St@dium e-zine van Stade Advies, Kwaliteit van samenleven
Nummer 2012 nummer 4 20 maart 2012
Inhoud
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Welkom bij St@dium, het e-zine van Stade Advies …………………….………… Onderzoek kwetsbare gezinnen laat verwevenheid transacties zien ....….…………. Tien beproefde methoden om te tonen dat u het druk heeft ...…………….…………. Extra huurverhoging hogere inkomens omstreden ……….…..…….……….…………. Workshop virtuele wijkcentra ..… ……………….……………………………………….. Professioneel samenwerken met De Aggregatiemens ……………..……..….…….. APK voor het wijkbeleid …………………..…………………………..…….…….. Inzicht in sociale interventies ……………………………………..……………….….. Vijf aanbevelingen voor de Wijkenaanpak ………………………..…….……….. Beleidsgestuurde contractfinanciering passend voor transitie AWBZ .…………. Doelmatigheid van provinciale subsidies is te onduidelijk ……..…………….. Cursusoverzicht 2012 ………………….…………………………………….………….
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
2 3 4 6 7 9 10 11 12 14 15 16
1/16
1.
Welkom bij St@dium, het e-zine van Stade Advies.
Met dit e-zine brengen we u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen en wetenswaardigheden in de maatschappelijke sector en van onze mogelijkheden om u hierin bij te staan. Niet alle artikelen en nieuwsflitsen zullen op u, uw organisatie of uw functie van toepassing zijn. Toch zijn wij er van overtuigd dat u zeker steeds een aantal wetenswaardigheden of trends aantreft die voor u interessant zijn. St@dium verschijnt iedere 3 weken. Natuurlijk stellen we het op prijs uw reactie te ontvangen. Heeft u ideeën, opmerkingen, suggesties of aanmerkingen? Mail deze naar de redactie. Dit kunt u doen via de knop 'Contact'. Het kan zijn dat u deze St@dium ontvangt zonder dat u zich hiervoor aangemeld heeft. Mocht u dit e-zine niet meer willen ontvangen, dan kunt u dit laten weten via de knop 'Aan- en afmelden'. Wilt u meer weten over onze diensten en producten, kijk dan ook op onze website www.stadeadvies.nl. Als u vragen heeft, dan kunt u vanzelfsprekend altijd contact met ons opnemen. Telefonisch zijn wij bereikbaar tijdens kantooruren op nummer (030) 23 61 861. U kunt ons ook een e-mail sturen via de knop 'Contact', dan nemen wij zo snel mogelijk contact met u op. De redactie Jaap van der Veen Ingrid Horstik
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
2/16
2.
Onderzoek kwetsbare gezinnen laat verwevenheid transities zien
Uit een onderzoek naar een tiental kwetsbare gezinnen in Woerden bleek dat de gezinnen gemiddeld met 13 organisaties te maken hadden. De kosten voor de gemeente en op het terrein van komende drie grote systeemwijzigingen in het sociale domein bedroegen gemiddeld zo’n 40.000 euro per gezin. De gezinnen hadden zelf vaak uitgesproken ideeën om de hulp te verbeteren, maar liepen op tegen belemmeringen in de bestaande regelgeving. Het onderzoek leverde diverse aanbevelingen voor een integrale aanpak op. Het onderzoek naar een tiental kwetsbare gezinnen werd uitgevoerd door Stade Advies, in opdracht van de gemeente Woerden. De kosten van de gezinnen voor de gemeente en op het terrein van de toekomstige transities, de wet werken naar vermogen, de transitie jeugdzorg en de overheveling van de begeleiding ABWZ naar de Wmo zijn daarbij in beeld gebracht. Verwevenheid Met bij deze gezinnen betrokken hulpverleners zijn de hulp in de afgelopen twee jaar en de onderlinge samenwerking in beeld gebracht. Daarnaast is met diverse betrokken gezinnen en vrijwilligers gesproken. De uitkomsten laten zeer duidelijk de verwevenheid zien van de verschillende transities. De sectoren LVG, GGZ en Jeugdzorg zijn in 2/3 van de tien gezinnen betrokken. Gemiddeld hadden de gezinnen met 13 organisaties te maken en gemiddeld bedroegen de kosten zo’n 40.000 euro per gezin. Ontbreken regie Geconstateerd is dat er een grote kloof bestaat tussen de zorg en de werk & inkomenskant. In geen van de gezinnen bestond er een totaal plan voor het gehele gezin of waren er overall afspraken rondom regie. Verder is gebleken dat betrokken gezinnen nog maar matig worden aangesproken op eigen kracht en dat er winst valt te behalen door de formele en informele zorg beter te verbinden. De verwachting is dat wanneer je het gezin en de eigen omgeving meer betrekt bij de oplossing en de totale situatie gaat bekijken er snel voordeel valt te behalen voor het gezin (beter afgestemde hulp met meer invloed van betrokkene) en voor de gemeente omdat men waarschijnlijk efficiënter haar (toekomstige) middelen inzet. Eigen ideeën Opmerkelijk was ook dat de kwetsbare gezinnen zelf vaak zeer uitgesproken ideeën hadden hoe het beter en efficiënter kan, maar daarin gedwarsboomd worden door bestaande regelgeving en een gebrek aan durf om verschil te maken. De uitkomsten van het onderzoek leveren diverse aanbevelingen op en ondersteunen de integrale (vaak gebiedsgerichte) aanpakken waar veel gemeenten mee experimenteren. Meer informatie Stade Advies is in diverse regio’s in vele gemeenten actief rondom de transitie jeugdzorg en de andere transities/decentralisaties. Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Albert Veuger,
[email protected] 06-10939299
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
3/16
3.
