A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslag Bladnummer Aanwezig 42 leden 10 februari 2011
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 11 januari 2011, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 20:30 uur, einde 22:45 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts E.A.H. van den Berg mw. A.M.J. van den Berk-van Bragt B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders M.J. Houben MBA E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders J.R. Legrom P.J. van Liempd mw L.H. Lioe-Anjie mw drs. M.C.T.M. List-de Roos E.R. Maas A. Meulensteen
Aanw
voorzitter D66 X OAE X Trots op Ned. X D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X
CDA PvdA VVD
X X X
SP CDA VVD PvdA PvdA VVD SP PvdA
X X X X X X X
Uitnodiging aan
drs. J. Verheugt ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen M.F. Oosterveer drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de Rooij-Driessen ir. J. Rozendaal mw. P. Sodenkamp N.H. Stoevelaar C.M. Stroek E. Thewissen Y. Torunoglu mw W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga J.F.A. van Zijl
Aanw.
griffier OAE GL VVD VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66 VVD FPS CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA GL
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
A
Wethouders:
H. Brink ir. G.C.S.M. Depla mw. drs. M.C.T. Fiers A.M.M.M. Verbakel
ir. J.B. Helms mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs gem.secr.a.i.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw M.J.S. de Rooij-Driessen en de heren E.R. Maas, Y. Torunoglu.
2
A Overzicht van het behandelde
1
Opening en mededelingen
2
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
3
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies. 3.1.Raadsvoorstel Ontheffing en benoeming leden van de fractie Lijst Pim Fortuyn in raadscommissie. (Voorstel 10R4131).
Akkoord. Dhr. M.M.J. Barten is ontheven en dhr. T. Langman is benoemd in de cie EM.
3.2.Raadsvoorstel tot het (her)benoemen van mevrouw P. Sodenkamp in de raadscommissie Ruimte en Vastgoed. (Voorstel 10R4136).
Akkoord. Mw. P. Sodenkamp is herbenoemd in de cie RV.
4
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 9 november 2010.
Akkoord.
5
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
6
Partij
Onderwerp
Beantwoord door:
VVD
Opzeggen buurtcontract wijk Lievendaal
Wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers
CDA
De Landing
Wethouder mw. drs. M. Schreurs
CDA
Alcoholpoli
Wethouder mw. drs. H.T.M. Scholten Toezegging wethouder mw. drs. H.T.M. Scholten (zie bijlage).
Toezegging wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers (zie bijlage).
Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen. 6.1 Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008; paragraaf 2.1.8 intrekking regeling stimulering
3
Akkoord. (Zie onder voorstel).
A
onderhoud particulier eigendom. (Voorstel 10R4050). Voorstel: Stemming: Voor:
Tegen:
41 32
9
Fractie Petra Sodenkamp afwezig PvdA, VVD, D66, GroenLinks, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk CDA en SP
Akkoord (unaniem). 6.2 Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008 t.b.v. het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid Motie M2 is verworpen. (Zie onder voorstel). (paragraaf 4.2.9.Werkcheque). Toezegging wethouder H. (Voorstel 10R4095). Brink (zie bijlage). Motie M2: Stemming: 41 Fractie Petra Sodenkamp afwezig Voor: 3 SP Tegen: 38 PvdA, VVD, D66, CDA, GroenLinks, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk 6.3 Raadsvoorstel met betrekking tot het aanwijzingsbesluit voor een categorie van gevallen waarin voor het verlenen van een omgevingsvergunning geen "verklaring van geen bedenkingen" van de gemeenteraad is vereist. (Voorstel 10R4100).
Voorstel: Stemming: Voor:
Tegen:
41 37
4
Amendement A1: Stemming: 41 Voor: 14 Tegen: 27
Fractie Petra Sodenkamp afwezig PvdA, VVD, D66, CDA, SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk GroenLinks
Fractie Petra Sodenkamp afwezig CDA, GroenLinks, SP en ‘leefbaar eindhoven’ PvdA, VVD, D66, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk
4
Akkoord. Amendement A3 is verworpen. (Zie onder voorstel). Toezegging wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers (zie bijlage).
A
6.4 Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Erfgoedverordening. (Voorstel10R4103).
Akkoord (unaniem).
6.5 Raadsvoorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan II Strijp buiten de Ring 2004 (Zeelsterstraat). (Voorstel 10R4104).
Akkoord (unaniem).
6.6 Raadsvoorstel vaststellen begrotingswijzigingen 2011 diverse besluiten B&W (Verzamelwijziging) (Voorstel 10R4141).
Akkoord. Beslispunt 1 t/m 3 akkoord unaniem. Beslispunt 4 is akkoord. (Zie onder voorstel).
Voorstel beslispunt 4: Stemming: 41 Voor: 37
Tegen: 7
4
Fractie Petra Sodenkamp afwezig PvdA, VVD, D66, CDA, GroenLinks, SP, Lijst Pim Fortuyn en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk OuderenAppèl en ‘leefbaar eindhoven’
Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen. Geen.
8
Actuele moties. AcM1B
D66, VVD
Koopzondagen
AcM1B is aangenomen. (Zie onder AcM1B)
Actuele Motie AcM1B: Stemming: 41 Fractie Petra Sodenkamp afwezig Voor: 21 VVD, D66, GroenLinks, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk Tegen: 20 PvdA, CDA, SP en OuderenAppèl
AcM2B
CDA
Koopzondagen
Actuele Motie AcM2B: Stemming: 41 Fractie Petra Sodenkamp afwezig Voor: 12 CDA, SP en OuderenAppèl Tegen: 29 PvdA, VVD, D66, GroenLinks, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk
5
AcM2B is verworpen. (Zie onder AcM2B).
A
AcM3
Raadswerkgroep Minsk
Gebeurtenissen
AcM3 is aangenomen. (Zie onder AcM3).
Actuele Motie AcM1B: Stemming: 41 Fractie Petra Sodenkamp afwezig Voor: 28 PvdA, D66, CDA, GroenLinks, SP en ‘leefbaar eindhoven’ Tegen: 13 VVD, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk 9
Raadsinformatiebrieven ter kennisname.
10
Ingekomen stukken.
Akkoord.
Voorgesteld wordt de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen. A1. Werkgroep Infrastructuur en ontsluiting Verkeersevaluatie Meerhoven te Eindhoven, brief d.d. 13 november 2010. Inzake duidelijkheid scheppen over de daadwerkelijke invloed die bewoners hebben binnen het vervolgtraject verkeersevaluatie Meerhoven. (10ink27631).
Akkoord.
A2. Gemeente Eersel te Eersel, brief d.d. 8 december 2010. Betreft een aangenomen motie van de Gemeentraad van Eersel inzake een nieuw Regionale Overeenkomst Eindhoven Airport.
Akkoord.
A3.De heer F. Hoedemakers te Eindhoven, brief d.d. 9 december 2010. Inzake Verjaring? Nee, nog even niet. (10ink29685).
Akkoord.
A4. De heer F. Hoedemakers te Eindhoven, brief d.d.11 december 2010. Inzake aanvulling Verjaring - nee nog even niet. (10ink29840).
Akkoord.
A5. Gemeente Waalre te Waalre, brief d.d. 8 december 2010. Betreft verzoek met klem om op het besluit terug te komen inzake dat er in de nacht van oud op nieuw geen Taxbus vervoer is.
Akkoord.
A6. Provincie Noord-Brabant te ’s-Hertogenbosch, brief d.d. 14 december 2010. Inzake begroting 2011. (10ink30231).
Akkoord.
A7.Centrum voor de Kunsten Eindhoven, brief d.d. 16 december 2010.
6
A
Inzake Bezuinigingen. (10ink30331).
Akkoord.
A8. De heer F. Hoedemakers te Eindhoven, brief d.d. 17 december 2010. Inzake de raad weigert mijn klacht te behandelen. (10ink30352).
Akkoord.
A9. Gemeente Leek te Leek, brief d.d. 20 december 2010. Akkoord. Betreft een aangenomen motie van de gemeente Leek, inzake de voorgenomen rijksbezuinigingen op de sociale werkplaatsen, de bijstand en de beperking van de gemeentelijke armoederegelingen. (10ink30367). A10.GGD Brabant-Zuidoost te Helmond, brief d.d. december 2010. Inzake bezuiniging GGD-logopedie. (10ink30088).
Akkoord.
A11.Gemeente Losser te Losser, brief d.d. 22 december 2010. Betreft een aangenomen motie, inzake kortingWSW-budget.
Akkoord.
Voorgesteld wordt de stukken onder B ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. B1. GGD Brabant-Zuidoost te Helmond, brief d.d. 8 december 2010. Inzake Begrotingswijziging GGD. (10ink29824).
Akkoord.
De stukken onder C zijn reeds in behandeling bij de commissie voor planschade. C1. De heer F. Hoedemakers te Eindhoven, brief d.d. 2 juli 2010. Inzake klacht onpartijdige klachtafhandeling. (10ink17169). 11
Sluiting.
7
Akkoord.
A
8
A Verslag van het gesprokene
1 Opening en mededelingen Voorzitter: Goedenavond. Misschien mag ik u verzoeken even te gaan staan? Afgelopen week heeft ons het bericht bereikt dat op 2 januari jl. de drager van het ereteken van onze stad, Dick Winters, op 92-jarige leeftijd in zijn woonplaats in de Verenigde Staten is overleden. Sommigen van u kennen hem persoonlijk. Hij is hier meerdere keren geweest. Dick Winters was in 1944 bij de bevrijding van Eindhoven commandant van de E-compagnie. Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de bevrijding van Eindhoven en wordt gezien als een buitengewoon goed militair, een slim tacticus, maar ook een moedig leider, zoals dat gezegd wordt. In het Eindhovens Dagblad van vandaag staat een overzicht van zijn militaire activiteiten. Ik zal daar een paar dingen uitlichten. U kent de film Band of Brothers? Stephen Spielberg heeft wel eens gezegd dat Winters eigenlijk de beste ‘brother’ was die je je kon voorstellen. Hij heeft het hier, voordat hij in Eindhoven kwam, de dag vóór D-day, eigenlijk mogelijk gemaakt dat de Amerikanen de kust van Frankrijk konden bereiken. Vervolgens heeft hij bijgedragen aan de bevrijding van Eindhoven en daarna ook nog de bevrijding van een groot aantal kameraden, die uiteindelijk geëvacueerd moesten worden toen ze over de Rijn heen kwamen en daarmee uiteindelijk het bevrijde deel van Nederland konden bereiken. Winters heeft gezegd dat hem altijd van de oorlog is bijgebleven het beeld van de stad in vreugde, die de volgende dag in brand stond. Dat ging over onze stad. Het is om die reden dat wij, u, de stad Eindhoven hem een grote erkentelijkheid toe hebben gezwaaid in de vorm van het ereteken van de stad Eindhoven, dat op 2 maart 2007 aan Dick Winters door burgemeester Sakkers is uitgereikt. Dat ereteken was niet alleen voor Dick Winters, want hij heeft veel kameraden verloren, ook hier in de strijd om Eindhoven. Het ereteken betrof dus ook zijn kameraden, die hun leven gegeven hebben voor onze bevrijding. Ik zou graag een moment stilte voor Dick Winters willen betrachten. [Stilte] Ik dank u wel. Welkom aan de mensen op de publieke tribune. Dat zijn er overigens niet zo heel veel. Ik wou ook zeggen: welkom aan de kijkers thuis, maar hoewel er camera’s staan is het geen live uitzending. Er kan wel via internet mee gekeken worden, dus wees alert, zou ik zeggen. Overigens zal dat een van de laatste keren zijn, volgens mij.
9
A Er zijn berichten van verhindering binnengekomen van de heer Maas, de heer Torunoglu, mevrouw Sodenkamp en mevrouw De Rooij. Zijn er nog andere berichten van verhindering? Dat is niet het geval. 2 Vaststellen van de volgorde van de agenda Voorzitter: Is er iemand die daar opmerkingen over wenst te maken? Dan is de agenda conform het voorstel vastgesteld. 3 Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies 3.1 Raadsvoorstel Ontheffing en benoeming leden van de fractie Lijst Pim Fortuyn in raadscommissie Voorzitter: Agendapunt 3.1 betreft het ontheffen van de heer Barten als lid van de raadscommissie Economie & Mobiliteit. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan volgt de benoeming van de heer Langman tot lid van de commissie voor de fractie van de Lijst Pim Fortuyn. De heer Leenders zou dit normaalgesproken doen, maar het is nu mevrouw Wagt, namens de geloofsbrievencommissie. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Onze commissie, belast met het onderzoek van de geloofsbrieven van de heer T. Langman, wonende te Eindhoven, heeft deze geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert de heer Langman toe te laten als lid van de raadscommissie. Ondergetekenden: mevrouw Wagt, de heer Aarts en de heer Bouteibi. Voorzitter: Kunt u instemmen met het voorstel van de geloofsbrievencommissie? Dat is het geval, onder dankzegging aan de commissie voor de geloofsbrieven. Gaat u akkoord dat de heer Langman benoemd wordt in de commissie Economie, Ruimte en Vastgoed? Dat is ook akkoord. Zoals te doen gebruikelijk zal de eed of gelofte van de heer Langman, voor zijn werkzaamheden in de raad, buiten de raad op een later moment worden afgenomen. De heer Van Liempd: Voorzitter, mag ik heel even? Volgens mij sprak u net de naam van de commissie niet goed uit en zei u Economie, Ruimte en Vastgoed. Dat moet Economie & Mobiliteit zijn. Voorzitter: Ja, anders zit hij meteen in twee commissies. Economie, Mobiliteit en Vastgoed. Heel erg bedankt voor uw alertheid.
