inlichtingen bij doorkiesnummer
mevrouw L.S. van Kesteren-Coops (035) 548 18 16
De leden van de gemeenteraad
uw BSN ons kenmerk datum onderwerp
lkn/SAM/
2009.4855 22 juli 2009
integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar
Geachte raad,
In september 2008 hebben wij u schriftelijk geïnformeerd over het principebesluit om de integrale jeugdgezondheidszorg (i-jgz) 0-19 jaar in Eemland anders te organiseren. In deze brief informeren wij u over de uitkomsten van het project jgz Eemland. Inleiding Sinds 2003 hebben gemeenten de verantwoordelijkheid voor de integrale jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jaar. Om te komen tot een toekomstbestendige integrale JGZ hebben in september 2008 de colleges van de Eemland gemeenten op advies van Van Naem en Partners Adviesbureau het principebesluit genomen tot een organisatiewijziging van de integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar. Deze organisatiewijziging houdt in dat de uniforme publieke taken bij de GGD belegd worden en de daadwerkelijke hulpverlening bij private partijen wordt ondergebracht: de publieke JGZtaken van Beweging 3.0 worden dus overgeheveld naar de GGD Midden Nederland, en in minder omvangrijke mate worden de private JGZ-taken door de GGD Midden Nederland afgestoten. Bij de voorgenomen besluitvorming hebben de portefeuillehouders geconstateerd dat de volgende onderdelen / implicaties van het nieuwe model om een gedegen nadere uitwerking en concretisering vragen: - er moet worden vast gesteld wat de publieke I-JGZ taak precies inhoudt en welke activiteiten daar precies onder vallen. Een aantal taken zitten in een grijs gebied omdat ze zowel publiek als privaat zouden kunnen worden uitgevoerd. - de financiële, technische, arbeidsrechtelijke en juridische aspecten van het model moeten worden geconcretiseerd en nader worden uitgewerkt. Aan adviesbureau Van Naem & Partners is opdracht gegeven om bovengenoemde zaken nader uit te werken. Dit is gebeurd in het project jgz Eemland. Brief medewerkers Beweging 3.0 In april ontvingen de colleges en gemeenteraden van de Eemland gemeenten een brief van medewerkers van Beweging 3.0, afdeling JGZ 0-4 jaar. In deze brief uiten zij hun zorgen over de voorgestelde organisatiewijziging van de JGZ. Op 27 mei is een delegatie van de medewerkers die de brief hebben ondertekend, in gesprek gegaan met de klankbordgroep. Tijdens dit gesprek hebben zij hun brief toegelicht en hebben de bestuurders / Stationsweg 18 Postbus 1003 3740 BA Baarn t (035) 548 16 11 f (035) 548 17 94 e
[email protected] I www.baarn.nl Postgiro 16113 Bank Nederlandse Gemeenten 28.50.00.594. Bij beantwoording graag datum en kenmerk brief vermelden.
vertegenwoordigers van de gemeenten hun reactie op de brief gegeven. Een verslag van deze bijeenkomst is bij deze brief gevoegd. Tevens is namens de regiogemeenten een schriftelijke reactie verzonden aan de medewerkers van Beweging 3.0. Desondanks zijn de zorgen van de medewerkers van Beweging 3.0 over de voorgestelde organisatiewijziging blijven bestaan. Deze zorgen richten zich met name op de inhoudelijke “knip” tussen publieke en private taken, oftewel de “knip” tussen signalering en zorgverlening. Hoewel wij van mening zijn dat het onderzoeksrapport van Van Naem & Partners het principebesluit van september 2008 ondersteunt, hebben wij besloten om het gehele basistakenpakket JGZ onder te brengen bij GGD Midden Nederland. Hiermee komen we tegemoet aan de zorgen van medewerkers van Beweging 3.0. Project Voor het uitwerken van de bovengenoemde punten is een projectorganisatie opgezet. Deze bestaat uit een klankbordgroep, een projectgroep en vier werkgroepen. In zowel de klankbordgroep, de projectgroep als in de werkgroepen zijn gemeenten, GGD Midden Nederland en Beweging 3.0 vertegenwoordigd. De vier werkgroepen zijn belast met de uitwerking van de consequenties van het principebesluit op de onderdelen inhoud, huisvesting, personeel en financiën. In de bijgevoegde rapportage vindt u de uitgebreide verslagen van de