jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Jaarverslag 2012 Universiteit van Amsterdam
1
2
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Inhoudsopgave
Colofon Uitgave Universiteit van Amsterdam Juni 2013 Ontwerp jaarverslag (excl. Jaarrekening) April Design Fotografie Bram Belloni | Bob Bronshoff | Niels Blekemolen Liesbeth Dingemans | Ton Dujardin | Dirk Gillissen Andrea Kane Courtesy | Monique Kooijmans | Marc Kruse Eduard Lampe | Peter Lowie | Hanne Nijhuis | Jeroen Oerlemans Christian Richters | Wilbert van Woensel | Bert Zuiderveen Op de cover: Het Glazen Huis van de Wetenschap op 3 september 2012 op het Spui (foto: Monique Kooijmans) Informatie Universiteit van Amsterdam Bureau Communicatie Postbus 19268 1000 gg Amsterdam 020-525 2929 www.uva.nl Aan de inhoud van dit jaarverslag kunnen geen rechten worden ontleend. © Universiteit van Amsterdam
5
Voorwoord van de voorzitter
7
Kerngegevens
9
Bericht van de Raad van Toezicht
13
Samenstelling College van Bestuur en Raad van Toezicht
19
1. Onderwijs en onderzoek
19
1.1 Publiek profiel
25
1.2 Onderzoek
28
1.3 Onderwijs
39
1.4 Maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie
43
2. Organisatie
43
2.1 Kwaliteit van mensen
46
2.2 Band met medewerkers, studenten en alumni
48
2.3 Betrouwbare en duurzame dienstverlening
50
2.4 Doelgerichte campusinfrastructuur
53
2.5 Duurzaamheid
55
2.6 Financiën
59
3. Bestuur
59
3.1 Bestuurlijke structuur
64
3.2 Bezoldigingsgegevens
69
4. Financieel verslag
69
4.1 Verslag 2012
74
4.2 Treasuryparagraaf
76
4.3 Begroting en risico’s
79
Bijlagen
79
Bijlage 1 Opleidingenaanbod en beoordelingen
84
Bijlage 2 Onderzoeksbeoordelingen
85
Bijlage 3 Feiten en cijfers
99
Bijlage 4 Jaarrekening 2012
3
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
5
Voorwoord van de voorzitter Openbare minicolleges van twintig minuten, toegankelijk voor iedereen, over uiteenlopende onderwerpen: vanaf de start zat het Glazen Huis van de Wetenschap op het Spui op maandag 3 september 2012 bomvol. Op de dag van de opening van het academisch jaar in dit 76e lustrumjaar van de UvA konden belangstellenden de hele dag colleges volgen van veertien hoogleraren en de docent van het jaar, ook buiten in de zon op videoschermen. Dat beeld, van moderne stadscolleges over de vragen van onze tijd, illustreert het belang van de Universiteit van Amsterdam voor de stad: onderwijs geven, vragen stellen, kennis delen. Voor de UvA was 2012 een jaar waarin wij konden voortbouwen op het Instellingsplan 2011-2014 Oog voor Talent, dat heldere doelen op het gebied van onderwijskwaliteit, studiesucces, onderzoeksbeleid en bedrijfsvoering formuleert. Dit jaarverslag laat duidelijk zien dat op al deze terreinen vooruitgang is geboekt. Het Instellingsplan vormde ook de basis voor het profiel dat, in het kader van het Hoofdlijnenakkoord tussen de VSNU en OCW, als goed is beoordeeld door de Reviewcommissie en uitmondde in prestatieafspraken met OCW. Onderdeel van het profiel is de samenwerking tussen de UvA en de Vrije Universiteit. Na de ondertekening van een intentieverklaring in mei zijn in de tweede helft van 2012 grote stappen gezet bij het inhoudelijk vormgeven van deze samenwerking – uiteraard gericht op de vorming van een gezamenlijke bètafaculteit maar ook op meer samenwerking in het graduate onderwijs. Voor het College van Bestuur van UvA en HvA was het vertrek van Jet Bussemaker naar Den Haag een groot verlies. Wij zijn echter gelukkig dat haar opvolger Huib de Jong al in december kon worden benoemd en inmiddels is begonnen als lid van het College, en rector van de HvA. Dit jaarverslag bevat niet alleen de bestuurlijke maatregelen en de cijfers om de goede resultaten van de UvA te onderbouwen – van een gezond eigen vermogen, stijgend studiesucces, tien procent meer promoties en een stijgend aantal wetenschappelijke publicaties tot de invoering van een systeem om consistent het onderwijs te evalueren. Het jaarverslag bevat ook een selectie van hetgeen in 2012 plaatsvond aan de UvA: talloze debatten, symposia en congressen; de redding van de collectie van het Theater Instituut Nederland; prijzen, subsidies en beurzen voor UvA-onderzoekers; de opening van het nieuwe gebouw van CREA en het Amsterdam University College, en samenwerkingsverbanden met andere instellingen. Terwijl op het Spui hoogleraren college gaven in het Glazen Huis, had ik de eer om voor de eerste keer als voorzitter van het College van Bestuur het academisch jaar te openen. Ik benadrukte het belang over de grenzen te kijken, naar Europa en verder, om de positie van de UvA als hét intellectuele knooppunt van Nederland te borgen. Intellectueel omdat academische vorming nog altijd hoort te staan voor nadenken, kritisch vermogen en analyse. En met meer dan honderd nationaliteiten, 30.000 studenten, 5.400 medewerkers, vier open stadscampussen en talrijke (internationale) samenwerkingsverbanden moet de UvA een hub van onderwijs, onderzoek en innovatie zijn in Amsterdam, in Nederland én internationaal.
Dr. Louise Gunning-Schepers Voorzitter College van Bestuur
college van bestuur V.l.n.r. drs. Paul Doop (vicevoorzitter), dr. Louise Gunninng-Schepers (voorzitter), prof. dr. Huib de Jong (rector HvA), prof. dr. Dymph van den Boom (rector magnificus)
6
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
7
Kerngegevens 2008
2009
2010
2011
2012
28.331
30.825
32.739
32.165
29.873
2008
2009
2010
2011
2012
6.014
7.075
7.178
6.392
6.003
798
888
794
138
230
2.750
3.123
4.094
4.550
4.560
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Ingeschrevenen Totaal ingeschreven studenten UvA
Instroom eerstejaarsstudent opleiding instelling (per 1-10) 2 Instroom bachelors Instroom pre-masters Instroom masters
Afgelegde examens per academisch jaar Studiepunten (ECTS)
1.021.806
1.087.150
1.183.817
1.188.470
1.343.245
Bachelorexamens
2.767
3.391
3.203
3.633
4.577
Masterexamens
2.857
3.331
3.990
4.939
5.751
Doctoraalexamens
917
411
438
375
293
Postmaster/postdoc-examens
307
294
242
272
313
2008
2009
2010
2011
2012
349
379
404
405
449
2008
2009
2010
2011
2012
Wetenschappelijke publicaties
7.553
7.900
8.234
8.713
9.129
Vakpublicaties
1.255
1.372
1.267
1.195
1.411
2008
2009
2010
2011
2012
Wp
2.251
2.318
2.341
2.459
2.486
Obp
1.764
1.768
1.770
1.829
1.827
Totaal UvA enkelvoudig
4.015
4.086
4.111
4.288
4.313
521
557
559
558
581
4.536
4.643
4.670
4.846
4.894
2008
2009
2010
2011
2012
Proefschriften per kalenderjaar Proefschriften
Wetenschappelijke publicaties per kalenderjaar
Personeel (fte’s per 31-12, excl amc) 3
Geconsolideerde gelieerden Totaal UvA geconsolideerd
Financiële kerncijfers (in M€ ) Eigen vermogen (per 31-12)
273
278
308
310
301
51%
45%
47%
47%
41%
Overdracht AMC 4
135
144
141
140
149
Overige exploitatielasten (UvA enkelvoudig)
435
454
467
498
501
Totale exploitatielasten
570
598
608
638
650
(3,2)
2,9
30,0
2,2
(8,7)
Solvabiliteit (eigen vermogen / totaal vermogen)
(UvA enkelvoudig plus Faculteit der Geneeskunde) Groepsresultaat 1
In 2012 zijn hierin begrepen 279 eigen medewerkers (waarvan een belangrijk deel studentassistenten). Met ingang van het studiejaar 2011/2012 schrijft een deel van de schakelstudenten zich niet meer in als student, maar als contractant (voor trajecten > 30 EC). 3 De personeelsgegevens van UvA enkelvoudig zijn inclusief het personeel dat bij het T.M.C. Asser Instituut is gedetacheerd en het UvA-personeel van ACTA. 4 De rijksbijdrage bestemd voor de werkplaatsfunctie van het Academisch Ziekenhuis wordt in de jaarrekening gepresenteerd als aftrekpost op de baten van de Universiteit. In het overzicht Kerngegevens is deze bijdrage meegeteld in de overdracht van middelen aan het AMC. 2
8
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
9
Bericht van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is in 2012 zesmaal bijeen geweest in aanwezigheid van het College van Bestuur, en tweemaal buiten aanwezigheid van het College. In het verslagjaar stonden voor de Raad centraal: het profiel van de instelling, de prestatieafspraken met OCW, regionale samenwerking, de voorbereiding op de Instellingstoets en de huisvestingsplannen, naast de vervulling van vacatures in de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. In 2012 is verder invulling gegeven aan de vacatures in de Raad van Toezicht en het College van Bestuur, op basis van het advies dat formateur Van der Steenhoven in opdracht van de staatssecretaris van OCW en de Raad van Toezicht in 2011 formuleerde. Deze hebben centraal gestaan in een besloten vergadering van de Raad van Toezicht in juni, waarin het eigen functioneren is geëvalueerd in het licht van deze nog openstaande vacatures. Bij die gelegenheid is ook het functioneren van het College aan de orde gesteld als voorbereiding op de jaargesprekken met collegeleden.
Inhoudelijk verslag Naast de wisselingen in het bestuur van de instelling, is er veel aandacht besteed aan belangrijke strategische dossiers. In het verlengde van het instellingsplan dat in 2011 is vastgesteld, heeft de UvA invulling gegeven aan de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord tussen VSNU en OCW. In mei verschenen het profiel van de UvA met daaruit voortvloeiend een voorstel voor prestatieafspraken tussen UvA en OCW. Dit voorstel is voorgelegd aan de Reviewcommissie die namens OCW de voorstellen beoordeelde, en die het voorstel van de UvA de kwalificatie ‘goed’ meegaf. De staatssecretaris heeft dat oordeel overgenomen. Belangrijk onderdeel van de prestatieafspraken van de UvA was de samenwerking met de VU; de VU heeft eenzelfde voorstel ingediend. Deze samenwerking heeft in 2012 nader vorm gekregen, bijvoorbeeld in de intentieovereenkomst die in mei is ondertekend door beide collegevoorzitters, in aanwezigheid van de burgemeester van Amsterdam. Inhoudelijk is de samenwerking geconcentreerd op enkele veelbelovende projecten, waarvan de Amsterdam Faculty of Science het verst gevorderd is. Deze samenvoeging van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de UvA met de faculteiten Aard- en Levenswetenschappen en Exacte Wetenschappen van de VU zal leiden tot een concentratie, die verdere ontwikkeling van excellent onderzoek en onderwijs in de bètawetenschappen in de Amsterdamse regio mogelijk maakt. Aan de samenwerking is in 2012 een extra vergadering van de Raad van Toezicht gewijd. Ook de samenwerking tussen UvA en HvA kwam regelmatig aan de orde, bijvoorbeeld in de afstemming van profiel en prestatieafspraken, maar ook aan de hand van toenemende integratie van de ondersteunende diensten. Naar aanleiding van het advies van formateur Van der Steenhoven is binnen de instellingen nader gesproken over kansen voor de samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek, en het beter benutten van de expertise die over en weer voor handen is. Ook is uitgesproken dat de samenwerking onverkort wordt voortgezet en waar mogelijk nog verder wordt geïntensiveerd. Het spreekt daarom vanzelf dat de samenwerking ook het komend jaar een belangrijk gespreksonderwerp blijft. De regionale samenwerking, bijvoorbeeld in de Amsterdam Economic Board (AEB), krijgt in 2012 ruim aandacht van het College. Over de wens van de gemeente om een instituut Amsterdam Metropolitan Solutions (AMS) op te richten, en de bijdrage die de kennisinstellingen daaraan zouden kunnen leveren, heeft het College de Raad regelmatig geïnformeerd. Verder is in het kader van de AEB een subsidieaanvraag ingediend bij het ministerie van EZ voor de ontwikkeling van één gezamenlijk Technology Transfer Office voor alle kennisinstellingen in Amsterdam, als vervolg op de aanvraag uit 2011. Ook dit verzoek is gehonoreerd met 5 miljoen euro. De Raad volgt deze ontwikkelingen met belangstelling, gegeven de kansen die het biedt voor het versterken van de maatschappelijke bijdrage van de instellingen aan de regio.
10
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Uiteraard is het afgelopen jaar gesproken over de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. De Kwaliteitscommissie i.o. van de Raad is bijeen geweest en heeft met de rector magnificus diepgaand gediscussieerd over de voorbereidingen in het kader van de Instellingstoets Kwaliteitszorg, die in februari-maart 2013 zal plaatsvinden. Onder leiding van de rector magnificus is de afgelopen jaren een omvangrijk verbeterprogramma geïmplementeerd, dat in 2012 nadrukkelijk vrucht afwierp, blijkens de rapportage van de proefaudit die in november heeft plaatsgevonden. De Raad beziet met instemming het vele werk dat in dit kader binnen de universiteit verzet wordt en blikt daarom met vertrouwen vooruit op deze voor de universiteit cruciale audit.
zijn bijdrage daaraan. Mevrouw Van Velden is werkzaam bij de Nederlandse Waterschapsbank als Chief Financial Officer. Eerder vervulde zij tussen 1990 en 2008 diverse directiefuncties binnen De Nederlandsche Bank. Zij kent de UvA vanuit haar verleden, eerst als student Economische wetenschappen en later als onderzoeker bij de vakgroep Macro-economische wetenschappen en SEO Economisch Onderzoek. Mevrouw Van Velden is de huidige voorzitter van de Auditcommittee van de Raad van Toezicht.
Ook in 2012 was de bedrijfsvoering van de UvA een belangrijk onderwerp van gesprek voor Raad en College. Zo is de Raad in februari geïnformeerd over de rapportage van Berenschot met betrekking tot de indirecte kosten, en de maatregelen die uit dat rapport voortvloeien om dergelijke kosten verder te minimaliseren. De jaarrekening 2011 en de begroting 2013 hebben ruime aandacht gekregen in de vergaderingen, evenals de halfjaarcijfers en de bevindingen van de accountant, die ze ter vergadering met de Raad heeft besproken. Voor de zomer is de aanbestedingsprocedure voor accountancydienstverlening doorlopen, die eind augustus leidde tot het besluit om een nieuw contract af te sluiten met PwC. De Raad constateert, met instemming en ondersteund door de managementrapportages van de externe accountant dat de UvA in control is en op weg is het hogere niveau van “management control” te bereiken, conform de ambitie uit het Instellingsplan, en dat de universiteit er steeds beter in slaagt op transparante wijze verantwoording af te leggen. Belangrijk voor onderwijs en onderzoek, maar ook voor het financiële welvaren van de universiteit is het bouwprogramma. De UvA kent een Meerjaren-Huisvestingsplan dat jaarlijks geactualiseerd wordt in het kader van de begroting en als zodanig wordt goedgekeurd door de Raad van Toezicht. Het Huisvestingsplan wordt fasegewijs uitgevoerd en voorafgaand aan besluitvorming per fase wordt door Raad en College de wenselijkheid van de investering afgewogen. De renovatie van de oude laboratoria en de overige onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten op het Roeterseilandcomplex vordert en de nieuwbouw van het AUC is feestelijk opgeleverd en in gebruik genomen. In maart 2012 heeft het College besloten de aanvraag voor sloop op het BG-terrein ten behoeve van nieuwbouw van de bibliotheek terug te trekken, naar aanleiding van negatieve adviezen van onder meer de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Bureau Monumentenzorg en de Welstandscommissie. Nog voor de zomer is vervolgens een convenant ondertekend met het stadsdeel Centrum waarin is afgesproken dat het stadsdeel zich maximaal inspant om benodigde vergunningen en toestemmingen te verlenen om de wens van de UvA te faciliteren om de UB te realiseren op het BG-terrein in de bestaande panden. In oktober 2012 is een structuurplan opgeleverd voor het vestigen van de UB in de bestaande panden, dat wordt doorgerekend op haalbaarheid. Een volgend deelbesluit over de herontwikkeling van de binnenstadscampus wordt verwacht in 2013. De Raad is regelmatig geïnformeerd over de voortgang van deze besluitvorming en volgt deze discussie, die veel maatschappelijke belangstelling trekt, op de voet.
Samenstelling Raad van Toezicht In juli wordt de Raad versterkt met twee nieuwe leden. Mr. drs. A. Nicolaï is door de staatssecretaris van OCW benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht en mevrouw drs. L.M.T. van Velden tot lid van de Raad. De heer Nicolaï volgt prof. dr. N.A.M. Urbanus op, die per maart 2011 terugtrad. De heer Nicolaï was langdurig lid van de Tweede Kamer voor de VVD en was staatssecretaris van Europese Zaken op het ministerie voor Buitenlandse Zaken in het kabinet-Balkenende 1, staatssecretaris van Europese Zaken in Balkenende 11, en minister van Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties in Balkenende 111. Sinds de zomer van 2011 is hij directeur van DSM Nederland. Mevrouw Van Velden volgt de heer ir. J.H.M. Lindenbergh op, wiens termijn in mei 2012 was volbracht. De heer Lindenbergh heeft zich gedurende acht jaar bijzonder ingezet voor de universiteit, onder meer als voorzitter van de Auditcommittee. In die functie waakte hij over het financiële functioneren van de universiteit in een periode dat daarin veel onzeker was, door onder meer de grootschalige herinrichting van de systemen en de reorganisatie van het centrale apparaat van de universiteit in 2005. Bij zijn terugtreden was de universiteit financieel in control en beschikte zij over een uitstekend managementinformatiesysteem. De universiteit is de heer Lindenbergh veel dank verschuldigd voor
11
In november is de heer prof. dr. S.W.J. Lamberts begroet als nieuw lid van de Raad. Hij brengt belangrijke expertise op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie mee, die sinds het vertrek van de heer Urbanus ondervertegenwoordigd was in de Raad. De heer Lamberts is werkzaam als directeur Internationale Betrekkingen van het Erasmus MC. Daarvoor was hij onder meer hoogleraar Inwendige geneeskunde (endocrinologie) aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, waar hij van 2003 tot 2009 rector magnificus was. In 2009 heeft hij bovendien het voorzitterschap van het College van Bestuur van de EUR waargenomen. In december is tenslotte afscheid genomen van mevrouw mr. I. Brakman, die twee termijnen zitting had in de Raad van Toezicht, als lid dat het bijzondere vertrouwen genoot van de medezeggenschap. De Raad is haar veel dank verschuldigd, in het bijzonder voor haar bereidheid om bij het terugtreden van de heer Urbanus het waarnemend voorzitterschap van de Raden van Toezicht van UvA en HvA op zich te nemen. Dat gebeurde in een voor beide instellingen zeer complexe periode, waarin de collegevoorzitter zijn taak neerlegde en er diverse vacatures in de Raad zouden ontstaan. Onder haar voorzitterschap is samengewerkt met het ministerie, hetgeen resulteerde in het succesvolle formatieproces met de heer Van der Steenhoven in de tweede helft van 2011, dat instrumenteel is gebleken in het opnieuw vormgeven van de Raad en het College. Zij heeft met veel inzet en betrokkenheid gezorgd dat beide instellingen minimale hinder ondervonden van de vacatures in de bestuurlijke gremia van de universiteit en hogeschool. Begin april 2013 werd de Raad overvallen door het bericht dat het lid de heer A. Baan onverwacht was overleden. Adri Baan heeft de universiteit gedurende vele jaren met raad en daad terzijde gestaan. De UvA verliest in hem dan ook een zeer betrokken toezichthouder; de Raad verliest een positief-kritische stem en een geweten voor zowel universiteit als hogeschool. Eveneens in april ontving de Raad het bericht dat prof. mr. G.P.M.F. Mols door de minister van OCW was benoemd tot lid van de Raad van Toezicht, met ingang van 1 mei 2013. Deze benoeming was het resultaat van een voordracht door de medezeggenschap, ex artikel 9.7, tweede lid, WHW. De Raad is van mening dat de onafhankelijkheid van haar leden, van elkaar en van het bestuur van de UvA, in de huidige samenstelling geheel in lijn is met het vereiste daaromtrent in de Code goed bestuur van de VSNU. De overige functies van de leden van de Raad zijn openbaar gemaakt op de website van de UvA. De Raad kent, naast eerdergenoemde Kwaliteitscommissie i.o., enkele commissies, die van belang zijn in het kader van de governance binnen de Raad en binnen de UvA. Het betreft de Commissie Financiën en Vastgoed (audit committee), die zich in detail met de bedrijfsvoering van de universiteit bezighoudt en in 2012 vijfmaal bijeenkwam, en de Commissie Remuneratie en Benoemingen. Laatstgenoemde heeft zich tweemaal gebogen over onder meer de honorering van Collegeleden in samenhang met de Wet Normering Topinkomens en driemaal in het kader van de benoeming van leden van het College van Bestuur.
Samenstelling College van Bestuur Per 1 april heeft de Raad met groot genoegen mevrouw prof. dr. L.J. Gunning-Schepers verwelkomd als nieuwe voorzitter van het College van Bestuur. Mevrouw Gunning volgt dr. K. van der Toorn op, die in de zomer van 2011 terugtrad. Zij is gedurende haar tienjarig voorzitterschap van het AMC als decaan van de Faculteit der Geneeskunde nauw betrokken geweest bij de Universiteit. In 2010 werd zij voorzitter van de Gezondheidsraad en tevens universiteitshoogleraar Gezondheid en
12
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Maatschappij aan de UvA. De Raad is zeer verheugd dat zij bereid was om het voorzitterschap van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam op zich te nemen. De Raad dankt de overige leden van het College, en in het bijzonder vicevoorzitter drs. P.W. Doop, die het voorzitterschap heeft waargenomen, voor hun inspanningen: zij hebben ervoor gezorgd dat beide instellingen in de interimperiode van juli 2011 tot en met maart 2012 op koers zijn gebleven en goed zijn blijven functioneren. In oktober moest afscheid genomen worden van mevrouw dr. J. Bussemaker, die aantrad als minister van OCW in het kabinet Rutte 11. Mevrouw Bussemaker heeft in haar korte periode als lid van het College van Bestuur grote betekenis gehad voor de samenwerking tussen universiteit en hogeschool. Ook speelde zij een belangrijke rol in het bewaken van de kwaliteit van dienstverlening aan onderwijs en onderzoek, bijvoorbeeld rond de laatste fase van de invoering van het nieuwe Studenteninformatiesysteem (SIS). Op regionaal niveau heeft zij ervoor gezorgd dat de aandacht voor de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt centraal is gesteld in enkele projecten en heeft zij bijgedragen aan het verder verbeteren van de relatie tussen UvA en HvA en de metropoolregio Amsterdam. De Raad van Toezicht is zeer verheugd dat ondanks het onverwachte vertrek van mevrouw Bussemaker nog eind december een opvolger in het College kon worden benoemd, de heer prof. mr. H.M. de Jong. De heer De Jong was werkzaam als vicevoorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool Utrecht. Hij is tevens hoogleraar Management & Bestuur aan de Universiteit Twente, waar hij eerder decaan en vicevoorzitter van het College van Bestuur was. De heer De Jong is het College van Bestuur met ingang van 1 maart 2013 komen versterken.. De nevenfuncties van de leden van het College van Bestuur hebben de instemming van de Raad, roepen geen tegenstrijdige belangen in het leven en zijn openbaar gemaakt door publicatie in dit jaarverslag en op de website van de UvA. Amsterdam, 4 juni 2013
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Samenstelling College van Bestuur en Raad van Toezicht De samenstelling van het College van Bestuur op het moment van ondertekening van het jaarverslag 2012 is als volgt:
Dr. L.J. Gunning-Schepers (1951) Voorzitter (sinds 1 april 2012) Nevenfuncties *Lid Raad van Toezicht Netherlands Genomics Initiative (NGI) *Kroonlid van de Sociaal-Economische Raad Voorzitter Wetenschappelijke Adviesraad Aidsfonds Lid van Bestuur Concertgebouw Voorzitter Raad van Toezicht Rijksacademie voor Beeldende Kunsten *Lid bestuur van het VSB Fonds Lid Maatschappelijke Adviesraad VO-raad *Internationaal adviseur, Cambridge University Health Partners Lid International Academic Advisory Council Heidelberg University Lid van de Raad van Advies College van Zorgverzekeringen (CVZ) Lid Comité van Aanbeveling Trombosestichting Nederland Lid Raad van Advies Postdoc Career Development Initiative * aan deze functie is een vergoeding verbonden, welke in de kas van de UvA wordt gestort
De Raad van Toezicht mr. drs. A. Nicolaï, voorzitter prof. dr. S.W.J. Lamberts drs. L.M.T. van Velden prof. mr. G.P.M.F. Mols
Qualitate qua functies als bestuurder van UvA en HvA Vicevoorzitter Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) Lid Amsterdam Economic Board Lid van de Stuurgroep Centre for Humanities And Technology (CHAT) Lid Dutch Creative Industries Council Lid Comité van Aanbeveling De Gezonde Stad Voorzitter Partnerraad Stichting de Nationale DenkTank Lid Gemeentelijk Team Armoedebestrijding
Prof. dr. D.C. van den Boom (1951) Rector magnificus (sinds 1 oktober 2007) Nevenfuncties Geen Qualitate qua functies als bestuurder van UvA en HvA: Voorzitter van de Raad van Commissarissen van Amsterdam University Press AUP BV Voorzitter Bestuur van de Allard Pierson Stichting Voorzitter Raad van Toezicht Spinoza Centrum Lid van het bestuur van de Stichting Rudolf Lehmannfonds Lid OECD Governing Board Institutional Management in Higher Education (IMHE) Lid University of Sheffield Council Lid Supervisory Board The Hague Institute for Global Justice (THIGJ) Lid Raad van Advies van AIESEC Lid Raad van Advies Exellius Voorzitter Commissie Geschiedschrijving Lid Curatorium Leerstoel Kunst en Samenleving
13
14
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Vicevoorzitter Evaluatiecommissie NWO Voorzitter Raad van Advies Oefenweb Lid Bestuur Stichting de Nationale DenkTank Lid Bestuur Stichting Gastenverblijven (SGV) Lid Raad van Afgevaardigden SURF Lid Adviescommissie VSB fonds Voorzitter jury Hélène de Montigny prijs Lid Jury Excellente Scholen
De samenstelling van de Raad van Toezicht op het moment van ondertekening van het jaarverslag 2012 is als volgt:
Prof. mr. H.M. de Jong (1954) Lid, rector Hogeschool van Amsterdam (sinds 1 maart 2013)
Overige functies Voorzitter van het bestuur van Vogelbescherming Nederland Bestuurslid van de Nederlandse Bachvereniging Voorzitter Fonds van Sociale Instellingen Bestuurslid DSM Pensioenfonds Commissaris Chemelot Campus Lid van de Academie De Gouden Ganzenveer Lid Dagelijks Bestuur VNO-NCW Lid Dagelijks Bestuur Limburgse Werkgeversvereniging Lid Strategische Commissie Brainport 2020 Lid High Level Coördinatiegroep Biobased Economy
Nevenfuncties Lid van het bestuur van de Stichting Zestor Lid van de Strategische werkgroep praktijkgericht onderzoek van de HBO-Raad Voorzitter van de Klachtencommissie Code Goed Onderwijsbestuur Voortgezet Onderwijs Plaatsvervangend lid van de Landelijke Commissie Gedragscode Hoger Onderwijs Hoogleraar aan de faculteit Management & Bestuur van de Universiteit Twente Lid van de Raad van Advies Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel Vicevoorzitter Raad van Toezicht Stichting Karakter, instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie en voorzitter van de Commissie Kwaliteit van deze Raad Qualitate qua functies als bestuurder van UvA en HvA Lid van de bestuurscommissie ICT van de HBO-Raad Lid van de Stuurgroep Amsterdamse Onderwijs Opgaven
Mr. drs. A Nicolaï (1960) Voorzitter (sinds 1 juli 2012) Hoofdfunctie President van DSM Nederland
Drs. L.M.T. van Velden (1964) Lid (sinds 1 juli 2012) Hoofdfunctie Chief financial officer, Nederlandse Waterschapsbank NV
Drs. P.W. Doop (1955) Vicevoorzitter (sinds 1 oktober 2006) Nevenfuncties Collegelid in buitengewone dienst van de Algemene Rekenkamer Voorzitter bestuur Stichting ter Bevordering van de Christelijke Pers in Nederland (Dagblad Trouw) Lid van het bestuur van de Stichting Deloitte Fair Chance Foundation Vicevoorzitter Raad van Toezicht Stichting De Hartekamp Groep te Haarlem (gehandicaptenzorg) Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Nationale Reisopera, vanaf 1 september 2013 Qualitate qua functies als bestuurder van UvA en HvA Voorzitter Raad van Commissarissen Wetenschap en Technologie Centrum Watergraafsmeer (WTCW) NV Lid van de Raad van Commissarissen van UvA Holding BV Lid van de Raad van Commissarissen van Commit BV Bestuurder/Directeur Hovamschool BV Bestuurder/Directeur Tafelbergschool BV Voorzitter bestuur Stichting Huisvesting Hogeschool van Amsterdam Wibautstraat 2-4 Voorzitter bestuur Stichting Huisvesting Hogeschool van Amsterdam Mauritskade 11 Lid van de Raad van Commissarissen van HvA Holding BV Lid van het bestuur van de Stichting SURF (voorzitter Platformbestuur ICT & Onderzoek)
Overige functies Bestuurslid Stichting TPE digitaal (digitaal economisch tijdschrift) Lid van het Audit Committee van het ministerie van OCW
Prof. dr. S.W.J. Lamberts (1944) Lid (sinds 1 november 2012) Hoofdfunctie Directeur Internationale Betrekkingen van het Erasmus Medisch Centrum Overige functies Voorzitter Nederlandse Diabetes Federatie Voorzitter Raad van Toezicht Netherlands Genomics Initiative Lid Gezondheidsraad Lid KNAW
15
16
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Prof. mr. G.P.M.F. Mols (1951) Lid (sinds 1 mei 2013)
Voorzitter Nationale Vereniging ‘De Zonnebloem’ Voorzitter Raad van Toezicht Bureau Jeugdzorg Noord Holland, en q.q: - Voorzitter bestuur Stichting tot Steun Bureau Jeugdzorg Noord Holland Adviseur ‘Muziek in Ieder Kind’ Fonds Cultuurparticipatie (voorzitter Adviescommissie 2010, voorzitter Visitatiecommissie 2012) Lid Visitatiecommissie pensioenfondsen SPF en SPOV Lid Raad van Toezicht Nuffic Lid Commissie Integriteit Publieke Omroep Voorzitter Banning Werkgemeenschap voor de PvdA Lid Adviescommissie Nederland, Antillen en Suriname SKAN-fonds Lid bestuur Stichting Prinsjesdag Ontbijt Lid bestuur Stichting 2012 Themajaar Historische Buitenplaatsen Lid Raad van Advies Frans Hals Museum Haarlem Lid Trouw Beraad dagblad Trouw
Hoofdfunctie Wetenschappelijk directeur The Maastricht Forensic Institute Hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht, Universiteit Maastricht Raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof in Den Bosch Overige functies Voorzitter van de Raad van Toezicht van Zuyd Hogeschool Voorzitter Raad van Toezicht van het Bibliocenter in Weert Lid Raad van Advies van het Internationaal Museum voor Familiegeschiedenis Gasthoogleraar aan de Universiteit van Yogyakarta
Ir. B. Bleker (1946) Adviseur (sinds 1 september 2006) Hoofdfunctie Directeur-eigenaar Bleker Toezicht en Advies Overige functies Voorzitter van de Raad van Commissarissen Woningbedrijf Ieder 1 te Deventer Commissaris stichting Hendrick de Keyser te Amsterdam Commissaris De Alliantie te Huizen Voorzitter bestuur Capella Amsterdam
Mr. M.R. Milz MBA (1957) Adviseur (sinds 1 oktober 2008) Hoofdfunctie Zelfstandig bestuursadviseur Overige functies Voorzitter van de Green Deal Board Lid bestuur Mercy Ships Holland Lid Raad van Toezicht Spoorwegmuseum te Utrecht Lid Raad van Toezicht Conquaestor Holding BV en Conquaestor Beheer BV Lid Stichting Administratiekantoor Parnassia Group
Drs. M.A.M. Barth (1964) Adviseur (sinds 1 mei 2013) Hoofdfunctie Voorzitter GGZ Nederland, en q.q.: - lid van Algemeen Bestuur VNO-NCW - lid Werkgroep Levensbeschouwing en Ondernemen VNO-NCW - lid Raad van Advies Nationaal Register - penningmeester Mental Health Europe Eigenaar Marleen Barth Advies Overige functies Voorzitter Eerste Kamerfractie PvdA Gastdocent Haagse Campus Universiteit Leiden
17
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
19
1. Onderwijs en onderzoek 1.1 Publiek profiel Historie en positie De Universiteit van Amsterdam vierde in 2012 haar 76e lustrum, met het motto nieuwsgierig. De voorloper van de UvA is het Athenaeum Illustre, dat het stadsbestuur van Amsterdam in 1632 oprichtte om het aanzien van de stad en haar kooplui te vergroten. Het Athenaeum werd op 8 januari van dat jaar geïnaugureerd door de gerenommeerde wetenschappers Barlaeus en Vossius. Wettelijke erkenning als instelling van hoger onderwijs kreeg het Athenaeum in 1815 en met de toekenning van het promotierecht bij wet van 1876 werd de naam Universiteit van Amsterdam ingevoerd. De Universiteit was een tak van dienst van de gemeente Amsterdam, tot zij in 1961 een zelfstandige instelling werd en het Maagdenhuis als bestuurscentrum betrok. Op dat moment had zij al een grote wetenschappelijke faam verworven, met onder meer Nobelprijzen voor Van ’t Hoff (scheikunde, 1901), Zeeman (natuurkunde, 1902) en Van der Waals (natuurkunde, 1910). Het aantal studenten nam toe, van rond de 1.000 in 1900 tot ruim 5.000 vlak na de Tweede Wereldoorlog en tot meer dan 30.000 in het begin van de 21ste eeuw. Tegenwoordig is de UvA een van de leidende onderzoeksuniversiteiten in Europa en lid van de League of European Research Universities (LERU) en van Universitas21. De UvA is een brede, niet alleen bètamedisch maar ook sterk maatschappelijk georiënteerde en geëngageerde – maar ongebonden – universiteit; haar alfa- en gammafaculteiten zijn de grootste in Nederland en behoren tot de Europese top in de internationale rangorde. Positie van de UvA in enkele rankings ARWU (Shanghai) QS World University Ranking THE World University Ranking Leiden Ranking (MNCS)
2008
2009
2010
2011
2012
119
119
117
118
122
49
53
56
63
62
-
-
165
92
83
88
-
117
93
98
De UvA-gemeenschap is erin geslaagd de productiviteit over de afgelopen tien jaar aanmerkelijk te vergroten bij een sterk achterblijvend budgettair kader, zoals de volgende tabel in enkele kerncijfers laat zien. De zowel relatief als absoluut snelle groei van het aantal studenten sinds 2002 zet de verwevenheid van onderwijs en onderzoek onder druk, allereerst omdat het onderzoeksbudget niet meegroeit met de omvang van de universiteit en ten tweede omdat de toename van studenten niet noodzakelijk parallel loopt aan de ontwikkeling van de onderzoeksorganisatie. 2002
2012
Groei
Master/doctoraalgraden
3.039
6.044
99%
Publicaties
6.460
9.129
41%
Promoties
335
449
34%
Studenttevredenheid over opleiding
6,6
7,4
14%
21.468
29.783
39%
3.865
4.345
12%
mln € 483
mln € 644
Aantal studenten Medewerkers (in fte, excl. AMC) Omzet (excl. andere geldstromen AMC) *) Na aftrek van 21% inflatie over deze periode
Chemicus dr. Jan van Maarseveen, Docent van het Jaar 2012, tijdens voordrachtsavond
1 januari
5 januari
8 januari
Frank van Vree begint als nieuwe decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen
Het Institute of Physics organiseert symposium ‘Quantum Matter and Quantum Information’ ter gelegenheid van het eredoctoraat dat wordt uitgereikt aan prof. Peter Zoller (Innsbruck)
380ste Dies Natalis met eredoctoraten voor Martin van den Brink, Willem Buiter, Daniel Dennett en Peter Zoller; Gerben Moerman wordt gekozen tot Docent van het Jaar 2011
10%*)
20
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Missie en waarden Het Instellingsplan 2011-2014 Oog voor Talent, en de daaraan gekoppelde onderwijsvisie, vastgesteld najaar 2011, zijn de leidende documenten in de strategie van de UvA. In deze stukken kiest de UvA sterker dan voorheen voor (top)kwaliteit, en ziet, binnen de grotendeels door het rijk gedicteerde budgettaire randvoorwaarden, daadwerkelijk kansen voor kwaliteitsverhoging: een ambitieuzere studiecultuur, een sterkere binding tussen (master)onderwijs en onderzoek, en een competitief onderzoeksprofiel.
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
21
Brede heroverweging Lenteakkoord
In het Instellingsplan is de missie van de UvA als volgt verwoord: De UvA wil zich profileren als een brede, onderzoeksintensieve universiteit, voortgekomen uit de geschiedenis van Amsterdam, een internationaal georiënteerde academische gemeenschap, die zich kan meten met de toonaangevende universiteiten in binnen- en buitenland. Zij biedt academisch onderwijs op alle wetenschapsgebieden en staat open voor alle studenten en medewerkers – ongeacht afkomst, achtergrond of overtuiging – die met volle inzet van eigen talent werken aan de ontwikkeling en overdracht van wetenschappelijke kennis als bron van culturele rijkdom en als basis voor duurzame vooruitgang. De UvA is: • een universiteit die in binnen- en buitenland wordt herkend als baanbrekende, vastberaden en betrokken broedplaats voor zowel academische vorming en ontwikkeling als voor maat schappelijk debat; • een natuurlijke, grootstedelijke thuishaven en ontmoetingsplaats voor bevlogen, nieuwsgierige en leergierige studenten en medewerkers die de ambitie hebben de top op hun gebied te bereiken; • een gemeenschap van zelfstandige, zelfredzame en doelgerichte mensen die doen wat hoger onderwijs en onderzoek horen te doen: vormgeven aan de toekomst. Het Instellingsplan 2011-2014 werkt de missie en waarden uit in hoofddoelen en kpi’s (key performance indicators) voor onze primaire taken onderwijs, onderzoek, en maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie, en ook voor de diverse factoren die deze doelen mogelijk moeten maken: staf, reputatie bij wetenschappelijke en maatschappelijke partners, dienstverlening, campusinfrastructuur, duurzaamheid in bedrijfsvoering en onderwijs, en beheer van de ons toevertrouwde middelen. In dit jaarverslag staat welke voortgang de UvA in 2012 heeft geboekt op deze doelen.
Het strategisch kader De laatste jaren is de universitaire wereld sterk in beweging op een manier die goed past bij het karakter van de UvA en haar ambities. Meer dan ooit leeft het besef dat Europa een kenniseconomie is en dat de research-universiteiten centraal staan in de productie, benutting en verspreiding van die kennis. Research wordt te duur of te risicovol voor individuele bedrijven die hun onderzoeksafdelingen moeten inkrimpen en daarom samenwerking met de universiteiten zoeken. Tegelijk globaliseert het onderzoek, waardoor talent trekt naar de plaatsen waar toponderzoek plaatsvindt. Het gevolg is een sterkere concentratie en profilering van universiteiten, in sommige landen actief gesteund door gericht beleid ten aanzien van de verdeling (Engeland) en toedeling (Frankrijk, Duitsland) van budget.
Bovenstaande figuur schetst de institutionele en regionaal-geografische beleidsomgeving van de UvA. Op rijksniveau is leidend de strategische agenda van de ministeries van OCW en EL&I uit 2011, Kwaliteit in verscheidenheid, waarin het beleid uit onderstaande documenten samenkomt: • de voorgaande strategische agenda van OCW Het hoogste goed (eind 2007); • het advies Differentiëren in drievoud van de Commissie Veerman (2010); • deelrapport 7 (hoger onderwijs) en 8 (innovatie en toegepast onderzoek) van de Brede heroverwegingsoperatie van 2010; • het economisch Topsectorenbeleid. De VSNU sloot eind 2011 het zogenaamde Hoofdlijnenakkoord met OCW, waarin afspraken zijn gemaakt over de uitvoering van de strategische agenda door middel van instellingsgewijze profiel- en prestatieafspraken, die behalve op het profiel van de instelling in ieder geval betrekking hebben op zeven voorgeschreven aspecten (reductie van overhead en zes doelstellingen voor het bacheloronderwijs). In de metropoolregio is van belang de OECD Review of Higher Education in Regional and City Development, Amsterdam uit 2010, die aan de basis ligt van de Amsterdam Economic Board en van de groeiende samenwerking in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in Amsterdam. Uit de OECD-Review: …higher education institutions developers of young educated minds and transmitters of culture, but more bluntly also major agents of economic growth and a driving force for the creation of new products and new companies. …a key role in human capital development, innovation systems, technology transfer and business innovation, and in contributing to social, cultural and environmental development and regional capacity building. …must continue to aim for focus and to build centres of excellence in their research activity. Individually they are not strong enough to be world leaders in all fields; collectively they can hope to make a significant impact in selected areas. …relative failure to amplify their internationalisation strategy in order to resonate with the global city formation process. …connecting UvA and VU and business remains a difficult task in Amsterdam.
13 januari
20 januari
Afscheidscollege Gerd Junne, hoogleraar Internationale betrekkingen
ERC Advanced Grant voor hoogleraren Niko Besnier en Hans Aerts
22
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Binnen Nederland is de infrastructuur van kennis en wetenschap in Amsterdam uniek. Amsterdam heeft twee grote universiteiten, met twee grote universitair medische centra. Bovendien heeft Amsterdam een groot aantal andere, landelijke onderzoeksinstituten: instituten van NWO en KNAW maar ook bijvoorbeeld Sanquin en het Nederlands Kanker Instituut (NKI). Samen hebben deze instellingen een wetenschappelijke staf van circa 7.500 fte, en bijna 10.000 fte als men het onderwijzend personeel van het hoger beroeps- en kunstonderwijs meetelt. Daardoor neemt Amsterdam een bijzondere plaats in wanneer het gaat over de profilering van de Nederlandse universiteiten. Ook als een onderwerp slechts op enkele plaatsen in Nederland wordt bestudeerd en gedoceerd, dan zal Amsterdam daar vaak één van zijn. Dat schept veel mogelijkheden om profielkeuzes te maken en niettemin het brede scala van disciplines te bestrijken dat nodig is om aan grote internationale projecten deel te nemen, en snel in te spelen op wisselingen in maatschappelijke vragen.
De profiel- en prestatieafspraken De UvA heeft, net als de andere universiteiten en hogescholen, begin mei 2012 een document UvA Profile vastgesteld, met een aanbod voor de profiel- en prestatieafspraken zoals bedoeld in het Hoofdlijnenakkoord VSNU-OCW. De opdracht voor de instellingen was: • hun internationale positie te waarborgen en versterken; • op ten minste enkele gebieden tot de wereldtop te behoren; • keuzes te maken vanuit hun eigen kracht: welk onderzoek wordt versterkt, welk afgebouwd; • de relatie met grand challenges en het topsectorenbeleid te beschrijven; • allianties te vormen met andere universiteiten en met instituten van onder meer NWO en KNAW. Op onderwijsgebied was de opdracht: • vermindering van uitval en verbetering van het (bachelor)rendement, zonder verlaging van het eindniveau en van de kwaliteit; • vergroting van de onderwijsintensiteit en van de toerusting van docenten; • consolidatie en uitbouw van excellentieprogramma’s.
De Amsterdam Academic Alliance (AAA) Zowel het rapport van de Commissie Veerman als de OECD-review hebben een forse impuls gegeven aan de samenwerking binnen de sector in Amsterdam. Dit resulteerde in mei 2012 in een gezamenlijke intentieverklaring van UvA en VU tot de vorming van een Amsterdam Academic Alliance (AAA), tegelijk met de afronding van beider profiel- en prestatieafspraken. Deze alliantie richt zich vooral op de vorming van een grote gezamenlijke bètafaculteit, en op meer samenwerking in het graduate onderwijs, de business schools en de centrumfunctie in de geesteswetenschappen. Het is nadrukkelijk de intentie om aan de researchkant de vele instituten van NWO en KNAW in Amsterdam bij de alliantie te betrekken, en aan de onderwijskant de HvA en het overige hoger beroeps- en kunstonderwijs. Met de alliantie willen UvA en VU zowel een kwaliteitssprong mogelijk maken als er de aanzet toe geven, zodat de meest getalenteerde wetenschappers en (master)studenten uit binnen- en buitenland zich thuis voelen in kennisstad Amsterdam. Al eerder, in september 2011, hebben de met UvA en VU verbonden universitair medische centra een intentieverklaring getekend voor nauwe samenwerking in patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. Deze samenwerking, die sterk door ontwikkelingen in de zorgmarkt wordt gedreven, neemt al vastere vormen aan. In de tweede helft van 2012 is voortvarend uitwerking gegeven aan de Alliance, met name aan de samenwerking tussen VUmc en AMC en aan de vorming van een gezamenlijke bètafaculteit. Het streven is om de bestaande bètafaculteiten bijeen te brengen met ingang van 2014 en hun opleidingenaanbod beter af te stemmen (onder meer door omzetting in joint degrees). Besluitvorming daarover vindt in de loop van 2013 plaats. De vorming van de Alliance maakt het nodig een scala aan ondersteunende functies, zoals studentenen projectenadministratie maar ook IT-voorzieningen, meer plug and play aan te bieden aan VU, UvA en HvA. Voor de aansturing van de Alliance voldoet het model waarmee UvA en VU hun huidige samenwerkingen besturen (ACTA en het Amsterdam University College) niet langer; een nieuwe, meer federatieve bestuursvorm zal worden ontwikkeld waarin het mogelijk is de schaal van het (bachelor)onderwijs juist wat te verkleinen. De vorming van de AAA gaat niet ten koste van de bestaande intensieve samenwerking tussen UvA en HvA, waarvan de afstemming op bachelorniveau en de optimalisering van verwijzing en doorstroom belangrijke doelen zijn. Ook aan deze samenwerking geeft de strategische agenda van OCW nieuwe impulsen, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van aparte routes voor vwo’ers in het hbo. Volwaardig, driejarig hbo voor vwo’ers is een belangrijke voorwaarde voor een optimale aansluiting van het aanbod op de uiteenlopende talenten van de vwo-uitstroom, en door de intensieve samenwerking zijn UvA en HvA goed gepositioneerd om die verder te ontwikkelen. In het kader van de OECD-review wordt de samenwerking tussen UvA en HvA geïntensiveerd bij de lerarenopleidingen en urban management.
