Lesmateriaal geriefhoutbos
Lesmateriaal geriefhoutbos 2013 Opdrachtgever: Veelzijdig Boerenland Contactpersoon: Dave Dirks Foto:
Inhoud 1
Geriefhoutbosjes: Wat zijn dat? 1.1 Ontstaan gerief- huft- en pestbosjes 1.2 Bosjes met de pest? 1.3 Bosjes voor hufters? 1.4 Geriefelijke bosjes 1.5 Verlies functie en onderhoud door vrijwilligers
3 3 3 4 5 5
2
De kringloop in het bos 2.1 Kringloop 2.2 De kringloop in het bos 2.3 Planten en dieren in bos
7 7 8 9
3
Aan de slag met de bomen
Alle foto- en beeldmateriaal in dit document is eigendom van Landschapsbeheer ZuidHolland. Gebruik van foto- en beeldmateriaal voor eigen publicatie is zonder overleg niet toegestaan.
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p2
10
1
Geriefhoutbosjes: Wat zijn dat?
Onderwerpen: Geschiedenis en fabels pestbos, ‘huft’bos en geriefhoutbos Gebruiksdoeleind voor boeren vroeger (beschutting, hout voor kachel, gereedschap etc. Gebruiksdoeleinden nu Vrijwilligersgroepen
1.1 Ontstaan gerief- huft- en pestbosjes Als je buiten het dorp over de dijken of oude polderwegen loopt kom je regelmatig bosjes tegen. Deze bosjes kunnen door nieuwe bewoners zijn aangeplant, maar een groot deel van deze bosjes zijn al eeuwen oud en hadden een belangrijke functie voor de mensen die hier woonden. De namen die de mensen vroeger aan de mensen aan de bosjes gaven, herinneren ons hieraan. Zo worden de bosjes ook wel geriefhoutbos, pestbos en huftbos genoemd. Maar zijn al deze oud-hollandse namen wel terecht of zijn er ook fabels? Vraag aan klas: Wat denken jullie dat gerief is? ‘Wat betekent huft? En pest? Wat zijn fabels? Noem eens een paar fabels?
1.2 Bosjes met de pest? Afgelopen jaren zijn er regelmatig bedrijven waar het vee ziek wordt, zoals MKZ of de Vogelgriep. Nu worden de dieren gedood en verbrand, zodat de ziektes zich niet kunnen verspreiden. worden om een verdere verspreiding van de gevreesde ziekten te voorkomen. Dankzij deze rigoreuze maatregel, maar ook door het vee tijdig te enten, weet men tegenwoordig de gevolgen binnen de perken te houden. Anders dan in vroeger dagen, toen rundveepest, miltvuur, longziekte en veetyfus soms jaren achtereen woedden en honderdduizenden slachtoffers maakten. In sommige streken van Friesland torst het landschap nog altijd de sporen van deze drama's in de vorm van "veepestbosjes". De bosjes markeren de plaatsen waar eens hele veestapels werden begraven. Gelegen ver van iedere mogelijkheid tot dierlijk of menselijk contact, veelal aan het eind van weidepercelen en door sloten en prikkeldraad omgeven. In de volksmond nog altijd "heilige" plekken, herinneringen oproepend aan dramatische episoden uit een nog niet eens zó ver vervlogen verleden. Nadat de kadavers in een drie a vier voet diepe kuil waren gestort werden ze overdekt met ongebluste kalk of creoline, alvorens ze voor altijd met aarde te bedekken. Om ze te markeren plantte men bomen op de massagraven: elzen, wilgen maar ook wel berken. Tussen de bomen schoot vaak struikgewas op met soorten als lijster- en vlierbes. Vraag aan klas: Is de naam pestbosjes dus terecht of is het een fabel?
