NOTULEN OPENBARE RAADSVERGADERING 17 FEBRUARI 2005
AGENDA: 1.
Opening.
4
2. Inventarisatie en vaststelling van de agenda.
5
3.
7
Vragenhalfuur.
4. Vaststelling raadsnotulen d.d. 13 januari 2005.
17
5.
18
Voorstel tot benoeming van de heer C.M.L. Maussen in de commissie Algemene Zaken en Middelen.
A-stukken: 6. Voorstel om te beslissen op het bezwaarschrift van de heer O.D. van Peer tegen het voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van de wijk De Ormeling in Nederhemert-Noord.
20
7.
22
Voorstel tot aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988.
8. Voorstel tot vaststelling van de wijziging van de welstandsnota 2005-1.
26
9. Voorstel tot het instemmen met het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) in het kader van ISV-2.
28
10. Voorstel inzake besluit tot het toekennen van een SIV-bijdrage voor de verplaatsing van olie- en benzinehandel Van Ooijen te Aalst.
30
11. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel van het kasteel Nederhemert.
35
12. Voorstel tot vaststelling van de Verordening wet kinderopvang gemeente Zaltbommel.
39
1
B-stukken 13. Voorstel tot vaststelling van de Bibliotheekvernieuwing: uitwerking geldstromen Aanvulling Koepelconvenant voor Zaltbommel en intentieverklaringen.
41
14. Voorstel inzake de selectieprocedure ontwikkelingspartner project “Van Station tot Vestingstad”, start fase II.
53
15. Begrotingswijzigingen.
57
16. Stukken inzake gemeenschappelijke regelingen en organen.
58
17. Sluiting.
60
A-stukken: Raadsvoorstellen waarover de functionele raadscommissies unaniem positief hebben geadviseerd (hamerstukken). B-stukken: Raadsvoorstellen waarover de functionele raadscommissies niet unaniem hebben geadviseerd, c.q. nog vragen hebben.
2
Voorzitter: de heer A. van den Bosch, burgemeester Griffier: de heer J.L.C. van der Heijden
Aanwezig zijn de raadsleden: de dames M.J. Hoogheid-van Houte, G.M. Krijgh-Both, A.L. van der Linden en de heren A.C. van Balken, A.C. Bragt, A.R. van Doorn, A. Duijzer, W. de Gaaij, H.A. Kolbach, J.C. Komen, A.J. Krähe, G.L. Loef, H.J. Looijen, C.M.L. Maussen, M.J.J. van Osch, B.P. Roemers, W. Romp, H. Satter, G.H. van Wijk en G.B. van ’t Zelfde. Tevens zijn aanwezig de wethouders: de heren A.A. van Engelen, R. Hackert, B. Nijdam en J.Th.H.M. Penninx. Afwezig is het raadslid: de heer G. van Ballegooijen.
3
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 1
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Opening
De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur. Hierna wordt staand een moment van bezinning in acht genomen. De voorzitter: Ik wil allereerst mevrouw Hoogheid weer welkom heten in ons midden na de geboorte van haar kindje. Verder heb ik een verzoek gekregen van leerlingen van het Hoornbeeckcollege. Zij zitten boven en zij hebben een studieopdracht maatschappijleer. Zij komen kijken hoe u als raad uw best doet en ook functioneert. Deze leerlingen hebben gevraagd of het mogelijk is om enkele foto’s te nemen. Ik heb daarop “ja” gezegd maar ik wil daar wel uw toestemming voor hebben. Iedereen gaat hiermee akkoord. Verder wil ik zeggen laat zien hoe de volksvertegenwoordiging werkt. Terug naar agenda
4
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 2
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Inventarisatie en vaststelling van de agenda
De voorzitter: Ik wil overgaan tot de inventarisatie en vaststelling van de agenda. Agendapunt 3 betreft het vragenhalfuur. Agendapunt 4 “vaststelling raadsnotulen d.d. 13 januari 2005”. Heeft één van de leden daar nog een aanof opmerking over? Dat is niet het geval. De betreffende notulen zijn hierbij goedgekeurd en vastgesteld. Agendapunt 5 “voorstel tot benoeming van de heer C.M.L. Maussen in de commissie Algemene Zaken en Middelen”. Ik neem aan dat u hiermee akkoord kunt gaan. Dan kan hij ook aan het werk. Dit wordt door iedereen goedgekeurd. De voorzitter: Ik wil bij de A-stukken voorstellen om stuk nummer 11 “het voorbereidingsbesluit voor het perceel van het kasteel Nederhemert” als punt 12 bij de B-stukken te zetten. Agendapunt 12 wordt dan agendapunt 11 bij de A-stukken. U kunt daarmee akkoord gaan? De heer Kolbach: Ik wil ook graag opmerkingen maken over agendapunt 7 en agendapunt 10. De voorzitter: U weet dat we hebben afgesproken dat we over A-stukken geen debat meer voeren omdat het in de commissie tot afronding is gekomen. U kunt wel een korte stemverklaring doen. Maar ik wil niet het debat heropenen. Als u dat van tevoren gezegd had dan had u dat wel kunnen doen. De heer Kolbach: Wij worden hier geconfronteerd met de A-stukken. Wie bepaalt dat? Niet wij. Met alle respect voor degenen die dat beoordelen. Er zijn afspraken gemaakt in de commissie dat er een uitwerking plaats zou vinden. Er zijn vragen gesteld die niet beantwoord worden. Ik neem aan dat als die duidelijkheid er niet is dat zoiets besproken kan worden? De voorzitter: Alles kan besproken worden. Maar in de commissie is afgesproken dat de punten die hier staan unaniem als A-stukken worden behandeld. U kunt altijd nog op maandag met uw fractie overleggen of dat terecht is. Maar dan moet u op maandag even de griffier bellen dat u er een B-stuk van wilt maken. Wij moeten daar wel een beetje orde in houden. De heer Kolbach: Prima, voorzitter maar kunt u mij dan uitleggen waarom agendapunt 11 wel kan en punt 7 en punt 10 niet? De voorzitter: Omdat agendapunt 11 een vergissing was.
5
De heer Kolbach: In mijn belevingswereld is agendapunt 7 ook een vergissing. De heer Roemers: Ik wil de heer Kolbach wel bijvallen. Ik wil ook iets zeggen over agendapunt 7. Ik heb ook een beetje problemen met de procedure. Elke keer die A-stukken dat betekent niet dat ze onbelangrijk zijn. Wij hebben hier iets meer te doen dan alleen maar tot besluiten te komen. De heer Van Doorn: Er is overduidelijk sprake van een misverstand. In de notulen van de commissie Ruimtelijke Zaken staat niet expliciet vermeld dat dit een hamerstuk is. Bij de andere zaken is dat wel zo. De voorzitter: Dat moet u dan met de commissievoorzitter van die commissie goed bespreken. Hij is verantwoordelijk dat het er goed in komt te staan. Ik weet niet wie dat is? Tegen de heer Roemers wil ik zeggen het is prima maar dit is in het presidium afgesproken. Uw fractievoorzitter staat daar achter. Over alles is te praten maar ik wil ook de orde een beetje handhaven. Er is altijd iets aan te passen. Maar laten we ook proberen een beetje discipline aan te brengen. De systematiek hiervan is dat we minder willen vergaderen, mijnheer Kolbach. Zodat u meer tijd heeft om naar uw achterban te gaan. Dat is een beetje de waarde van het dualisme. Ik wil een ordevoorstel aan de raad doen. De raad moet daar zelf over beslissen. Gaat u akkoord met het verzoek van de heer Kolbach om agendapunt 7 en agendapunt 10 kort te behandelen? Wij hebben ons als college daar niet echt op voorbereid maar de wijsheid van dit college kennende komen wij daar wel uit. De heer Krähe: Mijn eerste vraag was of er met een stemverklaring volstaan kan worden. De voorzitter: Ik speel die vraag door aan de heer Kolbach. Kan het niet met een krachtige stemverklaring? De heer Kolbach: Als u graag tegenstemmers wilt hebben dan moet u een stemverklaring vragen. Als het even kan wil onze hele fractie proberen om tot een compromis te komen. De voorzitter: Mijn ordevoorstel is kunnen we een kort debat hierover hebben? Het is aan de raad zelf om dan niet mee te doen aan het debat en de heer Kolbach wat te laten zeggen. Dan kan het heel snel gaan. PvdA stemt daarmee in? Ik zie “ja”. De VVD stemt daarmee in? De heer De Gaaij: Toch een opmerking. Ik weet dat er over agendapunt 11 vanmiddag contact geweest is. Ik wil alle collega’s verzoeken om het ruimschoots van tevoren te melden. De voorzitter: Dat staat nu dus in de notulen. Daar gaan we ons de volgende keer echt aan houden. Gezien de korte agenda zal ik nu een keer een uitzondering maken. Kunt u akkoord gaan met een kort debat? ChristenUnie, GroenLinks, SGP en het CDA zijn ook akkoord. Dan houden we een kort debat. Ik stel voor dat agendapunt 7, agendapunt 10 en agendapunt 11 naar de B-stukken gaan. De rest doen we na het vragenhalfuurtje. Terug naar agenda
6
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 3
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vragenhalfuur
De heer Bragt: Ik heb een drietal vragen ingediend die vanavond beantwoord zouden worden. Mijn eerste vraag betreft het voormalige gemeentehuis Kerkwijk. In verband met de geplande ingebruikname van het nieuwe gemeentehuis zal het oude gemeentehuis van Kerkwijk worden verkocht. Daar komt een andere bestemming. In dit gebouw zitten echter nog een aantal elementen die van historische waarde zijn. Te denken valt aan een gebrandschilderd raam en enkele plaquettes. Er zijn nog wel meer elementen te noemen. Onze fractie stelt voor om deze elementen, indien mogelijk, plaats te geven in het nieuwe gemeentehuis aan de Hogeweg. Wethouder Van Engelen: Het college vindt het een goed idee. We nemen uw suggestie over daar waar het mogelijk is. De heer Bragt: Ik wil de wethouder bedanken voor zijn reactie. Het tweede onderwerp betreft de uitvoering van een bouwplan in de Waterlinie. Er wordt momenteel in Brakel een stal gebouwd in het Waterliniegebied. Daar zijn wat opmerkingen over binnengekomen. Ik denk dat het goed is om daar duidelijkheid over te verschaffen. Een stukje verantwoording hoe dat tot stand is gekomen. Kan het college opheldering verschaffen hoe de betreffende bouwvergunning tot stand is gekomen? Hoe verhoudt de bouw van die stal zich met de planologische beperkingen die momenteel in het Waterliniegebied van toepassing zijn? Wethouder Penninx: U stelt de vraag hoe de bouwvergunning tot stand is gekomen. Op 4 maart 1997 is door het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Brakel bouwvergunning verleend voor het oprichten van een paardenstal op bedoeld perceel sectie M nummer 90 te Brakel. Wij als college hebben geen onderzoek ingesteld naar de beoordeling van die bouwvergunning toen. Er is in ieder geval sprake van een van rechtswege verleende bouwvergunning. In 2003 is door de nieuwe gemeente Zaltbommel een complete inhaalslag gemaakt met betrekking tot bestaande maar nog niet uitgevoerde bouwvergunningen die wel waren verleend ook door voormalige gemeentes. Dit naar aanleiding van een inventarisatie van de inspectie VROM naar een aantal ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening. Vervolgens zijn alle bekende gevallen waar een vergunninghouder binnen 6 weken had dienen te starten aangeschreven. De gemeente kan besluiten een verleende bouwvergunning in te trekken. Maar in dit geval zijn al diegenen aangeschreven. Men heeft de kans gehad om te motiveren waarom men nog niet tot bouwen was overgegaan. Dat is ook in dit geval gebeurd. Vervolgens is dus gestart met de bouw. Er zijn afspraken gemaakt binnen welke termijn moest worden overgegaan tot realisatie. Dat betekent dat in de algehele lijn de gang van zaken zo is geweest.
7
Uw tweede vraag hoe dat zich verhoudt tot de planologische beperkingen voortvloeiend uit het actuele rijksbeleid ten aanzien van de Hollandse Waterlinie. In het licht van de vorige is een bouwvergunning in 1997 verleend en is de houder van die vergunning begonnen met het werk. Dat is de uitleg op uw vraag namens het college. De heer Bragt: Het is volstrekt helder. Het is volgens de wettelijk vereiste procedures gelopen en daar is verder dus niets aan te doen. De heer Romp: Het is wel buitengewoon jammer dat het gebeurd is. De heer Bragt: Tot slot de bomen op de Markt. In de laatst gehouden commissievergadering Ruimtelijke Zaken is aan de orde gesteld of we er wel verstandig aan doen om de platanen te planten op de Markt. Er is toen in meerderheid een grote twijfel uitgesproken tijdens die commissievergadering. Of we het wel moeten doen op de manier zoals voorgesteld werd en inmiddels ook is uitgevoerd. In de krant zijn wat reacties verschenen van mensen die er toch verstand van hebben. Zij merken op of we dat als gemeente wel op deze manier moeten doen. Ik heb de volgende vraag aan het college. Kan het college ingaan op de argumenten die de tegenstanders aanvoeren ter onderbouwing van de standpunten die tot de conclusie leiden dat de bomen niet op de betreffende plekken moesten worden geplant? Graag ingaan op de volgende aspecten: de kosten van de plaatsing, de kosten van het onderhoud (snoeien en blad opruimen), gevaar voor wandelaars (i.v.m. gladheid ten tijde van bladval) en aantasting van de historische waarde van de Markt. Deze 4 aspecten moet u in de beantwoording meenemen wat mij betreft. Wethouder Nijdam: Als eerste aspect de plaatsing. Om de woningbouw in de Waluwe mogelijk te maken moesten daar bomen verdwijnen. Wij hebben dat in het verleden met meerdere bomen gedaan. Er staan een aantal bomen in de Citadel, de Spellewaard, Nederhemert-Noord en in Aalst. Wij hadden nog wat van die bomen over. Om van bomen die 30 jaar oud zijn, die nog 80 jaar mee kunnen gaan, kachelhout te maken daarvan vond het college dat dat niet kon. Temeer ook omdat wij een bomenverordening hebben. Wanneer mensen bomen willen omkappen dan moeten ze bij ons toestemming vragen. Wanneer onze mensen dan zeggen dat die bomen gezond zijn en niet op een plek staan waar ze hinder veroorzaken dan wil het wel eens gebeuren dat iemand daar geen toestemming voor krijgt. Als wij dan op een gegeven moment kerngezonde bomen om zouden kappen daar hebben wij toch wat moeite mee als college. De bomen zijn reeds voorbereid om verplaatst te worden. Dat is nog voor de herindeling gebeurd. Wij hebben de bomen zo klaar gemaakt dat we ze makkelijk kunnen verzetten en dat ze niet dood zouden gaan. De kosten van het onderhoud, het snoeien en het blad opruimen, het snoeien wordt meegenomen in het groenbeheerplan. We hebben misschien wel enkele duizenden bomen en wanneer er drie bomen bij komen in het totaalgebeuren van het snoeien zijn wij van mening dat dit niet direct een geweldige kostenpost is. Het gevaar voor de wandelaars i.v.m. het bladafval. Vroeger stonden er in de stad Zaltbommel helemaal geen bomen. Wij hebben nu bomen in de Boschstraat. Bovendien staan deze bomen op een dusdanige plek, namelijk op de Markt, die twee keer per week wordt schoongemaakt. Dinsdag na de markt is er een schoonmaakploeg en ook zaterdags na de markt is er een schoonmaakploeg. Dus het schoonste gedeelte van de stad Zaltbommel is de Markt. Wij hebben niet direct de indruk dat mensen daarover zullen struikelen. Wij hebben ook nog het argument van de aantasting van de historische waarde. Ik heb altijd geleerd dat historie verleden tijd is. Wat er in het verleden is gebeurd daar moesten we op school het nodige van leren. Ik heb geleerd dat historie een aaneenschakeling is van oorlogen. Dit moet niet een oorlog worden. Wij hebben zorgvuldig nagedacht over deze bomen. Wij hebben bij de gemeentelijke Monumentencommissie en bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dit voorgelegd en deze mensen hebben niet gezegd dat we dat niet moeten doen. Het college heeft hier ook zijn eigen afweging gemaakt en besloten deze bomen daar neer te zetten. Wij gaan nu tussen de bomen een bestrating leggen die er straks weer uit gaat. We kunnen niet direct deze klinkertjes terugleggen want dat verzakt nog en dan wordt het te duur. We krijgen een aantal maanden een tijdelijke bestrating en in de loop van de zomer zal alles klaar zijn. Ik denk dat heel veel mensen bijzonder blij zijn met deze bomen. Ik heb dat ook in de krant gelezen en ik heb ook verschillende emailtjes gehad.
