Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie
Rabin S. Baldewsingh
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag
De voorzitter van Commissie Samenleving
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
BOW/2014.41 – RIS271201 Doorkiesnummer
070 - 353 5831 E-mailadres Aantal bijlagen
2 Datum
25 maart 2014 Onderwerp
Voortgangsrapportage nota volksgezondheid ‘Gezond aan de slag!’ 2012-2014 en Gezondheidsmonitor 2014
Geachte voorzitter, In deze brief informeer ik u over resultaten van de nota volksgezondheid ‘Gezond aan de slag!’ 2012-2014 (onderdeel A) en de uitkomsten van de Gezondheidsmonitor 2014 (onderdeel B). Hierdoor worden zowel de actuele stand van zaken van de volksgezondheidssituatie als van het volksgezondheidsbeleid gepresenteerd. Beide documenten dienen als de inhoudelijke onderbouwing van de nieuwe nota volksgezondheid, waarvan de voorbereiding onlangs is gestart. Welke punten /vragen uit beide documenten worden meegenomen staat beschreven in onderdeel C.
A. Nota volksgezondheid ‘Gezond aan de slag!’ 2012-2014 De nota ‘Gezond aan de slag!’ bevat vijf brede speerpunten Gezonde voeding en bewegen, Psychische gezondheid, Gezondheid en genotmiddelen, Gezonde seksualiteit en Gezonde leefomgeving. Deze voortgangsrapportage beschrijft de resultaten, aan de hand van de vijf speerpunten, die in 2012 en 2013 zijn behaald. In bijlage A staan de belangrijkste resultaten beschreven. Meer focus, meer samenhang en gerichtere sturing op resultaten kenmerken de nota ‘Gezond aan de slag!’. Er is voortgebouwd op eerdere gezondheidsnota’s, waarbij gekozen is voor vijf brede speerpunten in plaats van een groot aantal kleinere thema’s. Dit voorkomt versnippering en maakt het eenvoudiger om de onderlinge samenhang te bewaken. Gerichtere sturing op resultaten is vertaald in het opnemen van concrete outputdoelstellingen, in plaats van de meer abstractere ambities uit voorgaande volksgezondheidsnota’s. Bij het formuleren van de outputdoelstellingen heeft het verhogen van het totale bereik van de activiteiten centraal gestaan. Er is gericht gestuurd zodat de Haagse volksgezondheidsbeleid meer Hagenaars heeft bereikt. Dat is gelukt zoals blijkt uit de omvang van aantallen die in bijlage A staan vermeld. Met deze keuzes sluit het Haagse volksgezondheidsbeleid nu al aan bij het Nationaal Preventie Programma, het landelijke preventieprogramma 2014-2016 van het ministerie van VWS.
Inlichtingen bij
Hugo Verpoorten Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 2854 Fax: 070 - 353 3612 www.dehaagseontmoeting.nl
BOW/2014.41
2
Met de nota ‘Gezond aan de slag!’ zijn de bestaande successen in het kader van de ‘Haagse Actieprogramma Gezond Gewicht’ (HAGG) verder uitgebouwd. HAGG kreeg een grote extra impuls door de campagne ‘Gezond is vet. Vet Cool’. Daarnaast is de wijkgerichte aanpak van HAGG, gericht op specifieke doelgroepen, verder uitgebouwd. Meer partijen hebben zich aangesloten bij de gemeentelijke aanpak en meer kinderen en volwassenen zijn bereikt. Dat Haagse succesvolle interventies op het gebied van publieke gezondheid ook nationaal erkenning krijgen, blijkt uit de Aviccenna prijs die SuNa (Suïcide Nazorg) in ontvangst mocht nemen en de landelijke uitrol van een E-learning module binnenmilieu voor docenten die door onze GGD is ontwikkeld. Preventie en het bereiken van een gezonde leefstijl is iets van lange adem. Er is vaak sprake van een lange tijdsspanne tussen (beleids)activiteiten en gezondheidseffecten. Dat betekent dat beleidsactiviteiten niet altijd direct vertaald kunnen worden in gezondheidseffecten. De Gezondheidsmonitor 2014 toont aan dat inzet op de landelijke speerpunten (roken, alcohol, depressie, diabetes, overgewicht) nodig is en nodig blijft. Het doel blijft natuurlijk een uiteindelijke afname van gezondheidsrisico’s en gezondheidsproblemen, maar het is verheugend dat overgewicht, roken en depressie onder volwassenen de afgelopen jaren niet verder is toegenomen. Dat betekent overigens niet dat we nu tevreden zijn, want er zijn nog teveel Hagenaars die roken, overgewicht hebben of waarbij sprake is van depressieve klachten. Het betekent ook niet, dat er geen verdere inzet meer nodig is. Het pleit eerder om door te gaan, om dit resultaat vast te houden en verder te verbeteren. Positieve ontwikkelingen zien we ook bij het terugdringen van overmatig alcoholgebruik (volwassenen), het aantal Hagenaars dat voldoende beweegt en het aantal leerlingen op het basisonderwijs dat ooit alcohol gedronken heeft of ooit heeft gerookt. Ook de ontwikkeling van het aantal kinderen met overgewicht ontwikkelt zich positief. Hoewel het helaas niet voor alle groepen geldt, is gemiddeld genomen het aantal kinderen met overgewicht in Den Haag wel afgenomen. Deze uitkomsten vormen een goede stimulans om door te gaan met de Haagse Aanpak Gezond Gewicht! Verder toont de monitor dat het thema gezondheid echt leeft onder de Hagenaars: meer dan 80% van de volwassen Hagenaars heeft de intentie om de eigen gezondheid te verbeteren! Een goede intentie vertaalt zich helaas niet automatisch in een gedragsverandering, dit is echter wel een goede eerste en noodzakelijke stap op weg naar het bereiken van een gezonde leefstijl.
