Klikken voor een volgende pagina. Om terug te gaan klikken + shift.
HET GEZICHT VAN TBI
TBI is een groep van ondernemingen die zich kenmerkt als een wendbare netwerkorganisatie. Alle TBI-ondernemingen
het kan. Onze medewerkers zijn onze belangrijkste waarde, nu en in de toekomst. Zij onderhouden de duurzame
beschikken over hoogwaardige, specialistische expertise op het gebied van Techniek, Bouw en Infra en opereren elk onder
relaties met klanten en leveren de toegevoegde waarde.
hun eigen naam. Door hun ‘familieband’ werken ze optimaal met elkaar samen. We zijn groot als het moet en compact als
Samen vormen zij het gezicht van TBI.
Colof
Dit is ee
Rotterd
met het
het Duu
Deze do
www.t
Eindr
TBI Hol
Reda Carina
Conc
C&F Re
Ontw
C&F Re
en Sand
Teks
Rob Bo
Trea Sc
Fotog
C&F Re
(p. 24, 2 Sander
(p. 30, 3 15, 16, 11, 12,
(p. 20, 2
Britt Str
Sandro
Mathijs
Druk
Media K
TBI H
Postbus
Wilhelm
T: 010 –
redactie
www.tb
twitter.
© Maa
TBI Hol
Inhoud 2 ‘Een jaar met twee gezichten’ Interview met bestuursvoorzitter Daan Sperling 8 Het jaar in vogelvlucht 10 Markthal Rotterdam Nieuw foodwalhalla 15 Samenwerking is de sleutel Metro Oostlijn
10
18
18 Alpenbrug in rivierenlandschap Brug A50 20 Behoud en nieuw Mariënbosch 24 Goedgevulde prijzenkast Croon Elektrotechniek 26 Samen sterker Voorbeeld: VU/O|2 30 Kantoor voor de toekomst Koopmans Bouwgroep
20
32 Investeringsinjectie voor zorgsector HEVO adviseert 35 Samen over grenzen kijken TBI acdmy
32
38 Podium voor vernieuwing TBI Innovatieprijs 39 Verpauperde panden worden droomhuizen en andere projecten 42 Sopra: stroom uit een container en andere concepten Colofon
42
E 2013 was lastig voor TBI. De verdere daling van het bouwvolume maakte ingrepen noodzakelijk. Tegelijk constateert bestuursvoorzitter Daan Sperling dat Bouw & Ontwikkeling en Infra naar omstandigheden goed presteerden. Dat leidde tot een positief operationeel resultaat. Daar staat een eenmalige voorziening voor reorganisatiekosten tegenover waardoor TBI onder de streep toch rode cijfers schrijft.
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO’S Christiaan Krop
‘Een jaar met twee gezichten’, zo noemt Daan Sperling 2013 dan ook. Aan de ene kant een jaar vol dynamiek waarin de TBI-ondernemingen zich sterk ontwikkelden. Er zijn forse stappen gezet op het gebied van innovatie en duurzaamheid van producten en diensten. Een jaar ook met uitdagende projecten, zoals de bouw van de Coentunnel, de Sluiskiltunnel, de brug bij Ewijk, het O2-gebouw van de Vrije Universiteit, een nieuw Paleis van Justitie in Amsterdam én de prestigieuze opdracht voor nieuwbouw van het European Patent Office (EPO) in Rijswijk. Daar staat tegenover dat het bouwvolume in Nederland wederom fors daalde. Daan Sperling: ‘Niettemin hebben onze bedrijven in de sectoren Bouw & Ontwikkeling en Infra uiteindelijk naar verwachting kunnen presteren. Techniek bleef helaas achter bij de verwachtingen. Ook de installatiesector heeft in 2013 de gevolgen van de crisis ondervonden. De daling in bouwvolume is naar mijn verwachting structureel. Om toekomstbestendig te zijn, moesten we wel fors ingrijpen. Het personeelsbestand is met 800 gedaald, van 8.150 naar 7.350 medewerkers. Deels door gedwongen ontslagen. Uiteraard is het pijnlijk afscheid te moeten nemen van zoveel mensen die soms vele jaren met veel inzet voor TBI hebben gewerkt.’ Voor de wat langere termijn ziet Daan Sperling wel lichtpuntjes. ‘Het consumentenvertrouwen lijkt zich te herstellen. In de markt groeit de belangstelling voor koopwoningen. De rente is laag, de
prijzen zijn gedaald, er is duidelijkheid over de hypotheekrenteaftrek. Kortom, het is een goed moment om in te stappen. Ook verwacht ik dat de corporaties weer gaan investeren, na de “bouwstop” begin vorig jaar door de verhuurdersheffing. En het is goed dat er een woonakkoord is, dat schept duidelijkheid. Beleggers tonen ook weer interesse, mits de locaties goed zijn. De tijd van grote woningbouwprojecten en veel volume komt echter niet terug. Op die ontwikkeling moeten we inhaken met specifieke producten, starterswoningen en betaalbare woningen die consumenten naar hun eigen wensen kunnen samenstellen, zoals we hebben ontwikkeld met LekkerEIGENhuis. De kantorenmarkt is een heel ander verhaal, die wordt voorlopig gekenmerkt door leegstand. Daar komt meer nadruk te liggen op transformatie en herbestemming.’ Sperling verwacht dat 2014 voor TBI een ‘overgangsjaar’ zal zijn. ‘Het herstel is broos en als het doorzet, duurt het even voor het effect heeft in de bouw. Wij zitten altijd laat in de economische cyclus. Dat betekent dat een crisis later toeslaat in de bouw, maar dat het ook langer duurt voor we eruit zijn. Vergeet niet dat er zomaar twee jaar kan zitten tussen het maken van een plan en het slaan van de eerste paal voor een project.’ Sperling merkt daarbij op dat de bouwmarkt zich ook na 2014 zal blijven kenmerken door overcapaciteit. ‘Onderscheidend vermogen is dan ook essentieel! Daarbij is een hoofdrol
weggelegd voor innovatie van producten en diensten. We richten ons op de bovenkant van de markt. Marge is belangrijker dan volume.’ Innovatieprijs stimuleert medewerkers De bestuursvoorzitter doet zijn verhaal in de bijzondere ambiance van het Rijksmuseum. Een bewuste keus, 2013 was immers ook het jaar waarin het museum na een ingrijpende restauratie weer openging. TBI-onderneming J.P. van Eesteren heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de restauratie van het ‘Rijks’. Sperling wijst op vloeren, wanden, akoestische schermen en het glazen dak hoog boven de cafetaria. ‘Dit is een project van groot maatschappelijk belang, waar we trots op zijn en ons graag aan verbinden. Zonder verleden geen toekomst. Maar het maatschappelijk belang is in de kern bij al onze projecten groot. De Coentunnel, de Sluiskiltunnel, de brug bij Ewijk zorgen voor doorstroming. Ewijk staat niet meer in de filetoptien. Betere infrastructuur zorgt ook voor meer veiligheid. Dat is van groot maatschappelijk belang.’ Soortgelijke bijdrages leveren de TBI-ondernemingen ook als het gaat om innovatie en duurzaamheid. ‘Innovatie stuur je niet top-down, maar bottom-up, het begint op de werkvloer’, zegt Daan Sperling stellig. ‘Om dat te stimuleren hebben we een innovatieprijs in het leven geroepen, een prijs die bovendien
‘Een jaar met twee gezichten’
2
TBI JAARMAGAZINE 2013
3
aansluit op ons duurzaamheidsbeleid. De inschrijving opende in het derde kwartaal van 2013. Al heel snel hadden we meer dan 35 inschrijvingen. Ik ben verrast door het aantal en de diepgang van de aangedragen ideeën. Een vakjury onder voorzitterschap van Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, selecteerde drie nominaties. De genomineerden presenteerden hun idee aan de Top 250 van TBI, die vervolgens mocht stemmen. De winnaar mag een bedrag van 10.000 euro besteden aan een maatschappelijk betrokken goed doel.’ De inzendingen omschrijft Sperling als ‘heel divers’. ‘Dat loopt – heel willekeurig – van een zuinige aandrijving voor schepen tot hergebruik van sloopafval als bouwmateriaal en van duurzame bevoorrading van een bouwplaats tot het decentraal opwekken van energie.’ Duurzaamheid is businessgedreven De aansluiting van innovatie op duurzaamheid benadrukt Sperling niet voor niets. ‘Voor allebei geldt dat ze businessgedreven zijn. Het zijn geen hobby’s, maar essentiële elementen voor de ontwikkeling van TBI. Duurzaamheid begon met het beperken van de CO2-uitstoot van ons eigen wagenpark en het beperken van het energieverbruik van onze kantoren. Dat betekende ook besparingen. Nu praten we over het hele pakket van producten en diensten. Niet alleen over energiezuinige woningen, maar over woningen die zelf energie produceren, over duurzame materialen. Hier komen maatschappelijk belang en de wensen van de klant samen. De klant vraagt een optimale oplossing voor zijn vraag. Duurzaamheid is daarmee een verdienmodel, wie niet duurzaam denkt en doet, doet niet meer mee.’ Sperling noemt in dit verband het voorbeeld van het hoofdkantoor van het Amerikaanse bedrijf Avery Dennison in Oegstgeest. J.P. van Eesteren levert het project op in mei 2014 waarna de beoordeling kan plaatsvinden om het duurzaamheidscertificaat
Techniek
Bouw
Infra
Techniek
2.500 2.000
1.744 189
1.500 1.000
685
500 897
0 2009
4
2010
2011
2012
2013
Bouw
BREEAM Very Good te behalen. Het state-of-the-art gebouw is supercompact en klimatologisch slim georganiseerd en is geschikt voor Het Nieuwe Werken. Enkele duurzame kenmerken van het nieuwe gebouw zijn warmte- en koudeopslag, energieefficiënte verlichting met bewegingsdetectie, warmtereflecterende beglazing, een groen dak en een atrium. De vraag van de opdrachtgever is ook leidend bij de groeiende rol van integrale, multidisciplinaire samenwerking tussen de TBI-ondernemingen, een prioriteit die is vastgelegd in de Strategische Agenda 2013 – 2015. Inmiddels werpt die strategie de eerste vruchten af. Daan Sperling: ‘Vroeger liet een opdrachtgever een gebouw, weg of tunnel ontwerpen en zocht dan een aannemer om dat plan uit te voeren. Nu stelt de klant een programma van eisen op en besteedt alles uit in een integrale vraag, volgens het principe van Design and Construct. Dat loopt van ontwerp tot bouw en eventueel zelfs tot de uiteindelijke exploitatie. De klant wil vooraf inzicht in de gehele levensduur van het project. Het European Patent Office in Rijswijk is een goed voorbeeld. Daarvoor leveren we het hele pakket: ontwerp, engineering, bouw, installaties en een aantal jaren onderhoud. Voor de Coentunnel geldt hetzelfde, dat project omvat ook het onderhoud gedurende vijfentwintig jaar na de openstelling. Dat wordt vergoed op basis van de beschikbaarheid van de tunnel. Bij het ontwerp is er al rekening mee gehouden om dat optimaal aan te pakken. Integrale samenwerking en kennisontwikkeling Integrale samenwerking met en kennisontwikkeling en -uitwisseling tussen Bouw & Ontwikkeling en Infra en Techniek zijn essentieel om dit soort projecten succesvol aan te pakken, stelt Sperling. Het belang van de kennis en inzet van hulpmiddelen als BIM (Bouw Informatie Model), System Engineering en samenwerkingsconstructies zoals PPS (Publiek Private Samenwerking) groeit. Sperling: ‘Bij die uitwisseling speelt ook ons eigen kennis-
Infra
Techniek
Bouw
belang van al onze projecten is groot’
instituut, TBI acdmy, met deelnemers uit alle bedrijven, een belangrijke rol. Het afgelopen jaar zijn samenwerkingen aangegaan met De Baak als het gaat om leiderschapsontwikkeling en de Erasmus Universiteit voor innovatie en strategie.’
Techniek
Infra
Bouw
3.000
10.000
60
2.400
8.000
7.717 474
2.400
45
1.800
6.000
1.651
1.800
30
1.613 162
1.200
15
9,6 2,1 14,6
0
1,0 2009
2010
2011
2012
2013
Bestuursvoorzitter Daan Sperling doet zijn verhaal in de bijzondere ambiance van het Rijksmuseum. TBI-onderneming J.P. van Eesteren heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ingrijpende restauratie van het museum dat in 2013 weer openging.