8
Over het algemeen is men uitermate tevreden over de bomen op de Markt. De heer Bragt: Ik ben eigenlijk een beetje sprakeloos, voorzitter! Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Ze staan er nu eenmaal. Er is adequaat ingegaan door de wethouder op een aantal achtergronden. Ik zit wel een beetje met het volgende. We hebben een commissievergadering gehad waar behoorlijk sceptisch is gereageerd of we dit wel moeten doen. Daar krijgen we dan geen enkele reactie op. Alleen kunnen we waarnemen dat ze geplant worden. Dat wringt dan een beetje bij mij. Maar ik wil daar zeker geen politieke oorlog door gaan veroorzaken. De heer Roemers: Ik heb het samen met een aantal andere mensen in de commissie aan de orde gesteld. Ik vind het uiterst merkwaardig want het is echt een afwijking van het bestemmingsplan en volgens mij is het college daar niet toe bevoegd. In het bestemmingsplan staat nadrukkelijk dat men wilt kiezen voor het behoud van de karakteristieke open ruimte zowel openbaar als elders. De profielen, de bestratingen, de materialen en de stoepen etcetera daar wordt allemaal over gesproken in het bestemmingsplan. Dominerende open ruimte in dit deel van de binnenstad staat er. Eén ding staat vast. De manier waarop deze bomen groeien daarmee wordt de open ruimte aangetast. Het kan best zo zijn dat je die bomen mooi of niet mooi vindt maar ik vind dat de afwijking van het bestemmingsplan niet door het college besloten kan worden. Ik vind dat er echt sprake is van een afwijking van het bestemmingsplan. Ik vind dus ook dat in een veel vroegere fase dit met de commissie en met de raad besproken had moeten worden dan in de laatste commissievergadering toen alle besluiten al genomen waren. De trein was al zover aan het rijden dat er kennelijk niet meer gestopt kon worden. Ik vind het volstrekt flauwekul om te zeggen dat die bomen aan de Van Heemstraweg staan en die moeten we niet kappen maar ergens anders neer zetten dus zetten we ze maar op de Markt. Dat laatste stukje hoort er niet bij. Verder bereiken mij ook berichten van mensen die het mooi vinden en mensen die het niet mooi vinden. Het gaat mij er om dat de procedure zodanig is dat het college eigenlijk zijn boekje te buiten is gegaan. Vindt het college dat zelf ook niet? Mijn andere vraag is hoe heeft u dat betaald? Die vraag is nog niet beantwoord. We kunnen niet zeggen uit het “groen onderhoud” gaan we de verplaatsing van bomen betalen. Dit stond helemaal niet in het plan van het groen onderhoud. Mevrouw Krijgh: Mijn stekels gingen al omhoog toen ik de wethouder antwoord hoorde geven op vragen van de heer Bragt. Het hele kapvergunningverhaal heeft er niets mee te maken. Het aantal bomen dat er gesnoeid gaat worden “dan doen we er een paar meer bij”. Prima, bij mij mogen ze ook komen snoeien. Geen enkel probleem. Historie is het verleden. Waarom hebben wij hier zolang zitten “kletsen” over het stadhuis? Historie dan kunnen we dat ook gewoon weg doen. Niets aan de hand. Dat zijn zulke moeilijke zaken. Waarom zeggen we op een gegeven moment historie is helemaal niets, dat is verleden tijd. In feite is de historie, net als de heer Roemers heeft gezegd, dat hier op de Markt ooit wat leibomen hebben gestaan. Op oude ansichtkaarten kunnen we dat zien. Als er een aantal leibomen gezet zouden worden prima. Maar obstakels midden op de Markt onbegrijpelijk. Het financiële plaatje heeft de heer Roemers al gevraagd. De heer Romp: Ik wil eigenlijk dezelfde opmerkingen maken als de heer Roemers. Ik zal er een vraag bijstellen. Kent mijnheer Nijdam de Dam in Amsterdam? Daar is een bestemmingsplan van een open ruimte. Een retorische vraag. Hoe zouden de Amsterdammers het vinden als daar bomen neergezet zouden worden? Uit het punt van de historie kunnen we dat zo veranderen. Maar moeten we dat doen? De heer Van Doorn: Bijna alles is al gezegd. Ook door de heer Roemers in verband met het bestemmingsplan. Ik wil nog een punt vragen. De heer Nijdam heeft nadrukkelijk gezegd dat men het advies met betrekking tot de historische waarde naast zich neergelegd heeft. Ik heb nog niets gehoord over de motivering om nadrukkelijk in strijd met dat advies te handelen. Daar wil ik nog iets over horen. Op de tweede plaats heeft de wethouder een verhaal gehouden over het kappen van bomen. Dat betekent het verwijderen van waardevolle bomen op een plaats die we in de hand zouden willen houden. Alsof deze
9
bomen daar niet verwijderd zijn. Ik denk dat het nog steeds op gespannen voet staat met wat we beogen met een kapvergunning. Zo ondergraaf je als overheid je eigen vertrouwen ook wel. Vindt het college dat eigenlijk ook niet? We moeten tenslotte met vragen eindigen. Wethouder Nijdam: Mijnheer Roemers, ik heb u net al voorgelezen dat dit al een besluit is geweest van voor de herindeling. De heer Roemers: Het is toch geen besluit geweest dat die bomen naar de Markt zouden gaan? Daar geloof ik helemaal niets van. Wethouder Nijdam: Dat hoeft u niet te geloven. Maar ik heb het dossier van mijn voorganger overgenomen. In dat dossier zat een stuk dat er ooit besloten was om bomen op de Markt te zetten. Wanneer iemand in de politiek komt en je krijgt een bepaalde functie dan moet je de rijdende trein laten rijden. Niet steeds weer opnieuw kijken wat er gebeurd is. Daarin stond dat er bomen op de Markt geplaatst zouden worden. De heer Roemers: Nu u het zo zegt in die discussie is gesproken over leilinden. Maar niet over deze platanen. Wethouder Nijdam: Ik heb nooit de leilinden gezien. Ik heb gezegd dat er bomen geplaatst moesten worden. Ik heb gezegd hoe kan dat. Op een gegeven moment was er de kermis. Daarmee hadden ze meerjarige contracten. Het kon niet eerder dan nu anders hadden ze er al eerder gestaan. Ik heb gewoon uitvoering gegeven aan iets wat er lag. Ik heb me niet weer afgevraagd of dat binnen het bestemmingsplan kon of niet kon. Ik mag er toch van uitgaan dat wanneer ik iets overneem dat toch allemaal al in discussie is geweest? Dan kan ik daarmee gewoon aan het werk. Ik moet toch niet kunnen verwachten dat we iets doen wat niet in het bestemmingsplan past. Ik ben er gewoon van uitgegaan dat het allemaal goed was geregeld. Dat is van voor de herindeling en dan praten we over 6/7 jaar terug. Daar lopen we nu tegen aan. De heer Krähe: Zegt u nu dat u wel verantwoordelijk bent voor de uitvoering maar niet voor de afwegingen die destijds door uw voorgangers zijn gemaakt? U bent verantwoordelijk voor uw portefeuille. Wethouder Nijdam: Op een gegeven moment wordt er in het college van B & W een besluit genomen. Mag dan een wethouder zeggen dit voer ik niet uit? Of mag een wethouder zeggen dit voer ik wel uit? De voorzitter: Mag ik daar als voorzitter een kleine technische opmerking over maken. Natuurlijk ben je altijd verantwoordelijk voor de besluiten. Ik ben net zo verantwoordelijk voor uw beslissingen over dit stadhuis en de nieuwbouw terwijl ik daar niet bij was. Maar ik ben daar net zo verantwoordelijk voor. Iemand is echt verantwoordelijk voor het dossier wat men erft. Dat is heel normaal in ons staatsrecht. De heer Krähe: Ik ben daar juist wel mee eens. Maar als zo’n besluit in strijd is met de wet wat doet u dan? Wethouder Nijdam: Op het moment dat ik zo’n besluit krijg wat door een college is genomen wat van voor dit college was, misschien nog wel een college daarvoor, dan mag ik er toch van uitgaan dat alles goed is overwogen? Ook met de raad die er destijds zat mag ik er toch van uitgaan dat ik mijn handen vrij heb? Het kan toch niet zo zijn dat als je bestuurder wordt dat je van A tot Z weer na moet gaan of deze hele procedure juist is geweest? Dan komen wij nooit meer aan het werk toe. Ik ga er van uit dat we allemaal goede beslissingen nemen. Nu en ook in het verleden. Beslissingen die in het verleden zijn genomen die ik tegen kom en die nog niet zijn uitgevoerd daarvan vind ik dat ik die mag uitvoeren. Als dat niet kan? De heer Van Balken: Er is al één reden om over zo’n besluit heel kritisch te zijn. Dat is omdat we op dit moment onvoldoende middelen hebben om dit soort zaken uit te voeren. Of u het er nu wel of niet mee eens bent. Ik heb begrepen dat het toch een flink aantal euro’s gekost heeft. Ik kan me voorstellen, omdat we maandag een takendiscussie hebben, dat we dit beter even hadden kunnen laten liggen. Het is beslist geen prioriteit. We hadden dit in wat rijkere tijden kunnen doen. Dat had voor mij een overweging kunnen zijn om het niet te doen.
10
Wethouder Nijdam: Daar is wel over nagedacht. Het geld komt uit de bovenwijkse voorzieningen van de Waluwe. Ik hoor van mevrouw Krijgh dat we hier obstakels hebben neergezet. Daar heb ik een ander idee over. Er stonden van die bruine paaltjes en daar konden we ook niet langs. Mevrouw Krijgh: Het gaat mij over ruimtelijke obstakels? Wethouder Nijdam: Ruimtelijke obstakels daar kan ik me niet zoveel bij voorstellen. De heer Romp: Ik heb u het voorbeeld van bomen op de Dam gegeven. Wethouder Nijdam: Dat een boom een obstakel is. Overal zijn wij in Nederland bomen aan het planten. Bomen zorgen voor zuurstof. Bomen zijn positief voor de leefomgeving. Er komt steeds meer bebossing in Nederland. Er wordt steeds meer gekeken naar de open ruimte en de invulling daarvan hoe we dat doen. Dan gaan we ergens 3 bomen neerzetten en u ziet dat als obstakels. Ik heb al gezegd dat er heel veel mensen zijn die het bijzonder mooi vinden. U vindt het waarschijnlijk niet mooi. Als mevrouw Krijgh zegt u kunt mijn bomen ook snoeien dan denk ik dat ik moet constateren dat u een private partij bent met een eigen tuin en dat wij een gemeente zijn met ons openbaar groen. Wij zorgen daarvoor. Als u zegt kunt u bij mij komen dan kunnen wij dat waarschijnlijk wel voor een bepaalde prijs doen. Dat is geen enkel probleem. De heer Romp: Het pleidooi voor bomen vind ik heel sympathiek. Maar het gaat hier om de ruimtelijke kwaliteit die vastgelegd is in een bestemmingsplan dat geldig is. Dat is de kern van de zaak. Dus het tweede punt van de heer Van Balken dat het extra geld heeft gekost en dat geld hebben we eigenlijk niet. De heer Nijdam: We hebben het wel want anders hadden we het niet gedaan. Mijnheer Romp, ik wijs u er nogmaals op dat wij bij de Monumentencommissie en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg ons oor ter luister hebben gelegd. De heer Roemers: Wanneer heeft u dat gedaan want ik heb die adviezen nooit gezien? Dat betekent toch, als u het kort geleden gedaan heeft, dat u ook getwijfeld heeft aan het feit of daar bomen geplaatst konden worden? De ene boom is de andere boom ook niet. Dat snapt iedereen ontzettend goed. Destijds is er gesproken over leilinden op de Markt en niet over deze platanen. Verder kunnen we de discussie sluiten. Die dingen staan er nu eenmaal en nu moeten we er maar van uitgaan dat het ontzettend mooi is en dat de meerderheid er blij mee is. Maar de gelopen procedure vind ik fout! De voorzitter: Uw mening is duidelijk. Ik wil voorstellen om de discussie kort en krachtig te houden. Wethouder Nijdam: Er was nog een vraag van de heer Van Doorn en die ben ik even vergeten. De heer Van Doorn: Het ging er over dat u een omstandig verhaal had over een kapvergunning en of u niet heel nadrukkelijk tegen de geest van de kapvergunning heeft gehandeld door ze elders weg te halen? Als u zo met vergunningen omgaat geeft u weinig vertrouwen naar de burger. Mijn vraag was toen: “vindt het college dat ook niet?”. Wethouder Nijdam: Deze bomen stonden daar in de weg. Ze moesten daar weg voor de ontwikkeling van de Waluwe. De heer Van Doorn: De manier van redenering met betrekking tot de kapvergunning lijkt een prachtig verhaal om zo de hele vergunning te omzeilen. Of die hele discussie heeft helemaal geen waarde dat kan ook. Maar ik vind deze hele discussie diep beschamend dat we die in de raad moeten hebben. Ik wil er ook niet meer van zeggen. Wethouder Nijdam: De bomen zijn niet gekapt, mijnheer Van Doorn, ze zijn verplaatst. De heer Van Doorn: Tegen zoveel logica kan ik niet op !
11
De voorzitter: Daar was ik al bang voor. Er zijn vragen van de heer Van Ballegooijen maar die is er niet. Wil iemand anders van de VVD iets vragen? De heer De Gaaij: Ik zou toch graag die vraag beantwoord willen zien. De voorzitter: Wilt u die vraag dan stellen namens de heer Van Ballegooijen? De heer De Gaaij: Wij hebben die vraag niet uitgereikt gekregen. Normaal gesproken liggen ze op onze tafel en dat is nu niet het geval. Ik weet ongeveer de vraag wel maar niet de juiste bewoording. De voorzitter: Dan geef ik even mijn papiertje aan u door. De heer De Gaaij: In een brief van 21 januari 2005 gericht aan de gemeenteraad wordt namens de besturen en directies van de betrokken scholen een dringend beroep op de politieke partijen gedaan om er voor te zorgen dat de beschikbare gelden voor onderwijskundige vernieuwingen in zijn geheel worden doorgesluisd naar de scholen. Ik wil van het college graag weten of aan deze wens van de schoolbesturen zal worden voldaan? Wethouder Penninx: De vraag is bekend. Een helder ja of nee kan ik op dit moment niet geven. Misschien wel een korte toelichting. In 2003 hebben wij een berekening gemaakt als gemeente wat er nodig zou zijn aan huisvestingskosten voor uitbreiding en onderhoud. Vervolgens hebben wij als gemeente de budgetten van het rijk voor onderwijskundige vernieuwingen verdubbeld. Wij hadden een plan gemaakt, in goed overleg met alle scholen, waarbij zowel de uitbreiding als de onderwijskundige vernieuwingen gefaseerd zouden kunnen. Het jaar daarop in 2004 is, op basis van de nieuwste prognoses, vastgesteld dat wij structureel ruim € 75.000 tekort kwamen om ons bekende plan uit te voeren. De afgelopen commissievergadering is met u het opstellen van een integraal huisvestingsplan besproken. Dat betekent dat op basis van de nieuwste inzichten qua prognoses er opnieuw een raming gemaakt kan worden wat voor middelen we de komende jaren nodig hebben. In overleg met het onderwijsbestuur heb ik namens het college nadrukkelijk aangegeven dat de wens is dat de onderwijskundige vernieuwingen ter beschikking moeten komen van het onderwijs. Dat er bij de behandeling van het integraal huisvestingsplan we deze discussie opnieuw integraal zouden voeren. Daar beantwoorden we de vraag of we elke school volgens de formule die we hadden het bedrag geven waar men recht op heeft vanuit de kubieke meters of willen we in gezamenlijk overleg toch prioriteiten stellen en faseren waarbij iedere school zekerheid heeft dat men aan de beurt komt? De schoolbesturen hebben ingestemd om nu eerst dat onderzoek te doen. Dan weten we in april/mei hoe het totale plaatje is voor de onderwijshuisvesting. Ik neem aan, gelet op de geluiden in de raad, dat de scholen zich geen zorgen hoeven te maken dat ze die gelden niet krijgen. Maar er zit wel het totale beeld van onderwijshuisvesting aangekoppeld. Ik geef daarmee het antwoord dat het proces loopt in goed overleg met de schoolbesturen. Ze hebben wel gemeend nadrukkelijk aan u te moeten melden dat onze huidige verordening zegt “uitbreiding gaat boven onderwijskundige vernieuwingen”. Als het gat niet gedicht wordt of er geen nieuwe feiten op tafel komen dan ligt hier wel een probleem. Omdat de verordening voorrang geeft aan uitbreiding boven onderwijskundige voorzieningen. Dat is de reden dat de brief is gestuurd aan u. Ik hoop u een helder antwoord gegeven te hebben op de vraag. De heer De Gaaij: Ik zal proberen of ik dat goed begrepen heb. U zegt in ieder geval toe dat de gelden die voor dit onderdeel naar de gemeente komen doorgesluisd worden naar de scholen. Dat kan misschien gefaseerd per school gebeuren maar het geld komt naar de scholen. De heer Van ’t Zelfde: Ik hoor zojuist de wethouder zeggen dat wij het integraal huisvestingsplan tegemoet kunnen zien in april/mei a.s. Maar bij een eerder overleg is aangegeven in het eerste kwartaal van 2005. Ik denk dat het goed is dat de vaart er in wordt gehouden want de zaak die zojuist is aangedragen leeft al heel sterk bij de scholen.
12
Wethouder Penninx: Ik wil allereerst reageren op de heer De Gaaij. Er ligt hier een probleem. Laten we dat even vaststellen. U als raad stelt vast met het college, op advies van bijvoorbeeld dit rapport, hoeveel middelen er beschikbaar zijn voor het gehele onderwijs. De sfeer bij iedereen was wel dat men heeft gezegd, ongeacht hoeveel geld er is, willen wij die gelden hebben. Ik heb ook aangegeven wat er ook mag zijn bij het onderwijs vinden wij dat de vernieuwingsgelden naar de scholen moeten gaan. Ik heb dus ook uitgestraald dat de scholen er op mogen vertrouwen dat dit zo is. Dat moet wel als een samenhang gezien worden. Desnoods moeten we de verordening aanpassen. In de richting van de heer Van ’t Zelfde benoem ik nu het bestuurlijk proces van besluitvorming. Onze planning is inderdaad dat in maart a.s. al de eerste gegevens beschikbaar zijn om met het veld te bediscussiëren. In die zin heb ik april/mei genoemd waarbij het bestuurlijke traject loopt. Er is op dit moment bij mij niet bekend dat er sprake is van vertraging ten aanzien van de stappen die we hadden afgesproken met het veld. De voorzitter: We gaan nu over tot de volgende vragen van de heer Van ’t Zelfde over de peuterspeelzalen. Ik vraag u wel de inleiding niet helemaal voor te lezen maar vooral tot de vragen te beperken. We schieten namelijk door het vragenhalfuurtje heen. De heer Van ’t Zelfde: Op 25 januari jongstleden hebben wij tijdens de commissie Inwonerszaken vernomen dat er bij de peuterspeelzalen grote zorgen zijn ten aanzien van het feit om de zaken goed draaiende te houden. Van daar stel ik twee vragen. 1) Heeft het college begrip voor hetgeen dat toen bij spreekrecht burgers naar voren is gebracht door de onderscheiden peuterspeelzalen? 2) Is het college bereid om met een voorstel naar de raad toe te komen waarin aangegeven wordt op welke wijze de peuterspeelzalen geholpen kunnen worden? Wethouder Penninx: Ik denk dat we zonder meer kunnen zeggen dat het college begrip heeft voor de argumenten die zijn gewisseld. We hebben kennis van een aantal begrotingen van de peuterspeelzalen. Die geven aanleiding tot grote zorg. Uw vraag of het college voorstander is om met een voorstel naar de raad te komen. Op dit moment is het zo dat wij uitvoering geven aan het besluit van de raad om alle sociale culturele instellingen met 7% te korten. Dus ook deze instellingen vanuit de gedachte dat instellingen zelf in staat zouden moeten zijn om dat zelf op te lossen. Nu kunnen we twee dingen doen. We kunnen reageren op de inhoud. Ik kan misschien beter een voorstel van orde doen. Vandaag zijn in de richting van u stukken gegaan voor de commissie Inwonerszaken. Daar staat een heel uitgebreid rapport in hoe wij de komende maanden verder willen gaan met de peuterspeelzalen of de voorschoolse voorzieningen zijn daarin genoemd. Ook de verordening. Ik wil nu volstaan dat wij daarbij gebruik hebben gemaakt van landelijke normen/kengetallen over ouderbijdrage/eigen werk en ouderbijdrage/gemeentelijke subsidie. Ik kan in ieder geval melden dat wij daar aan de onderkant zitten van de landelijke opvattingen. Mijn voorstel is dat we met u bespreken in de commissie Inwonerszaken hoe u aankijkt tegen deze rapportage. Bij een integrale afweging zal er antwoord gegeven kunnen worden welke taken en prioriteiten u het belangrijkst vindt en of er reden is om tot een ander beleid te komen ten aanzien van de peuterspeelzalen. Op dit moment houdt het college vast aan de lijn van de 7%. Maar als we het hebben over kwaliteit, toegankelijkheid en bereikbaarheid dan zal de volgende vraag aan de orde komen. Kunnen we het oplossen door de ouders te stimuleren of moeten we weer kijken naar subsidiestromen? Mij lijkt dat we dat zorgvuldig moeten bespreken in de commissie. Vervolgens met het veld en daarna kan er een besluit genomen worden op basis van uw advies. Geen kort antwoord of het college met een voorstel komt. Nee, een zorgvuldig proces hoe om te gaan met voorschoolse voorzieningen. De heer Van ’t Zelfde: Ik wacht met belangstelling de zaken af en daarna zullen wij verder met elkaar de zaken doorspreken. Fijn om dit te horen. De voorzitter: Wij gaan over naar de volgende vragen. Dat zijn de twee vragen van de heer Krähe.
13
De heer Krähe: Een poos geleden hebben wij een stuk grond aangekocht naast de brandweerkazerne. Het doel van die aankoop, waar de PvdA trouwens op tegen was, was om daar een huisartsenpost c.q. gezondheidscentrum te vestigen. Die aankoop was toen ƒ 300.000. Later hebben wij daar nog vragen over gesteld. Met name dat het stukje grond wel erg klein was. Nu lezen wij dat het gezondheidscentrum in het oude streekarchief wordt gehuisvest. Onze vragen zijn eigenlijk: - wat zijn de plannen met dat stukje grond? - is het niet veel te duur geweest nu we die functie daar niet kunnen vestigen die we van plan waren? Wethouder Hackert: Op 16 oktober 2003 is een besluit door de raad genomen. Weliswaar niet unaniem maar wel bij raadsmeerderheid om het perceel Steenweg 77 aan te kopen. Dat was met name ingegeven als een strategische aankoop om snel een brandweerkazerne te realiseren die op de oude locatie arbotechnisch was afgekeurd. Wij hebben toen ook van gedachten gewisseld over de toekomstige bestemming. Omdat er behoefte was aan een huisartsenpost in de Bommelerwaard leek het ons verstandig, mede gelet op het feit dat daar al een 112-allee is, om daar ook de huisartsenpost te vestigen. Inmiddels zijn wij door de ontwikkelingen achterhaald. Er is nu sprake van de mogelijkheid om een Regionaal Gezondheidscentrum Bommelerwaard te gaan stichten. Daarvoor hebben wij nu in gedachten de locatie van Van Heemstrabaan-West. Het gebouw dat wij binnenkort gaan verlaten als wij met zijn allen naar de Hogeweg gaan. Door uiterste inspanningen van wethouder Penninx is er nu een mogelijkheid om de huisartsenpost daar te vestigen. Als aanloop naar een totaal regionaal gezondheidscentrum wat ongeveer 900 m2 totaal oppervlakte nodig heeft. Gezien die koerswijziging is het niet mogelijk om het stuk grond wat inmiddels is aangekocht en als huisartsenpost bestemd was voor het gezondheidscentrum te doen omdat dat minimaal 900 m2 vergt. Dat is daar niet mogelijk. Wij zullen ons moeten gaan beraden wat we met dat stuk grond wel kunnen doen. Het is niet te duur aangekocht maar we zullen er wel een zinvolle bestemming voor moeten vinden. Gelet op het feit dat de grond dicht bij de brandweerkazerne ligt zullen wij een bestemming moeten zien te vinden die bestemmingsplantechnisch, maar ook milieutechnisch vanwege de cirkel van de brandweerkazerne, toepasbaar is. Daar zijn wij naar op zoek als college. Als u als raad eventueel nog suggesties heeft wat daar op dat stuk grond wel zou kunnen omdat er geen huisartsenpost komt dan horen wij dat graag. Ik wil ook nog melden dat in het verleden de indruk bestond dat een gedeelte van het perceel Steenweg 77 door de brandweer zou zijn geannexeerd. Daar is door de PvdA al eerder op die mogelijkheid gewezen. Toen is ook in overleg met een van de leden van de PvdA-fractie deze zaak gecontroleerd en gebleken is dat dit niet het geval is. Wij hebben het dus niet te duur aangekocht maar we moeten ons wel beraden wat we nu moeten gaan doen met het stuk grond als de huisartsenpost daar niet komt. Die huisartsenpost komt daar niet want dat is inmiddels duidelijk. De heer Krähe: Destijds is volgens mij niet gesproken over snel realiseren van de brandweerkazerne. Suggesties zijn er genoeg natuurlijk. Er zijn nog verenigingen genoeg die een plekje zoeken. Wat dat betreft kunt u die hier meenemen. De heer Bragt: Ik wil benadrukken wat de heer Krähe opmerkt. Dat de grond niet nodig was voor het realiseren van de brandweergarage. Dat moet wel benadrukt worden. Er is ons voorgespiegeld dat we die grond zouden kopen met het oog op de huisartsenpost. Daar hangt een prijskaartje aan. Daar hadden we toen moeite mee. Maar goed we nemen dan dat besluit. We hebben gewoon “een kat in de zak” gekocht. Het heeft een hoop geld gekost. Een andere bestemming zal allemaal wel mooi zijn maar die is er gewoon nog niet. Ik vind dat we de zaak zuiver moeten houden. Het geeft te denken dat we toen iets voorgespiegeld hebben gekregen wat uiteindelijk niet gerealiseerd is. De heer Kolbach: Er is meerdere keren getwijfeld over de oppervlakte van het perceel. Ik begrijp dat het perceel dat aangekocht is 835 m² is. Is dat nog 835 m²? Dat vind ik namelijk cruciaal willen we daar wat mee doen.
