Provinciale Staten
Voorstel aan Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Beleidsuitwerking natuur en landschap HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland. Het aantrekkelijke en gevarieerde landschap oefent grote aantrekkingskracht uit op de inwoners van Gelderland, het bedrijfsleven en bezoekers. Door de decentralisatie is natuur een kerntaak van de provincie geworden. Ook het beleid voor landschap is nu onze verantwoordelijkheid. We bepalen een eigen koers en zijn ervan overtuigd dat we de natuur en het landschap, samen met onze partners, op een goede manier kunnen ontwikkelen en beheren. Dit vergt een ingrijpende verandering in de werkwijze en manier van denken. We kiezen voor een aanpak waarbij we vanuit onze rol als gebiedsregisseur samen met onze partners doelen afspreken en bereiken. We slaan nieuwe wegen in en waar nodig verbeteren we bestaande. Op 14 december 2011 stemden uw Staten in met het ‘Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur’ (PS2011-778) dat tussen het Rijk en het Interprovinciaal Overleg (IPO) is gesloten. Tijdens de behandeling zijn door uw Staten drie moties (87, 88 en 91) aangenomen waar deze 1 beleidsuitwerking invulling aan geeft. Met de Gelderse Manifestpartners hebben wij een voorlopig akkoord gesloten over de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze partijen hebben ook een uitwerking van hun manifest opgesteld. Dit geheel vormt het vertrekpunt van deze beleidsuitwerking. Onze ambitie komt voort uit het coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’. Wij willen meer ruimte bieden aan de samenleving. Wij willen de natuur weer dichterbij de mensen brengen en ruimte bieden aan ondernemers en privaat initiatief. Het verkleinen van de opgave voor de EHS moet de schaduwwerking voor de landbouw en extensieve recreatie verminderen. Het uitgangspunt bij de inrichting van de EHS en de wateropgave (anti-verdroging) zijn de Europese kaders van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water (KRW). De EHS wordt afgerond tot een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. In deze beleidsuitwerking schetsen wij u de contouren voor de aanpak van natuur en landschap. Wij doen u voorstellen voor een concrete invulling. De beleidsuitwerking loopt daarom parallel aan de voorjaarsnota 2012. Zo kunnen we voortvarend aan de slag met de uitvoering. Dat is nodig omdat er veel werk verzet moet worden in een hoog tempo. Het Onderhandelingsakkoord (hierna OHA) laat nog enkele open einden zien die in de loop van dit jaar duidelijk worden (bijvoorbeeld de Programmatische Aanpak Stikstof en het verdeelvraagstuk tussen provincies). Pijlers In deze beleidsuitwerking staan drie samenhangende pijlers centraal: 1 Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap; 2 Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten; 3 Natuur en landschap: haalbaar en betaalbaar. 1
De Gelderse Manifestpartners bestaan uit de Gelderse Waterschappen, LTO-Noord, Federatie Particulier Grondbezit, Geldersch Landschap Gelderse Kastelen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Stichting Landschapsbeheer Gelderland, Natuurlijk Platteland Oost en Gelderse Natuur en Milieufederatie. code: 01364006.doc
Inlichtingen bij dhr. R. Uwland, tel. (026) 359 84 97 e-mailadres:
[email protected]
Samen met onze partners Bij de totstandkoming van deze beleidsuitwerking hebben de Gelderse Manifestpartners, gemeenten en inwoners een belangrijke rol gespeeld. We zijn ons ervan bewust dat we van onze partners een grote inspanning hebben gevraagd. Vanuit hun professionaliteit hebben zij een manier gevonden om bij te dragen aan een goed en betaalbaar natuur- en landschapsbeleid. Gemeenten hebben een waardevolle en essentiële inbreng geleverd onder andere bij het bespreken van de nieuwe kaart voor de EHS, de ruimtelijke ordening en het beheer van landschap. Inwoners hebben via de website: www.isdenatuurookvanjou.nl relevante ideeën aangedragen die we verder uit gaan werken samen met inwoners en andere partijen. De nieuwe EHS-kaart en de Uitwerking Manifest hebben we laten analyseren door Alterra/Wageningen University en Researchcentre (WUR) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Deze externe analyse toont deze beleidsuitwerking beduidend hogere resultaten geeft dan de minimale uitvoering van het OHA (doelbereik van 58% tegen 21%). Gevolgen van nieuwe Rijksbezuinigingen en een nieuw kabinet We gaan uit van de gemaakte afspraken met het Rijk in het OHA en de volledige uitvoering daarvan. Mochten de nieuwe Rijksbezuinigingen of een nieuw kabinet leiden tot aanpassingen van het OHA, dan leidt dit tot een heroverweging van deze beleidsuitwerking, onze inzet en financiële dekking hierbij. =====
2
Aan Provinciale Staten Natuur en landschap: het kapitaal van Gelderland Beleidsuitwerking natuur en landschap 1
Inleiding
Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland. Het aantrekkelijke en gevarieerde landschap oefent grote aantrekkingskracht uit op de inwoners van Gelderland, het bedrijfsleven en bezoekers. Door de decentralisatie is natuur een kerntaak van de provincie geworden. Ook het beleid voor landschap is nu onze verantwoordelijkheid. We bepalen een eigen koers en zijn ervan overtuigd dat we de natuur en het landschap, samen met onze partners, op een goede manier kunnen ontwikkelen en beheren. Dit vergt een ingrijpende verandering in de werkwijze en manier van denken. We kiezen voor een aanpak waarbij we vanuit onze rol als gebiedsregisseur samen met onze partners doelen afspreken en bereiken. We slaan nieuwe wegen in en waar nodig verbeteren we bestaande. Op 14 december 2011 stemden uw Staten in met het ‘Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur’ (PS2011-778) dat tussen het Rijk en het Interprovinciaal Overleg (IPO) is gesloten. Tijdens de behandeling zijn door uw Staten drie moties (87, 88 en 91) aangenomen waar deze 2 beleidsuitwerking invulling aan geeft. Met de Gelderse Manifestpartners hebben wij een voorlopig akkoord gesloten over de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze partijen hebben ook een uitwerking van hun manifest opgesteld. Dit geheel vormt het vertrekpunt van deze beleidsuitwerking. Motie 87 heeft er onder meer toe geleid dat de beleidsuitwerking niet alleen over de Ecologische Hoofdstructuur gaat, maar ook in bredere zin over natuur en landschap. Deze beleidsuitwerking vervangt de concept-beleidsuitwerking EHS die wij eerder aan u hebben toegezonden (PS2011-644, bijlage 6). Onze ambitie komt voort uit het coalitieakkoord ‘Uitdagend Gelderland’. Wij willen meer ruimte bieden aan de samenleving. Wij willen de natuur weer dichterbij de mensen brengen en ruimte bieden aan ondernemers en privaat initiatief. Het verkleinen van de opgave voor de EHS moet de schaduwwerking voor de landbouw en extensieve recreatie verminderen. Het uitgangspunt bij de inrichting van de EHS en de wateropgave (anti-verdroging) zijn de Europese kaders van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water (KRW). De EHS wordt afgerond tot een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. In deze beleidsuitwerking schetsen wij u de contouren voor de aanpak van natuur en landschap. Wij doen u voorstellen voor een concrete invulling. De beleidsuitwerking loopt daarom parallel aan de voorjaarsnota 2012. Zo kunnen we voortvarend aan de slag met de uitvoering. Dat is nodig omdat er veel werk verzet moet worden in een hoog tempo. Het Onderhandelingsakkoord (hierna OHA) laat nog enkele open einden zien die in de loop van dit jaar duidelijk worden (bijvoorbeeld de Programmatische Aanpak Stikstof en het verdeelvraagstuk tussen provincies). Pijlers In deze beleidsuitwerking staan drie samenhangende pijlers centraal: 1 Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap; 2 Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten; 3 Natuur en landschap: haalbaar en betaalbaar. 2
De Gelderse Manifestpartners bestaan uit de Gelderse Waterschappen, LTO-Noord, Federatie Particulier Grondbezit, Geldersch Landschap Gelderse Kastelen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Stichting Landschapsbeheer Gelderland, Natuurlijk Platteland Oost en Gelderse Natuur en Milieufederatie.
3
Samen met onze partners Bij de totstandkoming van deze beleidsuitwerking hebben de Gelderse Manifestpartners, gemeenten en inwoners een belangrijke rol gespeeld. We zijn ons ervan bewust dat we van onze partners een grote inspanning hebben gevraagd. Vanuit hun professionaliteit hebben zij een manier gevonden om bij te dragen aan een goed en betaalbaar natuur- en landschapsbeleid. Gemeenten hebben een waardevolle en essentiële inbreng geleverd onder andere bij het bespreken van de nieuwe kaart voor de EHS, de ruimtelijke ordening en het beheer van landschap. Inwoners hebben via de website: www.isdenatuurookvanjou.nl relevante ideeën aangedragen die we verder uit gaan werken samen met inwoners en andere partijen. De nieuwe EHS-kaart en de Uitwerking Manifest hebben we laten analyseren door Alterra/Wageningen University en Researchcentre (WUR) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Deze externe analyse toont deze beleidsuitwerking beduidend hogere resultaten geeft dan de minimale uitvoering van het OHA (doelbereik van 58% tegen 21%). Gevolgen van nieuwe rijksbezuinigingen en een nieuw kabinet We gaan uit van de gemaakte afspraken met het Rijk in het OHA en de volledige uitvoering daarvan. Mochten de nieuwe Rijksbezuinigingen of een nieuw kabinet leiden tot aanpassingen van het OHA, dan leidt dit tot een heroverweging van deze beleidsuitwerking, onze inzet en financiële dekking hierbij. Leeswijzer Deze beleidsuitwerking bevat een financiële dekking en uitvoeringsagenda. De verantwoording richting uw Staten is beschreven in de paragraaf monitoring en evaluatie. Ook schetsen wij u de risico’s en onze overwegingen bij dit Statenvoorstel. Wij vragen u te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerpbesluit.