werkgroepen. Hoewel de uitwerking van de verschillende onderdelen het principebesluit van september 2008 ondersteunt, is, gezien de zorgen van medewerkers van Beweging 3.0, besloten om een aanpassing te doen in het oorspronkelijk voorgestelde model. Hieronder wordt kort de conclusie per werkgroep weergegeven. Deze richt zich dus op het principebesluit. A. Inhoud In overleg met professionals van zowel de GGD Midden Nederland als Beweging 3.0 is een knip gemaakt tussen de publieke en private taken. Vervolgens is hierover gesproken met de projectgroep en extra vertegenwoordiging van de GGD Midden Nederland en Beweging 3.0 en een onafhankelijk expert, te weten dhr. Hermanns, bijzonder hoogleraar Pedagogiek en Onderwijskunde (verbonden aan de Universiteit van Amsterdam). De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat het maken van een scheiding tussen signalering en advies enerzijds en zorg en hulpverlening anderzijds niet leidt tot problemen in de uitvoering van de JGZ. Er bestaat geen grijs gebied, omdat men op interventieniveau goede afspraken kan maken als de organisaties daartoe bereid zijn. De gemeenten krijgen de regie over de JGZ in handen door een heldere rolverdeling tussen de partijen. De publieke GGD adviseert zonder organisatiebelang, de gemeente koopt zorg in bij de beste aanbieder en Beweging 3.0 is aanbieder van zorg en hulp. De nadere uitwerking ondersteunt het principebesluit van de gemeenten. B. Huisvesting De nieuwe werkwijze en samenvoeging van de JGZ op één locatie in de wijk heeft geen structurele extra huisvestingskosten tot gevolg: bij slim gebruik kan de GGD
2
haar JGZ-taken invoegen in de bestaande locaties van Beweging 3.0. Er zullen wel incidentele extra kosten zijn voor verhuizing en het passend maken van de locaties. C. Personeel De nieuwe taakverdeling tussen GGD en Beweging 3.0 is als uitgangspunt genomen, waarbij het principe ‘mens volgt werk’ is gevolgd. Door de knip die door de werkgroep Inhoud is geformuleerd uit te werken, is inzichtelijk geworden hoeveel personeel over zal gaan van Beweging 3.0 en vice versa. Bijna de gehele JGZformatie van Beweging 3.0 gaat over naar de GGD. Er blijven slechts 5 van de 54 formatieplaatsen achter om het huidige aanbod aan zorg en hulp te leveren. Voor de GGD gaat het om minder dan 1 fte die wordt ingezet voor zorg en hulpverlening. Door middel van een pakketvergelijking zijn de consequenties van deze overgang voor zowel werknemer als voor werkgever onderzocht. De omzetting van arbeidsvoorwaarden kost geld. Het eerste jaar zijn de meerkosten € 61.000 en dat loopt op tot € 220.000 euro in het vierde jaar. De verwachting is dat de stijging daarna afzwakt of stabiliseert door verloop onder het zittende personeel. Inhoudelijk zijn de arbeidsvoorwaarden van de GGD wat gunstiger en houden de medewerkers netto wat meer over. Dit gegeven, is het redelijkerwijs te verwachten dat bij onderhandelingen over het sociaal plan de plussen en minnen tegen elkaar kunnen worden weggestreept. Er ontstaan niet veel incidentele of structurele meerkosten door afkoop of garantie van bestaande rechten van thuiszorgmedewerkers. Onzekere factor blijven de kosten van de overdracht van pensioenen. In het aangepaste voorstel voor organisatiewijziging van de JGZ wordt de gehele uitvoering van het basistakenpakket JGZ onder gebracht bij de GGD. Ook de 5 fte die in het oorspronkelijke model zouden achterblijven bij Beweging 3.0, zullen dan overgaan naar de GGD. Hierdoor zullen de meerkosten dus iets hoger liggen. D. Financiën Er is een exploitatiebegroting opgesteld voor de JGZ onder gezag van de GG D. Naast de toevoeging van het directe personeel van Beweging 3.0, moet de GGD ook haar ondersteunende functies uitbreiden. De exploitatiebegroting maakt duidelijk dat er voor de JGZ een uitbreiding nodig is van € 142.500 per jaar voor extra formatie. Verder verwacht men vanuit het concern € 600.000 euro door te moeten belasten aan de JGZ. Daarvan heeft 1/3 betrekking op variabele kosten en zal dus daadwerkelijk besteed worden. De andere 2/3 zijn vaste lasten die al gedekt zijn uit de bestaande middelen. Dat betekent een direct schaalvoordeel op de overhead van € 400.000 per jaar. Dit voordeel (€ 400.000) weegt grofweg op tegen de stijging van de personeelskosten (€ 142.500 + € 220.000). Doordat in de exploitatiebegroting is uitgegaan van een vast bedrag van € 220.000 voor meerkosten voor arbeidsvoorwaarden, ontstaat in de eerste drie jaar een budget van € 350.000 voor de dekking van incidentele kosten. De meerkosten voor