14
De heer Van Doorn: Ik kan me herinneren de vraag waarom die grond was aangekocht. Ik constateer nu dat er door het college twee tegenstrijdige verklaringen gegeven zijn. In het verleden is gezegd dat het een strategische aankoop was mogelijk voor een huisartsenpost. Toen was het verhaal brandweer allang gepasseerd. Volgens mij was dat de vorige keer bij monde van wethouder Penninx. Nu zegt wethouder Hackert dat het in verband met de brandweer is. Ik kan dat niet rijmen. Kan het college hier opheldering over verschaffen? Wethouder Hackert: In mijn beleving is het zo dat er zelfs door de eigenaar van het pand dat wij aangekocht hebben een bezwaarschrift was ingediend tegen de bouw van de brandweerkazerne. Naar mijn idee was er op dat punt wel degelijk sprake van een strategische aankoop omdat de brandweergarage op de oude locatie arbotechnisch was afgekeurd gedurende een reeks van jaren. Mijn beleving is dat wij daar echt een keer vaart achter wilden zetten. De heer Van Doorn: Dat is de helft van het verhaal. Dat het niet te maken had met de brandweer maar mogelijk met de huisartsenpost. Wethouder Hackert: Dat klopt. Wij hebben toen direct nagedacht van als we het aankopen en daarmee het strategisch belang voor die brandweerkazerne veilig kunnen stellen wat gaan we er dan mee doen. Omdat er op dat moment behoefte bleek te gaan bestaan aan een huisartsenpost die ongeveer 200 à 300 m² vraagt is toen direct de suggestie gewekt misschien kunnen we daar op die 112-allee ook een huisartsenpost krijgen. Zo is de gedachte tot stand gekomen. Edoch nu we praten over een Regionaal Gezondheidscentrum, wat een veel groter oppervlakte nodig heeft, is deze locatie nog wel geschikt voor een huisartsenpost. Maar als we een huisartsenpost onderdeel willen laten zijn van een Regionaal Gezondheidscentrum met allerlei andere voorzieningen dan is deze locatie niet meer geschikt. Dat is naar mijn idee het hele verhaal. De heer Van Doorn: Naar mijn beleving is het in die tijd anders gelopen maar ik vind het niet de juiste plaats om daar nu hier op in te gaan. Ook met het oog op de tijd niet. De heer Satter: Er zijn toen meerdere vragen gesteld over de grootte van de oppervlakte. We wachten nog steeds wat de grootte in werkelijkheid zal zijn. Dus ik verzoek u of u de koopakte op kunt sturen want daar staat de grootte in onder het kadastrale nummer. Wethouder Hackert: Ik weet bijna zeker dat de Partij van de Arbeid dat onderzocht heeft. Ik wil het wel weer laten onderzoeken maar er zit een deskundige die ook kadastraal goed onderlegd is en die heeft geconstateerd dat de oppervlakte in orde is. De heer Loef: Het perceel heeft een heel ongelukkige vorm. Het is een trapeziumvorm met een heel lange zijde. Heel onrendabel maar het heeft wel degelijk de oppervlakte. De heer Krähe: Mijn tweede vraag heeft te maken met het jongerencentrum in Zuilichem. Daar zijn in het verleden verschillende keren afspraken gemaakt voor het vervangen van een aantal zaken. Bijvoorbeeld de kindertoiletjes etcetera. Ook is er een paar keer een toezegging gedaan om dubbel glas te plaatsen. Op verschillende plekken zijn jongeren bezig met initiatieven. In Gameren is nu ook een vereniging opgericht van jongeren. Laten we zorgen dat we deze club niet laten verwateren door dit soort dingen. De vraag aan de wethouder is om zo snel mogelijk de afspraken die gemaakt zijn te realiseren. Wethouder Penninx: In de eerste plaats denk ik dat wij afspraken of toezeggingen na moeten komen. Het is moeilijk geweest om aan het eind van deze middag helderheid te krijgen over wat er precies de afgelopen periode zich heeft afgespeeld. Mij is bekend dat bij een bezoek aan het centrum men heeft gezegd dat er nog middelen waren bij de gemeente. Dat hebben wij nagezocht en die bleken er te zijn. Ik heb kunnen achterhalen, omdat de medewerker jongerenbeleid weg is en die heeft mogelijk die afspraken gemaakt, dat er een technisch rapportje is opgemaakt wat het zou kosten aan voorzieningen van de jongeren. Dat was een zodanig bedrag dat het volstrekt niet voldeed aan het onderhoudsplan. Dat betekent dat het technisch advies is geweest dat het veel duurder is dan beschikbaar en daar is het even bij gebleven. Ik wil
15
voorstellen dat ik de komende periode nazoek wat er zich precies heeft afgespeeld in Zuilichem. Wie welke afspraken/toezeggingen heeft gedaan. Ik wil er alles aan doen om in de commissie Inwonerszaken helderheid te geven over de stand van zaken. Ik ben er volstrekt mee eens als jongeren zich actief betonen dat wij er alles aan moeten doen om zaken ter wille te zijn. Maar het ging hier tenminste om een bedrag van € 25.000 is mij vanmiddag gemeld en dat hebben wij even zo niet. Uw vraag om zo snel mogelijk helderheid te geven dat onderschrijf ik graag want een helder “nee” is ook een antwoord. Maar ik denk zeker dat hier wel wat gedaan moet worden. De technische rapportage gaf aan dat de middelen er niet waren. Mevrouw Krijgh: Wij hebben in Zuilichem ook informatie ingewonnen een poosje geleden. Ik denk dat het heel raadzaam is om eens te informeren voor welke groep jeugd dit jeugdhonk is. Uit de verhalen is het zo dat 25+ de jongste jongeren zijn die daar zitten en dat de jongere jongeren gewoon niet geaccepteerd worden. Ik zou eerst maar eens gaan informeren wie nou iets te vertellen heeft over het jeugdhonk. De heer Krähe: Ik heb even iets naar aanleiding van mevrouw Krijgh. Ik denk dat we ons aan de afspraken moeten houden. Dat is veel belangrijker. Mevrouw Krijgh: Dan mag denk ik ook de jeugd de afspraken houden die op een gegeven moment ooit met elkaar gemaakt zijn. Wethouder Penninx: Ik denk dat het heel goed is om met onze medewerkers en de jongerenwerker de vraag van mevrouw Krijgh ook mee te nemen. De vraag waarvoor doen we dingen? Er blijft staan dat als we toezeggingen doen dan ben ik van mening dat wij die na moeten komen. Tenzij iemand zegt dat de kosten veel hoger zijn en dat zullen we moeten onderzoeken. Dan moeten we terugkomen bij u als raad of we daar budget voor krijgen. Maar de zorg van mevrouw Krijgh hoe het zit met jongerenlocaties, wie komen er en is dat de doelgroep waar we het voor doen is al een tijd bekend ook in Zuilichem. De voorzitter: Dan sluit ik nu het vragenhalfuurtje na 60 minuten. Terug naar agenda
16
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 4
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling raadsnotulen d.d. 13 januari 2005
Er zijn geen opmerkingen ontvangen naar aanleiding van de raadsnotulen d.d. 13 januari 2005. Deze notulen worden dan ook ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. Naar aanleiding van de notulen wenst niemand het woord. Terug naar agenda
17
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 5 05.00400/Griffier Burgemeester Van den Bosch 10: Bestuur
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Benoeming in commissie Algemene Zaken en Middelen Beslispunten: De heer C.M.L. Maussen benoemen tot lid van de commissie Algemene Zaken en Middelen Samenvatting Onlangs is de heer C.M.L. Maussen toegetreden als lid van de raad. De fractie van de VVD stelt voor hem te benoemen tot lid van de commissie Algemene Zaken en Middelen. Beoogd effect Volledige bezetting van de commissies van advies aan de raad. Aanleiding Benoeming tot lid van de raad. Beleidskader Artikel 4 van de Verordening op de raadscommissies 2003. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Daar op een verzoek van een fractie dat binnen de kaders van de regeling valt positief moet worden gereageerd zijn er geen alternatieven. Argumenten 1.1. Bestuurlijk Toelichting: Door benoeming van de heer Maussen is de VVD met twee leden vertegenwoordigd in de commissie Algemene Zaken en Middelen. Aanvullende informatie Niet van toepassing. Voortgang De heer Maussen zal zitting hebben in de eerstvolgende commissievergadering. Communicatie Niet van toepassing.
18
Middelen Geen effect op de inzet van middelen.
De griffier van de raad van de gemeente Zaltbommel J.L.C. van der Heijden
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
19
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 6 05.00401/Best wethouder R. Hackert
Aan de gemeenteraad Onderwerp: beslissing op bezwaarschrift tegen het voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van de wijk De Ormeling in Nederhemert-noord
Beslispunten: Het advies en de overwegingen van de Bezwaarschriftencommissie d.d. 17 januari 2005 overnemen en het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren. Samenvatting Op 15 december 2004 heeft de heer O.D. van Peer een bezwaarschrift ingediend tegen het door uw raad op 23 september 2004 genomen voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van de wijk De Ormeling in Nederhemert-noord. De Bezwaarschriftencommissie adviseert dit bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Beoogd effect Een beslissing op het bezwaarschrift nemen die voldoet aan de eisen die de Awb daaraan stelt. Aanleiding Aanleiding voor het onderhavige raadsvoorstel is het bovengenoemde bezwaarschrift van de heer van Peer, verder te noemen reclamant. Tenzij een bezwaarschrift wordt ingetrokken, is een bestuursorgaan op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht een beslissing op een bezwaarschrift te nemen. Beleidskader Op grond van de Awb is een bestuursorgaan verplicht een beslissing te nemen op een bezwaarschrift tegen een, voor bezwaar en beroep vatbaar, besluit van dat bestuursorgaan. In dit verband zijn er geen keuzemogelijkheden. De volgende wettelijke bepalingen zijn hier van toepassing: - Algemene wet bestuursrecht (Awb): artikelen 1:3, 8:1, eerste lid en 7:1, eerste lid. - Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO): artikel 22. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan In deze kwestie bestaat er geen alternatief voor het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaarschrift. Zie kortheidshalve hierna onder “argumenten”.
20
Argumenten De Bezwaarschriftencommissie onderbouwt haar advies, om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, als volgt: 1. “Artikel 1:3 Awb verstaat onder een besluit: “een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.” Met het begrip rechtshandeling wordt bedoeld: een handeling gericht op rechtsgevolg. Het onderhavige voorbereidingsbesluit is weliswaar gepubliceerd in het plaatselijk weekblad “de Toren”, maar de mededeling in de Staatscourant, zoals voorgeschreven in artikel 22 WRO heeft niet plaatsgehad. Dit heeft tot gevolg dat het voorbereidingsbesluit niet in werking is getreden en, naar het oordeel van de commissie, geen rechtsgevolg heeft. Daarmee wordt niet voldaan aan de definitie van het besluitbegrip als bedoeld in artikel 1:3 Awb. 2. Op grond van de artikelen 8:1 en 7:1 Awb kan alleen tegen een besluit beroep en bezwaar worden ingediend. Nu er geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb kan daartegen ook geen bezwaar worden gemaakt, zoals bedoeld in artikel 7:1 Awb. 3. De commissie is van mening dat het bezwaarschrift als kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden aangemerkt. Naar aanleiding hiervan heeft de commissie afgezien van het horen van appellant, conform artikel 7:3 sub a van de Awb.” De overwegingen van de commissie kunnen zonder meer worden overgenomen als motivering van de beslissing op het bezwaarschrift. Aangezien geadviseerd wordt het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, is een inhoudelijke beoordeling hiervan niet aan de orde. Aanvullende informatie In het kader van de onderhavige bezwaarschriftprocedure is er verder geen relevante informatie. Voortgang Met de beslissing op het bezwaarschrift is deze bezwaarschriftprocedure afgerond. Reclamant kan tegen dit besluit in beroep gaan. Communicatie De heer Van Peer de beslissing op het bezwaarschrift meedelen overeenkomstig de ter inzage liggende concept brief. Middelen Niet van toepassing.
De raadsgriffier J.L.C. van der Heijden
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
21
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 7 05.00463/Bomi R. Hackert n.v.t.
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988 Beslispunten: Instemmen met de aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988 conform bijgevoegd advies. Samenvatting Op 29 oktober 2004 heeft de gemeente Zaltbommel van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg het voorstel tot aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988 ontvangen. Aan de raad van de gemeente Zaltbommel wordt verzocht advies uit te brengen. De gemeente Zaltbommel heeft een publiekrechtelijke rol in verband met het horen van de belanghebbenden en bij de belangenafweging ten aanzien van haar advies aan de minister. Tevens heeft de gemeente Zaltbommel een privaatrechtelijke rol als eigenaar van Huis Brakel en omliggende gronden. Het bijgevoegde advies is tot stand gekomen na het horen van de belanghebbenden, waaronder de gemeente zelf, en na bestudering van het Complex Historische Buitenplaats Brakel. Voorgesteld wordt om in te stemmen met de aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988 conform bijgevoegd advies, waarin wordt geadviseerd om de begrenzing en de redengevende beschrijving op enkele punten aan te passen. Beoogd effect Met de bescherming van het geheel als complex, naast die van de afzonderlijke samengestelde onderdelen, wordt de samenhang van de onderdelen (en dus ook het streven naar het behoud daarvan) als belang naar voren gebracht. Wijziging van een onderdeel moet worden gezien als een wijziging van het geheel. Een afweging van de belangen moet dan ook tevens in breder verband plaats vinden. Het gehele gebied valt middels de voorgenomen aanwijzing onder de bescherming op grond van de Monumentenwet 1988. Uitgangspunt is streven naar het behoud ervan. Aanleiding Voorstel tot aanwijzing beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988 door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, d.d. 29 oktober 2004. Beleidskader a. Monumentenwet 1988 Ingevolge artikel 5 van de Monumentenwet 1988 (de zogenaamde voorbescherming) zijn vanaf 29 oktober 2004 de artikelen 11 tot en met 33 van de Monumentenwet 1988 van toepassing op het genoemde complex. Dit betekent dat voor iedere wijziging van het complex een vergunning op grond
22
van de Monumentenwet 1988 moet worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel. b. Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen (Brhb) Op grond van deze regeling kan, indien het complex daadwerkelijk is aangewezen tot beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988, subsidie worden aangevraagd voor restauratiewerkzaamheden. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Aanvullende informatie • De gemeente dient binnen vijf maanden na het verzenden van het voorgenomen besluit (29 oktober 2004) advies uit te brengen. • Op 30 november 2004 is het voorstel om advies voorgelegd aan de gemeentelijke monumentencommissie. Deze adviseerde positief. • Bijgevoegd advies, kaart met geadviseerde begrenzing en bijlage met foto’s maken onderdeel uit van het besluit. Voortgang De procedure wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De minister beslist, bijzondere omstandigheden daargelaten, binnen tien maanden na datum van de adviesaanvraag aan de gemeenteraad. Communicatie Belanghebbenden op grond van de Monumentenwet 1988 en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg informeren over uw besluit. Middelen n.v.t.
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken d.d. 26 januari 2005: De commissie adviseert positief met de kanttekening het totale bosperceel inclusief de voormalige boswachterwoning binnen de gebiedsbegrenzing te brengen. N.B. Het college heeft het advies van de commissie overgenomen. Dit is in de stukken verwerkt.
De heer Kolbach: Het is de eerste keer dat we een besluit nemen van een historische buitenplaats zover ik me kan herinneren. Wij nemen eigenlijk geen besluit maar we geven als gemeenteraad een advies aan Monumentenzorg om tot dit gebied te komen. We hebben geconstateerd dat het gebied nogal is uitgedijd. Het is duidelijk behoorlijk vergroot. Daar waren we op zich, ook in de commissie, niet op tegen. Maar we hebben wel geconstateerd dat door het uitbreiden van het gebied er een aantal partijen niet gehoord waren bij die grenswijziging. Ik doel met name op twee woningen aan de Waaldijk, de Hervormde Kerk en een woning aan de Dwarsweg. Er is door de wethouder toegezegd in de commissie Ruimtelijke Zaken om daar overleg mee te plegen. Ik had verwacht dat bij de stukken duidelijkheid zou zijn. Maar daar heeft het aan ontbroken. Vandaar heb ik toch de vrijmoedigheid genomen om, wanneer het college het werk niet afmaakt, van een A-stuk toch een
23
B-stuk proberen te maken, voorzitter. Ik begrijp best uw probleem maar ik vind deze zaak ook meer dan waard om tot een goed advies te komen. Ik heb ook aandacht gevraagd voor de uitbreiding van de begraafplaats. Die komt ook binnen het gebied. Ook daar moeten we ons als gemeente niet zelf tegen komen. Daar moeten we duidelijk een voorbehoud voor moeten maken binnen het advies. De heer Bragt: Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Kolbach. Er is nadrukkelijk gezegd om bij die mensen langs te gaan waar de uitbreiding plaatsvindt van het gebied. Ik vind het niet terug in de stukken. Als die helderheid niet gegeven kan worden dan moet het wat mij betreft maar geparkeerd worden. Het is een uitdrukkelijke wens van de commissie en daar wordt niet op gereageerd. Dan lopen we tegen dit soort dingen aan. Dat vind ik jammer. Ik wil daar echt helderheid over hebben. De heer Van Doorn: Precies op hetzelfde punt heeft onze commissie ook expliciet gevraagd welke mensen gehoord zouden moeten worden. Dat is het punt wat onduidelijk blijft. Het voorbehoud is dan zeker van toepassing wat de heer Bragt al heeft ingebracht. Wij sluiten ons daarbij aan. De heer Roemers: Ik snap natuurlijk dat men zich richt bij zijn vraagstelling op wat er misschien niet correct gebeurd is na het advies wat de commissie heeft uitgevoerd. Maar ik wil toch ook iets positiefs laten horen. Ik ben bijzonder blij dat er een grotere bescherming voor Huis Brakel is en zijn omgeving. Ik denk dat het van groot belang is dat deze bescherming daar komt omdat het een van de grote kwaliteiten is van onze gemeente en zeker van de plaats Brakel. Die bescherming moet zich ook direct buiten die historische buitenplaats vinden om de kwaliteit van die historische buitenplaats te handhaven. Men moet natuurlijk de burgers horen want dat spreekt vanzelf. Maar tegelijkertijd ben ik wel heel blij met die uitbreidingen waar het college voor gekozen heeft. Voor een deel ook de commissie zelf want de achterkant van het bos is op verzoek van de commissie bijgevoegd. Wethouder Hackert: Allereerst wil ik aangeven, zoals de heer Roemers al heeft gezegd, dat wij gehoor hebben gegeven aan het gevoel van de commissie om niet alleen de waterpartijtjes in het gebied mee te nemen maar het weliswaar niet historisch zijnde bos. Het bos was dusdanig beeldbepalend. Het college was het daar volstrekt mee eens. Wij hebben dit gebied dus ook meegenomen. Mij was verzekerd dat er nog overleg zou plaatsvinden en mensen gehoord zouden worden in de gebieden die door de commissie zijn aangegeven. In een aantal gevallen is dat ook gebeurd. Er hebben zich enkele mensen niet afgemeld die wel uitgenodigd waren. Inmiddels heeft met alle betrokkenen overleg plaatsgevonden voorzover zij zich niet onaangekondigd hebben afgemeld. De verslagen heb ik hier. Het horen is gebeurd op 9 februari en 16 februari jongstleden. Dat is dus zeer recentelijk gebeurd. De heer Kolbach: Dan is het niet verwonderlijk dat ik de stukken niet heb kunnen vinden bij de bescheiden, voorzitter. Wethouder Hackert: Dat klopt. Mij was ambtelijk al verzekerd dat het overleg alsnog zou plaatsvinden. Dat heeft dus in principe plaatsgevonden en u kunt dat in de verslagen nog nakijken. De heer Kolbach: Kunt u inhoudelijk mededelen wat die verslagen hebben opgeleverd? Ik vind het van wezenlijk belang om te weten of men algemeen akkoord gaat of dat er een storm van bezwaren komt. Wethouder Hackert: Ik kan onmogelijk van al die hoorzittingen die verslagen snel doorlezen. Inhoudelijk kan ik er op dit moment niets over zeggen. De heer Romp: Maar je gaat mensen toch vragen om hun mening te weten wat ze van het besluit vinden? Daarom vind ik de vraag van de heer Kolbach heel terecht. De heer Van Doorn: Als wij de zorgvuldigheidsvereisten in acht nemen moeten we juist kennis hebben van de reactie. Dan kunnen we als raad een advies geven of wij dit wel of niet moeten doen. Al staan we er op zichzelf heel positief tegenover. Maar we willen wel weten wat de consequenties van het besluit zijn.
