St@dium e-zine van Stade Advies, Kwaliteit van samenleven
Nummer 2015 nummer 9 5 november 2015
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Welkom bij St@dium, het e-zine van Stade Advies. ..................................... 2 Toegang tot jeugdhulp vaak ver onder de maat ........................................... 3 Herziening Woningwet leidt tot nieuwe verhoudingen in de volkshuisvesting ............................................................................................. 4 ‘We zijn te bang om financiële zelfredzaamheid te ondermijnen’ ............... 5 ‘Betekenisvolle participatie’ in kaart gebracht.............................................. 6 Gemeentelijke monitor sociaal domein gepubliceerd .................................. 8 Langer zelfstandig wonen een opgave voor corporaties ............................. 9 Woonmonitor betaalbaarheid en beschikbaarheid in aantocht................. 10 Collectief tegen Kindermishandeling .......................................................... 11 Intensieve hulp na kindermishandeling helpt ............................................. 12 Gemeenten niet in staat jonge gehandicapte te helpen ............................. 13
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
1/13
1.
Welkom bij St@dium, het e-zine van Stade Advies.
Met dit e-zine brengen we u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen en wetenswaardigheden in de maatschappelijke sector en van onze mogelijkheden om u hierin bij te staan. Niet alle artikelen en nieuwsflitsen zullen op u, uw organisatie of uw functie van toepassing zijn. Toch zijn wij er van overtuigd dat u zeker steeds een aantal wetenswaardigheden of trends aantreft die voor u interessant zijn. Met dit e-zine brengen we u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen en wetenswaardigheden in de maatschappelijke sector en van onze mogelijkheden om u hierin bij te staan. Niet alle artikelen en nieuwsflitsen zullen op u, uw organisatie of uw functie van toepassing zijn. Toch zijn wij er van overtuigd dat u zeker steeds een aantal wetenswaardigheden of trends aantreft die voor u interessant zijn. St@dium verschijnt ongeveer een keer per 3 weken. Natuurlijk stellen we het op prijs uw reactie te ontvangen. Heeft u ideeën, opmerkingen, suggesties of aanmerkingen? Mail deze naar de redactie. Dit kunt u doen via de knop 'Contact'. Het kan zijn dat u deze St@dium ontvangt zonder dat u zich hiervoor aangemeld heeft. Mocht u dit e-zine niet meer willen ontvangen, dan kunt u dit laten weten via de knop 'Aan- en afmelden'. Wilt u meer weten over onze diensten en producten, kijk dan ook op onze website www.stadeadvies.nl. Als u vragen heeft, dan kunt u vanzelfsprekend altijd contact met ons opnemen. Telefonisch zijn wij bereikbaar tijdens kantooruren op nummer (030) 23 61 861. U kunt ook een email sturen naar
[email protected], dan nemen wij zo snel mogelijk contact met u op. Jaap van der Veen Redacteur Volg Stade Advies op Twitter
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
2/13
2.
Toegang tot jeugdhulp vaak ver onder de maat
De Monitor Transitie Jeugd brengt ieder kwartaal een rapportage uit. De Monitor Transitie Jeugd bestaande uit Zorgbelang, Uw Ouderplatform, Ieder(In), MEE Nederland, LOC en Landelijk Platform GGZ brengt haar volgende rapportage uit in januari 2016. Tot eind 2016 zal de Monitor Transitie Jeugd kwartaalrapportages uitbrengen. Uit de derde kwartaalrapportage 2015 van de Monitor Transitie Jeugd blijkt dat de problemen rondom jeugdhulp niet afnemen, maar juist in ernst en omvang toenemen. Mensen weten bijvoorbeeld niet dat ze recht hebben op onafhankelijke cliëntondersteuning en de toegang tot passende zorg en ondersteuning is vaak ver onder de maat. Kinderen krijgen niet de benodigde jeugdhulp Er blijven meldingen binnenstromen van ouders die maandenlang moeten wachten op een indicatie van de gemeente om de noodzakelijke jeugdhulp voor hun kind te krijgen. Ondertussen krijgt het kind niet de zorg die het zo hard nodig heeft. En dat terwijl de toegang tot passende (jeugd)hulp in gemeenten op maat moet zijn en zorgvuldig volgens de uitgangspunten van de wet moet verlopen. Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk. Ook zijn meer meldingen binnengekomen over de schending van privacy. Nieuwe problemen Naast al eerder door de Monitor Transitie Jeugd gesignaleerde problemen ontvangen wij in het derde kwartaal veel meldingen over nieuwe problemen. Zo is iedere gemeente ervoor verantwoordelijk onafhankelijke cliëntondersteuning in te kopen of te organiseren. Veel ouders weten niet dat ze hier recht op hebben, dit wordt hen namelijk niet verteld door de gemeente of hulpverleners. Daarnaast blijkt dat de cliëntondersteuning die de gemeente heeft georganiseerd niet altijd onafhankelijk is. Zo zijn er voorbeelden waarin een consulent de ouder eerst ondersteunt bij het in kaart brengen van de hulpvraag en de ondersteuningsmogelijkheden, en dezelfde persoon vervolgens ook het besluit moet nemen over de toewijzing en de beschikking verzorgt. Deze taken horen niet bij een en dezelfde persoon te liggen. Meer dan in het eerste halfjaar van 2015 komen er meldingen binnen waaruit blijkt dat het recht op privacy van kinderen, jongeren en ouders geschonden wordt. Bron: monitortransitiejeugd.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
3/13
3.
