NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE DORDRECHT D.D. 11 SEPTEMBER 2007 Voorzitter: Griffier: Wethouders:
de heer R.J.G. Bandell, burgemeester. de heer J.G.A. Paans. de heren drs. A.T. Kamsteeg, J.H. Lagendijk, F.J. van den Oever en J.W. Spigt.
In deze vergadering zijn aanwezig geweest 35 leden en wel: de dames Y.A.J. van den Berg-Pupovic en J. van den Bergh-Wapperom, de heren D.G.E. Cobelens en J.J.W. van Dongen, mevrouw J. Heijmans, de heren A.G. Hoogerduijn en A. Karapinar, mevrouw D. Koppens-van Leeuwen, de heer W. van der Kruijff, de dames L.J. Kuhlemeier-Booij en C.M.L. Lambrechts, de heren M.P.P.M. Merx, W.J.M. Nederpelt, D. Pols en J.C. Rakhorst, de dames M.C. Ruisch, K.M. Rusinovic en C. Safranti, de heer D.F.M. Schalken-den Hartog, mevrouw K.J. Schellekens-van der Meijde, de heer P.H. Sleeking, mevrouw N. de Smoker-van Andel, de heren O. Soy, W. van der Spoel, B. Staat, S. Tasgin, H.J. Tazelaar, C.A. van Verk en D.E. Vermeulen, mevrouw V.I. Versluis, de heren H.P.A. Wagemakers en H.S. Weidema, de dames E.C. van Wenum-Kroon en G. Yanik en de heer A.G. van Zanten. Afwezig zijn: mevrouw J.L.M. van Benthem, de heren J.C.C. Bruggeman en H. Mostert en mevrouw S.M. Wemmers-Wanrooij. 1.
OPENING EN VASTSTELLEN AGENDA
De VOORZITTER: Dames en heren. De vergadering is geopend. Ik heet u allen hartelijk welkom. Een aantal leden van de raad heeft kenbaar gemaakt niet of later te zullen komen. Mevrouw Heijmans komt later. Ik wil u wijzen op de oproep van mevrouw Heijmans deel te nemen aan de DDD-dag, de Dwars Door Dordt-Loop. Mevrouw Van Benthem is verhinderd en de heer Mostert, die de staaroperatie goed heeft doorstaan, heeft nu bronchitis. Hij is van plan zo snel mogelijk weer in ons midden te verschijnen. De heer Bruggeman is ook verhinderd en de heer Van Steensel is, zoals eerder medegedeeld, met de G27 op studiebezoek in Kopenhagen. De leden van het college hebben zich voorbereid op het zo nodig kunnen waarnemen van zijn portefeuille. Dat geldt in het bijzonder voor wethouder Kamsteeg, die zich in het belastingstelsel en het reinigingsrecht heeft verdiept. De heer Soy en mevrouw Lambrechts zullen later ter vergadering komen en de heer Wagemakers heeft ons laten weten dat hij uiterlijk om half vier moet vertrekken. De heer WEIDEMA: Mevrouw Rusinovic is onderweg en zal ook iets later komen. De VOORZITTER: U hebt allen gezien dat aan de linkerzijde van uw voorzitter een nieuwe tafelindeling tot stand is gekomen. Dat is in goed overleg met de betrokken fracties gebeurd. Ik attendeer u graag op de bijeenkomst aanstaande donderdagavond over de Dordtse aanpak en de WMO, waarvoor u allen een uitnodiging hebt ontvangen. Het aantal aanmeldingen is tot nu tot tien beperkt gebleven. Vandaar de aanmoediging: hebt u gelegenheid, tijd en zin, meldt u zich daarvoor dan alsnog aan bij Jan de Heus. Kunnen wij de agenda ongewijzigd vaststellen? De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. Over punt 5 betreffende de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht hebben wij in de commissie al uitvoerig gediscussieerd en het lijkt onze fractie beter de discussie daarover met de eerst verantwoordelijke wethouder te voeren. Om die reden stellen wij u voor dit stuk van de agenda af te voeren en voor de volgende vergadering te agenderen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wij steunen het voorstel van de heer Pols, mijnheer de voorzitter. De heer SLEEKING: Ook wij steunen dat voorstel. De VOORZITTER: Ik wil u erop wijzen dat het college een en ondeelbaar is, hoewel de toonhoogte af en toe verschilt. In het algemeen lijkt het mij gewenst dat voor een raadsvergadering geagendeerde 1
voorstellen worden behandeld, maar gelet op dit breed gedragen verzoek stel ik voor dit agendapunt voor vandaag van de agenda af te voeren. Aldus wordt besloten. De heer KARAPINAR: Mijnheer de voorzitter. Ik stel vast dat op de agenda voor deze vergadering geen rondvraag is vermeld. Als dat mogelijk is, wil ik u toch graag een vraag stellen. De VOORZITTER: Als de rondvraag niet op de agenda is vermeld, is dat niet mogelijk. De heer KARAPINAR: Hoe kan ik dan een vraag stellen? De VOORZITTER: Niet in deze vergadering. De heer KARAPINAR: Dat is goed, mijnheer de voorzitter. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Volgens de fractie van BVD is agendapunt 4 inzake de lokale omroep niet behandelrijp. De vorige week hebben wij de portefeuillehouder gevraagd of de raad over alle relevante stukken beschikt, wat hij staande die vergadering heeft bevestigd. Dat blijkt echter niet juist te zijn en dat is in strijd met artikel 869 lid 2 van de Gemeentewet. In ieder geval ontbreekt de brief van 17 april van dit jaar van het Commissariaat aan het college. Bij die brief was een uitgebreide Toelichting Advies Gemeenteraad bij Zendtijdaanvraag Publieke Lokale Omroep gevoegd. Dat stuk was expliciet bedoeld voor de raad, aangezien de raad in het kader van de Mediawet verplicht is een advies uit te brengen. De raad heeft deze uitgebreide toelichting nooit ontvangen. Gezien de datering van deze stukken – 17 april 2007 – is, gelet op de termijn van achttien weken, de termijn voor reactie op die brief op 21 augustus verstreken. Op 14 mei 2007 is wederom een brief met een uitgebreide toelichting aan de raad ontvangen. Ook daarin staat een termijn van achttien weken vermeld, die op 17 september zou aflopen. Daar zit in ieder geval lucht tussen. Ons voorstel is dat u ons eerst een verduidelijking geeft met betrekking tot de gestelde termijnen, dit agendapunt pas te behandelen als de raad kennis heeft kunnen nemen van alle ontbrekende stukken en, indien mogelijk, de beraadslaging daarover naar vanavond te verschuiven. Het ontbreken van informatie zal wat ons betreft nader moeten worden onderzocht en wij zullen de raad daartoe op het juiste moment een voorstel doen. De VOORZITTER: De heer Sleeking heeft het ordevoorstel gedaan agendapunt 4 van de agenda af te voeren. Wordt dat voorstel, gegeven de uitvoerige toelichting van de heer Sleeking, door de andere fracties gesteund? De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag weten welke stukken ontbreken. Met alle respect, de toelichting van de heer Sleeking was summier. Als het relevante stukken zijn, wil ik daarvan graag kennisnemen. De heer SLEEKING: Zeer relevant is in ieder geval de uitgebreide Toelichting Advies Gemeenteraad bij de Zendtijdaanvraag Publieke Lokale Omroep. Blijkens deze stukken gaat het Commissariaat ervan uit, dat de raad daarover kan beschikken. Aan de hand van deze toelichting kan de raad zich nader verdiepen in de achtergronden van dit advies. Wij hebben deze stukken pas gisteren gekregen. Als wij daarover eerder de beschikking zouden hebben gekregen, zouden wij de raad daarover eerder hebben geïnformeerd. Het ontbreken van deze stukken lijkt mij op zijn minst een reden om niet met de beraadslagingen over de lokale omroep te beginnen voordat alle fracties daarvan hebben kunnen kennisnemen. Het college adviseert ons geen advies uit te brengen, maar ik wijs erop dat de wetgeving dat niet toestaat. De raad is verplicht tot het uitbrengen van een advies. De heer MERX: Ik wil de heer Sleeking een vraag stellen. De heer Sleeking kent de stukken. Is het mogelijk de stukken in een half uurtje te lezen? Als dat mogelijk is, stel ik voor de vergadering vanmiddag een half uurtje te schorsen. Aangezien een ander agendapunt is komen te vervallen, zou dat mogelijk moeten zijn. Hoe schat de heer Sleeking dat in? 2
De heer SLEEKING: Wij zouden kunnen besluiten de vergadering bijvoorbeeld drie kwartier te schorsen. De fracties kunnen vervolgens bepalen of zij wellicht meer tijd nodig hebben voor het goed doornemen van de stukken. De heer VAN DONGEN: Voordat ik hierover een definitief standpunt inneem, wil ik graag kennisnemen van de betreffende stukken, mijnheer de voorzitter. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. Ik stel u voor de vergadering zo dadelijk kort te schorsen, zodat wij een blik op de stukken kunnen werpen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Ook wij willen graag kennisnemen van de stukken waarover de heer Sleeking heeft gesproken. Daarna zullen wij kunnen bepalen of wij het desbetreffende voorstel vanmiddag kunnen behandelen. De VOORZITTER: Wij laten het voorstel op de agenda staan. Het komt mij voor dat bevorderd moet worden dat de stukken, die zich in het Stadskantoor bevinden, vermenigvuldigd worden. Ik kan niet controleren welke stukken de heer Sleeking voor zich heeft liggen, maar de raad heeft recht op alle stukken over dit onderwerp die in het Stadskantoor aanwezig zijn. Ik stel de griffier voor kennis te nemen van de stukken waarover de heer Sleeking heeft gesproken, maar de stukken dienen wel via de normale ambtelijke weg tot u te komen, tenzij u die opvatting niet deelt. Na de behandeling van de interimnota zal ik de vergadering schorsen. Ik verzoek de loco-secretaris er in overleg met de griffier zorg voor te dragen dat de stukken, waarop de heer Sleeking zojuist doelde, tot ons komen. Conform besloten. 2.
MEDEDELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN
I.
Mededelingen:
De VOORZITTER: Ik moet u mededelen dat wethouder Van den Oever zich van 27 tot en met 29 september in Madrid zal ophouden om daar het een en ander te bekijken. Ik meen dat Sinterklaas hem in audiëntie zal ontvangen. In deze raadsvergadering wil ik graag mijn waardering uitspreken voor de enorme inzet van alle mensen – of zij nu bij de regionale brandweer, de regionale politie, de ambulancedienst of bij het ambtelijk apparaat van de stad horen – bij de zeer grote brand, die wij aan het Lunenburg hebben gehad. Zij hebben weten te voorkomen dat de brand is overgeslagen en tot nog meer narigheid heeft geleid dan al het geval is. Ik ben er blij om dat geen slachtoffers te betreuren zijn. Eén persoon is voor ademhalingsproblemen in het ziekenhuis behandeld, maar kon het ziekenhuis na korte tijd verlaten. Er is veel materiële schade, maar gelukkig is geen lichamelijk leed te betreuren. Het lijkt mij goed in deze vergadering onze waardering uit te spreken voor de vele tientallen mensen die zich enorm hebben ingezet om de schade zo veel mogelijk te beperken. In mijn zeven jaar in deze gemeente heb ik zoiets nog nooit meegemaakt. Dat wil iets zeggen. II.
Ingekomen stukken:
A.
BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD
GRIF/07/815 a. Brief van Proambt over basispensioen voor raadsleden. GRIF/07/776 b. Brief van de VVG en VGS met de aanbieding van de brochure “Sterke Koppels, Sterk Bestuur”. GRIF/07/814 c. Handreiking Weerstandsvermogen voor raadsleden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. 3
PD/07/11361 d. Brief van de Federatie van Wijkwinkelcentra Dordrecht over de vestiging van de MAKRO op de Dordtse Kil III. SBC/07/389 e. Brief van de provincie Zuid-Holland met de melding dat de provincie de jaarrekening en het jaarverslag 2006 voor kennisgeving aanneemt. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder a t/m e genoemde brieven voor kennisgeving aan te nemen. B.
BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
GRIF/07/827 f. Brief van het SGB met de aanbieding van het Tabellenboek bedrijvenregister Dordrecht 2006. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder f genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen. SO/2007/5849 g. Kopie van de zienswijze van de Belangenvereniging Funderingsproblematiek Dordrecht met betrekking tot de art. 19 WRO procedure Johan de Wittstraat 120. h.
Brief van mevrouw K. Bos-Koopman met betrekking tot de art. 19 WRO procedure Johan de Wittstraat 120 met als bijlage kopieën van zienswijzen van 16 bewoners uit de buurt.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder g en h genoemde brieven te betrekken bij het agendapunt “Herontwikkeling KPN-gebouw” in de programmakamer Ruimtelijke Ontwikkeling op 18 september 2007. PM/07/1944 i. Brief van mevrouw L. Roovers over het handhaven van de aansprakelijkheid met betrekking tot schade aan de fundering van haar huis. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Wij verzoeken u een afschrift van het antwoord naar de adviescommissie te geleiden. De KARAPINAR: Bij dat verzoek sluit ik mij aan, mijnheer de voorzitter. De VOORZITTER: Ik zeg dat graag toe. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder i genoemde brief ter behandeling door te sturen naar het college van burgemeester en wethouders. PM/07/1927 j. Webreacties van de heer Bos over de invoering van betaald parkeren bij het zwembad. PM/07/3610 k. Brief van mevrouw G.J. de Borst over funderingsproblemen aan haar woning aan de Koninginnestraat. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder j en k genoemde brieven ter beantwoording door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders. C.
OVERIGE
GRIF/07/821 l. Lijst van ter inzage liggende documenten voor de raad van 11 september 2007. 4
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder l genoemde lijst voor kennisgeving aan te nemen. A.
Bespreekpunten
3.
INTERIMNOTA 2007 (419) In vervolg op de behandeling in de adviescommissie op 4 september jl. debat en besluitvorming over het voorstel. Kernpunt van discussie is of u, in afwijking van of in aanvulling op de voorstellen van het college, aanleiding ziet tot bijsturing op de uitvoering van de begroting 2007.
