Provinciale Staten
Voorstel aan Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Afsluiting Europese programma's 2000-2006 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: De provincie Gelderland heeft over de programmaperiode 2000-2006 geparticipeerd in diverse Europese programma’s, te weten het EPD Oost-Nederland, Leader+ Oost-Nederland en Interreg IIIA. In verband met de wereldwijde recessie hebben de eerste twee programma’s van de Europese Commissie een verlenging gekregen tot en met 30 juni 2009. Als gevolg hiervan is de uiterste datum voor de afsluiting van deze programma’s gesteld op 1 oktober 2010 voor het Interreg IIIA programma bleef de datum van 31 maart 2010 gehandhaafd. In 2010 zijn de programma’s derhalve afgesloten in die zin dat de eindverslagen bij de Europese Commissie zijn ingediend. Deze eindverslagen geven inzicht in de financiële en inhoudelijke resultaten van deze programma’s. Ten aanzien van het in eigen beheer uitgevoerde programma EPD Oost-Nederland 2000-2006 betekent dit dat het Comité van Toezicht en de Stuurgroepen, die indertijd door Provinciale Staten als provinciale commissies op grond van de provinciewet zijn ingesteld, kunnen worden opgeheven. In het kader van de algehele financiële afwikkeling van deze programma’s met de Europese Commissie wordt de bestaande risicoreserve Europese programma’s als buffer ingezet om eventuele afrekeningsverschillen op te vangen. ===== Aan Provinciale Staten 1. Inleiding De provincie Gelderland heeft over de programmaperiode 2000-2006 geparticipeerd in diverse Europese programma’s, te weten het EPD Oost-Nederland, Leader+ Oost-Nederland en Interreg IIIA. In verband met de wereldwijde recessie hebben de eerste twee programma’s van de Europese Commissie een verlenging gekregen tot en met 30 juni 2009. Als gevolg hiervan is de uiterste datum voor de afsluiting van deze programma’s gesteld op 1 oktober 2010 voor het Interreg IIIA programma bleef de datum van 31 maart 2010 gehandhaafd (geen noodzaak om verzoek tot verlenging in te dienen). Met de indiening in 2010 van de eindverslagen van de Europese programma’s over de programmaperiode 2000-2006 wordt een beleidsperiode afgesloten, waarin de provincie Gelderland met behulp van Europese en provinciale middelen en in nauwe samenwerking met diverse partners tal van projecten in de regio Oost-Nederland heeft gecofinancierd. 1 Het betreft de volgende programma’s : - EPD Oost-Nederland 2000-2006 - Leader+ Oost-Nederland 2000-2006 - Interreg IIIA 2000-2006 Voor wat betreft het vervolg zijn voor de programmaperiode 2007-2013 vergelijkbare programma’s in het leven geroepen. Hierover heeft aparte besluitvorming plaatsgevonden.
1
Naast de Europese programma’s EPD Oost-Nederland, Leader+ Oost-Nederland en InterregIIIA was in de periode 2000-2006 in de provincie Gelderland ook het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) van kracht. Dit programma kent een wat ander regime (via Rijk) en is in 2008 al afgesloten, zodat het hier verder niet behandeld wordt. Vanaf 2007 vormt het POP overigens een integraal onderdeel van het Provinciaal meerjarenprogramma vitaal Gelderland (PMJP).