4
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Stand van zaken decentralisatie 2.1 Uitwerking Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur 2.2 Wettelijke verankering overdracht bevoegdheden 2.3 Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en Hydrologische maatregelen
6 6 7 7
3
Natuur en landschap: de drie pijlers waarmee we de doelen bereiken
9
3.1 Pijler 1 Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap 3.1.1 Ontwikkelopgave 3.1.2 De nieuwe kaart voor de EHS 3.1.3 Beheeropgave 3.1.4 Ruimtelijk kader
10 10 12 12 13
3.2 Pijler 2 Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten 3.2.1 Gelderse Groene dialoog 3.2.2 Denktank 3.2.3 Kennisnetwerk natuur en landschap
13 14 15 16
3.3 Pijler 3 Natuur en landschap haalbaar en betaalbaar 3.3.1 Realisatiestrategie natuur 3.3.2 Realisatietermijn naar 2025 3.3.3 Uitvoeringsprogramma Natuur 3.3.4 Ontwikkeling nieuwe instrumenten 3.3.5 Realisatiestrategie landschap 3.3.6 Betaalbare beheeropgave
16 16 16 17 17 18 19
4
Financiële dekking 4.1 Ontwikkelopgave natuur 4.2 Beheeropgave natuur 4.3 Ontwikkel- en beheeropgave landschap 4.4 Risico’s
21 21 23 24 25
5
Externe analyse
26
6
Uitvoeringsagenda
28
7
Monitoring en evaluatie
29
8
Overwegingen bij het voorstel van GS
30
9
Bijlagen
31
5
2
Stand van zaken decentralisatie
In september 2011 bereikten Rijk en provincies na bijna een jaar van onderhandelen een akkoord over de decentralisatie van natuur. Medio december 2011 kwam er verduidelijking op de gemaakte afspraken en heeft u ingestemd met het akkoord (PS2011-778 en vervolgvoorstel). In februari 2012 zijn er uitvoeringsafspraken tussen Rijk en IPO opgesteld. Hierin werd de Memorie van Toelichting die door het IPO is opgesteld, erkend. Dit is ook conform uw verzoek in motie 87. Inmiddels hebben alle provincies ingestemd met de uitvoeringsafspraken van het OHA en bespreken zij onderling de verdeling van geld en grond. Het OHA bevat nog geen afspraken over de Programmatische Aanpak Stikstof en de hydrologische maatregelen. Ontwikkelingen rondom bezuinigingen en nieuwe verkiezingen Het kabinet Rutte-Verhagen heeft in april 2012 haar ontslag aangeboden. Nederland gaat hiermee een onzekere tijd tegemoet. Nieuwe Rijksbezuinigingen of een nieuw kabinet kunnen leiden tot andere keuzes. Onze inzet is erop gericht om als gebiedsregisseur de nieuwe kerntaak natuur op te pakken conform het OHA dat na bijna een jaar van onderhandelen tot stand is gebracht en uw instemming heeft gekregen. Over de landelijke herijking, decentralisatie en bezuiniging op de Ecologische Hoofdstructuur heeft definitieve besluitvorming plaatsgevonden. We verwachten dat het Rijk de gemaakte afspraken nakomt maar dat op onderdelen van de overdracht van wettelijke bevoegdheden, de PAS en hydrologische maatregelen (zie paragraaf 2.2 en 2.3) mogelijk vertraging optreedt. Zoals u in motie 87 heeft aangegeven gaan we uit van volledige beleidsvrijheid bij de uitvoering van gedecentraliseerde taken. Mochten nieuwe Rijksbezuinigingen of een nieuw kabinet leiden tot aanpassingen van het OHA dan heroverwegen wij deze beleidsuitwerking, onze inzet en financiële dekking hierbij. In dit hoofdstuk beschrijven wij waar wij in het proces van decentralisatie staan en hoe wij daarmee omgaan. 2.1
Uitwerking Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur
In het OHA en de uitvoeringsafspraken zijn de ontwikkel- en beheeropgave van de herijkte EHS vastgelegd. De ontwikkelopgave omvat de functieverandering van landbouw naar natuur en inrichting van natuur tot 2021 via het grond voor grondprincipe. Het Rijk stelt hier gronden voor beschikbaar. Voor de beheeropgave van natuur wordt vanaf 1 januari 2014 jaarlijks structureel € 105 miljoen toegevoegd aan het provinciefonds. De provincies maken onderling afspraken over de verdeling van de grond en het geld voor beheer. De verdeling is afhankelijk van de hoeveelheid nieuwe natuur die iedere provincie nog moet realiseren (ontwikkelopgave per provincie) en welke verplichtingen er al zijn aangegaan. Veel gebiedsprocessen zijn immers lang geleden al ingezet. Daarnaast moet duidelijk worden hoeveel geld de grond opbrengt die nu in bezit is van het Rijk. In IPO-verband is afgesproken dat alle provincies het benodigde aandeel voor de ontwikkel- en beheeropgave in beeld brengen. Een Externe Commissie brengt daarna een in principe bindend advies uit over hoeveel geld en grond iedere provincie krijgt. De Externe Commissie krijgt voor haar werk een aantal afwegingscriteria mee, zoals de noodzakelijke functieverandering en inrichting voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Eind 2012 wordt in het IPO-bestuur een besluit genomen over het verdeelvraagstuk. Voor deze beleidsuitwerking hebben wij nu een inschatting gemaakt van het verdeelvraagstuk zodat er een totaalbeeld ontstaat en we voortvarend aan de slag kunnen gaan. In 2016 evalueren Rijk en provincies de inzet van het grond voor grondprincipe voor de ontwikkelopgave.
6
Afwikkeling Bestuursovereenkomst en Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Platteland Het Onderhandelingsakkoord is ingegaan per 1 januari 2011. Hierin zijn afspraken gemaakt over de financiële afwikkeling van de Bestuursovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) met het Rijk. Deze afwikkeling is verwerkt in de Jaarrekening 2011 en opgenomen in de Voorjaarsnota 2012. Dit geldt ook voor de afwikkeling van het Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (PMJP). De resterende PMJP-middelen worden toegevoegd aan de Reserve Natuurterreinen met uitzondering van de benodigde middelen voor de afronding van de bestuurlijke verplichtingen PMJP. U ontvangt hierover aparte Statenvoorstellen. Hierdoor kunnen wij in deze beleidsuitwerking met een schone lei beginnen. In de Statennotitie Financiële samenhang van de afwikkeling Bestuursovereenkomst ILG, beëindiging PMJP en Beleidsuitwerking Natuur en Landschap wordt de samenhang tussen de Statenvoorstellen verder beschreven. 2.2
Wettelijke verankering overdracht bevoegdheden
De bevoegdheden die worden overgedragen zijn beschreven in het OHA van 20 september 2011. Voordat bevoegdheden daadwerkelijk kunnen worden overgedragen, moet dit in wetgeving worden verankerd. Het betreffen de aangepaste Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) en de nieuwe Wet Natuurbescherming. Naar verwachting treden deze eind 2012 of medio 2013 in werking. Een voorbeeld van de overdracht van bevoegdheden is het Faunafonds. Voor deze decentralisatie is een wetswijziging (Wet Natuurbescherming) in voorbereiding. Vooruitlopend op de totstandkoming van nieuwe wetgeving is in het OHA bepaald dat de provincies vanaf 1 januari 2012 financieel verantwoordelijk worden voor het Faunafonds. Voor de jaren 2012 en 2013 wordt er daarom een apart bedrag voor schadevergoedingen en de uitvoeringskosten van het fonds aan de provincies toegekend. Vanaf 2014 zal de Rijksbijdrage voor het Faunafonds via het provinciefonds beschikbaar worden gesteld. 2.3
Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en Hydrologische maatregelen
De PAS kent twee samenhangende doelen: ruimte geven aan agrarische bedrijven voor een duurzame bedrijfsontwikkeling. Ook voor de aanleg en aanpassing van infrastructuur en ontwikkelingsmogelijkheden van de industrie is de PAS noodzakelijk; realisatie van de doelstellingen van Natura 2000 door het verminderen van de stikstofuitstoot en het nemen van herstelmaatregelen. Het verlagen van de uitstoot van stikstof wordt op Rijksniveau geregeld via de Algemene Maatregel van Bestuur Huisvesting en het verminderen van de uitstoot door verkeer en industrie. Ook het Gelderse ammoniakbeleid draagt bij aan de afname van de stikstofuitstoot. De herstelmaatregelen worden genomen in gebieden waar de uitstoot van stikstof nog te hoog is 3 voor de kwetsbare natuur. In Gelderland zijn 17 van de 19 Natura 2000-gebieden stikstofgevoelig. De herstelmaatregelen dragen bij aan invulling van de internationale verplichting om de kwaliteit van Natura 2000-gebieden te behouden. In het kader van de PAS is voor ieder stikstofgevoelig Natura 2000 gebied daarvoor een gebiedsanalyse uitgevoerd waarin is aangegeven welke herstelmaatregelen moeten worden genomen om de natuurkwaliteit in stand te houden. Voorbeelden van herstelmaatregelen zijn het afgraven en plaggen van gronden waarmee de aanwezige stikstofvoorraad verdwijnt. Hydrologische maatregelen maken ook onderdeel uit van de herstelmaatregelen. Dit zijn maatregelen die verdroging tegengaan of de daardoor ontstane eutrofiëring aanpakken onder andere door de aanpassing van grondwaterstanden. 3 Veluwe, Landgoederen Brummen, Rijntakken (5 gebieden), Stelkampsveld, Teeselinkven, Willinks Weust, Wooldse Veen, Korenburgerveen, Bekendelle, Lingegebied, het Bruuk, St. Jansberg, Binnenveld. Arkemheen en Randmeren zijn niet stikstofgevoelig.
7
Hoe beter de natuur er voor staat, hoe meer ontwikkelingsruimte er is voor agrarische bedrijven, verkeer en industrie. Goed ingerichte natuur is minder kwetsbaar. Gezien het grote economische belang is een snelle en adequate landelijke besluitvorming over de PAS belangrijk, ook voor de vergunningverlening. Om geen tijd te verliezen is in de financiële dekking van deze beleidsuitwerking rekening gehouden met de noodzakelijke herstelmaatregelen voor de PAS, behalve voor de aanvullende hydrologische maatregelen. Hier worden met het Rijk en de waterschappen nog afspraken over gemaakt.
8
3
Natuur en landschap: de drie pijlers waarmee we de doelen bereiken
Bijna de helft van Gelderland bestaat uit natuur. Samen met het zeer gevarieerde landschap is dit het kapitaal van Gelderland. Denk bijvoorbeeld aan het Achterhoekse coulissenlandschap, de Veluwe, onze nationale trots, en het unieke rivierengebied. Ook de Gelderse steden en dorpen staan als groen en aantrekkelijk bekend. De rijke natuur en het landschap dragen bij aan het welzijn en de gezondheid van onze inwoners en zijn van grote economische betekenis. Voor veel bedrijven en sectoren is de groene woon- en werkomgeving een positieve vestigingsfactor. Veel economische activiteiten in Gelderland hebben een directe relatie met natuur of landschap. Niet alleen de vrijetijdsector profiteert hiervan maar ook afgeleide sectoren in de detailhandel en andere economische sectoren. Natuur en landschap leveren hout en biomassa en beschermen ons tegen hoog water of houden in tijden van droogte juist water vast. Ook zorgt de natuur voor 3 goed drinkwater. De Veluwe levert bijvoorbeeld 90 miljoen m schoon drinkwater per jaar en dat is gunstig voor huishoudens en bedrijven. Tegelijkertijd moeten natuur en landschap soms worden aangepast voor economische activiteiten of ruimte bieden aan woningbouw en bedrijventerreinen. Natuur en landschap: het kapitaal van Gelderland Wij willen zorgvuldig met de natuur en het landschap van Gelderland omgaan. Ons doel is het realiseren van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden, de diversiteit aan landschap behouden en het zorgen voor een adequaat beheer. Dit willen wij doen vanuit onze rol als gebiedsregisseur. We willen hierbij inwoners, organisaties en bedrijven beter betrekken. Natuur en landschap moeten meer van ons allemaal worden. De afgelopen jaren is er door een grote groep mensen -veel professionals- met grote inzet en deskundigheid gewerkt aan het realiseren van de internationale doelen. Hierdoor is er veel mooie nieuwe natuur bijgekomen. Tegelijkertijd kenmerkt deze periode zich door een technocratische benadering van het natuurbeleid. Veel abstracte doelen en discussies waren het gevolg. Dit had als negatief effect dat er een kloof is ontstaan tussen de experts op natuurgebied en de gebruikers van natuur en tot soms onbegrijpelijke maatregelen en incidenten. Dit willen we veranderen door uit te gaan van de relatie tussen mens en natuur. Natuur en landschap zijn onze natuurlijke omgeving waar we voor moeten zorgen, voor ons huidige welzijn en voor generaties die na ons komen. In de beleving van veel mensen is er nauwelijks onderscheid tussen natuur en landschap. Het gaat erom dat we het evenwicht zoeken tussen de diverse belangen die er zijn als het gaat om het ruimtegebruik in onze provincie. Ook zetten we de haalbaarheid en betaalbaarheid van deze ambities centraal. Om deze doelen te bereiken hebben we drie pijlers geformuleerd die wij hierna verder uitwerken.