Infra
75
Vrouw 649
3.000
4.000
1.200
2.000
600
8% 1.815
92%
572 600 879
0 2009
2010
Bedrijfsopbrengsten
Bedrijfsresultaat uit normale activiteiten
Ontvangen opdrachten
(in miljoenen euro’s)
(in miljoenen euro’s)
(in miljoenen euro’s)
TBI JAARMAGAZINE 2013
‘Het maatschappelijk
2011
2012
2013
5.559
0 2009
2010
2011
Gemiddeld aantal medewerkers
2012
2013
Man 7.068
0 2009
2010
2011
2012
2013
Orderportefeuille
Medewerkers
(in miljoenen euro’s)
(% verdeling naar man/vrouw in 2013)
5
Tegelijk blijven de decentrale concernstructuur en het zelfstandig ondernemerschap van de individuele bedrijven kenmerkend voor TBI. Wel is het afgelopen jaar een slag gemaakt om de herkenbaarheid van TBI in de markt te vergroten. Dat moet ook intern leiden tot meer saamhorigheid en gezamenlijke trots bij de medewerkers van alle bedrijven. Daan Sperling: ‘We hebben sterke merknamen, maar we willen ook als groep bekender worden, zowel richting de markt als op de arbeidsmarkt. We zoeken een optimale balans tussen enerzijds de kracht van onze zelfstandige bedrijven en anderzijds de schaalvoordelen van het gehele concern. Dat komt nu ook terug in de huisstijl. Aan de namen van de ondernemingen is die van TBI toegevoegd. De bedrijfsnaam als voornaam, TBI als achternaam: Hazenberg | TBI, Croon | TBI, Wolter & Dros | TBI, J.P. van Eesteren | TBI. Daarmee dragen we uit dat we een netwerk zijn van sterke ondernemingen die nauw samenwerken. Voor specifieke diensten ontwikkelen we steeds meer gezamenlijke producten en diensten. Voorbeelden zijn Aquanize, een compleet pakket van producten en diensten voor afvalwaterbehandeling en drinkwater en Ozive, dat zich richt op een integrale aanpak van herbestemmingsvraagstukken van monumentaal vastgoed. De samenwerkingen bloeien op, we worden duurzamer en sterker. Het bruist binnen TBI.’
‘Duurzaamheid is een verdienmodel, wie niet duurzaam denkt en doet, doet niet meer mee’
Techniek
Bouw
Infra
Groep
Techniek
Bouw
Infra
Groep
Techniek
10
25
35.000
8
20
28.000
6
15
15,8
Bouw
Infra
Groep
Vrouw 649
8%
30.802
21.000
4,7
6
TBI JAARMAGAZINE 2013
4
10
14.000
3
5
7.000
0
0
0
Ziekteverzuim
Personeelsverloop
Afval
(% ziekteverzuim van totaal gewerkte dagen)
(% uitstroom van totaal aantal medewerkers)
(x 1.000 kg)
92% Man 7.068
7
Fri-Jado helpt supermarkten energie besparen
TBI sluit zich aan bij Bewuste Bouwers In 2013 heeft TBI zich aangesloten bij het initiatief Bewuste Bouwers. De concerndeelname aan Bewuste
Samenwerking TBI en PMF Infrastructure Fund
Restwarmte van koelingen gaat zo de zaak weer
Bouwers is voor TBI een van de manieren om structureel nog duurzamer te werken. De gedragscode
TBI Holdings B.V. en PMF Infrastructure Fund,
in, als het aan de experts van Fri-Jado ligt. Tot nu
is daarbij de nieuwe standaard van werken. Die gedragscode voor bouwplaatsen is gericht op
een privaat fonds voor institutionele
toe heeft de TBI-onderneming ruim honderd
professionalisering van het omgevingsmanagement en op de bouwplaats als goede buur. Toetsing vindt
supermarkten geholpen de restwarmte van de
plaats door audits en onaangekondigde bezoeken (mystery visits). Maar ook de omgeving kan meldingen
koelinstallatie te gebruiken voor de verwarming.
over en aan de bouwplaats doorgeven via www.verbeterdebouw.nl.
investeerders, gaan exclusief samenwerken in
Nieuw hoofdkantoor European Patent Office door TBI
een aantal publiek-private projecten op het gebied van utiliteit en infrastructuur. Het fonds
Daarmee wordt een gasaansluiting overbodig.
In september 2013 ondertekenden het European
en TBI brengen beide expertise en kapitaal in.
Naast maatschappelijke relevantie en strenge
Patent Office (EPO) en de TBI-ondernemingen
De activiteiten worden uitgevoerd in TBI PPP,
milieuwetgeving is ook de kostenbesparing een
J.P. van Eesteren, Croon Elektrotechniek,
een speciaal voor deze samenwerking
HEVO en Wolter & Dros het contract voor de
opgerichte vennootschap. De samenwerking
supermarktbranche. De aandacht voor de
HVL en Croon bundelen krachten
realisatie van het nieuwe EPO-hoofdkantoor in
biedt TBI de mogelijkheid zijn positie op het
diensten van Fri-Jado groeit gestaag, in de pers
De systemen in de elektrotechniek worden
Rijswijk. De ondertekening vormde het startsein
gebied van integrale projecten op de
en bij klanten.
steeds intelligenter. Reden genoeg voor Croon
voor één van de grootste bouwprojecten
Nederlandse markt verder uit te bouwen en voor
en HVL om onder de naam Croon vanaf
in Nederland. Vanaf 2017/2018 werken
het Belgische PMF betekent het een eerste stap
1 januari 2014 de krachten te bundelen om zo
1.750 mensen in dit bijzondere pand van
op de Nederlandse markt.
ook in de toekomst stevig te staan wat betreft
80.000 m², dat duurzaamheid combineert
technologische ontwikkelingen. Samen vormen
met internationale allure.
belangrijk aspect in de zeer concurrerende
zij het grootste bedrijf van Nederland dat in directeur Croon: ‘De krachtenbundeling stelt ons
Vitens borgt kwaliteit drinkwater met TBI
in staat om de kennis, kunde en expertise uit
Afgelopen zomer heeft Vitens N.V. een over-
beide ondernemingen beter te benutten en
eenkomst ondertekend met de TBI-onder-
elektrotechniek is gespecialiseerd. Lennart Koek,
Beste Leerlingbouwplaats 2013
landelijk efficiënt in te zetten. We hechten
nemingen Croon Elektrotechniek, HVL en
Het Rode Dorp in Den Haag, ontwikkeld
waarde aan persoonlijk contact en korte lijnen
Eekels Technology voor de upgrading van de
door TBI-onderneming ERA Contour, is in
met onze klanten. Met circa 2.500 medewerkers
procesautomatisering en de elektrotechniek
november door Fundeon uitgeroepen tot
en ruim vijftien regionale vestigingen is er altijd
van drinkwaterinstallaties. Het contract loopt
Beste Leerlingbouwplaats 2013. Opdrachtgever
een vestiging dichtbij.’
drie jaar met een mogelijke verlenging van
Fundeon reikt jaarlijks de Onderwijsprijzen
Trainees TBI acdmy finalist landelijke Traineebattle
Bouw & Infra uit. Dankzij erkende leerbedrijven
Op 7 juni 2013 streden de trainees van
kwaliteit van het drinkwater voor 5,4 miljoen
en leermeesters blijft de kwaliteit van de
23 bedrijven om de titel ‘Beste Traineeteam
Nederlanders.
scholing in de sector gewaarborgd.
2013’. De case waaraan gewerkt moest worden
Bianca Seekles, directeur Identiteit &
Het Rode Dorp wordt geroemd om de inzet
werd gepresenteerd door Marja van Bijsterveldt,
Vernieuwing bij ERA Contour, is eind 2013
en de samenwerking van alle partijen. Een
directeur van het Ronald McDonald Kinderfonds.
uitgeroepen tot DWIRE Vastgoedvrouw van het
samenwerking waar ERA Contour trots op is.
De opdracht was het bedenken van een
Eerste cradle-to-cradle-school van Nederland
Jaar. De jury koos Bianca Seekles onder meer als
creatieve en innovatieve manier om nieuwe
Afgelopen oktober opende Lyceum Schravenlant in Schiedam zijn nieuwe schoolgebouw –
winnaar op basis van haar leiderschap, visie
donateurs te vinden voor dit goede doel. De
de eerste Nederlandse school volgens cradle-to-cradle-principes. Het gebouw is CO2-neutraal:
en organisatietalent. De jury roemde Seekles
trainees van TBI acdmy hebben op een geweldig
de wc’s worden doorgetrokken met hemelwater, een enorme wand met rendiermos zuivert de lucht
vanwege het feit dat zij aan de wieg stond van
energieke manier toegewerkt naar hun pitch en
en er wordt gebruikgemaakt van zonne-energie. Het is een voorbeeldproject voor duurzame innovatie
het succesvolle en vernieuwende concept van
daarmee de finale behaald. Helaas moesten zij
in scholen, woonwijken en openbare ruimten. HEVO begeleidde de gemeente en het lyceum bij de
ERA Contour: de consument als coproducent.
de winst laten gaan naar de trainees van Shell.
realisatie van de nieuwbouw met hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. Willem Adriaansen
DWIRE is een netwerk voor vrouwen werkzaam
Wel wordt er in samenwerking met het
van HEVO: ‘Door gezamenlijk een creatief proces te doorlopen hebben we de optimale duurzame
in de (commerciële) vastgoedsector.
Kinderfonds een haalbaarheidsonderzoek naar
oplossing gevonden.’
Staedion was genomineerd met dit project.
Vastgoedvrouw van het Jaar komt van ERA Contour
twee keer twee jaar. Bij Vitens werken meer dan 1.430 mensen gezamenlijk aan de
hun innovatieve idee uitgevoerd. 8
TBI JAARMAGAZINE 2013
9
Markthal Rotterdam nieuw foodwalhalla Oud fenomeen in een nieuwe jas
10 TBI JAARMAGAZINE 2013
11
In heel Europa kun je ze vinden, van het Spaanse platteland tot in Stockholm: markthallen. Alleen in Nederland hadden we er nog geen. Rotterdam brengt daar verandering in met de Markthal, op een van de oudste plekjes van de stad aan de Blaak. En Rotterdam zou Rotterdam niet zijn als dat niet iets heel bijzonders zou worden. Een boog van ruim 40 meter hoog met daarin 228 appartementen overspant een markt ter grootte van een voetbalveld. TEKST
Rudolf Kleijn | BEELD Provast
D
De Markthal nadert inmiddels zijn voltooiing. Er wordt nog druk gebouwd door TBI-onderneming J.P. van Eesteren, maar het is al goed te zien hoe beeldbepalend het gebouw naast de bestaande buitenmarkt wordt. Het hoogste punt werd bereikt in september 2013, komend najaar wordt de Markthal opgeleverd. Deze hoek van Rotterdam was al bijzonder met de kubuswoningen van Piet Blom. De Markthal van architectenbureau MVRDV biedt straks nog meer visueel spektakel en is bovendien bedoeld als een nieuwe impuls voor het omliggende Laurenskwartier. De eerste ideeën voor de Markthal waren er al meer dan tien jaar geleden, vertelt Hans de Jong, partner bij projectontwikkelaar Provast. ‘Het verhaal gaat dat het gemeentebestuur bij een bezoek aan Barcelona zo onder de indruk was van de markthal daar dat het ter plekke bedacht dat Rotterdam ook zoiets moest krijgen.’ Het Rotterdamse bestuur voegde de daad bij het woord en schreef in 2004 een prijsvraag uit voor het ontwerp van de Markthal. Hans de Jong: ‘Die hebben wij gewonnen met het ontwerp van Winy Maas van MVRDV. Vanaf het begin is deze vorm het uitgangspunt geweest. Alle functies onder één dak. Wonen, markt, winkels en onder de grond een supermarkt, parkeergarage en expeditiecentrum voor de markt. Dat is niet eerder vertoond.’
