Lesmateriaal Anti-Joodse Maatregelen Het ontwikkelde lesmateriaal over de anti-joodse maatregelen, heeft als doel om de leerlingen op een interactieve manier inzicht te bieden in de door de Duitsers uitgevoerde maatregelen. Naast de kennis die de leerlingen opdoen wordt er een emotie opgeroepen doordat er voorbeelden worden aangedragen die dicht bij de leerlingen staan. Denk aan hoe het onderwijs en de zorg was gedurende de Duitse bezetting en hoe het omgaan met vrienden die een andere geloofsovertuiging hebben wordt bemoeilijkt. Juist deze onderwerpen liggen dicht bij de leerlingen, doordat zij ervaren dat het naar school en het ziekenhuis gaan en het omgaan met je vrienden als iets dat van zelfsprekend is. De les is opgebouwd uit 2 delen. Een inleidend gedeelte in de klas en een stadswandeling. Door deze gevarieerde werkvormen aan te bieden is het doel van de les beter te realiseren. De anti-joodse maatregen spreken zo veel meer tot de verbeelding en de informatie wordt sneller door de leerlingen opgenomen dan wanneer er een tekst met vragen wordt gelezen. Deel 1 (in de klas) Als inleiding voor de les over de anti-joodse maatregelen, is er voor de leerkracht achtergrond informatie te vinden over Edith van Hessen. Deze informatie kan verteld of voorgelezen worden en bevat kleine fragmenten uit haar dagboek. Hierin komt aan de orde hoe het was voor een dertienjarig meisje uit Den Haag om op te groeien tijdens de toenemende maatregelen die de Duitsers troffen. Leerlingen van rond deze leeftijd kunnen zich identificeren met de interesses van Edith gedurende die tijd en krijgen dan zo te zien hoe anders het opgroeien is in vergelijking met hun eigen situatie. Ook is er voor de leerkracht een lijst met alle anti-joodse maatregelen die getroffen zijn. Aan de hand van deze lijst kunnen er een aantal door de leerkracht uitgehaald worden. Deze voor de groep interessant te bespreken maatregelen worden aan de hand van een groepsgesprek besproken. Deel 2 (stadswandeling) Het tweede gedeelte van de les staat in het teken van de stadswandeling. Deze stadswandeling leidt de leerlingen langs de hoofdkwartieren van de Ordnungspolizei, SD, NSB. Het Joods Ziekenhuis en weeshuis en Museum Boijmans van Beuningen. Tijdens deze tour komen naast de anti-joodse maatregelen die bij de locaties horen, ook verdere achtergronden aan bod. Stap voor stap is de route voor de leerkracht uitgepland en is er bij elke locatie achtergrond informatie te vinden dat door de leerkracht op elk gewild moment aangeboden kan worden.
Deel 1 (in de klas) Het dagboek van Edith van Hessen Het Joodse meisje Edith van Hessen begint in 1938 een dagboek. Ze is dan dertien jaar. Onbezorgd schrijft ze over haar leven in Den Haag, over school, feestjes, jongens. Edith komt uit een intellectueel milieu, ze blinkt uit op school. Ze is vrolijk, optimistisch. Dat blijft ze in het begin van de oorlog. Op 2 juni 1940 noteert ze, bijvoorbeeld: ‘We hadden een heerlijke avond. Vader las voor uit Heine. Moeder, Jules en ik ook. Nina en Paul kwamen langs. We maakten met z’n allen muziek. Het was echt leuk. Parijs is door de Duitsers ingenomen. Hier is alles weer rustig. Maar verder in de wereld…!’ In 1941 beginnen de anti-joodse maatregelen voelbaar te worden, ook voor een schoolmeisje in Den Haag. In de paasvakantie is Edith met een groep medeleerlingen een fietstocht gaan maken, zij was de enige Joodse van het gezelschap. Na terugkomst kijkt ze in haar dagboek terug op een mooie week: ‘Ik zit op mijn bed met een rood verbrand gezicht van de zon en pijnlijke knieën. Afgezien daarvan is alles normaal… behalve mijn geestesgesteldheid. Ik heb behoefte aan een opkikkertje. Je zult moeten toegeven dat het nogal ontluisterend is als je een dorpje binnen rijdt en een bord ziet met: joden hier niet gewenst. Er was een cafeetje