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p3
1.3 Bosjes voor hufters? Historie over hufterbosjes van Huib de Kok. Ik heb veel verhalen gehoord over noodweer, grondbomen, veepest, tongblaar en miltvuur, maar nooit heb ik een van mijn intussen lang overleden vrienden het woord pestbosje horen zeggen. Zo''n zestig, zeventig jaar geleden waren er nog heel wat van die bosjes die de boeren "huftbosjes" noemden. Praktisch altijd lagen die bosjes op de zuid-westhoek van een weer land. Voor het machinale werk waren ze een sta in de weg. Voor 't eerst kwam dat woord pestbosje tevoorschijn toen de eerste actieve leden van de Natuur-en Vogelwacht de streek gingen verkennen. Dat is altijd zo gebleven. Enkele decennia geleden heb ik met een werkgroep in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, met leden van de Archeologische Werkgroep Nederland . (A.W.N.) honderden verkenningen verricht in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Praktisch iedere afwijking in het landschap hebben we onderzocht. Stroomruggen, donken, kromme sloten en noem maar op. Het resultaat was zoals bekend zal zijn zeer succesvol. Denk aan bijvoorbeeld Trijntje van de Betuwelijn in Hardinxveld. Ook de bosjes waren onderwerp van verkenning. Nog in stand gehouden bosjes of restanten ervan hebben we getest met boringen en proefputjes maar never nooit iets van een skelet of wat daarop wees gevonden. We vonden wel op de verlande stroomruggen begravingen dicht aan de oppervlakte van misschien verdronken of op andere manieren gestorven vee in het weiland. Al is een skelet door inwerking van zuurstof geheel is verteerd dan zie je nog fosfaatvlekken die wijzen op vergaan botmateriaal. Ook dat hebben we nooit in zo'n bosje gevonden. Omdat het via overlevering bekend was dat pestvee, of vee overleden aan miltvuur en tongblaar soms wat meer naar achteren in het land werd begraven zullen die bosjes ten onrecht een verkeerde naam hebben gekregen bij jongere belangstellenden. Toen vroeger de boeren in koppeltjes van hoogstens tien koeien in het land nog met de hand molken, zaten ze bij de dikwijls gure zuidwestenwind achter zo''n bosje uit de slag. Ook de koeien schuilden er bij zulk weer. Oude boeren zeiden vroeger als je op een winderig plek hen aansprak; "Laten we wat in het huft gaan staan". Met een Neerlandicus heb ik gezocht naar de herkomst van dat woord "huft" en tevens naar het woord "hufter". Ons bleek, na ook in andere dialecten te hebben gesnuffeld, dat "huft" betekent uit de slag, schuilen, weggekropen. Het bosje heeft dus niets met pest te maken ! Het is in de loop van de tijd in de taal geslopen. In wezen is het gebruik van het betreffende woord taalvervalsing. Meerdere malen heb ik wel bijna een kerkhof veeskeletten aangetroffen vlak achter een hofstee. Dat wees wél op een groepsbegraving. Nu heet zoiets ruimen. Vragen aan klas: Is de naam huft dus terecht of een fabel?
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p4
1.4 Geriefelijke bosjes Geriefhoutbosjes zijn de typische kleine landschapselementen voor het Hollands-Utrechtse veenweidegebied. Ze zijn er in vele maten en vormen. De verschillen zijn bepaald door hun vroegere functie: een L-vormig of langgerekt bosje om uit de wind koeien te kunnen melken, een cirkelvormig bosje omdat het vroeger een eendenkooi is geweest, of een groter rechthoekig bosje om vooral brandhout en hout voor het boerenbedrijf (= geriefhout) te leveren. In alle gevallen ligt er een smalle sloot omheen om het vee uit het bosje te houden. Tegenwoordig wordt ieder bosje in het veenweidegebied een geriefhoutbosje genoemd, of zoals in Teeuwisse (1984) 'boerengeriefhoutbosje'. Ze liggen vaak in de boerderijstrook, maar een klein deel ligt halverwege de slag (dus op 625 m van de ontginningsweg); ze zijn vaak klein en zorgden vooral voor de windschaduw. Geriefhoutbosjes waren vroeger nog veel algemener in het veenweidegebied; gemiddeld is er ongeveer eenderde over van wat er 150 jaar geleden was (Teeuwisse 1984). Gerief is een oud-Hollands woord voor gebruiken. Het hout dat op een geriefhoutbos groeit, wordt dus gebruikt. De bomen worden op kniehoogte afgezaagd hieruit krijgen nieuwe takken, ook wel twijgen genoemd. Deze zaagt de boer om de 10 jaar af, zodat hij dikke en dunne takken overhoudt. Dit gebruikt hij voor zijn boerenbedrijf.. Vragen aan klas:
Is de naam gerief dus terecht of een fabel? Wat is een eendenkooi? Waarom ligt er een sloot om een pestbosje? Hoe groot denk je dat een pestbosje ongeveer is?
