RIS101188_09-12-2002 Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie
mw. drs J. Klijnsma
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Aan de voorzitter van de commissie SZWI
Gemeente Den Haag
Uw brief van
Uw kenmerk Ons kenmerk
BOW/2002.1525 Doorkiesnummer
(070) 3535527 Aantal bijlagen
4 Datum
2 december 2002 Onderwerp
ouderenbeleid Geachte voorzitter, Recentelijk heeft u mij gevraagd om het thema ouderenbeleid breed te bespreken aan de hand van een notitie met bijlagen. Graag maak ik gebruik van uw uitnodiging. In deze notitie wordt stil gestaan bij: S te onderkennen trends binnen het ouderenbeleid; S de activiteiten en inzet over het afgelopen jaar waaronder de aanpak eenzaamheid, de evaluatie van de nota “Ouderen en wonen, welzijn en zorg, naar een geïntegreerde aanpak”, de woonzorgzone Moerwijk, het werk van de stichting ILSE en het speerpuntenbeleid; S de financiering.
1. Inleiding Binnen het ouderenbeleid worden in Den Haag veel initiatieven genomen op het thema “verbinden van wonen, welzijn en zorg”. Deze initiatieven zijn mede het gevolg van een aantal trends binnen onze samenleving. Ik ga hieronder kort op deze trends in. De demografische ontwikkeling in Den Haag laat zien dat wij ten opzichte van de landelijke trend weliswaar een afname1 hebben van het aantal inwoners van 65 jaar en ouder, maar dat het aantal hoogbejaarden binnen die doelgroep juist toeneemt. Deze ouderen kiezen er in de meeste gevallen voor, om zolang als mogelijk is, zelfstandig in hun huis te blijven wonen. Nederland is in Europa het land met de meeste intramurale instituten. Deze verzorgingshuizen, verpleeghuizen en psychiatrische inrichtingen werden vooral opgezet in de periferie van de samenleving. Het is om die reden dat
1
over 10 jaar zullen de eerste baby-boomers met pensioen gaan. Het aantal ouderen zal vanaf dat moment sterk gaan stijgen in onze regio.
Inlichtingen bij:
B.Meerstadt Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag
Telefoon 070 - 3533351 Telefax 070 - 3532210
met name in de nabijheid van de grenzen van Den Haag zoveel intramurale instellingen een plek hebben gekregen. Het beeld dat deze mensen geen plaats dienden te hebben in die samenleving is veranderd. Dit heeft erin geresulteerd dat steeds meer bewoners van deze intramurale instellingen, extra-muraal zijn gegaan of nog zullen gaan. Zij krijgen de plaats die hen toekomt in een zelfstandige individuele of geclusterde woonvorm of in een meer beschermde woonomgeving in een van onze Haagse wijken. Dit laatste wordt tegenwoordig ook vaak samengevat met het begrip vermaatschappelijking van de zorg. Dit beleid wordt van harte gesteund en gestimuleerd door de rijks-, provinciale en gemeentelijke overheid. Ook de AWBZ-financier c.q. het Zorgkantoor Haaglanden is voorstander van verregaande extramuralisering. Voor de organisaties die in de wijken verantwoordelijk zijn voor de domeinen wonen, welzijn en zorg heeft deze extramuralisering veel gevolgen. Ik noem u er enkele van. er zal een groter en vaak intensiever beroep worden gedaan op de samenwerking tussen publieke en private partijen; extramuralisering leidt ertoe dat er extra druk komt te staan op de beperkte welzijnsmiddelen. Immers bij extramuralisering wordt door de AWBZ alleen nog de zorgcomponent vergoed; er zijn meer aangepaste of levensloopbestendige woningen nodig; er zal moeten worden geïnvesteerd in een toegankelijke en veilige stad. Immers minder mensen wonen binnen de beschermde muren van het instituut; er ontstaat bij de instellingen een grotere behoefte aan afstemming van de vraag van de burgers op het beschikbare aanbod aan service, welzijn en zorg; informatieverstrekking wordt steeds belangrijker; toegankelijkheid van de samenleving wordt steeds belangrijker; Juist deze minder weerbare groepen hebben extra behoefte aan een veilige woonomgeving. Fysieke maar ook psychische obstakels die de zelfstandigheid van deze groepen in de weg staan dienen dan ook te worden weggenomen; wonen op jezelf brengt verhoogde risico’s met zich mee om geconfronteerd te worden met eenzaamheid. De wens van ouderen om langer zelfstandig te blijven, het vergaande extramuraliseringsbeleid en de gevolgen daarvan maken een hechte samenwerking tussen woningcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeentelijke diensten noodzakelijk. Een laatste trend die ik wil benoemen is dat de levensloop met de pensioengerechtigde leeftijd afgebroken wordt. Veel mensen zien reikhalzend uit naar het moment van pensionering. De tijd breekt dan aan om nieuwe uitdagingen op te pakken, een studie, een hobby, vrijwilligerswerk of arbeid in een andere setting. Daarnaast zijn er ook velen die actief willen blijven in het arbeidsproces. De gemeente dient op deze wensen in te spelen niet alleen omdat dit goed is voor de individuele ouderen maar ook omdat dit goed is voor onze samenleving. Op deze wijze blijft namelijk kennis en ervaring beschikbaar. In de bijlage1 over Blij(f) erbij wordt melding gemaakt van een eerste actie op dit terrein welke moet leiden tot een integrale aanpak. Daarnaast stimuleer ik de ontwikkeling van een beleid “bevorderen van een sportieve actieve leefstijl voor ouderen”. In deze notitie sta ik stil bij de hoofdlijnen van het beleid.
2
2. Speerpuntenbeleid Het ouderenbeleid in Den Haag is primair gericht op het bevorderen van een zelfstandige leefwijze van ouderen en het scheppen van voorwaarden dat ouderen als volwaardig lid kunnen deel nemen aan de samenleving. Op basis van deze doelstelling wordt in het Haagse Ouderenbeleid gewerkt met zes te onderscheiden doch samenhangende speerpunten: -
voorkomen en bestrijden van eenzaamheid. versterking van de zorg aan huis verbetering van de woonsituatie versterking van de inkomenspositie verbetering van de mobiliteit bevorderen van de sociale veiligheid
Dit speerpuntenbeleid is in de achter ons liggende collegeperiode vastgesteld en heeft aan actualiteit nog niet verloren. Daarom is er voor gekozen deze beleidslijn in deze collegeperiode voort te zetten. Binnen het kader van dit speerpuntenbeleid ligt het accent op: -
aandacht en activiteiten voor allochtonen versterking van het welzijnsaanbod de relatie wonen, zorg en welzijn (woonzorgzones), de inzet van ICT en domotica (thuistechnologie), regiovisie Verzorging en verpleging, de voordeur naar de zorgvoorzieningen (het Indicatieorgaan) bevorderen van een sportieve actieve leefstijl voor ouderen.
Het beleid is nader uitgewerkt in deelnota's, zoals de nota “Ouderen en wonen, welzijn en zorg, naar een geïntegreerde aanpak”, de nota “aanpak eenzaamheid”, het regiovisiedocument en de nog uit te brengen nota “Sportieve actieve leefstijl voor ouderen”. Ouderenbeleid bestrijkt een breed terrein. Door middel van het speerpuntenbeleid zijn wij in staat om zicht te houden op de samenhang van het beleid. Binnen de speerpunten worden veel initiatieven genomen en aan de gemeente wordt gevraagd om de initiatieven te honoreren. Belangrijkste toetssteen bij beoordeling van projecten is: worden ouderen er beter van? Kunnen zij met deze activiteiten en ondersteuning hun zelfstandige leefwijze behouden; voorkomt of kan met het initiatief eenzaamheid worden bestreden; maakt het initiatief de omgeving veiliger of neemt het veiligheidsgevoel toe; geeft het initiatief de ouderen meer financiële armslag; draagt het bij aan maatschappelijke betrokkenheid van ouderen; is het initiatief van betekenis voor het vervullen van de zorgbehoefte van ouderen; draagt het bij aan de mobiliteitsbehoefte; Kortom worden obstakels die de zelfstandigheid en betrokkenheid van ouderen belemmeren weggenomen?
