St@dium
e-zine van Stade Advies, Kwaliteit van samenleven
Nummer 7, juli 2008
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Welkom bij het e-zine van Stade Advies .................................................................................... 2 Wonen in de wijk als je een handicap hebt ................................................................................ 3 MOgroep: Regel aanbesteding welzijnswerk beter .................................................................... 5 Cursus Rechtmatigheid .............................................................................................................. 6 Hangjongeren vallen in de prijzen! ............................................................................................. 8 Betere managers doen niet zo veel............................................................................................ 9 Manifestatie buurtalliantie......................................................................................................... 10 Praktijksessie Jongeren op Straat ............................................................................................ 11 Monitor ouderenbeleid 2008..................................................................................................... 13 Stade Advies sponsort team tijdens Roparun .......................................................................... 15 Leren in het openbaar bestuur ................................................................................................. 16 Canon modern sociaal werk ..................................................................................................... 17 NVTZ reikt toezichthouders in welzijn helpende hand ............................................................. 18 Wmo tevredenheidsonderzoek................................................................................................. 19 Nieuw expertisecentrum kinderen 0-12 jaar............................................................................. 20 Inkopers willen meer scholing .................................................................................................. 21 Buurt belangrijkste boosdoener crimineel gedrag .................................................................... 22 Wmo en bezwaar maken.......................................................................................................... 23 Vernieuwd aanbesteden........................................................................................................... 24 Vogelaar tekent laatste charters............................................................................................... 26 Wmo en levensloopbestendig wonen in de woonservicezone................................................. 27
Colofon St@dium is een uitgave van Stade Advies en verschijnt 11 keer per jaar. Redactie: de heer J. Floris en mevrouw A. van der Pol Redactie-adres : Stade Advies, Postbus 13124, 3507 LC Utrecht T: (030) 23 61 861, E:
[email protected] www.stade -ad vies.nl © 2004 Stade Advies – Alle rechten voorbehouden
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
1/28
Welkom bij het e-zine van Stade Advies Met dit e-zine brengen we u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen en wetenswaardigheden in de maatschappelijke sector en van onze mogelijkheden om u hierin bij te staan. Niet alle artikelen en nieuwsflitsen zullen op u, uw organisatie of uw functie van toepassing zijn. Toch zijn wij er van overtuigd dat u zeker steeds een aantal wetenswaardigheden of trends aantreft die voor u interessant zijn. Kijkt u zelf! St@dium verschijnt aan het begin van iedere maand, behalve in augustus. Het volgende nummer kunt u op 1 september 2008 verwachten. Natuurlijk stellen we het op prijs uw reactie te ontvangen. Heeft u ideeën, opmerkingen, suggesties of aanmerkingen? Mail deze naar de redactie. Dit kunt u doen via de knop 'Contact'. Het kan zijn dat u deze St@dium ontvangt zonder dat u zich hiervoor aangemeld heeft. Mocht u dit e-zine niet meer willen ontvangen, dan kunt u dit laten weten via de knop 'Aan- en afmelden'. Wilt u meer weten over onze diensten en producten, kijk dan ook op onze website www.stadeadvies.nl. Als u vragen heeft, dan kunt u vanzelfsprekend altijd contact met ons opnemen. Telefonisch zijn wij bereikbaar tijdens kantooruren op nummer (030) 23 61 861. U kunt ons ook een email sturen via de knop 'Contact', dan nemen wij zo snel mogelijk contact met u op. De redactie Anja van der Pol Sjaak Floris
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
2/28
Wonen in de wijk als je een handicap hebt Woningcorporaties hebben een belangrijke rol in het realiseren van huisvesting voor mensen die specifieke voorzieningen nodig hebben op het gebied van welzijn en zorg. Die rol is sinds de vermaatschappelijking van de zorg niet alleen belangrijker geworden, maar ook veranderd. De vermaatschappelijking van de zorg gaat uit van de gedachte dat mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap deel uit moeten kunnen maken van de maatschappij. Zij moeten in een gewoon huis kunnen wonen, in een gewone buurt. Maar niet iedereen is het daar mee eens. Regelmatig klinken er verontrustende signalen dat het niet goed gaat. Zo haalde Twentse Zorgcentra onlangs de pers met haar besluit om een groot deel van haar gehandicapte bewoners na 10 jaar weer uit de wijk en terug naar de instelling te halen. Deze bewoners waren niet gelukkig in de wijk en gingen liever terug naar de instellingsomgeving. De overheid heeft onlangs haar beleid bijgesteld door met de invoering van het leefwensenonderzoek de wens van bewoners zelf centraal te stellen. Woonprojecten voor mensen met een handicap In samenwerking met diverse zorginstellingen heeft woningcorporatie Patrimonium in Veenendaal de afgelopen jaren dertien woonprojecten gerealiseerd voor mensen met een handicap. Stuk voor stuk projecten met een eigen karakter die - verspreid over de wijken in Veenendaal - aan ongeveer 170 mensen met een handicap een thuis moeten bieden. Tegen de achtergrond van de huidige discussie rondom de vermaatschappelijking van de zorg, vraagt Patrimonium zich af of deze woonprojecten zijn geslaagd. Daarom vroegen zij Stade Advies om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Welbevinden en integratie Het onderzoek richt zich in eerste instantie op het welbevinden van de bewoners. Hoe ervaren de bewoners de kwaliteit van wonen en leven in de wijk? Zijn ze gelukkig met hun woonsituatie? De tweede invalshoek is de mate van integratie. In hoeverre nemen de bewoners als burger deel aan het maatschappelijk leven en leveren ze daar een positieve bijdrage aan? Ook moet het onderzoek bijdragen aan de identificatie van factoren die de slaagkans bepalen van woonprojecten voor mensen met een handicap. Welke randvoorwaarden zijn essentieel om succesvolle woonprojecten te realiseren in de wijk? Zijn er aanknopingpunten voor verbetering in de huidige aanpak van Patrimonium? Inventarisatie Er is begonnen met een projectbeschrijving van ieder woonproject, enerzijds om meer zicht te krijgen op de resultaten ervan, anderzijds om te kunnen bepalen wat de meest effectieve onderzoeksopzet is voor een vervolg. De besluitvorming over de (opzet van de) tweede fase vindt plaats aan de hand van de resultaten van de inventarisatiefase. Voorlopige conclusies De woonprojecten zijn bedoeld voor een zeer diverse groep. De meeste zijn bestemd voor mensen met een verstandelijke handicap, al dan niet gecombineerd met een fysieke beperking. Sommige worden bewoond door mensen met dementie, een ontwikkelingsachterstand, met een psychiatrische stoornis of met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). De projecten hebben ook verschillende doelen. In de meeste gevallen is het om mensen te stimuleren of de mogelijkheid te bieden zo zelfstandig mogelijk te wonen en deel te nemen aan de samenleving. Maar in een aantal projecten betreft het zodanig gehandicapte bewoners dat in feite sprake is van een semimurale voorziening. Hier is het doel gericht op het bieden van zo goed mogelijke zorg, afgestemd op de individuele bewoners.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
3/28
Voordelen Het wonen in een wijkvoorziening heeft twee belangrijke voordelen: • •
De kleinschaligheid en huiselijkheid die een groepswoning in de wijk biedt. Dit geldt met name voor de meer semimurale voorziening, waar het de groep zwaarder gehandicapte en/of dementerende mensen betreft. De mogelijkheid om zoveel als wenselijk en mogelijk is zelfstandig te functioneren en een gewoon wijkbewoner te zijn. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat begeleiding nabij is en die zich meestal richt op het vergroten van de sociale weerbaarheid. Ook wordt een zekere bescherming en, voor wie wil, ook gezamenlijkheid geboden. Dit voordeel geldt vooral voor de lichter verstandelijk gehandicapten en mensen met NAH. Ook voor de doelgroep met een psychiatrische stoornis is een wijkvoorziening het meest geschikt, omdat rehabilitatie een expliciet doel is van de zorg.