23
Aan de vaststelling van het document is in de UvA een uitgebreide discussie over het onderzoeksprofiel en de onderwijsvisie voorafgegaan. Voor het onderzoek heeft de UvA zeven profielthema’s beschreven, te weten: • Transnational Law and Governance • Human Health • Cognition, Socio-Economic Behaviour and Neuroscience • Globalization, Identity, Inequality and the Urban Environment • Communication and Information • Fundamentals of Natural Science • Sustainable World Deze thema’s omvatten de eerder in de UvA benoemde onderzoekszwaartepunten. In het document wordt ook uitvoerig ingegaan op het beleid ten aanzien van valorisatie (Technology Transfer, Science Park, Amsterdam Centre for Entrepreneurship) en op de Amsterdam Academic Alliance met de VU. Op onderwijsgebied is het reeds bestaande beleid voortgezet en op een aantal punten (excellentie, reductie van uitval en switch in het eerste jaar) aangevuld. De aansluiting van het onderwijsaanbod op de onderzoeksthema’s is in het profieldocument zichtbaar gemaakt; wat niet wil zeggen dat opleidingen waarvoor die aansluiting minder sterk is zullen worden beëindigd, zij kunnen immers op andere gronden – met name hun belang voor de human capital agenda en de arbeidsmarkt van de regio Amsterdam – bestaansrecht houden. De Reviewcommissie van OCW, onder leiding van prof. dr. Frans van Vught, heeft de plannen van de UvA en de VU als goed beoordeeld, maar wel kanttekeningen gemaakt bij de haalbaarheid van een aantal ambities. De UvA neemt goede nota van de adviezen van de Reviewcommissie bij de verdere ontwikkeling van de strategie. Wel betreurt de UvA dat het advies van de commissie niet alleen op de ambities uit de instellingsprofielen is gebaseerd, maar ook op een beoordeling van het verleden. Dat heeft er voorshands toe bijgedragen dat OCW nog geen financiële bijdrage aan de vorming van de Alliance heeft toegezegd, ondanks het nationaal belang dat deze strategie in de ogen van UvA en VU heeft. Na verwerking van het advies van de Reviewcommissie heeft de staatssecretaris van OCW de prestatieafspraken in oktober 2012 ondertekend. Onderdeel zijn meetbare doelstellingen op zes key performance indicators met betrekking tot het bacheloronderwijs en één met betrekking tot de overhead. Deze kpi’s staan in onderstaande tabel, met de startwaarden eind 2011 en de tussenstand per eind 2012.
7 februari
8 februari
22 februari
De Wubbo Ockels lectures gaan van start, een collegereeks van het Instituut voor Interdisciplinaire Studies over het hoe en waarom van duurzame ontwikkeling en technologie in Nederland.
UvA en VU bundelen hun krachten in een brede bacheloropleiding Scheikunde
Het Nederlands Studenten Orkest geeft lustrumconcert in het Concertgebouw
24
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
PRESTATIE-INDICATOR
% studenten (herinschrijvers, vwo-instroom) dat binnen
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
2011
2012
AFSPRAAK VOOR 2015
62,0%
65,9%
>70%
22,5%
22,0%
<23%
8,2%
9,3%
<8%
32
-
0
23,2%
32,0%
80%
25
1.2 Onderzoek
4 jaar de ba-graad behaalt % studenten dat uitvalt in het eerste jaar % studenten dat binnen een jaar van opleiding switcht aantal bacheloropleidingen met minder dan 12 contacturen per week (uitgezonderd tentamenweken) % onderwijsgevenden met BKO (excl AMC, promovendi en studentassistenten) % deelname aan honourstrajecten % indirecte formatie, excl. O&O-ondersteuning
7,5% 20,9%
21,2%*
8% 21%
* Voorlopig getal
Aanvullend heeft de UvA toegezegd het aantal plaatsen in brede bachelors uit te breiden van 259 in 2011 tot 400 in 2015, en het aantal plaatsen in researchmasters van 314 tot 400.
Topsectorenbeleid In de Strategische Agenda van OCW is het Topsectorenbeleid van het ministerie van EL&I doorgezet richting de universiteiten. Tot dan toe strekte dit beleid zich slechts uit tot de grote toegepaste instituten en tot NWO en KNAW, maar een aansluiting bij het universitaire onderzoek leek gewenst. Begin 2012 heeft EL&I de universiteiten gevraagd om aan te geven hoe hun onderzoek aansloot bij de negen door EL&I benoemde Nederlandse Topsectoren. Op dit verzoek heeft de UvA geantwoord met dezelfde profielthema’s als die voorgelegd zijn aan de Reviewcommissie. Deze waren immers ook gekozen met de blik op zowel de Nederlandse Topsectoren, als de Grand Challenges van de EU én de thema’s van de Amsterdam Economic Board. Onderstaande tabel laat de samenhang zien. Op het niveau van onderzoekers en onderzoeksgroepen wordt nu de participatie van de UvA in de te vormen Topconsortia voor Kennis en Innovatie verder uitgewerkt. Daarnaast dingt de UvA met haar profielthema’s en zwaartepunten natuurlijk mee in de calls van NWO op de terreinen van de Topsectoren.
Beleid De belangrijkste punten uit het onderzoeksbeleid van de afgelopen jaren zijn gericht op verhoging van de kwaliteit in de breedte van de universiteit. Die dient tot uiting te komen in productiviteitsverhoging in termen van publicaties en promoties, een verhoging van de tweede en derde geldstroom, en verbetering van de visitatiescores. Daarbij werkt de UvA aan versterking van haar internationale profiel, onder meer door deelname aan LERU en U21. Vanaf 2009 zijn eerste stappen gezet tot onderzoeksprofilering, door verschuiving van eerste geldstroom naar aangewezen onderzoekszwaartepunten. Het Instellingsplan 2011-2014 intensiveert die koers en legt de focus op een sterkere profilering aan de hand van de onderzoekszwaartepunten. Binnen enkele jaren zal daarin minimaal de helft van de eerste geldstroom onderzoeksmiddelen omgaan. Het zwaardere accent op kwaliteit komt tot uiting in het benoemen als kpi van: • verdere groei van publicaties (vooral in A-journals); • toename van persoonlijke grants, prijzen en contracten verworven door UvA-wetenschappers.
Prestaties De gebruikelijke indicatoren van onderzoeksprestaties zijn wetenschappelijke publicaties en gerealiseerde promoties. De UvA heeft in 2012 met 449 promoties een ruime groei (11%) behaald ten opzichte van het recordjaar 2011.
Van de 449 gepromoveerden in 2012 hebben 290 de Nederlandse nationaliteit, 328 een Nederlandse mastergraad. De volgende figuur toont de verdeling over nationaliteiten.
14 maart
15 maart
19 maart
Jolande Sap, fractievoorzitter Groen Links, is te gast bij Room for Discussion
Feestelijke opening nieuwe gebouw CREA in de voormalige Diamantslijperij aan de Nieuwe Achtergracht met zalen, studio’s en plek voor ruim 35 studentenorganisaties
Sustainable University Award 2011, het beste idee om de UvA duurzamer te maken, is uitgereikt aan Theo van Lieshout voor de verkoeling van ruimtes door het uitstralen van warmte
26
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
27
nieuw lid benoemd: arbeids- en organisatiepsycholoog Carsten de Dreu, internationaal rechtsgeleerde André Nollkaemper en wiskundige Eric Opdam. Per 1 april 2012 is econometrist Matthijs van Veelen voor een periode van vijf jaar geïnstalleerd als lid van de Jonge Akademie van de KNAW. In november is bekend geworden dat prof. dr. Hilde Geurts, klinisch neurologe en prof. dr. Sjoerd Repping van het AMC in maart 2013 zullen worden geïnstalleerd als nieuwe leden. Ook hebben negentien onderzoekers van de UvA een Veni-subsidie, tien een Vidi-subsidie en drie een Vici-subsidie gekregen. In totaal zijn er dus 32 UvA-onderzoekers gehonoreerd uit de Vernieuwingsimpuls van NWO.
Het beschikbare budget voor onderzoek is niet navenant toegenomen met de prestaties. De rijksbijdrage voor onderzoek is in reële termen al jaren dalende en de groei van de tweede en derde geldstroom compenseert dat niet, behalve in het AMC. Binnen de UvA moet circa 30% op de derde geldstroom (inclusief EU) en 75-80% op de tweede geldstroom (NWO) worden toegelegd, zodat de ruimte voor groei beperkt wordt door de voor deze matching beschikbare middelen. Bij NWO en de Europese Commissie houdt de UvA dan ook een krachtig pleidooi voor beter kostendekkende subsidiesystemen; het lijkt erop dat het EU-programma Horizon2020 in ieder geval verschuldigde belasting als kostencomponent zal honoreren, in tegenstelling tot de voorgaande kaderprogramma’s. In tegenstelling tot de nationale, nemen de Europese onderzoeksbudgetten naar verwachting de komende jaren flink toe, zodat aansluiting van UvA-onderzoek bij de Europese agenda van wezenlijk belang is voor de versterking van het onderzoek van de UvA. In 2012 heeft de UvA vooral in het kader van de profielafspraken en de Amsterdam Academic Alliance haar onderzoek verder geprofileerd in de richting van de Grand Challenges, zoals door de Europese Commissie gedefinieerd, en de Topsectoren van het nationale innovatiebeleid. Meer prestaties betekent niet automatisch een verbetering van kwaliteit. Als belangrijkste tekenen van kwaliteit beschouwt de UvA de publicaties in toptijdschriften en de verwerving van persoonlijke grants en prijzen door haar onderzoekers. In 2012 is één van de vier Spinozapremies toegekend aan de UvA-onderzoeker prof. dr. Annemarie Mol, hoogleraar Antropologie van het Lichaam. De European Research Council (ERC) honoreerde in 2012 de onderzoeksvoorstellen van maar liefst zes UvA-wetenschappers met een Advanced Grant. De gehonoreerden zijn dr. Marlies Glasius, prof. dr. Anita Hardon, prof. dr. Annelies Moors, alle drie van het Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), en dr. Hal Caswell, prof. dr. Gerard Muijzer en prof. dr. André de Roos, die hun onderzoek alle drie uitvoeren aan het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED). Het is uitzonderlijk dat er in één jaar tweemaal drie Advanced Grants binnen één onderzoeksinstituut worden toegekend. Ook de jongere onderzoekers van de UvA zijn succesvol geweest bij de ERC. Sociaal geograaf Manuel Aalbers, antropoloog Alexander Edmonds en psycholoog Birte Forstmann ontvingen een Starting Grant van de European Research Council. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft drie hoogleraren van de UvA tot
Tot slot vindt in 2012 de eerste toekenningsronde plaats van het Zwaartekrachtprogramma (voorheen Dieptestrategie) van NWO. Zes onderzoeksteams van topwetenschappers van verschillende Nederlandse universiteiten hebben geld gekregen om de komende tien jaar samen excellente wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s en onderzoekersopleidingen op te zetten. De minister van OCW heeft hiervoor in totaal 167 miljoen euro beschikbaar gesteld (verspreid over een aantal jaren). De UvA heeft hieruit als penvoerder 18,3 miljoen euro ontvangen voor het Delta-Institute for Theoretical Physics: Matter at all Scales. Dit onderzoeksproject staat onder leiding van Erik Verlinde, hoogleraar Theoretische fysica, met nauwe betrokkenheid van Jan de Boer, hoogleraar Theoretisch natuurkunde. Het is een samenwerking tussen wetenschappers van de UvA, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht. Het onderzoek vindt plaats binnen het nieuw op te richten Delta-Institute for Theoretical Physics (D-ITP). Ook als deelnemer aan een aantal andere gehonoreerde initiatieven, is de UvA goed vertegenwoordigd in deze eerste ronde.
Onderzoekszwaartepunten In 2012 is de in 2011 gestarte evaluatie van de onderzoekszwaartepunten afgerond. Alle bestaande zwaartepunten, op één na, zijn goed geëvalueerd. Het minder goed geëvalueerde onderzoekszwaartepunt Bio-engineering (Oral Regenerative Medicine) zal al in 2014 opnieuw geëvalueerd worden. Naar aanleiding van de evaluatie is besloten tot een kleine uitbreiding van het aantal onderzoekszwaartepunten, zodat meer recht gedaan wordt aan het onderzoek in de FNWI en het AMC. In 2013 zal daartoe een nieuwe ronde worden uitgeschreven. Ook wordt enkele zwaartepunten verzocht, vanwege hun relatief geringe omvang en inhoudelijke verwantschap, een plan te schrijven tot samengaan.
23 maart
30 maart
31 maart
UvA opent de Photanol Pilot Plant, de eerste Photanol-proeffabriek waar getest wordt hoe de nieuwe biobrandstoftechnologie het beste op grote schaal kan worden geproduceerd
Rob Wijnberg, filosoof en publicist, houdt de dertiende Kohnstammlezing: Mediawijsheid in tijden van beeldvorming
AMC-cardiologe prof. dr. Barbara Mulder ontvangt de Corrie Hermann Prijs 2012
28
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
NR
ACTOR
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
P
MCS
MNCS
MNJS
PPTOP10
Hoewel de UvA primair een researchuniversiteit is, heeft zij als hoofdstaduniversiteit altijd een speciale aantrekkingskracht op studenten, ook op studenten die nog geen vaste toekomst in de wetenschap voor zich zien, maar zich vooral aangetrokken voelen door het grootstedelijke milieu en de arbeidsmarkt in Amsterdam. Daarom begint het onderwijs met de functie van oriëntatie, verwijzing en selectie, met als doel de student te helpen zo snel mogelijk op de voor hem of haar meest geschikte plek te komen. Tevens is het traditioneel een belangrijk kenmerk van de UvA dat de student, als regisseur van zijn eigen studie, een ruim scala aan keuzes heeft bij de samenstelling van de inhoud en het niveau van zijn studie. De keuzevrijheid die het UvA-onderwijs kenmerkt, drukt het studietempo en verhoogt de uitval, zeker omdat in Nederland voor de meeste opleidingen nog geen serieuze selectie aan de poort mag plaatsvinden. Nu in het Hoofdlijnenakkoord VSNU-OCW aanvullende afspraken zijn gemaakt over de reductie van uitval en switch in het eerste jaar, heeft een werkgroep onder leiding van de directeur van het Amsterdam College of Law in 2012 voorstellen uitgewerkt hoe de kans op een niet-passende studiekeuze verminderd kan worden. De organisatie van immersion weeks (werktitel voor matchingsweken), die de student een realistische proeve geven van de studie van zijn of haar voorkeur, is een van de maatregelen die worden voorgesteld; op die wijze biedt het proces van intake en matching niet alleen een ontmoeting van de student met de opleiding maar tevens een toetsing met toekomstige peers. De werkgroep heeft een uitgebreide studie gemaakt van best practices in de literatuur en die gecombineerd met de karakteristieken van de UvA-studentenpopulatie. De maatregelen worden ingezet in afwachting van de Wet kwaliteit in verscheidenheid waarin studenten verplicht worden zich voor 1 mei aan te melden voor hun opleiding.
INTERNAL COVERAGE
1
Astroparticle Physics
1093
19,11
1,79
1,43
0,17
76%
2
Behavioural Economics
310
9,86
1,72
1,32
0,20
58%
3
Bioengineering
465
10,93
1,13
1,12
0,13
83%
4
Brain Cognition
1189
16,86
1,60
1,42
0,19
76%
5
Corporate Governance
175
20,70
3,26
1,74
0,26
51%
6
Cultural Heritage
33
2,58
1,18
0,85
0,09
14%
7
Cultural Transformation
19
3,26
2,07
1,07
0,21
15%
8
Global Health
813
22,57
1,93
1,51
0,20
74%
9
Information Law
2
0,00
0,00
0,33
0,00
7%
10
Oral Inflammation
467
10,60
1,23
1,22
0,12
80%
11
European Law
12
Systems Biology
13
International Rule of Law
14 15
17
2,65
1,39
1,08
0,15
21%
1045
18,47
1,52
1,39
0,20
85%
13
0,62
0,37
0,72
0,00
14%
Urban Studies
218
5,68
1,36
1,02
0,11
31%
Communication Science
626
10,20
1,76
1,32
0,18
59%
UvA gross figure (CWTS2010)
1,24
29
0,13
Per zwaartepunt zijn in bovenstaande tabel enkele bibliometrische gegevens samengevat (in termen van indicatoren van het Centrum voor Wetenschap en Technologische Studies van de Universiteit Leiden). Het blijkt dat de onderzoekers in de meeste zwaartepunten ruim boven het UvAgemiddelde (mean normalized citation score van 1,24) zitten. De UvA-zwaartepunten vormen met elkaar de constitutieve elementen voor de zeven profilerende thema’s uit het Onderzoeksprofiel van de UvA. Uitgangspunt blijft – zoals geformuleerd in het instellingsplan –, dat in 2014 universiteitsbreed 50% van het onderzoeksbudget wordt besteed in de zwaartepunten. Dit doel wordt mede gerealiseerd door jaarlijks een procent budgetkorting toe te passen op het algemene onderzoeksbudget en dit bedrag van ruim 600.000 euro structureel toe te delen aan een of twee voorstellen vanuit de zwaartepunten, na beoordeling door de Universitaire Onderzoekscommissie. Het bedrag voor 2013 is voorshands gereserveerd voor aanvulling van het NWO-zwaartekrachtprogramma.
Niettemin stuurt de UvA sinds het Instellingsplan 2003-2006 steeds nadrukkelijker op een meer ambitieuze studiecultuur, volgens het principe beginnen = meedoen = afmaken. In de in 2011 vastgestelde onderwijsvisie staan (research-)intensief en vooral meer activerend onderwijs centraal, met strakker vormgegeven curricula, minder herkansingen en minder ruimte voor uitstelgedrag. Het stellen van zulke elementaire eisen past bij de kwaliteitsambitie van een leidende researchuniversiteit. De drie kpi’s van het Instellingsplan 2011-2014 zijn: • verhoging van het bachelorstudierendement naar 70% in vier jaar; • differentiatie van aanbod naar type (brede bachelors) en niveau (honours); • substantiële toename van masterstudenten uit het buitenland.
1.3 Onderwijs Beleid In de laatste tien jaar heeft de UvA veel ontwikkelingen geëntameerd op het gebied van het wetenschappelijk onderwijs, waaronder: • de invoering van de bachelor-masterstructuur, sinds 2002; • de harde knip tussen bachelor en master en de vorming van colleges voor bacheloropleidingen en graduate schools voor masteropleidingen en het opleidingsdeel van promotietrajecten, sinds 2006; • de inrichting van excellentieprogramma’s (Interdisciplinaire Studies, University College, honoursprogramma’s) en van major-minortrajecten; • invoering van een vaste curriculumindeling (blokken van 8-8-4 weken) voor een betere studeerbaarheid; • betere studieloopbaanbegeleiding, intake en verwijzing; • realisatie van de sectorplannen in de geesteswetenschappen en de natuur- en scheikunde, en de invoering van brede labels voor de masteropleidingen in de geesteswetenschappen.
De minister van OCW heeft in 2012 met alle universiteiten en hogescholen prestatieafspraken gemaakt op het terrein van onderwijs en profilering voor de periode 2012-2015. Deze afspraken sluiten voor wat betreft de UvA in geest en richting nauw aan bij het beleid in het Instellingsplan, en hebben geleid tot aanscherping en concretisering van de beleidsdoelen daarin. Over de onderwijskwaliteit en het studierendement is als beleid vastgelegd: • Het aandeel studenten (definitie ‘KUO-cohort’) dat aan het einde van het vierde studiejaar de bachelorgraad gehaald heeft, stijgt met gemiddeld 4% per jaar, totdat het in totaal 70% bedraagt
1 april
12 april
16 april
Louise Gunning-Schepers start als voorzitter van het College van Bestuur UvA en HvA; zij volgt Karel van der Toorn op die in juli 2011 aftrad
Masterstudenten Earth Sciences organiseren symposium over wetenschappelijk onderzoek op Antarctica, waar in 2013 een Nederlands onderzoeksstation in gebruik wordt genomen
Rechtenstudenten organiseren debat over godsdienstvrijheid met Tofik Dibi (Tweede Kamerlid GroenLinks), Sophie van Bijsterveld (Eerste Kamerlid CDA) en Wouter Hins (universitair hoofddocent UvA)
30
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
in 2015, voor het cohort dat in 2011 is gestart. • In 2014 zal elke faculteit vóór het begin van het studiejaar proefstudeerweken of andere intake programma’s aanbieden, die de aankomende bachelorstudenten een reëel beeld geven van wat de opleiding van hun voorkeur inhoudt en hen helpt de meest geschikte opleiding te kiezen. Dit is een van de maatregelen die uitval en studieswitch verminderen dan wel vervroegen, zodat de uitval en switch ná 1 februari van het eerste jaar lager zullen zijn dan 10% respectievelijk 4%. • De UvA en de VU houden de doelstellingen van het Siriusprogramma 2009-2012 vast tot en met 2015. Aan excellente bachelorstudenten wordt een plaats in een honourstraject of ander excellentieprogramma aangeboden. De UvA breidt het aantal plaatsen in brede bachelor opleidingen uit van 259 in 2011 tot 400 in het studiejaar 2015-2016; het aantal plaatsen in researchmasters wordt uitgebreid van 314 in 2011 tot 400 in 2015-2016. • Bij de start van het studiejaar 2015-2016 zal 80% van de onderwijsgevende staf (uitgezonderd promovendi en studentassistenten) beschikken over de BKO-kwalificatie. • Elke bacheloropleiding kent vanaf 2015 in het eerste jaar ten minste gemiddeld 12 geroosterde contacturen (inclusief geroosterde tutoring) per onderwijsweek.
opleidingscommissies in de kwaliteitszorg belegd bij de schools en colleges.
Prestaties Belangrijk is dat de studenten de reële inspanningen van de UvA tot verbetering van zowel het onderwijs als de faciliteiten ook herkennen en dat bijvoorbeeld de waardering in de Nationale Studenten Enquête (NSE) over de jaren toeneemt. Sinds een aantal jaren hapert echter de studenttevredenheid, ook al laten de resultaten in 2012 ten opzichte van de uitslag in 2011 wel een lichte verbetering zien. Uit interne analyse, waaronder gesprekken met studenten, komt een aantal verklaringen naar voren voor het achterblijven van de studenttevredenheid. Genoemd worden de hogere eisen die de UvA is gaan stellen aan studenten in het kader van het verhogen van het studiesucces. De ambitieuzere studiecultuur houdt in dat studenten op hun beurt een zeer goed georganiseerd onderwijsproces verwachten. Die verwachtingen zijn nog onvoldoende waargemaakt. Studenten hebben in het afgelopen jaar last gehad van de introductie van het Studenteninformatiesysteem en de universiteitsbrede curriculumherziening heeft de huidige studentenpopulatie geconfronteerd met allerlei overgangsproblemen. De vier laagste scores in de NSE van de UvA als geheel hebben allemaal te maken met de informatievoorziening over de opleiding. Deze uitslagen zijn een extra impuls voor voortzetting van het beleid en verdere realisatie van de onderwijsvisie, maar tevens voor een betere organisatie van de informatievoorziening aan de studenten.
31
Onderstaande grafiek toont dat het beleid op studiesucces duidelijk resultaten begint af te werpen. De UvA heeft er vertrouwen in dat deze trend zich doorzet. Zo laat tabel 8 in bijlage 3 zien dat het aantal studiepunten dat bachelorstudenten in hun eerste jaar halen de afgelopen twee studiejaren is gestegen naar 48 (van een constant niveau van 44 studiepunten in het eerste jaar).
Het afstudeerrendement op bachelorniveau neemt toe en zal over enkele jaren de tot doel gestelde 70% (na 4 jaar) bereiken. De twintig aanbevelingen die de werkgroep studiesucces in 2009 heeft geformuleerd, hebben geleid tot soms ingrijpende curriculumaanpassingen. Bij de meeste faculteiten ligt ook in 2012 het accent op het programmatisch-inhoudelijke en pedagogisch-didactische niveau, zoals aandacht voor werkvormen, tussentoetsen en mentoraat. Om de samenhang op overlappende thema’s in de voorstellen te bevorderen, is UvA-breed deskundigheid ter beschikking gesteld, het gaat daarbij vooral om ondersteuning op het gebied van onderwijskunde en toetsing. In 2012 is het Kader Toetsbeleid vastgesteld en is een handreiking Toetsbeleid beschikbaar gekomen. Implementatie vindt UvA-breed plaats. Als sluitsteen – indien nodig – op de maatregelen tot rendementsverbetering is een UvA-breed bindend studieadvies in het eerste jaar aangekondigd, ingaande in 2014, op het niveau van 42 of 48 punten, zulks ter discretie van de decaan. Deze hoogte sluit aan op de observatie dat degenen die binnen 4 jaar hun bachelorgraad halen, in het eerste jaar gemiddeld 52,8 studiepunten hadden gehaald. Ook is het programma Diversiteit en Studiesucces, dat de verbetering van het studiesucces van niet-westerse allochtone studenten beoogt, in november 2012 afgerond. In het kader van dit programma zijn negen projecten uitgevoerd bij verschillende faculteiten en bij Studenten Services.
Uit de analyse blijkt verder dat de score op de meeste aspecten sterk is gecorreleerd aan het algemene oordeel over de inhoud en docenten van de opleiding, en dat daarin aanzienlijke verschillen tussen opleidingen bestaan. Het begrijpen en in verbetering omzetten van de NSE-scores is via de
Aantallen studenten en graadverlening Na jaren van sterke groei is het aantal studenten aan de UvA gestabiliseerd in en het studiejaar 2012-2013 terug op het niveau van 2009. Belangrijke oorzaken van de afname zijn: • het vrijwel verdwijnen van deeltijdonderwijs (behalve in FdR en FGw); • de inschrijving (sinds 2011) van premasterstudenten als contractstudent in plaats van als bachelorstudent, tenzij inschrijving als bachelorstudent noodzakelijk is voor het verwerven van recht op studiefinanciering;
17 april
26 april
8 mei
Econometric Game Congress waar internationale teams van 30 universiteiten strijden om met econometrie creatieve oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen
Het Amsterdams Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw en het zwaartepunt Cultureel Erfgoed en Identiteiten organiseren symposium over de Nederlandse contacten met het Ottomaanse Rijk tijdens de zeventiende eeuw
Drie UvA-hoogleraren worden gekozen tot lid van de KNAW: Carsten de Dreu (FMG), André Nollkaemper (FdR) en Eric Opdam (FNWI)
32
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
33
• de dreigende (maar weer afgeschafte) langstudeerdersmaatregel heeft studenten gestimuleerd sneller hun graad te behalen, met als gevolg dat het aantal behaalde graden in het studiejaar 2011-2012 sterk gestegen is. Deze ontwikkelingen in het studentenaantal beoordeelt de UvA als niet ongewenst. Wel baart het zorg dat de ‘kerninstroom’, de directe instroom vanuit het vwo, in 2012 is gedaald en weer onder het peil van 2009 is gekomen. Opmerkelijk is dat deze daling voor ruim 80% betrekking had op vrouwen en vooral plaatsvond in de FGw en in de disciplines communicatiewetenschap en sociale wetenschappen.
Directe instroom 6 vwo naar UvA, van 2007-2011 (gemiddeld), per postcode
Het aantal verleende graden laat een stijging zien die vooral de laatste jaren sterker is dan de groei van het aantal studenten. Redenen daarvoor zijn de versnelling in studietempo en in 2011-2012 de dreigende langstudeerdersmaatregel. Voorts is zichtbaar het feit dat de UvA een behoorlijke aantrekkingskracht op masterstudenten heeft die elders hun bachelor hebben behaald, zoals blijkt uit onderstaande grafiek van de herkomst van de masterstudenten.
Voor de komende jaren heeft het rijk een aantal maatregelen in voorbereiding waarvan de invloed op het studentenaantal moeilijk is in te schatten. Dit betreft de (gedeeltelijke) vervanging van de studiefinanciering door een sociaal leenstelsel en de mogelijke afschaffing of beperking van de studenten ov-kaart. Hoewel de UvA vooral vwo-gediplomeerden uit noordwest Nederland trekt, is toch ook een aanzienlijk deel van de instroom afkomstig uit andere delen van het land.
9 mei
11 mei
16 mei
Diederik Samsom, fractievoorzitter Partij van de Arbeid, is te gast in Room for Discussion
Afscheidscollege Meindert Fennema, hoogleraar Politicologie
De Colleges van Bestuur van UvA en VU ondertekenen intentieverklaring om samenwerking tussen beide universiteiten verder uit te werken en samen een aantal wetenschappelijke allianties te vormen, onder de naam Amsterdam Academic Alliance (AAA)
34
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
35
De onderstaande grafieken geven de verdeling aan van alle tentamenuitslagen en van de behaalde graden uit het studiejaar 2011-2012 naar gemiddeld cijfer. Uit deze gegevens blijkt dat de zesjescultuur in ieder geval niet van toepassing is op de ambities en studieresultaten van de succesvolle studenten aan de UvA. Eén (master)student behaalde een gemiddelde van meer dan 9,5.
dat niet op méér vakken berust, maar op een inhoudelijk verzwaard programma. In de in 2012 gemaakte prestatieafspraken committeren de universiteiten zich tot 2015 aan de Siriusdoelstellingen, met inachtneming van deze verdere ontwikkeling van ingedaalde programma’s (Honours 2.0). Bewaking van dit proces vindt in de komende tijd plaats vanuit het excellentieplatform.
Opleidingenaanbod De UvA heeft in 2012 60 bacheloropleidingen waaronder: • vier interdisciplinaire opleidingen: de Bèta-gamma bachelor, Psychobiologie, de Engelstalige bachelor Liberal Arts and Sciences aan het Amsterdam University College, en de in 2012 nieuw geregistreerde opleiding Future Planet Studies • brede, interdisciplinaire opleidingen als Algemene Sociale wetenschappen • disciplinaire opleidingen als Kunstgeschiedenis, Natuur- en Sterrenkunde en Sociologie • sterk op beroepen georiënteerde opleidingen als Tandheelkunde en Rechtsgeleerdheid (civiel effect). In 2012 kent de NVAO de opleiding Liberal Arts and sciences het kwaliteitskenmerk kleinschalig en intensief onderwijs toe. De instroom in de bacheloropleiding Bio-exact is dit jaar formeel beëindigd. Eenendertig bacheloropleidingen bieden naast een voltijdvariant ook een deeltijdvariant aan. Het aantal deeltijdstudenten is onder invloed van rijksbeleid echter sterk teruggelopen, in de meeste faculteiten tot nagenoeg nihil (behoudens FdR en FGw). De aantallen deeltijders zijn in bijna alle opleidingen inmiddels te gering om er apart onderwijs voor te plannen. Met de invoering van de brede labels van de masteropleidingen in de Geesteswetenschappen is het aanbod eenjarige initiële masteropleidingen teruggebracht tot 67. Daarnaast kent de UvA naast 19 researchmasteropleidingen ook nog eens 18 tweejarige masteropleidingen. In 2012 is instroom in 7 duale masteropleidingen mogelijk. Het aantal post-initiële masteropleidingen is met de accreditatie van de post-initiële masteropleiding Bedrijfskunde in deeltijd uitgekomen op 10. Bijlage 1 bevat een totaaloverzicht van het opleidingenaanbod van de UvA, met de meest recente accreditatiescores.
Differentiatie in aanbod (excellentiebeleid) In een omgeving waarin studenten veel keuzes hebben bij de inrichting van hun studie naar niveau en inhoud, bestaat er geen dichotoom onderscheid tussen wel en niet excellente programma’s. In ieder geval kent de UvA een grote hoeveelheid verschillende programma’s voor de student die méér kan en wil dan het standaard studieprogramma. Voor de periode 2009-2012 heeft de UvA samen met de VU een Siriussubsidie verkregen voor de opzet van het Amsterdam University College (intensief, residentieel liberal arts onderwijs), alsook een UvA-VU honoursprogramma gericht op studenten die nominaal studeren en een gewogen studieresultaat van ten minste gemiddeld 7,5 hebben behaald. Het Excellentieplatform (bestaande uit de voorzitters van de UvA en VU honourscommissies, de dean van het AUC en een studentenvertegenwoordiging) begeleidt dit programma en vormt een belangrijke schakel bij de uitvoering van het project. Het honoursprogramma bestaat uit een aanbod van 30 ECTS (European Credit Transfer and Accumulation System) extra onderwijs, waarvan 12-18 ECTS vakoverstijgend of interdisciplinair onderwijs. Het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) biedt interdisciplinaire honoursvakken aan voor studenten uit alle faculteiten. Daarnaast is het interdisciplinaire honoursaanbod van VU, UvA en AUC toegankelijk voor alle honoursstudenten.
Door het over de jaren significant gedaalde bekostigingsniveau van het universitaire onderwijs (rijksbijdrage plus wettelijk collegegeld) kan dit slechts kostendekkend en met gewenste kwaliteit worden verzorgd, indien het voor een belangrijk deel bestaat uit vakken waar minimaal 50 bachelorstudenten of 20 masterstudenten aan deelnemen. De economische aspecten dienen te worden afgewogen tegen de behoefte aan nieuw toptalent van enerzijds de wetenschap en onze eigen onderzoekszwaartepunten in het bijzonder, en anderzijds de arbeidsmarkt, in het bijzonder die van de metropoolregio Amsterdam. Echter door samenwerking met de VU en de ontwikkeling van joint degrees, vooral in het domein natuurwetenschappen, of soms door uitruil van opleidingen, zal een breed academisch aanbod in Amsterdam in stand gehouden kunnen worden. In 2012 heeft de UvA het beleid voortgezet waarin zij de schakelprogramma’s zo inricht, dat het wegwerken van deficiënties voor zowel aanstaande studenten, als voor de UvA, zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Schakelen is immers tijdverlies. De mogelijkheid voor studenten van de HvA om zich tijdens de bacheloropleiding volledig te kwalificeren voor de instroom in een masteropleiding bij de UvA, wordt ook in 2012 verder ontwikkeld. In elke sector, met uitzondering van Geneeskunde en Tandheelkunde, biedt de UvA in principe de mogelijkheid een schakelprogramma tot maximaal 30 EC te volgen tegen een prijs die gelijk is aan het wettelijk collegegeld, al dan niet met inschrijving als bachelorstudent. De mogelijkheden een dergelijk deficiëntieprogramma binnen één semester af te ronden, zijn in 2012 verder toegenomen. Daarnaast zijn alle faculteiten, inclusief Geneeskunde en Tandheelkunde, erin geslaagd een programma van maximaal een jaar te realiseren, dat toegang biedt tot een masteropleiding. De belangstelling van studenten met een afgeronde hbo-bachelor voor een schakeltraject dat
Ongeveer 250 UvA-studenten zijn in 2012 ingestroomd in de honoursprogramma’s, evenveel als in 2011. De uitval in de honoursprogramma’s vergt nog wel aandacht, evenals een goede registratie in het Studenteninformatiesysteem. In de 2011 hebben de UvA en de VU van de Auditcommissie van het Sirius Programma een A-beoordeling ontvangen. In september 2012 heeft een internationaal panel ter afsluiting van het programma de UvA-VU honoursprogramma’s beoordeeld. De SIRIUS-review geeft een positief beeld over hetgeen UvA en VU tussen 2008 en 2012 samen hebben bereikt en biedt goede aanknopingspunten voor het verder ontwikkelen van de excellentiestrategie, op zowel bachelor- als masterniveau. Daartoe is in 2012 besloten: UvA en VU werken sinds najaar 2012 aan Honours 2.0,
22 mei
23 mei
30 mei
Katerina Dohnalova, onderzoeker van het Institute of Physics, wint de Amsterdam Science & Innovation Award 2012
Lustrumfeest in NEMO met publieksoptreden van Louise Gunning en Robbert Dijkgraaf
Prinses Máxima neemt ACE-onderzoek ‘The effect of early entrepreneurship education’ in ontvangst
36
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
toegang biedt tot masteropleidingen van Rechtsgeleerdheid, blijft groot. De FdR erkent echter ook bepaalde programma’s van de Open Universiteit als startkwalificatie voor haar masteropleidingen, die voor de student mogelijk financieel gunstiger zijn.
Orion wetenschapsknooppunt Amsterdam Het project Orion wetenschapsknooppunt Amsterdam (Orion WKA) is in 2012 afgerond. Het Orion WKA kent twee functies: het faciliteren van kennisgemeenschappen van ouders, leerkrachten, wetenschappers en leerlingen, en het organiseren van samenwerkingsprojecten waarin leerkrachten en wetenschappers gezamenlijk wetenschapsonderwijs ontwikkelen. Voortbestaan van het Orion wetenschapsknooppunt Amsterdam is gerealiseerd door de inbedding van activiteiten in het reguliere onderwijs aan de Universitaire Pabo van Amsterdam (een samenwerking van UvA en HvA) en facilitering van vervolgactiviteiten in de outreach van de bij het knooppunt betrokken faculteiten. Bij het knooppunt zijn 20 basisscholen en 5 schoolbesturen in Amsterdam betrokken.
Kwaliteitszorg De voorbereidingen voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg van de NVAO zijn in 2012 nagenoeg afgerond. Het panelbezoek in het kader van de instellingstoets heeft in februari en maart 2013 plaatsgevonden. De UvA ziet de toets met vertrouwen tegemoet. Het in 2011 gestarte programma ter voorbereiding op de toets heeft geleid tot een versterking van de opzet en werking van de interne kwaliteitszorg. Op en tussen alle niveaus van de instelling wordt gewerkt met de PDCA-cyclus, die gericht is op de voortdurende verbetering van de kwaliteit van het onderwijs aan de UvA. Om de resultaten van het verbeterbeleid voor het onderwijs goed te kunnen volgen, zijn alle informatiebronnen in kaart gebracht, en worden de data beschikbaar gesteld in het managementinformatiesysteem UvAdata en daaraan onttrokken dashboards. In september 2012 is een start gemaakt met het universiteitsbreed standaardiseren van de onderwijsevaluaties op basis van de recentste wetenschappelijke inzichten daaromtrent, in eerste instantie die voor het bacheloronderwijs. Het systeem UvA Q is een verbeterde en modulaire uitvoering van het meer vrijblijvende evaluatiesysteem dat de UvA al in gebruik had. Standaardisatie brengt met zich mee dat over vakoverschrijdende informatie kan worden beschikt, en over referentiewaarden van vergelijkbare vakken in andere opleidingen. Op basis van de aanmelding van de UvA bij de NVAO voor de Instellingstoets kwaliteitszorg, zijn de beoordelingen van opleidingen voor accreditatie en de toets nieuwe opleiding in 2012 onderworpen geweest aan het lichtere regime ‘beperkte beoordeling’ van de NVAO. De volgende grafiek geeft een totaaloverzicht van de geldende accreditatiebeoordelingen, die in bijlage 1 per opleiding zijn gespecificeerd.
Internationale joint programmes Het ministerie van OCW heeft ter stimulering van de ontwikkeling van internationale joint programmes in de periode 2009-2013 extra middelen beschikbaar gesteld. In die periode is de Erasmus Mundus master Journalism, Media and Globalisation als joint degree met Aarhus University in het CROHO geregistreerd. Daarnaast werkt de UvA samen met buitenlandse instellingen in het vormgeven van internationale curricula die leiden tot een UvA-diploma, maar waar de internationale component in de accreditatie mede beoordeeld is. Een aansprekend voorbeeld hiervan is de opleiding International Criminal Law, in samenwerking met Columbia University of Law in de VS. De UvA neemt deel aan drie Erasmus Mundus masterprogramma’s. De UvA is echter geen voorstander van double degrees, omdat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het diploma dat elders afgegeven wordt, niet steeds door de UvA genomen kan
2 juni
8 juni
12 juni
Elfde Universiteitsdag met o.a. rede van Alexander Rinnooy Kan
Michael Ellman, hoogleraar Economische stelsels met inbegrip van de transitie-economie, houdt afscheidscollege en ontvangt de Stapenning van de UvA
Communicatiewetenschappers in de prijzen bij ICA-conferentie in Phoenix, Arizona: Esther Rozendaal ontvangt de 2012 Dissertation Award (Children, Adolescents and the Media Division), Sophie Boerman, Eva van Reijmersdal en Peter Neijens winnen de Top Paper Award (Information Systems Division)
37
38
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
worden en ook niet altijd onafhankelijk geborgd is. De vaak al lopende samenwerkingen op het gebied van onderzoek leiden in toenemende mate tot PhD-programma’s waar de promovendus begeleid wordt door onderzoekers van twee of meer instellingen. Als lid van de LERU en U21 heeft de UvA actief meegewerkt aan het ontwikkelen van een protocol voor gezamenlijke PhDprogramma’s. De UvA neemt deel aan drie joint doctorate programma’s in het kader van Erasmus Mundus. In 2012 zijn een aantal promotietrajecten gestart – veelal in het kader van Erasmus Mundus – die zullen uitmonden in een joint PhD.
1.4 Maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie Beleid De UvA staat in de samenleving en de wereld en wil een kwalitatief hoogwaardige bijdrage leveren aan individueel welbevinden, het functioneren van de samenleving, en de economische ontwikkeling. Het Instellingsplan 2011-2014 benoemt daarom naast onderwijs en onderzoek kennisvalorisatie als derde doelstelling, dit is onlosmakelijk verweven met onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Van oudsher stimuleert de UvA haar medewerkers om hun kennis beschikbaar te maken voor anderen, actief te participeren in het maatschappelijk debat, en bij te dragen aan nationale en internationale beleidsontwikkeling en -implementatie. De UvA staat bekend als hofleverancier van het publieke debat en van ongebonden deskundigen, en laat de samenleving ook via bijvoorbeeld opinieartikelen, museale collecties, actuele exposities (zoals in 2012 over het Armeense boek en – in het kader van 400 jaar Turks-Nederlandse betrekkingen – over Troje) en een trekkersrol in Open Access en Open Educational Resources, delen in haar kennis. In het Instellingsplan ambieert de UvA voorts, meer dan in het verleden het geval was, om in nauwe samenwerking met bedrijven en instellingen, de waarde die in wetenschappelijke kennis besloten ligt, ook economisch te benutten. Kennisbenutting levert als tweesnijdend zwaard een cruciale bijdrage aan enerzijds de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, en anderzijds aan de innovatieve capaciteit van het bedrijfsleven, de werkgelegenheid, alsook aan het cultureel, democratisch en sociaal-emotioneel functioneren van de samenleving. Om die reden kiest de UvA er expliciet voor om vanuit haar kracht – gedefinieerd in het profiel – gericht aan te sluiten bij de topsectoren van EL&I, de Europese grand challenges, en de door de Amsterdam Economic Board geïdentificeerde sleutelgebieden.
Internationalisering In 2012 heeft het College van Bestuur het Strategisch kader internationalisering vastgesteld. De vier hoofddoelstellingen in dit kader zijn: • het optimaal opleiden van studenten voor een positie in een wereldwijde arbeidsmarkt, • het aantrekken van internationaal talent (vooral in de graduate fase), • het versterken van het UvA-onderzoeksprofiel in het internationale onderzoekslandschap, • het versterken van de internationale identiteit van de UvA. De vraag vanuit de arbeidsmarkt naar afgestudeerden met internationale ervaring en aantoonbare relevante competenties neemt toe. De UvA investeert daarom in de verdere ontwikkeling van haar internationale leeromgeving. Wat betreft het aantrekken van buitenlandse studenten zet de UvA in op het graduate onderwijs: masters en PhD’s. Momenteel is 45% van de promovendi en circa 20% van de masterstudenten afkomstig uit het buitenland. Daarbij investeert de UvA in goede relaties en samenwerking met partners uit landen en regio’s met relatief veel potentieel, zoals Europa en de VS, en opkomende kenniseconomieën als China, India en Brazilië. De UvA heeft in maart 2012 deelgenomen aan een missie van de gemeente Amsterdam naar India, waar afspraken zijn gemaakt met partners in Mumbai en Bangalore over uitbreiding van bestaande samenwerking en over nieuwe gezamenlijke initiatieven. In oktober bezocht een UvA-delegatie Rusland, waar samenwerkingsverbanden zijn vernieuwd en aangegaan met partners in Sint-Petersburg. In de International Student Barometer 2012 is de UvA door internationale studenten gemiddeld als beste beoordeeld in Nederland. Het blijkt dat de tevredenheid over de UvA in het afgelopen jaar is toegenomen: 86% is tevreden tot zeer tevreden, tegen 81% in 2011. Respondenten waren vooral positief over het onderwijs (‘learning’) waaronder de international classrooms en het niveau van het academisch Engels van de docenten. Ook de internationale ervaring en de multiculturele omgeving beoordeelden de studenten goed. De aspecten waar de UvA volgens de studenten meer aandacht aan zou moeten besteden zijn career support en employability. Veel buitenlandse studenten zijn gewend aan meer service van universiteiten op dat gebied. Daarnaast hebben UvA-studenten via samenwerking met partners uit de netwerken U21 en LERU en bilaterale uitwisselingsverdragen de kans om buitenlandervaring op te doen als onderdeel van hun studie aan de UvA. Onderstaande tabel laat de omvang van deze uitwisseling zien.
De UvA zet concreet in op: a. Het vermarkten van toepasbare vindingen uit onderzoek en/of onderwijs via patenteren en in licentie geven van vindingen en het ondersteunen van spin-offs en start-up ondernemingen om venture capital te verwerven. Voorbeelden van het afgelopen jaar zijn UvA-BiTs: het Bird Tracking System dat door het IBED verder geprofessionaliseerd is, een ICT-toepassing om studenten en scholieren te leren conceptueel te denken (Dynalearn) en de ontwikkeling van bioplastics met twee Amerikaanse bedrijven vanuit het HIMS. b. Toegepast onderzoek, door externe marktpartijen gefinancierd. Een voorbeeld is de Code fabriek, een publiek private samenwerking waar IT-studenten onder begeleiding van de UvA werken aan opdrachten van derden. c. Het stimuleren van ondernemerschap middels het Venture Lab, een plek waar jonge spin-offs van de UvA de eerste drie jaar van hun bestaan worden gecoacht en de beschikking krijgen over aantrekkelijk geprijsde huisvesting. d. Research co-development. Het gaat hier om het opzetten van publiek-private instituten met (gedeeltelijke) financiële ondersteuning door externe partners (industrie, subsidiefondsen, maatschappelijke groeperingen) met als doel om vindingen verder te ontwikkelen in zowel wetenschappelijke als toepasbare zin. Voorbeeld is de oprichting van het Nikon Center, een samenwerking tussen het Center for Advanced Microscopy van het SILS met het Japanse bedrijf Nikon op het gebied van microscopie.
Studentenuitwisseling studiejaar 2011-2012 INKOMEND
UITGAAND
Erasmus
426
331
Global Exchange Programme
259
307
PROGRAMMA
39
Excl. de eigen uitwisselingsprogramma’s van Geneeskunde en Tandheelkunde
14 juni
21 juni
22 juni
Opening van het LAB op het Roeterseiland: van slaaplab tot babylab en van virtual reality tot MRI-hersenscanner
UvA-orkest J.Pzn Sweelinck geeft Lustrumconcert in het Concertgebouw
Amanda Brandellero, in 2011 gepromoveerd aan het AISSR, ontvangt de Boekman Dissertatieprijs voor het beste Nederlandse promotieonderzoek over kunst, cultuur en maatschappij
40
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
e.
Science Park en researchinfrastructuur De UvA ontwikkelt het Science Park, in samenwerking met de Gemeente Amsterdam en de Amsterdam Economic Board, tot een internationaal aansprekende ‘hub’ op het gebied van ICT, duurzaamheid en life sciences en daarmee verwante bedrijvigheid. Het Science Park huisvest behalve de FNWI de NWO-instituten CWI, Nikhef, Amolf en de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam en heeft één van de grootste internethubs van Europa, de AMS-IX. In januari 2012 maakt SRON, het NWO-instituut voor Ruimteonderzoek, bekend zich ook op het Science Park te willen vestigen.
Omzetten van kennis in een subsidieaanvraag voor tweede (NWO), derde (EU en industrie) of vierde (collectebusfondsen) geldstroom. De UvA ondersteunt haar medewerkers met alle benodigde expertise gebundeld in Bureau Kennistransfer UvA-AMC. De focus is hierbij gericht op ondersteuning bij het aanvragen van grootschalige nationale en internationale onderzoeksubsidies en bij het verwerven op excellentie , dus prestigieuze grants van het European Research Council (ERC) alsmede Marie Curie-aanvragen binnen het EU 7e EU Kaderprogramma, KP7.