De heer WEIDEMA: Mijnheer de voorzitter. Omdat wij de interimnota al in de adviescommissie hebben besproken zal ik het kort houden. Het compliment dat ik de wethouder toen heb gegeven en voor het gehele college geldt, wil ik nu herhalen. Met de uitvoering van het begrotingsprogramma is men grotendeels op schema en het financieel beeld loopt grotendeels in de pas met de begroting. Wij gaan akkoord met het voorstel de begroting 2007 nog niet bij te stellen, maar dit te doen op grond van de negende maandrapportage. Wij hebben de portefeuillehouder financiën wel meegegeven dat zaken, die op basis van huidige gegevens al bijgesteld kunnen worden, zo snel mogelijk moeten worden bijgesteld. Ik wil kort aandacht besteden aan de onderbesteding WVG van € 1 miljoen. Kan het college aangeven of het mogelijk is deze onderbesteding, als dat nodig blijkt te zijn, in te zetten om bijvoorbeeld een eenmalig tekort op de WMO te repareren? Een aantal kritische opmerkingen. Door de vertragingen van de grote projecten wordt het behalen van het einddoel op het gebied van de woningbouw steeds kritischer. Wij hebben aangegeven dat de in de interimnota genoemde bijsturingsmaatregel, het versneld rapporteren door de ambtelijke organisatie, niet voldoende is. Wij gaan ervan uit dat de nodige passende maatregelen worden getroffen. Voor wat betreft het toeristisch bezoek aan Dordrecht is sprake van een tegenvaller. Wij hebben geconstateerd dat dit niet alleen voor Dordrecht, maar voor meerdere gemeenten geldt. Wij betreuren dat. Het winkelbezoek is ook afgenomen en de portefeuillehouder heeft in de adviescommissie niet helder kunnen maken waardoor dat wordt veroorzaakt. Welke de oorzaken ook zijn – ik ga ervan uit dat de oorzaken zullen worden aangegeven -, er zullen passende maatregelen moeten worden genomen. Tenslotte een herhaling van zetten. Gebleken is dat de afhandeling van brieven nog niet voldoende is en aandacht blijft vragen. De heer RAKHORST: Mijnheer de voorzitter. De VVD heeft kennis genomen van de interimnota, die in de commissie uitvoerig is besproken. Het college geeft aan dat sprake is van een goede en gecontroleerde productie en afdoende besturingsmaatregelen. De VVD wil daarop nader ingaan. Het geprognosticeerde financieel resultaat van € 11,3 miljoen is voordeliger dan begroot. Dat is een plus. Daar staat echter een opbrengst van € 14,4 miljoen tegenover, wat wil zeggen dat ergens € 3,1 miljoen blijft hangen. Onze vraag is of dat bedrag naar de exploitatie is gegaan en wij daaruit de conclusie kunnen trekken, dat de exploitatie onder druk staat. Wij willen dat graag van de wethouder vernemen. Wij zijn van mening dat de extra opbrengsten – een bedrag van € 9 miljoen aan dividend van ENECO – ten goede moeten komen aan de burgers en de ondernemers in onze stad. Wij denken aan een lastenverlaging en wel aan de heffingen dan wel de leges. Het is ons opgevallen dat in de interimnota meerdere malen naar de negende maandsrapportage wordt verwezen. Daarbij wordt gesproken over een verhoging van de betrouwbaarheid, omdat het 5
tijdseffect daarbij een rol speelt. De VVD is daar niet blij mee. Uit ervaring weten wij dat de negende maandsrapportage pas in december wordt behandeld en op dat moment vrijwel geen bijsturing meer mogelijk zal zijn. Wij staan dan voor een voldongen feit. Wil het college nog verder gaan en tot nog meer betrouwbaarheid komen, dan kan het naar het jaarverslag verwijzen. De VVD stelt voor, willen wij als raad nog kunnen sturen, de verwijzing naar de negen maandsrapportage in de interimnota achterwege te laten. De heer Weidema heeft over een aantal thema’s een opmerking gemaakt, waarbij ook de bibliotheek naar voren is gehaald. Het verschuiven van de innovatie betreuren wij. De prestaties van de bibliotheek vinden wij redelijk en wij vragen u of de met het bestuur van de bibliotheek gemaakte afspraken zijn nagekomen. Ik refereer aan de door ons gestelde voorwaarde, dat de hoofdbibliotheek in het centrum gevestigd blijft en de filialen gehandhaafd zullen blijven. Op het gebied van de woningbouw zijn bij de grote projecten vertragingen opgetreden en gezegd wordt dat het behalen van het einddoel steeds kritischer wordt, dit zeker als wij de BLS-subsidie van € 1.600,- per woning mis lopen. Wij vragen u welke acties zijn ondernomen om de ontstane vertragingen in te lopen. De heer Weidema heeft ook een opmerking gemaakt over het toerisme. Wij willen graag weten wat de oorzaak is van de teruglopende bezoekersaantallen. Is daarnaar onderzoek gedaan en wat gaan wij daaraan doen? Ook wij willen wederom aandacht vragen voor de afhandeling van brieven. Uit het burgerjaarverslag kwam naar voren dat het daarmee beter zou gaan, maar het blijkt erg moeilijk te zijn de beantwoording van brieven goed te organiseren. Wij vragen daarvoor extra aandacht. De investeringen. Wij hebben een mooie rapportage over de dertien grote projecten gekregen. Het manco is dat wij geen financiële onderbouwing hebben. Het ontbreekt ons aan inzicht in de werkelijke kosten in vergelijking tot de geraamde kosten. In de volgende rapportage willen wij graag een aanvulling zien. In de commissievergadering gaf wethouder Van Steensel aan geen goed gevoel te hebben bij de financiële situatie van enkele grote projecten, zoals het Hofkwartier, het Energiehuis, de Stadswerven en de Sportboulevard. Dat is overigens een vreemd verschijnsel bij een wethouder van financiën, die van de cijfers op de hoogte zou moeten zijn. De VVD vraagt de betreffende vakwethouders of zij dezelfde gevoelens hebben als wethouder Van Steensel. Zo ja, dan willen wij graag weten waarom dat niet in de rapportage is vermeld. Tot slot een opmerking over de Zellingwijk en de kwestie van de vermeende stortkosten, die als een risico is aangeduid. Al is het risico klein, wij verzoeken u toch hiervoor een voorziening op te nemen. Wij hebben het hierbij over een bedrag van € 5 miljoen tot maximaal € 15 miljoen. De heer SLEEKING: Gezien de behandeling van de interimnota in de commissie, waarbij de meeste punten die wij van belang achten aan de orde zijn geweest, zal ook ik het kort houden, mijnheer de voorzitter. Wij sluiten ons aan bij de uitgesproken complimenten voor de overzichtelijke wijze waarop een en ander is gepresenteerd. Evenals de heer Rakhorst zijn wij van mening dat wij onvoldoende inzicht hebben in de risico’s van de grote projecten die hij zojuist noemde. Aan een toelichting daarop wordt gewerkt, die toelichting zal ons binnenkort worden voorgelegd, maar kennelijk heeft de wethouder daarbij geen goed gevoel. Ik wil de overige portefeuillehouders niet naar hun gevoelens vragen, maar vraag hen wel ons zo snel mogelijk hard en met cijfers onderbouwd inzicht in de omvang van de risico’s te geven. Als er op dit moment geen aanleiding is daarover nadere informatie te geven, zullen wij de toelichting moeten afwachten. Door het veel hogere ENECO-dividend dan was voorzien, is sprake van een positief resultaat. De VVD heeft de zeer aantrekkelijke suggestie gedaan te bezien of wij – ik neem aan in het kader van de begroting 2008 – daarmee aantrekkelijke dingen kunnen gaan doen. Het geld is door de 6
consumenten opgebracht en wellicht moeten wij met elkaar zoeken naar mogelijkheden om een deel van de extra opbrengst naar de consumenten te laten terugvloeien. Daarbij kan aan lagere lasten worden gedacht. Wij zijn van mening dat een flink deel van dit bedrag in de begroting 2008 moet worden meegenomen. Ook al zijn ze positief, het is erg onbevredigend van jaar tot jaar met zulke grote bedragen te worden geconfronteerd. De heer WEIDEMA: Denkt de heer Sleeking aan structurele of aan incidentele mogelijkheden? De heer SLEEKING: Als wij met enige zekerheid structureel hogere inkomsten kunnen verwachten, kunnen wij aan een structurele verlaging van bepaalde tarieven denken. Als wij daarover twijfel hebben, moeten wij dat natuurlijk niet doen, want wij willen geen gat in onze eigen begroting slaan. De heer WEIDEMA: U hebt over de dividenduitkering van ENECO gesproken … De heer SLEEKING: Dat is een bedrag van € 9 miljoen. De heer WEIDEMA: Denkt u in dat kader aan een structurele of aan een incidentele besteding? De heer SLEEKING: Ik kan mij heel goed voorstellen dat wij besluiten naar structurele verlagingen te kijken, maar dan niet voor het hele bedrag. Wij moeten er rekening mee houden dat sprake is van enige onzekerheid. Met enkele miljoenen kunnen wij echter veel leuke dingen doen voor de stad en de mensen. De Zellingwijk is al genoemd. Volgens de wethouder zou het risico te verwaarlozen zijn. Aan die uitspraak houden wij ons vast en wij achten het dan ook niet nodig daarvoor een reservering op te nemen. Met betrekking tot de funderingsproblematiek in onze stad lopen diverse juridische procedures, maar daarvoor is tot nu toe ook nog geen voorziening getroffen. Misschien is het risico voor de gemeente in die gevallen wel groter dan met betrekking tot de Zellingwijk. Nog een enkele opmerking over het algemeen bestuur en de te late afdoening van brieven. Het college belooft voortdurend beterschap, maar het blijft tobben. Verder wil ik aandacht vragen voor het probleem van de oplopende wachtgelden. Wij weten allemaal waardoor dat deels wordt veroorzaakt, maar dit wordt ook veroorzaakt door de naar onze mening veel te riante landelijke regelgeving op dit gebied. Wij vragen u of wij op termijn een aanpassing van de bestaande veel te riante regeling kunnen verwachten. Het toerisme. Ook wij zien dat het bij de Sportboulevard lastig wordt het zwembad te bereiken. Aangegeven wordt dat het teruglopen van de bezoeken aan zwembaden een landelijke trend is, maar wij horen dat signaal niet uit enkele omliggende gemeenten. Daar zien wij de trend dat veel mensen uit Dordt – in ieder geval tijdelijk – de wijk hebben genomen. Wij spreken de hoop uit dat dit niet structureel zal blijken te zijn. De gedane toezeggingen op het gebied van parkeerbeleid zien wij als een eerste ingreep om deze trend te doorbreken. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. Ook het CDA is zeer te spreken over de kwaliteit van de voorliggende interimnota. Deze nota is een helder opgebouwd document. Wij zien dat de afwijkingen over het algemeen goed zijn verklaard en van afdoende bijsturingsmaatregelen zijn voorzien. Waar hier en daar een extra toelichting nodig was, is de vorige week in de adviescommissie voldoende toelichting gegeven. Natuurlijk leeft nog wel een aantal zorgen - de vorige sprekers hebben daarvoor aandacht gevraagd zoals het bezoek aan de binnenstad door toeristen en mensen uit de regio, de aantallen bezoekers aan het zwembadcomplex dat nu wordt vernieuwd, de achterblijvende woningbouw en de afhandeling van de brieven. Wij hebben daarover al uitvoerig met elkaar gesproken en ik denk dat wij dat nu niet opnieuw moeten doen. Wij lezen weer over een grote meevaller, die een min of meer structurele vorm begint te krijgen. Dordt zit ruim in de investeringsmiddelen en ik heb een aantal collega’s daarop al voorschotjes horen nemen. Moeten wij de WVG-overschotten aan de WMO gaan besteden en de dividenduitkering voor 7
lastenverlaging gaan bestemmen? Ik wil deze middelen graag breed afweegbaar houden in het kader van de beraadslagingen over de begroting 2008. We kunnen gelden aan de burgers teruggeven, maar we kunnen gelden ook goed voor de burgers besteden. Dat doen wij op dit moment bij de dertien ambitieuze, grote projecten. Dat is luxe. Wij hebben daarvoor grote hoeveelheden investeringsmiddelen nodig en wij staan er volledig achter dat deze middelen daarvoor zijn gereserveerd. Wij hebben de politieke wil de vastgestelde doelstellingen met betrekking tot de Stadswerven, het Gezondheidspark, de Sportboulevard, het Hofkwartier, Dordt-West en ga zo maar door te bereiken. Daarmee begint het voor ons in de politiek, je moet weten wat je wilt. Eerdere sprekers hebben erop gewezen dat er mogelijk zorgen zijn aan de financiële kant. Het is van belang dat wij daarover helderheid hebben als wij straks gaan spreken over de gelden, die daarvoor eventueel nodig zullen zijn. Dat de genoemde projecten riskant zijn is helder, maar de interimnota geeft er op dit moment helaas geen inzicht in hoe de projecten er in financiële zin voorstaan en wat dat betekent in het licht van het meerjarenperspectief. Zeker nu wij in de komende periode in het kader van deze investeringsprogramma’s fors geld gaan uitgeven – dat is goed want dat willen wij – verzoeken wij u om een goed geïntegreerd inzicht in alle financiële aspecten en dat over de jaargrenzen heen, opdat wij goed zullen kunnen nadenken over de vraag hoe onze investeringsgelden zullen moeten worden besteed. Op pagina 41 van de interimnota wordt voorgesteld in het kader van een aantal thema’s – omgeving, flexibiliteit, kwaliteit, opdrachtmonitoring et cetera - meer inzicht te geven in risicomanagement. Wij zouden dat inzicht graag willen combineren met het financiële inzicht waarom wij vragen, zodat wij qua inhoud, kwaliteit en geld een totaaloverzicht krijgen. Wij kunnen met de voorliggende interimnota instemmen. Op dit moment zien wij geen reden tot bijsturing van de begroting. Wij danken het college voor het inzicht dat het ons heeft gegeven. De heer HOOGERDUIJN: Mijnheer de voorzitter. In de vorige raadsvergadering kwamen het jaarverslag en de kadernota aan de orde. Nu bespreken wij de interimnota, in relatie tot de huidige en ook de nieuwe begroting opnieuw een belangrijk financieel stuk. Onze fractie vindt de interimnota een heldere nota. De nota geeft een goed beeld van de uitvoering van de programmabegroting in relatie tot het meerjarenbeleidsprogramma. Het financiële beeld halverwege het jaar ziet er in de breedte goed uit, wij lopen aardig in de pas met de huidige begroting. Zelfs wordt een voordelig resultaat van ruim € 11 miljoen verwacht. Evenals sprekers voor mij stel ik vast dat dit voordelig resultaat deels wordt veroorzaakt door het ENECO-dividend wat, in het verlengde van hetgeen wij daarover het vorig jaar bij de algemene beschouwingen hebben gezegd, nog steeds gemengde gevoelens oplevert. Omdat wethouder Van Steensel en de heer Mostert, die daarover in de vorige raadsvergadering een indringende discussie hebben gevoerd, vandaag niet aanwezig zijn, zal ik daarop nu niet ingaan. Ik laat het vervolg van de discussie hierover graag aan hen over. Het perspectief van de interimnota is ons nog niet geheel duidelijk. Welke gevolgen zal de nota hebben voor de aanstaande begrotingsbehandeling? Graag zien wij dat de wethouder of zijn vervanger hierop in deze raad kort zijn visie geeft. Welke belangrijke nieuwe aanpassingen levert de interimnota op voor de aanstaande begroting en wordt dit afdoende meegenomen? Voor ons is uit het stuk zelf en uit de commissiebehandeling duidelijk geworden, dat de programma’s goed op schema liggen en het college stuurt op zaken waarop dat nodig is. Onze vragen over dit punt zijn in de commissie naar tevredenheid beantwoord. Op een enkel punt dat voor ons van belang is, willen wij in het verlengde van het besprokene in de commissie nu nog even kort inhoudelijk ingaan. Allereerst een opmerking over het exploitatietekort DrechtWerk. In de commissie hebben wij begrepen dat daarop duidelijk wordt gestuurd. Natuurlijk vinden wij de financiën van belang, maar wij voelen ons vooral betrokken bij de inhoudelijke kant van deze zaak. Wij nodigen de wethouder nadrukkelijk uit hierop bij de raad terug te komen zodra dit nuttig is.