24
Wethouder Hackert: Dat klopt. Maar dat overleg heeft in korte tijd moeten plaatsvinden. Mensen hebben daar agenda’s voor vrij moeten maken. Ik kan er op dit moment inhoudelijk niets over zeggen. We kunnen afspreken dat we dit besluit nemen mits de raadsleden geen onoverkomelijke bezwaren zien in de verslagen van de mensen die gehoord zijn. Zou dat kunnen of moeten we het aanhouden? De heer Roemers: Ik wil voorstellen om het dan maar aan te houden. Dat ligt meer voor de hand dan zo’n “mitsverklaring”. De voorzitter: Formeel vind ik wel als voorzitter van de raad dat er voor het college geen aanleiding is geweest om u een ander voorstel voor te leggen. U zou vertrouwen in het college kunnen hebben dat het allemaal klopt. Klopt het niet dan kunt u het college ter verantwoording roepen. De heer Kolbach: Daar ben ik het niet mee eens. Ik constateer dat de verantwoordelijke portefeuillehouder hier op het allerlaatste moment geconfronteerd wordt met stukken. Ik denk daarvan dat hij er misschien een ogenblikje overheen heeft kunnen kijken. Maar omdat de wethouder er inhoudelijk nog niets over kan zeggen betekent het dat hij ze nog niet gelezen heeft. Dat is op zich geen probleem. Maar u moet niet de indruk wekken alsof wij als raad het college niet vertrouwen. De voorzitter: Zo zeg ik het niet. Ik zeg alleen dit is uitvoering. Er is blijkbaar voor het college geen aanleiding om u een ander besluit voor te leggen. Als u vindt dat het college het niet goed doet dan moet u het college ter verantwoording roepen. Ik wil daar wel formeel in zijn. U bestuurt wat dat betreft niet mee. De heer Loef: De wethouder heeft de stukken nog niet eens gelezen. Hoe kunt u dan dit soort beslissingen nemen? We moeten het gewoon aanhouden. De voorzitter: Dat kunt u beslissen. De heer Looijen: Ik vind ook dat we dit moeten aanhouden. Puur vanwege het feit dat we tijdens de commissie nog wat kanttekeningen hadden. Waaronder het horen van omwonenden. Die zijn nu gehoord maar de uitkomst kan misschien kompleet anders zijn waardoor we een ander advies moeten geven als raad zijnde. Ik vind het niet meer dan terecht als we het aanhouden. Wethouder Hackert: Ik zou daar niet zo’n probleem mee hebben. Het is dan wel belangrijk om te kijken of we met de termijn niet in gevaar komen. Want we hebben een adviestermijn van 5 maanden dacht ik. We moeten niet de kans lopen dat we buiten de termijn van 5 maanden gaan. Dan hebben we wellicht geen adviesrecht meer. De voorzitter: Het moet binnen 5 maanden en 29 oktober 2004 is de datum geweest. Het moet dus voor 29 maart a.s. Wij hebben 24 maart a.s. weer raad. Dus volgens mij kan het prima op 24 maart 2005. Dus het “voorstel tot aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988” wordt bij deze van de agenda afgehaald.
Het “Voorstel tot aanwijzing van het Complex Historische Buitenplaats Brakel als beschermd monument op grond van de Monumentenwet 1988” wordt van de agenda afgehaald en komt terug in de raadsvergadering d.d. 24 maart 2005. Terug naar agenda
25
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 8 05.00464/Bomi ir. R. Hackert
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijziging welstandsnota 2005-1 Beslispunt: Bijgevoegd supplement van de welstandsnota vaststellen als aanvulling op de gemeentelijke welstandsnota Samenvatting Binnenkort zullen een aantal kavels aan de Akkerstraat te Bruchem worden uitgegeven. Om de ontwerpen onderling en op de directe omgeving af te stemmen is het noodzakelijk enkele welstandscriteria vast te stellen welke dienen als toetsingskader bij de welstandsbeoordeling. Beoogd effect Afstemming van de ontwerpen onderling en op de directe omgeving. Aanleiding Voorgenomen uitgifte van 3 kavels. Beleidskader Woningwet. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Zonder welstandscriteria kan geen welstandsbeoordeling plaatsvinden. Argumenten Indien geen welstandscriteria beschikbaar zijn, kan geen welstandsbeoordeling plaatsvinden. Door middel van een welstandstoetsing kan een onderlinge afstemming van de plannen worden bereikt. Aan de Akkerstraat zijn reeds 3 woningen ontwikkeld. Het is van groot belang dat vooraf een duidelijk ontwerpkader wordt neergezet. Voortgang Gestreefd wordt om eind februari over te gaan tot uitgifte van de kavels. De voorgestelde wijziging is daarom op 6 januari 2005 gepubliceerd en heeft gedurende 4 weken, van 7 januari t/m 3 februari 2005 ter inzage gelegen. Er zijn geen inspraakreacties ingekomen. Aanvullende informatie --Communicatie ---
26
Middelen geen
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken d.d. 26 januari 2005: De commissie adviseert unaniem positief; het voorstel is een hamerstuk.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
27
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 9 05.00465/RO ir. R. Hackert
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Meerjaren OntwikkelingsProgramma (MOP) in het kader van ISV-2.
Beslispunten: In te stemmen met de inhoud van het MOP in het kader van ISV-2. Samenvatting In onze vergadering van 27 april 2004 hebben wij besloten om als vervolg op ISV-1 ook in het kader van ISV-2 programmagemeente te blijven. Hierdoor is voor de gemeente Zaltbommel voor de periode 20052009 het subsidiebudget bekend: € 412.393,- inclusief € 61.393,- voor geluidssanering. De subsidieaanvraag moet voor 15 maart 2005 bij de provincie Gelderland zijn ingediend middels een door u als Raad goedgekeurd Meerjaren OntwikkelingsProgramma ( MOP). Om te komen tot een Meerjaren OntwikkelingsProgramma zijn in grote lijnen de volgende stappen doorlopen: Opstellen van een hoofdlijnennotitie (behandeld in commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 1 september 2004) Opstellen van een concept-MOP ( behandeld in B&W vergadering Ruimtelijke Zaken van 26 oktober 2004) Indienen van een door ons geaccordeerd concept-MOP bij de provincie Gelderland ( vóór 1 november 2004) Publicatie ten behoeve van de inspraak heeft plaats gevonden op 4 november 2004 in “De Toren” en op de website van de gemeente Zaltbommel. De inspraakperiode liep van 4 november 2004 tot en met 3 december 2004. De bijgevoegde werkplanning laat de diverse genomen stappen en de nog te nemen stappen uitvoerig zien. Wij verzoeken u in te stemmen met de inhoud van het Meerjaren OntwikkelingsProgramma (MOP) in het kader van ISV-2, zodat het op tijd verzonden kan worden naar de provincie Gelderland. Beoogd effect Het tijdig indienen van de subsidieaanvraag ( om daarmee het t0egekende budget veilig te stellen). Het MOP ISV-2 meer te laten zijn dan een breed gedocumenteerde subsidieaanvraag. Aanleiding Ons besluit van 27 april 2004 om als vervolg op ISV-1 ook in het kader van ISV-2 programmagemeente te blijven. Beleidskader ISV
28
Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan --Argumenten --Aanvullende informatie --Voortgang Conform werkplanning ISV-2 van 30 december 2004. Communicatie Publicatie ten behoeve van inspraak op basis van het concept-MOP ISV-2 heeft plaats gevonden in “De Toren” van 4 november 2004 en de website van de gemeente Zaltbommel. De inspraakperiode liep van 4 november tot en met 3 december 2004. In het kader van de inspraak zijn geen reacties binnengekomen. Middelen Geen nieuwe financiële consequenties.
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken d.d. 26 januari 2005: De commissie adviseert unaniem positief; het voorstel is een hamerstuk.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
29
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 10 05.00466/RZ R. Hackert
Aan de gemeenteraad
Onderwerp: Besluit tot het toekennen van een ISV-bijdrage voor de verplaatsing van olie- en benzinehandel Van Ooyen te Aalst Beslispunten: A. In te stemmen met het doorlopen van een zelfstandige projectprocedure in het kader van art. 19 WRO, ter realisatie van een nieuw tankstation met bijbehorende voorzieningen t.b.v. olie- en benzinehandel Van Ooyen B.V. te Aalst (locatie langs de Maas-Waalweg ten oosten van de dorpskern Aalst). B. Het definitief beschikbaar stellen van een ISV-bijdrage ad € 317.646,-- ten behoeve van de verplaatsing van olie- en benzinehandel Van Ooyen te Aalst C. Het beschikbaar stellen van een ISV-bodembijdrage ad € 34.601,--voor de bodemsanering van de vrijkomende locatie van olie- en benzinehandel Van Ooyen aan de E.P. van Ooijenstraat te Aalst Opgemerkt wordt hierbij dat de onder ad A genoemde art. 19 WRO procedure reeds zal worden gestart na instemming op het plan door de commissie RZ op 26 januari 2005. Samenvatting Door de raad werd op 15 november 2001 een principebesluit genomen tot financiële en planologische medewerking m.b.t. verplaatsing van olie- en benzinehandel Van Ooyen te Aalst. Daarbij werd besloten een bedrag van € 317.646,-- (f 700.000,--) voor de verplaatsing te reserveren. Thans ligt een concreet plan tot verplaatsing van het bedrijf voor. Binnen dit plan is tevens de aanleg van een parkeerplaats voor 15 vrachtwagens voorzien. Dit ter vervanging van de huidige parkeerlocatie voor vrachtwagens langs de parallelweg, direct ten westen van de dorpskern van Aalst. Bedoeling is dat het huidige bedrijfsperceel aan de E.P. van Ooyenstraat vrij komt als inbrei-locatie voor woningbouw. Daartoe zal vooraf nog op een deel van het perceel een bodemvervuiling gesaneerd moeten worden. Voor deze door het bedrijf Van Ooyen uit te voeren sanering is binnen het ISV-bodembudget een bedrag gereserveerd van € 34.601,--. Voorgesteld wordt om beide bedragen thans voor het bedrijf Van Ooyen beschikbaar te stellen en de bijdrage, onder aftrek van door de gemeente gemaakte procesbegeleidingskosten en een post voor het verwijderen van de huidige vrachtwagenparkeerplaats te Aalst, in een aantal deeltermijnen aan het bedrijf uit te betalen. Beoogd effect Komen tot uitplaatsing van de olie- en benzinehandel Van Ooyen vanuit de dorpskern te Aalst. Aanleiding Uitvoering geven aan het gemeentelijk ISV-programma voor de periode 2000-2005.
30
Beleidskader In het gemeentelijk ISV-programma is de prestatieafspraak geformuleerd om in de periode 2000-2005 te komen tot verplaatsing van drie milieuhinderlijke bedrijven uit de woonomgeving. De olie- en benzinehandel Van Ooyen B.V. te Aalst is opgenomen in de lijst van bedrijven die voor verplaatsing of sanering in aanmerking komen. Daarnaast zijn in het bodemprogramma van ISV bedragen opgenomen om te komen tot bodemsanering op vervuilde locaties. In het overzicht budgettten ISV-I, met wijzigingsdatum 15 september 2004, zijn de voornoemde bedragen voor verplaatsing en sanering opgenomen. Verplaatsing van het tankstation met bijbehorende activiteiten van olie- en benzinehandel Van Ooyen B.V. naar de nieuwe locatie aan de Maas-Waalweg te Aalst is niet passend binnen het aldaar van toepassing zijnde bestemmingsplan Buitengebied, “Integrale Herziening”, zoals dit op 11 december 1995 door de raad werd vastgesteld en op 13 juli 1996 door Gedeputeerde Staten van Gelderland werd goedgekeurd. Om nieuwbouw van het tankstation op de betreffende locatie mogelijk te maken is een wijziging van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk. Daartoe dient een zelfstandige projectprocedure in het kader van art. 19 WRO doorlopen te worden. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Niet van toepassing. Als de voor het project gereserveerde bijdragen vanuit het ISV-budget niet volledig voor realisatie van het project beschikbaar worden gesteld, kan het bedrijf om financiële redenen niet tot verplaatsing van het tankstation komen. Juist ook vanwege financiële redenen is daarom ook voorzien in realisatie van bijkomende voorzieningen (zoals winkeltje, wasstraat, bankkantoor/pinautomaat etc.). Dit, samen met de voor het project gereserveerde ISV-bijdragen, zijn nodig om te komen tot een haalbare exploitatie van het bedrijf op de nieuwe locatie. Argumenten Geen andere dan hiervoor en onder ‘aanvullende informatie’ genoemd. Aanvullende informatie Nadat in november 2001 het principe-besluit werd genomen tot financiële en planologische medewerking tot een verplaatsing van olie- en benzinehandel Van Ooyen te Aalst, werd getracht (zoals ook in het raadsvoorstel van 1 november 2001 werd verwoord) te komen tot verplaatsing van het tankstation naar een locatie ten westen van het dorp Aalst. Echter, het bleek uiteindelijk niet mogelijk om de daartoe benodigde grond op de betreffende locatie tegen een voor het bedrijf aanvaardbaar bedrag te verwerven. Sinds medio 2003 is vervolgens een oplossing in de andere richting van de Maas-Waalweg gezocht. Uiteindelijk bleek daar op de hoek van de Maas-Waalweg, met de aftakking daarvan richting Maasdijk, een perceel grond verwerfbaar te zijn. Op 21 november 2003 werd reeds aan de afdeling RO van de provincie de vraag voorgelegd in hoeverre de in het geding zijnde locatie voor het nieuwe tankstation voor hen aanvaardbaar is. Per brief van 26 november 2003 werd hierop een positief antwoord ontvangen. Vervolgens zijn de plannen verder uitgewerkt en zijn de aankooponderhandelingen voor de grond gestart. Het heeft overigens nog de nodige tijd gevergd alvorens tot een definitieve overeenkomst voor de grondverwerving (via woningstichting De Vijf Gemeenten te Hedel) gekomen kon worden. Het plan voorziet in de aanleg van een tankstation met tevens een verkooppunt voor andere brandstoffen (o.a. gasflessen), een kantoorruimte, een winkeltje en een bankkantoor/pinautomaat voor geldhandelingen. Bij het tankstation zijn tevens een tweetal wasboxen en een wasstraat voorzien. Verder voorziet het plan in de aanleg van 15 vrachtwagenparkeerplaatsen en 20 parkeerplaatsen voor personenvoertuigen. De verharde vrachtwagenparkeerplaats dient ter vervanging van de huidige vrachtwagenparkeerplaats langs de parallelweg ten westen van de dorpskern van Aalst. Bedoeling is dat olie- en benzinehandel Van Ooyen de vrachtwagenparkeerplaats permanent in exploitatie heeft en in
31
goede staat van onderhoud houdt. Het gaat hierbij om een (met camera’s) beveiligde parkeerplaats voor vrachtwagens. Bij de beschikking van het subsidiebedrag zullen deze zaken in een schriftelijke overeenkomst met het bedrijf nader worden vastgelegd. Zodra het nieuwe tankstation is gerealiseerd, kan het nog uit te voeren deel van de sanering van het huidige terrein van het bedrijf aan de E.P. van Ooijenstraat te Aalst worden uitgevoerd. Enkele jaren geleden is al een belangrijk deel van de sanering ter plaatse van het pompeiland van het tankstation uitgevoerd. De nog uit te voeren bodemsanering heeft betrekking op bodemsanering ter plaatse van de woning en onder een klein deel van de E.P van Ooijenstraat zelf. Daarnaast dient op basis van nog uit te voeren onderzoek bezien te worden of op het achterterrein van het bedrijf (opstelplaats voertuigen, werkplaats, wasplaats, ondergrondse olieopslag etc.) nog bodemsanering noodzakelijk is. Voortgang De planning is thans als volgt: - de vergunningsprocedures, zoals de bestemmingsplanprocedure, de verlening van de bouwvergunning en milieuvergunning etc., af wikkelen in de 1e helft van 2005 - de bouw van het nieuwe tankstation te realiseren in de 2e helft van 2005 Communicatie Aan de realisatie van het nieuwe tankstation op de beoogde locatie is reeds aandacht gegeven tijdens de voorlichtingsavond over het woningbouwproject “De Ham III” op 18 november 2004 te Aalst. Er is geen andere vorm van communicatie/inspraak voorzien dan de reguliere voor het wijzigingen van een bestemmingsplan en voor verlening van de bouw- en milieuvergunning. Middelen Het betreft een voorziene uitgave vanuit het beschikbare ISV-budget. Voorgesteld wordt de bijdrage van in totaal € 352.247,-- in meerdere betaaltermijnen ter beschikking te stellen en met de uitbetaling van het subsidiebedrag de door het procesmanagement van onze sector RZ gemaakte kosten voor procesbegeleiding en kosten voor verwijdering van de huidige vrachtwagenparkeerplaats ten westen van Aalst te verdisconteren. De betaaltermijnen dienen nader in overleg met olie- en benzinehandel Van Ooyen B.V. te worden bepaald en daarbij te worden gerelateerd aan de voortgang van het project. De op de subsidie te korten bedragen voor de procesbegeleiding en voor de verwijdering van de bestaande vrachtwagenparkeerplaats bedragen resp. ca € 10.000,-- en ca € 5.000,-Alle kosten voor het verleggen van de ventweg etc. komen geheel ten laste van het project; i.c. ten laste van de olie- en benzinehandel. Het geheel kan met een grondruil in (nagenoeg) gelijke omvang tussen gemeente en bedrijf worden uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken d.d. 26 januari 2005: De commissie adviseert unaniem positief. Het voorstel is een hamerstuk.
De heer Kolbach: Wij hebben positieve waardering voor het particuliere initiatief. Wij hebben alleen in de commissie gevraagd hoe het zit met de oude parkeerplaats. Moet die parkeerplaats weg of kan die blijven?