Tien beproefde methoden om te tonen dat u het druk heeft
Veel mensen gaan er vanuit dat succes alleen beoordeeld wordt op basis van goede prestaties. Tegelijkertijd zijn er mensen die zeer gewaardeerd zijn; niet door wát ze zo goed doen, maar slechts door de indruk die ze nalaten. Het beoordelingsvermogen van de mens wordt gekleurd door vele factoren. Het waarnemingsvermogen van de mens heeft nogal wat beperkingen. Onze beeldvorming wordt gehinderd door persoonlijke voorkeuren, verwachtingen, vooroordelen en veronderstellingen. Hebben we eenmaal een goede of slechte indruk van een ander, dan verandert die niet zo snel. We kunnen tenslotte niet iedereen voortdurend in de gaten houden. Hoe druk komt u over? We zien wat we willen zien en dat geldt ook voor anderen. Om deze reden kan uiterlijke schijn soms gebrek aan kennis en vaardigheden compenseren. Succes wordt in veel gevallen meer bepaald door de indruk die u geeft, dan door hoe u uw werk daadwerkelijk uitvoert. Of men vindt dat u hard werkt, wordt in veel gevallen eerder bepaald door hoe druk u overkomt, dan door de hoeveelheid werk die u werkelijk heeft verzet. Als u wilt overkomen als een harde werker, volgen hier tien beproefde methoden waarmee u kunt laten merken hoe druk u het heeft. 1. Eerst uw computer aan! Als u 's ochtends op uw werk komt en u heeft de gewoonte om nog even met uw collega's een kopje koffie te drinken, ga dan vóór die tijd naar uw werkplek. Start uw computer op en open een document waaraan u bezig bent. Trek, terwijl uw computer opstart, de lade van uw bureau open en neem daaruit een stapel documenten. Spreid die u over uw bureau uit. Zo geeft u de indruk dat u al een poosje bezig bent. Dit ziet er actiever uit dan wanneer u dit pas ná de koffie doet. Zeker als u aan de praat gehouden wordt, zou u anders de indruk maken dat u nog niets heeft gedaan. 2. Laat uw gezicht vaak zien Managers die het druk hebben, hebben soms nauwelijks tijd om hun kantoor te verlaten. Toch wordt uw afwezigheid niet gezien als een bewijs dat u hard aan het werk bent. Niemand weet tenslotte wat er zich achter uw gesloten deur afspeelt. Als u regelmatig uw kantoor verlaat en kortdurend van uw aanwezigheid laat blijken, hebben anderen veel meer de indruk dat u veel doet. 3. Loop snel door de gang Deze techniek is beproefd in de gezondheidszorg. Verpleegkundigen lopen dikwijls met flinke pas door de gang, hun schouders wat naar voren, alsof hun benen hun bovenlijf nauwelijks kunnen bijhouden. Deze snelle tred zorgt ervoor dat de verpleegkundige niet aangeklampt zal worden door vragende patiënten of collega's. De verpleegkundige zal bovendien gezien worden als een harde werker. Op de patiëntenkamer (uit beeld) is er weer tijd voor een rustig praatje. De patiënten zullen het zeker waarderen dat er, ondanks de drukte, tijd genomen wordt voor hén. 4. Werk inefficiënt Inefficiënt werken is niet effectief als u veel werk wilt verzetten. Als het echter uw doel is om druk over te komen, is dit zeker een aanrader. U kent deze methode misschien uit de horeca. U heeft de ober om de rekening gevraagd, maar ziet hem nog verschillende malen heen en weer lopen met volle en lege schalen. Ook op kantoren is het een beproefde methode: waarom zou u één keer naar de printer lopen, als het ook drie keer kan? Uw inefficiënte werkindeling biedt u de ideale gelegenheid om uw gezicht te laten zien (methode 2) en snel door de gang te lopen (methode 3). Zorg in ieder geval dat de printer ver weg staat in plaats van op uw werkkamer, anders mist u dit loopje.
