Provinciale Staten VOORBLAD
Onderwerp
Aanpak Gelderse revolverende middelen
SIS-nummer
PS2011-572
Agendering (advies Griffie)
Commissie MIE 30 november 2011
Behandelwijze
x
Overleg-/ beslispunten
PvdA Sturingsmogelijkheden en democratische controle en aansturing; Focus financieringsgebieden; Grootte van het fonds binnen/buiten grenzen Gelderland;
Provinciale Staten
Kaderstellen Controleren Adviseren PS (door commissie) Vaststellen (door PS)
CDA “Politiek bepaalt de visie, het speelveld, de spelregels, de focus en stuurt bij op basis van feedback", hoe wordt de positionering van PS bij de besteding van provinciale revolverende middelen? Kan het concept-contract tussen GS en Oost NV (of PPM Oost) vooraf ter bespreking in de Cie MIE aan de orde worden gesteld? SGP Hoe kan op een verantwoorde wijze de kaderstellende taak van PS ingevuld worden? Op welke wijze worden de doelstellingen die PS met de inzet van deze middelen nastreeft meetbaar en controleerbaar gemaakt voor PS? Welk risicoprofiel is bij de inzet van middelen acceptabel en op welke wijze vind monitoring van het risicoprofiel plaats? PvdDieren De notitie is al weer enige tijd oud. Graag horen we de laatste stand van zaken; Wat wordt met "Formeel openbaar aanbestedingstraject september– december" bedoeld? Het aanbestedingstraject voor het fondsbeheer? Over breedband : tijdens de presentatie van NL-Kabel op 12 oktober werd beweerd dat er voldoende mogelijkheden voor breedband (tenminste voor zorg) zouden zijn. We stellen graag vast wat het precieze probleem is dat we gaan oplossen; Over energietransitie: we stellen graag nadere kaders vast, om te voorkomen dat dit een project zal zijn dat op een grote mislukking uitdraait. Aan welke projecten denken GS? Cultuurhistorie : aan welke projecten moeten we hier denken? Context
Op 26 oktober jl. heeft u een informatiebijeenkomst gehad over de inzet van revolverende middelen bij Rijk en provincie. In de vergadering van 26 oktober jl. heeft de commissie deze notitie ter bespreking geagendeerd. De voorzitter heeft de fracties gevraagd om van tevoren bespreekpunten in te dienen, zodat fracties de discussie kunnen voorbereiden. Hierop is een reactie gekomen van PvdA, CDA, SGP en
PvdDieren. Opmerkingen Griffie
De presentaties van 26 oktober vindt u terug bij ‘Nieuws van de griffie’ op PS-plein.
Openbare samenvatting van GS
In het coalitieakkoord hebben wij de ambitie neergelegd om in deze bestuursperiode op een andere, meer efficiënte en effectieve wijze met publieke middelen om te gaan. Naast het verstrekken van subsidies willen wij ook revolverende middelen inzetten om ons beleid te realiseren. Uw Staten hebben op 29 juni jl. € 100 miljoen gereserveerd in de MIG voor revolverende middelen. In deze statennotitie informeren wij u over de stand van zaken rondom de inzet van revolverende middelen. Wij hebben als doel gesteld om eind 2014 minimaal een eerste tranche van € 100 miljoen en mogelijk een tweede tranche revolverend te hebben ingezet op het gebied van innovatie, breedbandnetwerken, energietransitie en cultuurhistorie. Tevens moet eind 2014 het gehele provinciale (subsidie-)instrumentarium doorgelicht zijn op mogelijke ombouw volgens revolverende principes. Dit doen wij in een context waarbij wij aansluiting zoeken bij het Topsectorenbeleid van het kabinet. Om beide doelen te realiseren met minimale kosten en tijdsverlies vindt er momenteel een vooronderzoek plaats dat in september 2011 afgerond zal zijn. De resultaten van dit vooronderzoek dienen als basis voor `Fase 1 vormgeving nieuw instrumentarium', gericht op innovatie (inclusief breedband, energietransitie en cultuurhistorie). In `Fase 2 vormgeving nieuw instrumentarium' zal het bestaande provinciale instrumentarium worden doorgelicht op de mogelijkheden tot 'ombouw' naar het revolverende principe.Het eindresultaat, eind 2014, moet een helder, efficiënt en effectief instrumentarium zijn waarmee de provincie Gelderland haar beleidsdoelen effectief kan realiseren. Tot eind 2012 staan de volgende drie activiteiten gepland: Afronding vooronderzoek en opstart van `Fase 1 vormgeving nieuw instrumentarium', inclusief een formeel aanbestedingstraject; Oprichting en start van activiteiten van een Innovatie- & investeringsfonds Gelderland (IIG). Hiermee worden, vooruitlopend op de `eerste fase vormgeving nieuw instrumentarium'en gebruikmakend van bestaande kennis en constructies, in het kader van de `Vliegende Start' van het College, de eerste concrete stappen gezet. Ten aanzien van dit fonds wordt u als onderdeel van de vliegende start een voorstel voorgelegd; Onderzoek naar een mogelijke aansluiting bij initiatieven van derden, waaronder het 'Energiefonds Overijssel' en het Top-sectorenbeleid van het Rijk. Ook zoeken wij waar nuttig en mogelijk samenwerking met andere provincies.