Natuur en landschap: het kapitaal van Gelderland
Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap
Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten
9
Natuur en landschap: haalbaar en betaalbaar
Uitwerking Manifest De Gelderse Manifestpartners hebben in maart hun Uitwerking Manifest aangeboden. Wij zijn de Manifestpartners zeer erkentelijk voor hun inzet en getoonde partnerschap. Gezamenlijk hebben zij voorstellen ontwikkeld die wij als belangrijke bouwsteen zien voor deze beleidsuitwerking. Samenwerking met hen is essentieel, ook voor de uitvoering van de opgave die voor ons ligt. De uitwerking van het manifest spitst zich toe op een aantal onderdelen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: een kaart met de herijkte EHS; een voorstel voor beheer en investering voor natuur, landbouw en landschap; een planologisch beleidskader; een uitvoeringsagenda voor onderdelen die moeten worden uitgewerkt. De Uitwerking Manifest gaat ook in op de rol van de grondgebonden landbouw. Het voorstel voor landbouwstructuurversterking door eenvoudige doelgerichte verkavelingsplannen en de ambitie om jaarlijks 1.000 ha te ruilen spreken ons aan. Daarnaast zullen wij kavelruil faciliteren in gebieden waar nieuwe natuur voor afronding van de EHS wordt gerealiseerd. Wij staan positief tegenover het voorstel voor het opzetten van een revolverend fonds voor kavelruil en onderzoeken de mogelijkheden hiervan. Wij pakken dit op in het verlengde van de u reeds bekende Beleidsuitwerking Land- en Tuinbouw (PS2011-644, bijlage 2). 3.1
Pijler 1 Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap
Het behoud en een gezonde ontwikkeling van de planten- en diersoorten dragen bij aan een duurzame leefomgeving voor de mens. Voor deze variatie (biodiversiteit) zijn in Nederland en in Europa aaneengesloten natuurgebieden nodig. Daarnaast noodzaakt de klimaatverandering ons hiertoe. Bij de realisatie richten wij ons op de internationale doelen én op gebieden die in een vergevorderd stadium van afronding zijn. Hierbij nemen we eveneens de structuurversterking van de landbouw mee. Daar waar geen nieuwe natuur meer wordt gerealiseerd, zullen wij de planologische schaduwwerking voor extensieve vormen van recreatie (wandelen en fietsen) en de grondgebonden landbouw wegnemen. Ook willen we de diversiteit aan landschappen behouden en geven we extra aandacht aan de Nationale Landschappen en cultuurhistorische landgoederen. Tot slot draagt de realisatie van natuur bij aan de diversiteit en beleving van het landschap. Voor het zorgvuldig omgaan met natuur en landschap is het nodig om vast te stellen hoeveel nieuwe natuur er nog bij moet komen en hoeveel natuur er beheerd gaat worden. Dit noemen wij de ontwikkel- en beheeropgave. De ontwikkelopgave gaat over functieverandering van landbouw naar natuur en de inrichting van deze nieuwe natuurgebieden. Voor de inrichting moet een inhaalslag worden gemaakt in combinatie met de anti-verdrogings- en herstelmaatregelen. De omgevingscondities, faunapassages en het beheer van soorten zijn meegenomen. De nieuwe ontwikkel- en beheeropgave willen wij vertalen in de structuurvisie, het natuurbeheerplan en een aangepaste regeling voor landschapsbeheer. 3.1.1 Ontwikkelopgave De herijking van de EHS leidt tot een kleinere ontwikkelopgave in de toekomst, zie bijlage ‘nieuwe kaart voor de EHS’ en ‘kengetallen EHS’. Er is voor gekozen om die percelen te schrappen waar nog geen ontwikkeling van natuur heeft plaatsgevonden en waar nog geen investeringen met publieke middelen zijn gedaan. Deze percelen waren wel begrensd als nieuwe natuur. Feitelijk betreft het hier de percelen die ‘één op één als nieuwe natuur’ zijn begrensd in het Natuurbeheerplan 2011, die via functieverandering gerealiseerd zouden moeten worden. Voor zowel het schrappen als behouden van percelen zijn inhoudelijke criteria gehanteerd.
10
Gebieden die niet geschrapt zijn, zijn noodzakelijk met het oog op hun bijdrage aan: Kaderrichtlijn Water doelen; Natura 2000-doelen; het onderling verbinden van gebieden waar dat noodzakelijk is voor het functioneren van de EHS; de beheerbaarheid van bestaande gebieden (efficiënt beheer); het creëren van hydrologische randvoorwaarden; afronding van gebieden die bijna gerealiseerd zijn; de hectares die voortvloeien uit de PAS; het in stand houden van kleine natuurparels met een hoge biodiversiteit. De aanvragen die in de pijplijn zitten voor particulier natuurbeheer (functieverandering) via Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) zijn niet geschrapt. Gebieden die wel geschrapt kunnen worden voldoen aan één of meer van de onderstaande criteria: ruimere begrenzing dan strikt nodig is; onhaalbaar om te realiseren gezien de eigendomsituatie (inrichting/functieverandering); onmogelijk om de randvoorwaardelijke hydrologische condities te realiseren; weinig potentie en geringe ecologische waarden. Hieronder vallen ook snippers grond; rode ontwikkelingen/ infrastructuur, waardoor realisatie niet (meer) binnen bereik ligt; realisatie van de natuurdoelen mogelijk door maatregelen op het gebied van landschapsen soortenbeheer in plaats van functieverandering (in Uitwerking Manifest ‘rood met beheer’, zie uitleg bij paragraaf 3.1.2). De inbreng van gemeenten is door ons meegenomen op grond van de hierboven genoemde criteria. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe kaart (zie paragraaf 3.1.2). Landschap De ontwikkelopgave voor landschap is anders dan die voor natuur. Het gaat bijvoorbeeld niet om functieverandering van landbouw naar natuur. Ook spelen internationale doelen uit EU-richtlijnen bij landschap geen rol. Landschap is het resultaat van de ondergrond en de functies die in een gebied voorkomen, het gebruik en de sporen hiervan uit het verleden. Het landschap is wat iemand ziet van een gebied, hoe hij of zij dat ervaart en dat met zijn of haar zintuigen waarneemt. Ook soms onzichtbare sporen als archeologische plaatsen en aardkundige elementen horen erbij, evenals verhalen. Het landschap draagt bij aan de vorming van plaatselijke culturen en is onderdeel van ons erfgoed. Landschapsbeleving is van groot belang voor de vrijetijdsector, het aantrekken van toerisme en recreatie en voor een goed woon-, werk-, en vestigingsklimaat. De opgave is om de diversiteit van het Gelderse landschap te behouden en te versterken. Dit kan door de economische betekenis van het landschap te vergroten en centraal te stellen. Dit zal niet eenvoudig zijn door het veranderende ruimtegebruik, ontwikkelingen in de landbouw of nieuwe vormen van energiewinning bijvoorbeeld. Ook de vergrijzing en demografische ontwikkelingen spelen een beeldbepalende rol. Naast behoud kijken we ook naar herstelmogelijkheden en de rol van vrijwilligers. Wij willen de uitvoering en samenwerking op een nieuwe wijze vormgeven waardoor het landschap effectiever en duurzamer kan worden ontwikkeld en beheerd op gebiedsniveau. We willen niet sturen op projecten, maar gebiedsbrede en samenhangende opgaven, bij voorkeur op gemeentelijk of intergemeentelijk niveau, ondersteunen en mogelijk maken. Collectieven (samenwerkingsverband tussen eigenaren en vrijwilligers) kunnen hier een belangrijke rol spelen.
11
Gemeenten zijn in staat om verantwoorde en onderbouwde keuzes te kunnen maken en vragen ons daarvoor ruimte te geven. We verwachten daarmee meer en sneller resultaat in landschapsontwikkeling en -beheer te behalen dan op basis van de huidige provinciale regelingen. Dit sluit ook aan op de Uitwerking Manifest. Speciale aandacht gaat uit naar de Nationale Landschappen die als een ‘sterk merk’ zorgen voor economische spin-off. 3.1.2 De nieuwe kaart voor de EHS Na het toepassen van alle criteria en het afwegen van keuzes is een nieuwe kaart van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ontstaan. Hierop staat wat noodzakelijk is aan nieuwe natuur. De prioriteit is gelegd bij Natura 2000, de Kaderrichtlijn Water en een compacte afronding van de EHS. De gemeenten zijn geconsulteerd om te komen tot logische aanpassingen. De opgave nieuwe natuur is verkleind van 11.300 ha naar 5.300 ha. Het resultaat van de kaart is dat de planologische schaduwwerking voor de landbouw en extensieve recreatie wordt weggenomen voor 6.000 ha. In lijn met de afspraken met het Rijk hebben wij in samenwerking met de Manifestpartners een groot deel van deze hectares gevonden in de Robuuste Verbindingszones. Deze zijn verkleind en teruggebracht tot ‘gewone’ ecologische verbindingszones. Deze zones zien we als verbindingen tussen natuurgebieden waar zowel natuur als landbouw of wonen (in beperkte vorm, via rood voor groen bijvoorbeeld) een plaats kan hebben. We verwachten dat deze zones vooral met ander dan provinciaal geld wordt gerealiseerd. Gemeenten laten zien hierin een belangrijke rol te kunnen vervullen. Het niet meer aanleggen van natuur zou het idee kunnen geven dat er in deze gebieden ook geen natuurbeheer meer nodig is. Dit is echter niet het geval. In veel van deze gebieden blijft dit wel nodig om verbindingen te behouden. Dit geldt voor 2.300 ha van de geschrapte 6.000 ha. Voor deze 2.300 ha willen wij daarom een vergoeding voor natuurbeheer beschikbaar stellen. In de Uitwerking Manifest wordt dit ‘rood met beheer’ genoemd. Wij zien deze aanpak met partners voor de totstandkoming van de nieuwe EHS-kaart als een voorloper van de werkwijze die we bij de integrale structuurvisie ‘Gelderlandanders’ inzetten. Door de gevolgde werkwijze kunnen wij vaststellen dat de kaart in de bijlage een zeer goede basis biedt voor de verdere uitwerking in de structuurvisie en het natuurbeheerplan. Dit blijkt ook uit de externe analyse (zie hoofdstuk 5). Duidelijk wordt waar wel en geen nieuwe natuurontwikkeling gaat plaatsvinden. Bij de nieuwe kaart zit tevens een overzicht van belangrijke kengetallen in relatie tot de ontwikkel- en beheeropgave. Voor de ontwikkelopgave nieuwe natuur die op kaart is weergegeven zullen niet alle percelen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Er is voor gekozen om een beperkt zoekgebied (2.000 ha) bovenop de ontwikkelopgave van 5.300 ha te hanteren. Zo sluiten wij bepaalde inrichtingsmogelijkheden niet op voorhand uit en kunnen wij het realisatietempo verhogen. Na realisatie van het natuurgebied wordt het zoekgebied voor nieuwe natuur opgeheven. 3.1.3 Beheeropgave Het natuurbeheer is gedecentraliseerd als gevolg van het OHA. Het Rijk heeft fors bezuinigd en daardoor komt er beduidend minder geld in het provinciefonds voor deze nieuwe taak. Dit heeft gevolgen voor het natuurbeheer zoals we dat als provincie gaan doen. Ook wij moeten bezuinigen en versoberen. Wij zien het als onze opgave om desondanks voor een adequaat beheer van natuur en landschap in Gelderland zorg te dragen. Beheer is immers bepalend voor de kwaliteit, de beleving en het gebruik van natuur en landschap. Internationale doelen Natura 2000 en KRW hebben prioriteit en continuïteit van beheer is cruciaal. Het gaat hier vooral om het huidige beheer van natuur en landschap door onder andere particulieren, agrariërs, Natuurmonumenten, Geldersch Landschap, Staatsbosbeheer, Nationaal Park De Hoge Veluwe en gemeenten. We kijken ook naar mogelijke nieuwe partners en de voorstellen uit de Uitwerking Manifest. Voor het versoberen van beheer onderscheiden we verschillende mogelijkheden. Deze worden in pijler 3 (haalbaar en betaalbaar) verder uitgewerkt.