32
Vrachtwagens zijn een groeisector in onze gemeente. In de loop der jaren neemt dat steeds toe. Parkeermogelijkheden daarvoor geeft in iedere kern min of meer problemen. Qua verantwoordelijkheid wordt er bij herhaling naar de gemeente gekeken. Wij willen graag bij dit agendapunt vragen of de commissie Ruimtelijke Zaken het parkeerbeleid voor vrachtwagens eens op de agenda kan zetten. Om te kijken hoe wij hier naar de toekomst toe mee om moeten gaan. Dat we geen concurrentie krijgen van betaald parkeren en gratis bij de gemeente en al die dingen nog meer. Wij willen tot een goede oplossing komen. De heer Bragt: Om te beginnen kan ik mij daar van harte bij aansluiten. Dat we over het beleid van het parkeren van vrachtwagens eens goed nadenken. Wij zijn uitermate content dat er een oplossing is voor het probleem Van Ooijen in Aalst. Daar is ook gelijk een volkshuisvestingsvraagstuk aan gekoppeld om dat op te lossen. Dus het mes snijdt aan twee kanten. Dat is het goede bericht. Het minder goede bericht is de nieuwe locatie zoals die wordt voorgesteld. Wij hebben daarover gewikt en gewogen. Wij moeten toch aangeven dat wij daar niet mee kunnen instemmen. Als we kijken naar het nieuwe ontwerp streekplan voor die plek dan wordt daar toch gesproken over een kwetsbaar open gebied landschappelijk gezien. Als wij ons voor gaan stellen wat daar komt dan is dat een compleet pompstation met parkeerplaatsen voor een behoorlijk aantal vrachtauto’s. Dat is een groot complex in een gebied waarvan wij zeggen dat moeten we daar niet hebben. Procedureel is het natuurlijk best moeilijk. Er is gezocht naar een plek. Er is lang bestudeerd op de bestaande plek. Uiteindelijk lukt dat dan niet. Dan zien we het als een noodsprong om maar naar een plek te gaan waar het wel kan. Dan wordt daar al gauw de weg van de minste weerstand op los gelaten. Wat ons betreft is dat niet de bedoeling. Met de manier van verplaatsen zijn wij akkoord. Maar niet met onderdeel A van het voorstel “zelfstandige projectprocedure” voor de voorgestane locatie. De heer Romp: Naar aanleiding van de vragen van de heer Bragt in de commissie heb ik mij ook nog eens een keer over die plek gebogen. Ik kan de ChristenUnie in dit geval alleen maar gelijk geven. Ik maak hetzelfde voorbehoud ten aanzien van punt A. De heer Roemers: Mijn fractie was niet gelukkig met de gekozen plek maar wel gelukkig met het verplaatsen van Van Ooijen. Dat overweegt uiteindelijk omdat een dergelijk bedrijf niet meer hoort in een bebouwde omgeving en omdat het mogelijk is om daar een stuk volkshuisvesting te realiseren. Als we daar niet op ingaan en deze plek niet aanwijzen dan blijven ze voorlopig zitten waar ze nu zitten. Met gebonden handen zijn wij niet heel erg blij dat deze plek gekozen is. Maar wij snappen wel dat het college deze plek voorstelt omdat ik ook geen andere plek daarvoor weet. De heer Romp: Het lijkt me wel problematisch worden hoe de rust in dat gebied gehandhaafd moet worden. Als het dan toch als rustgebied voor de ganzen aangewezen gaat worden in het nieuwe streekplan. De heer Roemers: Ik zie dat probleem wel. Maar tegelijkertijd vind ik toch dat als we af moeten wegen tussen het rustgebied van de ganzen en de rust van de bewoners in Aalst dan kies ik toch voor de bewoners van Aalst. De heer De Gaaij: Voorzitter, de opmerking van de heer Romp verbaast mij. Ik heb hier de notulen van de commissie Ruimtelijke Zaken waarin de heer Romp opmerkt “het is een verbetering voor het milieu, overlast neemt af. Er kunnen huizen worden gebouwd. Het plan is het geld dubbel en dwars waard.” De heer Romp: Daar ben ik het nog steeds van harte mee eens. Maar ik heb me toch nog eens naar aanleiding van de vragen van de heer Bragt geheroriënteerd en ik maak een voorbehoud ten aanzien van de plek. Ik vind het jammer dat het op die plek terecht komt. Ik kan wel meevoelen met de heer Roemers maar ik wil dit geluid toch laten horen voor voorkomende gevallen. Wethouder Hackert: Ik ben in ieder geval blij dat de raad de middelen ter beschikking stelt om deze “move” te doen in Aalst. Ik denk dat het een goede zaak is. We kunnen discussiëren over de locatie waar het
33
pompstation naar toe gaat. Maar dit is het enig haalbare voorzover wij hebben kunnen zien. Ik stel dan ook maar voor dat wij daartoe overgaan. De opmerking van de heer Kolbach snijdt denk ik enorm hout. Het gaat niet alleen om de verantwoordelijkheid van bedrijven in relatie tot de verantwoordelijkheid van gemeenten voor het creëren van vrachtwagenparkeerplaatsen. Maar daar moeten we het nog maar eens een keer heel goed over hebben. De mening van het college is dat het primair de verantwoordelijkheid van de ondernemer zelf is om er voor te zorgen dat hij zijn vrachtauto’s kwijt kan. Hetzij op zijn eigen terrein hetzij op een parkeerplaats voor vrachtwagens die geëxploiteerd wordt door particulieren en bij voorkeur niet de gemeente. Wij zien het als college niet als een primaire gemeentelijke taak. Ik zou met uw goedvinden daaraan willen koppelen de problematiek die geleidelijk in ons buitengebied aan het ontstaan is. Dat op particuliere erven, in strijd met het bestemmingsplan, verhardingen worden aangebracht waar ook bedrijven van derden hun vrachtwagens parkeren. Er is ook al een transportbedrijf dat zich dreigt te vestigen in een kas waar de bestemming glastuinbouw op zit. Ik denk dat we het iets breder moeten trekken dan de suggestie van de heer Kolbach. Ik stel dan ook voor dat wij ons gaan buigen over een notitie die dan in de commissie Ruimtelijke Zaken binnen afzienbare tijd ter behandeling kan komen hoe wij omgaan met vrachtwagens in ons gebied. De voorzitter: Ik breng in stemming het voorstel inzake “Besluit tot het toekennen van een ISV-bijdrage voor de verplaatsing van olie- en benzinehandel Van Ooyen te Aalst”. Heeft iemand nog behoefte aan een stemverklaring? De heer Bragt: Wij zijn van harte voor de onderdelen B en C van het voorstel maar niet voor onderdeel A. Namelijk voor het aanwijzen van een locatie met de daaraan gekoppelde zelfstandige projectprocedure in het kader van artikel 19 lid 1 WRO. De heer Romp: GroenLinks heeft dezelfde stemverklaring. Wij maken een voorbehoud ten aanzien van beslispunt A en zijn het van harte eens met de punten B en C. De voorzitter: Dan breng ik het voorstel met alle gemaakte opmerkingen in stemming. Wie is er tegen dit voorstel? Niemand. Dan is het voorstel aangenomen met de stemverklaringen van ChristenUnie en GroenLinks.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met inachtneming van de stemverklaringen van de ChristenUnie en GroenLinks. Terug naar agenda
34
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 11 05.00467/RO R. Hackert 33.20
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel van het kasteel Nederhemert. Beslispunten: 1. Voor het perceel van het kasteel Nederhemert, zoals dit staat aangegeven op de bij dit voorstel behorende situatietekening, een voorbereidingsbesluit te nemen; 2. Te verklaren dat het voorbereidingsbesluit op 4 maart 2005 in werking treedt. Samenvatting De Stichting Geldersche Kasteelen is voornemens om het kasteel Nederhemert als kantoor te verhuren. Deze kantoorfunctie wordt gecombineerd met een publieks- en representatieve functie voor een deel van het kasteel. Om deze functies planologisch mogelijk te maken dient er een artikel 19, lid 1 WRO-procedure te worden gevolgd. Omdat het geldende bestemmingsplan ouder is dan tien jaar dient voor het perceel een voorbereidingsbesluit te worden genomen. De gemeenteraad wordt voorgesteld hiertoe over te gaan. Beoogd effect Met het volgen van de artikel 19, lid 1 WRO-procedure wordt het planologisch mogelijk om het kasteel van Nederhemert te gebruiken als kantoor, gecombineerd met een publieks- en representatieve functie. Aanleiding Na het verlenen van de bouwvergunning in september 2002 voor het restaureren en de gedeeltelijk nieuwbouw van het kasteel Nederhemert, zijn de restauratiewerkzaamheden inmiddels zover gevorderd, dat de Stichting Geldersche Kasteelen zich afgelopen zomer heeft kunnen oriënteren op mogelijke huurders van het kasteel. Voorafgaand aan deze oriëntatie heeft op verzoek van de Stichting Geldersche Kasteelen met ons college een gesprek plaatsgevonden over het toekomstige gebruik van het kasteel. De kern Nederhemert-zuid kenmerkt zich als een nagenoeg uitsluitende woongemeenschap. Kantoren of winkels zijn in Nederhemert-zuid niet aanwezig. Alleen al om die reden zou het toekennen van een volledige woonfunctie aan het gerestaureerde kasteel dan ook de absolute voorkeur hebben. De realiteit is echter dat het voor een particulier in financiële zin nagenoeg onmogelijk is om het kasteel te huren. Nederhemert-zuid is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Uit onderzoek dat in het kader van het destijds opgestelde bestemmingsplan “Het Eiland” is uitgevoerd, is gebleken dat er in dit gebied sprake is van cultuurhistorische, landschappelijke en biologische waarden. Deze waarden wensen wij te behouden en waar mogelijk, te versterken. Dit betekent naar onze mening dat er aan een gebruik van het kasteel bijzondere voorwaarden gesteld mogen worden. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de toekomstige functie van het kasteel niet mag leiden tot een onevenredige mate van verkeersaantrekking of andere vormen van overlast voor de bewoners van Nederhemert-zuid. Deze opvatting is ook de Stichting Geldersche Kasteelen toegedaan. Een beperkte kantoorfunctie zoals hier wordt voorgesteld (maximaal voor 10 personen) doet naar onze mening in ruimtelijke zin, geen afbreuk aan de cultuurhistorische- en landschappelijke belangen van Nederhemert-Zuid.
35
De toekomstige gebruiker van het kasteel is werkzaam op het gebied van consultancy in de telecommunicatie. Op het kasteel zullen circa 10 personeelsleden werkzaam zijn. Naast de kantoorfunctie heeft Stichting Geldersche Kasteelen aangeboden om de grote zaal van het kasteel ten behoeve van een representatieve functie beschikbaar te stellen, zoals het sluiten van een beperkt aantal huwelijken, het bezichtigen van de woontoren op Open Monumentendag en het incidenteel gelegenheid bieden voor het houden van excursies. Wij zijn van mening dat de beoogde functie en gebruik van het kasteel op voorhand geen bezwaar behoeft op te leveren. De beoogde functie past echter niet binnen de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan “Het Eiland”. Deze bepalen namelijk dat onder een strijdig gebruik voor wat de bestemming “kasteelterrein” betreft , o.a. commerciële doeleinden valt. Om toch medewerking te kunnen verlenen zijn wij voornemens een artikel 19, lid 1 WRO-procedure te starten. De daarvoor vereiste ruimtelijke onderbouwing is inmiddels ingediend. Omdat het bestemmingsplan “Het Eiland” ouder is dan tien jaar dient er voor de artikel 19, lid 1 WRO-procedure een voorbereidingsbesluit te worden genomen voor het perceel van het kasteel. De Stichting Geldersche Kasteelen heeft gedurende de restauratieperiode de bewoners van Nederhemertzuid middels nieuwsbrieven regelmatig op de hoogte gehouden over de voortgang van de werkzaamheden. Afgelopen zomer is ook de nieuwe gebruiker van het kasteel aan de bewoners voorgesteld. Van de zijde van de bewoners zijn toen geen bezwaren naar voren gekomen. Beleidskader Niet van toepassing. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Binnen de bepalingen van het bestemmingsplan (“op gronden met de bestemming kasteelterrein is aan bebouwing uitsluitend toegestaan het kasteel Nederhemert-zuid”) zijn er geen mogelijkheden om het kasteel overeenkomstig te bestemming te gebruiken. Met het nu beoogde gebruik wordt tegemoet gekomen aan onze randvoorwaarde om planologische medewerking te verlenen. Argumenten Niet van toepassing Aanvullende informatie Geen. Voortgang Niet van toepassing. Communicatie Op 15 juli jl. heeft Stichting Geldersche Kasteelen een bijeenkomst voor de bewoners van Nederhemertzuid georganiseerd, waarbij de gebruiker van het kasteel is voorgesteld. Via haar periodiek informatiebulletin zal Stichting Geldersche Kasteelen de bewoners van Nederhemert informeren over de te volgen procedure. Zoals te doen gebruikelijk wordt de start van de artikel 19, lid 1 WRO-procedure (inspraak) ook op de gebruikelijk wijze in De Toren bekend gemaakt. Dit heeft 30 december jl. plaatsgevonden.
36
Middelen Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders van Zaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken d.d. 26 januari 2005: De commissie adviseert de motivering van de afwijking van het ruimtelijk beleid voor deze specifieke situatie nadrukkelijk(er) in het voorstel te verwoorden; t.a.v. de beoogde vrijstellingsprocedure adviseert de commissie positief. N.B.
Aan het advies van de commissie is voldaan.
De heer Looijen: Wij hebben dit tijdens de commissievergadering behandeld. De VVD heeft daar het missen van een stukje motivering naar voren gebracht. Waarom wij als gemeente zijnde dergelijke bedrijvigheid zouden willen toestaan op een locatie die cultuurhistorisch is en niet een locatie is voor bedrijvigheid. De motivatie die nu in het raadsvoorstel staat is inderdaad wat uitgebreider dan indertijd in het commissievoorstel. Maar ik vind het nog steeds niet de motivatie waarom we bedrijvigheid zouden willen op zo’n locatie. Het gaat precedenten scheppen als we niet uitkijken. Ik vind het gewoon van absolute noodzaak dat er een heel duidelijke motivatie staat. Nogmaals ik mis hem hier. Er wordt hier gesproken dat het niet mogelijk is om daar een particulier in te laten wonen en dus kiezen we voor bedrijvigheid. Op een andere locatie krijgen wij denk ik die stok weer teruggeslagen door een ander initiatief. Waarmee we niets meer hebben om het tegen te houden. Nogmaals wil ik heel graag van het college horen wat nu precies de motivatie is voor dit hele verhaal. Wethouder Hackert: Ik denk niet dat wij meer motivatie kunnen aandragen dan datgene wat er in het stuk staat. Particuliere bewoning is in zo’n monumentaal pand niet aan de orde denk ik omdat dat niet te betalen is. De Stichting Gelderse Kastelen heeft lang nagedacht over een passende bestemming. Daar is uiteindelijk de keus gevallen op een hoogwaardig ICT-bedrijf wat nauwelijks verkeersaantrekkende werking heeft. Waarbij een beperkt aantal werknemers worden gehuisvest. Dat is op dit moment het meest haalbare om kasteel Nederhemert rendabel te exploiteren. Met uiteraard de mogelijkheid die wij als gemeente hebben want dat was nadrukkelijk voorwaarde dat kasteel Nederhemert dan ook als een trouwlocatie kan worden gebruikt. Daar is het bedrijf ook mee akkoord en contractueel is dat geregeld. Ik zou niet weten welke andere motivatie nog kan worden aangedragen dan datgene wat er in het voorstel staat. Ik begrijp uw probleem ook wel. Maar ik denk dat dit zo’n specifiek object is in onze gemeente in relatie tot de omgeving waar het in staat dat precedent werking niet heel snel zal voordoen. De heer Looijen: Daar ga ik ook van uit. Het ware misschien duidelijker geweest als u in het voorstel had gezet als motivering dat de Stichting Gelderse Kastelen heeft gezorgd voor restauratie van een prachtig object binnen onze gemeente. Ik vind ook dat we daar ontzettend trots op moeten zijn als gemeente zijnde. Dat als tegemoetkoming het mogelijk is om het exploitatietechnisch rendabel te maken dat ze daar iets in kunnen gaan doen. Dan is het heel specifiek op dat object om die en die reden. Op het moment dat er bijvoorbeeld in het buitengebied bij Zuilichem ook een ICT-bedrijf komt en zegt ik wil in die en die boerderij iets gaan doen omdat u in Nederhemert dat besluit heeft genomen dan heeft het college iets om te laten zien dat wij om die en die specifieke reden dit gedaan hebben. U kunt hier nu geen gebruik van maken. Dan is het wel wat duidelijker. Het is nu zo er kan geen woonfunctie in dus mag er een bedrijf in.
37
De heer Bragt: Ik had nog een aanvullende vraag. In dit kasteel zit een hele hoop gemeenschapsgeld. We gaan nu naar een commerciële functie voor een bedrijf. Ik denk overigens niet dat het onze verantwoordelijkheid is. Maar het is meer een vraag vanuit een stukje nieuwsgierigheid. Het zal toch wel wat waard zijn als het een bepaalde openbare karakter behoudt. Nu wordt het natuurlijk een trouwlocatie dus dan komt men er wel eens. Maar als er iets van een openbare functie komt dan kunnen mensen op bijvoorbeeld Monumentendagen daar gaan kijken. Ik heb het idee dat dit nu wordt geblokkeerd door deze nieuwe functie. Wethouder Hackert: Ik zou eigenlijk willen weten of uw raad de door de heer Looijen toegevoegde motivering kan overnemen? Dan kunnen we dat alsnog in het raadsbesluit meenemen. Ik vind het wel belangrijk dat we voorkomen dat er precedenten komen. Al hoewel wij het gevoel hebben dat hier zo’n uniek object is dat precedentwerking niet snel aan de orde is. Maar als dit kan helpen om precedentwerking te voorkomen en uw raad is het daarmee eens dan wil ik de suggestie doen om de motivering van de heer Looijen over te nemen. De voorzitter: Mag ik een technische opmerking maken? Als de wethouder akkoord gaat met die opmerking dan staat het in de notulen en dat maakt deel uit van de besluitvorming. Als de wethouder dit overneemt namens het college dan maakt het onderdeel uit. Wethouder Hackert: Wat de openbare beschikbaarheid betreft daar gaat in principe de Stichting Gelderse Kastelen over. Die hebben de subsidie gekregen voor de restauratie. De trouwlocatie is geregeld. Het andere wat u noemt is nog niet geregeld. Maar wij zijn best bereid om met de Stichting Gelderse Kastelen in overleg te gaan. Om te kijken of bijvoorbeeld bij de Open Monumentendag het kasteel opengesteld kan worden. De heer Looijen: Volgens mij staat dat al in het voorstel. De heer Van Balken: Stichting Gelderse Kastelen heeft dat al aangeboden met Monumentendag. De voorzitter: Ik breng het “voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel van het kasteel Nederhemert” in stemming. Daarbij neem ik de motivatie van de heer Looijen mee en die motivatie is door het college overgenomen. Wie is er tegen het voorstel? Niemand dus dan is het unaniem aangenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Terug naar agenda
38
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 12 05.00399/Welon wethouder Penninx 2
Aan de gemeenteraad Onderwerp Verordening Wet kinderopvang. Beslispunten: Vaststellen Verordening Wet Kinderopvang gemeente Zaltbommel. Samenvatting Per 1 januari 2005 is de nieuwe Wet kinderopvang in werking getreden. Met het in werking treden van deze nieuwe wet vervalt het systeem van gemeentelijke vergunningen voor de kinderdagopvang en de buitenschoolse opvang. In plaats daarvan komt er een registratiesysteem. De financiering van de kinderopvang is op basis van de nieuwe wet een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, werkgevers en overheid. Voor een aantal in de wet vastgelegde doelgroepen heeft de gemeente de rol van werkgever. Door de invoering van de nieuwe Wet Kinderopvang vervalt de oude gemeentelijke verordening kinderopvang. Het is daarom noodzakelijk de gemeenteraad een nieuwe verordening te laten vaststellen, waarin de nieuwe wettelijke kaders zijn vastgelegd. Beoogd effect Bieden van een wettelijk kader op basis waarvan de gemeente aan de wettelijk vastgestelde doelgroepen financiële tegemoetkomingen verstrekt in het kader van de Wet kinderopvang. Aanleiding Per 1 januari 2005 treedt de nieuwe Wet kinderopvang in werking. De nieuwe Wet kinderopvang regelt de kwaliteit en de financiering van de kinderopvang. Uitgangspunt van de wet is dat kinderopvang voortaan een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van ouders, werkgevers en overheid. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor de werkgeversbijdrage voor de in de wet genoemde doelgroepen, zoals ouders die een verplichte inburgeringscursus volgen of een reïntegratietraject volgen. Naast deze wettelijke doelgroepen kan de gemeente ook zelf een doelgroepenbeleid formuleren. In Zaltbommel is dit niet gebeurd. De tegemoetkoming is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager. Dit betekent dat op de verstrekking van tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang drie regelingen van toepassing zijn: 1. de gemeentelijke verordening; 2. de Wet kinderopvang; 3. de subsidieregels in titel 4.2 van de Awb. Beleidskader De Wet kinderopvang
39
Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan n.v.t. Argumenten 1.1 Ten behoeve van het verstrekken van tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang aan de wettelijk vastgestelde doelgroepen dient de gemeenteraad conform de Wet kinderopvang een gemeentelijke verordening vast te stellen, waarin de verstrekking van deze tegemoetkomingen geregeld is. De nu voorliggende verordening voorziet hierin. Aanvullende informatie Geen. Draagvlak N.v.t. Voortgang N.v.t. Communicatie Na vaststelling door de gemeenteraad wordt de verordening op de gebruikelijke wijze gepubliceerd. Middelen Ten behoeve van het uitvoeren van het wettelijk vastgelegde doelgroepenbeleid heeft de gemeente financiële middelen ontvangen in het gemeentefonds.