10
A De heer Van Liempd: Economie & Mobiliteit. Voorzitter: Er is ook Ruimte & Vastgoed, maar die doen we niet. [Gelach] Dank! Ik ben blij dat het geen live-uitzending is! [Gelach] 3.2 Raadsvoorstel tot het (her)benoemen van mevrouw P. Sodenkamp in de raadscommissie Ruimte en Vastgoed Voorzitter: Dit betreft een herbenoeming. Is dat akkoord? Dat is ook akkoord. 4 Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van dd. 9 november 2010 Voorzitter: Er zijn geen opmerkingen van u ontvangen. Kunt u instemmen met de notulen zoals die zijn rondgezonden? Dat is het geval. Met dankzegging aan de notulist zijn die zo vastgesteld. 5 Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad Voorzitter: Dan komen wij nu bij het vragenhalfuur. Er zijn drie aangekondigde vragen waarover het presidium zich heeft gebogen. Alle drie zijn toegelaten. Eerste actuele vraag – VVD – betreffende buurtcontracten Lievendaal en Doornakkers Voorzitter: Allereerst de vraag met betrekking tot de opzegging van het buurtcontract van de wijk Lievendaal. De heer Rozendaal, namens de VVD-fractie. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Geacht college. Uit de krant vernam de VVD dat het college zonder overleg met overige deelnemende instanties en zeker zonder overleg met de bewonersorganisatie, het buurtcontract met de wijk Lievendaal heeft opgezegd. Ondertussen is ons ter ore gekomen dat eenzelfde situatie zich afspeelt in de wijk Doornakkers. Deze zaken brengen ons tot de volgende vragen. Kan het college een overeenkomst met meerdere partijen zomaar eenzijdig opzeggen? Mijn tweede vraag gaat over de geloofwaardigheid van burgerparticipatie. Kijk, burgerparticipatie is toch een probleem dat niet altijd even goed wordt opgelost volgens burgers. Wij moeten zuinig zijn op alle instrumenten die wij daarvoor hebben, denken wij. Hoe gaat het college om met de geloofwaardigheid ten aanzien van de burgerparticipatie als andere deelnemers worden genegeerd bij dit soort
11
A
beslissingen, mede gezien het feit dat buurtcontracten nu juist op het gebied van burgerparticipatie goed lijken te werken? De derde vraag gaat over de rol van de raad daarin. Heeft de raad hier ook iets in te zeggen? Zo ja, dan verbaast het ons dat u, vooruitlopend op de beslissingen die worden genomen op het bezuinigingspalet, deze beslissing op dit moment heeft genomen. Het wel of niet doorgaan met buurtcontracten zal onderdeel uitmaken van het bezuinigingspalet. Wij zouden dan ook graag van de wethouder horen wat zij hiervan vindt. Hangende het feit dat dit in het bezuinigingspalet straks ook wordt besproken, zouden wij willen dat hierin geen onomkeerbare beslissingen worden genomen. Voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. Volgens mij bestaat over de waarde van burgerparticipatie bij degenen die net beneden bij het uitreiken van de waarderingssubsidies zijn geweest, geen misverstand. Inzoomend op de vragen waarin u refereert aan Lievendaal: nee, het is niet zo dat het buurtcontract eenzijdig is opgezegd. Er is door een aantal partijen aan de totstandkoming van het buurtcontract gewerkt en met name binnen de bewonersorganisatie is er wat onenigheid tussen de voorzitter en een aantal andere leden over de inhoud van het buurtcontract. In die zin is dat proces eigenlijk aan de voorkant met alle partijen in Lievendaal gelopen. Ik ga er vanuit dat het binnenkort getekend wordt. Er heeft wel een discussie gespeeld over de omvang van het actiegebied. Zoals u weet, wijzen wij een keer in de twee jaar actiegebieden aan, speciale gebieden waarvan wij met elkaar zeggen dat daar het stoplicht op oranje staat en waar wij gezamenlijk inzet moeten plegen om te zorgen dat de buurt er weer bovenop komt. In de Groene zone en in Lievendaal hebben wij niet de hele wijk Lievendaal als actiegebied aangewezen, maar een deelgebied. Daar is in het voortraject wat discussie over geweest, maar wij hebben dus niet eenzijdig opgezegd. Wij gaan er ook gewoon vanuit dat het buurtcontract in Lievendaal gewoon ondertekend wordt en het is absoluut geen onderdeel van de bezuinigingen. Als er één ding recht overeind blijft staan, dan is het wel het ondertekenen van buurtcontracten; het is een heel goed instrument om in wijken en buurten met elkaar concrete afspraken te maken over wat je wel en niet doet. In Doornakkers speelt een wat andere situatie. Ik ben graag bereid om de fracties daarover buiten deze raadsvergadering te informeren. Zonder een concrete vraag lijkt me dat niet echt een situatie om nu hier te bespreken. Als u na mijn uitleg nog behoefte hebt aan een bespreking in de commissie, dan kan dat altijd, maar daar speelt wel een wat andere situatie. Voorzitter: De heer Rozendaal.
12
A De heer Rozendaal: Dank u wel. Ik ben blij dat u in ieder geval ook het belang van de buurtcontracten kunt onderschrijven. Ja, wij willen graag van u een nadere toelichting hebben want u komt nu met een ander verhaal dan wij uit de krant hebben vernomen en van mensen uit de buurt. Wij horen dus graag hoe het precies zit. Wij willen dat andere verhaal ook van u horen. Ik denk dat andere fracties daarin ook zeer geïnteresseerd zijn. Mochten wij dat dan alsnog in de commissie willen bespreken, dan zullen wij dat te zijner tijd agenderen. Voorzitter: Oké. Zijn er nog anderen die daarover het woord willen voeren? Dat is niet het geval. Er is afgesproken dat de wethouder de fracties nog afzonderlijk zal informeren en dat, indien dat noodzakelijk is, daarop in de commissie zal worden teruggekomen. Tweede actuele vraag – CDA, ‘leefbaar eindhoven’ en OuderenAppèl – betreffende De Landing Voorzitter: De tweede actuele vraag betreft een vraag van de CDA-fractie over De Landing. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: De vraag wordt niet alleen namens het CDA gesteld, maar ook namens ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl. In de laatste commissievergadering voor het kerstreces heeft de wethouder toegezegd dat De Landing wel dichtging, maar voorlopig open bleef en dat de KBO voor 2011 nog in De Landing terechtkon. Twee dagen na die toezegging bleek dat tafeltjes, stoelen en dergelijke verkocht en weggehaald zouden worden, zodat praktisch gezien de KBO helemaal niet in De Landing terechtkon. Voor de KBO is het van belang dat ze terechtkunnen. Zij halen daar hun bron van inkomsten vandaan. Het is 1 januari geweest en zij staan nu dus op straat met alle andere ouderen die niet meer kunnen kienen. Vandaag is er een gesprek geweest tussen het bestuur van De Landing en de gemeente en wij zijn heel erg benieuwd naar de uitslag van het gesprek omdat wij vinden dat het eigenlijk niet nog een dag langer kan wachten. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, als ik eerst even een vraag mag stellen. U zegt in uw vragen dat het om honderden ouderen gaat. Gaat het om zoveel ouderen? Mevrouw Wagt: Ja, want de kleine bijeenkomsten zijn het probleem niet. Daar hebben zij een bestemming voor gevonden. Op de bijeenkomsten waar zij hun inkomsten vandaan halen komen inderdaad honderden ouderen die kienen en daar is in de hele buurt geen oplossing voor te vinden, dus daar ligt het grote probleem.
13
A Mevrouw Schreurs: Ja. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, even in volgorde. Het bestuur van De Landing kon het financieel niet meer bolwerken, dus na jaren inzet in de buurt sloten zij de zaak per 1 januari. Het feit dat de KBO geen plek had, had dus te maken met het feit dat er geen beheersituatie meer was. Dat gold ook voor alle andere partijen die daar zaten. Iedereen heeft op eigen kracht een plek gevonden, met uitzondering van de KBO. Vanuit de raad zijn er ook vragen gekomen rond de ondersteuning en uiteindelijk is er een aantal locaties aangeboden, in die zin dat ernaar is verwezen, onder andere naar Unitas aan de Vlokhovenseweg. Daar is de KBO daadwerkelijk op bezoek geweest en volgens mijn informatie is dat afgeketst op de prijs (€ 28,50) die daar per uur gerekend wordt. Ik kan mij wel voorstellen dat dit relatief gezien een klap was ten opzichte van de prijs die bij De Landing werd betaald, want dat was helemaal niets. Er zijn ook andere locaties aangeboden. Een erg interessante is die in een ouderenhuisvesting aan de Andromedalaan. Bij mijn weten zijn ze daar nooit geweest. Onderwijl loopt het proces door. Wij hebben daar een ruimte waar geen beheer is, maar die moet je natuurlijk wel ten dienste van de stad inzetten. Gezien de omgeving is het wenselijk dat dit onderdeel wordt van een SPIL-ontwikkeling. Tot die tijd kun je er wel tijdelijk zaken in onderbrengen. Er wordt gekeken of de ruimte bijvoorbeeld voor koren of andere activiteiten die met zang te maken hebben, geschikt zou kunnen worden gemaakt. Dat betekent echter wel dat die instellingen zelf het beheer zullen moeten opnemen, want wij doen dat soort dingen zelf niet. Als je zegt: laten we kijken of dat soort organisaties er een plek kan vinden, is het ook logisch om (als het dan toch tijdelijk doorfunctioneert) ook de KBO in de gelegenheid te stellen om dat te doen. Vandaar mijn toezegging. Onderwijl loopt er van alles door en u stuurt mij een brandbrief, een mailtje, tijdens mijn vakantie dat de KBO eraan kwam en er feitelijk niet in kon. Althans, zij kwamen wel binnen maar er werd duidelijk dat er voor hen geen plek was. Ik had intussen te horen gekregen dat het erop leek dat het bestuur van De Landing eigenlijk nog steeds schulden had. Er waren al spullen verkocht. Mijn idee was dat wij hen feitelijk uit de nood geholpen hadden en dat het dan logisch was dat de spullen bleven staan, zodat het verder kan functioneren, maar er waren al allerlei spullen verkocht. Het enige wat nog over was waren stoeltjes en tafeltjes. Onderwijl hadden wij ook de noodzaak om de zaak tegen inbezitneming door krakers te beschermen, want anders zou het helemaal een lastig verhaal zijn geworden. Ik informeerde u over deze situatie, zo’n beetje omgaand, en zei dat sowieso het
14
A
gebruik door de KBO van De Landing tijdelijk zou zijn, ook als je dat soort dingen kon oplossen, en dat het dus handiger zou zijn als ze toch elders onderdak zouden vinden. Het eerstvolgende wat ik dan van u voorbij zie komen zijn officiële raadsvragen, wat ik dan in de vakantietijd eigenlijk niet zo netjes vind.
De reden die ik heb aangegeven om met het bestuur van De Landing in overleg te gaan, is de volgende. U moet het besef hebben dat zo’n bestuur, dat volledig uit vrijwilligers bestaat, zich jarenlang ingezet heeft in de stad. Het is al tragisch genoeg dat het omvalt. Het is dan ook heel erg vervelend als zou blijken dat het bestuur daardoor verder in de problemen zou komen. Het gesprekje dat ik met het bestuur wilde hebben, ging met name over hoe hun feitelijk financiële situatie nu was en of het te verwachten was dat zij op enigerlei wijze voor de schuld aansprakelijk gesteld zouden worden. Ik probeerde vooral de beheersituatie, die zij namens de stad jarenlang vervuld hadden, tot een net einde te brengen. Voor de KBO was het prettig als zij nog terechtkonden in De Landing, maar dat zou sowieso tijdelijk zijn en honderden mensen kunnen, lijkt mij, in De Landing bij een uurtarief van € 28,50 ook wel een plek vinden. Ik denk dat het niet terecht is dat u formuleert dat honderden ouderen in de kou staan want, zoals u waarschijnlijk ook weet, heb je op elke avond in Eindhoven en de directe omgeving kienavonden en iedereen verhuist van de ene plek naar de andere. Het is niet onze opzet geweest om het onmogelijk te maken, maar op dit moment is het zowel beheersmatig als logistiek in het gebouw niet mogelijk om het acuut te regelen. Pas als daar weer een goede beheersituatie is, kunnen we het oplossen. Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Nou op de eerste plaats vind ik het heel erg naar om te horen dat wij in het kerstreces blijkbaar niets mogen sturen. Het is aan u om te beantwoorden, ja of nee, maar als ik de Gemeentewet of wat dan ook erop nalees, staat er niet dat wij in de vakantie niets mogen doen. Mevrouw Schreurs: Nee, ik heb gezegd dat wij … Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt:Ik heb alleen een punt gemaakt en daar is volgens mij niets op tegen, al doe ik dat zondagnacht, zondagochtend, zaterdag…, wanneer ik maar wil. [Gelach als reactie op gebaar buiten zicht van camera.] Ja! [Lachend] Om maar duidelijk te maken dat wij, volgens mij, raadsvragen mogen indienen wanneer wij willen. Het is aan het college wanneer zij de tijd nemen voor de beantwoording.
15
A Mevrouw Schreurs: Voorzitter? Voorzitter: U mag zo meteen antwoorden. Mevrouw Schreurs: Maar het gaat om iets… Wat ik raar vind is dat op het moment dat een informele brief… Voorzitter: Nee, ik vind echt … Kijk, we gaan het nu over de inhoud van de vraag hebben. U heeft iets gezegd over dat u het niet prettig vond dat u zo plompverloren een vraag kreeg, maar elk raadslid heeft het recht om vragen te stellen wanneer zij dat willen. Of u dat nou prettig vindt of fatsoenlijk vindt of in de omgang terecht vindt laat ik in het midden, maar het recht bestaat voor elk raadslid om dat te doen. Ik zou mevrouw Wagt ook willen verzoeken om zich te richten op de vraag zoals zij die gesteld heeft. Mevrouw Wagt: De volgende opmerking is dat het ons met name gaat om het feit dat in de commissievergadering echt een toezegging is gedaan dat de KBO daar voorlopig terechtkon. Het zou voorlopig zijn, ze zouden voor zichzelf moeten zorgen, maar ze zouden er wel terechtkunnen. Dan mag je er dus vanuit gaan dat ze daar terecht kunnen komen. Op de Andromedalaan is de KBO zeker geweest, maar daar is het nog helemaal niet klaar. Als ze geluk hebben, kunnen ze daar op zijn vroegst in maart terecht. U heeft het er wel over dat iedereen overal kan kienen, maar als je een bepaalde groep hebt, dan heb je daar al jaren een bepaalde band mee. Als er een paar maanden niets gebeurt, is dat uit elkaar gevallen. Mevrouw Schreurs: U weet zoveel, wat is er dan mis met De Landing? Voorzitter: Nou doet u het weer. U kunt uw verhaal afmaken, mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Nou ja, het grootste punt waar het ons om ging was dat u een toezegging heeft gedaan dat de KBO daar voorlopig terechtkon en dat na twee dagen bleek dat dit niet kon. Wij hadden gehoopt dat dit gesprek duidelijkheid gaf waarom dat niet zo was. Voorzitter: Oké, zijn er anderen die hierover het woord willen voeren? De heer Rijnders. De heer Rijnders: Ja, ik wil een kleine aanvulling op mevrouw Wagt geven. Er is in de commissie duidelijk een toezegging gedaan dat de zaak in combinatie met de fanfare
16
A
zou worden geregeld. Vooral door die toezegging zijn wij ervan uitgegaan dat die zaak was geregeld. Dat bleek twee dagen later niet het geval. Voorzitter: Oké. De wethouder.