41
Technology Transfer Office Amsterdam De in 2011 ontwikkelde visie op technology transfer in Amsterdam voorziet in de vorming van een Amsterdam-breed Technology Transfer Office, dat onderzoekers aan zowel de UvA, het AMC, de HvA, de VU en het VUmc moet gaan bedienen. Deze visie is in 2012 verder uitgewerkt, waarbij de focus wordt gelegd op valorisatie vanuit grote zwaartepunten die vanuit de vijf instellingen gevormd moeten gaan worden. De gedachte daarachter is dat dergelijke zwaartepunten aantrekkelijk zijn voor (grote) bedrijven en dat valorisatie succesvoller via grote onderzoekssamenwerkingen zal kunnen zijn dan via het exploiteren van losse uitvindingen, zowel in mate van overdracht van kennis als financieel. Gestreefd wordt naar het nog in 2013 onderbrengen van het huidige Bureau Kennistransfer in dit pan-Amsterdamse TTO, dat het vaste loket wordt voor alle vijf hierboven genoemde ambities door de expertise te bundelen om onderzoekers en samenleving te verbinden, aanvragen van grootschalige onderzoeksubsidies te ondersteunen, toegepast onderzoek te entameren en te begeleiden, en publiek-private samenwerking rondom research co-development te organiseren en te faciliteren. Bovenstaande plannen zijn ook een prominent onderdeel van een tweede Valorisatie Programma subsidieaanvraag bij Agentschap.NL (van € 5 miljoen) die eind 2012 is gehonoreerd. Hierdoor krijgt de UvA samen met AMC, VU en VUmc extra financiële mogelijkheden voor het opzetten van octrooifondsen, het verstrekken van proof-of-concept subsidies en pre-seed funds, alsook bedrijfsadvisering bij het opzetten van start-ups en spin-off/-out bedrijven. Het Agentschap.NL had het consortium begin 2012 al een eerste subsidie uit dit programma toegekend, eveneens van € 5 miljoen. De UvA Holding BV (de houdstermaatschappij van de meeste deelnemingen van de UvA) bereidt er zich de komende tijd op voor, dat zij optimaal dienend wordt aan de vier genoemde doelstellingen.
Bevordering ondernemerschap In het kader van het Instellingsplan wordt het HR-beleid zodanig ingericht dat valorisatie een integraal onderdeel wordt van werving en selectie, professionele ontwikkeling, en geleide uitstroom. Dit omvat in ieder geval: • het reviseren van de huidige Uitvindersregeling en Regeling nevenwerk; • het invoeren van valorisatie als vast onderdeel van jaargesprekken en beoordelingsgesprekken, inclusief het concretiseren van verwachtingen en revenuen; • het opzetten en beschikbaar maken van op valorisatie gerichte opleiding en ontwikkeltrajecten, in samenwerking met het Amsterdam Centre for Enterpreneurship (ACE). Het ACE is in 2011 opgezet en tot en met 2016 gegarandeerd door de UvA samen met de VU, de HvA en de Hogeschool InHolland. ACE staat onder leiding van prof. dr. Mirjam van Praag en verzorgt interdisciplinair onderwijs en onderzoek op het gebied van ondernemerschap, zowel als curriculumonderdeel voor studenten als voor medewerkers.
22 juni
27 juni
1 juli
Kees Grimbergen, hoogleraar Medische technologie aan de UvA-AMC, is bij zijn afscheid benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
Rector magnificus Dymph van den Boom ondertekent Memorandum of Understanding met de Skolkovo Foundation (Rusland) voor samenwerking in ICT-onderzoek, en ontwikkeling en valorisatie van innovatieve technologieën
Robbert Dijkgraaf wordt directeur van het Institute for Advanced Study (IAS) in Princeton; daarnaast blijft hij als universiteitshoogleraar verbonden aan de UvA
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
43
2. Organisatie 2.1 Kwaliteit van mensen Beleid Flexibiliteit, diversiteit en employability zijn belangrijke onderwerpen in het personeelsbeleid van de UvA. Onder flexibiliteit wordt verstaan de wenselijke omvang van de flexibele schil als het gaat om de inzet van personeel voor de onderwijstaak. Diversiteit betreft onder meer de inspanning meer vrouwen in de top van het wetenschapsbedrijf te benoemen. Samenhangend met de voorbereidingen voor de instellingsaudit is employability vooral in de context van de kwaliteit van het onderwijs relevant. Inventarisatie van en investering in de basis- en seniorkwalificaties van medewerkers met onderwijstaken hebben veel aandacht gekregen. De faciliteiten voor loopbaanoriëntatie voor het ondersteunend en beheerspersoneel (obp) zijn uitgebreid en zowel op bedrijfstakniveau als intern zijn programma’s aangeboden om de professionalisering van het obp te faciliteren. De beleidsdoelen van het Instellingsplan 2011-2014 voor het HR-beleid richten zich op kwaliteit en flexibiliteit. De kwaliteitsdoelen zijn: • het vinden van een gebalanceerde flexibele schil per faculteit; • eind 2014 heeft 90% van de docenten een certificaat Basiskwalificatie Onderwijs; • eind 2014 heeft 50% van het obp deelgenomen aan een professionaliseringsprogramma.
Flexibiliteit Flexibiliteit bij de inzet van personeel is nodig om tijdig te kunnen reageren op externe en interne ontwikkelingen. Het biedt mensen bovendien de mogelijkheid een start te maken met hun loopbaan of zich te oriënteren op hun verdere loopbaan. Om de oriëntatiefunctie te ondersteunen is in het arbeidsvoorwaardenakkoord de mogelijkheid gecreëerd om ook bij een tijdelijk dienstverband van minimaal 5 jaar een sabbatical leave van 3 maanden op te nemen om bijvoorbeeld een onderzoeksaanvraag voor te bereiden, of elders arbeidsmarktmogelijkheden te verkennen. Flexibiliteit betekent ook in staat zijn om over de grenzen van de eigen discipline of functie te kunnen kijken. Om dat vermogen te stimuleren is het intern bij de Faculteit der Geesteswetenschappen ontwikkelde project WeRC (werken in een ruimere context) verbreed naar de VU. Medewerkers in ondersteunende functies worden gedurende een aantal maanden in staat gesteld op een andere plek en in een andere organisatie werkzaam te zijn, dus medewerkers van de UvA kunnen kijken bij de VU en vice versa. Dit project wordt ondersteund met subsidie van Sofokles. De subsidie is mede bedoeld om inzicht te krijgen in de succesfactoren en randvoorwaarden van een dergelijke uitwisselingsproces, om ook in de bedrijfstak deze employabity-aanpak te kunnen benutten. Als wenselijke omvang van de flexschil is in het Instellingsplan 25% als richtsnoer opgenomen. De inzet van wetenschappelijk personeel met een tijdelijk dienstverband bedroeg in 2012 bijna 25%. Dan gaat het vooral om personeel met een tijdelijke aanstelling dat onderwijstaken verricht. Ten opzichte van 2011 is sprake van een stijging met ruim 1 procentpunt. Indien ook de tijdelijke onderzoekers en medewerkers die extern worden ingehuurd, worden meegerekend, is de flexschil circa 45%. Promovendi worden in deze berekening niet meegenomen, aangezien hun dienstverband per definitie tijdelijk is.
Kwaliteit en professionalisering De UvA streeft naar een divers samengesteld personeelsbestand, met een brede mix aan talenten, competenties en vaardigheden. De ondervertegenwoordiging van vrouwen is een belangrijk speerpunt van het diversiteitsbeleid op dit moment. De ondertekening van het Charter ‘Talent to the Top’ in 2009 is benut als aanleiding om met
De Oudemanhuispoort
1 juli
3 juli
3 juli
Atzo Nicolaï wordt voorzitter van de Raden van Toezicht UvA en HvA, en Lidwin van Velden treedt toe tot de Raad van Toezicht van de UvA
De eerste studenten van het Amsterdam University College studeren af en ontvangen een gezamenlijk bachelordiploma van de UvA en de VU
Twee jonge veelbelovende UvA-wetenschappers, Elsje van Bergen (Pedagogiek) en Yoav Noam (Neurobiologie) krijgen een Rubicon-subsidie om onderzoekservaring op te doen in het buitenland
44
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
hernieuwde energie aandacht te besteden aan de in- en doorstroom van vrouwen. Het percentage vrouwen in hogere functies is in 2012, zowel bij het wetenschappelijk personeel (hoogleraren, uhd’s en instituutsdirecteuren) als bij het ondersteunend personeel (directeuren bedrijfsvoering, gemeenschappelijke diensten, beleidsstaf en de secretaris van de universiteit) opnieuw gestegen. Bij het wetenschappelijk personeel (wp) is het percentage 18,9% (18,1 in 2011) en bij het ondersteunend personeel 42% (39,1 in 2011). Het streven is in 2016 25% vrouwen in hogere wp-functies te hebben gerealiseerd. Het streefpercentage van 40% voor het ondersteunend personeel is al bereikt. Daar is vooral behoud van dit niveau van belang. De percentages verschillen sterk per faculteit. Op faculteiten waar de percentages laag zijn, is besloten tegemoet te komen aan de wens van de FNWI om de activiteiten die vrouwelijke wetenschappers ondernemen ter verhoging van het aantal vrouwelijke topwetenschappers, als bestuurlijke activiteiten te kunnen aanmerken.
de nieuwe regeling zal worden ingesteld om deze te onderzoeken. De AIEC is momenteel de commissie bedoeld in artikel 1.7 van de WHW en bestaat uit één lid per faculteit, één lid namens de Centrale Ondernemingsraad en twee leden namens de Centrale Studentenraad. In vervolg op deze maatregelen ontwikkelt de UvA op dit moment universiteitsbreed beleid gericht op het voorkomen van onzorgvuldigheid en schendingen van de integriteit in de wetenschap. Dit beleid zal in 2013 worden vastgelegd in een UvA Researchcode. Het AMC beschikt al langer over zo’n code. In 2012 is in zeven gevallen onderzoek gedaan op grond van een vermoeden van schending van wetenschappelijke integriteit. In de meeste gevallen was dat naar aanleiding van een klacht of signaal van binnen of buiten de UvA, in één geval werd een onderzoek ingesteld nadat bleek dat de betreffende persoon in het buitenland was veroordeeld tot betaling van een bedrag wegens inbreuk op het auteursrecht van een derde. Vijf van de gevallen hadden betrekking op plagiaat en twee op het onrechtmatig gebruik van gegevens van een ander, dan wel onvoldoende bronvermelding. Zes gevallen werden door een commissie ad hoc onderzocht, één door de (toenmalige) Raadsman wetenschappelijke integriteit. Eén klacht werd ingetrokken, één werd bemiddeld en drie leidden tot een advies aan het College van Bestuur dan wel het College van Promoties. In vrijwel alle gevallen zijn de adviezen nagenoeg volledig opgevolgd. Twee gevallen waren eind 2012 nog in behandeling.
Als grote publieke werkgever heeft de UvA oog voor de groepen met minder kansen: • In een landelijk project van VSNU en UWV onderzoekt de UvA in hoeverre functies binnen universiteiten geschikt te maken zijn voor mensen met een WAJONG-uitkering. • De UvA heeft een programma om academisch geschoolde vluchtelingen aan een betere startpositie op de arbeidsmarkt te helpen. • De UvA participeert in Scholars at Risk, een internationaal netwerk met als doel het bevorderen van de academische vrijheid in de wereld en het ondersteunen van vervolgde wetenschappers, onder andere door hen tijdelijk onderdak te bieden.
45
Reorganisaties en bezwaar en beroep De collectie van Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA) is in 2011 overgegaan naar Naturalis Biodiversity Center (NBC) in Leiden, een samenwerkingsverband tussen UvA, Universiteit Leiden, Wageningen University en het Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis. Per 1 januari 2013 zijn ook de medewerkers van ZMA in dienst getreden bij NBC, met behoud van arbeidsvoorwaarden en continuering van de deelname aan het pensioenfonds ABP. Het Instituut Taalonderzoek en -onderwijs Amsterdam (ITTA), onderdeel van de FGw, is gereorganiseerd en gaat in afgeslankte vorm verder als zelfstandige BV onder de UvA Holding BV. De kaders waarbinnen het ITTA als onderdeel van de FGw moest opereren, zijn slecht toegesneden op een instituut dat zuiver marktgericht is. Voor de concurrentiepositie werkte dat eerder belemmerend dan bevorderlijk: binnen de universitaire context heeft het ITTA geen of nauwelijks mogelijkheden om het kostenniveau van zijn diensten en producten te beïnvloeden. Dat probleem is actueler en nijpender geworden gezien de marktontwikkelingen die zorgen voor een terugloop van de omzetprognose. Na onderzoek bleek verzelfstandiging binnen de UvA Holding de beste kansen te bieden voor voortzetting van de activiteiten van het ITTA, ook op de langere termijn. Als gevolg van de reorganisatie zijn vijf arbeidsplaatsen komen te vervallen. Met de betreffende medewerkers is een begeleidingstraject gestart. De Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen heeft in 2012 het ondermandaat obp herbelegd bij de afdelingsvoorzitters en de organisatie/leidinggevendenstructuur binnen de huidige afdelingen geformaliseerd in lijn met het besturingsmodel van de UvA. Voor medewerkers waren er geen ingrijpende rechtspositionele gevolgen, zij konden hun werk continueren al dan niet in de eigen of een andere, passende functie. In 2012 ontving het College van Bestuur 40 bezwaarschriften van personeelsleden, waarvan er eind 2012 21 waren afgerond en 19 nog liepen. Tevens zijn 11 zaken afgerond uit 2011. Van de 32 afgeronde bezwaren waren vier niet-ontvankelijk en zeven ongegrond; de overige zijn gegrond verklaard of (meestal) in tussentijds overleg afgehandeld en daarna ingetrokken. Regelmatig terugkerende onderwerpen zijn einde dienstverband en ontslag, schaalindeling, afwijzing bij sollicitatie, terugvordering van teveel uitbetaald loon en de eindafrekening van via de werkgever aangeschafte vervoersabonnementen. Eind 2012 liepen drie procedures bij de Rechtbank en één bij de Centrale Raad van Beroep. In één zaak (uit 2011) verklaarde de Rechtbank het beroep ongegrond. Daarnaast zijn in 2012 drie zaken voorgelegd aan de Landelijke Commissie Functieordening voor een advies over de schaalindeling; één daarvan werd ingetrokken en over de beide andere werd advies uitgebracht.
Kwaliteit en professionalisering Duurzame inzetbaarheid is het centrale thema van het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord. Duurzame inzetbaarheid kan worden bevorderd door gebruik te maken van employabilityverlof. Daarmee kunnen medewerkers bijvoorbeeld een tijdje op een andere werkplek binnen of buiten de organisatie rondkijken en werkervaring op doen. Door een verbreding van kennis, ervaring en omgeving wordt aan een belangrijk speerpunt van professionalisering obp – brede inzetbaarheid – invulling gegeven. Deze mogelijkheid bestond al enige jaren, maar werd tot nu toe weinig gebruikt. Door een verruiming van de criteria en gerichte communicatie wil de UvA de deelname vergroten. Het Employability Fonds geeft medewerkers extra mogelijkheden zich verder te ontwikkelen, zowel binnen als buiten de eigen functie, door het volgen van opleidingen en trainingen. Naast individuele aanvragen is het ook de bedoeling om de mogelijkheid te creëren om groepsprogramma’s voor een tegemoetkoming uit het fonds in aanmerking te laten komen. Het moet dan wel gaan om programma’s die zich op vernieuwende wijze richten op het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van medewerkers en ook als voorbeeld door anderen te gebruiken zijn. Ook het volgen van Open UvA-Colleges is een afspraak uit het arbeidsvoorwaardenakkoord, die gericht is op het stimuleren van medewerkers om hun blikveld te verbreden.
Integriteit In 2012 is een flink aantal rapporten over integriteit en zorgvuldigheid in het wetenschappelijk handelen verschenen, in de meeste gevallen naar aanleiding van affaires die in 2011 aan het licht zijn gekomen. De UvA neemt schendingen van de integriteit zeer serieus. In reactie op de incidenten en het nationale debat dat daarop is gevolgd, heeft de UvA in 2012 de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit en de Regeling Universitair Raadsman bijgesteld en geheel geconformeerd aan de in 2012 in VSNUverband opgestelde Model-Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit. Er loopt nog interne discussie over de rol van de Algemene Instellingsgebonden Ethische Commissie (AIEC) ten opzichte van enerzijds de Senaat en anderzijds de commissie die in geval van een concrete klacht op grond van
3 juli
5 juli
11 juli
Negen onderzoekers ontvangen een Vidi-subsidie om een eigen onderzoekslijn te ontwikkelen en een eigen onderzoeksgroep op te bouwen
16.000ste promotie aan de UvA; de eerste UvA-promotie was op 12 juli 1878
UvA-wetenschappers krijgen samen met collega’s van de UL, UU en het Meertens Instituut een subsidie van 2 miljoen euro (NWO Horizonprogramma) voor het project Knowledge and Culture
46
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
2.2 Band met medewerkers, studenten en alumni Beleid De UvA hecht aan een goede band met haar belanghebbenden, zowel studenten en medewerkers als alumni, en via hen met de maatschappij. Zij vindt het belangrijk dat steeds meer medewerkers en studenten zich meer dan gemiddeld betrokken voelen bij de UvA, en dat externe stakeholders in Nederland de doelstellingen van de UvA kennen en onderschrijven en een positieve bijdrage leveren aan de beeldvorming van de UvA. Vanzelfsprekend dient het beleid beschreven in paragraaf 1.4 daaraan bij te dragen. Alumni van de UvA nemen (sleutel)posities in bij bedrijven, maatschappelijke organisaties, media en overheden, en kunnen de UvA-reputatie versterken doordat zij een gedeeld verhaal (her)kennen en uitdragen.
Medezeggenschap Het overleg met de medewerkers vindt primair plaats in de centrale en facultaire ondernemingsraad en (wat de arbeidsvoorwaarden betreft) de Universitaire Commissie Locaal Overleg (UCLO). Het overleg met de studenten vindt plaats in de centrale en facultaire studentenraden. De studentenraden worden elk voorjaar opnieuw gekozen, de ondernemingsraden elke drie jaar (laatstelijk in het voorjaar van 2012). In 2012 zijn in de raden onder meer aan de orde gekomen: de profiel- en prestatieafspraken met het ministerie, de samenwerking tussen UvA en VU, het beleid inzake de (uiteindelijk niet ingevoerde) langstudeerdersmaatregel, de Instellingstoets kwaliteitszorg, de samenwerking tussen de gemeenschappelijke diensten van UvA en HvA, en vanzelfsprekend de jaarlijkse planning & control cyclus (begroting, huisvestingsplan, verantwoording). Met de Facultaire Studentenraad van de FGw is langdurig overleg gevoerd over de reductie van het aantal opleidingslabels, in het kader van landelijke afspraken daarover. Naar aanleiding van discussies met de centrale medezeggenschap over de medezeggenschap bij de opheffing van een opleiding heeft het College in 2012 nadere afspraken gemaakt met de Centrale Studentenraad, de Centrale Ondernemingsraad en de decanen over de medezeggenschap bij opheffing van opleidingen tussen het centrale en facultaire niveau. In 2012 heeft tweemaal het zogenoemde ‘artikel 24 overleg’ plaatsgevonden, het overleg van de COR/ CSR met College van Bestuur en (een afvaardiging van) de Raad van Toezicht. Het overleg in de COR en de CSR ervaart het College van Bestuur als constructief.
Band met de UvA Het alumnibeleid van de UvA en de Amsterdamse Universiteitsvereniging (AUV), het overkoepelende alumninetwerk, richt zich op versterking van de band tussen alumni en de wetenschapsbeoefening aan de UvA, en tussen alumni onderling. Alumni worden geïnformeerd over ontwikkelingen aan de universiteit en uitgenodigd voor allerlei activiteiten. Een betrokken en ondernemende student wordt later een actieve alumnus. Dat is een van de lessen uit een enquête die in 2010 onder alumni is gehouden (een vervolgpeiling staat gepland voor 2013). Met de geïntegreerde life-cyclebenadering zet de UvA erop in studenten goed te begeleiden en alvast vertrouwd te maken met alumnibeleid. Zo is er tijdens de Intreeweek een ludieke actie met wannabe alumni-plaktattoos en ontvangen afzwaaiende studenten bij de afstudeerceremonie een bulmap met een speciale tweetalige editie van het alumnimagazine SPUI en een voucher voor een cadeautje namens de UvA. Voor het groeiende contingent internationale studenten worden diverse borrels georganiseerd, om zo hun onderlinge band en die met de universiteit te versterken. Ook het aantal internationale alumni neemt snel toe. De eerste lichting afstudeerders van het Amsterdam University College, dat een
47
Engelstalige bacheloropleiding liberal arts and sciences aanbiedt, ontvangt bij wijze van pilot gratis het AUV-lidmaatschap voor een periode van twee jaar. Op diverse locaties in Europa en de Verenigde Staten vinden bijeenkomsten plaats en ook in India en China organiseert de UvA ontmoetingen met alumni, in de marge van een werkbezoek of lokale onderwijsbeurzen. Alumni helpen daar het profiel van de universiteit te versterken. Tevreden (oud-)studenten zijn tenslotte de beste ambassadeurs om nieuwe studenten en onderzoekers te enthousiasmeren voor studie of onderzoek in Amsterdam. De UvA en de AUV werken eraan alle segmenten van de academische gemeenschap van de UvA te bedienen. Tijdens de jaarlijkse ledendag van de Amsterdamse Universiteitsvereniging worden vier nieuwe alumnikringen opgericht, waarmee het huidige aantal op 23 komt. Een van de nieuwe AUVkringen is bedoeld voor gepensioneerde medewerkers, die via dit netwerk betrokken kunnen blijven. De Universiteitsdag in juni 2012 trekt een kleine duizend deelnemers voor het programma in de binnenstad. Universiteitshoogleraar Alexander Rinnooy Kan spreekt in de Aula over het Nederlandse poldermodel, waarna in de Oudemanhuispoort een keur aan colleges en debatten volgt. Nieuw op de Universiteitsdag is een ouder-en-kind-programma op een aparte locatie. Ongeveer driehonderd alumni met kinderen in de basisschoolleeftijd komen naar het Science Park voor spannende workshops en demonstraties. Ruim 90.000 alumni ontvangen het magazine SPUI, dat in 2012 tweemaal in druk wordt verspreid. Daarnaast verschijnen zes edities van de digitale pendant. In het najaarsnummer van SPUI zegt collegevoorzitter Louise Gunning: ‘De grootste waarde die de universiteit toevoegt aan de samenleving, wordt gevormd door de alumni’, waarna zij alumni oproept mee te denken en de universiteit ook financieel te ondersteunen.
Amsterdams Universiteitsfonds Alumni en anderen die de UvA een warm hart toedragen, kunnen als donateur ook financieel bijdragen aan de groei en bloei van de wetenschapsbeoefening en het studentenleven. Aan het Jaarfonds van het Amsterdams Universiteitsfonds dragen in 2012 opnieuw meer donateurs bij dan in het jaar daarvoor, bijna 1800. Samen brengen zij ruim € 125.000 aan giften op voor doelen waarin de overheidsfinanciering niet voorziet, zoals een digitaliseringsproject op het gebied van het Nederlands auteursrecht en een boulderblok voor klimmers bij het Universitair Sport Centrum. Daarnaast zijn in 2012 drie nieuwe Fondsen op Naam ingesteld, waaronder het Peter Sloot Leading Scientist Program voor uitwisseling van studenten tussen Rusland en de UvA. Voor deze drie fondsen samen is ruim € 130.000 ingelegd. In bestaande Fondsen op Naam werd daarnaast bijna € 730.000 bijgestort. Aan toekenningen keerde het Amsterdams Universiteitsfonds in 2012 ongeveer € 500.000 uit. In een eigen jaarverslag van het AUF wordt verantwoording afgelegd over de samenstelling, groei en besteding van het vermogen van het AUF. Het Amsterdams Universiteitsfonds heeft een nauwe samenwerking met de AMC Foundation, het zusterfonds van het AMC.
De Amsterdamse Academische Club De Amsterdamse Academische Club heeft tot doel het bijdragen aan kennisvalorisatie van de UvA en een bruisende ontmoetingsplaats bieden voor de UvA-gemeenschap, onder meer door de organisatie van debatten en borrels met live muziek. Lidmaatschap is mogelijk voor medewerkers, oud-medewerkers, alumni en studenten. In 2012 heeft de Club zo’n 750 leden. Eind 2012 is een afscheidbare ruimte gerealiseerd, de Jankarel Gevers-kamer, vernoemd naar de initiatiefnemer van de Club en collegevoorzitter van de UvA van 1992 tot aan zijn overlijden in 1998. De opening was in aanwezigheid van zijn weduwe en dochter. Daarnaast is het interieur van de club in 2012 aangepast aan de huidige tijd en is lichter en moderner geworden. Ook is het oude mededelingenbord van het Binnengasthuisterrein gerestaureerd zodat nu aan de buitengevel informatie over de Club hangt.
11 juli
17 juli
23 juli
De UvA is op zes vakgebieden de beste Nederlandse universiteit in de QS World University Ranking by Subject 2012 en staat op de dertiende plaats op de ranking van Communication and Media Studies (wereldwijd)
Onderzoeker Cees Snoek wint Nederlandse Prijs voor ICT-onderzoek 2012
Vier jonge, allochtone wetenschappers van de UvA ontvangen Mozaïeksubsidie van NWO (200.000 euro) om vier jaar aan een proefschrift te werken
48
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
2.3 Betrouwbare en duurzame dienstverlening Beleid De beleidsdoelstelling op het gebied van de ondersteuning in het Instellingsplan heeft betrekking op verhoging van de tevredenheid onder de medewerkers en studenten, zoals blijkt uit de jaarlijkse medewerkersmonitor en de Nationale Studentenenquête (NSE), en tegelijkertijd op de verhoging van de efficiency op de langere termijn door samenwerking met de diensten van de Hogeschool van Amsterdam.
Dienstverlening aan studenten Doel is dat de tevredenheid van studenten over de onderwijsorganisatie toeneemt tot een gemiddelde van 7 uit 10. De grafiek in hoofdstuk 1.3 toont dat de tevredenheid over de onderwijsvoorzieningen niet genoeg toeneemt. Wel is de verwachte terugval door de renovatie van de Roeterseilandcampus tot nu toe uitgebleven. Met name aan verbetering van de communicatie en terugkoppeling richting studenten wordt hard gewerkt. In 2012 biedt de UvA studenten bijvoorbeeld de mogelijkheid hun studiegegevens in een mobiele webapplicatie te raadplegen, en worden in 2013 in het project UvA Q, de resultaten van vakevaluaties zichtbaar gemaakt. Zoals voorzien in het vorige jaarverslag, heeft de organisatie in 2012 nog de druk gevoeld van de overgang op het nieuwe Studenteninformatiesysteem (SIS). Een interne audit van de systeeminrichting heeft uitgewezen dat de meeste ervaren problemen niet uit het ontwerp van het systeem voortkomen, maar uit een mindere gebruikersvriendelijkheid dan verwacht en uit verschillende manieren waarop van het systeem gebruik wordt gemaakt. Voor een interne evaluatie van het gehele project is eind 2012 opdracht gegeven. Via de UvA-website kunnen studenten een klacht, bezwaar of beroep indienen. Klachten worden in eerste instantie behandeld door de klachtencoördinator die per faculteit en dienst is aangewezen. De universitaire klachtencoördinator houdt in het Topdesksysteem een registratie bij en stuurt op de tijdige afhandeling. Begin 2012 liepen nog 20 klachten uit 2011. In 2012 werden 144 klachten ingediend, 43 meer dan in 2011. Van de 164 klachten zijn er 157 afgehandeld. De klachten zijn niet evenredig over de faculteiten verdeeld, het hoogste aantal (58) had betrekking op de FEB. Veruit de meeste klachten (73) hebben betrekking op de onderwijsorganisatie, kleinere aantallen op onderwerpen als bekendmaking tentamenuitslag (18), gedrag en service van medewerkers (12), planning en organisatie van tentamens (16), voorzieningen van de UvA (3) en didactische vaardigheden van de docent (4). Van de 157 afgehandelde klachten werden er 14 gegrond bevonden, 3 niet ontvankelijk en 21 ongegrond, de overige werden in onderling overleg opgelost. In (ten minste) 72% van de gevallen vond de afhandeling binnen de termijn van zes weken plaats. In 2012 zijn verder 301 bezwaarschriften van studenten ontvangen en dienden nog 107 bezwaren van 2011 afgehandeld te worden. Van het totaal van 408 bezwaarschriften stonden er eind 2012 nog 39 open, allemaal in afwachting van de wetsreparatie inzake de langstudeermaatregel. Van de 369 afgehandelde bezwaren werden er 27 niet-ontvankelijk verklaard, 74 ongegrond en 28 gegrond. De rest werd ingetrokken (60), geschikt (150) of anders afgehandeld (30). De belangrijkste onderwerpen waarover in 2012 bezwaar werd gemaakt waren decentrale selectie (29), in- en uitschrijving (173), de hoogte van het collegegeld (116), restitutie bij afstuderen (15) en de langstudeermaatregel (46).
Dienstverlening aan de organisatie Jaarlijks meet de UvA in de medewerkersmonitor de tevredenheid van medewerkers over de dienstverlening van de gemeenschappelijke diensten. Over de verbetering daarvan tot een gemiddelde van 7 uit 10 in 2014 zijn afspraken gemaakt in convenanten tussen het College en de diensten. Voor veel
49
diensten is de waardering gestegen, zo blijkt uit de medewerkersmonitor van maart 2012; uitzondering is de catering, die kort voor het houden van de enquête is overgegaan naar een nieuwe uitvoerende partij. Sommige diensten houden voor hun eigen ontwikkeling meer gedetailleerde klantbelevingsscans en alle rapporteren over de wensen en klachten die via hun servicedesks binnenkomen. Tevredenheid in medewerkersmonitor GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST
2011
2012
Administratief Centrum
6,8
6,9
Informatiseringscentrum
6,7
6,8
Facility Services
6,7
6,8
Universiteitsbibliotheek/studiecentra
7,8
7,8
Catering
6,7
6,1
De UvA toont hiermee aan dat het goed mogelijk is om om te buigen en diensten te stroomlijnen terwijl de kosten niet toe- maar juist afnemen; vereenvoudiging en standaardisering wordt gewaardeerd. Sinds 2006 heeft de UvA 20% omgebogen op de gemeenschappelijke diensten. Uit de recente benchmark van bureau Berenschot blijkt dat de UvA 1% meer indirecte formatie heeft dan het sectorgemiddelde, en qua indirecte kosten in euro op het sectorgemiddelde zit of net iets daaronder. Gegeven de verspreide huisvesting van de UvA in de stad en de extra verkeers- en veiligheidsmaatregelen die daarom nodig zijn, is dat een alleszins acceptabele situatie; in de prestatieafspraken met OCW is behoud van dit niveau overeengekomen. In de huidige meerjarenraming zijn nog wel maatregelen afgesproken die zullen leiden tot verdere reductie van de indirecte kosten. Maar er staan ook extra uitgaven te wachten, nu onderwerpen als realisatie Huisvestingsplan, Instellingstoets kwaliteitszorg, verhoging studiesucces, zwaartepuntvorming onderzoek en de alliantie met de VU voor veel dynamiek in de organisatie en de IT-systemen zullen zorgen.
Integrale veiligheid en naleving Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van het vaststellen van het integraal veiligheidsbeleid en het organiseren van het ketenoverleg integrale veiligheid. Bij de inrichting van de veiligheidszorg is begonnen met het onderwijs en met het actualiseren van de BHV- en calamiteitenorganisatie. Voorts wordt aangesloten bij de actualiteit. Op grond van het kader integrale veiligheid is een interne audit naar veiligheid en naleving van specifieke wetgeving bij de FNWI afgerond. De aanbevelingen in de audit zijn door het College van Bestuur en de faculteit overgenomen en intussen zijn een inventarisatie van ervaring en werkbeleving in de FNWI-nieuwbouw en een tiental RI&E-rapportages opgesteld. In 2013 zal het FNWIveiligheidsbeleid afgerond worden met een Nota veiligheidsbeleid die de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschrijft, alsmede de relevante externe en interne regels en de communicatie. Op grond van de Arbeidsomstandighedenwetgeving stelt de VSNU een arbocatalogus voor de universiteiten op. De deelcatalogi op het gebied van de Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), KANS (klachten aan armen, nek en schouders) en PSA (psychosociale arbeidsbelasting) zijn goedgekeurd door de Inspectie SZW. Op basis hiervan zijn bij de UvA de beleidsnotities op het gebied van de RI&E en KANS opgesteld en is – in het kader van de sociale veiligheid – de klachtenprocedure geactualiseerd. Er hebben zich in het afgelopen jaar geen grote calamiteiten voorgedaan en het aantal kleinere calamiteiten is fors afgenomen. Er is wel een verschuiving zichtbaar naar een nieuw soort incidenten die ook de huidige maatschappij kenmerken, zoals computercriminaliteit (hacken en misbruik van digitale omgevingen).
24 juli
16 augustus
1 september
Negentien recent gepromoveerde onderzoekers ontvangen een Veni-subsidie (max. 250.000 euro) om drie jaar onderzoek te doen
De UvA staat wederom in de top 150 van de Academic Ranking of World Universities (ARWU)
Alexander Rinnooy Kan is benoemd tot universiteitshoogleraar Economie en Bedrijfskunde, met bijzondere aandacht voor veranderingsprocessen op micro- en macroniveau
50
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Wet- en regelgeving verplichten universiteiten tot een chemicaliënregistratie. Momenteel omvat het bestel- en registratiesysteem van de UvA circa 24.000 stoffen. Binnen de universiteit wordt met veel verschillende stoffen gewerkt in relatief kleine hoeveelheden conform de voorgeschreven arbeidshygiënische strategie. De wetgeving op het terrein van gevaarlijke stoffen is echter voornamelijk gericht op de procesindustrie (waar gewerkt wordt met een beperkt aantal stoffen in grotere hoeveelheden) en niet op research. Dit leidt voor de onderzoeksinstellingen tot een enorme beheerslast. De UvA heeft daarom in het kader van de administratieve lastenvermindering aangedrongen op vrijstelling van administratieve verplichtingen voor kleine hoeveelheden van een belangrijk deel van de gevaarlijke stoffenlijst. Een punt van aandacht blijft de naleving binnen de UvA-gebouwen, zoals van gelieerde bedrijfjes en facilitaire onderaannemers.
Learning Centre in 2014 in gebruik te nemen. Ook het Definitief Ontwerp voor de inrichting van het openbaar gebied (buitenruimte) van de Roeterseilandcampus is vastgesteld. Begin 2013 wordt een plan van aanpak voor de uitvoering van de inrichting gemaakt. Dit wordt gecombineerd met het eventueel vervangen van ondergrondse infrastructuur. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling van het Roeterseiland en de aangrenzende Amstelcampus van de HvA vragen de UvA en de HvA bij de gemeente voortdurend aandacht voor aspecten als veiligheid en metrocapaciteit en voor de openbare ruimte rond het Weesperplein.
2.4 Doelgerichte campusinfrastructuur Beleid Het vastgoedbeleid wordt gevoerd op basis van het Huisvestingsplan 2005-2020, waarin successievelijk nieuwe of gerenoveerde accommodatie wordt gerealiseerd vanuit een concept met vier campussen (Binnenstadscampus, Roeterseilandcampus, Science Park Amsterdam en het AMC – en met ACTA op de VU-campus). Door volgtijdelijke uitvoering wordt flexibiliteit en fasering in de uitvoering en financiering nagestreefd, alsmede minimalisering van de noodzaak van verhuizingen en tijdelijke oplossingen. De UvA kiest daarbij voor hoogwaardige ontwerpen die flexibel en duurzaam zijn en die het verbinden en ontmoeten faciliteren. De gebouwen zijn hierdoor voor geruime tijd toekomstbestendig. Financieel is het plan in 2005 getoetst tegen benchmarks ontleend aan onder meer de Space Management Group van Engelse universiteiten; mede op grond daarvan zijn in 2006 beprijzing van ruimtegebruik en centrale zaalroostering ingevoerd als middel om ruimte-efficiency te bevorderen. Ook zijn in 2007 ruimtenormen voor kantoor- en onderwijsruimten vastgesteld. Het totale plan wordt gestuurd op een solvabiliteit van >20% en een kale jaarlijkse interne huurlast van 10-12% op de totale omzet. De laatste cijfers (11,3%) laten zien dat de UvA zich binnen deze marges beweegt.
Roeterseilandcampus (REC) In april 2011 is begonnen met de sloop en renovatie van de grote gebouwen BC op het Roeterseiland. De renovatie van gebouw BC, bestemd voor centrale studenten- en onderwijsvoorzieningen en de FMG, is ook in 2012 volop in uitvoering. De impact van dit project en de daarmee gepaard gaande overlast van geluid en verkeer op de omgeving is in 2011 buitengewoon groot en langdurig geweest. In 2012 is dat verhoudingsgewijs een stuk minder geweest. Met de intensieve inzet van omgevingsmanagement is veel inspanning gepleegd om de relatie en de communicatie met omwonenden en het stadsdeel te verbeteren. Daar zijn goede vorderingen in gemaakt, maar het blijft een permanent aandachtspunt voor de UvA en haar aannemer. De geplande periode van ingebruikname voor REC BC is de zomer van 2014. Eind 2012 is na intensief overleg met de uitvoerende partijen, de toekomstige gebruikers, het stadsdeel Centrum en de omwonenden besloten om vervroegd te starten met de sanerings- en sloopwerkzaamheden van REC A. Hierdoor kan de hinder van de sloop- en saneringswerkzaamheden voorbij zijn op het moment dat REC BC in gebruik wordt genomen. Voor gebouw H, waar nu onder meer de mensa zit, is in 2012 het Voorlopig Ontwerp vastgesteld. Gebouw H wordt het Learning Centre voor de Roeterseilandcampus. Beoogd wordt dit nieuwe
51
Binnenstadcampus De Binnenstadcampus concentreert zich op en rond het Binnengasthuisterrein en de Oudemanhuispoort. De ontwikkeling van de Binnenstadcampus is het sluitstuk van de vastgoedstrategie waarmee de UvA verwante wetenschappelijke opleidingen in vier campussen bij elkaar huisvest. De UvA heeft eind maart 2012 besloten af te zien van het plan om twee 19de-eeuwse rijksmonumenten (de Tweede Chirurgische kliniek en het Zusterhuis) gedeeltelijk te slopen voor de bouw van een nieuw studiecentrum annex bibliotheek op het Binnengasthuis-terrein. De UvA en het stadsdeel Centrum hebben vervolgens een overeenkomst gesloten over het Studiecentrum waarin de UvA aangeeft de twee rijksmonumenten te behouden. Het stadsdeel heeft aangegeven dat het zich binnen de bestuurlijke mogelijkheden maximaal zal inspannen om de bouw van het studiecentrum annex bibliotheek mogelijk te maken. De UvA heeft vervolgens een structuurontwerp laten maken voor het studiecentrum. In dit structuurontwerp wordt aangegeven hoe, met behoud van de bestaande rijksmonumenten, overkapping van het binnenhof en nieuwbouw op het aanpalende parkeerterrein, een goed gebouw kan worden gerealiseerd dat flexibel en toekomstbestendig is. Met dit ontwerp wordt recht gedaan aan de monumentale en cultuurhistorische waarden van de gebouwen en het gebied. De UvA, het stadsdeel Centrum (dagelijks bestuur en stadsdeelraad), Bureau Monumenten en Archeologie, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en organisaties op het gebied van monumenten en cultuurhistorie verenigd in het Amsterdam Overleg (o.a. Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Cuypersgenootschap en Bond Heemschut) hebben in de zomer van 2012 aangegeven in te kunnen stemmen met dit structuurontwerp. Met de overeenstemming over het structuurontwerp voor het studiecentrum is een belangrijke stap gezet om de Binnenstadcampus te realiseren. Eind 2012 is daarna een plan van aanpak voor de verdere ontwikkeling van de Binnenstadcampus opgesteld, en voor de voorbereiding van de selectie van de architect van het studiecentrum. De ontwerpfase voor de renovatie van gebouw BG2, die tijdelijk was stopgezet, is weer opgepakt. Voor dit project is een Definitief Ontwerp gereed. In 2013 worden de benodigde vergunningen aangevraagd. Dit pand, dat begin 2012 is leeggekomen door het vertrek van CREA naar de Roeterseilandcampus, wordt tijdelijk beheerd door de organisatie Ad Hoc, die in overleg met de UvA startende ondernemers werkruimte biedt.
Science Park In de zomer van 2012 is de nieuwbouw van het Amsterdam University College (AUC) in gebruik genomen. Daarmee heeft het AUC zijn definitieve campussetting met residentieel karakter verkregen. De studenten wonen op steenworp afstand van het onderwijsgebouw en de nieuwbouw biedt het AUC de ruimte en voorzieningen voor de beoogde groei tot circa 900 studenten. Het AUC en de eerder gerealiseerde FNWI en het Sportcentrum Universum zijn ontwikkelingen van de UvA zelf op het Science Park. Andere ontwikkelingen in 2012 zijn de in gebruik name van Equinix
3 september
7 september
10 september
Grootse viering van de opening van academisch lustrumjaar: in de Aula met het thema ‘Amsterdam in de wereld: Europa’ en op het Spui met vijftien minicolleges in het Glazen Huis van de Wetenschap met als lustrumthema ‘Nieuwsgierig’
Annemarie Mol, hoogleraar Antropologie van het lichaam, ontvangt de Spinozapremie (2,5 miljoen euro)
De UvA is met de 62ste plaats wereldwijd voor het derde jaar op rij de hoogst genoteerde Nederlandse universiteit in de QS World University Rankings
52
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
(datacentrum) en de bouwactiviteiten van Matrix VI, dat in het eerste kwartaal van 2013 opgeleverd zal worden. Daarnaast wordt tegenover het AUC het studentenhuisvestingscomplex van DUWO gerealiseerd.
Voor de UvA is het van groot belang dat er voldoende huisvesting voor haar studenten is, waarbij in toenemende mate short stay ruimte nodig is voor studenten van een- en tweejarige masters en verruiming van tijdelijke huur door PhD-studenten, ook in relatie tot de internationale ambitie van de UvA. In de Nationale Studenten Enquête is de beperkte beschikbaarheid en hoge prijs van woonruimte een van de punten waarop de Amsterdamse instellingen significant lager scoren in vergelijking tot elders. Met de gemeente en de corporaties is de UvA een project gestart om het beeld van het wonen in Zuidoost te verbeteren. Op het Science Park en de Amstelcampus worden studentencomplexen ontwikkeld. Tot nu toe zijn er rond de 4.500 van de 9.000 studentenwoningen gerealiseerd, waaronder ook in 2012 460 in het oude ACTA-gebouw. Het nieuwe regeerakkoord zet de realisatie van de rest echter op losse schroeven. De aangekondigde koppeling van de maximale prijs van een sociale huurwoning aan 4,5% van de WOZ-waarde van de woning en het feit dat studentenwoningen een relatief lage WOZ-waarde hebben, betekent dat de huurprijs van studentenwoningen voor de corporaties te laag zou worden om er verder in te investeren. Inmiddels zijn 19 projecten uitgesteld. Hoewel het rijk dit voornemen begin 2013 heeft laten varen, blijft het een uitdaging om in economisch zware tijden voldoende studentenhuisvesting te blijven ontwikkelen.
De Vereniging Parkmanagement die eind 2011 is opgericht en het dagelijks beheer van het Science Park verzorgt – voor zover dat niet tot de taken van de gemeente als eigenaar van de openbare ruimte behoort – heeft in 2012 verdere invulling gekregen. SRON Netherlands Institute for Space Research, een van de instituten van NWO, heeft in 2012 de voorkeur uitgesproken om van Utrecht naar het Science Park te verhuizen. De combinatie met sterrenkunde aan de UvA en aardwetenschappen aan de VU is een belangrijk motief voor SRON. De besprekingen over de huisvesting zijn in volle gang. In het oude WINS-gebouw is eind 2012 het Venture Lab gevestigd. Dit initiatief van ACE (Amsterdam Center for Entrepreneurship) heeft als doelstelling jonge startende ondernemingen op het gebied van ICT, Life Science en Duurzaamheid te ondersteunen middels een programma inclusief werkplek. Over de vestiging van een hotel- en congrescentrum op het Science Park zijn met verschillende geïnteresseerden gesprekken gevoerd. Naar aanleiding hiervan heeft een van de partijen aangegeven exclusiviteit te willen voor een periode van zes maanden middels een intentieovereenkomst. Deze is begin 2013 getekend. De overeenkomst die hier mogelijk uit voortkomt, betreft een erfpachtuitgifte. Met de Vereniging van Eigenaren van het Androscomplex, dat in erfpacht op UvA-grond is uitgegeven, wordt overlegd over eigendomsoverdracht. Dit als gevolg van de sinds 2011 toegenomen terughoudendheid van de banken bij de financiering van woninghypotheken op erfpacht van andere dan gemeentelijke erfverpachters. Over het vestigen van horeca in de Anna Hoeve zijn in 2012 de gesprekken, gericht op blijvende exploitatie middels een huurovereenkomst, weer opgestart met de tijdelijke exploitant Polder. In 2013 zal gestart worden met de verbouwing van de Anna Hoeve tot een horecafaciliteit voor het Science Park.
Studentenhuisvesting Voldoende huisvesting voor studenten is een essentiële voorwaarde om een aantrekkelijke studentenstad te blijven en te kunnen concurreren met andere wereldsteden. Niet voor niets is een van de doelstellingen van UvA en HvA om samen gemeente van 2011-2014 9.000 extra studentenwoningen te realiseren, waarvan 3.000 voor internationale studenten. Dit heeft de gemeente Amsterdam ook vastgesteld in het programma-akkoord. In een recente actualisatie van de nota Studeren in de Topstad is de prognose van de behoefte doorgetrokken naar 2018 (zie grafiek).
53
2.5 Duurzaamheid Beleid Het concept duurzaamheid, zoals 25 jaar geleden ontwikkeld door de VN-commissie Harlem Brundtland, heeft niet alleen betrekking op energieverbruik, klimaat en grondstoffen, maar ook op sociale en ontwikkelingsvraagstukken. Veel onderzoek van de UvA houdt zich met deze vraagstukken bezig, zoals blijkt uit de aanwijzing van Sustainable World als één van de zeven onderzoeksthema’s (zie paragraaf 1.3). In de bedrijfsvoering van de UvA werkt duurzaamheid door in de doelen uit het Instellingsplan: reductie van energieverbruik en CO2-uitstoot met 2% resp. 3% per jaar, duurzaam bouwen en duurzame inkoop conform de richtlijnen van het Agentschap.NL.
Duurzaam bouwen De Roeterseilandcampus is een goed voorbeeld van duurzame binnenstedelijke herontwikkeling. In plaats van te slopen is ervoor gekozen om het voormalig complex volledig te behouden en te renoveren en te ontwikkelen tot een duurzame campus. Energie-efficiëntie is voor de grote gebouwdelen A, B en C een belangrijke ontwerpvraag geweest. Door het toepassen van slimme duurzame technieken zullen de gebouwdelen zuiniger in het gebruik van energie zijn dan het bouwbesluit voorschrijft. Er is bijvoorbeeld gekozen voor een thermische gevel waar optimaal gebruik wordt gemaakt van het verkrijgen van voldoende daglicht en het beperken van thermische invloeden van buiten het gebouw. Daarnaast krijgen de gebouwen ABC een verbeterde isolatie, komt er een energiezuinig verlichtingsconcept en worden de ruimtes in de gebouwen pas gekoeld of verwarmd als er studenten of medewerkers aanwezig zijn. Vanwege de positieve ervaring met LED-verlichting op de Amstelcampus, wordt onderzocht of de reeds energiezuinige verlichting van REC A nog energieefficiënter kan. Het nieuwe AUC-gebouw (met energielabel A) heeft onder meer betonkernactivering, groene daken, CO2-gestuurde ventilatie en de verlichting wordt geactiveerd op basis van aanwezigheid. De energie-efficiëntie van monumenten is altijd lager dan van nieuwbouw, toch is ook daar besparing mogelijk. Zo is de Diamantslijperij bij de renovatie ten behoeve van CREA energiezuiniger gemaakt
12 september
13 september
21 september
UvA-politicologen, onder wie Meindert Fennema en Jean Tillie, organiseren verkiezingsavond in De Rode Hoed en lichten de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen toe
Zef Hemel, bijzonder hoogleraar op de Wibautleerstoel, houdt zijn oratie: De stad als brein: Amsterdam als laboratorium voor duurzame groei
Opening van het nieuwe gebouw Amsterdam University College, het samenwerkingsverband van UvA en VU, op het Science Park naar ontwerp van Mecanoo architecten, in aanwezigheid van Helga Nowotny (President of the ERC)
54
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
door het aanbrengen van hedendaagse isolatie. Een tweede belangrijke stap was het vervangen van de oude installaties door nieuwe moderne energie-efficiënte installaties. Deze nieuwe installaties zijn energiezuinig door gebruik te maken van warmteterugwinning van de ventilatielucht. Ook is er gekozen voor aan-/afwezigheid-detectoren in toiletgroepen, studio’s, lokalen en werkruimten. CREA is 23% efficiënter dan vereist wordt in het Bouwbesluit.