8
Voorts een opmerking over de servicenormen, ontstaan via een door onze fractie ingediende motie. Wij wijzen met nadruk op de lage score bij de afhandeling van brieven, een belangrijk punt als het om servicenormen gaat. Wij vinden dat die lage score volstrekt niet past bij een cliëntgerichte gemeente als de gemeente Dordrecht en dringen er nogmaals op aan, dat de onderliggende problemen afdoende worden aangepakt. Gelet op de eerder breed gepresenteerde plannen ontvangen wij graag zo spoedig mogelijk positieve informatie over ontwikkelingen met betrekking tot de Oostpoort. Dit is een te belangrijke plek om er langdurig ongebruikt en verwaarloosd bij te liggen. Onze hele fractie kijkt overigens uit naar de langverwachte volledig groene golf op de Laan der Verenigde Naties. Tenslotte een opmerking over de grote projecten, ook voor onze fractie een belangrijk punt. Wij lezen over een kennelijk noodzakelijk versnellingsoffensief en over risicovolle investeringen met betrekking tot de grote projecten. De voortgang en de financiële gevolgen ten aanzien van een viertal grote projecten roepen vragen op, dit mede doordat de wethouder financiën in de commissie hierover enige vertwijfeling tentoonspreidde. Vanmorgen las ik dat recent een zogenaamde ambtelijke taskforce is ingesteld in verband met te nemen maatregelen betreffende de grote projecten en door de directie en begin volgende week zelfs in een collegeconferentie alle aandacht zal worden gegeven aan sturing en risicobeheersing ten aanzien van de grote projecten. Dat is natuurlijk nuttig, maar kennelijk ook hard nodig, zo niet verontrustend. Uiteraard verlangen ook wij hierover zo spoedig mogelijk duidelijkheid, dat wil zeggen duidelijkheid in financiële zin en qua voortgang. In de commissie en later in de raad wil onze fractie over deze belangrijke projecten graag een nader oordeel geven en daarover meedenken. Wij zijn daartoe geïnspireerd door de bijeenkomst vorige week donderdagavond over het omgaan met risicovolle projecten, speciaal georganiseerd voor de gemeenteraad. Wij verwachten nu al vast in de raad, maar ook na de collegeconferentie, een brede reactie hierop, aan de hand waarvan wij ook op dit punt de nabije toekomst met vertrouwen tegemoet zullen kunnen zien. Mevrouw VAN DEN BERG-PUPOVIC: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks deelt de conclusie dat de presentatie van de interimnota er weer op is vooruitgegaan, maar kan de conclusie dat sprake is van een goede en gecontroleerde productie niet onderschrijven. Dat is misschien zo als je kijkt naar alle programma’s die apart benoemd zijn en de thema’s, maar op een aantal kleinere onderdelen is sprake van een tekort of een onderbesteding, waarop ik zo dadelijk zal terugkomen. Het grootste risico zit natuurlijk in de dertien grote projecten, waarover geen financiële gegevens zijn geleverd. Dat betekent dat wij niet weten of daarbij sprake is van een gecontroleerde productie. Voor zover ons bekend is, verloopt een aantal projecten niet volgens planning. Dat brengt ons op een ander punt. Andere fracties hebben ook al gezegd dat er nog steeds veel problemen zijn bij het binnen zes weken beantwoorden van ingekomen brieven. Wij vragen ons af of daarbij niet een parallel te vinden is. Als onze organisatie niet in staat is betrekkelijk eenvoudige brieven binnen de gestelde termijn te beantwoorden en u er niet in slaagt daarop te sturen, moeten wij ons afvragen hoe door ons op dergelijke ingewikkelde grote projecten gestuurd kan worden. GroenLinks is erg benieuwd wanneer wij inzicht zullen krijgen in financiële risico’s en de analyse die daarachter zit van de verschillende projecten waarbij de seinen op oranje staan, zoals het Energiehuis, de Stadswerven, Achterom/Begijnhof, het Gezondheidspark en de Sportboulevard. Wij willen graag weten waar wij invloed op kunnen uitoefenen. Amstelwijck heeft ons geleerd dat timing alles is. Sommige dingen kunnen wij niet voorzien, maar andere dingen wel. Wij moeten dan ook heel goed bekijken op welke plekken de timing binnen de organisatie verbeterd kan worden om de risico’s te beperken. Wij zijn nieuwsgierig naar een aantal onderdelen, waaronder de WVG-onderbesteding. GroenLinks heeft al eerder gezegd graag te willen dat deze gelden voor de betreffende doelgroep worden gebruikt. Op basis van een analyse zal moeten worden bezien hoe wij dat gaan doen. Bij de vorige bespreking heb ik de indruk gekregen, dat het college daarover anders denkt dan sommige fracties in deze raad. Misschien is het een goede gedachte dit onderwerp mee te nemen bij de besprekingen over de begroting 2008. Ik wil graag van het college horen of het het voorstel van de heer Van der 9
Kruijff ondersteunt de gelden die wij besteedbaar hebben breed afweegbaar aan ons voor te leggen en kan toezeggen dat dit zal gebeuren. Verder wil ik graag het pleidooi inzake bijstelling en de negende maandsrapportage ondersteunen. GroenLinks vindt dat wij op het moment waarop dat nog kan zo goed mogelijk moeten sturen. Waarom zouden wij daarmee tot de negende maandsrapportage wachten als dat nu ook kan? Ik heb ook nog een vraag over het hostel. Ongeveer een half jaar geleden was de organisatie bezig het college voor te bereiden op een projectplan en de aankondiging dat naar locaties zou worden gezocht. Daarover vind ik in de interimnota niets terug. Ik neem aan dat inmiddels naar locaties wordt gezocht. Voorts willen wij onze zorg uitspreken over Drechtwerk. Wij hebben geconstateerd dat sprake is van een tekort van € 1 miljoen, 100%, wat ernstig is. Dit is geen nieuw probleem, wij kennen dit probleem al heel lang. Ik denk dat daarnaar in overleg met ons goed zal moeten worden gekeken. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. De VSP ziet geen aanleiding tot bijsturing op de uitvoering van de begroting. De door de vorige sprekers genoemde punten – in totaal zeventien meningen en suggesties – worden wel door ons ondersteund. Wij hopen dat de meevallers, waarover nog gediscussieerd wordt - de heer Van der Kruijff sprak daarover - aan gratis openbaar vervoer in Dordrecht zullen worden besteed. Wij zouden dat een goed idee vinden. Wij gaan akkoord met de voorliggende nota. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Zoals in de Dordtse Kamers door ons is aangegeven, is ECO Dordt tevreden over de wijze waarop de interimnota wordt gepresenteerd: de afwijkingen worden gemeld en vervolgens de bijsturingsmaatregel. Ook het overzicht van de mijlpalen van de grote projecten is een verbetering, maar wij zijn er nog niet. In deze interimnota zit een aantal pijnpunten. Ik zal met sport beginnen. Het voor wijksportactiviteiten beschikbare geld wordt voor andere doeleinden ingezet. Op het onderdeel sport mag het college naar het oordeel van ECO Dordt wel wat meer laten zien. Wij zullen daarover vanavond bij de behandeling van de nota’s terugkomen. Het sportgeld na een half jaar voor andere doeleinden wegzetten, vinden wij wel erg vlug. Onderhoudsvoorziening havens. In de interimnota staat: “In het meerjarenperspectief is de onderhoudsvoorziening volgens de huidige inzichten ontoereikend. De effecten daarvan zullen wij melden in de negende maand-marap, nadat de definitieve onderhoudsplanning is vastgesteld.” Na alle jaren waarin wij met de onderhoudsvoorziening voor de havens en de havengelden bezig zijn geweest vinden wij dit onbegrijpelijk. De ene keer wordt een incidentele tegenvaller gepresenteerd, de andere keer een structurele meevaller. Wij hebben daar geen goed gevoel bij, helemaal niet als vervolgens wordt gesteld dat wij daarover in de negende maandsrapportage duidelijker informatie zullen krijgen. De heer Rakhorst heeft er terecht op gewezen dat wij de negende maandsrapportage pas in december vaststellen. Dan hebben wij voor het kerstreces misschien nog een week de tijd om te sturen en vervolgens moeten wij in de jaarrekening kennisnemen van de feiten. Dit terwijl wij een maand tevoren de begroting voor het nieuwe jaar hebben vastgesteld. Ook over het IHP hebben wij grote zorgen. Wij zien scholen leeg staan en horen scholen om gelden vragen, zodat zij kunnen beginnen met het uitvoeren van hun plannen. Wij weten dat het geld er is en vinden het onverkoopbaar dat niet gestart gaat worden. Over de grote projecten zijn al vele opmerkingen gemaakt. Zoals ik al zei: het overzicht is een verbetering, maar financieel inzicht krijgen is moeilijk. Wij steunen daarom het verzoek van de VVD de informatie inzichtelijker te maken. Naar aanleiding van hetgeen door wethouder Van Steensel in de Dordtse Kamers is gezegd en na de presentatie van de grote projecten voor de raad donderdag jongstleden wil ik graag eens van gedachten wisselen, niet alleen met de wethouder financiën maar ook met de vakwethouders, over 10
de vraag waarop hun onderbuikgevoelens over de grote projecten zijn gebaseerd. Wanneer kunnen wij daarin goed inzicht krijgen? Wij weten dat een traject is opgestart en wij mogen dergelijke signalen niet negeren. De interimnota meldt een meevaller van € 9 miljoen. Wij beschouwen de bespreking van de interimnota niet als een voorschot op de begrotingsbehandeling en willen nu geen wensenlijstje voor het volgend jaar neerleggen, maar willen wel naar voren brengen dat dit bedrag van € 9 miljoen aan de burgers ten goede moet komen. Daarbij denk ik niet aan een structurele lokale lastenverlaging, maar aan simpele dingen zoals de zaken waarover wij vanavond gaan praten: speelgelegenheid van EROCO, drainage en bijvoorbeeld het kindertheater Sterrenburg. Dat zijn zaken waaraan wij met dit geld iets kunnen doen. Tot slot een opmerking over de afhandeling van brieven, waarover ik bij de bespreking van het burgerjaarverslag een opmerking heb gemaakt die niet goed viel. Naar aanleiding van die opmerking zal ik u deze week het dossier overhandigen waarop ik toen duidde. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Wij bespreken vandaag de interimnota, die door het college terecht ook wel de “afwijkingennota” is genoemd. Evenals een aantal collega’s wil ik beginnen met het uitspreken van mijn complimenten voor de duidelijkheid en de leesbaarheid van dit document en het college als geheel complimenteren voor het op schema liggen van de investeringen en werkzaamheden, hoewel dat bij de grote projecten niet helemaal inzichtelijk is. Wij hebben wederom een meevaller. In het verleden heb ik met wethouder Van Steensel van gedachten gewisseld over de vraag of wij niet beter kunnen begroten. Veel van de ad hoc meevallers hebben immers een structureel karakter. Ik zit nu ruim elf jaar in deze raad en maak elk jaar mee dat het dividend van ENECO een meevaller is. Daarom denk ik dat wij eens moeten bekijken of wij daarmee in de begroting rekening kunnen houden. Met de heer Rakhorst en anderen ben ik het eens, dat wij de besteding van de meevallers ten goede moeten laten komen aan de burgers. Als wij halverwege dit jaar weten dat wij ongeveer € 11 miljoen over hebben, kunnen wij nog veel leuke dingen opstarten. Gezien het ad hoc-karakter van de meevallers zullen dat ad hoc uitgaven moeten zijn. Ik zal nu geen wensenlijstje neerleggen. Wij kunnen nu praten over het Energiehuis waar nog wel wat geld bij kan of over andere dingen, ik ben het echter met de heer Rakhorst eens dat wij dat niet naar aanleiding van de negende maandsrapportage moeten doen, maar daarover bij de begrotingsbehandeling van gedachten moeten wisselen. Ik sluit mij aan bij mevrouw Van den Berg van GroenLinks, die een vraag heeft gesteld over het hostel. Wij hebben samen met haar voor de realisatie daarvan gepleit. Het is nu echt tijd dat het hostel er komt. Ik heb ook nog enkele vragen over zaken die gewoon ingeboekt worden, zoals het feit dat geen vrachtwagenparkeerplaats zal worden gerealiseerd waar wij dat wilden doen. Als gevolg daarvan blijft € 2 miljoen over. Het lijkt mij verstandig dit bedrag van € 2 miljoen achter de hand te houden, omdat er wel degelijk behoefte is aan een vrachtwagenparkeerplaats in deze stad. Wij moeten voorkomen dat vrachtwagens in de stad worden geparkeerd. Hetgeen al is gezegd zal ik niet herhalen. Ik wil het hierbij laten. De heer KARAPINAR: Mijnheer de voorzitter. Ook van mijn kant complimenten voor deze heldere nota. Wij zitten op schema en hebben een positief saldo van € 11 miljoen. Evenals enkele andere fracties wil ik een opmerking maken over het toeristenbezoek dat is achtergebleven. Ik wil graag weten of bijvoorbeeld het vertrek van bepaalde voorzieningen uit het centrum daarvan de oorzaak is. Onder ander denk ik aan het vertrek van de bioscoop. Dat de sportdeelname flink is gedaald baart mij zorgen. De daarover door ECO Dordt gestelde vraag wordt door mij ondersteund.
11
De woningbouwproductie loopt achter. Wij weten wat daarvan de oorzaak is en daaraan wordt hard gewerkt. Complimenten voor de gecreëerde stageplaatsen. Ik vind het van groot belang dat jongeren tijdens hun opleiding een stageplaats kunnen vinden. De door verschillende partijen geuite zorgen over de grote projecten worden door mij onderschreven. Ik wil één opmerking maken over de investeringen betreffende het Maasterras. Op pagina 33 staat bij “Wat willen wij bereiken?”: “Een centraal stedelijk gebied waarin met name bedrijven uit de dienstverlenende sector en hoogwaardige woningen en voorzieningen een plek kunnen vinden.” Ik kan mij de discussie herinneren die wij in maart of april over gedifferentieerd bouwen in dat gebied hebben gevoerd. Is daarmee iets gedaan? In dit stuk zie ik hiervan niets terug. Ik wil hierop graag uw antwoord vernemen. Over de te late afdoening van brieven door de gemeente uiten wij al jaren onze zorgen. De daarover gestelde vragen worden door mij ondersteund en ik sluit mij eveneens aan bij de door GroenLinks gestelde vraag over het hostel. Verder ga ik akkoord met de interimnota. De VOORZITTER: Er zijn twee vragen gesteld waarop ik antwoord wil geven. Allereerst enkele opmerkingen over het onderwerp grote projecten, waarover door velen is gesproken. De heer Sleeking heeft het treffend gezegd: wij moeten inderdaad niet op gevoelens van deze en gene reageren. Afgelopen donderdag hebt u begrepen dat het goed is heel indringend te bekijken hoe het projectmanagement bij dergelijke grote projecten in elkaar steekt en welke risico’s wij lopen. Naar aanleiding van de over de Sportboulevard gevoerde discussies heeft het college zich daarmee in de afgelopen weken in algemene zin bezig gehouden. Wij hebben de afspraak gemaakt dat wij tijdens de collegeconferentie, naar ik hoop nadat wij de begroting in concept zullen hebben vastgesteld, een belangrijk deel van de tijd aan het doorlopen van alle dertien projecten zullen wijden. Wij zullen daarvoor echt de tijd nemen. Namens het college zeg ik de raad toe, dat daarover voor de begrotingsbehandeling zal worden gerapporteerd. Natuurlijk zal die rapportage bij de beschouwingen in het kader van de begroting worden betrokken, maar dit onderwerp is belangrijk genoeg om het op enig moment uitbundiger met elkaar te bespreken. Het moment waarop wij dat zullen doen, is ter bepaling aan de agendacommissie van uw raad. Het gaat om grote projecten die van groot belang zijn voor de stad. Ongeacht de weging van de importantie van de projecten in politieke zin, gaat het om de vraag of een ieder het gevoel heeft dat de projecten goed lopen en daarbij is ook het rapporteren in de richting van de raad een belangrijk onderdeel. De heer HOOGERDUIJN: U hebt toegezegd dat de raad de rapportage hierover voor de begrotingsbehandeling zal ontvangen. Bedoelt u ten behoeve van de begrotingsbehandeling of in de tijd gezien voor de begrotingsbehandeling? De VOORZITTER: Ik kan niet vooruitlopen op de conclusies van de collegeconferentie, waarvan de raad naar ik aanneem voor de begrotingsbehandeling in kennis zal moeten worden gesteld. Als dat niet het geval zal zijn, zal de begrotingsbehandeling voor een deel aan waarde verliezen. Er zijn twee mogelijkheden voor het expliciet bespreken van de rapportage: wij kunnen de rapportage bij de begrotingsbehandeling meenemen, wij kunnen echter ook zeggen dat wij de rapportage daarbij wel zullen meenemen, maar daarover ook apart zullen praten. Het laatste zou mijn advies zijn aan de agendacommissie. Het uitgangspunt van het college is dat de raad in staat zal moeten worden gesteld er bij de begrotingsbehandeling het een en ander van te vinden, maar ik denk dat dat niet voldoende is. Het lijkt mij goed dat wij daarover ook afzonderlijk met elkaar spreken. De rapportage regardeert de kaderstellende en controlerende rol van de raad. De heer RAKHORST: U hebt gezegd dat wij niet op gevoelens zouden moeten reageren, maar ik wil erop wijzen dat het hierbij gaat om gevoelens van een lid van het college. Dat is niet zo maar iemand. 12