3
3.
Speerpunt eenzaamheid
3.1. Inleiding Bestrijden van eenzaamheidsgevoelens onder Haagse ouderen is een belangrijk speerpunt. In de aanpak van eenzaamheid is allereerst begonnen met het bespreekbaar maken van eenzaamheid. Onze inzet heeft ertoe geleid dat praten over eenzaamheid minder in de taboesfeer is komen liggen. De afgelopen twee jaren is het thema nadrukkelijk op de politieke en maatschappelijke agenda geplaatst door gerichte activiteiten uit te voeren. 3.2 Algemeen ouderenbeleid Voordat ik deze activiteiten toelicht dient vermeld te worden dat het Haagse ouderenbeleid en de inspanningen die hieruit voortvloeien door uitvoeringspartners in het veld bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van eenzaamheidsgevoelens onder ouderen. Het gaat hier met name om de volgende zaken: -
-
-
-
Maaltijdvoorziening De Haagse maaltijdvoorziening omvat het aan huis bezorgen van warme en vriesverse maaltijden. Een aantal verzorgingshuizen ontvangt subsidie voor het laten mee-eten van wijkbewoners (de open tafels), daarnaast wordt het product maaltijden ingekocht bij de DWO's. Per 2002 zijn er in totaal 58 van dergelijke projecten in de stad. Naast een voedingstechnische functie, blijkt er een duidelijke sociale functie te zijn. Dit geldt met name voor de gezamenlijke maaltijden in de wijk en dienstencentra, in veel gevallen doet men actief mee met het voorbereiden van de maaltijden. Bovendien wordt de maaltijd vaak voorafgegaan of gevolgd door een sociale of recreatieve activiteit. Pedicures Uitgangspunt is het verbeteren van de voetverzorging van ouderen (65+ ) met een inkomen van minder dan130% van het voor hen geldende minimuminkomen. Op deze wijze wordt bijgedragen aan het behoud van de mobiliteit van deze kwetsbare doelgroep. Aan de doelgroep wordt een tegemoetkoming verstrekt in de kosten van 10 pedicure-behandelingen van 30 minuten per jaar. Ontspanningsprogramma en begeleiding bij mobiliteit door de Boodschappen Begeleidingsdienst (BBD) Informatievoorziening en voorlichting waarbij het CIPO een belangrijke functie vervult Steunpunten mantelzorg (wordt onderstaand toegelicht) Producten van de welzijnsorganisaties: activerings- ontmoetingsaanbod, telefooncirkels, cursussen, hulpverlening door ouderenadviseurs en werkzaamheden van de ouderenconsulenten (toelichting van beide functies treft u elders aan) Gedurende het jaar subsidieert de gemeente lokale initiatieven waarmee sociaal isolement verminderd wordt.
Om het eenzaamheidsbeleid verder inhoud te geven is de gemeente gevoed met ideeën en plannen van ervaringsdeskundigen. In dit licht functioneert een ouderenconsulentenoverleg en een klankbordgroep eenzaamheidsbeleid waarin vertegenwoordigers van betrokken partijen als Rode Kruis, CIPO, thuiszorg Den Haag, samenwerkende kerken, SOC e.a. participeren.
3.3 Bijzondere stedelijke projecten
4
I Uitvoering stedelijk actieplan 2002- 2004 Het ouderenconsulentenoverleg heeft zich gebogen over acties of mogelijke projecten die in de komende jaren in alle stadsdelen gerealiseerd kunnen worden. Zo kan op een meer eenduidige wijze eenzaamheidsbeleid in Den Haag worden vormgegeven. Wij hebben hiervoor in de begroting 2003 reeds nieuw beleidsgeld gereserveerd om de uitvoering hiervan te kunnen bekostigen (€ 88.000,00) Het actieplan bevat diverse projecten. Het actieplan is als bijlage 1 toegevoegd aan deze notitie.
II Eenzaamheid in verzorgingshuizen Er zijn signalen dat er ondanks het bestaande activiteitenaanbod binnen intramurale voorzieningen in een aantal verzorgings- en verpleeghuizen sprake is van eenzaamheid. Eenzaamheid bij bewoners van verzorgingshuizen is terug te voeren op een aantal factoren: 1. Veel ouderen in het verzorgingshuis hebben veel verlieservaringen meegemaakt: men is alleen komen te staan; 2. De vertrouwde omgeving is weggevallen; 3. Het leven in een verzorgingshuis betekent een nieuw leefpatroon. Tegen deze achtergrond is in maart 2002 gestart met het Haagse estafettetraject “Eenzaamheid in het zorgcentrum?! Wat doe ik eraan?”. Tijdens de pilot zijn bewoners, management en medewerkers in concrete situaties uitgedaagd iets aan de eenzaamheid in hun instelling te doen. De pilot is zeer succesvol. Het enthousiasme over hetgeen de deelnemers tot nu toe gedaan hebben is zeer groot en alle betrokkenen willen graag een adequaat vervolg van dit project. Daarom is het plan opgevat om de resultaten van deze pilot uit te werken in een leermodel/handboek, waarmee de overige Haagse zorginstellingen dit thema ‘Eenzaamheid, wat doe ik eraan?!’ kunnen gaan activeren en aansluitend in hun beleid verankeren. Financiering van deze implementatiefase geschiedt in ieder geval door de gemeente en de deelnemende zorginstellingen. Daarnaast is zowel bij de zorginstellingen als bij de sociale fondsen een financiële bijdrage gevraagd. 3.4 De ouderenadviseur als bestrijder van eenzaamheid Op grond van de nota Blij(f) erbij! heb ik voorgesteld om in het kader van de eenzaamheidsbestrijding en de bevordering van de zelfredzaamheid van ouderen, bij de welzijnsorganisaties ouderenadviseurs aan te stellen. In 2002 hebben drie bijeenkomsten plaatsgevonden met de ouderenadviseurs om over de afstemming van hun functie en takenpakket te spreken. Tevens hebben de ouderenadviseurs een evaluatie ingeleverd. Er wordt met tevredenheid teruggekeken op de afgelopen periode. In de rapportage van 4 maart 2002, BOW/2002.150, aan de commissie WVE is melding gemaakt van de bevindingen. Thans zijn in alle stadsdelen ouderenadviseurs aangesteld.