1.5 Verlies functie en onderhoud door vrijwilligers De geriefhoutbosjes hebben door de intrede van een centrale verwarming, plastic gereedschappen of door de machinale lage productiekosten weinig of geen functie meer voor de bedrijfsvoering. De bosjes die er nog staan worden door de boeren onderhouden, omdat ze graag de historie intact willen houden en omdat ze genieten van het leven in het bosje. Op dit moment zijn er ruim 150 vrijwilligersgroepen in Zuid-Holland actief, die zich bezig houden met het onderhoud van het landschap. Zij doen dit om verschillende redenen……….. Zonder deze vrijwilligers zouden er nog veel meer bosjes met hun historie verloren gaan. Vragen aan klas: Wat is vrijwilligerswerk? Heb je wel eens vrijwilligerswerk gedaan?
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p5
Mogelijke extra opdrachten: 1. Aanvinken van plaatjes (cartoons) van gebruiksdoeleinden: Goed: Stelen, manden, bonestaken, vuur Fout: planken, papier, 2. Spreekwoorden rondom het woord bos en boom 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Pieter ziet door de bomen het bos niet meer Nick is een boom van een kerel De appel valt niet ver van de boom Huilen met de wolven in het bos Hoge bomen vangen veel wind Mirjam kijkt de kat uit de boom
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p6
2
De kringloop in het bos
Vragen aan klas: Wat is een kringloop? Noem eens een paar kringlopen? Zoek de definitie op van ‘kringloop’?
2.1 Kringloop Bron: Onderstaande tekst en filmpjes gaan over de kringloop en komen van schoolt. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20071030_kringloop01 Weet je wat me opvalt? Je ziet nergens dode dieren liggen. Waar blijven die dode dieren dan? Zeg, houd het even gezellig ja?! Gezellig, de natuur ruimt zelf de meeste dode dieren op. Zodra het dier gestorven is, rukken er allerlei opruimers uit. Van het dier blijft niet veel over. Ik weet het: de kringloop. Een plant groeit, dieren eten die plant op, die dieren worden weer opgegeten door andere dieren, die dieren gaan weer dood, het dier wordt weer opgeruimd door andere diertjes, die poepen het weer uit, dat komt in de grond terecht en dat wordt weer afgebroken door paddenstoelen en andere schimmels. Dat is een kringloop. Van Dale: cirkelvormige beweging: de kringloop van de jaargetijden www.woorden.org: proces waarvan de onderdelen steeds terugkomen
Vragen aan klas: Hoe zou de kringloop van water met als beginpunt de regendruppel verlopen?