De VOORZITTER: Ik refereer aan de terecht door de heer Sleeking gemaakte opmerking, dat het niet aangaat alleen op basis van gevoelens tot een standpuntbepaling te komen. Dat wij die gevoelens serieus nemen, heeft geleid tot de beleidslijn die door het college is uitgezet. Ieder gevoel horen wij serieus te nemen. Welke consequenties wij daaraan verbinden is een tweede. Wij zijn daarmee druk bezig. Dat brengt mij bij de afdoening van brieven. Ik vind het mooi dat daaraan, mede naar aanleiding van het besprokene bij de behandeling van het burgerjaarverslag, door alle sprekers aandacht is besteed. Naar aanleiding van de bespreking van het burgerjaarverslag is in navolging van de Kafka-brigade, die op landelijk niveau is ingesteld voor het vinden van nutteloze bureaucratie en regelgeving, een brigade ingesteld die ik gekscherend de “oorvijg-brigade” heb genoemd. Het is de bedoeling dat figuurlijk oorvijgen worden uitgedeeld aan de afdelingen die bij voortduring de afdoeningstermijn van brieven niet halen. Dat is een ludieke term, maar het is ons wel diepe ernst. De directeur publieksdiensten is druk bezig in beeld te brengen waardoor dit probleem wordt veroorzaakt. Ik heb al wat resultaten gehoord, maar ik zal hierop in een ander verband terugkomen. Dit is een ernstige zaak. De nakoming van de toezegging die mevrouw De Smoker voor het zomerreces, ruim tien weken geleden, heeft gedaan - zij zou mij ten spoedigste in kennis stellen van een brief die al heel lang geleden had moeten zijn afgedaan -, zie ik met veel belangstelling tegemoet. De afdoeningstermijn gaat nu in. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Degene om wie het ging was met vakantie, mijnheer de voorzitter. De VOORZITTER: Dat antwoord krijg ik ook vaak van het ambtelijk apparaat. Het woord is aan wethouder Van den Oever, die als plaatsvervangend wethouder van financiën zal antwoorden. Wethouder VAN DEN OEVER: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik namens het college hartelijk dankzeggen voor de vele gemaakte complimenten voor de leesbaarheid en de verbeteringen in deze interimnota. Wij kunnen constateren dat elke keer opnieuw slagen worden gemaakt. U bent, mijnheer de voorzitter, zojuist al op de grote projecten ingegaan. Het college wil de rapportage over de dertien projecten in de komende cycli steeds verder verfijnen en verbeteren. De vraag van de heer Van der Kruijff of de analyses op bladzijde 41 in toekomstige nota’s in samenhang zullen worden gebracht met het financiële perspectief en de financiële risico’s van projecten, kan ik bevestigend antwoorden. Wij zullen daarop inzoomen. Ik wil beginnen met een algemene opmerking over deze interimnota en de wijze waarop het college en de raad daarnaar zouden moeten kijken. In het vervolg van mijn betoog zal ik een opmerking maken over het dividend dat door meerdere sprekers is genoemd. Gedurende een jaar treden effecten op naar aanleiding van de vastgestelde begroting voor het desbetreffende jaar. Als wij zien dat effecten een structureel karakter hebben, vindt een aanpassing plaats in de kadernota die de raad als opmaat voor de begroting behandelt. In de richting van de heer Hoogerduijn, die daarover een vraag heeft gesteld, merk ik op dat de structurele effecten die uit de interimnota voortkomen input zijn bij het opstellen van de begroting 2008 en de meerjarenbegroting, die wij de raad tegelijkertijd zullen aanbieden. Waarom stellen wij de raad niet voor op basis van de interimnota 2007 de begroting voor het jaar 2007 te wijzigen? Daaraan liggen twee redenen ten grondslag. Het college gebruikt de interimnota om op tal van manieren bij te sturen. Als wij de begroting nu zouden aanpassen, valt er niets meer bij te sturen. Wij sturen op basis van de interimnota en bij de negende maand-marap, die in november in het college aan de orde komt, en in december…. De heer RAKHORST: Waar stuurt u bij? Ik zit even te kijken… Wethouder VAN DEN OEVER: Als voorbeeld noem ik het parkeerterrein voor vrachtwagens, dat onder mijn portefeuille valt. De heer Van Dongen heeft daarover een vraag gesteld. Wij hebben 13
daarvoor een locatie gereserveerd waaraan wij middelen hebben gehangen, maar die locatie is afgevallen. In de begrotingssystematiek betekent dit dat de middelen vrijvallen. Wij zijn echter binnen de geluids- en milieucontouren aan het zoeken naar mogelijkheden voor het toch realiseren van het vrachtwagenparkeren. Collega Van Steensel is daarop bij de behandeling van de interimnota in de commissie ingegaan. Als wij daarvoor een plek vinden, vervalt deze afwijking. Het geld hiervoor is gelabeld. Als wij de begroting nu bijvoorbeeld op het punt van het vrachtwagenparkeren zouden bijstellen, zouden de middelen hiervoor uit de begroting zijn verdwenen en niet langer beschikbaar zijn. De heer RAKHORST: Dat is niet wat wij vragen. De heer Van Dongen heeft terecht gevraagd wat u met dit geld gaat doen. Als je niet met voorstellen voor wijzigingen komt, ga je toch niet veranderen van… Wethouder VAN DEN OEVER: Het college probeert, mede op basis van deze afwijkingennota, het jaar af te sluiten conform de voorstellen die het de raad ten behoeve van de begroting 2007 heeft voorgelegd. Daarop blijven wij sturen. De behandeling van de interimnota is voor ons en voor de raad een moment waarop kan worden bezien waar wij staan. Wat goed gaat, wordt door ons niet gemeld, dit is een afwijkingennota. Als uit de negende maand-marap blijkt dat wij voor wat betreft de nu gemelde afwijkingen voldoende hebben kunnen bijsturen, leidt dat niet tot een begrotingswijziging voor het jaar 2007. Pas bij de negende maand-marap weten wij of de bijsturingsmaatregelen van het college effecten hebben gehad op de afwijkingen waarover wij de raad nu rapporteren en op dat moment passen wij de begroting formeel aan. Dat brengt mij bij de vraag of in de exploitatie een bedrag van € 4 miljoen is opgedroogd. Op bladzijde 3 wordt globaal aangegeven waar de grote plussen zitten, waarbij ook bedragen zijn genoemd. Daarna worden bij de nadelen de punten genoemd die naar verwachting tot een min zullen leiden. Daaraan zijn echter geen bedragen gekoppeld. Als we de plussen bij elkaar optellen, komen we op ruim € 14 miljoen uit en als wij de plussen en de minnen bij elkaar optellen, komen wij mogelijk uit op een overschot van € 11,3 miljoen. De bedragen bij de nadelen zijn nog niet benoemd. Er is dus niets opgedroogd. Het dividend van ENECO. Twee jaar geleden heeft het college de raad voorgesteld een deel van het dividend van ENECO structureel in de exploitatiebegroting op te nemen. Dat voorstel is door de raad geaccordeerd en mede dankzij die maatregel kunnen wij de tarieven, die wij aan onze burgers in rekening brengen, zo laag mogelijk houden. De raad heeft dat in de kadernota kunnen zien. Dat is onder andere mogelijk gemaakt door een deel van het dividend van ENECO naar de exploitatierekening te laten vloeien. Wij zijn uiterst terughoudend geweest bij het verhogen van bijvoorbeeld het tarief van de onroerend goed-belasting en andere zaken waarmee burgers te maken hebben. Mede door dit dividend hebben wij aan het einde van het jaar een rekeningoverschot, dat vrij besteedbaar is. Wij zullen dat overschot meenemen in de voorstellen voor de begroting 2008 en ten behoeve van de burgers bestemmen. De raad zal die voorstellen moeten accorderen. Door één van de sprekers is gezegd dat een deel van dit geld aan speelterreintjes zou kunnen worden besteed. Het voorstel van de kant van de raad zou dan moeten zijn € 10 miljoen niet in Achterom/Bagijnhof, maar € 10 miljoen in leuke speelterreintjes te stoppen. De beslissing over de vraag hoe hiermee moet worden omgegaan en op welke manier wij deze gelden aan onze burgers ten goede laten komen, is een vrij afweegbare beslissing. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik vind dat de wethouder chargeert, mijnheer de voorzitter. Een risicoreservering ophogen met € 10 miljoen is iets heel anders dan een discussie over een verzoek van burgers betreffende het wel of niet toekennen van middelen voor het realiseren van speelterreintjes of iets dergelijks. De wethouder moet geen appels met peren vergelijken. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik probeer te zeggen dat… Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: U weet heel goed wat ik bedoel. Ik wil niet dat u dit in deze context wegzet. Wethouder VAN DEN OEVER: Wij doen de raad voorstellen voor de invulling van de vrije ruimte ten behoeve van onze burgers. Dat kunnen voorstellen zijn tot het ophogen van budgetten voor de 14
sport, maar dat kunnen ook voorstellen voor investeringsprogramma’s zijn. Die voorstellen bespreken wij elk jaar bij de begrotingsbehandeling. Iedereen heeft een ander beeld van “leuke dingen voor onze burgers”. De één denkt aan het bouwen van een mooie brug en de ander denkt aan iets heel anders. Volgens mij doen wij dat al jaren op die manier. De raad kan vrij afwegen hoe met het dividend moet worden omgegaan. Ook dit jaar zullen wij de raad ten behoeve van de begrotingsbehandeling voorstellen voorleggen. In antwoord op de vraag van de heer Sleeking wil ik opmerken dat wij uiterst terughoudend zijn met het maximaal inboeken van het dividend van ENECO, dat natuurlijk aan schommelingen onderhevig is. De raad heeft ermee ingestemd dat een deel van het dividend in de exploitatie wordt opgenomen, opdat het mogelijk blijft elk jaar af te wegen hoe wij deze middelen willen inzetten. De Zellingwijk is in de commissies meerdere malen uitvoerig aan de orde geweest. Dit is een onderwerp uit de portefeuille van mijn collega Van Steensel. Wij hebben uitvoerig met de raad besproken of het goed zou zijn daarvoor een voorziening op te nemen en de conclusie van het college was na raadpleging van de raad dat dit vooralsnog niet nodig is. Het is echter wel belangrijk dat wij alle risico’s die wij kennen, onderkennen en opschrijven. Over mijn eigen portefeuille zijn twee vragen gesteld. Het winkelbezoek en het toerisme zijn inderdaad afgenomen. De vorige week zijn wij daarop in de Adviesraad voor de Detailhandel uitvoerig ingegaan en wij hebben dit gemeld bij de behandeling van de jaarrekening. Na de enorme stijging na de oplevering van het Statenplein zien wij nu een stabilisatie en soms een lichte daling. Dat geldt met name voor het dagtoerisme. In het licht van het gegeven, dat het museum voor een aantal jaren is gesloten en het Achterom/Begijnhof voorlopig nog een zandput is, zal het college de raad in het kader van de begrotingsbehandeling voorstellen doen toekomen die erop gericht zullen zijn de bezoekersaantallen in de komende periode minimaal gelijk te houden en daar waar dat kan omhoog te brengen. De onderhoudsvoorziening havens. Op basis van onderzoek in de historische havens in de binnenstad is vastgesteld, dat in het meerjarenperspectief een uitputting dreigt plaats te vinden. Het grote aantal historische kades maakt dat het moeilijk is deze onderhoudsvoorziening uit de havengelden te financieren. Op het vrachtwagenparkeren, waarover de heer Van Dongen een vraag heeft gesteld, ben ik al ingegaan. Wij zijn bezig met een zoektocht. Gezien de enorme overlast willen wij op de bedrijfsterreinen een vrachtwagenparkeerverbod invoeren. Dat kunnen wij echter pas doen als een locatie beschikbaar is waar de vrachtwagens wel kunnen worden geparkeerd. Wij zijn daarnaar op zoek binnen Dordse Kil I en Louterbloemen. Wij zoeken naar een ruimte die passend is in het geheel van de milieueisen. Ik meen alle vragen over financiën, milieu en mijn eigen portefeuille te hebben beantwoord. De VOORZITTER: Wij zullen in de tweede termijn horen of dat inderdaad het geval is. Het woord is aan wethouder Spigt. Wethouder SPIGT: Mijnheer de voorzitter. Over mijn portefeuille is één vraag gesteld, namelijk de vraag van mevrouw Van den Berg van GroenLinks over DrechtWerk. Op verzoek van de raad en in overleg met de griffie zijn wij op zoek naar een datum waarop de directeur van Drechtwerk aan de commissie een toelichting zal kunnen geven op de gang van zaken op dit moment in het bedrijf. Ik denk dat het verstandig is dan ook meteen de ontwikkelingen op het gebied van de Wet Sociale Werkvoorziening aan de orde te hebben. De ontwikkelingen die op dat gebied plaatsvinden, hebben immers in financiële zin grote effecten op de bedrijfsvoering en ik denk dat het verstandig is daarover uitgebreid met de raad te praten. In overleg met de griffie zullen wij ongetwijfeld tot een goede invulling van een programma daarvoor kunnen komen. Dat het financieel niet goed gaat met DrechtWerk kan mede verklaard worden door de ontwikkelingen op het gebied van de Wet Sociale Werkvoorziening, maar die omstandigheid vraagt om een breder debat dan nu, bij de behandeling van de interimnota, mogelijk is.
15
De heer KARAPINAR: Ik heb een vraag gesteld over de hoogwaardige woningbouw in het project Maasterras… De VOORZITTER: Die vraag zal zo dadelijk door wethouder Lagendijk worden behandeld. Wethouder KAMSTEEG: Mijnheer de voorzitter. De eerste opmerking waarop ik wil reageren is de opmerking over de WVG, die vanaf 1 januari niet meer bestaat. Bedoeld worden de ex-WVGvoorzieningen. Ik veronderstel dat door het gebruik van de term “onderbesteding” een misverstand is gerezen. Deze regeling is per 1 januari aan de Sociale Dienst Drechtsteden overgedragen en wordt op declaratiebasis uitgevoerd. Het is een open eind-regeling. Als meer wordt uitgegeven, moeten wij bijbetalen en als minder wordt uitgegeven geven wij ook minder uit. In de gemeente Dordrecht werkte het sinds jaar en dag op die manier en nu loopt dit via de SDD. Op basis van het verleden en een extrapolatie van trends wordt een prognose gemaakt, waaruit gebleken is dat wij in 2007 in Dordrecht minder zullen uitgeven, naar verwachting structureel minder dan was geprognotiseerd en de prognoses voor 2008 zullen navenant worden bijgesteld. Het voorstel het bedrag van € 1 miljoen binnen de WMO te besteden is eerlijk gezegd niet logisch, hoewel ik dit als portefeuillehouder een sympathieke gedachte vind. Het is niet logisch, omdat wij in het verleden regelmatig extra middelen voor de WVG beschikbaar hebben moeten stellen. Die middelen kwamen uit het concern en de raad heeft daarop terecht nooit kritiek geuit. Als we minder uitgeven dan is voorspeld, vallen gelden vrij, die bij de verdeling van het rekeningoverschot 2007 kunnen worden meegenomen. Voor hulp bij het huishouden geldt een andere systematiek. Het budget dat wij daarvoor ontvangen gaat in zijn geheel naar de SDD – voor de andere gemeenten geldt dat ook – en het is de verwachting dat wij daarmee in 2007 zullen uitkomen. In Drechtstedenverband is de afspraak gemaakt dat, als wij geld overhouden, die gelden voor de buffervorming voor hulp bij het huishouden zullen worden gebruikt. Over de financiering daarvan bestaat namelijk enige onzekerheid. Het is dus niet nodig en het lijkt mij ook niet verstandig het bedrag van € 1 miljoen voor de WMO te reserveren. Aan de woningbouw wordt hard getrokken, maar de problematiek is weerbarstig. Er zijn projecten die minder snel kunnen worden uitgevoerd dan wij zouden willen, het project Hugo van Gijnweg is daarvan een voorbeeld. Ik weet dat een aantal raadsleden daar geen woningbouw wil, maar de raad heeft daarover een besluit genomen en er zijn procedures in gang gezet om daartegen bezwaar te maken. Wij kunnen dat vervelend vinden, maar de burgers hebben het recht bezwaar te maken tegen een plan en het gevolg daarvan is dat de uitvoering langzamer verloopt dan wij wensen. Soms zorgt politieke besluitvorming voor vertraging en soms is het ingewikkeld bij onderhandelingen met een corporatie of een ontwikkelaar tot een goed resultaat te komen. Wij bespreken de stand van zaken zeer regelmatig, in elk geval eens in de zes weken, met de betrokken wethouders en dan wordt ook geïnventariseerd wat de oorzaken van vertragingen zijn en wat daaraan kan worden gedaan. Dat opjutten helpt wel, hoewel sommige wethouders het af en toe irritant vinden als dergelijke vragen worden gesteld. Wij blijven dat echter hier en in de regio doen. Over het hostel zijn een week geleden een college-informatiebrief en een raadsinformatiebrief ambtelijk vastgesteld, die hopelijk binnenkort naar de raad zullen gaan. In de brief wordt aangegeven wat het concept is. Kort gezegd komt het neer op de vraag of de raad het voorgestelde op hoofdlijnen een goed concept vindt voor deze doelgroep en ermee kan instemmen, dat op basis van dit concept een zoektocht naar een goede locatie kan worden begonnen. In de tussentijd zal een bedrijfsplan worden gemaakt. Wij kunnen vaststellen dat de financiering hoogstwaarschijnlijk wel op zijn pootjes terecht zal komen, met het Zorgkantoor zijn daarover afspraken gemaakt. De handtekening moet nog wel worden gezet, maar de financiering is zo goed als rond. De heer Rakhorst, die een opmerking heeft gemaakt over de bibliotheek, kan ik mededelen dat het resultaat, hoewel een tekort was voorspeld, in 2006 is meegevallen. Er is een klein overschot. Wij kunnen vaststellen dat de bibliotheekvernieuwingsmaatregelen tot tevredenheid zijn uitgevoerd, maar de financiële taakstelling in 2007 niet zal worden gehaald, omdat gebleken is dat het afzonderen van vierkante meters ingewikkelder is dan werd gedacht. Om die reden hebben wij het vastgoedbedrijf opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor het 16
