleidingsonderdelen dat zijn.
Hou rekening met het volgende: o
Toleranties neem je altijd op het niveau van een opleidingsonderdeel op. Een opleidingsonderdeel van vier studiepunten is bijv. samengesteld uit twee onderwijsleeractiviteiten van twee studiepunten. Je haalt voor de ene onderwijsleeractiviteit een 6, voor de andere een 10. Het cijfer voor het volledige opleidingsonderdeel is een 8. Dat is een tolereerbaar cijfer. Je kunt die tolerantie dus opnemen ter waarde van vier studiepunten (als je aan de andere voorwaarden voldoet). Als je die tolerantie niet opneemt, zul je bij de tweede examenkans enkel de onderwijsleeractiviteit waar je de 6 op haalde moeten hernemen.
o
Als je de credits verwerft voor een opleidingsonderdeel dat uit twee of meer onderwijsleeractiviteiten bestaat maar je haalt voor één van de onderwijsleeractiviteiten geen 10, dan hoef je geen toleranties op te nemen. Anderzijds kan je het examen over die onderwijsleeractiviteit niet hernemen omdat je reeds een credit behaalde.
o
Dat je voor een opleidingsonderdeel geen credits verwerft, hoeft op zich niet erg te zijn. Bij voldoende credits behaal je immers je diploma. Wel is het mogelijk dat je die credits nodig hebt om een vrijstelling te verwerven in een vervolgopleiding. En je houdt er best rekening mee dat sommige werkgevers expliciet vragen naar je diplomasupplement, waarop alle resultaten van de opleidingsonderdelen en van de onderwijsleeractiviteiten worden weergegeven. Wil je dus liever niet hebben dat zwakke cijfers voor bepaalde opleidingsonderdelen op je diplomasupplement komen, dan is het aangewezen om het examen te hernemen.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
13
8.2
Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de EERSTE EXAMENPERIODE (januari)?
Voorlopig niets. Als het gaat om een semestervak, dan zal je dat resultaat nog eens terugvinden op het rapport van de tweede examenperiode. Gaat het om een jaarvak, dat dus in het tweede semester nog verder loopt, dan moet je natuurlijk zo hard mogelijk werken om dat tekort op te halen. Als je je in de tweede examenperiode in de eindfase van je opleiding zal bevinden (= als je je diploma dan kan behalen), dan kan je bij het departementshoofd vòòr 1 maart vragen om voor een volledig afgewerkt opleidingsonderdeel uit het tweede semester een tweede examenkans te krijgen in de tweede examenperiode. Er is daarvoor een speciaal aanvraagformulier ter beschikking. 8.3
Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de TWEEDE EXAMENPERIODE (juni)?
Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider van Gezondheidszorg. Je schrijft je zo snel mogelijk maar uiterlijk op 4 juli 2012 in voor de tweede examenkans. Je deelt op dat moment mee welke opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten je wilt hernemen. Bij het hernemen van examens geldt vanaf het academiejaar 2011-2012 de regel dat het beste resultaat binnen hetzelfde academiejaar telt. Als je bijvoorbeeld een 8 herneemt in de derde examenperiode van hetzelfde academiejaar en je behaalt dan een 7, dan blijft die 8 van de eerste examenkans behouden! Daarom is het vaak het best om in een tweede examenkans in te schrijven voor alle opleidingsonderdelen met een tekort. Maar let op: • als je voor dat herexamen niet komt opdagen, verlies je automatisch je tolereerbaar cijfer en moet je dat volledige opleidingsonderdeel in het volgende jaar hernemen; • als je in een volgend academiejaar een tolereerbaar cijfer uit het vorig academiejaar herneemt, dan komt je nieuwe cijfer automatisch in de plaats van het vorige; • als je in een volgend academiejaar een tolereerbaar cijfer uit het vorig academiejaar herneemt en je komt niet naar het examen, verlies je je cijfer uit het vorig academiejaar. 8.4
Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de DERDE EXAMENPERIODE (augustus/september)?
Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider. Je schrijft je in voor het volgende academiejaar liefst vόόr 15 september (maar uiterlijk vòòr 30 oktober). Je contacteert de studie- en trajectbegeleider om je geïndividualiseerd traject (GIT) te laten vastleggen. Op dat moment blijkt dan definitief of je toleranties opneemt of dat je integendeel hebt beslist om die opleidingsonderdelen te hernemen. Uitzonderlijk kun je later die keuze herzien. Daarvoor moet je toelating vragen aan het departementshoofd. Bedenk wel dat deze mogelijkheid niet vanzelfsprekend is als dat opleidingsonderdeel ondertussen van inhoud wijzigde of niet meer bestaat…
14
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
8.5
Wat doe je als je in de laatste examenperiode van je opleiding nog een nieuw tolereerbaar tekort zou hebben?
Het kan gebeuren dat je tijdens de (normaal gesproken) laatste deliberatie van je opleiding nog een nieuwe tolereerbare 8 of 9 hebt behaald voor een opleidingsonderdeel uit je laatste semester of voor een onderdeel dat een jaarvak was. Als je met dat nieuwe tolereerbare cijfer onder de grens van 10% tolereerbare studiepunten blijft (18 van 180 studiepunten in een bacheloropleiding), zou je toch al kunnen afstuderen. Maar misschien verkies je in zo’n geval om in een volgende examenperiode dat opleidingsonderdeel toch te hernemen en je diploma toch wat uit te stellen. Via Toledo kun je voor elke examenperiode - voor de 1ste examenperiode is dat uiterlijk op 30 november, voor de 2de examenperiode uiterlijk op 30 april, en voor de 3de examenperiode uiterlijk op 10 juli - aangeven wat je keuze is in dat geval: je diploma toch behalen en de tolerantie inzetten of je diploma uitstellen en in een volgende examenperiode het opleidingsonderdeel hernemen. Let wel op: wie geen keuze maakt, wordt geacht automatisch te kiezen voor het diploma. Je kan niet aangeven dat je voor een bepaald opleidingsdeel de tolerantie niet wil opnemen (en dus gaat voor je diploma), maar voor het andere niet en dan liever je diploma uitstelt. 8.6
Nog vragen?
Als je hierover nog vragen hebt, ga dan langs bij de studie- en trajectbegeleider van het departement Gezondheidszorg.
9
Geïndividualiseerd traject (GIT)
Het zgn. modeltraject geeft aan hoe een student binnen de minimumduur van drie jaar het aan de opleiding verbonden bachelordiploma kan behalen. Daarbij zijn de studiepunten (en daaraan verbonden opleidingsonderdelen) gelijk verdeeld over de drie opleidingsfasen of -jaren. Studenten kunnen (of moeten soms) van dit modeltraject afwijken en een geïndividualiseerd traject (GIT) uitstippelen. Dit moet zo spoedig mogelijk aangevraagd worden bij de departementale studie- en trajectbegeleider (Stutra) en goedgekeurd worden door het departementshoofd. Wie een GIT wenst of het moet volgen, neemt bij het begin van het academiejaar contact op met de studie- en trajectbegeleidster van het departement Gezondheidszorg. Die geeft advies bij de samenstelling van het GIT, behandelt de aanvraag ervan en legt het voor goedkeuring voor aan het departementshoofd. Het bureau van de studie- en trajectbegeleiders bevindt zich op het gelijkvloers van de campus, in lokaal B 001. Bij de vaststelling van een geïndividualiseerd traject dient rekening gehouden met de zgn. volgtijdelijkheid. Het inschrijven voor een opleidingsonderdeel kan immers afhankelijk gesteld worden van het gevolgd hebben van en geslaagd zijn voor een ander opleidingsonderdeel, of van het tijdens hetzelfde academiejaar volgen van een ander opleidingsonderdeel. Of een opleidingsonderdeel onderworpen is aan de strenge, de soepele of de aangewezen volgtijdelijkheidsregels of aan gelijktijdigheid is terug te vinden in de vakfiche, die mee deel uitmaakt van de Opleidingsgids en op Toledo gepubliceerd is. Het departementshoofd kan in concrete gevallen toestaan dat van de volgtijdelijkheidsregel afgeweken wordt in het voordeel van de student.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
15
10
Organisatie van het academiejaar
Een academiejaar bestaat uit twee semesters en start met (verplicht bij te wonen) introductiedagen voor alle studenten. Tijdens deze introductiedagen wordt de student vertrouwd gemaakt met de hogeschool, de campus, het departement Gezondheidszorg en zijn eigen opleiding, en leert hij zijn docenten kennen. Hetzij tijdens de introductiedagen hetzij in later voorziene, verplicht bij te wonen infosessies krijgt elke eerstejaarsstudent ook informatie over de informatie- en communicatietechnologie bij de KHBO, het gebruik van de bibliotheek, de werking van STUVO-KHBO (de studentenvoorzieningen van de KHBO), het Onderwijs- en examenreglement en het Leerkrediet. Het eerste semester wordt in januari afgesloten met de eerste examenperiode, die start meteen of enkele dagen na de kerstvakantie. Het tweede semester start na de eerste examenperiode en loopt tot na de tweede examenperiode in juni. De derde examenperiode vindt plaats in de tweede helft van augustus en begin september.
11
Lessenroosters
De lessen- en lokaalroosters voor het hele semester kunnen per week geraadpleegd worden via het web op http://lesrooster.khbo.be Ze kunnen ook uitgeprint worden: klikken op (wit) rooster > Bestand > Afdrukken > Opties > Alleen het gekozen frame. Lessenroosters zijn aan aanpassing onderhevig, de digitale lessenroosters worden daarom geregeld geupdated. Raadpleeg dus dagelijks de gepubliceerde lessenroosters. Wijzigingen op zeer korte termijn worden de studenten in de mate van het mogelijke per mail meegedeeld, of anders via de monitoren op de campus.
12
Informatie en afspraken via Toledo en e-mail
Toledo is de elektronische leeromgeving van de KHBO en van bijna alle andere instellingen die deel uitmaken van de Associatie KULeuven. Het is de digitale verzamelplaats van lesmateriaal, oefeningen, documentatie, informatie, testen, remediëring en dergelijke meer. Ook alle organisatorische informatie en alle instructies voor de studenten worden gepubliceerd via Toledo en zijn door hun publicatie op Toledo bindend voor alle betrokken studenten. Elke student dient dus zeer regelmatig Toledo (o.m. Toledo > Mijn Communities > Departementale administratie) te raadplegen. Heel wat - onder meer dringende - informatie wordt de studenten ook meegedeeld via email. Ook deze mededelingen zijn bindend voor de student. Elke student moet daarom dagelijks zijn KHBO e-mailaccount raadplegen. Maak zeer geregeld je mailbox leeg, anders riskeer je door een overvolle mailbox belangrijke informatie niet te ontvangen.
16
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
13
Papers en opdrachten
Papers en opdrachten moeten door de studenten stipt uitgevoerd resp. ingediend worden. Voor elk opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit van de opleiding kan de vakfiche in de Opleidingsgids aangeven dat de deelname aan het examen afhankelijk gesteld wordt van de tijdige indiening van (een) paper(s) of opdracht(en), welke modaliteiten (termijnen, einddata, weerslag van het niet naleven ervan op de evaluatie,...) daarbij gelden of waar deze modaliteiten op Toledo geraadpleegd kunnen worden. Door publicatie in de Opleidingsgids of op een andere plaats op Toledo waar de vakfiche in de Opleidingsgids naar verwijst, zijn deze modaliteiten bindend voor de student. Het laattijdig indienen van een paper of opdracht kan leiden tot het aftrekken van punten of, indien ook niet op aanmaningen ingegaan wordt, een nulscore. Het niet indienen van een paper of opdracht leidt tot de beoordeling "niet afgelegd" voor het betrokken enkelvoudig opleidingsonderdeel of de betrokken onderwijsleeractiviteit van een samengesteld opleidingsonderdeel, want het staat gelijk met een ongewettigde afwezigheid van de student voor het examen, waardoor de student dus een examenkans verliest. De student bewaart zelf een kopie van berichten, papers en opdrachten die hij digitaal doorgestuurd of ingeleverd heeft. Desgevallend moet hij een exemplaar op papier kunnen voorleggen. Het verdwijnen van (bijlagen bij) mails of andere informaticaproblemen is nooit een geldig argument om het ontbreken of de laattijdigheid of het niet inleveren van berichten, papers en opdrachten te verantwoorden. De student moet alle hem terugbezorgde papers en opdrachten bijhouden gedurende drie maanden na de derde examenperiode. In geval van betwisting moet de student alle relevante documenten bijhouden zolang de procedure loopt.
14
Aanwezigheidsplicht
14.1
Activiteiten met aanwezigheidsplicht
Art. 162 van het Onderwijs- en examenreglement bepaalt dat de toegang tot een examen onderworpen kan zijn aan voorwaarden zoals een aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen en voldoende deelname aan groepsverplichtingen. In de opleidingsgids wordt aangegeven voor welke opleidingsonderdelen de aanwezigheidsverplichting (permanente evaluatie) geldt en wat de weerslag van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden krijgt voor het betrokken enkelvoudig opleidingsonderdeel of de betrokken onderwijsleeractiviteit van een samengesteld opleidingsonderdeel een nulscore of een "niet afgelegd" (= afwezig). De vakfiche van een opleidingsonderdeel kan bepalen dat ook het aantal toegelaten gewettigde afwezigheden beperkt wordt, en aangeven welke de gevolgen zijn wanneer niet aan de regel voldaan is. Ingeval het individueel traject van de student ertoe leidt dat twee vakken met 'permanente evaluatie' samenvallen, gelden volgende voorrangsregels : een praktijkvak heeft voorrang, tenzij het opleidingshoofd het anders bepaalt; en wanneer het gaat om twee praktijkvakken, heeft het vak waarvoor de student niet geslaagd is voorrang; waar mogelijk wordt hiermee rekening gehouden bij de vaststelling van de geïndividualiseerde trajecten. Indien een student niet voldoet aan deze regels, kan dit leiden tot een verminderde score, een nulscore of zelfs de vermelding "niet afgelegd". Indien een student bepaalde lessen niet kan bijwonen van een vak waarbij permanente evaluatie voorzien is, wordt waar nodig een vervangende opdracht voorzien. Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
17
14.2
Stage
De aanwezigheidsplicht geldt voor alle stage-activiteiten. Elke stagedag waarop de student afwezig was, moet ingehaald worden. In sommige opleidingen kan van deze regel afgeweken worden na afspraak met de stagecoördinator, althans voor zover de regelgeving dit toelaat. 14.3
Examens
Een student die ongewettigd afwezig is voor een examen, verliest zijn examenkans. 14.4
Wettiging van afwezigheid
De afwezigheid van de student voor een onderwijsactiviteit waarvoor een aanwezigheidsplicht geldt, kan enkel gewettigd worden wanneer de student de campus tijdig op de hoogte gebracht heeft van zijn ziekte of andere vorm van onvoorziene afwezigheid en hij zijn afwezigheid gestaafd heeft met een bewijs. 14.4.1 Melding De student moet de Receptie (tel.nr. 050 30 51 00) dezelfde dag 's morgens vóór 9 uur telefonisch verwittigen. In geval van een meerdaagse afwezigheid moet dit gebeuren op de eerste dag van de afwezigheid. Bij elke afwezigheidsmelding vraagt het secretariaat aan de student of bepaalde docenten verwittigd moeten worden, inzonderheid in verband met afspraken die door de afwezigheid niet kunnen doorgaan. Bij stage moet de student ook de stageplaats zo spoedig mogelijk inlichten van de afwezigheid. Voor wat het verwittigen van de stagebegeleider betreft: zie het Stagevademecum. Ingeval de student langer dan één week afwezig zal zijn, verwittigt hij daarvan zelf via mail het opleidingshoofd. 14.4.2 Staving met bewijs De student moet de afwezigheid zo snel mogelijk staven met een bewijs, bijv. een medisch attest. Het origineel attest dient afgeleverd te worden aan de Receptie ten laatste op de eerste dag bij terugkeer na afwezigheid. Bij langere afwezigheid moet het opgestuurd worden naar het Algemeen secretariaat (Xaverianenstraat 10, 8200 SintMichiels). Een medisch attest waaruit blijkt dat de arts de student niet zelf onderzocht heeft of dat pas na de periode van afwezigheid uitgeschreven werd, is niet geldig. Ook gefaxte of ingescande attesten zijn niet geldig. Een medisch attest voor meer dan één dag afwezigheid moet gedateerd zijn op de eerste dag van de toegestane afwezigheid. • Bij activiteiten met aanwezigheidsplicht : het bewijs (bijv. medisch attest) is vereist van zodra de student één dag afwezig is. • Bij stage : o bij stage op de werkvloer: per academiejaar mag de student op stage één dag afwezig zijn zonder een medisch attest te moeten voorleggen; vanaf de tweede afwezigheid tijdens stage is wel een attest vanaf de eerste dag vereist;
18
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
o
-
15
bij de andere activiteiten (bijv. stagevoorbereiding, terugkomdag,…) is het bewijs vereist vanaf de eerste dag afwezigheid.