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Inwonerszaken van 25 januari 2005: De commissie Inwonerszaken adviseert positief. Het voorstel kan als “hamerstuk” behandeld worden.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
40
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 13 05.00398/Welon wethouder Penninx 17.30
Aan de gemeenteraad Onderwerp Bibliotheekvernieuwing: uitwerking geldstromen Aanvulling Koepelconvenant voor Zaltbommel en intentieverklaringen. Samenvatting In 2000 concludeert de Stuurgroep Herstructurering Openbaar Bibliotheekwerk (stuurgroep Meijer) in haar rapport ‘Open Poort tot kennis’ dat bibliotheken moeten vernieuwen. Landelijk is een proces van bibliotheekvernieuwing ingezet. In Zaltbommel is dit proces ook van start gegaan. Na een eerste oriëntatie op het niveau van de Bommelerwaard, heeft de stuurgroep Bommelerwaard de intentie uitgesproken aan te sluiten bij de basisbibliotheek Rivierenland. Deze treedt in werking per 1-1-2006. De betreffende commissies zijn hierover in september 2004 geïnformeerd. Het definitieve besluit hierover van alle gemeenteraden (het zg. go- no go besluit) valt in mei/juni 2005. Het proces van bibliotheekvernieuwing wordt financieel ondersteund door rijksmiddelen die via de provincies verdeeld worden naar de gemeenten. In het Koepelconvenant zijn daarover inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt tussen OC&W, IPO, VNG en VOB1. Inmiddels heeft Zaltbommel de gelden 2002 en 2003 ontvangen en (deels) besteed. Onlangs hebben dezelfde partijen een Aanvulling op het Koepelconvenant ondertekend voor het tweede deel van het proces van Bibliotheekvernieuwing. De provincie Gelderland heeft een Marsrouteplan ‘Casa Nova II’ opgesteld waarin de programmalijnen nader worden uitgewerkt en waaraan de beschikbare rijksmiddelen besteed worden. Maar liefst 4 geldstromen gaan met ingang van 2005 ontstaan ten aanzien van de basisbibliotheken, verdeeld over meerdere jaren. In de ter inzage gelegde bijlage staat een overzicht van de geldstromen, de middelen die Zaltbommel kan ontvangen en de voorwaarden waaraan voldaan moet worden. De voorwaarde die momenteel van groot belang is, betreft het zg. ‘instapniveau’ van € 11,- subsidie per inwoner van gemeenten < 30.000 inwoners. Doel van het instapniveau is landelijk een minimale subsidienorm af te spreken ten behoeve van de kwaliteit van de bibliotheekvoorziening. Om in aanmerking te komen voor deze vernieuwingsgelden, dient Zaltbommel of op 1-12-2003 aan dit instapniveau te voldoen, dan wel te verklaren per 1-1-2007 aan dit instapniveau te gaan voldoen. De provincie Gelderland, die de verdeling maakt, vraagt daarom de volgende intentieverklaringen: 1. a. Intentieverklaring dat Zaltbommel of op 1-12-2003 voldoet aan het instapniveau van € 11,-; of: 1. b. Intentieverklaring dat Zaltbommel per 1-1-2007 gaat voldoen aan het instapniveau van € 11,-. 1
Vereniging Openbare Bibliotheken. 41
Omdat uit de berekeningen (zie overzicht) blijkt dat Zaltbommel op peildatum 1-12-2003 NIET aan het vereiste instapniveau voldoet, kan Zaltbommel alleen in aanmerking komen voor de vernieuwingsgelden als zij verklaart per 1-1-2007 aan het instapniveau te voldoen (intentieverklaring 1b). 2. Intentieverklaring dat Zaltbommel in 2005 en 2006 de bekostiging van personele taken in directievoering en financiële administratie overneemt van de provinciale bibliotheekcentrale, BiblioService Gelderland (BSG). Per 1-1-2005 worden de taken directievoering en financiële administratie van BSG beëindigd; gemeenten nemen dat in hun rol als opdrachtgever over. Het bedrag dat de provincie Gelderland aan BSG bekostigde voor deze taken, wordt nu ter compensatie aan gemeenten beschikbaar gesteld. Beide intentieverklaringen dienen te worden ondertekend door uw raad en z.s.m. na 17 februari 2005 ingediend te worden bij de gedeputeerde staten van de provincie Gelderland om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidieregelingen. Beoogd effect Met het ondertekenen van de intentieverklaring 1b en het indienen ervan bij de provincie Gelderland, verklaart de gemeente Zaltbommel het subsidieniveau op/boven de minimale norm van € 11 te houden. Als tegenprestatie daarvoor ontvangt Zaltbommel de komende jaren (m.i.v. 2005) alle bibliotheekvernieuwingsgelden. Met deze vernieuwingsgelden is deelname aan de basisbibliotheek Rivierenland mogelijk. Met het ondertekenen van de intentieverklaring 2 en het indienen ervan bij de provincie Gelderland, verklaart de gemeente Zaltbommel als opdrachtgever in 2005 en 2006 de kosten van directievoering en financiële administratie over te nemen van Biblioservice Gelderland. Doel hiervan is een overgangsregeling te treffen totdat de directie en administratie van de basisbibliotheek een feit is. Als tegenprestatie ontvangt Zaltbommel in 2005 en 2006 een compensatie uit de compensatieregeling. Met deze compensatiegelden wordt in Rivierenland een gezamenlijk inkoop van directie en financiële administratie gedaan. Adviespunten / beslispunten 1. Instemmen met en ondertekenen van de intentieverklaringen 1b en 2 en deze indienen bij de gedeputeerde staten van de provincie Gelderland. 2. Financiële consequenties afwegen bij de kadernota 2005. Aanleiding In de Aanvulling op het Koepelconvenant worden de geldstromen inzake bibliotheekvernieuwing geregeld voor provincies en gemeenten. Gemeenten dienen, om in aanmerking te komen voor de vernieuwingsgelden, twee intentieverklaringen te ondertekenen en in te dienen bij Gelderland. Zaltbommel dient aan verschillende voorwaarden te voldoen. Eén daarvan is het zg. instapniveau van € 11,- subsidie per inwoner. Ter berekening hiervan is in een bijlage een financieel overzicht opgesteld. Daaruit blijkt dat de gemeente Zaltbommel op peildatum 1-12-2003 een lager instapniveau had dan € 11,-. Om toch nu al in aanmerking te komen voor vernieuwingsgelden, moet de gemeente een intentieverklaring indienen waarin ze verklaart het instapniveau per 1-1-2007 te garanderen. De financiële consequenties worden bij de kadernota 2005 in beeld gebracht ten behoeve van een integrale afweging in de meerjarenbegroting. Beleidskader Eerdere besluitvorming omtrent het proces van bibliotheekvernieuwing. Besluitvorming kadernota 2004 en begroting 2005 Koepelconvenant en Aanvulling koepelconvenant bibliotheekvernieuwing.
42
Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Gevolgen voor gemeenten die op peildatum 1-12-2003 of op 1-1-2007 niet voldoen aan het vereiste instapniveau: Gemeenten zijn in principe vrij in de keuze of zij een bibliotheekvoorziening op het afgesproken bekostigingsniveau financieren. Ook zijn de gemeenten vrij in de keuze wel/geen intentieverklaring te ondertekenen waarin wordt aangegeven dat binnen 2 jaar het veronderstelde bekostigingsniveau zal worden behaald. Maar: indien gemeenten ervoor kiezen de financiering van de bibliotheek niet naar het vereiste instapniveau te brengen, dus geen intentieverklaring en 1b en 2 te tekenen, heeft dit de volgende effecten: - gemeenten kunnen per 2005 en verder geen beroep doen op de door het rijk extra beschikbaar gestelde middelen (ondersteunings- en intensiveringmiddelen); - de door de gemeenten gefinancierde bibliotheek kan in 2005 (zonder middelen) niet deelnemen aan de vorming van een regionale basisbibliotheek Rivierenland - de door de gemeenten gefinancierde bibliotheek kan in 2006 geen deel uitmaken van een basisbibliotheek; - noch de gemeente, noch de bibliotheekorganisatie zullen worden opgenomen in het provinciaal marsrouteplan en provinciaal bibliotheeknetwerk; - de bibliotheek is geen door de VOB gecertificeerde bibliotheek; - op termijn bestaat de kans dat de bibliotheek haar lidmaatschap op de VOB verliest, met alle gevolgen van dien (geen aansluiting op landelijke uitleen- en informatienetwerken e.d.); - de gemeente handelt niet meer conform art. 11b van de wet op het specifiek cultuurbeleid. Gevolgen voor gemeenten die niet verklaren de directievoering en financiële administratie van BSG in 2005 en 2006 over te nemen, zijn: - de bibliotheek dient deze kosten (ca. € 15.000,-) dan zelf te dragen, waardoor subsidietekort groter wordt. - geen compensatiegelden van de provincie; - geen aansluiting bij basisbibliotheek Rivierenland (waar in 2005 een directie wordt gevormd). Argumenten 1.1. In aanmerking komen voor vernieuwingsgelden Toelichting: het instapniveau is op 1-12-2003 lager dan € 11,-. Indien Zaltbommel toch de bibliotheekvernieuwingsgelden wil ontvangen, dient zij met de intentieverklaring o.a. te verklaren dat ze per 1-1-2007 wel dat minimale subsidieniveau zal halen, en dus in aanmerking wil komen voor vernieuwingsgelden. 1.2 Financiële afweging bij kadernota 2005. Toelichting: het ondertekenen van de intentieverklaringen loopt vooruit op een financieel besluit bij de Kadernota 2005. De provincie Gelderland vraagt in februari 2005 om de intentieverklaringen. De Kadernota 2005 is het jaarlijkse instrument om een integrale afweging te maken. Naar alle waarschijnlijkheid wordt dan verzocht om een subsidieverhoging. 1.3. Aansluiting bij basisbibliotheek Rivierenland of landelijke netwerken Toelichting: gemeente Zaltbommel werkt in de regio Rivierenland aan de totstandkoming van een basisbibliotheek. Met behulp van de intentieverklaringen worden provinciale middelen ontvangen die ingezet worden voor dat proces. 1.4. de gemeente dient samen met de bibliotheken te zorgen voor directievoering en financiële administratie. Toelichting: de bibliotheek nam de diensten directievoering en financiele administratie t/m 2004 af van de BSG die daarvoor provinciale subsidie ontving. Per 2005 eindigt deze subsidie en dient de bibliotheek rechtstreeks de directie en financiële administratie in te kopen bij BSG, in afwachting van de inkoop bij de basisbibliotheek Rivierenland. Deze kostenverhoging wordt gecompenseerd door de provincie met een compensatieregeling voor gemeenten cq. bibliotheek.
43
1.5 de gemeente handelt niet meer conform art. 11b van de wet op het specifiek cultuurbeleid. Aanvullende informatie De provincie Gelderland stelt dat voor 1 december 2004 de beide intentieverklaringen moeten zijn ingediend, ondertekend door de gemeenteraad. Gezien deze korte termijn en de lopende discussie in de regio (niet alle gemeenten voldoen nl. aan het vereiste instapniveau), is uitstel verkregen tot medio februari 2005. Ambtelijk is al wel een uitwerking ingediend. Op dit moment werken de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel samen aan de vorming van een basisbibliotheek Rivierenland vanuit de oorspronkelijke structuur van de basisbibliotheek Bommelerwaard. De gemeente Maasdriel heeft de intentieverklaring ingediend dat zij op 1-12-2003 voldoet aan het vereiste instapnivo. Ook heeft zij de intentieverklaring omtrent de compensatie directie en financiële administratie ingediend. Gemeente Maasdriel komt daarmee in aanmerking voor bibliotheekvernieuwingsgelden. Wij hebben de stuurgroep Rivierenland gemandateerd besluiten te nemen over het budget dat is samengesteld uit de provinciale middelen 2004 en 2005. De gemeente Geldermalsen is penvoerder. Voortgang Bij de kadernota 2005 afwegen of extra middelen ingezet moeten worden om een minimaal instapniveau van € 11,- per inwoner te garanderen. . Communicatie Beide intentieverklaringen ondertekenen en indienen bij de provincie Gelderland. Een afschrift van de intentieverklaringen indienen bij de stuurgroep basisbibliotheken Rivierenland. Een afschrift van de intentieverklaringen indienen bij BSG en bij de OB Zaltbommel. Middelen • Er zijn twee overzichten ter inzage gelegd: 1. vernieuwingsgelden voor de jaren 2005, 2006 en 2007, uitgesplitst naar 4 geldstromen; De middelen 2004 zijn aangevraagd. Na ontvangst worden deze overgeboekt naar Geldermalsen cq. stuurgroep ten behoeve van het proces bibliotheekvernieuwing. 2. berekening instapniveau 1-12-2003, 2004, 2005 en indicatie voor 2007. Een meer definitieve berekening van reële kosten en baten vindt plaats bij de kadernota 2005. Bij de Kadernota 2005 wordt een integrale afweging gemaakt. Het bereiken van het instapniveau (€ 11,- per inwoner) in 2007 zal mede worden ingevuld door reële kosten van huisvesting door te berekenen en de subsidie daartoe in gelijke mate aan te passen.
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Inwonerszaken van 25 januari 2005: De fractie van de SGP neemt tijdens de raadsbehandeling een definitief standpunt in. De overige fracties adviseren positief.
De heer De Gaaij: De VVD-fractie kan akkoord gaan met het ondertekenen van de intentieverklaring en het voldoen aan het instaptarief van € 11,00 per inwoner per 1-1-2007.
44
Maar het kan middels dit besluit niet zo zijn dat we hierdoor automatisch de enige maanden geleden in de begroting genomen besluiten, omtrent de kortingen op de bibliotheek, direct ongedaan maken. Naar onze mening moeten de nettokosten op dit moment voor de gemeente hetzelfde blijven. In de komende besluitvorming omtrent takendiscussie en eventueel de voorjaarsnota kunnen we daar uiteraard op terug komen. De heer Van Doorn: Hoe stelt u zich dat voor als de nettokosten gelijk blijven als de gemeentelijke bijdrage per inwoner naar € 11,00 moet en op dit moment is het ongeveer € 9,40? Dat is onafhankelijk van andere inkomensbronnen van de bibliotheek. De heer De Gaaij: Het is met subsidies in het bedrijfsleven soms zo dat wat je met de ene hand krijgt soms met de andere hand weer terug moet geven. Ik kan me dat hier ook voorstellen. Er zijn bedragen die weer terug betaald moeten worden aan de gemeente dat we het op die manier kunnen regelen. Nogmaals daar moeten we gewoon later over spreken. De heer Loef: Dit onderwerp is binnen de fractie aan de orde geweest. Ongemerkt komen we dan toch bij de takendiscussie, de afwikkeling van voorzieningen binnen onze gemeente. De Poorterij komt daar gelijk aan de orde en de subsidies. We zitten ons voortdurend af te vragen welke voorzieningen we nu willen binnen onze gemeente en wat willen we daarvoor betalen. Ik heb zelf meer een persoonlijke reactie. We stellen een begroting vast met daaropvolgend nog een takendiscussie van enkele tonnen die structureel ingevuld moeten worden. Dat is en blijf ik een merkwaardige move vinden. Ik moet daar als oud-Brakelnaar aan wennen. Volgens mij wen ik daar nooit aan. Ik vind het een heel domme manier van besturen. We beginnen a.s. maandag met die takendiscussie met een werkconferentie. Er moet dan nog blijken of we er uit komen. Gelijktijdig willen we ons nu al gaan verbinden aan bepaalde uitgaven voor een basisbibliotheek. Op een gegeven moment heb je te maken met fractiediscipline en op welk moment ga je je hakken in het zand zetten? In wezen had ik gewoon tegen moeten stemmen. Zoals wij hier in Zaltbommel nu financieel bestuurlijk te werk gaan vind ik gewoon niet kunnen. Het is een brevet van onvermogen voor de hele raad en het college. Zo besturen we niet! Dat meen ik serieus. Het slaat toch nergens op dat we met zo’n onderwerp ons nu verbinden aan een voorziening waar geld aan vastzit en nog een takendiscussie moet voeren? Daarin vindt een afweging plaats ten opzichte van andere voorzieningen en het belastingniveau? De heer Romp: Dus er is maar één conclusie. Of we aanvaarden als raad gewoon die € 11,00 per 2007. Daar groeien we dan langzamerhand naar toe. Of we laten de bibliotheek hier wegkwijnen in de gemeente. De heer Loef: Op dit moment worden we in principe gedwongen om deze keuze te maken. De PvdA vindt ook dat een bibliotheekvoorziening, in welke vorm dan ook, in de gemeente Zaltbommel hoort. Dus wij gaan hiermee akkoord. Maar het zal nog een zware discussie worden in de takendiscussie wat voor geld we daarvoor over hebben met elkaar. Maar ik vind de volgorde die wij in Zaltbommel voeren zeer belabberd. De heer Van Doorn: Zo meteen blijkt wel dat ik het daarmee eens ben. Er is een inhoudelijke kant aan het voorstel. Maar tegelijkertijd houdt het ons een spiegel voor hoe we dus als raad en college het laatste halfjaar gefunctioneerd hebben. Dat heeft niet alleen betekenis om naar het verleden te kijken maar dat heeft ook heel nadrukkelijk betekenis voor de takendiscussie en de Kadernota die ons te wachten staan. Het zal in mijn betoog een beetje door elkaar heen lopen maar dat moet u maar voor lief nemen. Ik ga eerst met u ruim een jaar terug. Op 29 april 2004 hebben wij als raad ingestemd met een strategisch ontwerp “bibliotheekvernieuwing”. Daar is een belangrijk ding afgesproken. Wij hebben toen afgesproken dat het budget neutraal moest verlopen. Dat betekent niet meer maar dat betekent ook niet minder. Dat was een uitspraak van de raad. Dat was het kader waar het college mee op pad gegaan is. Daar heeft ze zich aan verbonden, niet alleen naar de bibliotheek toe maar ook naar de provincie toe en ook naar de andere partners/gemeenten toe. Wij hebben toen een paar maanden later het amendement van de coalitie gehad bij de Kadernota, 5% korting op de subsidies, maar nog niet toegedeeld
45
aan iets. Er moest op subsidie gekort worden. Daar bovenop € 30.000 taakstelling bij de openbare bibliotheek. Dat was het voornemen voor de begroting. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in december tot de begroting. De heer Krähe: Misschien mag ik even interrumperen. Daar stond nog € 65.000 extra bij die teruggedraaid is door de coalitie. De heer Van Doorn: Ik blijf even bij de bedragen die in de tabel staan. De begroting in december resulteert in feite in een kaderstelling van € 30.000 voor de bibliotheek + 7% korting op de subsidies. Misschien begint u nu te denken dat de SGP helemaal niet zo voor bezuinigen is. Daar zit de pijn niet. Dat weet u allemaal wel. Maar het gaat nu wel over het feit hoe wij het laatste halfjaar in staat zijn geweest om drie verschillende standpunten in meerderheid te nemen. Dat heeft alles te maken met de kwaliteit van de besluiten die wij hier nemen. Dat zou zowel de raad als het college zich aan moeten trekken. Hoe kan een gemeente als betrouwbare partner acteren als men binnen een half jaar zoveel verschillende signalen afgeeft? Vanuit het eerst ingenomen standpunt, een gemeente moet betrouwbaar zijn, als we “ja” gezegd hebben betekent dat ook “ja”. Vanuit die optiek zeggen wij dat we instemmen met het voorstel zoals het er nu ligt. Daar hebben wij in feite toen al mee ingestemd. Als we de € 11,00 als leidraad hanteren dan komen we ongeveer weer op dat bedrag uit. Daarmee is niet alles gezegd. In feite werd op 1 januari jongstleden pas duidelijk wat de omvang van de bezuiniging was. Niet alleen bij de bibliotheek maar ook bij andere instellingen. Ik denk dat als we naar het zorgvuldigheidsbeginsel kijken hoe we besluiten moeten nemen ons dat heel ernstig aan moeten trekken. We zien nu hoe dat ons aan alle kanten begint te bijten. Het resultaat zou wel eens kunnen zijn dat we een hele hoop bezuinigingen helemaal niet halen. Dat is voor ons de les die daar voor onze fractie in ligt. Ik heb de heer Loef dat ook al horen zeggen. Als we ingrijpende besluiten nemen dan moeten we die niet in december nemen maar die moeten we op zijn minst bij de Kadernota nemen. Anders kunnen we nooit meer tot fatsoenlijke afbouwregelingen komen. De gemeenteraad moet het lef hebben om die besluiten te nemen en die hebben we dus niet getoond. Zo helder is dat in feite wel. Op korte termijn is er nog wel een probleem. Dat heeft de bibliotheek ook al aangegeven. Juist omdat de gemeenteraad dat lef niet getoond heeft is er een begroting die niet sluit. Ook voor dit jaar niet. Ik zou graag van de wethouder willen horen hoe hij daarmee om denkt te gaan? Het zijn dus veel meer zaken hoe wij als raad gefunctioneerd hebben. Ik wil niet heel expliciet wijzen. Maar ik denk dat wij als politieke partijen en als college ruimschoots tekort geschoten zijn in het nemen van onze verantwoordelijkheid. Ik denk dat dit beslist beter moet. Ik wil graag van de andere fracties willen horen hoe zij daarover denken. De heer Loef was al duidelijk. Dat is dan wel een les die wij bij de takendiscussie ter harte kunnen nemen. De heer De Gaaij: Ik heb het met andere woorden gezegd. Ik kan een heel eind meegaan met de heer Van Doorn. Die duidelijkheid moet er komen. Juist het zeggen van “wij besluiten hiermee niet impliciet” doelt daar ook op. De heer Romp: Het voordeel van een kleine oppositiepartij is dat we redelijk bij een rechtlijnig standpunt kunnen blijven en niet zo hoeven te schipperen als de coalitiepartijen. Het is A of B. Of we zijn voor het instandhouden van een goede bibliotheekvoorziening. Dat betekent dat we € 11,00 per inwoner moeten uitgeven. Of we gaan schipperen met de bibliotheekvoorzieningen. GroenLinks wil dat niet. Wij willen met name dat in de kleine kernen zoals Aalst, Brakel en Zuilichem de voorzieningen goed voorzien blijven. Een punt van zorgvuldigheid is door de heer Van Doorn ook al genoemd. Ik vind het niet zorgvuldig hoe er omgesprongen wordt met partners in de gemeente Zaltbommel. Ik wil nog even een ander punt toevoegen. De coalitie heeft aangedragen dat er wel extra geld gaat naar de christelijke bibliotheek. Nu gun ik dat de christelijke bibliotheken. De vraag die ik daarbij heb is in hoeverre kunnen de christelijke bibliotheken op enig manier gaan samenwerken met de openbare bibliotheken? We hebben toch één werkgebied. Dat er effectief gebruik gemaakt gaat worden van de gemeenschapsgelden. Het kan toch niet zo zijn dat de ene bibliotheek moet bloeden terwijl de andere bibliotheek extra geld krijgt.
