jaarverslag
Jaarverslag 2010 Universiteit van Amsterdam
4
Inhoudsopgave
7
Voorwoord
9
Onderwijs
16
Onderzoek
23
Personeel en organisatie
29
Alumni en donateurs
31
Financieel jaarverslag 2010
40
Bericht van de Raad van Toezicht
42
Kerngegevens
44
Feiten en Cijfers
5
6
inhoud
Voorwoord Toeval bestaat niet De UvA liet zich in 2010 weer zien op de manier zoals de UvA bekend staat. Een brede universiteit die op uiteenlopende terreinen baanbrekende resultaten boekt en een belangrijke rol speelt in het maatschappelijk debat. Het beleid van de afgelopen jaren blijkt zijn vruchten af te werpen. Om dat te illustreren wil ik één van de zeven faculteiten als voorbeeld noemen. Dat voorbeeld laat zien dat toeval niet bestaat. De bètafaculteit van de UvA, de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI), beleeft in 2010 in meerdere opzichten een bijzonder (goed) jaar. Op 24 november 2010 opent Hare Majesteit Koningin Beatrix het nieuwe gebouw van de faculteit in het Science Park. Voor het eerst in de geschiedenis komt al het bètaonderwijs en -onderzoek samen onder één dak. Dat gebeurt in de ideale omgeving van het Science Park, waar de faculteit gemakkelijk kan samenwerken met belangrijke partners van NWO, bedrijfsleven en gemeente. In hetzelfde jaar stijgt het aantal nieuwe eerstejaarsstudenten aan de bètafaculteit spectaculair met maar liefst 15% méér dan het jaar daarvoor. Toeval? Of het resultaat van bewust beleid? De grootste aantrekkingskracht hebben de opleidingen Psychobiologie en Bio-medische wetenschappen, beide op het grensvlak van traditionele bètadisciplines en andere wetenschapsdisciplines. Ook toeval? Of toch bewust beleid? Het werk van een aantal wetenschappers van dezelfde faculteit trekt internationaal de aandacht. Peter Sloot, hoogleraar Computational Science, ontvangt van de Russische overheid een bijdrage van 3,3 miljoen euro voor zijn onderzoek. De nieuwe inzichten over de zwaartekracht van hoogleraar Theoretische Fysica Erik Verlinde trekken niet alleen de aandacht van wetenschappers, maar
7
ook van bijvoorbeeld de New York Times. En als onderzoekers van de NASA in december in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift Nature bewereen dat hun onderzoeksresultaten de reguliere kijk op het menselijk bestaan in een geheel nieuw daglicht plaatsen, is UvAhoogleraar Jef Huisman een van de eerste wetenschappers die de hype doorprikt. Toeval, uiteraard. Of toch niet? Nee, deze combinatie van goede resultaten laten zien dat toeval niet bestaat. Bewust brengen wij onderzoekers, docenten en studenten van verschillende disciplines bij elkaar. Wij geloven in de meerwaarde daarvan. Daar stemmen wij het huisvestingsbeleid op af. En bewust geven wij de beste onderzoekers extra mogelijk heden. De ontwikkeling van de bètafaculteit bewijst dat deze koers succesvol is. Uiteraard valt er heel veel meer te vertellen over de UvA in 2010. Over de knappe prestatie van de ondersteunende diensten bijvoorbeeld, die er in slaagden om de wederom gestegen toestroom van studenten in goede banen te leiden. Over de opening van de nieuwe behuizing van ACTA, het centrum voor onderwijs en onderzoek voor tandheelkunde van UvA en VU aan de Amsterdamse Zuidas. De opening van het Spinoza Centrum, die een enorme impuls betekent voor onderzoek op het gebied van neuroimaging. Een mooie Amsterdamse samenwerking tussen UvA, VU, KNAW, AMC en VUMC. De opening van de universitaire pabo is ook zo’n voorbeeld waar de UvA en HvA de krachten bundelen voor het Amsterdamse basisonderwijs. Enfin, bepaalt u aan de hand van dit jaarverslag zelf wat voor u het meest in het oog springende aspect van 2010 was. Karel van der Toorn Voorzitter College van Bestuur
inhoud
8
Tabel 1 Kritische Prestatie Indicatoren FdR
FMG
FEB
FGw
FNWI
Marktaandeel bachelorinstroom Tevredenheid over studieinhoud Studiepunten eerste studiejaar Numeriek rendement opleiding Internationale studentenmobiliteit Honoursprogramma’s
15% 77% 39 49% 1% -
20% 81% 46 61% 1% -
14% 77% 38 49% 2% -
28% 73% 45 57% 2% -
22% 81% 43 60% -
Instroom Masters (eindcohort) Tevredenheid over studieinhoud fac Tevredenheid alumni over studieinhoud breedte (5-pt schaal) diepgang (5-pt schaal) 10 Rendement masteropleiding(en) 1-jarige master 2-jarige master 11 Rendement instromers vanuit hbo 1-jarige master UvA 2-jarige master UvA 12 Aandeel buitenlandse studenten
893 81%
1625 76%
632 71%
1057 68%
419 76%
79% 74%
77% 66%
86% 76%
68% 73%
82% 78%
69% -
73% 79%
72% 80%
57% 61%
54% 69%
65% 17%
71% 9%
63% 20%
57% 12%
54% 53% 26%
Contractonderwijs
13 Baten in k€
1.379
634
5.954
945
259
Onderzoek
14 Toegekende prijzen door NWO 15 Aantal wetenschappelijke publicaties 16 Inkomsten 2e geldstroom
1 353 1261
5 1152 6923
1 552 1914
5 963 5684
5 1445 11428
Promovendi
17 Instroom promovendi 18 Aandeel buitenlandse promovendi 19 Aantal gerealiseerde promoties
13 31% 13
80 38% 52
13 54% 16
26 27% 69
78 72% 79
Kennisvalorisatie/kennistransfer, 3e geldstroom
20 Aantal populariserende publicaties 21 Aantal octrooien 22 Inkomsten 3e geldstroom in K€
51 2.970
136 1 10.827
67 1.219
217 3.779
18 14 13.116
Dienstverlening
23 Tevredenheid van studenten over faciliteiten bachelor master 24 Tevredenheid van studenten over organisatie bachelor master 25 Alg tevredenheid van personeel over dienstverlening kwaliteit faciliteiten onderwijs kwaliteit faciliteiten onderzoek
66% 59%
75% 68%
78% 67%
72% 61%
85% 70%
35% 52%
55% 58%
60% 58%
45% 46%
51% 57%
6,6 6,5
6,8 6,4
6,4 6,2
6,8 6,2
6,5 6,8
**
**
24%
**
**
Onderwijs Bachelorniveau
1 2 3 4 5 6
Onderwijs Masterniveau
7 8 9
Personeelsbeleid
26 Percentage internationaal wp
Bron: managementrapportages najaar 2010 | * schuingedrukte waarden zijn nul-metingen |
**
Alleen de FEB heeft deze KPI in het bestuursconvenant opgenomen.
inhoud
Onderwijs De UvA verwelkomt aan het begin van het studiejaar 2010-2011
Instroom en ingeschrevenen
wederom een grotere stroom studenten dan in voorgaande jaren:
In 2010 staan 32.739 studenten ingeschreven bij de Universiteit van Amsterdam. De opgaande lijn zoals deze is ingezet in 2003 wordt doorgezet.
een gevarieerde groep van ruim 32.000 studenten die de opleiding van hun keuze in Amsterdam gaat volgen. Studeren in een
Zie grafiek 1.
nationaliteiten, met verschillende interesses en verschillende
De groei ten opzichte van 2009 is ruim 6%. De instroom in het studiejaar 20102011 is ook toegenomen ten opzichte van 2009-2010, en wel met ruim 4%. In totaal verwelkomen we in 2010 8.496 nieuwe UvA-studenten. Zie grafiek 2.
kwaliteiten en mogelijkheden. De UvA werkt er hard aan om alle
Grafiek 1 Totaal aantal ingeschrevenen
wereldstad, niet qua omvang maar wel wat betreft internationale sfeer en cultuur, is aantrekkelijk voor studenten van verschillende
studenten aan te spreken op hun talenten en hen te begeleiden
35.000
naar een succesvolle afronding van hun studie.
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Bij de UvA staat wetenschappelijk onderwijs even hoog in het vaandel als wetenschappelijk onderzoek. De universiteit neemt de verantwoordelijkheid om generaties ambitieuze studenten op te leiden tot internationaal georiënteerde professionals die bovendien verantwoordelijke wereldburgers zijn. Voor het bereiken van dit doel is de grote, heterogene studentenpopulatie een extra uitdaging.
30.000
35000 Grafiek 2 Instroom eerstejaars instelling 30000 9.000 25000 8.000 20000 7.000
De grote toestroom van studenten vereist bovendien een strategie van differentiatie van het onderwijsaanbod in niveau en vorm. ‘Passend onderwijs voor velen’ blijft dan ook een belangrijk uitgangspunt. Samen met de Hogeschool van Amsterdam biedt de UvA iedere student in Amsterdam de kans zich optimaal voor te bereiden op een loopbaan; hetzij in de wetenschap, hetzij in de beroepspraktijk.
Instroom naar fase
Het onderwijs aan de UvA heeft het commitment van alle betrokkenen en vindt plaats in een optimaal academisch klimaat. Het biedt uitdaging en een stimulerende studieomgeving dankzij uitstekende docenten en faciliteiten, en dankzij inzet en motivatie van de studenten zelf.
In de bachelorprogramma’s stromen 7.178 nieuwe studenten in. Deze instroom is vrijwel gelijk aan die in het vorige verslagjaar. 6.341 van deze studenten schrijven zich voor het eerst in bij de UvA. Er zijn 794 nieuwe inschrijvingen in de premasterprogramma’s, een daling
15000 6.000 5.000 10000 4.000 5000 3.000 0 2.000 1.000 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
0
inhoud
9
10
Tabel 2 Marktaandelen per wetenschapsgebied (instroom per HOOP-gebied) Aantal eerstejaars (EI) 2010
Marktaandeel 2010
Taal en Cultuur Recht Gezondheid1 Natuur2 Economie Gedrag en Maatschappij
1871 1047 614 894 1307 2304
23,9% 16,7% 11,0% 18,9% 13,6% 18,9%
+ + + +
UvA Totaal3
8496
14,7%
+ 0,3 %-pt
1 2
3
Groei marktaandeel t.o.v. 2009 0,9 1,4 0,1 1,2 1,5 1,2
%-pt %-pt %-pt %-pt %-pt %-pt
Tot ‘Gezondheid’ worden gerekend: Tandheelkunde, Geneeskunde, Medische Informatiekunde en Biomedische wetenschappen Tot ‘Natuur’ worden gerekend: alle disciplines binnen de faculteit FNWI, m.u.v. Biomedische wetenschappen, evenals Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed Inclusief een aantal niet apart vermelde kleine en sectoroverstijgende wetenschapsgebieden
Tabel 3 Accreditaties Naam opleiding Biologie Wijsbegeerte Psychobiologie Politicologie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Bio-medische Wetenschappen Actuariële Wetenschappen Wijsbegeerte Politicologie Operations Research and Management Life Sciences Fiscale Economie Economics Econometrics Business Economics Biomedical Sciences Biological Sciences Actuariële Wetenschappen Accountancy and control Social Sciences Metropolitan Studies International Development Studies Brain and Cognitive Sciences Verzekeringskunde
Soort opleiding wo-bachelor wo-bachelor wo-bachelor wo-bachelor wo-bachelor wo-bachelor wo-bachelor wo-bachelor wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master wo-master (research) wo-master (research) wo-master (research) wo-master (research) wo-master (post-initieel)
ten opzichte van vorig jaar met 12%. In de masterfase starten 4.094 studenten met een nieuwe opleiding, een toename van 15%. Ruim een derde van hen komt voor het eerst aan de UvA studeren. De sterkste procentuele groei in instroom van buiten de UvA vindt plaats bij de bacheloropleidingen van de FNWI (+15%) en bij de masteropleidingen van de FEB (+47%) en de FMG (+27%).
Studiesucces Het afgelopen decennium heeft de UvA geïnvesteerd in het verbeteren van het studierendement van haar studenten. Dat heeft zich vertaald in diverse projecten met rendementsbevorderende maatregelen bij de verschillende faculteiten. Voorbeelden zijn projecten als ‘beginnenmeedoen-afmaken’, de invoering van tutoraten en intakegesprekken. De Meerjarenafspraken tussen het ministerie van OCW en de gezamenlijke universiteiten (VSNU) uit april 2008 definiëren studiesucces preciezer dan voorheen in termen van selectie, oriëntatie, doorstroom, rendement en excellentie. Naar aanleiding van het advies van de universitaire werkgroep ‘Studiesucces’ heeft het College van Bestuur in het Plan van Aanpak in december 2009 aangegeven welke maatregelen de UvA nog moet nemen om de doelstellingen uit de Meerjarenafspraken te kunnen halen. Het CvB heeft daarin alle twintig aan bevelingen van de werkgroep Studie succes overgenomen en deelt de conclusie dat de curriculumkenmerken als eerste moeten worden aangepakt. Een van de maatregelen in het Plan van Aanpak is dan ook dat alle opleidingen volgens een evenwichtig semesterstructuur ingericht moeten zijn waarbinnen alle onderwijsweken volledig benut worden. Voor sommige faculteiten/opleidingen betekent dit dat er omvangrijke curriculumaanpassingen doorgevoerd moeten worden.
inhoud
De toegekende middelen studiesucces zijn ingezet voor projecten en activiteiten die rechtstreeks voortvloeien uit de aanbevelingen van de werkgroep Studie succes (april 2009) en die aansluiten bij het implementatietraject in het Plan van Aanpak (december 2009). Naast de toewijzing van de middelen via het allocatiemodel is een deel van de middelen gereserveerd voor facultaire projecten, waarbij in 2010 de nadruk lag op het realiseren van de vereiste veranderingen in de onderwijsprogrammakenmerken. De facultaire projectplannen zijn door het College van Bestuur getoetst en geheel of gedeeltelijk toegekend. De projectvoorstellen vertoonden op een aantal thema’s een overlap. Om de samenhang op deze overlappende thema’s te bevorderen is centraal expertise ingehuurd en ter beschikking gesteld. Aandachtspunten hierbij zijn onderwijskundige expertise en expertise op het gebied van toetsing. Om de universiteitsbrede aanpak van studiesucces binnen de UvA te waarborgen en om te bevorderen dat kennis, opgebouwd bij de uitvoering van de plannen, gebundeld wordt en voor de hele universitaire gemeenschap beschikbaar komt, is een Programmacommissie Bachelor ingesteld. Deze commissie staat de opleidingen met raad en daad bij in de uitvoering van het Plan van Aanpak Studiesucces. Belangrijk aandachtspunt bij de implementatie is de onderwijscultuur aan de UvA. Zowel voor onderwijsgevenden als voor studenten dient het onderwijs een meer verplichtend, uitdagend en dwingend karakter te krijgen. Doel is dat het onderwijs efficiënter wordt en dat uitstelgedrag en studievertraging worden voorkomen. Om dit te bereiken stelt de UvA mensen uit de universitaire gemeenschap in de gelegenheid om onderwijskundig leiderschap te ontwikkelen.
Excellentie
Toetsbeleid en examencommissie
De werkgroep Studiesucces heeft in 2010 informatie over onderwijsvernieuwing in het kader van studiesucces verzameld en uitgewisseld. De werkgroep stimuleert, informeert, adviseert en discussieert over alle studiesucces thema’s met docenten, beleidsmede werkers, managers en bestuurders in de onderwijsorganisatie. Onderwijs ontwerpers en -deskundigen kunnen zo veel van elkaar en elkaars problemen en oplossingen leren. De werkgroep heeft in 2010 met vele opleidingen binnen de UvA gesprekken gevoerd over het verbeteren van studiesucces. De werkgroep Studiesucces richt zich vooral op doorstroom en rendement. Daarnaast stimuleert de UvA excellentie met: n het Amsterdam University College; n honoursprogramma’s; de UvA werkt op dit terrein nauw samen met de VU. Er is een universitaire Honourscommissie ingesteld en het Excellentie Platform VU-UvA gevormd.
Als uitvloeisel van de Wet Versterking besturing en vooruitlopend op de nieuwe accreditatiewetgeving is er in 2010 veel aandacht besteed aan toets beleid en het functioneren van examencommissies. In december 2010 heeft het CvB het ‘Kader Toetsbeleid’ vastgesteld, waarin 22 randvoorwaarden voor goed toetsbeleid zijn opgenomen. Daarnaast zijn er, om de examencommissies te ondersteunen bij hun (verzwaarde) taken, een model ‘Regels en Richtlijnen Examencommissie’ en een format voor het jaarverslag van de examencommissie opgesteld.
Diploma’s Het totaal aantal diploma’s neemt ook in 2010 toe. Uitsplitsing naar studiefase laat echter zien dat het aantal bachelordiploma’s ten opzichte van 2009 wat is 10000 gedaald. In de masterfase is het aantal 9000 diploma’s juist sterk gestegen, met bijna 8000 7000 in vergelijking tot het jaar ervoor. 20% 6000 Zie grafiek 3. 5000 4000 Grafiek 3000 2000 1000 0
Accreditatie In 2010 zijn 25 opleidingen opnieuw geaccrediteerd. Zie tabel 3. Met de invoering van de nieuwe accreditatiewetgeving vanaf 1 januari 2011 hebben instellingen de mogelijkheid om deel te nemen aan de Instellingstoets Kwaliteitszorg. Vooruitlopend op de besluitvorming voor deelname aan deze Instellingstoets heeft de UvA interne audit laten uitvoeren naar de stand van zaken van de implementatie van het kwaliteitszorgsysteem op alle niveau’s binnen de organisatie. De uitkomsten van deze audit hebben in februari 2011 geleid tot een positieve besluitvorming voor voorinschrijving voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg.