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p7
2.2 De kringloop in het bos Bron: Onderstaande tekst en filmpjes gaan over de kringloop en komen van schoolt. ttp://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20120229_kringloop01 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20071030_kringloop01 In de natuur gaat er niets verloren. Water, zuurstof en voedsel worden allemaal opnieuw gebruikt. Dat noem je een kringloop. Als er in de wilde natuur bijvoorbeeld een dier doodgaat dan dient dat dier weer als voedsel voor andere beesten. Dat klinkt misschien zielig maar het is heel normaal. Hier zie je een wild konijn, wat in het bos is overleden. Binnen zes dagen wordt het beest helemaal opgegeten door allerlei vleesetende dieren, zoals kevers, spinnen en vliegen. Het dode konijn is dus voedsel voor andere dieren. Vleesetende diertjes poepen, nadat ze hebben gegeten, alles wat ze niet kunnen verteren weer uit op de grond. Het klinkt misschien vies, maar ook in die poep zitten voedseldeeltjes die gebruikt worden door allerlei schimmels en bacteriën om te groeien. Bijvoorbeeld paddenstoelen. De schimmels en bacteriën eten dus van de poep van vleesetende diertjes. Ze maken op die manier de voedseldeeltjes nog kleiner. Zo klein dat ze door het water opgenomen kunnen worden. Bomen en planten hebben water nodig om te groeien. De voedseldeeltjes uit het water worden opgenomen door bomen die het gebruiken om bijvoorbeeld blaadjes te maken. Deze blaadjes worden op hun beurt weer gegeten door planteneters. Bijvoorbeeld rupsen. Ook de rupsen maken deel uit van de kringloop. Een rups kan bijvoorbeeld voedsel zijn voor kleine vogels… En een kleine vogel is op zijn beurt weer voedsel voor grotere vogels… De laatste stap van de kringloop is eigenlijk hetzelfde als de eerste. Als een vogel of een konijn komt te overlijden zal het dode dier worden opgegeten door vleesetende diertjes. De kringloop is weer rond. We gaan nog een keer kijken naar de hele kringloop: Het dode konijn wordt opgegeten door vleesetende dieren, zoals kevers, spinnen en vliegen. De vleesetende dieren poepen alles wat ze niet kunnen verteren uit op de grond. Schimmels en bacteriën halen voedseldeeltjes uit deze poep Via de schimmels en bacteriën komen voedseldeeltjes terecht in het water. Bomen en planten gebruiken het water om te groeien en blaadjes te maken. Deze blaadjes worden gegeten door plantenetende dieren, zoals een rups. De rups wordt gegeten door een koolmees. De koolmees wordt gegeten door en roofvogel. Ten slotte overlijd de roofvogel en dan begint de kringloop weer bij het begin.
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p8
2.3 Planten en dieren in bos In het bos groeien verschillende planten en leven veel dieren en insecten. Verhaal over dieren (Bron: Geriefhousbos LBN) In geriefhoutbosjes in het veenweidegebied komen plantensoorten voor als bloedzuring, gewone engelwortel en kleine watereppe. Ook dotterbloem, echte valeriaan, moeraswalstro en penningkruid zijn er aan te treffen. Er broeden vogels zoals braamsluiper, buizerd, fluiter, glanskop, grasmus, spotvogel, tuinfluiter en winterkoning. Zoogdieren die zich voortplanten in geriefhoutbosjes zijn onder andere dwergspitsmuis, waterspitsmuis, gewone bosspitsmuis en wezel. De gewone dwergvleermuis zoekt in en langs geriefhoutbosjes naar voedsel. Er leven dikwijls amfibieën: bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander. Vlinders, zoals klein koolwitje, eikenpage en atalanta, vinden er voedsel en waardplanten om eieren af te zetten. In de oude hakhoutbosjes op droge gronden komen heel andere soorten planten en deels ook andere dieren voor. Zo groeien in eikenhakhoutbosjes in Drenthe planten als dalkruid en gewone salomonszegel. Op de stobben in bosjes met een (voormalig) hakhoutbeheer zijn bijzondere mossen en paddestoelen aanwezig.
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p9
3
Aan de slag met de bomen
Vandaag gaan we aan de slag! Jullie weten nu alles over de bosjes, hun benamingen, de processen die zich hier afspelen en welke dieren daar allemaal bij aandragen. Maar weten jullie wel hoe een boom er echt uit ziet en groeit. Dit gaan we onderzoeken door middel van een aantal opdrachten, die we bij een boom gaan doen. Maak groepjes van 3 personen en maak de volgende opdrachten. 1. 2. 3. 4. 5.
Zoek een boom Determineren met behulp van: http://www.bomen-determineren.com/ Meet de hoogte van de boom Meet de dikte van de boom Maak een tekening van jouw boom
© Landschapsbeheer Zuid-Holland
p 10