Meer informatie
Bert Ravelli tel. (026) 359 8616 mail:
[email protected]
GS-besluit: 27-9-2011/Ontvangen door Griffie: 28-9-2011/Geplaatst op SIS: 28-9-2011
2
STATENNOTITIE
Aan de leden van Provinciale Staten
HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Aanpak Gelderse Revolverende Middelen HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting Statennotitie: In het coalitieakkoord hebben wij de ambitie neergelegd om in deze bestuursperiode op een andere, meer efficiënte en effectieve wijze met publieke middelen om te gaan. Naast het verstrekken van subsidies willen wij ook revolverende middelen inzetten om ons beleid te realiseren. Uw Staten hebben op 29 juni j.l. € 100 miljoen gereserveerd in de MIG voor revolverende middelen. In deze statennotitie informeren wij u over de stand van zaken rondom de inzet van revolverende middelen. Wij hebben als doel gesteld om eind 2014 in eerste instantie een eerste tranche van € 100 miljoen en mogelijk een tweede tranche revolverend te hebben ingezet op het gebied van innovatie, breedbandnetwerken, energietransitie en cultuurhistorie. Tevens moet eind 2014 het gehele provinciale (subsidie-)instrumentarium doorgelicht zijn op mogelijke ombouw volgens revolverende principes. Dit doen wij in een context waarbij wij aansluiting zoeken bij het Topsectorenbeleid van het kabinet. Om beide doelen te realiseren met minimale kosten en tijdsverlies vindt er momenteel een vooronderzoek plaats dat in september 2011 afgerond zal zijn. De resultaten van dit vooronderzoek dienen als basis voor ‘Fase 1 vormgeving nieuw instrumentarium’, gericht op innovatie (inclusief breedband, energietransitie en cultuurhistorie). In ‘Fase 2 vormgeving nieuw instrumentarium’ zal het bestaande provinciale instrumentarium worden doorgelicht op de mogelijkheden tot 'ombouw' naar het revolverende principe. Het eindresultaat, eind 2014, moet een helder, efficiënt en effectief instrumentarium zijn waarmee de provincie Gelderland haar beleidsdoelen effectief kan realiseren. Tot eind 2012 staan de volgende drie activiteiten gepland: − Afronding vooronderzoek en opstart van ‘Fase 1 vormgeving nieuw instrumentarium’, inclusief een formeel aanbestedingstraject − Oprichting en start van activiteiten van een Innovatie- & investeringsfonds Gelderland (IIG). Hiermee worden, vooruitlopend op de ‘eerste fase vormgeving nieuw instrumentarium’en gebruikmakend van bestaande kennis en constructies, in het kader van de ‘Vliegende Start’ van het College, de eerste concrete stappen gezet. Ten aanzien van dit fonds wordt u als onderdeel van de vliegende start een voorstel voorgelegd. − Onderzoek naar een mogelijke aansluiting bij initiatieven van derden, waaronder het 'Energiefonds Overijssel’ en het Top-sectorenbeleid van het Rijk. Ook zoeken wij waar nuttig en mogelijk samenwerking met andere provincies. Uw Staten worden uitgenodigd voor een bijeenkomst op 26 oktober a.s. waarin u verder wordt bijgepraat over de laatste ontwikkelingen rondom de inzet van revolverende middelen. ===== code: 01194331.doc /
Inlichtingen bij Bert Ravelli, tel. (026) 359 86 14 e-mailadres:
[email protected]