Bij examen : het bewijs is vereist vanaf de eerste dag afwezigheid van de student. Voor afwezigheid bij examens, de wettiging ervan en de mededeling aan de hogeschool gelden bijzondere regels, die opgenomen zijn in de Examenrichtlijnen die voor elke examenperiode gelden en tijdig aan de studenten meegedeeld worden. Een medisch attest dat de student de mogelijkheid biedt om al dan niet aan examens deel te nemen wordt niet aanvaard. Indien de student een medisch attest voor meerdere dagen voorlegt maar gedurende die periode toch een examen aflegt, vervalt immers zijn medisch attest definitief vanaf de dag dat hij het examen aflegt.
Examens
Het Examenreglement (zie titel III van het Onderwijs- en Examenreglement) beschrijft uitgebreid alle modaliteiten van examens: examenperiodes, examenberaadslaging, vrijstellingen, overdrachten en toleranties, beoordeling van de stages en eindwerken. Ook de examenombudsfunctie tijdens de examens wordt beschreven. De namen van de examenombudsperso(o)n(en) voor het departement Gezondheidszorg worden meegedeeld op het examenrooster en in de examenrichtlijnen. De evaluatievorm en het evaluatiemoment zijn per opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit opgenomen in de Opleidingsgids. In onderling akkoord tussen de betrokken studenten en de docent en met het akkoord van het departementshoofd kan hiervan afgeweken worden. In geval van overmacht kan zonder voorafgaand akkoord van de betrokken studenten afgeweken worden van de voorziene evaluatievorm en evaluatiemoment. In toepassing van artikel 103 van het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO schrijven de studenten uiterlijk op woensdag 4 juli 2012 in voor de examens van de derde examenperiode. Zij dienen daartoe bij het secretariaat van de campus het geëigend inschrijvingsformulier in met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover zij het examen in de derde examenperiode wensen af te leggen. Een student die niet tijdig ingeschreven is, kan in de derde examenperiode het examen over de betreffende opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten niet afleggen. Hetzelfde geldt voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode. Vóór de start van elke examenperiode worden de examenrichtlijnen die in het departement Gezondheidszorg gelden voor de betreffende examenperiode, gepubliceerd op Toledo en via mail aan alle studenten meegedeeld. Deze examenrichtlijnen dienen integraal beschouwd als een aanvulling van deze opleidingsgids en zijn bindend voor de student.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
19
16
Ombudsperso(o)n(en)
Tijdens het academiejaar kunnen de studenten in eerste instantie bij het opleidingshoofd of jaar- of afstudeerrichtingcoördinator terecht met betrekking tot aspecten van de onderwijsverzorging. In tweede instantie kan het departementshoofd worden aangesproken. Tijdens de examenperiodes fungeert een examenombudspersoon die zo nodig bemiddelt tussen de examinator en de student. Waar nodig bemiddelt de examenombudspersoon over de datum, de plaats, de vormen en de voorwaarden waaronder een examen wordt afgelegd. De ombudspersoon woont ook de examencommissie bij, maar heeft er geen stemrecht.
17
Grensoverschrijdend gedrag
Grensoverschrijdend gedrag zoals pesten, discriminatie, geweld en ongewenst seksueel gedrag kan voorkomen waar mensen samenwerken. Binnen de KHBO is een procedure ontwikkeld voor de behandeling van grensoverschrijdend gedrag. Elke student onthoudt zich van elke vorm van grensoverschrijdend gedrag. Word je als student geconfronteerd met problemen in de sfeer van grensoverschrijdend gedrag of ernstig pesten, dan kan je met je klacht binnen de hogeschool terecht bij een vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon is door zijn deontologische code en het beroepsgeheim gebonden om elke klacht met de nodige discretie op te volgen vanaf het formuleren van de klacht tot en met het informeren over de gevolgen die eraan worden gegeven. De vertrouwenspersonen voor het departement Gezondheidszorg zijn Michel Maricau (
[email protected]) en Leen Croubels (
[email protected]). Allebei zijn zij personeelslid van de KHBO.
18
Doelstellingen en eindtermen
De decretaal vereiste opleidingsdoelen van academische bacheloropleidingen, namelijk de student brengen tot (1) het begrijpen van wetenschappelijke en disciplinaire basiskennis, (2) het beheersen van algemene wetenschappelijk competenties, (3) het ontwikkelen van verstandelijke en communicatieve competenties en het ontwikkelen van een ingesteldheid tot levenslang leren werden geconcretiseerd in de doelstellingen en eindtermen van de opleiding RevaKi. Gebaseerd op het bovenstaande zijn de doelstellingen van de Bachelor RevaKi: 1. Het ontwikkelen van basiscompetenties in de discipline van de revalidatiewetenschappen en aanverwante biomedische en natuurwetenschappen om de student tot wetenschappelijk kritisch denken aan te zetten (academische vorming, zie eindtermen categorie 1 en legt de basis voor de academisch professionele vorming zie eindtermen categorie 2). 2. Het aanleren van wetenschappelijke denken om studenten te bekwamen voor een mogelijke uitstroom naar het professionele werkveld (na het behalen van het masterdiploma) in de eerste plaats binnen de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie. Het aanmoedigen van een kritische wetenschappelijke houding voor toepassing in een klinische context is een speerpunt binnen deze doelstelling. De opleiding wil dan ook stimuleren dat afgestudeerden zelfstandig betekenis toekennen aan wetenschappelijke informatie en kennis kunnen integreren en toepassen op 20
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
basisprobleemstellingen binnen de virtuele casuïstiek, zijnde fictieve patiënten met eenvoudige bewegingsstoornissen. Hiermee wordt de basis gelegd voor de ‘evidencebased practice’ zie ook academisch-professionele vorming (zie eindtermen categorie 2). Het innemen van beredeneerde maatschappelijke standpunten, waaronder het besef van de nood tot levenslang leren en het dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid, worden hierbij gezien als integrale onderdelen van deze vorming, cruciaal voor een toekomstige positie in de gezondheidszorg en aanbelangende domeinen. 3. Het aanleren van competenties in inleidende kinesitherapeutische en andere beroepsgerichte praktijkvaardigheden, waaronder communicatieve vaardigheden. (professionele vorming, zie eindtermen categorie 3). Uitgaande van deze algemene doelen heeft de opleiding bewust gekozen voor de explicitering van de doelstellingen in studentgecentreerde, competentiegerichte eindtermen. Voor de bacheloropleiding werden de eindtermen geclusterd in 3 categorieën: 1. Academische competenties: wetenschappelijk kritisch denken 2. Academische professionele competenties: integratie van de revalidatiewetenschappen 3. Professionele competenties: beoefening van de kinesitherapie De opleiding heeft haar eindtermen netjes opgelijst in een ‘competentieprofiel’, dat in het algemeen deel van iedere programmagids te vinden is. Zo’n competentieprofiel mag je beschouwen als het visitekaartje van de opleiding, maar ook als het visitekaartje van elke student. Een student mag er immers zeker van zijn dat hij bij het afstuderen al die competenties in ruime mate heeft ontwikkeld. Ook het werkveld weet dat en … verwacht dat!
19
Studenten
19.1
Studentenvertegenwoordiging
Elke klas kiest in het begin van het jaar een klasverantwoordelijke. De klasverantwoordelijke is de vertegenwoordiger van de klas in de contacten met de directie en voor administratieve regelingen, zoals bijv. de aanpassing van het examenrooster of van het lessenrooster. Alle klasverantwoordelijken bespreken praktische zaken van algemeen belang met het departementshoofd en de departementssecretaris in het Studentenforum, dat bijeenkomt naar gelang van de behoeften. Zoals voorzien in het Hogescholendecreet zijn de studenten vertegenwoordigd in verschillende medezeggenschapsorganen: Studentenraad, Academische Raad, Departementale Raad en STUVO-KHBO (Studentenvoorzieningen KHBO). Elk academiejaar worden voor deze raden verkiezingen georganiseerd. De Studentenraad verdedigt de belangen van de studenten en kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden die studenten aanbelangen. Het hogeschoolbestuur moet de Studentenraad raadplegen voor de goedkeuring van bijv. onderwijs- en examenreglement, studiegeld, initiatieven inzake studentenbegeleiding en de regels voor internationale studentenmobiliteiten. De verplichting voor het hogeschoolbestuur om de Studentenraad over al deze zaken te raadplegen geldt evenwel slechts wanneer minstens 10 % van de studenten aan de verkiezingen deelgenomen hebben. Enkel studenten kunnen deel uitmaken van Studentenraad. Ze bestaat uit minstens 8 leden. Zij organiseren in alle vrijheid de activiteiten van de Studentenraad en bepalen dus zelf het aantal vergaderingen. Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
21
De Academische raad brengt op het niveau van de hogeschool - dus slechts één Academische Raad voor de hele KHBO - advies uit over alle onderwijsaangelegenheden die voor de hele hogeschool gelden. Belangrijke agendapunten zijn hier onder meer adviesverlening over het onderwijs- en examenreglement, het opstarten of afbouwen van opleidingen of afstudeerrichtingen. De studenten sturen 4 afgevaardigden naar de Academische Raad, waarin verder ook het hogeschoolbestuur en het personeel vertegenwoordigd zijn. Ze komt ca. 4 keer per jaar bijeen. Het Departement Gezondheidszorg heeft zijn eigen Departementale raad. Die is bevoegd om advies uit te brengen over alle onderwijskundige aangelegenheden binnen het departement, zoals bijv. de jaarlijkse goedkeuring van de opleidingsprogramma's. De studenten hebben recht op 4 zitjes in de Departementale Raad. Daarnaast zetelen in deze raad, die voorgezeten wordt door het departementshoofd, ook vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel en het werkveld. De raad vergadert 2 tot 3 keer per jaar. Van een heel andere orde is de vzw STUVO-KHBO. Want hier gaat het niet om adviesverlening, maar om medebestuur. STUVO-KHBO staat in voor de studentenvoorzieningen en de sociale voorzieningen voor de studenten. De bestuursorganen van STUVO bestaan voor de helft uit vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur en voor de helft uit studenten. Dit betekent dat de studenten evenveel te zeggen hebben in de besteding van het STUVO-budget, het beleid en de hele manier van werken van STUVO als de hoge-schoolvertegenwoordigers. Dit is een hele directe vorm van studentenmedezeggenschap. De raad van bestuur komt ca. 6 keer per jaar samen. 19.2
Voorzieningen voor studenten
De vzw STUVO-KHBO beheert de sociale toelagen die de Vlaamse overheid per student aan de hogeschool toekent. Het beheer gebeurt paritair door vertegenwoordigers van de hogeschool en daartoe verkozen studenten. De middelen moeten gebruikt worden voor studenten- of sociale voorzieningen. Concreet betekent dit dat een klas of een student bij Stuvo kan aankloppen voor: − studiefinanciering; − huisvesting en huurcontract; − financiële hulp; − persoonlijke moeilijkheden; − tussenkomst in socio-culturele en sportieve activiteiten. De medewerkers van STUVO-KHBO zijn te vinden in Rijkenheem (Xaverianenstraat 3, 8200 Sint-Michiels), rechtover de KHBO Campus Brugge. 19.3
Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking
Het is een beleidsoptie van de hogeschool om elke student met een handicap of functiebeperking maximale individuele ondersteuning te geven. Individueel overleg is hiervoor noodzakelijk. De student neemt hiervoor contact op met de studie- en trajectbegeleider van het departement Gezondheidszorg. Samenwerking met GON (Geïntegreerd onderwijs) is mogelijk. De KHBO Campus Brugge is goed toegankelijk, ook met rolstoel. De verdiepingen zijn bereikbaar met een lift.
22
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
20
De opleiding Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Als student revalidatiewetenschappen en kinesitherapie bouw je wetenschappelijk theoretische inzichten op die je leert vertalen naar professionele toepassingen. Je komt immers vroeg in je opleiding in aanraking met het beroepsveld. In het eerste en tweede bachelorjaar zijn er de practica van het opleidingsonderdeel aangepaste bewegingsactiviteiten. In het derde bachelorjaar loop je kijkstage in zelfstandige praktijken en in universitaire ziekenhuizen. Een groot deel van die stage wordt bovendien doorlopen in de stimulerende omgeving van het gerenommeerde UZ Leuven. De opleiding bestaat uit de disciplines basis wetenschappen, humane weten schappen, bewegingswetenschappen, revalidatie wetenschappen en onderzoeks methodologie. De basiswetenschappelijke opleidings onderdelen zoals natuurkunde, scheikunde en anatomie vormen de nood - zakelijke bouwstenen om weten schappelijk inzicht te verwerven in de meer toegepaste opleidingsonderdelen. De bewegingswetenschappen en revalidatiewetenschappen reiken je de basiskennis en basisvaardigheden van de kinesitherapie aan. De bewegings - wetenschappen leren je over het normale bewegen van de mens. De groep revalidatie wetenschappen bestaat uit alle toegepaste opleidingsonderdelen over de ziekteleer, de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie. Alle opleidingsonderdelen bereiden je onmiddellijk voor op het werken met patiënten en het onderkennen van specifieke problemen. Door een aantal probleemstellingen te onderzoeken, leer je de meest voorkomende aandoeningen van de menselijke beweging herkennen en analyseren. Je leert hiervoor een beperkt behandelschema opstellen en verslag uitbrengen van de gegeven behandeling. De opleidingsonderdelengroep humane wetenschappen geeft je als kinesitherapeut een brede vorming en zet je aan tot maatschappelijke verantwoordelijkheid en beredeneerde standpunten. Er wordt ook aandacht besteed aan de intermenselijke relaties en communicatie die inherent verbonden zijn aan het beroep van kinesitherapeut. Onderzoeksmethodologie omvat opleidings onderdelen die kennis aanreiken over onderzoeksmethoden en verwerkingstechnieken.
21
Opleidingshoofd
Dr. Hans Isselée (
[email protected]) is opleidingshoofd van de opleiding te Brugge. Hij werkt met het departementshoofd aan de concrete uitwerking van de opleiding (programma’s, lessentabellen, praktische organisatie, academisering en andere). Het opleidingshoofd is een belangrijk contactpersoon voor de jaarverantwoordelijke en voor alle studenten. Het opleidingshoofd participeert ook in de Permanente Onderwijscommissie (POC) van het Departement Revalidatiewetenschappen van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FaBeR)van de KULeuven en overlegt met de programmadirecteur over het gezamenlijk programma van de bachelor en masteropleiding.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
23
3
Doelstellingen en eindtermen
De decretaal vereiste opleidingsdoelen van academische bacheloropleidingen, namelijk de student brengen tot (1) het begrijpen van wetenschappelijke en disciplinaire basiskennis, (2) het beheersen van algemene wetenschappelijk competenties, (3) het ontwikkelen van verstandelijke en communicatieve competenties en het ontwikkelen van een ingesteldheid tot levenslang leren werden geconcretiseerd in de doelstellingen en eindtermen van de opleiding RevaKi.