5. Laat mensen wachten Bent u wel eens bij een popconcert geweest? Hoe populairder de artiest, des te langer laat hij
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
4/16
op zich wachten. De artiest die te laat komt geeft daarmee de indruk dat hij een te druk leven heeft om op tijd te komen bij zijn 20.000 smachtende fans. Gek genoeg wordt dat zonder veel problemen geaccepteerd. Als u regelmatig te laat komt voor afspraken en vergaderingen en zelfs ‘s ochtends op uw werk, moeten anderen toch zeker ook wel de indruk krijgen dat u een druk leven heeft. 6. Eet uw lunch op uw werkplek Als u uw medewerkers laat weten dat u geen tijd heeft om met hen te lunchen, en in plaats daarvan uw boterham bij de computer eet, laat u duidelijk merken dat u geen tijd te verliezen heeft. Drukker kan het niet! Vergeet niet af en toe de kruimels uit uw toetsenbord te kloppen! 7. Laat merken dat u overwerkt Overwerken is het bewijs dat u meer werk heeft dan u in één dag aankan. Overwerken alléén is echter niet genoeg. Laat ook mérken dat u langer op uw werkplek verblijft. Groet de vertrekkende collega’s opvallend en plaats een zelfspottende opmerking over uw lange dag. Wees niet bezorgd dat u hierdoor écht te lang werkt. U kunt dit op andere momenten compenseren (methode 5). 8. Slaak diepe zuchten Als u wegduikt achter uw computer om u te storten op uw ijverige werkzaamheden, maakt u zich daarmee onzichtbaar. Zorg dan wel dat u in ieder geval hoorbaar bent. Uw diepe zuchten maken duidelijk dat u hard bezig bent en het er moeilijk mee heeft. U laat zo ook merken dat u niet gestoord wilt worden. 9. Toon ook andere tekens van stress Behalve diep zuchten, kunt u ook andere tekens van onrust en gespannenheid laten merken zoals handen wrijven, uw nek vasthouden en trommelen met uw vingers. Dit zijn de tekens die gewoonlijk aanduiden dat iemand teveel gestrest is. Meer van deze tekens kunt u vinden in mijn artikel over burn-out. Let er wel op dat u hierdoor niet écht gestrest raakt, want met lichaamstaal werkt het zo dat u zich snel voelt zoals u zich presenteert. Om dat niet zo te laten werken, dient u over behoorlijk acteertalent te beschikken. 10. Kijk vaak op uw horloge Als iemand op zijn horloge kijkt hoeft dat niet te betekenen dat hij wil weten hoe laat het is. Vraagt u de volgende keer dat u iemand op zijn horloge ziet kijken maar eens hoe laat het is. In veel gevallen zal hij dan nog een keer kijken. Door op uw horloge te kijken geeft u een teken dat u weinig tijd heeft. In wachtkamers, tijdens moeizame onderhandelingen en vergaderingen wordt daarom frequent op horloges gekeken. Dit wordt niet altijd bewust gedaan en waargenomen, maar verhoogt zeker de tijdsdruk. Met een blik op uw horloge en een zucht (methode 8) kunt u de duur van een gesprek zeker verkorten. Bron: Managers online.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
5/16
4.
Extra huurverhoging hogere inkomens omstreden
Het plan om huurders met een inkomen boven 43.000 euro een extra huurverhoging van 5% boven inflatie te geven is volgens de Woonbond strijdig met wetgeving op het gebied van de privacybescherming. De bond roept huurders daarom op bij het College Bescherming Persoonsgegevens te melden dat hun privacy wordt geschonden. Bij een eerste bespreking in de Tweede Kamer namen oppositiepartijen deze kritiek over, maar een meerderheid van VVD, CDA en PVV stemde vooralsnog wel in met de inkomensafhankelijke huurverhoging. Volgens een advies van het advocatenkantoor Kennedy Van der Laan aan de Woonbond is de invoering van inkomenshuren strijdig met van het recht op privacy, zoals vastgelegd in het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en de wetgeving op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens (Wet bescherming persoonsgegevens). Tenslotte is de verstrekking van inkomensgegevens door de Belastingdienst aan verhuurders in strijd met de grondwet. Bezwaren De Woonbond noemt drie belangrijke juridische bezwaren: 1. de wettelijke grondslag voor de maatregel ontbreekt; 2. er is geen noodzaak om de privacy van huurders te schenden, terwijl dat een belangrijke voorwaarde is; 3. huurders worden in het geheel niet betrokken of geïnformeerd, terwijl dat bij het verstrekken van dergelijke privacygevoelige informatie een absolute voorwaarde is. Kamermeerderheid steunt inkomensafhankelijke huurverhoging Tijdens een debat van de Tweede Kamer met minister Spies op 8 maart bleek toch een Kamermeerderheid (VVD, CDA en PVV) de extra huurverhoging voor hogere inkomensgroepen te steunen. Vanuit de oppositie was er wel veel kritiek op de maatregel. Verschillende Kamerleden hebben er grote bezwaren tegen dat de Belastingdienst inkomensgegevens van huurders nu al beschikbaar stelt aan verhuurders (vooruitlopend op aanvaarding van het wetsvoorstel). Zij stellen dat hiermee de privacy van huurders wordt geschonden, zich baserend op het advies dat Kennedy van der Laan aan de Woonbond heeft uitgebracht. ‘Niet in strijd met wet’ Minister Spies verwierp deze kritiek en gaat door met de voorbereidingen. De Belastingdienst stelt geen volledige inkomensgegevens ter beschikking, maar geeft alleen aan of het inkomen boven of onder 43.000 euro ligt dan wel onbekend is. Volgens de minister is de gegevensverstrekking niet in strijd met de wet, de staatssecretaris van Financiën heeft de Belastingdienst er toestemming voor gegeven. Spies geeft binnenkort nog een reactie op het advies van Kennedy Van der Laan. Bronnen: Extra huurverhoging strijdig met privacyw etten, Nederlandse Woonbond, 7 maart 2012 Kamermeerderheid steunt inkomensafhankelijke huurverhoging, Aedes 8 maart 2012 Cursus Huurbeleid voor huurderskoepels Huurdersorganisaties hebben adviesrecht over het huurbeleid. Stade Advies organiseert op 10 april hierover een cursus. In deze cursus wordt het huurbeleid van woningcorporaties uitgediept, wat zijn hun beleidsvoornemens en mogelijkheden, en wat betekenen die voor de huurders? Welke argumenten kunnen de huurdersorganisaties gebruiken om de belangen van hun achterban goed te behartigen? Meer informatie zie cursus Huurbeleid
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
6/16
5.