Duurzame inkoop en afvalverwerking In het begin van 2011 heeft de Rijksoverheid de Monitor Duurzaam inkopen 2010 uitgevoerd. Met deze monitor meet het rijk iedere twee jaar de voortgang van duurzaam inkopen bij de verschillende overheden. De overheid stelt ook vast welk percentage duurzaam inkopen de overheden hebben gerealiseerd. De deelnemende overheidsorganisaties kunnen zien hoe ver zij staan ten opzichte van vergelijkbare organisaties. In 2010 kocht de UvA reeds voor 85% duurzaam in, meer dan het landelijk gemiddelde van de universiteiten (80%). De doelstelling van 50% duurzame inkoop in 2012 is nu reeds ruimschoots gehaald. De categorie indeling en de duurzaamheidscriteria van Agentschap.NL (voorheen Senter Novem) zijn richtsnoer voor het bepalen van deze percentages.
Energieverbruik en CO2 Reductie van energieverbruik en (daardoor) CO2-uitstoot is een hoofdonderwerp in het duurzaamheidsbeleid van de UvA. Het Energie Efficiency Plan 2013-2016 is eind 2012 vastgesteld. De belangrijkste doelstelling voor de komende jaren is het reduceren van de CO2-uitstoot met 2% per jaar. Het uiteindelijke doel is om in 2020 een CO2-reductie van 30% gerealiseerd te hebben ten opzichte van basisjaar 2005. Met ingang van 2013 verwerft de UvA zogenaamde Garanties van oorsprong certificaten. Die certificaten (onder toezicht van de Energiekamer) zijn een bewijs dat de elektriciteit afkomstig is van - in ons geval - windkracht. Het totale energieverbruik van de UvA over de laatste jaren staat in onderstaande tabel. TOTAAL UVA ENERGIE VERBRUIK (* 100.000) 3
Gasverbruik in m
2009
2010
2011
In 2011 heeft de UvA maatregelen genomen om het aanbod van recyclebaar afval te verhogen. Als gevolg van de renovatie van het Roeterseilandcomplex, zijn er veel verhuizingen. Het oude en overbodige kantoormeubilair wordt nu eerst aangeboden aan opkopers alvorens als afval af te voeren. In 2012 heeft de UvA meer dan 400 ton afval afgevoerd. Verreweg het grootste deel (twee derde) is bedrijfsafval B-kwaliteit (sorteerbaar), een kwart bestaat uit papier en karton (geen archief of confidentieel).
Organisatie en bewustwording De Taskforce Duurzaamheid van UvA en HvA, onder leiding van de vicevoorzitter van het College van Bestuur, coördineert de verduurzaming in onderzoek, onderwijs en bedrijfsvoering. Onder de paraplu van de Taskforce is de communicatie over de verschillende duurzaamheidinitiatieven geïntensiveerd en is de website van de UvA over duurzaamheid vernieuwd en geactualiseerd. De doelstellingen voor een duurzame bedrijfsvoering staan in het uitvoeringsplan Duurzaamheid. Het behelst zaken als het efficiënt omgaan met ruimte, energiebesparing, de levenscyclus van producten, afvalscheiding en catering.
2012
9,5
9,0
4,4
4,3
Elektriciteitsverbruik in kWh
35,3
37,4
32,5
32,3
CO2 uitstoot in kg
39,9
40,1
28,1
27,7
De sterke daling van het energieverbruik in 2011 is het gevolg van enerzijds de ingebruikneming van de WKO (warmte-koude opslag) in het Science Park (waarop de FNWI is aangesloten en in de toekomst ook andere objecten in het Science Park), en anderzijds de ontmanteling van het complex BC op het Roeterseiland, beide ook in 2011 jaar. Ook daar wordt na de renovatie gebruikgemaakt van een WKO. Deze WKO is gekoppeld aan de nieuwe Warmte Kracht Koppeling (WKK) en zij vormen samen de nieuwe Centrale Energie Voorziening (CEV) voor de Roeterseilandcampus. De combinatie WKO en WKK maakt deze voorziening veel energie-efficiënter dan de oude CEV, die alleen uit een WKK bestond. De tabel laat duidelijk zien dat de doelstellingen niet worden gerealiseerd door jaarlijkse kleine stapjes terug in verbruik, maar vooral door grote sprongen gekoppeld aan het Huisvestingsplan en de toepassing van WKO. Het nieuwe AUC-gebouw (met energielabel A) is aangesloten op een gezamenlijke WKO waarop ook het nieuwe studentenhuisvestingscomplex van DUWO en het datacentrum van Nikhef (NWO) worden aangesloten. Samen realiseren ze een besparing van ruim 300 ton CO2. Ook op het Binnengasthuis zal te zijner tijd WKO worden toegepast. Hoewel er nog geen volledig beeld te schetsen is welk deel van de energie-efficiëntiedoelstelling inmiddels structureel gerealiseerd is, verwacht de UvA over de periode 2005-2020 de voorgenomen 30% besparing op haar energieverbruik te verwezenlijken. De UvA blijft daarnaast ook invulling geven aan de 2% besparing per jaar door technische maatregelen in bestaande panden en door oplossingen zoals beschreven onder duurzaam bouwen. In 2012 is veel aandacht besteed aan het volledig automatiseren van de energie-administratie. In alle UvA-panden zijn digitale, op afstand uitleesbare gas- en elektriciteitsmeters geplaatst. Er zijn afspraken gemaakt met de energieleveranciers en het installatiebedrijf over het digitaal factureren van het verbruik. Het is de bedoeling dat dit traject in maart 2013 is afgerond.
55
Het Platform Duurzaamheid heeft in opdracht van het College als voornaamste taak het samenbrengen van onderzoekers, docenten en studenten op het gebied van duurzaamheid. Nadruk ligt op een multidisciplinaire invalshoek, aanvullend op het onderwijs en onderzoek van de faculteiten. Wat betreft onderzoek krijgt het onderwerp Duurzame steden extra aandacht: in aspecten van dit thema als smart grids en mobiliteit is de UvA goed ingevoerd. In 2012 is het Platform tweemaal bijeengeweest en heeft het initiatief genomen tot de organisatie van het seminar Combining disciplines in Sustainability. Dertien promovendi, postdocs en masterstudenten van de UvA, HvA, VU en NWO presenteerden op 21 november hun onderzoek op een druk bezochte bijeenkomst in CREA. De twee winnaars van de Amsterdam Sustainability Award zijn Rianne ‘t Hoen (FOM) en Anne Kok (VU); Eric Hoekstra (HvA) won de publieksprijs.
2.6 Financiën Beleid Met een begroot operationeel overschot op onderwijs en onderzoek van 0,3 M€ zet de UvA de in 2011 ingezette positieve lijn in 2013 door. Wel worden de gevolgen van de crisis dit jaar in de begroting zichtbaar. De UvA heeft te maken met kostenstijgingen (inflatie onder meer door btwverhoging en premiestijgingen), waarvoor geen of onvoldoende compensatie wordt ontvangen van de Rijksoverheid. Voor de jaren na 2013 blijft door het nog niet in concrete maatregelen uitgewerkte Regeerakkoord onzekerheid bestaan over de beschikbare financiële middelen. Hoewel de UvA de afgelopen jaren met succes heeft gewerkt aan weerstandsvermogen tegen deze risico’s, blijft het in
21 september
24 september
25 september
Politiek filosoof John Gray houdt zesde SPUI25-lezing in eerste lustrumjaar van SPUI25, het academischcultureel centrum aan het Spui
De Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek beoordeelt de plannen van de Universiteit van Amsterdam op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie als goed
De collectie van Theater Instituut Nederland, dat eind 2012 haar deuren sluit, wordt ondergebracht bij de UvA
56
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
57
2012 ingezette beleid om besparingen te identificeren onverminderd actueel. Dit zal zijn beslag krijgen in 2013 teneinde de strategische doelstellingen uit het Instellingsplan 2011-2014 te bereiken. Ook uit de kasstroomprognose bij de begroting blijkt dat de UvA meerjarig zal voldoen aan interne en externe financiële kengetallen. Zoals in het financieel verslag (hoofdstuk 4) verder wordt toegelicht, is de uitkomst van het boekjaar 2012 lager uitgekomen dan hetgeen was begroot. Het geconsolideerde jaarresultaat is uitgekomen op M€ -8,7 en het enkelvoudige op M€ -14,7 en daarmee M€ 11,3 lager dan begroot. Het operationele resultaat in onderwijs en onderzoek was M€ 4,2 gunstiger, het resultaat in vastgoed en treasury M€ 15,5 ongunstiger dan begroot. De beleidsdoelen in het Instellingsplan 2011-2014 hebben betrekking op de verbetering van de interne beheersing tot het niveau management control en op de verbetering van inkomsten van derden uit tweede en derde geldstroom en uit sponsorbijdragen via het Universiteitsfonds (zie paragraaf 2.2).
Op universitair niveau is de controlformatie versterkt en functioneert het in 2011 aangebrachte (organisatorisch) onderscheid tussen Financiën & Control en Strategie & Informatie (inclusief audittaken) goed. Verder zijn in 2012 AO-beschrijvingen van een aantal nieuwe processen opgesteld en via het intranet aan medewerkers beschikbaar gesteld. In 2012 is de aandacht verder uitgegaan naar de ondersteuning van de samenwerking met de VU.
Collegegeld In 2012 zag het kabinet zich te elfder ure genoodzaakt af te zien van het met € 3.000 verhoogde wettelijk collegegeld voor studenten met meer dan een jaar uitloop op de nominale studieduur, ook bekend als de langstudeerdersmaatregel. De UvA heeft de nodige kosten moeten maken om deze maatregel in te voeren en vervolgens weer ongedaan te maken. Wel heeft het rijk de bij de maatregel behorende korting op de rijksbijdrage ongedaan gemaakt. De intrekking heeft geen effect op de doelen van de UvA met betrekking tot de verhoging van het studierendement. Met ingang van het collegejaar 2011-2012 is het rijk gestopt met de bekostiging van tweede bachelor- en masteropleidingen (behoudens in de domeinen onderwijs en gezondheid). De UvA dient voor deze gevallen zelf een instellingstarief vast te stellen en heeft deze tarieven – met een ruimhartige overgangsregeling voor zittende studenten – gelijk gesteld aan het integrale tarief voor niet-Europese studenten, dat sinds 2007 gevraagd wordt. Dit tarief houdt rekening met de werkelijke, integrale kosten alsmede met de gederfde rijksbijdrage per student. De Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU) voert hiertegen een civielrechtelijke procedure, waarin onder meer aan de orde is gesteld wat de grondslag van deze berekeningen is. De procedure wordt gevoerd tegen acht universiteiten. In januari 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam de stichting niet-ontvankelijk verklaard, waarbij is aangegeven dat i.c. de (bestuursrechtelijke) beroepsmogelijkheid voor studenten bij het College van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO) een ‘met voldoende waarborgen omklede rechtsgang’ is. Het door de NMa in 2011 gestarte onderzoek naar mogelijke tariefafspraken tussen de VU en de UvA is in juli 2012 gesloten. Beide universiteiten hebben verklaard en bevestigd de hoogte van het college-geld voor een tweede universitaire studie niet met elkaar of met andere Nederlandse universiteiten af te stemmen, tenzij het om gezamenlijk aangeboden opleidingen gaat. De wijziging in de bepaling van de rijksbijdrage sinds 2011 heeft tevens gezorgd dat schakelonderwijs sterk verliesgevend werd. Het daarop ingezette beleid is succesvol gebleken: meer studenten hebben zich ingeschreven voor schakelprogramma’s in de vorm van contractonderwijs terwijl het aantal regulier ingeschreven schakelstudenten sterk afnam. Verwacht wordt dat het aantal contractonderwijsactiviteiten de komende jaren nog verder toeneemt, bijvoorbeeld via summer schools die ook het tijdverlies van de schakelstudent zouden verminderen.
Interne beheersing In 2012 is het in 2010 gestarte tweejarige programma ‘Versterking control op alle niveaus’ afgerond. De periodieke managementrapportages van de eenheden zijn verder verbeterd. Een beschrijving van de bij de eenheid aanwezige risico’s en beheersmaatregelen maakt onderdeel uit van deze rapportages.
1 oktober
3 oktober
6 oktober
Esther Rozendaal, Moniek Buijzen en Patti Valkenburg ontvangen de Best Paper 2011 Award of the International Journal of Advertising met wetenschappelijk artikel Children’s understanding of advertisers’ persuasive tactics
De UvA stijgt naar 83ste plaats in de World University Rankings 2012-2013 van Times Higher Education
Jaarlijkse open dag Science Park Amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
59
3. Bestuur 3.1 Bestuurlijke structuur
cursief
Collegevoorzitter Louise Gunning-Schepers wordt op maandag 3 september voor Radio 1 geïnterviewd in het Glazen Huis van de Wetenschap
17 oktober
24 oktober
27 oktober
UvA-archeoloog Joris Kila ontvangt in Wenen de Blue-Shield-Preis 2012 voor bewerking van proefschrift over de bescherming van cultureel erfgoed
Opening van het Centre of Excellence in Super Resolution microscopy door CvB-vicevoorzitter Paul Doop en de directeur van Nikon Instruments Europe, Sumio Eimori
Kinderconcert in de Zuiderkerk, het Sweelinckorkest speelt The Jungle Book
60
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
De Universiteit van Amsterdam is een publieke rechtspersoon op grond van artikel 1.8, tweede lid, juncto bijlage 1 onder a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Zij verricht in hoofdzaak wettelijke taken, namelijk wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, kennisoverdracht aan de maatschappij en bevordering van het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, en is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling. De bestuurlijke structuur van de UvA is vastgelegd in de WHW en in het daarop gebaseerde Universiteitsreglement, en is in overeenstemming met de Code goed bestuur universiteiten van de VSNU. De UvA wordt bestuurd door een College van Bestuur (CvB) van vier leden: de voorzitter, de rector magnificus, een lid tevens rector van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de vicevoorzitter. Voor de afwijking van het wettelijke aantal van drie heeft de minister van OCW op 22 november 2002 toestemming gegeven. Het College van Bestuur: • is verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van de instelling als geheel; • stelt het Instellingsplan vast en implementeert de instellingsstrategie; • is verantwoordelijk voor de inrichting van het bestuur; • draagt de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek; • stelt het collegegeld en het beleid voor studenten vast; • is belast met de bedrijfsvoering en stelt de begroting, de jaarrekening, het personeelsbeleid en de arbeidsvoorwaarden vast; • heeft een systeem van interne controle en risicobeheersing in werking; • regelt de rechtsbescherming van personeel en studenten, en de medezeggenschap.
Het Academisch Medisch Centrum Het Academisch Medisch Centrum (AMC) is het academisch ziekenhuis dat verbonden is aan de UvA. Het AMC is op grond van artikel 1.13 van de WHW een zelfstandige publieke rechtspersoon en brengt dan ook een eigen jaarverslag uit. De gezamenlijke vergadering van het College van Bestuur van de UvA en de Raad van Bestuur van het AMC is aangewezen als het gemeenschappelijk beleidsorgaan, als bedoeld in artikel 9.20 WHW. In de betreffende gemeenschappelijke regeling is vastgelegd hoe beide instellingen gezamenlijk het onderwijs en onderzoek in de geneeskunde besturen. In een overeenkomst hebben UvA en AMC het AMC aangewezen als gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan als bedoeld in artikel 9.22. Bepaald is dat de decaan van de Faculteit der Geneeskunde ook bestuursvoorzitter van het AMC is, alsmede welke bevoegdheden hij namens het College van Bestuur kan uitoefenen. Hij neemt als decaan deel aan het Centraal Bestuurlijk Overleg van de UvA. In een gezamenlijk beleidsdocument (convenant) leggen UvA en AMC periodiek de afstemming van hun werkzaamheden op het gebied van het wetenschappelijk geneeskundig onderwijs en onderzoek vast. De onderwijsregelgeving van de UvA is ook op de Faculteit der Geneeskunde van toepassing en de geneeskundestudenten hebben kiesrecht voor de Centrale Studentenraad. Voor het overige heeft het AMC eigen regelgeving en overlegorganen, waarin de verbondenheid met de patiëntenzorg een belangrijke rol speelt.
In de WHW is bepaald dat het onderwijs en de wetenschapsbeoefening plaatsvinden in faculteiten, aan het hoofd waarvan een door het College benoemde decaan staat. In het Centraal Bestuurlijk Overleg, het overleg van het College en de decanen, staat de samenwerking tussen College van Bestuur en decanen centraal. Majeure strategische en beleidsvraagstukken worden eerst in dat overleg besproken voordat het College daarover besluiten neemt. College en decanen laten zich adviseren door een aantal vaste, deels bij wet vereiste, organen. In de eerste plaats zijn dat de wettelijke medezeggenschapsorganen (studentenraad en ondernemingsraad op facultair en centraal niveau, en hun gezamenlijke vergaderingen). Deze organen hebben niet alleen op diverse terreinen adviesrecht, maar op sommige ook instemmingsrecht. Andere vaste adviesorganen op centraal niveau zijn: • de Universitaire Commissie Onderwijs, voor het onderwijsbeleid; • de Universitaire Onderzoekscommissie, voor het onderzoeksbeleid; • de Senaat, het ‘academisch geweten’ voor de wetenschapsbeoefening; • de Algemene Instellingsgebonden Ethische Commissie; • de Universitaire Commissie Locaal Overleg, op het gebied van de arbeidsvoorwaarden; • het Faculteitsdirecteurenoverleg, voor de bedrijfsvoering. Het College staat onder toezicht van een door de minister benoemde Raad van Toezicht (RvT). De RvT benoemt en ontslaat de leden van het College, keurt Instellingsplan, begroting en jaarrekening goed, en ziet toe op de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg. De Raad kent commissies voor Remuneratie en Benoemingen, Financiën en Vastgoed (tevens audit committee), en Academische Kwaliteit. De Raad vergadert circa vijfmaal per jaar. Tweemaal per jaar vindt bovendien overleg plaats tussen (een delegatie uit) de RvT, het College van Bestuur en de centrale medezeggenschapsorganen. In paragraaf 3.2 staan het bezoldigingsbeleid en de beloningsgegevens en zittingstermijnen van de afzonderlijke leden van het CvB, evenals de tegemoetkomingen aan de leden van de RvT. De nevenfuncties van de bestuurders staan vermeld op de website van de UvA (en op pag. 13 t/m 17).
61
Samenwerkingsinstituten met de Vrije Universiteit In het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) hebben de UvA en de Vrije Universiteit (VU) beide hun Faculteit der Tandheelkunde ondergebracht. Onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg van beide faculteiten zijn volledig geïntegreerd en staan onder leiding van één decaan. Aan het ACTA ligt een Gemeenschappelijke Regeling zonder rechtspersoonlijkheid ten grondslag, waarin is vastgelegd dat de kosten van het ACTA in de verhouding 55:45 door UvA en VU worden gedragen, overeenkomend met de door numerus fixus gereguleerde verhouding in studenteninstroom. In het Amsterdam University College (AUC) hebben UvA en VU voorts hun gezamenlijke liberal arts opleiding ondergebracht onder leiding van één dean. Ook aan het AUC ligt een Gemeenschappelijke Regeling zonder rechtspersoonlijkheid ten grondslag. Daarin is vastgelegd dat de kosten van het AUC in de verhouding 50:50 door UvA en VU worden gedragen, ook hier overeenkomend met de gereguleerde verhouding in studenteninstroom.
Intensieve samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam Vanaf 1998 werken de UvA en de Stichting Hogeschool van Amsterdam (HvA) intensief samen in het aanbieden van optimale en gedifferentieerde leerwegen aan de studenten in het hoger onderwijs in Amsterdam. Sinds najaar 2003 is er sprake van een personele unie tussen de Colleges van Bestuur van beide instellingen en om die reden is in afwijking van de WHW een aantal van vier bestuurders toegestaan; een van de bestuursleden treedt op als rector van de HvA. De Raden van Toezicht en hun commissies vormen geen personele unie, maar kennen wel dezelfde voorzitter en vergaderen in elkaars bijzijn. Daar waar dat doelmatigheidswinst oplevert, wordt ook samengewerkt in de ondersteunende functies.
29 oktober
31 oktober
Zeventien universiteiten, waaronder de UvA, ondertekenen de zogeheten prestatieafspraken met het ministerie van OCW over de verbetering van onderwijs en onderzoek
Jop Briët, onderzoeker bij CWI, wint de Stieltjesprijs 2011 voor het beste wiskundeproefschrift
62
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
63
Groepsstructuur De UvA brengt haar niet-wettelijke taken en ook spin-offs in bijvoorbeeld toegepast onderzoek, onder in groepsmaatschappijen. De groep wordt voornamelijk aangestuurd door tussenkomst van de 100% dochteronderneming UvA Holding BV, waarin ook de Amsterdam University Press en twee aan de UvA gelieerde uitzendbureaus zijn ondergebracht. Behalve UvA Holding bestaat de groepsstructuur uit deelnemingen in ACTA Holding BV en AMC Medical Research BV, en in: • de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA; tot 1 januari 2013); • de Stichting Economisch Onderzoek (SEO); • de Stichting T.M.C. Asser Instituut in Den Haag, op het gebied van internationaal recht; • de Stichting Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam (DIA); • de Stichting Nederlands Instituut in Athene; • het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg (een Russische rechtspersoon); • de Stichting CREA; • de Stichting Universitair Sportcentrum en de Sportexploitatiemaatschappij UvA CV; • de Amsterdamse Universiteitsvereniging (AUV), waarvan het lidmaatschap met name voor alumni openstaat; • de Stichting Amsterdams Universiteitsfonds (AUF), die circa 60 fondsen beheert die bij legaat of anderszins een aan de UvA gerelateerde bestemming hebben; • enkele kleinere (beheers)entiteiten. Het jaarverslag bevat een schema van de groepsstructuur, waarin is aangegeven welke verbonden partijen tot de consolidatiekring van de jaarrekening behoren en welke tot de fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De jaarrekening bevat een verdere lijst met instellingen, meest stichtingen, die op de een of andere manier verbonden zijn met het onderwijs en onderzoek aan de UvA, maar die op grond van hun bestuurssamenstelling en financiële relatie met de UvA niet als onderdeel van de UvA-groep worden beschouwd.
Interne structuur De UvA kent zeven faculteiten, inclusief die in het AMC en ACTA. Binnen de faculteiten zijn de taken ondergebracht in colleges (voor het bacheloronderwijs), graduate schools (voor het masteronderwijs) en onderzoeksinstituten. De wetenschappelijke en ondersteunende staf is ondergebracht in afdelingen respectievelijk faculteitsbureaus, en wordt door de colleges, schools en instituten ingehuurd. Voor de meeste interne dienstverlening zijn gemeenschappelijke diensten ingericht, die tot taak hebben zo doelmatig mogelijk passende en betrouwbare diensten te verlenen op onder andere administratief, facilitair en automatiseringsgebied. Ook de Universiteitsbibliotheek (UB) is een gemeenschappelijke dienst. Onderdeel van de UB vormen het Allard Pierson Museum voor archeologie, de Bijzondere Collecties, het Universiteitsmuseum en circa veertig andere collecties. De gemeenschappelijke diensten worden bekostigd ten laste van de gebruikers in de faculteiten en andere diensten, met uitzondering van de Bestuursstaf. De Bestuursstaf is het secretariaat van het College en de beleids- en adviesdienst van de UvA. Deze staat onder leiding van de Secretaris van de Universiteit en wordt gefinancierd door een klein gedeelte van de eerste geldstroom niet in de verdeling over de faculteiten te brengen.
Management control De UvA wordt bestuurd op basis van integraal management. Daarin is ieder niveau verantwoordelijk voor de doelmatige, doeltreffende en rechtmatige aanwending van de (merendeels publieke) middelen die de universiteit ter beschikking staan, voor het goede beheer van haar rechten en bezittingen en voor de naleving van de wettelijke voorschriften en regelgeving die in de WHW, de daarvan afgeleide regelgeving (waaronder het controleprotocol) en de overige wetten zijn gegeven. Daartoe behoort uitdrukkelijk de verantwoordelijkheid voor de rechtmatige besteding van de rijksbijdrage en voor het voorkomen, opsporen en bestrijden van fraude. Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk. Het stelsel van interne control omvat een volledige planning & controlcyclus, interne budgettering, maandelijkse rapportages en viermaandelijkse analyses en prognoses van baten, lasten en kasstromen. Iedere faculteit en gemeenschappelijke dienst heeft een controller, die via zijn of haar decaan of directeur aan de concern controller rapporteert ten behoeve van het College van Bestuur. De basis van het stelsel van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden is vastgelegd in de Regeling standaardmandaat bedrijfsvoering en in de Regeling financieel beheer. Doelstelling is om in 2014 het niveau van management control en een compleet stelsel van in control verantwoordingen bereikt te hebben. De Raad van Toezicht oefent via haar Auditcommittee toezicht uit op de werking en resultaten van het controlstelsel. Van integraal management wordt verwacht dat iedere eenheid beschikt over systemen en processen ter verificatie van de kwaliteit van de taakuitvoering en de naleving van regelgeving. Een centrale auditfunctie is ondergebracht bij de Bestuursstaf, als middel om voor het College van Bestuur onder andere de werking van het integraal management op deelaspecten te onderzoeken en beoordelen. Nu de UvA besloten heeft gebruik te maken van de nieuwe wettelijke mogelijkheid om instellingsaccreditatie te verwerven, zal deze centrale auditfunctie worden uitgebreid naar de control op de kwaliteitszorg in onderzoek en (vooral) onderwijs.
1 november
1 november
3 november
Bart Noordam, decaan van de FNWI, wordt vicepresident research bij het hightechbedrijf ASML; Kareljan Schoutens volgt hem op als decaan.
Steven Lamberts is benoemd tot lid van de Raad van Toezicht van de UvA en van het AMC
AUV-dag, in de Amsterdamse Academische Club wordt de Kring UvA Senioren opgericht voor gepensioneerde UvA-medewerkers
64
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
65
Het besturingsmodel van de UvA is gericht op de beheersing van de risico’s voor de instelling en op het verschaffen van een redelijke (maar geen absolute) zekerheid over de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de taakuitvoering. Het College van Bestuur onderkent dat zich altijd onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen en er altijd risico’s overblijven. Deze onderkenning is een belangrijk element in het risicomanagement, dat onderdeel vormt van het integraal management en is gericht op het reduceren, vermijden en verzekeren van risico’s maar ook op het aanvaarden van restrisico’s. In het risicomanagement vormen gedragscodes en een transparante wetenschappelijke cultuur belangrijke elementen. Transparantie staat binnen de UvA steeds hoog in het vaandel. De UvA onderschrijft de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening, de Gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek en de Code openheid dierproeven. De Regeling nevenwerk stelt regels voor de openbaarmaking van potentiële belangenverstrengeling van onderzoekers en andere medewerkers. Als onderdeel van het interne beleid ter bestrijding van fraude en risico’s is voorts de Klokkenluidersregeling UvA-HvA van kracht.
De vicevoorzitter nam tot 1 april 2012 de functie van voorzitter waar, de datum waarop de benoeming van dr. Louise Gunning tot voorzitter inging. Tevens was hij, zonder aanvullende bezoldiging, vanaf oktober 2012 lid van de Raad van Bestuur van het AMC met de portefeuilles financiën en vastgoed (ter vervanging van de vicevoorzitter van het AMC wegens ziekte). De functie van lid, tevens rector HvA, was vanaf 4 november 2012 vacant, als gevolg van de benoeming van dr. Jet Bussemaker tot minister; per 1 maart 2013 gaat de benoeming van prof. mr. Huib de Jong op deze functie in. De bezoldiging van de bestuurders wordt verdeeld tussen de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam op basis van de verdeelsleutel 50:50. Dit betekent dat de bezoldiging van de bestuurders over 2012 als volgt ten laste van de beide instellingen komt: UNIVERSITEIT
HOGESCHOOL
VAN AMSTERDAM
VAN AMSTERDAM
dr. L.J. Gunning-Schepers prof. dr. D.C. van den Boom
85.128
85.128
170.256
111.896
111.896
223.792
93.365
93.365
186.730
116.119
116.119
232.238
dr. M. Bussemaker
3.2 Bezoldigingsgegevens
drs. P.W. Doop
College van Bestuur Sinds 1 september 2003 vormen de Colleges van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam een personele unie met vier leden. Bij brief van 22 november 2002 heeft de minister van OCW toestemming gegeven voor deze afwijking van het wettelijke aantal van drie bestuurders. De voorzitter en rector magnificus zijn in dienst van de Universiteit; het lid, tevens rector HvA, en de vicevoorzitter zijn in dienst van de Hogeschool. Onderstaande tabel geeft het bedrag weer van de bezoldigingen die de bestuurders in 2012 ontvingen, op de wijze die is voorgeschreven in de Wet normering topinkomens die op 1 januari 2013 van kracht is geworden. De opgave op de wijze voorgeschreven door de ingetrokken Wet openbaarmaking publieke topinkomens (Wopt) is opgenomen in de Wopt-opgave verderop in deze paragraaf. De bezoldiging van de bestuurders is bepaald op grond van het Besluit van 6 augustus 1998 inzake de rechtspositie van de leden van bestuurscolleges van de openbare universiteiten (Staatsblad 518). De bestuurders hebben geen recht op bonussen, gratificaties, andere prestatie-afhankelijke beloningen en belastbare onkostenvergoedingen. Zij onderschrijven het ‘moreel appel’ van de minister van OCW dat zij niet meer ontvangen dan het bezoldigingsmaximum dat de Wet normering topinkomens aan universiteiten toestaat, en dat geen gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht van de WNT, behoudens zo nodig inzake vervroegde uitbetaling van vakantiegeld.
Aan de bestuurders zijn de volgende bedragen toegerekend in verband met de zogenaamde crisisheffing. De crisisheffing maakt geen deel uit van de bezoldiging maar is een eindloonheffing in maart 2013 van 16% over belastbare beloningen in 2012 boven 150.000 euro. CRISISHEFFING OVER 2012
dr. L.J.
Gunning-Schepers1
Op de bestuurders is dezelfde Regeling kostenvergoedingen van toepassing die geldt voor alle medewerkers van de instelling waarbij zij in dienst zijn. Over het jaar 2012 hebben de bestuurders de volgende bedragen ten laste van de Universiteit en de Hogeschool gedeclareerd. De opgave omvat: • vergoedingen voor door bestuurders gemaakte kosten en geleverde diensten, • voor zover bestuurders beschikken over een op hun naam staande, ten laste van de Universiteit of de Hogeschool collecterende creditcard, de uitgaven die zij daarmee hebben gedaan, en • de reis- en verblijfkosten die de Universiteit of de Hogeschool voor hen heeft gemaakt in verband met dienstreizen in binnen- en buitenland.
voorzitter
rector magnificus
lid, rector HvA
vicevoorzitter
In functie sinds
01.04.2012
01.10.2007
01.03.2011
01.10.2006
Ten laste van
Einde huidige termijn
31.03.2016
30.09.2015
04.11.2012
30.09.2014
Representatiekosten
38 upw
38 upw
38 upw
38 upw
144.828
185.953
153.361
192.028
0
0
2.432
0
20.385
31.116
25.086
33.316
165.213
217.069
180.879
225.344
5.043
6.723
5.851
6.894
170.256
223.792
186.730
232.238
Pensioenpremie (werkgeversdeel) Totaal WNT-relevant Sociale premies Totale bezoldiging
4.355
1 Tijdsevenredige toerekening van het verschuldigde bedrag
DRS. P.W. DOOP
Belaste vergoedingen
0
drs. P.W. Doop
DR. M. BUSSEMAKER
Brutoloon
2.846
dr. M. Bussemaker
PROF. DR. D.C. VAN DEN BOOM
Functie-omvang
1.494
prof. dr. D.C. van den Boom
DR. L.J. GUNNING-SCHEPERS
Functie
TOTAAL
DR. L.J. GUNNING-SCHEPERS
PROF. DR. D.C. VAN DEN BOOM
DR. M. BUSSEMAKER
DRS. P.W. DOOP
UvA
HvA
UvA
HvA
UvA
HvA
UvA
30
0
2.323
0
0
36
51
0
Reiskosten binnenland
25.726
0
11.958
0
125
11.105
0
14.086
Reiskosten buitenland
3.873
0
13.526
0
820
0
1.728
1.042
Overige kosten
1.969
0
3.627
0
0
0
0
1.800
31.598
0
31.434
0
945
11.141
1.779
16.928
Totaal
HvA
5 november
9 november
12 november
Jet Bussemaker, rector HvA en lid van het CvB, wordt minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Opening van het Ad de Jonge Centrum voor Inlichtingen en Veiligheidsstudies aan de UvA dat zich richt op onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie op het gebied van het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten
De UvA introduceert een nieuwe evaluatiemethode voor het onderwijs: UvAQ, alle vakken die aan een universiteit worden gegeven kunnen met deze methode onderling met elkaar worden vergeleken
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
ADVIESKOSTEN-
ADVIESKOSTEN-
1.991
38
142.800
38.000
-
180.800
220.400
2.846
38
168.000
44.300
-
212.300
Hoogleraar
34
173.000
52.900
-
225.900
3.680
38
190.700
51.700
-
242.400
Hoogleraar 2)
24
121.900
32.700
-
154.600
-
38
183.400
48.900
-
232.300
Hoogleraar
20
86.200
26.200
-
112.400
-
20
85.400
23.000
-
108.400
Hoogleraar
15
99.100
32.900
-
132.000
-
18
120.100
29.600
-
149.700
Hoogleraar
4
7.000
6.600
-
13.600
-
4
24.000
6.100
-
30.100
2012
PENSIOENPREMIE
209.300
-
BELASTBAAR LOON
-
47.800
AANTAL UREN PER WEEK
40.900
172.600
2012
CRISISHEFFING
168.400
38
TOTAAL
38
Rector magnificus
FUNCTIE
PENSIOENPREMIE
TOTAAL
ZITTINGSTERMIJN TEGEMOETKOMING TEGEMOETKOMING
Voorzitter College 1)
BELASTBAAR LOON
Raad van Toezicht De Raden van Toezicht van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam vormen geen personele unie, wel hebben zij dezelfde voorzitter en vergaderen zij gezamenlijk. De tegemoetkomingen aan de leden van de Raad van Toezicht zijn bepaald op grond van artikel 14a van de Regeling financiën hoger onderwijs. Omdat de leden van de Raden van Toezicht van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam aan elkaars vergaderingen en beraadslagingen deelnemen in de rol van adviseur, ontvangen zij tevens een advieskostenvergoeding van de andere instelling. De volgende tegemoetkomingen en adviesvergoedingen zijn over 2012 betaald (exclusief eventuele BTW).
67
UITKERING BIJ BEËINDIGING DIENSTVERBAND
Van deze kosten heeft een bedrag van 58.325 euro betrekking op het gebruik van ingehuurd vervoer per auto. Op de post reiskosten buitenland zijn verantwoord de deelname van de rector magnificus aan een delegatie van de gemeente en het bedrijfsleven van Amsterdam naar India, alsmede de bezoeken aan enkele kleinere conferenties.
UITKERING BIJ BEËINDIGING DIENSTVERBAND
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
AANTAL UREN PER WEEK
66
2011
AANVANG
EINDE
VAN DE UvA
VAN DE HvA
VERGOEDING UvA
VERGOEDING HvA
Hoogleraar 3)
38
156.900
53.700
-
210.600
1.109
38
191.500
51.200
-
242.700
mr. drs. A. Nicolaï, voorzitter
jul 2012
jun 2016
7.500
3.750
-
-
Hoogleraar 4)
30
-
-
250.000
-
-
-
-
-
-
-
Universitair hoofddocent 5)
38
-
-
240.000
-
-
-
-
-
-
-
mr. I. Brakman
jan 2005
dec 2012
12.500
3.750
-
1.750
drs. A. Baan
jun 2005
mei 2013
10.000
-
-
3.500
prof. dr. S.W.J. Lamberts
nov 2012
okt 2016
1.667
-
-
584
drs. L.M.T. van Velden
jul 2012
jun 2016
5.000
-
-
1.750
ir. J.H.M. Lindenbergh
mei 2004
apr 2012
3.500
-
-
1.167
ir. B. Bleker
sep 2006
aug 2014
-
10.000
3.500
-
M.R. Milz MBA
okt 2008
sep 2016
-
10.000
3.500
-
1) Voorzitter College van Bestuur vanaf 1 april 2012, voordien universiteitshoogleraar. 2) Arbeidsduur gemiddeld over het jaar. 3) Tot 1 augustus 2011 voorzitter College van Bestuur. 4) Beëindiging dienstverband wegens opheffing functie, afkoopsom van recht op wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregelingen. 5) Beëindiging dienstverband wegens opheffing functie, afkoopsom van recht op wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregelingen.
Opgave ingevolge de Wopt Hieronder staat de opgave van de bestuurders in dienst van de UvA en van medewerkers van wie het belastbaar loon met de voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn het gemiddelde belastbaar loon van de ministers in 2012 (€ 194.000) te boven is gegaan (Wopt artikel 6, eerste lid), en van hen van wie over 2011 deze opgave is gedaan. De toelichting op de bezoldiging van de bestuurders is hierboven gegeven. De reden van overschrijding van de publicatiegrens van de hoogleraren is steeds arbeidsmarkttoelage. In de andere gevallen is de toelichting op de overschrijding in een voetnoot opgenomen. Alle personen waren geheel 2012 in dienst, tenzij in een voetnoot anders vermeld. De tabel vermeldt ook de uitkeringen in het kader van beëindiging van het dienstverband waarvan vermelding op grond van de Wopt, artikel 6, tweede lid, dient plaats te vinden.
16 november
19 november
Anne Mei The, hoogleraar Zorg en dementie, ontvangt Japan Prize voor beste innovatieve media voor de film ‘The Alzheimer Experience’
Zes UvA-wetenschappers (drie van het AISSR en drie van IBED ) ontvangen een Advanced Grant (2,5 miljoen euro) van de European Research Council (ERC) om grensverleggend onderzoek te doen
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
69
4. Financieel Verslag 4.1 Verslag 2012 Resultaat 2012 Het resultaat van de UvA over 2012 is als volgt samengesteld: BEDRAGEN IN M€
REALISATIE 2012
Onderwijs en Onderzoek Vastgoed Treasury Resultaat UvA enkelvoudig Resultaat overige geconsolideerde gelieerden
BEGROOT 2012
8,7
4,5
-29,1
-12,0
5,7
4,1
-14,7
-3,4
6,0
Resultaat UvA geconsolideerd
-8,7
De begroting van 2012 voor UvA enkelvoudig sloot met een nadelig saldo van M€ -3,4, bestaande uit een begroot postief operationeel resultaat onderwijs en onderzoek van M€ 4,5 en een negatief resultaat van -M€ 7,9 voor Vastgoed en Treasury. Het gerealiseerde resultaat is negatiever dan begroot. Dit negatievere resultaat is het saldo van de volgende factoren: • een hogere rijksbijdrage dan begroot; • hogere baten uit contactonderwijs gegenereerd door de faculteiten; • het nog niet realiseren van verkoopopbrengsten vastgoed; • actualisatie grondexploitatie Science Park; • bestendiging nieuwe gedragslijn verwerking programma- en omgevingsmanagementkosten; • beter dan begroot treasuryresultaat als gevolg van lagere rentelasten en beter resultaat deelnemingen. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar het onderdeel uitsplitsing resultaat. Het verschil tussen het enkelvoudige en geconsolideerde resultaat bestaat uit het resultaat van die geconsolideerde entiteiten die in de enkelvoudige jaarrekening niet op netto vermogenswaarde worden gewaardeerd. In het geconsolideerde resultaat is een derden- aandeel begrepen, voornamelijk zijnde het aandeel van de Vrije Universiteit in ACTA Holding BV. Het eigen vermogen van de groep daalt over 2012 van M€ 309,7 naar M€ 301,1 (inclusief derdenaandeel van M€ 0,2). De UvA heeft jaarlijks te maken met incidentele baten en lasten, welke in financiële verslaggeving in het resultaat uit gewone bedrijfsvoering zijn opgenomen. Om een indruk te krijgen van het genormaliseerde operationele resultaat is navolgend overzicht opgesteld.
Het Bushuis
20 november
26 november
30 november
Neuropsycholoog Hilde Geurts en medisch bioloog Sjoerd Repping zijn gekozen tot nieuwe leden van De Jonge Akademie van de KNAW
Drie studenten Informatierecht winnen scriptieprijs: Merel Klinkers de BMM Student Award, Emre Yildirim de Internet Scriptieprijs 2012 en Vicky Breemen de Victorine van Schaickprijs 2012
Arnoud Boot, hoogleraar Ondernemingsfinanciering en financiële markten, wordt per 1 januari 2013 lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
70
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
BEDRAGEN IN M€
2012
2011
Geconsolideerd resultaat volgens jaarrekening
-8,7
2,1
Opbrengst verkoop gebouwen boven restant boekwaarden
-0,5
-2,3
Inhaalafschrijvingen en afboeking boekwaarden panden
3,0
11,3
Bestendiging nieuwe gedragslijn verwerking programma- en
4,4
-
Uitgaven asbestsanering
0,3
5,5
Vorming reorganisatievoorzieningen minus vrijval
1,2
1,3
Afboeking programmamanagementkosten gebiedsontwikkeling
5,6
-
Afboeking ontwerpkosten plan ‘Cruz y Ortiz’
-
3,4
Afwikkeling SIS
-
3,4
Afwikkeling nieuwe bekostiging 2011
-
-2,4
-
-2,0
71
bezuiniging als gevolg van uitblijven van inflatiecompensatie. De totale rijksbijdrage onderwijs houdt ook in 2011 en 2012 geen gelijke tred met de ontwikkeling van de prestaties van de universiteiten. In onderstaande grafiek is het effect hiervan op de UvA inzichtelijk gemaakt.
omgevingsmanagementkosten
Science Park
Afwikkeling dossier indirecte BTW Tijdelijke aanhuur onderwijsruimten en kantoor
1,6
-
Mutatie bestemmingsfonds (de)centrale arbeidsvoorwaarden
1,3
-0,3
Resultaat afrekening BSIK projecten Genormaliseerd resultaat
-
-1,3
8,2
18,7
Eigen vermogen Het eigen vermogen van de groep is in 2012 gedaald naar M€ 301,1. De solvabiliteit (eigen vermogen als percentage van balanstotaal) daalde in 2012 van 47,0% naar 41,3%. In de komende jaren zal de solvabiliteit conform het Huisvestingsplan (HVP) verder dalen naar 30%, als voorzien gevolg van het lenen van geld voor de renovatie- en nieuwbouwplannen. Deze vermogenspositie is nodig voor de realisatie van het HVP, en ook als buffer voor de tijdvertraging in de rijksbijdrage, voor fluctuaties en tegenvallers in de exploitatie in toekomstige jaren, voor onvoorziene risico’s. Bij het opstellen van de jaarrekening wordt aandacht besteed aan het identificeren van bestemde reserves binnen het eigen vermogen van de UvA. Het College van Bestuur heeft eind 2010 de notitie Reservebeleid vastgesteld, waarin expliciet is gemaakt onder welke voorwaarden het College aanwending van reserves (en dus een negatief begroot resultaat) van eenheden zal toestaan. De belangrijkste voorwaarden zijn een voldoende algemene buffer (10% van de omzet, zoals vereist door de Regeling financieel beheer), een evident eenmalig karakter van de besteding in overeenstemming met een vooraf benoemde bestemming, en een overkoepelende toetsing of de kasstroom van de instelling als geheel nog wel voldoet aan het financieringsbeleid achter het HVP. In samenhang daarmee is aan de eenheden gevraagd om expliciet te maken welke bestemmingen zij beogen met hun boven normatieve reserves. Het resultaat is verwerkt in de uitsplitsing van het eigen vermogen in de balans. In de jaarrekening zijn de door de eenheden gerealiseerde mutaties in de bestemmingsreserves verwerkt. Met dit beleid is het structurele operationele resultaat van de UvA te volgen in de stand van de algemene reserve.
Rijksbijdrage Voor wat betreft de rijksbijdrage beleeft de UvA sinds 2008 financieel magere jaren die dwingen tot efficiencymaatregelen en tot rationalisering van het onderwijs. Hoofdoorzaken daarvan zijn de combinatie van de omvang van het studentenaantal en de verbeterende prestaties in de afgelopen jaren met de effecten van de bezuinigingen van de Rijksoverheid. Na de aanpassingen in de systematiek van de rijksbijdrage vanaf 2011 sluit deze beter aan bij de kostenontwikkeling zodat die risico’s hier kleiner zijn geworden. Er blijven echter groepen studenten waarvan de variabele kosten hoger zijn dan de variabele bekostiging en er blijft sprake van T-2 bekostiging. Op macroniveau is sprake van impliciete
De totale onderwijsbekostiging volgde in de afgelopen jaren nog redelijk de ontwikkeling van het aantal studenten, onder andere door de gestegen inkomsten uit collegegelden. Indien alleen naar de rijksbijdrage gekeken zou worden komt de index voor 2012 zes punten en voor 2013 zeven punten lager uit. De instroom van studenten in 2012 is lager uitgevallen dan het jaar daarvoor waardoor de hoeveelheid onderwijsmiddelen per student relatief verbetert. Gemeten naar studiepunten is ook in 2012 de trend zichtbaar dat met minder middelen steeds meer prestaties worden gehaald door studenten. Uit de tabel wordt ook duidelijk hoeveel het onderzoeksdeel de laatste jaren bij het onderwijsdeel achterblijft. Dat is in de jaren 2009-2012 deels (namelijk voor 10 miljoen euro ofwel 6%) veroorzaakt door de overheveling van landelijk 100 miljoen euro van de eerste naar de tweede geldstroom. Op basis van de stijging van de inkomsten van de NWO lijkt de UvA erin te slagen een belangrijk deel terug te verdienen. Nieuwe initiatieven op het gebied van de topsectoren leiden in de komende periode mogelijk tot verdere daling van de eerste geldstroom voor onderzoek, verhoging van de verplichting tot matching en toename van de financiële risico’s. Ook inhoudelijk blijft spanning bestaan op het academisch ideaal van de wetenschapper die in de frontlinie onderzoek doet en tevens kennis overdraagt op zijn studenten.
Tweede en derde geldstroom De baten uit contractonderwijs zijn over 2012 gestegen naar M€ 15,5 tegenover M€ 14,7 over 2011. De totale baten uit contractonderzoek zijn over 2012 afgenomen ten opzichte van 2011. Tussen de verschillende categorieën contractonderzoek zijn ten opzichte van voorgaand jaar verschuivingen opgetreden. De NWO baten zijn gestegen als gevolg van verschuiving tussen de eerste en de tweede geldstroom en een aantal toekenningen in 2012. De inkomsten vanuit internationale organisaties zijn eveneens gestegen, het overige contractonderzoek is daarentegen teruggelopen ten opzichte van 2011.