verhuren van vierkante meters. Ik snap wel dat het voor de bibliotheek moeilijk is, de bibliotheek is geen bedrijf dat gemakkelijk vierkante meters in de verhuur of de verkoop kan zetten. Het vastgoedbedrijf zal op korte termijn rapporteren over de haalbaarheid van de bezuinigingstaakstelling. Als blijkt dat het niet lukt de taakstelling te halen, zullen wij moeten bezien hoe wij dat kunnen oplossen. Wij zijn niet van plan de vernieuwing terug te draaien omdat zij wezenlijk is voor het functioneren van de bibliotheek. Wethouder LAGENDIJK: Mijnheer de voorzitter. De exploitatie van het zwembad, waarover vragen zijn gesteld, staat inderdaad enorm onder druk. Op andere plekken in het land zien wij dat overigens ook. Daaraan ligt een aantal concrete oorzaken ten grondslag. Er zijn bijvoorbeeld nogal wat zwembaden in het land die vanwege de veiligheid een slecht imago hebben. Het is begrijpelijk dat mensen daar niet meer naartoe gaan. Los van enkele incidenten valt dat in Dordrecht erg mee. Het aantal zomerse dagen, dat niet beïnvloedbaar is, speelt hierbij een rol en de concurrentie met andere zwembaden natuurlijk ook. De heer Sleeking heeft er terecht op gewezen dat randvoorwaardelijke factoren, zoals bereikbaarheid en parkeren, eveneens van belang zijn. De situatie is op dit moment verre van ideaal, maar naar de toekomst kijkend is mijn indruk dat wij optimistisch mogen zijn over de kwaliteit van de interne dienstverlening, de veiligheid en de bedrijfsvoering in het zwembad. Op die factoren zal goed worden gescoord en als wij de huidige plannen voor de Sportboulevard weten te realiseren, gaan wij ook daar in termen van kwaliteit iets toevoegen waardoor de aantrekkelijkheid zal toenemen. Wij hebben nu een tijdelijke maatregel voor de parkeerproblematiek getroffen en ik zeg toe de raad binnen twee jaar een voorstel voor een structurele oplossing voor deze problematiek te zullen voorleggen. Ik ga ervan uit dat wij een acceptabele situatie zullen kunnen creëren en het toekomstige beeld positiever zal zijn dan het beeld dat nu uit de cijfers spreekt. Voor wat betreft het woningbouwprogramma op het Maasterras moet ik voor een deel uit overlevering spreken. Ik weet dat hierover vaak is gesproken en de doelstelling is in dit gebied gedifferentieerd te bouwen, zij het dat is besloten daar voornamelijk koopwoningen te realiseren. Er kan worden gedifferentieerd naar grootte, doelgroep of bijvoorbeeld prijs. Behalve de traditionele differentiatie tussen woningwetwoningen en andere woningen zijn vele differentiaties mogelijk. Er komen nog vele momenten waarop wij hierover zullen kunnen spreken. Wij zijn bezig met de afronding van de samenwerkingsovereenkomst Dordrecht-Zwijndrecht, die nodig is om de zaak aan het rollen te krijgen en naar verwachting zullen wij in het laatste kwartaal van dit jaar met de gefaseerde uitwerking van allerlei deelprojecten kunnen beginnen. De invulling van de deelprojecten zal uitvoerig aan de orde komen en de raad zal dan kunnen vaststellen of daarin op een verantwoorde wijze inhoud wordt gegeven aan het begrip gedifferentieerd bouwen. Als ik de planning mag geloven – wij zullen daarover de volgende week meer horen – zal dit project tot 2025 doorlopen. Ik wijs erop dat meerdere malen de vraag aan de orde is geweest of wij, als wij het gedifferentieerd bouwen min of meer op de sociaal-economische titel doen, met alle prachtige bouwplannen in het kader waarvan vrij dure woningen worden gerealiseerd wel goed bezig zijn en of niet de kans bestaat dat wij mensen uit de stad hiermee afstoten. Naar mijn mening moeten wij, om dat te kunnen beoordelen, naar het totale woningbouwprogramma kijken. Alleen op die manier kunnen wij beoordelen of sprake is van een evenwichtige situatie. De heer KARAPINAR: De vraag om een totaalbeeld van de woningproductie is in het verleden voornamelijk door de PvdA gesteld om een beeld van de sociale woningbouw te krijgen. Ik heb het gevoel dat Dordtenaren, die graag in Dordt willen blijven wonen, in de komende tien of vijftien jaar noodgedwongen uit Dordrecht zullen moeten vertrekken. Om dat gevoel bij mij weg te nemen is het belangrijk dat ik zo snel mogelijk een totaalbeeld ontvang. De heer POLS: Wij hebben een akkoord gesloten, waarin duidelijk is omschreven hoe wij hiermee willen omgaan. Ik denk dat duidelijk is dat wij ons daaraan moeten houden en geen nieuwe plannen moeten maken. Wethouder LAGENDIJK: Op welke nieuwe plannen doelt u? De heer POLS: U hebt over differentiatie gesproken. Wij hebben afgesproken dat wij in het gebied in een bepaald segment zullen gaan bouwen. Ik ga ervan uit dat die plannen zullen worden uitgevoerd. 17
In het segment sociale woningbouw is al heel veel gebouwd, daarom hebben wij in dat segment een overschot. Wij hebben daarover een discussie gehad. Wethouder LAGENDIJK: Ik heb zojuist uitgelegd dat de term ‘gedifferentieerd bouwen’ in dit geval geen betrekking heeft op het bouwen van woningwetwoningen dan wel andere woningen. Wij kunnen in het gebied bijvoorbeeld appartementen en andersoortige gecombineerde eenheden voor werk en wonen realiseren. Wij kunnen daar van alles doen. De heer POLS: Wij zijn het weer eens. De heer KARAPINAR: Ik veronderstel dat de wethouder mij verkeerd heeft begrepen. De bedoeling van mijn vraag over het Maasterras was onder de aandacht te brengen, dat ik helemaal niets terugzie van het begrip gedifferentieerde woningbouw. Het liefst zou ik zien dat daar ook sociale woningbouw wordt gerealiseerd, maar ik leg mij erbij neer dat wij daarover afspraken hebben gemaakt. Ik zie hier echter niets van gedifferentieerde bouw. Vandaar dat ik hierover een vraag stelde. Wethouder KAMSTEEG: Binnenkort zal door de agendacommissie een datum worden vastgesteld waarop wij – ik verwacht dat het begin oktober zal zijn – ruim aandacht zullen besteden aan de stand van zaken met betrekking tot het wonen en zullen bezien of de uitspraak, dat wij in 2015 of 2020 mensen met een krappe beurs de stad of de regio zullen uitjagen, juist is dan wel de goedkope voorraad voldoende is. Wij zullen dan kunnen bepalen of het beeld goed is dan wel bijsturing noodzakelijk wordt geacht. De VOORZITTER: Wie heeft behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw VAN DEN BERG-PUPOVIC: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een aantal malen horen zeggen dat wij voor de begrotingsbehandeling uitsluitsel zullen krijgen. Dat is al over een maand, want de begroting zal in november worden besproken. Ik doel op de toezeggingen met betrekking tot de grote projecten en bijvoorbeeld het hostel. Naar mijn mening zijn wij voor wat betreft het hostel niet veel verder dan een half jaar geleden. Ik wil graag weten wanneer wij daarvoor een voorstel zullen ontvangen. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. De wethouder van financiën heeft gezegd dat, als wij de begroting nu aanpassen, een aantal posten waarover ik mij zorgen maak eruit zal vallen en het niet mogelijk zal zijn in de tweede helft van dit jaar bij te sturen. Hij stelde dat de negende maand-marap meer inzicht zal geven. Dat was een helder verhaal, maar zijn opmerking over het verwerken van zaken in de begroting 2008 begreep ik niet, omdat wij de negende maand-marap pas in november zullen ontvangen. Hoe zullen de resultaten in negende maand-marap in de begroting voor 2008 worden verwerkt en hoe kan de raad daarin inzicht krijgen? Ik wil dat bij de begrotingsbehandeling graag weten. De VOORZITTER: Ik heb aan mijn beantwoording van de vragen over de grote projecten niets toe te voegen. Voor de begrotingsbehandeling verschijnt daarover een stuk, dat de raad bij de beschouwingen in het kader van de begrotingsbehandeling kan betrekken en wij zullen in de agendacommissie bekijken of een deel van een avond aan het in de diepte bespreken van dat stuk kan worden gewijd. Het moet vreugde geven dat er eindelijk een stuk komt dat wij in de raad kunnen behandelen. Wethouder Kamsteeg zal de vraag over het hostel beantwoorden. Wethouder KAMSTEEG: Mijnheer de voorzitter. De stand van zaken is echt anders dan een half jaar geleden omdat wij inmiddels met het Zorgkantoor en de betreffende partijen hebben geprobeerd tot een fatsoenlijke financiering van deze voorziening te komen. Voor de begroting zal dat geen gevolgen hebben, er zal hooguit een startbijdrage door de gemeente beschikbaar moeten worden gesteld. Wij hebben een en ander nu redelijk in beeld en wij verwachten dat het hostel een AWBZvoorziening zal worden, waaraan de gemeente geen geld behoeft bij te dragen. Het heeft enige tijd geduurd voordat het Zorgkantoor zover was, maar volgens mij staat niets de bespreking van deze notitie in het college in de weg. Er moet alleen nog een aanbiedingsbriefje en een besluittekst worden gemaakt, het stuk is klaar. Ik ga ervan uit dat de notitie de volgende week of de week 18
daarna in het college zal worden behandeld en na accordering door het college aan de raad zal worden voorgelegd. De VOORZITTER: Het is duidelijk dat op de schouders van het college een hypotheek ligt. Het woord is aan wethouder Van den Oever. Wethouder VAN DEN OEVER: Mijnheer de voorzitter. Ik heb bewust gesproken over het in de begroting verwerken van de structurele effecten in het jaar 2007. De interimnota is een afwijkingennota waarin wij zowel incidentele als structurele afwijkingen en mee- of tegenvallers melden. Het college gebruikt de structurele effecten als input voor de begroting 2008. Bij de behandeling van de Kadernota hebben wij een voorschot op de begrotingsbehandeling genomen. De incidentele afwijkingen van de begroting blijven over. Het college en het apparaat doen hun best de afwijkingen voor het einde van het jaar weg te poetsen en dat wordt inzichtelijk gemaakt in de negende maandmarap. Terecht is erop gewezen dat na de negende maandmarap niet meer kan worden bijgestuurd. Dat klopt, in de negende maandmarap wordt zichtbaar gemaakt waar wij op basis van de gegevens in de interimnota hebben kunnen bijsturen. Voordat de jaarrekening wordt vastgesteld, verwerken wij een aantal van die effecten en stellen wij de begroting 2007 bij. Dat ter nadere toelichting. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. De beantwoording van mijn vraag door de wethouder is helder en begrijp ik volkomen, maar ik ben op zoek naar mogelijkheden voor de raad om naar aanleiding van de negende maandrapportage inzicht te krijgen in gelden die eventueel structureel ter beschikking zijn voor de begroting 2008. Wij willen bij onze afwegingen in het kader van de begroting 2008 meenemen wat uit 2007 kan worden meegenomen. Al jaren lopen wij aan tegen het gegeven dat bij het afsluiten van de jaarrekening blijkt, dat gelden overblijven. De jaarrekening wordt pas in april of mei vastgesteld. Als dan pas blijkt dat wij € 10 miljoen over hebben… Wethouder VAN DEN OEVER: Nogmaals: wij nemen de structurele effecten mee bij het opstellen van de begroting. De VOORZITTER: Ik stel voor de beraadslagingen over de interimnota te beëindigen. Ik constateer dat geen stemming wordt verlangd. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Het kopieerapparaat gaat nijver verder. Ik stel nu eerst het hamerstuk en de stukken ter kennisneming aan de orde. B.
Hamerstuk
6.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HUISVUILINZAMELING STADSWERVEN VIA “ONDERGRONDS AFVALTRANSPORTSYSTEEM”” (416)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. C. 7.
Stukken ter kennisneming RAADSINFORMATIEBRIEF OVER ACTIEPLAN INTEGRAAL ARBEIDSMARKTBELEID (350).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 8.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER ALGEMEEN MANDAATBESLUIT DORDRECHT (2E WIJZIGING). (417)
19
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Ik wil u voorstellen de vergadering nu te schorsen en om vier uur te hervatten. Dan zal agendapunt 4 aan de orde zijn, het voorstel inzake het geven van advies of geen advies in de richting van het Commissariaat voor de Media. Kennisgenomen hebbend van de stukken komt het mij voor, dat de stukken in 25 minuten per fractie moeten kunnen worden bekeken. Ik verzoek de griffie ervoor zorg te dragen dat in de fractiekamers zo snel mogelijk aanvullende sets worden uitgedeeld, omdat ik mij kan voorstellen dat het voor een grote fractie moeilijk is één stuk te bekijken. Ik schors de vergadering. Schorsing. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. 4.
LOKALE OMROEP a. Advies zendtijdtoewijzing lokale omroep (409) b. Raadsinformatiebrief over bereik en waardering TV Dordrecht (174d) In vervolg op de behandeling in de adviescommissie op 4 september jl. opiniëring, debat en besluitvorming over het voorstel en de raadsinformatiebrief. U wordt gevraagd u uit te spreken over de vraag of u het voorstel van het college volgt en geen voorkeur uitspreekt voor één van beide gegadigden en de raadsinformatiebrief voor kennisgeving aan te nemen.
Mevrouw VERSLUIS: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben het stuk gelezen en vernomen dat dit stuk op 25 april als ingekomen stuk op de lijst heeft gestaan. Dit is dus geen nieuwe informatie en de informatie is zeker niet, zoals de heer Sleeking impliceerde, geheim. De heer SLEEKING: Dat heb ik niet geïmpliceerd, mijnheer de voorzitter. Dat is een interpretatie van mevrouw Versluis. Mevrouw VERSLUIS: Het zou handig zijn als wij alle stukken in het vervolg gelijk zouden krijgen, dan kan dit soort situaties worden voorkomen. Mijnheer de voorzitter. Op 24 september 2007 eindigt de vergunning voor de zendtijd van de lokale omroep. Voordat het Commissariaat een beslissing neemt over de aanvragen dient de gemeenteraad te adviseren over de vraag of de omroepinstellingen aan de in de wet gestelde eisen voldoen. De criteria waarover wij moeten oordelen zijn representativiteit, het bevorderen van samengaan en het meest lokale initiatief. De beperktheid van de criteria bemoeilijkt de keuze. In de brief van het college wordt ten aanzien van de representativiteit aangegeven dat beide kandidaten een PBO hebben die aan de eis voldoet. Alle stromingen zijn vertegenwoordigd. Over het bevorderen van samengaan hebben twee gesprekken plaatsgevonden. Wij betreuren het zeer dat daaruit geen samenwerking is voortgekomen. Dinsdag jongstleden is ons in de Dordtse Kamers duidelijk geworden dat de twee omroepen te veel uit elkaar liggen om tot een constructieve samenwerking te kunnen komen. Wij hebben het idee dat emoties daarbij een grote rol spelen. Het laatste criterium – het meest lokale initiatief – is naar het oordeel van het college door beide partijen voldoende ingebed. Hier liggen duidelijke verschillen. RTV heeft een jarenlange ervaring, is laagdrempelig, heeft een landelijk gemiddelde waardering en is een erkend leerbedrijf. Media78 heeft laten zien dat het een breed lokaal netwerk heeft kunnen opbouwen en heeft een innovatieve kijk op tv maken. Dit zijn punten waarover je, als je wordt gevraagd wat je van een omroep verwacht, van mening kunt verschillen. In mijn fractie is daarover uitvoerig gediscussieerd. De fractie van de PvdA is na lang discussiëren en na een goede afweging van de voors en de tegens tot de conclusie gekomen, dat dit een keuze is waar zij niet uit komt. Beide kandidaten hebben sterke en zwakke punten en wij zijn niet overtuigd. RTV zou iets innovatiever moeten worden en Media78 moet het nog maar waarmaken. Daarom pleiten wij voor het maken van goede prestatieafspraken, waarop zal moeten worden getoetst.
20
Omdat beide omroepinstellingen aan de gestelde criteria voldoen, heeft de fractie van de PvdA besloten het voorstel van het college, het voorstel geen uitspraak te doen over een voorkeur voor één van de toekomstige zendgemachtigden, over te nemen. De heer MERX: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben de brief gelezen. Overigens hebben wij daarvan een exemplaar in ons postvakje gekregen en waren wij erover geïnformeerd dat wij de brief zouden ontvangen. Ik dacht dat wij de brief gisterenavond zouden krijgen, maar kennelijk is dat vandaag gebeurd. Wat voegt deze brief aan de beraadslagingen toe? Naar onze overtuiging vrij weinig. De gemeenteraad moet de aanvragen inderdaad aan de hand van een aantal criteria toetsen en de suggestie is gewekt dat de gemeenteraad een keuze zou moeten maken. In de stukken heb ik gelezen dat dit niet het geval is, maar het Commissariaat voor de Media dat wel op prijs zou stellen. De inhoud van de brief verandert dus weinig aan mijn voorgenomen woordvoering. Wordt het Media78 of blijft het RTV Dordt? De gemeenteraad wordt om advies gevraagd en het Commissariaat hakt de knoop door. Helaas – mevrouw Versluis heeft dit ook al vermeld – is geen samenwerking tussen de twee instellingen tot stand gekomen. Een combinatie van de ervaring van RTV Dordt en de vernieuwingsimpuls van Media78 had naar onze mening iets moois tot stand kunnen brengen. Het argument dat is gebezigd om deze samenwerking niet tot stand te laten komen, is de organisatorische constructie van Media78. Media78 wil daarvan niet afwijken en RTV Dordt wil daaraan niet meewerken. Naar ons gevoel – mevrouw Versluis heeft dit zojuist ook gezegd – zit daar wellicht meer achter. De heer Bruggeman van het CDA constateerde de vorige week in de commissie, dat er kennelijk onoverbrugbare verschillen zijn. De bal ligt nu bij ons. Binnen de fractie van de VVD zijn de meningen verdeeld. Gisterenavond hebben wij gezegd dat met het mes op de keel een keuze moest worden gemaakt, maar wij bleven verdeeld. Als deze vraag ons eind vorig jaar of aan het begin van dit jaar zou zijn gesteld, zou de VVD daarop wellicht anders hebben geantwoord. Wij werden toen door het college op de hoogte gesteld van de voortgang met betrekking tot de in 2005 met RTV Dordrecht overeengekomen voorwaarden. Kort en krachtig kwam het erop neer dat aan de meeste gestelde voorwaarden niet of nauwelijks was voldaan. Wij zouden in dat geval het argument hebben gebruikt, dat RTV Dordt haar kans heeft gehad. Inmiddels zijn de gedachten binnen de VVD veranderd. In de stukken hebben wij kunnen lezen dat sprake is van een stijgende waardering en meer uitzendingen – wij hebben dat zelf kunnen waarnemen – en een samenwerking met RVU op stapel staat. Zoals zojuist gememoreerd is RTV Dordt inmiddels ook een erkend leerbedrijf. Bij de in onze fractie gevoerde discussie heeft ook een rol gespeeld wat de vorige week dinsdag ter tafel is gekomen en later via de televisie is uitgezonden. Ons moet van het hart dat de presentatie van de vertegenwoordigers van Media78 ons is tegengevallen. Bij ons is blijven hangen dat de vertegenwoordigers van Media78 voornamelijk zijn ingegaan op wat niet goed gaat bij RTV Dordrecht in plaats van te vertellen waarin Media78 goed is. Dat hebben ze wel gezegd, maar bij ons is blijven hangen dat de aandacht voornamelijk is gevestigd op wat niet goed gaat bij RTV Dordrecht. Dat is jammer. Wij willen graag horen waarom wij voor Media78 of voor RTV Dordrecht zouden moeten kiezen. RTV Dordrecht had naar onze mening een betere presentatie. Ik wil nog een aantal punten langslopen en zal eerst op de financiën ingaan. RTV Dordrecht heeft op het gebied van de financiën een niet al te goede reputatie. Media78, dat behalve het aan ons voorleggen van een plan nog niets heeft gepresenteerd, heeft op het gebied van de financiën geen enkele reputatie. Tijdens de presentaties werd de indruk gewekt dat Media78 de kip met de gouden eieren heeft gevonden, maar dat blijkt wellicht een virtuele kip te zijn omdat de verwachtingen op door deskundigen gemaakte analyses van de markt zijn gebaseerd. De raad heeft wel vaker analyses van deskundigen voorgelegd gekregen die later niet zijn bewaarheid.