code: 1042390
Inlichtingen bij dhr. H. Hofman, tel. (026) 359 85 03 e-mailadres:
[email protected]
2. EPD Oost-Nederland Algemeen De provincie Gelderland is beheersautoriteit en betalingsautoriteit van het Europese programma 'EPD Oost-Nederland 2000-2006' (CCI2000.NL.16.2.DO.004). Dit betekent dat de provincie Gelderland jegens de lidstaat Nederland en de Europese Commissie verantwoordelijk is voor de uitvoering, het beheer inclusief de betalingsaanvragen van het EPD-Oost. Zowel met de lidstaat (toenmalige ministeries LNV en EZ) als met de aan het programma deelnemende partners (de provincies Overijssel en Utrecht) zijn convenanten afgesloten, waarin de onderlinge verantwoordelijkheden nader zijn uitgewerkt (Statenvoorstel H-568 van 20 juni 2001). Naast deze rol is de provincie Gelderland via gedeputeerde H.W.C.G. Keereweer vertegenwoordigd in het Comité van Toezicht van het EPD-Oost. Het Comité is belast met de uitvoering van de begeleiding en het toezicht op het programma. Eén van de taken is het onderzoeken en goedkeuren van het eindverslag alvorens deze via de verantwoordelijke beheersautoriteit (de provincie Gelderland) kan worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Eindverslag Op 13 september 2010 is door het Comité van Toezicht EPD Oost-Nederland het 'Eindverslag EPD Oost-Nederland 2000-2006' formeel goedgekeurd. Aansluitend hebben wij op 21 september 2010 het eindverslag vastgesteld. Vervolgens hebben wij de afsluitingsdocumenten (eindverslag, slotbetalingsaanvraag en accountantsverslag) op 29 september 2010 aangeboden aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft de stukken op 29 september 2010 ontvangen en te kennen gegeven het eindverslag in behandeling te zullen nemen. De goedkeuringsprocedure door de Europese Commissie neemt circa vijf maanden in beslag. Managementsamenvatting Met het eindverslag van het ‘EPD Oost-Nederland 2000-2006’.wordt een periode van bijna 10 jaar samenwerking afgesloten rond het Europese structuurfondsprogramma, dat zich heeft gericht op het realiseren van een duurzame en dynamische economische ontwikkeling in de regio. Drie provincies (Gelderland, Overijssel en Utrecht) hebben voor het eerst als partners in een omvangrijk Europees programma geparticipeerd en dit samen met talrijke regionale en lokale organisaties, instellingen en betrokkenen uitgevoerd. Deze samenwerking kan, gezien de duur van het programma en de schaal waarop het is uitgevoerd, gerust als een unicum worden beschouwd. Voor de uitvoering van het programma is door de Europese Commissie een budget uit de Europese structuurfondsen voor de regionale ontwikkeling (EFRO) beschikbaar gesteld van € 148 miljoen. • tezamen met de nationale publieke en private financiering is een programma met een begrote financiële omvang neergezet van ruim € 417 miljoen; • uiteindelijk bedragen de totale investeringen maar liefst € 597 miljoen, ruim 43% meer dan geraamd; • en de EFRO-uitputting 146 miljoen (ruim 98% van het budget). • met name een substantieel hogere private financiering, maar ook de inzet van extra regionale publieke financiering hebben het programma in financiële zin tot een succes gemaakt; • niet alleen zijn meer projecten geïnitieerd, die duidelijk in een behoefte voorzagen, ook kon dit met minder Europese bijdrage (24%) dan in het financieel plan was berekend (35%); • dat bewijst dat het programmamanagement zich tot het uiterste heeft ingespannen om de Europese bijdrage maximaal aan te wenden.
2
Niet alleen in financiële zin is het programma een succes geweest. Ook op output is op bijna alle indicatoren een score boven de 100% gerealiseerd. Zo is bijna 7.000 ha buitengebied ontwikkeld, zijn ruim 400 voorzieningen tot stand gebracht, hebben meer dan 300 nieuwe bedrijven zich in de regio gevestigd en zijn circa 14.000 arbeidsplaatsen gerealiseerd. Het blijft lastig om de daadwerkelijke effecten goed te meten. Dat is ook de reden geweest om in ons eindverslag ruim aandacht te besteden aan projectvoorbeelden en daarbij mensen uit het veld aan het woord te laten. Zij kunnen het beste verwoorden wat de impact van met Europees geld gefinancierde projecten is geweest.