12 TBI JAARMAGAZINE 2013
Twee projecten: boven en onder de grond Vanuit het informatiecentrum Markthal Experience pal naast de bouwplaats overziet hij het resultaat niet zonder trots. ‘De bouwtijd was met vijf jaar extreem lang. Maar het gaat eigenlijk om twee projecten. Onder de grond zit nog een gebouw, vijftien meter diep, grotendeels onder grondwaterniveau. Een deel van het funderingswerk is onder water uitgevoerd, door duikers. Om het geheel te dragen zijn 2.500 heipalen geslagen. De bouw van het eerste deel is uitgevoerd door een consortium van TBI-onderneming Mobilis en Martens en Van Oord. De hal zelf wordt gebouwd door J.P. van Eesteren. ‘Wij begonnen in 2012’, vertelt Michel Hoogendoorn, projectdirecteur bij J.P. van Eesteren . ‘We sloten direct aan op de onderbouw. Zodra een stuk vloer af was, sprongen wij erop. Mede daardoor slagen we er hoogstwaarschijnlijk in de bouw volgens schema af te ronden.’ Ook de hal zelf is innovatief. Michel
‘De betonnen boogconstructie met daarin appartementen is op deze schaal nooit eerder gedaan’
In de boog komen 228 unieke huur- en koopappartementen. Rondom de levendige marktvloer en op de eerste verdieping is ruimte voor bijzondere restaurantjes. Samen met speciaalzaken op het gebied van eten en drinken wordt het een verrassende combinatie van architectuur, food, shoppen, uit eten, werken en leven.
13
Hans de Jong (links), partner bij projectontwikkelaar Provast en Michel Hoogendoorn, Projectdirecteur J.P. van Eesteren
‘We hebben dwars tegen de crisis in gebouwd’
Hoogendoorn: ‘De betonnen boogconstructie met daarin appartementen is op deze schaal nooit eerder gedaan. Vanaf de tweede verdieping zijn de lagen opgebouwd met koude-tunnel-gietbouw. Om de hogere gedeelten te bouwen, hebben we een verrijdbare draagconstructie gebruikt, die speciaal voor dit project is ontwikkeld. Die is zo zwaar dat we extra wapening hebben moeten opnemen in de kelderconstructie.’ Bij de bouw is veel aandacht besteed aan duurzaamheid met kwalitatief hoog-
14 TBI JAARMAGAZINE 2013
staande materialen en uitstekende isolatie. Flexibele glazen kopgevels zorgen ervoor dat de hal geen tochtgat wordt en regen buiten blijft. Ook krijgt het gebouw een systeem dat voor verwarming en koeling gebruikmaakt van warmtekoudeopslag in de bodem. De Markthal heeft mede daardoor de beoordeling ‘Very Good’ behaald van het BREEAMcertificaat (internationaal label voor duurzaamheid, energieverbruik en belasting van de omgeving).
Aanvulling op markt Markthallen zijn een oud fenomeen. Eind negentiende, begin twintigste eeuw verrezen ze in heel Europa. Nederland bleef wat dat betreft gek genoeg een witte vlek op de kaart. Hans de Jong: ‘Kenmerkend voor de Markthal is dat er uitsluitend verse waar zal worden verkocht. Het karakter van de winkels en horeca rond de markt sluit daar op aan. We spelen in op een groeiende vraag naar vers en lekker eten’. Hij ziet de Markthal als een aanvulling en een stimulans voor de traditionele buitenmarkt. Dat de Markthal überhaupt tot stand is gekomen, is volgens Hans de Jong een klein wonder. ‘We hebben dwars tegen de crisis in gebouwd. Heel veel projecten zijn sindsdien onderuitgegaan. Nu de voltooiing nadert, zien we dat er veel belangstelling is voor de plaatsen op de markt en voor de woningen. Opvallend genoeg zijn de duurste appartementen, penthouses boven op de boog, als eerste verkocht. Vanuit die woningen kijk je door beloopbaar glas bijna veertig meter omlaag op de markt.’ Als de bezoekers aan de markt omhoogkijken, hebben ze ook een bijzonder uitzicht. Kunstenaar Arno Coenen heeft een beschildering ontworpen met onder andere groente, fruit, de zon en gebouwen uit de omgeving. Wie omhoogkijkt, krijgt het gevoel op zijn rug te liggen in een weiland van lekkernijen. Het kunstwerk is maar liefst 11.000 vierkante meter groot, verdeeld over 4.000 panelen. Hans de Jong: ‘Het wordt een van de grootste kunstwerken ter wereld. We gaan het aanmelden bij het Guinness Book of Records.’
TEKST
<
Rudolf Kleijn | FOTO’S Christiaan Krop
RENOVATIE METROTUNNEL OOSTLIJN
<
De tunnelrenovatie van de Oostlijn van de Amsterdamse Metro nadert zijn voltooiing. De oudste metrolijn van de stad voldoet dan aan hoge eisen van brandveiligheid. Een enorme klus die heel anders uitpakte dan verwacht. Maarten Janknegt, projectdirecteur van de aannemerscombinatie CSWE (TBI-ondernemingen Croon Elektrotechniek, Wolter & Dros en J.P. van Eesteren en technologiebedrijf Spie) en Alex Miggelenbrink, projectmanager bij de Dienst Metro, vertellen.
15
PROJECT OOSTLIJN D
e metrotunnel van het Centraal Station naar Station Amstel is in de jaren zeventig gebouwd. Om te voldoen aan de geldende veiligheidseisen was een ingrijpende renovatie noodzakelijk. Maarten Janknegt somt een aantal van de noodzakelijke ingrepen op: ‘Er moeten nieuwe systemen komen voor brandbeheersing, -detectie en -melding, (nood)verlichting en communicatie. Daarbij moet je denken aan nieuwe ventilatie en rookafvoer en betere vluchtwegen om passagiers zo snel mogelijk naar buiten te
16 TBI JAARMAGAZINE 2013
Alex Miggelenbrink Projectmanager Dienst Metro
Maarten JJanknegt Projectdirecteur aannemerscombinatie CSWE
brengen. Het uitgangspunt is dat alle ruimtes na het uitbreken van brand nog minimaal een uur volledig functiebehoud hebben. Om dat allemaal mogelijk te maken, moeten we onder andere 150 kilometer kabel, 46 grote ventilatoren, 117 rookschermen en 1.300 verlichtingsarmaturen aanleggen en 27 nieuwe regelkasten bouwen. Aangezien de metro daarbij zo veel mogelijk in bedrijf blijft, moet een groot deel van het werk ’s avonds en ’s nachts gebeuren. Daarnaast was voor-
zien dat de metro zeven weken buiten dienst zou worden gesteld, met de inzet van bussen als vervangend vervoer. Kortom, een ingewikkelde logistieke operatie, waarbij veel gemeentelijke diensten betrokken moesten worden.’ Weerbarstig De opzet was om alle werkzaamheden in 2010 te voltooien. Maar al snel bleek de werkelijkheid weerbarstiger dan de planning. ‘Het was een keten van zaken die elkaar versterkten’, zegt Alex Miggelen-
De Oostlijn is de oudste metrolijn van Amsterdam. De aanleg begon in 1970 en de eerste gedeelten zijn in 1977 in gebruik genomen. Dagelijks vervoert de Oostlijn 160.000 passagiers. In 2010 is begonnen met de renovatie van de intensief gebruikte metrolijn. Die omvat de verbetering van roltrappen en railsystemen, de verbetering van brandveiligheid en vluchtwegen en de renovatie van zestien stations die in 2015 plaatsheeft. De gehele renovatie kost naar schatting 337 miljoen euro. Het project omvat onder andere de aanleg van detectiesystemen, communicatiemiddelen (nood)verlichting, signaleringsverlichting naar de nooduitgangen en een rookafvoer-/ventilatiesysteem. Ook zijn extra nooduitgangen aangelegd. Alle ruimtes in de metro moeten na het uitbreken van een brand minimaal een uur volledig functiebehoud hebben en passagiers moeten zeer snel de tunnel kunnen verlaten. Binnen de aannemerscombinatie CSWE nam Wolter & Dros de werktuigbouwkundige installaties voor zijn rekening, J.P. van Eesteren de bouwkundige aanpassingen en Croon de brandmeld-, omroep- en besturingsinstallaties en samen met Spie de energievoorziening.
brink van de Dienst Metro daarover. ‘Er is destijds onderschat wat komt kijken bij de renovatie van een 35 jaar oude tunnel, die niet is gebouwd om de modernste voorzieningen te herbergen. Er moest in kleine en moeilijk bereikbare ruimtes worden gewerkt. Daar kwam bovendien de vondst van asbest bij. Zo ontstonden vertragingen en liepen de kosten op. Uiteindelijk kwamen de partijen tegenover elkaar te staan en raakte het te bereiken doel, de renovatie van de metrotunnel, uit zicht.’
Inmiddels was het 2012 en voor beide partijen was duidelijk dat er iets moest gebeuren om de renovatie alsnog tot een goed einde te brengen. Bij de aannemerscombinatie werd Maarten Janknegt, afkomstig van TBI-onderneming Mobilis, gevraagd om de leiding op zich te nemen. Nieuwe projectaanpak Maarten Janknegt: ‘We hebben de bal opgepakt door volledig te focussen op de projectdoelstelling. Het eerste wat ik heb gedaan om dat te bereiken is de organisatie aanpassen. We hebben onze krachten en belangen volledig gebundeld. Tegelijk hebben we de projectorganisatie op één plek ondergebracht, met alle medewerkers in dezelfde ruimte. Als er dan een vraag opkomt, hoef je maar links of rechts te kijken om een collega aan te spreken.’ Alex Miggelenbrink: ‘Aan de kant van de gemeente is ook ingegrepen. De renovatie is weggehaald bij de dienst IVV (Infrastructuur Verkeer en Vervoer) en rechtstreeks ondergebracht bij de Dienst Metro waar veel Noord/Zuidlijnervaring aanwezig was. We zijn zo, medio 2012, samen met een schone lei begonnen met als doel de renovatie af te ronden vóór mei 2014. Dit
laatste is ook meteen het risico van het project. Lukt het niet om deze mijlpaal te halen, dan zal het niet als succesvol worden gezien. De ervaring leert dat in de eindfase van dit soort projecten nog grote risico’s zitten. Hierdoor blijft tussen Dienst Metro en CSWE nauwe samenwerking noodzakelijk wat betreft het bereiken van de projectdoelstellingen.’ Afgelopen zomer is de metro voor de laatste keer zeven weken buiten dienst geweest. Maarten Janknegt: ‘We hebben 24/7 gewerkt, met tweehonderd man in de tunnel en we hebben alles gehaald wat we wilden doen. We zijn er zo in geslaagd de buitendienststelling tot een succes te maken.’ Terugblikkend stelt Maarten Janknegt dat integrale samenwerking met de opdrachtgever en tussen de partners de sleutel tot succes is bij dit soort complexe projecten. ‘Door met elkaar samen te werken, aan één gemeenschappelijk belang en alle knowhow optimaal in te zetten. In eerste instantie was die kennis wel beschikbaar, maar verspreid over de partijen. Als groep beschikken we over heel veel kennis en kunde. Door integraal samen te werken kunnen we die gezamenlijk aanbieden. Dat zal steeds belangrijker worden.’ 17
Jarenlang was het wegvak EwijkValburg in de A50 bekend als fileknelpunt nummer 1. Een extra brug over de Waal en verdubbeling van het aantal rijstroken was de oplossing. Die extra brug is inmiddels in gebruik en het verkeer stroomt weer door.
D
e nieuwe brug ziet eruit als een tweelingzusje van de oude. Het is ook een tuibrug, maar daar houdt de overeenkomst op.