46
Mevrouw Krijgh: Er is al een heleboel gezegd wat ook op mijn blaadje staat. Toch heb ik nog een paar vragen aan de wethouder. Kan de wethouder mij nogmaals uitleggen hoe het zit met de huisvestingskosten? Hoe verhouden die zich ten opzichte van de € 11,00? In de stukken is het exclusief en in de berekening inclusief. Bovendien staat in het stuk dat er bij de Kadernota 2005 reële kosten voor huisvesting worden berekend. Hoe is dat nu het geval? Geeft u bij de Kadernota ook gelijk de dekkingsmogelijkheden aan? Ik neem aan van wel. Dan heb ik nog iets waarbij ik vind dat de raad ergens verkeerd doet. Aan de andere kant vind ik ook dat we op een verkeerd been zijn gezet bij de behandeling van de Kadernota 2004. Er werd besloten tot een algemene korting van € 30.000 maar hiervoor was wel een bedrag van € 85.000 van de provincie tegenover gezet voor de bibliotheek. Kunt u hier uitleg over geven? Ik heb het idee dat wij daar ook behoorlijk zijn misleid. Wij zullen ook zeker bij de takendiscussie hierop terugkomen. Verder is in het stuk opgevallen dat de provincie een regierol heeft en de gemeente de opdrachtgever is. Hierbij stellen wij als voorwaarde dat de intentieverklaring getekend kan worden mits het voortbestaan van de bibliobussen in de gemeente gehandhaafd blijft. De heer Van ’t Zelfde: De ChristenUnie is voor de uitwerking van de geldstromen Aanvulling Koepelconvenant en ook de intentieverklaringen. Hiermee kan de gemeente beroep doen op de door het rijk extra beschikbaar gestelde middelen, de zogenaamde intensiveringsmiddelen. De bibliotheek kan doorgroeien en deel uitmaken van een basisbibliotheek. Maar de bezuinigingsmaatregelen steken een spaak in het wiel om door te groeien naar een basisbibliotheek. De Stichting Openbare Bibliotheek Zaltbommel kan voor alle duidelijkheid wel zeggen dat het niet alleen de vestiging hier in Zaltbommel betreft maar ook de vestiging in Aalst en de bibliotheekbussen Brakel, Poederoijen en Zuilichem en ook de bibliotheekbussen in de kernen Gameren, Kerkwijk, Nieuwaal, Nederhemert-Noord, Delwijnen en Bruchem. Zo ontvangt de stichting subsidie voor het instandhouden van die twee vestigingen en negen bibliotheekhaltes. Met de opgelegde bezuiniging brengt de stichting de voorziening alsmede de leefbaarheid in de onderscheiden kernen voor dit jaar en ook in 2006 danig in gevaar. Het kan toch niet zo zijn dat dit plaatsvindt? We gaan toch voor een goede gecertificeerde bibliotheek? De stichting wordt er nu noodgedwongen toegebracht om keuzes te maken voor eigenlijk twee jaren. Wat zouden die keuzes kunnen zijn? We hebben het ook bij de inspraak gehoord. Ik noem er enkele. Geen bibliobussen in de kernen. Dat kan in ieder geval niet want we zitten daar ook vaak met contracten. Met andere woorden financieel gezien geen optie. Contractopzegging gaan automatiseren voor de bibliotheken. Contract. Ontslag personeel, let op wachtgeldregeling. De brandafspraken eindigen, die beginnen ook met regelingen van termijnen van een jaar. Sluiting bibliotheek Aalst, dat kan toch niet als in 2003 ingestemd werd voor professionalisering van deze bibliotheek. Kortom het betekent dat de openbare bibliotheek vastloopt om gestalte te geven aan bezuinigingsmaatregelen die er aan zitten te komen. Het kan toch ook niet zijn dat zij na dat diepe financiële dal moeten proberen op te klauteren om deel uit te gaan maken van de basisbibliotheek. Dit is geen efficiency dit is gewoon afbraak, voorzitter, van hetgeen de afgelopen tijd met zorgvuldigheid is opgebouwd. Dat betekent dat het op deze wijze niet door kan gaan. Deze maatregel moet in wezen ongedaan gemaakt worden. Als er gesproken wordt over de takendiscussie van a.s. maandag dan weet niemand hoe dat af gaat lopen. Maar we kunnen op enig moment ook als raad zeggen dat we een motie indienen waarin aangegeven wordt om die bezuinigingstaakstelling ongedaan te maken. Omdat deze niet direct realiseerbaar is en weinig effect heeft. Uiteindelijk moet het toch weer in 2007 naar de € 11,00 per inwoner. De heer Van Doorn: Betekent dat ook dat u zegt dat de concrete doelstelling met betrekking tot de bibliotheekbezuiniging niet haalbaar is? Dus dat we het naar de algemene bezuinigingen zouden moeten overhevelen in de takendiscussie. Moeten we het bedrag van de taakstelling met zoveel verhogen, voor dat wat we hier tekort komen, om toch weer een sluitend pakket te krijgen? Is dat wat u zegt? De heer Van ’t Zelfde: Ja. De heer Krähe: Ik wil even kort reageren op de heer Van Doorn. Voor de rest sluit ik me aan bij de heer De Gaaij.
47
Ik wil wel even duidelijk maken hoe het in de Kadernota was. In de Kadernota stonden twee bedragen genoemd. Een bedrag was € 30.000 bezuiniging en dat zou volgens het college worden gehaald uit inkomsten verruimende maatregelen door de bibliotheek zelf. Het tweede bedrag was € 65.000 bezuiniging op de bibliotheek in Aalst en de bibliobussen. Daarvan hebben wij toen als coalitie gezegd “nee, dat willen we niet”. Daar hebben we ook andere maatregelen voor getroffen. Dat besluit uit de Kadernota was hetzelfde besluit als in de begroting. Wat dat betreft zijn we zeer duidelijk geweest en hebben we daarin niet afgeweken. Dat in de eerste plaats. De bibliotheek heeft ook een eigen verantwoordelijkheid om te kijken naar de centjes. Die verantwoordelijkheid hebben wij bij hen neergelegd. Door de brief die wij gekregen hebben lijkt het net van wij weten het niet dus zoeken jullie het maar uit. Daar heb ik toch wel ernstige bezwaren tegen. Wethouder Penninx: Ik denk dat een van de belangrijkste opmerkingen is wat was nu de lijn die is uitgezet en uitgevoerd door het college en waar staan we nu. Laat ik maar beginnen dat het hele spel de afgelopen maanden heel lastig en heel dubbel is geweest. Zoals het er nu uitziet zal op 21 maart a.s. voor alle raadsleden in Rivierenland een avond worden belegd over hoe het proces loopt van vorming basisbibliotheek. De planning is dat dan alle raadsleden worden uitgenodigd. Voor de wethouders is die bijeenkomst al geweest. Dan wil ik even reageren op het voorstel. Omdat per 1 januari 2005 allerlei zaken zijn gestopt in Gelderland hebben wij in feite weinig of geen keuze. Dat moet ook duidelijk zijn uit de stukken. Als we in aanmerking willen komen voor vernieuwingsgelden voor ondersteuning van het proces tot kwaliteitsverbetering maar ook om de directievoering te kunnen behouden zegt de provincie er is landelijk afgesproken dat elke gemeente in Nederland tenminste € 11,00 per inwoner lapt voor de bibliotheek. Als we daar niet aan voldoen dan krijgen we die middelen niet. Op dit moment kunnen we echt niet anders dan nu te zeggen die € 11,00 leggen wij vast dat wij dat willen doen. Daarbij wil ik wel opmerken dat vanuit de regio nadrukkelijk aan de gedeputeerde van Gelderland is gevraagd of er geen reden is om dat bedrag toch wat te verlagen. Omdat er ook gemeentes in ons gebied zijn die op € 4,00 zitten. Maar die hebben alleen een of twee bibliobussen en geen vaste bibliotheek. In de eerste plaats moeten wij vaststellen dat wat wij dachten bij de Kadernota dat wij met onze bibliotheek afspraken kunnen maken hoe zij tot ombuigingen komen bij hun kosten of inkomensverruimende maatregelen. Dat heeft de heer Krähe terecht al aangegeven. Dat spel wordt nu veel en veel lastiger omdat we nu met een aantal gemeentes samen zitten en het rijk gewoon zegt, wat u ook doet € 11,00 draagt u bij aan de directe bibliotheek. Dat betekent dat de huisvestingskosten die we altijd moeten maken naar de bibliotheek gaan. Maar het gebouw en de lasten van het gebouw daar wordt van voorgesteld om dat bij de gemeente te laten. Als de gemeente zegt we zetten ze in een goedkoop keetje of in een dure villa dan is dat een afweging voor de individuele gemeente. Ik onderschrijf graag het uitgangspunt van de heer De Gaaij namens zijn fractie. Dat het niet automatisch betekent in dit voorstel dat zaken ongedaan worden gemaakt. Ik denk inderdaad dat we met onze bibliotheek en de basisbibliotheek Rivierenland die discussie moeten voeren. Tegelijkertijd zegt u dat het uitgangspunt is dat de netto kosten voor de gemeente hetzelfde moeten blijven als nu. Daarvan wil ik opmerken dat we enerzijds moeten voldoen aan de € 11,00 tenzij er landelijk vanuit economisch perspectief iets veranderd. Anderzijds hebben we het punt dat de huisvestingskosten voor de gemeente blijven. De gedachte die in onze naaste buurgemeenten heeft gespeeld dat ze op de post bibliotheek de post huisvesting verlagen. Dat kan in Maasdriel terwijl het bij ons naar mijn oordeel veel lastiger is. Ik heb nog een reactie op mevrouw Krijgh. Wat in dit stuk staat is dat er nu een concrete afspraak is hoe we moeten rekenen om vast te stellen wat die € 11,00 is. Allerlei gemeentes zijn natuurlijk creatief dus wordt nu vastgelegd hoe we moeten tellen. Om te voorkomen dat gemeentes op een slimme manier de zaak niet helder voorstellen. Dat even over de uitgangspunten. Ik wil het probleem wel iets vergroten. Zoals het er nu naar uitziet zal de basisbibliotheek Rivierenland 1 januari 2006 starten. Dat betekent dat met elkaar nu onderzocht wordt hoe bieden we producten aan? Hoe wordt berekend wat de kosten zijn van die producten? U mag er op vertrouwen dat de partnergemeentes zullen zeggen, Zaltbommel u zit op 1 januari 2006 onder de € 11,00 en wilt u meespelen in ons spel dan vinden wij wel dat u naar behoren mee moet doen. Het wordt niet een discussie van 2007. Ik kan u garanderen dat het een discussie wordt 2006 en medio dit jaar is de bedoeling dat aan de hand van
48
berekeningen en voorbeelden met u gediscussieerd kan worden of u meedoet aan de basisbibliotheek en wat dan uw ambitie is voor basiszaken en wat eventueel de extra producten zijn voor bepaalde doelgroepen. Ik schat inderdaad in dat medio dit jaar u en dus ook het college helderheid moet verschaffen of u meedoet. Ik denk dat we weinig keus hebben. Als die andere gemeentes een basisbibliotheek vormen dan kan ik u wel zeggen dat zonder computersysteem en zonder het uitwisselen van producten we niet zelfstandig een openbare bibliotheek in de lucht kunnen houden. Dat wordt een spel waarbij we aan allerlei kanten onder druk worden gezet. Voor de hele korte termijn denk ik dat we binnen dit kader met de bibliotheek voor de gemeente Zaltbommel moeten bespreken van wat doen we dit jaar. Er ligt een bezwaarschrift en daar zijn ruim 10 reacties op binnengekomen. Wij zullen dus al die bezwaarschriften moeten behandelen nadat ze zijn binnengekomen. Dan is de vraag welk maatwerk moeten we leveren ten behoeve van de bibliotheek. Ik denk dat we dan als college met voorstellen moeten komen hoe we dan voor de korte en de lange termijn te werk gaan. Dan nog even iets over de kwaliteit van de basisbibliotheek. Er is inderdaad in de hele regio gediscussieerd over de bibliobussen en de vaste vestigingen. Heel nadrukkelijk is vanuit Zaltbommel ingebracht dat aan de mobiele voorziening zeer gehecht wordt in deze gemeente. Een basisbibliotheek in Rivierenland waarbij wordt gezegd die bussen schaffen we maar af is onbespreekbaar. Maar die discussie komt terug. Dat kan ik u wel aangeven. Er zijn landelijke normgetallen. Wanneer hebben we een vaste vestiging en wanneer een mobiele vestiging, hoeveel staanuren etcetera. Maar u kunt daar inhoudelijk op reageren als de kostenberekening helder is gemaakt. Daarover wordt u over een paar maanden geïnformeerd. Zoals het hele proces is gelopen wil ik graag de heer Van Doorn onderschrijven. We begonnen inderdaad budgettair neutraal. Dit zijn de middelen en zo gaan we start. Dat de overige partners dan inderdaad zeggen hoe zit het dan precies. Ik kan nu niet anders constateren dat we dachten het zelf te kunnen regelen. Maar vanuit die € 11,00 als basisbedrag is eigenlijk de speelruimte, om te zeggen bibliotheek genereer maar nieuwe inkomsten, daarmee afgesneden. Tenzij u nog eens goed nadenkt hoe we dat toch op een of andere manier kunnen maken. Dat bedoelt de heer De Gaaij denk ik ook. Maar ik heb net al gezegd dat andere overheden weten dat mensen heel slim zijn in het berekenen van dingen en zullen extra alert zijn hoe we dat doen. Ik wil daar niet al te optimistisch over zijn omdat dit spel bekend is. Dan nog een opmerking over de christelijke bibliotheken. De bezuiniging is teruggedraaid exclusief de 5%. Het is een hele andere tak van sport. Ik wil dat nog maar apart houden. We hebben de openbare bibliotheken en die hebben een bepaalde manier van insteken en we hebben christelijke bibliotheken. We moeten bij de takendiscussie maar kijken hoe we daarmee omgaan. U moet daar geen winst over verlies uit proberen te halen. De ChristenUnie heeft gevraagd wat we op korte termijn kunnen doen om echt reëel te bezuinigen. Ik moet onderschrijven dat heel veel zaken contractueel vast liggen. Personele uitgaven, automatiseringsuitgaven dus het wordt heel lastig om op korte termijn flink te bezuinigen. Ik onderschrijf algemeen dat dit een heel lastig proces is. Waarbij we met name te maken krijgen met het feit dat we met de provincie en de collegagemeentes in de slag zitten om de zaken te maken. Anderzijds ben ik blij dat u in hoofdlijnen onderschrijft om dit te doen en daarmee op korte termijn de middelen binnen halen die er zijn. Ik hoop dat u allemaal actief deelneemt aan het proces om zicht te krijgen op die basisbibliotheek. Dat we de komende maanden maar in het kader van de takendiscussie helder maken wat zijn de ambities van u en van ons en hoe vertalen we dat financieel? Duidelijk is wat mij betreft dat er gekozen moet worden de komende periode. We merken ook in de contacten met alle instellingen dat het heel veel pijn doet. Ik onderschrijf graag de woorden van de heer Van Doorn dat als we iets bij de Kadernota vaststellen om dat vrij snel formeel aan alle instellingen moeten melden. Want dat is het besluit zodat iedereen er rekening mee kan houden dat het zo wordt. Dat geeft veel meer duidelijkheid naar instellingen toe. De heer Van Balken: Onze fractie wil heel nadrukkelijk zeggen dat we wel een probleem hebben als we naar die € 11,00 toe gaan. We hadden namelijk € 11,00 en we moeten in dat dal dat ontstaat iets doen. De heer Van ’t Zelfde heeft al gezegd dat kunnen we eigenlijk niet doen want we hebben allerlei verplichtingen. We zouden dat kunnen vertalen als een soort jojobeleid. Ik denk dat we als raad in de discussie van a.s. maandag daar heel goed rekenschap van moeten hebben. Toen we de discussie bij de begroting hadden was het mijn fractie niet helder dat die € 11,00 er aan zat te komen. Nu die er wel is vind ik dat we niet kunnen zeggen dat we daar blind voor moeten zijn. Dat we zeggen het is € 11,00, we gaan nu naar € 9,00 en dan weer naar
49
€ 11,00. Ik vind het prima als de VVD zegt zijn er trucs te bedenken waarop we dat wel kunnen realiseren. U heeft al iets gezegd hoe zit het met de huisvestingskosten. Maar ik vind dat we een stichting niet iets kunnen opdragen om nu bezuinigingen te doen of inkomensverruimende maatregelen. U hebt daar zelf ook al twijfels over en straks zeggen we weer in januari 2006 we gaan die discussie voeren over die € 11,00. Ik doe een oproep aan de raad om dit mee te wegen in de takendiscussie die we met elkaar gaan voeren. Om eigenlijk deze bezuiniging ongedaan te maken. Ik weet dat we dan weer voor een gigantisch probleem zitten. Maar ik vind ook dat we als gemeente geen jojobeleid moeten gaan voeren. De heer Van Doorn: U beoogt dus in feite de taakstellende bezuiniging wat benoemd wordt omdat we dat specifiek niet bij de bibliotheek kunnen halen? Dat is in feite wat u zegt? De heer Van Balken: Ja. De heer De Gaaij: Ik wil alleen maar waarschuwen dat als we in takendiscussies en Voorjaarsnota besluiten nemen die niet worden mede gedeeld aan degenen die ze betreffen dat het dan niet werkt. Laten we dat eens met zijn allen constateren. De heer Van ’t Zelfde: Ik heb in eerste termijn al het een en ander gezegd. De voorgenomen bezuinigingstaakstelling is niet te realiseren. Ik stel voor om in dat kader een motie in te dienen. Met andere woorden dat de raad uitspreekt de bezuinigingstaakstelling ongedaan te maken en het college opdracht geeft om daar een invulling te geven. Want we schuiven het door naar de takendiscussie en dan is het dit en dan is het dat. We zijn het allemaal met elkaar eens dat het komend jaar de bezuinigingstaakstelling van de bibliotheek gewoonweg niet haalbaar is met alle contracten die ze hebben. Met andere woorden als er verder niets aan gedaan wordt dan zakt zo’n bibliotheek in een financieel dal. Dan zijn we het wel allemaal eens dat die € 11,00 moet komen want we willen wel de bibliotheek overeind houden die gecertificeerd is en een landelijk netwerk heeft waar de producten vandaan kunnen komen. De voorzitter: Even voor de orde. U dient een motie in? Krijg ik die dan op papier? De heer Van ’t Zelfde: Ja. De voorzitter: Er is een motie ingediend door de heren Van ’t Zelfde en Bragt van de ChristenUnie. De motie “voorgenomen bezuinigingen 2005/vorming basisbibliotheek” luidt als volgt: “De raad van de gemeente Zaltbommel, in vergadering bijeen op 17 februari 2005, gehoord de beraadslaging, overwegende: 1)
2) 3) 4)
5)
6)
dat de voorgenomen bezuinigingstaakstelling in 2005 niet te realiseren is, gelet op langlopende contracten zoals van bibliobussen, automatisering, huur waarvan het voortijdig beëindigen zowel financiële als in het kader van de dienstverlening verregaande consequenties heeft; dat een intentieverklaring is ondertekend om te voldoen aan het instapniveau van € 11,00 subsidie per inwoner van de gemeente in 2007; dat het huidige instapniveau lager is; dat een intentieverklaring in september 2004 is ondertekend dat de gemeente in 2005 en 2006 de bekostiging van personele taken in directievoering en financiële administratie overneemt van Biblio Service Gelderland (BSG); dat de gemeente met het ondertekenen van de intentieverklaringen en het indienen ervan bij de provincie Gelderland verklaart het instapniveau op/boven de minimale norm van € 11,00 per 1 januari 2007 te garanderen; dat de gemeente als tegenprestatie vernieuwingsgelden ontvangt om deelname aan de basisbibliotheek Rivierenland mogelijk te maken;
50
7) dat deze bezuinigingsmaatregel met zijn verregaande consequenties slechts betrekking heeft op het jaar 2005 en 2006; spreekt uit om deze bezuinigingstaakstelling ongedaan te maken, draagt het college op daaraan invulling te geven en gaat over tot de orde van de dag. Ondertekend door de fractie van de ChristenUnie, G.B. van ’t Zelfde en A.C. Bragt.” Ik denk dat de wethouder Middelen dadelijk iets over de motie wil zeggen. Deze motie is in ieder geval niet gedekt. Dat is mijn constatering als voorzitter. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslaging in tweede termijn. We doen weer een rondje. De heer Loef: Ik word in twijfel gebracht door de ChristenUnie. In wezen ben ik het met hun eens. Alleen hoe geven we daar invulling aan? Voor de herindeling heeft iedereen gezegd als we “geherindeeld” zijn dan gaan alle voorzieningen in de kernen voor gaas. Toen heb ik gezegd als raadslid dat ik daar eens een periode bij wilde zijn. Om te voorkomen dat het gaat gebeuren. Wat zien we nu gebeuren? Van lieverlee neemt die druk toe en zien we daar wel degelijk de bibliotheek in Aalst en de bussen verdwijnen. Je voelt dat het op een gegeven moment gaat gebeuren. Dan zeg ik “dat zal mij niet gebeuren!” Daar ga ik dwars voor liggen. Ik ben het inhoudelijk helemaal met u eens. Aan de andere kant vind ik ook dat het bij alle instellingen duidelijk moet zijn dat we op dit moment in financieel zwaar weer zitten. Dat we ook de lasten naar de burger in de perken moeten houden. Dus we zitten in een duivels dilemma. Om daar uit te komen zeg ik tegen de wethouder, probeer in een goed gesprek duidelijk te maken wat onze problemen zijn en wat hun problemen zijn en hoe kunnen we daar toch samen uit komen. Meld wat daarvoor nodig is het komend jaar dan kunnen we kijken of we daar een dekking of voorziening voor kunnen vinden. Het gaat me nu te ver om dat geld op voorhand al aan te bieden. Ik wil de wethouder die onderhandelingen laten voeren. Het zal niet gebeuren dat de bibliotheek in Aalst en de bussen gesloten worden! De heer Van Balken: Om bij de laatste woorden aan te sluiten onze fractie gaat er dubbel en dwars voor liggen als die voorzieningen aangetast worden. Ik weet dat wij destijds in de oude gemeente Zaltbommel ook een takendiscussie hebben gehad. Toen stond al vast dat de bibliotheek en de bibliobussen een ongelofelijke prioriteit hebben in onze gemeente. Wat er weg moet gaat er weg maar de bibliobussen en de bibliotheken blijven in de kernen en in de stad Zaltbommel. Laat dat namens onze fractie heel duidelijk gezegd zijn. Als het gaat over de motie dan kan ik er niets mee. Ik vind dat de motie dan gedekt moet zijn door te zeggen dan moet het maar ten koste van weet ik wat. Die discussie gaan we maandag voeren. Wat kunnen we gaan doen. Ik vind de motie heel sympathiek. Dat moeten we ook meenemen. We kunnen dat jojobeleid niet hebben, lettend op die € 11,00. Dan moet er maar € 30.000 bij als we het over 2007 hebben. Hopelijk vinden we die dan ook. De heer Van Doorn: Ook wij zijn van mening dat we de voorzieningen in de dorpen in stand moeten houden. Er dreigt met name dat er richting dorpen gekeken gaat worden. Als we naar de bewoording kijken van de brief van de bibliotheek dan proeven we dat ook bijna. Het zijn de eerste twee dingen die genoemd worden. Namelijk de bibliotheek in Aalst en de bibliobussen. Uit mijn reactie heeft u al begrepen, mijnheer Van ’t Zelfde, dat ik er heel sympathiek tegenover sta. Ik denk dat het heel verstandig is en misschien kunnen we dat bij de motie bijvoegen, namelijk dat we zeggen dat we dit bij de takendiscussie mee moeten nemen. Op zo’n manier kunnen we misschien de meningen bij elkaar brengen. Hier staat ook ‘het ongedaan maken”. Dan zeggen we in feite alstublieft hier hebt u het geld en dan houdt het zoeken naar mogelijkheden op of dat er toch nog iets ergens te halen is. Zover wil ik niet gaan. Het woord “ongedaan maken” lijkt me geen verstandige bewoording. Maar dat er een tekort ontstaat dat is denk ik helder. Dat zullen we op moeten lossen. Er is maar één plaats waar we dat op kunnen lossen en dat is bij de takendiscussie. In die zin zou die mee moeten. Dit is mijn reactie maar geen twijfel over de sympathie van de richting.