in Wilnis, waar we de eerste dag binnen liepen. Alleraardigste mensen. Zij hadden ook zo’n bord maar dat hadden ze in een kast weggestopt.' De omstandigheden worden langzaam moeilijker. In de zomer van 1941 komen er steeds meer beperkingen voor Joodse inwoners. Ze mogen niet meer naar hun eigen school, er komen speciale joodse scholen. Ook Edith krijgt dat te horen. ‘En jawel hoor, vanavond stond het in de krant; we mogen niet meer naar school. [...?] Zie je nou wel. Met dit nieuws toog ik naar Dolfs huis. Maud was daar ook. Ze was reuze verontwaardigd. Ze vond het erg beroerd en zei dat alle leuke lui nu van school afgingen en dat er dan een soepzooitje overbleef. Enfin, we maakten een knalidee voor een fuif om het einde van de vakantie te vieren en besloten ons niet door de toestand van de wijs te laten brengen.’ Maar de confrontaties worden steeds indringender. Ook op straat. Bij Edith in de straat, voor haar eigen deur: ‘Vandaag liggen de straten bezaaid met pamfletten met flutteksten als: Yankee, Engelsman, Chinees, Bolsjewiek dansen naar de pijpen van de hele jodenkliek, en dat laatste woord in dikke rode letters. Op de lantaarnpaal voor ons huis zijn er ontzettend veel geplakt, op de andere palen in de straat veel minder.’ Edith houdt contact met haar vriendinnen als ze op haar nieuwe, Joodse school zit. Soms gaat ze nog met hen op stap. Maar dat wordt steeds moeilijker.
‘Om twee uur kwam Maud me afhalen en zijn we samen naar het strand gegaan. Maar in de duinen stonden weer nieuwe bordjes: ‘Verboden voor joden’ en ‘Beperkte bewegingsvrijheid’. Daarom stelde Maud voor, als ik niet verder wilde, terug te gaan naar haar huis en daar thee te drinken.’ Edith en haar familie houden het nog een jaar uit. Als in juli de eerste deportatietreinen gaan rijden duiken ze onder. Edith komt in Breda terecht. Ze overleeft de oorlog, maar een groot deel van haar familie niet. Ze vestigt zich in het buitenland. De laatste decennia woonde ze in de Verenigde Staten waar ze in 1997 haar dagboek uit de oorlogstijd publiceerde.
Anti-Joodse maatregelen in chronologische volgorde 15-05-40
De Nederlandse Strijdkrachten leggen de wapens neer en geven zich over aan de binnenvallende Duitse troepen. Geleidelijk aan zal land en bevolking in grote duisternis vallen.
01-07-40
Joden moeten de luchtbescherming verlaten.
06-09-40
De Secretarissen-Generaal van de diverse Overheids Departementen beloven geen joden meer in overheidsdienst te benoemen.
05-10-40
Overheidspersoneel moet Ariër-verklaring tekenen.
22-10-40
Joodse ondernemingen moeten zich melden bij de Wirtschaftsprüfstelle.
21-11-40
Aankondiging gaat uit, waarbij joden uit hun overheidsfuncties worden ontheven.
10-01-41
Registratieplicht voor joden.
05-02-41
Artsen moeten opgeven of zij van joodse bloede zijn of niet.
13-02-41
Vorming van de Joodse Raad voor Amsterdam.
22 en 23-02-41
Razzia's in Amsterdam.
12-03-41
Verordening betreffende de benoeming van een Verwalter - (Duitse) Beheerder in joodse bedrijven.
31-03-41
Oprichting van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung - Centraal Kantoor voor Emigratie van Joden.
11-04-41
Het eerste nummer van het Joods Weekblad verschijnt.
01-05-41
Joden mogen maar beperkt werkzaam zijn in vrije beroepen. Joden worden verplicht om hun radiotoestellen in te leveren.
04-06-41
Bewegingsvrijheid van joden wordt beperkt
11-06-41
Weer razzia op joden in Amsterdam.
08-08-41
Verordening inzake joods geldelijk vermogen en grondbezit.
01-09-41
Joodse kinderen moeten naar aparte, Joodse, scholen.
15-09-41
Plakkaten met opschriften "Verboden voor Joden" verschijnen. Joden mogen geen bezoeken meer brengen aan parken, dierentuinen, cafés, restaurants, hotels, pensions, schouwburgen, cabarets, variétés, bioscopen, sportinrichtingen, concerten, openbare bibliotheken, leeszalen of musea.