12
3.1.4 Ruimtelijk kader Het ruimtelijk kader is bepalend voor de ontwikkeling en behoud van natuur en landschap. Daarom willen wij de nieuwe opgave vertalen in ons ruimtelijk beleid. Natuur De herijkte EHS (zie de nieuwe kaart) gaan we vertalen in de integrale structuurvisie die wij hebben aangekondigd voor 2013. De huidige EHS in de Structuurvisie Gelderland omvat een oppervlakte van 215.000 ha. Na herijking zal er 6.000 ha minder nieuwe natuur worden gerealiseerd. Mede naar aanleiding van ons overleg met gemeenten en Manifestpartners bekijken wij welk ruimtelijke kader deze gronden krijgen in de integrale structuurvisie. Ook willen wij de huidige categorieën (natuur, verbinden en verweven) verminderen en vereenvoudigen in combinatie met de hydrologische bescherming vanuit het Waterplan. Op basis van de uitvoeringsafspraken bij het OHA met het Rijk zullen de nieuwe grenzen van de EHS uiterlijk in juli 2013 zijn vastgelegd in het provinciale ruimtelijk beleid. Wij bereiden een integrale structuurvisie voor waarin wij de planologische regeling voor de herijkte EHS vastleggen in de vorm van de Structuurvisie Gelderland en de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Wij gaan ervan uit dat wij structuurvisie en verordening vóór de zomer van 2013 in ontwerp kunnen vaststellen en ter visie leggen. Landschap Voor het ruimtelijke kader van landschap zijn nu drie categorieën van landschap benoemd: 1 2 3
waardevolle landschappen; waardevolle open gebieden; Nationale Landschappen.
Waardevolle open gebieden en Nationale Landschappen zijn beschreven in de Ruimtelijke Verordening. Deze is bindend voor gemeenten. Waardevolle landschappen staan beschreven in de structuurvisie (voorheen streekplan) die bindend is voor Provinciale Staten. Bij de Waardevolle open gebieden streven we naar behoud van openheid. Dit doen we door zienswijzen in te dienen op bestemmingsplannen. Het doel binnen de Nationale Landschappen en de Waardevolle landschappen is ontwikkeling mogelijk te maken met behoud van kernkwaliteiten. In de nieuwe structuurvisie overwegen we opnieuw hoe we het ruimtelijke ordeningsinstrument gaan inzetten. We willen van drie genoemde gebiedscategorieën uitkomen op één ruimtelijke beleidscategorie voor landschap van provinciaal belang. Dit is een vereenvoudiging. Landgoederen zullen in de integrale structuurvisie specifieke aandacht krijgen, omdat zij vanuit hun integrale karakter (natuur, landschap, landbouw, architectuur, cultuurhistorie) een bijzondere rol spelen die veel kansen biedt voor het behalen van meerdere provinciale doelen. Hierbij betrekken wij ook het voorstel van de Manifestpartners om de criteria van de Natuurschoonwet voor landgoederen te vertalen in een ruimtelijk kader voor gebieden die uit de huidige EHS gehaald worden. We willen het nieuwe ruimtelijk kader voor landschap ook in de ruimtelijke verordening opnemen. 3.2
Pijler 2 Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten
Mensen, natuur en landschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze verbinding moet zichtbaar en verstevigd worden. Mensen kunnen meer en beter betrokken worden bij de zorg voor natuur en landschap. We willen de rol van het eigenaarschap vergroten. Een tevreden en gemotiveerde eigenaar neemt verantwoordelijkheid voor zijn bezit, investeert tijd, toont graag aan de buitenwereld wat hij heeft, en is trots. Hij of zij wil anderen ook enthousiast maken en hen verleiden om mee te doen. Dit vertaalt zich in nieuwe creatieve financierings- en beheervormen door gebruikers, particulieren, (agrarische) natuurbeheerders en het bedrijfsleven. Er is een rechtstreekse dialoog met de Gelderse inwoners gestart om ideeën op te halen en goed in beeld te krijgen welke bijdrage zij in de toekomst kunnen leveren.
13
Meer maatschappelijke betrokkenheid leidt tot een hogere kwaliteit en diversiteit van natuur en landschap. Daarnaast willen wij ervoor zorgen dat de kennis rondom natuur en landschap beter wordt gedeeld. Dit doen wij door het inrichten van een kennisnetwerk natuur en landschap. Voor het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid en het eigenaarschap bij natuur en landschap stellen wij ons drie doelen: 1 2 3
inwoners betrekken via een Gelderse groene dialoog; ontsluiten van nieuwe kennis en expertise via een denktank; kennisnetwerk voor natuur en landschap ontwikkelen.
3.2.1 Gelderse groene dialoog De nieuwe ontwikkelingen in de (verantwoordelijkheid voor) het natuurbeleid en de uitvoering ervan bieden ook kansen en mogelijkheden om de betrokkenheid bij natuur en landschap anders te definiëren en vorm te geven. In het verleden berustte de invulling van vooral het natuurbeleid (te veel) op professionals en te weinig op de inbreng en inzet van onze inwoners, terwijl zij er mee begaan zijn en ervan genieten. Ook wordt natuur en landschap vaak als ‘gratis’ gezien. Daarom willen we juist op zoek naar participatie- en financieringsmogelijkheden bij onze inwoners. Hiervoor is een Gelderse groene dialoog georganiseerd als eerste aanzet voor (actief) meepraten, participeren, zeggenschap en eigenaarschap. Het organiseren van deze Gelderse groene dialoog en daarmee samenhangende initiatieven heeft tot doel: 1
2 3
4
zicht te krijgen op het beeld dat Gelderse inwoners van natuur en landschap hebben, hoe zij deze waarderen en welke rol en aanpak zij van de provincie verwachten. Het gaat hierbij om de diversiteit aan beelden en opinies; de participatie van inwoners bij beheer en investeringen in natuur en landschap te vergroten en te versterken. De dialoog nodigt uit om hiervoor met ideeën te komen en verantwoordelijkheid te nemen; het verbinden van economie, natuur en landschap. De dialoog biedt ruimte om na te denken en te spreken over de economische waarde van natuur en landschap. Hoe krijgen en nemen inwoners meer verantwoordelijkheid, zeggenschap en eigenaarschap? Denk aan zorg voor en beheer van natuur en landschap in ruil voor mogelijkheden om het gebied uit te baten; het leveren van input via de dialoogbijeenkomsten voor een aantal pilots, gebaseerd op ideeën van inwoners, waarbij zij zelf een belangrijke rol spelen.
Om deze doelen te realiseren en om de projectresultaten haalbaar en succesvol te laten zijn, maken wij bij de dialoog onderscheid in de volgende twee onderdelen. Het eerste onderdeel bestaat uit een internetconsultatie, zie www.isdenatuurookvanjou.nl. Deze internetconsultatie heeft veel ideeën en reacties opgeleverd. Diverse radiostations en kranten hebben aandacht aan de internetconsultatie besteed, waarmee die consultatie is verbreed. Ook gemeenten hebben de website onder de aandacht van hun inwoners gebracht. Uit deze ideeën worden uiteindelijk drie ideeën gekozen die in een pilot verder worden uitgewerkt. Het tweede onderdeel spitst zich toe op de inzet van een of meerdere focusgroepen met geïnteresseerde inwoners voor de daadwerkelijke organisatie van dialoogbijeenkomsten en de voorbereiding van de pilots. Deze pilots zijn gebaseerd op de door inwoners voorgestelde ideeën over beheer en onderhoud van natuur en landschap, waarbij inwoners zelf een belangrijke rol spelen. Waar mogelijk of nodig vragen we ook natuurbeheerders, gemeenten, bedrijven of anderen een rol te spelen.
14
De Gelderse groene dialoog hangt samen met de organisatie van vier denktankbijeenkomsten voor het natuur- en landschapsbeleid. De uitkomsten van de internetconsultatie leveren ook input voor de leden van de denktank. Tegelijkertijd geeft de Gelderse groene dialoog ons de gelegenheid de veranderende rol van de provincie bij natuur en landschap voor het voetlicht te brengen. De provincie stimuleert hierbij, als partner van inwoners, ondernemers en natuurorganisaties, nieuwe creatieve vormen van zorg en beheer van natuur en landschap. De groene dialoogbijeenkomsten leveren hiervoor in de tweede helft van 2012 concrete resultaten op. Goede voorbeelden waarbij nu al werk wordt gemaakt van maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap zijn onder meer: stichting Lingewaard Natuurlijk (Park Lingezegen); stichting Capreton, natuurbeheer door agrariërs in Munnikenland (Ruimte voor Rivier); stichting Marke en Vragenderveen; nieuwe landgoederen bijvoorbeeld Landgoed Otelaar te Barneveld of Landgoed Kotmans te Winterswijk; inzet van vrijwilligers voor landschap en weidevogels via SLG. 3.2.2 Denktank We hebben onafhankelijke deskundigen en vrijdenkers met kennis en ervaring van de relevante thema’s, zoals biodiversiteit, marketing, transities in het landelijk gebied, duurzaamheid en publiek-private samenwerking uitgenodigd om met ons mee te denken en te praten. We organiseren vier bijeenkomsten. De bijeenkomsten dragen ertoe bij om het natuur en landschapsbeleid meer inhoud en richting te geven De denktank dient voor ons als klankbord en levert kennis, innovatieve ideeën en praktijkvoorbeelden aan wanneer het gaat over de betrokkenheid en (financiële) verantwoordelijkheid voor natuur en landschap, door burgers, bedrijven, natuurorganisaties en maatschappelijke organisaties. Daarnaast hebben de leden van de denktank een eigen netwerk. We vragen hen actief dit netwerk aan te spreken en mee te nemen zodat we nog meer innovatieve ideeën krijgen. Het centrale thema van de denktankbijeenkomsten is ‘natuurlijke economie’: een omslag naar een meer economische natuur én het verkrijgen van draagvlak en actieve participatie. Steeds wordt vanuit verschillende invalshoeken gezocht naar verdieping, inspirerende ideeën en concrete uitwerkingsmogelijkheden. De opbrengst van denktankbijeenkomsten zal, in combinatie met de groene dialoog, richting geven aan nieuwe financieringsmogelijkheden voor natuur en landschap en een breder draagvlak en grotere betrokkenheid. Naar aanleiding van de eerste denktankbijeenkomst is er een aantal belangrijke richtingen aangegeven: bieden van een experimenteerruimte: het is belangrijk dat er de komende jaren ruimte komt om met projecten te experimenteren die de economie van en draagvlak, betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor de natuur versterken; stimuleren van bedrijven om compensatiegelden in de regio te stoppen in hun directe groene omgeving; om een groter draagvlak voor natuur te realiseren is het belangrijk om meer belevingsmogelijkheden te organiseren; ondersteunen van kleinschalige initiatieven van ondernemers en burgers op het gebied van natuur en landschap, bijvoorbeeld kleinschalige biomassa; stimuleer het onderhouden van perceelsranden en landschapsbeheer door agrariërs. Dit is belangrijk voor het maatschappelijk verantwoord ondernemen in het landelijk gebied; definieer als provincie een duidelijke stip op de horizon en geef een duidelijke richting aan. Een goede herkenbaarheid vergroot de verbindende rol.