Mevrouw Schreurs: Mijnheer Rijnders, u heeft gelijk dat het uitgangspunt was: in combinatie met de fanfares. Dat moet je dus ook met de fanfares regelen, want die moeten dan de beheerorganisatie op zich nemen – of iemand anders. Het andere punt, dat het binnen twee dagen geregeld zou zijn, heeft u er denk ik zelf in gehoord. Het is in ieder geval zo dat toen wij de situatie daar daadwerkelijk zagen, bleek dat er geen koelkast meer was. Er zijn geen schoteltjes, er zijn geen kopjes meer, er is helemaal niets meer behalve stoeltjes en tafeltjes. Even refererend: voor mij mag elk raadslid altijd vragen stellen op welke manier dan ook. Ik vond het alleen vreemd dat op het moment dat wij in een informele mailwisseling waren, dat de mailwisseling op een gegeven ogenblik verstomde en officieel een vraag werd. Voorzitter: Maar dat had u al gezegd. Dit zijn de antwoorden waar u het mee kunt doen. Als u er aanleiding toe ziet, kunt u het nog terug laten komen in de commissie. De heer Mulder: Ik zou graag de wethouder een vraag willen stellen. Voorzitter: Nee, kijk, het is de regel… Ik heb net gevraagd wie er nog een vraag over wilde stellen. Toen heeft de heer Rijnders zich gemeld en u niet. Daarna heeft de wethouder het woord gevoerd. De heer Mulder: Uit hoffelijkheid heb ik even gewacht met mijn vinger opsteken. Voorzitter: Maar de procedure is als volgt: iemand stelt een vraag, vervolgens antwoordt de wethouder, vervolgens krijgt de vraagsteller de gelegenheid om opnieuw vragen te stellen. Dan vraag ik aan de leden: heeft u nog aanvullende vragen? De heer Rijnders heeft zich daarvoor gemeld. Niemand anders. Toen heeft de wethouder weer antwoord gegeven en daarmee was het voorbij. U krijgt misschien in de commissie nog de kans om er nader van gedachten over te wisselen. De heer Weijs.
17
A
Derde actuele vraag – CDA – betreffende alcoholpoli
De heer Weijs: De afgelopen jaren is er met veel succes in Eindhoven een alcoholpoli opgezet waarin jongeren die zich in coma drinken niet alleen met de kater worden geholpen, maar ook worden begeleid om niet opnieuw in de fout te vallen. Dit project is opgezet met relatief weinig geld van de zorgverzekeraar en sluit ook nog eens naadloos aan bij het SRE-project Laat je niet flessen, waar onze collega Hanny Jacobs zich zo onvermoeibaar voor inzet. Waarvoor applaus. [Lachend] Maar goed, het is in elk geval even goed om te weten dat het breed gedragen wordt in onze regio en dat we al een aantal jaren bezig zijn met het probleem van overmatig alcoholgebruik van jongeren. Aan de ene kant is het heel goed om te zien dat er concrete resultaten zijn uit de alcoholpoli. Tegelijkertijd komt het signaal dat de leeftijd van de jongeren die daar komen naar beneden gaat en dat het aantal meisjes stijgt. Dat zijn toch twee heel ongewenste ontwikkelingen. Dan is het extra jammer om te horen dat er eind vorig jaar volstrekte onduidelijkheid was over de voortzetting en dat tot vanmorgen het volledig onduidelijk was of er geld zou komen of niet – ook na beantwoording door de minister van de vragen van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Omdat wij de maatschappelijke waarde van dit project, dat zo breed gedragen wordt, hoog willen houden, vragen wij aan het college of zij op de een of andere manier toch iets zouden kunnen doen, of zij op de hoogte zijn van de bedreiging, of zij het met ons eens zijn dat de alcoholpoli aantoonbaar in een behoefte voorziet en of zij wellicht mogelijkheden zien om op de een of andere manier een rol te spelen ter bevordering van een positieve uitkomst voor de alcoholpoli voor het lopende jaar en wellicht ook voor de komende jaren, want dat blijft natuurlijk nog steeds erg onduidelijk in het huidige tijdsgewricht. Tot zover. Voorzitter: Dank u wel. Wethouder Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Ik ben het met u eens dat het een heel belangrijke en ook heel nuttige voorziening is, maar eerlijk gezegd is op basis van de antwoorden van de minister bij mij een stukje onrust weggenomen over het voortbestaan van die voorziening. De minister laat weten (ik citeer even de antwoorden van de vragen): “(…) dat enerzijds partijen nog wel met elkaar in gesprek zijn, maar dat zorgverzekeraar CZ mij [de minister] recentelijk uitdrukkelijk heeft laten weten niet de intentie te hebben de financiële ondersteuning te stoppen.” Vervolgens gaan de vragen in op de verschillende onderdelen van de poli’s en dan gaat het met name om het nazorgtraject. (U gaf dat zelf ook aan: zodat jongeren niet weer terugvallen.) Daarvan zegt zij bij vraag 3: “Het streven is om over het land verspreid in meer ziekenhuizen het multidisciplinaire nazorgtraject aan te bieden. Bovendien wordt ernaar gestreefd deze manier van werken financieel en
18
A
organisatorisch te borgen”. Ik was dus eerlijk gezegd gerustgesteld door de antwoorden van de minister. Kijk, als u andere aanwijzingen heeft, waardoor die dreiging toch nog zou bestaan, is het college uiteraard bereid om zich daarvoor in te zetten, dus dat is het punt niet. De vraag is nu even: is die dreiging nog reëel? Voorzitter: De heer Weijs.
De heer Weijs: In principe was die er rond twaalf uur een opmerking in het Eindhovens Dagblad dat er € 17.000 zou zijn. Dat is de helft van het bedrag dat vorig jaar nodig was voor het draaien van deze poli, dus dat zou dan toch nog te weinig zijn. Het tweede is dat CZ eigenlijk heel sterk bezig is om het te borgen in de GGZ. Dan zou je dus zo’n jongere van 14 jaar al een psychiatrisch stempel geven, terwijl de manier van werken in het ziekenhuis nu juist heel laagdrempelig is en veel meer rekening houdt met het feit dat het om experimenterende jongeren gaat die een keer de fout ingaan maar allesbehalve gelijk een psychiatrisch stempel zouden moeten hebben. Dat zijn een beetje de achtergronden die toch aanleiding geven om aan u te vragen om wellicht toch nog eens eventjes uw voelhoorns uit te steken. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Ja, voorzitter, ik heb vanmiddag van de projectleider van Laat je niet flessen een mail gekregen dat de alcoholpoli in ieder geval dit jaar nog open blijft. Ik moet zeggen dat er geen bedragen bij stonden die daaraan vast hingen, maar de bevestiging ging naar dokter Pelleboer in het Catharina-ziekenhuis. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: Ja, voorzitter, die financiering is volgens mij best een ingewikkeld verhaal, want het gaat om twee bronnen van financiering. Het ministerie draagt die € 75.000 bij en de zorgverzekeraars doen weer een ander deel van de financiering. De heer Weijs gaat nu eigenlijk in op een ander, inhoudelijk punt en daarin heeft u gelijk. De financiering op de lange termijn gaat inderdaad via de GGZ-stroom lopen. Daarmee komt het in een bepaald daglicht te staan. Wat dat betreft wil ik mij daar nog wel eens in verdiepen en dan kom ik er bij u op terug. Voorzitter: Hoe komt u daarop terug? Mevrouw Scholten: Zal ik daar een keer een mededeling over doen in de commissie? Dan vertel ik daar even wat de bevindingen zijn en naar aanleiding daarvan kom ik met een voorstel om wel of geen actie te ondernemen. Voorzitter: Oké. Waarvan akte.
19
A 6 Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen 6.1 Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008; paragraaf 2.1.8 intrekking regeling stimulering onderhoud particulier eigendom Voorzitter: Over dit onderwerp wil de fractie van de SP het woord voeren. De heer Van Erp. De heer Van Erp: Voorzitter, de SP zal tegen het voorstel stemmen om de subsidieparagraaf voor het stimuleren van onderhoud van particuliere woningen in te trekken. Ons is duidelijk geworden dat de bestaande subsidieregeling niet heeft gewerkt, maar het is niet duidelijk geworden waar dat aan gelegen heeft. Ofwel de regeling is niet genoeg gepromoot of er heeft iets anders aan de werkwijze geschort. Wat de belemmeringen waren voor de eigenaren is niet duidelijk en hoe de regeling verbeterd zou kunnen worden evenmin. Wat wij met een motie willen voorkomen is dat de leefbaarheid van de buurten met eigen woningen onder druk komt te staan door verwaarlozing van het onderhoud van een deel (het hoeft maar een heel klein deel te zijn) van particuliere woningen. In die situaties dient de gemeente haar verantwoordelijkheid te nemen door eigenaren te stimuleren en te ondersteunen en - desnoods met een stok achter de deur - door handhavend op te treden. We willen vooral voorkomen dat het zover moet komen. Met de motie die wij indienen, willen wij het college vragen ons beleid voor te leggen waarmee een minimale kwaliteit van de particuliere woningvoorraad gewaarborgd kan worden. We willen daarmee bereiken dat de gemeente de regie blijft houden, ook over de integrale wijkvernieuwing en de aanpak van de krachtwijken en actiegebieden, inclusief het particuliere deel. We willen echter ook voorkomen dat de gemeente haar verantwoordelijkheid voor het handhaven van een minimale kwaliteit alleen achteraf kan waarmaken als het vaak al te laat is en alleen het aanschrijvingsinstrument over is. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Er zijn geen andere woordmeldingen. De heer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Ik wilde alleen een stemverklaring straks. Voorzitter: Dat is straks, oké. De wethouder. Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. Dit is eigenlijk een kleine kerntakendiscussie – en dan kijk ik even naar de heer Houben aan de overkant. Ik zal in eerste instantie even reageren op de motie en een aantal overwegingen die daarin staan over waar de primaire verantwoordelijkheid ligt voor het onderhoud van de eigen woning. Die
20
A
ligt toch echt bij de eigenaar zelf. Wij hebben landelijk natuurlijk ook beleid en wetgeving om de eigenaar daartoe aan te sporen. Er is ook in het recente verleden wetgeving gekomen over waar een vereniging van eigenaren aan moet voldoen als het gaat om het onderhoud en het onderhoudsfonds. In die zin zijn er wel een aantal landelijke mogelijkheden. Natuurlijk is er in het uiterste geval ook handhaving, en daarin ben ik het met de SP eens, maar daar ligt volgens mij wel de kern. De regeling die wij de afgelopen periode hebben gehad heeft inderdaad niet opgeleverd wat wij hadden bedacht. Dat heeft u ook in een nadere toelichting kunnen lezen. Die stimulering om mensen aan te sporen om onderhoudsplannen te maken heeft niet gewerkt en wij stellen daarom voor om de regeling te beëindigen. Zeker in deze tijd lijkt mij dat een heel legitieme keuze, dus wij ontraden de motie. Voorzitter: De heer Van Erp. Heeft u nog behoefte? Niet? Anderen nog? Dat is niet het geval. Dan gaan wij over tot stemming. De motie is nog niet formeel ingediend hè? Mijnheer Van Erp, ik kijk naar u. De heer Van Erp: De motie wil ik formeel indienen en hij ligt daar al op tafel.
Voorzitter: Oké. Dan maakt de motie nu deel uit van de beraadslagingen en kan de heer Stoevelaar er meteen iets over zeggen. De heer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Dank u wel, voorzitter. Wij zijn het niet helemaal met de wethouder eens. Wij vinden dat wij, zoals wij dat in het verleden ook gedaan hebben, particulieren toch in beperkte mate moeten ondersteunen bij de verbetering van hun woningen. Wij vinden dat toch voor een stukje de taak van de gemeente. Dat het de laatste jaren niet gewerkt heeft, heeft natuurlijk te maken met de wijziging van de subsidieverordening zoals wij die enkele jaren geleden hebben doorgevoerd. We denken dat wij naar het origineel terugmoeten en de reden waarom de regeling nu geschrapt zou gaan worden (omdat er geen gebruik van wordt gemaakt) heeft als oorzaak dat het gewoon niet is gepromoot. Wat dat betreft zullen wij het voorstel dan ook niet steunen. Voorzitter: Goed, dan gaan wij nu over tot stemming. Allereerst het voorstel zoals het er ligt, daarna gaan we over de motie stemmen. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van het CDA en de SP tegen, is het voorstel aangenomen. Dan komen we bij de motie. Wie is voor de motie? [Stemmen bij handopsteken] De fractie van de SP. Daarmee is de motie verworpen.