07 en 08-10-41
Razzia's op joden in de Achterhoek, Arnhem, Apeldoorn en Zwolle.
01-11-41
Joden moeten verenigingen waar ook niet-joden lid van zijn verlaten.
03-11-41
In Amsterdam worden joodse markten ingericht.
07-11-41
Joden mogen zonder verlof of reisvergunning niet meer reizen of verhuizen.
01-01-42
Joden mogen geen niet-joods huishoudelijk personeel meer hebben.
09-01-42
Openbaar onderwijs is voor joden verboden.
10-01-42
Eerste joden vertrekken uit Amsterdam naar speciale joodse werkkampen in Nederland.
17-01-42
Zaandamse joden moeten naar Amsterdam verhuizen. Begin van de concentratie van joden in het Judenviertel - Joden kwartier in Amsterdam.
23-10-42
Autorijden voor joden verboden. Persoonsbewijzen voor joden moeten van een "J" voorzien zijn.
25-03-42
Joden mogen niet meer met niet-joden trouwen, Buitenechtelijke seksuele omgang met niet-joden zal zwaar gestraft worden.
26-03-42
Het is verboden huisraad uit woningen van joden te verwijderen.
24-04-42
Een groot aantal joodse slagerijen moet sluiten.
02-05-42
Verordening waarbij het dragen van de Jodenster verplicht wordt gesteld. Het is een gele lap met daarop gedrukt de Davidster. In de ster staat in zwart het woord "Jood." De Davidster moet altijd zichtbaar en in het openbaar gedragen worden.
12-05-42
Joden mogen geen rekening meer hebben bij de postgiro dienst.
29-05-42
Joden mogen niet meer vissen en kunnen geen visakte meer aanvragen.
05-06-42
Volledig reisverbod voor alle joden.
12-06-42
Joden mogen geen groenten in niet-joodse winkels kopen. Elke sport voor joden is verboden.
26-06-42
De Joodse Raad wordt ingelicht over deportatie van Joden naar het Oosten.
30-06-42
Joden mogen na 20.00 uur 's avonds niet meer op straat zijn. Zij mogen niet meer fietsen.
06-07-42
Telefoneren voor joden verboden, joden mogen niet meer by niet-joden op bezoek.
15-07-42
De eerste deportatie trein met 1137 slachtoffers vertrok vanuit Hooghalen naar Birkenau.
17-07-42
Een groot aantal straten in Den Haag en Scheveningen wordt voor joden verboden. Joden mogen slechts winkelen tussen 3 en 5 uur 's middags.
31-07-42
Joden mogen niet meer in kapsalons komen
08-1942
Joden in Nederland gedurende de gehele maand augustus aan razzia’s onderworpen
08-09-42
In Den Haag mogen joden niet meer op publieke banken zitten.
15-09-42
Studieverbod voor joodse studenten.
02 en 03-10-42
Razzia's op joodse werkkampen.
16-01-43
De eerste joden komen in Vught aan.
21-01-43
Ontruiming van het joodse krankzinnigengesticht Het Apeldoornse Bos.
05-02-43
Joden mogen geen brieven of verzoekschriften aan Duitse instanties zenden. Alle post moet via de Joodse Raad gaan.
04-1943
De joden uit de provincie Noord Brabant moeten zich naar het Kamp Vught begeven.
05-05-43
Brief van dr. Harster, SS-Brigadeführer und Generalmajor der Polizei, betreffende de eindoplossing van het jodenvraagstuk. Algemene richtlijn: De Reichsführer SS Heinrich Himmler wenst dat in de loop van dit jaar zoveel joden als menselijkerwijs mogelijk is, naar het Oosten op transport worden gesteld
26-05-43
Grote razzia op joden in Amsterdam.
20-06-43
Weer grote razzia op joden in Amsterdam.
29-09-43
Laatste grote razzia op joden in Amsterdam.
12-1943
Er wordt een begin gemaakt met het oproepen van gemengd gehuwde joden voor werkkampen. Het joodse vraagstuk in Nederland wordt beschouwd als opgelost.
1-2-1944
Laatste overgebleven Portugese Joden worden allemaal weggehaald en naar de Hollandse Schouwburg gebracht, Westerbork, Theresienstadt en velen eindigden in Auschwitz.