15
3.2.3 Kennisnetwerk natuur en landschap Het beleid voor natuur en landschap is sterk in beweging. De decentralisatie is een proces van transitie en gaat gepaard met fricties, die tijdelijk tot extra kosten kunnen leiden. Het gaat tegelijkertijd om aangepaste kaders, andere budgetten en nieuwe werkwijzen. Dit is een zoektocht die we samen met onze partners willen doen. Een essentiële voorwaarde is dat we kennis delen en partners elkaar weten te vinden om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Daarvoor willen wij een kennisnetwerk natuur en landschap ontwikkelen. Dit kennisnetwerk omvat een webbased-platform en organiseert kennisdagen, excursies, Community of Practices en werkplaatsen waar onderzoek en praktijk bijeenkomen. We benaderen universiteiten en hogescholen (WUR, RUN, Van Hall Larenstein) en leggen contact met andere provincies. We vragen onze partners hierin mee te doen. Hiermee willen wij ruimte bieden om vraagstukken in de uitvoering op te lossen en te versnellen (relatie met Taskforce Uitwerking Manifest), bijvoorbeeld rond uiterwaardenbeheer, integrale gebiedsontwikkeling of complexe vraagstukken rond Natura 2000 en PAS. 3.3
Pijler 3 Natuur en landschap haalbaar en betaalbaar
Bij de nieuwe ontwikkel- en beheeropgave voor natuur en landschap staan twee uitgangspunten centraal: haalbaar en betaalbaar. Voor het beheer zijn er minder publieke middelen beschikbaar dan voorheen. We kijken daarom met een open blik naar kansen voor het combineren van functies en het bundelen van publieke en private middelen. Wij gaan daarbij meer ruimte bieden aan derde geldstromen, private financiering en alternatieve mogelijkheden voor realisatie en beheer van natuur en landschap. We gaan het tempo van de realisatie verhogen en kiezen ervoor om de realisatietermijn aan te passen. De opgave, realisatie en financiering moeten immers in evenwicht zijn. De herijking heeft ertoe geleid dat we hebben geprioriteerd en de ontwikkelopgave hebben verkleind. Vanuit de visie dat onze partners, inwoners en bedrijven intensief bij de realisatie en het beheer worden betrokken denken wij te zorgen voor een adequaat beheer. 3.3.1 Realisatiestrategie natuur Voor de realisatie van natuur is het van belang vanuit de provincie een strategie te bepalen. Het doel is om het realisatietempo fors te verhogen en het aandeel realisatie en beheer door onze partners te vergroten. Voor landschap richten wij ons op gemeenten, zie paragraaf 3.3.5. Voor de realisatiestrategie natuur maken wij onderscheid in verschillende niveaus (eenvoudig/complex en veel/weinig beleidsruimte). De inzet van instrumenten hangt af van de opgave. De vragen die we ons daarbij stellen zijn welke realisatiestrategie past bij welke opgave, wat doen wij en wat dragen andere partners bij? We onderscheiden vier strategieën: 1 2 3 4
ondersteunen (veel beleidsruimte, eenvoudige opgave); verleiden (veel beleidsruimte, complexe opgave); programmatisch sturen (weinig beleidsruimte en complexe opgave); doorzetten (weinig beleidsruimte en eenvoudige opgave).
Binnen deze strategieën zetten wij een combinatie van instrumenten in die optimaal bijdragen aan realisatie van de opgave. Dit vergt een omslag in onze manier van werken. De opgave staat centraal, niet de instrumenten. Als de opgave eenmaal is gedefinieerd vloeit de inzet van instrumenten daar uit voort. 3.3.2 Realisatietermijn naar 2025 Voor het realiseren van 5.300 ha nieuwe natuur en 10.500 ha inrichting is het nodig dat het realisatietempo fors omhoog gaat. Dit lag de afgelopen jaren op gemiddeld 200 ha per jaar (functieverandering en inrichting). Onze doelstelling is om dat te verhogen naar 400 ha per jaar voor functieverandering en 600 ha voor inrichting.
16
We schatten in dat dit tempo realistisch is afgaande op wat er in de pijplijn zit (maar nog wachtte op duidelijkheid over de herijkte EHS), de ligging van de ruilgronden en de bijdragen van het Rijk vanuit Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) en Ruimte voor de Rivier (RvR). Door het verhogen van het realisatietempo kunnen we in 2025 klaar zijn met de ontwikkelopgave. Dit past bij de realisatietermijnen voor Natura 2000 en de KRW, respectievelijk 2029 en 2027. We beseffen dat we hiermee het jaartal 2018 voor de afronding van de EHS verlaten en dat dit afwijkt van motie 91. We achten dit echter realistisch gezien de opgave die voor ons ligt, onze inschatting van de realisatiekansen, het realisatietempo en de termijn voor internationale doelen. In verband met de planologische schaduwwerking geven we via de nieuwe kaart voor de EHS duidelijkheid waar de EHS wel en niet meer wordt gerealiseerd. 3.3.3 Uitvoeringsprogramma Natuur In het Uitvoeringsprogramma Natuur zullen wij de opgave per gebied in kaart brengen en daar in overleg met onze partners een realisatiestrategie aan koppelen. De inzet van instrumenten kan variëren van het bieden van procesbegeleiding, uitwisselen van kennis, een financiële bijdrage bij ondersteunen en verleiden, tot het inzetten van (wettelijke) herverkaveling, inpassingsplannen en zelfs volledige schadeloosstelling bij zeer urgente opgaven. Dit draagt bij aan een voortvarende start van de realisatie waarbij we in 2012 streven naar 200 ha functieverandering en 300 ha inrichting. Wij onderzoeken hierbij het voorstel van de Manifestpartners om een Taskforce in het leven te roepen die op creatieve wijze tot versnelde realisatie van de EHS leidt. Het Uitvoeringsprogramma Natuur omvat onder meer de volgende onderdelen: inventarisatie van de opgave per gebied; doorlevering van gronden zodat inrichting van natuur mogelijk wordt, rekening houdend met gelijke berechting van particulieren en terreinbeherende organisaties; openstelling van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) zodat particuliere realisatie (functieverandering) voor nieuwe natuur weer mogelijk is; actualiseren van de Meerjarenovereenkomsten met terreinbeherende organisaties, waterschappen en gemeenten; afspraken maken met waterschappen over de aanpak van ‘natte’ natuur waarbij de Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regimes (de GGOR’s) leidend zijn; gebiedsgerichte afstemming tussen programma’s Economie, Water, Stad en Regio ten aanzien van beleidsprioriteiten natuur en landschap; inzet van de Gelderse Gebiedsontwikkeling: Waalweelde, hoogwatergeul Veessen Wapenveld, IJsselsprong en Ruimte voor de Riviermaatregelen leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkelopgave. koppeling van de Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG): het Rijk realiseert een groot deel van de ontwikkelingsopgave voor nieuwe natuur binnen NURG-gebieden (circa 2100 ha inrichting waarvan circa 900 ha functieverandering). Dat wat het Rijk realiseert past binnen en draagt bij aan onze ontwikkelopgave en Natura 2000; koppeling van Ruimte voor de Rivier projecten: het Rijk realiseert circa 450 ha in 2015 (functieverandering en/of inrichting). Door de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier worden door het Rijk volgens planning in 2015 verschillende projecten in de Gelderse uiterwaarden opgeleverd. Dit zijn primair projecten voor de waterveiligheid. Als onderdeel van deze projecten wordt een deel van onze ontwikkelopgave voor nieuwe natuur gerealiseerd. 3.3.4 Ontwikkeling nieuwe instrumenten Naast het Uitvoeringsprogramma Natuur waar het accent ligt op de optimale inzet van het bestaande instrumentarium is het van belang dat we nieuwe instrumenten ontwikkelen. Deze moeten in de komende twee jaar een steeds grotere bijdrage gaan leveren aan onze opgave. Ook het PBL onderstreept dit in haar aanbevelingen (zie hoofdstuk 5 externe analyse). De uitkomsten van de burgerdialoog en de denktank zijn, naast afstemming met onze partners en gemeenten, mede bepalend voor de instrumenten die worden ontwikkeld.
17
Voorbeelden van nieuwe instrumenten en werkwijzen die wij gaan ontwikkelen zijn: instellen van een provinciale grondbank (of provinciaal groenfonds), met deels een revolverend karakter (landbouw) en gelabelde gronden voor internationale natuurdoelen en regionale compensatie bij ruimtelijke ingrepen; update ruimtelijk instrumentarium - WRO-agenda en structuurvisie: nadrukkelijk worden gemeenten, burgers en bedrijfsleven uitgenodigd om mee te denken over de inzet van innovatief ruimtelijk instrumentarium ter versterking van de kwaliteit van natuur en landschap. Indien daaruit de noodzaak voor aanpassing van het provinciaal ruimtelijk beleid gewenst is, dan zal dat plaatsvinden in het kader van de integrale structuurvisie. De afgelopen jaren is er op verschillende plaatsen in de EHS natuur ontwikkeld zonder dat daar subsidie voor functieverandering naar natuur beschikbaar is gesteld. Denk bijvoorbeeld aan rood voor groen constructies, nieuwe landgoederen, natuurontwikkeling in combinatie met delfstoffenwinning, compensatieprojecten, saldobenadering, koppeling aan klimaatgelden/waterretentie en -bergingsgebieden; bieden van experimenteerruimte: gebiedsconcessies, aanbestedingen en contracten nieuwe stijl (meerjarig voor beheer en/of ontwikkeling), integrale landgoedcontracten, gebiedsoffertes, groene beleggingsproducten, coördinatie van compensatieopgaven, ‘rewilding’-projecten. De denktank heeft ons geadviseerd ruimte te bieden aan tal van experimenten. Dit kan nieuwe energie losmaken en nieuwe innovatieve ideeën daadwerkelijk een kans geven (combinaties met bouw, water en zorg). 3.3.5 Realisatiestrategie landschap Wij willen zorgvuldig met het landschap om blijven gaan en het dichterbij de mensen organiseren (eigenaarschap) en tevens meer ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen, partners en initiatieven. Het landschapsbeleid moet op basis van een samenhangende opgave worden uitgevoerd. Anders dan bij natuur spelen internationale doelen uit EU-richtlijnen bij landschap geen rol. Aandacht voor het landschap als geheel en als belangrijke drager van ruimtelijke kwaliteit is essentieel. Gemeenten zijn bij uitstek de partners die deze opgave op lokaal en regionaal niveau kunnen uitwerken. Veel gemeenten tonen visie en daadkracht op dit gebied. Zij stellen plannen op, hebben eigen subsidieregelingen en zij zoeken naar diverse financieringsbronnen. Zij organiseren (bovengemeentelijke) projecten met behulp van mensen en ondernemers uit de streek en organisaties zoals Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG), agrarische natuur- en landschapsverenigingen en Regionale Bureaus voor Toerisme. Daarom willen we het beleid vereenvoudigen en het primaat bij gemeenten neerleggen. Wij vinden het belangrijk dat de beschikbare provinciale middelen zo effectief mogelijk worden ingezet ten gunste van uitvoering en realisatie, niet voor het maken van nieuwe plannen. We streven naar één beleidscategorie van provinciaal belang en één provinciale regeling. We stellen deze regeling voor heel Gelderland open. Daarmee voorkomen we dat er door provinciaal beleid gebieden worden uitgesloten en dragen we zorg voor landschap in heel Gelderland. Dit is ook conform uw motie 87 om de kwaliteit van natuur en landschap buiten de EHS te waarborgen. Wij willen met gemeenten contracten sluiten op basis van cofinanciering en toezien op een rechtvaardige verdeling daarvan over gemeenten. De kaders van de nieuwe regeling zullen zo eenvoudig mogelijk zijn, zodat gemeenten op basis van hun eigen beleid en uitvoeringsplannen zelf keuzes kunnen maken over de inzet van beschikbare middelen. De nieuwe regeling moet een aparte regeling voor groenblauwe diensten overbodig maken. De Nationale Landschappen zijn bijzondere gebieden die model staan voor de landschappelijke diversiteit van Nederland en Gelderland en waar landschap, natuur en cultuurhistorie samenkomen. De gebieden genereren geld in de toeristische sector en leveren een bijdrage aan het woon- en vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven.