Aan de leden van Provinciale Staten Aanleiding In het coalitieakkoord hebben wij een duidelijke ambitie neergelegd om in deze bestuursperiode op een andere, meer efficiënte en effectieve wijze met publieke middelen om te gaan. Dit vanuit drie overwegingen: er is duidelijk behoefte aan een betere meetbaarheid van de resultaten van de inzet van publieke middelen; wij streven naar een efficiënter instrumentarium; subsidies stimuleren het bedrijfsleven over het algemeen niet tot het proactief en verantwoord nemen van nieuwe initiatieven en risico’s en komen zo de dynamiek in de markt niet ten goede. Wij willen door middel van deze Statennotitie u informeren over de stand van zaken rond de invulling van deze ambitie. Parallel aan deze notitie wordt in het kader van de 'Vliegende Start' aan u een voorstel ter besluitvorming voorgelegd voor een revolverend 'Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland (IIG)', dat in november van dit jaar van start kan gaan. Inleiding Onze eerder genoemde overwegingen ten aanzien van een andere, verbeterde inzet van prublieke middelen leiden tot een sterkere nadruk op het revolverende principe in het provinciale financiële instrumentarium. Hiermee sluiten wij aan bij een trend die ook bij het Rijk en de Europese Commissie te bespeuren valt om in afnemende mate te werken met subsidies. Daarvoor in de plaats komen dan financiële instrumenten, die ervoor zorgen dat de verstrekte middelen na succesvolle inzet ten behoeve van bedrijven, kennisinstellingen of combinaties daarvan (samenwerkingsverbanden), gedeeltelijk, geheel of zelfs met een positief rendement terugvloeien. Wij spreken dan in deze context van 'revolverende middelen'. Het is een nadere keuze of deze middelen direct terugvloeien naar de provincie of dat ze door de rechtspersoon die namens en in opdracht van de provincie handelt opnieuw worden ingezet voor de gestelde doelen. Het principe van een revolverende inzet van overheidsmiddelen is overigens niet nieuw en wordt door ons, door het rijk en de provincie Overijssel al langer toegepast via de activiteiten van de provinciale participatie maatschappij PPM Oost NV (verstrekking achtergestelde leningen). Het coalitieakkoord zegt over de nieuwe ambitie: 'Een revolving fund wordt in het leven geroepen voor innovatie, zoals de aanleg van breedband en energietransitie. Hiervoor wordt in eerste instantie € 100 miljoen gereserveerd. Mochten er zich voldoende kansrijke projecten aandienen en is het fonds uitgeput, dan kan een volgende tranche worden ingezet.' Inzet van revolverende middelen hoeft niet altijd in de vorm van een fonds te gebeuren. Daarom zullen wij in de toekomst steeds spreken en schrijven over 'revolverende middelen' in plaats van een'revolverend fund'. Het bedrag dat in het coalitieakkoord is gereserveerd, wordt niet in de vorm van één fonds ingezet maar zal door middel van diverse financiële instrumenten worden ingezet om uiteenlopende beleidsdoelen te realiseren. Dat kan in de vorm van fondsen, al dan niet met coïnvesteringen van derden, maar ook op andere manieren.Telkens zal de voor het doel meest geëigende vorm gekozen worden. Wij streven ernaar wildgroei en versnippering van fondsen tegen te gaan. Wij sluiten echter niet uit dat vanuit de specifieke eigenschappen van bepaalde beleidsvelden en marktsegmenten het nodig zal zijn middelen te alloceren in meer dan één fonds.