Workshop virtuele wijkcentra
Op 10 april 's middags organiseren Stade Advies en Vitha een gratis workshop over virtuele wijkcentra in Utrecht. De workshop is bedoeld voor elke gemeente, welzijnsorganisatie en corporatie die meer rendement uit zijn maatschappelijk vastgoed wil halen en die bereid is om daarvoor met andere aanbieders samen te werken. Het eigendom van maatschappelijk vastgoed is versnipperd. Daardoor ontstaat aan de ene kant een te groot aanbod, terwijl men elkaar anderzijds beconcurreert om de gunst van de medegebruiker. Veel eigenaren en aanbieders realiseren zich daarom dat men meer samen moet werken. Een virtueel wijkcentrum organiseert een dergelijke samenwerking op wijkniveau. Als u zich opgeeft voor een workshop krijgt u van tevoren een conceptartikel met achtergrondinformatie over de probleemstelling met bijbehorende oplossing toegestuurd. Samenwerken Op de workshop presenteren we eerst onze bevindingen met betrekking tot nut en noodzaak van samenwerking in maatschappelijk vastgoed. Vervolgens gaan we met u in gesprek over de verschillende aspecten van de probleemstelling en de door ons aangedragen oplossingen: •
Schaalgrootte van samenwerken. Kun je beter op gemeentelijk niveau of op wijkniveau samenwerken? Of misschien regionaal? Wat zijn de belangrijkste overwegingen?
•
Wie gaat er ontsnipperen? Wie neemt de verantwoordelijkheid voor de coördinatie op zich? Waar ligt het initiatief? Wordt er een functionaris aangewezen? Of een werkgroep?
•
Hoe doorbreek je de patstelling? Hoe geef je het overleg vorm en hoe snij je de discussie aan? Hoe krijg je beweging in onderlinge verhoudingen die soms al decennialang bestaan?
•
Makelpuntfunctie: Hoe zorg je ervoor dat een makelpunt niet alleen het gemeentelijk vastgoed promoot? Ondersteunt het makelpunt de samenwerking of scheidt het de partijen?
•
Bewustzijn: Hoe krijg je het probleem tussen de oren van bestuurders en management? Welke argumenten slaan aan? Is het probleem van de versnippering wel te agenderen?
•
RuimteVoorDeWijk een oplossing? Moet het accent meer op de zoekende burger liggen of meer op de controlerende overheid, meer op sociale netwerken of op managementtools?
Naast de inbreng van Vitha en Stade zullen op de workshop diverse collega's uit de praktijk hun eigen casus toelichten. We hebben daartoe de volgende toezeggingen: -
Cornel de Koster van corporatie Woonwaard vertelt iets over de wijkverhoudingen in Alkmaar. Marcel Dahoe vertelt waarom de gemeente Enschede weer zelf het beheer en de exploitatie van wijkcentra doet. Frits Jonkers van de gemeente Eindhoven vertelt over strategisch vastgoedbeheer in Eindhoven. Helène Bos vertelt over wijktafels in samenhang met het makelpunt van de gemeente Utrecht.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
7/16
Praktische informatie De Workshop is op 10 april 2012 van 13.00 tot 16.30 uur. Locatie: Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht. Wilt u ook al vast van tevoren een inbreng aanreiken? Bel ons! Met vriendelijke groet, Nico Kersten en
[email protected] 06 - 4607 0761
Peter Schuttevaar
[email protected] 06 - 2415 2341
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
8/16
6.