18
Hier liggen ook kansen voor nieuwe verdienmodellen. Wij willen het beheer en de ontwikkeling van landschap in de Nationale Landschappen daarom aanvullend ondersteunen door middel van een plus in de nieuwe regeling. Deze plus is bestemd voor landschap van provinciaal belang, waaronder Nationale Landschappen (zie paragraaf 3.1.4 Ruimtelijk kader). Bovendien streven wij naar een betere koppeling met andere provinciale beleidsvelden die van belang zijn voor realisatie van genoemde doelen in de Nationale Landschappen, zoals cultuurhistorie en vrijetijdseconomie. Vrijwilligerswerk en burgerparticipatie zijn belangrijke pijlers in het landschapsbeheer. Zonder deze wordt de uitvoering van landschapsbeheer onbetaalbaar. Bovendien levert het een belangrijke bijdrage op aan de vergroting van de maatschappelijke betrokkenheid. Daarom zien wij, naast afspraken met gemeenten, ook een provinciale rol in de bevordering van burgerparticipatie en ondersteuning van vrijwilligerswerk voor landschapsbeheer. Daarom maken wij afspraken over de inzet, opleiding en ondersteuning van vrijwilligers met de Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Zoals bij het ruimtelijke kader is aangegeven verdienen de landgoederen in Gelderland aparte aandacht vanwege hun bijzondere karakter en bijdrage aan meerdere doelen die wij stellen. Dit draagt bij aan het vergroten van eigenaarschap. Via integrale landgoedcontracten willen we invulling geven het combineren van verschillende doelen voor natuur en landschap die in deze beleidsuitwerking zijn opgenomen, maar ook op het terrein van cultuurhistorie bijvoorbeeld. 3.3.6 Betaalbare beheeropgave Wij gaan het natuurbeheer in Gelderland efficiënter en goedkoper maken met behoud van de provinciale doelstelling voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en de gestelde internationale doelen. De Manifestpartners hebben een voorstel (Uitwerking Manifest) gedaan waarop wij een reactie hebben gegeven. Wij komen hiermee tot het volgende: Vereenvoudiging van regelingen Het sluiten van zogenaamde lumpsum prestatie- en gebiedscontracten met beherende partijen op basis van historische bijdragen of een vereenvoudiging van de regeling gebaseerd op de index van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) en de bijbehorende kostprijzen. Een voorstel voor een vereenvoudigde regeling is in uitwerking. Goedkoper beheer met behoud van ecologische kwaliteit Wij zien goede mogelijkheden om met goedkoper beheer toch de gewenste natuurkwaliteit te behalen voor veel gebieden met grasland en bos. Hierbij zien wij ook mogelijkheden om hoge beheersubsidies te verlagen voor gebieden met cultuurhistorische waarde zoals hakhout, parken stinzebos en eendenkooien. Beperken van niet aangevraagd beheer Tot op heden is er voor delen van de natuur in de EHS geen beheer aangevraagd. Door een gelimiteerd subsidieplafond voor nieuwe aanvragen in deze gebieden vast te stellen willen wij de potentiële groeiende vraag voor beheer inperken. Dit wordt uitgewerkt in de komende aanpassingen van het natuurbeheerplan in 2014. Recreatiebijdrage aanpassen Natuur is er voor alle Gelderlanders en bezoekers van buiten. Wij vinden dan ook dat het overgrote deel van deze gebieden goed toegankelijk moet zijn voor wandelaars, fietsers en verschillende andere buitenactiviteiten. Echter, de kosten voor voorzieningen (paden, parkeerplaatsen, toezicht, veilige routes, schone gebieden, informatievoorziening e.d.) willen wij minder ten laste laten komen vanuit de publieke middelen voor natuurbeheer.
19
Wij overwegen daarom om de recreatiebijdrage te verlagen en op langere termijn niet meer beschikbaar te stellen. De optie voor een recreatiefonds (Uitwerking Manifest) past hierbij. Agrarisch natuurbeheer herzien Agrarisch natuurbeheer draagt bij aan het behoud van natuurwaarden, is een beloning voor een maatschappelijke dienst en verschaft ondernemers een inkomen. Gebleken is dat de kosten voor agrarisch natuurbeheer aanzienlijk zijn en dat wij in vergelijking met andere provincies relatief veel agrarisch natuurbeheer binnen de EHS hebben. Wij onderzoeken de mogelijkheid om de gebieden met agrarisch natuurbeheer (deels) uit de EHS te halen en te financieren vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Hiermee zou er ook één loket voor agrarisch natuurbeheer gevormd kunnen worden. Tevens geven we invulling aan motie 88 om in het kader van de nadere uitwerking van het OHA het Rijk te laten vaststellen welke agrarische natuurwaarden buiten de EHS in 2014 wel, dan wel niet in aanmerking zullen komen voor een beheervergoeding door het Rijk. Conform het OHA wordt het Rijk verantwoordelijk voor het agrarisch natuurbeheer buiten de EHS. In dit geval hebben wij vanuit de provincie minder sturing op het resultaat. Andere maatregelen en kosten We bekijken de mogelijkheden om de kosten voor het effectgericht beheer vanuit de PAS, het ganzenbeheer en de uitvoeringskosten te verlagen. Schaapskuddes spelen een belangrijke rol voor de instandhouding en beleving van onze heide. Daarom wordt voor schaapskuddes een structurele oplossing gezocht vanaf 2014.
20
4
Financiële dekking
Voor de financiële dekking hebben we de hiervoor beschreven opgave voor natuur en landschap als uitgangspunt genomen. 4.1
Ontwikkelopgave natuur
In de concept Beleidsuitwerking EHS (PS2011-644) hebben wij aangegeven dat er voor functieverandering en inrichting van de herijkte EHS circa € 300 miljoen nodig is tot 2018. Verder zullen er aanvullend middelen nodig zijn voor incidentele investeringen voor Natura 2000 en Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in de komende beheerplanperiode (2012-2018). De kosten van een volledige realisatie van de ontwikkelopgave van de herijkte EHS in 2025 worden geraamd op € 475 miljoen. De onderbouwing hiervan is onderdeel van paragraaf 3.1.1. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de aanvullende (incidentele) middelen die noodzakelijk zijn voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in de komende beheerplanperiode (2012-2018). Hierover wordt nog met het Rijk in IPO-verband onderhandeld. Mede op basis van het overleg met de Manifestpartners stellen wij voor om voor de periode tot en met 2016 te kiezen voor een ambitieus maar bovenal ook realistisch scenario. Dit betekent een ontwikkelopgave voor functieverandering en inrichting van respectievelijk circa 400 ha en 600 ha per jaar. Voor 2012 gaan we vooralsnog uit van 200 ha functieverandering en 300 ha inrichting. Deze periode is mede gekozen vanwege de afspraak in het OHA dat er in 2016 evaluatie plaatsvindt over de verdeling en inzet van de beschikbare grondvoorraad. Om deze ambitie waar te kunnen maken moeten de middelen voor realisatie in deze periode voldoende geborgd zijn. Voor de periode na 2016 is de landelijke evaluatie van belang. We willen zorgen voor een goede beschikbaarheid en verdeling van de gronden in IPO-verband, de inzet van nieuwe instrumenten en een hogere bijdrage van derden en maken dan opnieuw een integrale afweging van de inzet van onze eigen middelen. In de periode tot en met 2016 ramen wij de kosten voor de ontwikkelopgave (functieverandering en inrichting) op € 233 miljoen. Dit bedrag is inclusief € 12,5 miljoen voor het realiseren van faunapassages en € 10,5 miljoen voor bedrijfsverplaatsingen/kavelruil. De focus ligt in deze periode op het voldoen aan de internationale verplichtingen (Natura 2000, PAS en KRW) en het nakomen van verplichtingen uit de Bestuursovereenkomst ILG die wordt beëindigd. In de dekking van deze kosten hebben wij als volgt voorzien: 1 het grond voor grondprincipe; 2 eigen bijdrage partners en particulieren; 3 realisatie door derden; 4 inzet andere financieringsbronnen; 5 inzet van provinciale middelen. Ad1) Grond voor grondprincipe In het OHA en de Uitvoeringsafspraken is de ontwikkelopgave voor de EHS tot 2021 vastgelegd. De landelijke ontwikkelopgave omvat in deze periode 17.000 ha functieverandering en 40.000 ha inrichting. Voor de dekking van deze ontwikkelopgave wordt het grond voor grondprincipe toegepast waardoor investeringen gedekt worden uit het ruilen en verzilveren van de bestaande landelijke grondvoorraad. De ontwikkelopgave dient in principe gefinancierd te worden uit de verkoop van gronden. Medio oktober 2012 zal de verdeling van de grondvoorraad door het IPO worden vastgesteld waarna de provincies vrij zijn om de toebedeelde gronden in te zetten voor dekking van de ontwikkelopgave. Hierna is ook bekend wat de feitelijke inzetbaarheid is t/m 2016 (jaar van evaluatie) vanuit grond voor grond ter dekking van de ontwikkelopgave.