Niet onder stoelen of banken behoeft te worden gestoken dat het programma op het punt van het beheer en controle in 2006 en 2007 negatief in de aandacht is gekomen. En dat ten onrechte! Diverse onderzoeken en onafhankelijke audits hebben uitgewezen dat de uiteindelijke foutenpercentages (0,4% - 0,5%) buitengewoon laag zijn. Zo laag zelfs, dat ze volgens normen van de Europese rekenkamer eigenlijk ‘niet vermeldenswaardig’ zijn. Voor de goede orde worden deze uitkomsten hier toch maar even vermeld. De uitvoering van een Europees programma kan niet zonder goede communicatie. De provincie Gelderland beseft heel goed dat de EC daar gevoelig voor is en niet ten onrechte. De provincie denkt de afgelopen programmaperiode het belang van Europese financiering aardig voor het voetlicht te hebben gebracht bij instellingen, bedrijven en vooral ook burgers. Via gerichte communicatie en publiciteitsacties, o.a. met de campagne ‘Oost Nederland Blij met Europa’. Deze campagne is een groot succes geweest en heeft zelfs landelijke en Europese aandacht (via de Assembly of European Regions) gekregen. Terugkijkend denkt de provincie Gelderland met het programma EPD Oost-Nederland 20002006 de kansen en perspectieven van Europese cofinanciering vanuit de structuurfondsen bijzonder succesvol te hebben benut. Het eindverslag ‘EPD Oost-Nederland 2000-2006’ is bij de griffie ter inzage gelegd. Provinciale cofinanciering Naast de Europese structuurfondsmiddelen (EFRO) hebben veel projecten ook cofinancieringsmiddelen vanuit de provincie Gelderland ontvangen. Enerzijds zijn in ‘eigen beheer’ door het Europees programmasecretariaat provinciale middelen ingezet voor een bedrag van ruim € 16 miljoen. Deze vooraf gereserveerde middelen zijn gefinancierd vanuit diverse bronnen, zoals het Provinciaal fonds landelijk gebied (FVLG), het SEO-fonds (SEB), Belvoir, MKZ-gelden, MIG e.d. Anderzijds zijn vanuit diverse provinciale regelingen door andere afdelingen separaat provinciale middelen ter beschikking gesteld tot een bedrag van circa € 23 miljoen (o.a. gefinancierd vanuit Cultuurhistorie, Kulturhusen, Mobiliteit, MIG, GSO e.d.). Daarnaast zijn van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ontvangen cofinancieringsmiddelen voor bedrijfsgerichte maatregelen ingezet tot een bedrag van circa €3,5 miljoen. Hiervoor is een aparte eindafrekening opgesteld die op 15 oktober 2010 bij het betreffende ministerie is ingediend.
3
3. Leader+ Oost-Nederland Algemeen De provincie Gelderland heeft samen met de provincie Overijssel geparticipeerd in het Europese programma Leader+ Oost-Nederland 2000-2006. De provincie Overijssel is beheers- en betalingsautoriteit en derhalve eindverantwoordelijk voor het beheer van en de verantwoording over het programma. Naast het partnerschap dat de provincie Gelderland vervult is de provincie Gelderland ook vertegenwoordigd in het Comité van Toezicht van het programma. Namens de provincie Gelderland heeft gedeputeerde H.W.C.G. Keereweer zitting in dit Comité. Eén van de taken van het Comité is het onderzoeken en goedkeuren van het eindverslag van het Leader+-programma. Eindverslag Het 'Eindverslag LEADER+ Oost-Nederland 2000-2006’ is op 6 augustus 2010 door het Comité van Toezicht Leader+ formeel goedgekeurd. Vervolgens heeft de provincie Overijssel de afsluitingsdocumenten (eindverslag, slotbetalingsaanvraag en accountantsverslag) op 30 september 2010 aangeboden aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft de stukken op tijd ontvangen en te kennen gegeven het eindverslag in behandeling te zullen nemen. De goedkeuringsprocedure door de Europese Commissie neemt circa 5 maanden in beslag. De financiële afwikkeling met de Europese Commissie vindt plaats door de provincie Overijssel. Managementsamenvatting Het Leader+ programma heeft zich gericht op het ontwikkelen van een duurzaam en multifunctioneel platteland. Kernthema was het van onder op verbeteren van de levenskwaliteit en welvaart van het platteland met behoud van het landelijke karakter. De kracht van het Leader+ programma zat vooral in het feit dat het lokale groepen een platform bood om mee te denken en vooral ook mee te beslissen over de toekomst van hun gebied. De wijze waarop het georganiseerd was maakte het programma bovendien laagdrempelig voor initiatiefnemers van projecten. Dit maakt het bottom-up karakter van Leader+ sterker dan veel andere regelingen voor het platteland. Leader+ heeft zich geprofileerd als een programma dat dicht bij de bevolking staat. De vele projecten die het programma heeft voortgebracht zijn vaak erg herkenbaar voor de lokale bevolking, die er ook de vruchten van plukt. Uit het feit dat de projecten met Europese middelen zijn gefinancierd en wat als zodanig ook is gecommuniceerd mag worden afgeleid dat Leader+ Europa dichter bij de burger heeft gebracht. Ook hebben de Europese middelen ervoor gezorgd dat veel plattelandsprojecten gerealiseerd konden worden. Zonder het Leader+ budget zou het veel lastiger zijn geweest om voor de projecten financiering te vinden en zou de realisatie langer op zich hebben laten wachten. Het brede en toegankelijke karakter heeft hier zeker aan bijgedragen. En het resultaat mag er zijn. • maar liefst 221 goedgekeurde projecten met een totale investeringsomvang van € 65 miljoen zijn uitgevoerd; • de totale publieke investeringsimpuls bedroeg bijna € 44 miljoen (waarvan 19 miljoen afkomstig is van de Europese Commissie en € 25 miljoen van overige overheden); • één euro geïnvesteerd door Europa heeft geleid tot meer dan een verdrievoudiging van het investeringsbudget. Een multiplier om trots op te zijn; • van de 15 programma-indicatoren kwamen er twaalf uit boven de streefwaarde en bleven er slechts drie onder, waardoor ook in inhoudelijk opzicht het programma als succesvol kan worden aangemerkt.
