Levensverzekering en verzwijging Mr. K. Engel JPR Advocaten Open Universiteit Universiteit van Amsterdam
Onderwerp Besproken zal worden: 1. Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013, ECLI:NL:RBNNE: 2013:6499.
2. Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014, ECLI:NL:RBZWB: 2014:336
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 ParAjen: De kinderen van dhr. X (begunsTgden) v. Aegon Levensverzekering N.V.
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Feiten: -‐ Verzekeringnemer X, accountant van beroep en enig aandeelhouder van een accountantsprakTjk (een B.V.), sluit op 1 april 2005 een overlijdensrisicoverzekering bij Aegon. -‐ Verzekerd kapitaal per 1 juli 2005: afgerond 670.000 euro, uit te keren terstond na overlijden van X vóór 1 juli 2010. -‐ Premie = 1700 euro per maand. -‐ In de precontractuele fase hee] X een vragenlijst van Aegon ingevuld (te weten: op 10 januari 2005). -‐ Aegon hee] het risico herverzekerd bij ‘Levensverzekeringsmaatschappij De Hoop N.V.’.
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Over de herverzekeraar: ‘Levensverzekeringsmaatschappij De Hoop N.V.’:
hbp://www.dehoopleven.nl/voor-‐wie/exclusief-‐voor-‐ verzekeraars/ Kern van deze onderneming: moeilijk verzekerbare medische risico’s. Dus niet: morele risico’s.
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Precontractuele vragen van Aegon (??), gesteld aan X op het aanvraagformulier: -‐ Wat is de geschabe waarde van uw bezifngen? -‐ Wat is de geschabe waarde van uw schulden? X antwoordt, naar later blijkt in strijd met de waarheid: -‐ Mijn bezifngen: 50.000 euro -‐ Mijn schulden: 600.000 euro
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Waarom vraagt een levensverzekeraar zoiets? -‐ Gewoon omdat het kan? -‐ Ten behoeve van de herverzekeraar? -‐ I.v.m. het morele risico? Zelfdoding/dodelijke schuldeisers/het ensceneren van overlijden. -‐ Dus: hoe hoger een schuld, des te groter de kans op zelfmoord, een moordaanslag of het ensceneren van een ster]egeval? -‐ Is een schuld van 600.000 euro dan geen moreel risico? Waar ligt de grens?
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 -‐ Nog geen jaar later: X wordt vermist (sinds maart 2006). Zijn auto is ook verdwenen. -‐ Mei 2006 = de accountantsprakTjk van X (een B.V.) gaat failliet. -‐ De curator van de failliete prakTjk ontdekt na onderzoek: “De failliete vennootschap hee] een aanzienlijke vordering op de heer [X] in privé. De vordering beliep per 31 december 2003 een bedrag ad ongeveer € 1.200.000,00. Dat bedrag is sindsdien toegenomen.” Bron: Faillissementsverslag (nr. 7) mr. J.J. Reiziger q.q., 10 oktober 2008
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 -‐ Dhr. X was in gemeenschap van goederen getrouwd. De echtgenote van dhr. X lee] nog. Dhr. X had aanzienlijke schulden (meer dan 1,2 miljoen euro). -‐ De curator van accountantsprakTjk X B.V. ontdekt het bestaan van de onderhavige levensverzekering: “Inmiddels hee] de bespreking met de echtgenote van de heer [X] plaatsgevonden. In die bespreking zijn afspraken gemaakt met de echtgenote van de heer [X] omtrent verpanding van de mogelijke verzekeringsuitkeringen aan de boedel, waar tegenover de echtgenote van de heer [X] een percentage van de mogelijke uitkeringen zal ontvangen.” Bron: Faillissementsverslag (nr. 7) mr. J.J. Reiziger q.q., 10 oktober 2008.