Professioneel samenwerken met “De Aggregatiemens”
Onder de titel “De Aggregatiemens” is onlangs een boek over groepsgedrag en samenwerken verschenen, van Peter Schuttevaar. Het boek beperkt zich niet tot overzichtelijke groepen als teams of afdelingen. De schrijver wil laten zien dat ook samenwerkende organisaties en vage relatienetwerken over een groepsbrein beschikken dat hij vervolgens onder zijn onconventionele ontleedmes legt. Bestuurders en ambtenaren, managers en leidinggevenden, programmamanagers en projectleiders, iedereen die complexe samenwerking moet initiëren of begeleiden, kan zijn voordeel met de aggregatiemens doen. Of het nu over intergemeentelijke samenwerking gaat, over bedrijfsfusies, over een consortium van ondernemers of over samenwerkende eigenaren van maatschappelijk vastgoed, het boek poogt een breed en diep inzicht te geven in de samenwerking en wil richting geven aan de begeleiding ervan. Peter Schuttevaar vroeg zich af waarom een aanpak die bij de ene groep zo succesvol was, bij een andere groep op onverklaarbare wijze totaal mislukte. Hij vermoedde dat er ‘universele principes’ achter het gedrag van groepen schuil gaan die beter begrepen kunnen worden. In de loop van 2005 begon hij daarom, samen met een groep vakgenoten, een speurtocht die tot ver in 2011 zou voortduren. Een speurtocht die de resultaten opleverde die hij middels 'De Aggregatiemens' met u wil delen. De Aggregatiemens brengt volgens Schuttevaar “onvermoede werkingsprincipes aan de oppervlakte die groepsgedrag op de achtergrond sturen. Het begrip van deze werkingsprincipes legt een professioneel fundament onder het beoordelen van groepsgedrag. Groepsprocessen kan men zo evenwichtiger en doeltreffender begeleiden en keuzen voor interventietechnieken kan men eindelijk eens degelijk onderbouwen. Het boek is dan ook onmisbaar voor iedereen die samenwerking als een professie wil benaderen!” Het boek is als pdf-document via de website www.aggregatiemens.nl te downloaden. Het mag vrij verspreid worden en voor eigen gebruik worden uitgeprint. De schrijver zegt prijs te stellen op elke vorm van waardering.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
9/16
7.
APK voor het wijkbeleid
Voor de verbetering van de leefbaarheid in de wijk werken partijen vaak met wijkprogramma's voor een periode van twee tot vier jaar. Het is belangrijk om tussentijds te evalueren en bij te sturen. In de praktijk blijkt het maken van deze tussenstap vaak lastig. De provincie Gelderland heeft een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld, de APK voor de wijk, waarmee een momentopname van de wijkaanpak wordt maakt. De APK voor de wijk bestaat uit een of meerdere bijeenkomst(en) die zijn opgebouwd uit verschillende werkvormen. Hierin wordt met alle betrokkenen in de wijk gekeken hoe de wijk er voor staat en wat de kansen zijn om de aanpak en samenwerking te verbeteren. De werkwijze is geïnspireerd op de Rotterdamse projectgarages, die de samenhang, kwaliteit en effectiviteit van projecten en programma's in de sociale sector in kaart brengen, vergelijkbaar met de APK-keuring voor auto’s. De APK voor de wijk maakt dat alle betrokkenen in de wijk, van bewoners tot opdrachtgevers, ervaren hoe de wijk er op vitale onderdelen voor staat en waar de aanpak beter kan. Het geeft energie en een nieuwe kijk op kansen en samenwerking. Deze publicatie geeft inzicht in wat de APK voor de wijk heeft opgeleverd voor zestien wijken in de steden Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Nijmegen, Tiel en Zutphen onder begeleiding van De Beuk. Het beschrijft de methodiek waarmee de wijkprogramma’s zijn getoetst en de toont de meerwaarde van de APK. Het biedt daarnaast een kijk in de ‘werkplaats’ en geeft handvatten om de methode zelf toe te passen. 10 ingredienten De auteurs lichten tien ingrediënten toe die nodig zijn om een wijkgarage succesvol te maken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Hands on Ondersteunen in plaats van controleren Vraaggerichte aanpak Creatieve route Kijken door verschillende brillen Borg de resultaten op het goede niveau Bewonersbetrokkenheid en -inzet zijn belangrijk Vinger op de zere plek Zoek en doorbreek patronen Het zijn de mensen die het moeten doen
Bron: KEI Kenniscentrum Stedelijke vernieuwing
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
10/16
8.