30 november
3 december
4 december
Vier getalenteerde eerstejaarsstudenten ontvangen aanmoedigingsprijs (500 euro) en Martí Perarnau Llobet de Lorentz Afstudeerprijs (2000 euro) voor Theoretische natuurkunde bij de Jong Talent Prijzen van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW)
Astronoom Saskia Hekker wint de WiF Best Publication Prize 2011 van de Women in FNWI Network
Antropologe Rebecca Bego wint de National Master’s Thesis Prize 2012 van het International Institute for Asian Studies in Leiden
72
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Uitsplitsing van het resultaat De verdeling binnen Onderwijs en Onderzoek is als volgt:
organisatievoorziening. Het negatieve resultaat van ACTA wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere personele lasten. FdG, FNWI, AUC en de overige instituten behaalden een resultaat dat in lijn ligt met de begroting. FdR, FEB en FMG hebben een significant hoger resultaat gerealiseerd dan begroot. Bij FdR is dit positieve resultaat behaald doordat de baten hoger uitvielen dan begroot en de lasten lager. Aan de batenkant hebben vooral het contractonderwijs en -onderzoek, de detachering van personeel en dienstverlening aan derden meer opgeleverd dan begroot. Aan de lastenkant vielen zowel de personele als overige lasten lager uit dan begroot. Bij FEB draagt het positieve resultaat bij aan het inhalen van de negatieve reservepositie en loopt de faculteit in financiële zin voor op de ambities die onderdeel zijn van het reorganisatieplan uit 2010. FMG is in de afgelopen periode geconfronteerd met het vertrek van een aantal goede onderzoekers die hun beurzen naar elders hebben meegenomen. Door de lagere matchingsbehoefte leidt dit tot een extra positief resultaat. Volgens de contractuele afspraken met het AMC over de Faculteit der Geneeskunde ligt het operationele risico hiervan geheel bij het AMC. Vanwege deze afspraken is het resultaat van deze faculteit dus per definitie nihil.
BEDRAGEN IN M€
REALISATIE 2012
BEGROOT 2012
14,8
4,7
Faculteiten en instituten Gemeenschappelijke Diensten
Gemeenschappelijke Diensten
0,0
-0,4
Bestuur en Staf
-1,5
0,0
DIENSTEN (IN M€)
Concern
-4,6
0,2
8,7
4,5
Resultaat Onderwijs en Onderzoek
REALISATIE 2012
BEGROOT 2012
VERSCHIL
Administratief Centrum
-0,2
-0,5
0,3
Informatiseringscentrum
0,2
0,0
0,2
-1,6
0,0
-1,6
Facility Services
Faculteiten en instituten In onderstaande tabel zijn de resultaten van de faculteiten en instituten opgenomen. FACULTEITEN EN INSTITUTEN (IN M€)
REALISATIE 2012
BEGROOT 2012
VERSCHIL
FGw
-0,7
0,6
-1,3
FdR
3,2
0,0
3,2
FdG
0,0
0,0
0,0
ACTA
-0,4
0,0
-0,4
FNWI
2,0
2,0
0,0
FEB
3,4
0,8
2,6
FMG
7,4
1,3
6,1
AUC
0,3
0,1
0,2
Overige
-0,4
-0,1
-0,3
Totaal faculteiten en instituten
14,8
4,7
10,1
De faculteiten hebben over 2012 per saldo een positief resultaat behaald van M€ 14,8 ten opzichte van een begroot positief resultaat van M€ 4,7. De positievere resultaten bij de faculteiten kennen op hoofdlijnen twee algemene oorzaken. De eerste is dat het tijd kost om goede wetenschappers aan te trekken, waardoor bij budgetgroei niet direct bij aanvang van het jaar het uitgavenniveau op de hoogte zit waar in de begroting van wordt uitgegaan. De tweede is dat negatieve economische berichtgeving en verwachte rijksbrede bezuinigingen bijdragen aan een hoge mate van risicoaversie. Faculteiten zijn voorzichtig om op dit moment grote investeringen te doen die in een latere periode tot uitgaven zullen leiden. Naast deze algemene lijn zijn bij verschillende faculteiten specifieke ontwikkelingen zichtbaar. FGw en ACTA hebben een lager resultaat gerealiseerd dan begroot. Bij FGW wordt dit lagere resultaat veroorzaakt door incidentele en onvoorziene lasten, waaronder de vorming van een re-
73
Universiteitsbibliotheek
0,3
0,1
0,2
Studenten Services
0,4
-0,2
0,6
Bureau Communicatie
0,1
-0,1
0,2
Energiebedrijf
0,5
0,5
0,0
Overig
0,3
-0,2
0,5
Totaal Diensten
0,0
-0,4
0,4
De diensten realiseerden gezamenlijk een resultaat van M€ 0,0, waar -M€ 0,4 was begroot. Bij de diensten valt vooral het (negatieve) resultaat van Facility Services (FS) op. Dit negatieve resultaat heeft een aantal oorzaken. Allereerst zijn in 2012 nieuwe contracten voor vending en catering ingegaan. De realisatie op vending en catering bleef M€ 0,4 achter bij de in de begroting ingerekende besparing. Andere oorzaken van het negatieve resultaat van FS zijn het hoger uitvallen van de schoonmaakkosten (M€ 0,4) en kosten zaalhuur vanwege de herontwikkeling van de Roeterseiland Campus.
Bestuur en Staf Het resultaat van centraal gehouden kosten (bestuur, bestuursstaf en themabudgetten) was M€ 1,5 negatief. Dit tekort vloeit voort uit het in voorgaande jaren geformuleerde beleid: themabudgetten die in voorgaande jaren beschikbaar zijn gesteld en waarbij de besteding vertraagd op gang komt zullen in latere jaren alsnog besteed worden: het betreft studiesucces en de arbeidsvoorwaarden (sabbatical leave). Gelijk aan voorgaande jaren verliep de besteding in een trager tempo ten opzichte van de beschikbaarstelling van de gelden. Eind 2012 is nog circa 400 k€ onbesteed. Ook de uitkeringen aan eenheden in verband met sabbatical leave verlopen trager dan gepland. Aan FGw en FMG zijn thans alle uitkeringen gedaan, echter FEB en FdR zullen ook in 2013 nog uitkeringen ontvangen voor wetenschappelijk sabbatical leave. Ook dit is conform eerder geformuleerd beleid.
7 december
7 december
10 december
Henkjan Honing, hoogleraar Muziekcognitie, is benoemd tot Distinguished Lorentz Fellow 2013/14 en gaat een jaar lang interdisciplinair onderzoek doen
Opening tentoonstelling Troje, Homerus, de stad en Turkije in het Allard Pierson Museum
Het eerste Grote UvA-HvA Dictee voor studenten, medewerkers en prominenten, geschreven en voorgelezen door columnist en alumnus Aaf Brand Corstius
74
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Concern Het resultaat in het concernbedrijf (exclusief Treasury) bedraagt M€ 4,6, dit is M€ 4,8 lager dan begroot. De afwijking van de begroting is met name het saldo van: • compensatie in rijksbijdrage voor terugdraaien langstudeermaatregel (+M€ 3,6); • vervallen compensatieregeling 2011 in rijksbijdrage (+M€ 3,3); • minder rijksbijdrage als gevolg van bijstelling referentieraming (-M€ 3,8); • hogere O&O bijdrage Faculteit der Geneeskunde (-M€ 10,2); • loon- en prijsbijstelling rijksbijdrage (+M€ 4,1); • lagere inkomsten uit collegegelden (-M€ 3,8), onder andere door terugdraaien langstudeermaatregel en minder inschrijvingen dan begroot; en • hogere overige bijdragen OCW dan begroot (+M€ 1,5).
Nederlandse Gemeenten (BNG). Beide kredietlijnen zijn in het voorjaar van 2008 aangepast en verhoogd tot elk M€ 150. Op verzoek van de Deutsche Bank is in 2011 een verschuiving overeengekomen, waarbij de gecommitteerde kredietlijn bij de Deutsche Bank is verlaagd tot M€ 100 en die bij de BNG is aangevuld met M€ 75 tot maximaal M€ 225. Het verzoek van de Deutsche Bank vond zijn reden in de specifieke positionering van Deutsche Bank op de Nederlandse markt. De kredietlijnen voorzien in faciliteiten voor rekening courant en kasgeld en in langlopende roll-over leningen steeds tegen geldmarktrente. De inhoud van de kredietlijnen is in de jaarrekening toegelicht onder de langlopende schulden. In de loop van 2013 dient M€ 100 bij de Deutsche Bank en M€ 150 bij de Bank Nederlandse Gemeenten te worden geconsolideerd in vaste of roll-over leningen. Door middel van (forward) payer swaps dekt de UvA zich langjarig in tegen de fluctuaties van de geldmarktrente, waarbij in het treasurystatuut het streven is vastgelegd om de rentekosten onder de 5% te houden, zijnde de rente waarmee in het HVP is gerekend. Tussen 2002 en 2011 waren al enkele langlopende swaptransacties, met verschillende looptijden en ingangsdata, aangegaan ter dekking van het renterisico op de nieuwbouw van de FNWI en de renovatie van de Roeterseilandcampus. In 2012 zijn geen nieuwe investeringsbeslissingen genomen en derhalve ook geen nieuwe swaptransacties afgesloten. De UvA past hedge accounting toe op de swapcontracten en heeft het renterisico op de totale kredietbehoefte over de looptijd van het HVP voor een aanzienlijk deel maar minder dan 100% is afgedekt (gevisualiseerd in de onderstaande grafiek). In de jaarrekening wordt onder “Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten” een toelichting gegeven op de lopende renteswapcontracten, met vermelding van hun (negatieve) marktwaarde tegen de dagkoers van 31 december 2012. De UvA heeft geen verplichting tot bijstorting.
Vastgoed en treasury Het resultaat van het interne Vastgoedbedrijf kwam uit op -M€ 29,1. Begroot was -M€ 12,1. De overschrijding van de begroting van M€ 17,0 bestaat in hoofdlijnen uit: • het nog niet realiseren van verkoopopbrengsten. De verkoopopbrengsten komen in 2013 tot uitdrukking. De verkoopovereenkomsten zijn daartoe reeds afgesloten (-M€ 11). • afboeking programmamanagementkosten gebiedsontwikkeling Science Park (-M€ 5,6), voor het grootste gedeelte eigen kosten van voor 2006; • bestendiging nieuwe gedragslijn verwerking programma- en omgevingsmanagement-kosten (-M€ 4,4); • uitstel asbestsanering REC A (+M€ 4).
75
Het treasurybedrijf heeft een hoger resultaat (M€ 5,7) behaald dan begroot (M€ 4,1). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere rentelasten en een hoger resultaat van de deelnemingen. Het netto resultaat van Vastgoed en Treasury wordt conform het huisvestingsplan ten laste van de Reserve Huisvestingsplan gebracht.
4.2 Treasuryparagraaf Sinds 2008 is de UvA vanwege het Huisvestingsplan (HVP) in de positie geld te moeten lenen en dit zal voor meerdere jaren het geval blijven. Begin 2012 bedroeg de schuld aan kredietinstellingen M€ 136 en eind 2012 was dit tot M€ 188 opgelopen. Deze eindstand is lager dan in de begroting van 2012 nog was verwacht. De operationele kasstroom was gunstiger dan begroot en de investeringen bleven circa M€ 10 miljoen achter bij de planning door de enkele maanden vertraagde start van de renovatie van gebouw A op de Roeterseiland Campus. De uitvoering van het HVP, vooral de algehele renovatie van de Roeterseiland Campus en de Binnenstadscampus, stelt de komende jaren strenge eisen aan het financieel beheer in de gehele organisatie. Door de kredietcrisis zijn de banken voorzichtiger met het beschikbaar stellen van vermogen en is er de noodzaak om scherp te sturen op de solvabiliteit en de debt service coverage rate (DSCR). Op dit moment is laatstgenoemde – dat is de ratio tussen de renteplus aflossingsverplichtingen en de vrije kasstroom – de meest kritische van beide kengetallen. Gelet op de bestaande gunstige kredietarrangementen wil de UvA niet het risico lopen dat de voorwaarden daarvoor zouden verslechteren indien zij de kredietlimiet zou willen verhogen. Daarom zal de uitvoering van de plannen qua fasering moeten passen binnen de in 2008 afgesloten en in 2011 aangepaste kredietlimieten. In 2003 waren, na vergelijking van meerdere offertes, twee banken geselecteerd om in de kredietbehoefte van het HVP te voorzien, de huisbank ABN AMRO (thans Deutsche Bank) en de Bank
De grafiek toont de behoefte aan lang vreemd vermogen ter financiering van de vastgoedactiva die uit het HVP, editie 2013, voortvloeit, de zwarte lijn erin geeft aan voor welke bedragen en hoe lang het renterisico met payer swaps is afgedekt (voor een gemiddelde rente van 4,26%); eind 2012 bedroeg het bedrag aan lopende swaps M€ 185. Over 2012 werd een netto rentelast betaald van M€ 6,8 tegen M€ 8,7 begroot. Dit verschil is toegevoegd aan de bestemde reserve voor het Huisvestingsplan. Bij de overgang van netto uitlener naar netto inlener heeft de Universiteit in het najaar van 2008 het treasurystatuut en de bijbehorende regelingen aangaande het bankverkeer aangepast en opnieuw vastgesteld. Het treasurystatuut van de UvA is in november 2010 aan de in 2009 aangescherpte Regeling belenen en beleggen van OCW aangepast.
12 december
13 december
14 december
Twee jonge onderzoekers, Jop Briët (Wiskunde en informatica) en Bianca Buurman (Geneeskunde), ontvangen Rubiconsubsidie
Floor Sietsma promoveert op 20-jarige leeftijd aan de UvA en wordt de jongste doctor ooit in Nederland
Natuurkundig onderzoek o.l.v. Erik Verlinde, hoogleraar Theoretische fysica, in nauwe samenwerking met Jan de Boer, hoogleraar Theoretisch natuurkunde, krijgt enorme impuls met de nieuwe NWO-subsidie ‘Zwaartekracht’ van 18,3 miljoen euro
76
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
4.3 Begroting en risicoparagraaf
Risicoparagraaf De voornaamste (financiële) risico’s van de universiteit zijn de volgende.
Begroting 2013 In zijn vergadering van 10 december 2012 heeft het College van Bestuur voor de Universiteit van Amsterdam enkelvoudig, dus exclusief gelieerde ondernemingen, de begroting voor 2013 vastgesteld. De Raad van Toezicht heeft deze begroting op 19 december 2012 goedgekeurd. De navolgende tabel vat de begroting 2013 samen in M€ en vergelijkt deze met de realisatie 2011 en de begroting en realisatie 2012 (enkelvoudig). BEDRAGEN IN M€
Rijksbijdrage
BEGROTING
REALISATIE
BEGROTING
REALISATIE
2013
2012
2012
2011
378,5
379,3
367,5
371,5
Collegegelden
61,5
58,8
62,9
58,5
Baten werk in opdracht van derden
71,4
78,2
74,1
80,3
Overige baten
44,4
39,1
45,9
40,0
Totale baten
555,8
555,4
550,4
550,3
Personele lasten
370,1
365,1
361,0
341,3
Afschrijvingen
37,9
37,1
40,1
45,8
Huisvestingslasten
39,5
43,6
39,4
47,3
Overige lasten
113,9
121,2
109,4
116,5
Totale lasten
561,4
567,0
549,8
550,9
Saldo van baten en lasten
-5,6
-11,6
0,6
-0,6
Saldo financiële baten/lasten
-3,9
-4,6
-4,8
-3,4
Resultaat
-9,4
-16,2
-4,2
-4,0
Belastingen
0,0
0,0
0,0
0,0
Resultaat deelnemingen
0,5
1,5
0,8
2,3
-8,9
-14,7
-3,4
-1,7
Netto Resultaat
77
In de begroting 2013 is een uitgebreide toelichting op de financiële toekomstverwachting van de UvA opgenomen. Het begrote operationele resultaat van onderwijs en onderzoek (exclusief vastgoed) bedraagt M€ 0,3. Met dit resultaat zet de UvA de in 2011 ingezette lijn van positieve operationele resultaten in 2013 door. Wel worden de gevolgen van de crisis dit jaar in de begroting zichtbaar. De UvA heeft te maken met kostenstijgingen (inflatie en btw-verhoging), waarvoor geen of onvoldoende compensatie wordt ontvangen van de Rijksoverheid. Voor de jaren na 2013 blijft door het nog niet in concrete maatregelen uitgewerkte Regeerakkoord onzekerheid bestaan over de beschikbare financiële middelen. Het verschil tussen het operationele resultaat van plus M€ 0,3 en het negatieve resultaat van M€ 8,9 wordt veroorzaakt door de in het HVP opgenomen ontsparing uit de Reserve Huisvestingsplan.
Gevolgen economische crisis • Weerslag op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van de bezuinigingen van het kabinet Rutte 2. • Daling van de deelname van het aantal (buitenlandse) studenten. Rijksbijdragen en wettelijk collegegeld • Sluipende bezuiniging (achterblijven bij de kostenontwikkeling en de volumeontwikkeling) in de rijksbijdragen. • Toenemende diversiteit van collegegeldvormen, complexere regelgeving op dit terrein en de hieraan verbonden in- en externe juridische kosten. Volumeontwikkeling • Effect van de wijzigingen in de studiefinanciering (invoer sociaal leenstelsel en afschaffing OV kaart). • Verbetering van het studierendement (voorkoming van uitval na het eerste jaar en van lang-studeren). • Beheersing van het volume aan studeerprestaties waarvoor geen dekking in rijksbijdrage en/of collegegelden is begrepen. • Effect van de verschuiving van geldstromen als gevolg van de topsectorenagenda. Daling marktaan deel tweede geldstroom, onder meer als gevolg van topsectorenbeleid en ontwikkeling derde geldstroom. Huisvestingskosten • Bouwkostenstijgingen boven de loon- en prijscompensatie die de UvA ontvangt (c.q. kan doorbe rekenen) – in het Huisvestingsplan is hiervoor met een historisch gemiddelde van 1% per jaar gerekend. • Toereikendheid van de aan het Huisvestingsplan 2013 ten grondslag liggende investeringsramingen. De investeringen voor huisvesting worden beheerst door middel van het Huisvestingsplan. Overige kostenontwikkeling • Loonkostenontwikkeling, onder andere als gevolg van de nieuwe cao 2011-2014, in relatie tot de loon- en prijscompensatie in de rijksbijdrage en het collegegeld. • Ontwikkeling van pensioenpremies, algemene prijsinflatie en het effect van BTW-verhoging en andere belastingverhogingen. • Toename van de kosten om aan wettelijke verplichtingen te voldoen (veiligheidseisen, bepalingen omtrent duurzaamheid, aanbestedingswetgeving, copyrights, etc.). Duurzaamheidsrisico’s • De UvA streeft naar duurzame bedrijfsvoering en duurzaam bouwen en beheren. Er zijn concrete doelstellingen voor thema’s als bouw, gebouwbeheer, energiebeheer, vervoer, inkoop en verbruik. Indien deze doelstellingen niet gehaald worden, dan zou dit kunnen leiden tot schade voor mens en milieu en tot reputatieschade voor de UvA.
17 december
18 december
20 december
J.Pzn Sweelinck sluit het Lustrumjaar af met een uitvoering in het Concertgebouw met violiste Emmy Verhey
Bekendmaking benoeming van Huib de Jong, die per 1 maart 2013 wordt benoemd tot rector van de HvA en lid van het College van Bestuur van de UvA en de HvA
Nobelprijswinnaar Brian Schmidt houdt Science Colloquium over de uitdijing van het heelal
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
79
Bijlage 1
Opleidingenaanbod en beoordelingen Overzicht beoordelingen per opleiding bij meest recente heraccreditatie
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
g
g
g
o
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
GNK
56573
Medische Informatiekunde
ba
31-01-2011
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
g
v
g
v
GNK
66551
Geneeskunde
ma
22-12-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
GNK
66573
Medical Informatics
ma
31-01-2011
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
FNWI
56986
Aardwetenschappen
ba
26-11-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
o
FNWI
50250
Betagamma
ba
19-03-2008
v
v
v
g
v
g
v
g
v
v
v
v
FNWI
50012
Bio-exact
ba
08-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
FNWI
56860
Biologie
ba
22-12-2010
v
v
g
g
v
v
v
v
v
g
FNWI
56990
Bio-medische Wetenschappen
ba
22-12-2010
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FNWI
56978
Informatica
ba
03-06-2008
v
v
v
g
v
g
g
v
v
FNWI
56842
Informatiekunde
ba
29-04-2008
v
v
v
v
v
g
v
v
FNWI
56981
Kunstmatige Intelligentie
ba
12-05-2009
v
v
v
v
v
g
v
FNWI
56984
Natuur- en Sterrenkunde
ba
28-05-2008
v
v
v
g
v
g
FNWI
50014
Psychobiologie
ba
22-12-2010
v
v
g
g
v
FNWI
56857
Scheikunde
ba
08-04-2008
v
v
v
v
v
FNWI
56980
Wiskunde
ba
11-05-2009
v
v
v
g
FNWI
66981
Artificial Intelligence
ma
16-12-2008
v
v
v
FNWI
60230
Astronomy and Astrophysics
ma
28-05-2008
v
v
FNWI
60707
Biological Sciences
ma
22-12-2010
v
v
FNWI
66990
Biomedical Sciences
ma
22-12-2010
v
FNWI
66857
Chemistry
ma
08-04-2008
FNWI
66986
Earth Sciences
ma
FNWI
60338
Forensic Science
FNWI
60299
FNWI
v
v
v
g
g
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
g
g
v
g
g
v
g
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
g
v
v
g
v
v
v
g
o
v
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
26-11-2007
v
g
g
g
v
v
v
v
v
v
g
v
o
v
g
v
v
v
v
v
v
ma
20-12-2011
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
g
g
v
g
v
e
v
g
v
Grid Computing
ma
24-09-2009
v
v
g
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
60229
Information Studies
ma
29-04-2008
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
FNWI
60225
Life Sciences
ma
22-12-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
g
FNWI
60226
Logic
ma
29-04-2008
g
g
g
e
g
g
v
g
v
g
g
e
g
g
g
e
v
v
g
e
g
FNWI
60232
Mathematical Physics
ma
05-11-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FNWI
66980
Mathematics
ma
05-11-2008
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FNWI
60231
Mathematics and Science Education
ma
15-09-2008
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
g
v
FNWI
60202
Physics
ma
28-05-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
v
v
g
v
FNWI
60228
Software Engineering
ma
16-09-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FNWI
60801
Stochastics and Financial Mathematics
ma
05-11-2008
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FNWI
60227
System and Network Engineering
ma
15-09-2008
g
v
v
v
v
g
g
g
v
e
v
v
g
v
v
g
g
v
g
v
g
FNWI
60323
Brain and Cognitive Sciences
res-ma
13-09-2010
g
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
e
v
FEB
56411
Actuariële Wetenschappen
ba
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
56833
Econometrie en Operationele Research
ba
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
50905
Economie en bedrijfskunde
ba
09-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
56402
Fiscale Economie
ba
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Onderzoek aan de FNWI: de scanning tunneling microscope
Croho
v
Faculteit
v
Opmerkingen
2.3 samenhang
g
v
6.2 onderwijsrendement
2.2 relatie doelstellingen - programma
v
v
6.1 gerealiseerd niveau
2.1 eisen wo
e
09-06-2009
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
1.3 orientatie wo
08-10-2007
ba
5.2 maatregelen tot verbetering
1.2 niveau
ba
Geneeskunde
5.1 evaluatie resultaten
1.1 domeinspecifieke eisen
Tandheelkunde
56551
4.2 studiebegeleiding
datum NVAO-besluit
56560
GNK
4.1 materiele voorzieningen
Type opleiding
THK
3.3 kwaliteit personeel
Naam opleiding
(bijgewerkt: 27 januari 2012)
beeindigd per 1/9/2012
beeindigd per 1/9/2012
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
3.3 kwaliteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
Naam opleiding
Type opleiding
datum NVAO-besluit
1.1 domeinspecifieke eisen
1.2 niveau
1.3 orientatie wo
2.1 eisen wo
2.2 relatie doelstellingen - programma
2.3 samenhang
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66620
Sociale Geografie
ma
02-12-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66601
Sociologie
ma
27-11-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
g
v
v
v
v
v
FEB
60901
Business Economics
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60163
Communication Science
res-ma
01-09-2009
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60902
Business Studies
ma
09-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60218
International Development Studies
res-ma
18-02-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60177
Econometrics
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60217
Metropolitan Studies
res-ma
09-09-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
FEB
66401
Economics
ma
24-08-2010
v
v
v
g
v
o
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60383
Psychology
res-ma
18-08-2009
e
g
e
g
e
g
g
g
v
g
g
e
v
e
v
g
g
g
g
e
o
FEB
66402
Fiscale Economie
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60214
Social Sciences
res-ma
11-10-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60904
Operations Research and Management
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56823
Algemene cultuurwetenschappen
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60162
Tinbergen Institute Master of Philosophy
res-ma
25-03-2009
g
g
g
e
e
e
v
g
v
g
g
g
v
e
g
g
e
g
g
g
g
FGw
66040
Arabische Taal en Cultuur
ba
30-08-2007
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56825
Archeologie
ba
20-03-2007
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FGw
50010
Culturele Informatiewetenschap
ba
09-10-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56805
Duitse taal en cultuur
ba
26-04-2007
g
v
v
v
v
v
v
e
v
v
g
v
v
g
v
g
v
g
v
g
v
in Economics FEB
75017
Business Administration
ma (pi)
19-12-2005
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
g
v
g
v
v
g
g
v
v
v
FEB
75016
International Finance
ma (pi)
14-03-2011
g
g
v
o
v
v
v
o
v
v
o
g
v
g
v
v
g
g
v
v
v
FEB
75000
Verzekeringskunde
ma (pi)
16-08-2010
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
FGw
56806
Engelse taal en cultuur
ba
26-04-2007
v
g
v
o
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FEB
75017
Business Administration
ma (pi)
13-03-2012
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
g
v
g
v
v
g
g
v
v
v
FGw
56051
Europese Studies
ba
11-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
v
v
v
v
FEB
75019
Executive Master of Finance and Control
ma (pi)
19-04-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56808
Franse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FdR
56827
Fiscaal recht
ba
29-02-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56034
Geschiedenis
ba
11-01-2007
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
g
g
g
v
FdR
56828
Notarieel Recht
ba
29-02-2012
v
v
v
o
-
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
-
v
FGw
56003
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FdR
50700
Rechtsgeleerdheid
ba
29-02-2012
v
v
v
o
v
v
v
v
v
o
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
50901
Hebreeuwse Taal en Cultuur
ba
30-08-2007
v
g
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
v
FdR
60222
Arbeidsrecht
ma
29-02-2012
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56809
Italiaanse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FdR
66827
Fiscaal recht
ma
29-02-2012
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56824
Kunstgeschiedenis
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
FdR
60223
Informatierecht
ma
29-02-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56816
Latijnse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
FdR
60224
International & European Law
ma
29-02-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56802
Literatuurwetenschap
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
FdR
66828
Notarieel Recht
ma
29-02-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
50906
Media en cultuur
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
FdR
60219
Privaatrecht
ma
29-02-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56700
Muziekwetenschap
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FdR
60220
Publiekrecht
ma
29-02-2012
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56804
Nederlandse taal en cultuur
ba
26-04-2007
g
v
v
v
v
o
v
v
v
v
g
g
g
g
v
g
v
g
v
v
v
FMG
56615
Communicatiewetenschap
ba
16-08-2007
v
v
v
g
g
v
o
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56814
Nieuwgriekse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FMG
50035
Culturele Antropologie en
ba
13-06-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
50902
Religiestudies
ba
23-11-2006
g
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FGw
56812
Roemeense Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
Ontwikkelingssociologie
hersteltermijn
hersteltermijn
bijzonder kenmerk internationalisering
FMG
50011
Gedrag en Samenleving
ba
29-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56807
Scandinavische talen en culturen
ba
26-04-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
FMG
56613
Onderwijskunde
ba
28-08-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FGw
56813
Slavische talen en culturen
ba
30-08-2007
g
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
56607
Pedagogische Wetenschappen
ba
26-01-2007
v
v
v
v
v
v
o
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56810
Spaanse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
56606
Politicologie
ba
15-09-2010
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
FGw
56803
Taalwetenschap
ba
09-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FMG
56604
Psychologie
ba
29-04-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56702
Theaterwetenschap
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FMG
56838
Sociale Geografie en Planologie
ba
15-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56081
Wijsbegeerte
ba
02-12-2010
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
o
g
v
v
v
v
v
v
v
FMG
56601
Sociologie
ba
27-11-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
g
v
v
v
v
v
FGw
66823
Algemene cultuurwetenschappen
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66615
Communicatiewetenschap
ma
16-08-2007
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56040
Arabische Taal en Cultuur
ma
30-08-2007
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60211
Contemporary Asian Studies
ma
13-06-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
66825
Archeologie
ma
20-03-2007
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FMG
66614
Culturele Antropologie der Niet-westerse
ma
13-06-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
60181
Archiefwetenschappen
ma
09-10-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
FGw
60283
Cultureel erfgoed
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
samenleving FMG
60216
Gezondheidszorg Psychologie
ma
28-10-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60180
Culturele Informatiewetenschap
ma
09-10-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60329
International Development Studies
ma
27-10-2011
v
v
v
g
v
v
o
g
v
v
v
g
v
g
v
v
v
g
v
v
v
FGw
60193
Dramaturgie
ma
14-02-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FMG
diverse
Lerarenopleidingen (23)
ma
13-10-2009
v
v
v
v
g
g
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
FGw
66805
Duitse taal en cultuur
ma
13-06-2007
g
g
v
g
g
g
g
v
v
v
g
v
v
g
v
g
v
g
v
g
v
FMG
60198
Medische antropologie en Sociologie
ma
13-06-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
66806
Engelse taal en cultuur
ma
26-04-2007
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FMG
66613
Onderwijskunde
ma
28-08-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FGw
60284
Europese Studies
ma
11-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
v
v
v
v
FMG
66607
Pedagogische Wetenschappen
ma
26-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
66808
Franse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66622
Planologie
ma
02-12-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
60074
General Linguistics
ma
09-10-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FMG
66606
Politicologie
ma
15-09-2010
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
FGw
66034
Geschiedenis
ma
11-01-2007
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
g
g
g
v
FMG
66604
Psychology
ma
29-04-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66003
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
Opmerkingen
2.3 samenhang
v
24-08-2010
3.3 kwaliteit personeel
2.2 relatie doelstellingen - programma
24-08-2010
ma
Croho
2.1 eisen wo
ma
Actuariële Wetenschappen
Faculteit
1.3 orientatie wo
Accountancy and control
66411
Opmerkingen
1.2 niveau
60900
FEB
Croho
FEB
Faculteit
1.1 domeinspecifieke eisen
81
datum NVAO-besluit
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Type opleiding
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Naam opleiding
80
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
83
1.2 niveau
1.3 orientatie wo
2.1 eisen wo
2.2 relatie doelstellingen - programma
2.3 samenhang
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
3.3 kwaliteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
ma
30-08-2007
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
v
Italiaanse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
Faculteit
Naam opleiding
Type opleiding
Resultaat
Datum NVAO-besluit
1.1 domeinspecifieke eisen
1.2 niveau
1.3 orientatie wo
2.1 eisen wo
2.2 relatie doelstellingen - programma
2.3 samenhang
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
3.3 kwaliteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 afstudeergarantie
6.2 investeringen
6.3 financiële voorzieningen
FGw
60191
Journalistiek en media
ma
14-02-2008
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
AUC
50393
Liberal Arts and Sciences
ba
pos NVAO
02-09-2008
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66824
Kunstgeschiedenis
ma
14-02-2008
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66816
Latijnse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
THK
66588
Tandheelkunde
ma
pos NVAO
12-10-2009
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66802
Literatuurwetenschap
ma
14-02-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
GNK
75059
Evidence Based Practice
ma (pi)
pos NVAO
09-02-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60190
Media en cultuur
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
GNK
75067
Verloskunde
ma (pi)
pos NVAO
18-11-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60037
Museumconservator
ma
14-02-2008
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
FdR
60412
European Private Law
ma
pos NVAO
02-06-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66700
Muziekwetenschap
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FdR
66456
International Criminal Law
ma
pos NVAO
23-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
FGw
60188
Nederlands als tweede taal
ma
25-09-2007
e
g
g
e
v
v
g
v
v
e
g
g
v
g
v
g
g
v
v
v
v
FdR
60366
Information Law
res-ma
pos NVAO
10-09-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66804
Nederlandse taal en cultuur
ma
26-04-2007
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
g
g
v
g
v
g
v
v
v
FdR
60369
Public International Law
res-ma
pos NVAO
28-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66814
Nieuwgriekse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FEB
75017
Business Administration
ma (pi)
pos NVAO
19-12-2005
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60192
Preservation and Presentation of
ma
14-02-2008
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FEB
75019
Executive Master of Finance and
ma (pi)
pos NVAO
25-04-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Croho
FGw
60186
Redacteur / editor
ma
25-09-2007
e
g
g
e
g
g
g
g
v
e
g
g
v
g
g
g
v
g
v
v
v
FEB
75030
Human Resource Management
ma (pi)
pos NVAO
16-11-2005
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60131
Religiestudies
ma
23-11-2006
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FEB
75063
Information Management
ma (pi)
pos NVAO
11-05-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66812
Roemeense Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FEB
75016
International Finance
ma (pi)
pos NVAO
29-11-2005
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66807
Scandinavische talen en culturen
ma
26-04-2007
v
v
v
g
v
g
v
v
v
g
g
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
FEB
-
Internal Auditing
ma (pi)
ingetrokken
17-04-2010
v
v
v
o
o
v
v
o
o
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66813
Slavische talen en culturen
ma
30-08-2007
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FEB
-
IT Auditing
ma (pi)
ingetrokken
01-04-2010
v
v
v
o
o
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66810
Spaanse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
75000
Verzekeringskunde
ma (pi)
pos NVAO
02-07-2004
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60187
Tekst en communicatie
ma
25-09-2007
v
v
g
g
v
g
v
g
v
g
g
g
v
g
v
v
g
v
v
v
v
FGw
60335
Conservering en restauratie van
ma
pos NVAO
18-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60716
Theaterwetenschap
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FGw
66081
Wijsbegeerte
ma
02-12-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
ma
ingetrokken
08-01-2008
v
v
o
v
v
v
v
o
v
v
o
v
v
v
v
v
v
o
o
o
FGw
67084
Wijsbegeerte van een bepaald
ma
29-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
ma (pi)
pos NVAO
19-04-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60133
Archeology (res)
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
FGw
60184
Cultural Analysis
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60329
International Development studies ma
pos NVAO
13-04-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60139
History
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
75018
International Management and
ma (pi)
pos NVAO
12-01-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60182
Kunstwetenschappen
res-ma
07-12-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60720
Linguistics
res-ma
16-06-2009
v
v
v
e
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
ma (pi)
pos NVAO
10-11-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60185
Literary studies (res)
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Journalism, Media and
FGw
60194
Media Studies
res-ma
07-12-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
Globalisation
FGw
60189
Nederlandse Letterkunde
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60212
Educational Sciences
res-ma
pos NVAO
21-05-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60195
Religiewetenschappen (research)
res-ma
18-08-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FNWI
60338
Forensic Science
ma
pos NVAO
05-06-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60196
Rhetoric, Argumentation theory and
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FNWI
60323
Cognitive Science
res-ma
pos NVAO
10-05-2005
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FNWI
-
Computational Sciences
res-ma
ingetrokken
20-01-2010
v
v
v
o
o
o
v
o
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
eindoordeel
wetenschapsgebied
60723
Wijsbegeerte
FGw
res-ma
07-12-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
-
Internationale Neerlandistiek/
75029
Amsterdam Master in Medical Anthropology
Sustainability FMG
75082
Erasmus Mundus Master
joint degree met Aarhus
v Beoordelingen binnen het accreditatiestelsel geldig vanaf 1 januari 2011
Type opleiding
datum NVAO-besluit
1. Beoogde eindkwalificaties
2. Onderwijsleeromgeving
3. Toetsing
v (onder voorwaarden)
Naam opleiding
v
FMG
75092
Academisch Meesterschap
ma (pi)
27-11-2012
v
v
v
v
v
FEB
75094
Bedrijfskunde in Deeltijd
ma (pi)
29-2-2012
v
v
v
v
v
FNWI
50425
Future Planet Studies
ba
21-8-2012
v
v
v
v
v
Croho
v
Faculteit
v
eindoordeel
v
4. Afstudeergarantie en financiele voorzieningen
14-12-2012
3. Toetsing
datum NVAO-besluit
rm
2. Onderwijsleeromgeving
Type opleiding
Educational Sciences
1. Beoogde eindkwalificaties
Naam opleiding
Faculteit
Croho 60212
beeindigd in 2011
Comparatieve Neerlandistiek
Beoordelingen binnen het accreditatiestelsel geldig vanaf 1 januari 2011
FMG
bijzonder kenmerk internationalisering bijzonder kenmerk internationalisering
cultureel erfgoed
FMG
Philosophy FGw
jonit degree met VU/ bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs
Control
4. Afstudeergarantie en financiele voorzieningen
the Moving Image:
Opmerkingen
1.1 domeinspecifieke eisen
Hebreeuwse Taal en Cultuur
66809
Opmerkingen
Datum NVAO-besluit
60161
FGw
Croho
FGw
Faculteit
Type opleiding
Overzicht Toetsen Nieuwe Opleidingen
Naam opleiding
82
84
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Bijlage 2
Bijlage 3
Onderzoeksbeoordelingen
Feiten en cijfers
In 2012 vonden site-visits plaats bij het Institute for Logic, Language and Computation (ILLC) en bij de drie onderzoeksinstituten van de Faculteit der Geesteswetenschappen: Amsterdam Center for Language and Communication (ACLC), Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA) en het Institute of Culture and History (ICH). In 2012 zijn de rapporten van de volgende landelijke onderzoeksbeoordelingen gepubliceerd: • Physics 2001-2009 • Psychology 2005 -2010 • Biology 2005-2010
85
1. Instroom Eerstejaarstudenten Instelling Studenten die zich voor de eerste maal aan de UvA inschrijven. (peildatum 1 oktober)
2008
2009
2010
2011
2012
Universiteit van Amsterdam
5.232
6.258
6.341
5.611
5.154
Faculteit der Geesteswetenschappen
1.303
1.615
1.519
1.330
1.014
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
664
785
672
643
636
Faculteit der Geneeskunde
309
287
288
288
311
Physics
Faculteit der Tandheelkunde
59
57
56
50
58
Schaal 1 t/m 5
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
603
825
945
881
956
Bachelor
686
794
822
773
797
1.608
1.786
1.943
1.546
1.228
-
109
96
100
154
693
728
680
109
196
69
99
74
-
14
145
114
114
-
1
Faculteit der Geneeskunde
1
2
-
-
-
Biology
Faculteit der Tandheelkunde
-
-
-
-
-
Schaal 1 t/m 5
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
18
36
25
16
14
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
229
249
268
53
112
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
231
228
199
40
55
PROGRAMMA
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
QUALITY
PRODUCTIVITY
RELEVANCE
VIABILITY
Hard Condensed Matter
4
4
4
4,5
Soft Condensed Matter
5
5
5
5
Quantum Gases & Quantum Information
5
3
3,5
3
Particle Physics, Cosmology and Quantum Gravity
5
4
4
5
Premaster
Quantum Matter and Complex Systems
4
4,5
4
4
Universiteit van Amsterdam
Particle and Astroparticle Physics
5
5
4
5
Faculteit der Geesteswetenschappen
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdam University College
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
PROGRAMMA
QUALITY
PRODUCTIVITY
RELEVANCE
VIABILITY
Aquatic Ecology and Ecotoxicology
3
3
4
3
Aquatic Microbiology
5
5
5
5
Biodiversity & Evolution
4
4
4
4
Master
Computational Geo-Ecology
5
4
5
5
Universiteit van Amsterdam
995
1.223
1.474
1.487
1.798
3,5
4
4
4
Faculteit der Geesteswetenschappen
229
251
281
312
358
Paleo-Ecology & Landscape Ecology
4
4
5
3
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
190
239
261
223
202
Population Biology & Theoretical Ecology
5
5
5
5
Faculteit der Geneeskunde
-
-
1
1
5
Systems Biology of the Living Cell 1
4
4
5
4
Faculteit der Tandheelkunde
-
2
1
2
-
Systems Biology of the Living Cell 2
5
5
4,5
4,5
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
190
188
188
264
309
Plant Signalling
4,5
4,5
4
5
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
138
243
373
317
400
Neurosciences
4,5
5
4
5
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
248
300
369
368
524
4
4
4
3,5
QUALITY
PRODUCTIVITY
RELEVANCE
VIABILITY
Earth Surface Science
Life Science Technologies
Psychology Schaal 1 t/m 5 PROGRAMMA
Clinical Psychology
5
5
5
4,5
4,5
3,5
5
4
Quantitative Methods
5
4,5
5
5
Brain and Cognition
5
5
5
4,5
Social Psychology
5
4
5
5
Work and Organizational Psychology
4
4
5
4
Developmental Psychology
86
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
2. Instroom Bachelor (EOI) EOI (Eerstejaars Opleiding Instelling): studenten die zich in het betreffende studiejaar voor het eerst voor een bepaalde opleiding van de UvA inschrijven. (peildatum 1 oktober)
87
2008
2009
2010
2011
2012
% VROUW
Rechtsgeleerdheid Amsterdam College of Law Rechtsgeleerdheid
646
767
689
649
629
59%
Fiscaal Recht
69
74
53
85
77
38%
Geesteswetenschappen
Notarieel Recht
45
44
31
40
29
66%
Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies
Totaal FdR
760
885
773
774
735
57%
364
306
338
343
344
67%
16
18
19
19
27
44%
380
324
357
362
371
65%
2008
Archeologie & Prehistorie
2009
2010
2011
2012
% VROUW
24
17
21
20
19
53%
Europese Studies
166
190
172
167
129
49%
Geneeskunde
Geschiedenis
180
232
205
201
163
34%
Geneeskunde*
Totaal
370
439
398
388
311
41%
Medische Informatiekunde Totaal GNK
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen Algemene Cultuurwetenschappen
* Bij geneeskunde is de bachelor in 2009 ingevoerd. De cijfers voor eerdere jaren betreffen instroom in de propedeuse oude stijl.
79
73
66
48
27
85%
Kunstgeschiedenis
127
159
142
94
95
78%
Tandheelkunde
Theaterwetenschap
46
69
62
50
42
81%
Tandheelkunde
65
64
65
65
64
67%
Muziekwetenschap
46
63
60
47
34
44%
Totaal THK
65
64
65
65
64
67%
Religiestudies
21
13
10
8
4
100%
319
377
340
247
202
74%
Totaal
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica College of Science
Mediastudies
Aardwetenschappen
12
8
20
23
8
38%
37
38
55
70
65
40%
4
4
7
6
5
40%
Biologie
Media & Cultuur
314
385
407
402
253
66%
Bio-medische Wetenschappen
124
231
247
133
164
61%
Totaal
318
389
414
408
258
65%
Psychobiologie
135
204
261
259
290
70%
Bio-exact
13
2
-
-
Natuur- & Sterrenkunde
65
57
72
88
99
13%
Scheikunde
22
41
29
32
32
44%
Wiskunde
29
42
54
54
58
36%
Informatica
33
43
46
47
88
6%
19
17
27
37
45
27%
Culturele informatiewetenschap
Neerlandistiek Nederlandse Taal & Cultuur
144
158
141
98
96
79%
Taal- en Letterkunde 28
19
17
10
17
53%
Informatiekunde
Duitse Taal & Cultuur
9
22
16
20
12
67%
Kunstmatige Intelligentie
Engelse Taal & Cultuur
60
121
102
89
70
59%
Totaal
Franse Taal & Cultuur
30
26
22
17
12
83%
Griekse & Latijnse Taal & Cultuur
19
20
15
14
11
55%
Arabische Taal & Cultuur
Hebreeuwse Taal & Cultuur
26
42
45
56
42
21%
515
725
856
799
891
46%
133
159
130
118
784
48%
-
-
53
41
211
40%
Totaal
133
159
183
159
295
42%
Totaal FNWI
648
884
1.039
958
1.186
45%
Instituut voor Interdisciplinaire Studies
2
6
4
3
-
-
Italiaanse Taal & Cultuur
18
27
14
21
9
67%
Latijnse Taal & Cultuur
10
6
2
3
2
0%
Literatuurwetenschap
37
24
42
35
16
63%
Nieuwgriekse Taal & Cultuur
4
4
4
2
2
50%
Roemeense Taal & Cultuur
1
1
1
1
1
100%
Scandinavische Talen & Culturen
18
30
15
13
14
71%
Economie en Bedrijfskunde
Slavische Talen & Culturen
19
25
22
21
14
50%
Actuariële Wetenschappen
19
12
19
15
214
29%
Spaanse Taal & Cultuur
55
71
58
34
28
86%
Econometrie & Operationele Research
76
82
85
98
127
23%
Taalwetenschap
21
23
30
18
20
95%
Economie & Bedrijfskunde
525
656
628
579
687
32%
331
425
364
301
228
67%
Fiscale Economie
37
36
34
40
64
34%
763
857
874
834
892
30%
Totaal
Beta-gamma Beta-gamma (Future Planet Studies)
Totaal FEB Wijsbegeerte Wijsbegeerte
117
140
134
95
96
35%
Totaal FGW
1.599
1.928
1.791
1.537
1.191
60%
88
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
2008
2009
2010
2011
2012
% VROUW
4. Instroom Master (EOI) Eerstejaarsstudent opleiding instelling (masters en onderzoeksmasters) (peildatum 1 oktober)
Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Social Sciences Algemene Sociale Wetenschappen
-
139
209
148
113
70%
133
-
-
-
-
-
Culturele Antropologie & Ontwikkelingssociologie
-
178
167
132
113
78%
Future Planet Studies
-
-
21
41
-
-
Geesteswetenschappen
63
-
-
-
-
-
Politicologie
228
235
254
201
180
36%
Sociologie
109
106
115
79
92
53%
99
1
-
-
-
-
-
168
139
146
105
632
827
905
747
603
Culturele Antropologie
Planologie
Sociale Geografie Sociale Geografie & Planologie Totaal
89
% EXTERNE 2008
2009
2010
2011
2012
% VROUW INSTROOM ‘12
Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies
183
214
270
262
264
57%
33%
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen
166
194
197
205
246
75%
41%
Mediastudies
161
177
198
202
180
73%
44%
Neerlandistiek
60
53
66
59
58
79%
29%
35%
Taal- en Letterkunde
95
115
133
148
136
76%
38%
53%
Wijsbegeerte
70
48
65
74
75
39%
25%
Totaal
735
801
929
950
959
67%
37%
Rechtsgeleerdheid
461
634
678
641
621
62%
33%
7
1
7
9
55
69%
9%
46
14
37
38
56
61%
0%
College of Communication Communicatiewetenschap
449
509
521
402
274
73%
489
511
524
495
428
68%
Geneeskunde
College of Psychology Psychologie
Tandheelkunde College of Child Development and Education Gedrag en Samenleving
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
101
-
-
-
-
-
20
24
14
13
10
90%
Master School of Life and Earth Sciences
56
44
98
161
164
59%
34%
Pedagogische Wetenschappen
125
148
219
105
95
89%
Master School of Science
73
61
79
96
112
19%
39%
Totaal
246
172
233
118
105
90%
Master School of Informatics
142
119
136
191
229
19%
72%
Amsterdam Professional School of Science
40
33
44
31
30
80%
80%
Instituut voor Interdisciplinaire Studies
27
53
36
42
39
67%
54%
Totaal
338
310
393
521
574
37%
54%
278
437
702
799
780
42%
51%
Graduate School of Social Science
485
406
567
608
549
57%
54%
Graduate School of Psychology
204
178
273
410
368
71%
12%
3. Instroom Premaster (EOI)
Graduate School of Communication
112
93
175
235
213
76%
24%
Eerstejaarsstudent opleiding instelling. (peildatum 1 oktober)
Graduate School of Child Development and Education
219
249
333
339
385
80%
34%
Totaal
1.020
926
1.348
1.592
1.515
69%
35%
Totaal UvA
2.885
3.123
4.094
4.550
4.560
59%
39%
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
Geesteswetenschappen
6.841
7.396
7.820
7.781
6.930
Rechtsgeleerdheid
4.011
4.321
4.269
3.909
3.459
Geneeskunde
2.402
2.359
2.428
2.513
2.281
477
481
450
442
430
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
2.546
3.052
3.483
3.789
4.123
Economie en Bedrijfskunde
3.485
3.986
4.392
4.134
3.941
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
8.560
9.132
9.733
9.302
8.282
-
114
164
295
337
Totaal UvA
28.322
30.841
32.739
32.165
29.783
% vrouw
58,1%
57,8%
58,3%
57,9%
57,2%
Onderwijskunde
Totaal FMG
1.816
2.019
2.183
1.762
1.410
64%
Amsterdam University College Liberal Arts & Sciences Totaal UvA
-
114
96
100
154
62%
Economie en bedrijfskunde
6.031
7.075
7.178
6.392
6.003
54%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2008
2009
2010
2011
2012
% VROUW
82
112
85
-
20
60%
177
158
139
1
2
50%
1
2
-
-
-
20
39
26
16
17
35%
Economie en Bedrijfskunde
258
292
293
65
127
56%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
260
285
251
56
64
84%
Totaal
798
888
794
138
230
63%
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
5. Ingeschrevenen (peildatum 1 oktober)
Tandheelkunde
Amsterdam University College
90
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
5a. Ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit (peildatum 1 oktober)
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
917
411
438
375
293
78
58
33
47
-
Rechtsgeleerdheid
178
69
106
-
-
239
253
282
313
293
Doctoraal UvA Geesteswetenschappen
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2012/2013
1.197
1.327
1.559
1.700
1.753
Overig Europa
168
179
168
200
182
Geneeskunde
Noord-Amerika
107
115
84
123
120
Tandheelkunde
Midden- en Zuid-Amerika
127
119
107
120
112
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Azië
201
266
284
337
332
Economie en Bedrijfskunde
Afrika
35
30
29
43
41
Oceanië
14
8
4
3
3
EU
91
-
-
-
-
-
32
-
-
-
-
-
-
-
-
-
390
31
17
15
-
UvA
247
227
242
272
313
Geneeskunde
243
227
242
272
313
4
-
-
-
-
9.370
9.855
10.438
11.826
13.782
Maatschappij- en Gedragswetenschappen Beroepsexamen
Totaal UvA % ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit
1.849 6,5%
2.044 6,6%
2.235 6,8%
2.526 7,9%
2.567 8,6%
Tandheelkunde Totaal UvA
6. Afgelegde Examens 2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
2.507
2.434
2.565
2.607
2.848
Geesteswetenschappen
866
802
926
996
1.306
Geneeskunde
336
290
165
31
11
33
28
45
56
32
263
314
388
457
1.009
1.000
1.041
1.067
7a. Rendementen Bachelor
Propedeuse UvA
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
COHORT
NA 3 JR
NA 4 JR
NA 5 JR
2005
232
13%
49%
74%
2006
216
25%
63%
79%
449
2007
227
28%
63%
77%
1.050
2008
301
32%
68%
-
2009
275
33%
-
-
2005
246
15%
50%
70%
2006
254
20%
51%
78%
2007
303
21%
61%
80%
Kandidaats Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
FdR
FEB 10
-
-
-
-
Bachelor 2.773
3.392
3.203
3.633
4.577
2008
349
24%
64%
-
Geesteswetenschappen
824
929
875
1.011
1.205
2009
362
28%
-
-
Rechtsgeleerdheid
230
449
446
437
498
FGw
UvA
Geneeskunde
13
9
9
16
183
2005
629
21%
57%
69%
Tandheelkunde
95
88
84
57
79
2006
594
21%
55%
71%
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
260
327
328
356
495
2007
669
23%
57%
75%
Economie en Bedrijfskunde
254
402
342
430
439
2008
680
22%
63%
-
1.097
1.188
1.119
1.326
1.546
2009
868
24%
-
-
-
-
-
-
132
FMG 2005
699
24%
61%
74%
2006
761
23%
57%
74%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdam University College Master UvA
2.916
3.391
3.990
4.939
5.751
2007
839
24%
62%
80%
Geesteswetenschappen
598
721
806
935
1.155
2008
926
23%
67%
-
Rechtsgeleerdheid
443
595
771
844
1.001
2009
939
24%
-
-
3
10
13
11
8
FNWI
Geneeskunde Tandheelkunde
61
62
77
77
76
2005
295
35%
59%
72%
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
282
245
305
360
460
2006
313
39%
61%
69%
Economie en Bedrijfskunde
448
495
591
934
1.063
2007
340
37%
67%
79%
1.081
1.263
1.427
1.778
1.988
2008
390
34%
65%
-
2009
509
36%
-
-
2005
56
20%
63%
75%
2006
66
36%
71%
86%
2007
42
52%
79%
90%
2008
43
37%
74%
-
2009
48
63%
-
-
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
THK
92
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
COHORT
NA 3 JR
NA 4 JR
NA 5 JR
93
8. Gemiddeld behaalde studiepunten (EC) eerstejaars excl. studenten die geen punten hebben behaald (no-show)
UvA (excl. Faculteit der Geneeskunde) 2005
232
22%
57%
72%
2006
216
25%
57%
74%
PER ACADEMISCH JAAR
2007
227
26%
82%
78%
Geesteswetenschappen
2008
301
26%
85%
-
2009
275
28%
-
-
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies
45
43
45
45
46
48
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen
44
45
46
44
48
50
Definitie: percentage BA-afgestudeerden binnen HOOP-gebied t.o.v. het aantal studenten van een cohort ingeschreven in de bachelor met vwo-vooropleiding dat zich na het eerste
Mediastudies
43
41
48
43
41
42
studiejaar opnieuw voltijd heeft ingeschreven voor dezelfde opleiding (bron: KUO 2010).