B. Gezondheidsmonitor 2014 Naast informatie over de stand van zaken van het volksgezondheidsbeleid, zoals beschreven in de nota ‘Gezond aan de slag!’ 2012-2014 bericht ik u ook over de uitkomsten van de Gezondheidsmonitor 2014. De Gezondheidsmonitor 2014, die onlangs gereed is gekomen is opgesteld door de GGD Haaglanden. Deze monitor geeft een actueel beeld van de volksgezondheidssituatie in Den Haag en biedt daarmee voor het gemeentebestuur een belangrijk instrument om verantwoorde beleidskeuzes te maken in haar lokale gezondheidsbeleid. Het opstellen van een gezondheidsmonitor is een wettelijke verplichtingen vanuit de Wet Publieke Gezondheid (Wpg). Op basis van de Wpg is de gemeente verplicht inzicht te verwerven in de gezondheidssituatie van de bevolking, gebaseerd op epidemiologische analyse (artikel 2a) en elke vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de Nota Gezondheidsbeleid, op landelijk gelijkvormige wijze gegevens over deze gezondheidssituatie te verzamelen en te analyseren (artikel 2b). In de gezondheidsmonitor is informatie opgenomen over tal van onderwerpen op het gebied van de gezondheid van de Haagse bevolking, zoals de lichamelijke en psychosociale gezondheid, leefstijl, zorggebruik en zorgaanbod. Net als in eerdere edities van de gezondheidsmonitor is in de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 zo veel mogelijk de vergelijking getrokken met de andere grote steden, met de landelijke situatie en met de situatie in eerdere jaren.
BOW/2014.41
3
Over de jeugd is in de aparte bijlage informatie beschikbaar over tal van specifieke jeugdgezondheidsaspecten zoals vaccinatiegraad, perinatale sterfte, tienermoeders, contacten met de Jeugdgezondheidszorg en kindermishandeling. Informatie waarover in eerdere versies van de Haagse gezondheidsmonitor, vanwege de beperkte ruimte, slechts beknopt werd gerapporteerd. Er is daarom gekozen om een aanvullende monitor uit te brengen waarin de actuele stand van zaken van de gezondheid van de Haagse jeugd van 0 tot 23 jaar centraal staat. Er is nauw samengewerkt met de GGD Zuid-Holland West. Daarmee is in de opzet van de monitor de basis gelegd voor de presentatie van regionale gezondheidsgegevens door de GGD Haaglanden in de volgende gezondheidsmonitor (in 2018). In bijlage B worden de belangrijkste uitkomsten van de Gezondheidsmonitor gepresenteerd. Inzet op een gezonde leefstijl blijft noodzakelijk, hetgeen ook geldt voor de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Een gedrukt exemplaar van de Gezondheidsmonitor 2014 en de bijlage over de gezondheid van de Haagse jeugd kunt u verkrijgen bij de griffie.
C. Uitkomsten voortgangsrapportage, monitor en nieuwe nota volksgezondheid De uitkomsten van de voortgangsrapportage en de Gezondheidsmonitor 2014 zullen worden gebruikt bij het opstellen van de nieuwe nota volksgezondheid. Er is onlangs een aanvang gemaakt met de voorbereiding. De nieuwe nota wordt aan het einde van dit jaar aan de raad aangeboden. Het is te vroeg om aan te geven hoe deze nota er concreet uit zal gaan zien. Voor mij is wel duidelijk dat de volgende punten meegenomen moeten worden bij het opstellen van de nieuwe nota: -
Aanpak gezondheidsachterstanden Het aanpakken van de gezondheidsachterstanden is een rode draad in de nota ‘Gezond aan de slag!’. Dit was ook het geval bij de eerdere Haagse volksgezondheidsnota’s. Hoogrisicogroepen krijgen extra aandacht. De Gezondheidsmonitor 2014 toont dat Hagenaars in een sociaaleconomisch zwakke positie op vele gezondheidsgebieden nog steeds een achterstand hebben en dat deze achterstanden hardnekkig zijn en moeilijk zijn terug te dringen. Dit vraagt om blijvende inzet, ook in de komende notaperiode.
-
Inzetten op gezonde leefstijl De nota ‘Gezond aan de slag!’ bevat vijf brede speerpunten, die allen bijdragen aan het stimuleren van een gezonde leefstijl. Ongezonde keuzes staan meestal niet op zichzelf, maar vormen vaak een onderdeel van een ongezonde leefstijl. De makkelijke keuze is vaak niet de gezonde keuze en blijvende gedragsverandering is niet eenvoudig. Als de leefstijl blijvend ten goede wordt aangepast, dan is het effect op de gezondheid meestal pas (veel) later merkbaar. Inzetten op een gezonde leefstijl zal een centraal thema in de nieuwe nota zijn. De focus ligt meer op gezondheid en gedrag en minder op ziekte en zorg.
-
Borgen/ continuering successen Welke bestaande succesvolle activiteiten dienen gecontinueerd te worden en op welke wijze? Het kan gaan om een voortzetting van het bestaande of een uitbreiding hiervan (bijvoorbeeld door verbreding van het werkgebied en/of van de doelgroep). SuNa is daarvan een voorbeeld, waarbij gekozen kan worden voor een geografische uitrol, maar ook om SuNa uit te breiden naar de leeftijdsgroep 25+. Het borgen van de successen van de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (incl. de campagne) is een ander voorbeeld. Innovatie kan aan de orde zijn, als de bestaande aanpak / interventie ontoereikend is, maar is geen doel op zich.
BOW/2014.41
4
-
Wijkgerichte - stedelijke aanpak Bij het opstellen van de nieuwe nota zal gekeken moet worden hoe de wijkgerichte benadering wordt ingevuld. Bij sommige activiteiten heeft het stedelijk schaalniveau de voorkeur (bijvoorbeeld de activiteiten van het Regionaal soa-centrum), andere activiteiten lenen zich voor een wijkgerichte benadering of een combinatie van beiden (zoals bij de HAGG).