Herziening Woningwet leidt tot nieuwe verhoudingen in de volkshuisvesting
Gemeenten hebben met de drie transities de regie gekregen over maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en werken naar vermogen. Ze worden nu ook sterker bepalend voor de activiteiten van woningcorporaties. Met de invoering van de nieuwe Woningwet in 2015 worden de verhoudingen op het gebied van de volkshuisvesting op een nieuwe leest geschoeid. Woningcorporaties moeten zich beperken tot hun kerntaak: het huisvesten van de lage inkomens. Zij moeten naar vermogen bijdragen aan het gemeentelijke woonbeleid, wat wordt vastgelegd in prestatieafspraken. Huurdersorganisaties worden volwaardige partij bij het maken van deze prestatieafspraken. De huurdersorganisaties krijgen daarmee een veel sterkere positie in de volkshuisvesting, al blijkt dit in de praktijk nog niet eenvoudig te realiseren. Nieuwe Woningwet De discussie over de nieuwe Woningwet loopt al jaren. De herziening van de Woningwet is in 2012 goedgekeurd door de Tweede Kamer. Met de komst van Rutte II neemt minister Blok het voortouw om de wetsvoorstellen aan te passen aan het Woonakkoord (novelle). In 2014/15 wordt de novelle goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer. Dat vormt het wettelijk kader voor de volgende hervormingen:
Inperking taakgebied woningcorporaties Vernieuwing huurbeleid Passend toewijzen en tegengaan scheefheid Ontwikkeling middensegment huursector en grotere rol voor particuliere verhuurders
Huurders betrekken bij prestatieafspraken Het woonbeleid van de gemeente en de jaarplannen van woningcorporaties omvatten een reeks van uiteenlopende onderwerpen en belangen. Tot nog toe waren huurdersorganisaties gerechtigd om over het beleid van hun verhuurder advies uit te brengen, maar meestal bleef hun invloed beperkt. Bestaande huurdersverenigingen (veelal blank, 50plus en man) vormen vaak maar een beperkte afspiegeling van hun achterban en de directe betrokkenheid van huurders bij hun functioneren is beperkt. Nu hun zeggenschap in potentie veel groter is geworden, ligt het voor de hand dat ook hun legitimiteit en professionaliteit aan hogere eisen moeten voldoen. Stade Advies is volop betrokken bij deze ontwikkeling. Download het artikel Huurders betrekken bij prestatieafspraken (oktober 2015)
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
4/13
4.