Gebaseerd op het bovenstaande zijn de doelstellingen van de Bachelor RevaKi: 1. Het ontwikkelen van basiscompetenties in de discipline van de revalidatiewetenschappen en aanverwante biomedische en natuurwetenschappen om de student tot wetenschappelijk kritisch denken aan te zetten (academische vorming, zie eindtermen categorie 1 en legt de basis voor de academisch professionele vorming zie eindtermen categorie 2). 2. Het aanleren van wetenschappelijke denken om studenten te bekwamen voor een mogelijke uitstroom naar het professionele werkveld (na het behalen van het masterdiploma) in de eerste plaats binnen de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie. Het aanmoedigen van een kritische wetenschappelijke houding voor toepassing in een klinische context is een speerpunt binnen deze doelstelling. De opleiding wil dan ook stimuleren dat afgestudeerden zelfstandig betekenis toekennen aan wetenschappelijke informatie en kennis kunnen integreren en toepassen op basisprobleemstellingen binnen de virtuele casuïstiek, zijnde fictieve patiënten met eenvoudige bewegingsstoornissen. Hiermee wordt de basis gelegd voor de ‘evidencebased practice’ zie ook academisch-professionele vorming (zie eindtermen categorie 2). Het innemen van beredeneerde maatschappelijke standpunten, waaronder het besef van de nood tot levenslang leren en het dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid, worden hierbij gezien als integrale onderdelen van deze vorming, cruciaal voor een toekomstige positie in de gezondheidszorg en aanbelangende domeinen. 3. Het aanleren van competenties in inleidende kinesitherapeutische en andere beroepsgerichte praktijkvaardigheden, waaronder communicatieve vaardigheden. (professionele vorming, zie eindtermen categorie 3). Uitgaande van deze algemene doelen heeft de opleiding bewust gekozen voor de explicitering van de doelstellingen in studentgecentreerde, competentiegerichte eindtermen. Voor de bacheloropleiding werden de eindtermen geclusterd in 3 categorieën: 1. Academische competenties: wetenschappelijk kritisch denken 2. Academische professionele competenties: integratie van revalidatiewetenschappen 3. Professionele competenties: beoefening van de kinesitherapie
de
Voor de bacheloropleiding werden de onderstaande academische, academisch/professionele en professionele eindtermen geformuleerd:
24
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1. ACADEMISCHE COMPETENTIES: WETENSCHAPPELIJK KRITISCH DENKEN
1.1. De student kan de verschillende stappen van het wetenschappelijk onderzoek beschrijven. 1.2. De student kan onderzoeksliteratuur verzamelen. 1.3.De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur interpreteren. 1.4.De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur kritisch bespreken. 1.5.De student kan op een wetenschappelijk gefundeerde manier een probleem analyseren. 1.6.De student kan, gebaseerd op de bestaande wetenschappelijke literatuur, een eenvoudig wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en de data verzamelen. 1.7.De student kan data analyseren door middel van eenvoudige statistische methoden. 2. ACADEMISCHE PROFESSIONELE COMPETENTIES: INTEGRATIE VAN DE REVALIDATIEWETENSCHAPPEN
2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.2. De student kan de menselijke anatomie in het algemeen en de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging in het bijzonder, beschrijven. 2.3.De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4.De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. 2.5.De student kan beïnvloedende persoonlijkheidsaspecten, psychosociale en cognitieve factoren op het menselijke gedrag beschrijven. 2.6.De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. 2.7.De student kan kritisch reflecteren over een gestelde prognose en van de effectiviteit van een voorgestelde interventie. 2.8.De student is in staat om deze kritische reflectie zowel mondeling als schriftelijk te communiceren en constructief van gedachten te wisselen. 2.9.De student is zich bewust van het belang van levenslang leren, wat zich uit in permanente bijscholing of zelfstudie om de eigen competenties te actualiseren, te verbreden of te verdiepen.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
25
3. PROFESSIONELE COMPETENTIES: BEOEFENING VAN DE KINESITHERAPIE
3.1. DE STUDENT KAN EEN ETHISCH VERANTWOORDE EN VEILIGE OMGEVING VOOR DE VIRTUELE1 PATIËNT CREËREN 3.1.1 De student heeft respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten en virtuele patiënten (wanneer een medestudent de rol van patiënt speelt). 3.1.2 De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. 3.1.3De student kent de principes van EHBO en kan deze toepassen. 3.2. DE STUDENT KAN DE VIRTUELE PATIËNT KINESITHERAPEUTISCH ONDERZOEKEN EN BEHANDELEN. Met betrekking tot vaak voorkomende musculoskeletale, neuromotorische, pediatrische, psychomotorische, respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen kan de student: 3.2.1 Een probleemanalyse maken op basis van een anamnese en een klinisch onderzoek van de virtuele patiënt 3.2.2 De uitkomst van dit klinisch onderzoek m.b.t. het functioneren van de virtuele patiënt samenvatten, classificeren en interpreteren volgens de niveaus van een internationaal classificatiemodel. 3.2.3 Een beperkt behandelschema opstellen op basis van het klinisch redeneren en casuïstiek. 3.2.4 De basistechnieken van de behandeling demonstreren op gezonde medestudenten. 3.2.5 Deze basistechnieken uitvoeren, rekening houdend met ergonomische aspecten voor de virtuele patiënt en voor zichzelf. 3.3. DE STUDENT BEZIT COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VOOR DE OMGANG MET DE VIRTUELE PATIËNT 3.3.1 De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt (via rollenspel): - de student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden - de student kent de principes en heeft de vaardigheden om de patiënt op empathische wijze bij te staan in het verwerken van een boodschap met een slecht nieuws. 3.3.2 De student kan een virtuele patiënt instrueren en behandelen, zowel in een individuele setting als door middel van een groepssessie.
___________ 1
Onder de “virtuele patiënt” wordt verstaan: een casus op papier of aangeboden via multimedia, of een medestudent die de rol van patiënt speelt.
26
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
27
28
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4
Opleidingsprogramma – eerste opleidingsfase
REK-3202.S2-j1
REK.3203.O1-s1 REK-6130.O2-s2 REK-3130.E0-s1
REK-6131.E0-j1 REK-6016.E0-j1 REK-5517.E0-s2 REK-1203.E0-s1 REK-6901.E0-s2 REK-6902.S3-j1
REK-6903.O1-j1
REK-6904.O2-j1
REK-6915.O3-j1 REK-6905.E0-j1
REK-6906.E0-j1
Opleidingsonderdelen
SP
CO
T/B
ZW
1. Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica - Natuurkunde - Inleiding tot de biomechanica 2. Chemie en inleiding tot de biologische chemie 3. Moleculaire celbiologie 4. Functionele anatomie 5. Psychologie 6. Overzicht van de wijsbegeerte 7. Inleiding tot de ziekteleer 8. Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1 - Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie - Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie - Palpatie 9. Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1 10. Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie,deel 1 Totalen
8
65
0
130
Studietijd 195
[5] [3]
[39] [26]
0 0
[78] [52]
[117] [78]
3
26
0
52
78
9
78
0
156
234
10 3 3
94 26 26
0 0 0
188 52 52
282 78 78
4
39
0
78
117
11
118
0
226
344
[3]
[55]
0
[100]
[150]
[5]
[41]
0
[82]
[123]
[3] 5
[22] 52
0
[43] 104
[65] 156
4
39
0
78
117
60
563
0
1116
1679
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
29
5
30
Opleidingsonderdelen – eerste opleidingsfase
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.1
Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica
Code
REK-3202.S2-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
8
Titularis Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.
Examencontract
Niet mogelijk
5.1.1
Natuurkunde
Code
REK-3203.O1-s1
Semester
1
Studiepunten
5
Contacturen
College-uren: 39
Titularis Docent
Rik Provoost
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie, en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen 2.3. De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren D O E L E N -
Het hoofddoel van deze cursus is een overzicht aan te bieden van basisbegrippen van de fysica, waarbij vooral aandacht besteed wordt aan mechanica. Daarom wordt enerzijds, o.m. aan de hand van demonstraties, een fundamenteel fysische argumentatie opgebouwd. Anderzijds wordt het bespreken van toepassingen en het oplossen van problemen of vraagstukken systematisch als leermethode aangewend teneinde het inzicht in concepten en basisprincipes te verdiepen.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
31
I N H O U D De basisbegrippen en de fundamentele krachten en wetten van de fysica. De nadruk ligt op de mechanica omdat dit essentieel is voor de studie van de biomechanica. Vertrekkend van een overzicht van fundamentele wisselwerkingen en krachten worden de basisprincipes van de mechanica besproken. Dit omvat de studie van de beweging (kinematica), van de beweging onder invloed van krachten (dynamica) en van de evenwichtvoorwaarden (statica). Verder worden de begrippen energie en arbeid, impuls en impulsmoment ingevoerd en behoudswetten afgeleid. Daarna worden in afzonderlijke hoofdstukken een aantal wetten, begrippen en toepassingen aangereikt uit die gebieden van de natuurkunde die relevant zijn voor andere colleges of waarmee de student zal geconfronteerd worden in zijn professionele loopbaan. Zo worden begrippen uit de mechanica toegepast op de statica en de dynamica van vloeistoffen (hydraulische werktuigen, bloeddruk). Temperatuur en warmte, basisbegrippen in de fysiologie, komen eveneens aan bod. Verder worden basiswetten van elektriciteit, elektrische kringen en schakelelementen behandeld. Tenslotte worden enkele belangrijke aspecten van golven, geluid en licht besproken. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Walker, James S. (2010). Physics (Fourth Edition). Pearson International Edition. Powerpoint-presentaties lessen, opgaven oefeningen, voor verdieping Verwijzingen naar Engelstalige handboeken
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco
Toledo Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
32
0%
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100
schriftelijk examen
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100
schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
20 % van de punten kunnen bij een voorafgaande toets behaald worden(dit is enkel geldig voor de eerste examenperiode) Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
33
5.1.2
Inleiding tot de biomechanica
Code
REK-6130.O2-s2
Semester
2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 26
Titularis Docent
n.
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. D O E L E N Het hoofddoel van deze onderwijsleeractiviteit is erop gericht de basisbegrippen uit de mechanica toe te passen voor de biomechanische analyse van menselijke bewegingen. I N H O U D Dit onderdeel behandelt inleidende begrippen uit de biomechanica. De basisprincipes van de mechanica worden toegepast op de analyse van de menselijke beweging. Eerst worden de methodes en kenmerken besproken voor de beschrijving van de houding en bewegingen van het menselijk lichaam. Daarna worden basisbegrippen gedefinieerd voor de analyse van de mechanische functies van het bewegingsapparaat. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Cursusnota’s: Prof. A. Spaepen Inleiding Tot De Biomechanica
Soort bron
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
34
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
35
5.2
Chemie en inleiding tot de biologische chemie
Code
REK-3130.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1
Studiepunten
3
Contacturen
26
Titularis Docent(en)
Irmgard Poelaert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.1 De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. D O E L E N Doel van de cursus is kennis en inzicht verwerven in de algemene chemie om interpretatie van celbiologische en fysiologische processen mogelijk te maken. Het accent ligt vooral op principes. I N H O U D De cursus chemie bestudeert vooreerst de anorganische chemie. In het tweede deel van de cursus komt de organische chemie aanbod. De cursus omvat de studie van: Deel 1: Materie en reacties met de chemische elementen en ook de warmte-uitwisseling die gepaard gaat met chemische reacties. Deel 2: Atomen, moleculen en ionen waarbij de atomaire structuur, de chemische binding en de eigenschappen van moleculen worden bestudeerd. Deel 3: Snelheid en evenwicht, hierbij komen volgende aspecten aanbod: de factoren die snelheid en evenwicht van een chemische reactie bepalen gevolgd door chemisch evenwicht en toepassingen (gedrag van zuren, basen, zouten en buffers). Deel 4: Entropie en vrije energie met entropieveranderingen en de rol van ATP in biologische reacties.
36
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Deel 5: De biologische moleculen waar de koolwaterstoffen en functionele groepen die voorkomen in biomoleculen worden bestudeerd. O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Bruggemans, K., Herzog, Y. (2005). Fundamentele begrippen van algemene chemie (7e druk, 1e oplage). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck. ISBN-13 9789045506760
Soort bron Toledo Boek
Acco x
Alberts, B. Hopkin, J., Lewis, R., Roberts, W. (2010). Essential Cell Biology (Third edition). New York: Garland Science, Taylor & Francis Group ISBN-13 978-0-8153-4130-7
Boek
X
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
0%
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
37
5.3
Moleculaire celbiologie
Code
REK-6131.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
9 (deel 1: 3 en deel 2: 6)
Contacturen
78 (deel 1: 26; deel 2: 52)
Titularis Docent(en)
Irmgard Poelaert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.1 De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. D O E L E N Deze cursus beoogt een overzicht te geven van uiteenlopende aspecten van de biologie, fysiologie en biochemie van de cel, zoals beschreven in 'Essential Cell Biology' (Alberts et al.). Dit opleidingsonderdeel volgt op het opleidingsonderdeel: “Chemie en inleiding tot de biologische chemie” dat eveneens het hogervermelde boek als basis gebruikt. I N H O U D Om de functies van het menselijk lichaam te kunnen overzien is het nuttig om het lichaam te beschouwen als een structuur die bestaat uit vele organisatieniveaus, van groot naar klein. Het organisme (bv. de mens) bestaat uit orgaanstelsels (bv.hart- en vaatstelsel); dat op zijn beurt bestaat uit organen (bv. hart); dat dan verder kan worden onderverdeeld in weefsels (bv. spierweefsel); dat is opgebouwd uit verschillende cellen (bv. spiercel); de cel bezit op zijn beurt heel wat verschillende organellen (bv. kern); de organellen zijn finaal opgebouwd uit moleculen (bv. DNA). In de loop van de opleiding (1e en 2e jaar) worden de organisatieniveaus in het lichaam behandeld in de volgorde van molecule tot mens, dus van klein naar groot. Voor deze volgorde is gekozen, omdat de weg van klein naar groot een lijn vormt van relatief eenvoudig naar zeer complex. Het 1e jaar omvat de studie van moleculen, organellen en cellen Het 2e jaar omvat de studie van weefsels, organen en orgaanstelsels.
38
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
De cursus (deel 1 en deel 2) omvat de studie van: -
Structuur en functie van eiwitten: secundaire en tertiaire structuur, functionele diversiteit. Structuur en functie van DNA: dubbele-helix structuur, replicatie, mutaties en DNA-herstelmechanismen. Eiwitsynthese: transcriptie en translatie, post-transcriptionele en post-translationele modificaties. Genexpressie: genpromoters, differentiële genexpressie en het onstaan van verschillende celtypen. Genen en genomen: ontstaan van genetische variatie, het menselijk genoom. Membranen: samenstelling uit lipiden en eiwitten, membraantransport, electrische activiteit, synaptische transmissie. Energiegeneratie in mitochondrieën: oxidatieve fosforylatie. Energieoverdracht in de cel: structuur en rol van electronencarriërs, ATP en coënzym A, enzym-gemedieerde catalyse Intracellaire compartimenten en transport: celorganellen, subcellulair transport. Celcommunicatie: hormonen, groeifactoren en neurotransmitters, intracellulaire signaaloverdracht, excitatie-contractiekoppeling. Cytoskelet: structuur van microtubuli, actomyosine en intermediaire filamenten, motorische mechanismen. Celcyclus: fasen en regeling van de celcyclus, apoptose. Celdeling: mitose, cytokinese, meiose. Genetica: de erfelijkheidswetten. Weefseltypen en kanker: epithelen, bindweefsel, spieren en zenuwen, kanker.