21
A 6.2 Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008 t.b.v. het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid (paragraaf 4.2.9. Werkcheque) Voorzitter: Daarvoor is een woordmelding van de CDA-fractie binnengekomen, de heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. We hebben in de commissie het voorstel uitgebreid besproken, dus die discussie hoeven we hier niet te herhalen (daarom staat dit onderwerp ook bij niet-discussie) op één punt na. Allereerst namens het CDA de complimenten aan de hele afdeling EZ die met een krappe formatie toch dit soort kansen pakken die voorbij komen. Dat is een compliment waard. We gaan 370 jongeren aan het werk helpen en dat juichen wij uiteraard toe. Maar dan… We gaan wel € 2 miljoen uitgeven en het CDA wil graag dat wij dat goed gaan doen. We gaan SRE-jeugd in de leeftijdscategorie tussen de 16 en 27 jaar aan het werk helpen. Wat staat er uiteindelijk in die toelichting? Daar staat in dat wij dat gaan doen via huis-aan-huisbladen. Het CDA heeft voor de zekerheid wat navraag gedaan, onder andere bij wat deskundigen en bij uitzendbureaus. Wat blijkt… de jeugd tussen de 16 en 27 leest geen huis-aan-huisbladen. Die willen graag bereikt worden via Hyves, sms en via Twitter. Het college heeft in de commissie al aangegeven dat zij met een notitie zouden komen. Die hebben wij tot de dag van vandaag niet gezien, dus wij willen graag van de wethouder de toezegging dat er van die € 2 miljoen geen geld wordt uitgegeven aan huis-aan-huisbladen maar wel aan middelen die de doelgroep, tussen 16 tot 27 jaar, wat beter kunnen bereiken. Dank u wel. Voorzitter: Ja, we hebben twee wethouders die twitteren, maar dat is niet de wethouder van economische zaken. Mevrouw Fiers: Maar wij werken samen, dus ik wil daar best voor zorgen. [Gelach] Voorzitter: Kijk! De heer Brink. De heer Brink: Dank u wel, voorzitter. Mag ik blijven zitten? Voorzitter: Ja hoor. De heer Brink:Ja, wij proberen natuurlijk wel de doelgroep te bereiken, maar ik twitter zelf niet en ik heb ook verder geen blog en dergelijke, dus u heeft gelijk dat het misschien niet via deze wethouder moet gaan, maar ik wil u wel toezeggen dat ik al het mogelijke zal doen zodat de doelgroep bereikt zal worden en ik heb een goede collega [wethouder Fiers] die mij daar ’s morgens vroeg mee wil helpen.
22
A Mevrouw Fiers: Nou… [Gelach] De heer Brink: Want wij zijn beiden vroeg aanwezig namelijk. Het zijn de zogenaamde Klijnsma-middelen, dus dat wordt door het Rijk aan ons overgemaakt en wij spelen als Eindhoven eigenlijk een beetje bankier want wij zorgen er ook voor dat de regiogemeenten dat geld toegestuurd krijgen. Het is een component binnen die Klijnsma-middelen dat wij dat goed moeten verbreiden onder de doelgroep – daar heeft u gelijk in. Ik heb toegezegd dat ik dat zal doen. Ik wil er een notitie over schrijven, maar ik hoop dat deze toezegging voor u voldoende is, anders val ik misschien in herhaling in de notitie. Voorzitter: Oké. Ik denk dat u nu rond kunt twitteren dat u de buit binnen heeft. Toch? De heer Houben: Het antwoord van de wethouder stelt ons gerust en wij zullen netjes mee voorstemmen. Voorzitter: Heel goed. Dan moet ik natuurlijk wel het voorstel zelf in stemmingen brengen. Is er iemand die daar een stemverklaring over wenst af te leggen? Is er iemand die daar stemming over wenst? Dan is het voorstel aangenomen. 6.3 Raadsvoorstel met betrekking tot het aanwijzingsbesluit voor een categorie van gevallen waarin voor het verlenen van een omgevingsvergunning geen "verklaring van geen bedenkingen" van de gemeenteraad is vereist Voorzitter: Daarover is een woordmelding van de zijde van GroenLinks. De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Voorzitter, dank u wel. Dit is natuurlijk ook in de commissie aan de orde geweest, helaas ging daar de discussie voornamelijk over het verschil tussen een mandaat, een aanwijzingsbesluit en een delegatie. Daar kwamen we toen gewoon niet goed uit, vandaar dat ik het nu toch nog een keer opnieuw wil proberen. Het ging daar namelijk niet om. Het ging om de inhoud van de categorieën, zoals die zijn opgenomen in de bijlage bij dit raadsvoorstel. Ik ga even terug in de tijd. Voor 2008 hadden we artikel 19. Toen hadden we gedeputeerde staten die een toetsing deed op voorstellen voor ontheffing van bestemmingsplannen vanuit de gemeente. De provincie stond natuurlijk wat op afstand en die hadden in elk geval een aantal categorieën waarvan zij zeiden: college, zoek dat zelf maar uit. Daar bemoeiden ze zich niet zo zwaar mee. Dat was een club op afstand. De wetgever wilde dat op een gegeven moment anders. Toen is de nWRO
23
A
gekomen, waarbij op een gegeven moment de totale bevoegdheid bij de gemeenteraad werd neergelegd waarbij er onder andere via projectbesluiten de mogelijkheid bestond om, vooruitlopend op bestemmingsplanwijzigingen door het college, een aantal zaken op voorhand te laten regelen. Dat hebben we dan ook gedaan via een delegatiebesluit. Daarin hebben we twee dingen geregeld: het aantal woningen (één tot twintig) en maximaal 1000 m2 bruto vloeroppervlak. Daarvoor zou het college dan ontheffingen kunnen geven zonder daar de gemeenteraad voor te raadplegen. Blijkbaar wijzigt de wereld nog sneller dan we allemaal weten, dus krijgen we nu de wet Wabo. Wat daarin geregeld is, is in feite datgene wat eerst door de provincie werd gedaan. Het toetsingsmoment van de provincie wordt in feite bij de gemeenteraad neergelegd. De gemeenteraad heeft dan een soort aanwijzingsbesluit of die kan een ‘verklaring van geen bedenkingen’ uitgeven, zoals gedeputeerde staten dat in het verleden ook deed. In feite blijft dan de bevoegdheid bij de ontheffing van bestemmingsplannen wel bij de gemeenteraad liggen, maar zij kan daar in een aantal gevallen van afzien. Zij kan dat overdragen en dan kun je gaan discussiëren of het een delegatie, een aanwijzingsbesluit of een mandaat betreft, maar in ieder geval kan voor een aantal zaken de bevoegdheid bij het college worden neergelegd. Nu hadden we eerst twee gevallen waarvoor wij het college gedelegeerd hadden en als wij nu kijken in de bijlage staat daar een hele waslijst van gevallen waarvoor we in feite het college de bevoegdheid geven om bestemmingsplanwijzigingen goed te keuren. Voor GroenLinks is dat eigenlijk net te snel. We hebben net de hele discussie gehad over het delegatiebesluit naar aanleiding van het projectbesluit. Dat was ook al een discussie waarin de meningen niet allemaal overeenkwamen. Nu is het in feite ook nog een verruiming, inhoudelijk gezien, van wat wij bij het college neerleggen. Ik wil bij dezen dan nog een keer naar de raad kijken en vragen of u bij uzelf wilt nagaan of u vindt dat het niet te vroeg is om dit nu al zo weg te geven en of wij dit wellicht later, op een ander moment, nog een keer met elkaar kunnen bezien. Daarom is er eerst een amendement om het in lijn te brengen met datgene wat wij hadden rondom het projectbesluit. In tweede instantie is er een motie, om in ieder geval op het moment dat het college gebruik maakt van haar bevoegdheid (hoe wij vanavond ook besluiten, inhoudelijk gezien) in ieder geval een terugkoppeling naar de raad te geven over wat dat dan voor impact heeft. Voorzitter: Ik kijk even of er anderen zijn die hier het woord over willen voeren in de eerste termijn. De heer Stoevelaar.
De heer Stoevelaar: Mijnheer Van Zijl, het idee dat u heeft ingediend spreekt ons heel erg aan. Het is in feite een stuk minder uitbreiding dan het collegevoorstel. Via die motie komt er waarschijnlijk een rapportage. Heeft u er ook over nagedacht of op
24
A
termijn dit nog weer verruimd zou moeten worden? Of zegt u: we blijven voorlopig de eerste jaren op deze uitbreiding zitten? Voorzitter: Het is een interruptie. Ja, de heer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Ik zou er geen termijn aan willen koppelen. Wat wij in feite twee jaar geleden hebben gedaan is ook rondom dat projectbesluit bekijken wat daaruit komt om dan te beoordelen wat er dan eventueel aan uitbreiding van de delegatie zou moeten plaatsvinden. Daarover is heel weinig teruggekoppeld en eigenlijk is er nauwelijks aanleiding geweest, tenminste: er zijn geen signalen geweest die aanleiding gaven om dat te verruimen. Wat mij betreft kunnen we na een jaar, of na twee jaar bekijken wat er nou uiteindelijk op ons afkomt. Voorzitter: Oké. Zijn er nog andere woordmeldingen? Dan gaan we naar de wethouder voor de beantwoording. Mevrouw Fiers: Voordat we weer in een heel juridische discussie terechtkomen, ga ik even proberen om een klein stukje van de commissiediscussie te herhalen om dan uiteindelijk terecht te komen bij wat nu de afweging is en het belang van het voorstel wat voorligt. In de Wet ruimtelijke ordening kennen wij bestemmingsplannen en die zijn een bevoegdheid van de raad. Dat blijft ook zo. In de vorige periode hebben wij met elkaar nog niet zo lang geleden gesproken over het projectbesluit. Dat was eigenlijk een besluit vooruitlopend op een bestemmingsplan. Wij hebben heel lang met elkaar gediscussieerd over onder welke voorwaarden het college een projectbesluit mag nemen. Dat hebben wij inderdaad niet veel gedaan. Volgens mij één of twee keer. Een van de gebouwen op het TU-terrein is vooruitlopend op het bestemmingsplan middels een projectbesluit gerealiseerd. Verder hebben wij daar inderdaad geen gebruik van gemaakt. De juridische werkelijkheid verandert echter soms sneller dan het geluid en we hebben een nieuwe wet: de wet op de omgevingsvergunning (Wabo). Dat is een andere wet. Daar zit eigenlijk alles in: van gebruikersvergunningen tot bouwvergunningen is het één vergunning, als het ware. Je hebt een initiatief, je komt bij de overheid en je krijgt in één keer een ‘ja’ of een ‘nee’. Dus niet: ‘hier een vergunning en daar een vergunning en o, die bent u nog vergeten!’ De aanvraag wordt in één keer behandeld. Dat betekent dat er dan soms een ontheffing van een bestemmingsplan nodig is. Het gaat dus om het benoemen van de ruimte waarbinnen wij die ontheffingen kunnen verlenen. Nu sluiten wij zoveel mogelijk aan bij de afspraken die we daarover hadden in de oude artikel-19-procedure. Dat was ook een soort ontheffing op een bestemmingsplan. Wij hebben een balans gezocht tussen de dagelijkse praktijk aan het vergunningenloket van wat daar aan projecten
25
A
binnenkomt en aan de andere kant de rechtszekerheid van de burgers als het gaat om het bestemmingsplan en het al dan niet daar een ontheffing op geven. Wij hebben die balans gezocht en daarvan is door mensen in de praktijk die dagelijks aan dat loket staan een inschatting gemaakt. Volgens mij ligt er een heel goed verhaal voor waarbij wij ook gewoon snel vergunningen kunnen verlenen. Als u die grenzen kleiner maakt, moeten wij dus – zo zeg ik het maar even onparlementair – ‘voor iedere scheet’ naar de gemeenteraad komen en duurt het erg lang voordat wij vergunningen kunnen verlenen. In die zin ligt er volgens mij een heel mooi voorstel. Ik ben wel gaarne bereid om in aanmerking op uw motie de eerstkomende periode met een soort rapportage te komen, zodat u kunt zien waar het dan eigenlijk over gaat. U kunt dan de vinger aan de pols houden en als u dan zegt: het loopt helemaal de spuigaten uit, kunt u mij alsnog tot de orde roepen. Ik zou zeggen; laten we nu vooral zorgen dat wij aan het loket gewoon snel vergunningen kunnen verlenen. Wij ontraden dus het amendement en voor de motie ben ik bereid te kijken naar een werkbare frequentie om met een rapportage naar de raad te komen. Voorzitter: De heer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Nou, die laatste is ‘binnen’. De wethouder zegt ‘wij willen graag wat meer ruimte hebben om ontheffing van bestemmingsplannen te geven als er iemand aan ons loket komt’. Daar hebben wij een aantal afspraken over gemaakt, maar die hadden wij in het verleden ook niet. Mevrouw Fiers: Bij het oude artikel 19 hadden we die wel… De heer Van Zijl: Bij artikel 19 wel, maar de afgelopen twee jaar hebben we die niet gezien en is er ook niets voorbij gekomen. Anders hadden we dat toch minimaal hier in de raad voorbij moeten zien komen. De vraag is nou precies: waarom deze verruiming? Ik weet niet of wij op één lijn komen, maar ik zie hier in ieder geval een aantal onderdelen staan die dusdanig oprekken dat wij ons afvragen of dat op dit moment noodzakelijk is en… Nog één ding erbij: het is niet voor niets dat de wetgever op enig moment heeft gezegd dat het niet op afstand moet gebeuren, bij de provincie, maar naar de gemeenteraad moet komen, zodat de raad betrokken is bij die zaken de bestemmingsplannen, bewoners en bedrijven betreffen. Het is niet voor niets dat de wetgever dat op een gegeven moment ook weer bij de gemeenteraad heeft neergelegd.