‘We zijn te bang om financiële zelfredzaamheid te ondermijnen’
“Eigenlijk weten we het al: de meeste mensen die in de schulden zitten hebben niet of nauwelijks een buffer gehad. Ook niet voordat ze in de problemen kwamen, je ziet dat bij zowel lage als hogere inkomens. Wat mensen hebben geven ze uit.” Deze conclusie trekt Nibud-onderzoeker Tamara Madern met enige verbazing in haar promotie-onderzoek ‘Op weg naar een schuldenvrij leven’. Ze promoveerde op 17 september aan de universiteit Leiden en gaat met haar onderzoek in op financieel gezond gedrag en houding, juist omdat alleen het aanleren van vaardigheden niet voldoende is. Wees er op tijd bij Sociale (wijk)teams constateren dat een groot deel van de mensen die ondersteuning zoeken (grote) financiële problemen hebben. “Schulden zijn, naast dat het de maatschappij erg veel kost ook, erg ingrijpend voor iemands leven,” benadrukt Madern. “Neem het als generalist serieus door te vragen ‘Ligt u wel eens wakker van betalingen?’ ‘Hoe goed kunt u rondkomen?’ Dan wordt duidelijk of er problemen zijn. Bekijk vervolgens of de administratie een zooitje is of dat vooruitplannen het probleem is. Door de financiële problemen focussen mensen met schulden zich vaak vooral op de korte termijn. Ze bezuinigen bijvoorbeeld lukraak, maar bijna niemand maakt een begroting en kijkt wat er structureel aangepast kan worden. Er is maatwerk en ondersteuning nodig. “We zijn in Nederland te bang om de financiële zelfredzaamheid van mensen te ondermijnen”, vervolgt Madern. “We zijn heel erg geneigd om te zeggen dat mensen zelf dingen moeten doen en regelen, maar soms moet je mensen even aan de hand nemen om ze vervolgens weer zelfstandig te laten lopen. Sociale wijkteams kunnen de krukken voor de mensen zijn tot ze weer zelf kunnen lopen”, zegt Madern die op dit moment zelf op echte krukken loopt. Sociale steun in de participatiemaatschappij Mensen die sociale steun ervaren, hebben vaker hun administratie op orde blijkt uit Maderns onderzoek. “We zitten in een participatiemaatschappij, maar vervolgens zijn er weinig interventies gericht op het versterken van het netwerk bij het aanpakken van schulden. Sociale steun kan soms ook de verkeerde kant op gaan, als je netwerk bepaalde standaarden gewend is van (te) veel consumeren bijvoorbeeld. Samenwerking tussen verschillende organisaties “De gemeente is per definitie te laat, omdat je daar pas komt als problemen groter zijn. Dus als we echt meer preventief en signalerend aan de gang willen, moeten we ook denken aan commerciële partijen als de telefoonmaatschappijen, zij zijn een van de eerste die weten dat er problemen zijn of gaan ontstaan”, aldus Madern. De gemeente Spijkenisse betrekt werkgevers na toestemming van de werknemer. Dit heeft als voordeel sociale steun, meer flexibiliteit, meedenken of er nog vakantiedagen uitbetaald kunnen worden, preventie. De gemeente Almere regelt zelf de schuldregeling en de schuldhulpverlening wordt door andere partners opgepakt na warme doorverwijzing. Ze kijken heel goed naar wat doen wij als gemeente en wat doen andere partners? “Wijkteams kunnen mensen actief wijzen op het oplossen van schulden, maak het simpel en persoonlijk dus zeg in de communicatie dat mensen bij, bijvoorbeeld, Jannie uit het wijkteam terecht kunnen.“ Handreiking: 'Bevorderen van financieel gezond gedrag' Het Nibud biedt professionals een handreiking met praktische aanbevelingen om mensen met schulden te helpen hun financieel gedrag te bevorderen. De handreiking is bedoeld voor schuldhulpverleners, budgetcoaches en andere professionals die werken met mensen met financiële problemen. Bron: Platform31, 18-09-2015
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
5/13
5.