21
Wij gaan ervan uit dat in de periode tot en met 2016 (het jaar van de landelijke evaluatie), middels het grond voor grondprincipe en door de toezegging van het Rijk dat landelijk 6.000 ha ILG oud inzetbaar is voor realisatie van de herijkte EHS, er naar verwachting € 44 miljoen aan dekking voor de ontwikkelopgave beschikbaar is voor de provincie Gelderland. Ten aanzien van de resterende dekkingsopgave is de invulling als volgt: Ad 2) eigen bijdrage partners en particulieren Tot en met 2011 was er een onderscheid in vergoeding voor functieverandering aan particulieren en publieke organisaties. Particulieren ontvingen maximaal 80% en de publieke organisaties 100% voor functieverandering. Omdat natuurgrond een waarde heeft, gaan we publieke organisaties ook maximaal 80% vergoeden. De wijze van invoering is onderwerp van nader onderzoek en overleg. Vooralsnog gaan we er vanuit dat deze beleidswijziging bijdraagt aan een dekking van circa € 20 miljoen in de periode t/m 2016. Ad 3) bijdrage realisatie derden Een deel van de realisatie van de ontwikkelopgave wordt uitgevoerd door partijen die geen beroep zullen doen op dekking vanuit provinciale middelen. Het gaat hierbij om projecten zoals Ruimte voor de Rivier, NURG (Nadere uitwerking rivierengebied), of compensatieprojecten en ontgrondingen. Het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling speelt hierbij een belangrijke rol (bijvoorbeeld Waalweelde). De bijdragen door realisatie vanuit NURG/RVR-projecten is met het Rijk afgestemd en wordt schriftelijk bevestigd. Daarnaast is een voorlopige en voorzichtige inschatting gemaakt van realisatie door derden (waterschappen, compensatieprojecten). De exacte omvang en de bijbehorende tijdsplanning moet nog worden geconcretiseerd. Naar verwachting gaat het in de periode t/m 2016 om een waarde van circa € 91 miljoen, die als dekking kan worden gezien in de ontwikkelopgave van de provincie. Ad 4) Inzet van andere financieringsbronnen Onderzocht wordt welke andere landelijke- en Europese subsidies beschikbaar zijn voor specifieke projecten. Omdat hierbij pas duidelijkheid ontstaat op het moment van voorbereiding van een project is dit niet nu al opgenomen als dekking. Ad 5) inzet provinciale middelen In de Voorjaarsnota hebben wij u voorgesteld om middelen in te zetten voor de ontwikkelopgave van de herijkte EHS en het nakomen van aangegane verplichtingen en deze middelen toe te voegen aan de Reserve Natuurterreinen. Er resteert een benodigde inzet van € 62,5 miljoen voor de ontwikkelopgave. Hiervan is al reeds € 27 miljoen verplicht in contracten. Wij stellen voor het resterende bedrag van € 35,5 miljoen uit de Reserve Natuurterreinen te onttrekken voor de periode tot en met 2016 voor de dekking van de ontwikkelopgave. In het Coalitieakkoord en de Uitvoeringsagenda is vastgelegd dat in de reguliere begroting dekking moet worden gezocht voor het beheer van natuur. In de ombuigingsoperatie “Nieuw voor Oud” wordt uitgegaan van een bedrag van € 25 miljoen structureel per jaar. Hiervan willen wij € 5 miljoen per jaar met ingang van 1 januari 2014 inzetten voor dekking van de ontwikkelopgave. Daardoor wordt een dekking van € 15 miljoen voor de periode tot en met 2016 verkregen.
22
Samenvatting dekkingsvoorstel ontwikkelopgave
LASTEN: Investering functieverandering Investering inrichting Investering faunapassages Investering bedrijfsverplaatsing/kavelruil Frictiekosten Totaal lasten DEKKING: Dekking grond voor grond Bijdrage Terreinbeherende Organisaties Realisatie door derden Inzet andere financieringsbronnen inzet provinciale middelen: Vastgelegd in contracten Onttrekking reserve natuurterreinen Dekking inrichtingsmaatregelen uit € 25 miljoen Nieuw voor Oud Totaal dekking 4.2
2012
2013
2014
2015
Totaal t/m 2016 2016
16,6 6,1 2,5
33,1 14,4 2,5
33,1 14,4 2,5
33,1 14,4 2,5
20,4 14,4 2,5
136,3 63,8 12,5
2,1 2,0 29,2
2,1 2,0 54,2
2,1 2,0 54,2
2,1 2,0 54,2
2,1 2,0 41,4
10,5 10,0 233,1
8,9
8,9
8,9
8,9
8,9
44,3
2,0 14,1 pm
4,5 22,4 pm
4,5 22,4 pm
4,5 22,4 pm
4,5 9,7 pm
20,2 91,1 pm
2,1 2,2
9,1 9,2
6,5 6,8
6,5 6,8
2,8 10,5
27,0 35,5
29,2
54,2
5,0 54,2
5,0 54,2
5,0 41,4
15,0 233,1
Beheeropgave voor natuur
In het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur (OHA) is afgesproken dat met ingang van 2014 het totale natuurbeheer wordt gedecentraliseerd naar de provincies. In de concept Beleidsuitwerking EHS d.d. 20 september 2011 was de raming van de totale kosten voor natuurbeheer circa € 40 miljoen per jaar, exclusief het effectgerichte beheer. Op basis van het OHA en uitgaande van het huidige landelijke subsidiestelsel, de geldende beheervergoedingen in 2012 en bestaande verplichtingen zouden de kosten van het natuurbeheer in 2014 als volgt zijn: Onderdeel x € 1 miljoen Kostenraming (sub)totalen Verplichtingen functieverandering 4,0 Kosten/verplichtingen agrarisch natuurbeheer, incl. ganzen9,6 beheer Kosten terreinbeherende organisaties (SBB, HGL, NM en 9,9 NPHV) Kosten Particulieren, schaapskuddes, certificering 5,0 28,5 Effectgericht beheer (PAS)
7,0
7,0
Faunafonds Monitoring
1,9 0,2
2,1
10,4
10,4
Uitvoeringskosten (Faunafonds, DR en DLG) Totaal Gelderland
48,0
23
Afspraken OHA In het OHA is afgesproken dat de provincies gezamenlijk een bedrag van € 105 miljoen structureel in het provinciefonds gestort krijgen. Daarnaast wordt de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in afgeslankte vorm gedecentraliseerd naar de provincies. Hiervoor wordt een bedrag van € 40 miljoen structureel aan de gezamenlijke provincies uitgekeerd. Tenslotte wordt voor 2014 en 2015 een vergoeding van € 20 miljoen beschikbaar gesteld voor de kosten van de Dienst Regelingen (DR). De verdeling van de genoemde bedragen tussen de provincies moet nog plaatsvinden. Consequentie voor Gelderland Op basis van het Gelders aandeel in het provinciefonds en aandeel in de beheeropgave rekenen we met een bedrag van € 15 miljoen op jaarbasis (minimum inschatting). De overige beheerkosten moeten de provincies zelf opbrengen. Bij de coalitievorming was hiermee al rekening gehouden. In het coalitieakkoord en de Uitvoeringsagenda is vastgelegd dat in de reguliere begroting dekking moet worden gezocht voor het beheer van natuur. In de ombuigingsoperatie “Nieuw voor oud” wordt uitgegaan van een bedrag van € 25 miljoen structureel. Dat brengt de structurele dekking op het volgende overzicht: Onderdeel x € 1 miljoen Baten Totaal Budget provincie 20,0 * Structurele verhoging provinciefonds 11,0 Structurele vergoeding uitvoeringskosten DLG (voor DR is de 4,0 vergoeding beperkt tot 2014/2015 Totaal Gelderland 35,0 * Er vindt op dit moment een ombuigingsoperatie “Nieuw voor Oud” plaats om € 25 miljoen structureel vrij te maken voor natuur. Hiervan wordt € 5 miljoen gereserveerd voor de ontwikkelopgave.
Dit levert een geraamd dekkingstekort op van € 13 miljoen. Op dit moment wordt overlegd met de Manifestpartners om gezamenlijk te beoordelen waar deze bezuinigingen kunnen plaatsvinden. In de Uitwerking Manifest komen zij via een herschikking (landbouw en landschap) en bezuiniging (uitvoering en agrarisch natuurbeheer) uit op € 44 miljoen. Met de Manifestpartners is overeengekomen dat er een taakstelling van € 9 miljoen resteert. Wij gaan er vanuit dat door gerichte ombuigingen en bezuinigingen het geheel binnen de € 35,0 miljoen kan worden gebracht. 4.3
Ontwikkel- en beheeropgave landschap
Wij willen sturen op hoofdlijnen en gemeenten ruimte bieden om op lokaal niveau, op basis van gemeentelijke beleids- en uitvoeringsplannen, de juiste afwegingen en keuzes te maken en zo het noodzakelijke maatwerk te leveren. De Nationale Landschappen vormen daarbij bijzondere gebieden waar wij samen met de betreffende gemeenten de opgaven voor de verschillende Nationale Landschappen in Gelderland willen uitwerken. De uitvoering verloopt via de eerder genoemde nog op te stellen nieuwe provinciale regeling. Wij streven ernaar deze in januari 2013 open te stellen. Om het jaar 2012 niet verloren te laten gaan, willen wij de huidige subsidieregeling voor gemeenten en particuliere landgoederen tijdelijk openstellen met een plafond van € 0,5 miljoen. In 2013 willen wij gemeenten in staat stellen om met ons gebiedsgerichte, meerjarige afspraken te maken op (inter)gemeentelijk niveau. Om tot deze afspraken te komen, is het nodig om over voldoende middelen te beschikken die wij aan u voorstellen in de begroting 2013.
24
Zoals aangegeven is het landschap in Gelderland belangrijk en heeft het een grote economische betekenis. Tot nu toe betrof onze inzet het behoud van een generieke basiskwaliteit van landschap. Met onze ontwikkelopgave streven we naar een kwaliteitsimpuls voor het Gelderse landschap in brede zin. In 2013 zetten wij een eerste stap met de ‘voorlopers’ onder de Gelderse gemeenten. Vanaf 2014 willen wij deze ingezette weg continueren en afspraken maken met overige gemeenten over ontwikkeling en uitvoering van het beheer van landschap. Om deze opgaven te kunnen uitvoeren willen wij hiervoor vanaf 2014 structureel € 1,75 miljoen aan provinciale middelen inzetten. Hiervan is € 1 miljoen voorzien uit de geraamde middelen voor beheer à € 35 miljoen. Hierover vindt overleg plaats met de Manifestpartners. De € 0,75 miljoen maken reeds deel uit van de provinciale begroting. 4.4
Risico’s
In hoofdstuk 2 hebben wij aangegeven hoe wij willen omgaan met nieuwe ontwikkelingen vanuit het Rijk (bezuinigingen en nieuw kabinet). Voor deze beleidsuitwerking zien wij de volgende risico’s: Risico’s bij het bereiken van de doelen Een belangrijk risico is dat de vooraf gestelde doelen niet worden gerealiseerd. In de realisatie van de EHS zijn Europese verplichtingen leidend. Dit is afgesproken in het OHA. Het Rijk heeft de provincie een inspanningsverplichting opgelegd om de Europese doelen te halen. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, kunnen wij hierop worden aangesproken. Het Rijk kan een eventuele boete die vanuit Europa wordt opgelegd in een uiterst geval bij ons verhalen bij aantoonbaar onvoldoende inspanning en onjuiste inzet van Rijksmiddelen. Wij nemen de volgende maatregelen om de risico’s te beperken: partners bewust maken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid; besluitvorming vooraf communiceren: duidelijk maken wanneer, door wie besluitvorming plaats heeft en partners betrekken bij de uitvoering van beleid en de met het Rijk afgesproken inspanningsverplichting; bijstellen van plannen en ambities en ruimte zoeken om doelen te realiseren; effectieve samenwerking in IPO-verband. Risico’s in verwachtingen Bij de besluitvorming is een groot aantal partners betrokken. Het risico is dat er verschil bestaat in de verwachtingen van deze partners. Verschillende verwachtingen kunnen vertragend werken op de besluitvorming en de uitvoering. Denk hierbij aan de regelgeving vanuit de Europese- en Rijksoverheid, de afspraken in IPO-verband en de betrokkenheid van onze partners. Wij nemen de volgende maatregelen om de risico’s te beperken: bestuurlijke en ambtelijk overleg met Manifestpartners en gemeenten; acties richting partners vooraf benoemen; uw Staten continu betrekken bij het proces. Risico’s bij de inzet van instrumenten en middelen Op het gebied van instrumenten en middelen is er een risico dat nieuwe allianties en nieuwe financieringsconstructies niet of langzamer dan gewenst van de grond komen en nieuwe, maar ook bestaande instrumenten niet tijdig effectief kunnen worden ingezet. Ook bestaat het risico dat de in voorbereiding zijnde wetsvoorstel Houdbaarheid Overheidsfinanciën (Wet HOF) de mogelijke inzet van de Reserve Natuurterreinen belemmert. Het gevolg is dat de EHS-ambitie zowel kwantitatief als kwalitatief moet worden bijgesteld en afspraken niet kunnen worden nagekomen.