Terwijl het oude brugdek van staal is gemaakt en twee pylonen heeft, is de nieuwe een betonnen constructie met vier pylonen, die veel minder onderhoud vergt. Om de brug in beton te kunnen bouwen, is gebruikgemaakt van een bijzondere schuiftechniek. Het is één van de aspecten die dit project speciaal maakt. Bouwcombinatie Waalkoppel – bestaande uit TBIonderneming Mobilis, het Duitse Dywidag en wegenbouwer Van Gelder – realiseerde ‘de beste oplossing tegen de laagste prijs en met de minste verkeerhinder’, stelt projectmanager Marjolein de Gorter-Manhoudt van Rijkswaterstaat. De aanpak van het knelpunt Ewijk-Valburg heeft een lange geschiedenis, vertelt De Gorter-Manhoudt. ‘Na ruim tien jaar voorbereiding begon in 2009 de aanbesteding. Dat was een intensief traject, waarbij niet alleen de kostprijs bepalend was. Ook de planningsduur en het beperken van
verkeershinder tijdens de bouw speelden een belangrijke rol. Onze doelstellingen waren ambitieus. De nieuwe brug moest ingepast worden in het open rivierlandschap en we wilden lage onderhoudskosten.’ Schuiven met de brug Waalkoppel haakte daarop in met een plan voor een betonnen brug, aldus Erik van Weesep, projectdirecteur bij Mobilis. ‘Daarbij hebben we gekozen voor een bouwmethode waarbij we onder alle omstandigheden, ook bij hoogwater en koude, zonder vertraging konden doorwerken. De brugdelen werden aan beide oevers naast de bestaande brug vervaardigd. Elke twee weken werd aan beide kanten een stuk van dertig meter gerealiseerd. De hele brug schoof dan weer een stuk vooruit. Zo groeide de brug tot de grote overspanning over de rivier. Vanaf
dat punt is de brug in stukjes van vijf meter verder gebouwd, waarbij gebruik is gemaakt van hulptuien. De schuifmethode is een techniek die Dywidag veel toepast in de Alpen. In Nederland is op deze manier één keer eerder een brug gebouwd.’ Door veel ’s nachts te werken en handig te plannen kon Waalkoppel de verkeershinder op de A50 beperken. Van Weesep: ‘Zo bleef de hinder beperkt tot drie maanden, terwijl Rijkswaterstaat was uitgegaan van 21 maanden. De scheepvaart ging gewoon ongehinderd door tijdens de bouw.’ Veiligheid Veiligheid was een aspect dat van begin tot einde als een rode draad door het project liep. ‘Dat begon al voor aanvang met workshops voor het management’, vertelt De Gorter-Manhoudt. ‘De opzet
was medewerkers te stimuleren zelf bij te dragen aan veilig werken. Bovendien introduceerden we een systeem van bonussen om initiatieven te belonen. Ook onderstreepten de vele gezamenlijke safety walks het belang dat Rijkswaterstaat en Waalkoppel hechten aan veilig werken.’ Er was ook veel aandacht voor de veiligheid van de omgeving. ‘We hadden een vast publiek bij het inschuiven van brugdelen. Gezien het wegverkeer, kruisend bouwverkeer en het geïnteresseerde publiek dreigde een onveilige situatie op de Waaldijk. We hebben toen naast de weg een plek voor publiek gemaakt met bankjes en informatieborden.’ Terugblikkend stellen Van Weesep en De Gorter-Manhoudt dat de sleutel tot het succes van het hele project vooral schuilt in de uitstekende samenwerking tussen beide partijen. ‘We hadden voortdurend
oog voor elkaars belang. Als er iets was, bespraken we het, altijd met als uitgangspunt: het beste voor het project.’ Einde aan files Minister Schultz van Haegen gaf op 31 januari 2011 het startsein voor het project. De brug is 21 mei 2013 officieel opengesteld voor verkeer. Tegelijkertijd ging de oude brug dicht voor groot onderhoud. Marjolein de Gorter-Manhoudt constateert tevreden dat vanaf dat moment het dagelijkse fileleed voorbij was. ‘Op de nieuwe brug zijn tijdelijk twee keer drie rijstroken beschikbaar, tegen de twee keer twee van de oude brug. Dat scheelt al veel. In 2015 gaat de oude brug weer open en beschikt het verkeer in beide richtingen over vier rijstroken, waarmee ook de verwachte verkeersgroei van de komende jaren kan worden gefaciliteerd. Dan is het project voltooid.’
ALPENBRUG IN RIVIERENLANDSCHAP TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO’S Mobilis, Wikipedia
HISTORISCHE NAAM De Waalbruggen in de A50 dragen de naam van de Romeinse consul, schrijver en historicus Tacitus. Die naam is gekozen na een prijsvraag onder omwonenden. Tacitus schreef als eerste over het regelmatig onderlopende rivierlandschap in Batavierenland, dit gebied.
De nieuwe brug is 1.070 meter lang
De grootste vrije overspanning
4 rijstroken en 1 strook
In de brug zit: 45.000 m3 beton,
Het tracé A50 Ewijk-Valburg, ook de brug, is voorzien van
Het wegvak telt 900 lichtmasten, 200 km kabels en leidingen,
en 33 meter breed.
meet 270 meter.
voor langzaam verkeer.
ruim 7.100 ton wapeningsstaal en
file- en gladheidssensors en 40 camera’s.
25 km glasvezelkabel en 4 km geluidsschermen en -wallen.
4.800 m stalen draden in de tuien. 18 TBI JAARMAGAZINE 2013
19
Aan de rand van Nijmegen, waar eens de zusters van de Sociëteit van Jezus Maria en Jozef woonden en lesgaven aan gegoede meisjes van katholieken huize, wordt driftig gebouwd. Voormalig klooster en pensionaat Mariënbosch gaat in 2015 onderdak bieden aan 347 Nijmeegse studenten. De Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen en de TBI-ondernemingen Nico de Bont en Hazenberg hebben de handen ineengeslagen om een
Behoudd nieuwe bestemming te geven aan een jarenlang verwaarloosd monument.
H
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO’S Regionaal Archief Nijmegen, Mathijs Wessing
20 TBI JAARMAGAZINE 2013
Het gebouw met zijn opvallende toren kijkt vanaf de Groesbeekseweg uit op de campus van de Radboud Universiteit. ‘De studenten rollen straks zo naar beneden naar de collegezalen’, grapt Kees Stunnenberg, hoofd vastgoed en beheer bij de Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN). Klooster Mariënbosch heeft lang leeggestaan. Na het vertrek van de zusters en nadat er een aantal jaren Poolse werknemers waren gehuisvest. Later waren er plannen om er luxeappartementen te bouwen. Toen de markt daarvoor steeds moeilijker werd, bood
EN NIEUW de eigenaar het gebouw aan de universiteit aan. ’Zo is het contact met ons gelegd’, zegt Kees Stunnenberg. Mariënbosch was op dat moment eigendom van projectontwikkelaar Synchroon, ook onderdeel van TBI, maar die wilde deze ontwikkeling niet zelf ter hand nemen. Zo kwamen Nico de Bont en Hazenberg uit Vught in beeld. Bedrijven die veel ervaring hebben met restauraties, herbestemming en nieuwbouw. ‘Wij zijn gaan rekenen, en hebben een eerste opzet gemaakt’, vertelt directeur John van der Doelen van Hazenberg. ‘Er zouden
350 wooneenheden moeten komen, maar het was al snel duidelijk dat dit niet haalbaar was binnen het klooster. Het kon wel als er achter het klooster een nieuwe vleugel zou komen. Zo is het plan ontstaan voor 135 wooneenheden in het klooster en 212 in een nieuwbouw.’ Het ontwerp voor de studentenwoningen is van architect Egbert Hoogenberk, die eerder ook de tekeningen maakte voor het plan voor de luxeappartementen.
21
‘We hebben tot 2015 een bouwopgaaf om 1.250 wooneenheden voor studenten te realiseren en zijn voortdurend op zoek naar geschikte locaties’, zegt Kees Stunnenberg. Het hele project was begroot op dertig miljoen euro. ‘Om het te realiseren was het voor ons noodzakelijk een partner te zoeken. Ook hebben we subsidie
Voldoende betaalbare studentenhuisvesting
Rijksmonument Het hoekige klooster staat als een burcht op een heuvel, omgeven door bomen. Het markante gebouw is een rijksmonument. Het dateert uit 1923 en is een ontwerp van architect Charles Estourgie die aan het begin van de twintigste eeuw nogal wat sporen heeft nagelaten in katholiek Nijmegen. Hij ontwierp onder andere ook het Canisius College en het kasteeltje Heyendaal. Kenmerkend voor Mariënbosch zijn de toren en de vier vleugels, die
een binnenplaats omsluiten. De kapel op de binnenplaats – met in de muren een historische kruisgang – dateert uit 1929 en geniet ook bescherming als monument. ‘Voor de kapel zoeken we nog een passende bestemming’, zegt Kees Stunnenberg. Op het moment dat we een kijkje nemen ligt het gebouw er nog verwaarloosd bij. Binnen wordt hard gewerkt. John van der Doelen weet zeker dat er straks prima
Duurzaam
22 TBI JAARMAGAZINE 2013
aangevraagd bij de provincie. Die zegde vier miljoen euro toe uit een pot voor “vliegendestartprojecten”, voor behoud van cultureel erfgoed, stimulering van werkgelegenheid en duurzame energie. Woningcorporatie Mooiland, waarmee we vaker samenwerken, was bereid er met ons in te stappen. Zij is straks voor vijftig procent mede-eigenaar van het complex.’
gewoond kan worden. ‘De mensen van Nico de Bont zijn gespecialiseerd in dit soort restauratiewerk en herbestemmingen. Zij hebben voor moeilijkere opgaven gestaan.’ Bij de verbouwing blijft de structuur van het klooster intact. De wooneenheden worden ingepast in het bestaande stramien. ‘Er zal bijna geen enkele wooneenheid hetzelfde zijn’, zegt John van der Doelen. Op iedere verdieping blijft
de carrévormige kloostergang, met trappenhuizen op de hoeken, gehandhaafd. Op die gangen komen straks de voordeuren van de wooneenheden uit. Achter het klooster verrijst de nieuwbouw. Die telt straks vijf woonlagen. Het klooster vier, maar die zijn veel hoger. Tussen nieuw- en oudbouw komt een glazen trappenhuis als transparante overgang.
Bij de verbouwing van het klooster en de nieuwbouw is veel aandacht besteed aan duurzaamheid. Door de vroegere kloostergang buiten de isolerende schil te houden, zal het monumentale gebouw straks relatief gunstig te verwarmen zijn. De nieuwbouw én oudbouw voldoen zo aan alle eisen die op dit punt gelden voor een modern gebouw. Het opvallendste element echter wordt de eigen warmtecentrale. Van der Doelen: ‘Er komt een met houtpellets (geperste korrels afvalhout) gestookte ketel die voor warm water en verwarming van de gebouwen gaat zorgen.’ Door de keus
voor een houtgestookte ketel wordt het complex CO2-neutraal. Bij het stoken van hout komt alleen de CO2 vrij die in het hout is opgeslagen tijdens de groei ervan. ‘Het leidt er bovendien toe dat de energieprestatie van het hele complex, uitgedrukt in EPC-waarde, uitkomt op 0,3. Ver onder de geldende norm van 0,6 voor nieuwbouwwoningen’, aldus John van der Doelen. Voor de SSHN en de studenten is er nog een voordeel, zegt Kees Stunnenberg: ‘De stookkosten van een pelletketel liggen aanzienlijk lager dan van een traditionele ketel.’
Voorwaarde voor die samenwerking was wel dat de studentenwoningen als zelfstandige eenheden verhuurd kunnen worden. ‘De totale bouwopgaaf die onze stichting nu realiseert, bestaat voor de helft uit zelfstandige wooneenheden. Ongeveer dertig procent van al onze 5.700 wooneenheden is nu zelfstandig.
Dergelijke eenheden komen in aanmerking voor huurtoeslag.’ SSHN verwacht een maandhuur van 345 euro te rekenen voor de studentenwoningen met een oppervlakte van 18 tot 26 vierkante meter.
Terugblikkend op de hele bouw vertellen John van der Doelen en Kees Stunnenberg dat juist de toepassing van die schone ketel aanvankelijk nog op bezwaren stuitte van omwonenden die overlast vreesden van de houtstook. ‘Dat heb je als een dergelijk systeem nog onbekend is.’ Voor de realisatie waren nog veel meer hindernissen te nemen. Mariënbosch ligt te midden van kwetsbare natuur (onderdeel van de ecologische hoofdstructuur) en ook daar waren zorgen over. En dan was er ook nog de crisis rond de nieuwe verhuurdersheffing eind 2012, waardoor
de ontwikkeling op het laatste moment stil dreigde te komen liggen. Al met al vergde de voorbereiding veel meer tijd dan verwacht. ‘Dat we het project tot een succes hebben kunnen brengen en daarmee een verwaarloosd monument weer een nuttige bestemming kunnen geven, is vooral te danken aan onze hechte samenwerking en het grote wederzijdse vertrouwen. We hebben het samen gerealiseerd. Dan zie je dat het uiteindelijk altijd gaat om de mensen die het doen en niet om de stenen.’