‘Betekenisvolle participatie’ in kaart gebracht
Gemeenten zetten er fors op in dat burgers (meer) bijdragen aan de samenleving en ‘in hun kracht’ gezet worden. Maar wordt de heterogene groep burgers voldoende geïnformeerd en gemotiveerd om mee te doen aan de maatschappij? Zorgt de aanpak van de gemeenten er inderdaad voor dat de kwaliteit van bestaan van de verschillende groepen in onze samenleving wordt verhoogd? In Kwetsbare groepen in een inclusieve samenleving heeft Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten/VNG in kaart gebracht hoe krachtig de samenleving is en of de bestaanskwaliteit stijgt nu burgers ‘in hun kracht worden gezet’. De onderzoekers hebben ‘betekenisvolle participatie’ gemeten. De belangrijkste conclusies zijn: 1. Er zijn meer weerbare dan kwetsbare Nederlanders Als je naar kale cijfers kijkt, is de kracht van de samenleving groot: 37,2 % van de volwassen Nederlanders wordt beschouwd als ‘weerbaar’, 29,2 % geldt als ‘kwetsbaar’. Binnen de kwetsbare groep valt bij 9 % van de mensen de situatie aan te merken als ‘zorgwekkend’. 2. Meerderheid Nederlanders participeert ‘betekenisvol’ De onderzoekers hebben een Burgerpeiling gehouden. Daarbij ging men niet over één nacht ijs. In 64 gemeenten hebben 48 duizend personen de vragenlijsten ingevuld. Daaruit bleek dat 82 % van de volwassenen het afgelopen jaar deelnam een vorm van ‘betekenisvolle participatie’. 3. Meest actief: de welvarende midlifer die lang in de buurt woont Onder betekenisvolle participatie verstaan de onderzoekers negen vormen van actieve participatie waarmee anderen worden geholpen of die bijdragen aan de maatschappij als geheel. Het meest actief zijn mensen met een goede gezondheid, die lang in de buurt wonen en een relatief hoge sociaal-economische status hebben. Inwoners in de leeftijd tussen 40 en 55 jaar zijn gemiddeld actief op vier participatievormen. 4. Nederlanders zijn goede buren Het beroep om buren te helpen is groot. Bijna twee derde van de respondenten hielp de buren het afgelopen jaar met uiteenlopende zaken als een oogje in het zeil houden, vervoer of boodschappen doen. Maar burenhulp moet niet te complex of structureel worden. Het toedienen van medicijnen of de dagelijkse bereiding van de maaltijd is veel minder aan de orde. 5. Het sociaal vangnet werkt… Lang niet iedereen heeft een zorgbehoevende in zijn of haar directe omgeving, maar toch biedt ruim één op de vijf Nederlanders biedt informeel steun aan een buurgenoot of gezin dat verkeert in een zorgwekkende situatie. Van dat deel biedt 60 % mantelzorg aan. 6. …maar mantelzorgers hebben het ècht zwaar Mantelzorg voor een naaste is vaak geen keuze, maar iets dat je sluimerend overkomt, stelt het rapport. Gemiddeld zorgt 41 % van de volwassenen voor een ouder, partner, kind of bevriend persoon. Van de mantelzorgers moet bijna twee derde deze zorgtaken combineren met een baan en 57 % verricht ook vrijwilligerswerk. Die druk zie je terug in de cijfers. Van alle mantelzorgers voelt 40 % zich belemmerd in de dagelijkse bezigheden. Een op de tien mantelzorgers (500 duizend Nederlanders!) ervaart overbelasting. Vooral een combinatie van zorgtaken, bijvoorbeeld voor een kind én een ouder, knelt. Ook werkt de emotionele band tussen zorggever en zorgvrager extra uitputtend. 7. Grijze vrijwilligers Twee op de vijf volwassenen deed het afgelopen jaar vrijwilligerswerk. De helft deed dat op structurele basis. De leeftijdscategorie 40 tot 75 is het meest actief en dan met name relatief welvarende veertigplussers met kinderen én de gezonde 55-plussers. Jongvolwassen doen het minst aan vrijwilligerswerk. Bijna een kwart van alle volwassenen is niet actief en is ook niet van plan om vrijwilliger te worden. Tijdgebrek, zorgtaken en andere prioriteiten zijn veelgenoemde
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
6/13
oorzaken. Opvallend: Nederlanders zijn wél lid van verenigingen (bijna 60 %), maar daar is het animo lager om als vrijwilliger de handen uit de mouwen te steken. 8. Helpen helpt Betekenisvolle participatie is kansrijk omdat hulp wordt gevraagd. Een op de vijf Nederlanders ervaart een lage kwaliteit van bestaan. Eenzaamheid, geestelijk en sociaal functioneren, fysiek functioneren, zich thuis voelen in de buurt en in mindere mate de sociale steun uit de familie zijn bepalende factoren. Opvallend is dat 16 % van alle volwassenen zich ‘soms tot vaak’ eenzaam voelt. Opvallend: het onderzoek stelt dat het een misverstand is dat ouderen vaker eenzaam zijn. Het niet hebben of verliezen van een partner speelt wel een grote rol. Bij sociaal isolement spelen inkomen en taalbeperkingen een rol. 9. Stimuleer Lang niet alle (naar schatting) 3,3 miljoen Nederlanders die hulp kunnen gebruiken, vragen om hulp. ‘Vraagverlegenheid’ wordt als oorzaak genoemd. Daardoor ervaart een op de vijf Nederlanders een lagere kwaliteit van bestaan. Gemeenten kunnen bij uitstek zorgen voor verbinding tussen kwetsbaren en buitenstaanders. Bron: VNG Download het volledige rapport
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
7/13
6.