4
Leader+ heeft een beweging tot stand gebracht die van groot belang is voor de vitaliteit van het landelijk gebied. Leader+ is een begrip geworden in de regio. Tot in de kleinste dorpen is bekend dat Europa de tot stand gebrachte initiatieven heeft ondersteund. Hiermee is Europa dichter bij de burger gebracht. Het eindverslag ‘LEADER+ Oost-Nederland 2000-2006’ is bij de griffie ter inzage gelegd. Provinciale cofinanciering Naast de Europese structuurfondsmiddelen (EOGFL) hebben veel projecten ook cofinancieringsmiddelen vanuit de provincie Gelderland ontvangen. Door de provincie Gelderland is in totaal bijna € 5 miljoen aan provinciale middelen ingezet (bij circa 80 op het Gelders grondgebied gelegen projecten), gefinancierd vanuit diverse bronnen, waaronder FVLG, Belvoir, MKZ, SEO, Kulturhusen en EU-frictiebudget.
3. Interreg IIIA Algemeen De provincie Gelderland heeft als partner geopereerd in het grensoverschrijdende Europese programma Interreg IIIA 2000-2006 voor de EUREGIO, de Euregio Rijn-Waal en de euregio rijnmaas-noord. Het beheer van het programma is een verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit, te weten de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen. Als betalingsautoriteit is de NRW-bank (toenmalige Investitions Bank) aangemerkt. Via een tweetal uitvoeringsovereenkomsten zijn afspraken gemaakt met de vele betrokken partners (en financiers), waaronder de provincie Gelderland. In dit verband is gedeputeerde J.C. Verdaas vertegenwoordigd in en tevens voorzitter van het betreffende Comité van Toezicht. Het Comité is belast met de uitvoering van de begeleiding en het toezicht op het programma. Één van de taken is het onderzoeken en goedkeuren van het eindrapport alvorens deze via de deelstaat Nordrhein-Westfalen kan worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Eindverslag Het 'Eindverslag Interreg IIIA’ is door het Comité van Toezicht voor de EUREGIO, de Euregio Rijn-Waal en de euregio rijn-maas-noord op 17 maart 2010 formeel goedgekeurd. Vervolgens heeft de deelstaat Nordrhein-Westfalen de afsluitingsdocumenten (eindverslag, slotbetalingsaanvraag en accountantsverslag) op 30 maart 2010 aangeboden aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft de stukken op tijd ontvangen en is momenteel nog bezig met de goedkeuringsprocedure. Met de financiële afwikkeling van dit programma heeft de provincie Gelderland geen betrokkenheid. Managementsamenvatting Het programma voor het communautair initiatief (PCI) Interreg IIIA heeft zich gericht op de grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitsland en Nederland en is uitgevoerd in de EUREGIO, de Euregio Rijn-Waal en de euregio rijn-maas-noord. Door de Europese Commissie is een bedrag van ruim € 98 miljoen ter beschikking gesteld, dat ook vrijwel volledig kon worden ingezet voor talrijke projecten op het gebied van grensoverschrijdende infrastructuur, natuur en landschap, MKB-samenwerking, recreatie en toerisme en sociaal-culturele integratie. • meer dan 200 projecten (variërend van klein tot groot) met een totale investeringsomvang van € 232 miljoen zijn uitgevoerd; • hiermee zijn bijna 4.000 arbeidsplaatsen gerealiseerd dan wel behouden en zijn bijvoorbeeld meer dan 1.000 netwerken opgebouwd;
5
de in het PCI vastgelegde doelstellingen (indicatoren) zijn in vrijwel alle gevallen (ruimschoots) gehaald; • met name is goed gescoord op de grensoverschrijdende kwalificatie- en scholingsprojecten in het kader van de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en de vergroting van de mobiliteit van werknemers; • daarnaast is vooral ook de grensoverschrijdende samenwerking binnen het MKB flink toegenomen, waarbij in het bijzonder recreatie en toerisme zijn benut als belangrijke economische factor; De meerwaarde van het programma is geweest dat hierdoor talrijke structurele samenwerkingsverbanden en partnerschappen zijn ontstaan, die daarmee niet alleen bijdragen aan het leggen van een vaste basis voor de grensoverschrijdende samenwerking maar ook aan de verdere uitbouw en versterking daarvan. •