21
Samenwerking. RTV Dordt zoekt al jaren naar mogelijkheden voor samenwerking in de regio en lijkt nu een aantal partners te hebben gevonden. Media78 heeft aangegeven met Detos en het Da Vinci te willen samenwerken. Op het punt van vernieuwing steekt Media78 duidelijk boven RTV Dordt uit. De programmering lijkt naar onze mening grotendeels op elkaar, maar Media78 heeft beloofd live verslagen van sportwedstrijden en dagelijks nieuws uit te zenden. Ik hoop dat dit dagelijks nieuws zal zijn en niet een herhaling van het nieuws van de vorige dag. Wij zijn het eens met de stellingname van het college dat beide omroepinstellingen aan lokaal initiatief doen. Alles overwegend deel ik u mede, dat RTV Dordt naar ons oordeel een niet overtuigend verleden heeft, maar wij zien dat RTV Dordt langzaam opkrabbelt. Enkele leden van de fractie zien dat als een argument om een voorkeur voor RTV Dordrecht uit te spreken, zij het dat RTV Dordt hen niet volledig heeft overtuigd. Media78 is verfrissend en vernieuwend, maar zal de hoog gespannen verwachtingen wel moeten waarmaken. Welke keuze de raad ook zal maken – mocht de raad tot een keuze komen -, de VVD-fractie wenst de partij die de machtiging zal krijgen veel succes toe en geeft aan dat zij haar kritisch zal gaan volgen. Wij hebben al vaker over het Dordtse mediabeleid gesproken en er is veel geld naartoe gegaan. Voor de VVD komt nu het moment in zicht waarop verzoeken om extra financiën niet langer zullen worden gehonoreerd. Daarom willen wij het Commissariaat voor de Media verzoeken de voorstellen te beoordelen op hun realiteitsgehalte en continuïteit en natuurlijk te bezien of – voor zover het college dat nog niet heeft gedaan - wordt voldaan aan de eisen die de Mediawet stelt. De VVD zal de inbreng van alle partijen aandachtig volgen. Mogelijk kan de inbreng van anderen bij een aantal fractieleden tot nieuwe inzichten leiden. Zoals gezegd: voor vele fractieleden is het een dubbeltje op zijn kant. Het oordeel dat gisteren in het voordeel van één van de kandidaten uitviel, kan vandaag wellicht anders uitvallen. De VVD heeft geen uitgesproken voorkeur voor RTV Dordt dan wel Media78. Indien een partij een motie zal indienen en ons zal dwingen een keuze te maken, zal de VVD wellicht verdeeld stemmen. Omdat onze fractie niet tot een unaniem besluit is kunnen komen, zullen wij vooralsnog het voorstel van het college volgen. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. De vorige week heb ik tijdens de commissiebehandeling gevraagd of alle relevante stukken met betrekking tot dit onderwerp aanwezig waren. Op dat moment is geen melding gemaakt van het feit, dat stukken van het Commissariaat voor de Media al eerder op de lijst van ingekomen stukken zijn vermeld. Onze zoektocht op het RIS heeft geen aanvullende stukken opgeleverd. Daarop kom ik graag nog een keer terug. Bij de commissie- en raadsbehandeling hadden deze stukken beschikbaar moeten zijn en had daarnaar moeten worden verwezen, zeker omdat daarin een zeer relevant gegeven voor de positie van de raad is vermeld. Mocht mijn voorstel van orde de suggestie hebben gewekt, dat het college bewust informatie heeft achtergehouden, dan wil ik die suggestie graag wegnemen. Uit de opmerkingen die wij zojuist van de griffie hebben vernomen, blijkt dat daarvan geen sprake is. De desbetreffende stukken zijn immers op de lijst van ingekomen stukken vermeld. De raad zal een gemotiveerd en onderbouwd advies moeten geven. Volgens onze informatie zal niet worden geaccepteerd dat de raad het geven van dat advies nalaat. Welk signaal geven wij af door geen advies te formuleren? Ondanks alle opgebouwde ervaring en de jarenlange subsidierelatie is er kennelijk geen voorkeur voor een bestaande omroeporganisatie, maar door geen keuze te maken maakt de raad natuurlijk ook een keuze. RTV Dordt heeft als een onafhankelijke omroeporganisatie met stevige wortels in de Dordtse samenleving duidelijk haar sporen verdiend. Natuurlijk kan het altijd beter, maar daaraan wordt voortdurend gewerkt. Kijk bijvoorbeeld naar de laatste ontwikkeling, de erkenning als leerbedrijf. Dat is een belangrijk pluspunt voor deze instelling.
22
Ook wij betreuren het buitengewoon dat een samenwerking met de nieuwe organisatie niet mogelijk is gebleken. Wij hebben waardering voor het initiatief en zijn voor de zomervakantie ook bij de presentatie aanwezig geweest. Daarin is veel tijd en energie gestopt, waarvoor men een groot compliment verdient. Wij zijn wel een beetje beducht voor ontwikkelingen, waarbij commerciële doeleinden te veel accent zullen krijgen. De nieuwe organisatie zal zich op alle fronten moeten gaan bewijzen, zowel inhoudelijk als financieel, en moeten aantonen dat zij met beide benen in de Dordtse samenleving staat. Op financieel gebied hebben wij inderdaad een geschiedenis met RTV Dordt. Op dit gebied zijn er wel veel aannames met betrekking tot financiële partners van Media 78, maar wij hebben de vorige week te horen gekregen dat er geen concrete toezeggingen noch contracten zijn. De laatste fase van de procedure vonden wij vervelend. De VVD heeft daarover ook een opmerking gemaakt. In eerste instantie was alles positief en constructief, maar in de laatste fase sprak uit de brieven en toelichtingen van Media78 een bepaalde toon en werden daarin suggesties gewekt, die wij niet gewaardeerd hebben. Wij zijn van mening dat het in zo’n procedure beter is je op je eigen kwaliteiten en mogelijkheden te richten dan te proberen je concurrent onderuit te halen. Dat brengt mij bij mijn vraag over de gestelde termijnen. In de eerste brief van 17 april wordt door het Commissariaat aangegeven, dat dit de datum is waarop de termijn zou ingaan. Als dat juist is, zou de gestelde termijn al verstreken zijn. Graag wil ik van de portefeuillehouder vernemen of met het Commissariaat is overlegd en of de termijn is verlengd. Onze interpretatie van de stukken is dat de raad verplicht is een advies uit te brengen. Dat geldt zeker in de huidige situatie, waarin duidelijk is dat een samenwerking tussen de twee omroepinstellingen niet mogelijk is. De VOORZITTER: Volgens mij kan de wethouder die vraag beantwoorden en kan zijn antwoord de discussie over dit onderwerp verkorten. Ik ga ervan uit dat zijn antwoord overtuigend zal zijn. Het woord is aan de wethouder. De heer SLEEKING: Ik heb begrepen dat er op dit punt jurisprudentie is. Op basis van de jarenlange ervaring met de TROM of RTV Dordt … De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Misschien heeft de heer Sleeking het niet goed gehoord, maar volgens mij hebt u de wethouder het woord gegeven opdat hij een toelichting kan geven. De heer SLEEKING: Volgens mij komt de wethouder zo dadelijk aan het woord. De VOORZITTER: Het is heel goed te constateren dat de heer Tazelaar goed oplet. De wethouder kan uw vraag over de termijn meteen beantwoorden. Wethouder SPIGT: Mijnheer de voorzitter. De heer Sleeking heeft gelijk. De eerste brief van Media78 met betrekking tot de aanvraag voor een zendvergunning is op 17 april door het Commissariaat voor de Media ontvangen. RTV Dordrecht heeft de aanvraag later is gediend. Die brief is op 14 mei binnengekomen. Het Commissariaat voor de Media heeft aangegeven dat beide aanvragen op de laatste datum kunnen worden gewogen. Dat betekent dat wij binnen de termijn van de laatste aanvrager kunnen adviseren. Het Commissariaat voor de Media heeft aangegeven dat men akkoord gaat met de overschrijding van de termijn voor de eerste aanvrage. De heer SLEEKING: Dank voor uw toelichting. Ik zal mijn betoog afronden, mijnheer de voorzitter. Op basis van de jarenlange ervaring met de TROM/RTV Dordt en de voortdurende kwaliteitsverbetering spreekt onze fractie een voorkeur uit voor de bestaande omroeporganisatie. Deze organisatie staat naar onze mening met beide benen in de Dordtse klei en heeft voortdurend oog en oor voor wat in de Dordtse samenleving gebeurt. Onze fractie ziet op dit moment onvoldoende aanleiding een voorkeur voor een nieuwe organisatie uit te spreken. Daaraan wil ik
23
toevoegen dat wij – ik heb dit al eerder uitgesproken – veel waardering hebben voor de enthousiaste presentatie van Media78. Wij moeten de besluitvorming door het Commissariaat voor de Media afwachten. Het is mogelijk dat RTV Dordt het niet zal worden. Wij sluiten ons aan bij wat de VVD daarover heeft gezegd. Natuurlijk wensen wij beide organisatie succes toe, maar duidelijk moet zijn waar onze voorkeur ligt. Ik heb begrepen dat de verslagen van de commissie- en de raadsbehandeling aan het Commissariaat voor de Media ter kennis zullen worden gebracht. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. De Dordtenaren kennen de TROM en later RTV Dordrecht als hun lokale radio- en televisieomroep. Wij zijn er blij om dat er sinds kort ook een tweede omroepinstelling is, namelijk Media78. Daar de zendmachtiging op 24 september aanstaande verloopt moeten wij advies uitbrengen aan het Commissariaat voor de Media. Wat ons gevraagd wordt is niet zo moeilijk: is het een omroep met een rechtspersoonlijkheid met volledige rechtsbevoegdheid?; heeft de omroep een programmering van algemeen nut en is zij lokaal gericht en is er een programmabeleidsbepalend orgaan dat alle voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen vertegenwoordigt? Het is mooi dat wij mogen kiezen. Keuze veronderstelt aanbod. Dat er aanbod is, vinden wij een goede zaak. Zowel achter Media78 als achter RTV Dordrecht staan enthousiaste vrijwilligers en professionals die allen – dat is ons wel duidelijk geworden – Dordrecht een warm hart toedragen. Zij willen allemaal mooie programma’s maken voor en over onze stad en zich voor onze stad inzetten. Daar zijn wij blij om. Wij geloven dat beide instellingen een aansprekend aanbod kunnen neerzetten. Natuurlijk vinden ook wij het ontzettend jammer dat beide partijen elkaar niet hebben kunnen vinden. Onze conclusie is op dit moment dat dit er niet in zit, het zit duidelijk niet goed tussen de twee. Ook wij zijn van mening dat de wijze waarop de twee partijen over elkaar spraken de laatste weken grenzen begon te overschrijden en vervelend begon te worden. De beantwoording van de voorliggende vragen van het Commissariaat is niet moeilijk. Op de eerste vraag luidt het antwoord “ja”. Er is sprake van een stichting, dus van een rechtspersoon. Kijkend naar vraag 2 over de inhoudelijke programmeringen moeten wij vaststellen, dat sprake is van accentverschillen - de één geeft wat meer aandacht aan cultuur, de ander geeft wat meer aandacht aan sport -, maar de programmeringen door de bank genomen sterk overeenkomen. Kijkend naar de PBO’s, de programmabeleidsbepalende organen, zien wij dat die bij elk breed zijn samengesteld en ruwweg dezelfde stromingen vertegenwoordigen. Daarmee zou de kous voor de raad af kunnen zijn, de wet stelt immers geen al te spannende eisen. Het Commissariaat is aan zet. Het CDA wil natuurlijk – dat willen wij allemaal – een goede omroep voor Dordrecht, de beste zelfs. De vraag is echter wat goed is. Met betrekking tot die vraag willen wij helder zijn. Voor ons is het goed als de omroep wortelt in de stad, als gevarieerde, aansprekende, lokaal gerichte programma’s worden uitgezonden, als goede kwaliteit wordt geboden – ook vakmatig, niet alleen qua inhoud -, de organisatie stabiel is en de continuïteit is verzekerd. Kijkend naar de criteria moeten wij vaststellen dat Media78 een echt Dordts initiatief is. De leden van het bestuur en het PBO zijn veelal goede bekenden, die in Dordrecht wonen en wortelen. Voor RTV Dordrecht geldt dat misschien in iets mindere mate, maar de kracht van die omroep is dat vrijwel alle programmamakers, inclusief de vele vrijwilligers, van Dordtse bodem zijn. Of dat bij Media78 het geval zal zijn, moet nog worden bezien. Media78 koopt bijvoorbeeld programma’s in bij commerciële bedrijven van buiten de stad. Media78 heeft het Da Vinci aan zich weten te binden. RTV Dordrecht komt met In Holland en Fontis Scholen op de proppen. Ook hier ieder op zijn eigen manier. Wij stellen vast dat beide omroepinstellingen echt in de stad zijn verankerd. Vervolgens wil ik naar de aspecten kwaliteit en stabiliteit kijken. Dat is een lastig punt, we zouden kunnen zeggen dat RTV Dordrecht zich in dat opzicht heeft bewezen. Deze omroep heeft zich in de afgelopen twintig jaar ontwikkeld, wat Media78 nog niet kan zeggen. Daar staat tegenover dat RTV Dordrecht roerige tijden heeft gekend, waarin zij zonder het looprek van de gemeentelijke financiële 24
steun niet had kunnen voortbestaan. Dat kunnen wij van Media78 niet zeggen. Wij zien daar wel een hoge ambitie, maar door onze fractie kan niet worden beoordeeld of die hoge ambitie, die hogere financiële eisen stelt, waargemaakt kan worden. Kortom: het komt aan op een valide beoordeling van de technische, vakmatige en financiële aspecten van beide initiatieven. Om eerlijk te zijn: ons ontbreekt de expertise om ons daarover een goed oordeel te kunnen vormen. Op de door het Commissariaat voor de Media aan ons gestelde vraag willen wij daarom als antwoord geven, dat beide omroepinstellingen aan de gestelde criteria voldoen. Wij hebben wel een advies aan het Commissariaat voor de Media. Wij adviseren het Commissariaat de zendmachtiging te verlenen aan die instelling, die naar het oordeel van het Commissariaat de meeste waarborgen biedt betreffende stabiliteit, continuïteit en vakmatige kwaliteit. Nogmaals: volgens ons voldoen beide omroepinstellingen aan alle gestelde eisen. Mevrouw RUISCH: Ik wil de heer Van der Kruijff een vraag stellen. Ik heb het betoog van de heer Van der Kruijff en alle door hem naar voren gebrachte argumenten beluisterd en ben er verbaasd over, dat hij aan het einde van zijn betoog geen keuze heeft gemaakt. Naar mijn mening heeft hij goed onderbouwd waarom hij wel een keuze zou kunnen maken. De heer VAN DER KRUIJFF: Helpt u mij eens. Tot welke conclusie zou mijn betoog naar uw menig moeten leiden? Mevrouw RUISCH: Ik heb uit uw betoog de indruk gekregen dat u RTV Dordt een goede kans wilt geven. De heer VAN DER KRUIJFF: Ik vind het grappig dat u dat zegt, de mening van onze fractie was gisterenavond namelijk precies andersom. Ik kan het niet helpen! De heer WEIDEMA: Ik wil de heer Van der Kruijff graag bijvallen. Ik vind dat hij een evenwichtig betoog heeft gehouden. Het door hem geschetste dilemma is ook aan de orde gekomen in de door mijn fractie gevoerde discussie en leeft naar ik heb begrepen bij meerdere fracties. Ik heb in het betoog van de heer Van der Kruijff geen voorkeur gehoord. De VOORZITTER: Gevoelens! De heer STAAT: Mijnheer de voorzitter. De raad wordt gevraagd een oordeel uit te spreken over het collegevoorstel betreffende de zendtijdverlening lokale omroep. Door twee instellingen is een aanvraag ingediend voor het toegewezen krijgen van de machtiging. Het college oordeelt over de aanvraag van zowel de Stichting TROM/RTV Dordrecht als de aanvraag van Media78 en moet beoordelen of beide aanvragen voldoen aan hetgeen de Mediawet via het Commissariaat voor de Media van een omroepinstelling vraagt. De fractie van de ChristenUnie/SGP is het met het college eens, dat beide aanvragers aan de eisen van de Mediawet voldoen. De PBO’s vertegenwoordigen voldoende de maatschappelijke stromingen en beide instellingen zijn ook voldoende in de Dordtse maatschappij ingebed. Wel wil ik nogmaals uitspreken dat ook onze fractie het uitermate betreurt, dat de partijen er in het vooroverleg niet uit zijn gekomen. Daaruit had iets moois kunnen voortkomen. RTV Dordrecht is met goede en slechte momenten al twintig jaar actief in onze stad, maar voor wat betreft de kijkcijfers springt RTV Dordrecht er niet uit. De kijkcijfers zitten op een niveau dat overeenkomt met het landelijke gemiddelde. Media78 is een nieuwe omroepinstelling die met fris elan begint. Uit de plannen van Media78 spreekt ambitie. Of het allemaal haalbaar is zal, na het eventueel toekennen van de machtiging, de toekomst moeten leren. De vorige week hebben wij dit onderwerp in de adviescommissie behandeld. Ons moet van het hart dat daar, met name door de vertegenwoordigers van Media78, af en toe een toon werd aangeslagen die de fractie van de ChristenUnie/SGP niet aanspreekt. Ik sluit mij dan ook aan bij de woorden die eerdere sprekers daarover hebben uitgesproken.