26
A Voorzitter: Oké. Ik begrijp dat u uw amendement wel indient? Ja. En uw motie ook. Ja. De heer Van Zijl: Daar moet ik even netjes over doen. We hebben afgesproken dat als de wethouder zegt dat zij met de motie meegaat, dat wij die… Voorzitter: Daarom vraag ik het ook. U heeft een toezegging van de wethouder. De heer Van Zijl: Dan is wat mij betreft de motie van de baan Voorzitter: Dan blijft alleen het amendement over. Oké. De wethouder met betrekking tot het amendement. Mevrouw Fiers: Ik heb volgens mij niets meer toe te voegen. We verschillen van mening, denk ik, maar dat mag. Ik heb niets meer toe te voegen. Voorzitter: Oké, dan gaan we over tot stemming. Eerst een stemverklaring. Wie wil een stemverklaring afleggen? De heer Stoevelaar. Aan de orde is alleen het amendement en het voorstel. De heer Stoevelaar: Voorzitter, de wethouder geeft twee dingen aan in haar antwoord. Ten eerste dat er de afgelopen tijd maar één aanwijzingsbesluit is geweest. Aan de andere kant zegt ze: als je deze beperking aanbrengt, dan moet je ‘voor iedere scheet’ naar de raad. Zij spreekt zichzelf tegen. Dit is voor ons zeker een reden om dit amendement te steunen. Voorzitter: Oké. Zijn er nog anderen? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Allereerst het amendement. Wie is voor het amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor het amendement hebben gestemd: de leden van het CDA, ‘leefbaar eindhoven’, GroenLinks en de SP. Wie is tegen dit amendement? [Stemmen bij handopsteken] Daarmee is het amendement verworpen. We komen bij het voorstel zoals het er ligt, het ongewijzigde voorstel. Wie is vóór dat voorstel? [Stemmen bij handopsteken] De leden van de fracties van de VVD, D66, OuderenAppèl Eindhoven, CDA, Partij van de Arbeid, Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland en SP. Daarmee is het voorstel aangenomen. 6.4 Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Erfgoedverordening
27
A
Voorzitter: Er zijn geen woordmeldingen binnengekomen. Is er iemand die daar het woord over wenst te voeren? Dat is niet het geval. Is er iemand die daar stemming over wenst? Dat is ook niet het geval. Dan is het voorstel aangenomen. 6.5 Raadsvoorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan II Strijp buiten de Ring 2004 (Zeelsterstraat) Voorzitter: Er zijn geen woordmeldingen voor. Is er iemand die daar het woord over wenst? Een stemverklaring? Is er iemand die er stemming over wenst? Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen. 6.6 Raadsvoorstel vaststellen begrotingswijzigingen 2011 diverse besluiten B&W (Verzamelwijziging) Voorzitter: Voor zover mij bekend zijn daarvoor twee woordmeldingen binnengekomen: van de fractie van het CDA en de Partij van de Arbeid. Is dat correct? De heer Weijs. Niet? De heer Weijs: Nee, dat was naar aanleiding van vanmiddag. Omdat je niet zeker weet hoe het zal gaan, doe je maar vast een woordmelding, maar is vanmiddag goed gegaan. De wethouder heeft een duidelijke toezegging gedaan over verdere informatie bij de komende rondes en dat was voor ons voldoende. Voorzitter: Oké. Dan zijn er geen woordmeldingen meer. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Omtrent de zeventiende wijziging van de concernbegroting is ons vanmiddag in principe een analyse toegezegd. Die hebben wij nog niet ontvangen. Ik wil deze dus separaat in stemming brengen, dan wel mededelen dat wij hiermee niet akkoord gaan. Voorzitter: Maar wat wilt u separaat in stemming brengen? De laatste, punt 4? De heer Rijnders: De laatste, ja. Voorzitter: Oké. Zijn er anderen die hierover het woord willen voeren? Met een stemverklaring? De heer Van den Berg. De heer Van den Berg: Voorzitter, het OuderenAppèl wil graag de aantekening dat zij het niet eens is met punt 4, de begrotingswijziging, resultaten doorlichting primaire begroting 2011, inhuur derden.
28
A
Voorzitter: Ja, oké. Daarvan nemen we kennis. Er is niemand meer die een stemverklaring wil doen. Dan gaan wij nu over tot stemming. De stemming zal gescheiden plaatsvinden, hetgeen betekent dat wij eerst gaan stemmen over de onderdelen 1, 2 en 3 en vervolgens over onderdeel 4. Ik breng nu in stemming onderdelen 1, 2 en 3. Wie is voor dat voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Met algemene stemming aangenomen. Dan komen we bij onderdeel 4. Wie is voor onderdeel 4? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? OuderenAppèl Eindhoven en ‘leefbaar eindhoven’ stemmen tegen, en de heer Van Liempd. [Gelach] Toch? Dat was een beetje aapjesgedrag. [Gelach] De heer Van Liempd niet, die is voor dit voorstel. Dan is het voorstel aangenomen. Daarmee is het voorstel in zijn geheel aangenomen. 7 Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen Voorzitter: Dit betreft onderwerpen waarover veel discussie verwacht wordt, en die hebben we niet. 8 Actuele moties
Voorzitter: Dan gaan we meteen over naar andere onderwerpen waarover wij ook discussie kunnen verwachten. O, de heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, het CDA verzoekt in verband met actuele ontwikkelingen om tien minuten schorsing voor fractieoverleg. Schrikt u daarvan? Voorzitter: Ja, maar dat kan niet, dus dat gaan we niet doen. Actuele ontwikkelingen kunnen voor de raad geen reden zijn, zonder nadere toelichting, om een schorsing toe te laten. U moet daar dus enige toelichting op geven. De heer Houben: Voorzitter, naar aanleiding van de beantwoording van onze vragen van het vragenhalfuur wil de CDA-fractie graag tien minuten schorsen voor fractieoverleg. Voorzitter: Waarom moet dat nu dan? De heer Houben: Ja, als u het zo wilt hebben… Voorzitter: Nee, maar u vraagt het niet aan mij. U vraagt aan de raad om schorsing. Ik vind dat de raad dan ook moet weten waarom zij een schorsing daarover toelaten.
29
A
De heer Houben: Nou, uitstekend. We zitten vlak voor de actuele moties en wij overwegen een actuele motie. Die moeten wij nog even bespreken. Voorzitter: Oké. De raad, is dat akkoord? Ik schors de vergadering voor tien minuten. Wij hervatten de vergadering om 21.45 uur. [Tien minuten schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Van de zijde van de CDA-fractie is schorsing aangevraagd. Ik geef de heer Houben de gelegenheid om het woord te voeren. De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Collega’s, dank u wel voor de gelegenheid om tien minuten te schorsen. Zoals uit de aanvraag al duidelijk was, heeft de CDA-fractie zojuist gesproken over het bij agendapunt 8 indienen van een actuele motie en wel een motie van treurnis voor dit college. En waarom? Wij hebben in het vragenhalfuur vragen gesteld over De Landing en de KBO en wij betreuren twee dingen zeer ernstig. Ten eerste: de toezeggingen die aan de raad zijn gedaan door het college om – ook na 1 januari een passende oplossing te vinden zijn niet nagekomen. Ten tweede betreuren wij het ook ten zeerste dat één van onze raadsleden is aangevallen als raadslid en niet op de inhoud. Nogmaals, wij hebben in de schorsing een motie van treurnis overwogen en wij gaan het niet doen. Wij gaan het niet doen omdat wij het college de kans willen geven om een constructieve samenwerking met de raad in stand te houden. Wij willen het college dan ook het vertrouwen geven dat zij op zeer korte termijn met een oplossing voor de KBO komen. Dank u wel. Voorzitter: Oké. Waarvan akte. Dan gaan we nu over naar de actuele moties. Aan de orde zijn drie actuele moties. De heer Rijnders: Voorzitter?
Voorzitter: O, de heer Rijnders. De heer Rijnders: Mogen wij daar nog een reactie op plaatsen? Voorzitter: Natuurlijk mag u daar een reactie op plaatsen. De heer Rijnders: Want de woorden van de heer Houben waren zeer duidelijk en ook heel netjes richting het college, maar wat de wethouder in de beraadslaging
30
A
aangeeft is dat zij binnen twee dagen iets niet kan regelen. Ik mag aannemen dat als er een toezegging komt van een wethouder, dat dat gestaafd is aan de mogelijkheden. Dat is in dezen niet het geval. Ik vind dat niet netjes. Voorzitter: Oké. Waarvan akte.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter? Voorzitter: Ik zit er een beetje met het volgende… Kijk, we gaan nu de beraadslagingen heropenen met betrekking tot actuele vragen. Ik wil u de gelegenheid geven om te reageren op de woorden van de heer Houben en dan stel ik voor dat wij toch overgaan tot de actuele moties. De heer Rennenberg nog. De heer Rennenberg: Ja, voorzitter, dank u wel. Ik betreur het eigenlijk dat mevrouw Schreurs niet weet dat het over een kleine vierhonderd ouderen gaat. Om mensen van het ene honk naar het ander te verjagen, past niet in deze tijd. U noemt Unitas als uitwijkregeling, maar daar kunnen ouderen natuurlijk ook niet naartoe… Voorzitter: Mijnheer Rennenberg… De heer Rennenberg: Nee, eventjes. Ik vind het, moet ik u zeggen, erg slap van het CDA dat zij ons eerst betrekken in een motie van treurnis. Een motie van treurnis is mevrouw Schreurs niet vreemd want in haar vorige periode zijn er zeker negen moties van treurnis ingediend. Wij hoeven dus niet te doen of wij te hard of te zacht zijn. Wij moeten gewoon zorgen dat wij ons werk doen. Ik vind dat op een gegeven moment door het college de vraag die is gesteld niet goed heeft afgehandeld en dat zij op korte termijn moet zorgen dat er oplossingen komen, want vierhonderd ouderen buitenspel zetten, gaat ons een beetje te ver! Voorzitter: Ja, maar we gaan nu niet de hele beraadslaging opnieuw doen. De wethouder. Het gaat concreet om het verzoek van de heer Houben. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, even concreet rond de KBO. Het is, zoals het CDA zelf aangeeft, een kerngroep gelukt om zelf onderdak te hebben. Het probleem is dat de grote activiteit op dit moment geen gestalte kan krijgen in De Landing zelf omdat er allerlei dingen niet aanwezig zijn. Toen ik u zei dat het gezamenlijk met de fanfares geregeld zou worden had ik daar geen kennis van. Ik dacht dat het alleen om de beheerorganisatie ging, maar het was nog veel meer. Ik kon dus ook niet aan de KBO zelf vragen om alleen het beheer op zich te nemen, want daarmee was alles niet geregeld. De vraag die wij ons wel moeten stellen is of wij dan zelf a tempo een beheerorganisatie moeten regelen want het is heel kostbaar en dan krijg je te maken
31
A
met de huidige tijd waarin er erg veel bezuinigingen zijn. Het heeft dus niets te maken met onwil, want anders was de toezegging om het op die tijdelijke basis te willen regelen er niet geweest. Het was gewoon dat in die situatie de onmogelijkheid ervan op dat moment duidelijk werd. Vandaar ook de informele mailwisseling. Ik vind het een groot goed dat de raad te allen tijde overal over geïnformeerd wordt. Als u de indruk heeft gekregen dat ik dat niet op prijs zou stellen, dan is dat niet het geval. Ik was een beetje verbaad dat iets opeens van het ene schaalniveau naar het andere schaalniveau ging, meer was het op dat moment niet. Ik dacht dat het makkelijker zou zijn geweest om het informeel even uit te zoeken hoe dat geregeld is. Iedereen is vrij om dat te doen en het zijn inderdaad de regels van het spel. U bepaalt wat op de agenda staat, zoals nu. Voorzitter: Oké.
Mevrouw Schreurs: Mocht ik iemand hier expliciet mee op de tenen hebben getrapt, dan spijt mij dat zeer, want dat is niet de bedoeling. Uiteindelijk zitten we hier om de dingen voor de stad goed te regelen en u mag mij dus altijd ’s nachts allerlei dingen zenden. Voorzitter: Ja? Zelfs zondag ’s nachts na 12 uur! Actuele moties – koopzondagen (motie van D66 en motie van het CDA) Voorzitter: Dan komen we nu wel bij de actuele moties. Aan de orde zijn een drietal actuele moties. Twee betreffen koopzondagen en een betreft gebeurtenissen met betrekking tot de stemming in de verkiezingen in Wit Rusland. In het presidium is dit besproken en het leek het presidium – dat leg ik maar aan u voor – een goede gedachte om beide moties met betrekking tot de koopzondagen in één ronde te behandelen, dus niet separaat. Ik ben voornemens om dat op die manier te gaan doen. Nu ben ik mijn briefje kwijt, maar ik doe het maar even zo… Er zijn twee moties, een van D66 en een van het CDA, allebei over de koopzondagen. Ik wil allereerst de heer Aarts de gelegenheid geven om zijn actuele motie toe te lichten. Het is de maiden speech van de heer Aarts en daar wil ik u alvast mee feliciteren. Ik doe deze mededeling omdat u weet dat de mores in het huis zijn dat wij geen interrupties plegen. De heer Aarts. De heer Aarts: Dank u wel, voorzitter. De reden waarom D66 dit onderwerp geagendeerd heeft, is omdat wij vinden dat de huidige situatie met betrekking tot de koopzondagen leidt tot een situatie waarin er oneerlijke concurrentie ontstaat tussen de ondernemers door de regelgeving. Denk
32
A
hierbij aan supermarkten waarvan de ene wel open mag en de ander niet. Tevens vindt er een beperking plaats van de keuzevrijheid van zowel de consument als de ondernemer. Wij geloven dat ondernemers of een groep van ondernemers en consumenten zelf prima de afweging kunnen maken of zij op zondag hun zaak open willen doen of dat zij willen winkelen. Daar hebben zij de overheid niet bij nodig. Daarnaast zien wij dat er hieraan een grote behoefte is bij de Eindhovense burger. Kijk alleen maar naar de drukte in de supermarkten die nu wel open mogen zijn op zondag. Echter, uit de discussie in de commissie kwam naar voren dat er nog veel verschillende meningen en ideeën bestaan over de mogelijkheden en de gevolgen van het vrijgeven van de zondagsopening. Het moge duidelijk zijn dat D66 veel voordelen ziet - denk aan de economie en de werkgelegenheid. Echter, wij zien ook dat er mogelijk consequenties zijn voor bijvoorbeeld de kleine ondernemer. Ook D66 wil hier niet aan voorbijgaan, vandaar de motie die wij samen met de VVD indienen. De motie roept op tot een onderzoek naar de mogelijkheden en gevolgen van het vrijgeven van de zondagsopening op basis van het toeristisch regime. Dit moet wat ons betreft een onderzoek zijn voor de hele stad en dat zou een uitbreiding van het onderzoek kunnen zijn wat toch al moet plaatsvinden in verband met Eindhoven Winterstad. Door de gewijzigde regelgeving moet er wel onderzoek plaatsvinden waarin de motivatie naar voren komt. In ieder geval zou dit onderzoek rekening moeten houden met de belangen van de ondernemer, de consument en met de in de wet genoemde belangen. De wet is daar heel helder over. De belangen die mee gewogen moeten worden zijn de werkgelegenheid en de economische bedrijvigheid met inbegrip van het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van het winkelpersoneel. Daarnaast moeten de zondagsrust, leefbaarheid, veiligheid en openbare orde meegenomen worden. Als de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, kunnen we op basis van de feiten praten en discussiëren over het vrijlaten van de zondagsopening. Dan spreken we over feiten en niet alleen over aannames. Als laatste wil ik opmerken dat wij de motie niet willen indienen omdat wij willen ‘veranderen om het veranderen’, maar omdat volgens ons gebleken is dat hier echt behoefte aan is vanuit de burger en omdat er ondernemers zijn die aan deze wens willen voldoen. Daarnaast wil ik alvast opmerken dat wij de kosten van dit onderzoek zeker de moeite waard vinden aangezien wij ervan uitgaan dat deze kosten nog altijd een stuk lager zullen zijn dan de kosten voor de economie en werkgelegenheid van Eindhoven als de euro’s niet in Eindhoven worden uitgegeven, maar wel in Breda of in andere steden waar ze nu ook besloten hebben om de zondagen vrij te laten. (Dat wil zeggen dat de ondernemers zelf kunnen bepalen of ze open of dicht gaan.) Wij dienen deze motie samen met de VVD in. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. De fractie van het CDA. De heer Houben.