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 -‐ Aegon krijgt vervolgens – in 2007 – te maken met de curator van accountantsprakTjk X. B.V. -‐ De curator en de echtgenote van X plegen overleg. Er wordt besloten de levensverzekering premievrij te maken per 1 januari 2007. Het verzekerd kapitaal bedraagt nu 41.252 euro. -‐ Echter, Aegon vernie)gt op 1 november 2007 de verzekeringsovereenkomst op grond van verzwijging (art. 251 K. (oud)), omdat: 1. Dhr. X sinds 2003 een aanzienlijk hogere schuld had dan 600.000 euro. 2. Herverzekeraar De Hoop N.V. de aanzienlijke hogere schuld niet zou hebben geaccepteerd i.v.m. het morele risico. 3. Aegon de levensverzekering niet zonder herverzekering zou hebben afgesloten.
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Hoe vernieTgt Aegon de levensverzekeringsovereenkomst? -‐ Bij brief van 1 november 2007 aan…. de curator van accountantsprak)jk X. B.V. … Maar deze curator is toch helemaal geen contractsparTj? VernieTging had ‘opzegging’ moeten zijn…
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 -‐ In 2011 wordt het lichaam van dhr. X gevonden in het STeltjeskanaal (Drenthe). -‐ De echtgenote van X was toen ook al overleden. -‐ De kinderen van X leven echter nog. Zij zijn nu begunsTgden onder de levensverzekering -‐ Zij eisen onverkorte uitkering door Achmea. -‐ Achmea beroept zich – voor de tweede maal – op verzwijging door X (art. 251 K.).
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 De kinderen van X stellen, mijns inziens terecht: “[…] dat de brief van Aegon van 1 november 2007, waarmee de vernieTging van de verzekeringsovereenkomst is ingeroepen, niet aan de verzekeringsnemer, noch aan de begunsTgden is gericht en derhalve rechtskracht ontbeert (arTkel 3:37 lid 3 BW). Dit impliceert volgens [de kinderen van X] dat de overeenkomst nog steeds in stand is en dat Aegon gehouden is conform die verzekeringsovereenkomst tot uitkering over te gaan.”
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Nog meer gevaar voor Aegon: -‐ Art. 7:929 lid 1 en lid 2 BW (twee maanden-‐termijn). -‐ Art. 7:983 lid 3 BW. -‐ Prof. dr. Kalkman: “Voor zover er geen begunsTgde is die zijn begunsTging hee] aanvaard, zal de verzekeraar de gevolgen moeten inroepen jegens de erfgenamen van de verzekeringnemer.” W.M.A. Kalkman, Levensverzekering, Kluwer: Deventer 2013, p. 76. -‐ Kern: verzekeraar moet, na ontdekking van een verzwijging, diegenen waarschuwen die door de ontdekking in hun recht op uitkering zullen worden geschaad.
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 Nog meer gevaar voor Aegon: In het arrest Old Amster/Schlencker (1986) hee] de Hoge Raad bepaald dat een beroep van een verzekeraar op verzwijging door de verzekerde kan afstuiten op rechtsverwerking, indien hij, na van de aanvankelijk door hem niet-‐gekende omstandigheid op de hoogte te zijn gebracht of geraakt, generlei acTe onderneemt en de verzekeringsovereenkomst eenvoudigweg ongewijzigd voortzet. Zie HR 28 februari 1986, LJN AG5201, NJ 1986, 527 (Old Amster/ Schlencker), r.o. 3.4 en HR 22 oktober 1999, LJN ZC2999, NJ 2000, 34 (concl. A-‐G F.F. Langemeijer, o. 2.2).
Rb. Noord-‐Nederland 23 oktober 2013 “4.10. De rechtbank hee] hiervoor onder 4.2. overwogen dat ten aanzien van de gevolgen van het niet-‐nakomen van de mededelingsplicht het nieuwe recht van toepassing is. De wet verbindt aan de ontdekking van de niet-‐ nakoming van de mededelingsplicht een (beperkte) bevoegdheid tot opzegging van de overeenkomst (arTkel 7:929 BW) en een bevoegdheid tot weigering of vermindering van de uitkering al dan niet onder aangepaste voorwaarden (arTkel 7:930 BW). Anders dan onder het oude recht leidt schending van de mededelingsplicht niet zonder meer tot vernieTging van de verzekeringsovereenkomst (met terugwerkende kracht). Ook is het "alles of niets karakter" zoals dat onder het oude recht gold, gemiTgeerd. Er kunnen avankelijk van de omstandigheden verschillende gevolgen verbonden worden aan het niet-‐nakomen van de mededelingsplicht. Gelet op de stellingen van parTjen over en weer en ter voorkoming van een verrassingsuitspraak van de rechtbank ten aanzien van de rechtsgevolgen die verbonden kunnen worden aan de niet-‐nakoming van de mededelingsplicht, zal de rechtbank parTjen — na bewijslevering — nog in de gelegenheid stellen zich hierover bij akte nader uit te laten.”