2
Revolverend houdt in dat na succesvolle inzet de verstrekte middelen geheel of gedeeltelijk terugvloeien. Dat betekent echter niet dat er sprake zal zijn van een streven naar een zo hoog mogelijk rendement, van 'bankieren'. Het is nadrukkelijk niet bedoeling te gaan concurreren met de bancaire sector. Wel om complementair daaraan te zijn door die zaken op te pakken die anders blijven liggen en de ontwikkeling van de Gelderse economie zo kunnen belemmeren of vertragen. Rendementen zijn daarbij dus geen doelstelling maar wel het resultaat van een efficiente en doordachte aanpak. Voorop staat dat wij met deze benadering op een zo effectief mogelijke wijze de beleidsdoelen willen realiseren. Vanuit dit streven ontstaat het revolverend principe, dat het mogelijk maakt méér te doen met dezelfde middelen. Het is goed daarbij voortdurend voor ogen te houden dat in deze bestuursperiode (en ook zeker daarna) het zal voorkomen dat middelen slechts gedeeltelijk of zelfs geheel niet zullen terugvloeien. En in sommige gevallen zijn en blijven ‘echte’ subsidies het meeste geeïgende instrument om beleidsdoelen te bereiken. Doel van de coalitie Wij hebben bij de inzet van revolverende middelen twee zeer concrete doelen voor ogen. Het coalitieakkoord zegt daar het volgende over: 'In de beleidsperiode 2011-2015 wordt de omslag gemaakt van subsidieverlening naar de inzet via participaties, waaronder revolving funds.' Wij willen eind 2014 ten minste € 100 mln. en mogelijk een tweede tranche op een revolverende wijze hebben ingezet in de Gelderse economie op het gebied van innovatie, met inbegrip van breedbandnetwerken, energietransitie en cultuurhistorie − Eind 2014 zal het gehele provinciale instrumentarium zijn doorgelicht op de mogelijkheid tot 'ombouw' naar het revolverende principe. Die ombouw is dan gerealiseerd. Waar mogelijk zoeken wij hierbij aansluiting bij het Topsectorenbeleid van het Rijk en evetueel samenwerking met andere provincies. −
Proces en aanpak Proces Veel kennis en ervaring is binnen de provinciale organisatie en Oost NV al aanwezig waar het gaat om het werken met fondsen en met revolverende middelen. Op specifieke gebieden ontbreekt het echter nog aan kennis. Zo zal met name de staatssteunproblematiek in Europese context extra aandacht behoeven. Op het terrein van revolverende middelen is ook de Europese Commissie soms nog ‘zoekende’. Ook de context waarbinnen het provinciale innovatiebeleid en de financiering daarvan zich de komende jaren moet ontwikkelen is nog onzeker. Het voorgenomen Topsectorenbeleid van het Rijk staat nog volledig in de steigers, de wijze waarop provincies met hun innovatiebeleid daarop kunnen aansluiten is nog onduidelijk. Rond Prinsjesdag en mogelijk tijdens de opening van het Academisch Jaar (5 september) door minister Verhagen in Wageningen wordt mogelijk meer duidelijkheid hierover geschapen. Daar staat tegenover dat wij een ‘Vliegende Start’ van onze vernieuwde beleid en aanpak voorstaan, die het soms nodig maakt om meer vaart te ontwikkelen dan het Rijk.