O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Alberts, B., Hopkin, J., Lewis, R., Roberts W. (2010). Essential Cell Biology (Third edition). New York: Garland Science, Taylor & Francis Group ISBN-13 978-0-8153-4130-7
Soort bron Toledo Boek
x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
Acco
39
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 33,3 %
66,6 %
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Deel 1
33,3 %
Schriftelijk examen
Deel 2
66,6 %
Mondeling examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Delen 1 en 2
100 %
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
40
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.4
Functionele anatomie
Code
REK-6016.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten Contacturen
10 Bewegingsapparaat: 68 Perifeer zenuwstelsel: 26
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Geert Huysentruyt (bewegingsapparaat) n. (perifeer zenuwstelsel) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.2. De student kan de menselijke anatomie in het algemeen en de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging in het bijzonder, beschrijven. 2.3. De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4. De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. 2.9. De student is zich bewust van het belang van levenslang leren, wat zich uit in permanente bijscholing of zelfstudie om de eigen competenties te actualiseren, te verbreden of te verdiepen. 3.3.1 De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt: de student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden D O E L E N Bewegingsapparaat: Doel is het verwerven van kennis én structureel inzicht in de bouw van het volledige locomotorisch stelsel (romp, hoofd, ledematen) zowel naar samenstellende onderdelen als naar weefselopbouw. Daarnaast is ook de koppeling met perifeer zenuwstelsel belangrijk. Studenten moeten in staat zijn om de aangebrachte anatomische structuren te herkennen en te lokaliseren op het eigen lichaam en dit van medestudenten, op anatomische modellen en op een lijk voor wat de anatomische snijzaal betreft. Tevens moeten zij het verband kunnen leggen tussen vorm, lokalisatie en functie van de structuren binnen het locomotorisch systeem. Perifeer Zenuwstelsel: Het verwerven van kennis en inzicht in de bouw van het perifere zenuwstelsel.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
41
I N H O U D Bewegingsapparaat: De volledige bouw van het menselijk lichaam met betrekking tot het bewegingsstelsel komt hierin aan bod. Dit houdt een gedetailleerd overzicht in van alle botstukken, gewrichten en spieren. De vormkenmerken worden gekoppeld aan de functionele kenmerken. In een eerste inleidend deel wordt vooreerst de terminologie en de nomenclatuur aangebracht en daarna worden de algemene kenmerken van de beenderen, gewrichten en spieren besproken. In de daaropvolgende specifieke delen wordt het locomotorisch stelsel systematisch benaderd. Vooreerst wordt de osteologie, de arthrologie en de myologie van het bovenste lidmaat behandeld. Daarna worden dezelfde systemen beschreven voor het onderste lidmaat en de centrale as. Simultaan met deze theorie worden eerder praktijkgeorienteerde demonstraties gegeven, waar het locomotorisch stelsel nu, als voorbereiding op palpatie, topografisch wordt benaderd. Het voor de verdere studie essentiële ruimtelijk inzicht in de beschreven structuren wordt bijgebracht door eigen studie van anatomische modellen, tekenen op skelet, werken met video en 3D-computer animatie. Perifeer Zenuwstelsel: Naast een algemene inleiding over het zenuwstelsel komt hier vooral een gestructureerd overzicht van de bezenuwing van de bovenste ledematen, de onderste ledematen, de rug, hals en nek, thorax en buikwand aan bod. O N D E R W I J S V O R M Bewegingsapparaat: Hoorcollege Perifeer Zenuwstelsel: Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Huysentruyt, G. (2009). Functionele Anatomie Deel 1-4. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg. Tank, P.W & Gest, T.R. (2009). Atlas of Anatomy, Latin Edition. Baltimore: Lippincott Williams & Wilkins, a Wolters Kluwer business. ISBN 13-978-0-7817-8866-3 Ondersteuning via website en toledo.
Soort bron Syllabus
Acco
Boek
Website Toledo
Anatomische snijzaal in KULAK. Aanbevolen Feneis, H. (2006). Geïllustreerd anatomisch zakwoordenboek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
42
Soort bron Naslagwerk
Acco
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 %
50 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Bewegingsapparaat
5%
Tussentijdse toets
Bewegingsapparaat
45%
Schriftelijk examen in 2 delen: Deel 1 met meerkeuzevragen. Deel 2 met open vragen.
onderdeel
onderdeel Perifeer Zenuwstelsel Bewegingsapparaat
procentuele verdeling
evaluatiemethode
25%
Schriftelijk examen
25%
Schriftelijk examen in 2 delen: Deel 1 met meerkeuzevragen. Deel 2 met open vragen.
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Bewegingsapparaat
75%
Schriftelijk examen in 2 delen: Deel 1 met meerkeuzevragen. Deel 2 met open vragen.
Perifeer Zenuw-stelsel
25%
Schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Bewegingsapparaat: Na 6 à 8 weken wordt een tussentijdse verplichte toets afgenomen die meetelt voor 5% van de score van de eerste examenperiode. Er wordt hiervoor geen inhaalexamen georganiseerd. Wie ongewettigd afwezig is, verliest zijn score. Perifeer Zenuwstelsel: /
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
43
5.5
Psychologie
Code
REK-5517.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 26
Titularis Docent(en)
Isabel De Beule
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.5 De student kan beïnvloedende persoonlijkheidsaspecten, psychosociale en cognitieve factoren op het menselijk gedrag beschrijven. D O E L E N De -
student : kan de psychologie als wetenschap bespreken. kan de gebruikte methodes en de deelgebieden binnen de psychologie bespreken. kan de normale werking van enkele psychologische functies bespreken. kan de psychologische ontwikkeling van de mens bespreken. kan de relatie tussen stress en gezondheid bespreken. kan enkele psychische stoornissen bespreken. kan enkele therapeutische methodes bespreken.
I N H O U D Naast een algemene inleiding over psychologie en enkele deelgebieden besteden we aandacht aan de normale werking van een aantal psychologische processen. Vervolgens bekijken we de ontwikkeling van de mens en zien we wat eventueel fout kan gaan. Daarna bespreken we enkele therapeutische methodes. - Psychologie als wetenschap - Freud en de psychoanalyse - Waarnemen - Geheugen - Denken en intelligentie - Leren - Psychologische ontwikkeling - Emotie en motivatie - Stress 44
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
- Psychopathologie - Therapieën O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Onderwijsleergesprek
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Brysbaert M. (2008). Fundamenten van de psychologie. Gent : Academia Press. Powerpointpresentaties
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco
Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
45
5.6
Overzicht van de wijsbegeerte
Code
REK-1203.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1
Studiepunten
3
Contacturen
college-uren: 26 uren zelfstandig werk: 54
Titularis Docent(en)
Koen Dekorte
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.3. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke literatuur interpreteren. 2.5. De student kan beïnvloedende persoonlijkheidsaspecten, psychosociale en cognitieve factoren op het menselijke gedrag beschrijven. 2.7. De student kan kritisch reflecteren over een gestelde prognose en van de effectiviteit van een voorgestelde interventie. 3.1.1. De student kan een probleemanalyse maken op basis van een anamnese en een klinisch onderzoek van de virtuele patiënt. D O E L E N -
De student geeft de basisinzichten van belangrijke filosofen weer. De student plaatst filosofische vragen plaatsen binnen een ruimer kader. De student reflecteert kritisch over bepaalde levensbeschouwelijke thema’s, in het bijzonder over de thematiek van het lichaam.
I N H O U D Het vak wil een overzicht bieden van de westerse filosofie vanaf haar ontstaan tot op vandaag. Bijzondere aandacht gaat naar het belang van de filosofische reflectie, de relatie met de exacte wetenschappen, de filosofie van het lichaam en de hedendaagse wijsbegeerte.
O N D E R W I J S V O R M 46
Hoorcollege Onderwijsleergesprek
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
-
Individuele opdracht Bezoek
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal
Soort bron Toledo
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
0%
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
B E P A L I N G E N
Het beeldmateriaal (dat in de les aan bod komt) moet door de (afwezige) student hoe dan ook gezien zijn. Een vraag op het examen over een niet gezien beeldfragment leidt tot een ‘o’ voor deze vraag. Meer uitleg vind je op Toledo.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
47
5.7
Inleiding tot de ziekteleer
Code
REK-6901.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
2
Studiepunten
4
Contacturen
Katrien Gevaert: 30 Yves Piette:9
Titularis Docent(en)
Katrien Gevaert en Yves Piette
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.3. De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4. De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. 2.6. De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. D O E L E N De doelstelling is om vanuit een ‘dynamisch’ model van gezondheid de student inzicht te geven in de mechanismen van het lichaam om de gezondheid te bewaren of te herstellen. Dit moet de student toelaten om een goed inzicht in het anatomopathologisch substraat een logische afleiding te maken naar het ziektebeeld, de diagnostische mogelijkheden en de therapie. I N H O U D Basisbegrippen rond ziekte en gezondheid, ontstaanmechanismen van ziekte. In een inleidend hoofdstuk worden de begrippen gezondheid en ziekte en preventieve, curatieve en revalidatie-geneeskunde toegelicht, evenals de meest elementaire begrippen van epidemiologie. Daarna wordt ingegaan op de grote regelsystemen van het lichaam op celniveau en orgaanniveau om de normale functie te behouden of te herstellen, met speciale aandacht voor het immunitaire systeem. In dit kader wordt ook het herstelvermogen van het lichaam via de inflammatoire reactie besproken. Vervolgens
48
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
worden extrensieke risicofactoren van ziekten besproken, zoals infectieuze agentia, tumoren, voeding, genetische factoren, enz. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de risicofactor ‘trauma’ en het anatomopathologisch substraat dat hiermee samengaat. In dit deel worden de algemene aspecten van het klinisch onderzoek, de technische investigaties, en de principes van de behandelingen van de traumatische aandoeningen besproken. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Dupont L. Ontstaansmechanismen van ziekten. Basisprinciepes van de ziekteleer. ISBN:9789033476334 Berghs B. Inleiding tot de orthopedische en traumatologische pathologie.
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco x
syllabus
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
49
5.8
Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1
Code
REK-6902.S3-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
11
Titularis
Kurt Claeys, Philip Verstraete
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.2. De student kan onderzoeksliteratuur verzamelen 1.3. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur interpreteren. 1.4. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur kritisch bespreken. 2.2. De student kan de menselijke anatomie in het algemeen en de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging in het bijzonder beschrijven. 2.6 De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. 2.7 De student kan kritisch reflecteren over een gestelde prognose en van de effectiviteit van een voorgestelde interventie. 2.8 De student is in staat om deze kritische reflectie zowel mondeling als schriftelijk te communiceren en constructief van gedachten te wisselen. 2.9. De student is zich bewust van het belang van levenslang leren, wat zich uit in permanente bijscholing of zelfstudie om de eigen competenties te actualiseren, te verbreden of te verdiepen. 3.1.1. De student heeft respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten en virtuele patiënten (wanneer een medestudent de rol van patiënt speelt). 3.1.2. De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. Met betrekking tot vaak voorkomende musculoskeletale, neuromotorische, pediatrische, psychomotorische, respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen kan de student: 3.2.1 Een probleemanalyse maken op basis van een anamnese en een klinisch onderzoek van de virtuele patiënt 3.2.2 De uitkomst van dit klinisch onderzoek m.b.t. het functioneren van de virtuele patiënt samenvatten, classificeren en interpreteren volgens de niveaus van een internationaal classificatiemodel. 3.2.4 De basistechnieken van de behandeling demonstreren op gezonde medestudenten. 3.2.5 Deze basistechnieken uitvoeren, rekening houdend met ergonomische aspecten voor de virtuele patiënt en voor zichzelf.
50
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
3.3.1 De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt (via rollenspel): - de student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden - de student kent de principes en heeft de vaardigheden om de patiënt op empathische wijze bij te staan in het verwerken van een boodschap met een slecht nieuws.