23
‘Gewoon aanpakken’ Hij speelt in de Croonband en heeft in anderhalf jaar kennisgemaakt met uiteenlopende activiteiten van Croon. Rick van Akkeren studeerde elektrotechniek in Delft en is trainee bij Croon. En als hij het bedrijf in een paar woorden moet typeren, zegt hij: ‘Een heel toegankelijk bedrijf, met een aanpakmentaliteit van gewoon doen.’ Als trainee werkte hij mee aan een complex project als de Sluiskiltunnel, maar hij is ook betrokken bij een intern project gericht op verandermanagement. Daarnaast begeleidt hij techniekonderwijs aan middelbare scholieren op een ‘technasium’. ’Heel leuk, opdrachten begeleiden en kennis overdragen. Het is ook bijzonder om iets terug te doen. Als student heb ik ook veel excursies bij bedrijven gehad.’ Rick voelde zich snel thuis bij Croon. ‘Ik was hier nog maar net, of ik werd gevraagd mee te spelen in de bedrijfsband. Iemand had gehoord dat ik gitaar speel.’
Sinds Sin nd jaren staan ze hoog op de lijst van vijftig beste w er gevers in Nederland. Ze ontvingen een ‘Magneet’ werk vo oo de campagne ‘Wij leven elektrotechniek’ voor wa aa waarmee zij zich langdurig profileren op de
arbeidsmarkt. En last but not least kreeg TBI-onderneming Croon Elektrotechniek de Femme Tech Award voor de manier waarop het bedrijf vrouwen interesseert voor een baan in de techniek.
TEKST
24 TBI JAARMAGAZINE 2013
Rudolf Kleijn | FOTO’S Croon Elektrotechniek
d
e steeds beter gevulde de prijzenkast is de oogst van lang en zorggvuldig bouwen aan het merk Croon, n, vertelt Frank Schoof, verantwoordelijk ijk voor Human Resource Management nt (HRM). ‘Dat heeft een tweeledig doel. el. Extern om goede mensen aan te trekken en en intern om de eigenwaarde te versterken. Wat wij doen is maatschapppelijk bepalend. Zonder elektrotechniek ek functioneert de samenleving niet. De waardering daarvoor mag best groter ter zijn.’ De arbeidsmarkt in de techniek heeft een en eigen dynamiek. Croon zoekt voortduurend nieuwe medewerkers. Dat gebeurt urt via de campagne ’Wij leven elektrotechhniek’ en door de banden aan te halen met et hogescholen en technische universiteiten en in Nederland en Polen. Maar ook door het et ondertekenen van een charter om meer er vrouwen te werven. ‘Dat doen we niet et met quota of positieve discriminatie. We gaan altijd voor de beste kandidaat. Die kun je ook onder vrouwen vinden, maar ar dan moet je harder zoeken’, aldus Schoof. of. Hij is er trots op dat Croon al jaren goed ed scoort in de top 50 van beste werkgevers. rs. De verwachting ooit op nummer één te staan koestert hij echter niet. ‘Daar ar eindigen steevast bedrijven zoals KLM met et activiteiten die kennelijk meer tot de verbeelding spreken.’ De internationale IIP-certificering (Investor or In People) van Croon vindt Frank Schoof of belangrijker. ‘We zijn daarmee de enige in onze branche in Nederland. Dat is een en internationaal benchmark voor HRM, M, belangrijk zowel voor de arbeidsmarkt als bij internationale tenders.’
‘De w waardering voor elektrotechniek mag best groter zijn’
Bewegingsvrijheid Vergelijken met andere werkgevers vindt hij lastig. ‘Dit is mijn eerste echte baan. Wat ik heel prettig vind is de bewegingsvrijheid. Ik heb veel projecten gezien, dat wordt ook gestimuleerd. Ook is er veel onderling contact tussen de veertig trainees bij Croon.’ Hij is lovend over de open werksfeer. ‘De organisatie is niet hiërarchisch. Al in mijn eerste week zat ik aan tafel met projectmanagers. Iedereen is direct aanspreekbaar. Medewerkers hebben veel voor het bedrijf over. Een voorbeeld, de projectmanager van de Sluiskiltunnel verzorgde voor ons een rondleiding in zijn vrije tijd, en Sluiskil ligt toch echt niet om de hoek.’ Een definitieve plek heeft Rick nog niet. ‘Ik heb nog de tijd. Het aardige van het traineeship is dat je zoveel ruimte krijgt. Ik merk wel dat de combinatie van HRM en techniek mij erg trekt.’ 25
Integrale samenwerking:
SAMEN
STERKER Het is een schoolvoorbeeld van een project waarbinnen drie TBI-ondernemingen integraal met elkaar samenwerken: het nieuwe labgebouw 0|2 van de Vrije Universiteit in Amsterdam. J.P. van Eesteren (bouw), Wolter & Dros (installatietechniek) en Croon Elektrotechniek realiseren in partnership de bouw. Hoe werkt dat en wat zijn de voordelen? Drie betrokkenen leggen het uit. Hoogleraar bouwmanagement Hans Wamelink van de TU Delft geeft commentaar.
TEKST
26 TBI JAARMAGAZINE 2013
Hoofduitvoerder Eric van Nes (J.P. van Eesteren), bouwplaatsmanager Peter Dorst (namens Croon en Wolter & Dros) en directeur engineering Marco Peppel (J.P. van Eesteren) zijn in de werkkamer van Hans Wamelink (TU Delft) aangeschoven om tekst en uitleg te geven.
Hoe is deze samenwerking ontstaan? Marco Peppel: ’Het gaat om een bijzonder project. In dit geval is er een balans tussen het bouwkundig en het techniekgedeelte. Elk maakt ongeveer de helft van het project uit en ze grijpen in elkaar. De vragen die we krijgen, kunnen we als specialist niet altijd zelf beantwoorden. We hebben bewust synergie gezocht door samenwerking.’ Eric van Nes: ‘Dat is al bij de voorbereiding begonnen. Door engineering en werkvoorbereiding op elkaar af te stemmen, is het mogelijk snel te schakelen. Dat levert direct voordeel op. Bouwkundig is het voordeel dat alles in elkaar haakt. Het gebouw bevat 370 laboratoria. Alle leidingen lopen via de plafonds, maar alle ruimtes moeten, ook apart, brandwerend zijn. Door de goede voorbereiding, waarbij we direct rekening houden met uitsparingen en werken met drukschotten in plaats van wanden, kunnen we het bouw- en installatiewerk in één werkstroom uitvoeren. Door als gelijkwaardige partners samen te werken, zoeken we steeds de efficiëntste oplossingen.’
SAMENWERKING VERKLAART SUCCES MIER Mieren zijn bijzonder succesvolle beestjes dankzij de hoge mate van samenwerking en taakverdeling in hun mierenmaatschappij. Ze communiceren en verdelen de arbeid. Daardoor ontstaan nieuwe kwaliteiten, eigenschappen die het individu mist, maar die de kolonie wel heeft. Bronnen: www.wetenschap24.nl, Edward O. Wilson in NRC
Rudolf Kleijn | FOTO’S Paul Ridderhof
27
Het O|2-gebouw van de VU Het O|2-gebouw is het nieuwe labgebouw dat op de campus van de Vrije Universiteit aan de Zuidas in Amsterdam wordt gerealiseerd. Het nieuwe gebouw, ontworpen door EGM Architecten, gaat onderdak bieden aan biochemische laboratoria, onderwijsfuncties en kantoren waarin onderzoeksgroepen van de VU, het VU medisch centrum, en de Universiteit van Amsterdam gaan samenwerken in human health & life sciences. Het gebouw bevat flexibele labunits die naar wens kunnen worden geschakeld. Met koeling uit de Nieuwe Meer en een sedumdak heeft het een duurzaam karakter.
Peter Dorst: ‘Aan het begin van het traject zijn we al bij elkaar gaan zitten in één ruimte, bij Croon in Amsterdam, met alle voorbereiders. Als er iets speelt, loop je naar elkaar toe en zoek je samen naar een oplossing. Op de bouwplaats hetzelfde, uitvoerders uit alle disciplines zitten in één keet en eten ook samen.’ Eric van Nes: ‘Dat maakt dat we erop gebrand zijn het samen te doen. We zien elkaar als projectcollega’s.’ Professor Wamelink: ‘Voor het succes van samenwerking is het belangrijk een gemeenschappelijk doel te creëren. Co-location, mensen bij elkaar zetten, helpt, maar er is meer nodig: vertrouwen. Dat vertrouwen wordt gevoed doordat mensen verwachtingen waarmaken. Tegelijk moet samenwerking ook zakelijk zijn, je moet het succes ook kunnen meten.’ 28 TBI JAARMAGAZINE 2013
De vormgeving sluit aan bij het onderzoekskarakter, met mikadoachtige kolommen die een DNA-structuur weergeven. De bouwopdracht aan J.P. van Eesteren, Wolter & Dros en Croon omvat het integrale pakket van bouw en installaties. Die zijn in dit project nauw verweven. De partners combineren zo hun expertise van complexe utiliteitsbouw en installatietechniek. De bouw is officieel begonnen op 25 januari 2013, de oplevering is gepland voor begin 2015.
Leidt integrale samenwerking altijd tot succes? Peter Dorst: ‘Heel belangrijk is een gemeenschappelijk belang van de partners.’ Eric van Nes: ‘En de menselijke factor. Vertrouwen begint op directieniveau om uiteindelijk op de werkvloer te landen.’ Marco Peppel: ‘Het gaat ook om de motivatie. Je doet dit om de klant te bedienen, om zaken duurzaam aan te pakken en net wat slimmer. Zo voorkom je onnodige faalkosten. Als er ergens vertraging optreedt, schuif je dat niet af, maar los je het gezamenlijk op. Het plezier van samenwerken, dat is ook winst. En uiteindelijk leidt integrale samenwerking tot hogere kwaliteit tegen dezelfde prijs.’
Eric van Nes: ‘Het leidt op zijn minst tot tevredenheid, bij de opdrachtgever en bij de partners. Dat is wel gebleken. De opdrachtgever heeft dat ook uitgesproken.’ Professor Wamelink: ‘Door betere samenwerking hoef je dingen niet over te doen. Het is moeilijk uit te rekenen wat dat oplevert. Het gaat om kosten die je niet ziet terugkomen.’ Heeft integrale samenwerking de toekomst? Marco Peppel: ’Jazeker! De leercurve is nog maar net begonnen. Ik zie het ontstaan op steeds meer projecten, zoals het European Patent Office (EPO) in Rijswijk, met een design & built-aanpak, waarbij we integraal ontwerpen en bouwen.’
Hans Wamelink Professor dr. ir. J.W.F. (Hans) Wamelink is hoogleraar bouwmanagement aan de Technische Universiteit Delft. Hij was bereid het gesprek aan te gaan met een aantal betrokkenen bij het O|2-project over de diverse aspecten van integraal bouwen. Hij is echter niet bij dit project betrokken. Hans Wamelink richt zich aan de TU vooral op de samenwerking van de partijen die bij een bouwproces betrokken zijn, de relatie tussen kosten en kwaliteit en op sturingsvraagstukken bij ontwikkeling en realisatie van bouwprojecten. Miscommunicatie is een veelvoorkomende oorzaak van problemen in de bouw en zorgt vaak voor extra kosten. Wamelink onderzoekt met welke middelen deze faalkosten kunnen worden bestreden. Daarnaast onderzoekt hij nieuwe contractvormen die het mogelijk maken dat partijen beter samenwerken.