-
Relaties lokale gezondheidsbeleid en decentralisaties In het sociale domein zijn grote veranderingen gaande. Er moet goed gekeken worden hoe het lokale gezondheidsbeleid zo vorm gegeven kan worden dat het aansluit bij de ontwikkelingen die in het kader van de decentralisatie plaatsvinden.
-
Blijvende resultaten na langdurige inzet Alle ervaringen in binnen- en buitenland wijzen uit, dat volksgezondheidsbeleid alleen effect heeft als het langdurig wordt volgehouden met op veel terreinen gelijktijdige ingezette maatregelen, dichtbij de leef- en belevingswereld van mensen. Dat vraagt om een integrale aanpak via verschillende domeinen zoals op school, in de zorg en in de wijk. Het gaat hier zowel om individuele keuzes en gedrag, als om een omgeving die het voor mensen makkelijker of juist moeilijker maakt om gezond te leven. Dit sluit aan bij het landelijke programma ‘Alles is gezondheid’, het Nationaal Programma Preventie 20142016. In dit programma geeft het ministerie van VWS hoe zij samen met betrokken partijen het volksgezondheidsbeleid wil vormgeven.
Alles overziende bestaat er in Den Haag goed zicht op de gezondheidssituatie van de Haagse burgers en heeft het gezondheidsbeleid van de afgelopen jaren goed aandacht gehad voor juist die onderdelen van de publieke gezondheid, die er voor de gezondheid van haar burgers echt toe doen. Dit sluit ook goed aan op het landelijke beleid. Aandacht (en inzet) voor de gezondheidsachterstanden, de gezonde leefstijl en gezond gedrag zal ook tot de prioriteiten van de komende jaren moeten worden gerekend. De ontwikkelingen bij de decentralisaties in het sociale domein hebben ook een belangrijke impact op de publieke gezondheid en dienen daar ook bij te worden betrokken. Dit met als doel een gezonde Haagse burger in een gezonde Haagse stad.
Rabin Baldewsingh, wethouder
BOW/2014.41
5
Bijlage A: resultaten nota volksgezondheid ‘Gezond aan de slag!’ Aan de hand van de speerpunten staan de belangrijkste resultaten beschreven. Waar mogelijk is gewerkt met bewezen effectieve interventies. Indien dit niet mogelijk was, is in overleg met de uitvoerende partijen gekozen voor goed onderbouwde interventies/best practices. Bij de gerapporteerde aantallen gaat het (veelal) om het totale bereik van de activiteiten die in 2012 en 2013 zijn uitgevoerd, tenzij het anders staat vermeld. De verwijzingen staan beschreven in het literatuuroverzicht dat aan het eind van de bijlage is opgenomen. Gezonde voeding en bewegen Met dit speerpunt streven we naar de afname van overgewicht bij kinderen en jongeren tussen nul en negentien jaar. De gemeente Den Haag pakt dit probleem aan door middel van een integrale aanpak gericht op verschillende doelgroepen en niveaus (ouders, buurt, school en beleid), waarbij een ketenaanpak wordt gehanteerd van preventie en voorlichting, vroegtijdige signalering en begeleiding. De Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) is gebaseerd op het landelijke programma Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG), een effectief gebleken strategie voor de preventie en stabilisatie van overgewicht bij kinderen en jongeren. Gezien de urgentie van het probleem is in 2013 via de campagne ‘Gezond is vet. Vet Cool’ een extra impuls gegeven, waardoor deze aanpak is versterkt en verschillende nieuwe initiatieven zijn uitgevoerd. In de brief van 6 maart 2013 (kenmerk BOW/2013.90 RIS nr. 257040) bent u hierover geïnformeerd. Wat hebben we gedaan en hoeveel mensen zijn daarmee bereikt? • Voor iedere leeftijdsgroep is een passend preventieaanbod waarbij zowel ouders, professionals die met kinderen/jongeren werken, als de kinderen/jongeren zelf betrokken zijn. Met het lesprogramma ‘Lekker Fit!’ zijn 3.000 kinderen in de leeftijdscategorie 6-12 jaar bereikt, met het lesprogramma ‘Gezond Bezig!’ 2.000 jongeren in de leeftijdsgroep 12-19 jaar (1). Om scholen verder te stimuleren om actief bezig te zijn met gezondheid wordt elk jaar de gezondste school gekozen, waarbij scholen worden beoordeeld op de gezondheidsactiviteiten die op de school plaatsvinden. • In het kader van het vroegsignaleringsproject ‘De Gewichtige Vakleerkracht’ zijn in het schooljaar 20122013 13.589 leerlingen gemeten en gewogen. In het huidige schooljaar is dit aantal gestegen tot 15.830 leerlingen. Kinderen met overgewicht krijgen het advies naar de jeugdgezondheidszorg te gaan en worden gestimuleerd deel te nemen aan de naschoolse beweegactiviteiten. • Ruim 3.000 kinderen met overgewicht en hun ouders zijn begeleid door de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast hebben 40 groepsconsulten plaatsgevonden. Uit eerder onderzoek door TNO bleek dat het BMI van de jongeren daalde na de extra begeleidingen door de JGZ en dat jongeren door de groepsbegeleidingen meer gingen bewegen (2). • Voor jongeren tussen acht en zestien jaar met overgewicht die (nog) niet gemotiveerd zijn iets aan hun overgewicht te doen, is er het begeleidingstraject ‘Wat Is Jouw Stijl?’(WIJS). In 2012 en de eerste zes maanden van 2013 zijn in het kader van WIJS ruim 420 kinderen op scholen gecoacht op het gebied van voeding en bewegen door studenten van de Haagse Hogeschool. • Naast de stedelijke aanpak is er een wijkgerichte aanpak (in de stadsdelen Centrum en Escamp). Bij de wijkaanpak in het stadsdeel Centrum hebben meer dan 30 partijen zich aangesloten, in Escamp meer dan 55 partijen. Voorbeelden van activiteiten die in het kader van de wijkaanpak zijn uitgevoerd: de inzet van ambassadrices, een gezondheidstribunaal en een watercampagne. Uit onderzoek bleek dat jongeren door de Watercampagne meer water zijn gaan drinken (3).
BOW/2014.41
6
• Op 6 april 2013 is het startschot voor de campagne “Gezond is vet. Vet Cool” gegeven. Dit is een stadsbrede campagne met de focus op jongeren. Met een open brief in de Posthoorn heeft de wethouder Volksgezondheid alle Hagenaars opgeroepen een bijdrage te leveren aan de aanpak van overgewicht. Een aantal activiteiten die in het kader van deze campagne is uitgevoerd: • Op 7 mei 2013 heeft de conferentie “Een gezonde leefstijl geef je door” plaatsgevonden, waarbij alle partners betrokken bij de aanpak van overgewicht aanwezig waren. Een belangrijke conclusie die na afloop getrokken werd, was dat een verbetering van de leefstijl alleen succes heeft wanneer inwoners hiertoe zelf gemotiveerd zijn. De gemeente Den Haag gaat de voordelen van een gezonde leefstijl laten zien om zo de inwoners te verleiden tot een verbetering van hun gezondheid. • Op het Spuiplein heeft op 1 juni 2013 het Let’s Move Festival plaatsgevonden dat honderden bezoekers heeft getrokken. Tijdens dit evenement hebben workshops over gezond koken en verschillende beweegactiviteiten plaatsgevonden. Met health checks en informatie hebben bezoekers hun gezondheid en leefstijl in beeld kunnen brengen. • Op 28 maart 2013 is in het nieuwe leefstijlcentrum WorkOutWijs bij de Houtzagerij geopend. Door coaching voedingslessen en bewegen werken jongeren aan het bereiken van een gezond gewicht. In 2013 heeft het leefstijlcentrum 3.235 bezoekers ontvangen. Daarnaast zijn met outreachende activiteiten vanuit het leefstijlcentrum (zoals oudervoorlichtingen en activiteiten op scholen) 4.380 personen bereikt. • Voor een aanpak, interventie of activiteit die past binnen de doelstelling van de campagne konden burgers en organisaties een subsidie krijgen. In totaal is hiervoor een bedrag van €500.000,- beschikbaar gesteld. • De campagne is op 17 en 18 januari 2014 formeel afgesloten met de Haagse Gezonde Beurs. Ruim 4.000 bezoekers konden zelf aan de slag met hun gezondheid door middel van check-ups, workshops en kooksessies bij de meer dan 70 stands op gebied van gezondheid, voeding, beweging en leefstijl. Tijdens de beurs heeft prinses Laurentien van de stichting Missing Chapter een dialoogsessie met jonge kinderen geleid, waarin thema gezondheid en de strijd tegen overwicht centraal stond. Daarnaast hebben preventieve activiteiten en bijeenkomsten plaatsgevonden met de partners van de coalitie ‘Gezond geweten’ in de verschillende stadsdelen met bewoners, wijkorganisaties, plaatselijke ondernemers en professionals uit de wijk. Er zijn afspraken gemaakt met andere beleidsterreinen om de aanpak te ondersteunen gericht op preventieve maatregelen. Gezondheid en genotmiddelen Met dit speerpunt streven we naar een verantwoord gebruik van genotmiddelen (met name alcohol, roken en cannabis). Wat hebben we gedaan en met welk resultaat? • Met het ‘Gezonde school en genotmiddelen’ zijn ruim 10.000 leerlingen bereikt in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Dit schoolpreventieprogramma over alcohol, roken en drugs is ontwikkeld door het Trimbos-instituut en bestaat al 20 jaar. De kracht van dit brede programma is dat naast lessen over dit onderwerp er ook aandacht wordt besteed aan de rol van ouders en het signaleren en begeleiden van leerlingen met problematisch middelengebruik (4). • Op grootschalige festivals, dance-events en in het uitgaanscircuit zijn de peers van het project Unity ingezet. Ruim 8.000 jongeren hebben op deze wijze van leeftijdgenoten informatie gekregen over de effecten en risico’s van genotmiddelen. Uit onderzoek bleek dat Unity bijdraagt tot meer informatiezoekend gedrag en dat de verstrekte informatie leidt tot aanpassingen in gebruik van het genotmiddel bij meer dan de helft van de respondenten (5). • Afhankelijk van de ontwikkelingen wordt binnen dit speerpunt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen die om actie vragen. Zo neemt het roken van de waterpijp in shishalounges toe. De gevolgen voor de gezondheid, vooral voor jongeren, van deze intensieve manier van roken heeft daarom extra aandacht gekregen. De voorlichting is gericht op jongeren en op eigenaren van deze lounges.
BOW/2014.41
7
• Met cursussen, spreekuren en voorlichtingsbijeenkomsten is ingezet op het voorkomen van excessief alcohol/druggebruik bij jongeren. Hierbij is extra ingezet op de doelgroep van lichtverstandelijke gehandicapten omdat zij een verhoogd risico lopen. Hierbij zijn ruim 3.000 professionals, ouders en jongeren bereikt. In totaal bereikte Parnassia/Context met de activiteiten op het gebied van gezondheid en genotmiddelen in 2013 14.450 deelnemers (in 2012 13.100 deelnemers). Uit cliënttevredenheidsonderzoek blijkt dat deelnemers tevreden zijn over het geboden aanbod (6). Psychische gezondheid Met dit speerpunt streven we naar het voorkomen en terugdringen van psychische en depressieve klachten, waarmee we de psychische gezondheid bevorderen en verbeteren. Wat hebben we gedaan en met welk resultaat? • Samen met het Trimbos-instituut heeft de gemeente Den Haag Happyles ontwikkeld. Dit is een preventieprogramma ter bevordering van mentale veerkracht en ter voorkoming van depressie bij jongeren. In totaal zijn ruim 700 leerlingen op drie VMBO-scholen in Zuidwest bereikt. De deelnemende leerlingen en de betrokken partijen waren positief over Happyles. Happyles heeft vooral bij meisjes positieve resultaten laten zien: een afname van depressieklachten en een toename van het welbevinden (7). • Den Haag kent sinds 2005 SuNa (Suïcide Nazorg), een voorbeeld van verankering van een succesvol project in het reguliere volksgezondheidsbeleid. SuNa richt zich op jongeren in de leeftijd van 12 tot 27 jaar die na zelfbeschadiging en/of suïcidaal gedrag naar een spoedeisende hulp zijn gekomen of vervoerd. De SuNa-casemanagers leggen actief en ongevraagd contact met de doelgroep om de passende hulp op gang te brengen. De aanleiding is in driekwart van alle gevallen psychosociale problemen, psychiatrische problematiek of een depressie (8). In 2012 en 2013 zijn 390 jongeren geholpen met SuNa. SuNa heeft in 2013 de Aviccenaprijs gewonnen, een tweejaarlijkse prijs die wordt toegekend aan een zorgverlener en/of instelling die heeft bijgedragen aan een wezenlijke verbetering van de zorg aan migranten en vluchtelingen. • Kinderen van ouders met psychische problemen en kinderen van verslaafde ouders (KOPP/KVO) hebben een hoger risico op het ontwikkelen van psychische problemen. Met de consultatie, adviesgesprekken, voorlichtingen/workshops werden meer dan 3.000 van deze kinderen en jongeren bereikt. Uit onderzoek blijkt dat vroegtijdige hulp bij deze kinderen en jongeren helpt: zij voelen zich sterker en weerbaarder (9) • Familieleden van mensen met een psychiatrische aandoening of alzheimerpatiënten lopen door overbelasting zelf ook het risico om psychische klachten te ontwikkelen. Met de Alzheimercafé’s / voorlichtingsbijeenkomsten voor familieleden en GGZ voorlichtingsbijeenkomsten zijn ruim 1.300 personen bereikt. Gezonde seksualiteit Met dit speerpunt streven we ernaar dat meer Hagenaars de mogelijkheid hebben om seksuele relaties op een vrijwillige, veilige en prettige wijze vorm te geven, waarbij problemen zoals soa’s en ongewenste zwangerschap zoveel mogelijk worden voorkomen. Wat hebben we gedaan en met welk resultaat? • Het Regionale soa-centrum heeft zijn activiteiten om jongeren te bereiken versterkt en verbreed. Met de multimediale Sense-campagne voor en door jongeren wordt gezonde seksualiteit gestimuleerd. Jongeren worden uitgenodigd te praten over gezonde seksualiteit, condoomgebruik wordt gestimuleerd. Dit gebeurt bij popconcerten, op festivals en op scholen. • Door theatervoorstellingen over relaties, seks en alcohol voor jongeren tussen de 15 en 20 jaar is zowel de feitelijke kennis als de relationele vaardigheid vergroot. Er zijn 26 voorstellingen voor leerlingen van het voortgezet onderwijs en mbo uitgevoerd, waarmee ruim 2.000 leerlingen zijn bereikt (10).
BOW/2014.41
8
• We stimuleren regelmatig testen bij groepen die risicovol seksueel gedrag vertonen. Om het testen nog laagdrempeliger te maken is op WereldAidsdag 2011 een start gemaakt met ‘Testlab’: een nieuw programma waarbij men online en anoniem een soa-test kan vragen en zelf kan bepalen waar men bloed wil laten afnemen. In totaal maakten 617 mensen gebruik van deze service (in 2012 en de eerste 3 kwartalen van 2013), waarvan 18% een soa had. Deze laagdrempelige voorziening wordt in toenemende mate gebruikt: in vergelijking met 2012 steeg het aantal gebruikers met 150%! • In het kader van een eenmalig project hebben in 2011 en 2012 alle Haagse mannen tussen 20 en 25 jaar hebben een brief van de GGD Den Haag ontvangen met een uitnodiging voor een gesprek en/of een test op het soa–centrum. Deze brief was bedoeld voor mannen die zitten met vragen over (homo)seksualiteit en die daar in eigen kring niet over kunnen beginnen. Naar aanleiding van de brief is er met 146 mannen een gesprek gevoerd. • Het doorbreken van het taboe op seksualiteit bij vrouwen uit landen waar veel hiv voorkomt, heeft plaatsgevonden door middel van de voorlichtingsmethodiek ‘Uma Tori’, waarin aandacht wordt besteed aan het promoten van veilig vrijen, het vergroten van de kennis over soa’s, hiv en aids, het beïnvloeden van gedrag en de weerbaarheid van deze vrouwen. In de 2012 en 2013 hebben 40 voorlichtingssessies plaatsgevonden. Gemiddeld hebben 25 deelnemers per sessie deelgenomen. Uit onderzoek blijkt dat deze methode positieve resultaten had in termen van kennis, risicoperceptie en seksuele assertiviteit. De deelnemers hadden na afloop sterker het voornemen om veilig te vrijen. Daarnaast gaven zij aan het onderwerp veilig vrijen vaker met hun partner te bespreken (11). Gezonde leefomgeving Dit speerpunt richt zich op het realiseren van een gezonde leefomgeving in Den Haag, in het bijzonder naar vermindering van koolmonoxiderisico’s in woningen met geisers in de krachtwijken en naar het beweegvriendelijker inrichten van de buitenruimte in die krachtwijken. Wat hebben we gedaan en met welk resultaat? • Via de structurele wijkgerichte voorlichtingscampagne ‘Gezond Wonen’ zijn bewoners geïnformeerd over de gevaren van geisers en andere open verbrandingstoestellen. In 2013 zijn de voorlichtingsbijeenkomsten over Gezond Wonen waar mogelijk gecombineerd met voorlichtingen van woningcorporaties en politie over Veilig Wonen. Zo wordt aangesloten bij het keurmerk Veilig Wonen en wordt voorkomen dat er tegenstrijdige adviezen worden gegeven (bijvoorbeeld over het wel of niet sluiten van ramen). • Via e-learning zijn ruim 500 intermediairs die beroepshalve bij bewoners thuis komen (zoals thuishulpen en medewerkers van woningcorporaties) getraind in het herkennen van gevaarlijke situaties, het ondernemen van de juiste acties en de voorlichting aan bewoners. • Het meldpunt koolmonoxide dat onlangs in samenwerking met de brandweer en DSO bij de afdeling Leefomgeving van de GGD is ingericht, is verder ontwikkeld. • In het kader van beweegvriendelijk inrichten van de buitenruimte zijn vier Zoneparcs aangelegd. Inmiddels zijn er Zoneparcs aangelegd bij de volgende scholen: de Springbok (2008), de Anne Frankschool in Escamp (2012), de Pieter Oosterleeschool in Escamp (2013)en de Prinses Beatrixschool/ Prinses Marijkeschool (2013). Het gaat om ‘beweegstimulerende’ schoolpleinen met meerdere zones met sport- en spelmaterialen. De schoolpleinen kunnen zowel worden gebruikt door de schoolkinderen als – na schooltijd – door wijkbewoners. Uit onderzoek blijkt dat kinderen na aanleg van een Zoneparc met meer plezier spelen en dat jongens en meisjes vaker samen spelen (12).
BOW/2014.41
9
Literatuuroverzicht (1) Dit soort lesprogramma’s worden door het RIVM gekarakteriseerd als een maatregel die naar voren komt met de meeste bewijslast voor effectiviteit (om inactiviteit) aan te pakken I. Storm, e.a., Een gezonde omgeving ter preventie van gewichtsstijging: nationale en lokale mogelijkheden RIVM Bilthoven rapport 270061001/2006 pagina 25. (2) M.R. Crone e.a., Evaluatie Actieprogramma Gezond Gewicht. TNO-rapport, KvL/P&Z/2008.138, december 2008. (3) GGD Den Haag Factsheet De Haagse Aanpak Gezond Gewicht in de wijk Bouwlust/Vrederust Resultaten van het eerste jaar investeren in een gezonde leefstijl, 2012. (4) Het betreft hier een evaluatie onderzoek uitgevoerd in een groot aantal gemeenten in West-Friesland naar de lesmethode 'Alcohol, een ander verhaal' (inmiddels omgedoopt naar Alcohol & roken, een ander verhaal) dat gebaseerd is op de methode Gezonde school en genotmiddelen. Het onderzoek is uitgevoerd door de GGD Hollands Noorden, in samenwerking met Brijder Verslavingszorg en de scholen. M. Heemskerk ‘Alcohol een ander verhaal’, een gecontroleerde effectevaluatie op de basisschool’ in TSG, 89/3: p. 159-164 . (5) http://www.loketgezondleven.nl/bijlagen/Interventie9903/Certificering/Beschrijving%20Unity.pdf (6) In de jaarverslagen van Parnassia Groep is de cliënttevredenheid opgenomen. (7) R. van der Zanden / D. van der Linden, Evaluatieonderzoek Happyles Den Haag. Implementatie van Happyles in het VMBO en de jeugdzorgketen ter bevordering van de mentale veerkracht van jongeren. Trimbos-instituut, Utrecht 2013. (8) I. Burger e.a., Verslaglegging over de periode juni 2011 t/m oktober 2012, met casusverslagen. SuNacasemanagement Den Haag voor 12 - 27-jarigen met suïcidaal gedrag, Epidemiologisch bulletin, 2013, jaargang 48, nummer 1-2: pag. 35-37. (9) F. van Santvoort Support groups for children at risk: A study on risk levels and intervention effects in children of mentally ill or addicted parents, Radboud Universiteit Nijmegen 2013. (10) Uit een eerder onderzoek bleek dat de voorstellingen goed ontvangen worden. Door de toegankelijke en aansprekende wijze waarop worden thema’s aan de orde worden gesteld worden leerlingen zich bewust van de keuzes die ze zelf maken, zoals zich weerbaar opstellen, grenzen stellen in de omgang met anderen en het ontdekken van de eigen seksuele voorkeur. P. ter Wee, Met geweld een relatie. Een confronterende voorstelling over liefde, haat en vriendschap door de jongerengroep van de Haagse theatergroep Drang, Epidemiologisch bulletin, 2011, jaargang 46, nummer 1: pag. 16-17. (11) A.C.M. van Schaik e.a. Hiv-preventie onder sub-Sahara Afrikaanse vrouwen, Epidemiologisch bulletin, 2010, jaargang 45, nummer 2: pag. 8-15. M. Bertens e.a., Uma Tori! Evaluation of STI/HIV –prevention intervention for Afro-Caribbean in the Netherlands in: Patient Education and Counseling. An International Journal for Communication in Healthcare, volume 75/1, april 2009 pag. 77-83. E.M. Eiling, e.a., Succesfactoren voor soa/hiv preventie voor vrouwen van Afro-Surinaamse en Antilliaanse afkomst/ Lessen van Uma Tori! in: TSG, jaargang 89/3, pag. 173-179. (12) Onderzoeksbureau Markus & Van de Velde, eerste Zoneparcs voldoen ruimschoots aan de verwachting”, verslag van een effectmeting op St. Henricus en Goeman Borgesius School in Amsterdam, mei 2008. Onderzoeksbureau Markus & Van de Velde, Evaluatie Zoneparc OBS De Schalm, Amsterdam, september 2007.
BOW/2014.41
10
Bijlage B: uitkomsten Gezondheidsmonitor 2014 De bevolking van Den Haag De helft van de Haagse bevolking (50%) is van niet-Nederlandse afkomst. De westerse allochtone Hagenaars (16%) vormen na de autochtone Hagenaars de grootste groep in Den Haag, gevolgd door de overig niet-westerse allochtone Hagenaars (10%) en de Surinaamse Hagenaars (9%). Ongeveer driekwart van de Haagse Surinaamse bevolking is Hindoestaans. Meer dan de helft (58%) van de Haagse jeugd tot 23 jaar is van niet-Nederlandse afkomst. Eén derde van de Haagse bevolking heeft moeite met het rondkomen van het huishoudinkomen. Landelijk is dit 23%. Eén op de vijf Haagse kinderen in de leeftijd tot 18 jaar groeide in 2011 op in een minimahuishouden (tot 110% van het wettelijk minimum inkomen). Ruim de helft van de Marokkaanse jeugd tot 18 jaar groeide op in een minimahuishouden. Levensverwachting en (perinatale) sterfte Inwoners van wijken met achterstand leven minder lang in goede ervaren gezondheid. Onder bewoners van Haagse wijken met achterstand is de levensverwachting in goed ervaren gezondheid bij mannen 58,9 jaar, bij vrouwen 56,4 jaar. Bij bewoners van de wijken zonder achterstand is dat bij mannen 70,5 jaar en bij vrouwen 70,2 jaar. Een verschil van 11,6 jaar bij mannen en 13,8 jaar bij vrouwen. Perinatale sterfte en perinatale ziekte zijn het hoogst in wijken met achterstand. De perinatale sterfte varieerde van 7,4 per 1.000 geborenen in de hoog-SES wijken tot meer dan het dubbele (15,6 per 1.000 geborenen) in de laag-SES wijken. In Den Haag overlijden gemiddeld 3,1 zuigelingen per 1.000 levendgeborenen. Zuigelingensterfte is relatief hoog onder zuigelingen van overig niet-westerse en Turkse afkomst (respectievelijk 5,3 en 5,0 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen). Lichamelijke gezondheid Bijna driekwart (73%) van de Haagse bevolking beoordeelt de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Dit is iets lager dan landelijk (77%). Tuberculose komt vooral voor in de grote steden. In 2012 was 34% van alle nieuw gediagnosticeerde tuberculosepatiënten in Nederland afkomstig uit de vier grote steden. Het aantal diagnoses gonorroe en het vindpercentage neemt in de periode 2009-2012 fors toe. Vergeleken met 2009 is in 2012 het aantal diagnoses gonorroe meer dan verdubbeld en het vindpercentage gestegen van 2% naar 4%. Dit beeld wordt landelijk ook gezien. Eén op de vijf zelfstandig wonende Haagse inwoners ervaart een zelfgerapporteerde beperking in horen, zien of mobiliteit. In Den Haag heeft 13% van de bevolking een mobiliteitsbeperking, 9% een gezichtsbeperking en 5% een gehoorbeperking. Dertig procent van de zelfstandig wonende Haagse 65-plussers ervaart een beperking bij het uitvoeren van huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen. Van de Haagse 65-plussers is 31% in het afgelopen jaar gevallen. Op het basisonderwijs beoordeelde 88% van de leerlingen hun gezondheid als goed, op het voortgezet onderwijs is dit 82%. Ruim een derde van de Haagse 5-6-jarigen (37%) en 9-10-jarigen (36%) heeft regelmatig last van lichamelijke klachten. De meest voorkomende lichamelijke klachten zijn jeuk of huidirritatie en buikpijn. Bij bezoekers van Antilliaanse/Arubaanse afkomst, die het regionaal socentrum bezochten, werd het vaakst een soa gevonden, 30% van deze jongeren had een soa.
BOW/2014.41
11
Geestelijke gezondheid Bijna de helft (49%) van de Hagenaars heeft een matig of sterk verhoogd risico op angst of depressie. In Den Haag hebben in vergelijking met autochtonen relatief veel niet-westerse allochtonen een verhoogd risico op angst of depressie (63% voor niet-westerse allochtonen versus 42% voor autochtonen). Eén op de vijf Haagse 9-10-jarige kinderen werd volgens hun ouders in het schooljaar 2012/2013 wel eens gepest. Psychosociale problematiek komt vaker voor bij 9-10-jarige Haagse jongens dan meisjes (11% versus 7%). Bijna één op de vijf kinderen en jongeren (0-21 jaar) die bij de Jutters (jeugd-GGZ) onder behandeling is wordt behandeld vanwege een aandachtstekortstoornis. Jonge Turkse en Surinaamse vrouwen (15-24 jaar) vormen een belangrijke risicogroep voor parasuïcide. Suïcide komt echter onder deze groep bijna niet voor. Leefstijl (volwassenen) Zes op de tien (63%) Hagenaars voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Bijna de helft (49%) van de Haagse bevolking heeft overgewicht. Hiervan heeft 14% ernstig overgewicht. Ernstig overgewicht komt meer voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden (26% versus 8%). Een derde van de Haagse mannen en een kwart van de Haagse vrouwen rookt. Ruim driekwart (76%) van de Haagse bevolking drinkt alcohol. Een relatief laag percentage van de Turkse en Marokkaanse Hagenaars geeft aan in het afgelopen jaar alcohol gedronken te hebben (respectievelijk 27% en 10%). Zeven procent van de Haagse bevolking drinkt overmatig (14 glazen of meer per week voor vrouwen en 21 glazen of meer per week voor mannen). Overmatig alcoholgebruik komt in Den Haag relatief veel voor bij mannen en bij inwoners van wijken zonder achterstand. Leefstijl (jongeren) Iets minder dan de helft (44%) van de Haagse jeugd eet dagelijks groente. Kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst eten relatief weinig dagelijks groente, Surinaamse kinderen/jongeren eten relatief vaak dagelijks groente. Kinderen uit wijken met achterstand voldoen minder vaak aan de richtlijnen voor fruitconsumptie, eten minder vaak dagelijks groente en ontbijten minder vaak dagelijks dan kinderen uit wijken zonder achterstand. Ruim driekwart van de Haagse 5-6- en 9-10-jarige kinderen poetst minimaal twee keer per dag de tanden en gaat minimaal twee keer per jaar naar de tandarts. Allochtone Haagse jongeren drinken vaker water en minder vaak zoete drankjes dan autochtone Haagse jongeren. Vooral in de leeftijdscategorie 4-12 jaar is het verschil in het dagelijks drinken van zoete drankjes groot; 44% van de allochtone kinderen en 67% van de autochtone kinderen drinkt dagelijks zoete drankjes. Bijna een derde (32%) van de Haagse jongeren in de hoogste twee groepen van het basisonderwijs en 60% Haagse leerlingen op het voortgezet onderwijs heeft recent (in de afgelopen vier weken) energiedrank gedronken. De helft van de Haagse kinderen van 4-12 jaar gaat elke dag op de fiets of lopend naar school. Autochtone 4-12-jarige Haagse kinderen gaan minder vaak elke dag op de fiets of lopend naar school dan allochtone Haagse kinderen (47% versus 61%). Autochtone Haagse jongeren (13-18 jaar) hebben vaker een tv op de eigen kamer (54% versus 38%) en zijn vaker in het bezit van een spelcomputer (87% versus 82%) dan allochtone Haagse jongeren. Een kwart van de Haagse kinderen (4-12 jaar) en ruim een derde (38%) van de Haagse jongeren (13-18 jaar) sport nooit. Het percentage allochtone Haagse jeugd dat nooit sport is bijna twee keer zo hoog als het percentage autochtone Haagse jeugd.
BOW/2014.41
12
In de periode 2008-2011 had bijna één op de vijf (18%) Haagse kinderen tussen de 2 en 16 jaar overgewicht. Kinderen uit wijken met achterstand hebben relatief vaker overgewicht dan kinderen uit wijken zonder achterstand. In wijken met achterstand heeft 17% van de kinderen matig overgewicht en 6% ernstig overgewicht; in wijken zonder achterstand heeft 11% van de kinderen matig overgewicht en 2% ernstig overgewicht. Bijna één op de vijf (19%) Haagse middelbare scholieren had recent (in de afgelopen vier weken) gerookt. Het percentage (21%) Haagse middelbare scholieren dat in 2011 ooit cannabis gebruikte is hoger dan in 2007 (19%) en hoger dan het landelijke gemiddelde (17%). In 2011 voldeed 5% van de Haagse scholieren aan de criteria voor dwangmatig internetgebruik, vergelijkbaar met landelijk (ruim 4%)1. Zowel in Den Haag als landelijk komt dwangmatig internetgebruik meer voor kwam bij meisjes dan bij jongens. In 2012 werd 10% van de Haagse baby’s tijdens de zwangerschap blootgesteld aan middelengebruik; in de meeste gevallen rookte de moeder tijdens de zwangerschap. Haagse meisjes van Antilliaanse en Surinaamse afkomst hebben relatief vaak een zwangerschap voortijdig beëindigd. Bij meisjes uit wijken met achterstand werd in 2011-2012 bijna twee keer zo veel zwangerschappen beëindigd dan bij meisjes uit wijken zonder achterstand. Bij meisjes uit wijken met achterstand werden 12,2 abortussen per 1.000 12-22-jarige meisjes ondergaan versus 6,4 abortussen per 1.000 12-22-jarige meisjes in wijken zonder achterstand. Het aantal tienermoeders (15-19 jaar) in Den Haag is hoger dan het landelijk gemiddelde (8,9 tienermoeders per 1.000 15-19-jarige meisjes in Den Haag en 4,5 meisjes per 1.000 15-19-jarige meisjes in Nederland).
Leefomgeving Haagse inwoners geven hun woning gemiddeld het rapportcijfer 7,6 en hun woonomgeving een 7,2. Relatief meer inwoners van wijken met achterstand dan van wijken zonder achterstand geven een onvoldoende voor hun woning (23% versus 8%) en woonomgeving (34% versus 9%). In Den Haag is geluidshinder nog steeds een aanzienlijk probleem: 86% van de Haagse inwoners van 19 jaar en ouder ervaart geluidshinder. In de meeste gevallen gaat het om geluid van brommers/scooters, wegverkeer en geluid van de buren. In bijna driekwart van de schoollokalen (72%) vindt te weinig ventilatie plaats. Dit is vooral het geval in scholen met natuurlijke ventilatie en scholen met een mechanisch luchtafvoersysteem. Zorgvoorzieningen, jeugdgezondheidszorg, zorgvraag en zorgaanbod Tien procent van de Haagse inwoners van 19 jaar en ouder verleent langer dan drie maanden of meer dan acht uur per week mantelzorg. In Den Haag geeft 15% van de mantelzorgers aan zich tamelijk zwaar tot zwaar belast te voelen. Dit is vaker het geval voor vrouwen (17%) dan voor mannen (12%). Eén op de vijf kinderen met een indicatie voor AWBZ-zorg, had deze indicatie voor intramurale zorg (zorg verleend aan kinderen die zijn opgenomen in een instelling en daar langer dan 24 uur achtereen verblijven) en 80% had een indicatie voor extramurale zorg (zorg zonder opname, die vaak verleend wordt in de directe omgeving van de patiënt). De meeste kinderen met een indicatie voor extramurale AWBZ-zorg hadden op 1 januari 2013 de indicatie op basis van de grondslag Verstandelijke handicap (565 van de 785).
1
Bij dwangmatig internetgebruik is niet alleen sprake van veel en actief internetgebruik, maar ook van problemen zoals de neiging om de hele dag achter de computer te zitten, slaaptekort (door het internetten) en het beperken van sociale contacten.
BOW/2014.41
13
Gezondheid en veiligheid In de periode 2008-2012 is het aantal meldingen over pedagogische verwaarlozing gestegen; het aantal meldingen over getuige zijn van huiselijk geweld en affectieve verwaarlozing daalde in die periode.