5.8.1
Theorie algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie
Code
REK-6903.O1-j1
Semester
1+2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 46
Titularis
Kurt Claeys, Philip Verstraete
Docent
Kurt Claeys, Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
D O E L E N Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om - de verschillende evaluatie- en behandelingsstrategieën te omschrijven aan de hand van verschillen en gelijkenissen; - de kenmerken van een goed proces en goede werkwijze op te sommen en uit te leggen - het evalueren en behandelen in de kinesitherapie volgens het juiste proces en werkwijze toe te passen. I N H O U D In deze cursus leren de studenten het proces en de werkwijze van evalueren en behandelen in de kinesitherapie Er wordt ingegaan op het proces en de werkwijze van het kinesitherapeutisch handelen met hierin uitleg van het begrip, de functie, de inhoud en de betekenis in het proces van - verwijzing en aanmelding - anamnese - onderzoek - diagnose en indicatiestelling - behandelplan - evaluatie - verslaggeving en correspondentie Er worden verder een aantal evaluatie- en behandelingstechnieken aangeboden, zodanig dat de studenten niet louter abstract over evaluatie- en behandelingsstrategieën dienen te studeren - kinantropometrie : evaluatie van lichaamssamenstelling - massage - inspectie (normale statiek en voorbeelden van afwijkingen) - onderzoek en behandeling van mobiliteit - onderzoek en behandeling van spierverkortingen - onderzoek spierfunctie - manuele spiertest Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
51
- spierwerk (concentrisch-excentrisch) en spierbanen (proximaal-distaal) - behandeling spierfunctie - spierversterking - manuele en antropometrische instrumenten en vragenlijsten (functionaliteit en levenskwaliteit) - casuïstiek - opzoeken literatuur O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Brouwer, T., Boiten, J.C., Uilenreef-Tobi, F.C. (2003). Diagnostiek in de fysiotherapie. Proces en werkwijze. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. ISBN 90 352 2113 3. Stappaerts, K., Staes, F. (2007). Palpatie van het locomotorisch stelsel. Handleiding bij de anatomie in vivo. Leuven/Leusden: Acco. ISBN 978 90 334 6258 0. Stappaerts, K., Staes, F. (2006). Onderzoek en behandeling van spierverkortingen. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 90 334 6119 6. Hislop, H.J., Montgomery, J. (2002). Daniels and Worthingham’s muscle testing. Techniques of manual examination. Philadelphia: Saunders. ISBN 0 7216 9299 0. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Boek
Acco
Boek
Boek
Boek
Toledo
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderdeel
50 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
45%
Schriftelijk examen (Claeys)
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
30%
Schriftelijk examen (Verstraete) Schriftelijk examen (Claeys)
25%
52
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
30%
Schriftelijk examen (Verstraete)
70%
Schriftelijk examen (Claeys)
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar. De eindscore is niet automatisch de rekenkundige optelsom van alle afzonderlijke deelonderdelen.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
53
5.8.2
Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie
Code
REK-6904.O2-j1
Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
College-uren: 52
Titularis
Kurt Claeys, Philip Verstraete
Docent
Kurt Claeys, Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
D O E L E N Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is de student in staat om - het evalueren en behandelen in de kinesitherapie volgens het juiste proces en werkwijze toe te passen - een aantal manuele vaardigheden betreffende evaluatie- en behandelingstechnieken in de kinesitherapie uit te voeren - theoretische inzichten in de praktijk toe te passen - juiste attitude aan te nemen t.a.v. het omgaan met elkaar als oefenpartner I N H O U D Een aantal evaluatie- en behandelings(basis)technieken, vaardigheden en attitudes worden aangeleerd met medestudenten als oefenpartner. Aan bod komen - kinantropometrie : evaluatie van lichaamssamenstelling - massage - inspectie - Anamnese - goniometrie en perimetrie - onderzoek en behandeling van spierverkortingen - angulaire mobilisatietechnieken - manuele spiertest - Spieren: spierversterking, spierwerk en -banen - prevalentie en preventie van ruglast - verplaatsingstechnieken O N D E R W I J S V O R M Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Stappaerts, K., Staes, F. (2006). Onderzoek en behandeling van spierverkortingen. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 90 334 6119 6 Hislop, H.J., Montgomery, J. (2002) Daniels and 54
Soort bron Boek
Acco
Boek
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Worthingham’s muscle testing. Techniques of manuel examination. Philadelphia: Saunders. ISBN 0 7216 9299 0. Stappaerts, K. (2006). Opnieuw leren lopen met hulpmiddelen. Leuven/Voorburg: Acco. Losbladig lesmateriaal
Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 45% onderdeel
procentuele verdeling 25% 20%
55 % evaluatiemethode
onderdeel
Praktijkexamen (Verstraete) Praktijkexamen (Claeys)
procentuele verdeling 15% 40%
evaluatiemethode Praktijkexamen (Verstraete) Praktijkexamen (Claeys)
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
45% 55%
Praktijkexamen (Verstraete) Praktijkexamen (Claeys)
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar. De eindscore is niet automatisch de rekenkundige optelsom van alle afzonderlijke deelonderdelen.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
55
5.8.3
Palpatie
Code
REK-6915.O3-j1
Semester
1+2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 20
Titularis
Philip Verstraete
Docent
Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
D O E L E N Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is de student in staat om - palpatie als middel te gebruiken bij de studie van anatomie in vivo - palpatie volgens het juiste proces en werkwijze toe te passen als evaluatietechniek - een aantal manuele vaardigheden betreffende palpatietechnieken in de kinesitherapie uit te voeren - theoretische inzichten in de praktijk toe te passen - juiste attitude aan te nemen t.a.v. het omgaan met elkaar als oefenpartner I N H O U D Palpatietechniek, -vaardigheid en -attitude worden aangeleerd met medestudenten als oefenpartner. Aan bod komen de bot- en bandstructuren en spieren van: - bekken en heup - knie - onderbeen, enkel en voet - schoudergordel en schouder - bovenarm, elleboog en voorarm - pols en hand - romp - hoofd, hals en nek O N D E R W I J S V O R M Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Stappaerts K., Staes F., (2007). Palpatie van het locomotorisch stelsel. Handleiding bij de anatomie in vivo. Leuven/Leusden: Acco ISBN 978 90 334 62580 Losbladig lesmateriaal
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
56
Acco
Toledo Acco /
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Praktijkexamen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling 100 %
B I J Z O N D E R E
evaluatiemethode Praktijkexamen
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar. De eindscore is niet automatisch de rekenkundige optelsom van alle afzonderlijke deelonderdelen.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
57
5.9
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2
Code
REK-6910.E0-j1
Opleiding
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Opleidingsfase Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - deel 2: 20 college-uren Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet: 13 college-uren Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap: 14 college-uren
Titularis Docent(en)
Annick Deweert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeell
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Niet mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.3. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur interpreteren. 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 3.1. De student kan een ethisch verantwoorde en veilige omgeving voor de virtuele patiënt creëren 3.1.1. De student heeft respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten en virtuele patiënten (wanneer een medestudent de rol van patiënt speelt). 3.1.2. De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. 3.1.3. De student kent de principes van EHBO en kan deze toepassen. Met betrekking tot vaak voorkomende musculoskeletale, neuromotorische, pediatrische, psychomotorische, respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen kan de student: 3.2.5. De basistechnieken van de behandeling uitvoeren, rekening houdend met ergonomische aspecten voor de virtuele patiënt en voor zichzelf. 3.3.1. De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt (via rollenspel): de studente kan de kinesitherapeutische termen eenvoudige verwoorden. De student kent de principes en heeft de vaardigheden om de patiënt op empathische wijze bij te staan in het verwerken van een boodschap met een slecht nieuws
58
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
D O E L E N Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om - aangepaste bewegingsactiviteiten in een individuele of interactieve setting te leiden en te begeleiden - aangepaste bewegingsactiviteiten te concipiëren en aan te passen aan bijzondere groepen (alle revalidatiedomeinen komen hierbij aan bod) Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om specifieke vaardigheden in het water en op het droge uit te voeren als voorbereiding op het behalen van het erkend Hoger Reddersbrevet Het behalen van dit erkend Hoger Reddersbrevet is een wettelijke vereiste (decreet Vlarem II) om in een zwembad een groep patiënten en personen met een handicap te begeleiden. Deel 3: Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om – op een veilige en comfortabele manier personen met een beperking te laten (voort)bewegen in het water (participatie) – op een gepaste manier om te gaan en te communiceren met personen met een beperking – een aantal pathologieën te herkennen. I N H O U D Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): De studenten nemen deel aan de practica, voeren zelf de aangereikte bewegingsvormen uit en reflecteren daarbij op een kritische wijze over inhoud en gehanteerde onderwijsstrategieën. De studenten concipiëren een aangepaste bewegingsactiviteit voor een vrij gekozen doelgroep en doelstellingen en initiëren dit bij een kleine groep van medestudenten aan de hand van een micro-teaching sessie. De studenten participeren aan een sportkamp voor mensen met een fysieke handicap en vervullen daarbij zowel een verzorgende als begeleidende taak. Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Van de studenten wordt verwacht dat ze deelnemen aan de sessies en zich oefenen in de verschillende EHBO-, reanimatie- en reddingstechnieken. Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap Aansluitend bij de lessen van het eerste bachelorjaar wordt er individueel gewerkt in het water met patiënten met een mentale, fysieke en/of meervoudige handicap. Er wordt met verschillende niveaus gewerkt, zowel mensen die niet kunnen zwemmen als mensen die deelnemen aan zwemwedstrijden voor personen met een handicap. Van de studenten wordt verwacht dat ze tijdens de sessies telkens 1 (of 2) personen begeleiden. De studenten stellen voor elke sessie een oefenprogramma op en dienen een voorbereiding in ter evaluatie. Aan het einde van de lessenreeks wordt een verslag opgemaakt waarin de studenten de pathologie bespreken, een samenvatting van de sessies geven en een reflectie op het eigen functioneren uitschrijven.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
59
O N D E R W I J S V O R M Deel 1: Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): Hoorcolleges Werkcollege Individuele opdracht Stage Deel 2: Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Werkcolleges Deel 3: Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap Hoorcollege Stage S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Richtlijnen bij de stage
Soort bron Toledo Toledo
Acco
Aanbevolen (niet verplicht aan te kopen!) Vakmateriaal Naslagwerk
Soort bron Toledo Toledo
Acco
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Deel 1
40 %
Permanente evaluatie Praktijkexamen
Deel 2
28 %
Praktijkexamen
32 %
Permanente evaluatie Individuele opdracht Schriftelijk examen
Deel 3
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
60
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Deel 1
40 %
praktijkexamen
Deel 2
28 %
praktijkexamen
Deel 3
%
Individuele opdracht schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Deel 1: Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): Permanente evaluatie omwille van het gebruik van activerende werkvormen (max. 20 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, is een deelname aan de eerste en tweede examenkans slechts mogelijks met akkoord van het departementshoofd. De punten van de evaluatie van het sportkamp worden hernomen bij een 2° zittijd. Deel 2: Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Een student die niet slaagt voor het onderdeel reanimatie, kan niet slagen voor het vak Aangepaste Bewegingsactiviteiten, Deel II. Deel 3: Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap Permanente evaluatie: stage dus 100 % aanwezigheid vereist. Zo niet kan een deelname aan een examenperiode geweigerd worden. Opdrachten dienen ten laatste 2 weken na het beëindigen van de respectievelijke stageperiode ingediend te worden. Bij minder dan 1 week laattijdigheid wordt de helft van de punten toegekend. Bij meer dan 1 week laattijdigheid wordt een nulscore gegeven.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
61
5.10
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 1
Code
REK-6906.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
4
Contacturen
Statistiek: 30 college-uren (semester 1 en 2) Onderzoeksmethodologie: 9 college-uren (semester 2)
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Jan Deklerck (statistiek) Hans Isselée (onderzoeksmethodologie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.1. De student kan de verschillende stappen van het wetenschappelijk onderzoek beschrijven 1.5. De student kan op een wetenschappelijk gefundeerde manier een probleem analyseren 1.6. De student kan, gebaseerd op de bestaande wetenschappelijke literatuur, een eenvoudig wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en de data verzamelen. 1.7 De student kan data analyseren door middel van eenvoudige statistische methoden. D O E L E N Statistiek: 1. de student kan een verzameling meetgegevens met behulp van formules en rekentoestel en software ordenen en verwerken. 2. de student kan centrale waarden en spreidingsmaten berekenen, en kan ook de betekenis ervan verwoorden. 3. de student kan kansen uitrekenen bij specifieke kansverdelingen. 4. de student kan verschillen tussen data aantonen en verklaren met behulp van statistische technieken. 5. de student kan de samenhang tussen data aantonen en weergeven Onderzoeksmethodologie: Het kunnen beschrijven en bediscussiëren van het wetenschappelijk onderzoeksproces. De kernbegrippen die bij ieder hoofdstuk horen kunnen uitleggen en illustreren aan de
62
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
hand van een voorbeeld. De structuur van een wetenschappelijk artikel kunnen toelichten. I N H O U D Statistiek: Er wordt aangeleerd hoe men cijfermateriaal zoals scores van specifieke testen van personen kan ordenen en visualiseren. Ook worden technieken bekeken die de samenhang of de verschillen tussen die verkregen data kunnen opsporen en weergeven. Er wordt vooral beschrijvende statistiek behandeld. Zo worden numerieke gegevens geordend in frequentietabellen, om ze vervolgens te kunnen voorstellen in histogrammen en boxplots. Daarbij zijn de verschillende locatiematen en spreidingsmaten van een frequentieverdeling noodzakelijk. Ook het zoeken naar correlatie tussen twee gemeten grootheden komt samen met lineaire regressie aan bod. De meest voorkomende verdeling : de normale verdeling wordt uitgebreid bestudeerd., alsook de daaruit bekomen betrouwbaarheidsintervallen. De chi-kwadraattest doet in deze cursus dienst als een initiatie op het testen van hypothesen. Verder wordt zowel de Z-test als de enkelvoudige t-test aangeleerd om waarnemingen te toetsten t.o.v. van een vooropgestelde norm. Daarbij wordt a priori ook normaliteit nagegaan met Shapiro-Wilk test , alsook het onderzoeken van extreme waarden door middel van de Grubb-test. Onderzoeksmethodologie: In de cursus worden de basisbegrippen van de wetenschappelijke onderzoeksmethodologie bestudeerd. Er worden drie hoofdstukken uit het handboek besproken. 1. Het concept van onderzoek en het onderzoeksproces 2. Betrouwbaarheid 3. Validiteit O N D E R W I J S V O R M Statistiek: -
Hoorcollege Werkcollege
Onderzoeksmethodologie: -
Hoorcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Portney LG, Watkins MP. Foundations of Clinical Research: Application to practice. 3th ed. New Jersey: Prentice Hall Health; 2008. Rekentoestel Deklerck, J. (2009).Statistiek deel 1. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg.[0270] Software :Microsoft Office 2007 (Excel) Software : SPSS
Soort bron Boek
Vakmateriaal Syllabus
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
Acco
X
63
Losbladig lesmateriaal en bestanden
Toledo
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 69,2 % onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
34,65%
Statistiek
11,55%
Onderzoeksmethodologie
23%
30,8 % evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer Schriftelijk examen
onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
23,1%
Statistiek
7,7%
evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Statistiek
57,75%
Schriftelijk examen
Statistiek
19,25%
Examen aan de computer
Onderzoeksmethodologie
23%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Statistiek: / Onderzoeksmethodologie: /
64
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
6
Opleidingsprogramma – tweede opleidingsfase
REK-6017.E0-s1 REK-6018.E0-s1
REK-6907.E0-j1
REK-6914.E0-j1
REK-6909.E0-s2 REK-6910.E0-j1
REK-6911.E0-s2 REK-6912.E0-j1
REK-6913.E0-s2 REK-6908.E0-j1
Totalen
Opleidingsonderdelen
SP
CO
T/B
ZW
1. Orgaananatomie en fysiologie 2. Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren 3. Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen 4. Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumatoreumatologie 5. Biomechanica en kinesiologie 6. Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2 7. Inspanningsfysiologie 8. Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, deel 2 9. Kinesitherapeutische behandeling van pijn 10. Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: onderste lidmaat
6
52
0
110
Studietijd 162
8
71
0
145
216
7
65
0
124
189
5
42
0
93
135
5
44
0
91
135
5
45
0
90
135
6 4
52 39
0 0
110 69
162 108
6
52
0
110
162
8
74
0
142
216
60
536
0
1084
1620
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
65
7
66
Opleidingsonderdelen – tweede opleidingsfase
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.11
Orgaananatomie en -fysiologie
Code
REK-6017.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1
Studiepunten
6
Contacturen
orgaananatomie: 13 orgaanfysiologie: 39
Titularis Docent(en)
Geert Huysentruyt en Irmgard Poelaert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.3 De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4 De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. D O E L E N Kennis en inzicht verwerven in de bouw en het functioneren van het menselijk lichaam. I N H O U D Om de functies van het menselijk lichaam te kunnen overzien is het nuttig om het lichaam te beschouwen als een structuur die bestaat uit vele organisatieniveaus, van groot naar klein. Het organisme (bv. de mens) bestaat uit orgaanstelsels (bv.hart- en vaatstelsel); dat op zijn beurt bestaat uit organen (bv. hart); dat dan verder kan worden onderverdeeld in weefsels (bv. spierweefsel); dat is opgebouwd uit verschillende cellen (bv. spiercel); de cel bezit op zijn beurt heel wat verschillende organellen (bv. kern); de organellen zijn finaal opgebouwd uit moleculen (bv. DNA). In de loop van de opleiding (1e en 2e jaar) worden de organisatieniveaus in het lichaam behandeld in de volgorde van molecule tot mens, dus van klein naar groot. Voor deze volgorde is gekozen, omdat de weg van klein naar groot een lijn vormt van relatief eenvoudig naar zeer complex. Het 1e jaar omvat de studie van moleculen, organellen en cellen Het 2e jaar omvat de studie van weefsels, organen en orgaanstelsels.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
67
Orgaananatomie: Op een systematische manier worden van het cardiovasculair systeem, het lymfestelsel, het urogenitaal systeem, het ademhalingsstelsel, het spijsverteringsstelsel en het endocrien systeem alle organen besproken zowel naar vorm, onderlinge samenhang en functie. De klemtoon ligt hier op de relevantie met het werkveld. Orgaanfysiologie: De orgaanfysiologie is de studie van de verschillende orgaansystemen. De cursus omvat volgende hoofdstukken: 1. Het bloed waarbij de samenstelling van het bloed, bloedvorming en bloedstolling worden bestudeerd. 2. Het cardiovasculair stelsel met 2 onderdelen: de hartfysiologie en de perifere circulatie. De hartfysiologie omvat de studie van het onstaan van hartritme, de hartcontractie en regulatiemechanismen. De perifere circulatie omvat de studie van bloeddebiet, druk, weerstand en regulatiemechanismen. 3. Het respiratorisch stelsel behandelt de ventilatie, de pulmonaire circulatie, processen van diffusie, gastransport in het bloed en regulatiemechanismen. 4. Finaal komen nog de gastro-intestinale fysiologie en de nierfysiologie aanbod O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Huysentruyt, G. (2009). Orgaananatomie. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg. Losbladig lesmateriaal Marieb, E.N., & Hoehn, K. (2010) Human Anatomy & Physiology, (8e ed.) San Francisco : Pearson Education
Soort bron Syllabus
Acco
Toledo Boek
x
Soort bron /
Acco /
ISBN-13: 978-0-321-60261-9 Aanbevolen / E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
68
procentuele verdeling
0% evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
100%
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100%
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
69
7.12
Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren
Code
REK-6018.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1
Studiepunten
8
Contacturen
Neuro-anatomie: college-uren: 27 (semester 1) Neurofysiologie: college-uren:34 (semester 1) Motorisch leren (semester 2): - college-uren: 20u. - uren toepassing en begeleiding: 7 u.