3
Vooronderzoek juli - september Daarom is dit voorjaar besloten een vooronderzoek te doen met ondersteuning van externe expertise dat vooruitloopt op de ‘eerste fase ontwikkeling nieuw instrumentarium’. Dit onderzoek moet leiden tot een nauwkeuriger afbakening van wat er de komende jaren moet gebeuren om onze beide beleidsdoelen eind 2014 gerealiseerd te hebben. Vragen die beantwoord moeten worden, zijn o.a.: − Wat weten we al en waar hebben we al ervaring mee, binnen en dicht bij onze provinciale organisatie (dus inclusief PPM Oost NV en Oost NV)? − Waar is door andere provnicies al kennis en ervaring opgedaan waarvan wij kunnen 1 kennisnemen? − Welke kennnis ontberen we nog? − Welk deel van de jaarlijks door de provincie ingezette (subsidie-)middelen leent zich voor ombouw volgens het revolverend principe, welke deel niet en over welk deel bestaat nog onzekerheid? Het vooronderzoek wordt gevolgd door Fase 1 ontwikkeling nieuw instrumentarium. Fase 1 ontwikkeling nieuw instrumentarium − Formeel openbaar aanbestedingstraject september – december − Uitvoering Fase 1 januari 2012 ~ juni 2012 Doel van deze fase is nieuw revolverend instrumantarium te ontwikkelen ten behoeve van het Innovatiebeleid, inclusief de onderwerpen Breedband, Energietransitie en Cultuurhistorie. In de context van cultuurhistorie wordt naast monumentenzorg ook gekeken naar cultureel ondernemerschap. Op dit terrein is al enige ervaring opgedaan met inzet van revolverende middelen Het vooronderzoek van deze zomer legt de basis voor een aanbesteding voor Fase 1. Pas bij de opdrachtverlening zal duidelijk zijn wat de exacte looptijd van Fase 1 wordt. Gestreefd wordt naar afronding voor de zomer 2012. Fase 2 ontwikkeling nieuw instrumentarium Na Fase 1 wordt in Fase 2 het overig provinciaal instrumentarium doorgelicht op haar potentie om meer revolverend ingericht te worden. Wij gaan uit van relatief kortlopende onderzoeksfases, waarover wij uw Staten telkens informeren. Zo nodig wordt Fase 2 opgeknipt in een aantal kortlopende subfasen. Op deze wijze beogen wij vaart in het project te houden, zullen wij samen met uw Staten regelmatig van gedachten wisselen en zullen wij de outsourcingkosten zoveel als mogelijk beperken. Risico’s Aan het werken met revolverende middelen zijn zekere risico’s verbonden. Er kunnen situaties optreden dat leningen niet (kunnen) worden terugbetaald. Bedrijven waarin op basis van equity (aandelen) is geïnvestered kunnen failliet gaan, bankgaranties kunnen ingeroepen worden. Dit risico is in te schatten op basis van het eerder genoemde ervaringscijfer dat over 4 tot 8 jaar gemiddeld zo’n 60% van het ingelegde kapitaal overblijft. Deze risico’s zijn inherent aan het werken met revolverende fondsen. Daar staat tegenover dat bij het verstrekken van subsidies het ‘risico’ 100% is dat er geen middelen terugvloeien naar de provincie. Een grotere onzekerheid bestaat over de vraag of de kapitaalmarkt in de huidige onzekere economische situatie bereid en in staat is om met overheden (Rijk en/of provincies) te co-investeren in fondsen. Gesprekken met de kapitaalmarkt zullen dit najaar gestart worden, deels samen met het ministerie.
1
De provincie Limburg werkt reeds twee jaar aan een revolverend fonds. De extern projectleider van dit Limburgse project, o.a. verbonden aan de Universiteit van Utrecht, is de onderzoeker die voor onze provincie het vooronderzoek uitvoert. Eea ook in overleg met de provincie Limburg. Hiermee komt deze Limburgse kennis en ervaring deze zomer tot onze beschikking.