3 Diploma’s naar fase
10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0
2005/06
n Propedeuse
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
Bachelor n Master n Doctoraal
inhoud
11
12
Talentontwikkeling
Honoursonderwijs
Amsterdam University College Excellence and Diversity in a Global City Het AUC is een gezamenlijke opleiding van de UvA en de VU, gesteund door de gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW. Het AUC biedt een selectief interdisciplinair en residentieel bachelorprogramma Liberal Arts and Sciences, waarbinnen brede wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken centraal staan. Bètawetenschappen en academische vaardigheden krijgen bijzondere aandacht. In september 2010 gaan de tweede lichting AUC-studenten van start. In totaal studeren eind 2010 372 studenten aan het AUC. Zij zijn geselecteerd op hun academische kwaliteiten en motivatie. Voor het jaar 2010/2011 zijn 205 studenten toegelaten. Het aantal aanmeldingen ligt in 2010 rond de 800. De prestaties van de studenten in het jaar 2009-2010 zijn zeer goed; zij behaalden gemiddeld 55.9 van de 60 ECTS en 61% had een GPA van 3.0 of hoger (op een 4-puntsschaal). Van de AUC-studenten heeft ongeveer 50% een niet-Nederlandse vooropleiding. Van de AUC-docenten heeft 70% een internationale achtergrond, en 40% een PhD van een universiteit die tot de top100 van de wereld behoort (Shanghai ranking). Grafiek 4 Studenteninstroom AUC
50%
16%
3% 31%
Het honoursprogramma is een leertraject dat wordt aangeboden naast de reguliere opleidingen en is bestemd voor bijzonder getalenteerde en gemotiveerde studenten die voldoen aan het vereiste studietempo en een gewogen studieresultaat van ten minste gemiddeld 7.5 hebben behaald. Het programma is in het bijzonder gericht op inhoudelijke verbreding en verdieping, op het verder ontwikkelen van academische vaardigheden, leiderschapsvaardigheden, actieve deelname aan de samenleving en persoonlijke ontwikkeling. Het UvA-honoursprogramma is verdeeld in disciplinaire honoursprogramma’s en interdisciplinaire honoursmodules en -opties. In de disciplinaire programma’s kunnen studenten zich verder specialiseren in het eigen vakgebied. De deelname aan het honoursonderwijs bij de UvA vertoont nog niet de gewenste groei. Mede om die reden heeft het CvB in december 2010 een aangescherpt honoursreglement opgesteld en de decanen gevraagd de relevante passages uit deze regeling op te nemen in de Onderwijs- en Examenregelingen 2011-2012. Het aangescherpte reglement bewaakt de kwaliteit van het ‘merk honours’ binnen de UvA. De UvA-honours commissie stelt de criteria op waaraan facultaire honoursprogramma’s moeten voldoen en toetst facultaire honours programma’s aan deze criteria. De voorzitter van deze commissie vormt samen met de voorzitter van de Honourscommissie VU en de Dean van het Amsterdam University College het ‘Excellentie Platform VU-UvA’. Naast de ontwikkeling van een honoursaanbod in samenwerking met de VU, ontwikkelt de UvA ook haar eigen honoursonderwijs verder. De FGw biedt vanaf oktober 2009 in samenwerking met de Gerrit Rietveld Academie het multidisciplinaire honoursprogramma Art and Research aan. Het honours
programma bij het onderwijsinstituut Medische informatiekunde heeft een nieuwe opzet: studenten die het honoursprogramma binnen de bachelor met positief resultaat hebben gevolgd, hebben in de master Medical Informatics meer uitzicht op een zogenaamde TOPstage. De FNWI organiseert een studiemiddag over de opzet van het honoursprogramma voor alle betrokkenen, wat resulteert in het besluit om bij de FNWI een ander traject te volgen onder de noemer Talent-programma. Dit programma is voor studenten die een bovengemiddeld talent koppelen aan een hoge ambitie en die op grond daarvan meer willen dan het basisprogramma. Twintig procent van de eerstejaarsstudenten kan in aanmerking komen voor het Talentprogramma.
UvA-scriptieprijs Rechtenstudent Axel Arnbak wint in 2010 de UvA-scriptieprijs. De jury vond de scripties van de twaalf genomineerden ‘zonder uitzondering van hoog niveau’. De tweede plaats wordt gedeeld door geneeskundestudente Charissa Jagt en studente Medische informatiekunde Marieke Schoutsen. In de scriptie van winnaar Axel Arnbak staat dataretentie centraal. Sinds 1 september 2009 is de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens van kracht. Deze wet verplicht aanbieders van telecommunicatienetwerken en -diensten de verkeers- en locatiegegevens van hun klanten te bewaren gedurende één jaar, zodat hun beschikbaarheid gegarandeerd is voor opsporingsonderzoek door politie en justitie. Deze bewaarplicht wordt ook wel dataretentie genoemd. Arnbak reflecteert in zijn scriptie kritisch op de verhouding tussen de nieuwe bewaarplicht voor aanbieders, de bestaande bevoegdheden van opsporingsdiensten om toegang te krijgen tot telecommunicatiegegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers in
Uit Nederland
n NL nationaliteit, buitenlandse vooropleiding n Niet-NL nationaliteit, Nederlandse vooropleiding n Niet-NL nationaliteit, buitenlandse vooropleiding
inhoud
artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Docent van het Jaar Sander Bais is verkozen tot UvA Docent van het Jaar 2010. Alleskunner Sander Bais belichaamt de wetenschap, slaat bruggen tussen disciplines, onderwijs en onderzoek, en verbindt docenten met studenten. Over Sander Bais zegt de jury: ‘Een alfa in bètakleren. Hij weet bèta’s, gamma’s en alfa’s te verbinden, de natuurwetenschappen van verschillende kanten te belichten en kennis van verschillende disciplines te verenigen. Dit resulteert in interactieve colleges waarbij studenten gestimuleerd worden kritische vragen te stellen’.
Doorstromen en schakelen in Amsterdam Nieuwe wetgeving, de groei van het aantal studenten en budgettaire beperkingen zijn aanleiding de mogelijkheden om door te stromen van een bachelor opleiding (hbo en wo) naar een masteropleiding aan de UvA opnieuw onder de loep te nemen. De uitdaging is de programma’s zo in te richten dat het schakelen zowel voor studenten als voor de instelling zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Studenten van de HvA krijgen bij een aantal opleidingen de gelegenheid zich in de bachelor volledig te kwalificeren voor de instroom in een masteropleiding, via een doorstroomprogramma bij de HvA en na selectie in de vrije ruimte een schakelminor bij de UvA te volgen. Daarmee kunnen meer getalenteerde HvA-studenten met ambitie een wo-master volgen. Waar het niet mogelijk is zich tijdens de hbo-bacheloropleiding volledig te kwalificeren voor instroom in een wo-master, is het meestal wel mogelijk om tijdens de opleiding bij de HvA een doorstroomminor te volgen. Nadat het bachelordiploma behaald is, kan bij de
UvA een speciaal programma gevolgd worden van maximaal 30 ECTS-studiepunten. Wie in september 2011 begint met zo’n programma kan vaak al in februari 2012 starten in het master programma. Tenslotte is het besluit genomen om voor deficiënties tot 60 ECTS speciale trajecten te ontwikkelen die in de vorm van contractonderwijs worden aangeboden. Uiteindelijk zullen ook deze trajecten voor de student vooral in termen van tijd zo efficiënt mogelijk ingericht worden.
ACTA - structureel traject De pilot om studenten die de bachelor opleiding Mondzorgkunde hebben afgerond en in het bezit zijn van een vwodiploma een programma aan te bieden met als doel toelating tot de master opleiding Tandheelkunde, is succesvol verlopen. Besloten is dit applicatie programma met ingang van oktober 2011 structureel aan te bieden.
Opleidingenaanbod De UvA biedt 59 bacheloropleidingen en behalve 134 bekostigde ook 11 postinitiële masteropleidingen aan. Van de bekostigde masteropleidingen zijn er 23 die opleiden tot leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs, 20 researchmasters en 9 opleidingen die uitsluitend in duale vorm aangeboden worden. In 2010 gaat de driejarige masteropleiding Tandheelkunde van start, met gelijktijdige beëindiging van de instroom in de tweejarige. In 2010 is voor de bachelor opleiding Liberal Arts and Sciences samen met de Vrije Universiteit een joint degree aangevraagd. De postinitiële Erasmus Mundus Master Journalism Media and Globalisation is in 2010 geaccrediteerd en in het Croho geregistreerd. Voor deze master is in 2010 een aanvraag voor een joint degree ingediend, samen met de Aarhus University uit Denemarken.
Graduate schools In 2010 worden alle masterprogramma’s via graduate schools aangeboden. Daarnaast hebben de graduate schools de verantwoordelijkheid voor de opleidingstrajecten van de promoties op zich genomen. De activiteiten van de UvA en de VU om de gezamenlijke Amsterdam Graduate School of Science (AGSS) op te richten, zijn geïntensiveerd. De 23 opleidingen tot leraren in het Voorbereidend Hoger Onderwijs zijn onder de naam Interfacultaire Leraren Opleidingen (ILO) ondergebracht in de in 2010 gestarte Graduate school of Child Development and Education.
In 2010 is de aanvraag Toets Doelmatigheid voor de in 2009 geaccrediteerde masteropleiding Verloskunde afgewezen. In 2010 besluit het CvB met in totaal vier opleidingen te stoppen. Per 2012 wordt de instroom beëindigd van de bacheloropleiding Bio-exact, de masteropleidingen Omgevingsrecht en Mathematics and Science Education. Voor de postinitiële masteropleiding Human Resource Management is geen nieuwe accreditatie aangevraagd. In 2010 is de zogenaamde ‘operatie brede labels’ in het domein Taal en cultuur afgerond. Voor de UvA houdt dit in dat het aantal in het croho geregistreerde masteropleidingen in dat domein met ingang van september 2012 is teruggebracht van 48 naar 27, inclusief researchmasters en duale opleidingen. Hiermee
inhoud
13
14
Tabel 4 Studentenuitwisseling studiejaar 2009-2010 Programma Erasmus Bilaterale overeenkomsten STUNT (eenmalige reisbeurs)* Spinoza en AMC-beurs (alleen AMC-UvA) Overig Totaal 2009-2010
Inkomend
Uitgaand
415 221 nvt 375
382 290 401 160 33
1011
1266
* Ook de studenten die via een bilaterale overeenkomst in het buitenland gaan studeren, ontvangen een STUNT-beurs. Het totaal aantal uitgereikte STUNT-beurzen is in 2009-2010 daarom 691.
Tabel 5 Instroom buitenlandse studenten in reguliere masterprogramma’s Studiejaar
‘05/’06 ‘06/’07 ‘07/’08 ‘08/’09 ‘09/’10
Buitenlandse instroom in reguliere masters % buitenlands van totale instroom reguliere masters Buitenlandse instroom in research masters % buitenlands van totale instroom research masters
338 381 382 531 21,3% 18,7% 14,9% 18,1% 48 54 49 61 25,4% 29,0% 22,3% 24,0%
655 12,4% 72 29,6%
* Eindejaarscohort (KUO) van buitenlanders met een niet-Nederlandse vooropleiding.
is tegemoet gekomen aan een van de belangrijkste adviezen in het in 2008 gepubliceerde rapport ‘Duurzame Geesteswetenschappen’ van de commissie Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen.
ontwikkelen. Het onderwijs is zo georganiseerd, dat de drempel voor studenten laag is om deze minor te volgen. In 2010 ontvangen de eerste twee UvA-studenten het certificaat van deze minor uit handen van staatssecretaris Van Bijsterveld.
In het kader van de Sectorplannen Natuur- en Scheikunde vindt met name met de VU verdere samenwerking en vernieuwing plaats binnen de bacheloren masteropleidingen Natuur- en Sterrenkunde en Scheikunde.
Universitaire Pabo van Amsterdam
Educatieve minor Om het lerarentekort te bestrijden heeft het ministerie van OCW besloten om een (beperkte) lesbevoegdheid te verlenen aan studenten die binnen hun bachelor een educatieve minor hebben gevolgd. De UvA heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt om een educatieve minor in de bacheloropleidingen te
De Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) start op 6 september 2010 met 47 studenten, waarvan veertig vrouwen. Deze UPvA is een gezamenlijk project van de Pabo van de HvA en het College of Child Development and Education van de UvA. Studenten die de UPvA succesvol doorlopen, ontvangen na vier jaar twee diploma’s: een Pabo-diploma en een bachelor Pedagogische wetenschappen. Het programma is een samensmelting van beide curricula. De opleiding richt zich speciaal op het onderwijs in de grote steden. Met een aantal schoolbesturen in het Amsterdamse
onderwijsveld is een overeenkomst gesloten over stageplaatsen die een lesgevend en onderzoekend karakter hebben. Ook met de gemeente Amsterdam wordt intensief samengewerkt. Met de UPvA wil de UvA in samenwerking met de HvA voorzien in de behoefte aan universitair geschoolde docenten in het basisonderwijs. De studenten volgen een deel van de UvA-colleges met de studenten van de opleiding Pedagogische wetenschappen van de FMG. De praktijkcomponent van de opleiding vindt plaats op Amsterdamse basisscholen van vijf schoolbesturen, die ook als opleidingsschool aan de Pabo HvA zijn verbonden. De praktijkcomponent vanaf jaar één bestaat uit een stage in de groep en het opzetten en uitvoeren van onderzoek op een basisschool. De eerste ervaringen van de studenten, opleiders en besturen zijn positief. Er zijn verschillende verbeterpunten vastgesteld met betrekking tot het curriculum. Met een grondige evaluatie en panel gesprekken met studenten, docenten en schoolbesturen kunnen voor het volgend studiejaar aanpassingen aangebracht worden Ook bij de UPvA is sprake van uitval. Ondanks de zorgvuldige intake zijn drie studenten echt gestopt, twee andere overgestapt naar de pabo en zes andere naar de opleiding Pedagogische wetenschappen. De redenen om te stoppen of over te stappen lagen in de persoonlijke sfeer.
Internationalisering Het internationaliseringsbeleid van de UvA richt zich ook in 2010 op uitwisseling, samenwerking en bevordering van instroom in de masteropleidingen. Bij steeds meer opleidingen kunnen studenten hun vrije keuzeruimte (30 ECTS) zo invullen dat ze een deel van hun studie
inhoud
in het buitenland kunnen volgen. In het kader van de diverse centrale uitwisselingsprogramma’s hebben in 2009/2010 636 buitenlandse studenten aan de UvA gestudeerd en hebben 673 UvA-studenten een deel van hun studie in het buitenland gevolgd. Zie tabel 4.
Beurzen De UvA biedt verschillende beurzen aan om instroom van buitenlandse studenten te stimuleren. Zo kan een niet-EER student een beroep doen op het Amsterdam Merit Scholarschip, waarvoor jaarlijks 1 miljoen euro beschikbaar is. In 2009-2010 worden 107 beurzen verstrekt. Voor buitenlandse studenten binnen de Europese Unie is er het Erasmus programma.
Exchange (non-degree) De UvA bevordert de mobiliteit van de inkomende en uitgaande studenten op zowel bachelor- als masterniveau via uitwisseling met vaste buitenlandse partners. De faculteiten moedigen studenten op verschillende manieren aan om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. Bij veel opleidingen is de programmering van de opleiding zo samengesteld dat studenten een deel van hun studie in het buitenland kunnen volgen. Om studeren in Amsterdam mogelijk en aantrekkelijk te maken voor uitwisselingsstudenten biedt de UvA steeds meer onderwijs in de bachelorfase in het Engels aan.
Instroom buitenlandse studenten (degree) In september 2010 stromen 156 nieuwe studenten met een buitenlandse nationaliteit en vooropleiding in bij een Engelstalige bacheloropleiding aan de UvA. Ruim een derde van deze internationale instroom gaat aan het AUC studeren. In de masteropleidingen stromen in 2009-2010 727 buitenlandse studenten
met een buitenlandse vooropleiding in. Dat is 23% meer dan het jaar ervoor. In de reguliere masters stijgt de totale instroom echter zoveel sterker dat het percentage buitenlandse instromers in de masteropleidingen afneemt. Zie tabel 5.
International Student Barometer De Universiteit van Amsterdam nam in 2010 deel aan de International Student Barometer, een onderzoek naar de ervaringen van internationale studenten. Internationale studenten zijn in vergelijking met andere universiteiten wereldwijd zeer tevreden over de inhoudelijke kwaliteiten van UvA-docenten en -hoogleraren. Uit het onderzoek blijkt ook dat zij vooral de aanwezigheid van andere buitenlandse studenten en de verscheidenheid in nationaliteiten waarderen. Ook beoordelen deze studenten de hulp van de programmamanager van de opleiding en het facultaire international office erg positief. Bij de keuze voor de UvA speelt de stad Amsterdam een grote rol. Buitenlandse studenten ervaren Amsterdam als een prettige en veilige stad om te verblijven.
Internationale instituten De UvA beheert samen met vijf andere Nederlandse universiteiten een aantal instituten in het buitenland. De UvA is penvoerder van Nederlands Instituut in Sint-Petersburg (NIP) en het Nederlands Instituut in Athene (NIA). Het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg start een aantal nieuwe programma’s, zoals onderzoeksbeurzen voor Nederlandse masterstudenten en promovendi, een zomercursus ‘Rusland voor beginners’ en een scriptieprijs voor de beste Russische scriptie over Nederland, een initiatief van de Stichting Vrienden van het NIP. Daarnaast organiseert het NIP verschillende onderwijsprogramma’s, wetenschappelijke bijeenkomsten en lezingen voor het brede publiek. Ook
neemt het NIP deel aan diverse culturele evenementen. Het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg heeft in 2010 in totaal 463 studenten ontvangen voor zijn academische en niet-academische onderwijsprogramma’s. Er is van alle beschikbare studie- en onderzoeksbeurzen gebruikgemaakt. Het NIP heeft veertien wetenschappelijke bijeenkomsten georganiseerd en zes onderzoeksprojecten tot stand laten komen. In Spui25 werd een nieuwe serie bijeenkomsten gestart, ‘Licht op Rusland’ die in Nederland plaats zullen vinden. De VSNU heeft een bezoek aan Sint-Petersburg gebracht met als doel de ontwikkeling van de institutionele samenwerking. Het Nederlands Instituut in Athene organiseerde in 2010 acht interuniversitaire cursussen en drie internationale symposia. Het participeerde in zes archeologische veldwerkprojecten waarbij een 140-tal onderzoekers en studenten van Nederlandse en buitenlandse universiteiten betrokken waren. Verder organiseerde het NIA negen academische lezingen. Een 130-tal docenten, onderzoekers en studenten van de deelnemende universiteiten verbleef voor korte of langere tijd op het instituut. Een dertigtal promovendi werd ondersteund in hun werk. Het instituut nam deel aan twaalf onderwijsbeurzen in Nederland en Griekenland en gaf voorlichting aan Griekse wetenschappers en potentiële studenten over de Engelstalige onderzoeks- en studieprogramma’s van de deelnemende universiteiten.
inhoud
15
Onderzoek 16
De Universiteit van Amsterdam is een brede, internationaal
excellente onderzoekers aangesteld op de onderzoeksterreinen
Voor de vijftien zwaartepunten van de UvA wordt geld vrijgemaakt uit de facultaire begrotingen. Daarnaast wordt jaarlijks 1% van het strategisch onderzoeksbudget van de faculteiten afgeroomd. Het budget dat daardoor beschikbaar komt, wordt toegekend aan een of meer geselecteerde onderzoekszwaartepunten. Het College legt in 2010 de focus op Systems Biology en op The Architecture of Postnational Public Power: Challenges for public and private law in Europe and beyond (een samenwerkingsverband van de onderzoekszwaartepunten Information Law, The International Rule of Law en Private and Public European Law).
waar de UvA zich op wil profileren.