Gemeentelijke monitor sociaal domein gepubliceerd
De eerste versie van de gemeentelijke monitor sociaal domein over het eerste kwartaal van 2015 is gepubliceerd. Voor iedere individuele gemeente is een rapportage met inzichten in het sociaal domein beschikbaar op Waarstaatjegemeente.nl. De cijfers staan ook op Statline en in de database van Waarstaatjegemeente.nl. De eerste versie van de gemeentelijke monitor sociaal domein bestaat uit drie delen. De rapportage bevat: 1. Gegevens over het sociaaleconomisch profiel van de gemeenten, inclusief voorspellers van toekomstig zorggebruik voor alle 393 gemeenten. 2. Inzicht in het gebruik in het sociaal domein over het eerste kwartaal van 2015 voor Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. 3. Stapeling van ondersteuning binnen de Wmo. Rapportage bekijken Gemeenten kunnen de rapportage van de gemeentelijke monitor sociaal domein voor de eigen gemeente inzien op Waarstaatjegemeente.nl. Ga hiervoor naar het dashboard, kies uw gemeente en klik onderaan op de groene tegen 'Rapporten'. Daarna ziet u rechtsboven aan de pagina de donkerblauwe tegel ‘Rapport Gemeentelijke monitor sociaal domein 2015’. Wat kunnen gemeenten met de informatie doen? De informatie uit de rapportage geeft de gemeente inzicht in de eerste resultaten in het sociaal domein. De monitor kan gebruikt worden om horizontale verantwoordingsinformatie te ontsluiten, bijvoorbeeld naar de gemeenteraad en inwoners. Bovendien kunnen gegevens van gemeenten vergeleken worden met die van andere gemeenten en wijken. Deze eerste uitgave van de gemeentelijke monitor sociaal domein is het begin van een halfjaarlijkse publicatie over resultaten binnen het sociaal domein. Stapsgewijs komen er meer inzichten over het sociaal domein beschikbaar. Waar komen de cijfers vandaan? Voor het eerste deel van de monitor wordt gebruik gemaakt van centrale databronnen, deze informatie is dus voor alle gemeenten beschikbaar. Deze cijfers komen via het CBS en de GGD GHOR. Daarnaast heeft 70% van de gemeenten gegevens aangeleverd voor de overige onderdelen van de monitor. Sommige gemeenten hebben om technische redenen besloten (een deel van) deze gegevens nog niet te publiceren. In totaal hebben 95 gemeenten besloten de gegevens nu te publiceren op Waarstaatjegemeente.nl. Bron: Gemeenten van de toekomst
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
8/13
7.