5
Uit de verschillende evaluaties die ik recentelijk heb ontvangen van de ouderenadviseurs concludeer ik het volgende: C • •
•
het werk van de ouderenadviseur bevindt zich op het snijvlak van het maatschappelijk werk, het sociaal raadswerk en het ouderenwerk; de ouderenadviseur benadert individuen; de doelgroep van de ouderenadviseur betreft ouderen die kwetsbaar zijn geworden door het wegvallen van sociale verbanden, het geheel of gedeeltelijk ontbreken van mantelzorgers, en toch de wens hebben om zelfstandig te blijven wonen. Deze ouderen zijn, door hun complexe meervoudige problematiek, evenwel minder in staat om hun leven op afdoende wijze te sturen en leven onder de dreiging om in een sociaal isolement terecht te komen. de behoefte naar ondersteuning en begeleiding bij het zoeken naar antwoorden op individuele hulpvragen is onmiskenbaar groot;
Bij de begrotingsvaststelling hebben wij besloten om voor de komende periode in alle stadsdelen de functie ouderenadviseurs via de DWO’s met € 200.000 uit te breiden. Tevens wil ik ouderenadviseurs aanstellen die zich op stedelijk niveau in het bijzonder voor allochtone ouderen inzetten. Om tot meer eenduidigheid te komen in de functie zal ik ervoor zorg dragen dat de besprekingen met de ouderenadviseurs voortgang krijgen. Het is mijn verwachting dat uit deze besprekingen ideeën en projectvoorstellen zullen voortkomen die van belang zijn voor het bestrijden en voorkomen van eenzaamheid, want dat blijft de komende jaren een belangrijk speerpunt. 4.
Speerpunt wonen, zorg, sociale veiligheid
4.1 Inleiding Eind 2000 heeft de raad de nota “Ouderen en wonen, welzijn en zorg, naar een geïntegreerde aanpak” vastgesteld. In deze nota zijn de ambities van de gemeente op het terrein van wonen, zorg en welzijn vastgelegd. Meer nadrukkelijk zijn de volgende onderwerpen in de nota uitgewerkt. - woonzorgzonering - vergroten van de toegankelijkheid van de bestaande woonvoorraad. - bevordering gebruik van ICT en Domotica (stichting kenniscentrum ILSE) - Groepswonen Door Ouderen Voor de financiering van de in de nota vastgelegde ambities, zijn eind 2000 raadsvoorstel 423 en in juni 2001, raadsvoorstel 162 door de raad vastgesteld. In deze raadsvoorstellen is een totaal bedrag van 12 miljoen (€ 5.445.363) bestemd, waarvan ƒ 8.350.000,- - (€ 3.789.065) voor Moerwijk. Onderstaand ga ik puntsgewijs in op de stand van zaken van de belangrijkste projecten en programma’s van de nota, de stand van zaken met betrekking tot de financiering en ik doe u waarnodig voorstellen voor de continuïteit.
6
4.2 woonzorgzonering Begin 2001 is van start gegaan met het woonzorgzoneconcept in Moerwijk. Woningcorporaties, de welzijnsinstelling in Escamp, Thuiszorg, de verzorgingshuizen Moerwijk en CoornhertCentrum, Verpleeghuis “de Strijp” en de Stedelijke Ouderencommissie hebben zich sterk gemaakt om de diverse onderdelen van het concept te realiseren. Van gemeentezijde is de stadsdeelcoördinator en een medewerker van OCW nauw betrokken. Thans hebben de partijen gezamenlijk een stichting opgericht die uitwerking geeft aan het gedachtegoed van de woonzorgzone. Ter facilitering is een procesbegeleider aangesteld. In bijgaande brief (bijlage 2) geeft het bestuur van de stichting Woonzorgzone aan wat vanuit het perspectief van de bewoner van Moerwijk haar missie is, wat zij tot op heden heeft bereikt, welke knelpunten zij tegenkomt en welke investeringen de komende tijd te verwachten zijn. Tevens wordt een verzoek om subsidie neergelegd. In algemene zin wil ik het volgende opmerken. Proces versus inhoud De afgelopen tijd is veel tijd is geïnvesteerd in het proces. Er wordt gezamenlijk gewerkt aan doelstellingen die veel gevallen het individuele belang van de afzonderlijke instelling te boven gaan. De stichting woonzorgzone Moerwijk “Voertuig voor het proces” Door de oprichting van een “stichting woonzorgzone Moerwijk” hebben partijen hun intenties verder onderstreept en een vehicle geschapen voor het beheer van projectmiddelen. Partijen benadrukken daarmee dat zij verantwoordelijkheid willen dragen voor de activiteiten die binnen het kader van de woonzorgzone Moerwijk worden uitgevoerd en de continuïteit van het proces in algemene zin. Zijn alle resultaten een gevolg van de woonzorgzone? Recentelijk is de vraag opgeworpen of alle genoemde resultaten ook gezien kunnen worden als resultaten van de woonzorgzone. Het bestuur van de stichting laat hier geen twijfel over bestaan. Als illustratie het volgende. Thans ontwikkelt de directie van het CoornhertCentrum plannen voor sloop van het verzorgingshuis aan het Erasmusplein. Daarvoor in de plaats zal een woongebouw worden terug gebouwd met op de plint een serviceorganisatie en een steunpunt voor de woonzorgzone. Zonder de contacten en het proces van de woonzorgzone zou het voor de toekomst van de organisatie vergaande plan om het verzorgingshuis te ontmantelen en een woon, zorg en welzijnsconcept daarvoor terug te bouwen niet tot stand zijn gekomen. Doelen stellen vanuit bewonersperspectief De uitdaging is om het fenomeen woonzorgzone nog meer onder de aandacht van de bewoners van Moerwijk te brengen. Om die reden meent het bestuur dat zij haar doelen meer vanuit het bewonersperspectief dient te stellen en te effectueren. Dit vraagt om investeringen om de communicatie naar de bewoners te versterken en de bewoners meer te betrekken bij de ontwikkeling van de woonzorgzone.
7
Monitoring Meten is weten. Meetbaarheid van de resultaten van de woonzorgzone zowel vanuit het perspectief van de bewoners als vanuit het perspectief van de aanbieders is noodzakelijk om tot een goed oordeel te kunnen komen of partijen met de diverse initiatieven op de goede weg zitten. Ook bij beleidsmakers en financiers is er grote behoefte aan informatie. Met de NIZW is een monitor-instrument ontwikkeld dat binnenkort zal worden ingezet. Conclusies Continuering van het proces woonzorgzonering Moerwijk is aan de orde. Dat wat nu opgebouwd is aan integrale aanpak in de driehoek wonen, welzijn en zorg mag niet verloren gaan. Niet alleen voor de doelgroep ouderen maar ook voor mensen met beperkingen heeft deze aanpak een meerwaarde. In 2003 zullen meer concrete resultaten zichtbaar kunnen worden gemaakt. Van belang hierbij is dat de inmiddels ontwikkelde monitor in Moerwijk wordt uitgevoerd. Overige ontwikkelingen Inmiddels zijn er meerdere aanvragen voor ondersteuning van een woonzorgzoneproces binnengekomen onder meer vanuit de wijken Transvaal en Wateringseveld en Loosduinen. Ook vanuit Mariahoeve is mogelijk een verzoek te verwachten. Dit sluit goed aan bij het gegeven dat in Haags gemeentelijk Beleidsakkoord 2002-2006, “Den Haag, dat zijn wij allemaal!” vermeld staat dat op basis van de huidige ervaring met de woonzorgzone Moerwijk voor nog eens twee wijken een woonzorgzone wordt voorbereid. Belang is dat de ervaringen die zijn opgedaan in Moerwijk gebruikt moeten gaan worden bij de oprichting en ontwikkeling van andere woonzorgzones. Een mogelijk model zou kunnen zijn dat per woonzorgzone een rechtspersoon wordt opgericht waar de partijen op het terrein van wonen, welzijn, care en cure samenwerken aan de intenties. Boven deze rechtspersonen is een organisatie denkbaar waar het gedachtegoed vanuit alle woonzorgzones wordt ingebracht en uitgewisseld. Binnenkort zullen voorstellen worden gedaan over de stroomlijning van deze processen. In deze voorstellen zal ook de ondersteuning van de nieuwe woonzorgzones en de woonzorgzone Moerwijk worden meegenomen. Voor de waarborging van de continuïteit van de woonzorgzone Moerwijk zullen de kosten voor de projectleider voor een half jaar worden bekostigd uit het woonzorgfonds. Na deze periode zullen de afspraken die voor de nieuwe woonzorgzones gaan gelden zoals hierboven aangegeven, ook van toepassing zijn op de woonzorgzone Moerwijk. Ik stel mij daarbij op het standpunt dat ook de partijen binnen de stichting woonzorgzone Moerwijk in cofinanciering moeten bijdragen aan de verdere ontwikkeling. Daarnaast stel ik de volgende nadere voorwaarden: S jaarprogramma’s/speerpunten en concrete meetbare out-put, S monitoren van de resultaten, zowel bij de instellingen als bij de bewoners, S op basis van publiek/privaat partnerschap, S goede informatie aan de gemeente, S jaarlijks afspraken over continuïteit en programma’s. S bijdragen verlenen aan een toekomstige structuur voor de ondersteuning van nieuwe projecten en de verder uitbouw van bestaande woonzorgzone projecten.