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Ludo Vanopdenbosch (neuro-anatomie) Kristof Verhoeven (neurofysiologie) Griet Vanhooren (motorisch leren) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.1. De student kan de verschillende stappen van het wetenschappelijk onderzoek beschrijven 1.2. De student kan onderzoeksliteratuur verzamelen 1.3. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur interpreteren 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.2. De student kan de menselijke anatomie in het algemeen en de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging in het bijzonder, beschrijven. 2.3.De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4.De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. 2.6. De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. D O E L E N Neuro-anatomie - Het verwerven van kennis over de normale bouw en functie van het zenuwstelsel. Deze kennis vormt een basis voor de neurofysiologie. De cursus verschaft de neurowetenschappelijke fundamenten voor de studie van motorische leerprocessen. De discipline vormt tevens een basis voor de cursus Ziekteleer en motorische revalidatie 70
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
bij patiënten met neuromotorische aandoeningen met inbegrip van pediatrische aandoeningen. Neurofysiologie - De werking van het zenuwstelsel begrijpen bij gezonde personen en bij frequente neurologische aandoeningen. Het inzicht hierin moet toegepast kunnen worden en op die manier bijdragen tot een betere behandeling van (neurologische) patiënten. Motorische controle en leren De studenten moeten in staat zijn om - . op basis van een aantal experimentele opstellingen de theorie te toetsen aan de praktijk en (verkregen) experimentele gegevens op een zinvolle manier te verwerken. - . een ruimere theoretische kijk te ontwikkelen op de eigen praktijk - . de evolutie van structuur naar functie te begrijpen en die ook te kunnen toepassen. I N H O U D Neuro-anatomie Beschrijving van de normale bouw van het zenuwstelsel van het menselijk lichaam. In de cursus neuro-anatomie wordt en overzicht geboden van de morfologie van de hersenen, het ruggenmerg en de hersenzenuwen, hersenvliezen en bevloeiing. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste afferente en efferente zenuwbanen. Neurofysiologie Sensorische systemen, Motorisch systeem en het Autonoom en Limbisch systeem. Motorisch leren In de cursus motorisch leren wordt een integratie van gedragswetenschappelijke en neurowetenschappelijke inzichten beoogd met betrekking tot motorisch leren en motorische controle in normale en pathologische omstandigheden. Van de studenten wordt verwacht dat ze de bekomen inzichten in de motorische controle en de plasticiteit van het centrale zenuwstelsel kunnen toepassen op de motorische revalidatie. Deel 1: historiek van motorische controle en leerprocessen Deel 2: rol van intrinsieke en extrinsieke informatiefeedback Deel 3: menselijke bewegingscoordinatie Deel 4: neuroplasticiteit en neurofysiologie van het leren en gedragsverandering Deel 5: posturale organisatie en controle vanuit het ontwikkelingsperspectief Deel 6: verouderingsprocessen O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Practicum in Leuven
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Swinnen, S. (1998). Cursus Motorisch leren, ACCO Barker R., Barasi S. Neuroscience at a Glance. 3rd ed. Wiley Blackwell: 2008. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Syllabus Boek
Acco X
Toledo
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
71
Aanbevolen Schmidt, R.A., & Lee, T.D. (1999). Motor contol an learning. A behavioral emphasis. Champaign: Human kinetics Shumway Cook, A.& Woollacott, M (1995). Motor control. Theory and practical applications. Baltimore: Williams & Wilkins
Soort bron Boek
Acco
Boek
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100% onderdeel Neuroanatomie Neurofysiologie Motorisch leren
procentuele verdeling 30% 40% 30%
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Mondeling examen Mondeling examen Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Neuro-anatomie
30%
Mondeling examen
Neurofysiologie
40%
Mondeling examen
Motorisch leren
30%
Schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Neuro-anatomie / Neurofysiologie / Motorisch leren Bespreking van wetenschappelijke literatuur, wat betreft motorisch leren en controle.
72
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.13
Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen
Code
REK-6907.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
7
Contacturen
Totaal: 65 college-uren Ziekteleer: 26 college-uren Psychomotorische revalidatie: 26 college-uren Relaxatie: 13 college-uren
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Marc Franchoo (ziekteleer) Davy Vancampfort (psychomotorische revalidatie) Griet Vanhooren (relaxatie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.2. De student kan onderzoeksliteratuur verzamelen. 1.4. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur interpreteren. 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.5. De student kan beïnvloedende persoonlijkheidsaspecten, psychosociale en cognitieve factoren op het menselijke gedrag beschrijven. 2.6 De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. 2.8 De student is in staat om deze kritische reflectie zowel mondeling als schriftelijk te communiceren en constructief van gedachten te wisselen. 2.9. De student is zich bewust van het belang van levenslang leren. Met betrekking tot vaak voorkomende musculoskeletale, neuromotorische, pediatrische, psychomotorische, respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen: 3.2.1.De student kan een probleemanalyse maken op basis van een anamnese en een klinisch onderzoek van de virtuele patiënt. 3.2.2.De student kan de uitkomst van dit klinisch onderzoek m.b.t. het functioneren van de virtuele patiënt samenvatten, classificeren en interpreteren volgens de niveaus van een internationaal classificatiemodel. 3.3.1. De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt (via rollenspel) De student kent de principes om de patiënt op empathische wijze bij te staan in het verwerken van een boodschap met slecht nieuws.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
73
D O E L E N Ziekteleer bij patiënten met psychopathologische aandoeningen: - De studenten vertrouwd maken met de belangrijkste psychopathologische syndromen voor wat betreft hun ontstaansmechanisme, symptomen, verloop, en verschillende aspecten van de behandeling ter voorbereiding van de psychomotorische revalidatie waarbij deze kennis noodzakelijk is. Theorie van de psychomotorische revalidatie: Op het einde van dit opleidingsonderdeel zijn studenten in staat om: - de plaats en inhoud van de kinesitherapie en de psychomotorische therapie in de psychiatrie te situeren en dit toe te passen op diverse psychiatrische patiëntenpopulaties - betekenis van bewegen en lichamelijkheid voor een kinesitherapeut in een psychiatrische instelling te beschrijven - op een correcte manier om te gaan met lichamelijkheid Relaxatie: - De student vertrouwd maken met de belangrijkste relaxatietechnieken wat betreft hun achtergrond, indicaties, techniek en wetenschappelijk onderzoek. - De student leert verschillende relaxatie-basistechnieken toepassen. I N H O U D Ziekteleer bij patiënten met psychopathologische aandoeningen: Uitgaande van de beschrijving van psychiatrische ziektebeelden worden meer algemene aspecten in verband met psychopathologie toegelicht zoals metapsychologische theorieën, leer- en systeemtheorie, sociale- en beschrijving van de psychopathologische fenomenen en biologische aspecten. Een meer algemene achtergrond wordt geschetst die belangrijk is voor de benadering van psychiatrische beelden en er worden ook praktische richtlijnen aangereikt voor de benadering van de individuele patiënt. Een eerste deel van de cursus gaat over inleidende begrippen m.b.t. psychopathologie, psychiatrische kliniek, pathogenese van psychopathologische fenomenen en psychiatrische diagnostiek. Daaropvolgend worden de voornaamste psychiatrische ziektebeelden geschetst. Ook worden ontwikkelingsstoornissen en de belangrijkste kinderpsychiatrische symptomen toegelicht. Psychotische stoornissen worden behandeld met een belangrijke klemtoon op schizofrene ziektebeelden. Affectieve stoornissen (depressie, manie) worden beschreven. Angststoornissen (paniekstoornissen, fobieën, dwangfenomenen, posttraumatic stress disorder), somatoforme afwijkingen (conversie, hypochondrie, pijnsyndromen) vormen een volgend deel van de cursus. Bovendien worden de dissociatieve stoornissen , eetstoornissen en problemen i.v.m. slaapstoornissen toegelicht. Tenslotte worden de meer organisch bepaalde psychiatrische ziektebeelden behandeld, ondermeer delirium, dementie, geheugenstoornissen en tevens worden de stoornissen in het kader van middelenmisbruik (alcohol en andere drugs) belicht. De beschrijving van specifieke psychopathologische beelden wordt afgesloten met een overzicht van de belangrijkste persoonlijkheidsstoornissen. Ook worden in een overzicht de verschillende aspecten van behandeling behandeld , zoals bijvoorbeeld psychotherapeutische benaderingen, familiebegeleiding , sociale rehabilitatie, evenals de biologische behandelingsvormen waaronder voornamelijk de farmacologische.
74
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Theorie van de psychomotorische revalidatie: In de theoretische cursus worden volgende elementen besproken: · Deel 1 o situering van de psychomotorische revalidatie o ontwikkeling van de kinesitherapie en de psychomotorische therapie in historisch perspectief o organisatie van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen o definitie van psychomotorische therapie en de relatie met aanverwante therapieën en disciplines o modellen gehanteerd in de geestelijke gezondheidszorg · Deel 2 o psychomotorische observatie, onderzoek en evaluatie o bewegen, lichaam, zelfconcept en quality of life in de psychiatrie en de relatie tot de kinesitherapie en de psychomotorische therapie · Deel 3 o kinesitherapie en psychomotorische therapie bij verschillende groepen § eetstoornissen § depressie § ouderenpsychiatrie § psychotische patiënten o specifieke vraagstellingen uit de psychiatrie § motivationele technieken o hoe omgaan met de verschillende ziektebeelden in het dagelijks leven als kinesitherapeut/psychomotorisch therapeut Regelmatig worden hierbij concrete oefeningen en opdrachten voor therapie aangebracht en uitgevoerd door studenten. Relaxatie: Er wordt een overzicht gegeven van de twaalf belangrijkste methoden ter preventie, reductie van stress. Na enkele theoretische beschouwingen over stress worden de verschillende methodieken besproken wat betreft inhoud, achtergrond, indicaties, therapeutische toepassingen en wetenschappelijk onderzoek. De volgende methoden komen aan bod: de relaxerende ademtherapie, de Alexandertechniek, de autogene training, de EMG-biofeedback, eutonie, haptonomie, mindfulness, mind-body therapie, progressieve relaxatie, sofrologie, yoga, relaxatie bij kinderen. O N D E R W I J S V O R M Ziekteleer bij patiënten met psychopathologische aandoeningen: - Hoorcollege - Studiebezoek Theorie van de psychomotorische revalidatie: - Hoorcollege Relaxatie: - Hoorcollege, - onderwijsleergesprek - werkcollege
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
75
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Psychopathologie, Deel 1: Basisbegrippen. W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin, P.M.G. Emmelkamp (eds.). Bohn Stafleu Van Loghum 2000, 3de druk.
Soort bron Boek
Acco
Stress. M. Van Kampen& M. Vervaeke (red.). ACCO, Leuven 2008. ISBN: 978-90-334-6887-2 Probst, M. Theorie van de psychomotorische revalidatie. ISBN:9789033476761
Boek
x
Syllabus
x
Soort bron
Acco
Aanbevolen Eigen notities, Artikels Powerpointpresentaties Multimedia: video's
Toledo Toledo
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 80 % onderdeel
20 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
40%
Schriftelijk examen
Relaxatie
20%
mondeling
Ziekteleer psychomotorische revalidatie
40%
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer
40%
Schriftelijk examen
Psychomotorische revalidatie
40%
Schriftelijk examen
Relaxatie
20%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
76
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.14
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumato-reumatologie
Code
REK-6914.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
Ziekteleer – traumatologie: 16 college-uren Reumatologie: 10 college-uren Motorische revalidatie: 16 college-uren
Titularis Docent(en)
Onderwijstaal
William De Groote, Bruno Vanderkerckhove (ziekteleer – traumatologie) Yves Piette (reumatologie) Hans Isselée (motorische revalidatie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.1.De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.2. De student kan de menselijke anatomie in het algemeen en de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging in het bijzonder beschrijven. 2.6 De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. 2.7 De student kan kritisch reflecteren over een gestelde prognose en van de effectiviteit van een voorgestelde interventie. 2.8 De student is in staat om deze kritische reflectie zowel mondeling als schriftelijk te communiceren en constructief van gedachten te wisselen. 2.9. De student is zich bewust van het belang van levenslang leren. 3.1.1. De student heeft respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten en virtuele patiënten (wanneer een medestudent de rol van patiënt speelt). 3.1.2. De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. 3.2. De student kan de virtuele patiënt kinesitherapeutisch onderzoeken en behandelen. Met betrekking tot vaak voorkomende musculoskeletale, neuromotorische, pediatrische, psychomotorische, respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen: 3.2.1.De student kan een probleemanalyse maken op basis van een anamnese en een klinisch onderzoek van de virtuele patiënt. Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
77
3.2.2.De student kan de uitkomst van dit klinisch onderzoek m.b.t. het functioneren van de virtuele patiënt samenvatten, classificeren en interpreteren volgens de niveaus van een internationaal classificatiemodel. 3.2.3 De student kan een beperkt behandelschema opstellen op basis van klinisch redeneren en casuïstiek. 3.2.4. De student kan de basistechnieken van de behandeling demonstreren op gezonde medestudenten. 3.2.5.De student kan deze basistechnieken uitvoeren, rekening houdend met ergonomische aspecten voor de virtuele patiënt en voor zichzelf. 3.3.1 De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt (via rollenspel). De student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden. D O E L E N Ziekteleer: traumatologie - De student kan de algemene principes van de ziekteleer – zoals gedoceerd in het opleidingsonderdeel “inleiding tot de ziekteleer” toepassen op de traumatologische aandoeningen van de onderste ledematen - De student heeft inzicht in het anatomo-pathologische substraat en de behandeling van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen - De student heeft kennis van en inzicht in traumatologische aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, in acute en chronische traumatologische aandoeningen van de knie, het onderbeen, de enkel en de voet. Reumatologie - De student kan de algemene principes van de ziekteleer – zoals gedoceerd in het opleidingsonderdeel “inleiding tot de ziekteleer” toepassen op reumatische aandoeningen van de onderste ledematen - De student heeft inzicht in het anatomo-pathologische substraat en de behandeling van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen - De student heeft kennis van en inzicht in reumatische aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, in acute en chronische traumatologische aandoeningen van de knie, het onderbeen, de enkel en de voet. Motorische revalidatie - De student kan de verschillende stappen genomen tijdens het kinesitherapeutisch onderzoek (anamnese en klinisch onderzoek) beschrijven en aangeven - De student heeft inzicht verworven in het proces van het basis klinisch redeneren - De student begrijpt de adaptaties die plaatsvinden in het menselijk lichaam ten gevolge van pathologie en de veranderingen die optreden tijdens de revalidatie - De student kan de behandeling concipiëren op basis van de bevindingen uit het kinesitherapeutisch onderzoek - De student kan de revalidatieindicaties voor traumatologische musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de heup, de knie, de enkel en de voet beschrijven en begrijpen - De student kan de elementen uit het gedeelte ziekteleer toepassen in casuistiek gericht op traumatologische musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat - De student kan een behandeling opstellen en praktisch uitvoeren op basis van de bevindingen van het kinesitherapeutisch onderzoek. Hij/zij kan dit toepassen in casuistiek gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen
78
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D Ziekteleer: traumatologie De studenten verwerven kennis en inzicht in de traumatologische pathologie van het onderste lidmaat De algemene principes van de ziekteleer worden toegepast op traumatologische aandoeningen van de onderste ledematen. Hierbij wordt verondersteld aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, acute en chronische aandoeningen van de knie, aandoeningen van het onderbeen, aandoeningen van het enkelgewricht en de voet. Reumatologie De studenten verwerven kennis en inzicht in de reumatische pathologie van het onderste lidmaat De algemene principes van de ziekteleer worden toegepast op reumatische aandoeningen van de onderste ledematen. Hierbij wordt verondersteld aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, acute en chronische aandoeningen van de knie, aandoeningen van het onderbeen, aandoeningen van het enkelgewricht en de voet. Motorische revalidatie De studenten verwerven kennis en vaardigheden in de revalidatie van een patiënt met een traumatologische aandoening van het onderste lidmaat. De student leert een kinesitherapeutisch klinisch onderzoek uitvoeren , indicaties opstellen en een behandeling uitvoeren gericht op een patiënt met een traumatologische musculoskeletale aandoening ter hoogte van de onderste ledematen (bekken-heup, femur-knie, onderbeen, enkel-voet).