Langer zelfstandig wonen een opgave voor corporaties
De komende jaren zullen 100.000 ouderen zelfstandig thuis blijven wonen in plaats van naar een verzorgingshuis te gaan. Dit geldt ook voor mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek. Een groot deel van deze zorgdoelgroepen wonen of komen te wonen in een sociale huurwoning. Het betekent dat de eisen waaraan het corporatievastgoed moet voldoen veranderen. Platform31 en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg ontwikkelden de corporatieleerkring Langer zelfstandig wonen met steun van FLOW om corporaties te helpen de kansen en risico’s van nieuwe vastgoedontwikkelingen en -producten in kaart te brengen. Wat is de benodigde functionele kwaliteit en welke beheermaatregelen kan een corporatie treffen? Het kennisdossier Langer zelfstandig wonen – de opgave voor corporaties bundelt de informatie die in de leerkring is geagendeerd. Het levert een bijdrage aan het antwoord op de vraag: langer zelfstandig wonen voor zorgdoelgroepen, wat vraagt dit van een corporatie? Vijf thema’s komen in het kennisdossier aan de orde: 1. De opgave voor corporaties De duiding van de beleidscontext van de drie decentralisaties en het langer zelfstandig wonen, de gevolgen voor corporaties van het scheiden van wonen en zorg en de rol die corporaties hierin (kunnen) nemen. 2. Gebiedsgericht werken: wat en hoe? Het wijk/buurtgericht werken staat centraal en er wordt ingezoomd op de samenwerking van de corporatie met de gemeente en het sociaal wijkteam. 3. De vraag van zorgdoelgroepen vertaald in arrangementen Verdieping in de kwetsbare zorgdoelgroepen en wat zij vragen in beheer en arrangementen en het leefbaar en vitaal blijven van complexen. 4. Nieuwe woonvormen in de participatiemaatschappij Welke nieuwe woonvormen zijn ontwikkeld, het aanbieden van arrangementen en het verkennen van ontwikkelkansen voor transformatie, waarbij ingespeeld wordt op initiatieven van burgers. 5. Kwaliteit van de voorraad Normeren van de woningvoorraad (keurmerken, nieuwbouw/bestaand, toewijzen van levensloopbestendige woningen), aansluiting met de WMO-convenanten en het verkleinen van de mismatch in de woningvoorraad. Auteurs: Annette Duivenvoorden, Netty van Triest, Hilda Kooistra (Platform31), Penny Senior, Yvonne Witter (Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg) Kennisdossier in oktober verkrijgbaar als download Bron: Platform31
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
9/13
8.
Woonmonitor betaalbaarheid en beschikbaarheid in aantocht
De betaalbaarheid en de beschikbaarheid van woningen in de huur- en koopsector staan onder druk. Gemeenten, huurders en woningcorporaties werken samen om daar oplossingen voor te vinden. Daarom zijn de Woonbond, G4, G32, VNG/KING en Aedes van plan om samen een woonmonitor te ontwikkelen. Het is de bedoeling om in de monitor ieder jaar cijfers over de betaalbaarheid en beschikbaarheid van woningen voor bewoners in kaart te brengen en deze voor iedereen inzichtelijk te maken. De monitor zal bestaan uit zowel landelijke als lokale cijfers. De initiatiefnemers zijn inmiddels gestart met een haalbaarheidsonderzoek. Vergelijkbare cijfers Het haalbaarheidsonderzoek is ook bedoeld om er voor te zorgen dat vergelijkbare cijfers gebruikt worden, zodat overeenstemming bestaat over de ontwikkelingen op gemeente- en wijkniveau. Zo ontstaat er voor alle partijen een basis voor het opstellen van woonbeleid, het maken van prestatieafspraken en voor het bespreken van de effecten van beleid met het Rijk. Planning Het haalbaarheidsonderzoek duurt tot eind december 2015. Afhankelijk van het resultaat, kan het ontwikkelen van een landelijke woonmonitor direct daarna starten. Bron: VNG, 24 september 2015
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
10/13
9.
Collectief tegen Kindermishandeling
Het Rijk en de VNG zijn het project 'Collectief tegen Kindermishandeling' gestart. Dit richt zich speciaal op een vernieuwde, betere aanpak van kindermishandeling. Voor dit doel zijn in zes gemeenten samenwerkingsverbanden ingericht. In de zes samenwerkingsverbanden werken gemeenten samen met alle partijen die lokaal of regionaal betrokken aan de vernieuwde aanpak. Het gaat om de gemeenten Leeuwarden/Weststellingwerf, Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Arnhem en Heerlen. Het project is een initiatief van de ministeries van VWS, V&J en OCW, in nauwe samenwerking met de VNG. Deelnemende partijen De lokale samenwerkingsverbanden bestaan uit de gemeenten, Veilig Thuis, wijkteams, instellingen op het gebied van hulpverlening en zorg, onderwijs, kinderopvang, Jeugdgezondheidszorg, Raad voor de Kinderbescherming, politie en OM. Per gemeente (sommige gemeenten hebben gekozen voor een bredere aanpak, met andere gemeenten) is een overleg gestart met de meest betrokken partijen waarin de volgende vraag centraal stond: 'Wat zijn op dit moment in onze gemeente (of regio) de belangrijkste aspecten van de aanpak van kindermishandeling die verbetering of vernieuwing verdienen?' Doel De lokale samenwerkingsverbanden tussen alle betrokken partijen werden eerst 'Living Labs' genoemd, maar heten nu 'Collectief tegen Kindermishandeling'. Die naam geeft de bedoeling beter weer. Uiteindelijk gaat het niet om een betere aanpak van kindermishandeling in alleen deze zes gemeenten met een Collectief tegen Kindermishandeling. De ideeën, analyses en oplossingen vanuit de Collectief-gemeenten worden breed verspreid. Een beschrijving van de ervaringen en opbrengst in de Collectief-gemeenten) worden eind 2016, begin 2017 gepubliceerd. Bron: VNG
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
11/13
10.