8
De nieuw op te starten woonzorgzones zullen uiterlijk 1 februari 2003 van start gaan. Wij zullen de gebiedspartijen vragen een operationeel plan te maken. In de startfase zal van de betrokken instellingen nog geen bijdrage worden verwacht in het bestrijden van de projectkosten. Na één jaar zal dit wel het geval zijn. 4.3 Vergroten van de toegankelijkheid van de bestaande woonvoorraad Recentelijk is schriftelijk gereageerd op het evaluatierapport “aanpassing beganegrond portiekwoningen” in het kader van de Woonzorgzone Moerwijk. Deze reactie heb ik bijgevoegd. Samengevat luidt de reactie: De gedragslijn om vrijkomende woningen op te plussen zal worden verlaten. Daarvoor in de plaats zullen ouderen in beneden portiekwoningen actief worden benaderd. Zij krijgen het aanbod om hun woning te laten aanpassen aan hun specifieke behoeften. De inspanningen zullen daarnaast worden gericht op het opplussen van bestaande galerijflats in Moerwijk. De uiterlijke datum waarop het programma dient te zijn afgerond is verplaatst van 31 december 2003 naar ultimo 31 december 2004
4.4 Bevordering gebruik van ICT en Domotica (stichting kenniscentrum ILSE) Een belangrijk onderdeel van de nota “Ouderen en wonen, welzijn en zorg, naar een geïntegreerde aanpak” is dat ICT en Domotica (huistechnologie) belangrijke middelen zijn en in de toekomst nog belangrijker zullen worden voor ouderen die hun zelfstandige leefwijze willen behouden en in staat willen blijven om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Om die reden was er behoefte aan een organisatie met een functie die het best past in de metafoor: vliegwiel om het gebruik van ICT en domotica binnen de driehoek wonen, zorg en welzijn vorm te geven. De stichting ILSE brengt haar expertise in bij de zorg-, woon- en welzijnsinstellingen. Op deze wijze ontstaan ICT/domotica arrangementen die ten goede komen aan de ouderen. Ik heb de stichting gevraagd om haar werkzaamheden over de afgelopen periode nader te beschouwen en zich daarbij in het bijzonder te richten op: -
-
de producten die de stichting de afgelopen twee jaar tot stand heeft gebracht zoals - de web-site. - samenwerking met diverse partijen; - proefwoning Moerwijk het draagvlak van ILSE binnen de Haagse samenleving de inzet om de stichting self-supporting te maken
Voor de inhoudelijke aspecten verwijs ik naar bijgaande evaluatie notitie (bijlage 3). Over deze notitie wil ik het volgende opmerken: De stichting heeft een langzame start gekend die mede werd veroorzaakt omdat de potentiele partners/afnemers van ILSE vooral de grotere instellingen, in eigen beheer, reeds actief zijn op het terrein van toegepaste technologie. Toch is de stichting ILSE er in geslaagd om een aantal welzijns- en zorgpartijen met elkaar samen producten te laten ontwikkelen. Ook bij partners zoals Vestia en de GDVV heeft de stichting ILSE aan vertrouwen gewonnen. Met name is dit gebleken bij de ontwikkeling van het ILSE-voorbeeldproject in Den Haag ZuidWest. De GDVV heeft de woning beschikbaar gesteld en sommige domoticatoepassingen worden aangestuurd via het
9
breedbandaanbod van Vestia. Gelet op het bovenstaande kan ik voorzichtig positief melden dat er draagvlak ontstaat voor deze functie. Voor de ontwikkeling van de woonzorgzone Moerwijk is ILSE zeer nuttig gebleken. In samenwerking met de SOC en de projectleider woonzorgzone Moerwijk zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd die tot doel hadden om ouderen te informeren over de gang van zaken binnen de woonzorgzone en de mogelijkheden van ICT daarbinnen. De huidige subsidieverlening gaat uit van een organisatie die het maken van winst niet tot doel heeft. Dit is met name van belang om de vliegwielfunctie van ILSE binnen de driehoek wonen, zorg en welzijn een kans van slagen te geven. Bijkomend voordeel is dat het ontbreken van een winstoogmerk voor sociale fondsen aanleiding is om te financieren in projecten waar ILSE bij betrokken is. De stichting is verre van self-supporting en het is de vraag of bij een gelijk blijvend oogmerk er ook in de toekomst sprake kan zijn van een “commerciële organisatie”. Conclusie samengevat Het is mijn intentie om binnen het kader van het woonzorgfonds van de gemeente Den Haag de stichting ILSE een basisgarantie te geven. Op basis van concrete voor de doelgroep ouderen zinvolle projecten, met als basisinsteek bevordering van ICT en domotica in de driehoek wonen, zorg en welzijn, moet deze garantie tot extra inkomsten leiden. Een vliegwiel blijft namelijk nodig.
4.5 Groepswonen In samenwerking met GDO (de vereniging Groepswonen door ouderen) zijn inmiddels 24 groepswoonprojecten gerealiseerd. Naast de vereniging Groepswonen Door Ouderen ondersteunt de gemeente de Humanistische Stichting Beschut en Groepswonen Den Haag. Deze stichting heeft 5 woonprojecten gerealiseerd. De afspraak dat jaarlijks twee nieuwe projecten worden opgeleverd is gerealiseerd. In de nota de nota “Ouderen en wonen, welzijn en zorg naar een geïntegreerde aanpak” is geconcludeerd dat, voor bestaande Groepswoonprojecten waar door veroudering, de groepscohesie onder druk kom te staan, ondersteuning vanuit de welzijnsorganisaties wenselijk is. Met name is toen geregeld dat deze ondersteuning geen deel dient uit te maken van de vereniging GDO. Deze heeft als kernactiviteit het ondersteunen van nieuwe groepen. De afgelopen twee jaar blijkt de vereniging telkenmale niet uit te komen met haar begroting Verklaringen voor dit tekort zijn: S Onvoldoende compensatie voor niet beïnvloedbare kosten zoals huren en lonen; S Veel woongroepen zijn opgericht zonder dat er op korte termijn uitzicht is op een gebouw. Het actief houden van deze groepen kost veel geld (huur, vergaderkosten, e.d.). Daarom is afgesproken dat er een onderzoek zal plaatsvinden, onder andere naar de organisatie, de missie en de financiële huishouding van de vereniging en verder voortgang van de verenigingsactiviteiten. Bij dit onderzoek zal de opdracht en missie van de Humanistische stichting worden meegenomen.