Professor Wamelink: ‘Integraal bouwen is een breed begrip. Er zijn veel gradaties van integrale samenwerking, dat kan heel ver gaan. Denk ook aan de inzet van hulpmiddelen, gezamenlijke inkoop, het gebruik van een BIM-systeem (Bouw Informatie Modellering), integratie van voorbereiding en processen en “lean” bouwen. Het enthousiasme dat ik hier hoor, bevestigt wat ik elders zie. Maar integraal bouwen is ook lastig. Er moet iets ontstaan
waardoor mensen worden gedreven door samenwerking; externe prikkels, zoals tijdsdruk en incentives, helpen ook.’ Peter Dorst: ‘Daar was bij het O|2-project ook sprake van. Er was tijdsdruk. De opdrachtgever beloonde het halen van deadlines. Het resultaat is ook dat we na een veel kortere voorbereidingstijd dan gebruikelijk op schema werken en dat het gebouw begin 2015 wordt opgeleverd.’ Professor Wamelink: ‘Het is belangrijk
dat zo’n samenwerking ergens over gaat. Een team heeft een uitdaging nodig. Ik denk overigens dat de trend van integraal bouwen ook met de crisis te maken heeft. Het blijkt dat er op deze manier intrinsiek meer mogelijk is, meer kwaliteit in kortere tijd. In zijn algemeenheid wordt meer nagedacht over de organisatie van de bouw. Er is veel meer bewustzijn van de relatie tussen aanpak en resultaat. Dit past daarbij.’ 29
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO Koopmans Bouwgroep
Een kantoor is een visitekaartje. Het laat zien waar een bedrijf voor staat. TBI-onderneming Koopmans Bouwgroep in Enschede koos voor het verduurzamen van zijn hoofdkantoor. Het leidde ertoe dat financieel directeur Melcher Groenendijk met grote regelmaat rondleidingen geeft. ‘Het gebouw heeft een voorbeeldfunctie voor klanten en andere relaties.’
T
TBI-onderneming Koopmans koos er bewust voor niet te verhuizen en het bestaande kantoor te verbouwen en te verduurzamen. Financieel directeur Melcher Groenendijk: ‘Het pand bood een uitstekende basis, we hebben het veertien jaar geleden zelf gebouwd. En wat is duurzamer dan een bestaand gebouw opnieuw gebruiken?’ De verbouwing was het sluitstuk van een groter proces, vertelt Groenendijk. ‘Dat begon met het aanpassen van onze strategie, gericht op innovatie en betere samenwerking. Dat leidde tot een nieuw organisatiemodel, waarbij verschillende disciplines binnen projecten samenwerken.’ De huisvesting moest daaraan worden aangepast. Groenendijk: ‘Het gebouw is nu verdeeld in drie domeinen, Initiatief & Ontwikkeling, Realisatie & Nazorg en Acquisitie & Ondersteuning. Projecten en klantvraag bepalen hoe en waar er wordt gewerkt. We hebben bovendien een digitaliseringsslag gemaakt, waardoor veel ruimte is vrijgekomen, zodat werken onafhankelijk van plaats en tijd beter mogelijk is.’ Zonnepanelen, regenwater in de wc en afvalwarmte Met de verbouwing wilde Koopmans de lat hoog leggen voor wat betreft duurzaamheid. ‘We zien het belang van duurzaamheid in de markt groeien. Dat was ook de reden dat we het 30 TBI JAARMAGAZINE 2013
gebouw BREEAM (internationaal label voor duurzaamheid, energieverbruik en belasting van de omgeving) hebben laten certificeren. We zijn bezig het label “Very Good” te verkrijgen. Bijkomend effect is dat we daarvoor nu ook de kennis – BREEAM experts – in huis hebben.’ De verbouwing is door Koopmans zelf uitgevoerd. De techniek is verzorgd door lokale partners en de TBI-ondernemingen Croon en Wolter & Dros. Het resultaat is een prachtig ingericht gebouw, met open werkruimtes, vol energiebesparende en duurzame elementen. Het heeft nu een energielabel A+ in plaats van D. Er staan zonnepanelen op het dak (goed voor 14,3 procent van het stroomverbruik), de toiletten worden doorgespoeld met regenwater en voor verwarming en koeling is er een geavanceerd systeem dat gebruikmaakt van afvalwarmte van de vuilverbranding Twente. De energiezuinige verlichting gaat uit als er geen mensen in een ruimte zijn. Volgens berekeningen leidt dat alles tot een besparing van een ton per jaar. Of dat ook zo uitpakt? Melcher Groenendijk: ‘Dat moet nog blijken, het gebouw is nog niet zo lang in gebruik. Wel volgen we de opbrengst van de zonnepanelen op de voet, alle medewerkers en bezoekers kunnen dat ook zien via onze interne communicatiemiddelen.’
‘De verbouwing was het sluitstuk van een groter proces gericht op innovatie en betere samenwerking’
Wennen aan andere werkwijze Het personeel moest na de verbouwing vooral wennen aan de andere werkwijze in open ruimtes en zonder vaste plekken, vertelt Jan Mulder, coördinator personeelszaken. ‘In het begin was er schroom elkaar aan te spreken. Inmiddels is dat veranderd. Er is snel overleg en we zijn in een eerder stadium van projecten bij elkaar betrokken. Dat is in de praktijk de grootste verandering. Dat we regenwater opvangen en zonnepanelen hebben, voel je niet dagelijks. Het past wel bij het innovatieve karakter van Koopmans.’ De veranderingen aan het gebouw springen voor een voorbijganger misschien niet meteen in het oog. De tuin is een ander verhaal. In plaats van een strak gazon ligt er een klein natuurgebiedje, dat een natuurlijke overgang vormt naar de bosrijke omgeving. Er is een paddenpoel en een ‘insectenhotel’ in de vorm van een houtstapel. Aan de gevel hangen nestkasten voor uilen of valken. Of die er echt gaan wonen is afwachten. Melcher Groenendijk: ’De ecoloog is er van overtuigd dat ze er volgend jaar zitten.’
31
HEVO helpt zorgbestuurders aan investeringsinjectie
wij zorgen voor haalbare projecten en business cases voor particuliere en institutionele beleggers. Maar uitsluitend in de zorg.’ Hoe doet HEVO dat? ‘De afgelopen 35 jaar hebben wij bij HEVO grote kennis en ervaring opgebouwd met zorgvastgoedprojecten. Hierdoor hebben wij een efficiënte aanpak ontwikkeld om in een vroeg stadium de (financiële) haalbaarheid van projecten te toetsen. Dit noemen wij de basisscan. Daarnaast hebben wij het financierings- en beleggingsbeleid van kapitaalverschaffers in de zorg, via een gedetailleerde database, in kaart gebracht. Met andere woorden, in welk type zorgproject is een financier of belegger geïnteresseerd en onder welke voorwaarden. Dit geldt voor zowel binnenlandse als buitenlandse partijen. Met deze kennis kunnen wij na de basisscan ook al een uitspraak doen over de mogelijke bekostiging. Daarna kunnen wij gericht een succesvolle business case uitwerken.’
Zorgbestuurders zitten met de handen in het haar om hun langetermijnambities te realiseren. Banken en woningcorporaties hebben steeds minder financiële armslag om zorgvastgoed te (her)financieren. Ook zijn zij kritischer bij het verwezenlijken van nieuwbouwplannen. Als ervaren ‘matchmaker’ tussen zorgondernemers en kapitaalverschaffers – in het bijzonder beleggers – helpt TBI-onderneming HEVO dit knelpunt oplossen. Hierbij ontstaan win-winsituaties voor alle partijen. Ron van Bloois, marktsegmentleider ‘Financiers en Beleggers’ bij HEVO, legt uit.
TEKST
Rob Boogaard
Welke financieringsbehoefte heeft de zorg op dit moment? ‘Door de demografische ontwikkelingen, veranderende ziektebeelden en technologische ontwikkelingen in de zorg groeit de (her)financieringsbehoefte van de zorg richting 2030 tot circa 11 miljard euro, boven op de huidige 20 miljard euro. Daarnaast worden de voorwaarden voor bancaire financiering strenger, onder
32 TBI JAARMAGAZINE 2013
andere door hogere inbreng van eigen vermogen en kortere leningen tegen hogere rentepercentages. Zorginstellingen worden hierdoor bijna gedwongen de mogelijkheden via beleggers ook te bekijken. Zorginstellingen hebben tot doel tot in lengte van dagen kwalitatief hoogwaardige zorg en huisvesting te leveren. Alleen is wel hulp nodig om tot scherpe business cases te komen, de risico’s te beperken en het benodigde kapitaal te verwerven in de veranderende wereld.’ Wat doet HEVO in de zorgsector? ‘Simpel gesteld komt het erop neer dat wij zorgprojecten (financieel) haalbaar maken en bij de geschikte kapitaalverschaffer brengen. Wij ontwikkelen realistische business cases. Omgekeerd geredeneerd:
Is deze aanpak nieuw? ‘In feite wel. HEVO vult een gat in de markt op dat in de afgelopen jaren is ontstaan. De zorgsector was gewend met een (nieuw)bouwproject direct naar een bank of corporatie te gaan voor financiering. Men wilde het object ook in eigendom hebben. In alle opzichten is er nu een kentering opgetreden. Als gevolg van de huidige solvencyrichtlijnen (Basel III) kunnen banken minder (hypothecaire) leningen verstrekken. En corporaties kunnen minder zorgvastgoed exploiteren, omdat zij zich meer op hun kernactiviteit moeten richten. Tegelijkertijd zijn beleggers op zoek naar diversificatie van hun portefeuilles. Kantoren zijn “uit” en zorgvastgoed is “in”. Het is een segment met veelal langlopende huurcontracten, een laag leegstandsrisico, realistische rendementen en een goed imago. Bovendien is de zorgsector in bepaalde segmenten een groeimarkt.’
Welke knelpunten spelen een rol? ’Historisch gezien kennen de zorginstelling en de belegger elkaar onvoldoende. Hierdoor begrijpen zij elkaar niet altijd even goed. Het was voor zorginstellingen nooit een relevant vraagstuk, omdat zij voor vastgoedfinanciering naar de bank gingen. Beleggers keken hierdoor niet naar de zorgsector. Dan speelt ook de risicoperceptie over en weer een rol. Door onze manier van werken, onze kennis en ervaring, halen wij die risico’s er voor beide partijen voor een belangrijk deel uit. Wij kunnen adviseren en het hele projectmanagement doen. Dit kan in zowel de “cure” als de “care” zijn. Het begint met advieswerk om tot een succesvolle business case voor een zorginstelling te komen. Vervolgens is er het risicodragende projectmanagement door HEVO, waarbij wij garanties afgeven met betrekking tot kwaliteit, budget en planning. Dit geeft zowel de betrokken zorginstelling
Nieuwe partij: Apollo Zorgvastgoedfonds Apollo Zorgvastgoedfonds biedt (institutionele) beleggers een nieuwe mogelijkheid om met duidelijke focus en een helder risicoprofiel te beleggen in zorgvastgoed. Apollo Zorgvastgoedfonds kijkt met name naar drie segmenten: beschermd wonen voor 75-plus, verpleegcomplexen voor de zware zorg en verzamelgebouwen voor genees- en behandelcentra, zoals huisartsen, apothekers, privéklinieken en dergelijke. ‘Waar HEVO kennis van en relaties in de zorgvastgoedmarkt heeft, hebben wij deze vooral ook in de wereld van de institutionele beleggers’, aldus Michel van Oostvoorn, oprichter en sinds maart 2013 directeur van Apollo Zorgvastgoedfonds. ‘HEVO en wij zijn uitstekende “counterparts” en vullen elkaar goed aan, zonder dat wij onze onafhankelijkheid verliezen’, betoogt mededirecteur en -oprichter Victor Gulickx. Beide heren zijn afkomstig van Syntrus Achmea, waar zij ook jarenlang met onder meer beleggen in zorgvastgoed actief zijn geweest. Oostvoorn: ‘Juist in bovengenoemde zorgsegmenten liggen kansen voor beleggers. Deze categorie zorgvastgoed heeft voor beleggers unieke karakteristieken wat betreft risico en rendement ten opzichte van kantoren, winkels, logistiek vastgoed en reguliere woningen. En het heeft nog een maatschappelijk relevante component ook.’
33
TBI acdmy werkt samen met De Baak en RSM TEKST
Rudolf Kleijn | BEELD C&F Report
TBI heeft zijn eigen ‘universiteit’: TBI acdmy. Met een breed opleidingsprogramma richt zij zich op zowel jonge talenten als management. Het afgelopen jaar is TBI acdmy samenwerkingen aangegaan met De Baak, instituut voor leiderschap, ondernemerschap en persoonlijke ontwikkeling en met de Rotterdam School of Management (RSM), onderdeel van de Erasmus Universiteit. 35
De Baak ontwikkelt samen met TBI acdmy het TOP- en het TALENT-programma. Voor De Baak is het nieuw om zo intensief samen te werken met een partner bij de ontwikkeling en uitvoering van programma’s. ‘Dat past bij de verdere professionalisering en verbreding van TBI acdmy’, vertelt Brenda Ursem, manager opleiding en ontwikkeling bij TBI. ‘De Baak heeft zich in de loop der jaren wel bewezen als opleidingsinstituut met veel feeling met de praktijk. Het programma dat wij samen hebben ontwikkeld, besteedt veel aandacht aan persoonlijkheidsontwikkeling, leiderschap en integrale samenwerking. Daarnaast maken “real live” opdrachten deel uit van het programma. Daarbij tackelen deelnemers samen vraagstukken die TBI-breed spelen. Ze werken op projectmatige wijze over bedrijfsgrenzen heen, doen onderzoek en dragen oplossingen aan. Een voorbeeld daarvan is een onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot papiervrije bouwplaatsen.’ Inzichten laten landen Vanuit De Baak zijn co-trainers, Jurgen Reese (TALENTprogramma), Elsbeth van Riessen (TOP-programma) en programmamaker Brenda Wigleven betrokken bij TBI acdmy. Brenda Wigleven van De Baak legt uit hoe intensief de samenwerking is. ‘We zoeken partnership, verdiepen ons in de organisatie en kruipen er dicht tegenaan om haar goed te begrijpen. Daar ligt onze kracht. Samen met TBI acdmy ontwikkelen we programma’s op maat.’ Die programma’s eisen veel van de deelnemers, zegt Brenda Ursem. ‘We halen ze uit hun hectische omgeving, naar één van de locaties van De Baak, meestal op landgoed De Horst in Driebergen. ‘De locaties zijn volledig gericht op leren. We kiezen bewust voor donderdagen en vrijdagen, zodat de mensen na afloop alle nieuwe inzichten kunnen laten landen voor ze weer in hun dagelijkse werk stappen.’ Daarnaast heeft De Baak nog een digitale leeromgeving beschikbaar, waar deelnemers altijd terechtkunnen.’ Jurgen Reese vult aan: ‘Heel belangrijk is ook de avond, dan kan iedereen ervaringen uitwisselen en netwerken.’ Elsbeth van Riessen en Brenda Ursem vatten het zo samen: ‘We helpen de deelnemers om binnen hun organisatie over de grenzen van TBI te kijken om meerwaarde te creëren.’
36 TBI JAARMAGAZINE 2013
‘We hebben in twee dagen stof besproken waar studenten een semester over doen’
‘Crash courses’ aan n de e RSM Docenten van de Rotterdam School of Management (RSM), onderdeel van de Erasmus Universiteit, verzorgden het afgelopen jaar modules binnen het TOPprogramma van TBI acdmy. Thema’s waren finance, business innovation en strategie. Dr. Arjen Mulder gaf college over finance en prof. dr. ir. Jan van den Ende over business innovation. ‘Heel intensief, een crash course financieel management. Een beetje zoals de nonnen in Vught mensen klaarstomen om een taal te spreken’, zo omschrijft Arjen Mulder de module Finance. ‘We hebben twee dagen keihard gewerkt en stof besproken waar
studenten een semester over doen. De deelnemers bij TBI zijn nieuwsgierig, gemotiveerd en slim. Ze hebben veelal een ingenieursachtergrond en zien geen van allen op tegen rekenwerk. Wat ik ze wil meegeven is intuïtie. Zodat wanneer ze een jaarverslag bekijken, ze ook de voetnoten lezen en de juiste vragen stellen. Met TBI is afgesproken dat er nog een opdracht achteraankomt, een MBA-achtig onderzoek. De uitwerking en beoordeling daarvan gebeuren intern.’ Jan van den Ende verzorgde een module Business Model Innovation. ‘Het thema van die modules draait om de manier waarop je waarde creëert en hoe je nieuwe manieren
vindt om geld te verdienen. De deelnemers van TBI stappen daarbij in op een ander niveau dan gewone studenten, die de praktijk nog niet kennen. Het is een actieve groep die veel nadenkt over nieuwe businessmodellen, ook binnen TBI, waar elk bedrijf op zijn eigen manier aandacht besteedt aan innovatie. Binnen de module hebben de deelnemers cases ontwikkeld en gepresenteerd. Mijn hoofdboodschap aan de deelnemers is: “Ga innoveren!” Zelf ben ik een groot fan van “disruptive innovation”. Vanuit de onderkant, het product, redenerend tot een vernieuwing komen die de markt in beweging brengt. Daarvan zijn verrassende en veelbelovende voorbeelden gepresenteerd.’
37
Binnen de TBI-ondernemingen zijn veel mensen dagelijks bezig met de vraag hoe zaken slimmer, duurzamer, efficiënter en veiliger kunnen. Met de TBI Innovatieprijs bieden we mensen een podium voor vernieuwing. In totaal zijn ruim dertig inzendingen ontvangen die door een jury onder leiding van Maxime Verhagen zijn beoordeeld op de mate van vernieuwing, duurzaamheid (sociaal en milieu) en het marktpotentieel. Op 18 maart hebben de drie genomineerde inzendingen zich gepresenteerd aan de top 250 en werd de winnaar gekozen: Rik Jans van Eekels Technology.
TEKST
Ulrike Schmidt | BEELD Christiaan Krop
Podium voor vernieuwing TBI Innovatieprijs WINNAAR
Het ‘nieuwe varen’: slow steaming
Onder invloed van de economische crisis zijn de vrachtprijzen in de scheepvaart onder druk komen te staan. Brandstofkosten kunnen oplopen tot 60 procent van de totale kosten en dus is besparing hierop een belangrijke factor in het ontwerp van scheepsinstallaties. Eekels Technology heeft in 2013 in samenwerking met scheepvaartbedrijf Management Facilities voor twee zeegaande vrachtschepen de elektrische installatie zo ontworpen dat de schepen 50 procent brandstof besparen bij een 25 procent lagere vaarsnelheid. In de zogenaamde ‘slow steamingmode’ varen de schepen met behoud van hun volledige functionaliteit en capaciteit. Natuurlijke hulpbronnen worden efficiënter gebruikt en de uitstoot van CO2/ton getransporteerde vracht is beduidend lager. Rik Jans van Eekels Technology: ‘Zelf waren we al trots op dit project, vooral omdat de vraag van de klant ons heeft getriggerd om de engineering op een nieuwe manier te benaderen. Dat heeft geleid tot een geheel nieuw, duurzaam product. We kunnen nog steeds goed installatiewerkzaamheden uitvoeren, maar we leveren steeds meer hoogwaardige kennis. Een opstap naar nieuwe markten, in Nederland en 38 TBI JAARMAGAZINE 2013
GENOMINEERDE
daarbuiten. Fantastisch dat dat ook door de jury is gezien. Ons prijzengeld van € 10.000 gaat naar het project “Care4Kenya – building healthcare education” van de Hanze University. Doel van dit project is een beroepsgericht trainingsinstituut voor gezondheidsstudies in de buurt van Mombassa in Kenia.‘
www.hanzeuniversityfoundation.nl GENOMINEERDE
Ultra-duurzaam woonhuis naar eigen smaak
In Berkel en Rodenrijs startten ERA Contour en XXarchitecten met de ontwikkeling van het project 4C. Joost Versluijs van ERA Contour: ‘4C staat voor Cradle2Cradle, Comfort en Co-design. Het gaat om duurzame woningen, zo veel mogelijk gebouwd met herbruikbare materialen volgens het idee van Cradle2Cradle. De toekomstige bewoners denken mee over de grootte, vorm, indeling, afwerking en installaties van hun droomwoning en over de inrichting van de wijk. Het hele proces zit vol technische uitdagingen, maar daar vallen we de toekomstige bewoners niet mee lastig.‘
Smart supplies: slimme bouwlogistiek
Steeds vaker wordt er gebouwd in de binnenstad waar de bouwplaats klein is en de transporten moeilijk. Daarnaast staan de kosten onder druk waardoor de financiën van een project scherp bewaakt moeten worden. Dat bracht Croon Elektrotechniek ertoe om samen met DHL Supply Chain een slimme methodiek te ontwikkelen voor de aanvoer van werkpakketten en overig materiaal op de bouwplaatsen. Er wordt veel aandacht besteed aan de engineering en werkvoorbereiding, op basis waarvan de werkpakketten optimaal worden samengesteld met minimale verpakking. De werkpakketten worden ‘Just In Time’ afgeleverd, exact op de juiste plek op de werkvloer. De restverpakking van eerdere pakketten wordt meteen mee teruggenomen. De positieve effecten: minder risico op diefstal op de bouwplaats omdat er nauwelijks opslag is, opgeruimdere werkruimtes waardoor er minder ongelukken gebeuren, monteurs grijpen niet mis, dus minder faalkosten, milieuwinst door geringere afvalstromen en door minder CO2-uitstoot. Bovendien ervaren omwonenden minder overlast omdat er minder transporten zijn. Hoe ‘smart’ is dat!
Verpauperde panden worden droomhuizen
TEKST
Trea Scholten | FOTO’S Mathijs Wessing, ERA Contour | ILLUSTRATIES ERA Contour, Koopmans Bouwgroep/Synchroon
39
De Oriënt: wonen in een zelfbedacht sprookje Begin 2000. De Haagse wijk Transvaal verpaupert en bewoners met geld vertrekken naar de Vinexbuurten aan de rand van de stad. TBI-onderneming ERA Contour ziet kansen om een succesvol nieuwbouwproject met honderd woningen en commerciële ruimten te realiseren. Vanaf het begin zijn ondernemers en toekomstige bewoners bij de plannen betrokken. Via internetenquêtes en klantenpanels inventariseert ERA Contour de woonwensen en neemt deze mee in de plannen. Transvaal kent 108 nationaliteiten en dat resulteert in een levendige wijk met vrolijk gekleurde gevels, oriëntaalse ornamentiek en silhouetten. Buurtbewoners zijn trots, of zoals een bewoner het formuleert: ’Ik hou ervan om tussen zoveel verschillende culturen te wonen. Het is heerlijk om in de afgesloten binnentuin of op een van de pleinen een praatje te maken. En dat in hartje Den Haag. Perfect!’
Verouderde vooroorlogse wijken met vaak karakteristieke panden een tweede leven geven. Dat is het idee van Eén Blok Stad in Rotterdam, en sinds 2013 ook in Amsterdam. Een renovatieconcept van TBI-onderneming ERA Contour waarbij toekomstige bewoners zelf hun woning (laten) afbouwen. Een ideale manier om op een betaalbare manier je droomhuis te realiseren. En om de buurt levend te houden.
W
‘We woonden met veel plezier in onze zelfverbouwde loftwoning in Rotterdam-Noord. Met de komst van ons eerste kind veranderden onze woonwensen. We wilden heel graag een benedenwoning met tuin.’ Aan het woord is Mickey Starink. Samen met haar man Martijn en twee kinderen woont ze alweer drie jaar in de Snellinckstraat in Rotterdam-West. Haar moeder komt graag langs in het lichte, ruime huis. Hun straat maakt deel uit van het project Eén Blok Stad. ’We waren direct enthousiast over het concept. Martijn is gek op klussen en verbouwen. Ik vind het heel belangrijk dat oude karakteristieke panden niet uit het stadsbeeld verdwijnen. De keuze voor een woning was beperkt, maar gelukkig was er nog een drielaagse benedenwoning van 170 vierkante meter vrij. Met tuin!’ Het idee van Eén Blok Stad is simpel. ERA Contour deelt de panden opnieuw in tot stadswoningen, zorgt voor een nieuwe fundering, knapt de buitenkant op en zorgt voor dubbele beglazing. De toekomstige bewoners kopen een cascopand en mogen dit helemaal naar eigen inzicht afbouwen. Zo krijgen zij maximale vrijheid. Mickey: ‘We kochten een huis met vier gerenoveerde muren dat casco opgeleverd werd. ERA Contour had de funde-
Eén Blok Stad heeft in 2013 de NEPROM-prijs voor locatieontwikkeling gewonnen.
ring vernieuwd, de gevels gevoegd, de kozijnen vervangen en van dubbele beglazing voorzien. Alle kabels en leidingen kwamen op één centraal punt de woning binnen.’ Martijn tekende voor de inrichting en heeft het meeste werk zelf gedaan. Alleen de vloerverwarming, de nieuwe pui, het stucwerk en het elektra liet hij aan anderen over. Mickey: ‘Bij de indeling hebben we heel erg gekeken naar de verkoopbaarheid van het huis.’ Dat is gelukt. In het souterrain is een badkamer, kinderkamer en een grote tuingerichte leefkeuken. Om licht door te laten is het plafond gedeeltelijk verhoogd en gedeeltelijk weggehaald. De ramen naar de tuin zijn dan ook zes meter hoog. Op de eerste etage is de woonkamer en op de tweede etage zijn de slaapkamers. Mickey: ‘En dan hebben we natuurlijk nog de tuin. Al vanaf de verbouwing hebben we leuk contact met de buren. We organiseren regelmatig activiteiten en de kinderen kunnen heerlijk in de tuin spelen. Wonen in Eén Blok Stad in Rotterdam-West betekent wonen in een volksbuurt. We hebben de rust van de tuin en de bedrijvigheid van de stad. Om de hoek van de straat zijn de winkels. De buurt is enorm opgeknapt, behoudt haar identiteit en kan er weer honderdvijftig jaar tegenaan.’