3
arbeidsvoorwaarden lopen namelijk in vier jaar op van € 60.000 naar € 220.000 en zijn niet direct bij aanvang al € 220.000. Bij incidentele kosten kan men denken aan advieskosten, kosten voor de aanpassing van huisvesting, van productieverlies in het integratietraject, voor tegenvallers, voor huisstijl en promotiecampagnes etc. Wij hebben vooralsnog geen reële opstelling van incidentele kosten kunnen maken, omdat de uitwerkingen op hoofdlijnen zijn gebleven. Het is aan de GGD om een raming voor de incidentele kosten te maken. Hiermee kan de organisatiewijziging budgettair neutraal verlopen. De hogere personeelskosten worden opgevangen door het schaalvoordeel bij de overhead van de GGD. Voor incidentele kosten wordt in de eerste vier jaar een budget gevormd van € 350.000. Naar aanleiding van de bevindingen van Van Naem & Partners verwachten wij dat deze organisatiewijziging op termijn nog meer financieel voordeel zal brengen. Zo zal er bijvoorbeeld efficiency te behalen zijn in het proces zelf en zal het feit dat er geen dubbele afvaardiging meer nodig is in netwerkoverleggen omdat er nu één uitvoeringsorganisatie is, voordeel brengen. Financieel De financiële risico’s zijn als volgt: -
-
-
-
De meerkosten als gevolg van de omzetting van arbeidsvoorwaarden kunnen oplopen met nog € 170.000 euro als er geen enkel verloop is en alle mensen goed tot zeer goed blijken te functioneren. Bij de overdracht van pensioen van PGGM naar het ABP kan een exitsom gevraagd worden. Dit hangt af van de samenstelling van het personeelsbestand. Als er een jong bestand uit treedt kan dit aan de orde zijn. Bij vergelijkbare overdracht in Groningen was dit niet aan de orde. De voordelen van de integratie zullen niet op het moment van overgang ontstaan. De teller van de meerkosten gaat onmiddellijk lopen. Een trage implementatie heeft tot gevolg dat er een financieringsgat komt tussen nieuwe kosten en gerealiseerde besparingen. De gemeenten dragen zelf de werkloosheidskosten (eigen risicodrager).
Definitief besluit Hoewel wij van mening zijn dat het onderzoeksrapport het principebesluit tot organisatiewijziging van de JGZ van september 2008 ondersteunt, hebben wij mede naar aanleiding van de zorgen van de medewerkers van Beweging 3.0, besloten om de uitvoering van het gehele basistakenpakket JGZ onder te brengen bij de GGD. Het definitieve besluit tot organisatiewijziging van de JGZ houdt in dat de zeven Eemland gemeenten aan de GGD Midden Nederland de taakopdracht geven voor uitvoering van de basistaken van de JGZ. Zodra alle Eemland gemeenten het definitieve besluit hebben genomen, kan de implementatiefase starten. De plannen moeten dan worden uitgevoerd. Dit betekent onder andere dat er onderhandeld moet worden met de bonden, medewerkers hun belangstelling voor functies kenbaar kunnen maken, een plaatsingsvoorstel krijgen en daarna een
4
aanstelling en dat huisvesting wordt geregeld. De woordvoerders van de Eemland gemeenten hebben aan GGD Midden Nederland voorgesteld dat de GGD deze fase uit zal voeren. De implementatiefase is gericht op de inwerkingtreding van het nieuwe model per 1-1-2010. In het najaar zal een informatiebijeenkomst georganiseerd worden voor de gemeenteraden van de Eemland gemeenten. Tijdens deze bijeenkomst wordt u nader geïnformeerd over de implementatiefase en zal en doorkijk gegeven worden naar 2010 en verder.
Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Baarn,
drs. A. Najib secretaris
J. de Groot burgemeester
Bijlagen:
-
rapportage project JGZ Eemland
5