10
5.
Speerpunt zorg
5.1 Inleiding Grosso modo kan worden gesteld dat de gemeente op het terrein van de zorg een te marginale rol heeft. Met name bij de regiovisie verzorging en verpleging en bij de verantwoordelijkheid voor de toegang tot de zorg via de indicatiestelling komt de gemeente uit die marge. Daar waar mogelijk speelt de gemeente haar rol en wel als regisseur op een breder terrein (wonen, welzijn en zorg). Zonder die rol zouden veel zaken niet goed van de grond komen. Ik illustreer dat met de verwijzing naar de ontwikkeling van de woonzorgzones. Daar waar ondersteuning van ouderen die afhankelijk zijn van zorg in het geding is heeft de gemeente een leidende rol. In samenwerking met het zorgkantoor is de afgelopen periode sterk ingezet op de ontwikkeling van voorzieningen zoals de inzet en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers bij de zorg voor de ouderen. 5.2 Mantelzorg Steunpunten voor mantelzorgers en oppascentrales zijn belangrijke instrumenten voor de vele Haagse burgers die zorg- en ondersteuning bieden aan hun familie, buren en kennissen. Voor de zorgbehoeftigen in Den Haag zijn hun mantelzorgers van onschatbare waarde. Zonder mantelzorgers is het voor de professionele instelling haast onmogelijk om adequate zorg te bieden aan hun cliënten. Veel mantelzorgers hebben behoefte aan informatie en ondersteuning, zowel praktisch als emotioneel. De stuurgroep mantelzorg Den Haag maakt zich sterk voor het opzetten van steunpunten mantelzorg in de verschillende stadsdelen van onze stad en heeft daartoe een actieplan opgesteld dat in uitvoering is. Op dit moment worden mogelijkheden verkend voor het oprichten van een stichting waar de activiteiten van de stuurgroep en het werkgeverschap van de stedelijk coördinator en de steunpuntconsulenten kan worden ondergebracht. De totale kosten bijdrage van de gemeente voor de operationalisering van de steunpunten bedraagt € 105.000,00. Bij de begroting 2003 hebben wij reeds een bedrag gereserveerd van € 72.000,00. De overige € 33.000,00 komt te last van het speerpuntenbeleid. Het begrip mantelzorg is nog te weinig bekend bij de burgers en bij de hulpverleners zodat communicatie hierover van groot belang is. Een betere bekendheid van het begrip mantelzorg en eventuele problemen waarmee deze doelgroep kampt zal bijdragen aan de positieverbetering van de mantelzorger en meer begrip en hulp van de omgeving. Voor het functioneren van de steunpunten mantelzorg is het van groot belang dat communicatiemiddelen op een goede wijze worden ingezet, gericht op het bereiken van mantelzorgers, met extra aandacht voor de allochtone mantelzorgers. Dit moet ertoe leiden dat de steunpunten allochtone mantelzorgers weet te bereiken en aanbod op maat kan bieden. Een uitgebreid communicatieplan is opgesteld en kan worden uitgevoerd dankzij middelen van de provincie Zuid-Holland en stichting Sluyter van Loo. Belangenorganisatie mantelzorgers Een adviesgroep onderzoekt de gewenste opzet van een belangenorganisatie voor mantelzorgers (ouderen gehandicapten en GGZ) in Den Haag. Het onderzoek moet inzicht geven in de gewenste structuur, 11
taakopvatting en te betrekken partijen. Inmiddels is een Initiatiefgroep samengesteld, bestaande uit mantelzorgers, die medio maart een advies uitbrengt voor de juiste opzet van een belangenorganisatie. Vrijwilligers zorgcentrale In de zorg voor chronisch zieken, mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap, ggz-cliënten, ouderen en dementerenden, is individualisering geen onbekend begrip. Een van de consequenties van deze trend is dat mensen met een beperking langer thuis (willen) wonen, vaak ondersteund door een netwerk van professionele en vrijwillige organisaties. Op het gebied van de vrijwillige zorg voor deze groep is een goede afstemming tussen vraag (van de zorgvrager) en aanbod (de vrijwilliger) niet vanzelfsprekend. In Den Haag hebben 8 vrijwilligersorganisaties, die actief zijn op het gebied van zorg, zich aaneengesloten in de zogenaamde club van 8 (Stichting Buddy Netwerk, Terminale Thuiszorg, SPD / Praktische Thuishulp, Rode Kruis, Unie van Vrijwilligers, Humanitas, Burenhulp, St. Zonnebloem). Het doel van deze club is om versnippering in het aanbod van vrijwilligers tegen te gaan en, waar nodig, het aanbod aan zorgvragers te verbreden. De mogelijkheid van het opzetten van een vrijwilligerszorgcentrale in Den Haag zijn inmiddels verkend. Een advies voor de gewenste opzet van de centrale is opgesteld. Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van HOF, Stichting Buddynetwerk, Den Haag Transmuraal, UVV, de gemeente en het zorgkantoor, werkt dit concept uit. Over ongeveer een half jaar, is er een vrijwilligerszorgcentrale waar door betrokken partijen aan meegewerkt wordt. Het gehele onderzoekstraject wordt gefinancierd met de middelen van de stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk van het ministerie van VWS. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek zullen wij de structurele lasten van dit meldpunt voor rekening van het speerpuntenbeleid 2003 laten komen. Wij reserveren hiervoor een bedrag van € 50.000,00 vanuit het speerpunt Zorg. 5.3 Ouderenmishandeling Onderzoek heeft aangetoond dat ongeveer 5,5% van de zelfstandig wonende ouderen in Nederland geconfronteerd wordt met enige vorm van mishandeling: lichamelijk, geestelijk, financieel of verwaarlozing. Op initiatief van VWS werden regionale initiatieven ondersteund en begeleid. Dit heeft er in Den Haag in 1999 toe geleid dat Thuiszorg, Parnassia, GGD en Welzijn Scheveningen een intentieverklaring tekenden voor instelling van de Stedelijke Werkgroep Ouderenmishandeling Den Haag. Het Stadsdeel Scheveningen heeft - met financiële ondersteuning van de gemeente en het Fonds 1818, en in samenwerking met de stedelijke werkgroep - in 2000 en 2001 een pilotproject 'Ouderenmishandeling in de thuissituatie' uitgevoerd. Dit heeft onder meer geleid tot de oprichting van het Meld- en Adviespunt Ouderenmishandeling Scheveningen. Dit meldpunt bestaat nog tot 1 januari 2004. Om ook de andere stadsdelen een meld- en adviespunt te kunnen bieden, meer inzicht te krijgen in het aantal meldingen in heel Den Haag en de kennis te bundelen, is een stedelijk meldpunt nodig. Het doel dat de Stedelijke Werkgroep Ouderenmishandeling voor ogen heeft is een stedelijk advies- en meldpunt ouderenmishandeling in Den Haag voor professionele en niet-professionele hulpverleners. Ook zouden Haagse burgers vermoedens van ouderenmishandeling hier moeten kunnen melden. Om een dergelijk Advies- & meldpunt goed te laten functioneren moet een structuur worden opgezet, die onder andere snelle communicatie met de betrokken organisaties mogelijk maakt. Binnen die structuur zullen de belangrijkste taken van het meldpunt moeten zijn: 1. 2.
Meldingenregistratie. Informatie, consultatie en advisering. 12
3. 4. 5. 6.
Case-coördinatie. Deskundigheidsbevordering van hulpverleners. Evalueren proces en resultaten. Publieksvoorlichting.