Neerlandistiek
46
45
37
48
42
46
Taal- en Letterkunde
45
46
45
43
44
49
Wijsbegeerte
48
46
41
50
50
49
Totaal
45
44
45
44
45
47
2010
Rechtsgeleerdheid
39
37
39
35
40
40
7b. Rendementen Master 2005
2006
2007
2008
2009
FdR 187
458
578
717
969
938
Geneeskunde
73%
78%
74%
74%
69%
71%
Geneeskunde
45
49
48
49
52
56
instroom 2-jarige master
-
-
-
3
10
5
Medische Informatiekunde
40
48
48
46
41
44
% diploma na 3 jr
-
-
-
100%
10%
-
Totaal
45
49
48
48
51
55
Tandheelkunde
49
45
46
49
-
-
260
365
518
604
904
1.193
67%
75%
75%
74%
74%
76%
5
15
12
9
24
21
80%
73%
67%
89%
75%
-
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr
FEB instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica College of Sciences
45
45
43
43
44
46
Instituut voor Interdisciplinaire Studies
50
55
53
52
50
51
Totaal
46
46
45
45
45
47
Economie en Bedrijfskunde
36
38
38
41
43
43
College of Social Sciences
46
46
45
45
47
50
College of Communication
45
47
48
49
53
57
College of Psychology
45
45
46
43
50
47
College of Child Development and Education
49
47
46
46
44
47
Totaal
46
46
46
46
48
51
-
-
-
52
56
54
44
44
44
44
45
48
FGw instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
436
626
622
714
747
801
59%
58%
57%
57%
60%
70%
114
109
144
147
152
180
60%
54%
57%
61%
66%
-
FMG instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
826
981
1.295
1.518
1.402
1.698
62%
75%
72%
70%
77%
80%
50
52
82
89
125
112
70%
71%
70%
82%
78%
-
80
98
91
78
70
83
75%
71%
66%
72%
80%
77%
FNWI instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Amsterdam University College* UvA totaal (excl. THK)
258
316
254
330
363
402
72%
65%
57%
62%
74%
-
* Het Amsterdam University College is het gemeenschappelijke Liberal Arts and Sciences College van de UvA en de VU. Het hier gegeven gemiddelde heeft betrekking op alle eerstejaars van het AUC.
9. Studiepunten (EC) uitwisselingsstudenten Punten behaald door buitenlandse studenten in het kader van uitwisselingsprogramma’s (x 1.000, per academisch jaar)
GNK instroom 2-jarige master
-
11
20
12
5
11
% diploma na 3 jr
-
91%
75%
75%
80%
-
THK instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
43
42
117
82
86
11
81%
98%
89%
94%
97%
-
UvA instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
1.789
2.528
3.104
3.631
4.092
4713
64%
71%
70%
69%
72%
75%
470
545
629
669
755
742
62%
59%
49%
70%
74%
-
Definitie: percentage master-afgestudeerden binnen de opleiding na nominale duur + 1 jaar ten opzichte van het eindejaarscohort voltijdstudenten (bron: KUO).
ACADEMISCH JAAR
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Geesteswetenschappen
3,0
3,3
3,7
3,8
5,2
5,8
Rechtsgeleerdheid
2,1
2,4
2,2
2,3
2,3
2,4
0,9
0,8
0,7
1,3
1,3
0,9
Economie en Bedrijfskunde
2,5
2,8
3,6
3,6
4,2
4,3
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
6,3
6,1
6,8
6,6
6,3
6,0
14,8
15,5
17,0
17,6
19,3
19,9
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Totaal UvA
94
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
10. Arbeidsmarkt
13. Personeel in dienst UvA*
Bron: WO-monitor 2009. Situatie op moment van enquête (1 à 1 ½ jaar na afstuderen).
(peildatum: 31 dec)
AFSTUDEERCOHORT (MASTER EN DOCTORAAL)
% afgestudeerden met betaald werk
2004
2005
2006
2007
2009
95
2008
2009
2010
2011
2012 VERSCHIL 11-12
86,6%
87,4%
88,9%
88,2%
84,9%
Aantal personen
4.963
5.068
5.122
5.303
5.367
1%
% werkloos
6,6%
6,0%
5,0%
6,1%
7,8%
Aantal fte
3.967
4.062
4.111
4.288
4.345
1%
% studerend
4,6%
4,4%
3,8%
4,5%
4,9%
* alle personeelstabellen hebben betrekking op kalenderjaren en zijn excl. AMC-UvA.
% anders
2,2%
2,2%
2,2%
1,1%
2,4%
2008
2009
2010
2011
2012 VERSCHIL 11-12
14. Personeel in dienst in fte’s naar eenheid (peildatum: 31 dec)
11. Promoties KALENDERJAAR
2008
2009
2010
2011
2012
Geesteswetenschappen
48
69
46
48
58
Geesteswetenschappen
634
622
628
673
624
Rechtsgeleerdheid
14
13
12
13
14
Rechtsgeleerdheid
277
284
311
316
273
0%
157
148
153
168
186
Tandheelkunde
159
157
173
188
168
-3%
5
4
9
7
8
915
905
900
967
937
3%
82
79
100
85
85
Economie en Bedrijfskunde
351
351
316
286
344
3%
Economie en Bedrijfskunde
11
16
19
20
32
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
800
855
911
955
724
1%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
36
52
65
64
66
Amsterdam University College
-
13
22
30
-
30%
353
381
404
405
449
831
877
851
874
811
-2%
3.967
4.062
4.111
4.288
3.881
4%
2009
2010
2011
Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Totaal UvA
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Gemeenschappelijke diensten en eenheden en niet-facultaire instituten Totaal UvA
4%
12a. Wetenschappelijke publicaties KALENDERJAAR
2008
2009
2010
2011
2012
15. Personeel in dienst in fte’s naar functiecategorie
Geesteswetenschappen
963
718
685
730
954
(peildatum: 31 dec)
Rechtsgeleerdheid Geneeskunde
353
412
511
468
511
2.822
3.206
3.465
3.789
4120
Tandheelkunde*
238
228
214
214
222
1.414
1.445
1.490
1.447
1533
552
517
617
356
226
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
1.207
1.366
1.386
1.777
Totaal UvA***
7.553
7.855
8.234
8.713
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde**
*
2008
17
19
16
15
17
Hoogleraar
273
273
274
264
267
1%
Universitair hoofddocent
205
213
211
230
223
-3%
1647
Universitair docent
442
438
454
448
471
5%
9.129
Promovendi
619
635
655
713
736
3%
Overig wetenschappelijk personeel
680
700
729
788
784
-1%
Ondersteunend en beheerspersoneel
1.730
1.783
1.768
1.828
1847
1%
Totaal
3.966
4.062
4.111
4.288
4345
1%
% wp
56%
56%
57%
57%
57%
-
2008
2009
2010
2011
2012
Academisch management
23%
25%
25%
26%
17%
Hoogleraar
16%
15%
17%
17%
18%
Totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU.
** Tot en met 2010 telde de FEB ook working papers mee als wetenschappelijke publicaties. *** Met ingang van 2009: ontdubbeld totaal.
Academisch management
2012 VERSCHIL 11-12
13%
12b. Vakpublicaties KALENDERJAAR
2008
2009
2010
2011
2012
16. Personeel in dienst in fte’s percentage vrouwen
Geesteswetenschappen
272
287
187
213
356
(peildatum: 31 dec)
Rechtsgeleerdheid
314
373
434
311
407
-
-
2
-
Tandheelkunde*
98
168
164
169
134
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
69
48
67
48
31
Economie en Bedrijfskunde
63
42
66
106
157
Universitair hoofddocent
20%
22%
24%
26%
24%
413
406
330
305
300
Universitair docent
34%
36%
37%
39%
41%
26
48
23
39
52
Promovendi
46%
51%
54%
57%
55%
1.255
1.372
1.267
1.195
1.411
Overig wetenschappelijk personeel
44%
44%
46%
48%
46%
Ondersteunend en beheerspersoneel
53%
53%
54%
55%
56%
Totaal
44%
45%
47%
48%
48%
Geneeskunde
Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteitsbibliotheek Totaal UvA** *
Totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU.
** Met ingang van 2009: ontdubbeld totaal.
96
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
17. Personeel in dienst in fte’s naar leeftijdscategorie (peildatum: 31 dec)
2008
2009
2010
2011
2012
< 35 jaar
22%
23%
24%
26%
26%
35-49 jaar
39%
39%
39%
39%
41%
> 49 jaar
39%
38%
37%
34%
33%
< 35 jaar
24%
22%
22%
23%
23%
35-49 jaar
37%
40%
39%
39%
37%
> 49 jaar
39%
38%
39%
39%
40%
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi)
Ondersteunend en beheerspersoneel
18. Mobiliteit personeel (peildatum: 31 dec)
INSTROOM IN FTE’S
2008
2009
2010
2011
2012 VERSCHIL 11-12
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi)
178
200
193
271
284
5%
Promovendi
171
140
157
233
214
-8%
Ondersteunend en beheerspersoneel
257
223
187
245
228
-7%
Totaal UvA
607
563
537
749
726
-3%
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi)
186
186
178
208
282
36%
Promovendi
130
117
131
168
178
6%
Ondersteunend en beheerspersoneel
211
171
174
200
223
12%
Totaal UvA
527
475
483
576
683
19%
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal UvA
3,6%
3,5%
3,4%
3,1%
3,1%
Wetenschappelijk personeel
2,0%
2,1%
2,2%
1,8%
1,7%
Ondersteunend en beheerspersoneel
5,5%
5,2%
5,1%
4,7%
4,9%
Man
2,5%
2,5%
2,6%
2,1%
2,0%
Vrouw
4,9%
4,7%
4,3%
4,1%
4,2%
UITSTROOM IN FTE’S
19. Ziekteverzuim (peildatum: 31 dec)
pagina 97
jaarverslag 2012 | universiteit van amsterdam
Jaarrekening 2012 Universiteit van Amsterdam
Tentamenzaal IWO
99
JAARREKENING 2012
INHOUDSOPGAVE
pagina 100
Geconsolideerde balans per 31-12-2012
102 118
Geconsolideerde staat van baten en lasten 2012
103 119
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2012
104 120
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
105 121
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans
112 128
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten
125 141
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de geconsolideerde staat van baten en lasten
127 143
Overzicht verbonden partijen
133 149
Enkelvoudige balans per 31-12-2012
138 154
Enkelvoudige staat van baten en lasten 2012
139 155
Enkelvoudig kasstroomoverzicht 2012
140 156
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans
141 157
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de enkelvoudige staat van baten en lasten
151 167
Aansluiting geconsolideerd en enkelvoudig vermogen
160 176
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
161 177
Gebeurtenissen na balansdatum
163 179
Bestemming exploitatiesaldo
163 179
Bestuursverklaring (verklaring College van Bestuur)
163 179
Gegevens over de rechtspersoon
164 180
Specificatie posten OCW
165 181
Specificatie bestemmingsreserves (publiek) faculteiten en diensten
166 182
Verantwoording Academisch Ziekenhuis
168 184
Faculteiten en andere eenheden van onderwijs en onderzoek
170 186
Algemene gegevens
171 187
pagina 117 pagina 101
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Geconsolideerde balans per 31-12-2012
Geconsolideerde staat van baten en lasten 2012
(in miljoenen euro's)
(in miljoenen euro's)
De balans is na resultaatbestemming opgesteld.
2012
1
Activa (geconsolideerd)
1.1 1.2 1.3
Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
10,3 516,6 38,5
10,8 493,0 40,0
Totaal vaste activa
565,4
543,8
1.4 1.5 1.6 1.7
31-12-2012
31-12-2011
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
2,7 111,2 0,0 50,2
3,1 82,4 0,0 30,2
Totaal vlottende activa
164,1
115,7
Totaal activa
729,5
659,5
Baten Rijksbijdragen OCW 2 Overige overheidsbijdrage en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden 3 Overige baten
380,0 0,0 58,8 94,7 79,5
367,5 0,0 62,9 74,1 45,9
372,4 0,0 58,4 95,8 72,9
3
Totaal baten
613,0
550,4
599,5
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten 4 Overige lasten
394,3 42,8 47,3 135,2
361,0 40,1 39,4 109,3
366,2 51,2 51,9 127,6
4
Totaal lasten
619,6
549,8
596,9
Saldo baten en lasten
(6,6)
0,6
2,6
Financiële baten en lasten
(4,5)
(4,8)
(3,6)
(11,1)
(4,2)
(1,0)
Resultaat
2.1 2.2 2.3 2.4
Passiva (geconsolideerd)
31-12-2012
31-12-2011
Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
301,1 22,1 188,2 218,1
309,7 22,8 136,9 190,1
Totaal passiva
729,5
659,5
2011
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
5
2
Begroting1 2012
6
Belastingen
0,0
0,0
0,0
7
Resultaat deelnemingen 5
2,4
0,8
3,2
(8,7)
(3,4)
2,2
0,0
0,0
0,1
(8,7)
(3,4)
2,1
0,0
0,0
0,0
(8,7)
(3,4)
2,1
Resultaat na belastingen 8
Aandeel derden in resultaat 6 Netto resultaat
9
Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
1
Er heeft op de begrotingscijfers geen accountantscontrole plaatsgevonden. Voor een toelichting op afwijkingen tussen jaarrekening 2012 en begroting 2012 verwijzen wij naar het jaarverslag. De begroting betreft de UvA enkelvoudig. 2
De Rijksbijdrage is exclusief de -over te dragen- bijdrage OCW werkplaatsfunctie Academisch Ziekenhuis.
3
Deze post is na aftrek overdracht contractsommen andere instellingen in verband met penvoerderschappen.
4
De term huisvestingslasten heeft betrekking op het totaal van de zogenaamde eigenaars- en huurderslasten van de huisvesting, echter exclusief kapitaallasten (rente en afschrijvingen). 5
Dit betreft het resultaat van de minderheidsdeelnemingen UvA en UvA Holding. Het verschil met het getoonde resultaat deelneming in de tabel financiële vaste activa betreft het 95% winstrecht van Jobservice in Studijob binnen de UvA-Holding. 6
pagina 102
pagina 118
Dit betreft het minderheidsaandeel Vrije Universiteit in resultaat van ACTA Holding.
pagina 119 pagina 103
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2012
(in miljoenen euro's)
2012
2011
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten
(6,6)
2,6
Aanpassing voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
42,8 (0,6)
51,2 (1,4)
Mutatie werkkapitaal: Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden
0,4 (28,8) 28,1
0,0 4,6 (5,1)
Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
35,3
51,9
Ontvangen interest Betaalde interest (excl. geactiveerde interest) 1 Buitengewoon resultaat
0,7 (5,2) 0,0
1,0 (4,6) 0,0
(4,5)
(3,6)
30,8
48,3
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
Algemeen De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. Voor de enkelvoudige jaarrekening gelden dezelfde grondslagen als voor de geconsolideerde jaarrekening. Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. De gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2012 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden: Immateriële vaste activa werd vóór 2012 opgenomen onder materiële vaste activa, inventaris en apparatuur. Om het inzicht in de balans te vergroten is besloten om met ingang van 2012 immateriële activa apart zichtbaar te maken. De vergelijkende cijfers 2011 voor zowel materiële vaste activa als immateriële vaste activa zijn hierop aangepast. De waardering en afschrijvingstermijnen voor deze activa zijn ongewijzigd. Deze stelselwijziging brengt geen effect op het vermogen en het resultaat met zich mee. Balans
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Immateriële vaste activa
(1,4) 0,0 (81,7) 17,3 3,9
(3,2) 0,0 (64,5) 4,6 4,1
(61,9)
(59,0)
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden
51,3 (0,1)
10,6 (2,1)
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
51,2
8,5
Overige balansmutaties
0,0
(0,3)
Mutatie liquide middelen
20,0
(2,5)
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
30,2 20,0
32,7 (2,5)
Eindstand liquide middelen
50,2
30,2
Materiële vaste activa Financiële vaste activa
- Investeringen - Desinvesteringen - Investeringen 2 - Desinvesteringen
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
1+2
De betaalde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw wordt geactiveerd.
pagina 104
pagina 120
Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van afschrijvingen. De afschrijving vangt aan als het actief in gebruik genomen is en vindt plaats over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Er wordt tevens rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen. Dit is het geval als de boekwaarde van het actief hoger is dan de realiseerbare waarde ervan. Om vast te stellen of er voor een immaterieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering, wordt verwezen naar de paragraaf ‘Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa’. De ontwikkelingskosten van informatiesystemen worden, met uitzondering van de inzet van eigen personeel daarop, geactiveerd en afgeschreven in 10 jaar (registratiesystemen) of 5 jaar (rapportagesystemen) als het waarschijnlijk is dat economische voordelen zullen worden behaald en de kosten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. Materiële vaste activa Terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De UvA schrijft af op de kosten van afgekochte erfpacht die onder de terreinen (onderdeel van de vaste activa) worden verantwoord. Overige materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend op grond van de verwachte gebruiksduur en de restwaarde: casco 60 jaar, afbouw 30 jaar, inbouwpakket 15 jaar en technische installaties eveneens 15 jaar. Functionele aanpassingen worden in 10 jaar afgeschreven. Investeringen in huurpanden worden afgeschreven over een termijn die overeenkomt met de resterende termijn van het huurcontract, inclusief de optie tot verlenging daarvan, met een maximum van 10 jaar. De gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen betreffen activeringen in directe relatie tot lopende investeringen. De rente gedurende de bouwperiode wordt geactiveerd, voor zover het aan derden betaalde rente op vreemd vermogen betreft. Deze investeringen worden op het moment van daadwerkelijke ingebruikname overgeboekt naar de betreffende activacategorieën en afgeschreven naar rato van de betreffende afschrijvingstermijn. Inventaris en apparatuur met een meerjarig gebruiksnut worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijving vindt plaats over de verwachte gebruiksduur. In het algemeen geldt voor apparatuur een termijn van 3 tot 5 jaar; voor inventaris geldt een termijn van 10 jaar. Indien echter voor een bepaalde categorie van aanschaffingen sprake is van een benaderd ideaalcomplex (jaarlijkse vervanging van een proportioneel gedeelte van de apparatuur) worden de kosten rechtstreeks ten laste gebracht van het resultaat. Verkrijgingen van minder dan € 10.000 per stuk worden ook direct ten laste
pagina 105 pagina 121
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
van het resultaat gebracht; een verkrijging van meerdere stuks wordt slechts als één geheel beschouwd indien de latere vervanging ook noodzakelijk in zijn geheel en gelijktijdig plaats dient te vinden. De bezittingen in de vorm van boeken en kunstvoorwerpen, waaronder een groot aantal historische werken en unieke exemplaren, zijn niet in de balans gewaardeerd. Zij worden bij aanschaf direct ten laste van de exploitatierekening gebracht.
Voorraden Onder de voorraden zijn verantwoord de activa welke bestemd zijn voor de verkoop. Dit geschiedt tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, of tegen lagere opbrengstwaarde. De waardering van de verbruiksgoederen vindt plaats tegen aanschafwaarde, verminderd met noodzakelijk geachte voorzieningen voor incourantheid. In de geconsolideerde jaarrekening zijn hier ook de voor de verkoop bestemde appartementen van UvA Holding opgenomen.
De afschrijvingen gaan in op het moment van ingebruikname. Om vast te stellen of er voor een materieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering, wordt verwezen naar de paragraaf ‘Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa’. Egalisatierekening investeringssubsidies De ontvangen investeringssubsidies worden onder Egalisatierekening investeringssubsidies in de balans zichtbaar opgenomen als aftrekpost op de waarde van de activa. Deze subsidies vallen vrij naar rato van afschrijving van het bijbehorende actief. Het verschil tussen de boekwaarde van de vaste activa en het saldo van de egalisatierekening investeringssubsidies betreft dan de uit eigen middelen gefinancierde activa. Financiële vaste activa Onder financiële vaste activa zijn opgenomen: deelnemingen in rechtspersonen met een in aandelen verdeeld kapitaal, kapitaal in commanditaire vennootschappen en stortingen op stichtingskapitaal inclusief eventuele inbreng in natura, leningen verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen waarin wordt deelgenomen en leningen aan gelieerde stichtingen. De deelnemingen waarin de Universiteit invloed van betekenis heeft, worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde welke zo veel mogelijk bepaald wordt op basis van de groepswaarderingsgrondslagen. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover de instelling in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen. Indien geen sprake is van invloed van betekenis wordt de deelneming gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of tegen de actuele waarde als deze lager is. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden, uitgaande van de waarden bij eerste waardering, de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening. Indien sprake is van een bijzondere duurzame waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de staat van baten en lasten. De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde van het verstrekte bedrag, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Ook is onder de financiële vaste activa de vordering op het ministerie van OCW inzake de kasbeperking van de rijksbijdrage en die inzake de bama-compensatie opgenomen. De UvA bezit geen effecten. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa De Universiteit van Amsterdam beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. De opbrengstwaarde is bepaald met behulp van de actieve markt. Een bijzondere-waardeverminderingsverlies wordt direct als een last verwerkt in de exploitatierekening. Indien wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. Ook voor financiële instrumenten beoordeelt de instelling op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de Universiteit van Amsterdam de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de exploitatierekening.
pagina 106
pagina 122
Vorderingen en overlopende activa Onder de vlottende activa zijn de vorderingen opgenomen waarvan de looptijd in de regel niet langer dan een jaar bedraagt. Vorderingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Op de vorderingen worden voorzieningen voor oninbaarheid in mindering gebracht. De overlopende activa (en passiva) bestaan voorts voor een belangrijk deel uit onderhanden werk in opdracht van derden. Dit onderhanden werk heeft betrekking op de geactiveerde directe en indirecte kosten van lopende contractactiviteiten, voor zover deze contractueel of op grond van een subsidieverlening door derden worden betaald, en zo nodig onder aftrek van een voorziening voor verwachte verliezen (subsidievermindering of kostenoverschrijding). Het onderhanden werk is verantwoord onder aftrek van de gedeclareerde termijnen. Indien per saldo per project sprake is van vooruit facturering is dit onder de kortlopende schulden verantwoord. Het betreft derhalve de nettobedragen per project. Resultaten uit hoofde van onderhanden werk worden verantwoord in de exploitatierekening bij voltooiing van de opdracht (completion of contract), omdat veelal niet eerder met zekerheid vastgesteld kan worden of een onderzoeksproject een positief resultaat zal hebben. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan één jaar. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde en staan ter vrije beschikking. Eigen vermogen In het eigen vermogen worden onderscheiden: • algemene reserve • bestemmingsreserves (met een door het College van Bestuur bepaalde bestemming) • bestemmingsfondsen (met een bestemming die door een derde, meestal de geldgever, is bepaald) De bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen worden onderscheiden in publiek en privaat. Reserves en fondsen van de Universiteit worden uitsluitend aangemerkt als privaat indien de herkomst van de middelen uit andere bron is dan de rijksbijdrage of het wettelijk vastgestelde collegegeld én de bestemming mogelijk niet kwalificeert als wettelijke taak van de Universiteit (artikel 1.3 van de WHW). Het eigen vermogen van de geconsolideerde rechtspersonen en de netto vermogenswaarde van nietgeconsolideerde rechtspersonen zijn aangemerkt als private bestemmingsreserve, met als bestemming het statutaire doel van de betreffende rechtspersoon, tenzij dit doel geheel in overeenstemming is met de wettelijke taken van de Universiteit. Voorzieningen De UvA vormt voorzieningen voor afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op balansdatum bekend zijn en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. Deze voorzieningen zijn opgenomen tegen de nominale waarde van de verplichtingen. In het algemeen wordt aangenomen dat het effect van discontering wegvalt tegen het effect van toekomstige groei van de verplichtingen door bijvoorbeeld loonstijging. Reorganisatievoorzieningen De UvA treft voorzieningen voor verplichtingen die voortvloeien uit reorganisaties waarover het bevoegd gezag vóór balansdatum een besluit heeft genomen en heeft gecommuniceerd. De verplichtingen bestaan uit toekomstige wachtgeldlasten die als gevolg van de reorganisaties kunnen ontstaan en uit de lasten van sociale plannen en andere regelingen die enerzijds gericht zijn op het voorkomen van gedwongen ontslagen en anderzijds op reductie van uitkeringslasten, alsmede lasten uit hoofde van personeel dat vrijgesteld is van prestaties. Bij de bepaling van de voorziening wordt rekening gehouden met veronderstellingen die vergelijkbaar zijn met de veronderstellingen die voor de voorziening ‘uitkering na ontslag’ worden gehanteerd. Dit betreft onder andere veronderstellingen inzake de kans dat medewerkers ander werk vinden en inzake de gemiddelde uitkeringsduur.
pagina 107 pagina 123
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Voorziening uitkering na ontslag (wachtgelden) De voorziening uitkering na ontslag wordt gevormd voor de lopende verplichtingen voor uitkeringslasten na ontslag. Dit geldt uiteraard voor zover de Universiteit zelf verplichtingen heeft en is dus niet relevant voor werknemers die onder de werknemersverzekeringen vallen. De voorziening is berekend vanaf het moment van ontslag voor een uitkeringsduur van maximaal tien jaar, verminderd met een korting voor nevenwerkzaamheden, op basis van 75% van het maximale wachtgeldrecht. Bij het vaststellen van de hoogte van de voorziening is geen rekening gehouden met actuariële gegevens.
Staat van baten en lasten
Voorziening gratificaties bij ambtsjubileum Voor de medewerkers die op balansdatum een dienstverband voor onbepaalde tijd hebben en die voor hun ste 65 jaar in aanmerking kunnen komen voor een uitkering wegens 25- of 40-jarig ambtsjubileum, is bepaald welk bedrag nodig is om die verplichting te zijner tijd te kunnen voldoen. Voor het feit dat de gratificatie niet tot uitkering komt bij eerder vertrek van de medewerker is daarbij een discontering van 5% per jaar toegepast. Voorziening langdurig zieken Voor de verwachte nonproductiviteit van medewerkers die op de balansdatum langdurig ziek zijn en waarvan niet wordt verwacht dat zij in actieve dienst zullen terugkeren, is een voorziening getroffen, berekend uiterlijk tot twee jaar na de eerste ziekmelding. Lang vreemd vermogen Langlopende schulden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Het lang vreemd vermogen heeft betrekking op de bancaire schuld met een looptijd van méér dan een jaar, inclusief roll-over leningen en inclusief opgenomen kasgelden waarvoor de UvA zowel het voornemen als het recht heeft om deze langer dan één jaar te herfinancieren binnen de afgesloten kredietovereenkomsten. Financiële instrumenten De instelling loopt renterisico over (nog aan te trekken) rentedragende langlopende schulden (schulden aan kredietinstellingen) als gevolg van wijzigingen in de marktrente. Ter beperking van het renterisico heeft de instelling renteswaps gecontracteerd waarbij zesmaands of éénmaands Euribor geruild is tegen vaste rente. De instelling past kostprijshedge-accounting toe voor deze renteswaps. Op het moment van aangaan van een hedge relatie, wordt dit door de instelling gedocumenteerd. Bij het toepassen van kostprijs hedgeaccounting is de eerste waardering en de grondslag van verwerking in de balans en de resultaatbepaling van het hedge-instrument afhankelijk van de afgedekte post. Dit betekent dat indien de afgedekte post tegen kostprijs in de balans wordt verwerkt, ook het derivaat tegen kostprijs gewaardeerd. Zolang de afgedekte post in de kostprijs-hedge nog niet in de balans verwerkt wordt, wordt het hedge-instrument niet geherwaardeerd. De instelling stelt jaarlijks per balansdatum door middel van een test de effectiviteit van de hedge relatie vast. De uit de hedge-relatie voortvloeiende financiële lasten voor het komende jaar zijn opgenomen in de goedgekeurde begroting. Voorzover uit de jaarlijkse test naar voren komt dat voor de daarop volgende jaren sprake is van tijdelijke ineffectiviteit van een gedeelte van de hedge, treft UvA een voorziening voor de rentelast van het betreffende deel over die periode. Kort vreemd vermogen Kort vreemd vermogen wordt gewaardeerd tegen reële waarde. Het kort vreemd vermogen heeft betrekking op het kort (voor minder dan een jaar) geleende geld van banken, inclusief de eventuele aflossingsverplichting in het eerste jaar van het lang vermogen.Onder kort vreemd vermogen worden voorts begrepen de kortlopende schulden en de vooruitfacturering op onderzoeksopdrachten (zie toelichting onder de overlopende activa). Onder kortlopende schulden zijn begrepen de aan het volgend exploitatiejaar toe te rekenen collegegelden van het lopende academische jaar. Deze zijn niet gesaldeerd met de nog in te vorderen collegegelden waarvoor een gespreide betalingsregeling geldt. Onder de kortlopende schulden vallen tevens de per balansdatum opgebouwde verplichtingen voor vakantietoelagen, verhoogd met sociale lasten. In de rijksbijdrage, of in toekenningen van andere overheidsinstellingen, kunnen middelen begrepen zijn die voor specifieke meerjarige activiteiten zijn bedoeld.
Bij de bepaling van het resultaat wordt het baten- en lastenstelsel gehanteerd. De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. De rijksbijdrage en de college- en examengelden worden tijdsevenredig toegerekend aan het exploitatiejaar. De overdracht van de rijksbijdrage voor het AMC, bedoeld in artikel 1.14, eerste lid, van de WHW – de zg. werkplaatsfunctie – is op de rijksbijdrage in mindering gebracht. Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. De instelling heeft alle pensioenregelingen verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. De over het verslagjaar verschuldigde premie wordt als last verantwoord. Behalve de betaling van premies heeft de instelling geen verdere verplichtingen uit hoofde van deze pensioenregelingen. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Voor projecten in het kader van contractonderzoek geldt dat de in het verslagjaar gefactureerde of uitgekeerde bijdragen als baten worden verantwoord. Van de gemaakte integrale kosten wordt de ‘matching’ gedurende de looptijd evenredig aan het verloop van de personele inzet ten laste van de exploitatie gebracht. De ‘matching’ is het bij aanvang van het project voorziene verschil tussen de begrote integrale kosten en de toegekende subsidie of vergoeding. De overblijvende kosten worden na saldering met de ontvangen baten geactiveerd of gepassiveerd via de post mutatie onderhanden werk (al naar gelang of de kosten dan wel de baten hoger zijn). Een eventueel tussentijds blijkend aanvullend verlies op het project wordt door het treffen van een voorziening ineens op het project in het verslagjaar ten laste van het resultaat gebracht. Een positief resultaat ten opzichte van hetgeen bij de aanvang was begroot, wordt pas in het jaar van voltooiing van het project ten gunste van de exploitatie gebracht (on completion of contract). Bij de instelling kunnen leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de instelling ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract. Onder buitengewone baten en lasten zijn eventuele baten en lasten opgenomen die niet voortvloeien uit de gewone bedrijfsvoering en die naar aard of omvang een buitengewoon karakter vertonen. Consolidatie In de consolidatie worden de financiële gegevens van de UvA opgenomen, samen met haar groepsmaatschappijen en andere instellingen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen waarin de instelling overheersende zeggenschap, direct of indirect, kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van de stemrechten of op enig andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die direct kunnen worden uitgeoefend op balansdatum. De groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft, worden voor 100% in de consolidatie betrokken. Het aandeel van derden in het groepsvermogen en in het groepsresultaat wordt afzonderlijk vermeld. Wanneer er sprake is van een belang in een joint venture, dan wordt het desbetreffende belang proportioneel geconsolideerd. Van een joint venture is sprake indien als gevolg van een overeenkomst tot samenwerking de zeggenschap door de deelnemers gezamenlijk wordt uitgeoefend. Een overzicht van de tot de eigen groep en de tot de fiscale eenheid behorende rechtspersonen en joint ventures is achter de toelichting op de geconsolideerde balans in dit verslag opgenomen.
pagina 108
pagina 124
pagina 109 pagina 125
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Transacties tussen groepsmaatschappijen en onderlinge vorderingen en schulden worden geëlimineerd, voor zover de resultaten niet door transacties met derden buiten de groep zijn gerealiseerd. Ongerealiseerde verliezen op deze transacties worden ook geëlimineerd tenzij er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Waarderingsgrondslagen van groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen zijn waar nodig gewijzigd om aansluiting te krijgen bij de geldende waarderingsgrondslagen voor de groep. Na overleg met het ministerie van OCW heeft de UvA bij de invoering van RJ660 geconcludeerd tot verantwoording van het budget ten behoeve van het onderwijs en onderzoek in de geneeskunde als last (en niet als aftrekpost op de baten), en tot verantwoording van AMC Medical Research BV als minderheidsdeelneming van de UvA tegen netto vermogenswaarde. Het budget voor de Faculteit der Geneeskunde wordt niet als externe subsidie aan het AMC verantwoord, maar als personele lasten (bruto salarissen) en overige beheerkosten van de Faculteit der Geneeskunde, in de verhouding die in de informatie-afspraken met het AMC is begrepen. Door deze presentatie geeft de UvAjaarrekening beter dan voorheen een beeld van de loonkostengevoeligheid van de exploitatie. De richtlijn RJ660.603 over de verantwoording (consolidatie) van het medische cluster lijkt strijdig met de consolidatiebepalingen van RJ217. De Universiteit van Amsterdam is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij brief van 15 juni 2010 (kenmerk AD/214442) op de hoogte gebracht van het feit dat het ministerie geen stringente regeling zal afdwingen om uniformiteit in de verwerking van het medisch cluster in de jaarrekening van universiteiten af te dwingen. Het ministerie heeft aangegeven de verwerking die afwijkt van RJ 660.603 voor de jaarrekening 2008 en 2009 te gedogen, in antwoord op de brief van de Universiteit van Amsterdam d.d. 3 mei, kenmerk 2010cu0761, waarin het standpunt is ingenomen dat RJ 660.603 onverenigbaar is met RJ 660.602 zolang aan de academische ziekenhuizen geen richtlijn is gegeven over de toerekening van de baten en lasten van de Faculteit der Geneeskunde aan de O&Obijdrage resp. het ondersteuningsbudget (werkplaatsbudget). In 2012 is op dezelfde wijze gehandeld, aangezien een dergelijke richtlijn nog niet is uitgevaardigd. De Wet bepaalt onder andere dat universiteit en academisch ziekenhuis afspraken moeten maken over de onderlinge afstemming van hun werkzaamheden, welke moet worden vastgelegd in het document dat krachtens artikel 12.21 van de WHW door het gemeenschappelijk beleidsorgaan moet worden vastgesteld. Hierdoor ontstaat inzicht in de prestaties in het verband van de werkplaatsfunctie. Tezamen met de jaarstukken kan het document dienstig zijn in het kader van de controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de rijksbijdrage. Het huidige document echter biedt, mede door het ontbreken van een daarop gerichte verantwoordingsrichtlijn voor het Academisch ziekenhuis, de UvA niet voldoende basis om verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van de rechtmatige besteding door het AMC. De in 2012 gestarte actualisatie van de governanceverhoudingen zal in 2013 worden afgerond. Verbonden partijen Als verbonden partij worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van de instelling en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan.
pagina 110
pagina 126
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers. Koersverschillen op geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaatschappij is opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. De geldmiddelen die in de verworven groepsmaatschappij aanwezig zijn, zijn van de aankoopprijs in aftrek gebracht. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten. Valuta De rapporteringsvaluta van de jaarrekening van de UvA is de euro (€). Alle bedragen zijn vermeld in miljoenen euro’s (M€), tenzij anders aangegeven. De uit de transacties in vreemde valuta voortvloeiende baten en lasten, respectievelijk vorderingen en schulden, worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum respectievelijk balansdatum. Koersverschillen worden onder de financiële baten of lasten in de exploitatierekening opgenomen. Koersverschillen als gevolg van omrekening van buitenlandse eenheden worden rechtstreeks ten gunste of ten laste van het eigen vermogen van de UvA gebracht. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Belastingen De Universiteit van Amsterdam en haar dochterondernemingen zijn op grond van artikel 2, eerste resp. zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting, niet onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. De post belastingen in de geconsolideerde jaarrekening heeft dan ook uitsluitend betrekking op geconsolideerde ondernemingen waarin ook andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen (on)middellijk aandelen houden.
pagina 111 pagina 127
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans
Vaste activa (geconsolideerd) [vervolg] Mutatie
Aanschafprijs 31-12-2012
Afschrijving cumulatief 31-12-2012
Boekwaarde 31-12-2012
1.1.1 1.1.2
Ontwikkelingskosten Concessies, vergunningen en rechten van intellectuele eigendom Goodwill Vooruitbetalingen Overige
15,9
5,1
10,8
1,4
0,0
1,9
17,3
7,0
10,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Immateriële vaste activa
15,9
5,1
10,8
1,4
0,0
1,9
17,3
7,0
10,3
1.1.3 1.1.4 1.1.5
Afschrijvingen
Boekwaarde 1-1-2012
Immateriële vaste activa
Desinvesteringen
Afschrijving cumulatief 1-1-2012
1.1
Investeringen
Aanschafprijs 1-1-2012
Vaste activa (geconsolideerd) Egalisatierekening invest.subsidies 1 Investeringssubsidie SARA Investeringssubsidie ACTA Investeringssubsidie Vastgoed Egalisatierekening invest.subsidies
Saldo 1-1-2012
Ontvangen subsidies
Toegerekende subsidies
Saldo 31-12-2012
4,2 0,4 2,8
11,9 0,0 0,0
1,9 0,1 0,7
14,2 0,3 2,1
7,4
11,9
2,7
16,6
1.2.a OZB- en verzekerde waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.1 OZB-waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen
Bedrag
Peildatum
389,3 1.083,7
1-1-2012 1-7-2012
1
De egalisatierekening investeringssubsidies betreft bij SARA voornamelijk de nieuwe nationale supercomputer en bij Vastgoed de verkregen externe bijdragen (zoals van de Hogeschool van Amsterdam en Monumentenzorg) in de kosten van de geactiveerde investeringen. In 2012 is M€1,6 aan rente geactiveerd voor gebouwen in aanbouw (het gemiddelde gewogen rentepercentage, rekening houdend met de afgesloten forward starting swaps, bedraagt 4,5%).
1.2
Materiële vaste activa
1.2.1
Gebouwen en terreinen - Gebouwen - Terreinen - Gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen (1.2.4) - Af: Egalisatie investeringssubsidies Gebouwen en terreinen
1.2.2 1.2.3 1.2.4
1.2.5
650,8 23,2
282,5 3,5
368,3 19,7
30,9 0,4
5,0 0,0
27,0 0,5
661,6 23,5
294,2 4,0
367,3 19,6
67,4
0,0
67,4
31,9
9,3
0,0
90,0
0,0
90,0
(3,1)
0,0
(3,1)
(2,9)
0,0
(0,9)
(5,1)
0,0
(5,1)
738,3
286,0
452,3
60,3
14,3
26,6
770,0
298,2
471,8
Inventaris en apparatuur 177,2 Andere vaste bedrijfsmiddelen 0,0 In uitvoering en 0,8 vooruitbetalingen - Af: Egalisatie (4,3) investeringssubsidies Niet aan proces dienstbare 0,0 materiële vaste activa Subtotaal overige materiële 173,7 vaste activa
133,0 0,0
44,2 0,0
17,3 0,0
2,0 0,0
16,1 0,0
125,3 0,0
81,9 0,0
43,4 0,0
0,0
0,8
13,1
1,0
0,0
12,9
0,0
12,9
0,0
(4,3)
(9,0)
0,0
(1,8)
(11,5)
0,0
(11,5)
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
133,0
40,7
21,4
3,0
14,3
126,7
81,9
44,8
Materiële vaste activa
419,0
493,0
81,7
17,3
40,9
896,7
380,1
516,6
912,0
In bovenstaand overzicht is het verloop van de boekwaarde MVA weergegeven. De kolom desinvesteringen is het saldo van de aanschafwaarde van de desinvesteringen (M€ 100,0) en de cumulatieve afschrijvingen van de desinvesteringen (M€ 82,7).
pagina 112
pagina 128
pagina 129 pagina 113
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Vaste activa (geconsolideerd) [vervolg]
Vlottende activa (geconsolideerd)
Boekwaarde 1-1-2012
1.3
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Resultaat deelnemingen
Boekwaarde 31-12-2012
Financiële vaste activa
1.3.1 Groepsmaatschappijen 1.3.2 Andere deelnemingen - Amsterdam Science Park - WTCW - AMR - Overige deelnemingen Subtotaal andere deelnemingen 1.3.3 Vorderingen op groepsmij. 1.3.4 Vorderingen op andere verbonden partijen - Nereus - Asser Instituut Subtotaal vorderingen op andere verbonden partijen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2,2 0,2 10,5 0,0 12,9
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,3 0,5 0,4 1,2
2,2 0,5 11,0 0,4 14,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 1,4 1,4
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 1,4 1,4
1
1.3.5 Vorderingen op OCW - Kasschuif - Bama compensatie Subtotaal vorderingen op OCW 1.3.6 Effecten
3,6 21,4 25,0
0,0 0,0 0,0
0,2 2,5 2,7
0,0 0,0 0,0
3,4 18,9 22,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,5
0,0
0,0
0,0
0,5
0,2 0,7
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,2 0,7
40,0
0,0
2,7
1,2
38,5
31-12-2012
31-12-2011
1.4
Voorraden
1.4.1 1.4.2
Gebruiksgoederen 1 Vooruitbetaald op voorraden
2,7 0,0
3,1 0,0
Voorraden
2,7
3,1
1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7 1.5.7.1 1.5.7.2
Debiteuren OCW/LNV Groepsmaatschappijen Andere deelnemingen Studenten/deelnemers/cursisten Overige overheden Overige vorderingen - Personeel - Overige Subtotaal
33,6 0,0 0,0 0,0 22,4 0,0
24,5 0,0 0,0 0,0 21,2 0,0
0,0 3,5 59,5
0,0 3,3 49,0
1.5.8 1.5.8.1 1.5.8.2 1.5.8.3
Overlopende activa - Vooruitbetaalde kosten onderhanden werk - Verstrekte voorschotten - Overige 2 Subtotaal overlopende activa
9,6 0,4 43,2 53,3
12,4 0,3 22,0 34,7
1.5.9
Af: Voorziening wegens oninbaarheid 3 Vorderingen
(1,6)
(1,3)
111,2
82,4
1.3.7 Overige vorderingen - Stadsherstel 2 3
- Overige leningen u/g Subtotaal overige vorderingen Financiële vaste activa
1
De vorderingen op OCW hebben betrekking op de kasverschuiving in de rijksbijdrage en op het toegekende maar nog niet uitbetaalde deel van de bamacompensatie (zie de toelichting op de rijksbijdrage).
De vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. De post "vooruitbetaalde kosten onderhanden werk" onder 1.5.8. bevat ook onderzoeksprojecten met een looptijd langer dan een jaar. 1
De gebruiksgoederen bestaan met name uit appartementen en handelsvoorraad bij de UvA-Holding.
2
De mutatie in 2012 betreft vooruitbetalingen (M€ 18.0) aan ACTA en AMC.
3
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid (1.5.9) is op de volgende bladzijde weergegeven.