33
A
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. De koopzondagen, een onderwerp dat wij (in ieder geval gedurende de vijf jaar die ik in de raad mag zitten) veelvuldig hebben beslo…sproken. Ik versprak mij bijna, want wij hebben nog nooit iets besloten, hè? Was het maar zo! Dan stonden wij er niet iedere keer over te praten. De koopzondagen; de reden dat het CDA vandaag met een actuele motie hierover komt, is heel eenvoudig: omdat D66 gisteravond samen met de VVD besloten heeft om dit onderwerp voor vandaag te agenderen. Wij willen het niet over onze kant laten gaan om dit belangrijke onderwerp slechts vanuit één kant te belichten. Vandaar het alternatief van het CDA. Wat zegt het CDA? Eenvoudig heel erg eenvoudig: op dit moment hebben wij in Eindhoven een onduidelijke situatie. Mijnheer Aarts - overigens nog complimenten voor uw consistente verhaal van zojuist in uw maiden speech – gaf het net al aan: niemand weet meer precies wanneer de winkels open zijn. Wanneer is welke winkel open? Een tijdje geleden was in Eindhoven de situatie buitengewoon eenvoudig: twaalf koopzondagen en iedereen wist welke zondagen het waren. Het was een compromis tussen de verschillende belangen die in de stad leefden, tussen de verschillende politieke partijen en daar was iedereen uitermate tevreden mee. Onze actuele motie roept dan ook op aan het college om terug te keren naar de situatie van een paar jaar geleden. En nee – u mag mij overigens wel interrumperen hoor! – het is niet altijd goed om terug te gaan in de historie, maar in dit geval hadden we een situatie van twaalf koopzondagen, later uitgebreid naar die twee in de binnenstad. Dat was een situatie waar het CDA zich uitstekend in kon vinden en een aantal andere huidige coalitiepartijen ook. Voorzitter: De heer Aarts wil graag een interruptie plegen.
De heer Aarts: Als dat mag, dan doe ik dat graag zoals dat wordt aangegeven. U zegt dat iedereen tevreden was met de oude situatie maar gaat u dan niet voorbij aan de consument? Als ik op zondag in de Albert Heijn in de Hoogstraat ben, puilt die uit omdat hij eigenlijk te klein is en omdat zij eigenlijk de klanten van de Albert Heijn op de Limburglaan bedienen. De heer Houben: Waar het CDA het in ieder geval met de heer Aarts over eens is, is dat het een buitengewoon vreemde en onwenselijke situatie is dat op welk moment dan ook in de stad winkels wel en andere winkels niet open zijn. Daar zijn wij het volgens mij volledig over eens. U komt met een oplossing, althans uw partij komt met een oplossing, om eens te beginnen met een onderzoek, daar eens wat mensen over te laten nadenken, misschien wat externe inhuur. Dan zijn we weer eens een paar maanden verder en dan praten we er nog eens over… Nee, mijnheer Aarts, het CDA zegt (ik kijk even naar mijnheer Rennenberg want dit werd ons net voor de voeten geworpen): … laten we onze tanden laten zien, laten we onze kracht tonen en laten
34
A
we als raad gewoon een besluit nemen. Het besluit zoals het CDA het voorstelt in haar actuele motie is buitengewoon eenvoudig: twaalf koopzondagen en dan doen wij precies wat in elk geval onze kiezers en de meerderheid van de winkeliers in de binnenstad willen. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
De heer Van den Broek: Voorzitter, ik begrijp dat de heer Houben over het onderzoek niet zo heel blij is en dat er wat tijd in gaat zitten, maar wij ontkomen er niet aan. Vanwege Eindhoven Winterstad moet dat onderzoek er hoe dan ook komen. De heer Houben: Dat klopt inderdaad. Het onderzoek waar u op doelt is een onderzoek naar een aantal wettelijke kaders. Het is een formaliteit wat een fractie aan tijd en geld kost van wat in de actuele motie van D66 wordt voorgesteld. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Ik wil ook even duidelijk een scheiding hebben in de discussie over de binnenstad en over de supermarkt… Voorzitter: Doet u nou een interruptie of een termijn? De heer F. Depla: Een interruptie. Ik doe een verzoek om het debat wel ordelijk te houden en dat wij het echt hebben over de binnenstad en niet over de supermarkten. Voorzitter: We hebben voorgesteld om beide moties in één keer te behandelen en dat is in het presidium besproken. De heer Aarts. De heer Aarts: Het punt van D66 is juist dat het niet alleen om de binnenstad gaat. Wij zeggen dat door de huidige regelgeving een kleine groep van ondernemers bevoorrecht wordt ten opzichte van anderen, namelijk de winkeliers in de binnenstad. Door de huidige regelgeving kan bijvoorbeeld een winkelier buiten de binnenstad of een bouwmarkt of een supermarkt niet open zijn, mocht hij daar behoefte aan hebben. Daarnaast zeggen wij ook dat wij de verantwoordelijkheid bij de ondernemer neerleggen. Dat betekent dus dat als de Stichting Detailhandel Binnenstad Eindhoven besluit, zoals ze ook in de kranten hebben gezegd, dat ze geen voorstander zijn van extra koopzondagen, dat ze dan gezamenlijk kunnen besluiten om dat niet te doen. Dat zijn de feiten. Voorzitter: Oké. Dan wordt het toch heel onhelder want de interruptie was bedoeld om een heldere scheiding te krijgen en de heer Houben was aan het woord en dan gaat de heer Aarts antwoorden. De heer Houben maakt zijn betoog af.
35
A De heer Houben: Dan reageer ik nu op de gewaardeerde interruptie van collega Depla. Onze actuele motie zou wel eens overbodig kunnen zijn als deze discussie vanavond niet was gevoerd, maar hij is buitengewoon helder. Hij geldt voor heel Eindhoven. In heel Eindhoven hebben wij op dit moment - u heeft het zelf geloof ik ook eens in de pers geroepen – 12 koopzondagen in de stad en nog eens 12 in Winkelcentrum Woensel, waardoor wij in totaal 24 zondagen de mogelijkheid hebben om buiten de deur te winkelen (het lijkt wel of ik uw woorden aan het herhalen ben, hè?) en nog eens 24 uur keer 7 dagen de mogelijkheid hebben om op internet te shoppen. Wij vinden het in ieder geval meer dan voldoende. Het gaat ons om de totale stad waarbij wij die 2 keer 12 zondagen winkelen meer dan voldoende vinden en het college willen vragen om alle andere zondagen te reserveren voor familiebezoek, activiteiten met het gezin en vrijwilligerswerk. Voorzitter: Is het een interruptie? De heer Van den Broek: Ja, het is een interruptie, eigenlijk wel twee! Ik ben eigenlijk wel heel erg benieuwd wat de heer Houben vindt van zijn collega’s in Breda. In Breda hebben ze in de verordening gezet dat de winkels daar gewoon op zondag open mogen zijn het hele jaar. Het mooie daarvan is dat de ondernemers zelf hebben bepaald hoeveel zondagen dat zijn. In Breda heeft dat geresulteerd tot 19 koopzondagen, een gentleman’s agreement. Het is hartstikke leuk dat die andere zondagen voor familiebezoek zijn, maar… Voorzitter: Nu gaat u er toch een hele termijn van maken. Uw oordeel over uw collega’s in Breda. De heer Van den Broek: CDA-collega’s, hè? De heer Houben: Nee, maar ik begrijp wat u bedoelt en ik ken de collega’s ook. We hebben regelmatig B5-overleg, maar ik denk dat in Breda andere ondernemers en andere CDA-kiezers wonen dan in Eindhoven. Voorzitter: Kijk. Dan weten wij dat ook. Heel goed. Ik kijk wie er nog meer het woord wenst te voeren. Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Dank u wel, voorzitter. Om toch niet helemaal de discussie over te doen die wij al gevoerd hebben, wil ik er toch nog wel kort iets over zeggen. Wij zijn heel duidelijk. Wij zijn tegen de actuele motie van de VVD en D66. Daar hebben wij ons al heel duidelijk over uitgesproken in de krant. Wij zien het als een verschraling van het winkelaanbod in de binnenstad. Wij zijn bang dat juist de kleine
36
A
ondernemers, de kleine MKB’ers zeg maar, weggedrukt worden door de grote ondernemers. Dat is één argument. Het tweede argument is dat juist de kleine ondernemers het moeilijk hebben om hun winkels open te houden, want zij moeten dan iedere zondag het personeel optrommelen, bedrijfsleiders maar ook de eigenaar. Dat zijn voor ons de twee belangrijkste argumenten om op dit moment dit onderzoek niet te willen. Voorzitter: De heer Aarts.
De heer Aarts: Voorzitter, u zegt dat de PvdA bang is voor de kleine ondernemer, maar u heeft het niet over de feiten. Wij vragen niet om een vrijstelling, meteen, maar wij vragen om een onderzoek dat naar het geheel gaat kijken, daarin afwegende zowel het belang van de kleine ondernemer als het economisch belang van Eindhoven als geheel. Ik snap dan eerlijk gezegd niet waarom u niet voor een onderzoek bent, zodat u op de feiten kunt reageren, op een later tijdstip. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: De feiten zijn heel duidelijk. Het merendeel van de MKB’ers wil het niet hier in de binnenstad. Ik hoef dus ook geen onderzoek. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Er is nog geen onderzoek in Eindhoven geweest, dus we hebben daarover nog geen feiten aan de hand van de nieuwe wetten. De heer F. Depla: Nee, maar ik hoef geen onderzoek omdat de MKB’ers in de binnenstad in meerderheid hebben uitgesproken dat zij dat niet willen en dat zij dat niet hoeven. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Het wordt een beetje een kringspier… kringdiscussie [Gelach] Voorzitter: Volgens mij bent u met uw gedachten afgedwaald. De heer Houben: Ik hoop niet dat u in mijn telefoon kunt. Voorzitter: Dat zien we dadelijk wel weer in de twitter. Ga uw gang. De heer Houben: Voordat collega Depla zijn antwoord gaf, wilde ik aangeven dat de binnenstadwinkeliers constant zichzelf aan het onderzoeken zijn en dat echt een
37
A
overgrote meerderheid geen extra koopzondagen wil hebben, behoudens de twaalf plus twee die er nu zijn. Vandaar dat ik ook heel blij ben met de steun van de heer Depla op de motie.
Voorzitter: Maar dat heeft u al gezegd en dat is geen interruptie. Ik kijk wie hier nog meer het woord over willen voeren. Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Over actuele motie 1 van D66 en VVD wil ik beginnen met te vertellen dat wij als SP een heleboel kleine winkeliers hebben gesproken in Winkelcentrum Woensel en op de Kruisstraat. 99% van de mensen die wij gesproken hebben was tegen de zondagopenstelling. Het onderzoek waar u naar vraagt, hebben wij dus eigenlijk al een beetje gedaan. Wij nodigen u uit om daar in elk geval gebruik van te maken. Ik zou er graag één voorbeeld uit willen lichten. Ik zou u graag mee willen nemen naar de tijd dat mijn ouders een winkel hadden in Strijp. Ik zat toen op de basisschool. Mijn ouders werkten zes dagen om de winkel open te houden en om hun brood te verdienen. Die zes dagen waren nodig om uiteindelijk genoeg te verdienen om de kinderen naar school te sturen en naar zwemles en dat soort dingen. Die zondag was voor het gezin, om samen dingen te doen of samen de tijd door te brengen. Als zij op zondag open hadden gemoeten, bleef daar niets meer van over. Daarnaast zouden zij op zondag niet meer inkomsten hebben omdat, als je op zondag opengaat, er niet meer mensen op zondag komen maar omdat mensen gewoon mee gespreid hun inkopen gaan doen. Als mijn ouders ervoor hadden gekozen om die zondag niet open te zijn, wat D66 graag zou willen (dat ondernemers zelf kunnen kiezen), dan lopen de consumenten door naar de concurrent, die ergens op de hoek zit of ergens anders in de wijk, wat ervoor gezorgd had dat mijn ouders niet voldoende geld hadden om de winkel open te houden. Ik zou u dus graag willen uitnodigen om na te denken over dit concrete voorbeeld. Dit voorbeeld is er niet één. Hiervan zijn meer dan genoeg voorbeelden: winkeliers die in hun eentje of met z’n tweeën een winkel proberen open te houden. Voorzitter: Oké. De heer Aarts. De heer Aarts: Ik wil daar wel even op reageren want ik heb ... Voorzitter: Nee, u mag een interruptie plaatsen. De heer Aarts: Oké, een interruptie. Dan heb ik een vraag. Wij zeggen niet met dit voorstel dat wij alles meteen open willen gooien. Wij vragen naar een onderzoek waarin een afweging gemaakt wordt tussen het gehele economische belang van Eindhoven en daarin meegenomen de kleine ondernemer. Daarin zien wij dus ook het belang van werkgelegenheid.