Wat betreft het loket voor ouderenmishandeling ben ik er voorstander van om te komen tot een servicepunt waar alle vormen van “mishandeling” (vrouwenmishandeling, kindermishandeling, geweld achter de voordeur) samen kunnen komen. 5.4 CIPO virtueel loket De provider van informatie aan de Haagse ouderen is het CIPO. Het CIPO werkt met gemeentelijke steun aan de ontwikkeling van een virtueel loket. Het betreft hier een data-base waarin allerhande informatie op het terrein van wonen, zorg en welzijn in Den Haag beschikbaar is. Deze informatie zal verder worden verbreed en is via internet beschikbaar. Thans kan de data-base worden gezien als een goudengids waar aanbieders hun activiteiten etaleren. Waar wij uiteindelijk op uit willen komen is dat ouderen of hun intermediairen door middel van vragen op-maat informatie krijgen. Sleutelwoord bij genoemde aanpak is “loket”. Ik ben van mening dat voorkomen moet worden dat er een woud aan loketten gaat ontstaan waardoor ouderen daar de weg niet meer in weten te vinden. Daar waar afstemming gerealiseerd kan worden zal ik dit ook initiëren. 6. Speerpunt inkomen Een van de voorwaarden voor een sociaal leven is voldoende inkomen. Immers uiterlijke verzorging, de mogelijkheid om gastvrijheid te bieden aan derden of er zo nu en dan eens uit te gaan kost geld. Inkomensbeleid is dan ook een belangrijk onderdeel van het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid. Om die reden is voorlichting aan ouderen om beter gebruik te maken van inkomens ondersteunende maatregelen van groot belang. Voorlichting aan Hagenaars met een laag inkomen wordt regelmatig en op verschillende manieren georganiseerd. Het gaat dan om: S aanvullende bijstand voor bijvoorbeeld AOW-gerechtigden met een onvolledige uitkering, S bijzondere bijstand voor een bril of dieetkosten of voor duurzame gebruiksgoederen S het OoievaarsFonds voor schoolgaande kinderen en ouderen en gehandicapten S de Ooievaarspas om allerlei activiteiten te kunnen ondernemen, S hulp bij het oplossen van schulden, S de TAXIBUS en de WVG voor gehandicapten en ouderen om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen en S de vangnetregeling huursubsidie bij een plotselinge inkomensdaling. Stadsbrede voorlichtingsactiviteiten, zoals een tv-spot, radioberichten en advertenties in (wijk)bladen zijn inmiddels jaarlijks terugkerende acties, bedoeld om het brede publiek te herinneren aan wat de gemeente voor lage inkomens in petto heeft. Onderzoek wijst echter uit dat voor bepaalde groepen extra inspanningen nodig blijven. Ouderen/65 plussers en allochtonen blijken de gemeentelijke voorzieningen waar zij recht op hebben nog te weinig te benutten. Bij de ouderen is er vaak ’gêne en formulierenvrees, bij de allochtone Hagenaars is nog veel onbekendheid met de genoemde voorzieningen. Als van de doelgroep bekend is dat het recht heeft op de voorzieningen, is persoonlijke voorlichting een optie om mensen te bereiken. Als er daarnaast iemand is die hen de voorzieningen uitlegt en hen helpt de formulieren in te vullen, zijn de voorwaarden vervuld. De Advies13
en Informatiepunten vervullen deze functie uitstekend en kunnen ook op huisbezoek komen, als mensen niet in staat zijn zelf naar de dienst te komen. De toename van het gebruik van het fonds voor ouderen en gehandicapten (nu deel van het OoievaarsFonds) is belangrijk te verklaren doordat de informatie over het OoievaarsFonds breed verspreid wordt en het formulier aanzienlijk vereenvoudigd is. Ook draagt de hulp en voorlichting die Ouderenwerkers en medewerkers van bejaardentehuizen aan ‘hun’ouderen geven in belangrijke mate bij aan het indienen van een aanvraag. De hulp die de Chinese maatschappelijk werkers in samenwerking met de Stichting De Chinese Brug geven aan Chinese ouderen is hier een goed voorbeeld van. Toch maken nog te weinig ouderen gebruik van de aanvullende bijstand om het inkomen tot het sociaal minimum aan te vullen en wordt ook de bijzondere bijstand nog onvoldoende door hen benut. Daarom is, onder het motto Den Haag helpt! Ook financieel, medio 2002 een pilot project gestart gericht op (allochtone) ouderen in de gebieden Schilderswijk en Escamp. Een VerwijsWijzer en een korte training voor Intermediaire organisaties die de doelgroep kennen en voorlichtingsbijeenkomsten op locatie worden aangeboden om de (allochtone) ouderen te informeren over het gemeentelijke aanbod. Bestandsvergelijking blijft een goed middel om mensen op te sporen en is in feite voorwaarde om gerichte voorlichting te kunnen geven. Er is inmiddels een vruchtbare samenwerking tot stand gebracht met de gemeentelijke belastingdienst. Een groep AOWgerechtigden die kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen hebben aangevraagd, hebben ook recht op één of meer voorzieningen zoals boven omschreven. In het kader van het genoemde pilot project is naar 800 AOW-gerechtigden die geen gebruik maken van voorzieningen die voor hen zijn bedoeld, een brief gestuurd met informatie. Ook kregen zij een huisbezoek aangeboden. Resultaten van dit pilot project zijn medio 2003 beschikbaar. Op basis hiervan zal besloten worden hoe een mogelijk vervolg in andere wijken van de stad eruit zal gaan zien. Een landelijke bestandskoppeling met de SVB en de Rijksbelastingdienst om ouderen met een onvolledige AOW op te sporen en op hun rechten te wijzen, wordt tot op heden tegengehouden omdat wet- en regelgeving zich daartegen verzet. De gemeente Den Haag heeft meerdere malen het belang voor de burger van dergelijke bestandskoppelingen benadrukt en participeert mede daarom in een landelijke werkgroep die zich richt op het slechten van voornoemde wettelijke belemmeringen. Een ander succesvol project dat uitgevoerd is in Escamp betreft “ouderen over de drempel”. Vrijwilligers bezochten een geselecteerde groep ouderen en gaven hen informatie over inkomens ondersteunende maatregelen. De inzet van de vrijwilligers bleef niet beperkt tot het informeren en verwijzen. In veel gevallen werd ook een intermediaire rol vervuld door die vrijwilligers waardoor de kans dat de voorlichting ook leidt tot inkomensondersteuning is vergroot. Dit project is ook in Transvaal uitgevoerd, waar veel allochtone ouderen woonachtig zijn. In vergelijking met Escamp kan het volgende worden geconcludeerd. Allochtone ouderen vergen een andere benadering dan autochtonen. Zij beheersen de Nederlandse taal onvoldoende, waardoor ze zich beter op hun gemak voelen, indien ze geholpen worden door een persoon met dezelfde culturele en taalachtergrond. Allochtone ouderen vragen vaak meer tijd van een vrijwilliger, omdat ze meer uitleg nodig hebben. Tenslotte hebben ouderenadviseurs en ouderenconsulenten bij de welzijnsinstellingen in hun één op één relatie met de individuele ouderen ook de taak om ouderen te wijzen op de mogelijkheden van de inkomensondersteunende maatregelen.
14
7.