2
De lening aan Stadsherstel is eind 2006 overgenomen van de Stichting Gastenverblijven en is gerelateerd aan een complex van studentenhuisvesting. 3
De overige leningen zijn voornamelijk activa van de geconsolideerde groepsmaatschappijen.
pagina 114
pagina 130
pagina 131 pagina 115
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Vlottende activa (geconsolideerd) [vervolg]
Vlottende activa (geconsolideerd) [vervolg]
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid (1.5.9) is als volgt:
1.5.9
1.6 2012
2011
Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking Vrijval
(1,3) (0,7) 0,0 0,4
(0,6) (1,1) 0,1 0,3
Stand per 31 december
(1,6)
(1,3)
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit:
pagina 116
31-12-2012
31-12-2011
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
(63,1) 9,6
(55,1) 12,4
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
(53,4)
(42,7)
pagina 132
Effecten
De Universiteit van Amsterdam bezit geen effecten.
31-12-2012
31-12-2011
1.7
Liquide middelen
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's 1 Overige
0,1 29,9 20,1 0,1
0,1 14,9 15,2 0,0
Liquide middelen
50,2
30,2
1
De deposito’s hebben betrekking op de gelieerden. De tegoeden op bank- en girorekeningen van de UvA zijn afgestemd op de dagelijkse bedrijfsvoering, nu zij netto geldlener is. De verantwoorde tegoeden hebben voor een groot deel betrekking op de geconsolideerde groepsmaatschappijen.
pagina 133 pagina 117
JAARREKENING 2012
Eigen vermogen (geconsolideerd)
JAARREKENING 2012
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
2.1
Eigen vermogen
2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.1.9
Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds (privaat) Herwaarderingsreserve Andere wettelijke reserves Statutaire reserves Minderheidsbelang derden 1
117,2 114,5 68,8 9,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2
3,1 (17,9) 7,0 (0,9) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(16,8) 17,3 0,0 (0,5) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
103,5 113,9 75,8 7,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2
Eigen vermogen
309,7
(8,7)
0,0
301,1
De kolom “Overige mutatie” bevat mutaties binnen het eigen vermogen tussen de verschillende reserves en fondsen. Het resultaat dat niet is toegevoegd aan bestemde reserves of bestemmingsfondsen, of aan derden toekomt, is in deze jaarrekening toegevoegd aan de algemene reserve.
Eigen vermogen (geconsolideerd) [vervolg] 2.1.3
Bestemmingsreserves (privaat) Eigen vermogen UvA Holding (incl.deelnemingen): - algemeen - stimulatie valorisatie-activiteiten en sponsoring scholarships Eigen vermogen SARA (incl. deelnemingen) Eigen vermogen SEO Eigen vermogen USC (Stichting) Eigen vermogen Sportexploitatiemaatschappij Eigen vermogen Duitslandinstituut Eigen vermogen Stichting Gastenverblijven Eigen vermogen ACTA-Holding (55%) (incl. deelnemingen) Eigen vermogen BG4 CV Eigen vermogen LeCoin CV Netto vermogenswaarde ASP NV/CV Netto vermogenswaarde WTCW NV/CV Bestemmingsreserves (privaat)
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
27,4 0,0
1,8 2,1
(3,1) 0,0
26,1 2,1
24,5 2,0 1,6 9,1 0,0 1,3 0,2
5,9 0,0 0,0 (3,1) 0,0 (0,1) 0,0
0,0 0,0 0,0 3,1 0,0 0,0 0,0
30,4 2,0 1,6 9,1 0,0 1,2 0,2
0,3 0,1 2,2 0,1
(0,1) 0,1 0,0 0,3
0,0 0,0 0,0 0,0
0,2 0,2 2,2 0,4
68,8
7,0
0,0
75,8
1
Het derdenaandeel in het vermogen van de UvA is het 45% belang van de Vrije Universiteit in ACTA Holding BV, alsmede het minderheidsaandeel van derden in de dochtermaatschappijen van UvA Holding die in de consolidatiekring zijn begrepen.
2.1.2
Bestemmingsreserves (publiek) Reserve huisvestingsplan 1 Asbestreserve 2 Netto vermogenswaarde AMR Eigen vermogen Folia Civitatis Octrooifonds 3 Nederlands Instituut Athene 4 Nederlands Instituut Sint Petersburg 4 Faculteiten en diensten (zie specificatie Bijlage) 5 Bestemmingsreserves (publiek)
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
60,7 13,2 10,6 0,2 (0,1) 0,1 0,3 29,5
(23,5) (0,3) 0,5 (0,0) 0,0 (0,0) (0,0) 5,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (0,1) 17,4
37,2 12,9 11,1 0,2 (0,1) 0,1 0,2 52,4
114,5
(17,9)
17,3
113,9
De UvA heeft als beleid om haar eventuele niet-wettelijke taken onder te brengen in groepsmaatschappijen. In het verlengde daarvan worden de meeste geconsolideerde eigen vermogens c.q. de netto vermogenswaarden van deze maatschappijen aangemerkt als privaat bestemd vermogen met als bestemming steeds het statutaire doel van de betreffende groepsmaatschappij. Alleen van de Stichting Folia Civitatis en AMC Medical Research BV is het eigen vermogen als een publieke bestemmingsreserve aangemerkt, omdat hun resp. doelstelling geheel past binnen de wettelijke taken van de UvA.
1
De reserve Huisvestingsplan vangt de jaarlijkse positieve en negatieve resultaten van het interne Vastgoedbedrijf op. Het Huisvestingsplan is zo opgesteld dat deze resultaten gemiddeld over de periode 20052035 ongeveer nihil zijn. 2
De asbestreserve bevat de voormalige voorziening asbest en is bestemd voor de verwijdering van asbest uit universitaire gebouwen. 3
In 2009 is in samenhang met de vaststelling van de Uitvindersregeling een bestemde reserve gevormd onder de naam Octrooifonds. Deze wordt gevoed met een derde deel van de octrooiopbrengsten en dient ter financiële ondersteuning van nieuwe octrooiaanvragen uit de faculteiten. 4
De overige mutaties bij het Nederlands Instituut Athene en Petersburg zijn eenmalig onttrokken aan de algemene reserve van de bestuursstaf om de juiste omvang van de bestemmingsreserve te presenteren. 5
De overige mutatie betreft een overboeking uit hun algemene reserve.
pagina 118
pagina 134
pagina 135 pagina 119
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Eigen vermogen (geconsolideerd) [vervolg] 2.1.4
Bestemmingsfondsen (publiek)
Voorzieningen (geconsolideerd) Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
George Mossefonds 1 Legaat Smit 2 Legaat Zandee 2 Arbeidsvoorwaardenfonds 3 Employability Fonds Werkgelegenheidsproject Leerstoel Geschiedenis Lage Landen (UCL) 4 Siriussubsidie Amsterdam University College 5
0,1 0,1 0,0 5,7 1,9 0,3 0,3
0,0 0,0 0,0 0,0 (1,3) 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 (0,5) 0,0 0,0 0,0
0,1 0,1 0,0 5,2 0,6 0,3 0,3
0,6
0,4
0,0
1,0
Bestemmingsfondsen (publiek)
9,0
(0,9)
(0,5)
7,6
Bestemmingsfondsen zijn reserves waarvoor geldt dat derden zeggenschap hebben over (of beperkingen hebben gesteld aan) de besteding. De overige mutaties betreffen een aanvulling vanuit de algemene reserve. 1
2.2
2.2.1 Personeelsvoorzieningen - Life-time variant - Wao/Wia - Reorganisatievoorziening - Wachtgelden - Salaris- en wachtgeldclaims - Belasting en premies - Jubileumgratificatie - Langdurig zieken Subtotaal personeelsvoorzieningen
Dotatie Onttrekking
Vrijval
Stand 31-12-2012
waarvan < 1 jaar > 1 jaar
8,0 1,6 4,9 3,3 0,0 0,0 4,3 0,2 22,3
0,2 0,6 1,6 4,1 0,2 0,0 0,4 0,1 7,2
0,9 0,3 1,8 2,5 0,0 0,0 0,3 0,2 6,0
0,0 0,3 0,5 1,1 0,0 0,0 0,0 0,0 1,9
7,3 1,6 4,2 3,8 0,2 0,0 4,4 0,1 21,6
0,8 0,3 1,6 2,9 0,0 0,0 0,0 0,0 5,6
6,5 1,3 2,6 0,9 0,2 0,0 4,4 0,1 16,0
2.2.2 Voorziening verlieslatende contracten 1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.2.3 Overige voorzieningen
0,5
0,0
0,0
0,0
0,5
0,0
0,5
Voorzieningen
22,8
7,2
6,0
1,9
22,1
5,6
16,5
Het George Mossefonds bevat het legaat van dr. George Mosse, bestemd voor homodocumentatie.
2
Het legaat Smit en het legaat Zandee hebben beide een bestemming in de Universiteitsbibliotheek / Allard Pierson Museum. 3 Het decentrale arbeidsvoorwaardenfonds bevat de zg. decentrale arbeidsvoorwaardengelden; dit zijn middelen uit de loonruimte waaraan, ingevolge de cao, in overleg met de vakbonden in de Universitaire Commissie voor Locaal Overleg een bestemming moet worden gegeven. De doelen Academische vluchtelingen, Employability Fonds en Werkgelegenheidsproject zijn apart benoemde onderdelen van deze decentrale arbeidsvoorwaardengelden. 4 De Leerstoel Geschiedenis Lage Landen (UCL) betreft een afspraak tussen de UvA, OCW en het University College London.
Voorzieningen
Stand 1-1-2012
De Universiteit van Amsterdam past geen contante waarde toe, en kent derhalve géén rentemutatie. 1
De voorziening verlieslatende projecten is opgenomen in het saldo "onderhanden werk".
5
Het nog niet bestede deel van de Siriussubsidie voor de opstart van het Amsterdam University College is als bestemmingsfonds aangemerkt.
2.1.9
Minderheidsbelang derden ACTA-Holding (VU-aandeel 45%) UvA Holding (belang van derden in deelnemingen van UvA Holding) Minderheidsbelang derden
pagina 120
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
0,2
0,0
0,0
0,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,2
0,0
0,0
0,2
pagina 136
pagina 137 pagina 121
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Langlopende schulden (geconsolideerd) Stand per 1-1-2012
Kortlopende schulden (geconsolideerd)
Aangegane Aflossingen Stand per leningen 31-12-2012
waarvan > 5 jaar 1-5 jaar
2.3
Langlopende schulden
2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5
Schulden groepsmaatschappijen Schulden overige deelnemingen Kredietinstellingen 1 OCW/LNV Overige
0,0 0,0 136,3 0,0 0,6
0,0 0,0 51,3 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,1
0,0 0,0 187,6 0,0 0,6
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 187,6 0,0 0,6
Langlopende schulden
136,9
51,3
0,1
188,2
0,0
188,2
1
De langlopende schulden van de UvA bij de Deutsche Bank Nederland en de Bank Nederlandse Gemeenten betroffen op de balansdatum uitsluitend leningen waarvoor de UvA zowel het voornemen als het recht heeft deze binnen de gesloten kredietovereenkomsten te herfinancieren voor een looptijd van meer dan een jaar. Zij zijn daarom onder de langlopende schulden opgenomen. Het effectieve rentepercentage, rekening houdend met de afgesloten forward starting swaps, bedraagt 4,5%. De volgende zekerheden zijn gesteld: Deutsche bank: Positieve verklaring op alle activa en negatieve verklaring op alle activa. BNG: Positieve en negatieve hypotheekverklaring.
Financiële instrumenten De Universiteit van Amsterdam heeft een omvangrijk investeringsprogramma in het kader van haar Huisvestingsplan uit te voeren. Voor deze investeringen dient externe financiering aangetrokken te worden. Ter beperking van het renterisico op deze externe financiering heeft de UvA een aantal swaps afgesloten, waarbij zesmaands of éénmaands Euribor geruild is tegen een vaste rente. Het streven is de rentekosten onder de 5% te houden, zijnde de rente waarmee in het Huisvestingsplan is gerekend. Geen van de swaps bevat een verplichting voor de UvA tot storting van collateral in geval van een negatieve marktwaarde. De swaps zijn in de balans gewaardeerd tegen kostpijs (€0). Onderstaande tabel bevat de voornaamste gegevens van de swaps, waaronder de fair value per balansdatum gebaseerd op de rentenoteringen op 31 december 2012.
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6
Kredietinstellingen Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW Crediteuren OCW/LNV Schulden aan groepsmaatschappijen 1 Schulden aan deelnemingen
2.4.7 2.4.7.2 2.4.7.3 2.4.7.4 2.4.7.5
Ingangsdatum
Einddatum
Rente
Wederpartij
M€ 30 M€ 20 M€ 15 M€ 20 M€ 20 M€ 50 M€ 20 M€ 30 M€ 30 M€ 20
01-10-2008 02-01-2009 21-04-2009 21-04-2009 01-01-2010 02-07-2012 01-01-2013 01-10-2013 01-10-2012 01-12-2014
01-10-2013 02-01-2019 21-10-2025 21-10-2025 31-12-2029 01-07-2037 01-01-2023 01-10-2033 30-09-2027 01-12-2018
4,56% 4,69% 5,58% 5,46% 4,29% 4,77% 3,80% 3,99% 3,00% 2,66%
BNG BNG Deutsche Deutsche Deutsche Deutsche Deutsche BNG BNG BNG
Marktwaarde swaps
pagina 122
Bank Bank Bank Bank Bank
Fair value op balansdatum (in €) (1.258.644) (4.866.939) (6.836.617) (8.827.977) (6.767.537) (15.991.973) (4.327.091) (8.916.598) (3.535.059) (1.320.590)
31-12-2011
0,0 63,1 38,1 0,0 0,0 0,0
0,0 55,1 19,9 0,0 0,0 0,3
Belastingen en premies sociale verzekeringen - Loonheffing - Omzetbelasting - Premies sociale verzekeringen - Overige belastingen Subtotaal belastingen en premies sociale verzekeringen
1,4 0,0 0,1 0,0 1,5
11,6 0,0 2,5 0,0 14,1
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
0,3
0,3
2.4.9 2.4.9.1 2.4.9.2
Overige kortlopende schulden - Werk door derden - Overige
0,0 1,1
0,0 1,6
2.4.10 2.4.10.1 2.4.10.2a 2.4.10.2b 2.4.10.3 2.4.10.4 2.4.10.5 2.4.10.6 2.4.10.7 2.4.10.8
Overlopende passiva - Vooruitontvangen college- en lesgelden - Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW - Vooruitontvangen overige subsidies OCW - Vooruitontvangen investeringssubsidies - Vooruitontvangen termijnen - Vakantiegeld en -dagen - Accountants- en administratiekosten - Rente - Overige Subtotaal overlopende passiva
41,4 0,4 0,0 0,0 12,2 16,7 0,0 0,0 43,3 114,0
40,2 0,4 0,0 0,0 12,5 16,1 0,0 0,0 29,6 98,8
Kortlopende schulden
218,1
190,1
Marktwaarde swaps Bedrag
31-12-2012
De kortlopende schulden hebben een resterende looptijd van korter dan een jaar. De post 2.4.2. "vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW" bevat ook onderzoeksprojecten met een looptijd langer dan een jaar. 1
Dit betreft de niet geconsolideerde Rekening Courant verhoudingen, zoals met het AMC.
(62.649.025)
pagina 138
pagina 139 pagina 123
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten
Kortlopende schulden (geconsolideerd) [vervolg] De vooruitgefactureerde termijnen onderhanden werk zijn de gepassiveerde baten van (onderzoeks)projecten onder aftrek van de tot eind 2012 gemaakte integrale kosten minus matching, voor zover dit saldo positief was. De vooruitvangen subsidies OCW staan gespecificeerd in de bijlage Specificaties posten OCW. De vooruitontvangen collegegelden worden gevormd door het aandeel (8/12) in het ontvangen collegegeld voor het studiejaar 2012-2013 dat wordt toegerekend aan het boekjaar 2013.
De grootste niet uit de balans blijkende verplichting is de doorbetaling van het personeel in vaste dienst, met een theoretisch minimum van de lasten die bij ontslag zouden ontstaan. Het staafdiagram geeft enig inzicht in het te verwachten personeelsverloop door pensionering en afloop van tijdelijke aanstellingen (ultimo 2012). Binnen 10 jaar loopt de aanstelling van 55% van het personeel af door pensionering of einde looptijd. toekomstige uitdiensttredingen (cumulatief)
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit: 31-12-2012
31-12-2011
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
(63,1) 9,6
(55,1) 12,4
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
(53,4)
(42,7) Het is evenwel niet gebruikelijk toekomstige loonkosten als verplichting op balansdatum te kwantificeren. Hetzelfde geldt voor andere verplichtingen die tot de normale exploitatie van de instelling behoren en daaruit normaal gesproken ook betaald kunnen worden, zoals afschrijving, rente en belastingen. Onderstaand overzicht toont de waarde van de meerjarige rechten en verplichtingen uit hoofde van lopende zakelijke overeenkomsten. (geconsolideerd) Omschrijving (bedragen in M€) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
1-5 jaar
> 5 jaar
Totaal
< 1 jaar
1-5 jaar
> 5 jaar
Totaal
Personele regelingen Bewakingskosten Personele inhuur Huurkosten Onderhoudscontracten Groot onderhoud Investeringsverplichting Energie Schoonmaakkosten Verhuisdiensten ICT-verplichtingen Lease apparatuur Kantoorbenodigdheden US Student Loans Abonnementen Overige beheerskosten Asbestslachtoffers Ontwikkeling Science Park
0,5 0,5 0,0 11,9 2,5 1,2 45,0 1,0 0,9 0,4 8,4 0,3 0,4 p.m. 2,3 1,8 p.m. p.m.
0,0 0,0 0,0 31,7 9,1 0,0 5,5 4,0 0,0 0,0 14,2 0,8 0,0 p.m. 0,0 4,6 p.m. p.m.
0,0 0,0 0,0 94,1 4,5 0,0 0,0 14,0 0,0 0,0 1,5 0,4 0,0 p.m. 0,0 0,7 p.m. p.m.
0,5 0,5 0,0 137,7 16,1 1,2 50,5 19,0 0,9 0,4 24,1 1,5 0,4 p.m. 2,3 7,1 p.m. p.m.
0,9 4,2 0,4 10,8 1,7 0,5 38,5 1,0 3,5 1,9 6,2 0,4 0,7 p.m. 3,5 1,5 p.m. p.m.
0,0 0,1 0,7 30,5 5,9 0,0 19,9 4,0 1,0 1,2 8,2 1,0 0,0 p.m. 0,0 2,4 p.m. p.m.
0,0 0,0 0,0 79,6 5,7 0,0 0,0 15,0 0,0 0,0 0,0 0,5 0,0 p.m. 0,0 0,4 p.m. p.m.
0,9 4,3 1,1 120,9 13,3 0,5 58,4 20,0 4,5 3,1 14,4 1,9 0,7 p.m. 3,5 4,3 p.m. p.m.
Verplichtingen
77,1
69,9
115,2
262,2
75,7
74,9
101,2
251,8
0,6 2,9
1,8 5,3
0,0 4,7
2,4 12,9
0,9 1,7
0,9 2,7
0,0 0,9
1,8 5,3
3,5
7,1
4,7
15,3
2,6
3,6
0,9
7,1
Rechten
pagina 140
2011
< 1 jaar
20 Catering 21 Verhuur
pagina 124
2012
pagina 141 pagina 125
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten [vervolg] (4) Betreft de lopende huurcontracten van een aantal panden, voor de resterende looptijd, inclusief servicekosten. De verplichting heeft voor het grootste deel (in totaal M€107,3) betrekking op ACTA (met name huur Gustav Mahlerlaan). Dit bedrag is gebaseerd op het UvA-aandeel in ACTA van 55%. (5) Betreft de meerjarige contracten voor dagelijks onderhoud. (7) De verplichting vloeit vooral voort uit de aangegane verplichtingen inzake het Roeterseilandcomplex. (8) Dit betreft met name aangegane verplichtingen inzake het Science Park. (11) Betreft de meerjarige verplichtingen inzake ICT-apparatuur, (onderhoud) software en licenties. (12) Lease apparatuur betreft met name behandeleenheden bij ACTA (M€1,2). (14) Sinds een Amerikaanse wetswijziging van 2010 fungeert de UvA als doorgeefluik van Federal Family Education Loans en William D. Ford Loans aan Amerikaanse studenten die aan de UvA studeren. De UvA loopt een zeker risico van terugvordering indien de Amerikaanse overheid niet akkoord zou zijn met de verslaggeving daarover (op basis van het feit dat de UvA niet naar US GAAP rapporteert), en indien een te hoog percentage (meer dan 10%) van de studenten zou achterblijven met aflossen. Omdat het default percentage van UvA-studenten tot nu toe 2 tot 3 % is geweest, is dit risico als pm aangeduid.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten geconsolideerde gelieerden De geconsolideerde gelieerden hebben in bovenstaande tabel een gezamenlijke verplichting ter waarde van M€7,2. Dit betreft met name huur- en servicekosten.
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de geconsolideerde staat van baten en lasten Overheidsbijdragen (geconsolideerd) 3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdrage OCW sector WO 1
3.1.2 3.1.2.1 3.1.2.2 3.1.2.3 3.1.3 3.1.3.1
2012
2011
461,3
455,1
Overige subsidies OCW - Geoormerkte OCW-subsidies 2 - Niet-geoormerkte OCW-subsidies - Toerekening investeringssubsidies OCW
1,1 2,1 0,0
1,1 2,1 0,0
Af : inkomensoverdrachten - Rijksbijdrage academische ziekenhuizen
(84,5)
(85,9)
Rijksbijdragen
380,0
372,4
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1 3.2.2
Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen
0,0 0,0
0,0 0,0
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
0,0
0,0
1
Het deel van de toekenning van OCW dat betrekking heeft op de aflossing BAMA-vordering wordt niet als bate verantwoord, maar verrekend met de vordering OCW BAMA-compensatie in de financiële vaste activa (1.3.5.). 2
Van de geoormerkte subsidies is slechts het tot besteding gekomen bedrag verantwoord; de aansluiting op de toekenning is opgenomen in de Specificatie posten OCW in de bijlagen.
pagina 126
pagina 142
pagina 143 pagina 127
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Andere baten (geconsolideerd)
Andere baten (geconsolideerd) [vervolg] 2012
2011
Collegegelden sector WO Examengelden Onderwijsverplichtingen Vrijval onderwijsverplichtingen
58,7 0,1 0,0 0,0
58,4 0,0 0,0 0,0
College-, cursus-, les- en examengelden
58,8
58,4
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7
3.4
Baten werk in opdracht van derden
3.4.1
Contractonderwijs
20,5
19,6
3.4.2 3.4.2.1 3.4.2.2 3.4.2.3 3.4.2.4 3.4.2.5 3.4.2.6 3.4.2.7
Contractonderzoek - Internationale organisaties - Nationale overheden - NWO - KNAW - Overige non-profitorganisaties - Bedrijven - Mutatie OHW Subtotaal contractonderzoek
16,5 4,4 39,6 1,1 15,2 13,9 (4,5) 86,2
18,9 4,5 31,6 0,9 19,5 10,7 4,9 91,0
3.4.3
Overdracht baten werk in opdrachten derden
(11,9)
(14,8)
94,8
95,8
Baten werk in opdracht van derden
3.5
Overige baten
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6
Verhuur Detachering personeel Schenking Sponsoring en subsidies Ouderbijdragen Overige (zie specificatie)
6,7 13,1 0,4 15,9 0,0 43,4
5,9 13,3 0,7 14,0 0,0 39,0
Overige baten
79,5
72,9
pagina 128
pagina 144
De onderstaande tabel geeft een specificatie van de overige overige baten (3.5.6).
3.5.6
1
2012
2011
Verkoop syllabi en fotokopieën Congressen en entreegelden Levering aan derden 1 Opbrengst keuringen en consulten Bijzondere bate verkoop gebouwen Diverse opbrengsten
1,1 1,0 34,9 5,7 0,6 0,1
1,0 0,8 28,2 6,1 2,3 0,6
Overige overige baten
43,4
39,0
Overige overige baten
Stijging in 2012 m.n. door uitbreiding activiteiten SARA M€ 6,4
Toelichtingen baten: 3.3
College-, cursus-, les- en examengelden toelichting
Als baten zijn de college- en examengelden van ingeschreven studenten verantwoord. De collegegelden worden tijdsevenredig toegerekend aan het exploitatiejaar. Dit bedrag is als volgt te analyseren: M€ 54,1 aantal ingeschreven studenten maal wettelijk collegegeld; M€ 4,0 opbrengst instellingscollegegeld; M€ 0,6 overige effecten.
pagina 145 pagina 129
JAARREKENING 2012
Lasten (geconsolideerd) 4.1 4.1.1 4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3
Personele lasten Lonen en salarissen - Bruto lonen en salarissen - Sociale lasten - Pensioenpemies Subtotaal lonen en salarissen
4.1.2 4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3
Overige personele lasten - Mutaties personele voorzieningen - Personeel niet in loondienst - Overige Subtotaal overige personele lasten
4.1.3
Af : uitkeringen Personele lasten
4.2 4.2.1 4.2.2
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
JAARREKENING 2012 2012
2011
Lasten (geconsolideerd) [vervolg] De onderstaande tabel geeft een specificatie van de overige overige lasten (4.4.4).
284,0 28,5 39,7 352,2
270,5 25,3 35,4 331,2
(0,6) 34,4 10,0 43,8
(1,9) 28,8 10,0 36,9
(1,7)
(1,9)
4.4.4
2012
2011
Overige overige lasten Bijdragen en subsidies Grondstoffen Reis- en verblijfkosten Documentatie / drukwerk en syllabi Porti en telefoonkosten Representatiekosten Overige beheerslasten 1
21,0 8,4 14,7 4,3 3,7 5,7 22,7
19,6 8,8 14,1 4,5 5,4 5,7 12,4
Overige overige lasten
80,4
70,5
394,3
366,2
Afschrijvingen Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
1,9 40,9
2,3 48,9
Afschrijvingen
42,8
51,2
Huisvestingslasten Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Mutatie overige onderhoudsvoorzieningen Overige
14,0 1,1 16,4 9,7 5,3 1,8 0,0 (1,0)
13,0 1,4 20,9 10,7 5,2 1,5 0,0 (0,8)
Huisvestingslasten
47,3
51,9
Overige lasten Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Mutaties overige voorzieningen Overige (zie specificatie)
29,4 25,3 0,1 80,4
34,8 22,3 0,0 70,5
Accountantskosten (incl.BTW) PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
135,2
127,6
Overige lasten
1
In de overige beheerskosten is begrepen de materiële component (M€10,9) van de O&O-bijdrage aan het AMC ten behoeve van de Faculteit der Geneeskunde. Onder de overige overige beheerslasten is de afboeking van de programmamanagementkosten gebiedsontwikkeling Science Park (M€5,6) en de last die voortvloeit uit de bestendiging van de nieuwe gedragslijn voor de verwerking van deze kosten (M€2,5) opgenomen. Accountantskosten In de post 4.4.1, administratie- en beheerslasten, zijn de volgende accountantskosten begrepen, die betrekking hebben op werkzaamheden die bij de UvA en de in de consolidatie betrokken groepsmaatschappijen zijn uitgevoerd door de externe onafhankelijke accountant van de instelling, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Wet toezicht accountantsorganisaties. De controle op de jaarrekening 2012 is verricht door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.. De geschatte kosten van de controle drukken op het gecontroleerde boekjaar. Van het totaalbedrag aan accountantskosten had M€ 0,6 betrekking op de Universiteit zelf en de rest op de groepsmaatschappijen. De overige controlekosten hebben vooral betrekking op de controle van projecten ten behoeve van subsidiegevers. 2012
2011
4.4.1.1 Honorarium onderzoek jaarrekening
0,5
0,7
4.4.1.2 Honorarium andere controleopdrachten
0,2
0,2
4.4.1.3 Honorarium fiscale adviezen
0,0
0,0
4.4.1.4 Honorarium andere niet-controlediensten
0,0
0,1
Accountantskosten
pagina 130
pagina 146
0,7
1,0
pagina 147 pagina 131
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
(3,6)
Belastingen Belastingen
0,0
0,0
Belastingen
0,0
0,0
7
Resultaat deelnemingen
7.1 7.2
Ontvangen dividend 2 Waardeverandering financiële vaste activa
1,2 1,2
1,0 2,2
Resultaat deelnemingen
2,4
3,2
8
9
Aandeel derden resultaat Aandeel derden resultaat
0,0
0,1
Aandeel derden resultaat
0,0
0,1
Buitengewoon resultaat Buitengewoon resultaat
0,0
0,0
Buitengewoon resultaat
0,0
0,0
De enkelvoudige jaarrekening bevat twee proportioneel verwerkte joint ventures in de vorm van gemeenschappelijke regelingen met de Vrije Universiteit op basis van artikel 8.1 van de WHW. Het gaat om het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA, 55%) en het Amsterdam University College (AUC, 50%). Gezien de verwevenheid op personeels- en organisatorisch gebied en gelet op de financiering, die direct uit de rijksbijdrage plaatsvindt, zijn de betreffende jaarrekeningposten opgenomen in de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening. Ook de joint venture Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA, 50%), een v.o.f. die de UvA heeft samen met de Hogeschool van Amsterdam, is proportioneel in de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening verwerkt. Het is de bedoeling deze activiteiten in 2013 onder te brengen in een BV onder HvA Holding BV. De Universiteit van Amsterdam heeft veel relaties met andere instellingen. Van belang zijn de duurzame relaties met rechtspersonen waarbij een financieel belang aanwezig is en de duurzame relaties met rechtspersonen die zich op het universitaire takenpakket richten en waarvoor de Universiteit risico's loopt. De belangrijkste rechtspersonen die aan de UvA gelieerd zijn, zijn te vinden in het overzicht verbonden partijen. In de hierna gepresenteerde overzichten heeft de vermelde activiteitencode betrekking op: 1. = contractonderwijs; 2. = contractonderzoek; 3. = onroerende zaken; 4. = overige activiteiten. Geconsolideerde vennootschappen De balans en de baten en lasten van de volgende vennootschappen zijn integraal geconsolideerd in de groepsjaarrekening. In de enkelvoudige jaarrekening is van deze vennootschappen op grond van de voorschriften de netto vermogenswaarde als financieel vast activum opgenomen.
Naam (bedragen in M€) UvA Holding ACTA Holding
BV Amsterdam BV Amsterdam
Geconsolideerde vennootschappen
1
De hier gepresenteerde rentelasten zijn exclusief de geactiveerde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw. 2
Deze baten vloeien voort uit een 95% winstrecht in een door UvA-Holding B.V. niet meegeconsolideerde deelneming.
Deelname %
(4,5)
Verkl.art. 2:403 BW
Financiële baten en lasten
Omzet 2012
1,0 0,0 0,0 (4,6)
Resultaat 2012
0,7 0,0 0,0 (5,2)
Eigen vermogen ultimo 2012
Rentebaten Waardeverandering financiële vaste activa en effecten Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten Rentelasten 1
5.1 5.2 5.3 5.4
In de zogenaamde groepsjaarrekening zijn de instellingen die tot de eigen groep worden gerekend, geconsolideerd opgenomen. Een rechtspersoon behoort tot de eigen groep als deze een economische eenheid vormt met de Universiteit en de Universiteit op bestuurlijk niveau direct of indirect beslissende zeggenschap heeft over de benoeming en het ontslag van bestuurders, de jaarrekening en winstbestemming, de wijziging van statuten en de liquidatie. Een overzicht van de geconsolideerde instellingen is hierna opgenomen. Op grond van hun geringe financiële belang en late aanlevering van jaarcijfers zijn de Stichting Nederlands Instituut Athene, Stichting Leibniz Foundation for Law, Stichting Informatierecht en Vereniging Parkmanagement Science Park Amsterdam buiten de consolidatiekring gelaten. Stichting SPUI 25 maakt sinds 1 januari 2012 geen onderdeel uit van de consolidatiekring van de UvA.
Code activiteiten
2011
Financiële baten en lasten
Statutaire zetel
2012
5
6
Overzicht verbonden partijen
Juridische vorm
Financieel en buitengewoon (geconsolideerd)
2, 3, 4 1, 2
28,2 0,4
3,9 0,0
25,8 0,0
nee nee
100 55
28,6
3,9
25,8
ACTA Holding BV heeft, ter facilitering van de universitaire taken op het gebied van tandheelkundig onderwijs en onderzoek, ten doel het deelnemen in, het samenwerken met, het financieren van, het voeren van de directie over of het zich op andere wijze interesseren bij groepsmaatschappijen. De integrale consolidatie van ACTA Holding gaat gepaard met de opname van het 45%-aandeel van de Vrije Universiteit als derdenaandeel in vermogen en resultaat. ACTA Holding is houdstermaatschappij van twee 100%-dochterondernemingen, ACTA Dental Research BV en ACTA Dental Education BV, beide te Amsterdam. UvA Holding BV heeft, ter facilitering van de universitaire taken, ten doel het deelnemen in, het samenwerken met, het financieren van, het voeren van de directie over of het zich op andere wijze interesseren bij groepsmaatschappijen, alsmede al hetgeen daarmee verband houdt of voor het belang van de Universiteit bevorderlijk kan zijn.
pagina 132
pagina 148
pagina 149 pagina 133
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
100% 100% 100% 60% 67% 67% 61% 100% 67% 100% 70% 85% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Naam (bedragen in M€) Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA) Duitslandinstituut Economisch Onderzoek (SEO) Exploitatie gastenverblijven Folia Civitatis Universitair Sportcentrum Geconsolideerde stichtingen
32,9
nee
Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
4 2 4 4 4
0,1 2,0 1,2 0,2 3,8 37,7
0,0 0,1 (0,1) 0,0 0,0 5,9
1,3 4,5 0,8 1,4 0,7 41,6
nee nee nee nee nee
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam
Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA)
Inrichting en instandhouding van een dienstverlenend centrum voor automatische gegevensverwerking t.b.v universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen. Samen met Nederlandse universiteiten, i.h.b. de UvA, onderwijs te geven en onderzoek te verrichten, te organiseren en initiëren op het gebied van Duitslandstudies, en de resultaten ervan beschikbaar te maken. Het verrichten van onafhankelijk toegepast economisch onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Adequate huisvestingsmogelijkheden bieden aan buitenlandse gasten (met name hoogleraren en docenten) die de UvA bezoeken voor studie, onderwijs of onderzoek. Zonder winstoogmerk een periodiek uitgeven voor studenten, personeel en geïnteresseerden van de UvA, en daarmee de communicatie binnen de UvA bevorderen. Exploitatie van sportvoorzieningen t.b.v. studenten, alumni en medewerkers van de UvA, de HvA en andere studenten in het hoger onderwijs in de regio Amsterdam.
Deelname %
0,0 2,9 0,9
nee nee nee
100 100 100
9,6
(3,1)
3,8
pagina 150
Universitair Sportcentrum
Minderheidsdeelnemingen De volgende minderheidsdeelnemingen zijn overeenkomstig de voorschriften zowel in de enkelvoudige als in de groepsjaarrekening gewaardeerd op netto vermogenswaarde. De laatstgenoemde BV is een deelneming van UvA Holding, de overige vennootschappen zijn deelnemingen van de UvA zelf.
Naam AMC Medical Research (AMR) MATRIX Innovation Center (voorheen Amsterdam Science Park) MATRIX Innovation Center (voorheen Amsterdam Science Park) Wetenschap en Technologiecentrum Watergraafsmeer (WTCW) Wetenschap en Technologiecentrum Watergraafsmeer (WTCW) StudiJob uitzendbureau
BV NV CV NV CV BV
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam
Deelname %
Verkl.art. 2:403 BW
(0,1) (3,1) 0,1
Folia Civitatis
Code activiteiten
Omzet 2012
0,2 9,2 0,2
Exploitatie gastenverblijven
Statutaire zetel
Resultaat 2012
3 3 3
BG4 is integraal geconsolideerd in de groepsjaarrekening, en in de enkelvoudige jaarrekening op netto vermogenswaarde opgenomen als financieel vast actief. Le Coin is geconsolideerd in de groepsjaarrekening maar niet op netto vermogenswaarde gewaardeerd in de enkelvoudige cijfers, omdat de winst toekomt aan een derde (Jankarel Gevers-fonds). Van beide CV’s is UvA Holding BV de beherend vennoot. De Sportexploitatiemaatschappij UvA CV is opgericht in 2008 met de UvA als stille en de Stichting USC als beherende vennoot. Bij de oprichting heeft de UvA een kapitaal gestort van M€ 7,9 (gelijk aan de verkoopopbrengst van de oude USC-locatie) plus M€ 2,0 werkkapitaal; het USC bracht M€ 2,3 aan inventaris en vervangingsreserves in. Van het jaarlijkse resultaat komt 99% ten laste van de UvA. Voorts heeft de UvA de CV gefinancierd voor de nieuwbouw van het Universum in het Science Park door verstrekking van een lening, welke uit de afschrijvingen zal worden afgelost.
pagina 134
5,9
Doelstelling
Economisch Onderzoek
Eigen vermogen ultimo 2012
Commanditaire vennootschappen
30,4
Naam
Duitsland Instituut
Code activiteiten
CV Amsterdam CV Amsterdam CV Amsterdam
Statutaire zetel
Juridische vorm
Exploitatiemij BG4 Sportexploitatiemij Exploitatiemij Le Coin
4
De onderstaande tabel noemt van deze stichtingen de doelstelling.
Commanditaire vennootschappen De UvA is commanditaire vennoot in de volgende vennootschappen.
Naam (bedragen in M€)
Stichting Amsterdam
Juridische vorm
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 4 4 4 4 4 4
IBIS UvA BV IVAM UvA BV PCC UvA BV UvA Virenze BV Yellow Diesel BV Photanol BV CellaGenics BV Kohnstamm Instituut BV Oefenweb.nl BV InCatT BV UvA NeuroTest BV Arbeidsmarktresearch UvA BV Diachron UvA BV UvA Vastgoed BV UvA Hegra properties BV Amsterdam University Press BV Mercator Sapiens BV ProActief UvA BV UvA Talen BV UvA Holding Management Support BV UvA JobService BV
Opmerkingen
Verkl.art. 2:403 BW
Deelname %
Statutaire zetel
Activiteit
Juridische vorm
Naam
Omzet 2012
Geconsolideerde stichtingen De balans en de baten en lasten van de volgende stichtingen zijn integraal geconsolideerd in de groepsjaarrekening op grond van het criterium beslissende zeggenschap. In de enkelvoudige jaarrekening zijn deze stichtingen, indien van toepassing, overeenkomstig de grondslagen gewaardeerd op het door de UvA gestorte stichtingskapitaal.
Resultaat 2012
UvA Holding BV is houdstermaatschappij van de volgende geconsolideerde ondernemingen, alle te Amsterdam.
Eigen vermogen ultimo 2012
Overzicht verbonden partijen [vervolg]
Code activiteiten
Overzicht verbonden partijen [vervolg]
2 3 3 3 3 4
49 25 25 25 49 48
pagina 151 pagina 135
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Overzicht verbonden partijen [vervolg]
Overzicht verbonden partijen [vervolg]
pagina 136
Code activiteiten
Publiek Stichting Stichting Stichting Stichting Vereniging Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Statutaire zetel
Naam Academisch Ziekenhuis bij de UvA (AZUA) Academisch erfgoed Allard Pierson Amsterdamse Academische Club Amsterdam Institute for Internationale Development (AIID) Amsterdamse Universiteitsvereniging Amsterdams Universiteitsfonds Beleggings- en Vastgoedkunde (SBV) Bevordering Opleiding Internationaal Beleidsmedewerker (ASEDIR) Bibliotheca Rosenthaliana Bijzondere Tandheelkunde Caspar van Baerlefonds Centrum voor Micro-Computer Applicaties CERE Cognitieonderzoek Culturele Organisatie van de UvA (CREA) Duijkerlezingen Expertise centrum voor Taxonomische Identificatie (ETI) Grootstedelijk Onderzoek Homodocumentatie Hortus Botanicus Hugo de Vries-fonds Internationaal Centrum voor Studie Argumentatie en Taalbeheersing Interacademiale Opleiding Organisatiekunde (SIOO) Klinische Genetica Leerstoel Marktbeleid en Marktonderzoek Limperg Instituut Maastricht Summer University Marketing Projecten Marketing Associatie Amsterdam Nationaal GBIF Kennisknooppunt Onderzoek naar Psycho-sociale Stress Persinstituut Pinetum Blijdesteijn Skript Spui 25 T.M.C. Asser Instituut Vervoers Economisch Onderzoek (CTER) Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer (WCW) Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie
Juridische vorm
Overige gelieerde partijen Onderstaande lijst bevat de belangrijkste overige aan de UvA gelieerde partijen, waarin de UvA evenwel geen beslissende zeggenschap heeft en die derhalve noch in de enkelvoudige noch in de groepsjaarrekening zijn verwerkt.
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Utrecht Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Hilversum Amsterdam Amsterdam Den Haag Amsterdam Amsterdam Amsterdam
1, 2, 4 4 4 4 2 4 4 4 1 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 1 4 2 4 3 4 4 2 2 4 4 4 4 2 4 2
pagina 152
Fiscale eenheid De Universiteit van Amsterdam vormt (bij beschikking van de Belastingdienst van 22 juni 1999) een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met de volgende van haar groepsmaatschappijen: Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) Stichting Folia Civitatis UvA Holding BV IVAM UvA BV UvA JobService BV Mercator Sapiens BV UvA Vastgoed BV UvA Vastgoed CV UvA Talen BV Pro-Actief UvA BV LeCoin Exploitatiemaatschappij CV UvA Holding management Support BV PCC BV De belastingdienst heeft 9 november 2010 aangegeven dat voor het Kohnstamm Instituut UvA BV en het Duitsland Instituut vooralsnog kan worden gehandeld alsof zij deel uitmaken van de fiscale eenheid.
pagina 153 pagina 137
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Enkelvoudige balans per 31-12-2012
Enkelvoudige staat van baten en lasten 2012
(in miljoenen euro's)
(in miljoenen euro's)
De balans is na resultaatbestemming opgesteld.
2012
1
Activa (enkelvoudig)
1.1 1.2 1.3
Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
10,3 465,8 82,3
10,8 443,1 83,3
Totaal vaste activa
558,4
537,2
1.4 1.5 1.6 1.7
31-12-2012
31-12-2011
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
0,3 81,8 0,0 14,5
0,4 67,0 0,0 1,8
Totaal vlottende activa
96,6
69,2
655,0
606,4
Totaal activa
Baten Rijksbijdragen OCW 2 Overige overheidsbijdrage en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden 3 Overige baten
379,3 0,0 58,8 78,2 39,1
367,5 0,0 62,9 74,1 45,9
371,6 0,0 58,5 80,3 40,0
3
Totaal baten
555,4
550,4
550,4
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten 4 Overige lasten
365,1 37,1 43,6 121,2
361,0 40,1 39,4 109,3
341,3 45,8 47,3 116,5
4
Totaal lasten
567,0
549,8
550,9
Saldo baten en lasten
(11,6)
0,6
(0,5)
(4,6)
(4,8)
(3,5)
(16,2)
(4,2)
(4,0)
Financiële baten en lasten Resultaat
Passiva (enkelvoudig)
31-12-2012
31-12-2011
2.1 2.2 2.3 2.4
Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
263,9 22,1 188,0 181,0
278,5 22,8 136,7 168,4
Totaal passiva
655,0
606,4
2011
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
5
2
Begroting1 2012
6
Belastingen
0,0
0,0
0,0
7
Resultaat deelnemingen
1,5
0,8
2,3
Resultaat na belastingen
(14,7)
(3,4)
(1,7)
0,0
0,0
0,0
(14,7)
(3,4)
(1,7)
0,0
0,0
0,0
(14,7)
(3,4)
(1,7)
8
Aandeel derden in resultaat Netto resultaat
9
Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
1
Er heeft op de begrotingscijfers geen accountantscontrole plaatsgevonden. De begroting betreft de UvA enkelvoudig. 2 De Rijksbijdrage is exclusief de -over te dragen- bijdrage OCW werkplaatsfunctie Academisch Ziekenhuis. 3 Dit is na aftrek overdracht contractsommen aan andere instellingen in verband met penvoerderschappen. 4 De term huisvestingslasten heeft betrekking op het totaal van de zogenaamde eigenaars- en huurderslasten van de huisvesting, echter exclusief kapitaallasten (rente en afschrijvingen).
pagina 138
pagina 154
pagina 155 pagina 139
JAARREKENING 2012 JAARREKENING 2012
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans
0,1 (14,9) 12,6
0,0 8,1 (7,7)
Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
22,6
44,2
Ontvangen interest Betaalde interest (excl. geactiveerde interest) 1 Buitengewoon resultaat
0,5 (5,1) 0,0
0,6 (4,0) 0,0
(4,6)
(3,4)
18,0
40,8
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
- Investeringen - Desinvesteringen - Investeringen 2 - Desinvesteringen
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
(1,4) 0,0 (74,9) 17,1 2,5
(3,2) 0,0 (57,7) 4,6 2,0
(56,7)
(54,3)
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden
51,3 0,0
10,4 (0,1)
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
51,3
10,3
Overige balansmutaties
0,1
(0,1)
Mutatie liquide middelen
12,7
(3,2)
Boekwaarde 31-12-2012
Mutatie werkkapitaal: Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden
Afschrijving cumulatief 31-12-2012
45,8 (1,4)
Aanschafprijs 31-12-2012
37,1 (0,7)
1.1
Immateriële vaste activa
1.1.1 1.1.2
Ontwikkelingskosten Concessies, vergunningen en rechten intellectuele eigendom Goodwill Vooruitbetalingen Overige
15,9
5,1
10,8
1,4
0,0
1,9
17,3
7,0
10,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Immateriële vaste activa
15,9
5,1
10,8
1,4
0,0
1,9
17,3
7,0
10,3
602,3 23,2
270,2 3,5
332,1 19,7
30,4 0,3
5,0 0,0
25,4 0,4
612,3 23,5
280,1 3,9
332,2 19,6
66,4
0,0
66,4
32,7
9,2
0,0
89,9
0,0
89,9
(3,1)
0,0
(3,1)
0,0
0,0
(0,8)
(3,1)
(0,8)
(2,3)
1.1.3 1.1.4 1.1.5
1.2
Materiële vaste activa
1.2.1
Gebouwen en terreinen - Gebouwen - Terreinen - Gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen (1.2.4) - Af: Egalisatie investeringssubsidies Gebouwen en terreinen
1.2.2 1.2.3 1.2.4
1.2.5 Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
1,8 12,7
5,0 (3,2)
Eindstand liquide middelen
14,5
1,8
1+2
Materiële vaste activa
688,8
273,7
415,1
63,4
14,2
25,0
722,6
283,2
439,4
91,7 0,0
64,5 0,0
27,2 0,0
11,0 0,0
1,9 0,0
10,2 0,0
84,9 0,0
58,8 0,0
26,1 0,0
0,8
0,0
0,8
0,5
1,0
0,0
0,3
0,0
0,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
92,5
64,5
28,0
11,5
2,9
10,2
85,2
58,8
26,4
781,3
338,2
443,1
74,9
17,1
35,2
807,8
342,0
465,8
In bovenstaand overzicht is het verloop van de boekwaarde MVA weergegeven. De kolom desinvesteringen is het saldo van de aanschafwaarde van de desinvesteringen (M€ 48,5) en de cumulatieve afschrijvingen van de desinvesteringen (M€ 31,4).