38
A Voorzitter: Ja, maar dat heeft u al eerder gezegd. De heer Aarts: Hoe ziet de SP dat? Voorzitter: De SP. Mevrouw Van Kaathoven: Nou, als u het in het kader van de werkgelegenheid heeft over die kleine ondernemers, dan betekent dat dus dat zij zeven dagen in de week moeten gaan werken en daar zijn wij geen voorstander van. De heer Aarts: En de extra werkgelegenheid voor mensen die in die winkels op zondag werken, dat vindt u niet belangrijk? Mevrouw Van Kaathoven: Het is goed dat u dit aanhaalt. Toen wij met dit onderzoek bezig waren hebben wij ook werknemers gesproken die op zondag zouden moeten gaan werken. Ik heb van uw partij volgens mij ergens gelezen of gehoord dat werknemers er zelf voor kunnen kiezen om niet op zondag te werken, maar u begrijpt dat als je een middelgrote onderneming hebt, waarbij gewoon volgens rooster op zondag gewerkt moet worden, de druk op de werknemer toch wel groot wordt om op zondag toch te gaan werken. Voorzitter: Ik kijk wie er nog meer het woord wenst. De heer Rijnders. Mevrouw Van Kaathoven: Mag ik nog heel even mijn betoog afmaken? Voorzitter: O, ik dacht dat u al klaar was. Mevrouw Van Kaathoven: Ik wilde als laatste aangeven dat voor ons de bescherming van de werknemer en de kleine ondernemer vaststaat, en dat wij tegen een onderzoek zijn omdat voor ons onze mening hierin al vaststaat. Dank u wel. Voorzitter: Ja. De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. De landelijke wet- en regelgeving hebben ervoor gezorgd dat wij deze discussie nu voeren. Laten we voorop stellen: ‘leefbaar eindhoven’ heeft altijd gepleit voor vrij ondernemersschap, maar met deze actuele moties voor ogen moeten we wel een goede keuze maken. Wij kunnen die keuze niet maken, want wij zijn die ondernemer niet. Ik vind, ook gelet op de kosten die met het onderzoek gepaard gaan, dat als de MKB staat te trappelen om verruiming van de openingstijden of van de zondagopening, dat zij zelf in dezen het initiatief dienen te nemen om een dergelijk onderzoek tot uitvoering te brengen en aan de raad voor te
39
A
leggen, waarop wij dan een weloverwogen besluit kunnen nemen. Ik denk niet dat wij in dezen een sturende kracht moeten zijn. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Zijn er anderen? De heer Van den Berg. De heer Van den Berg: Voorzitter, over de koopzondag is veel onduidelijk. Dat staat in de overwegingen van beide moties en dan loopt alles uiteen. Er zijn verschillende argumenten over tafel gekomen, zowel in de commissie als hier. Ik herken in heel veel van de argumenten over en weer, wat ook in onze fractie ter tafel is gekomen. Ook daar liepen de meningen aanvankelijk uiteen. Uiteindelijk hebben wij elkaar wel kunnen vinden en zijn er soms wel eens wat hilarische woorden gesproken. De kleine ondernemer kwam natuurlijk langs. Moet je nu open zijn? Is er sprake van oneerlijke concurrentie? Wat is oneerlijke concurrentie als je tegenover een groot winkelbedrijf, tegenover de grote ketens moet staan en je moet sappelen met een klein personeelsbestand? Dan is dat inderdaad oneerlijke concurrentie. Het tweede punt is: je hebt ook ondernemers die juist op zondag open zijn, onder andere in de voedingssector. Onze fractievoorzitter sprak de woorden toen het wat heet werd in de fractie: “De friet wordt duur betaald”. Er was een omzetdaling op zondag bij een aantal frietzaken in de stad van wel 20% omdat men gebruik maakte van de catering. Ook dat zijn elementen die een rol kunnen spelen. Dan komt natuurlijk nu zondermeer de vraag naar voren: ‘Mijnheer Van den Berg, bent u dan tegen een onderzoek?’ Ik ben niet tegen een onderzoek, maar wel met de vraag ‘wie betaalt dat onderzoek?’ Als de branchesector het zo belangrijk vindt dat wij op zondagen open zijn in de stad, dan verwacht ik van de branchesector dat zij dat op een gegeven moment onderzoeken of dat er een burgerinitiatief van hen komt waarover wij kunnen discussiëren. De minderheid van onze fractie (onze fractie bestaat uit niet alleen de raadsleden maar ook mensen daaromheen) heeft te verstaan gegeven: “Ga jij op zaterdagavond maar naar de Randstad. Dan kun je ’s morgens om 10 uur je broodjes kopen, vervolgens kun je heerlijk gaan winkelen. Dan heb je een leuke shopdag en je hoeft je niet aan je zondagsrust te houden”. Dank aan de fractie.
Voorzitter: Daar moet ik toch nog eens over nadenken.[Lacht] Ik kijk wie er nog meer het woord over wil voeren. Dat is niet het geval. De wethouder. De heer Brink: Laat ik eerst vaststellen dat die nieuwe wet op 1 januari in werking is getreden. We hebben hier in Eindhoven de binnenstad als toeristisch gebied aangewezen, waardoor wij twee extra koopzondagen konden invoeren. Als je dat wilt behouden (als de CDA-motie wordt aangenomen gaan we terug naar die twaalf zondagen en kom je niet meer op plus twee.) gebiedt de wet om voor dat gebied dat
40
A
onderzoek als overheid te doen, want wij moeten de verordening aanpassen. Elk gebied dat als toeristisch gebied is aangewezen moet aan die voorwaarden kunnen voldoen, dus de belangen moeten afgewogen worden en dat is ook onderhevig aan bezwaar en beroep. U kunt er zelfs mee naar de rechter stappen als u het daar niet mee eens bent. Dat moeten wij dus heel zorgvuldig doen.
Ik hoor al van u dat u daar geen bezwaar tegen heeft dat de twee extra koopzondagen er zijn, maar dat neemt niet weg dat het onderzoek er toch moet komen omdat burgers en winkeliers daar toch bezwaar tegen kunnen maken. Het tweede punt is dat als je de winkels in de hele stad op zondag open zou willen hebben, dan zul je dat ook op dezelfde wijze moeten onderzoeken voor de hele stad. Dat houdt echter ook in dat je de hele stad als toeristisch gebied verklaart. Dat moet je kunnen onderbouwen. Waarom is de hele stad toeristisch gebied? Alle belangen die ook in de motie zijn opgesomd komen dan weer aan de orde. Als je dus toch al een onderzoek doet, zou je kunnen zeggen: neem dan de hele stad mee. Dan weet je gelijk waar je aan toe bent. Als je dat niet wilt, val je terug op alleen de binnenstad. Dat onderzoek zal dan plaatsvinden en dan kunt u alsnog de afweging maken: doen wij die twee extra zondagen of misschien wel vier zondagen of elke zondag open? Dat mag u allemaal zelf bepalen en daar zal de verordening op worden aangepast. Het gaat dus niet zo van ‘gooi de stad maar open’. De stad moet dan wel als toeristisch gebied worden verklaard en u moet ten tweede de belangen die in het geding zijn, gemotiveerd in de verordening aangegeven. Ik vraag dus aan u: zullen wij dat onderzoek doen voor de hele stad? Zegt u: ‘nee, we doen dat maar alleen voor het kernwinkelgebied zoals we het nu hebben’, of zegt u: ‘nee, we gaan met het CDA mee en wij doen helemaal niets en we gaan terug naar af’? Dat is de oude winkelsluitingswet, waarin je enkel twaalf koopzondagen hebt. Voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Ja, voorzitter, dank u wel. Ik waardeer de reactie van de wethouder zeer en zeker dat hij ons uitgebreid en kundig informeert, alleen zijn wij hier degenen die de vragen stellen en nu krijgen we de vragen weer terug. Om die reden wil ik de vraag helder maken. Voor de wethouders die van buiten komen: we hebben hier in de stad acht jaar gediscussieerd over een citymarketing. Zijn we een groene stad, sportstad, kinderstad, ouderenstad? We zijn er eindelijk uit: we zijn innovatiestad. Het blijkt dus dat we duidelijke keuzes kunnen maken in deze stad met deze 45 raadsleden. De enige keus die vanavond gemaakt hoeft te worden is: willen we in deze stad twaalf, en prima: plus twee koopzondagen (omdat de binnenstadwinkeliers dat willen) en verder alles dicht op zondag, of willen wij graag op wat voor manier dan ook streven
41
A
naar alle winkels op zondag open? Die keuze moet deze raad maken en dan weet u vervolgens prima welk type onderzoek u moet doen. Voorzitter: De wethouder.
De heer Brink: Ik dacht wel dat ik dat ook vroeg aan u. U moet die keus maken, dus u moet eigenlijk het college opdracht geven om dat onderzoek te doen. Ik wil het graag doen, hoor, zonder uw toestemming, maar ik ben bang dat ik dan weer bij u terugkom met de vraag ‘vindt u het zo goed?’ Het woord is aan de raad. Voorzitter: De heer Aarts. De heer Aarts: Voorzitter, ik heb een vraag voor de wethouder. Het onderzoek moet hoe dan ook plaatsvinden en, als ik het goed begrepen heb, ook precies op die wettelijke onderdelen die in de motie genoemd staan. Nou is mijn vraag, omdat partijen die dit onderzoek niet wensen het hebben over de kosten: zit er een verschil in de kosten tussen het onderzoek wanneer dat alleen is toegespitst op de binnenstad en het onderzoek voor de hele stad? De heer Brink: Dat lijkt mij wel. Dat kan ik zo niet even op de achterkant van een sigarendoos uitrekenen maar als u de binnenstad alleen neemt, dan heb ik met de winkeliersvereniging van de binnenstad te maken, kan ik al heel wat informatie krijgen. De afweging van toeristisch gebied is ook wat makkelijker dan de hele stad. Als ik de hele stad neem, dan zal ik met alle winkeliersverenigingen, met alle belanghebbenden aan tafel moeten om in ieder geval die afweging te maken. Dat neemt wel iets meer tijd en kosten in beslag, denk ik. Voorzitter: Oké. De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. De wethouder sprak over een toeristisch gebied. In welke optiek moet ik denken – de binnenstad kan ik toeristisch begrijpen – als de hele stad toeristisch gebied moet worden? De heer Brink: Ja, dat moeten wij onderzoeken. Kijk, je kunt natuurlijk overal een mooi beeldje neerzetten. We hebben dan een beeldenroute in de stad die toeristisch zo aantrekkelijk is voor het hele land dat we door die beeldjes de hele stad als toeristisch gebied verklaren. Dat kan. Je hebt echter ook andere zaken die ‘toeristische aangelegenheden’ zijn in de stad, maar dat is juist de afweging die je moet maken. Ik kan nou niet zo een-twee-drie uit mijn mouw schudden op basis waarvan u de hele stad als toeristisch gebied zou moeten beschouwen. Ik vind het een prachtige stad, dus het is voor mij wel een toeristische stad hoor!
42
A
Voorzitter: Kijk, uit deze discussie begrijp ik dat u een vraag heeft gesteld en u wilt niet een wedervraag. De wethouder heeft gezegd: ik laat graag het oordeel aan de raad over. Ja? Niemand meer? Dan gaan we nu over tot de stemming. Aan de orde zijn stemmingen over twee moties. Is er iemand die daar een stemverklaring over wenst af te leggen? De heer Reker… De heer Reker: Ja, voorzitter, dank u wel.
Voorzitter: … en dan wel echte stemverklaringen en geen tweede termijn! Nee, ik bedoel niet naar u persoonlijk, maar naar al die anderen die tot nu toe het woord gevoerd hebben. De heer Reker. De heer Reker: Ik had nog niets gezegd, ja. [Gelach] Ik begrijp de motivatie van het CDA en gevoelsmatig neig ik ertoe om daar ja tegen te zeggen, maar wij vinden een onderzoek natuurlijk ontzettend belangrijk voor heel Eindhoven en we moeten er dan ook niet op aansturen dat wij straks open zijn, maar gewoon open en eerlijk met de ondernemersverenigingen discussiëren. Wij steunen dus het voorstel van D66 en VVD. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wij zullen vóór motie 1B stemmen omdat wij graag de discussie willen voeren op de feiten en niet op onderbuikgevoelens en dat soort zaken. Hoewel u dat misschien niet zou verwachten van onze partij, gaan wij daarvoor stemmen. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: De wethouder is heel duidelijk. Hij geeft drie mogelijkheden. De middelste mogelijkheid is namelijk een minionderzoek wil je de huidige situatie handhaven. Wij zijn dus tegen beide moties, zowel tegen die van het CDA als die van D66 en VVD. Voorzitter: Mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Wij zullen voor de motie van D66 en VVD stemmen omdat wij ook een onderzoek willen naar de zondagsopeningen van de winkels en omdat wij ook vinden dat de ondernemers daar zelf vrij in moeten zijn. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
43
A
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Als wij de motie van het CDA zo kunnen lezen dat die twaalf zondagen plus die twee zondagen in december de zondagopstelling omvatten, dan stemmen wij daarvoor. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Als dat technisch mogelijk is, mijnheer de voorzitter, dan willen wij zelf ook graag de “plus twee” aan onze motie toevoegen. [Reacties buiten het bereik van de microfoon.] Ik begrijp de ophef niet. Als ik het erbij moet schrijven, kom ik het erbij schrijven.