Provinciale cofinanciering Vanuit haar rol als partner heeft de provincie Gelderland provinciale cofinancieringsmiddelen ingezet voor met name projecten vanuit de regio Rijn-Waal. Zo is in totaal een bedrag van € 2,2 miljoen aan provinciale cofinanciering uitgekeerd aan 107 projecten op het gebied van de grensoverschrijdende samenwerking. Daarnaast zijn van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ontvangen cofinancieringsmiddelen ingezet tot een bedrag van meer dan € 4,7 miljoen (exclusief provinciale apparaatskosten). Hiervoor kon nog geen eindverantwoording bij het betreffende ministerie worden ingediend, omdat nog overleg gaande is over de wijze van afrekening. Voorts zijn op het Gelders grondgebied diverse projecten uitgevoerd, die geen provinciale cofinanciering hebben ontvangen, doch op andere wijze zijn gefinancierd. De eindrapportage ‘PCI INTERREG IIIA 2000-2006 van de EUREGIO, de Euregio Rijn-Waal en de euregio rijn-maas-noord’ is bij de griffie ter inzage gelegd. 4. Comité van Toezicht en Stuurgroepen Voor het toezicht op de uitvoering van het programma EPD Oost-Nederland is bij verordening een Comité van Toezicht ingesteld als een provinciale commissie op grond van de provinciewet (PS-besluit van 30 juni 2001, nr. H-568). Bij dezelfde verordening zijn ook de Stuurgroepen voor de Gelderse deelprogramma’s ingesteld, te weten de Stuurgroepen Gelderse Vallei, Achterhoek/Liemers, Veluwe (plattelandsprogramma’s) en Eurowerk (uitfaseringsprogramma regio Arnhem-Nijmegen). Nu het Comité van Toezicht, waarin de voorzitters van de Stuurgroepen vertegenwoordigd zijn, het eindverslag van het programma EPD Oost-Nederland heeft vastgesteld kunnen de werkzaamheden van het Comité en de Stuurgroepen als beëindigd worden beschouwd. Voorgesteld wordt om de ‘Verordening inzake Comité van Toezicht EPD Oost-Nederland en de Stuurgroepen voor de Gelderse deelprogramma’s’ in te trekken. Intrekking van deze verordening zal opheffing van het Comité van Toezicht en de Stuurgroepen tot gevolg hebben. 5. Risicoreserve Bij de start van de Europese programma’s is o.a. uit de gegenereerde rente-inkomsten een risicoreserve gevormd ter dekking van negatieve afrekeningsverschilen. Dit betreft het toenmalige ‘Fonds Eurowerk’, dat opgegaan is in de risicoreserve Europese programma’s. Deze reserve is ingesteld om risico’s op te vangen die gepaard gaan met de uitvoering van Europese programma’s. Te denken valt aan negatieve besluiten van de Europese Commissie, zoals het niet honoreren van specifieke projecten, het opleggen van strafkortingen en afrekeningsverschillen (tussentijds bij bevoorschotting en nadien na afrekening).
6
Bij PS-besluit H-546 van 22 mei 2001 is besloten deze risicoreserve te handhaven tot het jaar 2010. Wij stellen voor deze risicoreserve (omvang ultimo 2010 ca. € 2,3 miljoen) aan te houden totdat de finale afwikkeling met de Europese Commissie heeft plaatsgevonden. In principe kan de Commissie na de slotbetaling (die medio 2011 verwacht wordt) nog drie jaar na dato tot correctie overgaan op basis van nadien uitgevoerde controles. Dat betekent dat minimaal tot en met 2014 of zoveel langer als nodig is de risicoreserve nog als buffer dient te worden aangehouden. Zoals te doen gebruikelijk wordt jaarlijks aan uw Staten, zowel bij de begroting als bij de jaarrekening, inzicht gegeven in en verantwoording afgelegd over de (mutaties binnen de) risicoreserve. Dictum Wij geven u in overweging te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerpbesluit. Arnhem, 4 januari 2011 - zaaknr. 2005-005226 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
+++++
7