Inzicht in sociale interventies
In 2008 is het onderzoeksprogramma ‘Inzicht in sociale interventies’ van start gegaan als onderdeel van het project Effectieve sociale interventies. Het onderzoeksprogramma stimuleert het gebruik van evaluatieonderzoek naar sociale interventies. Sinds de start zijn er 25 onderzoeken uitgezet. Het tiende onderzoeksrapport is inmiddels een feit. Alle rapporten zijn gratis te downloaden bij MOVISIE. Door interventies te evalueren wordt duidelijk hoe de interventies werken en óf ze werken. Professionele organisaties en professionals kunnen deze kennis gebruiken om cliënten en burgers nog beter te bedienen. Opdrachtgevers, zoals gemeenten, kunnen er op vertrouwen dat er goed werk wordt geleverd. De onderzoeksrapporten worden gepubliceerd in een groeiende reeks. Met het verschijnen van Op zoek naar het levende bewijs. Een essay over evidence based werken in de vrijwillige sector (Kees Penninx en Renske van der Zwet) is de tiende publicatie een feit. Dit was aanleiding om alle publicaties onder de aandacht te brengen in een handige folder. Alle gepubliceerde onderzoeken in de serie Inzicht in sociale interventies zijn gratis te downloaden en ook te koop als boek via movisie.nl/effectievesocialeinterventies. Waarom interventies evalueren? De sociale sector staat voor grote uitdagingen. Bezuinigingen, wetswijzigingen, decentralisatie, nieuwe bakens van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het programma Welzijn Nieuwe Stijl, het zijn allemaal ontwikkelingen waar de sector op moet inspelen. Nieuwe aanpakken zijn nodig en beproefde aanpakken moeten worden bijgesteld. Hoe behouden we de goede elementen van meer dan honderd jaar ervaring in het sociaal werk, hoe doen we het goede en hoe kunnen we het verschil maken? De evaluatie van aanpakken en interventies kan professionele organisaties die informatie geven die nodig is om effectief te werken. Download de folder Onderzoek naar wat werkt. Voorstellen indienen Jaarlijks nodigt MOVISIE onderzoekers van universiteiten, hogescholen en andere kennisinstituten uit om voorstellen in te dienen voor het onderzoeksprogramma Inzicht in sociale interventies. Ook professionele organisaties in de sociale sector kunnen, samen met onderzoekers, het initiatief nemen om hun praktijk te evalueren. Op 1 maart is de eerste ronde voor het indienen gesloten. Mocht er budget over zijn, dan volgt een tweede ronde die sluit per 1 juni. Volg hiervoor de berichten in de nieuwsbrief en op onze website. Waaraan moeten onderzoeksvoorstellen voldoen? Alle praktische informatie over het onderzoeksprogramma vindt u in de nieuwe brochure Evalueren van interventies in de sociale sector. Zelf het maatschappelijk rendement van uw interventies onderzoeken? Op 7 juni organiseert Stade Advies weer de succesvolle workshop Maatschappelijk Rendement. Na afloop van de workshop heeft u kennis, inzicht en praktische handvatten om in uw lokale situatie direct en op een praktische manier aan de slag te gaan met vragen rondom het maatschappelijk rendement van sociale interventies in wijken. U heeft helder voor ogen welke instrumenten er zijn, welke keuzes u moet maken en wie u moet betrekken om te komen tot een succesvolle afweging voor de inzet van sociale interventies in uw lokale situatie. U heeft er bovendien mee geoefend, zodat u al een begin gemaakt hebt met het denken over maatschappelijk rendement in uw dagelijkse praktijk. Voor meer informatie en inschrijven zie Workshop Maatschappelijk Rendement.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
11/16
9.
Vijf aanbevelingen voor de Wijkenaanpak
De wethouders van de vier grote steden zien uit eigen ervaring dat de Wijkenaanpak na jaren van investeren haar vruchten begint af te werpen. Zij zijn met vijf aanbevelingen gekomen om er samen voor te zorgen dat de ingeslagen weg de komende jaren krachtig en effectief kan worden vervolgd, juist nu er veel minder geld voor de Wijkenaanpak vanuit rijk en gemeenten en ook bij de corporaties beschikbaar is. 1. Bredere inzet Wijkenaanpak maar vooral focus op de meest kwetsbare grote stadswijken Het blijft een hoeksteen van de stedelijke vernieuwing. De G4 pleit voor blijvende aandacht van het Kabinet en de Tweede Kamer voor de duurzame verbetering van achterstandswijken. Focus (extra inzet waar het echt nodig is) en verbreding (leren van ervaringen en toepassen van beproefde methoden in een breder gebied). Verder zien zij graag dat het rijk de steden de ruimte geeft om beschikbaar rijksbudget in te zetten waar dit het hardste nodig is in plaats van ‘smalle’, specifieke doeluitkeringen toe te kennen. 2. Overheden stellen zich faciliterend op en geven ruimte aan burgerschap en burgerparticipatie De G4 onderschrijft deze aanbeveling van de visitatiecommissie Deetman, maar vraagt wel verdere (gebiedsspecifieke) uitwerking en verbreding. Naast het geven van ruimte aan bewoners is het in de achterstandswijken nog belangrijker om mensen in de positie te brengen om deel te nemen aan de maatschappij en initiatieven te ontplooien. Dit betekent dat in deze gebieden een actieve rol van overheden nodig blijft. Waar in sommige stadswijken burgers, ondernemers, organisaties en andere partijen zelf met goede initiatieven komen en deze uitvoeren, zullen in achterstandswijken overheden (in meer of mindere mate, afhankelijk van lokale omstandigheden) moeten blijven zorgen, borgen en regelen. 3. Huidige en nieuwe partijen bundelen geldstromen voor financiering fysieke maatregelen In 2014 loopt het Investeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing af. De fysieke investeringen in wijken, voor een belangrijk deel gefinancierd met dit rijksgeld, hebben al tot goede resultaten geleid. De vraag is hoe we dan toch de fysieke resultaten in de wijken van de afgelopen jaren kunnen vasthouden in de tweede fase van de Wijkenaanpak (van nu tot en met 2017). De blik op nieuwe investeerders zoals institutionele beleggers is niet nieuw. Wel moeten overheden er nu voor zorgen (via aanpassing beheerregels) dat deze grote beleggers ook daadwerkelijk meer gaan investeren in vastgoed in Nederland. Aan de andere kant van het spectrum, de particulieren. Voor deze groep geldt dat ze vanuit betrokkenheid bij het gebied bereid zijn ver te gaan en veel creativiteit aan de dag leggen. Zij moeten daarbij wel de zekerheid hebben dat overheden een lange termijn strategie hebben en ook zelf blijven investeren. 