25
De TROM en Media78 voldoen aan de in de Mediawet gestelde eisen. Daarin zit het verschil niet en het verschil zit ook niet in de programmering. In relatie tot media-uitingen in het algemeen willen wij wel opmerken, dat wij bezwaren hebben tegen het uitzenden op zondag alsmede tegen uitzendingen waarin de naam van God wordt gelasterd. RTV Dordrecht heeft al twintig jaar bewezen zich als lokale omroep staande te kunnen houden. De kwaliteit is de laatste tijd verbeterd en bovendien zijn ontwikkelingen gaande op het gebied van regionale samenwerking. Bij Media78 spreekt de beoogde samenwerking met het Da Vinci College ons aan, evenals de gepresenteerde aanpak op het gebied van digitale techniek en internet. Met deze aspecten zou Media78 een slag vooruit kunnen maken. Bij onze meningvorming zijn ook zaken zoals financiële stabiliteit, kwaliteit van het product, continuïteit en bereidheid tot samenwerking op regionaal niveau aan de orde geweest. Alles afwegende - ook in onze fractie na een grondige discussie – en na lezing van de stukken, die ons zojuist zijn uitgereikt, spreekt de fractie van de ChristenUnie/SGP uit zich in het collegevoorstel te kunnen vinden. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van de stukken die wij hebben gekregen is bij ons een vraag gerezen die ik u graag wil voorleggen. In de brief van 17 april van het Commissariaat staat, dat het bestuur van Media78 de gevraagde stukken nog niet volledig heeft aangeleverd. Voor ons is belangrijk te weten of dat inmiddels wel is gebeurd. In die brief staat namelijk ook dat, als niet alle gevraagde stukken worden aangeleverd, op enig moment het sein uit de lucht zal gaan. Met andere woorden: als Media78 niet alle gevraagde stukken heeft ingeleverd, hebben wij niets te kiezen en moeten wij wel voor RTV Dordrecht gaan. Ik wil daarom graag weten of door Media78 alle gevraagde stukken aangeleverd zijn. Dordrecht is natuurlijk een stad die een goede lokale omroep verdient. Jarenlang hebben wij de TROM gehad, die nu RTV Dordrecht heet. Mijn fractie is van mening, dat zeker in het laatste jaar door RTV Dordrecht een professionele slag is gemaakt. Dit wordt onderschreven door het laatste onderzoek van het SGB. Door een aantal mensen is gezegd dat het bereik van RTV Dordt niet is vergroot, maar ik wil erop wijzen dat de zenders zijn gedigitaliseerd, waardoor een aantal mensen RTV Dordt niet meer kan ontvangen en RTV Dordt desondanks qua bereik constant is gebleven. Ik vind dat positief en ben van mening dat het bereik zeker niet is afgenomen. Op 25 september zal na vijf jaar wederom een toewijzing van de zendtijd plaatsvinden en wij kunnen nu een keuze maken, wat een goede zaak is. Waar de toewijzing voorheen min of meer automatisch naar RTV Dordrecht ging, is er nu een nieuwe omroep, Media78, die daarop ook aanspraak maakt. Media78 is een club met nieuwe ideeën, die nieuwe ontwikkelingen in medialand voorstaat, die innovatief en vooruitstrevend is. De ontwikkelingen op het gebied van internet zijn in onze technologische maatschappij hard nodig. Met het oog op de jonge generatie die een groot deel van haar tijd op het internet doorbrengt, zien wij het als een aanbeveling in de richting van RTV Dordrecht zich ook op dat gebied te ontwikkelen. Ons wordt gevraagd een keuze te maken, die keuze willen wij graag op grond van argumenten maken. Beide organisaties hebben zich de vorige week in de commissievergadering nog een keer kunnen presenteren, waarbij de partijen in de gelegenheid zijn gesteld beide gegadigden vragen te stellen. Evenals andere sprekers moet mij van het hart dat in die vergadering, maar ook in de brief die wij vandaag op onze desk hebben gevonden, de toon van Media78 aan elegantie heeft verloren. De toon is erg hard geworden en er wordt veel naar de ander gekeken. Ik denk dat een negatieve benadering niet aan een oplossing bijdraagt. Gezien de kwaliteiten die door samenwerking bij elkaar zouden kunnen worden gevoegd, ziet GroenLinks het als de beste oplossing dat beide partijen tot een vorm van samenwerking komen, maar uit de stukken is ons gebleken dat de door ons gewenste samenwerking niet haalbaar is. Het zij zo. Beide organisaties hebben aangegeven dat zij met het onderwijs aan het werk gaan. Het nieuwe Da Vinci College heeft de samenwerking gezocht met Media78 en RTV Dordrecht heeft aangegeven
26
met andere organisaties te gaan samenwerken. Verder worden door beide omroepinstellingen groepen vrijwilligers ingeschakeld. In die opzichten ontlopen beide instellingen elkaar niet veel. In de commissievergadering is aan Media78 de vraag gesteld hoe hard de afspraken over sponsoring met derde partijen zijn. In antwoord op deze vraag is weinig op tafel gekomen. Wij hebben het idee dat sprake is van wishful thinking. Misschien zijn de contacten er wel, maar er zijn nog geen harde toezeggingen. Wij hebben ons daarover door RTV Dordrecht laten informeren en gehoord dat de contacten met derden de laatste tijd zijn gegroeid, weliswaar niet met hele grote stappen, maar er is wel sprake van een stijgende lijn. Wij mogen vandaag tot een keuze voor één van de partijen komen. Ik wil nog graag iets zeggen over de gang van zaken bij RTV Dordrecht in de afgelopen twee jaar. In 2005 is in de commissie besloten RTV Dordrecht een impuls te geven opdat de apparatuur zou kunnen worden vernieuwd, waarbij terecht nogal wat voorwaarden zijn gesteld. Als wij ergens geld in stoppen, moeten wij dat ook doen. Eind vorig jaar kwam ongelukkigerwijze het bericht in de krant dat RTV Dordrecht op het punt van faillissement stond, wat voor de omroep heel negatief is geweest. De reclame-inkomsten, die net aan het groeien waren, liepen daardoor onmiddellijk terug. Wie gaat reclameboodschappen inkopen bij een organisatie waarvan je in de krant leest, dat zij op de rand van een faillissement staat? Dat misverstand is rechtgezet, maar het effect is er niet minder om. Zo zie je dat een klein voorval voor een organisatie grote gevolgen kan hebben. Wij zijn nu acht maanden verder en zien dat het beter gaat. RTV Dordrecht staat nu opnieuw in de schijnwerpers en wij moeten een keuze maken. Mijn fractie is van mening dat wij deze organisatie de kans moeten geven te groeien en te laten zien wat zij met de nieuwe apparatuur kan. Wij willen RTV Dordrecht de tijd gunnen en niet te kort door de bocht gaan. Ik kom tot een afronding. Uit mijn verhaal zal u duidelijk zijn geworden, dat de fractie van GroenLinks voor RTV Dordrecht kiest en zij RTV Dordrecht aanbeveelt door te gaan met de digitalisering en de ontwikkelingen op het gebied van het internet. Als de andere partij het wordt, zal vast en zeker ook een goed product uit de bus komen, maar wij geven het advies door te gaan met RTV Dordrecht, omdat wij denken dat RTV Dordrecht dat verdient. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Als één partij over de dam is volgen er misschien wel meer! De raad moet een advies uitbrengen. De Verenigde Seniorenpartij zal dat beslist doen. Wij zijn van mening dat wij geen oude schoenen moeten weggooien als ze nog lekker lopen en na oppoetsen niet onderdoen voor 100% duurdere nieuwe schoenen van een ander merk. Na een misschien pijnlijke inlooptijd zullen die misschien net zo lekker lopen, maar dat weten wij nog niet. RTV Dordrecht, eens een startende onderneming en nu een twintigjarige onderneming met veel vrijwilligers, had en heeft onze ondersteuning nodig en die hebben wij ook gegeven. Wij hebben samen de trom geroerd en nu de klanken en beelden steeds beter, zuiverder, professioneler en gevarieerder bij ons in de woonkamer komen, zien wij geen aanleiding bij onze stads tv, TV Dordrecht, het beeld op zwart te zetten. Daarom adviseren wij RTV Dordrecht de komende vijf jaar te laten blijven uitzenden en de uitzendingen te verbeteren. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben het twintig jaar met één omroep moeten doen en nu is daar een tweede omroep, Media78, bij gekomen. Het college heeft bekeken of beide omroepen aan de wettelijke eisen voldoen en geconstateerd dat dit het geval is. Het college geeft de raad daarom het advies geen voorkeur uit te spreken. De raad wordt gevraagd het advies van het college te volgen dan wel een keuze te maken voor RTV Dordt of Media78. Ik wil graag een stap terug doen. Bij de behandeling van de begroting voor 2005 in 2004 hebben de oppositiepartijen een tegenbegroting ingediend. Daarbij werden meer geld en meer faciliteiten voor de lokale omroep gevraagd en via een motie en na veel discussies is destijds een eenmalige lening aan RTV Dordrecht verstrekt. In het voorjaar van 2007 is naar aanleiding van een raadsinformatiebrief wederom over RTV Dordt gesproken. Mevrouw Ruisch heeft daaraan ook gerefereerd. Toen werd gesteld dat het bij RTV Dordt niet goed zou gaan, wat kwalijk was voor de omroep. Ter herinnering: het geld is pas in december c.q. januari van dit jaar aan RTV Dordrecht 27
overgemaakt. Wij kunnen niet verwachten dat alle verbeteringen binnen een paar maanden op de rails staan. De verbetering van de interne aspecten, waarvoor geen financiële middelen nodig waren, was al wel in gang gezet. Het aanstellen van een financiële controller was de basis voor een goede toekomstige samenwerking met RTV Dordrecht. Verder wil ik evenals de vorige sprekers wijzen op de jarenlange ervaring van RTV Dordrecht, het netwerk van vrijwilligers, de stageplekken en noem maar op. Media78 is een nieuwe club die vernieuwing nastreeft en wil gaan werken met een budget, dat het dubbele is van het budget waarmee RTV Dordrecht werkt. Media78 heeft de wijze waarop het dat budget wil gaan dekken naar onze mening in de commissie niet goed kunnen onderbouwen. Media78 heeft aangegeven stevige contacten te hebben gelegd met Deetos, Snel en het Da Vinci. Als je naar de programmering kijkt moet je echter vaststellen – de heer Merx heeft dit ook gezegd – dat sprake is van veel van hetzelfde. Media78 heeft aangegeven dagelijks met nieuws te willen komen, maar het is inderdaad de vraag of dat nieuws van die dag is of niet. Media78 zal, als zij de vergunning zal krijgen, nog maar moeten bewijzen dat zij tot net zo’n lange samenwerking met de gemeente Dordrecht zal kunnen komen als RTV Dordrecht. Gezien het verleden van RTV Dordrecht en de verwachtingen voor de toekomst, die wij in het voorjaar van dit jaar hebben besproken, vinden wij het vreemd dat het college nu niet het standpunt inneemt dat de machtiging aan RTV Dordrecht moet worden gegund. De fractie van ECO Dordt doet dat wel. Wij pleiten ervoor RTV Dordrecht de tijd te geven zich aan de gemaakte afspraken te houden en zich te bewijzen. Natuurlijk kunnen wij strikt naar de wettelijke eisen kijken, maar wij kunnen ook … De heer MERX: Ik hoor nu voor de derde of de vierde keer zeggen dat wij RTV Dordt de tijd moeten geven om verder te groeien. Hoeveel tijd moeten wij RTV Dordt daarvoor nog geven? RTV Dordt bestaat al twintig jaar. De laatste tijd is een groei zichtbaar, maar wanneer is een grens bereikt? Heeft RTV Dordrecht nog vijf jaar nodig? Ik nodig ook de andere raadsfracties uit op mijn vraag te reageren. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: In het voorjaar hebben wij afspraken gemaakt en een traject afgesproken. Wij hebben ook afspraken gemaakt in verband met de verstrekte lening. Zojuist heb ik erop gewezen dat dit geld pas in december of januari aan RTV Dordrecht is overgemaakt. Daarom ben ik van mening dat wij deze omroep de tijd moeten geven zich te bewijzen. Het is natuurlijk de vraag welke tijd Media78 nodig zal hebben om zich te bewijzen. Dat is voor u en voor ons koffiedik kijken. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. De heer Merx heeft ook andere fracties gevraagd op zijn vraag te reageren, dat wil ik graag doen. GroenLinks heeft al eerder gepleit voor meer geld voor RTV Dordrecht. Als wij meer willen kan dat, maar dat zal de gemeente meer kosten. In mijn verhaal heb ik geprobeerd duidelijk te maken, dat wij naar aanleiding van de in 2004 gevoerde discussie over de begroting 2005 het besluit hebben genomen RTV Dordrecht een impuls te geven en in dat kader afspraken zijn gemaakt. Dat is nog niet zo lang geleden. Van mij mag RTV Dordrecht nog een paar jaar de tijd krijgen om te groeien. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Ik wil de opmerking van mevrouw Ruisch graag aanvullen, mijnheer de voorzitter. De afspraken zijn inderdaad in 2005 gemaakt, maar het geld is pas in december 2006 of januari 2007 losgekomen. Wij hebben dus niet aan onze verplichtingen voldaan. De heer MERX: Mijn vraag was heel concreet: hoe lang gaan wij nog door? Wij spreken in deze raad regelmatig over het mediabeleid, over bereik, waardering, vernieuwingsimpuls enzovoorts. Uit uw woorden concludeer ik dat het college een steek heeft laten vallen door het toegezegde geld te laat over te maken, maar op enig moment moeten wij de gang van zaken evalueren en vaststellen dat RTV Dordrecht haar kans heeft gehad. Wanneer breekt dat moment aan? Is dat bij het verlopen van deze zendmachtiging, gesteld dat de machtiging naar RTV Dordt zal gaan?