4
Maatwerk Bij de behandeling van de uitvoeringsagenda 2011 hebben uw Staten motie 32 aangenomen, waarin GS wordt verzocht om: ‘in gesprekken met aanvragers van subsidies en Revolving Funds een reële inschatting te maken van de mogelijkheid voor eigen financiële inbreng; maatwerk te leveren in (financiële) samenwerkingsafspraken, waarbij het belang van het onderwerp waarvoor de subsidie wordt aangevraagd voorop staat en de eigen financiële inbreng niet het enige criterium is.’ De PvdA lichtte de motie toe door te stellen dat het principe van een revolving fund niet geschikt is voor alle vormen van financiële samenwerking. Wij onderschrijven dit. Wij streven ernaar eind 2014 een compleet herzien financieel provinciaal instrumentarium te hebben. Hiervan maken dan verschillende financiële instrumenten met een revolverend karakter deel uit, ieder met een eigen karakter, toegesneden op een specifieke situatie, doelgroep en/of probleemstelling. Voor sommige, specifieke beleidsdoelen zal ongetwijfeld blijken dat het subsidie-instrument het meest geeïgende instrument is en blijft. Quick Start aanpak Het ontwikkelen van nieuw revolverend instrumentarium kost tijd. Tegelijk willen wij voortvarend van start en voorkomen dat Gelderland kansen die zich op korte termijn aandienen, misloopt. Daarom hebben wij besloten om, vooruitlopend op Fase 1 maar gebruikmakend van bestaande kennis en ervaring bij de provincie en PPM Oost, nog voor het eind van 2011 een revolverend innovatiefonds in het leven te roepen. 'Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland (IIG)' Om op korte termijn kansrijke projecten te kunnen ondersteunen, is het voornemen om € 10 miljoen van de beschikbare € 100 miljoen uit het MIG in te zetten voor een ‘Investerings- en Innovatiefonds Gelderland’ (IIG). Het IIG heeft een tijdelijk karakter en is zo vormgegeven dat het geïntegreerd kan worden in het nieuwe revolverend instrumentarium. Het IIG zal via een apart Statenvoorstel ter besluitvorming aan uw Staten voorgelegd worden. Op hoofdlijnen zijn de kenmerken van dit fonds: − Het fonds wordt beheerd en uitgevoerd door PPM Oost − Per november 2011 is het fonds operationeel met een budget van € 10 miljoen.; − Het streven is om dit fonds ter vergroten met EFRO-middelen − Vanuit het fonds worden enerzijds middelen (minimaal € 7 miljoen) beschikbaar gesteld voor financiering van innovatieve bedrijven en innovatieprojecten en anderzijds voor investeringen in de infrastructuur voor duurzame energie (maximaal € 3 miljoen). − Eén loket voor bedrijfsleven en kennisinfrastructuur, geen versnippering van fondsen, zo laag mogelijke beheerskosten. − Co-investering door derden is mogelijk op case-to-case basis. Het IIG zal zo vormgegeven woden dat het in en later stadium kan opgaan in een groter fonds met mogelijkheden van co-investsring door derden op fondsniveau. Rijks Topsectorenbeleid De Gelderse valley's Food Valley en Health Valley / RedMedtech Highway en de Gelderse stichting KiEMT hebben met steun van de provincie Gelderland aansluiting gezocht bij drie van de tien rijks Topsectoren: AgroFood, Life Sciences en Energie. Het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie (MinELI) voert interdepartementaal de regie over het Topsectorenbeleid van het kabinet.
5
De door de minister aangestelde Topteams, met daarin vier vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, kennisinfrastructuur en de betrokken ministeries, hebben juni dit jaar per Topsector de minister een ontwikkelingsagenda aangeboden. Dit zijn voorstellen voor de verdere ontwikkeling van de Topsectoren met als doel om in 2020 tot de Top 5 wereldwijd te behoren. Afgelopen zomer heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden over mogelijkheden tot samenwerking. Daarbij is o.a gesproken over de mogelijkheid voor Gelderland en andere provincies om onder strikte voorwaarden te coïnvesteren in de Topsectoren. Doel hiervan is om op geïnvesteerde provinciale euro's co-investering vanuit de kapitaalmarkt te verkrijgen waarmee via een multiplier meer middelen beschikbaar komen voor innovatie binnen de Topsectoren. Daarbij staat voorop dat Gelderse/provinciale euro's inclusief gerealiseerd rendement altijd ten goede moeten komen aan Gelderse bedrijven en samenwerkingsverbanden en dat de provincie betrokken wil zijn bij de 'governance' van het Topsectorenbeleid. Ook is duidelijk dat fondsen gekoppeld aan de Topsectoren altijd marktconform zullen worden gemanaged, en zonder directe politieke of ambtelijke invloed. In september worden de ambtelijke gesprekken met MinELI voortgezet, waarbij naast Gelderland ook Overijssel, Brabant, Limburg en mogelijk Utrecht aanschuiven. Het verdere proces van politieke toetsing en besluitvorming Wij stellen u voor u regelmatig te informeren over de ontwikkelingen ter voorbereiding van de besluitvorming door uw staten. Op 26 oktober hebben wij daarvoor een informeel overleg gepland. Arnhem, 30 augustus 2011 - zaaknr. 2011-013821 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
-----
6