4. De corporatiesector is solidair en investeert daar waar de noodzaak het grootst is De corporatie is een zeer belangrijke speler en partner binnen de Wijkenaanpak. De investeringsmogelijkheden zijn echter afgenomen vanwege de economische crisis en heffingen van het rijk. Wij vinden dat de investeringskracht van grootstedelijke corporaties behouden moet blijven en zijn dus geen voorstander van het invoeren van de heffing huurtoeslag in de huidige vorm. Een belangrijk punt daarbij is dat de uitwerking van de staatssteunregels niet te beperkend wordt voor corporaties om investeringen te doen in de bouw van goedkope koopwoningen en middeldure huurwoningen en in maatschappelijk vastgoed in achterstandswijken. We zien in de steden dat er juist grote behoefte is aan woningen voor het (lage) middensegment en dat corporaties hier graag een rol vervullen, maar onvoldoende ruimte krijgen in de huidige regelgeving om deze rol ook op te pakken. Als de opgave de lokale mogelijkheden te boven gaan, dan pleiten wij voor financiële betrokkenheid van regionale corporaties. Een trekkende rol van het rijk is daarbij dan gewenst. Verder staan we als overheden samen aan de lat om projectgerelateerde investeringen van niet-regionale corporaties te stimuleren. 5. Overheden faciliteren (lokale) experimenteren op het gebied van wet- en regelgeving Via het Huurbeleid en de Woonruimteverdeling kunnen overheden en corporaties sturen op
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
12/16
gewenste effecten. De G4 ziet door de 90% toewijzingsregel in de sociale huur dat huishoudens met lage middeninkomens moeilijker een woning kunnen vinden. Deze huishoudens vormen echter een belangrijk fundament voor een succesvolle aanpak in de achterstandwijken. Bron: Vijf aanbevelingen voor w ijkenaanpak, de stedelijke vernieuw ing 2012 - 2017
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
13/16
10.
Beleidsgestuurde contractfinanciering passend voor transitie AWBZ naar Wmo
In 2013 eindigt de begeleidingsfunctie in de AWBZ. Extramurale begeleiding, vervoer en kortdurend verblijf voor nieuwe cliënten gaan onderdeel uitmaken van de Wmo. Dit betekent dat gemeenten en maatschappelijke organisaties afwegingen dienen te maken hoe zij dit gaan invullen. De manier waarop de begeleidingsfunctie gefinancierd wordt is hierbij een belangrijk onderdeel. Beleidsgestuurde contractfinanciering is een manier om de klant in dit proces centraal te stellen. Afwegingen Hoe gaan gemeenten de begeleidingsfunctie financieren? Blijft dat gebeuren op de oude manier waarop verschillende begeleidingsproducten ingekocht worden? Of gooien gemeenten het roer om en staat niet het product en de leverende instelling centraal, maar de klant en de baat die deze moet hebben bij de geleverde dienstverlening. Als gemeenten puur blijven zitten op eenvoudige gestandaardiseerde producten, dan is het inkopen of subsidiëren van deze producten, al dan niet via een aanbesteding, een voor de hand liggende keuze. Kiezen gemeenten er echter voor om vanuit de klant maatwerk te leveren, uitgaande van de eigen kracht, zijn directe omgeving en de burgerkracht van de civil society, dan is niet het product maar het resultaat leidend. Resultaten van begeleiding zijn dat mensen in staat zijn om ondanks hun beperkingen dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, hun persoonlijk leven te structureren en daarover zelf de regie te voeren. Voor de een zal dat op een heel andere manier tot stand moeten komen dan voor de ander. Klant centraal leidt tot andere afspraken Bij het centraal stellen van de klant, zal deze en zijn omgeving vanaf het begin betrokken moeten worden bij de manier waarop de dienstverlening tot stand komt. Gezien het maatwerk lijkt het daarbij logisch dat de dienstverlening plaatsvindt vanuit multifunctionele wijkgebonden teams. Dus over de grenzen van bestaande organisaties heen. De financiering hiervan zal dan op een andere manier moeten plaatsvinden dan tot nu toe gebruikelijk. Afspraken zullen dan eerder gaan over het aantal mensen waar dienstverlening aan geleverd wordt en welke mensen daar wel en niet voor in aanmerking komen. Gemeenten zullen niet ontkomen aan een soort van categorisering, waarbij vastgesteld wordt tot welke resultaten de begeleiding voor deze mensen moet leiden. Op basis van de inventarisatie van de verschillende categorieën cliënten die per gemeente beschikbaar is via het CIZ, kan een inschatting gemaakt worden van de aantallen mensen waar het over gaat. Vervolgens zal in een dialoog tussen cliëntenorganisaties, maatschappelijke organisaties en gemeente een visie ontwikkeld moeten worden op de te bereiken resultaten. BCF biedt handvatten Deze visie vormt de basis voor de opdracht aan maatschappelijke organisaties om de begeleiding samen met hun klanten, uitgaande van eigen kracht en burgerkracht vorm te geven. Visie, e e resultaten en integrale interventies zijn belangrijke kenmerken in de 3 en 4 ontwikkelingsfasen van beleidsgestuurde contractfinanciering. Niet de gerealiseerde productie staat daarin centraal, maar de resultaten voor de klant. Niet het eenzijdig vastgestelde beleid vanuit de gemeente is leidend, maar de visie die in dialoog tot stand gekomen is met cliëntenorganisaties en maatschappelijke organisaties. Niet de individuele maatschappelijke organisatie aanvaardt de opdracht maar een samenwerkingsverband van organisaties in wijkgerichte professionele teams. Tijdens de regionale bijeenkomsten van de MOgroep over de transitie is beleidsgestuurde contractfinanciering (BCF) dan ook niet voor niets de moderne variant genoemd, die de sterke kanten van subsidiëren en inkopen combineert. Het is dan wel nodig dat gemeenten en instellingen de focus op productafspraken loslaten en durven te experimenteren met resultaatafspraken voor een subsidiegrondslag. Jan Tilburgs
[email protected] Zie ook: Beleidsgestuurde contractfinanciering is maatw erk uit Het BCF boek van Stade Advies
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
14/16
11.