28
Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Ik zit met een probleem. Door het college is een financiële controller aangesteld die op dit moment tevreden is over RTV Dordt. Wat willen wij nog meer? Misschien hebt u andere informatie… De heer MERX: Het aantrekken van financiën van externen is voor een mediabedrijf belangrijk wil het kunnen overleven en de programma’s kunnen maken die het wil maken. Van belang zijn echter ook de waardering en de beloftes die moeten worden nagekomen. De heer VAN DONGEN: Ik verwijs de heer Merx naar de daarover gemaakte afspraken, waaraan mevrouw Schellekens zojuist refereerde. Het gunnen van de zendmachtiging kunt u geheel los daarvan zien. Wij hebben met RTV Dordrecht afspraken gemaakt over een traject dat tot kwaliteitsverbetering zal moeten leiden en daarnaast speelt de gunning van de zendmachtiging door het Commissariaat voor de Media voor een periode van vijf jaar. Als RTV Dordrecht eerder ophoudt te bestaan, omdat niet aan de met ons gemaakte afspraken wordt voldaan, zal een nieuwe zendmachtiging moeten worden gegund. De VOORZITTER: Ik verzoek mevrouw Schellekens haar betoog voort te zetten. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: In het licht van de discussie over afspraken, kwaliteit enzovoort, wil ik het volgende naar voren brengen. Op grond van de gegevens die wij nu over RTV Dordrecht en Media78 hebben, is een keuze moeilijk te maken. Kijkend hoe dit in het land wordt opgelost, bijvoorbeeld in Almere en in Amersfoort, en wetende dat deze situatie zich over vijf jaar wederom zal voordoen, stelt ECO Dordt voor dat de raad over vier jaar een beoordelingskader voor lokale omroep vaststelt. Een onafhankelijk bureau zal omroepen, die dan mogelijk een vergunning zullen aanvragen, aan dat kader kunnen toetsen. Dit geeft een veel beter beeld dan hetgeen nu gebeurt, waarbij de discussies soms onaangename kanten krijgen. Eerdere sprekers hebben daarover ook een opmerking gemaakt. De houding van Media78 in de commissievergadering van de vorige week vond ook ik niet prettig. Uit mijn betoog zult u hebben begrepen welk advies ECO Dordt voor de gunning van de zendmachtiging wil geven. Wij adviseren de machtiging aan RTV Dordrecht te gunnen. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben te maken met twee partijen die allebei graag lokale televisie willen maken en ik denk dat wij ons gelukkig mogen prijzen dat wij een keuze kunnen maken. Uit de presentatie in de Dordtse Kamers is ons duidelijk gebleken, dat beide partijen enthousiaste vrijwilligers en professionele medewerkers hebben. Het college heeft de vraag of door beide partijen aan de in de Mediawet gestelde eisen wordt voldaan positief beantwoord, wat betekent dat over beide partijen een positief advies aan het Commissariaat voor de Media kan uitgaan. Het college heeft voorts voorgesteld de keuze aan het Commissariaat voor de Media te laten en geen advies uit te brengen. Ik heb begrepen dat de notulen van deze raadsvergadering aan het Commissariaat zullen worden toegezonden. Ik meen te kunnen vaststellen, dat de meerderheid van de raad hierover geen mening heeft en een deel van de raad voor RTV Dordt is. De heer VAN DER KRUIJFF: Er is een verschil tussen geen keuze maken en geen mening hebben. Wij hebben wel degelijk een mening, maar wij maken geen keuze. De heer VAN DONGEN: Volgens mij heb ik gezegd dat de meerderheid van de raad geen mening heeft. Vanwaar deze gevoeligheid? De heer VAN DER KRUIJFF: Ik houd er niet van als mensen zeggen, dat ik geen mening heb. Vandaar, op dat knopje drukte u. De heer VAN DONGEN: Ik moet vaststellen dat u uw mening niet hebt uitgesproken. De heer VAN DER KRUIJFF: Wij hebben in de richting van het Commissariaat voor de Media als advies uitgesproken, dat gekozen moet worden voor de omroepinstelling die het best scoort op het gebied van stabiliteit, continuïteit en vakmatige kwaliteit. 29
De heer VAN DONGEN: U laat de keuze dus aan een ander over. Ik heb daarmee een probleem. De heer Sleeking heeft er ook op gewezen dat wij een jarenlange relatie met één van de partijen hebben. Als wij voor die partij geen voorkeur uitspreken, zal het Commissariaat voor de Media zich achter de oren krabbelen en zich afvragen welke signaalwerking daarvan uitgaat. Dat brengt de raad in een lastige positie. Geen keuze maken – ik wil u niet opnieuw uitdagen – is ook een keuze. Zo voel ik dat. Wij hebben bekeken of wij een keuze kunnen maken tussen beide partijen. Voorgaande sprekers hebben al vele aspecten genoemd. RTV Dordrecht heeft ervaring, is enthousiast, is een erkend leerbedrijf en is geworteld in de Dordtse samenleving. Media78 is eveneens enthousiast, heeft vernieuwende ideeën en is ook geworteld in de Dordtse samenleving, maar moet de plannen nog wel waarmaken. Wat doe je dan? Gezien de afspraken die wij nog maar kort geleden met RTV Dordrecht hebben gemaakt, neig ik ertoe deze omroep te steunen in ons advies aan het Commissariaat voor de Media. Ik ben van mening dat wij, als wij met een bedrijf afspraken maken die tot verbetering zullen moeten leiden, dat bedrijf een redelijke termijn moeten gunnen voor het nakomen van de afspraken. De verbetering wordt overigens zichtbaar: het SGB-onderzoek heeft uitgewezen dat de waardering is gestegen. Dat is een belangrijk aspect. In december 2006 hebben wij de gelden overgemaakt en de meter is toen gaan lopen. De heer Merx heeft volkomen terecht gevraagd hoe lang wij nog met RTV Dordrecht doorgaan, maar ik ben van mening dat sprake is van twee totaal verschillende trajecten. RTV Dordrecht zal de gemaakte afspraken moeten nakomen teneinde tot een kwaliteitsverbetering te komen. Ik heb het idee dat RTV Dordrecht wakker is geschud en zich inspant om aan de gemaakte afspraken te voldoen. De gemaakte afspraken zijn hard en voor het kunnen nakomen van de afspraken moet RTV Dordrecht over een zendmachtiging beschikken. Ik ben van mening dat wij RTV Dordrecht de tijd moeten gunnen voor het waarmaken van de gemaakte afspraken en wil het Commissariaat voor de Media daarom het advies geven de zendmachtiging aan RTV Dordrecht te gunnen. Los daarvan wil ik nog opmerken dat naar mijn mening uit de presentaties is gebleken, dat het publieke karakter van RTV Dordrecht iets hoger is dan dat van Media78, dat uit financiële overwegingen meer op de commercialiteit inzet. Ik kom tot een afronding. Ik wens beide partijen veel succes bij de voortzetting van hun activiteiten en spreek de hoop uit dat het signaal dat deze raad linksom of rechtsom aan het Commissariaat voor de Media zal afgeven het goede zal zijn. Mijn voorkeur gaat uit naar voortzetting van de activiteiten van RTV Dordrecht, maar ik wacht het antwoord van de wethouder en het vervolg van de beraadslagingen af. De heer KARAPINAR: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik beide partijen dankzeggen voor hun inzet voor een sterke, goede en kwalitatieve lokale omroep in Dordrecht. Politiek bedrijven is keuzen maken. U vraagt ons vandaag een keuze te maken en ik vind het jammer dat sommige fracties geen keuze hebben gemaakt. Voor beide partijen zou het beter zijn geweest als alle fracties een duidelijke keuze zouden hebben uitgesproken. Mijn ideaal zou zijn dat beide omroepen gaan samenwerken, maar dat is niet mogelijk gebleken. De ervaring, deskundigheid en programmering van RTV Dordrecht tezamen met de vernieuwing en de hoge ambities van Media78 zouden naar mijn mening heel goed kunnen werken, maar wij kennen het verhaal. Ik heb beide standpunten doorgenomen en heb daarvoor respect. Op het gebied van de representativiteit en het meest lokale initiatief neem ik het advies van het college over. Ik vind het jammer dat Media78 maandagavond in de aanval ging. Anderen hebben daarover ook opmerkingen gemaakt, ik heb mij daaraan echt gestoord. Ik vind het jammer dat Media78 niet is uitgegaan van de eigen kracht en verder wil ik vaststellen, dat Media78 de door haar neergelegde ambities in financiële zin niet goed heeft onderbouwd. Uit het antwoord op een daarover door de heer Sleeking gestelde vraag bleek duidelijk, dat er meer aannames zijn dan harde toezeggingen. Het initiatief met het Da Vinci vind ik een goede zaak en ik zou het heel jammer vinden als dat initiatief niet zou worden doorgezet. RTV Dordt heeft met ATOS Zwijndrecht verregaande afspraken over regionalisering. Ook dat is een goede stap.
30
Ik zou de conclusie van GroenLinks en ECO Dordt willen ondersteunen dat wij RTV Dordrecht de kans moeten geven te bewijzen, dat men de gemaakte afspraken kan nakomen. Mijn keuze gaat dus uit naar RTV Dordrecht. Wethouder SPIGT: Mijnheer de voorzitter. De afwegingen die de afzonderlijke fracties in dit debat naar voren brengen geven aan, dat het door het college aan de raad voorgelegde advies niet zo vreemd is. Alle door de fracties gemaakte afwegingen zijn in het advies verwoord. Wij hebben aangegeven dat beide organisaties in staat zouden moeten zijn de zendmachtiging naar behoren in te vullen en voldoende aangehaakt zijn bij de lokale samenleving. Met betrekking tot de vraag het meest lokale initiatief te benoemen, zijn wij tot de conclusie gekomen dat beide omroepinstellingen dat predikaat kunnen dragen. Eén van de kandidaten is een omroep met ervaring, die wij dagelijks op de televisie kunnen waarnemen, en de andere kandidaat is een omroep met veel elan en enthousiasme, die een nieuw initiatief naar voren heeft gebracht. Het college is tot de conclusie gekomen dat beide organisaties aan de wettelijke eisen voldoen en stelt voor het Commissariaat te adviseren beide initiatieven bij de te maken afweging gelijkwaardig te beoordelen. Dat is wat wij de raad voorstellen. Ik constateer echter dat de meningen daarover verschillen en door een aantal fracties voorkeur voor RTV Dordrecht is uitgesproken. De heer SLEEKING: In de Toelichting Advies Gemeenteraad staat bij punt 8 heel duidelijk: “Indien een gemeente er niet in slaagt de betrokken instellingen tot samengaan te bewegen, dient de gemeenteraad in zijn advies gemotiveerd aan te geven welke instelling zijn voorkeur heeft.” Kunnen wij dat zo maar negeren? Wethouder SPIGT: Onderaan bladzijde 5 staat: “Indien er derhalve meerdere instellingen zijn die in aanmerking wensen te komen voor toewijzing van zendtijd en de gemeenteraad tot het oordeel komt, dat deze instellingen alle voldoen aan de eisen die de Mediawet stelt, stelt het Commissariaat het op prijs als de gemeenteraad naast het oordeel over de representativiteit tevens een gemotiveerde voorkeur voor één van de instellingen uitspreekt.” Ik benadruk de woorden “stelt het op prijs”. Het Commissariaat geeft zoals gezegd de voorkeur aan het meest lokale initiatief. Wij hebben geoordeeld dat beide omroepinstellingen als meest lokaal initiatief kunnen worden beoordeeld en het derhalve niet nodig is aan te geven dat één van beide de voorkeur verdient. Wij zeggen dat beide omroepinstellingen in staat zijn de zendmachtiging in te vullen en de omroep in onze stad verder te ontwikkelen. Er is geen enkele wettelijke eis die bepaalt, dat de raad een gemotiveerde keuze moet maken. De heer SLEEKING: Een vervolgvraag. Is bij de wethouder wellicht bekend of zich in andere gemeenten een soortgelijke situatie heeft voorgedaan en wat daarvan de afloop is geweest? Wethouder SPIGT: Deze discussie heeft ook in andere gemeenten gespeeld, maar de afloop daarvan is mij niet bekend. Ik weet wel dat, als een advies wordt gegeven dat buiten de vraag om gaat en veel subjectieve elementen worden meegewogen, het Commissariaat het advies naast zich neer kan leggen en tot een eigen oordeel kan komen. Het is niet zo dat het Commissariaat automatisch het advies van een gemeenteraad volgt. Het Commissariaat vraagt de gemeenteraad te adviseren op de in de wet aangegeven punten en te beoordelen wat het meest lokale initiatief is, om inzicht te krijgen in de vraag of in een samenleving draagvlak voor een initiatief aanwezig is, maar beoordeelt zelf aan wie de zendmachtiging wordt gegund. De gemeenteraad is daarin geen partij. Mevrouw Ruisch heeft gevraagd of Media78 alle benodigde stukken heeft ingediend. Een blik op de publieke tribune heeft mij geleerd dat dit het geval is. Dat is dus in orde. Voorts wil ik terugkomen op de opmerking van mevrouw Schellekens dat, als gevolg van laksheid van de gemeente, het geld pas eind 2006 is overgemaakt. Dat is niet juist. Dat het geld pas eind 2006 is overgemaakt heeft onder andere te maken met het feit dat de voorwaarden, waaronder het geld zou worden verstrekt en de afspraken die wij daarover met RTV Dordrecht hebben gemaakt, pas eind 2006 waren ingevuld.
31
Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Ik heb niet gezegd dat het geld als gevolg van laksheid van de gemeente pas eind 2006 is overgemaakt. Ik heb er alleen op gewezen, dat RTV Dordt pas eind 2006 over het geld kon beschikken. De VOORZITTER: Ik heb even nagedacht over wat er zal kunnen gebeuren als de raad geen advies uitbrengt. Kan het Commissariaat voor de Media de gemeenteraad dan naar huis sturen? Eigenwijs zoals wij soms zijn, kunnen wij zeggen wat wij wel en niet willen. Wij worden dan echt niet naar huis gestuurd! De heer SLEEKING: Ik zou mij kunnen voorstellen dat gerappelleerd wordt en ons wordt gevraagd alsnog een advies uit te brengen. De VOORZITTER: Dat doet aan de relevantie van de vraag niets af, maar ik zat daarover even na te denken. Welke sanctiemogelijkheden heeft het Commissariaat? Leden van de raad. Het is vijf uur. Wij hebben afgesproken dat wij na vijf uur nog even kunnen doorgaan, maar wij moeten wel voor zes uur klaar zijn. Ik denk dat dit moet lukken. Wij gaan verder met de tweede instantie. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben zitten turven en zijn tot de conclusie gekomen, dat 14 van de aanwezige raadsleden zich voor RTV Dordrecht hebben uitgesproken en 16 raadsleden voor het voorstel van het college zijn. Wij wachten met smart op het standpunt van de VVD, dat de doorslag kan geven. Het zou aardig zijn als de VVD ons zou laten weten hoeveel leden van die fractie een voorkeur voor RTV Dordt willen uitspreken. Er ligt geen motie op tafel. Ik hoop dat de VVD zo fair is zich helder uit te spreken. De heer TAZELAAR: Is de heer Sleeking voor een hoofdelijke stemming voor of tegen het advies van het college? De heer SLEEKING: Dat zou ook nog kunnen. De heer MERX: In antwoord op de vraag van de heer Sleeking wil ik erop wijzen dat ik mijn eerste termijn heb afgesloten met de mededeling, dat wij het voorstel van het college volgen. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Daar zat een “mits” achter… De heer MERX: Ik heb rond gekeken en geconstateerd dat het standpunt van de fractie van de VVD niet is gewijzigd. Ik zal even uit de school klappen. Wij hebben de mogelijkheid overwogen om een schorsing te vragen als bij deze beraadslagingen nieuwe informatie aan de orde zou komen, maar ik moet vaststellen dat de argumenten die vanmiddag zijn gewisseld ook in onze fractie gewisseld zijn. Vanmiddag zijn geen nieuwe inzichten naar voren gebracht, die de leden van de fractie van de VVD tot een andere overtuiging hebben doen komen. Omdat beide partijen aan de voorwaarden voldoen, wil onze fractie het voorstel van het college volgen. Mij moet wel van het hart dat bij sommige partijen angst voor het nieuwe lijkt te bestaan. De heer SLEEKING: Wij hebben juist het idee dat sommige fracties, met name de coalitiefracties, angstig zijn om zich klip en klaar uit te spreken en zich achter het collegeadvies verschuilen. De heer TAZELAAR: Wat is daarop uw antwoord? De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. Zoals ik in mijn woordvoering heb aangegeven steunen wij het collegeadvies, zij het dat wij daaraan een aantal aanvullende adviezen hebben toegevoegd. Wij zien graag dat die adviezen aan het Commissariaat voor de Media worden voorgelegd. De heer STAAT: Mijnheer de voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat de fractie van de ChristenUnie/SGP hecht aan een goede lokale omroep. Aan mijn woordvoering in eerste termijn heb ik niets toe te voegen.
32
De heer TAZELAAR: Het is duidelijk. Dank u. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Mijnheer de voorzitter. Gehoord de beraadslagingen vanmiddag en de vorige week in de commissievergadering denk ik, dat wij een les hebben geleerd. De agendering van dit soort onderwerpen moet in de agendacommissie beter worden besproken. Wij zijn nu een avond en een middag met een mediacircus bezig geweest. Ik denk dat de omroepen daarmee niet veel zijn opgeschoten en wij helemaal niet. De heer VAN DONGEN: Het is duidelijk, mijnheer de voorzitter. De heer KARAPINAR: Ik heb een keuze gemaakt. Welke keuze het Commissariaat voor de Media zal maken weet ik niet, maar ik wens de omroepinstelling waarop de keuze zal vallen veel succes toe. De VOORZITTER: Wenst één van de leden stemming? De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u het voorstel hoofdelijk in stemming te brengen omdat ik wil graag weten wie voor en wie tegen is. De heer SLEEKING: De VVD-fractie heeft aangegeven dat zij met het voorstel van het college instemt en ik denk dan ook, dat een hoofdelijke stemming tijdverspilling is. De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties van de PvdA, VVD , CDA en CU/SGP met het voorstel van het college instemmen en de fracties van BVD, GroenLinks, VSP, ECO Dordt, D66 en Karapinar, constaterend dat beide organisaties aan de criteria voldoen, een voorkeur uitspreken voor RTV Dordt. Wij zullen het Commissariaat de notulen van deze vergadering doen toekomen en dienovereenkomstig berichten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Nog een korte mededeling van de kant van de griffier over de orde van de vergadering vanavond. De GRIFFIER: Voor de duidelijkheid wil ik een korte opmerking maken over het programma van de adviescommissie van vanavond. In vergaderkamer 1 staan Dordt Sport en de zaalsportaccommodaties gepland. Daarvoor zijn insprekers aangemeld. Daaraan wordt tijd besteed van kwart voor acht tot kwart over negen met een korte uitloopmogelijkheid in de pauze. Om kwart voor acht begint ook de agendacommissie, maar belangrijker is dat voor kwart voor acht in vergaderkamer 8 de behandeling van de Horecanota van het college is geagendeerd. Daarvoor hebben zich gisteren laat en vandaag insprekers aangemeld. De voorzitter zal aan de commissieleden de vraag voorleggen in welke mate aan de insprekers de gelegenheid zal worden geboden het woord te voeren. Daarbij wil ik aantekenen dat in die Kamer en in de Kamer die om half 9 geprogrammeerd staat wethouder Van den Oever wordt verwacht. Wij zullen proberen van kwart voor acht tot kwart voor negen in de commissiekamer de Horecanota te bespreken en om kwart voor negen zal in kamer 2 de behandeling van de speeltuin EROCO plaatsvinden, waarvoor zich één inspreker heeft aangemeld. De VOORZITTER: Ik zie u allen straks terug. De vergadering is gesloten. (17.10 uur) Met inbegrip van de toevoeging van de woorden: van Media 78 op pagina 23, 2e alinea, 4e regel, vastgesteld in de vergadering van 16 oktober 2007. De griffier,
De voorzitter,
33