1 januari 2005 Toch niets anders dan slechts een nieuwe dag, die ons doet terugblikken op wat gisteren was, soms vreugde, soms leed, maar ook veel vrees. Vrees om niet opnieuw een onverwacht afscheid te moeten beleven, en terug een dierbaar iemand te moeten laten gaan. Een nieuwe dag die ons herinnert aan die dag, toen nieuwe vriendschap ons de nodige moed bracht om het ons aangedane leed te kunnen dragen. Moge deze vriendschapsband ons blijven helpen beter ons leed te mogen beleven tijdens die nog voor ons weggelegde dagen. Elke dag is toch maar weer een nieuwe dag.
december 2004
Marc.
1
Zaterdag 5 februari 2005 om 20u Sint - Amanduskerk Kluisbergen - Kwaremont
Concert JO LEMAIRE Begeleid door Koninklijke Harmonie "De Vlaamse Ardennen" dirigent Noël Moulart Presentatie : Fred Brouwers Toegangskaarten:
Genummerd € 25 (middenbeuk) Zijbeuken € 20 Kaarten te bekomen bij Paul Vande Walle Stationstraat 14 – 9690 Kluisbergen Tel: 055/38 80 37 of na storting op rekening 285-0516471-72 Na het concert wordt een drankje aangeboden in het Gemeentelijk Ontmoetingscentrum te Kwaremont. De opbrengst van het concert is ten voordele van v.z.w. "Ouders van Verongelukte Kinderen" 2
Beste lotgenoten,
Sinds de oprichting van Ouders van Verongelukte Kinderen heeft onze vereniging een hele weg afgelegd. Van een tiental families in het begin zijn we gegroeid tot 450 families. De vraag om hulp, steun en begeleiding vanwege onze leden wordt dan ook steeds groter. Anderzijds zijn de "Ouders van Verongelukte Kinderen" er in de afgelopen 10 jaar in geslaagd het thema verkeersveiligheid en de noodzaak aan een betere bescherming van de kinderen en jongeren in het verkeer op de agenda te plaatsen en te behouden.
10 JAAR OVK 2005
Tijdens het afgelopen jaar 2004 is er door het Bestuur van OVK hard gewerkt aan een omvorming van onze vereniging opdat wij efficiënter zouden kunnen zijn op twee vlakken: de hulp aan families van jonge verkeersslachtoffers en de strijd voor een veiliger verkeer voor kinderen en jongeren. Wij beschikken thans, onder meer dank zij de steun van de Nationale Loterij, over de nodige financiële middelen om professioneler te werken. Ik hoop dat u zich kan terugvinden in het nieuwe logo dat ondertussen werd voorgesteld. De interne werking van de vereniging zal vanaf begin volgend jaar grondig worden verbeterd, vooral met het oog op een verbeterde lotgenotenwerking op het lokale vlak. . Vanaf begin volgend jaar zullen wij ook op de diensten kunnen rekenen van een zopas aangeworven directeur. Tegen het einde van 2004 zou onze nieuwe website eveneens operationeel moeten zijn.
3
Op zondag 20 februari 2005 zal u gelegenheid krijgen om over al deze ontwikkelingen volledig ingelicht te worden. Op die dag organiseren wij onze jaarlijkse nationale ontmoetingsdag met Algemene Vergadering. Dankzij de inspanningen van Gerrit Vervoort kunnen we deze ontmoetingsdag doorbrengen in het kader van de Zoo van Antwerpen. Het inschrijvingsformulier en verdere informatie krijgt u per afzonderlijke brief.
10 JAAR OVK 2005
Zaterdag 30 april 2005 wordt een nog belangrijker ontmoetingsdag. Op die dag worden alle leden uitgenodigd om samen de 10de verjaardag van "Ouders van Verongelukte Kinderen" te vieren. "Vieren" is vanzelfsprekend niet het gepaste woord. Ieder van ons had verkozen dat de "Ouders van Verongelukte Kinderen" niet hadden moeten bestaan, en dat hij of zij er geen lid was moeten van worden. Op 30 april willen wij samen zijn om in een mooie omgeving en in een serene sfeer onze gestorven kinderen te gedenken. Terzelfdertijd moet deze verjaardag een dag worden van warmte en samenhorigheid, waar ook onze andere kinderen, broers en zussen van onze verongelukte kinderen, iets zullen aan hebben. Ook voor deze dag zenden wij u per afzonderlijke post een inschrijvingsformulier met verdere details over het dagprogramma. Wij hopen u talrijk te mogen begroeten op deze twee nationale ontmoetingsdagen. Met vriendelijke groet,
Paul Vande Walle, vooorzitter.
4
Lieve zoon Rudi (°1-10-64
+2-12-84)
40 jaar geleden een wonderlijke dag. donderdag 1 oktober 4.30 u., na vele uren van pijn en smart, kwam je eindelijk ter wereld. " Eén jongen " , maar het nieuws was niet zo meteen zo een vreugde. Je ademde niet, tot wanneer wonder bij wonder, na lange mondbeademing, de dokter zoals ik je eerste geluidje en schreeuwtje hoorde… Je was een beeldmooie baby, en groeide op als een kooltje in een groen tuintje. Maar helaas, na amper 20 jaar sloeg het noodlot toe, ik herinner me je laatste woorden tot mij: "Mama ik hou heel veel van jou. Nooit zal ik vergeten hoe jij alleen mij zoveel liefde, genegenheid, begrip, steun hebt gegeven in mijn leven tot op heden." Een dikke zoen, een geweldige knuffel en je vertrok voor een laatste maal naar "Neheim" als militair, want de volgende week zou je droom werkelijkheid worden : "Rijkswachter". Na amper 20 minuten rijden met je moto, reed een agressieve, dronken chauffeur je aan. Je sloeg met je hoofd op de weg.Je brak je nek en zo was je leven meteen voorbij. Dat leven dat je zo lief had samen met mij, je zus Heidi, en toen nog je zus An+. An, die je nu bij je hebt bij God, is je gevolgd op 29 jarige leeftijd. Op dezelfde weg verloor zij het leven in een verkeersongeval. Die 2 december 1984 was een donkere dag. Nu op 2 december 2004 ben je reeds 20 jaar het leven ontnomen, zolang als je oud was. Lieve jongen, ik ben je nog niet vergeten en zal dit ook nooit doen, want voor mij blijf je leven in mijn vergrijsd hart. Je was, lieve zoon, een steun voor ons drieën. Lieve zoon, mag ik je vragen om goed te zorgen voor je zus An (+19-6-2004) en te waken over mij en je zus Heidi,, zodat we jullie verlies toch wat beter kunnen dragen tot de dag komt dat we samen met jullie beiden terug verenigd zijn in het paradijs. Lieve jongen en dochter, Rudi en An, waarom toch, waarom toch … ? Je mama Christiane, die oneindig veel van jullie houdt.
Van Meerbeek Christiane. Wenst alle lotgenoten een zalig en zeer gelukkig nieuwjaar 2005, een goede gezondheid, en dat het zware verdriet wat draaglijker mag worden, iedere dag wat lichter.
5
Bjorn Voor al de jongeren mij bekend of onbekend voor alle ouders met hun stil verdriet maar bovenal voor jou Bjorn, Bijna twee jaar geleden was het die onverwachte zwarte dag dat jij zomaar het leven liet het was alsof ons hart stil stond en helemaal gek werd van verdriet. De leegte die je achter liet is nog steeds onverdraaglijk groot … enkel gevuld met goede herinneringen om nooit te vergeten en foto's om met ontroering naar te kijken en terug te denken aan die toffe tiid met jou … In deze moeilijke dagen van pijn en verdriet willen we je even zeggen we vergeten je niet want jou te kennen was echt fijn, je los laten deed enorm veel pijn. Maar voor mij ben je niet dood, dood ben je pas als ze je vergeten zijn en je vergeten zullen we NOOIT ! Bedankt voor die toffe momenten die we met jou hebben beleefd, Bjorn.
Een vriendinnetje JOY
6
Herdenking
Bjorn De Meulder
14 november 2004 Toespraak van de heer burgemeester Dirk de Kort. Dames en Heren, November is traditioneel een maand van herdenking. In zowat elke gemeente worden individueel, in familieverband of via officiële plechtigheden dierbare overledenen herdacht. In deze periode staan we ook stil bij de oorlogsslachtoffers uit de beide wereldoorlogen aan wie we hulde brengen aan tal van monumenten en gedenkstenen. Misschien is deze periode dan ook de minst slechte om een herdenkingsbord voor jonge verkeersslachtoffers te plaatsen. Ik zeg minst slecht, want uiteraard is er nooit een echt goede periode voor de confrontatie met de tragische gebeurtenissen die we op deze wijze willen gedenken. In elk geval is het plaatsen van een SAVE bord belangrijk. In de eerste plaats omdat het de herinnering aan een gebroken jong leven onder de aandacht houdt. Zo wordt deze op het eerste zicht banale plek voor vrienden en familie, maar ook voor toevallige passanten een plaats van bezinning. Via het plaatsen van dit bord roepen we symbolisch uit dat de gemeenschap niet aanvaardt dat zulke dingen kunnen gebeuren en helaas ook dagelijks gebeuren op onze wegen. Nog enkele dagen geleden haalde ook onze gemeente weer het nieuws via een verkeersongeval waarbij meerdere jongeren betrokken waren. Het houdt blijkbaar nooit op. Soms zegt men al eens dat er een oorlog woedt op onze wegen. Elk jaar duizenden verkeersdoden, het is iets om heel stil van te worden. En toch mogen we niet bij de pakken gaan zitten. Ook dat is de boodschap van dit bord. SAVE staat niet voor niets voor "Samen Aktief voor Veilig Verkeer". De ultieme doelstelling van het beleid moet de nulvisie zijn, het reduceren van het aantal verkeersdoden tot nul. Want elk slachtoffer is er een te veel, daarover zijn we het allen eens. Werk maken van een veiliger verkeer kan maar via drie wegen die steeds tegelijkertijd bewandeld moeten worden. Met name verkeerseducatie, een handhavingsbeleid en het uitvoeren van de nodige verkeersingrepen. Te Brasschaat werd recent de zone 30 rond de schoolomgevingen ingevoerd. Ook aan de overkant van de Kapelsesteenweg te Ekeren is men bezig dit overal
7
Brasschaat 14/11/2004 Bjorn De Meulder 8
in te voeren. Het komt er nu ook op aan dit af te dwingen en goed te controleren. We staan hier vandaag in de nabijheid van een school, haast symbolisch. Het is hier dat permanent moet getimmerd worden aan een degelijke verkeerseducatie en niet enkel via de lagere school maar ook via het middelbaar onderwijs. Scholen hebben in samenwerking met de overheid, met steunpunten en organisaties betrokken bij mobiliteit en verkeer de opdracht om jongeren op te leiden tot verantwoordelijke gebruikers van de diverse vervoersvormen. Het begint van jongsaf aan. Uiteraard kan en moet er meer gebeuren. De infrastructuur kan her en der veel beter, zeker voor de zwakke weggebruiker. Het is goed dat de Vlaamse overheid tegenwoordig het STOP – principe hanteert. Eerst de stappers, dan de trappers, dan het openbaar vervoer en pas in laatste instantie het privé vervoer. Ook de mentaliteit bij de volwassen automobilisten moet veranderen, helaas lukt dit meestal niet meer via educatie maar enkel via de confrontatie. Beter gezegd de toename van controles en het verhogen van de pakkans. In deze aspecten heeft elke gemeente, naast het gewest en de federale overheid een rol te spelen. Denken we maar aan de uitbouw van het netwerk van flitspalen.