Brain and Cognitive Sciences
toonaangevende onderzoeksuniversiteit die streeft naar kwalitatief hoogwaardig onderzoek in een breed scala van vakgebieden. Om op een aantal specifieke disciplines een vooraanstaande rol in de internationale wetenschap te blijven spelen, is ook specialisatie en focus nodig. Het onderzoeksprofiel van de universiteit is daarom gebaseerd op concentratie en selectiviteit. Op basis daarvan zijn de onderzoekszwaartepunten geselecteerd en zijn
Onderzoekszwaartepunten In 2008 stelde de UvA vijftien onderzoekszwaartepunten vast. In 2010 krijgen deze onderzoekszwaartepunten verder vorm. De onderzoeksinstituten die deze programma’s voeren zijn succesvol, verwerven externe subsidies en trekken gerenommeerde onderzoekers en de betere studenten uit binnen- en buitenland aan. Zie tabel 6.
Brain and Cognitive Sciences is het eerste onderzoekszwaartepunt waaraan het College van Bestuur structureel een extra bedrag van 771.000 euro op jaarbasis toekent. De concentratie cognitie wetenschappers aan de UvA biedt een uitgelezen kans om dit zwaartepunt te ontwikkelen tot knooppunt van een internationaal netwerk. Het zwaartepunt Brain and Cognitive Sciences is een samenwerkingsverband van vijf faculteiten (AMC-UvA, FMG, FNWI, FEB en FGw)
Tabel 6 Overzicht onderzoekszwaartepunten Onderzoekszwaartepunt
Betrokken faculteit(en)
Oral Inflammation and Infection Bioengineering Behavioral Economics Corporate Governance Cultural Heritage and Identity Cultural Transformations and Globalisation Urban Studies E-Science Astroparticle Physics The International Rule of Law Private and Public European Law Information Law Brain and Cognitive Sciences Global Health and Development Systems Biology
ACTA ACTA FEB FEB FGw FGw FMG FNWI FNWI FdR FdR FdR FMG, AMC, FNWI, FGw, FEB AMC-UvA, FEB, FMG AMC-UvA, FNWI
inhoud
en heeft als doel een internationaal zichtbaar en toonaangevend topinstituut te zijn op het terrein van de cognitieve neurowetenschappen. Het zwaartepunt is in diverse opzichten succesvol. Publicaties verschijnen in gerenommeerde tijdschriften als Nature Neuroscience en The Journal of Neuro science. Er zijn onderzoekssubsidies verworven, waaronder VIDI- en VICI-subsidies; het onderzoek is zichtbaar in keynotes op congressen, optredens in de media en publieke gelegenheden, websites en een digizine. Met een visiting scholars-program realiseert de UvA de internationale samenwerking. Om te garanderen dat het cognitieonderwijs optimaal blijft aansluiten bij het onderzoek, is het aanbod van de onderzoeksmaster Brain and Cognitive Sciences verbreed. Om het hersenonderzoek in Amsterdam op een hoger plan te tillen is eind 2007 het Spinozacentrum voor Neuroimaging opgericht. Het Spinozacentrum is een samenwerking tussen FMG, FNWI, AMC-UvA, de Vrije Universiteit (VU) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De belangrijkste doelen van het Spinozacentrum zijn: n Sterkere profilering onder een gezamenlijke ‘merknaam’ n Openstelling van apparatuur en infrastructuur binnen het samenwerkingsverband n Ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksprogramma’s n Gezamenlijk optreden betreffende grote Europese subsidieprogramma’s n Voeren van een complementair apparatuurbeleid Deze ontwikkelingen hebben een positief effect op de samenwerking in Amsterdam. Bijna duizend fte neurowetenschappelijke formatie kan worden gebundeld onder een breder samenwerkingsverband
Spinoza Amsterdam. Dit samenwerkingsverband is uniek en zorgt dat het onderzoek goed zichtbaar blijft binnen de schaalvergroting zoals die op het terrein van de neurowetenschappen internationaal plaatsvindt.
Vanuit het zwaartepunt worden drie nieuwe masters ontwikkeld: 1. Global Health 2. Management in de Gezondheidszorg gericht op sub-Sahara in Afrika 3. de onderzoeksmaster op het gebied van HIV
Urban Studies In 2010 is een uitgebreid visiting professorship-programma ontwikkeld, dat zowel de wetenschappelijke productie als de internationale netwerken verder versterkt. De eerste Urban Studies Lectures zijn een feit. Voor de promovendi zijn diverse classes en seminars georganiseerd.
Oral Inflammation and Infection en Bioengineering De onderzoekszwaartepunten van Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) zijn versterkt met drie promovendi. Op de meeste van deze nieuwe plaatsen zijn tandartsen benoemd. Daarnaast groepeert ACTA de twaalf onderzoeksprogramma’s in zes nieuwe programma’s.
Global Health and Development Het AIGHD is een samenwerkingsverband tussen afdelingen van het AMCUvA, de UvA, de VU en een aantal organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Binnen de UvA zijn wetenschappers van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) en de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG) betrokken.
Corporate Governance en Behavioral Economics De zwaartepunten Corporate Governance en Behavorial Economics krijgen een website om de zichtbaarheid van de zwaartepunten te vergroten. Ook zijn junioronderzoekers aangesteld. In de komende jaren wordt ingezet op: 1. een versterking van het promotietraject 2. het aangaan van internationale samenwerkingsverbanden 3. het organiseren van een conferentie voor beleidsmakers Het onderzoek op het gebied van Behavioral Economics wordt gestimuleerd door het inzetten van financiële steun voor onderzoekers die experimenten willen uitvoeren.
Systems Biology, E-Science en Astroparticle Physics Binnen de FNWI is per zwaartepunt een conferentie georganiseerd. Daarnaast wordt nieuw personeel aangetrokken binnen de zwaartepunten en wordt geïnvesteerd in een programma, waarin korte fellowships worden aangeboden om de externe samenwerking te stimuleren. Het onderzoekszwaartepunt Astroparticle Physics heet voortaan GRAPPA GRavitation and Astro Particle Physics Amsterdam. Zie tabel 7.
Tabel 7 Publicaties 2010
Aantal wetenschappelijke publicaties Aantal vakpublicaties Aantal populariserende publicaties
FdR
FEB FGw*
511 434 55
617 66 137
FMG FNWI AMC-UvA ACTA**
691 1.386 1.490 210 330 67 100 220 17
* FGw incl. UB | ** Totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU.
inhoud
3.465 2 0
214 164 14
17
18
Onderzoeksbeoordelingen
Informatica Programma Computer Systems Architecture Human Computer Studies Intelligent Autonomous Systems Information and Language Processing Systems Intelligent Sensory Information Systems Compuational Science System and Network Engineering Software Engineering
Research program
Quality
3,5 4 4,5 5 5 4 3,5 4,5
3,5 4 4,5 5 5 3,5 3,5 5
Produc Relevance tivity
Viability
3 4 5 5 5 4 4 4
3 4 4,5 5 5 4 4 4
4 3 4,5 5 5 4,5 4 3,5
Produc Relevance tivity
Viability
Totaal
4,5 3,5 3,75 3 4
4,5 4,5 4 4 4,5
Rechten Programma Amsterdam Center for International Law Amsterdams Instituut voor Privaatrecht Centrum voor Milieurecht Hugo Sinzheimer Instituut Instituut voor Informatierecht
Quality 4,5 4,25 4 4 4,5
4 4,5 4 4,25 4,5
4,5 4,75 4 4,5 4,5
Wiskunde Programma Algebra, Geometry and Mathematical Physics Analysis (Pure, Applied and Numerical) Stochastics (statistics and probability)
Quality Productivity 5 4 4
4 4 4
Relevance
Viability
5 3 5
5 4 4
Skills related to knowledge acquisition in secondary education
Een aantal onderzoeksbeoordelingen wordt gestart in 2010: n Chemie 2001 - 2009: de visitaties vinden in het najaar van 2010 plaats. Het rapport zal in het voorjaar van 2011 verschijnen. n NOVA en Sterrenkunde 2004 - 2009: de visitaties vinden plaats in het voorjaar van 2010. Het rapport zal in het voorjaar van 2011 verschijnen. n Natuurkunde 2004 - 2009: de voorbereidingen voor de visitaties worden in gang gezet. Visitaties zijn gepland voor het voorjaar van 2011. Publicatie van het rapport is voorzien voor eind 2011. Tenslotte wordt de onderzoeksbeoordeling van het Institute for Migration and Ethnic Studies (IMES) 2002 - 2007 afgerond in 2010. Publicatie van het rapport is voorzien voor 2011.
Rankings
Universitaire Lerarenopleidingen Programma
In 2010 worden de rapporten van de volgende landelijke onderzoeksbeoordelingen gepubliceerd: n Informatica 2002 - 2008 n Rechten 2003 - 2008 n Wiskunde 2003 - 2008 n Universitaire Lerarenopleidingen 2001 - 2008
Quality Productivity 4,5
4,5
Relevance
Viability
4
4
Internationale rankings geven scores aan instellingen over de hele wereld. Hoewel de methodologie, de nauwkeurigheid en de betekenis hiervan regelmatig punt van discussie is, is in de laatste jaren, vanwege de toenemende mate van internationalisering van de instellingen, de belangstelling voor dit soort rankings sterk toegenomen. In de QS-ranking, de voortzetting van de vroegere Times Higher Education QS World University Ranking, staat de UvA in 2010 op de 56e plaats en is daarmee de hoogst geplaatste Nederlandse
inhoud
universiteit in de ranglijst. In de beoordeling per vakgebied staan Arts & Humanities, Social Sciences en Sciences & Biomedicine van de UvA in de top-50. De nieuwe Times Higher Education World University Ranking is evenals de QS-ranking gebaseerd op breed uiteenlopende criteria, zoals onderwijs, onderzoek en internationalisering. De scores zijn echter op basis van een andere methodologie bepaald. In de eerste ronde van deze ranking staat de UvA op plaats 165. Tien Nederlandse universiteiten staan in de top-200, alle tussen plaats 100 en 200. Per vakgebied heeft THE een top-50 opgesteld. De UvA staat in de ranking voor Arts en Humanities op de 39e plaats. De Shanghai Jiao Tong Universiteit publiceert jaarlijks de Academic Ranking of World Universities (ARWU), beter bekend als de Shanghai-ranking. Deze ranking heeft alleen betrekking op onderzoek, met name in de medische en natuurwetenschappen, en baseert zich voor een groot deel op prestigieuze onderzoeksprestaties zoals bijvoorbeeld publicaties in Nature of Science en Nobelprijzen. De UvA staat in deze ranking in de groep 101-150. De Excellence Ranking van het Duitse Centre for Higher Education Development (CHE) heeft betrekking op Europese masterprogramma’s en promotietrajecten. Voor deze ranking wordt per vakgebied een beperkt aantal universiteiten geselecteerd, op basis van excellentie op verschillende onderzoeks- en internationaliseringsindicatoren. In 2010 waren dat Biologie, Natuurkunde, Scheikunde en Wiskunde. In eerdere jaren is de ranking opgesteld voor Biologie, Economie, Natuurkunde, Politicologie, Psychologie, Scheikunde en Wiskunde. De UvA is de enige Nederlandse universiteit die voor alle gebieden van de Excellence Ranking is geselecteerd.
Promovendi
De maatregelen die de faculteiten treffen om het promotierendement te verhogen, liggen, naast aansluiting op de onderzoeksmasters, op het vlak van kandidatenselectie, promovendionderwijs, monitoring van de voortgang en een intensieve begeleiding.
Promotierendement Om het aantal promoties te verhogen is het niet alleen belangrijk dat meer promovendi instromen, maar ook dat het promotierendement verbetert. Verhoging van het promotierendement wordt onder andere bereikt door een uitstekende aansluiting van de PhD-trajecten op de (onderzoeks)masters. De verantwoordelijkheid voor deze aansluiting ligt bij de Graduate Schools, maar de input van onderzoeksinstituten in de opleiding van promovendi is onontbeerlijk.
Het aantal promoties aan de UvA neemt nog steeds toe. In 2010 steeg het aantal promoties tot 404, een toename van 23 ten opzichte van 2009 dat al een recordaantal promoties had (381). Het aandeel vrouwen blijft gelijk. Zie tabel 9.
Tabel 8 Promovendi 2010
Aantal promovendi Aandeel vrouw Aandeel buitenlands
FdR
FEB
FGw
FMG
FNWI
ACTA
Instituten en overig
UvA*
67 55% 30%
56 35% 56%
256 62% 40%
264 69% 27%
374 35% 61%
14 79% 21%
7 43% 29%
1038 52% 44%
* Excl. AMC-UvA
Tabel 9 Aantallen promoties per kalenderjaar
man vrouw Totaal UvA
2006
2007
2008
2009
2010
186 141 327
215 163 378
185 168 353
206 175 381
229 175 404
Grafiek 5 Aantal promoties
400 350 300 250 200 150 100 50 0
2006
2007
2008
2009
2010
▲ Vrouw n Man ● Totaal UvA 400 350 300 250 200 150 100 50
inhoud
19
20
Subsidies, benoemingen en onderscheidingen Akademie-assistenten Het programma Akademie-assistenten is een initiatief van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) en het Interstedelijk Studenten Overleg en wordt gefinancierd door het ministerie van OCW. Het doel van het programma is om talentvolle studenten in de masterfase in een vroeg stadium te interesseren voor het wetenschappelijk onderzoek en een wetenschappelijke loopbaan. Bij de UvA zijn voor de periode 2010-2012 twee projecten geselecteerd: n Faculteit der Geesteswetenschappen: tien Akademie-assitenten doen vernieuwend onderzoek rond de databank ‘The Cultural Industry in Amsterdams Golden Age’ n Faculteit der Rechtsgeleerdheid: Akademie-assistenten werken mee aan het internationaal onderzoeksproject ‘International Law in Domestic Courts’.
KNAW-benoemingen De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) kiest in 2010 27 nieuwe leden, waaronder drie van de UvA: n prof. dr. José van Dijck, hoogleraar Televisie, media en cultuur en decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen n Prof. dr. Michiel van der Klis, hoogleraar Sterrenkunde. n prof. dr. Joep Leerssen, hoogleraar Moderne Europese letteren.
een onderzoeksgroep naar keuze. In 2010 worden er elf PhD Scholarships toegekendm waarvan acht aan studenten Geneeskunde uit het AMC en een student Medische Informatiekunde. De AMC PhD Scholarships zijn in 2010 verstrekt aan Adam Ahmad Anas, Merih Irem Baharoglu, Lieuwe Bos, Judith van der Harg, Katja de Jong, Maaike Hoekstra, Michel Hof, Wouter Mallee, Marieke Schooneman, Sacha de Stoppelaar en Kei Mee Wong.
NWO-subsidies De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft verschillende subsidieprogramma’s voor wetenschappers in diverse fases van hun carrière. Het Mozaïekprogramma heeft tot doel meer afgestudeerden uit minderheidsgroepen in de wetenschap te laten instromen. Jaarlijks kunnen jong afgestudeerden of laatstejaarsstudenten een subsidie aanvragen om hun promotieonderzoek mee te bekostigen. In 2010 wordt de aanvraag van mr. Jing Guo (FdR) toegekend.
AMC PhD Scholarships
Het Rubicon-programma richt zich op jonge, veelbelovende gepromoveerde onderzoekers die aan het begin van hun wetenschappelijke carrière staan en van wie wordt verwacht dat ze een belangrijke plaats gaan innemen in de Nederlandse wetenschap. Zij kunnen subsidie aanvragen voor een verblijf van maximaal twee jaar aan een excellent buitenlands onderzoeksinstituut. In 2010 ontvangen elf UvA-onderzoekers een Rubiconsubsidie.
Het AMC stelt met de jaarlijkse toekenning van PhD Scholarships excellente studenten in staat hun talent verder te ontwikkelen. Met deze Scholarships kunnen studenten gedurende vier jaar promotieonderzoek doen in het AMC, over een onderwerp naar keuze en in
De Vernieuwingsimpuls richt zich met vier persoonsgebonden subsidievormen en één projectgebonden subsidie op verschillende fasen in de wetenschappelijke carrière van onderzoekers: Veni (pas gepromoveerd), Vidi (ervaren), Vici
(professorabel) en Investeringen NWO en TOP (project). Veni-subsidies van maximaal 250.000 euro bieden pas gepromoveerde onderzoekers de mogelijkheid om gedurende drie jaar hun ideeën verder te ontwikkelen. In 2010 ontvangen negentien onderzoekers van de UvA en het AMC een Venisubsidie. De Vidi-subsidies van maximaal 800.000 euro zijn gericht op onderzoekers die na hun promotie een aantal jaren onderzoek op postdocniveau hebben verricht en daarbij hebben aangetoond vernieuwende ideeën te genereren en die zelfstandig tot ontwikkeling te brengen. Zij mogen een eigen vernieuwende onderzoekslijn ontwikkelen en daartoe één of meer onderzoekers aanstellen. Negen onderzoekers van de UvA krijgen deze subsidie. De Vici-subsidie bedraagt maximaal 1.500.000 euro per persoon en is gericht op de senioronderzoeker die heeft aangetoond met succes een eigen vernieuwende onderzoekslijn tot ontwikkeling te brengen. De toekenningen voor de Vici-subsidies van de aanvraagronde in 2010 worden in 2011 bekend gemaakt. Eén UvA-onderzoeker ontvangt deze subsidie: dr. Jean-Sébastien Caux (FNWI). De Investeringen NWO - middelgroot subsidies (10 miljoen euro verdeeld over 31 toekenningen) werden toegekend aan vier wetenschappers van de UvA en het AMC: n dr. Maarten Marx, Instituut voor Informatica (FNWI) n prof. dr. Cyriel Pennartz, Swammerdam Institute for Life Sciences (FNWI) n dr. Przemek Krwaczyk (AMC) n dr. Peter Hordijk (AMC)
inhoud
De TOP-subsidie bedraagt maximaal 750.000 euro. Projecten met gebiedsoverstijgende wetenschap van excellente kwaliteit komen in aanmerking voor de TOP-subsidie. Bij de UvA werden de subsidies toegekend aan: n prof. dr. Paul Kint (FNWI) voor zijn project Domeinspecifieke talen: een grote toekomst voor kleine programma’s n prof. dr. Michiel van der Klis (FNWI) voor zijn project Signalen van Einstein’s zwaartekracht. Een Smart Energy Systems (SES)subsidie wordt toegekend voor excellent onderzoek naar energiebesparingen met en binnen de ICT. Voor prof. dr. Chris Jesshope, prof. dr. Cees de Laat en dr. Andy Pimentel van het Instituut voor Informatica (FNWI). Met de Vrije competitie stimuleert NWO risicovol en vernieuwend onderzoek, en biedt zij ruimte aan onderzoekers om baanbrekende ideeën uit te werken. In 2010 ontvangen zes onderzoekers van de UvA een subsidie in het kader van deze Vrije Competitie van minimaal 200.000 euro.
onderzoeker krijgen deze ERC Advanced Grant: n prof. dr. Erik Verlinde (FNWI) ontvangt een onderzoekssubsidie van 2 miljoen euro n prof. dr. Eric Opdam (FNWI) ontvangt een onderzoekssubsidie van 1,8 miljoen euro. Daarnaast wordt de UvA in 2010 coördinator van twee EU-FP7 projecten. Over het algemeen worden coördinatoren van een FP7-project gezien als de leiders in hun onderzoeksveld. De coördinatoren zijn: n prof. dr. Herman van de Werfhorst (FMG) n dr. Sera Markoff (FNWI) In het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ontvangt het Spinozacentrum voor Neuroimaging een subsidie van bijna 8 miljoen euro.
Eredoctoraten De UvA verleent in 2010 eredoctoraten aan de Australische regeneratieve geneeskundige Nadia Rosenthal en journalist en documentairemaker Ad van Liempt.
ERC Grants De ERC Starting Grant is bedoeld voor jonge onderzoekers met een excellent onderzoeksproject die drie tot acht jaar geleden zijn gepromoveerd en zich willen vestigen als onafhankelijk onderzoeksleider. In 2010 wordt een ERC starting Grant toegekend aan dr. Daniela Grunow (FMG). De ERC Advanced Grant is een prestigieuze Europese onderzoeksbeurs voor individuele onderzoekers. Deze Grant wordt toegekend aan excellente gevestigde onderzoekers voor grensverleggend onderzoek. Behalve de onderzoeks ideeën wordt hierbij ook de track record van de onderzoekers en de onderzoeksomgeving beoordeeld. Twee UvA-
Kennistransfer Bureau Kennistransfer (BKT) zorgt binnen de UvA voor expertise op het gebied van subsidies, transfer van kennis naar markt en maatschappij, en business development. Sinds 2009 is ook de HvA een samenwerkingspartner van BKT. BKT werkt verder samen met collega bureaus bij VU&VUmc, Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI), Sanquin Bloedbank, het Amsterdam Center for Entrepreneurship, het Life Sciences Center Amsterdam en het bedrijfsleven.
Betrokken bij Amsterdam Als maatschappelijk betrokken universiteit wil de UvA haar wetenschappelijke kennis inzetten voor de samenleving en de stad Amsterdam in het bijzonder. Samen met de Vrije Universiteit organiseert de UvA voor de vierde keer Kennis voor de Stad. UvA en VU doen beide praktisch bruikbaar onderzoek naar actuele grootstedelijke problemen, zoals die zich ook in Amsterdam voordoen. Kennis voor de Stad brengt gemeenteambtenaren en wetenschappers bij elkaar, met als doel kennis van stedelijke beleidsthema’s te presenteren en uit te wisselen, en bij te dragen aan een fundament voor verdere samenwerking. De belangstelling voor dit seminar blijft toenemen. In academisch-cultureel centrum SPUI25 werkt de UvA samen met Athenaeum Boekhandel, Amsterdam University Press, de Amsterdamse UniversiteitsVereniging, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), Faculteit der Geesteswetenschappen, uitgeverij de Bezige Bij en NRC Handelsblad. De Kenniskring Amsterdam (KKA) is een netwerkorganisatie voor en door ondernemers, bestuurders, wetenschappers en beleidsmedewerkers uit het bedrijfsleven, kennis- en onderwijs instellingen en overheid. De UvA neemt actief deel aan diverse projecten van de Kenniskring Amsterdam.
ACE In 2010 zijn de centers for entrepreneurship van UvA, HvA, VU, Science Park en Hogeschool INHolland één organisatie geworden: Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE). De voordelen van samenwerking zijn evident. ACE is een aantrekkelijke partner voor bedrijven (sponsoren KPMG en Rabobank Amsterdam), ondernemers, overheden (Gemeente Amsterdam, Kamer van
inhoud
21
22
Koophandel) en consortia voor derde geldstroomprojecten. ACE is genomineerd voor de European Enterprise Award 2011 als ‘good practice’ in Europa. ACE organiseert onderwijs zoals de minor Entrepreneurship, de mastertrack Entrepreneurship met onderscheidende elementen zoals het extern gefinancierde linking science with business waarin studenten businessplannen opstellen voor onderzoekers, en de Summerschool Ondernemen waar geselecteerde studenten een ondernemingsidee uitwerken tot een businessplan. ACE heeft een internationaal onderzoeksprogramma met focus op factoren die succesvol ondernemerschap bepalen. In 2010 vond bij de KNAW een tweedaagse internationale workshop plaats voor circa 30 toonaangevende en veel belovende internationale wetenschappers op het terrein van entrepreneurship. Met de Entrepreneurship Update stelt ACE resultaten van onderzoek beschikbaar voor een breed publiek van ondernemers, onderzoekers en beleidsmakers. In 2010 verschenen Updates 8. De status van ondernemer en 9. Failissementen en Herstart. Voor de prestaties in onderzoek ontving ACE van het Brabant Center for Entrepreneurship de prijs voor beste center in Nederland.
inhoud
Personeel en organisatie Goed gemotiveerde en gekwalificeerde medewerkers,
Verbeterde bedrijfsvoering
hoogwaardige en efficiënte ondersteuning vormen de basis voor
In 2010 is hard gewerkt aan de verbetering van de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Als onderdeel hiervan zijn de personele processen beschreven en vastgelegd in een administratieve organisatie. Daarmee is nu helderheid over de procedures en zijn taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen in het proces van personeelsmutaties duidelijk vastgelegd. De beschrijving wordt digitaal ter beschikking gesteld zodat raadpleging eenvoudig kan plaatsvinden. Bovendien kan het beheer vanuit één punt plaatsvinden en kunnen aanpassingen gemakkelijk ter beschikking gesteld worden.
uitstekend onderwijs en onderzoek. Daarom besteedt de UvA in 2010 veel aandacht aan de professionele ontwikkeling van medewerkers: de universiteit biedt goede mogelijkheden tot ontplooiing. Zo versterken docenten hun didactische en onderwijskundige vaardigheden bij het verkrijgen van de basiskwalificatie onderwijs (BKO) en krijgen nieuwe hoogleraren en NWO-laureaten begeleiding en ondersteuning. De UvA versterkt haar universitaire gemeenschap door versnippering tegen te gaan en zich te vestigen in vier clusters in de stad. Dit stimuleert de onderlinge samenwerking en intensiveert de band tussen student en medewerker van verschillende onderdelen van de UvA. De feestelijke opening van het FNWI-gebouw - alle béta’s onder één dak - in aanwezigheid van Hare Majesteit Koningin Beatrix in november 2010 vormde een hoogtepunt. Aan bovenstaande ambities werkt de UvA als een duurzame universiteit. Een universiteit die maatschappelijk betrokken is en een goed voorbeeld wil geven door een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan duurzaamheid. In 2010 vermindert de UvA haar energieverbruik, koopt en bouwt ze duurzamer. De Centrale Studentenraad organiseert samen met de UvA de Sustainable University Award 2010 die een bijdrage levert aan het bewustzijn over het belang van een duurzame universiteit.
Werken bij de UvA Personele ontwikkelingen Het personeel in dienst van de UvA groeit in 2010 met ruim 1% tot 4.111 fte. Daarvan vertegenwoordigt het wetenschappelijk personeel 57%. Het aandeel vrouwen (fte) binnen het wetenschappelijk personeel stijgt ten opzichte van 2009 van 39% naar 41%. Het totale percentage vrouwen in dienst bij de UvA is gestegen van 45% naar 47%.
Charter Talent naar de Top De Universiteit van Amsterdam heeft het Charter Talent naar de Top getekend. Het doel van de Charter is een hogere toestroom, doorstroom en behoud van vooral vrouwelijk talent in topfuncties, bij zowel overheden als in het bedrijfsleven. De UvA streeft naar een percentage van 25% vrouwen in wetenschappelijke topfuncties binnen de komende vier jaar. Op dit moment is dat 20% (in fte), in 2009 was dat krap 17%. Hiermee zit de UvA reeds boven het landelijke streefpercentage van 15 dat is vastgesteld door de minister van OCW.
inhoud
23
24
Voor de topfuncties binnen het ondersteunend personeel heeft het College van Bestuur een streefpercentage van 40 gesteld. Op dit moment is dat 35,6%.
Academisch geschoolde vluchtelingen en SAR De Universiteit van Amsterdam helpt academisch geschoolde vluchtelingen een betere startpositie te geven op de arbeidsmarkt. In 2010 zijn binnen de UvA twee personen via het project ‘academisch geschoolde vluchtelingen’ aan het werk gegaan: een bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) en een bij de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw). Beiden zijn inmiddels werkzaam buiten de UvA. De UvA participeert ook in Scholars at Risk (SAR), een internationaal netwerk met als doel het bevorderen van academische vrijheid en het ondersteunen van vervolgde wetenschappers. Dit gebeurt onder andere door het bieden van tijdelijk onderdak aan vervolgde wetenschappers. De Universiteit van Amsterdam heeft in 2010 gastvrijheid verleend aan diverse wetenschappers die in eigen land worden bedreigd.
Goed werkgeverschap Academisch leiderschap In 2010 nemen 25 nieuw aangestelde hoogleraren deel aan het programma Academisch leiderschap waarbinnen nieuwe hoogleraren worden voorbereid op de uiteenlopende taken die van hen worden verwacht. Verder zijn er diverse (begeleide) intervisiegroepen voor academisch leidinggevenden.
Professionalisering docenten De UvA hecht belang aan de professionele ontwikkeling van haar docenten. Naast vakkennis moeten docenten ook over didactische en onderwijskundige vaardigheden beschikken. In 2005 is de UvA gestart met het invoeren van de
Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO). In samenwerking met het Centrum voor Nascholing Amsterdam is per faculteit een professionaliseringsprogramma ontwikkeld. De BKO is verplicht voor nieuwe docenten. Zittende docenten worden gestimuleerd de BKO te halen. Dit kan via een assessmentprocedure. Aan de hand van een persoonlijk onderwijsdossier worden de vaardigheden in kaart gebracht. Waar nodig krijgt de docent training en/of coaching on the job aangeboden. In 2010 heeft een groot aantal nieuwe en zittende docenten de BKO behaald. Daarmee komt het totaal aantal uitgereikte BKO certificaten sinds 2005 op 446. Daarnaast zijn enkele faculteiten bezig met een traject dat leidt tot de senior kwalificatie onderwijs. Hierin staan verantwoordelijkheden en leidinggevende kwaliteiten centraal. Ook hebben vijf medewerkers deelgenomen aan de leergang voor onderwijskundig leiderschap van de Universiteit Utrecht (CEUT). In het MARC(Make Relevant Choices in Educational Technology)-project staat de professionalisering van docenten op het gebied van actualisering en didactisch verantwoord gebruik van ICT in het onderwijs centraal. De UvA ontvangt in het kader van het Nationaal Actieplan e-Learning (SURF-NAP) een subsidie voor dit project.
Professionalisering controllers In het kader van het project Verbetering Control op Alle Niveaus start in 2010 een ontwikkelingsprogramma voor controllers. Daarnaast loopt het in 2009 in samenwerking met AMC en HvA opgezette project ‘traineeship control’ voor zes jonge bedrijfskundigen.
Werktevredenheid Op basis van een succesvol coachingsproject bij de FGw is in 2010 een universiteitsbreed netwerk van coaches in het leven geroepen. Medewerkers kunnen met zaken als werkdruk, balans tussen werk en privé terecht bij geschoolde collega’s. Uit de Medewerkersmonitor 2009 kwam het onderwerp werkdruk als aandachtspunt naar voren. Bij de FGw is een project gestart met als doel de als problematisch ervaren werkdruk te verminderen. Een hiervoor ingestelde werkgroep heeft een aantal concrete aanbevelingen gedaan die ook met de Ondernemingsraad zijn besproken. Ook bij de FMG wordt ‘werk gemaakt’ van werkdruk. Er is een commissie ingesteld die de opdracht heeft voorstellen te formuleren over de manier waarop de werkdruk kan worden beheerst dan wel gereduceerd. De UvA kent een aantal regelingen op basis waarvan medewerkers en studenten eventuele klachten kunnen uiten. Waar men terecht kan met welke klachten, is niet altijd duidelijk. Daarin wordt verbetering gebracht. Voor de behandeling van klachten van studenten is een stap gezet met de komst van een digitaal loket waar studenten terecht kunnen met klachten, en voor bezwaar en beroep. Voor de behandeling van klachten van medewerkers is een nieuw voorstel in wording. De rol van vertrouwenspersoon wordt in deze nieuwe opzet scherper gedefinieerd. Een werkgroep Psychosociale Arbeidsbelasting buigt zich over zaken als deskundigheidseisen, reglementaire voorschriften en gedragscode.
inhoud
Tabel 10 Employability Fonds
Totaal ingediende aanvragen in € Potentiële matching (50%) Toegewezen matching Aantal toegewezen aanvragen Groei aanvragen t.o.v. 2007 in % Toegewezen matching in %
2007
2008
2009
2010
309.137 154.567 91.193 30
476.967 238.484 147.228 56 + 86% 62%
230.969 115.485 102.529 45 + 50% 89%
363.372 181.686 167.331 68 +127% 92%
59%
Employability Fonds
n Bezuinigingsplannen
UvA medewerkers kunnen met finan ciële steun van het Employability Fonds een impuls geven aan hun inzetbaarheid binnen of buiten de UvA. Zie tabel 10.
n Instellingsplan
Een aantal aanvragen had betrekking op scholing of opleiding ten dienste van de huidige functie(vervulling). Die aanvragen zijn niet gehonoreerd: de doelstelling van het fonds is de verbreding van de inzetbaarheid van de medewerker in ruimere zin en vervangt het facultaire opleidingsbudget niet. Het aantal aanvragen dat is ingediend en toegewezen in 2010 laat een aanzienlijke groei zien ten opzichte van 2009. De drie grotere faculteiten (FNWI, FGw, FMG) nemen ruim de helft van het aantal aanvragen voor hun rekening. Ongeveer 70% betreft aanvragen van het OBP (dus 30% van het WP), waarbij relatief gezien meer aanvragen van vrouwen (70%) dan van mannen.
Medezeggenschap De Centrale Ondernemingsraad (COR) en de Centrale Studentenraad (CSR) voeren elk overleg met het College van Bestuur. Onderwerpen die in deze overleggen aan de orde komen zijn onder meer: n Plan van Aanpak verbetering studiesucces Bachelor n Huisvestingsplan 2010 (REC) n Kaderbrief 2011
IC 2011-2014 n Huisvestingsplan 2011 n Begroting 2011 n CSR-reglement n Profileringsfonds n Ook het zogenoemde ‘artikel 24-overleg’ heeft tweemaal plaatsgevonden, het overleg van de COR/CSR met CvB en (een afvaardiging van de) Raad van Toezicht.
Organisatie-ontwikkeling Het Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) maakt sinds 2010 deel uit van de afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding van de FMG. De onderzoeksinstituten ASSR (Amsterdam School for Social Science Research), IMES (Institute for Migration and Ethnic Studies) en AMIDSt (Amsterdam Institute for Metropolitan and International Development Studies) van de FMG zijn per 1 januari 2010 samengevoegd tot het nieuwe Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR). De vervlechting van de instituten maakt AISSR het grootste onderzoeksinstituut op het gebied van de sociale wetenschappen van Nederland en wellicht zelfs van heel Europa. Het Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA) dat onder de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en
Informatica (FNWI) valt, zal samen met Naturalis en het Nationaal Herbarium opgaan in het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB). De minister van OCW heeft met ingang van 2008 structureel een bedrag van vijf miljoen euro beschikbaar gesteld voor de totstandkoming van het NCB. In 2009 besluiten de gezamenlijke partners, Universiteit van Leiden, Wageningen UR en Universiteit van Amsterdam, akkoord te gaan met de oprichting van het NCB. Begin 2010 is de oprichting van het NCB een feit. De verwachting is dat de medewerkers van het ZMA, en grote delen van de collectie, in 2010 fysiek naar Leiden verhuizen. In 2011 volgt het resterende deel van de collectie. In 2010 is hard gewerkt aan de intensivering en, waar mogelijk, de formalisering van de samenwerking van de UvA met de HvA. In september heeft het College van Bestuur het programmaplan Samen Werken aan de bedrijfsvoering HvA en UvA vastgesteld. Dat programmaplan wordt voor de afzonderlijke diensten nader uitgewerkt: voor de administratieve ondersteuning, de bibliothecaire dienstverlening, de facilitaire dienst verlening en die op het gebied van ICT.
Reorganisaties In 2010 is een begin gemaakt met de reorganisatie van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB). Het doel daarvan is om op korte termijn te komen tot een financieel gezonde faculteit die kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek verzorgt. De facultaire ondernemingsraad heeft positief geadviseerd over het reorganisatieplan dat op dit moment wordt uitgevoerd. De reorganisatie van het Technologiecentrum (TC) van de FNWI is afgerond. Oorspronkelijk omvatte dit twee instrumentenmakerijen en een afdeling op het gebied van elektronica, software en
inhoud
25
26
engineering. Na overleg tussen de decaan en de facultaire ondernemingsraad is besloten de glasblazerij in stand te houden, zij het kleinschalig.
onderwijsagenda’s van de Universiteit van Amsterdam. Het is in 2010 ondermeer begonnen met de uitwerking van het thema ‘duurzame steden’.
Bij het AMSTEL instituut, gespecialiseerd in onderzoek en ontwikkeling van ICT-toepassingen in het onderwijs, is in november 2009 een reorganisatie ingezet. Een deel van de activiteiten van het AMSTEL instituut is inmiddels geïntegreerd in de facultaire onderwijsorganisatie van de FNWI.
Universiteitsbibliotheek
Duurzaamheid De UvA heeft duurzaamheid hoog op de strategische agenda gezet. In het instellingsplan is een apart hoofdstuk aan dit onderwerp gewijd. De ambities die in het instellingsplan geformuleerd zijn worden in de convenanten met faculteiten en diensten concreet gemaakt. De doelstellingen op het gebied van duurzaamheid zijn: n 30% energie-efficiency verbetering in 2020 t.o.v. 2005 in het kader van de meerjarenafspraken over energie-efficiency (MJA 3) n 40% CO2-reductie in 2025 ten opzichte van 1990; n 50% duurzaam inkopen in 2012 in het kader van het convenant dat is gesloten met de minister van VROM. De voortgang op de doelstellingen en de realisatie van de duurzaamheidsambities worden aangestuurd door de taskforce duurzaamheid. De taskforce is in 2010 opgericht en bestaat uit twee decanen en twee domeinvoorzitters (de taskforce adresseert duurzaamheid ook bij de HvA), daarnaast hebben studenten zitting in de taskforce die wordt voorgezeten door de vicevoorzitter van het CvB. De voorzitter van het platform duurzaamheid van de UvA is tevens lid van de taskforce. Het platform duurzaamheid, met vertegenwoordigers van verschillende faculteiten in de UvA heeft tot taak duurzaamheid beter te verankeren in de onderzoek- en
Wat gebeurt er in de Universiteitsbibliotheek (UB) tot 2025? De UB komt onder meer tot de volgende conclusies: n (wetenschappelijke) informatie wordt vrijwel uitsluitend digitaal n de fysieke bibliotheek is vooral een studiecentrum n de open opgestelde collectie wordt aanzienlijk kleiner n het beheer van de fysieke collecties boeken en tijdschriften is niet langer een lokale maar een nationale aangelegenheid In lijn hiermee start de UB een project om alle collecties in gesloten opstelling te concentreren in haar depot bij het AMC. Vanaf begin 2010 ressorteren alle studiecentra van de UvA onder de UB. Een logische stap omdat het verschil tussen bibliotheek en studiecentrum steeds kleiner wordt. De UB beheert nu verspreid over diverse locaties 3.000 studieplaatsen, waarvan er ongeveer duizend voorzien zijn van een pc. Overal is draadloos internet (en elektrische stroom!) beschikbaar. De bezettingsgraad is zeer hoog, in het bijzonder in tentamenperiodes. De UB biedt als eerste binnen de UvA een deel van haar diensten aan op mobiele apparatuur zoals smartphones. Vooral mobiele informatie over beschikbare pc’s in de studiecentra blijkt een schot in de roos. UvA Erfgoed (Allard Pierson Museum + Bijzondere Collecties) organiseert meer dan honderd grote en kleinere evenementen, waaronder tentoonstellingen over 150 jaar Max Havelaar, de Erfenis van Alexander de Grote en het werk van de wereldberoemde boekontwerpster Irma Boom, wier archief bij de UB is ondergebracht.
Administratief Centrum Het Administratief Centrum (AC) werkt in 2010 verder aan de kwaliteit van haar dienstverlening. De studentenadministratie gaat live met het nieuwe inschrijfsysteem SIS. De financiële en personele administraties werken samen met de Servicedesk in een gemeenschappelijk call-tracking systeem, wat de efficiëntie en betrouwbaarheid van de afhandeling waarborgt. Het aantal vragen en klachten neemt wederom sterk af met 31% t.o.v. 2009. De afdeling Functioneel Beheer SAP neemt zijn rol in als spil in het gebruik van SAP als administratief systeem. Via UvAdata en verder aangescherpte deadlines voor de administraties ontsluit het AC betrouwbare managementinformatie. Intern werkt het AC aan de klantgerichtheid, middels een AC-breed trainingsprogramma. Het AC enquêteert ook haar professionele relaties en krijgt van hen een rapportcijfer 6,8, met als positieve uitschieter de personeelsen salarisadministratie met een 7,8. Het ziekteverzuimpercentage is na de flinke daling in 2009 nog verder gedaald van 5,4% naar 4,7%.
Facilitair Centrum Het Facilitair Centrum (FC) biedt sinds 2006 uniforme en faculteitsoverstijgende dienstverlening. Speerpunten in 2010 waren de verbetering van de klanttevredenheid en van de duurzaamheid. Om de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen zijn de volgende concrete acties ondernomen: n De servicecontracten van catering en schoonmaak zijn opnieuw aanbesteed. n Het nieuwe Atriumcafe en de lounges in de Oudemanhuispoort zijn opgeleverd. n Er zijn meer storingen binnen de vastgestelde doorlooptijd opgelost dan voorgaande jaren. De servicegraad steeg van 61% in 2009 naar 64% in 2010.
inhoud
In de verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering streeft het FC naar 50% duurzame inkoop in 2012. In 2010 richtte het FC een duurzaamheidsplatform op om dit de komende jaren in goede banen te leiden. De ambitie is uit te groeien tot koploper in het aanbieden van duurzame facilitaire- en huisvestingproducten en -diensten aan het hoger onderwijs in Nederland. Concreet leverde dat de aanschaf op van milieuvriendelijk papier voor de print-, kopieer- en scanvoorzieningen van de UvA. Ook bij de keuze voor de nieuwe cateraar en schoonmaakbedrijven speelde duurzaamheid een grote rol. Zo is bij de keuze gelet op het gebruik van producten die milieuvriendelijk en recyclebaar zijn. De samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is in 2010 verder geïntensiveerd. Naast één team Inkoop is er nu ook één team Huisvesting.
Informatiseringscentrum Het Informatiseringscentrum (IC) werkte in 2010 aan een transparante en effectieve ICT-omgeving voor optimale ondersteuning van het onderwijs en onderzoek. Door voortdurende aandacht voor de kwaliteit van de dienstverlening is de klanttevredenheid flink gestegen. In nauw overleg met de faculteiten heeft het IC vijftien voorstellen uitgewerkt om te bezuinigen op ICT-kosten. Het meest opvallend zijn de introductie van een zelfsupport werkplek en het uitbesteden van studentenmail en -opslag. In 2010 is besloten digitaal toetsen tot strategische lijn voor het onderwijs te maken. Verder heeft een belangrijke upgrade van Blackboard (versie 9) plaatsgevonden. Het IC was eind 2010 startklaar om UvA-werkplek uit te rollen bij het laatste grote organisatieonderdeel de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. De hele UvA is voorzien van gestandaardiseerde nieuwe afdruken scanapparatuur, die stabieler en goedkoper is.
Samenwerking UvA- HvA De Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam werken zowel in onderwijs en onderzoek als op het gebied van de bedrijfsvoering samen. Voorbeelden zijn Bureau Kennistransfer dat voor beide instellingen actief is, het Universitair Sport Centrum dat studenten van zowel UvA als HvA faciliteiten biedt en CREA, het culturele studentencentrum van beide instellingen. De afgelopen jaren is binnen de bedrijfsvoering van de UvA en de HvA veel verbeterd, onder meer door het vormen van gemeenschappelijke diensten voor beide instellingen. Het betreft hierbij de diensten: Facilitair, IT en Administratie (studenten-, personeels- en financiële administratie) alsmede studentenzaken/ services en bibliotheek & mediatheek. Afgelopen jaar zijn de drie eerstgenoemde diensten onder eenhoofdige leiding gebracht, studentenzaken/services en bibliotheek & mediatheek zullen in de toekomst volgen. In 2010 is op het gebied van samenwerking veel tot stand gekomen. Naast de vorming van één inkoopeenheid en één huisvestings eenheid, zijn binnen de administratie steeds meer mensen in staat elkaars taken over te nemen. Op het terrein van ICT leert men elkaar beter kennen, zonder dat dit nog tot gemeenschappelijke dienstverlening leidt. Het doel van de samenwerking is het behouden en vergroten van de kwaliteit van de dienst verlening en het op lange termijn effi ciënter maken van de diensten.
UvAdata: Management-informatie Online In 2010 leverde het project Management information Online de derde release van UvAdata op, en daarmee haar beoogde eindproduct. UvAdata9.3 is na oplevering in beheer genomen door de organisatie, die zorg zal dragen voor de verdere technische en functionele ontwikkeling.
Met UvAdata9.3 kreeg de UvA de beschikking over een datawarehouse met ruim zestig opvraagbare rapporten over onderwijs en studenten, personeel, financiën en huisvesting. Al deze rapporten laten zich op verschillende manieren (filteren, drillen) naar believen uitvouwen en aanpassen aan de gebruikers behoeften. UvA-bestuurders, -managers en -analisten beschikken daarmee over meer eenduidige en goed afgestemde management informatie, die ook, via de medewerkers portal, makkelijk toegankelijk is. In 2010 is ook de uitrol van het systeem ter hand genomen. De Leergang UvAdata is georganiseerd, waar veel facultaire key users en intensieve gebruikers aan hebben deelgenomen. De rector magnificus heeft aan het eind van de leergang aan 55 deelnemers een certificaat uitgereikt. Door regelmatig bijeen te komen ontwikkelt deze groep zich tot een community die de eindgebruikers van UvAdata adequaat kan ondersteunen. De UvA heeft nu zowel technisch als functioneel en organisatorisch een managementinformatiesysteem, dat zich met de (informatie)behoeften van de organisatie mee zal kunnen ontwikkelen. Als eerste zal dat de aansluiting zijn op het nieuwe studenten informatiesysteem SIS (gepland 2011).
Huisvesting Het jaar 2010 is het jaar waarin openingen op het Science Park en de start van de bouw op het Roeterseiland zijn gevierd. Met als sluitstuk de feestelijke opening van het nieuwe FNWI-gebouw.
Science Park De opening van het Universitair Sportcentrum Universum in oktober en het afronden van de tweede fase van de FNWI in juli geven het Science Park
inhoud
27
28
Amsterdam een heel ander aanzien. Het erfpachtcontract met NWO voor de nieuwbouw van het Amsterdam University College kon eind 2010 worden gesloten alsmede het contract met de aannemer.
hoe gebouw H op het Roeterseiland moet worden aangepast om een volwaardig learning center te worden, met ruime openingstijden (ook ’s avonds en in het weekend).
Duurzaam bouwen Binnenstad In de zaak rondom de monumenten vergunning voor de Universiteitsblibliotheek in de binnenstad heeft de rechtbank om nadere informatie gevraagd. Deze informatie is verstrekt en wordt door de rechtbank bij de zaak betrokken. Er is gestart met de planvorming voor BG2, het huidige CREA-gebouw, en met het opstellen van een visie op het gebruik van de overige panden.
Roeterseiland Het Roeterseiland kreeg met wethouder Lodewijk Ascher en een symbolische eerste paal voor de Diamantslijperij het startsein voor de grote herontwikkeling, die daar gaat plaatsvinden. Dat vraagt van de buurtbewoners veel consideratie als het gaat om geluids- en verkeers overlast. De communicatie met hen is in de loop van 2010 geïntensiveerd. De planvoorbereiding voor de herontwikkeling van gebouw ABC op het Roeterseiland heeft veel inzet van de betrokken medewerkers (faculteiten en diensten) gevraagd. Er zijn cruciale stappen gezet in de plan- en bouwvoorbereiding. Het definitief ontwerp is aan COR en CSR voorgelegd en beide hebben positief geadviseerd. Ook is de aanbesteding voor de bouwteamfase afgerond met de keuze voor de BAM als coördinerend aannemer. De bouwvergunningen voor de eerste bouwfase zijn verleend. Voor de tweede bouwfase, start 2014, wordt de vergunning verwacht. De samenhang en planning van alle bouwprojecten op deze binnenstadlocatie, die ook nog eens ‘gewoon’ in gebruik blijft, heeft terecht veel aandacht gekregen. Ook is besloten dat wordt onderzocht
Duurzaamheid is een integraal onderdeel van de verschillende projecten. Het University College zal met een warmtekoude-opslag, duurzame materialen en een energiezuinig ontwerp met betonkernactivering tot een van de duurzaamste gebouwen van de UvA gaan behoren. Bij monumentale gebouwen, zoals de voormalige Diamantslijperij op het Roeterseiland, is - ondanks een discussie met monumentenzorg - toch besloten om de gevel te isoleren. Dit geldt ook voor gebouw D, tegenover de voormalige Diamantslijperij. Uiteraard krijgt gebouw ABC op het Roeterseiland, een energiezuinige gevel en wordt het gebouw aangesloten op een vernieuwde energievoorziening met warmtekoude-opslag.
Het nieuwe werken Het nieuwe werken heeft in de projecten vanuit HuisvestingsOntwikkeling in 2010 veel aandacht gekregen. Het is nog lang geen vanzelfsprekende zaak voor de faculteiten. Veel aandacht gaat uit naar flankerend beleid, zoals goede ICT en inrichting van de werkplekken. De huisvestingsnorm gaat uit van gedeeltelijke invulling met het nieuwe werken, maar faculteiten hebben de keuze om voor de zit-werkplekken van docenten en onderzoekers eigen keuzes te maken.
inhoud
Alumni en donateurs De Universiteit van Amsterdam bouwt aan een duurzame relatie met haar afgestudeerden. Wederzijdse belangen en het vergroten van steun en draagvlak voor de wetenschapsbeoefening aan de UvA staan daarbij voorop. Samen met de Amsterdamse UniversiteitsVereniging (AUV) organiseert de UvA verschillende activiteiten om afgestudeerden blijvend bij de universiteit te betrekken en het netwerk van UvA-alumni te versterken. Samen met het Amsterdams Universiteitsfonds werft de UvA fondsen voor academische doelen. SPUI en de alumnicommunity SPUI is een magazine voor, door en over alumni, medewerkers, vrienden en donateurs van de UvA. De oplage van SPUI is in 2010 (ten opzichte van 2009) met 5.000 verhoogd, naar ruim 85.000 exemplaren. In 2010 wordt SPUI digitaal gelanceerd, een online pendant van het gedrukte magazine. SPUI digitaal heeft vijf maal per jaar een geheel vernieuwde editie, terwijl wekelijks een nieuw interview met een UvA-alumnus verschijnt. Met de lancering van SPUI digitaal gaat het gedrukte magazine terug van drie naar twee edities per jaar. In 2010 wordt de in 2009 gelanceerde alumnicommunity verder ontwikkeld, waarmee de UvA haar alumni de gelegenheid biedt het netwerk van de academische gemeenschap te benutten. Ook in externe sociale media als LinkedIn, Facebook en Twitter is de UvA actief om de band met alumni te versterken.
Universiteitsdag en andere activiteiten Op de jaarlijkse Universiteitsdag in juni volgen ruim duizend alumni, (oud-) medewerkers en donateurs colleges en debatten over actuele vraagstukken op het snijvlak van cultuur, maatschappij en wetenschap. Eveline Crone, bijzonder hoogleraar Neurocognitieve en affectieve ontwikkeling in de adolescentie, houdt de openingsrede. Colleges en debatten worden verzorgd door toonaangevende UvA-wetenschappers en gerenommeerde UvA-alumni uit de beroepspraktijk. In een promovendimarathon worden recente perspectieven in de wetenschap gepresenteerd. Zangeres Giovanca treedt op en een ouder-kindprogramma biedt alumni voor het eerst de gelegenheid samen met hun kinderen naar de Universiteitsdag te komen. Universiteitshoogleraar Robbert Dijkgraaf reikt tijdens de feestelijke slotmanifestatie de UvAscriptieprijzen uit. In het kader van het Loopbaanprogramma spreekt Henry Thierry, emeritus hoog leraar Arbeids- en organisatiepsychologie, voor een gehoor van (jonge) professionals onder de alumni over de werking en effecten van prestatiebeloning. Vanaf medio 2010 ontvangen alle afstuderende masters bij de buluitreiking het boekje Lof. Illustere alumni over hun UvA-tijd. De bundel met interviews is een coproductie van Alumnirelaties en universiteitsweekblad Folia. Alle afstudeerders (ook de bachelors) krijgen een representatieve map voor hun bul en een speciale editie van SPUI, om hen te attenderen op de mogelijkheden die de academische gemeenschap van de UvA hen na het afstuderen biedt. Uit oogpunt van kostenreductie wordt een bachelor afstudeercadeau niet langer uitgereikt.
inhoud
29
30
Amsterdamse Universiteits-Vereniging De Amsterdamse Universiteits-Vereniging is onder leiding van voorzitter Harry Starren, algemeen directeur van opleidingscentrum De Baak, volop in ontwikkeling. Door de toenemende betrokkenheid van alumni bij de universiteit groeit het aantal AUV-leden ten opzichte van 2009 met 651 naar 6.174. De nieuwe alumnikringen Taalwetenschap en Holocaust- en genocidestudies sluiten zich aan bij de AUV. De Amsterdamse Universiteits-Vereniging telt daarmee achttien actieve kringen. De AUVledendag vindt in november 2010 voor de 63e keer plaats. Op deze dag houdt Arnout Boot, hoogleraar Financiële markten aan de UvA, de openingslezing. De AUV-alumikringen verzorgen op deze dag parallelle bijeenkomsten tijdens het middagprogramma.
In 2010 richten alumni en vrienden van de UvA zes nieuwe Fondsen op Naam op: n Van Der Zanden-Willemsen Fonds n Steenbergen Fonds voor de Amsterdamse Gouden Eeuw n Amsterdams Fonds voor Verslavingsonderzoek n Fonds Medisch Erfgoed n Fonds Verantwoord Ondernemen n Fonds Onderzoek naar Bank efficiëntie. Bij Fondsen op Naam, waarvoor de eerste inleg minimaal 30.000 euro bedraagt, bepalen de vestigers in overleg met het Amsterdams Universiteitsfonds wat het doel van het fonds is en waaraan de gelden worden besteed.
Amsterdams Universiteitsfonds Via donaties naar aanleiding van de vierde Jaarfondscampagne brengen alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam 93.000 euro bijeen voor vijf academische doelen. Het Amsterdams Universiteitsfonds beheert zestig fondsen met een gezamenlijke waarde van ruim 11 miljoen euro. In 2010 is in totaal ruim 450.000 euro uitgekeerd aan subsidies. Ongeveer 300 getalenteerde studenten ontvangen subsidie om onderzoek te doen of een deel van hun studie in het buitenland te verrichten. Daarnaast krijgen zo’n honderd studenten organisaties, UvA-instituten en aan de UvA-gelieerde organisaties financiële steun via het Amsterdams Universiteitsfonds.
inhoud
Financieel jaarverslag 2010 Rijksbijdrage
De grafiek toont het totaal van deze effecten. Duidelijk blijkt niet alleen hoezeer de onderwijsbekostiging achterblijft bij de onderwijsvraag, maar nog veel meer hoe snel het onderzoeksdeel de laatste jaren op zijn beurt bij het onderwijsdeel achterblijft. Dat is in de jaren 2009-2011 deels (namelijk voor 10 miljoen euro ofwel 6%) veroorzaakt door de overheveling van landelijk 100 miljoen euro van de eerste naar de tweede geldstroom. Het streven is, dit geld terug te verdienen door meer subsidies en prijzen van NWO binnen te halen, zoals het ook de bedoeling van de overheveling is om een groter deel van de nationale onderzoeksmiddelen toe te delen op basis van inhoudelijke projectvoorstellen. Het academisch ideaal van de wetenschapper die in de frontlinie onderzoek doet en tevens kennis overdraagt op zijn studenten, is daardoor voor een snel afnemend deel van de universitaire staf nog de realiteit. Op de tweede en derde geldstroom is veelal slechts personeel betaalbaar dat uitsluitend een onderzoekstaak heeft, en aan de andere kant nopen de groeiende studentenaantallen tot de inhuur van medewerkers met
De UvA beleeft sinds 2008 financieel magere jaren die dwingen tot efficiencymaatregelen en tot rationalisering van het onderwijs. Hoofdoorzaak daarvan is de hoogte en systematiek van de rijksbijdrage in combinatie met de snelle groei van het studentenaantal in de afgelopen jaren. a) Een extra student levert de UvA meer aan kosten op dan aan baten (extra rijksbijdrage plus collegegeld), omdat de rijksbijdrage voor een te groot deel bestaat uit historisch gefixeerde componenten. b) De rijksbekostiging per student is gedaald omdat het macrobudget van het hoger onderwijs achterbleef bij de landelijke groei van de onderwijsprestaties. Dit geldt zowel voor het onderzoeks- als onderwijsdeel van de rijksbijdrage, maar het sterkst voor het onderzoeksdeel. c) De rijksbijdrage reageert sterk vertraagd, namelijk tot en met 2010 pas twee jaar na diplomering en vanaf 2011 twee jaar na inschrijving, op groei van de instroom.
Grafiek 6 Eerste geldstroom en studieprestaties (excl. Inflatie) 160
140
120
(2002 = 100)
100
80
60
2002
2003
2004
Studiepunten Studiepunten Studenten Studenten Onderwijs Onderzoek
2005
2006
Onderwijs
2007
2008
2009
Onderzoek
inhoud
2010
2011
31
32
uitsluitend een onderwijstaak, omdat de onderzoeksmiddelen niet meegroeien. Voor slechts een derde van de hoogleraren en universitaire (hoofd)docenten geldt nog dat zij zowel een onderwijstaak als een onderzoektaak tussen 30% en 70% hebben.
bevat voor 2012-2015 aanzienlijke verdere bezuinigingen op het hoger onderwijs, zonder dat de universiteiten in evenredige mate in staat worden gesteld deze door hoger collegegeld op te vangen.
Met betrekking tot de invoering van de bama-structuur vanaf 2002 hebben de Minister en de VSNU in de zomer van 2009 op basis van onderzoek door Deloitte overeenstemming bereikt over een regeling om de resterende effecten op de verdeling van de rijksbijdrage over het land ineens af te kopen. Voor de VSNU was dit een voorwaarde voor medewerking aan de per 2011 in werking getreden wijziging van het rijksbijdragemodel op basis van de rijksnota Het Hoogste Goed. Het akkoord bevestigde de eigen schatting van het College (opgenomen in de begroting 2009) dat de UvA meer dan M€ 20 tegoed zou hebben uit hoofde van de bama-structuur en compenseerde daarmee een groot deel van de om deze reden eerder aanvaarde begrotingstekorten van de jaren 2008-2010. Als gevolg van de in 2009 gesloten overeenkomst en de annex daarvan voor 2010 kreeg de UvA een vordering op de Staat van M€ 25,5. Daarvan is M€ 15,8 verwerkt in de jaarrekening 2009, zijnde het deel dat betrekking had op de jaren tot en met 2009. De resterende M€ 9,7 betreft 2010 en is in de jaarrekening 2010 als bate verwerkt en toegevoegd aan de reserves ter verdere delging van de operationele tekorten van de jaren 2008-2010.
De in 2003 ingezette verbetering van het marktaandeel wat betreft instroom van studenten zet zich sindsdien onverminderd voort. Het aantal (collegegeld betalende) studenten is sinds 2003 met meer dan 11.000, ofwel ruim 50%, toegenomen tot 32.739 in het collegejaar 2010-2011. Ook indien de jaarlijkse instroom niet verder toeneemt, zal de groei van de afgelopen jaren een verdere toename tot ongeveer 37.000 studenten betekenen. Met ingang van het academisch jaar 2007-2008 is het collegegeld voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) een eindweegs naar kostendekkend niveau gebracht, in verband met het feit dat het Rijk deze studenten niet langer meetelt voor de hoogte van de rijksbijdrage. Tegelijk is het Amsterdam Merit Scholarships Fund ingesteld, van waaruit getalenteerde (en aanvankelijk ook de reeds vóór 2007 begonnen) studenten van buiten de EER een beurs kunnen ontvangen om hen desondanks in staat te stellen aan de UvA een (master)opleiding te volgen. Voor de opleidingen die de UvA samen met de Vrije Universiteit verzorgt (Tandheelkunde, bètamasters, University College, Tinbergeninstituut) worden de tarieven voor niet-EER studenten in nauw overleg met de VU vastgesteld. Vanaf het studiejaar 2010-2011 is de universiteit bevoegd zelf het collegegeld te bepalen voor studenten die een tweede bachelor of een tweede masteropleiding willen volgen (tenzij de tweede opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheid ligt). Zulke studenten tellen dan niet meer bij de verdeling van de rijksbijdrage. Van die bevoegdheid is in 2010 geen
Intussen is de gewijzigde formule voor de verdeling van het onderwijsdeel van de rijksbijdrage in 2011 in werking getreden, na budgetneutrale ijking op 2010. De nieuwe formule gaat uit van bekostiging van nominale studiejaren in plaats van verleende graden. Het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen
Instroom studenten en collegegeld
gebruikgemaakt, maar het College heeft eind 2010 besloten om hiervoor in principe hetzelfde tarief als voor de niet-EER studenten te gaan hanteren, behoudens in nader te omschrijven gevallen van gelijktijdig aangevangen tweede studies. Daarnaast noodzaakt de berekeningswijze van de rijksbijdrage vanaf 2011 tot bezinning op de bekostiging van schakeltrajecten (deficiëntieprogramma’s). Besloten is dat slechts programma’s voor beperkte deficiënties (tot 30 ECTS) voor een prijs gelijk aan het wettelijk tarief kunnen worden weggewerkt en dat in andere gevallen een kostendekkend tarief gaat gelden, bij voorkeur in de vorm van contractonderwijs. Tot slot heeft het kabinet aangekondigd dat vanaf 2011 alle studenten die langer dan één jaar (per fase) studievertraging hebben opgelopen een extra collegegeld van € 3.000 moeten betalen; dit compenseert de universiteiten overigens maar zeer gedeeltelijk voor de aanvullende bezuinigingen. Van het mogelijke neerwaartse effect van deze maatregelen op het totaal aantal ingeschreven studenten zullen in de loop van 2011 schattingen worden gemaakt.
Tweede en derde geldstroom Waar de rijksbijdrage voor onderzoek in reële termen dalende is, wordt onderzoek in toenemende mate bekostigd uit de tweede en derde geldstroom. In 2010 bedroegen deze 26% van de totale onderzoeksbaten. Inmiddels 45% van de onderzoekstijd wordt gerealiseerd op tweede en geldstroomprojecten. Dat hogere percentage komt enerzijds doordat onderzoek voor derden naar verhouding meer door (goedkopere) promovendi en jonge onderzoekers wordt verricht en anderzijds doordat er begeleidingstijd vanuit de eerste geldstroom (matching) aan moet worden toegerekend. De onderstaande grafiek toont de trend in de baten uit onderzoek voor derden. De voornaamste trends zijn:
inhoud
n Het
aandeel van de Europese Commissie, via het zesde en zevende kaderprogramma en de ERC-grants, is in de laatste jaren toegenomen. n In 2009 is de tweede geldstroom sterk gestegen. Dit komt omdat NWO meer is gaan bevoorschotten op veni-vidi-vici subsidies om het kaseffect van de verlegging van 100 miljoen euro van eerste naar tweede geldstroom teniet te doen. De ontvangen voorschotten worden echter in de exploitatie gecorrigeerd (‘mutatie onderhanden werk’’) en op de balans gebracht. n Er zijn meer projecten waarvan een deel van de omzet wordt doorgeschoven naar consortiumpartners (‘overdracht contractsommen’). Per saldo is de werkelijke netto omzet onderzoek voor derden in 2010 uitgekomen op M€ 59,9. Rekening houdend met de overheveling van het SCO Kohnstamminstituut naar een BV onder UvA Holding, is dit ongeveer gelijk aan de omzet van 2009 (M€ 62,9). Het UvA-model van integrale kostentoerekening (Certificate on the Methodology for Personnel and Indirect Costs) is aan de Europese Commissie 90 aangeboden, teneinde de verantwoor80 dingslast per project sterk te reduceren. 70 Het certificaat is in september 2010 door 60 de Commissie aanvaard, daarmee is de 50 UvA een van de allereerste universiteiten 40 in Europa die structureel aan de Brusselse 30 verantwoordingseisen voldoet (en bij 20 implicatie ook aan die van het Nederlandse 10 SiSa-convenant). Het kostenmodel laat 0 zien dat de tweede geldstroom (NWO, KNAW) gemiddeld 55% van de integrale kosten van het onderzoek dekt en de derde geldstroom 79%. Beide percentages zijn iets hoger dan die van 2009.
33
Grafiek 7 Ontwikkeling contractonderzoek 90 80 70 60 50 40
n Bedrijven n Overige non-
30
n Nationale over-
profit heden
20
n Internationale
10 0
organisaties
n NWO/KNAW 2005
2006
2007
2008
Na aftrek overdracht contractsommen
2009
2010
Na correctie en mutatie onderhanden werk
Grafiek 8 Middelenverdeling onderwijs-onderzoek 0,3% 2,4% 41,4% 30,5%
32,6%
31,6% 3,6% 5,2%
14%
10,7%
6,1% 4,6%
n Onderwijs 1e gs n n n n
17,1%
n Onderwijs 1e gs
Onderwijs 3e gs Onderzoek 1e gs Onderzoek 2e gs Onderzoek 3e gs Overige baten
Onderwijs 3e gs
n Onderzoek 1e gs n Onderzoek 2e gs n Onderzoek 3e gs n Overig 1e gs n Overig 2e gs
90 80 70 60
originele tabel
50 40 30 20 10 0
2005
2006
2007
2008
2009
Zie grafiek 7.
inhoud
34
Financieel resultaat 2010
Tabel 11 Financieel resultaat 2010 Bedragen in M€ Operationeel resultaat onderwijs en onderzoek Bama-compensatie 2010 Resultaat in Vastgoed Voordelig resultaat financiële baten en lasten Resultaat UvA ‘in enge zin’
Uitkomst
Begroot
1,1 9,7 6,7 2,7 20,2
-2,9 1,6 0,0 -1,2
Niet-begrote mutatie vermogenswaarde deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening Resultaat UvA enkelvoudig
3,3 23,6
Resultaat overige geconsolideerde gelieerden Resultaat UvA geconsolideerd
4,4 28,0
Tabel 12 Bedragen in M€
2010
2009
Geconsolideerd resultaat volgens jaarrekening
28,0
3,1
-0,9 3,4 0,7 -19,2 -1,5
-7,2 -2,2 -1,5 -2,1 1,4 2,1 -
10,5
-6,4
Bama-compensatie 2002-2008 Opgenomen vordering teruggave indirecte BTW 1998-2008 Teruggave premies WGA/WAO 2007-2008 Toevoeging bestemmingsfonds decentrale arbeidsvoorwaarden Opgenomen reorganisatievoorzieningen minus vrijval Uitgaven asbestsanering Opbrengst gebouwen boven restant boekwaarden Afsluiting oude projecten in SARA
Onderwijs en onderzoek In de begroting 2010 was te zien dat het onderwijsdeel van de rijksbijdrage voor het eerst het onderzoeksdeel overtreft. Het moment dat in de eerste geldstroom de onderwijsmiddelen (uit rijksbijdrage en collegegeld samen) die voor het onderzoek overtroffen lag in 2006. De onderstaande grafieken tonen in geld en in wp-uren de verhouding tussen het totaal van onderwijs en onderzoek binnen de Universiteit in 2010 (exclusief Geneeskunde en Tandheelkunde). Zie grafiek 8.
Van het geld gaat 44% op aan onderwijs, van de wp-uren (rechts) 33%. Dat verschil heeft twee oorzaken: n op onderwijs drukken meer kosten van faciliteiten, zoals collegezalen en studentenvoorzieningen (gemiddeld ruim € 1.100 per student per jaar) en kosten van ondersteunend personeel (studieadviseurs, onderwijsbalies); n onderwijs wordt voor een belangrijk deel gegeven door docenten, universitaire (hoofd)docenten en hoogleraren, terwijl in het onderzoek ook lager ingeschaalde promovendi en postdocs werken.
Het resultaat van de UvA over 2010 is als volgt samengesteld. Zie tabel 11. Met ‘in enge zin’ wordt aangeduid het resultaat zonder de werkelijke resultaten van de deelnemingen maar wel inclusief het begrote verlies van de Sportexploitatie maatschappij UvA CV en het begrote dividend van UvA Holding over 2009. Dit is het aggregaat waarvoor de UvAbegroting is opgemaakt. Het verschil tussen het enkelvoudige en geconsolideerde resultaat bestaat uit het resultaat van die geconsolideerde entiteiten (vooral stichtingen) die in de enkelvoudige jaarrekening niet op netto vermogenswaarde worden gewaardeerd. In het geconsolideerde resultaat is een (gering) derdenaandeel begrepen, voornamelijk zijnde het aandeel van de Vrije Universiteit in ACTA Holding BV. Het eigen vermogen van de groep stijgt over 2010 van M€ 278,01 naar M€ 305,8 (inclusief derdenaandeel van M€ 0,2). De UvA heeft jaarlijks te maken met incidentele baten en lasten. In de financiële verslaggeving zijn deze posten opgenomen in het resultaat uit gewone bedrijfsvoering. Om een indruk te krijgen van het genormaliseerde operationele resultaat is navolgend overzicht opgesteld. Zie tabel 12. Dit jaarverslag vormt één geheel met de jaarrekening over 2010. Graag verwijzen wij voor verdere toelichting naar de jaarrekening, die op www.uva.nl beschikbaar is.
1
Het beginvermogen is ten opzichte van de jaarre-
kening over 2009 met M€ 3,7 verhoogd, door een rechtstreekse vermogensmutatie die het gevolg is van de stelselwijziging waarbij de voorziening seniorenregeling is opgeheven en toegevoegd aan de algemene reserve; deze wijziging is in de vergelijkende cijfers verwerkt.
inhoud
De begroting 2011 (UvA enkelvoudig)
Tabel 13 Begroting 2010
In zijn vergadering van 9 december 2010 heeft het College voor de Universiteit van Amsterdam enkelvoudig, dus exclusief gelieerde ondernemingen, de begroting voor 2011 vastgesteld. De Raad van Toezicht heeft deze begroting op 15 december goedgekeurd. De navolgende tabel vat de begroting 2011 samen in M€ en vergelijkt deze met de realisatie 2009 en de begroting en uitkomst 2010 (enkelvoudig). Zie tabel 13.
Bedragen in M€
In de begroting 2010 was de tranche 2010 van de bama-compensatie van M€ 9,7 nog niet als bate verwerkt, in de realisatie wel. In deze presentatie is verder het bedrag van de werkplaatsfunctie voor het Academisch Ziekenhuis begrepen; daardoor is het totaal der baten en lasten in 2010 M€ 81 hoger dan in de jaarrekening zelf. De overdracht aan het AMC is netto weergegeven, dat wil zeggen na aftrek van de bijdrage van het AMC aan de kosten van de UB en de studenten voorzieningen van de UvA. In essentie is de begroting opgemaakt op basis van de in 2008 uitgevoerde review van het allocatiemodel. In de Kaderbrief 2009 was met behulp van het Financieel Prognosemodel een pad geschetst om het in 2008 bestaande operationele begrotingstekort van 14 miljoen euro geleidelijk weg te werken; volgens dat pad zou in 2011 een operationeel tekort van circa M€ 4 aanvaardbaar zijn. Het operationele resultaat van de begroting 2011 is beduidend gunstiger uitgekomen, met als hoofdoorzaken: n de minder vertraagde vergoeding van groei in het nieuwe rijksbijdragemodel; n veel meer groei van het aantal studenten en daarmee het collegegeld; n de nog lage rentestand; n de genomen maatregelen ten aanzien van de tekorten van de diensten. Toegestaan is dat de FNWI in 2011 nog een bescheiden tekort van maximaal
35 Begroting 2011
Realisatie 2010 Begroting 2010
Realisatie 2009
Rijksbijdrage Collegegelden Contractonderwijs Contractonderzoek Overige baten Totale baten
449,2 58,4 10,6 59,4 36,4 614,0
446,6 54,0 13,2 59,6 59,8 633,2
430,3 51,8 9,9 59,1 62,4 613,5
439,2 48,5 12,5 62,9 34,9 597,9
Personele lasten Afschrijvingen Overdracht AMC (netto) Overige overdrachten Overige instellingslasten Totale lasten
307,2 40,2 138,3 18,5 115,1 619,3
301,6 29,8 141,1 19,0 117,0 608,5
302,7 36,4 141,0 42,1 87,0 609,2
296,3 28,9 144,3 16,6 112,0 598,1
Saldo van baten en lasten Saldo financ. baten/lasten Resultaat (exploitatiesaldo)
-5,3 -6,1 -11,4
24,7 -1,1 23,6
4,3 -5,5 -1,2
-0,2 2,2 2,0
M€ 1,4 zal hebben. Deze faculteit zal in 2009-2012 in totaal M€ 10 (10%) ombuigen, deels vanwege de overheveling van onderzoeksbudget naar andere faculteiten en deels ter bekostiging van eigen nieuw beleid. In het herstelplan FNWI is de weg daar naartoe aangegeven. Aan de FEB is nog een beperkt tekort van maximaal M€ 0,5 toegestaan, op basis van haar herstelplan. Voor zover aan andere eenheden een tekort is toegestaan, betreft dit de aanwending van bestemde reserves voor het doel waarvoor zij gevormd waren.
beide kentallen. Dit betekent dat er geen ruimte meer is voor eenheden om de begroting te overschrijden en dat voorstellen tot aanwending van bestemde reserves zullen worden getoetst aan het criterium dat de operationele kasstroom van de O&O-activiteiten als geheel positief moet blijven.
De uitvoering van het Huisvestingsplan, vooral de nieuwbouw in het Science Park en de algehele renovatie van het Roeterseiland, stelt de komende jaren strenge eisen aan het financieel beheer in de gehele organisatie. Door de kredietcrisis zijn de banken voorzichtiger met het beschikbaar stellen van vermogen en is er de noodzaak om scherp te sturen op de solvabiliteit en de debt service coverage rate (DSCR). Op dit moment is laatstgenoemde de meest kritische van
inhoud
36
Geconsolideerde balans per 31 december 2010 De balans is na resultaatbestemming opgesteld. 1
ACTIVA
1.1 1.2 1.3
1.4 1.5 1.6 1.7
31-12-2010
31-12-2009
VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
0 491.937 40.995
0 447.819 30.490
Totaal vaste activa
532.932
478.309
3.186 86.888 0 32.703
3.106 95.879 0 33.988
Totaal vlottende activa
122.777
132.973
TOTAAL ACTIVA
655.709
611.282
31-12-2010
31-12-2009
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
2
PASSIVA
2.1
EIGEN VERMOGEN Eigen vermogen
307.831
278.027
Totaal eigen vermogen
307.831
278.027
VREEMD VERMOGEN Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
24.226 128.442 195.210
24.536 122.950 185.769
Totaal vreemd vermogen
347.878
333.255
TOTAAL PASSIVA
655.709
611.282
2.2 2.3 2.4
inhoud
Geconsolideerde exploitatierekening 2010
37
Jaarrekening 2010
Begroting1 2010
Jaarrekening 2009
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
BATEN Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdrage en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten
365.709 0 54.010 87.455 92.803
348.681 0 51.243 69.310 60.944
355.904 0 48.480 93.528 64.733
3
Totaal baten
599.977
530.178
562.645
4 4.1 4.2 4.3 4.4
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten2 Overige lasten
374.618 34.858 42.044 117.662
343.745 36.560 37.977 107.591
368.593 38.712 41.887 112.174
4
Totaal lasten
569.182
525.873
561.366
SALDO BATEN EN LASTEN
30.795
4.305
1.279
Financiële baten en lasten
-2.845
-5.524
807
RESULTAAT
27.950
-1.219
2.086
0
0
0
2.057
0
822
30.007
-1.219
2.908
-2
0
-181
30.009
-1.219
3.089
5
6
Belastingen
7
Resultaat deelnemingen
RESULTAAT NA BELASTINGEN
8
Aandeel derden in resultaat NETTO RESULTAAT
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de begrotingskolom betrekking heeft op de UvA “in enge zin”, dat is de UvA enkelvoudig, zonder CNA, met daarin voor de deelnemingen slechts opgenomen het begrote verliessaldo van de Sportexploitatiemaatschappij UvA CV en het begrote dividend van UvA Holding over 2009; dit verklaart het grote verschil tussen begroting en jaarrekening in de overige baten en in de personele en overige lasten. Er heeft op de begrotingscijfers 2010 geen accountantscontrole plaatsgevonden. 2 De term huisvestingslasten heeft betrekking op het totaal van de zogenaamde eigenaars- en huurderslasten van de huisvesting, echter exclusief kapitaallasten (rente en afschrijvingen). 1
inhoud
38
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2010 2010
2009
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN Saldo Baten en Lasten Overige mutaties eigen vermogen
30.795 -203
1.279 -1.238
Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
34.858 -310
38.712 -1.272
Mutaties werkkapitaal Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden
-80 8.991 9.441
887 24 9.813
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
83.492
48.205
Ontvangen interest Betaalde interest (excl. geactiveerde interest)1 Resultaat deelnemingen
627 -3.472 2.057
909 -102 822
-788
1.629
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
82.704
49.834
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN Immateriële vaste activa - Investeringen - Desinvesteringen Materiële vaste activa - Investeringen1 - Desinvesteringen Financiële vaste activa
0 0 -85.678 6.702 -10.505
0 0 -98.282 3.261 -15.604
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-89.481
-110.625
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden
5.577 -85
67.130 -137
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
5.492
66.993
MUTATIE LIQUIDE MIDDELEN
-1.285
6.202
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
33.988 -1.285
27.786 6.202
EINDSTAND LIQUIDE MIDDELEN
32.703
33.988
1
De betaalde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw wordt geactiveerd.
inhoud
39
inhoud
Bericht van de Raad van Toezicht 40
De Raad van Toezicht is in 2010 acht maal bijeen geweest, waarvan zes maal in aanwezigheid van het College van Bestuur. In het verslagjaar stonden voor de Raad de aanloop naar het nieuwe Instellingsplan, regionale samenwerkingsverbanden, de grote instroom van studenten, studiesucces en de huisvestingsplannen centraal. De UvA heeft in 2010 aandacht besteed aan de ontwikkeling van een visie op de universiteit in 2020 als basis voor het formuleren van een ambitieus Instellingsplan 2011-2014. De Raad van Toezicht heeft in diverse vergaderingen met het College van gedachten gewisseld over deze visie en de wijze waarop die het beste gerealiseerd kan worden. In het kader van deze gesprekken is er ook gediscussieerd over de positie van de universiteit in de regio Amsterdam, de samenwerking met onder meer de VU en de gemeente. Zo is in 2010 een belangrijke ontwikkeling ingezet naar aanleiding van het OECD rapport over het hoger onderwijs in de regio Amsterdam, waarin geconcludeerd werd dat aanwezige kansen onvoldoende benut werden. Dat heeft geleid tot de oprichting van een Economic Development Board metropoolregio Amsterdam, waarin overheid, bedrijfs leven en instellingen zitting hebben. Ook in 2010 stond de samenwerking tussen UvA en HvA regelmatig op de agenda van Raad van Toezicht en College. Die werd vooral actueel door de toenemende samenwerking tussen de ondersteunende diensten, waarvan sommige inmiddels geleid worden door 1 directeur voor zowel UvA- als HvA-dienst. De Raad volgt deze ontwikkelingen met grote belangstelling. Verder is er veel aandacht geweest voor de huisvestingsplannen van de universiteit, zoals weergegeven in het Huisvestings-
plan dat onderdeel uitmaakt van de begroting. De UvA heeft gekozen voor huisvesting op vier campussen in Amsterdam en de verwezenlijking van de hoogwaardige huisvesting die de universiteit daarbij voor ogen staat, stelt het College voor uitdagingen. De Raad steunt het College in de ambities die er zijn voor positionering en organisatie van de campussen, en ziet toe op passend risicomanagement. Het beleid van de regering heeft hoogstwaarschijnlijk grote invloed op universiteiten. Zo zijn er maatregelen aangekondigd tegen ‘langstuderen’, die boetes inhouden voor de student en een korting voor de instelling, en zijn er kortingen op het totale budget. Raad en College hebben gediscussieerd over de beste wijze om deze bezuinigingen op te vangen en over het perspectief op de middellange termijn. De bedrijfsvoering van de UvA blijft een belangrijk onderwerp van gesprek voor Raad en College. De jaarrekening 2009 en de begroting 2011 hebben ruime aandacht gekregen in de vergaderingen, en werden dit jaar voor de eerste maal ondersteund door halfjaarcijfers voorzien van een beoordeling van de accountant. De UvA komt in toenemende mate in control, mede dankzij het project Verbetering Control op Alle Niveaus dat vruchten afwerpt die aan de orde zijn gekomen in de vergaderingen van de Auditcommittee en van de Raad. De UvA beschikt voor 2011 over een transparante, sluitende begroting die een betrouwbaar meerjarenperspectief biedt. Daarnaast blijft de Raad vanuit zijn wettelijke taak nauwlettend toezien op de verbetermaatregelen ten aanzien van de nieuwe inrichting en stroomlijning van de financiële, personeels- en vastgoedadministratie, die gestart is in 2005. Doel is een betere ondersteuning van de Universiteit van Amsterdam bij het uitvoeren van haar primaire taken en een tijdige en juiste financiële en maatschappelijke verantwoording.
inhoud
De Raad van Toezicht heeft zich in 2010 ook gebogen over de samenstelling van het College van Bestuur, in verband met het aflopen van de bestuurstermijnen van voorzitter Van der Toorn en vicevoorzitter Doop. Tot genoegen van Raad waren beide bestuurders bereid een tweede termijn op zich te nemen, waarvoor bovendien groot draagvlak binnen de universiteit bestond. Om nog meer aandacht in het College te kunnen geven aan het onderwijs en onderzoek van HvA en UvA, heeft de Raad in 2010 besloten de bestaande vacature in het College in te vullen met een rector HvA, en tegelijk rector magnificus Van den Boom te vragen of ook zij beschikbaar zou zijn voor een tweede termijn. De Raad is verheugd dat zij daartoe bereid bleek en dat ook daarvoor grote steun in de organisatie bestond. Het volledige College is daarom voor een tweede termijn benoemd, en wordt in 2011 aangevuld met een rector HvA.
41
De Raad kent enkele commissies, die van belang zijn in het kader van de governance binnen de Raad en binnen de UvA. Het betreft de Auditcommittee, die zich in detail met de bedrijfsvoering van de universiteit bezig houdt en in 2010 vijf maal bijeenkwam; de remuneratiecommissie die zich onder meer heeft gebogen over de adviezen van de commissie Rechtspositie politieke ambtsdragers (commissie-Dijkstal) en die eenmaal vergaderde; en de benoemings commissie ad hoc, die in het afgelopen jaar niet bijeenkwam. In 2010 is er een commissie Onderwijs en Onderzoek ingesteld, die zich concentreert op ontwikkelingen die het primaire proces van de universiteit raken. Amsterdam, 26 mei 2011 De Raad van Toezicht mr. I. Brakman, waarnemend voorzitter drs. A. Baan ir. J.H.M. Lindenbergh
inhoud
Kerngegevens 42
INGESCHREVENEN
2006
2007
2008
2009
2010
25.667
27.175
28.331
30.825
32.7391
INSTROOM EERSTEJAARSSTUDENT OPLEIDING INSTELLING (PER 1-10)
2006
2007
2008
2009
2010
Instroom bachelors Instroom pre-masters Instroom masters
5.267 852 1.997
5.596 968 2.577
6.014 798 2.750
7.075 888 3.123
7.178 794 4.094
AFGELEGDE EXAMENS PER ACADEMISCH JAAR
05/06
06/07
07/08
08/09
09/10
935.487 2.054 1.376 1.988 349
982.531 2.344 2.112 1.429 321
1.021.806 2.767 2.857 917 307
1.087.150 3.392 3.391 411 227
1.183.817 3.203 3.990 438 242
2006
2007
2008
2009
2010
327
378
349
379
404
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES PER KALENDERJAAR
2006
2007
2008
2009
2010
Wetenschappelijke publicaties Vakpublicaties Octrooien
7.267
7.518 1.125 16
7.553 1.255 7
7.900 1.372 19
8.234 1.267 3
Totaal ingeschreven studenten UvA
Studiepunten (ECTS) Bachelorexamens Masterexamens Doctoraalexamens Postmaster/postdoc-examens
PROEFSCHRIFTEN PER KALENDERJAAR
Proefschriften (tot en met 2007: promoties)
inhoud
PERSONEEL (FTE’S PER 31-12, EXCL AMC)2
2006
2007
2008
2009
2010
Wp Obp Totaal UvA enkelvoudig Gelieerden Totaal UvA geconsolideerd
2.092 1.694 3.786 548 4.334
2.209 1.717 3.926 520 4.446
2.251 1.764 4.015 521 4.536
2.296 1.790 4.086 557 4.643
2.341 1.770 4.111 559 4.670
FINANCIËLE KERNCIJFERS (IN M€ )3
2006
2007
2008
2009
2010
Eigen vermogen (per 31-12) Solvabiliteit (eigen vermogen / totaal vermogen) Overdracht AMC4 Overige exploitatielasten (UvA enkelvoudig) Totale exploitatielasten (UvA enkelvoudig plus Faculteit Geneeskunde ) Groepsresultaat
205 48% 123 391 514 25,0
276 57% 127 400 527 22,1
273 51% 135 435 570 -3,2
278 45% 144 454 598 2,9
308 47% 141 467 608 30,0
1 2 3 4
In 2010 zijn hierin begrepen 315 eigen medewerkers (waarvan een belangrijk deel studentassistenten). De personeelsgegevens van UvA enkelvoudig zijn inclusief het personeel dat bij het T.M.C. Asser Instituut is gedetacheerd en het UvA-personeel van ACTA. Met ingang van 2007 volgens de nieuwe verslaggevingsrichtlijn (RJ660). De rijksbijdrage bestemd voor de werkplaatsfunctie van het Academisch Ziekenhuis wordt in de jaarrekening gepresenteerd als aftrekpost op de baten van de Universiteit. In het overzicht Kerngegevens is deze bijdrage als vanouds meegeteld in de overdracht van middelen aan het AMC.
inhoud
43
Feiten en Cijfers 44
1. Instroom Eerstejaarstudenten Instelling Peildatum: 1 oktober
2006
2007
2008
2009
2010
4.557 1.186 518 325 78 547 541 1.362 -
4.856 1.263 566 280 64 540 642 1.501 -
5.232 1.303 664 309 59 603 686 1.608 -
6.258 1.615 785 287 57 825 794 1.786 109
6.341 1.519 672 288 56 945 822 1.943 96
771 46 254 42 174 255
862 64 306 32 159 301
693 69 145 1 18 229 231
728 99 114 2 36 249 228
680 74 114 25 268 199
751 185 171 164 74 157
852 206 171 2 1 161 95 216
995 229 190 190 138 248
1.223 251 239 2 188 243 300
1.474 281 261 1 1 188 373 369
Bachelor
Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit Geneeskunde Faculteit Tandheelkunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdam University College Premaster
Universiteit van Amsterdam Faculteit Geesteswetenschappen Faculteit Rechtsgeleerdheid Faculteit Geneeskunde Faculteit Tandheelkunde Faculteit Natuurw. Wiskunde en Informatica Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen Master
Universiteit van Amsterdam Faculteit Geesteswetenschappen Faculteit Rechtsgeleerdheid Faculteit Geneeskunde Faculteit Tandheelkunde Faculteit Natuurw. Wiskunde en Informatica Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit Maatschappij- en Gedragswetensch.
Studenten die zich voor de eerste maal aan de UvA inschrijven.
inhoud
2. Instroom Bachelor (EOI) Peildatum: 1 oktober
45 2006
2007
2008
2009
2010
% vrouw
Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies Archeologie & Prehistorie Europese Studies Geschiedenis Totaal
23 191 183 397
24 202 185 411
24 166 180 370
17 190 232 439
21 172 205 398
48% 65% 38% 50%
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen Algemene Cultuurwetenschappen Kunstgeschiedenis Theaterwetenschap Muziekwetenschap Religiestudies Totaal
54 106 18 20 57 255
62 114 24 15 49 264
79 127 46 46 21 319
73 159 69 63 13 377
66 142 62 60 10 340
82% 85% 84% 48% 80% 78%
Mediastudies Culturele informatiewetenschap Media & Cultuur Totaal
7 235 242
6 256 262
4 314 318
4 385 389
7 407 414
71% 63% 63%
Neerlandistiek Nederlandse Taal & Cultuur
121
111
144
158
141
76%
Taal- en Letterkunde Arabische Taal & Cultuur Duitse Taal & Cultuur Engelse Taal & Cultuur Franse Taal & Cultuur Griekse & Latijnse Taal & Cultuur Hebreeuwse Taal & Cultuur Italiaanse Taal & Cultuur Latijnse Taal & Cultuur Literatuurwetenschap Nieuwgriekse Taal & Cultuur Roemeense Taal & Cultuur Scandinavische Talen & Culturen Slavische Talen & Culturen Spaanse Taal & Cultuur Taalwetenschap Totaal
29 14 52 15 12 6 23 3 32 3 20 18 45 29 301
14 15 57 33 17 7 27 5 31 5 4 25 14 33 38 325
28 9 60 30 19 2 18 10 37 4 1 18 19 55 21 331
19 22 121 26 20 6 27 6 24 4 1 30 25 71 23 425
17 16 102 22 15 4 14 2 42 4 1 15 22 58 30 364
82% 56% 70% 73% 40% 75% 79% 50% 83% 100% 100% 73% 73% 69% 80% 72%
Wijsbegeerte Wijsbegeerte
116
117
117
140
134
41%
Totaal FGW
1.432
1.490
1.599
1.928
1.791
64%
Geesteswetenschappen
EOI (Eerstejaars Opleiding Instelling): studenten die zich in het betreffende studiejaar voor het eerst voor een bepaalde opleiding van de UvA inschrijven.
inhoud
46
vervolg 2. Instroom Bachelor (EOI) Peildatum: 1 oktober
2006
2007
2008
2009
2010
% vrouw
Amsterdam College of Law Rechtsgeleerdheid Fiscaal Recht Notarieel Recht
541 43 36
559 55 36
646 69 45
767 74 44
689 53 31
60% 36% 68%
Totaal FdR
620
650
760
885
773
59%
Geneeskunde* Medische Informatiekunde
346 34
339 22
364 16
306 18
338 19
68% 32%
Totaal GNK
380
361
380
324
357
66%
Tandheelkunde
83
75
65
64
65
63%
Totaal THK
83
75
65
64
65
63%
15 36 139 136 2 6 59 32 26 21 25 28 525
10 33 130 132 10 64 25 26 21 22 32 505
12 37 124 135 13 65 22 29 33 19 26 515
8 38 231 204 2 57 41 42 43 17 42 725
20 55 247 261 72 29 54 46 27 45 856
35% 56% 55% 71% 17% 31% 15% 7% 7% 13% 46%
70
73
133
159
70
73
133
159
130 53 183
33% 43% 36%
595
578
648
884
1.039
45%
Rechtsgeleerdheid
Geneeskunde
Tandheelkunde
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica College of Science Aardwetenschappen Biologie Bio-medische Wetenschappen Psychobiologie Natuurwetenschappen Bio-exact Natuur- & Sterrenkunde Scheikunde Wiskunde Informatica Informatiekunde Kunstmatige Intelligentie Totaal Instituut voor Interdisciplinaire Studies Beta-gamma Beta-gamma (Future Planet Studies) Totaal Totaal FNWI *
Bij geneeskunde is de bachelor in 2009 ingevoerd. De cijfers voor eerdere jaren betreffen instroom in de propedeuse oude stijl.
inhoud
vervolg 2. Instroom Bachelor (EOI) Peildatum: 1 oktober
47 2006
2007
2008
2009
2010
% vrouw
Actuariele Wetenschappen Econometrie & Operationele Research Economie & Bedrijfskunde Economie en Bedrijfskunde (Ba engels) Fiscale Economie
12 57 471 41 27
22 76 513 63 31
19 76 525 106 37
12 82 656 71 36
19 85 628 108 34
26% 28% 28% 44% 44%
Totaal FEB
608
705
763
857
874
30%
College of Social Sciences Algemene Sociale Wetenschappen Culturele Antropologie Culturele Antropologie & Ontwikkelingssociologie Future Planet Studies Planologie Politicologie Sociologie Sociale Geografie Sociale Geografie & Planologie Totaal
135 51 159 112 44 501
139 54 228 119 80 620
133 63 228 109 99 632
139 178 235 106 1 168 827
209 167 21 254 115 139 905
71%
27% 54%
College of Communication Communicatiewetenschap
346
366
449
509
521
71%
College of Psychology Psychologie
494
487
489
511
524
74%
College of Child Development and Education Gedrag en Samenleving Onderwijskunde Pedagogische Wetenschappen Totaal
35 17 147 199
87 21 133 241
101 20 125 246
24 148 172
14 219 233
71% 96% 94%
1.540
1.714
1.816
2.019
2.183
67%
-
-
-
114 114
96 96
63% 63%
5.258
5.573
6.031
7.075
7.178
58%
Economie en Bedrijfskunde
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Totaal FMG
78% 57% 42% 49%
Amsterdam University College Liberal Arts & Sciences Totaal Totaal UvA
inhoud
48
3. Instroom Premaster (EOI) Peildatum: 1 oktober Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
% vrouw
48 284 46 188 286 852
69 344 35 177 343 968
82 177 1 20 258 260 798
112 158 2 39 292 285 888
85 139 26 293 251 794
72% 62% 19% 39% 71% 56%
Eerstejaarsstudent opleiding instelling
4. Instroom Master (EOI) Peildatum: 1 oktober
2006
2007
2008
2009
2010
Geesteswetenschappen Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen Mediastudies Neerlandistiek Taal- en Letterkunde Wijsbegeerte Totaal
173 137 163 42 86 30 631
185 170 148 61 98 49 711
183 166 161 60 95 70 735
214 194 177 53 115 48 801
270 197 198 66 133 65 929
57% 75% 62% 83% 76% 42% 66%
31% 37% 37% 32% 33% 21% 33%
Rechtsgeleerdheid
304
400
461
634
678
65%
37%
1
9
7
1
7
14%
0%
37
56
46
14
37
59%
8%
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Master School of Life and Earth Sciences Master School of Science Master School of Informatics Amsterdam Professional School of Science Instituut voor Interdisciplinaire Studies Totaal
80 48 129 2 17 276
51 36 140 29 17 273
56 73 142 40 27 338
44 61 119 33 53 310
98 79 136 44 36 393
56% 30% 13% 77% 50% 38%
43% 37% 60% 80% 37% 48%
Economie en bedrijfskunde
155
245
278
437
702
45%
52%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen Graduate School of Social Science Graduate School of Psychology Graduate School of Communication Graduate School of Child Development and Education Totaal
358 109 68 97 632
384 190 99 214 887
485 204 112 219 1.020
406 178 93 249 926
567 273 175 333 1.348
62% 78% 71% 83% 71%
39% 10% 17% 27% 27%
2.036
2.581
2.885
3.123
4.094
61%
36%
Geneeskunde Tandheelkunde
Totaal UvA
% vrouw % van buiten
Eerstejaarsstudent opleiding instelling (masters en onderzoeksmasters)
inhoud
5. Ingeschrevenen Peildatum: 1 oktober
49 2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdam University College Totaal UvA
6.231 3.605 2.283 480 2.396 2.850 7.836 25.681
6.417 3.875 2.335 488 2.420 3.106 8.417 27.058
6.841 4.011 2.402 477 2.546 3.485 8.560 28.322
7.397 4.321 2.359 464 3.052 3.986 9.132 114 30.825
7.820 4.269 2.428 450 3.483 4.392 9.733 164 32.739
% vrouw
56,6%
57,7%
58,1%
57,8%
58,3%
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
EU Overig Europa Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Azië Afrika Oceanië Totaal UvA
866 225 112 120 194 64 6 1.587
922 249 111 121 183 44 7 1.637
1.197 168 107 127 201 35 14 1.849
1.327 179 115 119 266 30 8 2.044
1.559 168 84 107 284 29 4 2.235
% ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit
6,2%
6,0%
6,5%
6,6%
6,8%
5a. Ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit Peildatum: 1 oktober
inhoud
50
6. Afgelegde Examens 2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
Propedeuse UvA Geesteswetenschappen Geneeskunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2.677 952 359 52 308 1.006
2.627 1.021 265 54 307 980
2.507 866 336 33 263 1.009
2.434 802 290 28 314 1.000
2.565 926 165 45 388 1.041
Kandidaats Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
62
26
10
-
-
Bachelor UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2.129 713 89 10 53 162 343 759
2.426 772 180 17 63 211 292 891
2.773 824 230 13 95 260 254 1.097
3.392 929 449 9 88 327 402 1.188
3.203 875 446 9 84 328 342 1.119
Master UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
1.483 368 129 187 348 451
2.215 523 341 258 371 722
2.916 598 443 3 61 282 448 1.081
3.391 721 595 10 62 245 495 1.263
3.990 806 771 13 77 305 591 1.427
Doctoraal UvA Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2.012 314 347 186 70 135 103 857
1.460 272 302 229 15 120 522
917 78 178 239 32 390
411 58 69 253 31
438 33 106 282 17
292 222 70
293 226 67
247 243 4
227 227 -
242 242 -
8.655
9.047
9.370
9.855
10.438
Beroepsexamen UvA Geneeskunde Tandheelkunde Totaal UvA
inhoud
7a. Rendementen Bachelor
51 Cohort
na 3 jr
na 4 jr
na 5 jr
FdR 2005 2006 2007
232 216 227
13% 25% 28%
49% 63% -
74% -
FEB 2005 2006 2007
246 254 303
15% 20% 21%
50% 51% -
70% -
FGW 2005 2006 2007
629 594 669
21% 21% 23%
57% 55% -
69% -
FMG 2005 2006 2007
699 761 839
24% 23% 24%
61% 57% -
74% -
FNWI 2005 2006 2007
295 313 340
35% 39% 37%
59% 61% -
72% -
THK 2005 2006 2007
56 66 42
20% 36% 52%
63% 71% -
75% -
2172 2215 2435
22% 25% 26%
57% 57% -
72% -
UvA (excl. opleiding Geneeskunde) 2005 2006 2007
Definitie: percentage BA-afgestudeerden binnen HOOP-gebied t.o.v. het aantal studenten van een cohort ingeschreven in de bachelor met vwo-vooropleiding dat zich na het eerste studiejaar opnieuw voltijd heeft ingeschreven voor dezelfde opleiding (bron: KUO 2010).
inhoud
52
7b. Rendementen Master 2004
2005
2006
2007
2008
FdR instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr
88 72%
187 73%
458 78%
578 74%
717 74%
FEB instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
424 53% 3 33%
260 67% 5 80%
365 75% 15 73%
518 75% 12 67%
604 74% 9 -
FGw instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
315 60% 114 61%
436 59% 114 60%
626 58% 109 54%
622 57% 144 57%
714 57% 147 -
FMG instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
353 69% 20 60%
826 62% 50 70%
981 75% 52 71%
1.295 72% 82 70%
1.518 70% 89 -
FNWI instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
58 76% 247 49%
80 75% 258 72%
98 71% 316 65%
91 66% 254 57%
78 72% 330 -
GNK instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
-
-
11 91%
20 75%
12 -
THK instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
-
43 81%
42 98%
117 89%
82 -
UvA instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
1.238 62% 384 53%
1.789 64% 470 62%
2.528 71% 545 59%
3.104 70% 629 49%
2.631 69% 672 -
Definitie: percentage master-afgestudeerden binnen de opleiding na nominale duur + 1 jaar ten opzichte van het eindejaarscohort voltijdstudenten (bron: KUO 2010).
inhoud
8. Gemiddeld behaalde studiepunten (EC) eerstejaars Per academisch jaar
53
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
Geesteswetenschappen Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen Mediastudies Neerlandistiek Taal- en Letterkunde Wijsbegeerte Totaal
45 47 38 46 45 45 44
45 44 43 46 45 48 45
43 45 41 45 46 46 44
45 46 48 37 45 41 45
45 44 43 48 43 50 44
Rechtsgeleerdheid
38
39
37
39
35
Geneeskunde Geneeskunde Medische Informatiekunde Totaal
54 31 52
45 40 45
49 48 49
48 48 48
49 46 48
Tandheelkunde
47
49
45
46
49
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica College of Sciences Instituut voor Interdisciplinaire Studies Totaal
46 51 47
45 50 46
45 55 46
43 53 45
43 52 45
Economie en Bedrijfskunde
39
36
38
38
41
Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Social Sciences College of Communication College of Psychology College of Child Development and Education Totaal
48 47 45 48 47
46 45 45 49 46
46 47 45 47 46
45 48 46 46 46
45 49 43 46 46
-
-
-
-
52
45
44
44
44
44
Amsterdam University College*
Totaal UvA
Exclusief studenten die geen punten hebben behaald (no-show). * Het Amsterdam University College is het gemeenschappelijke Liberal Arts and Sciences College van de UvA en de VU. Het hier gegeven gemiddelde heeft betrekking op alle eerstejaars van het AUC.
inhoud
54
9. Studiepunten (EC) uitwisselingsstudenten Academisch jaar Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Totaal UvA
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
3,1 2,2 1,0 1,4 5,0 12,9
3,0 2,1 0,9 2,5 6,3 14,8
3,3 2,4 0,8 2,8 6,1 15,5
3,7 2,2 0,7 3,6 6,8 17,0
3,8 2,3 1,3 3,6 6,6 17,6
2004
2005
2006
2007
86,6% 6,6% 4,6% 2,2%
87,4% 6,0% 4,4% 2,2%
88,9% 5,0% 3,8% 2,2%
88,2% 6,1% 4,5% 1,1%
2007
2008
2009
2010
% vrouw 48% 42% 47% 44% 35% 26% 49% 43%
Punten behaald door buitenlandse studenten in het kader van uitwisselingsprogramma’s (x 1000, per academisch jaar)
10. Arbeidsmarkt Afstudeercohort (master en doctoraal) % % % %
afgestudeerden met betaald werk werkloos studerend anders
Bron: WO-monitor 2009. Situatie op moment van enquête (1 à 1 ½ jaar na afstuderen).
11. Promoties Kalenderjaar Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Totaal UvA
2006 39
49
48
69
46
12 129 7 73 14 53 327
15 160 7 74 17 56 378
14 157 5 82 11 36 353
13 148 4 79 16 52 381
12 153 9 100 19 65 404
inhoud
12. Wetenschappelijke publicaties
55
Kalenderjaar
2006
2007
2008
2009
2010
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Geneeskunde Tandheelkunde* Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteitsbibliotheek Totaal UvA**
840 352 2.693 112 1.576 473 1.219 2 7.267
1.061 356 2.618 191 1.584 430 1.268 10 7.518
963 353 2.822 238 1.414 552 1.207 4 7.553
718 412 3.206 228 1.445 517 1.366 8 7.855
685 511 3.465 214 1.490 617 1.386 6 8.234
*
Met ingang van 2007: totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU. Met ingang van 2009: ontdubbeld totaal
**
13. Personeel in dienst UvA* Peildatum: 31 december
2006
2007
2008
2009
2010 verschil 09-10
Aantal personen Aantal fte
4.632 3.726
4.855 3.881
4.963 3.967
5.068 4.062
5.122 4.111
2010 verschil 09-10
*
1% 1%
Alle personeelstabellen hebben betrekking op kalenderjaren en zijn excl. AMC-UvA en in 2006 ook excl. Cedla en Asser
14. Personeel in dienst in fte’s naar eenheid Peildatum: 31 dec Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdam University College Gemeenschappelijke diensten en eenheden en niet-facultaire instituten Totaal UvA
2006
2007
2008
2009
598 272 176 933 303 663 782
624 273 168 937 344 724 811
634 277 159 915 351 800 831
622 284 157 905 351 855 13 877
628 311 173 900 316 911 22 851
1% 9% 10% -1% -10% 7% 69% -3%
3.726
3.881
3.967
4.062
4.111
1%
inhoud
56
15. Personeel in dienst in fte’s naar functiecategorie Peildatum: 31 december
2006
2007
2008
2009
2010 verschil 09-10
Academisch management Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Promovendi Overig wetenschappelijk personeel Ondersteunend en beheerspersoneel Totaal
20 262 193 402 549 638 1.661 3.726
22 272 209 407 578 688 1.705 3.881
17 273 205 442 619 680 1.730 3.966
19 273 213 438 635 700 1.783 4.062
16 274 211 454 655 729 1.768 4.111
55%
56%
56%
56%
57%
Peildatum: 31 december
2006
2007
2008
2009
2010
Academisch management Hoogleraar Universitair hoofddocent Universitair docent Promovendi Overig wetenschappelijk personeel Ondersteunend en beheerspersoneel Totaal
20% 15% 20% 29% 45% 41% 53% 42%
22% 16% 19% 31% 45% 41% 56% 43%
23% 16% 20% 34% 46% 44% 53% 44%
25% 15% 22% 36% 51% 44% 53% 45%
25% 17% 24% 37% 54% 46% 54% 47%
Peildatum: 31 december
2006
2007
2008
2009
2010
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) < 35 jaar 35-49 jaar > 49 jaar
22% 38% 40%
23% 38% 39%
22% 39% 39%
23% 39% 38%
24% 39% 37%
Ondersteunend en beheerspersoneel < 35 jaar 35-49 jaar > 49 jaar
22% 39% 39%
23% 39% 38%
24% 37% 39%
22% 40% 38%
22% 39% 39%
% wp
-16% 0% -1% 4% 3% 4% -1% 1%
16. Personeel in dienst in fte’s percentage vrouwen
17. Personeel in dienst in fte’s naar leeftijdscategorie
inhoud
18. Mobiliteit personeel Peildatum: 31 december
57 2006
2007
2008
2009
2010 verschil 09-10
Instroom in fte’s Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) Promovendi Ondersteunend en beheerspersoneel Totaal UvA
180 146 224 550
197 147 222 566
178 171 257 607
200 140 223 563
193 157 187 537
-4% 12% -16% -5%
Uitstroom in fte’s Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi) Promovendi Ondersteunend en beheerspersoneel Totaal UvA
149 131 158 438
160 107 201 468
186 130 211 527
186 117 171 475
178 131 174 483
-4% 12% 2% 2%
Peildatum: 31 december
2006
2007
2008
2009
2010
Totaal UvA
3,7%
4,1%
3,6%
3,5%
3,4%
Wetenschappelijk personeel Ondersteunend en beheerspersoneel
2,1% 5,8%
2,2% 6,6%
2,0% 5,5%
2,1% 5,2%
2,2% 5,1%
Man Vrouw
2,8% 5,1%
2,8% 5,8%
2,5% 4,9%
2,5% 4,7%
2,6% 4,3%
19. Ziekteverzuim
inhoud
Colofon Uitgave
Universiteit van Amsterdam Mei 2011 Vormgeving
Crasborn Grafisch Ontwerpers bno Valkenburg aan de Geul, 11238 Informatie
Universiteit van Amsterdam Bureau Communicatie Postbus 19268 1000 GG Amssterdam 020 525 2929 Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. © Universiteit van Amsterdam
59