De Smaaktuin: wonen voor fijnproevers Waar vroeger honderdduizenden koeien verhandeld werden, zal straks een nieuwe woonwijk staan. Op het voormalige Veemarktterrein in Utrecht bouwt TBI-onderneming ERA Contour met een aantal partners en de consument als mede-opdrachtgever veertig unieke eengezinswoningen met eigen tuin of terras.
Waterfront Harderwijk: wonen aan het water Het project Waterfront van de TBI-ondernemingen Koopmans Bouwgroep en Synchroon zorgt voor een ware metamorfose van de Harderwijkse kustlijn. Hier worden een boulevard, zandstrand, jachthaven en eilanden gerealiseerd met plek voor zo’n zevenhonderd nieuwe woningen. Er komen meerdere wijken die een dorpse sfeer uitstralen. Anneke Jongerius, manager marketing en verkoop bij Synchroon: ’Het Zuiderzeegevoel in een modern jasje. Wonen aan het water met de historische binnenstad op loopafstand. Toekomstige bewoners nemen we mee in het ontwikkelproces. In het voorjaar organiseerden we een woonatelier. Belangstellenden kregen inzicht in hoe de verschillende woningen en de eerste wijk van het Zuidereiland er uit komen te zien. Hun op- en aanmerkingen namen we mee in het definitieve ontwerp. De woningen gingen begin september in de verkoop en de belangstelling is groot.’
Alles rondom een grote gezamenlijke binnentuin. Toekomstige bewoners brengen hun huis zelf op smaak. Rosa Njoo, toekomstig bewoner: ‘We wilden heel graag een huis bouwen, maar hadden geen zin in alle rompslomp rondom regelgeving en bouwprocessen. Met De Smaaktuin hebben we wel de lusten, maar niet de lasten. Samen met andere toekomstige bewoners volgden we woonworkshops en maakten we moodboards. De eerste tekeningen zijn er inmiddels. Ik kan niet wachten tot ons zelfbedachte huis af is.’ De Smaaktuin was finalist van de Bouwkennis Marketing Jaarprijs 2013.
40 TBI JAARMAGAZINE 2013
41
Zonne-energie, je zou er de meest afgelegen dorpen in Afrika mee van stroom kunnen voorzien. Alleen hoe moet het dan ’s avonds, als de zon niet schijnt en het licht aan moet? Evert Raaijen van TBI-onderneming Alfen, gespecialiseerd in elektrische netwerken, bedacht een oplossing. SOPRA, een container vol met geavanceerde accu’s. De belangstelling uit Afrika én Nederland is groot.
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO Sander Dijkman
SOPRA: STROOM UIT EEN CONTAINER En nog drie vernieuwende concepten
42 TBI JAARMAGAZINE 2013
Elektriciteit mag hier vanzelfsprekend zijn, elders in de wereld is het dat zeker niet. Ruim een derde van de wereldbevolking moet het helemaal zonder stellen. Nog een derde deel heeft alleen een gebrekkige stroomvoorziening. Die problematiek hield Evert Raaijen al langer bezig. ‘Nu zijn mensen in afgelegen gebieden afhankelijk van dure brandstof en kaarsen.’ SOPRA staat voor Sustainable Off-grid Power Station for Rural Applications, vrij vertaald: een duurzame lokale energiecentrale. Een systeem, gebouwd in een zeecontainer, kan een Afrikaans dorp met 10.000 inwoners van elektriciteit voorzien. Die container bevat naast accu's een besturingssysteem, mede ontwikkeld door de Groningse TBI-onderneming Eekels Technology. ‘Stroom opwekken met een dieselgenerator kost ongeveer 65 cent per kWh. Met SOPRA is het mogelijk stroom op te wekken voor 6 cent per kWh, en gedurende de gehele dag te leveren voor circa 23 cent per kWh, inclusief de kosten van de batterijopslag. De investering is binnen drie jaar terugverdiend.’ Burundi SOPRA trok de aandacht van de regering van Burundi. Die wil een systeem bouwen om dertien dorpen met SOPRA van stroom te voorzien. Zelf heeft het land daarvoor vier miljoen euro beschikbaar. Voor de resterende acht miljoen euro loopt een subsidieaanvraag bij de Europese Unie. Onlangs bezocht ook de Nigeriaanse minister van Energie de proefinstallatie van Alfen in Lelystad.
Die proefinstallatie is overigens niet de enige in Nederland. Ook bij de Hogeschool Arnhem-Nijmegen staat er een. Daarnaast staat er een SOPRA bij het ZeroWatt-project van TBI-onderneming Croon Elektrotechniek, een concept voor een energieneutraal kantoorgebouw. Inmiddels loopt er ook een lijntje naar het ministerie van Defensie. De energieopwekking bij de militaire kampen in Afghanistan kostte de afgelopen jaren veel geld. ‘Omdat de aanvoer vanuit Pakistan zo duur was, kostte diesel zes euro per liter. 'Uiteindelijk is in Afghanistan 500 miljoen euro aan diesel voor elektriciteitsopwekking uitgegeven. Met SOPRA waren de kosten maximaal tachtig miljoen euro geweest’, zegt Evert Raaijen. SOPRA is ook in het vizier bij de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Zij werkt aan het Dutch Good Growth Fund, dat uitgaat van de inzet van Nederlandse bedrijven bij de ontwikkeling van de derde wereld. 'Uiteindelijk is SOPRA een heel goed voorbeeld van het duurzaamheidsprincipe People, Planet en Profit. Het gaat om duurzame energie, ten behoeve van de lokale bevolking, terwijl het product rendabel is.’ Naast SOPRA werkt TBI aan nog meer vernieuwende concepten met namen die tot de verbeelding spreken, zoals Skyline Parking, Ozive en Aquanize. Lees verder op de volgende pagina.
43
het kan. Onze medewerkers zijn onze belangrijkste waarde, nu en in de toekomst. Zij onderhouden de duurzame
elaties met klanten en leveren de toegevoegde waarde.
Samen vormen zij het gezicht van TBI.
Parkeersysteem van de toekomst Nooit meer rondjes rijden in een parkeergarage. In plaats daarvan laat je je auto achter in een toegangsbox, waarna hij automatisch en veilig wordt opgeborgen. En als je hem ophaalt, wordt hij bij de uitgang afgeleverd. Nooit meer zoeken en geen mens die eraan te pas komt! Dat is het idee achter het Automatisch Parkeer Systeem (APS) van Skyline Parking AG. Het is ontwikkeld in Zwitserland. TBI-onderneming Mobilis biedt het in samenwerking met de TBI-ondernemingen Croon Electrotechniek en Wolter & Dros aan op de Nederlandse markt. Met APS is het mogelijk parkeergarages veel compacter, tot een derde van conventionele parkeergarages, te maken. Bovendien is er veel minder energie nodig voor verlichting en ventilatie. Mobilis weet zeker dat APS ook in Nederland een grote vlucht gaat nemen. Het is veilig, stil, ruimtebesparend en snel. Meer informatie op www.mobilis.nl. FOTO
Mobilis
Aquanize is een nieuwe label dat vier TBI-ondernemingen in de markt zetten. Het staat voor de bundeling van kennis en kunde op het gebied van afval- en drinkwaterzuiveringen. Croon, Eekels Technology (elektrotechniek, automatisering en informatisering), Wolter & Dros (werktuigbouwkunde) en Mobilis (civiele werkzaamheden) zijn als specialisten in hun vakgebied veelvuldig betrokken bij projecten op het gebied van waterzuiveringen. Met het label Aquanize bundelen de ondernemingen hun expertises op dit gebied. ’Opdrachtgevers vragen steeds vaker om integrale oplossingen van zuiveringsvraagstukken, waarbij verantwoordelijkheden extern worden neergelegd. Binnen Aquanize kunnen wij hun van dienst zijn met al onze kennis en kunde. Zowel voor de bouw van waterzuiveringen als het onderhoud, via één aanspreekpunt’, aldus Niels Waslander, business development manager bij Croon. Meer informatie op www.aquanize.nl.
Colofon Dit is een uitgave van TBI Holdings B.V., Rotterdam. Dit magazine vormt een drieluik met het Financiële Jaarverslag 2013 en het Duurzaamheidsverslag 2013. Deze documenten kunt u raadplegen op: www.tbi.nl/jaarverslag2013
Eindredactie TBI Holdings B.V., Rotterdam
Redactie Carina Hamaker
Concept en realisatie C&F Report en Meander Media
Ontwerp en opmaak C&F Report (Elmo van Slingerland en Sandro Vélez)
Tekst Rob Boogaard, Rudolf Kleijn, Ulrike Schmidt, Trea Scholten
Fotografie en illustraties
Nieuw leven voor monumenten
FOTO
John Vos
Steeds meer monumentale gebouwen – kloosters, kerken, scholen, boerderijen – staan er weer mooi bij. Er is de afgelopen jaren flink gerestaureerd. Tegelijk staat een groeiend aantal monumenten, ruim 10.000, leeg. Om die ontwikkeling een halt toe te roepen, hebben de TBI-ondernemingen Nico de Bont (restauratie), Synchroon (projectontwikkeling) en HEVO (huisvestingsadvies) hun kennis en kunde gebundeld. Onder de naam Ozive werken ze vanuit een atelier in Vught aan oplossingen om monumentale gebouwen tot leven te brengen met passende bestemmingen en gebruikers. ‘Ozive’ betekent niet voor niets nieuw leven. ‘Het unieke aan Ozive is de brede expertise die we zelf in de praktijk hebben opgedaan en de mogelijkheid om projecten in de realisatiefase risicodragend op te pakken’, Boudewijn de Bont van restauratiebedrijf Nico de Bont. Op de foto Parc Glorieux in Vught. Meer informatie op www.ozive.nl.
C&F Report (p. 35, 37), Croon Elektrotechniek
Aquanize: nieuw label in de watermarkt
(p. 24, 25, 44), ERA Contour (p. 41), Sander Dijkman (p. 42), Koopmans Bouwgroep (p. 30, 31, 41), Christiaan Krop (p. 2, 3, 5, 6, 15, 16, 38), Mobilis (p. 18, 44), Provast (p. 10, 11, 12, 13), Regionaal Archief Nijmegen (p. 20, 23), Paul Ridderhof (p. 28, 29), Britt Straatemeier (p. 14), Synchroon (p. 41), Sandro Vélez (p. 26, 27), John Vos (p. 44), Mathijs Wessing (p. 21, 39, 40)
Druk en afwerking Media Krachtcentrale
TBI Holdings B.V. Postbus 23134, 3001 KC Rotterdam Wilhelminaplein 37, 3072 DE Rotterdam T: 010 – 290 85 00 | F: 010 – 486 57 88
[email protected] FOTO
Croon Elektrotechniek
www.tbi.nl twitter.com/tbi
© Maart 2014 44 TBI JAARMAGAZINE 2013
TBI Holdings B.V., Rotterdam
MAAK DE TOEKOMST
TBI is een groep van ondernemingen die onze leefomgeving op een duurzame manier vernieuwt, inricht en onderhoudt. De groep kenmerkt zich als een wendbare netwerkorganisatie. De TBI-ondernemingen beschikken over hoogwaardige, specialistische expertise op het gebied van Techniek, Bouw en Infra.
MAAK DE TOEKOMST