Toespraak van schepen van mobiliteit Camilla Decleer Wanneer we vandaag dit bord inhuldigen ter herinnering aan Björn dan mogen we een héél belangrijk aspect niet uit het oog verliezen. Met name de nazorg voor hen die achterblijven. Verkeersingrepen en educatie zijn preventief. Maar we meten realistisch blijven. Er gebeuren nu eenmaal ongevallen, ook met dodelijke afloop. Vaak schiet de juiste opvang voor ouders en familie op zulke momenten nog tekort. Ook hier is een belangrijke taak voor de overheid weggelegd. In deze zin is het Vlaams regeerakkoord ook hoopgevend. Ik citeer: "We bieden elk verkeersslachtoffer in Vlaanderen een zorgzame, integrale en efficiënte ondersteuning " staat er te lezen. Tot slot druk ik de wens uit dat dit het laatste bord is, ter herinnering aan een verkeersslachtoffer, dat we op Brasschaats grondgebied moeten plaatsen. In het Duits gebruikt men voor een gedenkteken het woord 'Mahnmal'. Dit is een woord dat eigenlijk veel mooier weergeeft wat de bedoeling is van gedenktekens als dit Mahnen wil zeggen: waarschuwen, herinneren en aanmanen. Ik hoop van harte dat deze plek, naast al die andere plekken in Vlaanderen waar SAVE borden staan een symbolisch en sterk geladen 'mahnmal' wordt voor alle jeugdige slachtoffers van het verkeer. – Dank U –
9
Ingestuurde reactie op het zopas verschenen boek
"Zonder Afscheid" Na het verschijnen van het boek "Zonder Afscheid", ben ik het onmiddellijk gaan kopen in de boekhandel, zonder ophouden heb ik het in de namiddag met de nodige aandacht in één ruk uitgelezen. Allemaal verhalen, getuigenissen, die mij enorm hebben aangegrepen, zeer ontroerend maar ook leerrijk, het is nu twéé jaar geleden dat onze zoon Dries is verongelukt en in die periode vroegen wij ons soms af : wat gebeurt er hier met ons gezin, alsof het bij momenten dreigde uit elkaar te vallen. Uit dit boek leren wij dat wij niet abnormaal zijn, dat vrijwel velen met die gedachten geconfronteerd worden, dit boek leert ons dat wij niet mogen opgeven, dat wij stap voor stap moeten nemen, én ons verdriet, én ermee te leren leven, de nodige tijd moeten geven met vallen en opstaan, elkaars verdriet en verwerking gaan respecteren, een hele zware opdracht om dat als gezin uitgevoerd te krijgen. Langs de andere kant lokt het boek bij mij ook wel enige kwaadheid uit, in verband met de manier van werken van politie of hulpdiensten. Ze hebben blijkbaar nog veel te leren, de opvang van de getroffen gezinnen moet vanaf de eerste minuut prioritair zijn. Wij kunnen er ook van meespreken: ikzelf heb de politie opgebeld toen Dries maar niet thuiskwam, blijkt toen zij bij ons aankwamen, dat Dries al drie uur overleden was. Dat zijn toestanden die absoluut niet kunnen. Misschien zou het aan te raden zijn dat ook die diensten dit boek aankopen en met aandacht lezen. Ze kunnen er veel uit leren !!!
10
Ik ben trots op jullie moed. Enerzijds kan dit boek een leidraad zijn voor lotgenoten, anderzijds zou het een absolute must moeten zijn voor alle anderen. Ze zouden kunnen leren hoe ze met ons - de getroffen gezinnen – moeten omgaan maar ook hoe onverantwoord rijgedrag moordend kan zijn. Ik wil ook mijn bewondering voor de auteur Wim Geysen uitdrukken. Hij behandelde niet alleen de getuigenissen maar LUISTERDE vooral naar onze ontroerende verhalen. Ook de verantwoordelijken van OVK wil ik danken. Door hun inzet voor de vereniging is dit boek tot stand gekomen. Tenslotte wens ik ieder lid, elke lotgenoot veel sterkte toe. Familie Johan Ostyn – Christine Demeulenaere Bevrijdingsstraat 17 8800 Roeselare
[email protected]
11
Voorwoord uit het boek "Zonder afscheid" van Wim Geysen. Flits! Drie jaar geleden kreeg ik thuis een telefoontje van Paul Vande Walle, Vlaams voorzitter van de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen. Paul had mij aan het werk gezien met "Vuur", mijn eerste theatermonoloog, en hij vroeg zich af of ik voor de vereniging een theaterstuk wilde maken rond het thema verkeersveiligheid. Ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik niet direct wild enthousiast was over Pauls vraag. In die tijd betekende verkeersveiligheid voor mij niet veel anders dan voor de meeste mensen. Natuurlijk hoorde ik over het thema praten op de radio, natuurlijk sloeg ik net als duizenden anderen de krant open, bekeek ik de foto's van anonieme autowrakken en las ik over ongevallen met jonge kinderen, en natuurlijk klasseerde ik dat alles al te vaak – ook weer net als die duizenden anderen – als een ver-van-mijn-bedgebeuren. Paul vroeg me om een theaterstuk te creëren dat geschikt was voor jongeren én volwassenen, een voorstelling die moest worden vertoond op scholen en in cultuurcentra in heel Vlaanderen. Het was allemaal niet zo vanzelfsprekend. Uiteindelijk nam ik de uitdaging aan en ben ik beginnen te schrijven. Flits! Vertelt het verhaal van een groep vrienden die in het weekend samenkomt voor een avondje uit. Er wordt gedanst, gelachen, gefeest, 'geleefd'. De avond eindigt abrupt als een van hen met zijn wagen tegen een lantaarnpaal knalt. De bijeenkomst van de jongeren loopt als een rode draad door de vertelling. Tijdens de monoloog wordt hun verhaal geprojecteerd op een groot scherm. Animatiefilmpjes, videospelen en popmuziek zorgen ervoor dat het theaterstuk de uitstraling krijgt van een videoclip.
12
De première van Flits vond plaats op 26 september 2002 in CC De Woeker in Oudenaarde. De voorstelling werd bijgewoond door toenmalig minister van Mobiliteit Steve Stevaert, enkele journalisten en leden van Ouders van Verongelukte Kinderen. Ik zal me die avond altijd blijven herinneren. Nadat de laatste woorden hadden geklonken en de laatste beelden waren vertoond, bleef het doodstil in de zaal. Misschien dat het toen pas voor het eerst echt tot mij doordrong waar ik mee bezig was, wat mijn theaterstuk voor de mensen in de zaal betekende. Flits! was voor hen geen vrijblijvende vertelling. Ik besefte dat de voorstelling een wezenlijke plaats zou innemen in mijn leven. Ik heb mij niet vergist. Ondertussen heb ik Flits! meer dan honderdvijftig keer opgevoerd. Meer dan dertigduizend toeschouwers hebben het stuk bijgewoond. Onder hen bevonden zich heel wat nabestaanden van jonge verkeersslachtoffers. Telkens opnieuw word ik geraakt door hun reacties. De gesprekken die ik met hen voer, grijpen mij recht naar de keel.
Zonder afscheid
Ik heb de gewoonte Flits! af te sluiten met een korte nabespreking waarin ik vertel over de vereniging van Ouders van Verongelukte Kinderen en haar doelstellingen. Nu kun je als acteur tijdens zo'n nabespreking verhalen aanhalen van nabestaanden, je kunt aanvoelen dat die verhalen de toeschouwers werkelijk raken, toch heeft zo'n afsluitend woordje hoe dan ook een 'vluchtig' karakter. Vandaar dat bij mij het idee groeide om een aantal getuigenissen op papier te zetten. Paul Vande Walle was onmiddellijk gewonnen voor het idee. Ook hij speelde al langer met de gedachte om een soortgelijk boek samen te stellen. Gezamenlijk zijn we op zoek gegaan naar een aantal gezinnen dat bereid was om hun verhaal te vertellen. Paul heeft enkele leden van de vereniging benaderd; ik maakte de uiteindelijke selectie. In mijn keuze heb ik mij vooral laten leiden door het niet-regionale karakter van deze problematiek. Elk jaar komen meer dan honderd minderjarigen om in het verkeer. Van alle voetgangers, fietsers en bromfietsers zijn kinderen en jongeren de meest kwetsbare weggebruikers.
13
België is jammer genoeg een van de Europese koplopers wat betreft verkeersonveiligheid. Ik was van oordeel dat in dit boek vanuit iedere Vlaamse provincie ten minste één stem moest klinken. Daarnaast had ik via de voorstellingen van Flits! ook enkele ouders persoonlijk leren kennen. Een aantal van hen heb ik zelf benaderd met de vraag of zij wilden meewerken aan dit boek. De interviews met de betrokken gezinnen vonden plaats in het najaar van 2003. Het waren emotionele en diepgaande gesprekken, die mij als auteur raakten. Zanne, Saren en Witse, mijn eigen kinderen, waren die dagen nooit ver weg.. Een kind verliezen is voor vele ouders het ergste dat hen kan overkomen. Nooit had ik echter de impact van dat verlies ingeschat. De pijn blijft, een heel leven lang. Het vergt ongetwijfeld moed om je diepste verdriet te tonen aan een buitenstaander. Langs deze weg wil ik alle ouders, broers en zussen die meewerkten aan dit boek dan ook oprecht bedanken voor hun openhartigheid. Verder dank ik ook Tinneke, Pol, Wendy en Nele voor de hulp bij het uittikken van de interviews. Frank en Saar dank ik voor hun enorme steun aan het theaterproject. Wim Geysen juli 2004
Proloog
Wouter leeft Op 5 februari 1993 fietst de zestienjarige Wouter Vande Walle na schooltijd naar huis. Van de andere kant van de weg komt een auto aangereden. Die auto wijkt plotseling van zijn weghelft af en rijdt met hoge snelheid op Wouter in. De jongen wordt hard geraakt en valt op straat. De bestuurder stopt, zet zijn wagen in zijn achteruit en rijdt nogmaals over zijn slachtoffer heen. En nog eens. Wouter sterft ter plaatse.
14
Paul en Ingrid, Wouters ouders, hebben een slagerij in Kluisbergen. Iets na zessen stapt een politieagent de zaak binnen met het nieuws van Wouters dood. Paul is op dat moment alleen aan het werk. Hij brengt op zijn beurt Ingrid op de hoogte. 'Moeke', zegt hij, 'het is gedaan met onze Wouter. Het is het ergste.' Je kunt je niet voorstellen wat een gebeurtenis als deze bij een mens kan aanrichten. Er zijn grenzen aan het voorstellingsvermogen. Je kind stapt 's morgens de deur uit, roept 'Salut!' en komt nooit meer thuis. Het wordt gedood door een onbekende bij wie de stoppen doorslaan omdat zijn vriendin dreigt hem de deur te wijzen. Iemand moet daarvoor boeten. Iemand moet dood. Wouter wordt begraven op zijn zeventiende verjaardag. De dader wordt opgepakt, kort na het ongeluk. Hij wordt onderzocht door een commissie van drie psychiaters. Volgens hen is hij perfect in staat om de draagkracht van zijn daden in te schatten. Blijkbaar probeerde hij diezelfde week nog anderen aan te rijden. De psychiaters verklaren hem ook toerekeningsvatbaar. Enkele dagen later verschijnt een ophefmakend artikel in de krant: de onderzoeksrechter die belast is met het onderzoek werd omgekocht door de vriendin van de bestuurder. Zij hoopte er op die manier voor te kunnen zorgen dat haar vriend ontoerekeningsvatbaar zou worden verklaard. Kwestie van hem sneller vrij te krijgen. De vrouw is een prostituee. De onderzoeksrechter blijkt een van haar klanten te zijn. Voor tachtigduizend oude Belgische franken is een belofte snel gemaakt. Als de vrouw het rapport van de psychiaters onder ogen krijgt, voelt ze zich gebruikt. Ze brengt de omkoopaffaire aan het licht. De rechter belandt in de cel. Er komt een nieuwe onderzoeksrechter, een nieuw proces. De dader wordt onderzocht door een nieuwe commissie. Zij verklaart de bestuurder… ontoerekeningsvatbaar. De man wordt geïnterneerd. Niemand kan met zekerheid zeggen hoelang hij opgesloten blijft. Tien jaar na de feiten ben ik bij Paul en Ingrid op bezoek. Ik kom hier wel vaker. Flits! liet onze wegen samenlopen. Hier en daar staan foto's van Wouter. Aan de muur hangt een ingelijste collage. Het is een kunstwerk van Sylvain, een kunstenaar uit de streek. Het is meteen ook een laatste eerbetoon aan Wouter. De collage is opgebouwd uit enkele fragmenten uit brieven en Wouters persoonlijke spullen: zijn voetbalschoenen, een nieuwjaarsbrief, speelgoed,
15
luciferdoosjes in de vorm van een trein. Onderaan hangt een vergeeld blaadje van een scheurkalender. 5 februari 1993: de dag dat alles veranderde. Wouters ongeluk ligt indirect aan de basis van het ontstaan van de vereniging van Ouders van Verongelukte Kinderen. Toen aan het licht kwam dat de onderzoeksrechter werd omgekocht, waren de woede en verontwaardiging groot. Samen met enkele vrienden stellen Ilse, Ruben en Flore, de andere kinderen van het gezin, een petitie op: 'Aanklacht tegen het geweld.' De petitie werd ondertekend door honderdtachtigduizend mensen, veel meer dan iemand van hen ooit hadden durven hopen. De documenten worden afgegeven aan Melchior Wathelet, op dat ogenblik federaal minister van Justitie. Er volgt een reactie, vooral van ouders die ook een kind hebben verloren in het verkeer. Velen ondervinden dat dit verlies wordt beschouwd als een banaliteit. Er is een totaal gebrek aan respect ten opzichte van de slachtoffers en hun nabestaanden. Niemand schenkt aandacht aan deze problematiek. Paul en Ingrid brengen de nabestaanden bijeen. Onder hen bevindt zich ook Francis Herbert. Als jurist én vader van een jong verkeersslachtoffer voelt hij zich beroepsmatig en persoonlijk aangesproken om de actie te steunen. Samen met de Vande Walles en enkele anderen sticht hij in 1994 Ouders van Verongelukte Kinderen vzw. Geleidelijk aan slagen de ouders erin om via de media de publieke opinie wakker te schudden. Bij de eerste grote bijeenkomst van de vereniging is er een televisieploeg van Panorama aanwezig. Later volgt een documentaire van NV De Wereld: 'Leeft Wouter?' Na de uitzending van deze programma's stromen de reacties massaal binnen. Langzaamaan wordt het probleem van de verkeersveiligheid in kaart gebracht. Momenteel vertegenwoordigt Ouders van Verongelukte Kinderen vzw zo'n vierhonderddertig gezinnen. Allen werden zij geconfronteerd met de dood van een kind. De initiatiefnemers van het eerste uur zijn nog steeds nauw betrokken bij de vereniging. De organisatie kent in feite twee grote doelstellingen. Enerzijds verleent zij hulp en bijstand aan families van jonge verkeersslachtoffers. Ouders die een soortgelijk drama hebben meegemaakt, zoeken de nabestaanden op voor een gesprek. De laatste jaren wordt hiervoor ook nauw samengewerkt met Slachtofferhulp en andere officiële instanties. Een paar keer per jaar worden er bijeenkomsten georganiseerd waarop alle leden worden uitgenodigd. Ouders van Verongelukte Kinderen vzw staat de getroffen families ook bij in hun
16
contacten en relaties met diensten en instellingen waarmee zij worden geconfronteerd. Daarnaast ontpopt de vereniging zich als belangengroep. Het is ongetwijfeld hun verdienste dat verkeersveiligheid de laatste jaren een plaats kreeg op de politieke agenda. Paul en Ingrid zijn nu tien jaar actief lid. Zij vertellen mij over de SAVE-actie, de herdenkingsborden langs de kant van de Belgische wegen, de ontmoeting van de oudergroep met prins Filip en prinses Mathilde, vorig jaar. Talloze families vonden steun bij de organisatie. Toch is het moeilijk om mensen te vinden die de vereniging draaiende willen houden. Als geen ander weten Paul en Ingrid hoezeer gesprekken met nabestaanden op je inwerken. Zij hebben zelf heel wat huisbezoeken gedaan. Zij begrijpen dan ook dat sommige ouders zich niet kunnen engageren voor de vereniging. Zij hebben hun eigen verdriet, zij hebben hun eigen verleden, zij wensen niet geconfronteerd te worden met het leed van anderen. Maar de doorstroming is belangrijk . In het gesprek wordt meer dan eens duidelijk dat de toekomst van de vereniging Paul en Ingrid bezighoudt. Het siert hen. Het vuur waarmee ze de vereniging mee uit de grond stampten, is nog niet gedoofd. 'Ik begrijp nog altijd niet waar wij ooit de energie vandaan gehaald hebben om dit op poten te zetten',zegt Paul. 'Het was vanaf het begin onze bedoeling om iets te doen, om te beletten dat soortgelijke feiten zich nog zouden kunnen voordoen. Wij wilden Wouters dood niet zinloos laten zijn.' Het is hen gelukt. Ouders van Verongelukte Kinderen is uitgegroeid tot een begrip. Als ik wat later vertrek, stop ik even bij Wouters foto aan de muur. Lachend kijkt hij mij aan. Hij leeft, en hij weet het.