Daarnaast zijn de voorzieningen door de kleinschaligheid en de situering in de wijk in principe laagdrempeliger voor vrijwilligers dan de (voormalige) intramurale voorzieningen. Vrijwilligers kunnen in hun eigen wijk aan de slag en de kleinschalige voorzieningen kunnen flexibeler inspelen op wensen van vrijwilligers. In de praktijk is het echter zeer moeilijk om wijkbewoners daadwerkelijk te interesseren voor dit type vrijwilligerswerk. Voor familie en kennissen biedt de wijkvoorziening wel vaak meer mogelijkheden om een actieve rol te spelen in het leven van hun naaste. Nadelen Nadelen zijn er ook, vooral voor bewoners met een fysieke handicap of met een handicap waarbij zelfstandig bewegen in de maatschappij vanwege de beperking zeer moeilijk of gewoonweg onmogelijk is (bijvoorbeeld omdat zij de weg kwijt raken). De bewegingsvrijheid van deze mensen is in een wijkvoorziening beperkter dan op een afgeschermd instellingsterrein. Meer informatie Het onderzoek wordt uitgevoerd door Marja Cevaal en Yvonne Schleyper van Stade Advies. Voor meer informatie, kijk op www.stade-advies.nl.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
4/28
MOgroep: Regel aanbesteding welzijnswerk beter De Rekenkamer Amsterdam concludeert in een recent rapport dat veel stadsdelen het als opdrachtgever voor jongerenwerk slecht doen. Aanbesteden is volgens de Rekenkamer een goed middel de doelen voor het jongerenwerk beter vast te leggen. MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening betwijfelt of dat wel de oplossing is. ‘Ondoordacht invoeren van aanbesteden in het welzijnswerk werkt averechts en leidt tot problemen die moeilijk te herstellen zijn’, vindt Hans Zuiver, bestuurslid MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD). Volgens Zuiver is het belangrijk om te leren van de fouten bij aanbesteding van de thuiszorg vorig jaar en goed te kijken naar de randvoorwaarden. Bestek Om gericht aan te besteden, moet de gemeente als opdrachtgever duidelijk zijn, stelt Zuiver. Doelen en te behalen resultaten van het welzijnswerk moeten beschreven worden in het aanbestedingsbestek. Als die doelen ontbreken is aanbesteden een sprong in het diepe. Als welzijnsondernemingen een aanbesteding op een onderdeel van hun bestaande aanbod verliezen, zoals hier bijvoorbeeld jongerenwerk, moeten er mensen ontslagen worden. Investeren Volgens de MOgroep maakt aanbesteding het welzijnsorganisaties erg moeilijk om vooraf te investeren in een wijkgebouw of in samenwerking met woningcorporaties, omdat van tevoren niet zeker is of de aanbesteding wel wordt binnengehaald. Geen subsidie De Amsterdamse Rekenkamer constateerde in het rapport Jeugdbeleid in Amsterdam. Vrijetijdsbesteding voor jongeren: de stadsdelen vergeleken dat vijf van de negen onderzochte stadsdelen de gebruikelijke subsidierelatie met de bestaande welzijnsorganisaties recent hebben beëindigd of gaan beëindigen. MOgroep W&MD noemt deze trend zorgelijk. ‘Stadsdelen kiezen vernieuwing via nieuwe aanbieders op de markt en voor korte-termijnprojecten. Maar veel welzijnswerk is degelijk handwerk.’ Beperkte ambities Ook de Rekenkamer concludeert dat uit de onderzochte succesvolle projecten: ‘Het succes vloeit voort uit een combinatie van “de gewone dingen goed doen”, aansluiten op de belangstelling van jongeren, het bieden van een duidelijke structuur, geen eisen aan deelname en kundige jongerenwerkers in combinatie met innovatieve ideeën. Resultaten van jongerenwerk dat uitgaat van relatief beperkte ambities, zijn daarmee goed te beïnvloeden.’ Garantstelling MOgroep W&MD vindt dat het Rijk garant moet staan voor betere randvoorwaarden en modellen, voordat gemeenten onderdelen van het welzijnswerk gaan aanbesteden. ‘Kortdurende projecten en wisselend opdrachtgeverschap leiden tot uitblijven van investeringen, versnippering en aantasting van bestaande relaties met belangrijke partners als woningcorporaties, scholen en zorginstellingen.’ Nieuwe modellen MOgroep W&MD pleit daarom voor duurzaam beleid en zakelijke afspraken over verantwoording tussen gemeenten en welzijnsorganisaties. Voor het aanbesteden van welzijnswerk zijn dan wel eerst nieuwe modellen nodig, die negatieve effecten voorkomen. Bron: Zorg en Welzijn
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
5/28
Cursus Rechtmatigheid Sinds enkele jaren speelt rechtmatigheid als specifiek aandachtspunt binnen (met name) gemeenten en provincies. De externe accountant moet separate aandacht geven aan het begrip rechtmatigheid – en heeft het daar niet altijd gemakkelijk mee. De ambtelijke organisatie zelf ook niet: wat is nu eigenlijk rechtmatigheid, hoe bakenen we dat begrip af, in hoeverre mag de gemeenteraad zelf het kader voor een controle op rechtmatigheid bepalen? Iedereen worstelt, zo blijkt ook uit veel vaktechnische publicaties: niet alleen moet het begrip rechtmatigheid in verschillende situaties anders worden uitgelegd, ook zijn de (mogelijke) gevolgen van niet-rechtmatig handelen heel divers. Wel of geen goedkeurend oordeel over de rechtmatigheid, vormt dat de ultieme meetlat? Of is het belangrijker om het begrip rechtmatigheid goed in de werkwijze van de (ambtelijke) organisatie in te passen, zodat ‘rechtmatig handelen’ een onderdeel van de dagelijkse praktijk van iedereen wordt? En dan de overstap naar gesubsidieerde organisaties. Veel gemeenten vertalen de eisen die in het kader van rechtmatigheid bij hen aan de orde zijn, in nadere voorschriften richting gesubsidieerde organisaties. Wat kan, moet of mag zo’n organisatie – van welzijnsinstelling tot bibliotheek en van theater tot peuterspeelzaal – in dit verband verwachten? Kan een gemeente ‘zomaar’ nadere regels opleggen en bijvoorbeeld een controleprotocol uitvaardigen dat door de accountant van die gesubsidieerde organisatie moet worden toegepast? Of kan ook een maatschappelijke organisatie een bewuste vlucht vooruit maken, door in het eigen belang pro-actief met het begrip rechtmatigheid om te gaan? Op de hoogte in 1 dag Stade Advies en Hordijk & Hordijk BV brengen u in één dag op de hoogte van de belangrijkste begrippen rond rechtmatigheid én van de manier waarop daarmee in de praktijk wordt omgegaan. Voorzien van de nodige casuïstiek, waaruit ook blijkt dat een adequate toepassing van het fenomeen rechtmatigheid uitstekend past bij het zakelijk verantwoord subsidiëren van maatschappelijke organisaties. Datum: Tijd: Locatie: Aantal deelnemers: Prijs:
Donderdag 11 september 2008 09.30 uur – 16.30 uur Vergadercentrum Vredenburg 19, Utrecht minimaal 8 en maximaal 18 per groep € 495
Voor wie is deze cursus bedoeld? De eendaagse cursus Rechtmatigheid is bedoeld voor beleidsmedewerkers van gemeenten die betrokken zijn bij het verstrekken van subsidies en voor managers van gesubsidieerde organisaties. Materiaal en factuur Na uw inschrijving ontvangt u drie weken voordat de cursus begint een bevestiging en de routebeschrijving. De factuur voor de deelnamekosten wordt later verzonden. Het cursusmateriaal ontvangt u bij aanvang van de cursus. Korting Neemt u samen met een collega van dezelfde organisatie deel aan de cursus, dan ontvangt de tweede deelnemer 10% korting op het cursusgeld. Inschrijven U kunt zich voor deze cursus inschrijven via het inschrijfformulier. De uiterste inschrijfdatum is 21 augustus 2008. Na inschrijving is kosteloos annuleren niet mogelijk. Bij verhindering kan een andere medewerker van uw organisatie uw plaats innemen. De factuur dient te allen tijde te worden voldaan.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
6/28
Docenten en meer informatie Wilt u meer informatie over de inhoud van deze cursus, dan kunt u met een van de docenten contact opnemen: Jan Tilburgs Telefoon: (030) 23 61 850 / 06 51 24 25 11 E-mail:
[email protected] Frank Hordijk Telefoon: (06) 50 27 06 73 E-mail:
[email protected] Begeleiding in uw lokale situatie De eendaagse cursus Rechtmatigheid kan Stade Advies ook in uw lokale situatie verzorgen. Stade Advies begeleidt frequent partners in hun lokale situatie. Wilt u hier meer over weten, neemt u dan contact op met: Jan Tilburgs Telefoon: (030) 23 61 850 / 06 51 24 25 11 E-mail:
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
7/28
Hangjongeren vallen in de prijzen! Op 21 juni vond de feestelijke uitreiking plaats van de Hang Around Awards, ter afsluiting van de derde editie van Hang Around. Circa 250 jongeren hadden zich verzameld in Walibi World om de prijzen in ontvangst te nemen. Hang Around is een landelijke wedstrijd waarmee groepen hangjongeren de kans krijgen een positieve actie te organiseren voor hun eigen buurt. Tien groepen uit heel Nederland deden mee aan Hang Around en ze wonnen allemaal een Award. Vier van hen konden maar liefst twee Awards in ontvangst nemen, o.a. voor samenwerking en het effect in de buurt. De Awards werden uitgereikt door tien prominenten op het gebied van hangjongeren, o.a. Petra Mom van de Nationale Jeugdraad en Tweede Kamerleden Lea Bouwmeester (PvdA) en Farshad Bashir (SP) die hiervoor speciaal naar Walibi gekomen waren. Een jonge streetdancegroep uit Maastricht en de beatboxers Nicky en Samir uit Deurne zorgden voor optredens tussendoor, in een prettige en ontspannen sfeer. Voor meer informatie kijk op www.hangaround.nl of neem contact op met: Sylvia van Woudenberg Telefoon: 06-22480842 E-mail:
[email protected] Janneke Ebben Telefoon: 06-23063971 E-mail:
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
8/28
Betere managers doen niet zo veel ‘Managers hebben een hekel aan lang nadenken,’ schrijft de Canadese managementgoeroe Henry Mintzberg. Ze willen vooral dingen doen en actie ondernemen. Maar de betere managers doen helemaal niet zoveel. Ze gedragen zich als een bijenkoningin die zorgt voor het nageslacht en een geur verspreidt die de kolonie bij elkaar houdt. De Canadese managementgoeroe Henry Mintzberg staat bekend om zijn recalcitrante mening. Zo was hij een van de eersten die bestudeerde wat managers feitelijk doen in plaats van ze te vertellen wat ze zouden moeten doen. Dat leverde de constatering op, in het boek Mintzberg over Management uit 1989, dat managers vooral actiegericht zijn en eigenlijk een ‘hekel hebben aan lang nadenken.’ Ze willen vooral iets doen, de organisatie naar hun hand zetten, doelen formuleren, veranderingen doorvoeren… Terwijl, aldus Mintzberg, het vaak beter is om helemaal niets te doen. De beste leiders proberen helemaal niet zoveel te veranderen, aldus Mintzberg, geciteerd op deze weblog. Hij (of in dit geval beter zij) functioneert eigenlijk als een soort bijenkoningin die voor nageslacht zorgt en een geur verspreidt die de bijenkolonie bij elkaar houdt. Zij laat de anderen voor zich werken. Een interessante parallel biedt het taoïsme. De Amerikaan John Heider maakt een vrije vertaling van het hoofdwerk uit deze Chinese filosofische en religieuze stroming, de Tao Te Ching. Een paar citaten: ‘Een wijze leider grijpt alleen in als dat echt nodig is. De aanwezigheid van de leider is weliswaar voelbaar, maar meestal zal de groep zichzelf bedruipen.’ Of: ‘Tweederangs leiders praten veel, doen veel, werven volgelingen en laten zich vereren.’ En tenslotte: ‘Een wijze leider is als water… Let eens op een wijze leider: zo’n leider accepteert zonder tegenstribbelen elke situatie, persoon of gebeurtenis die op zijn weg komt; zo’n leider streeft naar het welzijn van allen en doet ongeacht de beloning altijd zijn uiterste best; zo’n leider is eenvoudig en oprecht in zijn woorden en grijpt alleen in om evenwicht en harmonie te herstellen.’ Meer citaten uit de Tao Te Ching: De Tao van leiderschap. De website van Mintzberg: www.henrymintzberg.com
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
9/28
Manifestatie buurtalliantie Op 20 november wordt de eerste manifestatie Buurtalliantie gehouden met als doel dat organisaties in zorg, welzijn, onderwijs, wonen, sport en cultuur elkaar inspireren. De Buurtalliantie is een platform voor innovatief maatschappelijk ondernemen. Het is een initiatief van maatschappelijke partijen, geïnitieerd door Aedes vereniging van woningcorporaties in samenwerking met de MOgroep, ActiZ, Cultuurfabriek en Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Het doel van het platform is het bevorderen van de samenwerking tussen maatschappelijke ondernemers in de buurt. Tijdens de manifestatie op 20 november worden 1500 bezoekers verwacht. U kunt er ook bij zijn mét uw meest aansprekende samenwerkingsproject. Schrijf u in voor 15 augustus 2008. Honderd vernieuwende voorbeelden van praktische oplossingen voor actuele vraagstukken kunnen zich presenteren. Zij moeten in hun aanpak sectoroverstijgend zijn, getuigen van een duidelijke visie en zijn vormgegeven met burgers. Belangrijk is dat ze al uitgevoerd zijn of in de uitvoeringsfase zitten. Voorbeelden wonen, welzijn en zorg Het Kenniscentrum is ervan overtuigd dat veel projecten op het terrein van wonen, welzijn en zorg inspirerend zijn voor andere sectoren. Uit onze rijke verzameling projecten vanuit de Project!mpuls en de website gaat we zelf projecten benaderen om zich aan te melden. Maar u hoeft daar niet op te wachten. Aanmelden Via www.buurtalliantie.nl kunt u uw project aanmelden. De sluitingsdatum is 15 augustus.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
10/28
Praktijksessie Jongeren op Straat Voor professionals van gemeenten, politie, jongerenwerk en corporaties Iedere gemeente heeft te maken met overlast van jongeren op straat. Veel gemeenten hebben een (integrale) werkwijze ontwikkeld om overlast aan te pakken en te voorkomen. Veelal zijn de kernpartners gemeente, politie en het jongerenwerk/welzijnswerk. Steeds vaker zijn de woningcorporaties een actieve partner. Het vinden van integrale en structurele oplossingen voor overlastsituaties is in de praktijk vaak ingewikkeld en loopt niet altijd zoals gewenst. Vaak wordt een aanpak ad hoc ingezet, is niet helder wie de overall regie voert, zijn opdrachten aan partners divers, is niet ieders taak helder omschreven, etc. Stade Advies heeft eind jaren negentig de Aanpak Jongeren op Straat ontwikkeld die sindsdien in vele gemeenten werd geïmplementeerd. Daarnaast wordt Stade Advies regelmatig door gemeenten of instellingen gevraagd om lokaal aan kwaliteitsverbetering te werken door het invoeren van de aanpak van jeugdoverlast, het geven van trainingen, het schrijven van een protocol/handleiding, het uitvoeren van evaluaties of het leveren van een projectleider. De praktijksessie Jongeren op Straat biedt professionals die te maken hebben met jeugdoverlast handvatten om zichtbaar en doelgericht aan de slag te gaan met de aanpak van jeugdoverlast. Datum: Tijd: Locatie: Aantal deelnemers: Prijs:
Dinsdag 16 september 2008 of Donderdag 9 oktober of Donderdag 13 november 2008 09.30 uur – 16.30 uur Wittevrouwensingel 1, Utrecht minimaal 8 en maximaal 20 per groep € 395,- per deelnemer
Deelnemers ontvangen een handleiding ‘Jongeren op Straat’ die men vervolgens toepasbaar kan maken voor de eigen gemeente. De praktijksessie wordt begeleid door Sylvia van Woudenberg en Albert Veuger. Beiden zijn al jaren actief bezig met het onderwerp jeugdoverlast en hebben vele (in-company) workshops over jeugdoverlast gegeven aan professionals van gemeenten, politie, welzijnswerk en woningcorporaties. Inschrijven U kunt zich voor deze praktijksessie inschrijven via het inschrijfformulier. De uiterste inschrijfdatum is drie weken voor de datum van de betreffende praktijksessie. Na inschrijving is kosteloos annuleren niet mogelijk. Bij verhindering kan een andere medewerker van uw organisatie uw plaats innemen. De factuur dient te allen tijde te worden voldaan. Materiaal en factuur Na uw inschrijving ontvangt u drie weken voordat de praktijksessie begint een bevestiging en de routebeschrijving. De factuur wordt separaat verzonden. Een trainingsmap en overige materialen ontvangt u bij aanvang van de praktijksessie. Docenten en meer informatie Wilt u meer informatie over de inhoud van deze praktijksessie, dan kunt u met een van de docenten contact opnemen: Sylvia van Woudenberg, (030) 23 61 836 / 06 22 48 08 42,
[email protected] Albert Veuger, (030) 23 61 820 / 06 10 93 92 99
[email protected] Korting Neemt u samen met een collega van dezelfde organisatie deel aan de cursus, dan ontvangt de tweede deelnemer 10% korting op het cursusgeld.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
11/28
Begeleiding in uw lokale situatie Deze praktijksessie Aanpak Jongeren op Straat kan Stade Advies ook in uw lokale situatie verzorgen. Stade Advies begeleidt frequent partners in hun lokale situatie. Wilt u hier meer over weten, neemt u dan contact op met Sylvia van Woudenberg, telefoonnummer (06) 22 48 08 42,
[email protected] Kijk op onze website www.stade-advies.nl voor meer informatie.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
12/28
Monitor ouderenbeleid 2008 De deelname aan betaalde arbeid door 55-64-jarigen is tussen 2003 en 2006 gestegen van ruim 43% naar bijna 47%. Het aandeel vrijwilligers onder 65-plussers daalt sinds 2002. De koopkracht van ouderen stijgt gestaag sinds het midden van de jaren negentig en is ook tijdens de laatste economische recessie op peil gebleven. Tussen 2002 en 2006 is het aantal ouderenwoningen met thuiszorg op afroep gestegen van ruim 100.000 naar bijna 130.000. Het aandeel 65-plussers dat voldoende en gezond beweegt nam tussen 2000 en 2005 toe van 42% naar 52%. De leefsituatie van 55-plussers is sinds 1997 verbeterd. Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie Grijswaarden. Monitor ouderenbeleid 2008 die op dinsdag 24 juni jl. is aangeboden aan staatssecretaris dr. M. Bussemaker van VWS. Deze eerste editie van de Monitor Ouderenbeleid, onder redactie van dr. Cretien van Campen, komt in de plaats van de periodieke Rapportage ouderen. In 2005 gaf het kabinet zijn visie op de vergrijzing van de bevolking in de Nota 64: Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing en formuleerde beleidsdoelstellingen met streefwaarden op verschillende maatschappelijke terreinen zoals arbeid, wonen, gezondheid en zorg. In de Monitor ouderenbeleid wordt gerapporteerd welke resultaten het ouderenbeleid de afgelopen twee jaar heeft geboekt. Verder wordt aangegeven hoe de resultaten van het ouderenbeleid in de toekomst kunnen worden gerapporteerd. In de monitor zijn de cijfers over 55-plussers naar drie subgroepen uitgesplitst: (werkende) 55-64-jarigen, (redelijk fitte) gepensioneerde 65-74-jarigen en (vaak kwetsbare) 75plussers. De Monitor ouderenbeleid is opgesteld op verzoek van het ministerie van VWS. Meer ouderen doen betaald werk De deelname aan betaalde arbeid door 55-64-jarigen is tussen 2003 en 2006 gestegen van 43,3% naar 46,7%. Wanneer de stijging in arbeidsdeelname zich in het huidige tempo doorzet, zal de streefwaarde van het kabinet van minstens 50% arbeidsdeelname van deze groep in 2010 gehaald worden. De toenemende arbeidsparticipatie van mannen van 55-64 jaar begon in 1993-1994 met het herstel van de economische groei. De arbeidsparticipatie van vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie vertoont al sinds het midden van de jaren tachtig een stijgende tendens, maar hun achterstand in arbeidsdeelname op de mannen is nog groot. Aandeel oudere vrijwilligers daalt Het aandeel vrijwilligers onder 65-plussers daalt sinds 2002. Na een aanvankelijke stijging vanaf het midden van de jaren negentig, daalt het aandeel personen dat onbetaald werk verricht ten behoeve van of georganiseerd door een instelling of vereniging. Het streven van het kabinet om vanaf 2005 het aandeel vrijwilligers onder 65-plussers constant te houden is niet gehaald. De daling heeft de laatste jaren vooral plaatsgevonden onder ouderen die geen lid zijn van een kerkgenootschap. Inkomen ouderen stijgt De koopkracht van ouderen (ofwel het reële gestandaardiseerde huishoudinkomen) stijgt gestaag sinds het midden jaren van de negentig en heeft geen negatieve invloed ondervonden van de economische neergang na 2003. De inkomensongelijkheid onder de ouderen nam in de jaren 1990-1998 sterk af, steeg aanzienlijk tussen 1998 en 2000 en neemt de laatste jaren (2000-2005) weer licht toe. Het aandeel armen onder 65-plussers (2,8%) ligt lager dan dat in de totale bevolking (6,1%). Allochtone ouderen (11,4%) en mensen met een onvolledige AOW en zonder pensioen ( 7,6%) zijn wel vaker arm dan de rest van de Nederlandse bevolking, hoewel het percentage armen onder hen afneemt.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
13/28
Meer woningen voor kwetsbare ouderen Het aantal ouderenwoningen met thuiszorg op afroep is gestegen van ongeveer 101.000 naar 129.000 tussen 2002 en 2006. Deze toename ligt echter nog onder het nagestreefde aantal van 14.000 extra woningen van dit type per jaar. Het aantal plaatsen in kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie zal tussen 2005 en 2010 toenemen van 4.000 naar 12.000. Het aandeel van kleinschalige woonvormen in de totale vraag naar psychogeriatrische verpleeghuiszorg neemt daarmee toe van 10% in 2005 naar 25% in 2010. Dat is meer dan het door het kabinet nagestreefde aandeel van 20% in 2010. Ouderen bewegen meer en gezonder Het aandeel 65-plussers dat voldoende beweegt (een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op ten minste vijf dagen per week) nam tussen 2000 en 2005 toe van 42% naar 52%. De streefwaarde van 50% personen die aan deze beweegnorm voldoen in 2010 werd al bereikt in 2005. Uitzondering vormen 65-plussers met een slechte gezondheid. Van hen voldoet slechts 21% aan de beweegnorm. Materiële leefomstandigheden verbeterd sinds 1997, geluk gedaald sinds 2001 De materiële leefomstandigheden van 55-plussers zijn de laatste tien jaar gestegen volgens de Leefsituatieindex van het SCP. De score op de leefsituatie-index van ouderen is in de laatste tien jaar meer gestegen dan die van de totale bevolking, waarbij moet worden aangetekend dat de scores van ouderen gemiddeld lager liggen. Het aandeel 55-plussers dat zich gelukkig voelt, steeg gestaag tussen 1997 en 2001. Het aandeel gelukkigen onder 65-74-jarigen bleef tussen 2001 en 2005 stabiel rond de 86%. Het aandeel gelukkige 55-64-jarigen daalde in diezelfde periode van 88% naar 85% en het aandeel gelukkige 75plussers van 82% naar 77%. SCP-publicatie 2008/12, Grijswaarden. Monitor ouderenbeleid 2008, Cretien van Campen (red.), Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, juni 2008, ISBN 978 90 377 0376 4, prijs € 22,50. Lees meer op www.scp.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
14/28
Stade Advies sponsort team tijdens Roparun Dit jaar heeft Stade Advies voor de tweede keer het Roparun-team 19 van het Diakonessenhuis in Utrecht gesponsord. Aanleiding voor deze sponsoring was het feit dat één van de adviseurs van Stade Advies reeds een aantal keren had deelgenomen aan de Roparun en terugkwam met enthousiaste verhalen. Bovendien verenigen de goede doelen van Stichting Ropa zich goed met het motto van Stade Advies: ‘kwaliteit van samenleven’. Om het bedrag dit jaar nog eens extra te verhogen deed een aantal adviseurs van Stade Advies in het voorjaar van 2008 mee aan een loopbandmarathon. Een team van 7 medewerkers liep in 3:50:35 minuten de afstand van 42,195 km op een lopende band. iep. Een mooi resultaat waarmee Stade Advies de derde prijs haalde en een financiële bijdrage leverde aan de goede doelen van Stichting Ropa. Wat is Roparun? De Roparun is een loopevenement van 530 kilometer waarbij mensen - in teamverband - een sportieve prestatie leveren om op die manier geld op te halen voor mensen met kanker. Ook wel ‘een avontuur voor het leven’ genoemd. Dat blijkt overigens ook uit het motto van de Roparun: "Leven toevoegen aan de dagen, waar geen dagen meer kunnen worden toegevoegd aan het leven". Een Roparunteam bestaat uit maximaal acht lopers die ieder gemiddeld zo'n 65 kilometer lopen, oftewel meer dan anderhalve marathon. Daarnaast bestaat een team uit meestal vier tot zes fietsers en nog een aantal mensen in de begeleiding, zoals chauffeurs, verzorgers, cateraars en wegkapiteins. Gemiddeld bestaat een team uit 25 personen die zelf verantwoordelijk zijn voor de invulling van de verschillende taken. Opbrengst Naast de sportieve inspanning moet er ook een inspanning geleverd worden om geld op te halen voor het goede doel. Teams doen dit door het organiseren van allerlei acties. De afgelopen 17 edities van de Roparun is al meer dan 29 miljoen euro opgehaald voor zorg aan mensen met kanker. In 2008 was de opbrengst van de Roparun € 4.318.782. Roparun 2008 Op zaterdag 10 mei om 19.28 uur ging team 19 in Parijs van start. Omdat er gedurende de race ruim 250 teams op weg gaan naar Rotterdam, wordt er in etappes gestart. Opvallend is dat voor het eerst een aantal Fransen voorzichtig enthousiast aan het worden is voor de Roparun. Bijvoorbeeld in Bertry, waar de plaatselijke harmonie de lopers staat op te wachten en alle lopers een handafdruk moeten achterlaten. In de vroege ochtend van de tweede Pinksterdag passeert team 19 de grens met Nederland. De lopers zijn op weg naar Ossendrecht dat dit jaar is omgetoverd tot sprookjesbos. Hier is het de hele nacht al feest! Vanaf Ossendrecht begint het grote welkom in Nederland. In bijna alle dorpen en steden waar team 19 doorheen komt is het feest en iedereen staat enthousiast langs de route. Het doet team 19 goed, want op sommige momenten hebben de lopers het zwaar. Zij hebben tenslotte al ruim 450 kilometer in de benen! In Rotterdam passeren de lopers de Daniël den Hoed kliniek. Verzorging en een aantal patiënten staan langs de route. Voor de lopers is dit ieder jaar een emotioneel moment, want dit is toch waar ze het uiteindelijk voor doen! Ook de Coolsingel staat weer heerlijk vol met publiek en team 19 finisht in een tijd van ruim 42 uur. Stade Advies feliciteert team 19 met deze behaalde prestatie!
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
15/28
Leren in het openbaar bestuur Leren van experimenten kunnen publieke organisaties leren. Tot deze conclusie komen vier onderzoekers die op zoek gingen naar antwoord op de vraag of publieke organisaties iets leren van experimenten in het openbaar bestuur. En hoe ze dat in de toekomst misschien nog beter kunnen doen. Essay Albert Jan Kruiter, Jorrit de Jong, Constant Hijzen en Johannes Taal onderzochten het lerend vermogen van publieke organisaties in opdracht van de Alliantie Vitaal Bestuur, een samenwerkingsverband tussen de directie Innovatie en Informatiebeleid Openbare Sector van het ministerie van BZK en een aantal universiteiten. Ze analyseerden hiervoor een aantal door InAxis gesubsidieerde experimenten en verwerkten hun conclusies in een essay. De auteurs willen hiermee bijdragen aan een ‘theorie over leren in het openbaar bestuur’ en de rol van experimenten daarbij. Download hier het artikel Bron: www.inaxis.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
16/28
Canon modern sociaal werk In december 2006 verscheen de eerste versie van de Canon van Modern Sociaal Werk op Internet. De canon bestaat uit een aantal vensters waarmee een inkijkje wordt geboden in de geschiedenis van sociaal werk sinds het midden van de negentiende eeuw. In mei is de laatste versie on line gekomen met 35 vensters en extra materiaal, zoals foto’s en scans van oudere literatuur en relevante links naar Google Earth. Deze versie begint in 567. Op deze versie kunt u reageren met aanvullingen, correcties, ideeën enzovoort. www.canonsociaalwerk.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
17/28
NVTZ reikt toezichthouders in welzijn helpende hand Steeds meer welzijnsorganisaties gaan met de schaalvergroting ook over naar het toezichthoudersmodel. Toezicht houden is een geheel andere taak dan de oude bestuursfuncties die daarvoor bekleed werden. Toezicht vergt een groter professioneel handelen. Nog voor de zomer komt de MOgroep met een Governancecode voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, waarin regels zijn opgenomen voor goed bestuur en goed toezicht. Het afgelopen jaar heeft Jan Tilburgs van Stade Advies met de MOgroep gekeken naar de mogelijkheid voor de opzet van een vereniging van toezichthouders voor de welzijnssector. Dergelijke verenigingen bestaan ook in andere branches zoals in de zorg, onderwijs, woningcorporaties en recent ook voor de kinderopvang. Er heeft een eerste oriëntatiebijeenkomst plaatsgevonden met vertegenwoordigers van Raden van Toezicht. Hier bleek dat er wel animo was, maar dat er nog geen kracht was om een zelfstandige start te maken. Een dergelijke vereniging op poten zetten kost de nodige aanlooptijd en daarom is er gezocht naar een bestaande vereniging van toezichthouders die als kraamkamer wil functioneren voor een toezichthoudervereniging voor welzijn. De NVTZ, Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg, is bereid gevonden om deze kraamkamerfunctie op zich te nemen. Nog dit jaar start ze met een aparte sectie Welzijn, waarvan toezichthouders uit deze sector lid kunnen worden. Op 23 september vanaf 17.00 vindt in Utrecht de eerste startbijeenkomst plaats van deze sectie. Met deze optie van de NVTZ zet de welzijnsector een nieuwe stap op de weg van de professionalisering van de sector. Raden van Toezicht die geïnteresseerd zijn in dit aanbod kunnen zich als lid van de NVTZ, sectie Welzijn melden via
[email protected] of 079 – 363 81 00.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
18/28
Wmo tevredenheidsonderzoek De eerste oordelen van uw burgers over de Wmo in 2007 liggen nu (bijna) op tafel en dat aanknopingspunt gaat u ongetwijfeld benutten. U wilt bijvoorbeeld uw verbrede Wmo-beleid verder invoeren of aanscherpen. En u wilt (nog) betere prestaties van de organisaties waarmee u samenwerkt. Benut de mening van uw burgers optimaal… U wilt de mening van uw burgers serieus nemen. Hun oordeel bestaat in feite uit een hele serie adviezen aan uw organisatie. Wilt u voldoen aan de `lokale verantwoording´ die de Wmo van u vraagt, dan zult u daar iets mee moeten. Wij van Stade Advies kunnen u helpen de mening van uw burgers om te zetten in beleid, acties en resultaten. U kunt ons inschakelen op diverse niveaus en voor de meest uiteenlopende opdrachten. Wellicht moeten de instellingen die u contracteert of subsidieert beter gaan samenwerken. Mogelijk staat u voor een nieuwe aanbestedingsronde Hulp bij het Huishouden of komt uw Wmo-loket in een nieuwe ontwikkelingsfase. Of moet er een centrum voor Jeugd en Gezin opgezet worden, gekoppeld aan prestatieveld twee. Misschien wilt u weten hoe u vrijwilligers kunt ondersteunen bij hun onmisbare rol in de civil society. Allemaal thema´s en onderwerpen waar wij van Stade Advies verstand van hebben. Die we eerder bij de hand hebben gehad. Bel ons, en we vertellen u wat we voor uw gemeente kunnen betekenen. Stade Advies: de goede dingen goed doen Stade Advies is een landelijk adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling, dat zich onderscheidt door grote veldkennis, realistische adviezen en betrokken adviseurs. Onze aanpak is deskundig, klantgericht en professioneel. Doe er uw voordeel mee. Bezoek onze website op www.stade-advies.nl. Of neem voor een vrijblijvend gesprek contact op met: • •
Johan Vermeulen, telefoon (030) 236 1847, e-mail
[email protected] Jan Christiaans, telefoon (030) 236 1824, e-mail
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
19/28
Nieuw expertisecentrum kinderen 0-12 jaar Beroepskrachten die informatie nodig hebben over ontwikkeling, opvang en onderwijs voor kinderen van 0-12 jaar kunnen voortaan terecht op de nieuwe website van het expertisecentrum Ontwikkeling, Opvang en Onderwijs, EC O3. Het expertisecentrum vertaalt kennis uit wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk zodat beroepskrachten en managers van kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, basisscholen en beleidsmakers het beter kunnen gebruiken. EC O3 fungeert ook als verzamelplek voor praktijkgerichte onderzoeksvragen en koppelt deze terug naar de wetenschap. Het expertisecentrum verspreidt haar informatie via een website, geeft drie keer per jaar een nieuwsbrief uit en organiseert kennisnetwerken waarin mensen uit wetenschap en praktijk samen aan thema's gaan werken. EC O3 is een samenwerkingsverband tussen het SCO-Kohnstamm Instituut, Sardes en het Nederlands Jeugdinstituut. Meer informatie: www.eco3.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
20/28
Inkopers willen meer scholing Uit een mini-enquête tijdens het PIANOo-congres op 6 juni is gebleken dat inkopers behalve een brede basiscursus graag meer zouden willen leren over aanbestedingsrecht, contractbeheer en duurzaam inkopen. De grootste behoefte aan opleidingen ligt volgens de respondenten in een brede basiscursus inkopen en aanbesteden en een cursus aanbestedingsrecht. Zo'n cursus zou volgens de respondenten maximaal vijf dagdelen moeten duren. Daarnaast gaven respondenten hun interesse aan in een specifieke opleidingsmodule. Animo was er met name voor de onderwerpen functioneel specificeren, contractbeheer en duurzaam inkopen. Ook het onderwerp selectie- en gunningscriteria werd vaak gekozen. Deze specifieke opleidingen zouden vier dagdelen moeten duren. Bron: www.regiebureau.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
21/28
Buurt belangrijkste boosdoener crimineel gedrag Problemen in de buurt, gebrek aan ouderlijke controle en schooluitval houden direct verband met crimineel gedrag van jongeren. Veel minder heeft het te maken met etniciteit, zoals vaak wordt gedacht. Dat blijkt uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht. Een buurt met veel criminaliteit en drugsgebruik geeft opgroeiende jongeren de boodschap af dat het om normale verschijnselen gaat. Een dergelijke omgeving maakt het makkelijker om in een criminele levensstijl te vervallen. Ook het gebrek aan ouderlijke controle is een sterke voorspeller van crimineel gedrag. Verder is school, of het gebrek daaraan, een belangrijke factor in het leven van jongeren. Het begint met mislukking op school en eindigt met spijbelen en voortijdige schooluitval. Jongeren die slecht functioneren in school en gezin, zoeken aansluiting bij andere gemarginaliseerde jongeren, waar gebruik van alcohol en drugs wordt aangemoedigd en crimineel gedrag normaal wordt gevonden. Jongeren plegen zelden een delict in hun eentje - dat gebeurt vrijwel altijd in groepsverband. Delinquent gedrag onder allochtone jongeren is hoger dan onder Nederlandse jongeren. Maar etniciteit heeft weinig verklarende waarde waar het gaat om crimineel gedrag. Etnische groepen in onze samenleving wonen vaak in de slechtste buurten met de slechtste woningen en kennen een hoge werkloosheid. Deze lage positie op de sociaaleconomische ladder werkt weer negatief uit op de schoolcarrière van jongeren, de vriendengroep en ook de vrijetijdsbesteding. Al die factoren kunnen voorspellers zijn van crimineel gedrag: hoe kleiner de kansen op een maatschappelijk en economisch succesvolle toekomst, hoe minder ze te verliezen hebben en hoe groter de kans op een criminele carrière. De onderzoekers noemen een aantal aanbevelingen om crimineel gedrag onder jongeren tegen te gaan. In probleemwijken moet gezorgd worden voor een gemengde populatie met meer welvarende bewoners. In zo’n wijk is grotere overeenstemming te verwachten over de gewenste normen en waarden in de buurt. Extra investeringen in openbare orde en veiligheid en voldoende sociale dienstverlening in de wijk kunnen ook bijdragen. Verder wordt streng toezicht op de leerplicht en het terugdringen van alcoholgebruik genoemd, naast het bieden van betere vrijetijdsalternatieven. Bron: www.aedesnet.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
22/28
Wmo en bezwaar maken Medio 2007 is in opdracht van VWS en de VNG een onderzoek door het Nederlands Mediation Insituut gestart naar de bruikbaarheid en de resultaten van de inzet van mediationvaardigheden bij bezwaren voortvloeiend uit de Wmo. Er heeft een praktijkonderzoek plaatsgevonden in de gemeente Tilburg en Utrecht en een procesonderzoek in Zwolle. In het eindrapport vindt u de belangrijkste bevindingen, resultaten en conclusies. Uit het onderzoek blijkt dat de klanttevredenheid hoog is over deze manier van bezwaarbehandeling. Daarnaast blijkt ook dat deze wijze van bezwaarbehandeling goed aansluit op de specifieke Wmodoelgroep. Wat wordt bedoeld met mediationvaardigheden bij de Wmo-bezwaren? Het betekent dat de behandelend ambtenaar na binnenkomst van het bezwaar zo snel mogelijk direct telefonisch contact opneemt met de indiener met als doel om te verkennen wat er precies speelt en of er mogelijke oplossingsrichtingen zijn. Het werken met mediationvaardigheden vraagt om een open en oplossingsgerichte houding van de ambtenaar en het kunnen verplaatsen in de belevingswereld van de indiener. In het rapport vindt u handige tools zoals een lijst van indicaties en contra-indicaties voor het werken met mediationvaardigheden en de ‘escalatieladder’ waarmee u de mate van escalatie kunt gaan inschatten. Daarnaast vindt u ook antwoorden op de vragen bij welke soort zaken en welke soort partijen gewerkt kan worden met de inzet van mediationvaardigheden. Eindrapportage onderzoek Wmo en mediationvaardigheden Bron: www.invoeringwmo.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
23/28
Vernieuwd aanbesteden Het verschijnsel aanbesteden in de publieke sector staat volop in de belangstelling. De gevolgen van aanbesteden in de publieke sector zijn soms onverwacht en niet beoogd (denk aan de effecten in de Thuiszorg). Vanuit dat oogpunt wordt, onder andere op het Ministerie van VWS, nagedacht over aanpassing en verbetering. De stelling is daarbij dat het, binnen de juridische grenzen van een aanbestedingsprocedure, voor een opdrachtgever mogelijk moet zijn om sociale uitgangspunten tot uitdrukking te brengen. We spreken in dit geval van ‘beleidsrijk aanbesteden’. Ook het begrip ‘sociaal overwogen aanbesteden’ wordt in dit kader gehanteerd. De meeste gemeentelijke aanbestedingen in de publieke sector zijn eerder technisch correct dan beleidsrijk uitgevoerd. Er zijn weinig pogingen gedaan om in de aanbestedingsstrategie specifieke beleidsdoelstellingen te realiseren. Er zijn de afgelopen maanden een aantal varianten voor een beleidsrijke aanbestedingsprocedure ontwikkeld. Deze varianten zijn ook juridisch getoetst. Met deze varianten kunnen verschillende beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Gedacht moet hierbij worden aan: • • • • •
Verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening Vergroting van de keuzevrijheid van cliënten Werkgelegenheid (bijvoorbeeld door het opnemen van een verplichting tot overname van personeel, opgebouwde ervaring gaat hiermee niet verloren) Vermindering van administratieve lasten Voorkomen van een afname in de ketensamenwerking
Er kunnen 5 typen varianten worden onderscheiden, die elk uitgewerkt kunnen worden in een onderdeel van de aanbestedingsprocedure. Het voert in het kader van dit e-zine te ver om daar diep op in te gaan, we tippen de varianten even aan: a. b. c. d. e.
Uitvoeringsbepalingen (programma van eisen) Geschiktheideisen (organisatie van de aanbieder Gunningscriteria (inschrijving van de aanbieder) Omgang met gunningscriteria, gunningsmethodieken en beoordelingssystemen Algemene suggesties
a. Uitvoeringsbepalingen (programma van eisen) In de uitvoeringsbepalingen kan de gemeente specifieke wensen formuleren ten aanzien van het personeel dat de gewenste dienst moet leveren. Daarnaast kan een gemeente zich actief opstellen ten aanzien van het vraagstuk van het overhevelen van personeel. Ook is het denkbaar te werken met contracten met een langere looptijd, bijvoorbeeld voor drie tot vier jaar. Deze bieden meer zekerheid aan de aanbieders en vormen daardoor een basis voor continuïteit en investeringen in de kwaliteit van de dienstverlening. Daarvan profiteren niet alleen de aanbieders, maar uiteindelijk ook de cliënten. b. Geschiktheideisen (organisatie van de aanbieder) In een aanbesteding kan een gemeente beogen aanbieders te contracteren die naar de mening van de gemeente op een goede manier omgaan met hun personeel. Dat kan als geschiktheideis (selectiecriterium), maar ook als gunningscriterium worden opgenomen. Er kunnen selectie-eisen worden geformuleerd op het gebied van personeelsverloop, het aantal aan opleidingen bestede uren, of de tevredenheid van het personeel.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
24/28
c. Gunningscriteria (inschrijving van de aanbieder) In de strijd om een aanbesteding offreren aanbieders soms zeer lage prijzen. De gemeente kan bij een aanbesteding een minimumtarief hanteren, zodat voorkomen wordt dat aanbieders in financiële problemen raken. Bij het gunnen op marge (in plaats van gunnen op prijs) wordt van de aanbieders niet een prijs per uur gevraagd, maar een marge op de directe loonkosten. Die marge wordt gebruikt bij het gunningsbesluit. Aanbieders concurreren zo alleen op overhead en planningskosten, de druk op het salaris van het uitvoerend personeel wordt hierdoor minder groot. Door aanbieders te stimuleren om werklozen, gehandicapten of bijvoorbeeld medewerkers van de sociale werkvoorziening in te zetten geeft een gemeente invulling aan het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. De aanbieders helpen hiermee de gemeente om doelstellingen op andere beleidsterreinen te realiseren. d. Omgang met gunningscriteria, gunningsmethodieken en beoordelingssystemen Bij een relatieve beoordeling wordt de score van een aanbieding bepaald op basis van de score van een andere aanbieding. Om duidelijk te maken wat de gewenste doelen zijn in de aanbesteding, kan een gemeente beter een absolute beoordeling hanteren. Een bepaalde aanbieding leidt dan na beoordeling altijd tot dezelfde score. e. Algemene suggesties Door het uitvoeren van een actieve vorm van vraagverkenning kan een gemeente meer uitgaan van feiten en minder van interpretaties. In de voorbereiding op een aanbesteding moet een aantal strategische keuzes worden gemaakt. Om die reden is het van groot belang dat de aanbestedende partij beschikt over informatie over de inhoudelijke keuzes die gemaakt kunnen worden, de varianten in de aanbestedingsprocedures en de mogelijke effecten van de gemaakte keuzes. Hoewel bovengenoemde varianten in eerste instantie zijn ontwikkeld ten behoeve van de gemeentelijke aanbestedingen ‘hulp bij het huishouden’ is het heel goed mogelijk een en ander ook op andere aanbestedingen toe te passen, bijvoorbeeld bij aanbestedingen in andere WMO prestatievelden. De WMO biedt gemeenten de kans om een lokale invulling te geven aan het beleid. Het hanteren van beleidsrijke varianten in aanbestedingsprocedures kan als resultaat hebben dat wenselijke effecten worden behouden of versterkt en dat ongewenste effecten worden voorkomen dan wel verzacht. Aanbesteden in de publieke sector is op een bepaalde manier een tweesnijdend zwaard. Soms leidt het tot kwaliteitsverbetering en een betere verhouding tussen prijs en kwaliteit. Soms leidt het tot het tegendeel. Beleidsrijk aanbesteden biedt mogelijkheden om de gunstige effecten te behouden en minder gunstige effecten van aanbesteden te vermijden. Zie voor meer informatie onze website www.stade-advies.nl of neem contact op met Johan Kruithof:
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
25/28
Vogelaar tekent laatste charters Minister Vogelaar (WWI) heeft met alle steden die geld krijgen voor de 40-wijkenaanpak een akkoord bereikt over de plannen. Op 7 juli tekent ze het laatste charter. In antwoord op Kamervragen schrijft Vogelaar dat de charters van Alkmaar, Arnhem, Deventer, Eindhoven, Enschede, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Maastricht en Zaanstad inmiddels zijn getekend. Die van Dordrecht, Schiedam zijn in een vergevorderd stadium, aldus de bewindsvrouw. In de brief meldt zij ook dat ze in de komende weken werkbezoeken brengt aan Den Haag, Amersfoort en Nijmegen, waar ze de laatste charters zal ondertekenen. 9 juni: Eerste charter G4 ondertekend Minister Vogelaar heeft het charter getekend met Utrecht. Zij tekende het charter voor de wijken Kanaleneiland, Zuilen, Ondiep en Overvecht. Na afloop bracht de minister een bezoek aan Kanaleneiland. De andere drie Utrechtse wijken bezoekt ze later dit jaar. 20 juni: Amsterdam tekent charter Minister Vogelaar en wethouder Tjeerd Herrema van Amsterdam hebben het charter voor de aanpak van de vijf aandachtswijken in de hoofdstad ondertekend. Dat meldt de gemeente Amsterdam. Het is de aftrap van het Amsterdams Uitvoeringsprogramma Wijkaanpak (AUP) en de Buurtuitvoeringsprogramma’s voor 2008 en 2009. De stadsdelen uit de Amsterdamse Krachtwijken hebben deze programma’s opgesteld in nauwe samenspraak met woningcorporaties en bewoners en tal van betrokken instellingen waar ‘vitale coalities’ mee gesloten zijn, zoals de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam, ROC’s en welzijnsorganisaties. 23 juni: Charter Rotterdam ondertekend "Dit betekent een nieuwe impuls voor onze aanpak in de oude wijken." Dat zei de Rotterdamse wethouder Dominic Schrijer bij het ondertekenen van het charter. Tegelijk met de ondertekening van het charter werden ook de wijkplannen gepresenteerd, meldt de gemeente Rotterdam. Minister Vogelaar ontving uit handen van de wethouder de publieksversie van de gemeentelijke wijkactieplannen. Hierin staan de ambities voor de langere termijn, maar ook wat er op korte termijn aangepakt wordt. Er zijn in de wijkplannen ook een aantal icoonprojecten benoemd die een mengeling zijn van nieuwe projecten en wensen die al langer op het verlanglijstje van bewoners stonden. Dankzij de landelijke wijkaanpak kunnen deze nu (versneld) worden uitgevoerd. Bron: www.kei-centrum.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
26/28
Wmo en levensloopbestendig wonen in de woonservicezone De WMO wil bevorderen dat de mens de regie over het eigen leven behoudt, zo lang mogelijk en bij voorkeur in de eigen woning. Hierin past het beleid rond levensloopbestendig wonen, dat door veel gemeenten vorm wordt gegeven via het concept van de woonservicezone. • • • • • • • •
Levensloopbestendig wonen is een visie, de belangrijkste ingrediënten daarvan zijn: Mensen dragen de volledige verantwoordelijkheid voor het eigen bestaan en geven daaraan zelf richting, vanuit het uitgangspunt: wat men zelf kan doet men zelf. Bij eventueel wenselijke zorg gaat het om strikte zorg op maat en is een grote rol weggelegd voor de zorgvragende mens zelf, en voor mantelzorg en vrijwilligers. Verdergaande zorg wordt strikt op maat geleverd, vanuit integrale benadering. Wonen en zorg worden consequent gesplitst, men is baas in eigen huis. Om de eigen regie te kunnen behouden worden woningen levensloopbestendig gebouwd, dus tot en met 100% zorg thuis. Desintegratie wordt tegengegaan, actieve reïntegratie wordt bevorderd. Er is een optimale verbinding met de wijk en de daarin beschikbare voorzieningen.
Draagvlak en samenwerking Levensloopbestendig wonen vraagt om samenwerking van een veelvoud aan partijen: overheden (gemeente, regionaal samenwerkingsverband, provincie), ontwikkelaars, woningcorporaties, welzijnen zorginstellingen. Al deze partijen dienen bereid te zijn hun steentje bij te dragen en hun werkzaamheden en plannen op elkaar af te stemmen. Als tegenhanger moet er vervolgens ook ruimte zijn voor ieders ambities, de zon moet voor iedereen mogen schijnen, gelijkwaardigheid staat centraal. Het is daarom zowel in de aanloopfase als later belangrijk goed draagvlak te ontwikkelen, bijvoorbeeld via een of meerdere gerichte werkconferenties. Ook vertegenwoordigers van bewoners en cliënten komen daarbij aan het woord. Stade Advies Stade Advies kan u bijstaan om ‘levensloopbestendig wonen’ in te voeren, in uiteenlopende rollen of combinaties daarvan. Beleidsontwikkelaar In deze rol staan wij de gemeente of samenwerkingsverbanden bij in het ontwikkelen van een coherent en integraal beleid. Hierbij worden alle partijen optimaal betrokken, gericht op een groot draagvlak. Gelijktijdig wordt voorkomen dat ‘Poolse landdagen’ ontstaan waarna niemand meer door de bomen het bos ziet. Via werkconferenties komt ieders visie en ambitie naar voren, vervolgens worden deze in een beleidsnota vervat die gereed is voor besluitvorming door de politiek. Programmaleider Zodra het beleid is vastgesteld begint het eigenlijke werk. Er moeten heldere en haalbare doelen worden gesteld en ook worden gerealiseerd. Stade Advies levert een bijdrage aan het scherp stellen van de doelen, opnieuw via draagvlakontwikkeling bij alle betrokkenen. Vervolgens wordt met hen een intentieovereenkomst aangegaan. De doelen worden exact geformuleerd en per doel wordt een projectleider aangewezen, de programmaleider zelf of een andere medewerker van Stade Advies. Vervolgens sturen zij consequent op realisatie. Ieder kwartaal wordt de voortgang geëvalueerd en besproken met de stuurgroep. Als het proces vast zit: de versneller Integraal werken brengt veel complexiteit en daarmee soms ook stroperigheid met zich mee. Soms komt daardoor het proces muurvast te zitten of worden resultaten niet of nauwelijks bereikt. Dan is het zaak in te grijpen, via een gerichte interventie. Stade Advies heeft daarvoor een specifieke methodiek ontwikkeld.
Informatie
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
27/28
Meer informatie kunt u krijgen bij Nico Kersten,
[email protected], (030) 23 61 861 of Sjaak Floris,
[email protected], (030) 23 61 861.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
28/28