O N D E R W I J S V O R M Ziekteleer: traumatologie - Hoorcollege Reumatologie - Hoorcollege Motorische revalidatie - Hoorcollege - Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal
Soort bron Toledo
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
79
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 35 %
65 %
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer: traumatologie
35 %
Mondeling examen
onderdeel
procentuele verdeling
Reumatologie
15%
Motorische revalidatie
50%
evaluatiemethode
Schriftelijk examen Mondeling examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer: traumatologie
35 %
Mondeling examen
Reumatologie
15%
Schriftelijk examen
Motorische revalidatie
50%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
80
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.15
Biomechanica en kinesiologie
Code
REK-6909.E0-s2
Opleiding
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Opleidingsfase Semester
2
Studiepunten
5
Contacturen
College-uren: 26 (theorie) uren toepassing en begeleiding:18 (praktijk)
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Arthur Spaepen (theorie) Geert Huysentruyt en Kurt Claeys (praktijk) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Niet mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.3. De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4. De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. 2.6. De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. D O E L E N Theorie: Het doel van dit vak is de in 1ste bachelor geleerde begrippen toe te passen in biomechanische analyses van gewrichtsbelasting en spierwerking in verschillende soorten bewegingen (preventieve, curatieve en sportieve oefeningen). Deze analyses moeten dan de basis vormen voor toepassingen in de pathologie (3° bachelor). Praktijk: De praktische oefeningen hebben tot doel enerzijds de leerstof van het college in te oefenen en anderzijds het gebruik ervan in de concrete praktijk te ervaren.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
81
I N H O U D Theorie: De opbouw en kenmerken van de spier. De activatie, mechanische eigenschappen van de spier. De spier in het bewegingsapparaat. Dynamica van de ervormbare en onvervormbare lichamen. Toepassingen op de beweging van het menselijk lichaam. De theoretische cursus bestaat uit twee delen. In het eerste deel (het bewegingsapparaat) wordt eerst de spiermechanica behandeld, waarin de spier beschouwd wordt als de motor van de menselijke machine. Spierkrachtbepalende factoren zoals de kracht-lengte relatie, de kracht-snelheid relatie en de invloed van voorgeschiedenis en elasticiteit worden behandeld. Het eerste deel sluit af met het effect van het acteren van zowel mono- als pluriarticulaire spieren rond de gewrichten in analytische en globale bewegingen. Het tweede deel omvat de basis van de kinetica van translatie en rotatie (inertie, traagheidskrachten), wat dan wordt toegepast op het bewegen van zowel het gehele menselijk lichaam als van lichaamssegmenten. De toepassingen die in deze beide delen worden uitgewerkt, worden als vraagstuk gesteld en de conclusies in verband gebracht met kinesiologische en kinesitherapeutische principes. Praktijk: Bewegingsanalyse van het menselijk lichaam. In het practicum worden in een aantal sessies de elementaire principes van de mechanica in praktijkvoorbeelden geïllustreerd (evenwicht van krachten en momenten, bewegingsvergelijkingen, botsingsverschijnselen, behoud van impuls, beweging met constante versnelling, zwaartepunt van vervormbare systemen). Anderzijds worden elementaire methoden uit de bewegingsanalyse aangewend om kenmerken van de menselijke beweging en de relatie met de krachtwerking aan te duiden (filmanalyse, krachtenregistratie in sprongen, rotatie en traagheidsmoment in functie van de lichaamshouding).Er wordt gebruik gemaakt van softwareprogramma’s (MathCad en Logger Pro) om de ruwe data te verwerken en te interpreteren. O N D E R W I J S V O R M Theorie: Discussies m.b.t. de basisconcepten in de dynamische analyse van de menselijke beweging en het oplossen van praktijkgerelateerde oefeningen. Praktijk: Uitvoeren, verwerken en interpreteren van concrete metingen in de bewegingsanalyse, waarmee het verband tussen de verschillende concepten in de biomechanica en kinesiologie wordt getoetst. Gegevens worden vergeleken met resultaten uit de vakliteratuur.
82
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Cursusnota’s: Prof. A. Spaepen Biomechanica, oefeningen en discussies. Oefeningen en discussies Practicum Kinesiologie MathCad Software Logger Pro Software
Soort bron Toledo
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco
Website Software Software Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
Theorie
80%
Praktijk
10%
Praktijk
10%
evaluatiemethode Schriftelijk examen Permanente evaluatie Examen aan de computer
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Theorie
80 %
Schriftelijk examen
Praktijk
10%
Permanente evaluatie
Praktijk
10%
Examen aan de computer
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Theorie: / Praktijk: De permanente evaluatie worden gegeven op de samenwerking met studenten van IWT en studenten KULAK. De punten van de permanentie evaluatie van tweede examenperiode worden overgedragen naar de derde examenperiode.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
83
7.16
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1
Code
REK-6905.E0-j1
Opleiding
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Opleidingsfase Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
Praktijk fysieke fitheid: 13 college-uren (semester 1) Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context: DEEL 1: 13 college-uren (semester 1) Praktijk Bewegingsactiviteiten: DEEL 1: 13 college-uren (semester 2) Praktijk bewegen in het water: DEEL 1: 13 college-uren(semester 2)
Titularis Docent(en)
Annick Deweert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Niet mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.2. De student kan onderzoeksliteratuur verzamelen. 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 3.1.1. De student heeft respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten en virtuele patiënten. 3.1.2. De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. D O E L E N Praktijk fysieke fitheid: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit - heeft een student kennis opgedaan inzake concept en belang naar de revalidatie toe van de basismotorische eigenschappen (kracht, uithouding, lenigheid en snelheid) - heeft de student ervaring opgedaan inzake de basismotorische eigenschappen - is een student in staat om de basismotorische eigenschappen te hanteren en te integreren in een later revalidatieprogramma
84
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om – aangepaste bewegingsactiviteiten te situeren in het continuüm van de revalidatie tot topsport – de rol van de bewegingsagoog in de revalidatie te kunnen kaderen – de meerwaarde van aangepaste bewegingsactiviteiten in een postrevalidatie programma naar waarde te schatten – het functionele potentieel van een persoon met een handicap te kunnen observeren en dit potentieel te kunnen optimaliseren vanuit een ergonomisch standpunt Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om - de moeilijkheidsgraad van een activiteit aan te passen aan een specifieke doelgroep - bewegingsactiviteiten op te stellen in functie van een aantal specifieke doelstellingen - uit bewegingsactiviteiten specifieke doelstellingen af te leiden Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit - heeft de student bewegingservaring opgedaan en zijn spelenarsenaal uitgebreid Dit deel is een directe voorbereiding voor het opleidingsonderdeel L9X00A “Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2”, dat is geprogrammeerd in het 2e Bachelorjaar, waarin deze werkvormen worden vertaald naar bijzondere groepen zoals personen met een fysieke of mentale handicap. Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om – de eigen ervaring en het gevoel in het water te verhogen – een afstand te zwemmen in het water met behulp van verschillende zwemslagen – op een ontspannen en veilige manier zich te bewegen in het water – een aantal vaardigheden uit te voeren die belangrijk zijn bij het veilig zwemmen met en het aanleren van zwemmen bij personen met een beperking I N H O U D Praktijk fysieke fitheid: In dit eerste deel wordt een basis gelegd voor het werken met bijzondere doelgroepen aan de hand van het bijschaven van eigen bewegingservaring en conditionele eigenschappen. Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Van de studenten wordt verwacht dat ze actief participeren aan de hoorcolleges en vragen stellen over de cursusinhoud. De studenten memoriseren de cursusinhoud, leggen verbanden tussen de verschillende onderdelen en oefenen zich het onderscheiden van hoofd- en bijzaken in de cursus. Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: De studenten doen bewegingservaring op met nadruk op basis-, tactische-, perceptueel-, psycho- en sociomotorische vaardigheden via uitvoering van opgelegde of gedemonstreerde bewegingen en/of door zelfexploratie van nieuwe Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
85
bewegingsactiviteiten. Tijdens de seminaries leren studenten kritisch nadenken over de bruikbaarheid van bewegingsactiviteiten inzake het realiseren van de mogelijke doelstellingen ervan binnen een therapeutische context. Binnen het onderdeel bewegingsactiviteiten wordt getracht de studenten inzicht te verschaffen in de structuur van bewegingsspelen en de bruikbaarheid ervan in de opvoeding, de recreatie en de revalidatie. De klemtoon ligt op het inzicht krijgen in en uitbreiden van het spelrepertorium Tevens wordt geleerd hoe de complexiteit van spelsituaties kan gemanipuleerd worden zodat studenten later in functie van de doelstelling en de groep zowel gericht spelvormen kunnen kiezen, als zelf aanpassen, indien nodig. Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Van de studenten wordt verwacht dat ze actief deelnemen aan deze practica-sessies en ze in groepjes de nieuwe technieken inoefenen waarbij ze elkaar observeren en leren corrigeren. De studenten oefenen zich in de verschillende zwemslagen, het wrikken, het zwemmen met een vlotter en de basistechniek van het overlevingszwemmen. De student moet het leerproces van een persoon met een fysieke handicap tijdens activiteiten in het water ervaren en zelf ondergaan. O N D E R W I J S V O R M Praktijk fysieke fitheid: Werkcolleges Hoorcollege Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Hoorcollege Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: Werkcolleges Hoorcollege Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Werkcolleges S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Richtlijnen Helsen W. (2006), Aangepaste bewegingsactiviteiten, Leuven, ACCO. ISBN: 9789033448218
Soort bron Toledo Toledo Boek
x
Aanbevolen (niet verplicht aan te kopen!)
Soort bron
Acco
86
Acco
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Praktijk fysieke fitheid
25 %
Praktijkexamen, individuele opdracht Permanente evaluatie
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1
25%
schriftelijk examen
onderdeel
Praktijk Bewegingsactiviteiten: DEEL 1
25%
Praktijk bewegen in het water - DEEL 1
25%
Praktijkexamen, individuele opdracht, schriftelijk examen Permanente evaluatie Praktijkexamen schriftelijk examen permanente evaluatie
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Praktijk fysieke fitheid
25 %
Praktijkexamen, individuele opdracht
25%
schriftelijk examen
25%
schriftelijk examen, individuele opdracht
25%
Praktijkexamen, schriftelijk examen
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1 Praktijk Bewegingsactiviteiten: DEEL 1 Praktijk bewegen in het water - DEEL 1 B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
De totaalscore van dit vak is niet gelijk aan de som van de verschillende onderdelen. Een onvoldoende van 1 of meerdere onderdelen zal de totaalscore negatief beïnvloeden, een uitstekend resultaat op meerdere onderdelen zal de totaalscore positief beïnvloeden.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
87
Bij laattijdig indienen van een schriftelijke opdracht worden volgende sancties genomen: bij minder dan 1 week laattijdigheid wordt de helft van de punten toegekend; bij meer dan 1 week laattijdigheid wordt een nulscore gegeven. Praktijk fysieke fitheid: Permanente evaluatie omwille van activerende werkvormen (max. 20 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, kan een deelname aan een examenperiode geweigerd worden. Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Nihil. Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: Permanente evaluatie omwille van activerende werkvormen (max. 10 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, kan een deelname aan een examenperiode geweigerd worden. Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Permanente evaluatie omwille van activerende werkvormen (max. 20 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, is deelname aan de eerste en de tweede examenkans slechts mogelijk met akkoord van het departementshoofd.
88
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.17
Inspanningsfysiologie
Code
REK-6911.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
2
Studiepunten
6
Contacturen
college-uren: 52 uren
Titularis Docent(en)
Onderwijstaal
T. Reybrouck (3 lessen) T. Troosters (3 lessen) L. Vanhees (2 lessen) Annick Deweert (3 lessen) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.3. De student kan in grote lijnen het functioneren van het menselijk lichaam beschrijven en verklaren. 2.4. De student kan het functioneren van de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging beschrijven, verklaren en beredeneren. 2.6. De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. D O E L E N Dit college introduceert de student in begrippen van fysiologie van het metabolisme en cardiorespiratoir antwoord tijdens inspanning. I N H O U D 1) Inspanningsfysiologie, theorie: metabolisme 2) Inspanningsfysiologie, theorie: cardiorespiratoir systeem 3) Demonstraties: meetmethoden in de inspanningsfysiologie 1) In een eerste deel worden de energiebronnen tijdens acute en chronische inspanning besproken. Hierbij worden fysiologische en biochemische begrippen belicht. Welke metabole aanpassingen er gebeuren en hoe deze aanpassingen tot stand komen, wordt in detail besproken.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
89
2) In deze onderwijsleeractiviteit worden de aanpassingen van het cardiopulmonair systeem tijdens inspanning en de methodologie voor het afnemen van inspanningstests besproken. Hierbij worden veranderingen in bloedsamenstelling en lichaamsvochtbalans die typisch zijn voor inspanning besproken. Ook de buffercapaciteit van het bloed wordt behandeld. Een volgend hoofdstuk omvat de werking van het cardiovasculair systeem tijdens inspanning. Hierin worden de belangrijkste hemodynamische variabelen gedefinieerd en tevens wordt besproken hoe de metingen gebeuren. Er wordt aangetoond hoe de belangrijkste hemodynamische variabelen tijdens inspanning veranderen. Het hoofdstuk pulmonaire functie en respiratorische gasuitwisseling gaat dieper in op de mechanismen die de gasuitwisseling mogelijk maken tijdens inspanning en de vraag hoe de alveolaire gasuitwisseling zich aanpast. Er wordt aangetoond hoe de arteriële bloedgaswaarden en de ventilatie geregeld worden tijdens inspanning. In het laatste hoofdstuk wordt de methodologie besproken die gebruikt wordt om de inspanningscapaciteit te evalueren. Het basis principe van ECG wordt uitgelegd. 3) In de practica wordt vooral aandacht besteed aan de metingen die belangrijk zijn voor evaluatie van de fysieke conditie (o.a. zuurstofopname, hartfrequentie en bloeddrukmetingen). Ook spirometrie en EKG worden gedemonstreerd. Het practicum van dit college bestaat voornamelijk uit demonstraties en oefeningen, waarbij de methodologie van deze evaluatieprocedures wordt behandeld. Tijdens de practica leren de studenten via fysiologische metingen de fysieke prestatiecapaciteit evalueren. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het meten van de hartfrequentie, de O2-opname en de anaërobe drempel tijdens inspanning, en het gebruik van deze parameters voor het opstellen van fitness- en revalidatieprogramma's. Verder komen een aantal inspanningstests ter evaluatie van het aërobe en anaërobe uithoudingsvermogen aan bod, en wordt het gebruik en principe van elektrocardiografie gedemonstreerd. Tevens worden ook veiligheid en risico inschatten bestudeerd. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Cursustekst en presentatiesoftware
Soort bron Toledo
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
90
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100%
Mondeling examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100%
Mondeling examen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
91
7.18
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 2
Code
REK-6912.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
4
Contacturen
Statistiek: 30 college-uren Onderzoeksmethodologie: 9 college-uren
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Jan Deklerck (statistiek) Hans Isselée (onderzoeksmethodologie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.1. De student kan de verschillende stappen van het wetenschappelijk onderzoek beschrijven 1.5. De student kan op een wetenschappelijk gefundeerde manier een probleem analyseren 1.6. De student kan, gebaseerd op de bestaande wetenschappelijke literatuur, een eenvoudig wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en de data verzamelen. 1.7 De student kan data analyseren door middel van eenvoudige statistische methoden. D O E L E N Statistiek: 6. de student kan kansen uitrekenen bij specifieke kansverdelingen. 7. de student kan verschillen tussen data aantonen en verklaren met behulp van statistische technieken. 8. de student kan de samenhang tussen data aantonen en weergeven Onderzoeksmethodologie: Het kunnen beschrijven en bediscussiëren van het wetenschappelijk onderzoeksproces. De kernbegrippen die bij ieder hoofdstuk horen kunnen uitleggen en illustreren aan de hand van een voorbeeld. De structuur van een wetenschappelijk artikel kunnen toelichten.