Het boek "Zonder Afscheid" van Wim Geysen is te verkrijgen bij 'Standaard Boekhandel' prijs € 16.95 Families, lid van onze vereniging, kunnen het boek bekomen bij ons secretariaat aan de voordeelprijs van € 10
17
Kleurrijk Vlaanderen "Nu nadenken over het Vlaanderen van morgen"
MOBILITEIT in 2020 Persmededeling 16/0 – Minister Gilbert Bossuyt beloont 90
bedrijven die hun woon-werkverkeer herbekijken met een bedrijfsvervoercheque van 10.000 euro. Op initiatief van Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, start vandaag een campagne om bedrijven te stimuleren hun woon-werkverkeer op een duurzame manier te herbekijken. Bedrijven die een doordacht plan opstellen en concrete maatregelen nemen kunnen een bedrijfsvervoercheque van 10.000 euro krijgen. Minister Bossuyt voorziet daarvoor 900.000 euro. Werkgevers én werknemers kunnen bijdragen tot een vlotter verkeer. Mobiliteit is niet alleen een zaak van de overheid. Ook bedrijven zijn bekommerd om de economische en andere gevolgen van de verkeersproblemen. De laatste tijd is er een duidelijk signaal van de bedrijfswereld dat zij haar steentje wil bijdragen in de mobiliteitsproblematiek. Bedrijven kunnen tal van maatregelen nemen die het vervoer van werknemers of goederen verbeteren, zoals het inleggen van een pendelbus voor de werknemers, degelijke fietsenstallingen installeren om het fietsgebruik te stimuleren, zich (gratis) aansluiten bij de carpooldatabank, voordelige abonnementen aankopen bij De Lijn. Er zijn mogelijkheden genoeg. Deze maatregelen komen niet alleen de werknemers ten goede, maar ook de werkgevers zelf. Een duurzaam mobiliteitsbeleid biedt de bedrijven heel wat economische en sociale voordelen. Het helpt hen parkeerproblemen oplossen en zorgt voor een verkeersveilige bedrijfsomgeving. Het bedrijf wordt beter bereikbaar voor leveranciers en klanten. Trouwens, woon-werkverkeer wordt steeds belangrijker bij aanwervingen. Slecht bereikbare bedrijven vinden nu eenmaal moeilijk nieuwe kandidaten.
18
Wie kan meedoen en wat zijn de deelnemingsvoorwaarden ? Om in aanmerking te komen, moet een bedrijf minstens 100 werknemers tellen. Ook kleinere bedrijven die samenwerken met andere bedrijven in de omgeving en een groep vormen met minstens 100 werknemers, kunnen kans maken op een bedrijfsvervoercheque. Bedrijven of bedrijvenzones die een doordacht plan opstellen met een gamma van maatregelen die het woon-werkverkeer verlichten, kunnen de bedrijfsvervoercheque aanvragen. Op de website www.woonwerkverkeer.be kan vanaf vandaag alle info worden gevonden. De aanvraag kan tot uiterlijk 16 april worden ingediend bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, Bruul 101, 2800 Mechelen.
*****
19
Beerse, 7 oktober 2004 – Janssen Pharmaceutica overhandigde vandaag een cheque ter waarde van 10.000 euro aan de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen. Eerder dit jaar had Janssen Pharmaceutica, als laureaat van het programma Bedrijfsvervoercheque, van de Vlaamse overheid een prijs ter waarde van 10.000 euro ontvangen voor het algemeen mobiliteitsplan van het bedrijf en een gepaste infrastructuur voor fietsers. Rik Luyckx, supervisor externe diensten in de afdeling Technische Diensten had vorig jaar het project ingediend bij de Vlaamse Overheid en eerder dit jaar (28 mei 2004) van Minister Gilbert Bossuyt de prijs in ontvangst mogen nemen. Rik Luyckx zegt hierover "We waren zeer vereerd met de erkenning van de Vlaamse Overheid voor ons werk, maar we vonden dat we het geld zelf beter konden wegschenken aan een organisatie die er meer nood aan heeft dan Janssen Pharmaceutica en die ook bekommerd is om een veiliger verkeer. De vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen was voor ons dus een logische keuze". Francis Herbert, Secretaris-Generaal van Ouders van Verongelukte Kinderen, gaf volgende reactie bij de ontvangst van de cheque: "We zijn tien jaar geleden opgericht en het aantal initiatieven dat we hebben opgestart neemt toe. Deze cheque is een onverwachte maar zeer welgekomen steun, niet enkel financieel, maar ook moreel. Het toont aan dat de bewustwording groter wordt dat we de zwakke weggebruiker, en vooral dan de kinderen maximaal moeten beschermen".
Het mobiliteitsplan van Janssen Pharmaceutica Janssen Pharmaceutica is al jaren een voorloper op dit vlak en was een van de eerste bedrijven in Vlaanderen met een eigen bedrijfsvervoerplan in de vroege jaren '90. Janssen lanceerde al verschillende initiatieven om de verkeersproblemen van zijn medewerkers op te lossen of alleszins aanzienlijk te verlichten. Voorbeelden daarvan zijn de alom aanwezige fietsenstallingen, speciale toegangspoorten voor fietsers en het stimuleren van het fietsgebruik. Ter promotie van het openbaar vervoer wordt het sociaal abonnement integraal door de werkgever terugbetaald.
20
De prijs van de Vlaamse Overheid Vorig jaar lanceerde de Vlaamse Overheid de campagne "Bedijfsvervoercheque" om bedrijven ertoe aan te zetten maatregelen te nemen die het woonwerkverkeer in gunstige zin kunnen doen evolueren. Dit project was een initiatief van de gewezen Vlaamse ministers: Renaat Landuyt van Werkgelegenheid en Toerisme en Gilbert Bossuyt van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie.
De vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen De v.z.w. Ouders van Verongelukte Kinderen, afgekort O.V.K., is in 1994 ontstaan uit de ontmoeting van een aantal ouders die elk een kind in het verkeer hadden verloren. Het prioritaire doel is hulp en bijstand te bieden aan de families van jonge verkeersslachtoffers. De vereniging wil, op de eerste plaats, morele steun bieden aan de getroffen families via de tussenkomst van zijn lokale vertegenwoordigers die zelf ouders zijn die een soortgelijk drama hebben meegemaakt. Verder wil de vereniging de getroffen families steunen en bijstaan in hun contacten en relaties met de diensten en instellingen waarmee zij worden geconfronteerd (Rijkswacht en Politie, Verzekeringsmaatschappijen, Openbaar Ministerie, Gerecht). Naast deze prioritaire doelstelling wil de vereniging samenwerken met alle verenigingen, groepen en instellingen die zich inzetten voor een grotere veiligheid van de zwakke weggebruiker, in het bijzonder het kind.
FLITS! Een toneelstuk van Wim Geysen Na de uitreiking van de cheque, volgde een theaterstuk van auteur en theatermaker Wim Geysen. Hij maakte FLITS!, een theatermonoloog in opdracht van Ouders van Verongelukte Kinderen. Centraal staat een fataal avondje uit van een groepje jongeren. Ondanks het ernstige thema is het een open en vrolijk stuk, dat het publiek drie kwartier in de ban houdt en doet nadenken over het thema verkeer en veiligheid. Het theaterstuk wordt opgevoerd op aanvraag van scholen en overheden.
21
22
07/10/2004 Janssen Pharmaceutica schenkt 10.000 euro aan v.z.w. "Ouders van Verongelukte Kinderen" Dankwoord OVK. Namens OVK dank aan Janssen Pharmaceutica voor overhandiging van de "Bedrijfsvervoercheque" van 10.000 euro die Janssen Pharmaceutica van de Vlaamse overheid mocht ontvangen voor zijn inspanningen op het vlak van een "verbetering" van het woonwegverkeer van zijn personeel. Hopelijk algemeen geweten waarvoor OVK staat: naast de prioritaire opdracht van de lotgenotenwerking ook een belangrijke opdracht met betrekking tot het minder onveilig maken van het verkeer. Door zijn geste wil Janssen Pharmaceutica duidelijk de link leggen tussen het mobiliteitsaspect verbonden aan de check en het veiligheidsaspect dat één van de doeleinden is van OVK. Eigenlijk was die link reeds gelegd: Het oplossen van de verkeersproblemen van eigen personeel draagt uiteraard bij tot het verhogen van de verkeersveiligheid: o Door vermindering van de verkeersstromen en het "ontwarren van de almaar ingewikkelder verkeersknoop" o Door vermindering van de stress die vaak uitmondt hetzij in agressie hetzij in onvoorzichtig gedrag.