51
De heer Romp: Ik ben zeer blij dat hier in ieder geval twee coalitiepartijen er dwars voor gaan liggen dat de bibliotheek in Aalst en de bibliobussen opgeheven moeten worden. Dat doet GroenLinks zeer goed. Verder wil ik de motie wel volmondig steunen. Dat betekent dat we inderdaad a.s. maandag € 30.000 extra moeten vinden om toch weer quitte te gaan spelen. Maar ik vind het dusdanig van belang dat de bibliotheekvoorziening gehandhaafd blijft en niet moet wegkwijnen. Dat betekent natuurlijk dat in eerste instantie de bibliotheek in Aalst opgeheven gaat worden en dat willen wij absoluut niet. Dus moeten we toe naar € 11,00 in 2007 en nu niet als een jojo gaan zakken en daarna weer omhoog gaan. Dat kunnen we niet maken. De heer De Gaaij: Ook wij willen allerlei voorzieningen in de dorpen handhaven. Alleen moeten we wel een normale en weloverwogen afweging maken in de takendiscussie. Daarom ondersteunen wij deze motie niet. Wat willen we wel en wat kunnen we niet. Op het moment dat we hier al die € 30.000 toezeggen weten we dat we ze ergens anders weg moeten halen. Dat is ons probleem. Die volledige afweging zullen we a.s. maandag moeten maken. Dat zal in een keer niet lukken denk ik. Wethouder Penninx: Ik wil de motie gewoon ontraden. Enerzijds omdat hier geen andere dekking in staat. Maar anderzijds ook omdat op lange termijn de basisbibliotheek uw ondersteuning heeft. Dus ik denk dat we in 2006 en 2007 naar die € 11,00 moeten gaan. Maar om op dit moment al te zeggen maak het maar ongedaan dat lijkt me heel onverstandig. Ik denk dat we voor 2005 met de bibliotheek moeten kijken wat er wel degelijk mogelijk is zonder de voorziening echt af te breken. We moeten het belang van de voorziening respecteren en het college moet kijken wat we voor de korte termijn nog wel kunnen binnenhalen in de bespreking met de huidige bibliotheek. Niet zeggen waarom nu bij deze instelling want dan komen straks de peuterspeelzalen. Laten we nu eerst het proces zorgvuldig doen. Dat is 7% plus een taakstelling. Wij als college zullen in de geest, zoals u het heeft uitgesproken, kijken wat er op korte termijn wel haalbaar is zonder de zaak kapot te maken. Dan kunt u over enige tijd weloverwogen een oordeel vellen in een breder kader. We moeten nu niet dit ongedaan maken. Dat lijkt me heel onverstandig. Wethouder Van Engelen: Wethouder Penninx heeft het correct gezegd. Als we de bezuinigende taakstelling nemen dat is € 30.000 + 7% dan zouden we boven de € 11,00 komen. Dat heeft hij terecht opgemerkt. De heer Van ’t Zelfde: Ik heb het antwoord gehoord van de wethouder. Ik heb goed begrepen dat met deze motie wel een signaal uitgegaan is. Ik hoop dat het signaal ook opgepakt wordt en dat het college op korte termijn in overleg treedt met de openbare bibliotheek. Ook met de intentie die deze motie uitspreekt. Ik wil deze motie nu terugnemen. De voorzitter: Dan is de motie van de ChristenUnie over het ongedaan maken van de bezuinigingstaakstelling ingetrokken. Hij maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. Dan gaan wij nu over tot besluitvorming. Ik breng het voorstel in stemming. Wie is er tegen dit voorstel? Het voorstel is unaniem aangenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Terug naar agenda
52
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 14 05.00468/RZ Ir. R. Hackert
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Selectieprocedure ontwikkelingspartner project “Van Station tot Vestingstad”, start fase II.
Beslispunten: 3. Instemmen met de selectieleidraad voor fase II van de selectieprocedure ontwikkelingspartner project ‘Van Station tot Vestingstad’. 4. Instemmen met de inhoud van de concept intentieovereenkomst behorend bij fase II van de selectieprocedure ontwikkelingspartner project ‘Van Station tot Vestingstad’. 5. Kennisnemen van selectie 3 ontwikkelingspartners voor deelname aan fase II selectieprocedure. Samenvatting: De doelstelling van de selectieprocedure is om de meest preferente ontwikkelingspartner te selecteren die het project tot uitvoering moet gaan brengen. Uit fase I (de preselectiefase) zijn drie partijen naar voren gekomen die aan de criteria voldoen en die uitgenodigd worden om in fase II van de selectieprocedure een planontwerp met financiële bieding uit te brengen. De opgestelde selectieleidraad voor fase II heeft tot doel, van de drie overgebleven ontwikkelingspartners, de meest gerede ontwikkelingspartner te selecteren. Het uitgangspunt is om met deze ontwikkelingspartner rond de zomer van 2005 een intentieovereenkomst aan te gaan. Hiervoor is een (concept) intentieovereenkomst opgesteld die de basis vormt voor de onderhandelingen met de ontwikkelingspartner om na deze selectiefase te komen tot een samenwerkingsovereenkomst (eind 2005) waarin de definitieve samenwerkingsafspraken zijn vastgelegd. Beoogd effect Het selecteren van de meest gerede ontwikkelingspartner voor het project van “Van Station tot Vestingstad”. Een ontwikkelingspartner die daadwerkelijk garanties biedt om tot herontwikkeling te komen van het plangebied. Aanleiding De afgelopen jaren is gewerkt aan het tot stand brengen van een haalbaar en concreet plan voor de herontwikkeling van het stationsgebied en de verplaatsing van Van Voorden Gieterij. Hiervoor is het plan Khandekar ‘Van Station tot Vestingstad’ ontwikkeld. Op basis van dit plan zijn er positieve onderhandelingen met de verschillende overheden (provincie, Ministerie van VROM) gevoerd waardoor er toezeggingen en subsidiebeschikkingen zijn ontvangen. (Ministerie van VROM: €8 miljoen BIRK-gelden, een toezegging van € 5,7 miljoen en beschikking van €500.000,-- beide van de provincie). Ook is met Mecast BV (moederbedrijf van Van Voorden Gieterij) op 15 juli 2004 een intentieovereenkomst gesloten met als doel om overeenstemming en besluitvorming te verkrijgen over de condities van
53
bedrijfsbeëindiging op de huidige locatie en over de tijdspanne voor bedrijfsverplaatsing c.q. bedrijfsbeëindiging van alle bedrijfsmatige activiteiten op de huidige locatie. Mede door bovengenoemde aspecten heeft het project een goede uitgangspositie om tot realiteit te worden gebracht. Omdat het een complexe herstructureringsopgave betreft (verplaatsing van bedrijven, milieuknelpunten, bewoners, omwonenden, etc.) en het project een groot bouwvolume kent waarmee de nodige afzetrisico’s gemoeid zijn, is besloten de ontwikkeling door een ontwikkelingspartner of combinatie hiervan te laten uitvoeren. Een ontwikkelingspartner die integraal de grond- en vastgoedexploitatie voor haar rekening en risico neemt. Beleidskader Het beleid is gericht op het herontwikkelen van het gebied tussen het station en de vestingstad. Het plan “Van Station tot Vestingstad”, voorheen onderdeel van het Masterplan Zaltbommel Oost, maakt onderdeel uit van het ontwikkelingsbeeld Zaltbommel 2020. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Wanneer besloten wordt niet verder te gaan met de voorgestelde selectieprocedure loopt het project een grote vertraging op waardoor de verplaatsing van Van Voorden Gieterij onder druk komt te staan. Dit gezien het gegeven dat de exploitatie van het project ‘Van Station tot Vestingstad’ een substantiële bijdrage moet leveren aan de verplaatsing van Van Voorden Gieterij. Het alternatief dat wij als gemeente het project geheel zelfstandig ten uitvoer brengen is niet reëel gelet op de aard van de ontwikkelingswerkzaamheden (bouwen, ontwikkelen van woningen, kantoren etc.) welke niet tot de core-business van de gemeente behoren en het financiële risico wat hiermee gemoeid gaat. Argumenten Voor het ontwikkelen van een dergelijk project is naast ervaring een substantieel risicodragend vermogen vereist. M.n. dit laatste sluit niet aan bij het huidige beleid van de gemeente. Ervaring in planontwikkeling, realisatie, marktkennis en financieringscapaciteit moeten bij een ontwikkelingspartner worden gevonden. Aanvullende informatie De selectieleidraad. De selectieleidraad is opgesteld om aan de drie ontwikkelingspartners inzicht te verschaffen in de te volgen procedure en planning van de fase II van de selectieprocedure. Ook staan hierin de vragen vermeld waarop wij een antwoord willen hebben, alsmede de wijze van weging van de door ontwikkelingspartners gegeven antwoorden. Format exploitatieopzet. De format is opgesteld om op een eenduidige en vergelijkbare wijze de drie uit te brengen financiële biedingen te kunnen vergelijken. In de format staan de relevante planeconomische gegevens vermeld waarmee partijen rekening moeten houden. De intentieovereenkomst. Het uiteindelijke doel van de selectieprocedure is om te komen tot een transparante keuze van de meest gerede ontwikkelingspartner om te komen tot herontwikkeling van het gebied “Van Station tot vestingstad”. Deze procedure moet uiteindelijk leiden tot een samenwerkingsovereenkomst met de ontwikkelingspartner waarin m.n. de samenwerking, verantwoordelijkheden, verdeling van taken, kosten en risico’s, geschillen zijn geregeld. In deze fase II van de selectieprocedure wordt de inzet van subsidies volledig buiten beschouwing gelaten. Het uiteindelijke plan van de ontwikkelaar zal worden voorgelegd aan de verschillende subsidieverleners en worden getoetst aan de betreffende subsidievoorwaarden. Pas daarna wordt een beslissing genomen over de definitieve inzet van de beschikbare subsidies (2de helft 2005). Voor wat de kostenverdeling tussen gemeente en ontwikkelingspartners betreft, is het principe van toepassing dat tot het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst (eind 2005) iedere partij haar
54
eigen kosten draagt. Na het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst worden de historische kosten van de gemeente in de grondexploitatie ondergebracht. Het risico van de gemeente wordt thans beperkt tot de historische kosten: interne uren, extern advies en onderzoek, stedenbouwkundige kosten en in beperkte mate de gemaakte grondverwervingskosten. Status concept intentieovereenkomst. Thans wordt aan u gevraagd in te stemmen met de conceptintentieovereenkomst zodat partijen nu reeds geïnformeerd zijn over de inhoud van de t.z.t. te sluiten intentieovereenkomst. De door de marktpartijen in te brengen voorwaarden zullen, voorafgaand aan de ondertekening, aan u ter instemming worden voorgelegd. De ondertekening zal t.z.t. door de burgemeester plaatsvinden. Deelnemingsovereenkomst en afstandsverklaring De deelnemingsovereenkomst en afstandsverklaring geeft het juridische en financiële kader aan waarbinnen fase II van de selectieprocedure wordt uitgevoerd. Rol van de raad De rol van de commissie Ruimtelijke Zaken / Raad in fase II van de selectieprocedure zal zich uitstrekken tot: het bijwonen van de presentatie van de plannen van de drie ontwikkelingspartners, het evalueren van de presentaties, besluit nemen over de keuze van de voorkeurspartij waarmee de verdere onderhandelingen worden gevoerd (16 juni 2005) Verplaatsing Van Voorden Gieterij. Door Mecast BV is recent een verplaatsings- en investeringsplan opgesteld. De conclusie van het onderzoek laat zich als volgt samenvatten: - het verplaatsen van de onderneming is bedrijfseconomisch mogelijk en financierbaar, op basis van de door de overheden toegezegde 10 miljoen euro schadeloosstelling, waarbij uitgegaan wordt van de totale verplaatsing van het bedrijf naar het nieuwe bedrijventerrein De Wildeman te Zaltbommel. De verplaatsing van Van Voorden Gieterij maakt een wezenlijk onderdeel uit van het totale project en met name de vraag of en wanneer de schadeloosstelling aan Mecast BV wordt toegekend. Het beantwoorden van deze vraag zal, ondanks dat pas in de 2de helft van 2005 de ingediende plannen inhoudelijk aan de subsidievoorwaarden van VROM getoetst kunnen worden, binnenkort moeten gebeuren. Wij bereiden een voorstel voor (planning raadsvergadering 24 maart 2005) waarin wij voorstellen doen om de gemeentelijke bijdragen en condities voor de verplaatsing definitief vast te stellen, alsmede een besluit te nemen over de wijze van financiering van de schadeloosstelling, zodat Mecast B.V. met de voorbereidende werkzaamheden (bouwplan en financiering) kan starten. (Vertrouwelijk ligt voor u het dossier Verplaatsing Van Voorden Gieterij ter inzage). Voortgang De afronding van fase II van de selectieprocedure is voorzien medio 2005. Gestreefd wordt naar besluitvorming in de raadsvergadering van 16 juni 2005. De daaropvolgende fase, de intentiefase die leidt tot een samenwerkingsovereenkomst, zal het 2de halfjaar 2005 in beslag nemen. Communicatie Vooruitlopend op de definitieve selectie van de ontwikkelingspartner in juni 2005, zullen de drie plannen twee weken voor belangstellenden ter inzage liggen. Er zal ook een inloopavond georganiseerd worden waar de ontwikkelingspartners hun plannen presenteren aan de bevolking.
Middelen De kosten gemoeid met het uitvoeren van fase II van de selectieprocedure passen binnen het aangevraagde werkkrediet Masterplan Zaltbommel Oost.
55
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken d.d. 26 januari 2005: De commissie adviseert unaniem positief. De status van het door de gemeenteraad te nemen besluit zal in het voorstel worden verwoord.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
56
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 15
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Begrotingswijzigingen
Begrotingswijzigingen: Nr. 7 Risico inventarisatie + evaluatie Buitendienst Nr. 9 Schadeclaim Stg. Multicult. Zaltbommel Nr. 10 Actie Bommelerwaard Azië Nr. 11 ISV-bijdrage verplaatsing van Ooyen te Aalst
Administratieve wijzigingen: Nr.1 Jongerenopbouwwerk jan-feb Nr.2 Bermen en sloten Nr.4 Huisvesting ICT plan Nr. 5 Uren dienstverleningsconcept
Dit agendapunt geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Terug naar agenda
57
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 16 /Best Burgemeester Van den Bosch 10 Bestuur
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vergaderstukken besturen gemeenschappelijke regelingen Beslispunten: Mededeling voor kennisgeving aannemen Samenvatting De stukken van de vergaderingen van de Algemeen Besturen van gemeenschappelijke regelingen worden ter inzage gelegd voor de raadsleden. Indien zij vragen hebben over de inhoud van de stukken kunnen zij dit aangeven, waarna beantwoording over het algemeen zal plaatsvinden door de portefeuillehouder in de commissie. Er zijn in de periode tussen de raadsvergadering van januari 2005 en deze vergadering geen stukken ontvangen van het algemeen bestuur van de regio Rivierenland. Beoogd effect Raad infomeren en kennis laten nemen van de stukken Aanleiding Wens van de raad. Beleidskader Niet van toepassing. Alternatieven en de mogelijke effecten daarvan Niet van toepassing. Argumenten 1.1. bestuurlijke informatievoorziening Toelichting: De raad kan op deze manier op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de gemeenschappelijke regelingen en de inbreng van de Zaltbommelse leden in de besturen van die regelingen. Aanvullende informatie Voor behandeling van de stukken van het Algemeen bestuur van de Regio Rivierenland wordt telkens een afzonderlijke afstemmingsvergadering georganiseerd tussen de Zaltbommelse leden van het algemeen bestuur en de leden van de commissie Algemene Zaken en Middelen. Voortgang Niet van toepassing.
58
Communicatie Niet van toepassing. Middelen Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders vanZaltbommel De secretaris de burgemeester P.A. Huijsman A. van den Bosch
Dit agendapunt geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Terug naar agenda
59
Raadsvergadering : Agendapunt : Nummer : Portefeuillehouder : Nummer programmabegroting. :
17 februari 2005 17
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Sluiting
De heer Loef: Misschien is het verstandig van u om even aan te geven wat er met de takendiscussie bedoeld wordt. Meerdere raadsleden hebben vanavond gezegd dat er maandag een takendiscussie plaats gaat vinden. Kunt u even de procedure noemen? De voorzitter: Dat weet ik zelf nog niet. We gaan er zo meteen in het presidium over praten. De heer Loef: Ik weet het wel. Maandagavond is er een werkconferentie. Dat is een besloten bijeenkomst van de raad met ambtenaren om inhoudelijk en in technische zin de begroting door te akkeren waar de mogelijkheden zijn. De intentie is niet om maandagavond een politiek debat te voeren. Dat komt later in de openbaarheid. Dat wil ik voor alle duidelijkheid even gezegd hebben. De voorzitter: Dan wil ik dat voor de kijkers even aanvullen. We hebben maandag een werkconferentie waar we dadelijk in het presidium nog over gaan praten. De raad heeft alle stukken gekregen. De raad moet met elkaar een discussie hebben van wat u wilt. Daarna gaat het college weer aan het werk om dat wat u heeft ingebracht om te zetten in daden. Wij zullen daar als college vooral naar u luisteren. Wij nemen nog geen stellingen in. Het is nu aan u om het kader te zetten. Dat is misschien te laat. U had het misschien liever een jaar eerder gedaan. Maar we kunnen de wereld niet terugdraaien en het is beter laat dan nooit. De voorzitter sluit de vergadering om 22.20 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 24 maart 2005
De griffier
De voorzitter
J.C. van der Heijden
A. van den Bosch
Terug naar agenda
60