Intensieve hulp na kindermishandeling helpt
Kinderen die na een melding bij het AMK (nu: Veilig Thuis) intensieve zorg ontvingen, vertonen minder gedragsproblemen dan kinderen die deze zorg niet kregen. Dat blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut. Onderzoekers van het Trimbos-instituut wilden weten of hulp aan kind of ouders na een melding van kindermishandeling bij het AMK/Veilig Thuis het kind helpt. Anderhalf jaar lang volgden zij daarom een aantal kinderen van vijf jaar en ouder. Weinig bekend In Nederland is weinig bekend over de vraag hoe het met mishandelde kinderen gaat nadat zij zijn gemeld. Deze studie geeft extra informatie over deze kinderen en ondersteunt de gedachte dat kindgerichte hulp kan helpen. Er is echter geen verband tussen de omvang van gedragsproblemen en de intensiteit van hulp verleend aan ouders of gezin. Noch hangt de kwaliteit van leven van kinderen af van de intensiteit van de hulp die zij zelf, hun ouders of het gezin ontvingen. De onderzoekers adviseren om intensieve hulp aan kinderen aan te bieden als mishandeling is vastgesteld en een systeem van navraag in te stellen over een langere periode met gegevens van mishandelde kinderen en hun verzorgers die zijn gemeld. Verder bevelen de onderzoekers aan om langdurig gegevens te verzamelen en deze gegevens in te zetten voor diagnostiek, vervolg, onderzoek en beleidsverbetering. Download Het onderzoek is gratis te downloaden op de website van het Trimbos-instituut. Bron: Huiselijkgeweld.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
12/13
11.
Gemeenten niet in staat jonge gehandicapte te helpen
Jongeren met een arbeidshandicap of een aandoening die nog wel kunnen werken 'zijn onzichtbaar geworden voor de overheid'. De jongeren moeten werken sinds de invoering, dit jaar, van de Participatiewet, maar vinden geen baan en krijgen veelal ook geen uitkering. Dat zegt JanJaap de Haan, directeur van Cedris, brancheorganisatie van sociale werkbedrijven, in Trouw van 19-10-2015 Sinds dit jaar is de Wajong er alleen nog voor jongeren die meer dan 80 procent zijn afgekeurd. Andere jonggehandicapten vallen onder de Participatiewet. Gemeenten moeten hen naar een betaalde baan begeleiden. "Maar dat lukt echt onvoldoende", zegt De Haan. Hij stelt dat de gemeenten nog niet klaar zijn om de extra jonge gehandicapten aan een baan te helpen. Bovendien komen de jongeren als ze thuis blijven wonen niet in aanmerking voor een bijstandsuitkering. UWV oordeelt anders "Wij hopen enorm op nieuwe arbeidsbeperkten die we kunnen plaatsen bij bedrijven. Ondernemers willen hen echt wel aannemen, omdat ze hebben afgesproken met staatssecretaris Jetta Klijnsma dat ze honderdduizend arbeidsbeperkten aan een baan helpen", meldt De Haan. "Maar het gebeurt niet. De aantallen vallen ons behoorlijk tegen." Wat Cedris het meest zorgen baart, is dat het UWV veel mensen voor wie werkgevers loonkostensubsidie krijgen niet aanmerkt als arbeidsbeperkt. Bron: Gemeente.nu
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2015 nr. 9
13/13