23
Deze prijsoverhandiging bevestigt de juistheid van een formule die ik ooit gebruikt heb bij het ontstaan van OVK toen mij gevraagd werd hoe ons ambitieus programma zou worden gefinancierd. Mijn ogenschijnlijk utopisch antwoord was: "als wij, de ouders van de gedode slachtoffers, onze strijd voeren' zullen zij, de gedode slachtoffers er wel voor zorgen dat wij nooit achter financiële middelen moeten lopen". Tot nu toe is deze utopische en blijkbaar absurde voorspelling voor het allergrootste deel van onze financiering uitgekomen. U trekt er de conclusies uit die u wil. Het initiatief van Janssen Pharmaceutica komt op een ogenblik dat onze vereniging voor de belangrijke uitdaging staat van een professionalisering. Dit met het oog op een grotere efficiënte – om aan de groeiende vraag zowel van de leden als van de overheid te voldoen – die evenwel niet mag uitmonden op een verlies van onze specificiteit als slachtoffervereniging. Wellicht is de band die vandaag wordt gelegd tussen een bedrijf en onze vereniging voorbode van een type "gerichte sensibilizeringsaktie" die binnen deze professionelere aanpak kadert, waarvan ik persoonlijk reeds lang droom. Ik verklaar mij nader: Los van het rechtmatige eigenbelang dat voor een bedrijf verbonden is aan het ontwikkelen van mobiliteitsplannen om het woonwerkverkeer van het eigen personeel te verbeteren zie ik een reeks aspecten waar een bedrijf een pioniersrol kan spelen op het vlak van de verkeersveiligheid: o Voorbeelden: o Policy vastleggen dat al wie zich professioneel voor het bedrijf verplaatst de verkeersregels strikt naleeft (cfr. Leasing wagens, bedrijfswagens, bestelwagens, just in time leveringen): snelheid, respect voor zwakkere weggebruikers, parkeergedrag in de nabijheid van scholen en zebrapaden. o Alcoholgebruik binnen bedrijf bij feestjes, afscheidsparties enz… o Alcoholgebruik bij eventuele vergaderingen o Voorzien van alternatieve vervoermogelijkheden bij kerst- en nieuwjaarfeesten o Voor een pharmaceutisch bedrijf: duidelijke infocampagnes voeren over nevenwerkingen van bepaalde – soms frequent gebruikte geneesmiddelen – op rijgedrag o Ook op het vlak van de opvang van eventuele getroffen werknemers: psychologische opvang: erkenning van weerslag op werkprestatie…
24
Ik kan me inbeelden dat het vastleggen en via mediacampagnes bekend maken van een dergelijke code of conduct door een ethisch gemotiveerd bedrijf als Janssen Pharmaceutica – al dan niet in samenwerking met OVK een zeer grote impact kan hebben en eventueel andere bedrijven tot navolging kan aanzetten. Besluit: na dit officieel gedeelte zal u de teatermonoloog "Flits!" van Wim Geysen kunnen volgen. Met Wim is het plan opgezet om deze monoloog die reeds overal in Vlaanderen is gepresenteerd ook op DVD te zetten zodat hij ook via dit medium nog breder kan worden verspreid. De overhandigde cheque van 10.000 euro zal heel specifiek worden aangewend om in de kosten van verspreiding van deze DVD te helpen voorzien. Francis Herbert Secretaris - generaal v.z.w. "Ouders van Verongelukte Kinderen"
25
"Ik heb zelf zijn zerk gehouwen"
Johan Ostyn verloor zijn zoon Dries in een verkeersongeval. "De eerste vier stenen heb ik kapot geklopt. Pas uit de vijfde kon ik de zerk voor Dries houwen. Een onafgewerkte zerk. Zoals Dries z'n leven", zegt vader Johan Ostyn (46) op het kerkhof van Roeselare. Zoon Dries kwam op zijn negentiende om in een ongeval. "Twee jaar geleden, 14 oktober. Dries werkte bij een bedrijf dat in diepvriesproducten doet. Die bewuste avond was hij gauw nog even thuis binnengekomen om dan weer snel te vertrekken naar klanten." "Omdat ik elke ochtend om 4.30 uur opsta om op tijd op mijn werk te zijn, gaan we vroeg slapen. Normaal slapen we nooit in voor de kinderen thuis zijn. Maar die avond viel mijn vrouw toch in slaap. Om 23.30 uur is ze wakker geschoten en ging naar Dries' kamer. Hij was er niet. Ik stelde
26
meteen voor de weg die Dries die avond zou rijden, ook te doen. Mijn vrouw hield me tegen: "stel dat je hem
vindt, wat doe je dan?" "Onbekende verhalen doen deugd" "We hebben toen de politie gebeld. Ze zeiden dat er over vijf minuten iemand bij zou zijn. Dat werden de vijf langste minuten uit mijn leven. Over en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop. Toen de politieman uitstapte, zag ik het meteen aan zijn blik dat het nieuws slecht was." "Onze oudste dochter Annelies, die toen 17 was, is naar boven gegaan om het Emily, die toen elf was, te vertellen. Wat toen volgde, is een waas. De dagen voor de begrafenis, de uitvaart-plechtigheid. Je ondergaat het. Gelukkig hebben Dries' vrienden toen zeer veel initiatief genomen. Mij moet niemand komen vertellen dat de jeugd slecht is. Ik heb veel respect gekregen voor hen. Ook nu nog. Onlangs was er een herdenkingsmis voor Dries, de kerk zat vol met zijn jonge vrienden. Nadien is er een grote groep meegekomen naar ons huis.
Wij putten daar zeer veel kracht uit. Het doet deugd onbekende verhalen over Dries te horen. Mensen moeten ons niet ontzien door te zwijgen over Dries." "Toen de dienst slachtofferhulp meldde dat het lichaam van Dries was vrijgegeven om het te begraven of te cremeren, voelden we allemaal aan dat cremeren ongepast zou zijn. We wilden Dries begraven om nog een plek te hebben waar we heen konden. Ik zou ook niet kunnen leven met de gedachte dat ze Dries hadden opgebrand. Dries had daarover zelf nooit iets gezegd. Alleen dat hij geen orgaandonor wilde zijn." "Wij wonen vlakbij het kerkhof. Dat is heilzaam. In het begin ging ik haast dagelijks. Nu is het wat minder. Mijn vrouw gaat wel elke dag. Het kan raar klinken, maar zo is het: we gaan bijna nooit samen naar het graf. Omdat we elkaar niet willen confronteren met ons verdriet. Het is een manier om de andere in bescherming nemen." "Onze twee dochters doen dat ook. Ze gaan daarin zelfs nog verder. Eigenlijk praten zij tegen ons amper over Dries. Omdat ze ons hun verdriet willen besparen. Maar bij vrienden en vriendinnen praten ze wel over hun broer." "Ik zal nooit meer gelukkig zijn" "Het klopt dat we erover moeten waken dat ons verdriet om Dries geen
lange schaduw over onze twee dochters werpt. Soms zeg ik wel eens: ik zal nooit meer gelukkig zijn. Dan hoor ik – terecht – boosheid bij mijn oudste dochter. Soms voert ze aan dat ze misschien ooit wel trouwt en kinderen krijgt. Zal dat me dan niet diep gelukkig maken? Natuurlijk wel. Maar de afwezigheid van Dries zal altijd gapen." "Niets kan dat gemis wegwerken. Mijn vrouw en ik hebben heel even gespeeld met het idee om nog een vierde kindje te nemen. Maar we hebben het niet gedaan. Want we weten dat niets of niemand Dries kan vervangen." "Na Dries' dood zijn we eindelijk op zijn kamer gegaan. Voordien was dat verboden terrein. Mijn vrouw mocht er hoogstens eens binnen om te poetsen. Ik begrijp die drang naar privacy wel. Na Dries' dood hebben we op zijn kamer al zijn geschriften en brieven gevonden. In het begin laaf je je daar gretig aan. Nu zijn we daar veel zuiniger op." "Zijn kamerjas hangt er nog steeds" "Op Dries' kamer gaan, blijft zwaar. We hebben er zoveel mogelijk intact gelaten. Zijn kamerjas hangt nog steeds aan de haak, zoals Dries er hem heeft opgehangen. Zijn beddengoed is nog steeds niet ververst. We hebben nog bijna niets weggedaan. Alleen zijn beste vrienden kregen iets. Een T-shirt, bijvoorbeeld."
27
"Soms komt Dries me op een onverwachte manier toch weer tegemoet. Met ouder worden gaat onze jongste dochter Emely steeds meer op Dries lijken. De plagerige omgang die ik met Dries had, krijg ik nu ook met Emily. En toen ze na haar lagere school moest kiezen waar ze ging studeren, koos ze resoluut voor de Burgerschool omdat Dries er ook was geweest. Ze is zelfs van plan dezelfde studierichting te kiezen. In het begin was ik daar toch een beetje bang voor, maar nu ban ik gerust gesteld. Emely doet het goed op school." "Dries was een verstandige jongen. Als student wist hij altijd zijn inspanning zo te doseren dat hij net slaagde. Met de tijd die hij over had, ging hij biljarten. Dat soort verhalen komen we nu van zijn vrienden te weten. Het doet ongelooflijk veel deugd te horen hoe goed Dries zich in het leven amuseerde. En tegelijk doet ook net dat het meeste pijn, want hij had nog zoveel meer plezier kunnen hebben. Mensen zeggen soms: denk aan de goede dingen. Maar dat is niet altijd het beste. De goede dingen doen het meeste pijn." "Nog zo'n misverstand: de tijd heelt. Dries is nu twee jaar overleden en mensen beginnen te vragen: ben je er al wat over? Neen dus. Het lijkt of het gemis alleen maar erger wordt. In het begin worstel je met aanvaarding. Nu ben ik zover dat ik besef dat Dries nooit meer weerkeert. Dat doet pijn."
28
"Straks komt Dries toch weer thuis" "Het is niet helemaal waar wat ik daarnet zei. Ik heb Dries' dood nog niet echt aanvaard. Soms sta ik aan zijn graf en dan vraag ik me af: wat sta ik hier eigenlijk te doen? Want Dries komt straks toch weer thuis." "Deze novemberdagen zijn voor mijn echtgenote nog zwaarder dan voor mij. Zij werkt in een bloemenzaak. Iedereen komt er nu bloemstukken bestellen voor op de graven. Vaak gaan mensen niet eens zelf de bloemen op het graf zetten. Maar ik wil daarin niet overdrijven. Voor mij hoeft niemand naar het kerkhof te gaan. Dat ligt voor iedereen anders." "De dood van een kind is inderdaad een immense beproeving voor de huwelijksrelatie. Omdat je zo verschillend bent in je verdriet. Je moet er elkaar in los laten. Maar hoe lang en hoe ver? Het is een moeilijke evenwichtsoefening om samen uitgevoerd te krijgen. Ik kan heel goed begrijpen dat mensen uit elkaar gaan na de dood van een kind." "Nee, ik denk niet dat ik Dries nog terugzie in het hiernamaals. Ik geloof daar niet in. Mijn vrouw wel. Zij put kracht uit haar geloof. Ik respecteer haar daarin. En laat haar de ruimte om dat geloof te belijden." We staan aan het graf van Dries. Vader Johan, die steenkapper is,
maakte zelf de zerk. Op het graf ligt een briefje dat vraagt alles te laten liggen zoals het ligt en vooral niets te stelen. Johan: "Kort na Dries' overlijden hebben ze hier een bloempotje gestolen. Ik was razend. Mocht ik ooit een dief op heterdaad betrappen, ik vloog erop af."
"Soms gebeurt het dat er een bloemetje van een onbekende op het graf staat. Dat is mooi. Maar eigenlijk hebben wij niets liever dan dat men even tot bij ons thuis komt. En eventueel wat praat over Dries."
"Het Nieuwsblad" 31 oktober 2004 .
29
Geraardsbergen, 20 november 2004.
- Afscheid van Laura ° 3 juni 1999
+ 2 december 2003
Het ongeval Op dinsdagavond 2 december, een doordeweekse avond, rijd ik naar huis. Om halfzes gaat mijn GSM af, Myriam is aan de lijn: "Bart, je moet onmiddellijk naar huis komen, er is iets ergs gebeurd met Laura: ze werd aangereden voor de school" ik hoor de paniek in haar stem en ik besef onmiddellijk dat het zéér ernstig is. Ik haast me naar huis en kom langs de plaats waar het ongeval gebeurde. Brandweer en politie zijn ter plaatse, knipperlichten overal. Ik rijd snel door naar het ziekenhuis. Onze huisarts en de verantwoordelijke arts van de spoeddienst staan me op te wachten: "Een aantal halswervels zijn gebroken". Laura is ondertussen, met Myriam op weg naar het ziekenhuis van Jette. Ik blijf achter om een aantal praktische zaken te regelen: onze zonen, Robin (zes jaar) en Josim (twee jaar), moeten opgevangen worden. Later verneem ik hoe het ongeval gebeurde: Myriam, Robin en Laura, stonden te wachten aan het zebrapad toen Laura plots in vliegende vaart de straat overliep. Helaas op dat moment, op die plaats loopt alles op één seconde volledig fout: ze wordt halverwege het zebrapad aangereden door een aankomende personenwagen. Ze wordt opgeschept en met een ruwe smak belandt ze een tiental meter verder. Myriam en Robin zien alles voor hun ogen gebeuren.
Laura tussen hemel en aarde In Jette vernemen we het vreselijke nieuws dat onze dochter door de zware schok hersendood is. We worden in een kamertje apart ontvangen en in aanwezigheid van het gehele medische team, vertelt men ons het nieuws dat we niet wilden horen: er is geen hoop meer voor Laura. Ik schreeuw het uit, mijn hart breekt, ik hoor Myriam hysterisch naast mij wenen. We omhelzen elkaar, zoeken troost, die is er niet. Ondertussen zijn enkele broers en zussen aangekomen, knuffels en tranen, iedereen heeft een blik van wanhoop in de ogen. Die nacht waken we bij Laura, ik wil duizend draken doden, ik wil alle sterren aan de hemel doven met mijn blote handen. Ik wil om het even wat doen als dit
30
Laura maar eventjes wakker maakt. Ik wil alles doen om een lieve blik, een glimlach van haar. Familie komt bij het bedje staan. Een uur spreek ik luidop tot haar, ik vertel wat ik nog allemaal had willen doen met haar: zoals haar plagen met haar eerste liefje, of later met haar door de stad wandelen, met een fiere houding van "dit is mijn mooie dochter". Nu rest me enkel een afgebroken droom, verwachtingen die onbeantwoord blijven. De ganse nacht houden we haar handjes vast en strelen haar gelaat: ik zie een droombeeld, telkens weer, waarbij ze alle infusen en naalden van zich losrukt en roept "grapje, fopje". Zo dikwijls zei ze deze woorden, waarbij ze ons stralend aankeek en blij was dat ze ons aan het lachen bracht. Helaas, ze ligt daar, schijnbaar intact, slechts een lichte verkleuring aan haar slaap: de plaats waar de auto haar raakte. Zachtjes gaat haar borst op en neer, ze voelt koud aan. Vertwijfeld kijk ik Myriam aan: "Schat, hoe moet het nu verder?" Het hartje van onze magische dochter is stilgevallen en toch blijft de wereld verder ademen. Absurd leek dat. 's Morgens geven we ons akkoord om enkele van Laura's organen te laten transplanteren. Wat van Laura restte was een mantel, een omhulsel, haar ziel zweefde reeds tussen hemel en aarde. Robin en Josim komen afscheid nemen van hun zus, Josim is nog te jong om echt te beseffen wat er gebeurd is. Robin komt naar me toe met de vraag: "Papa, is Laura echt heel ziek?". Ik antwoord dat dit zo is en breng hem in mijn armen tot aan het bed: "Robin, zusje is niet alleen ziek, ze is voor altijd ingeslapen en ze is nu in de hemel" Op dat moment breekt mijn hart voor een tweede maal. Het verdriet van Robin is mijn verdriet, ik probeer hem te troosten maar wie ben ik om hem te troosten, ikzelf ben ontroostbaar. Robin weent onophoudelijk en hartverscheurend, een klaagzang uit hart en ziel, zijn hartsvriendin is weg, voorgoed …
Voor het eerst terug thuis, zonder Laura De eerste weken worden we opgevangen door familie. Nooit zijn we een nacht alleen, heel spontaan worden we de eerste weken doorgeloodst. Er moeten zoveel dingen geregeld worden; de misviering, contacteren van een begrafenisondernemer, onze werkgevers moeten gewaarschuwd worden, papieren van overlijden moeten in orde gebracht worden. Laura wordt heel sereen en ingetogen door de begrafenisondernemer opgebaard: een engeltje, zo oneindig mooi, zelfs als alle leven uit haar is gestolen.
31
Telegrammen en boodschappen worden ons toegestuurd. Ze geven wat troost. We bereiden samen met de familie het doodsbericht voor. Ook voor de misviering was er bij ons één basisgedachte: we zoeken teksten, we selecteren muziek die Laura zou begrijpen en mooi vinden, geen moeilijke woorden, wel eenvoud. Het doodsbericht versieren we met één van haar mooiste tekeningen: zij en haar grote broer afgebeeld als knotwilgen in vurige kleuren, en binnenin drukken we haar geboortebericht af: de cirkel is rond, net zoals de geboorte, is ook dood deel van haar en ons leven. Nonkel Christophe schrijft een hemels versje. Haar school, De Klaproos, is in intense rouw. Wanneer ik over de speelplaats loop, voel ik haar voorbij zweven alsof het afscheid van haar juf Nele, vriendjes en vriendinnetjes haar moeilijk valt. De ouders en juffen die ik tegenkom, durven me nauwelijks aan te kijken. In alle klassen worden tekenhoekjes gemaakt waar de kinderen in alle rust kunnen tekenen of schilderen voor Laura. Ook zij moeten het verlies verwerken.
Afscheid van Laura Het eenvoudige witte kistje wordt de kerk binnengedragen door haar 4 oudste neven. Op alle pilaren in de kerk hangen grote affiches met teksten gemaakt op de school. Nonkel Luc componeert een afscheidslied voor Laura en de klanken van de hoorn vullen de kerk. Op een morgen, een paar dagen na de dood van Laura, kwam Robin me enthousiast vertellen dat hij gedroomd had van Laura: "zus kwam vannacht op mijn kamer en ze vleide zich neer bovenop mij, net zoals een dekentje". Deze droom inspireerde me voor het schrijven van een voor- en nawoord tijdens de misviering. De viering is triest maar ook een beetje hoopvol, de kinderen van haar klas zingen haar lievelingsliedje, een intens en ontroerend moment. Na de dienst leggen we Laura in familiekring te rusten op het kerkhof van Zarlardinge, voorbij een heuvel aan ons huis. De lucht is helder maar het is koud. Iedereen heeft voor haar een persoonlijk souvenir mee, een gedicht, een knuffel,… de originele partituur van haar lied. Een laatste maal klinkt Laura's lied over de heuvels, als de laatste klanken vervagen, klinkt de echo van liefde van mijn dochter. Als er een hemel is dan staat de hemelpoort voor haar wijd open en is er een welkom zoals die er alleen kan zijn voor kinderen.
De volgende weken, maanden De weken, maanden die daarop volgen zijn hard, vol van rauw verdriet en gemis. Mensen komen ons bezoeken, ze weten niet goed wat zeggen, sommigen
32
vermijden onhandig de naam Laura te vernoemen uit schrik ons te kwetsen, maar dat geeft niet, ik heb alle bewondering voor zoveel moed. De eerste week na het ongeval krijgen we het bezoek van Paul, de voorzitter van het OVK (Ouders van Verongelukte Kinderen). Moedige mensen ontmoet men vooral in moeilijke tijden! Iedere morgen ontwaken we ontredderd nu Laura niet meer in aantocht is. Het zonlicht door de ramen van ons huis probeert ons, die verweesd achterblijven, wat te verwarmen. Ons huis lijkt te treuren om Laura, overal ontmoeten wij haar, achter iedere deur, in elke kamer. Haar lach weergalmt in ons hoofd, haar kleurrijke tekeningen kijken ons aan, haar schoentjes staan ongebruikt op de vloer, haar jas hangt kil aan de kapstok. We zetten onze eerste stappen om iets te doen aan de onveilige situatie op de Groteweg: we schrijven kranten en ministers aan, de school organiseert verschillende acties waaronder een fakkeltocht. Reacties hierop zijn zo goed als onbestaande en op een namiddag ben ik buiten aan het werken en krijg ik een ingeving: een sprookje moet ik schrijven, met een kritische ondertoon. Het wordt gepubliceerd door enkele regionale en nationale kranten. Ik ben opgetogen dat zovele mensen Laura leren kennen via dit sprookje. De laatste zin van het sprookje is achteraf zo juist gebleken: veel ongeluk is er nog neergedaald over personen in mijn onmiddellijke omgeving, en de kracht om niet aan de zijlijn toe te kijken, vond ik in de blijvende spirituele aanwezigheid van Laura: "vanaf nu kijk ik over je schouder met jullie mee en ben ik je onzichtbare
liefdevolle gids, ook in moeilijke tijden" Door de acties, samen met de school, en misschien ook wel door het sprookje, is de situatie aan de school, pas één jaar na het ongeval, aanzienlijk verbeterd: het zebrapad is verlicht, er staat een bi-flash installatie (oranje knipperlichten) en een zone 30 is goedgekeurd en voorzien voor 2005. Op initiatief van de school werd op de dag van Laura's verjaardag een herdenkingssteen aan de voorgevel aangebracht. Eén van de ouders componeerde een lied voor haar. Na haar dood blijft ze zovelen inspireren. Voor altijd blijft Laura Coussens-Vanheel verbonden met De Klaproos. Het grafje wordt definitief afgewerkt: het is uniek zoals zij was. Geen grijze steen tussen de andere stenen. Op die avond dat ik voor het eerst haar afgewerkt grafje ga bekijken, staat er een prachtige regenboog aan de hemel en eventjes is het alsof Laura naast me zweeft en ze me lieve woorden influistert. In het sprookje vertelt ze mij dat telkens wij verdrietig waren, ze een prachtige regenboog te voorschijn zou toveren ! Daar, op dat moment, op die plaats, voel ik me eventjes bij haar in de hemel, ik weet met mijn geluk geen blijf.
33
Geloof in de toekomst Nu zijn we een jaar verder sinds het ongeval. De tijd is mijn trouwe bondgenoot gebleken. Soms zoek ik heel bewust het verdriet op en denk ik intens aan mijn droomprinses, en gelukkig, ik herinner mij zoveel van haar: haar glimlach, haar geween, haar geur en vooral haar lieve knuffels. Na dit verdriet voel ik me wat herboren. Maar ik blijf hopen op die ene droom waarop ze ons komt zeggen dat het goed met haar gaat. Ik treur om haar, om het verdriet van Myriam, mijn rots in de branding, en om het verdriet van Robin en Josim maar ook jubel ik dat ik haar heb mogen kennen. Ze is er niet meer maar dikwijls word ik overspoeld door energiestromen die me vooruit stuwen. Stilaan krijgt die maalstroom van gedachten in mijn hoofd, die me dag en nacht bestormen, een richting en het brengt me tot inzicht. Ik voel mijn liefde voor mijn vrouw en kinderen iedere dag intenser worden. Nu wil ik Laura loslaten en tezelfdertijd mijn hart openstellen en me kwetsbaar opstellen voor iedereen die mijn hulp kan gebruiken. Zou ze verder leven? Ik weet het niet, puur rationeel kan ik dit niet bevestigen, intuïtief zijn er gebeurtenissen geweest die me doen geloven dat er iets mystieks zou kunnen zijn. Hierbij zijn de woorden van een wijs man een grote steun: 'De intuïtieve geest is een godsgeschenk en het rationele verstand is een
dienaar. Wij hebben een maatschappij geschapen die de dienaar vereert en het geschenk is vergeten' (A. Einstein). Ieder mens heeft een positieve spirituele kracht in zich. Die kracht zoeken en vinden zou zin kunnen geven aan dit leven. Als ik mijn tijd heb gehad, wil ik met berusting en vrede in mijn hart terugkijken op wat mijn leven is geweest, niet naar wat ik verworven heb, maar wel wie ik was, voor en met anderen, in de hoop dat ik zo weinig mogelijk mensen heb gekwetst! En dan, dan zie ik misschien Laura terug en dansen we een vreugdedans die nooit eindigt, onder een stralende regenboog tegen een wolkenloze, azuurblauwe hemel.
Bart, papa van Laura Coussens-Vanheel.
34
Activités pour les mois à venir Depuis sa création notre association a parcouru un chemin important. Au moment de sa constitution nous étions une dizaine de familles. A présent les Parents d'Enfants Victimes de la Route en regroupe 450. Il est dès lors logique que la demande d'aide, d'assistance et d'accompagnement de la part de nos membres ne fasse que croître. Au cours des 10 années écoulées notre Association s'est également efforcée de mettre le thème de la sécurité routière et de la nécessité d'une meilleure protection des enfants et des jeunes à l'ordre du jour et à l'y maintenir.
10 ANS PEVR 2005
Au cours de l'année écoulée le Conseil d'administration de notre association s'est penché sur la nécessaire transformation de notre association afin d'en améliorer l'efficacité sur les deux plans de l'aide aux familles et de la lutte pour plus de sécurité routière. Nous disposons à présent, grâce notamment à l'aide de la Loterie Nationale, des moyens financiers nécessaires pour garantir une action plus "professionnelle". Entre temps vous avez également pu prendre connaissance de notre nouveau logo. Nous espérons qu'il reflète bien pour chacun d'entre nous le paradoxe de l'absence tant douloureuse de nos enfants qui continuent néanmoins à faire partie de nos familles. Dès le début de l'an prochain nous espérons être en mesure d'améliorer considérablement le fonctionnement de l'association au service de ses membres, principalement en ce qui concerne l'action locale. Nous pourrons également compter, à partir du début de l'année prochaine sur le travail d'un directeur qui vient d'être recruté. Enfin, un site Internet véritablement performant deviendra également opérationnel avant la fin de l'année.
35
Tous ces changements vous seront exposés en détail au cours de notre prochaine journée de rencontre nationale, combinée avec l'Assemblée Générale qui se tiendra le dimanche 20 février 2005 prochain. Vous pouvez donc déjà noter cette date. Grâce aux efforts de Gerrit Vervoort cette journée pourra se dérouler au Zoo d'Anvers. Un formulaire d'inscription et tous les détails de la journée vous sera communiqué par courrier séparé.
10 ANS PEVR 2005
Une autre date importante à retenir est celle du 30 avril 2005 lorsque nous célébrerons les 10 années d'existence de notre association. Il va de soi que le mot "célébrer" n'est pas vraiment adéquat. Chaque membre de notre association aurait préféré que celle-ci ne doive pas exister et qu'il ne doive pas en faire partie. C'est pourquoi le 30 avril 2005 est une journée où nous voulons commémorer chacun de nos enfants dans une atmosphère de sérénité. En même temps nous désirons offrir aux familles, en ce compris les frères et sœurs, jeunes et moins jeunes, une journée de "détente" et de chaleur humaine. Pour cet événement également nous vous ferons parvenir un formulaire d'inscription et plus de détails sur son déroulement. Nous espérons pouvoir vous rencontrer nombreux à ces deux journées de rencontre nationales. Avec toutes mes amitiés.
Cécile Jacob présidente.