Doelmatigheid van provinciale subsidies is te onduidelijk
Flevoland verstrekte vorig jaar 116 miljoen euro aan subsidies, Noord-Holland 320 miljoen, Utrecht 252 miljoen en Zuid-Holland 429 miljoen. Het geld werd onder meer besteed aan jeugdzorg, natuurbeheer, regionale omroepen, verbetering van wegen en fietspaden en aan festivals. Van slechts een klein deel van de subsidies werd de doeltreffendheid in kaart gebracht. Flevoland evalueerde een kwart van de verstrekte subsidies, Noord-Holland 27 procent, Utrecht 60 procent en Zuid-Holland 19 procent. De Gedeputeerde Staten van de vier provincies onderschrijven de conclusie van de Randstedelijke Rekenkamer dat er nu te veel onduidelijkheid is over de doelmatigheid van de subsidies. Directielid Gerth Molenaar van die Rekenkamer heeft goede hoop dat de provincies in de toekomst vaker en nauwkeuriger zullen evalueren: 'Wat we vaak zien is dat provincies hun doelen te algemeen en te weinig concreet formuleren. Ze willen bijvoorbeeld bijdragen aan de oplossing van het fileprobleem, maar stellen vervolgens niet duidelijk vast hoe zij dat zouden kunnen doen. Daardoor kun je achteraf moeilijk aantonen wat er daadwerkelijk met het subsidiegeld is bereikt. Daar zouden provincies vanaf het begin meer rekening mee moeten houden. Bestuurders worden eerder aangesproken op de plannen die ze maken en de begrotingen die ze opstellen dan op de lessen die eruit getrokken worden. Dat zie je ook in de Tweede Kamer. Het presenteren van de begroting op Prinsjesdag is elk jaar een hele gebeurtenis. De Kamerbehandeling van het financiële jaarverslag van de rijksoverheid, op de derde woensdag in mei, krijgt veel minder aandacht.' Bron: Volkskrant Publicatie rapport 'Inzicht in doeltreffendheid van subsidies' Stade Advies Stade Advies voert in opdracht van Rekenkamers onderzoek uit. Meer informatie: Johan Vermeulen, tel 06 22 40 49 10 of
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
15/16
12.
Cursusoverzicht 2012
Hieronder ziet u een overzicht van de cursussen en trainingen die Stade Advies de komende tijd organiseert. Klik op de cursus/training voor meer informatie en een inschrijfformulier. Thema en titel
Datum
BCF (Beleidsgestuurde Contractfinanciering) Maatschappelijk rendement
donderdag 7 juni 2012
Jeugd en jongeren Training bij vermoeden kindermishandeling
maandag 11 juni 2012
Praten met kinderen over kindermishandeling
woensdag 18 april 2012
Bewonersorganisaties Huurbeleid voor huurderskoepels
dinsdag 10 april 2012
Overig Workshop Virtuele wijkcentra Training Mediationvaardigheden voor professionals
Dinsdag 10 april 2012 donderdag 12 april 2012 en donderdag 19 april 2012
Ouderenmishandeling
maandag 23 april 2012
Praktijktraining Social media voor w ijkprofessionals
donderdag 31 mei en donderdag 21 juni 2012
Stoomcursus ‘ Activeren van bew oners’
maandag 4, 11 en 18 juni 2012
Al onze cursussen zijn vrijgesteld van BTW en zijn geregistreerd door het CRKBO (Centraal Register Kort Beroepsonderwijs) Alle scholingsproducten kunnen wij tevens incompany verzorgen. Vraag meer informatie en/of een offerte aan via het cursussecretariaat: Telefoon (030) 2361 861
[email protected] E-mail
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven – Jaargang 2012 nr. 3
16/16