De betaalde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw wordt geactiveerd.
pagina 140
Inventaris en apparatuur Andere vaste In uitvoering en vooruitbetalingen - Af: Egalisatie investeringssubsidies Niet aan proces dienstbare materiële vaste activa Subtotaal overige materiële vaste activa
Afschrijvingen
Aanpassing voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
Desinvesteringen
(0,6)
Investeringen
(11,6)
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten
Vaste activa (enkelvoudig)
Boekwaarde 1-1-2012
2011
Afschrijving cumulatief 1-1-2012
2012
Aanschafprijs 1-1-2012
Enkelvoudig kasstroomoverzicht 2012
(in miljoenen euro's)
pagina 156
pagina 157 pagina 141
JAARREKENING 2012 JAARREKENING 2012
Vaste activa (enkelvoudig) [vervolg]
Vaste activa (enkelvoudig) [vervolg] Boekwaarde 1-1-2012
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
1.3.1 Groepsmaatschappijen - UvA Holding B.V. 1 - BG4 C.V. - ACTA Holding B.V. - Stichting Economisch Onderzoek - Stichting Universitair Sport Centrum - Sportexploitatiemaatschappij C.V. Subtotaal groepsmaatschappijen
27,4 0,3 0,2 0,0 0,8 6,9 35,6
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 3,1 3,1
3,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 3,1
3,8 0,0 0,0 0,0 0,0 (3,1) 0,7
28,1 0,3 0,2 0,0 0,8 6,9 36,3
1.3.2 Andere deelnemingen - Amsterdam Science Park - WTCW - AMR - Overige deelnemingen Subtotaal andere deelnemingen
2,2 0,2 10,5 0,0 12,9
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,3 0,5 0,0 0,8
2,2 0,5 11,0 0,0 13,7
1.3.3 Vorderingen op groepsmaatschappijen - Leningen aan verbonden partijen
8,3
1,0
0,8
0,0
8,5
1.3.4 Vorderingen op andere verbonden partijen - Nereus - Asser Instituut
0,0 1,4
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 1,4
3,6 21,4
0,0 0,0
0,2 2,5
0,0 0,0
3,4 18,9
1.3.6 Effecten
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
1.3.7 Overige vorderingen - Auditoren - Overige leningen u/g
0,0 0,1
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,1
83,3
4,1
6,6
1,5
82,3
Mutatie
Egalisatierekening investeringssubsidies
Saldo 1-1-2012
Ontvangen subsidies
Toegerekende subsidies
Saldo 31-12-2012 1.3
Investeringssubsidie ACTA Investeringssubsidie Vastgoed
0,4 2,7
0,0 0,0
0,1 0,7
0,3 2,0
Egalisatierekening invest.subsidies
3,1
0,0
0,8
2,3
1.2.a OZB- en verzekerde waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.1 OZB-waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen
Bedrag
Peildatum
367,3 1.027,9
1-1-2012 1-7-2012
In 2012 is M€1,6 aan rente geactiveerd voor gebouwen in aanbouw (het gemiddelde gewogen rentepercentage, rekening houdend met de afgesloten forward starting swaps, bedraagt 4,5%).
Financiële vaste activa
pagina 142
pagina 158
Boekwaarde 31-12-2012
Financiële vaste activa
1.3.5 Vorderingen op OCW - Kasschuif - Bama compensatie
1
Resultaat deelnemingen
De desinvestering betreft dividenduitkering over voorgaand jaar.
pagina 159 pagina 143
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Vlottende activa (enkelvoudig)
Vlottende activa (enkelvoudig) [vervolg] 31-12-2012
31-12-2011
1.4
Voorraden
1.4.1 1.4.2
Gebruiksgoederen Vooruitbetaald op voorraden
0,3 0,0
0,4 0,0
Voorraden
0,3
0,4
1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7 1.5.7.1 1.5.7.2
Debiteuren OCW/LNV Groepsmaatschappijen Andere deelnemingen Studenten/deelnemers/cursisten Overige overheden Overige vorderingen - Personeel - Overige Subtotaal
15,6 0,0 2,1 0,0 22,4 0,0
16,5 0,0 0,5 0,0 21,2 0,0
0,0 0,6 40,7
0,0 0,9 39,1
1.5.8 1.5.8.1 1.5.8.2 1.5.8.3
Overlopende activa - Vooruitbetaalde kosten onderhanden werk - Verstrekte voorschotten - Overige Subtotaal overlopende activa
8,5 0,4 33,5 42,4
10,2 0,3 18,5 29,0
1.5.9
Af: Voorziening wegens oninbaarheid 1
(1,4)
(1,1)
Vorderingen
81,8
67,0
2012
2011
Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking Vrijval
(1,1) (0,7) 0,0 0,4
(0,5) (1,0) 0,1 0,3
Stand per 31 december
(1,4)
(1,1)
1
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid (1.5.9) is als volgt:
1.5.9
1.6
Effecten
De Universiteit van Amsterdam bezit geen effecten.
31-12-2012
31-12-2011
1.7
Liquide middelen
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's Overige
0,1 13,3 1,0 0,1
0,1 0,7 1,0 0,0
Liquide middelen
14,5
1,8
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit:
pagina 144
31-12-2012
31-12-2011
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
(63,1) 8,5
(54,6) 10,2
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
(54,5)
(44,4) pagina 160
pagina 161 pagina 145
JAARREKENING 2012
Eigen vermogen (enkelvoudig)
JAARREKENING 2012
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
2.1
Eigen vermogen
2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.1.9
Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds (privaat) Herwaarderingsreserve Andere wettelijke reserves Statutaire reserves Minderheidsbelang derden
117,2 114,3 38,0 9,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3,1 (17,8) 0,9 (0,9) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(16,7) 17,3 0,0 (0,5) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
103,6 113,7 38,9 7,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Eigen vermogen
278,5
(14,7)
0,1
263,9
Eigen vermogen (enkelvoudig) [vervolg] 2.1.2
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
60,7 13,2 10,5 (0,1) 0,1 0,3 29,5
(23,5) (0,3) 0,5 0,0 0,0 0,0 5,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (0,1) 17,4
37,2 12,9 11,0 (0,1) 0,1 0,2 52,4
Bestemmingsreserves (publiek)
114,2
(17,8)
17,3
113,7
Bestemmingsreserves (privaat)
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
27,4 0,0
1,7 2,1
(3,1) 0,0
26,0 2,1
0,8 6,9 0,0 0,2 0,3 2,2 0,2
0,0 (3,1) 0,0 0,0 (0,1) 0,0 0,3
0,0 3,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,8 6,9 0,0 0,2 0,2 2,2 0,5
Bestemmingsreserves (privaat)
38,0
0,9
0,0
38,9
Bestemmingsfondsen (publiek)
Stand per 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Stand per 31-12-2012
George Mossefonds Legaat Smit Legaat Zandee Arbeidsvoorwaardenfonds Employability Fonds Werkgelegenheidsproject Leerstoel Geschiedenis Lage Landen (UCL) Siriussubsidie Amsterdam University College
0,1 0,1 0,0 5,8 1,8 0,3 0,3 0,6
0,0 0,0 0,0 0,0 (1,3) 0,0 0,0 0,4
0,0 0,0 0,0 (0,5) 0,0 0,0 0,0 0,0
0,1 0,1 0,0 5,3 0,5 0,3 0,3 1,0
Bestemmingsfondsen (publiek)
9,0
(0,9)
(0,5)
7,6
Bestemmingsreserves (publiek) Reserve huisvestingsplan Asbestreserve Netto vermogenswaarde AMR Octrooifonds Nederlands Instituut Athene Nederlands Instituut Sint Petersburg Faculteiten en diensten (zie specificatie)
2.1.3
Eigen vermogen UvA Holding (incl.deelnemingen): - algemeen - stimulatie valorisatie-activiteiten en sponsoring scholarships Eigen vermogen USC (Stichting) Eigen vermogen Eigen vermogen SEO Eigen vermogen ACTA-Holding (55%) Eigen vermogen BG4 CV Netto vermogenswaarde ASP NV/CV Netto vermogenswaarde WTCW NV/CV
2.1.4
pagina 146
pagina 162
pagina 163 pagina 147
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Voorzieningen (enkelvoudig)
2.2
Voorzieningen
2.2.1 Personeelsvoorzieningen - Life-time variant - Wao/Wia - Reorganisatievoorziening - Wachtgelden - Salaris- en wachtgeldclaims - Belasting en premies - Jubileumgratificatie - Langdurig zieken Subtotaal personeelsvoorzieningen
Langlopende schulden (enkelvoudig) Stand 1-1-2012
Dotatie Onttrekking
Vrijval
Stand 31-12-2012
waarvan < 1 jaar > 1 jaar 2.3
8,0 1,6 4,9 3,3 0,0 0,0 4,3 0,2 22,3
0,2 0,6 1,6 4,1 0,2 0,0 0,4 0,1 7,2
0,9 0,3 1,8 2,5 0,0 0,0 0,3 0,2 6,0
0,0 0,3 0,5 1,1 0,0 0,0 0,0 0,0 1,9
7,3 1,6 4,2 3,8 0,2 0,0 4,4 0,1 21,6
0,8 0,3 1,6 2,9 0,0 0,0 0,0 0,0 5,6
6,5 1,3 2,6 0,9 0,2 0,0 4,4 0,1 16,0
2.2.2 Voorziening verlieslatende contracten
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2.2.3 Overige voorzieningen
0,5
0,0
0,0
0,0
0,5
0,0
0,5
Voorzieningen
22,8
7,2
6,0
1,9
22,1
5,6
16,5
pagina 148
Stand per Aangegane Aflossingen 1-1-2012 leningen
pagina 164
Stand per 31-12-2012
waarvan > 5 jaar 1-5 jaar
Langlopende schulden
2.3.1 Schulden aan groepsmaatschappijen 2.3.2 Schulden aan overige deelnemingen 2.3.3 Kredietinstellingen 2.3.4 OCW/LNV 2.3.5 Overige langlopende schulden
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 136,3 0,0 0,4
0,0 51,3 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 187,6 0,0 0,4
0,0 0,0 0,0 0,4
0,0 187,6 0,0 0,0
Langlopende schulden
136,7
51,3
0,0
188,0
0,4
187,6
pagina 165 pagina 149
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Kortlopende schulden (enkelvoudig) 31-12-2012
31-12-2011
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6
Kredietinstellingen Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW Crediteuren OCW/LNV Schulden aan groepsmaatschappijen Schulden aan deelnemingen
2.4.7 2.4.7.2 2.4.7.3 2.4.7.4 2.4.7.5
Belastingen en premies sociale verzekeringen - Loonheffing - Omzetbelasting - Premies sociale verzekeringen - Overige belastingen Subtotaal belastingen en premies sociale verzekeringen
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
10,3 0,0 2,4 0,0 12,7
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
0,0
0,0
2.4.9 2.4.9.1 2.4.9.2
Overige kortlopende schulden - Werk door derden - Overige
0,0 0,0
0,0 0,0
2.4.10 Overlopende passiva 2.4.10.1 - Vooruitontvangen college- en lesgelden 2.4.10.2a - Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW 2.4.10.2b - Vooruitontvangen overige subsidies OCW 2.4.10.3 - Vooruitontvangen investeringssubsidies 2.4.10.4 - Vooruitontvangen termijnen 2.4.10.5 - Vakantiegeld en -dagen 2.4.10.6 - Accountants- en administratiekosten 2.4.10.7 - Rente 2.4.10.8 - Overige Subtotaal overlopende passiva Kortlopende schulden
0,0 63,1 20,6 0,0 1,1 0,0
0,0 54,6 15,1 0,0 1,3 0,3
41,4 0,4 0,0 0,0 8,9 15,0 0,0 0,0 30,5 96,2
40,2 0,4 0,0 0,0 7,1 14,5 0,0 0,0 22,2 84,4
181,0
168,4
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de enkelvoudige staat van baten en lasten Overheidsbijdragen (enkelvoudig) 3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdrage OCW sector WO
3.1.2 3.1.2.1 3.1.2.2 3.1.2.3
Overige subsidies OCW - Geoormerkte OCW-subsidies - Niet-geoormerkte OCW-subsidies - Toerekening investeringssubsidies OCW
3.1.3 Af : inkomensoverdrachten 3.1.3.1 - Rijksbijdrage academische ziekenhuizen Rijksbijdragen
2012
2011
461,3
455,1
1,1 1,4 0,0
1,1 1,3 0,0
(84,5)
(85,9)
379,3
371,6
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1 3.2.2
Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen
0,0 0,0
0,0 0,0
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
0,0
0,0
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit:
pagina 150
31-12-2012
31-12-2011
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
(63,1) 8,5
(54,6) 10,2
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
(54,5)
(44,4)
pagina 166
pagina 167 pagina 151
JAARREKENING 2012
JAARREKENING 2012
Andere baten (enkelvoudig)
Lasten (enkelvoudig) 2012
2011
Collegegelden sector WO Examengelden Onderwijsverplichtingen Vrijval onderwijsverplichtingen
58,7 0,1 0,0 0,0
58,5 0,0 0,0 0,0
College-, cursus-, les- en examengelden
58,8
58,5
3.3
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7
3.4
Baten werk in opdracht van derden
3.4.1
Contractonderwijs
15,5
14,7
3.4.2 3.4.2.1 3.4.2.2 3.4.2.3 3.4.2.4 3.4.2.5 3.4.2.6 3.4.2.7
Contractonderzoek - Internationale organisaties - Nationale overheden - NWO - KNAW - Overige non-profitorganisaties - Bedrijven - Mutatie OHW Subtotaal contractonderzoek
16,5 4,4 39,6 1,1 13,6 9,4 (9,9) 74,7
18,9 4,5 31,6 0,9 17,8 6,7 0,0 80,4
3.4.3
Overdracht contractsommen
(12,0)
(14,8)
78,2
80,3
Baten werk in opdracht van derden
3.5
Overige baten
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6
Verhuur Detachering personeel Schenking Sponsoring en subsidies Ouderbijdragen Overige (zie specificatie) 1
3,9 13,7 0,1 11,0 0,0 10,5
3,5 12,6 0,4 11,2 0,0 12,3
Overige baten
39,1
40,0
1
4.1 4.1.1 4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3
Personele lasten Lonen en salarissen - Bruto lonen en salarissen - Sociale lasten - Pensioenpemies Subtotaal lonen en salarissen
4.1.2 4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3
Overige personele lasten - Mutaties personele voorzieningen - Personeel niet in loondienst - Overige Subtotaal overige personele lasten
4.1.3
Af : uitkeringen Personele lasten
4.2 4.2.1 4.2.2
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
3.5.6
Overige overige baten Verkoop syllabi en fotokopieën Congressen en entreegelden Levering aan derden Opbrengst keuringen en consulten Bijzondere bate verkoop gebouwen Diverse opbrengsten Overige overige baten
pagina 152
2012
2011
1,1 1,0 3,1 4,8 0,5 0,0
1,0 0,8 2,5 5,2 2,2 0,6
10,5
12,3
pagina 168
1
262,0 26,5 36,8 325,3
2011
251,0 23,4 32,8 307,2
(0,6) 33,0 8,9 41,3
(1,9) 28,4 9,2 35,7
(1,5)
(1,6)
365,1
341,3
Afschrijvingen Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
1,9 35,2
2,3 43,5
Afschrijvingen
37,1
45,8
Huisvestingslasten Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Mutatie overige onderhoudsvoorzieningen Overige
13,9 0,9 15,4 7,5 5,3 1,6 0,0 (1,0)
11,9 1,2 20,2 8,3 5,2 1,3 0,0 (0,8)
Huisvestingslasten
43,6
47,3
Overige lasten Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Mutaties overige voorzieningen Overige (zie specificatie) 1
27,5 20,3 0,0 73,4
33,1 18,2 0,0 65,2
121,2
116,5
Overige lasten
De onderstaande tabel geeft een specificatie van de overige overige baten (3.5.6).
2012
De onderstaande tabel geeft een specificatie van de overige overige lasten (4.4.4).
4.4.4
Overige overige lasten Bijdrage en subsidies Grondstoffen Reis- en verblijfkosten Documentatie / drukwerk en syllabi Porti en telefoonkosten Representatiekosten Overige beheerslasten
2012
2011
21,3 6,3 13,4 3,7 3,5 5,2 20,0
21,0 6,5 13,3 4,2 5,1 5,3 9,8
Overige overige lasten
73,4
65,2
pagina 169 pagina 153
JAARREKENING 2012
Bezoldigingsgegevens
Lasten (enkelvoudig) [vervolg]
(in Euro’s)
Toelichting personele lasten: De lonen en salarissen plus overige personele lasten van het personeel in dienst zijn gestegen met M€18,1. In de personele lasten is de personele component begrepen van de O&O-bijdrage aan het AMC ten behoeve van de Faculteit der Geneeskunde. Deze bijdrage is in 2012 gestegen tot een bedrag van M€ 51,4. De stijging in salarislasten van de UvA zelf wordt met name verklaard door een groei in de gemiddelde personele bezetting van 2,8%. Onderstaande grafiek geeft links de opbouw van de bruto salarislasten in de UvA (exclusief AMC-component) en rechts de opbouw daarbinnen van de component overige uitkeringen werknemer.
College van Bestuur Sinds 1 september 2003 vormen de Colleges van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam een personele unie met vier leden. Bij brief van 22 november 2002 heeft de minister van OCW toestemming gegeven voor deze afwijking van het wettelijke aantal van drie bestuurders. De voorzitter en rector magnificus zijn in dienst van de Universiteit; het lid, tevens rector HvA, en de vicevoorzitter zijn in dienst van de Hogeschool. Onderstaande tabel geeft het bedrag weer van de bezoldigingen die de bestuurders in 2012 ontvingen, op de wijze die is voorgeschreven in de Wet normering topinkomens die op 1 januari 2013 van kracht is geworden. De opgave op de wijze voorgeschreven door de ingetrokken Wet openbaarmaking publieke topinkomens (Wopt) is opgenomen in de Woptopgave verderop in deze paragraaf. De bezoldiging van de bestuurders is bepaald op grond van het Besluit van 6 augustus 1998 inzake de rechtspositie van de leden van bestuurscolleges van de openbare universiteiten (Staatsblad 518). De bestuurders hebben geen recht op bonussen, gratificaties, andere prestatie-afhankelijke beloningen en belastbare onkostenvergoedingen. Zij onderschrijven het ’moreel appel’ van de minister van OCW dat zij niet meer ontvangen dan het bezoldigingsmaximum dat de Wet normering topinkomens aan universiteiten toestaat, en dat geen gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht van de WNT, behoudens zo nodig inzake vervroegde uitbetaling van vakantiegeld.
Functie In functie sinds Einde huidige termijn Functie-omvang Brutoloon Belaste vergoedingen Pensioenpremie (werkgeversdeel) Totaal WNT-relevant Sociale premies Totale bezoldiging
dr. L.J. Gunning-Schepers
prof. dr. D.C. van den Boom
dr. M. Bussemaker
drs. P.W. Doop
voorzitter 01.04.2012 31.03.2016 38 upw 144.828 0 20.385 165.213 5.043 170.256
rector magnificus 01.10.2007 30.09.2015 38 upw 185.953 0 31.116 217.069 6.723 223.792
lid, rector HvA 01.03.2011 04.11.2012 38 upw 153.361 2.432 25.086 180.879 5.851 186.730
vicevoorzitter 01.10.2006 30.09.2014 38 upw 192.028 0 33.316 225.344 6.894 232.238
De vicevoorzitter nam tot 1 april 2012 de functie van voorzitter waar, de datum waarop de benoeming van dr. Louise Gunning tot voorzitter inging. Tevens was hij, zonder aanvullende bezoldiging, vanaf oktober 2012 lid van de Raad van Bestuur van het AMC met de portefeuilles financiën en vastgoed (ter vervanging van de vicevoorzitter van het AMC wegens ziekte). De functie van lid, tevens rector HvA, was vanaf 4 november 2012 vacant, als gevolg van de benoeming van dr. Jet Bussemaker tot minister; per 1 maart 2013 gaat de benoeming van prof. mr. Huib de Jong op deze functie in. De bezoldiging van de bestuurders wordt verdeeld tussen de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam op basis van de verdeelsleutel 50:50. Dit betekent dat de bezoldiging van de bestuurders over 2012 als volgt ten laste van de beide instellingen komt:
dr. L.J. Gunning-Schepers prof. dr. D.C. van den Boom dr. M. Bussemaker drs. P.W. Doop
pagina 154
pagina 170
Universiteit
Hogeschool
van Amsterdam
van Amsterdam
85.128 111.896 93.365 116.119
85.128 111.896 93.365 116.119
Totaal
170.256 223.792 186.730 232.238
pagina 155
Bezoldigingsgegevens (vervolg)
Bezoldigingsgegevens (vervolg)
Aan de bestuurders zijn de volgende bedragen toegerekend in verband met de zogenaamde crisisheffing. De crisisheffing maakt geen deel uit van de bezoldiging maar is een eindloon¬heffing in maart 2013 van 16% over belastbare beloningen in 2012 boven 150.000 euro.
Raad van Toezicht
(in Euro’s)
(in Euro’s)
Crisisheffing over 2012
Gunning-Schepers1
dr. L.J. prof. dr. D.C. van den Boom dr. M. Bussemaker drs. P.W. Doop
1.494 2.846 0 4.355
De Raden van Toezicht van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam vormen geen personele unie, wel hebben zij dezelfde voorzitter en vergaderen zij gezamenlijk. De tegemoetkomingen aan de leden van de Raad van Toezicht zijn bepaald op grond van artikel 14a van de Regeling financiën hoger onderwijs. Omdat de leden van de Raden van Toezicht van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam aan elkaars vergaderingen en beraadslagingen deelnemen in de rol van adviseur, ontvangen zij tevens een advieskostenvergoeding van de andere instelling. De volgende tegemoetkomingen en adviesvergoedingen zijn over 2012 betaald (excl. evt. BTW).
1 Tijdsevenredige toerekening van het verschuldigde bedrag
Op de bestuurders is dezelfde Regeling kostenvergoedingen van toepassing die geldt voor alle medewerkers van de instelling waarbij zij in dienst zijn. Over het jaar 2012 hebben de bestuurders de volgende bedragen ten laste van de Universiteit en de Hogeschool gedeclareerd. De opgave omvat: • vergoedingen voor door bestuurders gemaakte kosten en geleverde diensten, • voor zover bestuurders beschikken over een op hun naam staande, ten laste van de Universiteit of de Hogeschool collecterende creditcard, de uitgaven die zij daarmee hebben gedaan, en • de reis- en verblijfkosten die de Universiteit of de Hogeschool voor hen heeft gemaakt in verband met dienstreizen in binnen- en buitenland. dr. L.J. Gunning-Schepers
Ten laste van Representatiekosten Reiskosten binnenland Reiskosten buitenland Overige kosten Totaal
UvA 30 25.726 3.873 1.969 31.598
HvA 0 0 0 0 0
prof. dr. D.C. van den Boom
UvA 2.323 11.958 13.526 3.627 31.434
HvA 0 0 0 0 0
dr. M. Bussemaker
UvA 0 125 820 0 945
HvA 36 11.105 0 0 11.141
mr. drs. A. Nicolaï, voorzitter mr. I. Brakman drs. A. Baan prof. dr. S.W.J. Lamberts drs. L.M.T. van Velden ir. J.H.M. Lindenbergh ir. B. Bleker M.R. Milz MBA
Zittingstermijn
Tegemoetkoming
Tegemoetkoming
Advieskosten-
Advieskosten-
Aanvang
Einde
van de UvA
van de HvA
vergoeding UvA
vergoeding HvA
jul 2012 jan 2005 jun 2005 nov 2012 jul 2012 mei 2004 sep 2006 okt 2008
jun 2016 dec 2012 mei 2013 okt 2016 jun 2016 apr 2012 aug 2014 sep 2016
7.500 12.500 10.000 1.667 5.000 3.500
3.750 3.750
10.000 10.000
1.750 3.500 584 1.750 1.167 3.500 3.500
drs. P.W. Doop
UvA 51 0 1.728 0 1.779
HvA 0 14.086 1.042 1.800 16.928
Van deze kosten heeft een bedrag van 58.325 euro betrekking op het gebruik van ingehuurd vervoer per auto. Op de post reiskosten buitenland zijn verantwoord de deelname van de rector magnificus aan een delegatie van de gemeente en het bedrijfsleven van Amsterdam naar India, alsmede de bezoeken aan enkele kleinere conferenties.
pagina 156
pagina 157
JAARREKENING 2012
Financieel en buitengewoon (enkelvoudig)
Bezoldigingsgegevens (vervolg) (in Euro’s)
Opgave ingevolge de Wopt Hieronder staat de opgave van de bestuurders in dienst van de UvA en van medewerkers van wie het belastbaar loon met de voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn het gemiddelde belastbaar loon van de ministers in 2012 (€ 194.000) te boven is gegaan (Wopt artikel 6, eerste lid), en van hen van wie over 2011 deze opgave is gedaan. De toelichting op de bezoldiging van de bestuurders is hierboven gegeven. De reden van overschrijding van de publicatiegrens van de hoogleraren is steeds arbeidsmarkttoelage. In de andere gevallen is de toelichting op de overschrijding in een voetnoot opgenomen. Alle personen waren geheel 2012 in dienst, tenzij in een voetnoot anders vermeld. De tabel vermeldt ook de uitkeringen in het kader van beëindiging van het dienstverband waarvan vermelding op grond van de Wopt, artikel 6, tweede lid, dient plaats te vinden.
2012
Totaal
Uitkering bij beëindiging dienstverband
Pensioenpremie
Belastbaar loon
Aantal uren per week
Crisisheffing
Totaal
Uitkering bij beëindiging dienstverband
Pensioenpremie
Belastbaar loon
Aantal uren per week
2012
Rentebaten Waardeverandering financiële vaste activa en effecten Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten Rentelasten 1
0,5 0,0 0,0 (5,1)
1,1 0,0 0,0 (4,6)
Financiële baten en lasten
(4,6)
(3,5)
Belastingen
0,0
0,0
Belastingen
0,0
0,0
5.1 5.2 5.3 5.4
Belastingen
7
Resultaat deelnemingen
7.1 7.2
Ontvangen dividend Waardeverandering financiële vaste activa
0,0 1,5
1,0 2,3
Resultaat deelnemingen
1,5
3,3
Aandeel derden resultaat
0,0
0,0
Aandeel derden resultaat
0,0
0,0
Buitengewoon resultaat
0,0
0,0
Buitengewoon resultaat
0,0
0,0
2011
Voorzitter College 1)
38
168.400
40.900
209.300
1.991
38
142.800
38.000
180.800
Rector magnificus
38
172.600
47.800
220.400
2.846
38
168.000
44.300
212.300
Hoogleraar
34
173.000
52.900
225.900
3.680
38
190.700
51.700
242.400
Hoogleraar 2)
24
121.900
32.700
154.600
38
183.400
48.900
232.300
Hoogleraar
20
86.200
26.200
112.400
20
85.400
23.000
108.400
Hoogleraar
15
99.100
32.900
132.000
18
120.100
29.600
149.700
Hoogleraar
4
7.000
6.600
13.600
4
24.000
6.100
30.100
Hoogleraar 3)
38
156.900
53.700
210.600
38
191.500
51.200
242.700
Hoogleraar 4)
30
250.000
Universitair hoofddocent 5)
38
240.000
1.109
2011
Financiële baten en lasten
6
Functie
2012
5
8
1) Voorzitter College van Bestuur vanaf 1 april 2012, voordien universiteitshoogleraar. 2) Arbeidsduur gemiddeld over het jaar. 3) Tot 1 augustus 2011 voorzitter College van Bestuur. 4) Beëindiging dienstverband wegens opheffing functie, afkoopsom van recht op wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregelingen. 5) Beëindiging dienstverband wegens opheffing functie, afkoopsom van recht op wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregelingen.
9
Aandeel derden resultaat
Buitengewoon resultaat
1
De hier gepresenteerde rentelasten zijn exclusief de geactiveerde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw.
pagina 158
pagina 175 pagina 159
JAARREKENING 2012
OVERIGE GEGEVENS
Aansluiting geconsolideerd en enkelvoudig vermogen
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 31-12-2012
Vermogen enkelvoudig Vermogen van geconsolideerde gelieerden, die in de enkelvoudige jaarrekening niet op de nettovermogenswaarde worden gewaardeerd (zie onderstaande specificatie) Minderheidsbelang VU in ACTA Holding en minderheidsbelang UvA Holding Vermogen geconsolideerd
263,9
31-12-2011 278,5
37,0
31,0
0,2
0,2
301,1
309,7
Aansluiting geconsolideerd en enkelvoudig resultaat 31-12-2012
31-12-2011
(14,7)
(1,7)
Resultaat van geconsolideerde gelieerden die in de enkelvoudige jaarrekening niet op de nettovermogenswaarde worden gewaardeerd (zie onderstaande specificatie)
5,9
3,7
Minderheidsaandeel VU in resultaat ACTA Holding
0,0
0,1
(8,8)
2,1
Resultaat enkelvoudig
Resultaat geconsolideerd
Gelieerde partij
Vermogen ultimo 2012
Resultaat 2012
SARA Duitsland Instituut SEO Exploitatie Gastenverblijven Folia Civitatis BG4 USC CV (1% deel in Stichting USC) USC St. / SET LeCoin CV
30,4 0,0 2,0 1,2 0,2 0,0 2,2 0,8 0,2
5,9 0,0 0,1 (0,1) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1
Totaal
37,0
5,9
pagina 160
pagina 176
Aan: het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam.
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Universiteit van Amsterdam te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012, de staat van baten en lasten over 2012 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur
Het College van Bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als Het College van Bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, lid 3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
pagina 177 pagina 161
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant [vervolg]
Gebeurtenissen na balansdatum
Oordeel betreffende de jaarrekening
Per 1 januari 2013 is stichting SARA gefuseerd met stichting SURF als verkrijgende stichting. Stichting SURF, waarin de UvA geen beslissende zeggenschap kan uitoefenen, maakt geen onderdeel uit van de consolidatiekring.
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Universiteit van Amsterdam per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 voldoen, in alle van materieel belang zijnde aspecten, aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Amsterdam, 4 juni 2013 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Bestemming exploitatiesaldo Met toepassing van artikel 2.9, lid 5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is het resultaat van het verslagjaar verwerkt in de algemene reserve van de instelling. In de toelichting op de post eigen vermogen van de geconsolideerde balans blijkt welke bestemmingen daarbij zijn benoemd. Daarbij is een derdenaandeel opgenomen voor het aandeel van de Vrije Universiteit in het exploitatiesaldo van ACTA Holding BV en (wat de geconsolideerde cijfers betreft) de aandelen van derden in dochterondernemingen van UvA Holding BV.
Bestuursverklaring (verklaring College van Bestuur) Het College van Bestuur bevestigt hierbij dat alle bij het College van Bestuur bekende informatie, van belang voor de controleverklaring bij de jaarrekening is verstrekt aan de onafhankelijke accountant. Tevens verklaart het College van Bestuur niet betrokken te zijn geweest bij onregelmatigheden, zijnde het handelen in strijd met wet- en regelgeving, of andere gedragingen die erop gericht zijn de hoogte van de rijksbijdrage aan de Universiteit op oneigenlijke manier te beïnvloeden.
Origineel getekend door: drs. R. Dekkers RA
pagina 162
pagina 178
pagina 179 pagina 163
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
Gegevens over de rechtspersoon
Specificatie posten OCW (model G)
(in duizenden euro's)
Universiteit van Amsterdam Spui 21 1012 WX Amsterdam BRIN: 21PK Telefoon: 020 525 9111 Fax: 020 525 2136
G1. Verantwoording subsidies zonder verrekeningsclausule geen subsidies van toepassing
G2. Verantwoording subsidies met verrekeningsclausule
pagina 180
Saldo ultimo 2012
Totale lasten ultimo 2012
Ontvangen saldo ultimo 2012
Lasten in 2012
3.750
937 3.750 3.750
0
Saldo nog te besteden ultimo 2012
0
Akademie-assistenten (Geesteswetenschappen)
OND/ODB-2010/41423U
11-05-2010
261
73
87
61
261
162
99
Krachtig Meesterschap
OND/ODB-10/47839M
18-06-2010
525
291
105
109
525
238
287
786
364
192
170
786
400
386
Totaal
pagina 164
Datum
Kenmerk
G2.B Doorlopend na 2012
937 3.750 3.750
Totale lasten ultimo 2012
Totaal
3.750
Ontvangen ultimo 2012
31-10-2008
Lasten in 2012
HO&S/70971
Ontvangen in 2012
Siriussubsidie AUC & honoursprogramma (samen met Vrije Universiteit)
Saldo ultimo 2011
Kenmerk
E-mail:
[email protected]
Datum
G2.A Aflopend ultimo 2012
Contactpersoon: F.D.Boels Telefoon: 020 525 2042
(bedragen in k€)
Bedrag van toewijzing
Bankrelatie: Deutsche Bank 44.40.42.342 ANBI-nummer (Algemeen Nut Beogende Instelling): 0032 40 782 Kamer van Koophandel-nummer: 34370207 EORI-nummer (Economic Operators Registration & Identification Number): NL003240782
Bedrag van toewijzing
Internet: www.uva.nl Bevoegdgezagnummer: 22222
pagina 181 pagina 165
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
Specificatie bestemmingsreserves (publiek) faculteiten en diensten
Specificatie bestemmingsreserves (publiek) faculteiten en diensten [vervolg]
(in duizenden euro's)
(in duizenden euro's)
Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden.
Eenheid Type Bestemmingsreserve (publiek)
De bestemde reserves van faculteiten en eenheden worden, naar gelang hun bestemming, onderscheiden in een aantal typen, welke in de tabel met een nummer zijn aangeduid: 1 = onderzoeksreserve, bestemd voor investering in de uitbouw van onderzoekszwaartepunten en -prioriteiten 2 = matchingsreserve, bestemd voor de dekking van de matching van toekomstig onderzoek voor derden 3 = onderwijsreserve, bestemd voor kosten van onderwijsvernieuwing 4 = opvolgingsreserve, bestemd voor dakpanconstructies en/of het wervingspakket van nieuwe wetenschappers 5 = leerstoelreserve, bestemd voor besteding ter bepaling door de houder van een leerstoel of docentschap 6 = reserve inventaris en apparatuur, bestemd voor de geplande aanschaf van dure apparaten of inventaris 7 = beleidsreserve, bestemd voor door de decaan nader te preciseren innovatiedoeleinden 8 = overig Eenheid Type Bestemmingsreserve (publiek)
FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FdR FdR FdR FdR FdR FdR FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI
5 3 7 5 5 1 3 3 3 3 3 1 7 8 5 6 1 3 8 3 4 4 4 4 4 1 1 1 1 6 4 4 7 1 4 1
Geschiedschrijving van de UvA Egalisatiereserve visitatiekosten FGW-fonds promotieplaatsen Leerstoel prof. Leydesdorff Leerstoel prof. Bal Huizinga (vm stimuleringsgelden) Doeltoekenning Nederlands als Vreemde Reserve van de duale minor Onderwijsprofilering en prestatieafspraken Kwaliteitszorg Onderwijs Internationalisering Onderzoek/promovendi Human resources Binnenstadcampus Spinozaprijs prof. Curtin Reservering inrichting REC-A Zwaartepuntenbeleid Uitvoering aanbevelingen onderwijsvisitatie Sabbatical regelingen Oprichting Gammacollege Opvolgingsreserve KdVI (wiskunde) Opvolgingsreserve ILLC (logica) Opvolgingsreserves IBED (biodiversiteit) Opvolgingsreserve IvI (informatica) Opvolgingsreserve API (sterrenkunde) Global Ecology (IBED) Systeembiologie (IBED) Toponderzoek (IBED) Electronic Probe MicroAnalysis Lab infrastructuur QM/QI onderzoeksgebied Institute of Physics, wervingspakketten Astropartical Physics Vorming cluster Soft Matter (IoP en HIMS) NOVA (onderzoeksschool sterrenkunde) SP gelden - wervingspakket Scheikunde SP gelden - Gender beleid Natuurkunde
Saldo 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Saldo 31-12-2012
144,0 698,0 3.851,0 71,0 241,0 65,0 61,0 8,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 266,0 1.750,0 1.346,0 375,0 100,0 0,0 690,0 300,0 1.440,0 2.700,0 400,0 480,0 190,0 50,0 650,0 450,0 775,0 266,0 125,0 800,0 490,0 88,0
150,0 185,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -75,0 0,0 1.025,0 1.049,0 0,0 535,0 -51,0 0,0 -10,0 322,0 0,0 0,0 -34,0 0,0 -23,0 0,0 164,0 222,0 0,0 78,0 470,0 0,0
-127,0 -162,0 -3.851,0 0,0 -134,0 0,0 0,0 -8,0 599,0 1.098,0 1.067,0 1.025,0 424,0 2.700,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 465,0 -289,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
167,0 721,0 0,0 71,0 107,0 65,0 61,0 0,0 599,0 1.098,0 1.067,0 1.025,0 424,0 2.700,0 191,0 1.750,0 2.371,0 1.424,0 100,0 1.000,0 350,0 300,0 1.430,0 3.022,0 400,0 480,0 156,0 50,0 627,0 450,0 939,0 488,0 125,0 878,0 960,0 88,0
Saldo 1-1-2012
Mutatie resultaat
Overige mutatie
Saldo 31-12-2012
FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI
1 1 6 6 6 6 6 6 6 2 5 7 1 5 1 1 7 7
SP gelden - QM/QI Natuurkunde SP gelden - Astropartical Physics Apparatuur SILS (levenswetenschappen) Aanpassing dierverblijven Apparatuurfonds IBED Isotope Ratio Mass Spectrometre (IBED) Soft Matter cluster, aanschaf rheometer Confocal Microscope (Institute of Physics) Apparatuur SM/HCM Matchingsfonds SILS MacGillavry winnares startpakket (IBED) LifeWatch project (IBED) eScience Research Centre (IvI) MacGillavry UD (ILLC) Versterking theoretische informatica (ILLC) Versterking wiskundige logica (ILLC) FNWI Excellentieprogramma FNWI Innovatiefonds
156,0 310,0 530,0 100,0 280,0 180,0 55,0 255,0 0,0 250,0 250,0 560,0 500,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1.727,0
66,0 0,0 0,0 0,0 -45,0 -81,0 -19,0 -22,0 260,0 0,0 -118,0 0,0 0,0 400,0 200,0 60,0 400,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1.500,0 0,0
222,0 310,0 530,0 100,0 235,0 99,0 36,0 233,0 260,0 250,0 132,0 560,0 500,0 400,0 200,0 60,0 1.900,0 1.727,0
FNWI FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG Concern Concern
3 3 1 1 1 1 1 1 8 1 4 8 2 3 7 7 6 4 3 1 1 3
Nog te bestemmen overschot VISO-project ILO-reserve post-HBO opleidingen Urban Studies Brain & Cognitive Sciences Global Health & Development Institutions & Inequality The Entertainization of Society Affect regulation Rente spinoza Onderzoeksimpulsen Incidentele inzet continuiteit en kennis Sabbatical regelingen ERC matching Onderwijsimpulsen (o.a. MOOC) Aquisitie, innovatie en valorisatie Beleidsreserve innovatiedoeleinden Herhuisvesting Jong talent Kwaliteitsverbetering Trekkingsrechten 24 programmagroepen Reserve stimulering jonge onderzoekers Oprichting Gammacollege
1.500,0 448,0 90,0 918,0 -23,0 208,0 219,0 364,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1.327,0 465,0
0,0 0,0 34,0 79,0 -68,0 67,0 153,0 56,0 49,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
-1.500,0 0,0 348,0 1.121,0 222,0 200,0 200,0 200,0 0,0 2.209,0 315,0 968,0 384,0 1.012,0 2.064,0 2.000,0 2.000,0 600,0 288,0 960,0 0,0 -465,0
0,0 448,0 472,0 2.118,0 131,0 475,0 572,0 620,0 49,0 2.209,0 315,0 968,0 384,0 1.012,0 2.064,0 2.000,0 2.000,0 600,0 288,0 960,0 1.327,0 0,0
29.539,0
5.478,0
17.433,0
52.450,0
Bestemmingsreserve (publiek)
NB vervolg volgende bladzijde.
pagina 166
pagina 182
pagina 183 pagina 167
Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie
CAP GEMINI MODEL KOSTENTOEREKENING WERKPLAATSFUNCTIE
Onderbouwing Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie cf. Cap Gemini model Inleiding In 2009 heeft toenmalig Minister Plasterk van OCW de commissie Onderzoek rijksbijdrage werkplaatsfunctie ingesteld. De opdracht van de commissie was het begeleiden van een onderzoek gericht op “het verkrijgen van een onderbouwd inzicht in kosten die betrekking hebben op de werkplaatsfunctie voor de studenten geneeskunde (onderwijs) en het onderzoek”. De opbrengsten van het onderzoek zijn: een eerste indicatie van de besteding van het werkplaatsbudget op basis van de geaggregeerde gegevens van de acht UMC’s en ten tweede een gemeenschappelijke taal of beter gezegd een referentiekader aan de hand waarvan op een vergelijkbare manier kan worden gesproken over de besteding van het werkplaatsbudget. In 2010 heeft Cap Gemini de opbrengsten van het onderzoek gepubliceerd in het rapport “Besteding van het werkplaatsbudget”, subtitel ”verantwoording van de besteding van het werkplaatsbudget 2008 op landelijk niveau”.
AMC 2012
Grondslag Kosten gebouwen en terreinen
Aandeel van huidig
% WPF
WPF
Werkplaatsbudget
€
56.644.716
25% €
14.161.179
Genormeerde rente en afschrijvingen cf. DHAZ (Bron: OCW)
€
26.530.716
25% €
6.632.679
7,9%
Overige gebouwgebonden kosten
€
25.095.000
25% €
6.273.750
7,4%
€
5.019.000
25% €
1.254.750
1,5%
€
39.127.125
25% €
9.781.781
11,6% 6,7%
Dotatie voorziening Groot onderhoud Indirecte kosten (20% van directe kosten) Kosten medische en overige inventaris
25% €
16,8%
-
0,0%
Afschrijvingen
€
22.636.500
25% €
5.659.125
Kosten van kapitaal
€
1.131.825
25% €
282.956
0,3%
Huur, Lease
€
442.000
25% €
110.500
0,1%
Verbruik, onderhoud en reparatie
€
12.357.000
25% €
3.089.250
3,7%
Indirecte kosten (20% van directe kosten)
€
2.559.800
25% €
639.950
0,8%
€
221.090.152
20% €
44.218.030
52,4% 21,6%
Kosten personeel Medisch specialisten & ondersteuning
Nuancering uitkomst Cap Gemini Model In hoofdstuk 5.4.2. van het rapport: “Toerekening naar kerntaken kent beperkingen”, nuanceert Cap Gemini uitgebreid de door hen gehanteerde onderzoekmethode en aannames, om te besluiten met de volgende conclusie: “Het uitgevoerde onderzoek geeft op hoofdlijnen inzicht in de kosten die verbonden zijn met de werkplaats. Het onderzoek heeft beperkingen die juist te maken hebben met de verwevenheid van kerntaken en de daarmee samenhangende bestedingen. Vanwege die samenhang, die essentieel is voor elk van de kerntaken, wijzen de onderzoekers op het belang om de financiering en kosten van de UMC’s in samenhang te bezien en niet te beperken tot de werkplaats”. De uitkomst van de uitwerking volgens het Cap Gemini model dient om voorafgaand beschreven reden, genuanceerd geïnterpreteerd te worden. Toelichting Kostentoerekening Werkplaatsfunctie In de bijlage is de uitwerking opgenomen van de kostentoerekening werkplaatsfunctie volgens het Cap Gemini model. De besteding van de het werkplaatsbudget valt uiteen in de volgende componenten: o Kosten voor gebouwen en terreinen o Kosten voor medische en overige inventaris o Kosten voor personeel o Vertragingskosten o Overige kosten Voor een toelichting op de gehanteerde bestedingsrubrieken wordt verwezen naar Hoofdstuk 4 van het rapport van Cap Gemini “Besteding van het werkplaatsbudget”.
Salaris medisch specalisten
€
91.119.644
20% €
18.223.929
Functiegebonden kosten med. specialisten
€
2.540.000
20% €
508.000
0,6%
Salaris niet-wetenschappelijk personeel tbv med. specialisten
€
21.073.420
20% €
4.214.684
5,0%
Indirecte kosten (20% van directe kosten)
€
22.946.613
20% €
4.589.323
5,4%
11,4%
Overige wetenschappelijke staf & ondersteuning Salaris wetenschappelijke staf
€
47.937.055
20% €
9.587.411
Salaris niet-wetenschappelijk personeel tbv wetensch. staf
€
21.571.675
20% €
4.314.335
5,1%
Indirecte kosten (20% van directe kosten)
€
13.901.746
20% €
2.780.349
3,3%
Totale vertragingskosten
€
204.684.198
10% €
20.468.420
24,2%
Waarvan intern
€
202.519.398
9% €
18.303.620
21,7%
Waarvan extern (affiliatie)
€
2.164.800
100% €
2.164.800
2,6%
Relevante zorgproductie A-segment
€
185.691.260
10% €
18.569.126
22,0%
Totaal aanvaardbare kosten A-segment
10% €
1.899.294
2,2%
100% €
2.164.800
2,6%
2,3%
€
422.633.328
Rekenstaat UMC-deel (na schoning voor psychiatrie)
€
359.098.157
Waarvan Regel 57-korting prestatiecontract en kortingsmaatregel (=P en M delen)
€
-31.559.000
Aanvaardbare kosten UMC-deel exclusief korting
€
390.657.157
Rekenstaat voor SKGA (klinische genetica), incl. aanvulling
€
24.770.104
Rekenstaat voor PUK (Psychiatrie)
€
7.206.067
€
-221.957.115
Correctie op rekenstaat UMC-deel
€
-212.293.877
Correctie op rekenstaat SKGA
€
-8.625.702
Correctie op rekenstaat Psychiatrie
€
-1.037.536
€
-14.984.953
Totale correctie op A-segment
Aandeel relevante zorgproductie tov totale zorgproductie Evenredige macrokorting Relevante zorgproductie B-segment
€
18.992.938
Totaal opbrengsten DBC's B-segment
€
40.000.000
Correctie op B-segment
€
-21.007.062
€
2.164.800
Affiliatievergoedingen
€
1.968.000
Indirecte kosten (10% van directe kosten)
€
196.800
€
1.980.000
100% €
1.980.000
€
1.980.000
100% €
1.980.000
2,3%
TOTAAL BEREKEND
€
90.609.410
107,3%
RIJKSBIJDRAGE WERKPLAATSFUNCTIE 2012 (BRON: OCW)
€
84.453.704
VERSCHIL
€
6.155.706
Affiliatie
Overige kosten Wachtgeld
pagina 168
pagina 184
47%
pagina 169 pagina 185
7,3%
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
Faculteiten en andere eenheden van onderwijs en onderzoek
Algemene gegevens
Faculteiten FGW
Faculteit der Geesteswetenschappen
FdR
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
ACTA
Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam
FdG
Faculteit der Geneeskunde (ondergebracht in het AMC – Academisch Medisch Centrum)
FNWI
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
FEB
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
FMG
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Universiteit van Amsterdam De Universiteit van Amsterdam behoort met bijna 30.000 studenten, ruim 60 bachelor- en ruim 130 masteropleidingen en meer dan 5.000 medewerkers tot de grotere algemene universiteiten in Europa. De UvA heeft zeven faculteiten waarin onderwijs en onderzoek plaatsvindt in de geesteswetenschappen, medische wetenschappen, maatschappij- en gedrags-wetenschappen, natuurwetenschappen, tandheelkunde, rechten en economie. Het onderwijs en onderzoek in de geneeskunde zijn ondergebracht in het Academisch Medisch Centrum, het universiteitsziekenhuis van de UvA, dat een zelfstandige publieke rechtspersoon op grond van de WHW vormt. De UvA heeft sterke geografische, historische en culturele banden met de stad Amsterdam. Haar geschiedenis gaat terug tot 1632 toen het stadsbestuur haar voorloper, het Athenaeum Illustre, oprichtte. College van Bestuur per 31 december 2012 dr. L.J. Gunning-Schepers, voorzitter prof. dr. D.C. van den Boom, rector magnificus drs. P.W. Doop, vicevoorzitter
Instituten AUC
Amsterdam University College
CEDLA
Centrum voor Documentatie van Latijns Amerika Per 1 maart 2013 is de benoeming van prof. mr. H.M. de Jong als lid van het College van Bestuur ingegaan.
Andere eenheden AMC
Academisch Medisch Centrum
CNA
Centrum voor Nascholing Amsterdam
BIS
Bureau Internationale Studentenbetrekkingen
Informatie Meer informatie over de Universiteit van Amsterdam vindt u op internet: www.uva.nl, of kunt u verkrijgen bij: Bureau Communicatie, Persvoorlichting Spui 21 1012 WX Amsterdam telefoon: 020 525 2930 Colofon Redactie: UvA Financiën & Control Cijferopstelling: Administratief Centrum
pagina 170
pagina 186
pagina 187 pagina 171
pagina 172