36
Octobre 2004 Réflexions autour d'un drame… Avec retard peut-être, je suis interpellé depuis quelques jours par un accident mortel survenu en France en Février 2000 : en vérité, c'est davantage ses suites judiciaires que ses circonstances qui sont en mesure de faire réfléchir. En résumé, il s'agissait d'un conducteur ivre (2,4 g/l après les faits !) qui, au terme d'une soirée bien arrosée (?) chez des amis, avait tué 4 autres personnes, lui-même ayant perdu la vie. Il avait pris l'autoroute A3 Metz-Nancy à contresens et percuté la voiture d'une famille de 5 personnes (les parents et 2 de leurs enfants, tous 4 décédés). Le couple, qui avait reçu l'ami en question, était poursuivi pour lui avoir permis de reprendre le volant alors que, manifestement, il n'était pas en état de le faire en toute sécurité. Pour être tout à fait précis, les parents du chauffard avaient poursuivi le couple pour "abstention volontaire d'empêcher un délit contre l'intégrité d'une personne", estimant qu'ils auraient du l'empêcher de conduire ou appeler les gendarmes. Ce couple a finalement été relaxé, le Président jugeant pour sa part qu'ils n'étaient pas responsables de la mort de ces 5 personnes et qu'en aucun cas, il ne leur a été possible d'empêcher le conducteur de se remettre seul en route (il faut dire aussi qu'ils avaient vainement tenté de l'enfermer et de lui confisquer ses clés). Si je suis interpellé, c'est assurément parce que nous avons tous, pratiquement, vécu un cas similaire ou presque; pour éviter pareil drame, existe un large éventail de solutions, dont nous retiendrons notamment:
37
38
-
on ne sert pas d'alcool (tolérance zéro) pendant la soirée. Mais cela n'a jamais empêché qui que ce soit de consommer (s'il le veut vraiment) sa propre boisson alcoolisée, sa bouteille dans les toilettes par ex. ; en plus, le faire admettre à chacun est une autre paire de manches.
-
On limite le nombre de verres : soit, mais on retombe dans le même travers que précédemment; qui plus est, le terme "limiter" ne revêt ici aucune valeur, puisque le taux d'alcoolémie varie d'un individu à l'autre.
-
On fait déposer ou l'on confisque (ou tout au moins, on tente …) les clés au départ, sachant pertinemment que de l'alcool sera servi : cela impose que chacun soit d'accord au départ, autrement dit : dès l'invitation lancée (il risque alors de subsister beaucoup de chaises et de fauteuils désespérément vides …)
-
Un alcootest (dispositif portable) est effectué lors du départ de chaque conducteur : vous serez certes en ordre avec votre conscience, vous éviterez probablement les éventuelles poursuites mais à nouveau, vous ne serez aucunement en mesure de vérifier (pour autant que les individus acceptent le test) qu'un individu qui veut boire, n'a pas sa propre bouteille dans sa voiture.
-
Chose désormais acquise et entrée depuis quelques années dans les mœurs, vous prévoyez (et vous prévenez malgré tout, ce qui générera un climat de sécurité et de confiance) un service de retour à domicile en lequel évidemment, vous avez pleinement confiance : il ne s'agit pas d'une dépense (plutôt d'un placement !) puisqu'il ne repose pas nécessairement sur des "externes à rétribuer" (conducteur(s) Bob volontaire(s))
-
Vous disposez d'un ou plusieurs lit(s) d'appoint.
-
Vous n'optez pour aucune de ces solutions et en cas de litige avant le départ d'un convive "chargé", vous appelez la police … Cela fait sourire mais il n'est pas toujours possible de résister physiquement (à moins qu'en s'y mettant à plusieurs pour l'assommer) à un individu alcoolisé et devenu agressif, ce qui est parfois le cas. Faut-il encore aussi vouloir s'imposer par la force …
Il demeure certainement plein d'autres solutions auxquelles je ne pense pas et vos idées en la matière seront les bienvenues dans le cadre de ce forum. Existe un autre danger dont il faut tenir compte et qui est bien réel : la société moderne (en Belgique en tout cas) imagine encore mal une soirée sans alcool et quelle que soit la solution adoptée, l'ambiance de votre "réunion" (?) risque bien d'être "plombée", rendant chacun mal à l'aise, ce qui est contraire au but initial poursuivi (toute "mesure" ou "précaution" en ce sens risque bien d'écorcher votre … popularité, votre degré de sympathie ou d'amitié; vous vous en foutez ? ; pas sûr …). Par ailleurs, la relaxe du couple mérite aussi quelques réflexions résumées en 3 questions : 1. cela se serait-il passé ainsi en Belgique au niveau du jugement ? 2. a-t-on eu raison de ne pas punir ou fallait-il, au contraire, condamner, ne serait-ce que pour l'exemple (et cas de jurisprudence) ? 3. à la fin de l'audience, le Juge a recommandé aux personnes susceptibles de recevoir des convives, "la plus grande prudence en matière de consommation d'alcool lorsque l'on reçoit des personnes ". N'est-ce pas un peu "court" et est-ce réaliste ou concrètement applicable ? Plutôt que de vous faire part de notre propre avis (le mien en l'occurrence), prenez quelques minutes de votre temps en répondant objectivement à ces 3 questions ou, plus simplement, en donnant votre avis d'ensemble sur les circonstances de ce drame et de son issue. Et surtout, dites-vous bien que vous avez probablement vécu des conditions identiques ou similaires, de près ou de loin ; dans le cas contraire, ce genre de question cornélienne risque bien de se poser à vous, tôt ou tard, mais pas forcément avec des conséquences aussi dramatiques. Heureusement d'ailleurs! Merci d'avance.
Albert Gilliquet.
39
Le cri d'un père en deuil : Nous parents : la vie après la mort de notre fils unique Christophe. Dimanche 14 janvier 2001, vers 20 h 15 la sonnette retentit. J'ouvre la porte d'entrée. J'aperçois deux hommes en imperméable. Je ne les connais pas. Ma femme se trouve dans la cuisine avec sa sœur. En l'espace de 10 à15 secondes, tout s'écroule. En effet, une des deux personnes se trouvant sur le seuil de la porte, me demande si je suis bien M. D'Amario. Je réponds oui. Êtes-vous le papa de Christophe ? Angoissé, je réponds oui. Il a eu un accident. Je réponds directement : "il est mort". Les deux personnes acquiescent de la tête, oui. Je cours vers la cuisine en criant, non !!!!! Christophe et je m'effondre assis contre le frigo et la porte de la salle de bain. Je n'ai pas pu le dire à ma femme. Elle est perdue et ne réalise pas ce qui se passe. Les deux personnes lui disent alors ce qu'il s'est passé. Ma femme tourne en rond, elle hurle tout comme sa sœur. Ma femme ne comprend toujours pas qu'il soit mort. Plus tard arrivera seulement l'assistante sociale, en même temps que les urgentistes qui avaient secouru notre fils sur les lieux de l'accident. Quelle coïncidence ! Ils étaient éplorés. Surtout l'une d'entre elles, qui n'avait entendu, sur place, que des éloges à l'égard de notre fils "Christophe".
40
L'assistante sociale, nous informe que la psychologue de service est injoignable ! Ils ont voulu nous faire une piqûre pour nous calmer, nous avons refusé. Plus d'une heure après le choc, nous avons commencé à "reprendre" nos esprits. Ma femme a téléphoné elle-même à la famille et aux amis, elle ne sait toujours pas comment elle a pu le faire. J'ai la bouche sèche, les yeux hagards. On me donne un verre d'eau. L'assistante sociale et les deux personnes (un Commissaire et un Inspecteur), nous "déconseillent" d'aller rendre un hommage à Christophe. Il présente des lésions crâniennes, tâchez de garder le souvenir de son visage vivant. Nous n'avons donc pas été invité à revoir notre fils. Pour nous, cela représente déjà une victimisation : sans compter toutes celles qui vont suivre et qui suivront encore même après le procès. Nous n'y sommes pas encore. "Puisque Christophe ne reviendra plus". Il rêvait de se marier, d'avoir un ou deux enfants, une belle maison avec un jardin et une terrasse : nous ferons un barbecue en été, nous boirons un rafraîchissement. Le, ou les gosses joueront sur la pelouse. Bref le rêve de toute personne sensée et les pieds sur terre, il voulait avoir une petite famille. Mon épouse, Christophe et moi ne faisions qu'un ! Son départ nous a anéanti, nous sommes déjà dans l'autre monde : "le monde des morts". Au lieu d'une maison, il est déjà dans sa dernière demeure et à plus de 2 mètres sous terre. C'est-à-dire à la première place, celle qui devait être notre place : d'habitude ce sont les parents qui partent les premiers et non l'inverse. Qui viendra fleurir notre tombe, lorsque nous partirons ? Et qui viendra l'entretenir ? Les fêtes du calendrier ont été rayées jusqu'à la fin de nos jours. Noël, Nouvel An, Carnaval, Pâques, les anniversaires, la fête des mères, la fête des pères, la St Nicolas et aussi les vacances dans le sud de la France, où nous n'avons plus mis les pieds depuis l'année 2000. Mais aussi en Bourgogne où nous aimons faire une halte pour nous reposer la nuit avant de rentrer à la maison. Ce furent les dernières vacances d'été de Christophe.
41
Le désir, la passion, le plaisir, la gaieté, le bonheur, la joie, etc., tous ces sentiments ont disparus. Certains parents se séparent suite à tout ce qu'ils ont perdu de plus cher, c'est-à-dire "leur enfant" et le fait que les rapports ne soient plus les mêmes qu'auparavant. Tout est brisé. Il y a parfois incompréhension entre le mari et l'épouse. Démotivation, négligence, la qualité de la vie est devenue futile et dérisoire. Nous sommes en rupture avec la société, puisqu'elle ne comprend pas que nous n'évoluons pas après 1, 2, 5, 10 ou même 20 ans. Ils ne peuvent pas comprendre que c'est notre enfant qui nous manque. Et même si physiquement cela ne transparaît pas, nous sommes détruits mentalement et moralement. Nous sommes plus vite irrités, susceptibles, intolérants surtout suite aux nuisances sonores. Tout ce qui est relatif à festivité, musique et bruit nous plongent dans l'angoisse et la tétanie. Même les enfants qui crient en s'amusant dans le quartier nous tapent sur les nerfs. Tout cela ne représente qu'une partie infime de l' "iceberg". Il faut y ajouter la deuxième partie, qui touche tous les parents d'enfants victimes de la route : "la Justice ou l'Injustice" qui nous semble le terme le plus approprié pour les victimes. Car il faut bien vous dire que la place centrale est occupée par "l'assassin". Et la Justice, ce sont des gens comme nous qui la payons grâce aux impôts perçus par l'Etat. Nous payons donc la justice pour la défense des assassins de la route (le mot n'est pas trop fort), qui seront défendus avec bec et ongles par des avocats qui iront chercher dans le code pénal tout ce qui pourra jouer en la faveur de leur client: " Ca arrive à tout le monde de boire un verre, il s'est amendé depuis, il a bu ce jour-là parce qu'il s'est disputé avec sa femme. Il ne fera plus. Sa vitesse n'était pas excessive. Si vous le condamnez à une peine de prison, il risque de perdre son travail. Sa vie sera fichue et la prison n'est pas la meilleure panacée pour lui faire passer le message du mal qu'il a fait. Il serait préférable de le condamner à des T.I.G." et j'en passe. A croire que c'est la faute de la victime d'avoir été au mauvais endroit et au mauvais moment.
42
C'est la victime qui devrait être condamnée, car elle représente une perte financière pour l'Etat. C'est "LA FATALITE" ou "LA DESTINEE" diront les gens. Les concours de circonstances diront les autres. Et les parents de victimes, qu'est-ce qu'ils deviennent dans tout ça ? Pas de prise en charge des autorités compétentes en ce qui concerne les circulaires et directives ministérielles pour les parents d'enfants victimes de la route, pas d'accompagnement psychologique.
"Victimisation secondaire". Des dossiers mal instruits, des fausses informations, des manquements, des négligences, des invraisemblances, des oublis et j'en passe. Tout ça pendant l'instruction. Voici la "victimisation tertiaire". Et puis, quand le verdict tombera, si la condamnation du meurtrier est inférieure à six mois et c'est souvent le cas, la peine ne sera pas appliquée. Et puis les prisons sont pleines. Au tribunal, le Président, écoutera d'abord la plaidoirie de l'avocat de la défense, éventuellement il pourrait nous donner la parole (ce n'est pas une obligation). Ensuite il écoutera le Ministère public qui demandera une sanction (peine de prison la plupart du temps). Enfin, ce sera le tour de l'avocat du meurtrier qui évoquera tous les points de vue que j'ai énuméré à la page précédente, et qui défendra son client avec acharnement. N'oublions pas que le prévenu occupe la place principale dans ce tribunal. Il a plus de considération envers le prévenu qu'envers la victime, puisqu'elle est absente du débat. Notre enfant n'est qu'un numéro de dossier. Nous le disons tout haut : oui nous sommes pour les peines de prison lorsque le meurtrier est sous l'emprise de l'alcool, de drogue ou tout simplement irrespectueux du code de la route. Les peines alternatives doivent être appliquées uniquement en prévention, c'est-à-dire lors d'un contrôle de police. A ce moment là, les mauvais conducteurs pourront (peut-être) prendre conscience du mal qu'ils auraient pu faire en cas de collision.
43
Mais lorsque le mal est fait, c'est trop tard. Donc toutes, les préventions possibles, qui sont développées depuis des décennies, n'auront servi à rien. Et nul n'est sensé ignorer la loi, ni les règles du code de la route. Dès lors la faute est lourde et est passible de peine de prison. A méditer. L'État est aussi responsable de l'hécatombe routière : -
Infrastructure des routes
-
Laisser construire des bolides alors que la vitesse maximum sur autoroute est de 120 km/h.