92
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D Statistiek: Er worden statistische technieken bekeken die de samenhang of de verschillen tussen die verkregen data kunnen opsporen en weergeven. Verschillende statistische testen worden behandeld, en dit zowel bij kleine als grote steekproeven. Daarbij worden gemiddelden onderling, maar ook proporties (fracties) aan significantietesten onderworpen. Ook het verschil tussen gepaarde en niet-gepaarde gegevens wordt belicht, alsook het niet of wel normaal verdeeld liggen van de gegevens. Op die manier worden volgende testen bekeken en uitgevoerd : t-testen, Z-testen, Ftesten, Wilcoxon, Mann-Whitney, Friedman, Kruskal-Wallis. De variantieanalyse komt aan bod bij 1-ANOVA en 2-ANOVA. Voor de associatie tussen vaiabelen doet men een beroep op Pearson- of Spearman’ rho – correlaties, odds-ratio’s en cross-ratio’s. Om de betrouwbaarheid en interne consistentie toe te lichten wordt gebruik gemaakt van o.a. aan de hand van KR-20 en Cronbach Alpha. De inter – en intra-observator variabiliteit wordt dan met behulp van de kappa-coëfficiënt en de intra-class-correlation (ICC) uitgewerkt. Onderzoeksmethodologie: In de cursus worden de basisbegrippen van de wetenschappelijke onderzoeksmethodologie bestudeerd. Onderzoeksdesign O N D E R W I J S V O R M Statistiek: - Hoorcollege - Werkcollege Onderzoeksmethodologie: - Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Rekentoestel Deklerck, J. (2009).Statistiekdeel 2. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg.[0306] Portney LG. Watkins MP. Foundations of Clinical Research: Application to practice (3rd ed.). Upper Saddle river, New Jersey: Prentice Hall Health: 2008. Software :Microsoft Office 2007 (Excel) Software : SPSS Losbladig lesmateriaal en bestanden
Soort bron
Acco
Syllabus
X
Toledo
Aanbevolen /
Soort bron /
Boek
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
93
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 69,2 % onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
34,65%
Statistiek
11,55%
Onderzoeksmethodologie
23%
30,8 % evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer Mondeling examen
onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
23,1%
Statistiek
7,7%
evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer
Onderzoeksmethodologie
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Statistiek
57,75%
Schriftelijk examen
Statistiek
19,25%
Examen aan de computer
Onderzoeksmethodologie
23%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
94
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.19
Kinesitherapeutische behandeling van pijn
Code
REK-6913.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
2
Studiepunten
6
Contacturen
Fysiotechniek: 26 college-uren Pijnmechanismen: 26 college-uren
Titularis Docent(en)
Geert Huysentruyt (fysiotechniek)
Onderwijstaal
Hans Isselée (pijnmechanismen) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 1.1.De student kan de verschillende stappen van het wetenschappelijk onderzoek beschrijven. 1.2. De student kan onderzoeksliteratuur verzamelen 1.3. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur interpreteren. 1.4. De student kan eenvoudige basiswetenschappelijke (Engelstalige) literatuur kritisch bespreken. 2.1. De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijke bewegen. 2.5. De student kan beïnvloedende persoonlijkheidsaspecten, psychosociale en cognitieve factoren op het menselijk gedrag beschrijven. 2.6. De student kan veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. 2.8. De student is in staat om deze kritische reflectie zowel mondeling als schriftelijk te communiceren en constructief van gedachten te wisselen. 2.9. De student is zich bewust van het belang van levenslang leren, wat zich uit in permanente bijscholing of zelfstudie om de eigen competenties te actualiseren, te verbreden of te verdiepen. 3.1.2 De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. 3.2.3 De student kan een beperkt behandelschema opstellen op basis van een klinisch onderzoek en casuïstiek.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
95
D O E L E N Fysiotechniek: - De fysiotechniek is een behandelvorm waarbij fysische stimuli worden aangewend met een therapeutisch doel. Om deze behandelvorm naar behoren te kunnen integreren en toepassen binnen een therapeutisch werkplan moet de student over een voldoende theoretische kennis beschikken aangaande de aard van deze prikkelvormen, de effecten ervan op het menselijk lichaam, de optimale behandelparameters voor de beste therapeutische outcome, de indicaties en contraindicaties. - De student moet daarnaast ook in staat zijn om de meest aangewezen therapievorm bij diverse indicaties te kunnen kiezen. Om dit op een verantwoorde wijze te kunnen doen, moet de student ook in staat zijn om relevante wetenschappelijke onderzoeksbevindingen te localiseren, deze op een kritische manier te beoordelen en de geldende behandelingsstrategie te verfijnen aan de hand van de beschikbare ‘body of evidence’. Doelstelling van de praktische oefeningen is: − kennis nemen van de verschillende apparatuur; − ervaren van de sensatie die de verscheidene fysische applicaties opwekken, ten einde de patiënt hieromtrent goed te kunnen informeren; − leren een keuze te maken uit de fysiotechnische applicaties in functie van de pathologie en de pathofysiologie; − het beheersen van de praktische applicatie van de verscheidene elektrische stroomvormen, ultrageluid en laser (kennis van toestellen, gebruik van elektroden, lokalisatie in functie van indicatie, keuze van parameters ... ); Pijnmechanismen, acute en chronische pijn: Het kunnen beschrijven van acute en chronische pijnmechanismen, diagnostische en therapeutische indicaties kunnen stellen voor de behandeling van acute en chronische pijn, de biopsychosociale benadering van de chronische pijnpatiënt wetenschappelijk en klinisch kunnen verklaren I N H O U D Fysiotechniek: De cursus omvat in een eerste deel een overzicht van de fysiotechniek en in een tweede deel een overzicht van de hydrotherapie als middelen/methode om bij de patiënt bepaalde therapeutische effecten te verkrijgen. Theorie: − Hydrotherapie: Deze cursus bespreekt water als fysisch medium om invloed uit te oefenen op het menselijk lichaam. In het eerste deel worden de fysiologische implicaties van warmte- en koudetherapie, alsook de praktische toepassingen hiervan belicht. Het tweede deel handelt over de fysische eigenschappen van water die aangewend worden bij het oefenen in water (hydrostatische druk, opwaartse druk, weerstand van het water). Tenslotte worden verschillende oefenmethodes kort besproken. − Elektrotherapie: alle stroomvormen die op heden in de revalidatie worden gebruikt, worden besproken: laag-, midden- en hoogfrequente elektrotherapie. Verder worden ook ultrageluid en laserlicht behandeld. Elke applicatie doorloopt een gedetailleerde bespreking: aard van de stroomvorm, effecten op het menselijk lichaam, behandelparameters, indicaties en contra-indicaties. − Het klinisch redeneren (symptoom of indicatie - behandelvorm) wordt bevorderd via het aanbrengen van diverse onderzoeksresultaten. Als bewijs van competentie moet de student een artikel bespreken. 96
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
− Gezien de meeste technieken gebruikt worden voor beïnvloeding van perifere zenuwletsels en vascularisatieproblemen en voor modulatie van pijn wordt ook deze pathofysiologie nader bekeken. Tijdens deze lessen wordt dan ook van de student verwacht dat de leerinhouden van de OLA “Acute en chronische pijn” beheerst worden. Praktijk: een praktisch werkmodel in verband met elektrotherapie wordt voorgesteld om uitgaande van de pathologie en de pathofysiologie een keuze te maken uit de verschillende mogelijkheden. Van de meest gebruikte fysische applicaties, zoals besproken in de theoretische cursus wordt de praktische applicatie in functie van verscheidene indicaties (lokalisatie, elektroden ... ) kort gedemonstreerd en in kleine groepjes ingeoefend. Pijnmechanismen, acute en chronische pijn: Introductie: definities, IASP, biopsychosocial approach Pijnmechanismen: van acute naar chronische pijn De neuromatrix theorie De rol van stress bij chronische pijn Specifieke klinische pijnsyndromen Gerefereerde pijn: basic and clinical findings Kinesitherapie en revalidatie bij chronische pijn Psychologische en gedragsgerelateerde begrippen Pain Assessement Pijnmedicatie O N D E R W I J S V O R M Fysiotechniek: - Hoorcollege - praktijksessies Pijnmechanismen, acute en chronische pijn: - Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Huysentruyt, G & Struye, M. (2009). Hydrotherapie. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg. Diverse wetenschappelijke artikelen. Losbladig lesmateriaal Low, J. & Reed, A. (2000). Electrotherapy Explained: Principles and Practice (3rd edition). Oxford: ButterworthHeinemann. ISBN: 0 7506 4149 5
Soort bron Syllabus
Aanbevolen Belanger, A. Y. (2010). Therapeutic Electrophysical Agents: Evidence Behind Practice. (2nd edition). Wolters Kluwer. ISBN: 0-7817-7001-7.
Soort bron Boek
Acco x
Toledo Toledo Boek
Acco
E V A L U A T I E Eerste examenkans Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
97
Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
Fysiotechniek
45%
Fysiotechniek
5%
Pijnmechanismen
50%
evaluatiemethode Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Presentatie individuele opdracht. Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Fysiotechniek
50 %
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
Pijnmechanismen
50%
Schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
98
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.20
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: musculoskeletale aandoeningen van het onderste lidmaat
Code
REK-6908.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
8
Contacturen
Ziekteleer: 16 college-uren Motorische revalidatie: 58 college-uren Philip Verstraete
Titularis Docent(en)
Ziekteleer: William Degroote, Bruno Vandekerckhove Motorische revalidatie: Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 2.1.De student kan het verband leggen tussen de principes uit de basiswetenschappen fysica, biomechanica, biologie en chemie en de disfuncties van het menselijk bewegen. 2.2. De student kan de menselijke anatomie in het algemeen en de stelsels die bijdragen tot de menselijke beweging in het bijzonder beschrijven. 2.6 De student kan de veranderingen van het menselijk lichaam en van het menselijk functioneren ten gevolge van leeftijd, geslacht, fysieke belasting, pathologie en omgevingsfactoren, beschrijven en verklaren. 2.7 De student kan kritisch reflecteren over een gestelde prognose en van de effectiviteit van een voorgestelde interventie. 2.8 De student is in staat om deze kritische reflectie zowel mondeling als schriftelijk te communiceren en constructief van gedachten te wisselen. 2.9. De student is zich bewust van het belang van levenslang leren. 3.1. De student kan een ethisch verantwoorde omgeving voor de virtuele patiënt creëren. 3.1.1. De student heeft respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten en virtuele patiënten (wanneer een medestudent de rol van patiënt speelt). 3.1.2. De student maakt veilig gebruik van kinesitherapeutische toestellen en andere materialen. 3.2. De student kan de virtuele patiënt kinesitherapeutisch onderzoeken en behandelen. Met betrekking tot vaak voorkomende musculoskeletale, neuromotorische, pediatrische, psychomotorische, respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen: 3.2.1.De student kan een probleemanalyse maken op basis van een anamnese en een klinisch onderzoek van de virtuele patiënt.
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
99
3.2.2.De student kan de uitkomst van dit klinisch onderzoek m.b.t. het functioneren van de virtuele patiënt samenvatten, classificeren en interpreteren volgens de niveaus van een internationaal classificatiemodel. 3.2.3. De student kan een beperkt behandelschema opstellen op basis van klinisch redeneren en casuïstiek. 3.2.4. De student kan de basistechnieken van de behandeling demonstreren op gezonde medestudenten. 3.2.5.De student kan deze basistechnieken uitvoeren, rekening houdend met ergonomische aspecten voor de virtuele patiënt en voor zichzelf. 3.3.1. De student hanteert een professioneel taalgebruik in de omgang met de virtuele patiënt (via rollenspel) De student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden. D O E L E N Ziekteleer: -
De student kan de algemene principes van de ziekteleer – zoals gedoceerd in het opleidingsonderdeel “inleiding tot de ziekteleer” toepassen op de aandoeningen van de onderste ledematen De student heeft inzicht in het anatomo-pathologische substraat en de behandeling van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen De student heeft kennis van en inzicht in aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, in acute en chronische aandoeningen van de knie, in aandoeningen van het onderbeen en in aandoeningen van het enkelgewricht en de voet
Motorische revalidatie: - De student kan de verschillende stappen genomen tijdens het kinesitherapeutisch onderzoek (anamnese en klinisch onderzoek) beschrijven en aangeven - De student heeft inzicht verworven in het proces van het basis klinisch redeneren - De student begrijpt de adaptaties die plaatsvinden in het menselijk lichaam ten gevolge van pathologie en de veranderingen die optreden tijdens de revalidatie - De student kan de basisprincipes uit de manuele therapie beschrijven en definiëren - De student begrijpt de basisprincipes en basiswetenschappelijke informatie die aan de basis ligt van de oefentherapie - De student kan de behandeling concipiëren op basis van de bevindingen uit het kinesitherapeutisch onderzoek - De student kan het onderzoek en behandeling volgens Cyriax definiëren en beschrijven - De student kan de revalidatieindicaties voor musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de heup, de knie, de enkel en de voet beschrijven en begrijpen - De student kan de elementen uit het gedeelte ziekteleer toepassen in casuistiek gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat - De student kan een behandeling opstellen en praktisch uitvoeren op basis van de bevindingen van het kinesitherapeutisch onderzoek. Hij/zij kan dit toepassen in casuistiek gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen - De student werft de nodige technische vaardigheden voor het onderzoeken en behandelen van aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat. Hierbij worden vaardigheden verondersteld uit de manuele therapie en oefentherapie - De student maakt veilig gebruik van toestellen en andere materialen - De student is in staat de patiënt veilig te positioneren en kan de patiënt veilig oefeningen leren uitvoeren - De student kan het al dan niet correct uitvoeren van oefeningen door de patiënt beoordelen
100
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
-
De student kan eenvoudige wetenschappelijke artikels uit het domein van de musculoskeletale revalidatie gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat lezen, interpreteren en toepassen De student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden naar de patiënt toe De student getuigt in de practica van respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten
I N H O U D Ziekteleer: De studenten verwerven kennis en inzicht in de orthopedische pathologie van het onderste lidmaat De algemene principes van de ziekteleer worden toegepast op aandoeningen van de onderste ledematen. Hierbij wordt verondersteld aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, acute en chronische aandoeningen van de knie, aandoeningen van het onderbeen, aandoeningen van het enkelgewricht en de voet. Motorische revalidatie: De studenten verwerven theoretisch en praktisch inzicht en kennis in de orthopedische revalidatie van het onderste lidmaat Theorie revalidatie In een algemeen deel wordt ingegaan op: - De opbouw van de anamnese en het klinisch onderzoek - Principes van manuele therapie, oefentherapie (pees- en spiertraining, proprioceptie, stabilisatie), orthopedische geneeskunde volgens Cyriax m.i.v. dwarse fricties In een toegepast deel worden de algemene principes toegepast op aandoeningen van het onderste lidmaat. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van casuïstiek. Praktijk revalidatie Tijdens de praktijk worden onderzoeks- en behandelingstechnieken gedemonstreerd door de docent en daarna ingeoefend door de studenten. Hierbij wordt voortdurend feedback voorzien. O N D E R W I J S V O R M Ziekteleer: -
Hoorcollege
Motorische revalidatie: Theorie revalidatie: - Hoorcollege - Projectmatig werk Praktijk revalidatie: - Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Stappaerts, K., Staes, F. (2007). Palpatie van het locomotorisch stelsel. Handleiding bij de anatomie in vivo. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 978 90 334 6258 0.
Soort bron Toledo Boek
Opleidingsgids 2011-2012 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
Acco X
101
Stappaerts, K., Staes, F. (2006). Onderzoek en behandeling van spierverkortingen. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 90 334 6119 6. Staes, F., Stappaerts, K. (2009). Musculoskeletale revalidatie van het onderste lidmaat. Leuven: Acco. ISBN 978 90 334 7453 8 Staes, F., Brumagne, S. (2009). Kinesitherapeutisch onderzoek van onderste extremiteiten en lumbale wervelkolom. Leuven/Den Haag : Acco. ISBN 978 90 334 6259 7. Aanbevolen (niet verplicht aan te kopen!) /
Boek
x
Boek
x
Boek
x
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 22 %
78 %
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer
22 %
Mondeling examen
Theorie revalidatie
39%
Schriftelijk en mondeling examen
Praktijk revalidatie
39%
Praktijkexamen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer
22 %
Mondeling examen
Theorie revalidatie
39%
Schriftelijk en mondeling examen
Praktijk revalidatie
39%
Praktijkexamen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Ziekteleer: Nihil. Motorische revalidatie: Nihil.
102
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende