lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De werkbladen zijn bedoeld om de kinderen inspiratie en houvast te geven bij het schrijven van hun artikelen en creatieve bijdragen aan de taalkrant. Daarnaast geven ze kaders en materiaal voor het maken en vormgeven van de krant door middel van schrijven, tekenen, knippen en plakken. Natuurlijk kunt u ervoor kiezen de Taalkrant op de computer te maken. In dat geval zijn de richtlijnen voor de verschillende teksten nog steeds bruikbaar, maar werken de kinderen hun teksten uit op de computer. Behalve de werkbladen zijn er knipvellen met woorden voor het maken van gedichten, fotokaders voor het maken van afbeeldingen bij de artikelen en alfabetten voor de vormgeving. We wensen jullie veel plezier met het maken van de Taalkrant! Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15+
Plan van aanpak (deel 1) - zie voor toelichting de handleiding Taalkrant in de lesbrief Plan van aanpak (deel 2) Werkblad reportage Werkblad achtergrond Werkblad interview Werkblad recensie Werkblad portret Werkblad column Werkblad strip Werkblad gedicht/slogan Werkblad vormgeving Fotokaders Knipvel gedicht 1 Knipvel gedicht 2 Alfabetten in diverse lettertypes
Groep:
.........................................................................................
Thema:
.........................................................................................
Taak Reportage
Achtergrondar�kel
Interview
Recensie
Portret
Team
Ideeën
Plan van aanpak Afspraken
Groep:
.........................................................................................
Thema:
.........................................................................................
Taak Column
Strip
Gedicht/slogan
Vormgeving
Eindpresenta�e
Team
Ideeën
Plan van aanpak Afspraken
Reportage Wat is een reportage? Een reportage is een verslag waarin je een gebeurtenis weergeeft die actueel is (van vandaag, gisteren of deze week) en interessant kan zijn voor je lezers. Je probeert goed te kijken en luisteren naar wat er gebeurt en hoe het gebeurt. Je probeert ook uit te zoeken waarom of waardoor iets gebeurt - wat is de oorzaak? Belangrijk bij een nieuwsbericht is dat je niet vertelt wat jij ervan vindt of hoe jij erover denkt, wel wat je hebt gezien en gehoord. Hoe maak je je reportage voor de Taalkrant? Kijk en luister goed of er iets staat te gebeuren waar je over kunt schrijven, zoals een bezoek van een laaggeletterde in de klas of een eerste taalles in groep 3. Vraag of je als journalist erbij mag zijn. Schrijf zoveel mogelijk op van wat je hoort en ziet, wees daar precies in. Let goed op de reacties van de mensen (kinderen) die erbij zijn: hoe gedragen ze zich en wat vinden ze ervan? Naderhand werk je je aantekeningen uit tot een echt verslag. Bedenk er een mooie titel bij. Hoe komt je reportage in de Taalkrant? Als je tekst klaar is, gebruik je het kader hiernaast om ‘m mooi in op te schrijven. Past het niet? Vraag je leerkracht om het kader te kopiëren en gebruik er twee naast of onder elkaar. Met een foto of tekening bij je verhaal kun je je lezer nog beter laten zien wat er is gebeurd.
achtergrond Wat is een achtergrondartikel? In een achtergrondartikel ga je uitgebreid in op een nieuwsonderwerp. Je kiest een onderwerp dat in de belangstelling staat en probeert de lezers zoveel mogelijk over dat onderwerp te vertellen. De belangrijkste vragen zijn het ‘hoe’ en ‘waarom’ van de gebeurtenis: Hoe komt het? Waarom gebeurt het? Waarom denken de mensen er zo over? Hoe kan er iets veranderen? Hoe maak je een achtergrondartikel voor de Taalkrant? Het onderwerp voor je achtergrondartikel is een van de thema’s rondom taal: Taal is moeilijk, Taal is belangrijk of Taal is leuk. In je achtergrondartikel vertel je bijvoorbeeld waarom taal moeilijk/belangrijk/leuk is en voor wie, hoe dat komt en of dat vroeger anders was dan nu. Maak gebruik van het onderzoek uit de eerste lessen om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het onderwerp. Ook het klassengesprek uit de tweede les kan je ideeën geven voor je artikel. Kies welke onderzoeksvragen je wilt beantwoorden en welke informatie je het meest interessant vindt om te gebruiken. Schrijf dan je artikel. Maak er een echt verhaal van, met een begin en een einde. Bedenk er een passende titel bij. Hoe komt je achtergrondartikel in de Taalkrant? Als je tekst klaar is, gebruik je het kader hiernaast om ‘m mooi in op te schrijven. Past het niet? Vraag je leerkracht om het kader te kopiëren en gebruik er twee naast of onder elkaar. Met een foto of tekening bij je verhaal kun je je lezer nog beter laten zien waar het artikel over gaat.
interview Wat is een interview? Een interview is een vraaggesprek waarbij je meer te weten komt over het onderwerp dat je hebt gekozen en de persoon met wie je praat. Belangrijk is dat de lezer de geïnterviewde leert kennen en zijn mening over het onderwerp te weten komt. Hoe maak je je interview voor de Taalkrant? Bedenk wie je wilt interviewen en waarom. Je bereidt je goed voor op het onderwerp en de persoon. Bedenk vooraf wat je al weet en wat je wilt vragen. Maak ‘open vragen’: vragen die uitnodigen tot een uitgebreid antwoord (meer dan alleen ‘ja’ of ‘nee’). Open vragen beginnen bijvoorbeeld met wie, wat, wanneer, waarom en hoe. Neem pen en papier mee om alle antwoorden nauwkeurig op te schrijven. Maak af en toe ook een aantekening over hoe de persoon kijkt of hoe de toon van zijn stem is. Probeer na het stellen van je vragen door te vragen op de antwoorden: Hoe bedoelt u dat? Kunt u dat uitleggen? Hoe voelde u zich daarbij? Waarom deed u dat? Hoe heeft u dat opgelost? Alle antwoorden die je hebt verzameld, gebruik je voor het schrijven van je artikel. Je geeft niet alleen de vragen en antwoorden weer, maar kijkt goed hoe je van alle informatie bij elkaar een verhaal kunt maken. Bedenk er een passende titel bij. Hoe komt je interview in de Taalkrant? Als je tekst klaar is, gebruik je het kader hiernaast om ‘m mooi in op te schrijven. Past het niet? Vraag je leerkracht om het kader te kopiëren en gebruik er twee naast of onder elkaar. Natuurlijk vindt de lezer het prettig om ook te zien hoe de geïnterviewde eruit ziet. Maak een foto of tekening van degene die je hebt gesproken en doe die bij je artikel.
recensie Wat is een recensie? In een recensie schrijf je over een boek dat je hebt gelezen, een film of toneelvoorstelling die je hebt gezien of nieuwe muziek die je hebt beluisterd. Je geeft je mening en legt uit waarom je er zo over denkt. De lezer kan door jouw recensie bedenken of het boek (of de voorstelling of muziek) hem interessant lijkt en of hij het ook wil lezen. Hoe maak je een recensie voor de Taalkrant? Om te beginnen kies je wat je gaat recenseren: dit kan het boek dat de meester of juf voorleest in de klas, een liedje dat populair is in de klas of een theatervoorstelling die je hebt gezien. Eerst beschrijf je waar het boek (of de voorstelling of het lied) over gaat. Ook ga je op zoek naar informatie over de schrijver, de acteurs, de theatermakers of de zanger. Daarna bedenk je wat jij van het boek vindt en waarom. Wees daar precies in: ‘leuk’ of ‘niet leuk’ is niet voldoende. Je kunt iets zeggen over het verhaal, de manier waarop het is verteld, de illustraties en daar verschillende ideeën over hebben. Licht je mening duidelijk toe. Hoe komt je recensie in de Taalkrant? Als je tekst klaar is, gebruik je het kader hiernaast om ‘m mooi in op te schrijven. Past het niet? Vraag je leerkracht om het kader te kopiëren en gebruik er twee naast of onder elkaar. Natuurlijk laat je ook met een plaatje, foto of tekening zien waarover je recensie gaat.
portret Wat is een portret? In een portret schrijf je uitgebreid over een persoon, zonder dat je hem of haar interviewt. Je probeert zoveel mogelijk informatie te geven over het leven en werk van deze man of vrouw. Hoe maak je je portret voor de Taalkrant? Eerst kies je over wie je wilt schrijven: iemand die te maken heeft met taal en/of een van de thema rondom taal: Taal is moeilijk, Taal is belangrijk of Taal is leuk. Dat kan een bekende Nederlander zijn zoals een schrijver, zanger of acteur, maar ook iemand van school of uit de buurt, iemand die laaggeletterd is of was, of een medewerker van de bibliotheek. Vervolgens verzamel je zo veel mogelijk informatie over deze persoon. Maak van de informatie een logisch verhaal, waarbij je begint bij het begin (de geboorteplaats of jeugd van de persoon) en eindigt met het nu. Hoe komt je portret in de Taalkrant? Als je tekst klaar is, gebruik je het kader hiernaast om ‘m mooi in op te schrijven. Past het niet? Vraag je leerkracht om het kader te kopiëren en gebruik er twee naast of onder elkaar. Natuurlijk wil de lezer ook zien over wie het gaat, dus doe je een foto of tekening van je hoofdpersoon bij de tekst.
column Wat is een column? In een column schrijf je op een verrassende, eigenwijze en scherpe manier over een onderwerp dat je zelf hebt gekozen – iets wat je is opgevallen, waar je je aan ergert, wat je bijzonder vindt of wat je raakt. Belangrijk in een column is dat je je mening geeft en dat op een uitdagende manier doet. Hoe schrijf je een column voor de Taalkrant? Bedenk zorgvuldig welk onderwerp je kiest: een onderwerp dat te maken heeft met taal of met een thema rondom taal; Taal is moeilijk, Taal is belangrijk of Taal is leuk. Het moet een onderwerp zijn waar je echt een mening over hebt en waar je goede voorbeelden bij kunt bedenken om te beschrijven. Bedenk wat je je lezers wilt vertellen over het onderwerp en of je ze bijvoorbeeld aan het lachen wilt maken of aan het denken wilt zetten. Maak van je column een logisch verhaal: begin met wat je opvalt of met een goed voorbeeld en geef daarna uitgebreid je mening. Sluit af met conclusie of een vraag die past bij je onderwerp. Bedenk een mooie titel bij je column die je lezers nieuwsgierig maakt. Hoe komt je column in de Taalkrant? Als je tekst klaar is, gebruik je het kader hiernaast om ‘m mooi in op te schrijven. Past het niet? Vraag je leerkracht om het kader te kopiëren en gebruik er twee naast of onder elkaar. Bij een column staat vaak een foto van de schrijver, maar een tekening over het onderwerp kan natuurlijk ook.
strip Wat is een strip? Een stripverhaal is een verhaal in tekst en beeld. Stripverhalen kunnen fantastisch, grappig en avontuurlijk zijn, maar ook serieus en realistisch. Hoe maak je een strip voor de Taalkrant? Je stripverhaal moet te maken hebben met het onderwerp taal of met een van de thema’s rondom taal: Taal is moeilijk, Taal is belangrijk of Taal is leuk. Start met het bedenken van een scenario voor je verhaal: Over wie gaat het? Waar speelt het zich af? Wat is de belangrijkste gebeurtenis? Hoe loopt het af? Maak een schets van je belangrijkste stripfiguur, de hoofdpersoon van je verhaal. Hoe komt je strip in de Taalkrant? Als je scenario en schetsen klaar zijn, teken je je stripverhaal in de kaders hiernaast. Laat in je tekeningen genoeg ruimte vrij voor tekst en tekstballonnen. Hierin schrijf je uiteindelijk je verhaal of de teksten van de stripfiguren. Je kunt natuurlijk minder kaders gebruiken, door je strip uit te knippen valt wat je niet gebruikt hebt eraf.
gedicht/slogan Wat is een gedicht, wat is een slogan? In een gedicht vertel je in een paar goed gekozen woorden en zinnen over een gebeurtenis, een gedachte of een gevoel. Sommige gedichten rijmen, maar dat hoeft niet. Een slogan is nog korter dan een gedicht: het vertelt in één zin het allerbelangrijkste wat de lezer moet weten over een onderwerp. Maar wel op een grappige of originele manier. Slogans komen veel voor in reclames. Hoe maak je een gedicht en een slogan voor de Taalkrant? Voor het gedicht maak je gebruik van het knipvel met woorden. Je kunt hieruit woorden en zinnen knippen. Kies, knip, puzzel en schuif net zo lang tot je een korte tekst hebt die jou gevoel of gedachte over taal of een van de thema’s Taal is moeilijk, Taal is belangrijk of Taal is leuk goed weergeeft. Voor de slogan kun je het knipvel gebruiken, maar het kan ook uit je hoofd. De slogan mag ook rijmen. Stel je voor dat de slogan iedereen duidelijk moet maken waarom taal moeilijk, belangrijk of leuk is. Hoe komt je gedicht en je slogan in de Taalkrant? Plak je gedicht in het bovenste kader. Schrijf je slogan op in het onderste kader en lever hem in bij de vormgevers. Zij zullen de slogan een plek geven in de taalkrant.
vormgeving van de taalkrant Wat is een vormgever? Een vormgever is iemand die teksten en afbeeldingen op een mooie manier bij elkaar zet, zodat het allemaal goed leesbaar is en een geheel vormt. De vormgevers van de Taalkrant zijn verantwoordelijk voor hoe de krant er uiteindelijk uit komt te zien. De schrijvers en journalisten leveren hun teksten in en de vormgevers maken er een echte krant van. Hoe pak je het vormgeven aan? Bespreek met je meester of juf welke vorm de taalkrant krijgt: wordt het een muurkrant of een papieren krant? Maak je een krant met je eigen groep, of werken jullie samen met de andere groepen die deelnemen aan het programma Meer Taalplezier (groep 6, 7 en 8)? Willen jullie de krant tentoonstellen, of kopieën uitdelen aan ouders en kinderen? Start met het zoeken van het juiste papier (A1 of A2 voor de muurkrant, A3 voor de papieren krant). Ga dan als volgt verder: 1. Spreek met de teams af wanneer de teksten klaar moeten zijn en ingeleverd moeten worden. Ook de tekeningen of foto’s horen daarbij. 2. Knip de tekstkaders netjes uit en puzzel en schuif net zo lang tot alles een mooi plekje heeft gekregen. Houd je kleine ruimtes over tussen de kaders, dan is daar plek voor een gedicht, een slogan of een elfje (van de ouders). Plak nog niets vast! 3. Past een foto of tekening er net niet in? Vraag je leerkracht om de afbeelding op het kopieerapparaat te verkleinen. 4. Gebruik de knipvellen met alfabetten om de titels van de teksten mooi en opvallend vorm te geven. Ook de slogans kun je met deze letters vormgeven. 5. Weet je zeker dat alles past en op de goede plek ligt? Plak dan alles netjes vast met een plakstift. 6. Wanneer je de papieren krant wilt uitdelen aan kinderen en ouders, moet deze na het plakken gekopieerd en eventueel gevouwen worden.