-
Transport par route au lieu de privilégier le transport par chemin de fer ou voie navigable: Cela réduirait fortement le trafic routier et du même coup le nombre de victimes sur les routes.
-
Moteur débridé sur les petites mobylettes. Pas assez de contrôle.
Tout est permis en Belgique, la démocratie et la liberté individuelle permettent même de laisser tuer nos enfants sur la route et de laisser le meurtrier libre de tout mouvement. Il a même droit à une deuxième chance de tuer. Tandis que nos enfants ne seront jamais réhabilités, même pas pendant le procès.
EN UN MOT L'ÉTAT LAISSE TOUT FAIRE POUR L'ARGENT (l'appât du gain).
Le papa de Christophe.
44
Table-ronde organisée à Beauraing (initiative du groupe écolo beaurinois) Suite à leur action routière "Des silhouettes pour faire réfléchir", une soirée-débat a été organisée le vendredi 29 octobre 2004 au sein de la commune de Beauraing afin d'informer et de sensibiliser la population sur le thème de la sécurité routière. Différents intervenants ont été conviés par Monsieur Vandeloise à cette manifestation pour apporter les résultats de leurs études, leur témoignage ou pour expliquer leurs propres actions au sein de l'une ou l'autre association : Invités:
M. A. Gilliquet, représentant le RED M. Palate, représentant l'asbl "Le Noyau" M. Deneffe, agent de police Mme C. Jacob, représentant le PEVR Mme Dardenne, animatrice des débats M. Meane, député-bourgmestre de Beauraing Mme V. Pirotte, représentant le GAR M. Brun, pompier M. Baijot, infirmier-urgentiste Mme F. Coomans, représentant le RYD
Notre objectif est aussi de nous faire connaître et d'assurer notre présence et notre soutien aux familles désenfantées présentes Chacun à son tour, et dans un ordre prédéterminé, les invités prennent la parole et exposent leur point de vue. Après, le débat est ouvert avec les différentes personnes présentes, venues assister à la table-ronde. Voici un bref résumé des différentes interventions. Le premier à s'exprimer est Monsieur Maene, député-bourgmestr de Beauraing. Il revient sur les statistiques impressionnantes concernant les accidents de la route, surtout impliquant des jeunes. Il met également l'accent sur le nombre d'accidents causés uniquement par le mauvais état des routes, ainsi que sur le manque de moyens mis à la disposition de la Commune afin d'améliorer le patrimoine routier. Il est important également de bouleverser les mentalités. Actuellement, pour l'automobiliste, la voiture est reine, toute puissante, on ne peut plus s'en passer. Conséquences directes : les parents n'osent plus laisser leurs enfants
45
jouer dans la rue même si celle-ci indique une zone 30, les infractions au code de la route se multiplient et les plaintes concernant les procès sont récurrentes (les gens se garent n'importe où, empêchant les piétons de circuler librement, et n'en admettent pas les conséquences). Il existe également des dysfonctionnements au niveau de la justice, ce qui entraîne que les chauffards déjà responsables d'un ou de plusieurs accidents ne changent pas leur comportement au volant. Ainsi, M. Maene propose une répression plus importante en insistant sur le respect des limitations de vitesse dans les villages (il désire être plus souple pour les autoroutes !), sur l'ajout de zones 30, sur l'amélioration de l'état des routes et sur le changement des mentalités. Monsieur Deneffe, agent de police, nous présente les dernières statistiques en matière d'accidents de la route. Premièrement, il analyse la répartition de ceux-ci (avec dégâts matériels uniquement, avec blessures corporelles et avec décès) sur un axe temporel, c'est-à-dire par rapport aux années, aux mois, aux jours et aux heures et sur un axe spatial en indiquant les zones et les routes les plus sujettes effectivement aux accidents. Deuxièmement, il nous fait part des causes principales d'accidents avec en tête "la perte de contrôle du véhicule". Nous sommes étonnés de constater l'absence de "conduite sous influence …" dans la liste présentée. Ensuite M. Deneffe exploite le sujet des contrôles-radars en expliquant leur fonctionnement et leurs limites. Enfin, Monsieur Deneffe explique que la police ne veut pas et ne sait pas travailler seule. Elle a besoin de partenaires et de la coopération de tout le monde, en passant par les autorités et par les citoyens, pour tenter des actions concrètes en matière de sécurité routière. Vient ensuite l'intervention de Madame C. Jacob représentant l'association Parents d'Enfants Victimes de la Route, qui apporte son témoignage en racontant l'accident de son fils, Frédéric, à l'âge de 21 ans. L'expérience qu'elle et son mari ont ressentie dès l'annonce du drame. Notamment l'absence de soutien, d'aide concrète pour se rendre au plus vite au chevet de leur fils sans risquer eux-même de causer un accident tant le désarroi est immense. Cécile Jacob soulève également le probléme des assurances, le fait de proposer aux parents un catalogue de pompes funèbres alors qu'ils viennent de quitter leur enfant, le manque d'informations, … Ensuite, elle explique la génèse de l'association PEVR ses objectifs et son fonctionnement.
46
Monsieur A. Gilliquet représente l'association Responsibility Experience Defensive. Dans un premier temps, il tient à nous faire partager son expérience, son combat contre l'alcool et les buts qu'il s'est fixés depuis en matière de sécurité routière. Grâce à son intégration au sein du RED, il a eu l'occasion d'en réaliser une partie non négligeable. L'exposé de M. Gilliquet se poursuivra sur les 3 grands axes qui guident les membres de l'association, à savoir, les sanctions judiciaires alternatives, les cours de conduite défensive et l'organisation de séances de prévention dans les écoles. L'exposé sur l'une des conséquences physiques des accidents de la route, à savoir le traumatisme crânien, est présenté par Monsieur Palate, représentant l'association "le noyau". En première partie, il nous explique, dans les grandes lignes, les différents symptômes d'un traumatisme crânien et ses conséquences sur le comportement et la vie sociale et familiale. A l'échelle européenne, un million et demi de familles sont concernées par ce handicap. Le rôle de l'association est d'organiser des espaces de solidarité et de rencontre pour les personnes cérébrolésées et leurs familles. Elle propose également de la documentation et toutes les informations nécessaires afin de mieux vivre le handicap. Il est important pour eux de faire connaître cette problématique au grand public pour que les patients se sentent accueillis et respectés, d'une part, compris par leur entourage d'autre part. L'association tente également de sensibiliser les autorités compétentes afin d'améliorer certaines situations et d'initier des projets. Représentant le Groupement pour l'Action Routière, j'ai eu l'occasion d'en relater la genèse, les axes de travail et les objectifs (l'assistance aux familles, le routy GAR, les préventions). Par ailleurs, j'ai résumé dans les grandes lignes le rapport qui a été réalisé au terme des séances de prévention organisées au sein des écoles de février à mars 2004. Ensuite j'ai abordé la difficulté pour les parents de supporter que les procès concernant les tiers responsables de la mort de leur enfant se déroulent au tribunal de police avec tous les inconvénients que cela engendre (brouhaha, non respect, affaires banales, …). Pour terminer, j'ai parlé du petit Maxence, de sa triste histoire, du déroulement du procès et surtout, du fait que la prévenue n'a pas purgé sa peine de prison, faute de place …
47
Monsieur Baijot, infirmier urgentiste est également venu apporter son témoignage en tant qu'acteur direct juste après l'accident. Il met l'accent sur la vitesse, la drogue et l'alcool au volant. Le port de la ceinture de sécurité ne fait pas non plus l'unanimité (40% des gens ne mettent pas leur ceinture à l'avant du véhicule et 66% ne la mettent pas à l'arrière). M. Baijot réclame aussi de l'aide psychologique. D'une part pour les urgentistes et les pompiers constamment confrontés à des drames, et d'autre part pour les proches des victimes qui arrivent sur les lieux de l'accident ou à l'hôpital et qui ne sont pas pris en charge correctement, ni informés sur la situation. Représentante de la Fondation Responsible Young Drivers, Madame F. Coomans nous fait part de la philosophie et des actions concrètes des bénévoles du RYD. Il s'agit de jeunes actifs dans le domaine de la sécurité routière qui tentent de sensibiliser d'autres jeunes à l'importance d'une conduite responsable. Outre les nombreuses actions de sensibilisation, le RYD organise le rapatriement à domicile, notamment lors du réveillon du nouvel an. Le RYD est également responsable d'affiches publicitaires de sensibilisation impressionnantes.
******* Au terme de toutes les interventions, la parole est accordée au public présent qui, malheureusement, n'est pas nombreux (une trentaine de personnes). Néanmoins, les questions sont pertinentes et permettent d'entamer le débat de manière active.
Virginie PIROTTE.
48
suite des extraits du livre "guide" de Manu Keirse :
"Faire son deuil, vivre un chagrin" – un livre pour se reconnaître et sur lequel s'appuyer.-
Ce qui peut encore aider L'amour est infini et éternel comme l'océan, et la tristesse n'est qu'une ombre, qui glisse sur la mer.
John Gray. Jours de fête Il y a bien souvent une grande contradiction entre ce que ressent une personne en deuil lors de fête comme Noël, Pâques, Nouvel-An, et le monde extérieur. Elle ressentira de tout, mais pas le "Joyeux" Noël, ni la "bonne et heureuse" année. Le sentiment de solitude est grand à ces moments-là. Les étalages, les sapins et leurs guirlandes, les illuminations, l'ambiance dans les rues et les églises suscitent des émotions douloureuses. On ne se sent pas à sa place dans ce monde. Parmi tous ces gens "joyeux", on ne sait où se mettre. On se sent différent. Émilie achète un cadeau pour son père. Son père est mort en mai. C'est Noël. Émilie a 15 ans, et avec ses économies, elle achète quelque chose pour son père. Elle n'osera en parler à personne. C'est le premier Noël sans papa. Il y a davantage de jours de fêtes familiales que de jours fériés officiels. Il y a la Saint-Nicolas, moment dur pour des parents qui ont perdu un enfant, ou pour un enfant dont un parent est décédé. Il y a la fête des pères et la fête des mères, tous les anniversaires, y compris ceux de la naissance et de la mort du défunt, l'anniversaire de mariage. Les jours de fête sont des jours de tristesse pour les personnes en deuil. La perte est plus intensément ressentie. Ce sont des journées qui se passent en famille. On n'est donc pas pris par le travail, par l'école, ou par d'autres activités extérieures. La famille est alors plus fortement confrontée à la perte. On aimerait, à ces moments-là, ressentir plus fort encore le soutien de l'entourage. Cependant, des attentes irréalistes renforcent encore le manque. Bien sûr, on n'évitera pas la douleur, mais on peut survivre du mieux possible à ces jours de fête. Quelques propositions vont illustrer ceci.
49
On peut faire le plan de ce qu'on fera et ne fera pas ces jours-là. Se préparer permet dans une certaine mesure d'avoir un contrôle sur l'événement. Il est important de concerner les membres de la famille dans les décisions, et d'écouter ce que les enfants souhaitent faire ce jour-là. On choisira ce qui paraît le mieux adapté, pour soi et sa famille. Ce plan n'est pas à reproduire lors d'une autre fête ou l'année suivante. On ne se préoccupera pas déjà de l'année prochaine. On verra à ce moment-là. Un an plus tard, on aura atteint un autre stade du deuil. Souvent l'appréhension face à ce jour est plus grande que la difficulté à le vivre. Guido Gezelle, prêtre et poète flamand, écrivait : "L'homme souffre plus de ce qu'il appréhende et qui n'arrive pourtant pas. Il porte donc plus que ce que Dieu lui fait porter…" Ceci dit, il est bien rare qu'on traverse les jours de fête sans souffrance. Il faut tenir compte du fait qu'on ne réagit pas encore comme d'habitude. Il faut donc évaluer ce dont on est capable ou pas. On s'arrangera avec les amis et la famille : souhaite-t-on parler ensemble du défunt ; tient-on à préparer le repas, ou à ce que quelqu'un d'autre le fasse ; préfère-t-on faire quelque chose à la maison, ou au contraire à l'extérieur ? Faire des choses qui sortent de l'ordinaire rend ces journées moins pénibles. On peut ouvrir les cadeaux de Noël la veille, et non le jour même. On peut changer d'église pour la messe de minuit. On peut se faire inviter chez d'autres pour le repas. . . . Cela peut être important d'effectuer un acte symbolique. Faire brûler un cierge, ressortir des souvenirs, partager le chagrin. Le manque est plus fort, le chagrin est plus vif. On peut demander à chacun d'écrire quelques mots concernant le défunt et suspendre ceux-ci au sapin. On peut faire quelque chose pour autrui : inviter une personne seule, faire un don en souvenir du disparu. Les jours de fête, les enfants en deuil ressentent intensément le chagrin. Impliquer les enfants dans la préparation de ces journées peut les aider. Il s'agit de leur offrir l'occasion d'exprimer leur tristesse, ce qui permet de la partager. L'essentiel à leur transmettre, c'est que cette tristesse vient de l'amour perdu. Préparer ensemble une fête permet de laisser vivre une partie de cet amour, même si la douleur reste présente. . . .