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 ParAjen: Eiseres (begunsTgde) v. NaTonale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 Feiten: -‐ Eiseres is getrouwd geweest met dhr. Y. -‐ Dhr. Y is op 4 oktober 2011 overleden aan kanker. -‐ 31 mei 2010: dhr. Y belt zijn huisarts op en vraagt om een doorverwijzing i.v.m. een verdikking op zijn hoofd. -‐ 3 juni 2010: dhr. Y ondertekent de vragenlijst. -‐ NaTonale Nederlanden stelt hierop de volgende precontractuele vraag:
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 “Lijdt u of hee] u geleden aan een of meer van de volgende aandoeningen, ziekten en/of gebreken (hier vallen ook klachten onder)? Let op! U moet ook een rubriek aankruisen als u een huisarts, hulpverlener of arts hee] geraadpleegd; ᴏ A t/I … ᴏ H goed-‐of kwaadaardige zwelling of tumor, kwaadaardige aandoeningen, bloedziekte, bloedarmoede? ᴏ J huidaandoeningen, spataderen, open been, fistels, trombose (…).”
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 -‐ Dhr. Y kruist categorie J aan en deelt in de bijlage mede dat hij in 2007 last hee] gehad van een fistel. -‐ De verdikking op zijn voorhoofd en zijn recente verzoek om een doorverwijzing naar de huisarts hield hij voor zich. -‐ De verzekeringsovereenkomst wordt gesloten (ingang: 2 juni 2010). Premie: 29,51 euro per maand. Verzekerde som: 120.000 euro. -‐ 18 augustus 2010 = diagnose = kwaadaardige vorm van (huid)kanker. -‐ 4 oktober 2011 = Dhr. Y komt te overlijden. -‐ Eiseres dient vervolgens (als begunsTgde) een verzoek tot uitkering in bij NaTonale Nederlanden. -‐ NaTonale Nederlanden merkt het Tjdsverloop op en wendt zich tot de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens.
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 De Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens. Basis: -‐ het Convenant inzake de bestrijding van fraude met gezondheidsgegevens. -‐ het Van Leeuwen Convenant. Let op: artsen zijn niet verplicht om met deze commissie mee te werken. De KNMG raadt artsen aan om mee te werken. Wel moeten artsen voorzichTgheid betrachten.
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 De advocaat van eiser probeert het nog: -‐ Dhr. Y dacht dat het om een onschuldige wrat ging… -‐ Dhr. Y had de vragenlijst al ingevuld voordat hij zijn huisarts om een doorverwijzing vroeg. De ondertekening van de vragenlijst vond pas later plaats. -‐ NaTonale Nederlanden zou bij correcte mededeling de verzekering alsnog gesloten hebben, want men zou zijn uitgegaan van een wrat. Smoesjes…
Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant 22 januari 2014 De Rb. Zeeland-‐West-‐Brabant oordeelt: “3.8 De conclusie luidt op basis van al het vorenoverwogene dan ook dat NaTonale Nederlanden terecht en op goede gronden uitkering onder de betreffende verzekerings-‐ overeenkomst hee] geweigerd. De door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht en veroordeling van NaTonale Nederlanden tot uitkering van de verzekerde som op basis van de overlijdensrisicoverzekering wordt dan ook afgewezen. Gezien het vorenstaande komen de nevenvorderingen evenmin voor toewijzing in aanmerking. 3.9.[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde parTj worden veroordeeld in de proceskosten.”