Speerpunt mobiliteit Een van de pijlers van de doelstelling dat ouderen moeten kunnen deelnemen aan de samenleving is de mogelijkheid van goed openbaar vervoer en de toegankelijkheid van woningen, voorzieningen en de woonomgeving. Om die reden wordt er nadrukkelijk geïnvesteerd in zaken als de Boodschappenbegeleidingsdienst, wijkbussen en WVG-taxibus. Niet onvermeld dient te blijven dat: S door de WVG-voorzieningen de op-maat-toegankelijkheid van woningen kan worden vergoot; S in het kader van de woonzorgzone een veilige en obstakelvrije wandelroute is ontwikkeld en de toegankelijkheid van woningen vergoot is door middel van het opplussen van woningen; S bij de Raad Welzijn Gehandicapten is een obstakeltelefoon ondergebracht. Burgers die obstakels tegen komen in de wijk, zoals losliggende stoeptegels en versperring van doorgaande trottoirs bijvoorbeeld door winkeliers, kunnen dit melden, waarna actie wordt ondernomen. Om de belangen van de oudere Hagenaar ook in het gewest tot uitdrukking te laten komen participeert de Stedelijke Ouderencommissie Den Haag in de adviesstructuur bij het Stadsgewest. 8.
Overige aandachtspunten
8.1
Versterking ouderenparticipatie en interactieve beleidsvorming.
Ouderenparticipatie en interactieve beleidsvorming zijn belangrijk. Belangrijk omdat alle gemeentelijke beleidsonderwerpen die ouderen raken ook door vertegenwoordigers van de ouderen van commentaar en kanttekeningen moeten kunnen worden voorzien. Immers ouderen weten het best wat voor hen belangrijk is. In 1992 is er een convenant gesloten tussen de gemeente en de Stedelijke Ouderencommissie ‘s-Gravenhage. Centraal in dit convenant staat het doel van participatie te weten: “gevraagd en ongevraagd adviseren aan het College van Burgemeester en wethouders en de gemeenteraad over de hoofdlijnen van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid in relatie tot de positie van ouderen in Den Haag”. In het Collegeprogramma 2002-2006 is deze participatie in de volgende bewoording nadrukkelijk aan de orde gesteld: “Over de invulling van het ouderenbeleid wordt nauwgezet en intensief overleg gevoerd met de Stedelijke Ouderencommissie (SOC). Samen met de SOC en ouderenbonden zal worden gekeken hoe de participatie en invloed van ouderen kan worden versterkt”. Interactieve beleidsvorming Mede naar aanleiding van een discussie over hoe de SOC tot nu toe functioneert acht ik herijking van het convenant noodzakelijk teneinde de ouderenparticipatie te optimaliseren. De geschiedenis leert dat de totstandkoming van beleid in interactie met een doelgroep een interessant proces is. Ik ben van mening dat de SOC tot nu toe een nuttig en deskundig orgaan is gebleken. Op 29 oktober 2002 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waar de vertegenwoordigers van ouderenorganisaties die thans zitting hebben in de SOC zich konden uitspreken over de wijze waarop interactieve beleidsvorming door en voor ouderen in Den Haag gestalte dient te krijgen. Tijdens deze discussie stonden de volgende 15
onderwerpen centraal: • • •
verandering van de SOC in een seniorenraad; de noodzaak tot verandering van de rechtspersoon SOC betere samenstelling van de ledenraad en het dagelijks bestuur van de SOC: deze dienen qua samenstelling een afspiegeling te zijn van onze Haagse samenleving. Om die reden zou er een groter aantal vrouwen en allochtone ouderen zitting dienen te nemen in de SOC. • de invloed van het dualisme op de taken van de SOC; • participatie in het Stadsgewest Haaglanden; • versterking van de interactie tussen gemeente en de SOC. De SOC heeft alle faciliteiten om haar werk naar behoren te kunnen doen. De SOC heeft historie gemaakt en de relatie met de gemeente is nog altijd goed. Het convenant tussen de gemeente en de SOC blijft onverkort van kracht, echter op een aantal punten is aanpassing van het convenant geboden. Ik stel voor om de volgende onderwerpen in een hernieuwd convenant op te nemen: • •
• •
•
•
Ouderenparticipatie vraagt om een seniorenraad waarin alle relevante ouderengroepen vertegenwoordigd zijn. Thans is de Stedelijke Ouderencommissie een adviesorgaan van B & W en de Raad. Bij de herstructurering is er een duidelijk onderscheid tussen college en raad. In het kader van het dualisme rijst de vraag aan welke partij de seniorenraad advies dient uit te brengen. Mijn standpunt is dat er zowel aan B & W als aan de Raad adviezen kunnen worden uitgebracht. De naamsbekendheid van SOC is goed en er is geen reden om de naam te wijzigen. Het overleg met de partijen heeft tot het standpunt geleid dat de Stedelijke Ouderencommissie een goede basis vormt om de ouderenparticipatie vorm te geven. In het overleg is de vraag opgeworpen om de rechtspersoonlijkheid van de vereniging SOC te wijzigen in een stichting. Ik ben van mening dat de verenigingsstructuur van de SOC het beste voorziet in een democratische organisatie die het meest ruimte biedt voor een goede afspiegeling van de samenleving, Overigens zijn ook de RWG en RPCP duidelijke verenigingen met leden. Afdoende maatregelen om de interactie tussen gemeente en seniorenraad te verbeteren waarbij beiden verantwoordelijkheid hebben. Dit betekent: • het vastleggen van regulier overleg tussen gemeente en seniorenraad, • de gemeente is gehouden de seniorenraad vroegtijdig te betrekken bij onderwerpen die ouderen raken • gemeente dient te bevorderen dat vertegenwoordigers van de Seniorenraad zitting kunnen nemen in relevante organen zoals het Stadsgewest Haaglanden. Op mijn verzoek heeft thans een vertegenwoordiger van de SOC zitting in de werkgroep openbaar vervoer en verkeer van het Stadsgewest Haaglanden. Nieuwe bonden en verbanden van ouderen dienen opgenomen te kunnen worden in de seniorenraad.
16
8.2
Allochtone ouderen
Algemeen In Den Haag wonen in totaal 26.973 allochtone ouderen (OCW-monitor 2002). Een groot deel is afkomstig uit geïndustrialiseerde landen. Hoewel er meerdere etnische groeperingen in Den Haag woonachtig zijn, onderscheid ik binnen dit kader 3 hoofdgroepen waar de aandacht naar uit dient te gaan: • Turken; • Marokkanen; • Surinamers. Anno 2002 gaat het in totaal om 8.414 ouderen die hoofdzakelijk uit Suriname, Turkije en Marokko afkomstig zijn, terwijl er in 1997 ongeveer 5.756 allochtone ouderen woonachtig waren in Den Haag (OCW-monitor). Dit betekent dat de allochtone populatie ouderen in 5 jaar meer dan een derde (31,9%) gestegen is. Volgens statistische gegevens zal die stijging zich doorzetten. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de 1e generatie ouderen, die niet meer naar het land van herkomst teruggaat en zijn of haar oude dag in Nederland wil slijten. Deze groep is uitermate kwetsbaar. Gebleken is (min. van VWS) dat met name de 1e generatie allochtone ouderen, te kampen heeft met grote taalproblemen. Bovendien zijn ze, naarmate ze ouder geworden zijn, steeds meer gaan hechten aan hun eigen oorspronkelijke cultuur. In dit kader is ook landelijk besloten om deze generatie ouderen binnen hun eigen taal- en culturele omgeving oud te laten worden. Van de volgende generaties wordt er daarentegen vanuit gegaan dat zij al veel meer integreren. Tevens dient de aantekening te worden geplaatst dat deze groepen van nature divers zijn. Zo vallen de Surinaamse ouderen uiteen in Hindoestaanse, Creoolse, Javaanse en Chinese ouderen. Bij de Turken kan onderscheid worden gemaakt tussen de Koerdische, Kaukasische en Turkse ouderen, terwijl bij de Marokkanen het verschil tussen Noord-Marokkanen (Berbers) en Centraal-Marokkanen speelt. Dit is van belang bij de benadering van deze groepen, omdat sprake is van het gebruik van verschillende talen, sociale kaders en geloofs- en cultuuruitingen. Ontwikkelingen allochtone ouderen Op het gebied van allochtone ouderen constateer ik een aantal ontwikkelingen die een rol spelen bij het bepalen van beleid ten aanzien van deze groep: • • •
•
allochtone ouderen zijn minder zelfredzaam en zijn in grotere mate kwetsbaar in vergelijking tot autochtone ouderen; vertegenwoordigers van deze ouderen in zelforganisaties worden kritischer en mondiger; zelf- en vrijwilligersorganisaties beschikken over een grote schat van kennis over allochtone ouderen. Voor zover dat niet gebeurt, dient hiervan gebruik te worden gemaakt om beter inzicht te verkrijgen in de zorg, welzijns- en woonbehoefte; voorzieningen op maat op het gebied van zorg, wonen en welzijn is juist vanwege de grote diversiteit bij allochtone ouderen gewenst.