25
Wij nemen de volgende maatregelen om de risico’s te beperken: wij stellen het ambitieniveau zo nodig bij binnen de wettelijke kaders; wij gaan op zoek naar andere vormen van samenwerken met onze partners; wij streven naar een maximale dekking van onze ambities door een stevige inzet op het landelijke verdeelvraagstuk. Juridische risico’s Van belang is dat pas op het moment dat de nieuwe wetten WILG en Natuurbescherming daadwerkelijk in werking zijn getreden, gebruik kan worden gemaakt van de bevoegdheden die zijn overgedragen aan de provincies en niet eerder. Waar nodig zullen we met het Rijk in overleg treden. Op het gebied van juridische aspecten bestaat daarnaast het risico dat de subsidieverstrekking onvoldoende kan worden afgestemd op de uitvoerende partijen. De ruimte voor maatwerk kan worden beperkt door Europese regelgeving en provinciale kaders. Dit betekent dat het programma dan onvoldoende effectief kan worden uitgevoerd. Wij nemen de volgende maatregelen om de risico’s te beperken: in overleg treden met het Rijk als bevoegdheden niet duidelijk blijken; in IPO-verband inbreng leveren voor specifieke regelingen en wetten; ‘out of the box’ denken en dat vertalen naar nieuwe instrumenten. De risico’s worden minimaal één keer per jaar geactualiseerd en constant gemonitord. Per project van enige omvang wordt, zo mogelijk samen met onze partners, een risicoanalyse uitgevoerd. Provinciale Staten worden minimaal één keer per jaar, bij de Jaarrekening, geïnformeerd over mogelijke risico’s en de risico’s die zich hebben voorgedaan. Indien zich substantiële risico’s voordoen of dreigen voor te doen, worden uw Staten hiervan direct in kennis gesteld. 5
Externe analyse
We hebben WUR/Alterra en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd om de kaart van de herijkte EHS en de Uitwerking Manifest te analyseren. Deze beleidsuitwerking gaat in de op de uitkomsten van de analyse. Op basis van de analyse die WUR/Alterra heeft gemaakt blijkt dat we met de herijkte EHS voor een beduidend hoger resultaat gaan zorgen dan wat er landelijk in het OHA is afgesproken (bijna 60% van de internationale doelen worden gehaald tegen 21-44% op basis van het OHA). Ook scoort de herijkte EHS beter dan de huidige omvang van de EHS (36%), maar niet zo goed als de oorspronkelijke opgave (70%, zie voor verdere onderbouwing de bijlage). Uitgaande van het huidige realisatie tempo en de rijksbijdrage conform het OHA is het doelbereik voor de herijkte EHS 21%. In onze beleidsuitwerking sluiten wij aan bij de Uitwerking manifest voor versnelde realisatie, middelen voor beheer, milieuherstel (onder andere PAS-maatregelen) en de ontwikkelopgave. Daarmee kan het doelbereik voor de Gelderse EHS verbeteren tot bijna 60%. Een verdere vergroting van het doelbereik ten aanzien van internationale doelen is mogelijk door inzet op verdere uitbreiding van de omvang van de EHS en verbindingen tussen natuurgebieden. Hier kiezen wij in deze beleidsuitwerking niet voor. Het PBL bevestigt de uitkomsten van WUR/Alterra, maar maakt een kanttekening over de haalbaarheid in de praktijk. Daarbij wijst zij op het belang van de voortzetting van het regulier beheer, volledige uitvoering van PAS-maatregelen en tijdige realisatie van de ontwikkelopgave. Zij signaleert een risico ten aanzien van de financiering van hydrologische maatregelen door het rijk.
26
Het PBL benoemt ook sterke punten in de Gelderse plannen waaronder de samenwerking met Manifestpartijen en de ruimte die plannen laten voor toekomstige aansluiting bij het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Ook benadrukt zij het belang van de inzet voor natuur en landschap buiten de EHS voor internationale doelen, bijvoorbeeld door de inzet op de categorie ‘rood met beheer’. Het PBL heeft enkele aanbevelingen gedaan op gebied van de samenwerking met partners, versnellende maatregelen, monitoring, afstemming (onder andere tussen provincies) en het voorsorteren op lange termijn ontwikkelingen. Deze aanbevelingen hebben wij opgepakt in deze beleidsuitwerking onder andere in paragraaf 3.1.4 Ruimtelijk kader en 3.3.4 Ontwikkeling nieuwe instrumenten. In onze realisatiestrategie houden wij rekening met de kanttekeningen over de uitvoering van de ontwikkelopgave. Bij de versobering van het natuurbeheer zoeken wij naar besparingen die niet leiden tot een verminderd doelbereik voor internationale doelen. Er blijven natuurlijk risico’s bestaan. In de risicoparagraaf hebben we beschreven hoe we hiermee omgaan. Wij verwachten hiermee zo dicht mogelijk bij het door Alterra geanalyseerde resultaat uit te komen. De te boeken winst is goed voor de natuur en het landschap van Gelderland. En het toont aan dat wij deze kerntaak aankunnen. De volledige beoordeling van WUR/Alterra en het PBL treft u aan als bijlage bij deze beleidsuitwerking.
27
6 Uitvoeringsagenda - Wat doen we in 2012 en verder De Gelderse uitvoeringsagenda natuur en landschap omvat de acties die in deze beleidsuitwerking zijn opgenomen.
Natuur en landschap: het kapitaal van Gelderland
Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap
Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten
Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap Wat Wanneer Integrale Structuurvisie ‘Gelderlandanders’, onderdeel natuur en landschap
2013
Natuur en landschap: haalbaar en betaalbaar
Wie GS/PS
Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten Wat Wanneer Wie Gelderse groene dialoog Pilots Denktankbijeenkomsten Kennisnetwerk natuur en landschap
2012 2012-2013 2012 2012
GS GS en partners GS GS en onder andere Manifestpartners
Natuur en landschap: haalbaar en betaalbaar Wat Wanneer Uitwerking Manifest; onderdeel beheer Ontwikkeling instrumenten Uitvoeringsprogramma Natuur Taskforce Versnelling Natuurbeheerplan 2013 met aangepast openstellingsbesluit Natuurbeheerplan 2014 aanpassen aan nieuwe opgave Nieuwe regeling landschap en gemeentelijke en integrale landgoedcontracten
Wie
2012
Manifestpartners en GS
2012-2013 September 2012
GS en partners GS
September 2012
GS
September 2013
GS
2013
GS, gemeenten en landgoederen
28
Uitwerking Onderhandelingsakkoord, PAS en hydrologische maatregelen Wat Wanneer Wie Verdeelvraagstuk provincies Akkoord over PAS en Hydrologische maatregelen Landelijke evaluatie (grond voor grondprincipe)
7
Oktober 2012 Juni 2012 (evt. uitloop)
IPO Rijk en IPO
2016
Rijk en IPO
Monitoring en evaluatie
De doelen uit de pijlers worden voorzien van indicatoren waaraan afgemeten kan worden in welke mate de doelen worden bereikt. Voor het volgen van het plandoel ‘zorgvuldig omgaan met natuur en landschap’ wordt waar mogelijk aangesloten bij meetsystemen die al operationeel zijn, bijvoorbeeld het Netwerk Ecologische Monitoring, of in voorbereiding, zoals de SNL-monitoring Natuurkwaliteit. Deze systemen worden nog beter op elkaar afgestemd om goed te voorzien in de benodigde informatie voor de internationale verplichtingen van Natura 2000 en voor de PAS (programmatische aanpak stikstof). Hiervoor stemmen wij af met andere provincies en het Rijk en geven wij invulling aan de afspraak met het Rijk in het OHA. Bij de ontwikkeling van natuurdoelen moet rekening gehouden worden met beperkingen in de voorspelbaarheid van de effecten van maatregelen. Ook zijn effecten van maatregelen vaak pas met enige vertraging zichtbaar. Daarom zullen ook de maatregelen zelf en daardoor te beïnvloeden omgevingscondities (waterstanden, ammoniak) gevolgd worden. Naar aanleiding daarvan kan tijdig een inschatting worden gemaakt van de effectiviteit van beleid. Ook hiervoor zijn al een aantal meetsystemen operationeel, zoals de Nulmeting op Kaart, het Verdrogingsmeetnet, het Bodemmeetnet en de prestatiemonitoring. Wij onderzoeken in hoeverre deze systemen optimalisatie vereisen. Voor het plandoel ‘maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten is nog geen operationele monitoring beschikbaar. De uitwerking hiervan vindt nog plaats. In het kader daarvan wordt ook een integrale registratie uitgewerkt van de realisatie van nieuwe natuur met publieke en private middelen. Voor ‘natuur en landschap haalbaar en betaalbaar’ vormt de provinciale begrotingscyclus de indicatoren voor monitoring. Over prestaties zal jaarlijks gerapporteerd worden aan uw Staten in het kader van de reguliere begrotingscyclus. Over effecten vindt in 2016 een rapportage plaats met een tussenrapportage in 2014. We gaan tevens de zogenaamde nul-situatie vastleggen. Dit om het vertrekpunt bij de decentralisatie te markeren. Met het Rijk is overeengekomen om in 2016 een evaluatie uit te voeren naar de resultaten van de decentralisatie van het natuurbeleid. Wij bereiden deze evaluatie voor op basis van de informatie uit onze monitoring.
29
8
Overwegingen bij het voorstel van GS
Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland. We willen hiermee zorgvuldig omgaan en via deze beleidsuitwerking onze doelen uit het Coalitieakkoord realiseren. De decentralisatie geeft ons nieuwe kerntaken die wij vanuit onze rol van gebiedsregisseur oppakken. We beseffen dat we met de decentralisatie ons in de komende twee jaar in een periode van transitie bevinden. Dit brengt de nodige risico’s met zich mee en we hebben aangegeven hoe we hiermee om willen gaan. In het Coalitieakkoord benadrukken wij dat we willen handelen vanuit partnerschap, zo ook voor natuur en landschap. Manifestpartners, gemeenten en inwoners hebben wij actief betrokken bij de totstandkoming van deze beleidsuitwerking. Dit geeft een stevige basis voor het partnerschap in de toekomst en de uitvoering van deze beleidsuitwerking. De externe analyse toont aan dat wij op de goede weg zitten. Bij de behandeling van het Statenvoorstel Onderhandelingsakkoord is een drietal moties (87, 88 en 91) aangenomen. Wij denken hier op een adequate en verantwoorde wijze invulling aan te hebben gegeven voor zover deze moties betrekking hebben op de beleidsuitwerking. Motie 91 handelt specifiek over het afronden van de EHS in 2018. In deze beleidsuitwerking hebben wij beargumenteerd waarom wij uitgaan van 2025. In de uitvoeringsagenda is aangegeven welke stappen wij de komende tijd zetten waarmee u zicht krijgt op het vervolg van deze beleidsuitwerking en de start van de uitvoering. Wij vragen u te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerpbesluit. Arnhem, 9 mei 2012 - zaaknummer 2012-006670 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
+++++
30
Bijlagen Nieuwe kaart voor de Ecologische Hoofdstructuur Kengetallen EHS Uitwerking Manifest en GS reactie Externe analyse WUR/Alterra en PBL
31