***** 50
Foi et philosophie de vie La foi ou la philosophie de vie jouent un rôle important dans la recherche de sens. Non pas que la foi aurait à apporter des réponses toutes faites aux personnes dans le chagrin. Parler de Dieu en donnant des réponses toutes faites risque de freiner l'expression du chagrin et de bloquer le processus du deuil. . . . La foi réunit habituellement les membres d'une communauté où attention et soutien sont présents. Les rituels religieux du deuil tentent de mettre des mots sur ces liens profonds qui unissent les hommes. Ils sont un appel à un soutien mutuel dans le chagrin. Certaines personnes en deuil ont du mal avec l'image d'un Dieu juste et miséricordieux. Colère et révolte lui seront parfois adressées. Il importe de laisser s'exprimer cette révolte, qui est un sentiment normal pendant le processus de deuil. . . . Les personnes athées – qui ont une philosophie de vie laïque – cherchent ce sens non dans une réalité transcendante, mais dans un lien entre les hommes, dans la survie dans le souvenir et dans les valeurs humaines. Ici aussi, l'écoute est consolante. Elle laisse exprimer les sentiments de sens et de non-sens, elle relie et aide à trouver appui dans ce qu'apporte cette philosophie de vie.
***** Groupe d'entraide Pour certains, les groupes d'entraide sont un soutien précieux. Ces groupes ne remplacent pas une éventuelle aide professionnelle si nécessaire. On y trouve une aide qui fait parfois défaut en nous-même ou autour de nous. Le langage de l'expérience partagée est la base pour comprendre l'utilité de ces groupes. À côté de la compétence professionnelle, il existe ce qu'on pourrait appeler la compétence d'expérience : la compétence de ceux qui ont vécu une perte similaire et qui parlent de leur vie avec la perte. On peut
51
comparer ceci avec quelqu'un qui s'installe dans une nouvelle région. La connaissance professionnelle permet de trouver des cartes qui indiquent chaque route, chaque rivière. Dans le groupe, on trouve ceux qui vivent dans la région.. Ils vivent le long des routes et des rivières. Ils savent qu'un tel chemin n'est pas pareil en été ou lors d'un automne pluvieux. Ils connaissent l'odeur des bois et des champs. Le soignant professionnel ne vit pas dans le paysage, mais il connaît bien la carte. Les deux ont leur importance. Un médecin, un psychologue peut expliquer comment se déroule un processus de deuil. Un membre du groupe, un peu plus loin sur le chemin de la guérison, est le signe vivant, la preuve que cette guérison est possible. La valeur et le sens de ces groupes d'entraide peuvent être résumés ainsi : 1. C'est l'occasion d'échanges personnels basés sur une expérience commune et partagée. La réciprocité est importante. Chacun donne et reçoit. 2. C'est l'occasion d'apprendre davantage à propos d'un problème commun. Certains appellent cela un "contre-poison cognitif". Savoir et information permettent de prévoir certaines réactions, de mieux les comprendre, et de garder son équilibre. 3. Il s'agit d'aide volontaire et bénévole. Il n'y a aucun frais; ceci aide certains à faire le pas. 4. C'est l'occasion de normaliser sa propre expérience et son vécu, On découvre que d'autres ont des sentiments et des réactions similaires, et que ces réactions sont typiques dans ces circonstances. C'est un grand soulagement de constater que des réactions ne sont pas "folles" et que d'autres les ont eues 5. Par l'expérience d'autrui, on n'apprend pas uniquement ce que sont les réactions normales et habituelles durant le deuil, on apprend aussi comment vivre adéquatement avec certains problèmes. Personne ne détient toutes les réponses. Dans le groupe, on découvre comment traverser un jour de fête, comment briser le silence dans le lieu de travail, comment parler à l'école du chagrin des enfants, que faire des vêtements du défunt, à quel moment les souvenirs aident ou font mal. Des expériences similaires permettent de trouver certains modèles, à reprendre de façon plus ou moins importante.
52
6. La confirmation et le renforcement que l'on trouve dans ces groupes aident à mieux dominer la situation sans se sentir trop écrasé. Partager l'expérience de croître et de chuter permet la reconnaissance, et renforce peu à peu l'estime en soi. "Je ne suis pas tellement anormal." 7. C'est l'occasion de mettre de l'ordre dans ses émotions. Exprimer ses sentiments dans un contexte où ils sont acceptés c'est mettre de l'ordre dans le chaos. On les sort un à un. Pouvoir répéter sans fin le comment et le pourquoi permet de consumer morceau par morceau la douleur. C'est consolant de se sentir porté et pris en charge par un groupe. La consolation mêle la proximité silencieuse, la confiance et la relation. 8. Le soutien est rarement limité aux réunions. Quelqu'un qui a du mal dès le matin au réveil, recevra parfois un coup de fil le matin suivant la réunion. Un autre qui pouvait à peine avancer, reçut quelques jours plus tard la visite d'un membre du groupe avec qui il passa tout l'après-midi. Il se remit à croire qu'il comptait encore pour quelqu'un. On trouve ainsi la réponse à certains besoins ne pouvant pas toujours être pris en charge par une aide professionnelle. 9. Les groupes d'entraide permettent à la fois d'aider et d'être aidé. Pour l'autre, on peut représenter un soutien concret, l'apport d'une expérience utile. On apprend l'un de l'autre comment traverser certaines difficultés. Il y a une aide réciproque : aider et être aidé. Un des principaux effets de ces groupes est de reconstruire la confiance en soi pour ses membres en voyant qu'on peut apporter et signifier quelque chose pour autrui. Savoir qu'on est utile à quelqu'un est un excellent médicament en période de deuil ou de chagrin. Le chagrin donne en effet un sentiment de dévalorisation et d'inutilité. . . .
*****
53
Besoin d'une aide spécifique Il y a des situations où l'on n'arrive pas à surmonter le chagrin malgré l'aide de la famille, d'amis, d'un groupe. La perte d'une personne chère est un tremblement de terre émotionnel qui bouleverse la vie. Des réactions ou des sentiments normaux dans un processus de deuil, peuvent être à ce point intenses qu'on a l'impression de devenir fou. Un soutien permanent et explicite des proches est habituellement la seule chose dont on a besoin dans ces moments. Cependant, il arrive trop vite que des amis considèrent que quelqu'un se complaît dans son chagrin. Vivre un chagrin peut être très long. Quelqu'un le comparait à la traversée d'un marécage infini. On fait quelques pas, on s'enfonce, il faut retourner en arrière, trouver un détour pour avancer malgré tout. Marcher dans un marais est épuisant. Cela demande des encouragements réguliers permettant d'avancer. Il y a des situations où l'encouragement de la famille et de l'entourage n'est plus suffisant et où l'aide de professionnels est indiquée. Certains se perdent dans le deuil. Ils restent coincés entre un passé définitivement révolu et un avenir à vivre encore. . . . Ce n'est pas facile de faire entendre à quelqu'un en deuil qu'on a l'impression qu'une aide professionnelle lui serait utile. On n'en sort que si on parle ouvertement et en toute honnêteté. Il faut bien sûr éviter que ce conseil soit perçu comme un rejet ou un abandon. Voici un exemple de façon de faire. On peut dire qu'on est soucieux de voir combien l'autre a mal à certains moments, et que l'on souhaiterait l'aider ou le soutenir davantage. On peut le rassurer concernant notre présence et notre soutien, mais ajouter qu'on a le sentiment que le point de vue et la compréhension de quelqu'un d'autre seraient utiles. On insistera sur le fait que l'intention n'est pas d'être moins attentif, moins présent, mais que, par honnêteté, on tient à lui dire que l'avis de quelqu'un de plus compétent dans ce domaine serait indiqué. Quelqu'un qui se casse la jambe n'hésite pas à consulter le médecin. La mort d'une personne chère ou toue perte importante n'est pas uniquement un coup au corps, mais touche aussi l'esprit, le cœur, le corps. L'aide d'un professionnel ne signifie pas qu'on devient fou. Elle signifie qu'on cherche ce qui est nécessaire pour guérir. Faire appel à temps à une aide supplémentaire n'est pas un signe de faiblesse, c'est précisément un signe de maturité.
54
Il arrive que la personne en deuil réagisse à cette proposition par une dénégation ou par de l'agressivité. Qu'on ne le prenne pas pour un affront personnel. Il est bien difficile pour quelqu'un en deuil de suivre sur le champ un conseil ou une suggestion. Parfois, il peut se sentir gêné. Agressivité ou dénégation sont également des réactions à la gêne. On veillera également à ne pas insister au moment même. Même si on a l'impression que la personne ne tient pas compte du conseil, une petite graine est plantée et germera peut-être plus tard.
***** Trouver une nouvelle vie Le deuil et le chagrin changent profondément la vie. Ces changements peuvent se révéler positifs ou négatifs. On peut se sentir handicapé à jamais d'avoir perdu une part de soi-même. La personne en deuil aura à définir pour elle-même ce qu'elle fera de sa vie après le deuil. On ne choisit pas de perdre quelqu'un. Par contre, on peut choisir comment la perte influencera sa vie. Dans les premiers moments aigus du deuil, faire un choix sera difficile, voire dangereux. On est submergé d'émotions et de sentiments provoqués par la perte. Quelqu'un a comparé ces premiers moments du deuil à ce qui se passe quand on pèle un oignon. On enlève une pelure puis l'autre, et les larmes coulent de plus en plus. Quelqu'un d'autre comparait la mort d'un enfant à une maison où la douleur aurait sa chambre. Au début, la porte de la chambre est ouverte en permanence. Ensuite, elle est parfois fermée, mais on l'ouvre régulièrement. À certains moments, elle est ouverte alors qu'on ne s'y attendait pas. Après un certain temps, on décide soi-même quand on ouvre la porte, et combien de temps on restera dans la chambre chagrin. On peut décider de faire quelque chose de sa vie, ou décider de rester dans l'amertume. On peut donner une place à la perte, en retirer quelque chose, ou s'enliser et ne plus prendre aucun risque. . . . Les réactions positives peuvent être très différentes. Certains décrivent comment la perte leur a fait voir la vie tout autrement. L'attention pour les proches peut augmenter. La mort peut être un stimulant pour vivre la vie plus consciemment, plus pleinement. On est davantage conscient de la valeur de la vie, mais aussi de sa fragilité. Cette prise de conscience rend attentif à la valeur de chaque jour. Les relations avec la famille et les amis prennent un autre sens.
55
Elles deviennent moins banales. Après avoir perdu quelqu'un de cher, beaucoup accordent une plus grande valeur aux relations, du moins après un certain temps, lorsque le deuil et le chagrin s'estompent. Beaucoup d'endeuillés découvrent et développent d'autres aspects de leur personnalité, inconnus jusque là. Ils ont d'autres intérêts, nouent d'autres relations, et construisent une vie qui leur donne plus de satisfactions qu'auparavant. Et ce n'est pas parce qu'on n'aurait pas été fortement touché par la perte. Cela signifie qu'on a pu réagir après un temps de tristesse, et que le deuil nous a enrichi, nous a renforcé. Chacun ne réussit pas à transformer le chagrin en nouvelles occasions pour la vie. On peut devenir dur, froid, amer, renfermé. C'est un choix devant lequel on se trouve. On a à prendre la responsabilité soi-même. Ce n'est pas exact de tout expliquer et de tout justifier par la mort.La mort appartient une fois pour toutes à la vie. La mort peut être précoce ou injuste. Mais l'injustice fait aussi partie de la vie. Réagir de façon constructive à une perte, en retirer quelque chose pour la vie future, n'est pas le signe d'une insensibilité, ni d'une trahison de l'être aimé, ni d'une acceptation de l'injustice. La guérison ne signifie pas qu'on oublie le défunt ou la vie passée. Cela ne signifie pas qu'on n'ait plus de lien avec le défunt, ni qu'on se sente complètement heureux, sans chagrin. La guérison ne signifie pas qu'on ne sera plus touché lorsque des souvenirs reviennent. Écouter sa musique préférée, passer par un endroit particulier, regarder une photo : tout peut encore émouvoir. Les jours de fête deviennent un mélange d'amour et de tristesse ; il y a le bonheur d'être avec de bons amis, avec des proches, puis il y a en même temps le manque intense et la nostalgie de celui qui n'est plus là. Trouver une nouvelle vie après la tristesse et la perte ne signifie pas ne plus désirer que le défunt revienne. On regrettera toujours qu'il ne puisse partager nos joies, qu'il ne puisse être fier de ce qu'on fait. Guérir ne signifie pas qu'il n'y ait plus de moments de chagrin. Cela signifie qu'on apprend à survivre avec le deuil et la perte, qu'on peut vivre sans retomber sans cesse dans la confusion. Pour aimer réellement la vie à nouveau, il n'est pas nécessaire d'oublier l'autre. Les personnes et les choses importantes de la vie restent inscrites dans le cœur et les pensées. Il en est de même pour les souvenirs d'une personne chère.. On peut conserver soigneusement les souvenirs, garder ce qui est précieux, et lâcher le reste. Quand on reprend goût à la vie et aux relations humaines, on garde avec soi les souvenirs du défunt. En combinant souvenirs et nouvelle façon de vivre, on enrichit le présent et le futur, sans oublier l'importance du passé. . . .
56