Beleid allochtone ouderen In de beleidsbrief d.d. 28 november 1997 aan de commissie WVE is in hoofdlijnen het beleid voor allochtone ouderen uiteengezet. Deze beleidsbrief is thans nog actueel, waarbij als uitgangspunt geldt dat het gemeentelijk beleid ten aanzien van allochtone ouderen zo algemeen als mogelijk, maar zo specifiek als noodzakelijk dient te zijn. Dit heeft tot gevolg dat het allochtone ouderen zoveel mogelijk in staat moeten worden gesteld om gebruik te maken van algemene voorzieningen. Indien dit niet mogelijk is, dienen specifieke maatregelen te worden 17
getroffen. Tijdens mijn voorgaande beleidsperiode heb ik moeten constateren dat allochtone ouderen onvoldoende gebruik maken van algemene voorzieningen. Op basis van deze constatering hebben wij besloten bij de begroting van 2003 een bedrag van € 150.000,00 extra hiervoor in te zetten. Naar aanleiding van verschillende projecten die ik onderstaand beschrijf, is duidelijk geworden dat de allochtone ouderen zich in een kwetsbare positie bevinden waardoor de zelfredzaamheid van deze groep ernstig in het geding komt. De behoefte naar zorg en voorzieningen wordt daardoor groter. Uit onderzoek en evaluaties van diverse projecten, zoals het inkomensproject in Transvaal, Voorlichting en spreekuren van de Nederlandse Islamitische Bond voor Ouderen (NISBO) en het ouderenwerk bij de Chinese Brug kan het volgende geconcludeerd worden aangaande specifiek beleid voor allochtone ouderen: •
• •
•
bij de 1e generatie allochtone ouderen is bijzonder beleid op het gebied van informatieverstrekking en begeleiding noodzakelijk, omdat zij de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn en allochtone ouderen meer vertrouwen stellen in personen met dezelfde culturele achtergrond; niet alleen cultuur, ook religie is een belangrijk gegeven dat de ouderen met elkaar verbindt; allochtone ouderen ervaren dezelfde problematiek op terreinen zoals inkomen, mobiliteit, eenzaamheid en zorg als autochtone ouderen. Evenwel blijkt dat ze vaak nog lagere inkomens genieten dan autochtone ouderen (door dat deze groep te weinig AOW opbouw heeft gerealiseerd) en in mindere mate zelfredzaam zijn, wat verstrekkende gevolgen kan hebben voor het beleid voor allochtone ouderen.; de betrokkenheid van organisaties die kennis hebben van de kwesties die spelen bij allochtone ouderen is essentieel bij het formuleren van beleid hierover.
Uit verschillende hoeken zoals welzijnsorganisaties, zorginstellingen en zelforganisaties wordt de behoefte en wens naar gespecialiseerde kennis op het gebied van allochtone ouderen groter. Ondanks het aanbod van algemene instellingen ben ik van mening dat er nog een interculturalisatieproces dient plaats te vinden bij die instellingen. Zolang dit proces nog niet voltooid is dienen algemene instellingen toegerust te worden met medewerkers van andere culturen. Zij dienen in ieder geval te beschikken over affiniteit met andere culturen en de taal machtig te zijn van de allochtone ouderen. Hoewel wij als gemeente ons actief inzetten op het gebied van allochtone ouderen stel ik voor om specifiek beleid breed in te zetten om de zelfredzaamheid en actieve deelname in de samenleving van allochtone ouderen te vergroten. Het beleid dient zich te richten op: • activering; • advisering en voorlichting. Projecten allochtone ouderen Voor de projecten en de financiering verwijs ik naar de bijlage 4. 8.3 ICT ICT is een belangrijk instrument om ouderen de mogelijkheid te bieden de digitale kloof te kunnen overbruggen. Met deze inzet geeft de gemeente invulling aan haar streven om digitale tweedeling in de stad tegen te gaan en alle burgers bij de informatiesamenleving te betrekken. Over de zin van het gebruik van Domotica heb ik u bij het werk van de stichting ILSE al geïnformeerd. 18
Enige informatie over de inzet om ouderen meer te betrekken bij de digitale samenleving treft u aan in een bijlage 5. 8.4 Sportieve leefstijl voor ouderen, Bewegen en sport voor Haagse ouderen is een belangwekkend thema. Ten eerste is er een kwantitatief argument - een groot deel van de Haagse bevolking valt in de leeftijdscategorie boven 55 jaar -. Ten tweede zijn er kwalitatieve argumenten zoals: de gezondheid van ouderen wordt ermee gediend en door sport en bewegen wordt de sociale cohesie versterkt. Sport en bewegen zijn daarmee belangrijke instrumenten voor het voorkomen en doorbreken van eenzaamheidsproblemen bij ouderen. Om die reden maar ook omdat de uit 1998 daterende nota Sport en Bewegen voor Ouderen geactualiseerd diende te worden is het afgelopen jaar gewerkt aan de totstandkoming van een nota over actieve leefstijlen. Naast een knelpuntenanalyse, begripsomschrijvingen, doelstellingen en doelgroepen wordt een aantal speerpunten aangedragen waarmee de beleidsvoornemens en prioriteiten worden vertolkt aangaande sport, bewegen en ouderen. Naar verwachting zal de nota begin volgend jaar ter bespreking aan u worden voorgelegd. 8.5 SIO Over de stand van zaken integrale indicatiestelling en uitvoering van het traject Robuuste RIO’s Den Haag wordt de commissie via een aparte brief geïnformeerd. Deze brief is eveneens 18 december aan de orde. 9. Financiële informatie Voor de financiële informatie verwijs ik naar de bijlage 6. 10. Tot slot Trends als afname van intramurale zorg, afbrokkelende sociale cohesie in de wijken en een verder gaande individualisering vragen om een integrale aanpak. Een aanpak waarbij wonen, welzijn en zorg in samenhang worden beschouwd. Publieke en private partijen zullen meer dan voorheen de handen ineen moeten slaan om gezamenlijk te werken aan een zorgzame, veilige, hele, schone en toegankelijke woonomgeving voor de Haagse ouderen. In dit licht is ons speerpuntenbeleid nog zeer actueel. Door dit beleid kan de groep ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en deelnemen aan al wat onze samenleving te bieden heeft. De betrokkenheid van ouderen bij de verdere ontwikkeling van de samenleving is daarbij van groot belang. Met vriendelijke groet,
Jetta Klijnsma
19