Voorzitter: We moeten wel helder blijven. Kijk, ik vind deze discussie al tamelijk ingewikkeld, moet ik zeggen. Als we dus dadelijk een besluit gaan nemen, moeten we wel weten waar wij een besluit over nemen. Ik denk dus dat u dat bij die motie inderdaad even… De heer Houben: De discussie is niet ingewikkeld, hij wordt ingewikkeld gemaakt! Voorzitter: Nee, maar u dient een motie in. Mevrouw Van Kaathoven vraagt: hoe moet ik dat lezen? Ze vraagt dus over die twee dagen. Als u zegt: die twee dagen zitten erbij, dan hoort dat ook gewoon in de motie vermeld te worden. U kunt daar dadelijk de gelegenheid voor krijgen. Ik kijk even of er nog andere stemverklaringen zijn. Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Dan wil ik wel reageren op de nieuwe motie van het CDA. De vraag is even wanneer ik dat doe. Voorzitter: Dat mag u zo meteen, eigenlijk kan dat niet meer bij de stemming, maar ik maak het nu zelf ook erg ingewikkeld, merk ik. Ik kijk wie er nog meer over wil spreken. De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Het wordt wel moeilijk gemaakt, maar naar ik heb begrepen in de discussie moet er een onderzoek plaatsvinden. Als dat het geval is – en ik wil de vrijheid van het ondernemerschap in ere houden – ben ik gedwongen om te kiezen voor de motie van D66. Voorzitter: Oké. Zijn er anderen? De motie van het CDA is nader aangepast. De motie op stuknummer M2B luidt nu…. Mijnheer Depla? De heer F. Depla: Wij blijven tegen de motie, want hij…
44
A Voorzitter: Maar u weet nog niet wat hij gewijzigd heeft. Ja? Oké. In ieder geval heeft de heer Houben hem zodanig aangepast – misschien is dit voor mevrouw Van Kaathoven interessant – dat er aan het eind komt te staan: “twaalf zondagen, plus twee alleen voor het centrum”. Wij gaan nu over tot de stemming. Allereerst brengen wij in stemming de motie van D66 en de VVD-fractie op stuknummer M1B. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor die motie hebben gestemd de fracties van LPF, Trots op Nederlands, GroenLinks, D66, VVD en ‘leefbaar eindhoven’. Wie is tegen de motie? [Stemmen bij handopsteken] Tegen hebben gestemd de SP, de Partij van de Arbeid, CDA, OuderenAppèl Eindhoven. Ik kijk naar de griffier. Moeten wij moet kastjes gaan stemmen? Die hebben wij niet geactiveerd. Dan gaan we tellen. Kunt u even uw hand omhoog houden als u tegen bent? [Telt] Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Ik heb geteld, maar de griffier is het nog niet helemaal met mij eens, 20 stemmen tegen de motie en 21 voor de motie. Daarmee is de motie aangenomen. Dan komen we bij de tweede motie en ik neem aan dat – gelet op het feit dat we de eerste motie aangenomen hebben – daar geen stemming meer over hoeft plaats te vinden… Ik kijk naar de indieners of ze daar toch aan hechten. U krijgt dan waarschijnlijk dezelfde uitslag. Nee, dan krijgt u niet dezelfde uitslag want de Partij van de Arbeid is tegen die motie. Laten we er maar over stemmen. De tweede motie, van het CDA, over de koopzondagen. Wie is voor de motie van het CDA? [Stemmen bij handopsteken] Voor de motie hebben gestemd CDA, OuderenAppèl Eindhoven, alsmede de SP. Wie is tegen de motie? [Stemmen bij handopsteken] Daarmee is de motie verworpen. Actuele motie raadswerkgroep Minsk – Gebeurtenissen in Wit Rusland Voorzitter: Dan komen we nu bij de laatste actuele motie, van de PvdA, betreffende de gebeurtenissen in Wit Rusland. Het woord is aan de heer Van Liempd. De heer Van Liempd: Voorzitter, een kleine correctie. De motie wordt niet in gediend door de Partij van de Arbeid-fractie maar door de raadswerkgroep Minsk. Voorzitter: Oké. De heer Van Liempd: Voorzitter, op 19 december 2010 zijn er in Wit Rusland presidentsverkiezingen gehouden en de waarnemingsmissie van de OVSE heeft bij de verkiezingen grote onregelmatigheden geconstateerd. Na sluiting van de stemlokalen kwam er een menigte van tienduizenden mensen naar een centraal
45
A
plein in onze zusterstad Minsk, om tegen deze malversaties te protesteren. Dit protest is door een enorme politiemacht de kop ingedrukt. Bijna 600 mensen zijn opgepakt. Hiervan zitten er op dit moment nog 25 vast, waaronder een aantal vooraanstaande journalisten en vier kandidaten voor het presidentschap. Een van hen, de heer Mikalevic, is te gast in onze stad geweest en was voorzitter van de delegatie van de oppositie die wij in 2008 in Minsk spraken. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen, legt de raadswerkgroep Minsk een actuele motie voor waarin wij u vragen de malversaties en de arrestaties te veroordelen, en om onze partners in Minsk, de City Council of Deputies aan te sporen om vrijlating van de gevangenen te bespoedigen.
Voorzitter, een voor de hand liggende vraag is of dit nu iets is waar wij ons als lokale politiek mee moeten bemoeien. De raadswerkgroep denkt dat het nodig is. In onze contacten met de City Council of Deputies in Minsk hebben wij ons de afgelopen jaren sterk gemaakt voor democratisering, ook in samenwerking met de VNG. Om op den cruciaal moment als dit te zwijgen, zal kunnen worden uitgelegd als een acceptatie van de feiten. Daar mag geen sprake van zijn, ook als signaal naar de mensen die wij ontmoet hebben die wel bereid zijn om zich in te zetten voor democratisering, met alle risico’s van dien. Voorzitter, het coalitieakkoord erkent de kracht van de lokale diplomatie en ik geloof daar ook in, al heb ik niet de illusie dat met deze motie de wereld in Minsk onmiddellijk zal veranderen. Ik vind wel dat we de verantwoordelijkheid hebben om een poging te wagen en om te veroordelen wat veroordeeld moet worden. Voorzitter: Oké. Wie wenst hier het woord over te voeren? De heer Leenders. De heer Leenders: Ja, voorzitter, ondanks dat ik mij een beetje afvraag of het heel zinvol is wat we van de raad vragen, kun je het in feite natuurlijk met de inhoud niet oneens zijn. Ons democratische hart gaat natuurlijk onmiddellijk openstaan als je dit soort dingen op tv en uit de media verneemt. Wij zijn nu eigenlijk nog meer gesterkt in onze mening dat wij geen bestuurlijke contacten wensen met Minsk in het kader van de stedenband. Wij hebben daar hele discussies over gehad en dit sterkt ons nog meer in die opstelling. Doordat deze motie eigenlijk alleen vanuit de raadswerkgroep wordt ingediend, lijkt het er een beetje op dat het een soort krokodillentranenmotie is. Voorzitter: Zijn er nog anderen? De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Ik zou aan de indieners van de motie willen vragen of het niet verstandiger is om, anders dan de oproep die zij nu plaatsen, te vragen aan Buitenlandse Zaken of zij zich actief willen inzetten voor deze situatie.
46
A
Voorzitter: Zijn er nog anderen?
De heer Reker: Mag ik mij bij de heer Van Dorst aansluiten, voorzitter? Voorzitter: Dat is de heer Reker. De heer Van den Berg. De heer Van den Berg: Voorzitter, op zich is dit een heel sympathieke motie. De ondertoon daarvan is natuurlijk; als je niks doet en je zwijgt, dan stem je eigenlijk toe. Dat moeten we niet doen, maar kijk wel welk middel we gebruiken. Als ik kijk naar het besluit: ‘we moeten de autoriteiten oproepen om zich actief in te zetten’… dan moeten we ze vragen of zij de raad van Eindhoven willen informeren. Dan denk ik: ‘Hadden we geen andere wegen gehad?’ U hebt zelf, mijnheer Van Liempd, gerefereerd aan de VNG, Buitenlandse Zaken is net door D66 genoemd en is ook in onze fractie gepasseerd. Deze wegen moeten toch ook bij u bekend zijn geweest? Waarom heeft u die weg niet gevolgd? Ik denk dat u dan een groter draagvlak gecreëerd zou hebben voor de motie. De volgende vraag aan u is: wie moet nu die motie uitvoeren en hoe moet hij worden uitgevoerd? Ik ben het met u eens: er is een ijskoud politiek klimaat in Minsk, in Wit Rusland, en er is ook veel sneeuw. Ik denk echt dat die sneeuwbal uit Eindhoven weinig doel treft. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mevrouw List. Mevrouw List: Ja voorzitter, wij kunnen ons aansluiten bij de intentie van de vorige sprekers. Misschien dat ook Amnesty International een organisatie is waar je je zou kunnen aansluiten. Misschien is dat nog wel effectiever dan bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken of de VNG. Wij denken niet dat de manier waarop deze motie is verwoord de beste methode is om Wit Rusland te benaderen. Daarnaast vinden wij dat het ook niet de rol van de raad hoort te zijn. Wat dat betreft kunnen wij ons aansluiten bij de conclusie die de heer Leenders stelt, of wij wel of niet bestuurlijke contacten willen gaan onderhouden. Dat zal zeker een onderwerp zijn in de evaluatie, die er (naar ik verwacht) binnenkort zal zijn. Wij zullen dus niet hierin meegaan. Voorzitter: Zijn er nog anderen? De heer Van Liempd. De heer Van Liempd: Allereerst de opmerkingen die zijn gemaakt over het al of niet continueren van de stedenband of van bestuurlijke contacten. Wij hebben daar in de raadswerkgroep natuurlijk ook over gesproken, maar wij vonden het wijs om inderdaad de evaluatie af te wachten en dan een integrale afweging te kunnen maken, vandaar dat u in die richting op dit moment geen actie ziet. De ‘krokodillentranen’ van het CDA snap ik toch niet helemaal. U heeft de afgelopen jaren kunnen zien hoe de werkgroep zijn best heeft gedaan om dingen in gang te
47
A
zetten, samen met partners in Wit Rusland. Daar zijn wij voor een deel ook in geslaagd. Wij hebben dat altijd gedaan, ook vanuit een opdracht die door de raad aan ons verstrekt is. Met die uitgangspunten hebben wij gewerkt. Dat wij constateren dat de klok in Wit Rusland een flink eind terug wordt gezet, geeft wel aanleiding tot tranen, maar of dat krokodillentranen zijn? In ieder geval niet van ons. Voorzitter: De heer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, dat de klok terug wordt gezet… volgens mij waren er in de afgelopen jaren toen we hierover discussieerden, steeds aanwijzingen dat het allemaal nog niet zo heel best was. Ik vraag mij eigenlijk af, als je dit zo ziet, of het toch niet verstandiger was geweest om een ander besluit in de raad te nemen en om die bestuurlijke contacten op nul te zetten. Vandaar mijn opmerking over de krokodillentranen. Voorzitter: Mijnheer Van Liempd. De heer Van Liempd: Wij hebben afgesproken dat wij dat op basis van de informatie die wij hebben verzameld, zouden afwegen bij de evaluatie over de stedenband. Dat is nog niet aan de orde geweest, maar met de wijsheid van nu… De omvang van wat er nu plaatsvindt in Wit Rusland was echt niet te voorzien. Voorzitter: Oké. Ik stel voor dat wij overgaan tot stemming. De heer Van Liempd: Ik wou graag nog heel even reageren op de mensen die gezegd hebben of het niet handiger is om het via Buitenlandse Zaken te doen, of via Amnesty. Dat zijn allemaal dingen die je ook kunt doen. Met name de CDA-fractie in de Tweede Kamer is op dit moment heel actief met het bewerken van Buitenlandse Zaken en wij hebben hen overigens ook op de hoogte gebracht van de initiatieven die wij hier in Eindhoven nemen. Het moet dus allemaal wel samen met elkaar werken. Dit is wat wij hier in Eindhoven nu kunnen doen en waar wij verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. Die andere dingen moeten ook gebeuren en die moeten het liefst in samenwerking en samenspraak gebeuren, maar dit is wat wij hier vandaag kunnen doen. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, wij hebben tussen presidium, waarderingsubsidies en de start van de raad geen ruimte gezien om deze motie in de fractie te wegen. Ik zou graag een paar minuten schorsing. Kan dat? Voorzitter: Is dat akkoord? Dat betekent dat wij schorsen tot 22.45 uur.
48
A
[Korte schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaats in te nemen. De beraadslaging heeft plaatsgevonden. Ik stel voor om over te gaan tot stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter, ook dank voor de schorsing. Voor ons is duidelijk geworden dat juist omdat je de stedenband hebt, wij het voorstel van de indieners zullen steunen. Voorzitter: De heer Van den Berg.
De heer Van den Berg: Voorzitter, de fractie van het OuderenAppèl laat alle leden van de fractie vrij om een eigen standpunt in te nemen in deze kwestie, die toch sterk ingekleurd is door verschillende afwegingen over de verschillende mogelijkheden, en door morele afwegingen. Voorzitter: Zijn er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval. Dan gaan wij over tot stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor deze motie hebben gestemd de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Partij van de Arbeid, CDA en D66 en de heer Mulder. Wie is tegen deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Tegen de motie hebben gestemd de leden van de fractie van de VVD, de heer Rennenberg, de heer Van den Berg volgens mij en de leden van de LPF en Trots op Nederland. Daarmee is de motie aangenomen. 9 Raadsinformatiebrieven ter kennisname Voorzitter: Is er iemand die daar een opmerking over wenst te maken? Niemand? 10 Ingekomen stukken Voorzitter: Allereerst de ingekomen stukken onder A. Voorgesteld wordt om deze voor kennisgeving aan te nemen. Kunt u daarmee instemmen? Dan de stukken onder B. Voorgesteld wordt om de stukken onder B naar het college door te geleiden met het verzoek een raadsvoorstel voor te bereiden. Kunt u daarmee instemmen?
49
A
Met betrekking tot de stukken onder C is het verzoek ze te behandelen en van advies te laten voorzien door de klachtenbehandelaar. Kunt u daarmee instemmen? Dan is dat conform vastgesteld. 11 Sluiting Voorzitter: De sluiting kan nog net voor 23 uur plaatsvinden. We hadden gehoopt dat het eerder zou aflopen, maar u bent er toch in geslaagd deze raadsvergadering lang te laten duren. Ik wens u een goede reis naar huis en nog een aangename avond voor zover dit van toepassing is. Ik sluit de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 maart 2011.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
gwo/HA11006472
50