DE KOSTERSTEEN Nummer 117, augustus 2011
Open Monumentendag 2011 Redactie Open Monumentendag wordt dit jaar gehouden op zaterdag 10 september. In Nederland is als thema gekozen: Hergebruik. Een monumentaal pand willen we graag behouden, maar soms wordt dit problematisch als de oorspronkelijke functie verdwijnt. Wat doen we met een patriciërswoning als deze niet meer voldoet aan de moderne eisen van wooncomfort? Hoe kunnen we een monumentale kerk handhaven als er onvoldoende gelovigen zijn om de kerk te onderhouden? Wat is de toekomst van een monumentale boerderij wanneer deze niet meer past in de moderne agrarische bedrijfsvoering? In al deze gevallen komt de vraag naar hergebruik aan de orde. Kan sloop worden voorkomen door het gebouw een andere functie te geven? De kastelen Nergena en Harsselo zijn in het begin van de 19e eeuw afgebroken. Als de sloopplannen 150 jaar later waren ingediend, zouden daar zeker bezwaren tegen zijn aangetekend. De kastelen zouden op de monumentenlijst zijn geplaatst, en naarstig zou men op zoek zijn gegaan naar een nieuwe bestemming. Ook in Bennekom zijn veel voorbeelden van hergebruik van panden die op de monumentenlijst staan of anderszins van belang zijn. Voor Open Monumentendag 2011 heeft de Historische Vereniging Oud Bennekom een keuze gemaakt uit objecten waar duidelijk sprake is van hergebruik. Een duidelijk accent is gelegd op de verdwenen landbouw. In voorgaande jaren is tijdens Open Monumentendag aandacht besteed aan monumentale boerderijen in het westelijk deel van Bennekom. Dit jaar laten we oude boerderijen zien die niet meer als zodanig worden gebruikt. Het zijn stille getuigen van een inmiddels verdwenen traditionele landbouw. De boerderijtjes zijn hergebruikt als woningen. Een van die boerderijen is Havesteyn, aan de West Breukelderweg. Deze weg loopt over de Havikse Eng, een oud landbouwgebied, dat in de afgelopen decennia enkele grote veranderingen heeft ondergaan. Ook hier zouden we kunnen spreken van hergebruik. Maar er is een groot verschil tussen hergebruik van een pand en hergebruik van een gebied. Als een pand een andere functie krijgt, proberen we de oorspronkelijke vormen zoveel als mogelijk intact te laten. Bij hergebruik van een gebied verdwijnt onvermijdelijk het oorspronkelijke karakter van het landschap. De Havikse Eng is hiervan een duidelijk voorbeeld. De Kostersteen 117, augustus 2011
1
Jeugdherinneringen Wout Hol Ook mijn vader had een akker op de Havikse Eng. In de vrije tijd hielpen we als kinderen mee bij het werk daar. Tot in de winter toe om stoppelknollen te plukken. We gingen dan naar de Eng. Je was daar zelden alleen, je zag ook anderen op hun perceel bezig. Je kon ze toeroepen en je kreeg ook antwoord. Gezellige bedrijvigheid. De drukste periode op de Eng was de graanoogst, die viel in de grote schoolvakantie. De kleine boeren werkten dan samen in teams. Zo stonden ze er niet alleen voor en zo was er ook een paard en wagen beschikbaar en voor een ieder opslagruimte in de korenbergen. Het koren werd gemaaid met de zicht en de pik. Daarna gebonden tot garven. Het binden was werk voor de vrouwen en de schooljongens. Daar deed ik aan mee, ook in het team van Bas Lourens, je verdiende er mee. Bas Lourens was boer op de boerderij Havesteyn, aan de Westbreukelderweg op de Havikse Eng. Als binder kon je twee maaiers bijhouden. Haver en gerst binden met één band en rogge met twee banden. Voldoende eten en drinken werd door de vrouwen aangevoerd. Wat we aten? Ik herinner me nog wel de flensjes. Aan het eind van de dag, of tussentijds als een regenbui dreigde, zetten we de gebonden garven op tot schoven. Aren lezen deden we dagelijks als laatste, daarmee was het land tussen de schoven weer schoon. En op de gezette tijd molk Bas zijn koeien achter het toegangshek van het weiland. Bij het inhalen van de oogst was het laden van de wagen een kunst op zich. En ook het vullen van de korenberg ging met een strakke precisie. In de nazomer werd het koren gedorst. Dan kwam Gaart van Gijs met de dorsmachine van de werktuigenvereniging. Veel mankracht, veel lawaai en veel stof. Als je boven op de dorsmachine werd geplaatst was je het beste af. Zeker als je alleen maar met een scherp broodmes de banden van de garven hoefde door te snijden. Een taak in de korenberg was echt zwaar. Na gedane arbeid kwam steevast een beloning. Je vormde met zijn allen een halve cirkel en dan ging de vrouw rond met een glaasje en de fles. Glaasje aannemen van de vorige, het werd gevuld, hoofd achterover en slok. Dan de hartgrondige Bart Veldhuizen ploegt ondiep het stoppelland kreet ‘hhà’ en glaasje doorgeven. voor de inzaai van stoppelknollen. Op de achtergrond West Breukelderweg 53.
2
De Kostersteen 117, augustus 2011
Het boerenplaatsje Havesteyn Wout Hol Havesteyn is een oude boerderij in Bennekom. De boerderij ligt bij de kruising van de West Breukelderweg en de Bovenbuurtweg, in de zuidwesthoek daarvan. De woningen in de directe omgeving zijn van latere datum, het geeft nu de boerderij een wat idyllisch karakter. Je probeert je voor te stellen hoe het vroeger is geweest, dit ene huis met opstallen als boerderijcomplex pal aan de Breukelderweg, de zandweg die op dat punt vanuit het oosten toegang geeft tot de Havikse Eng. Daar lag het bijbehorende land. Van intensivering is nooit sprake geweest, het huis en erf getuigen van een kleinschalig gemengd bedrijf met koeien, kippen, varkens en graanbouw. Aan het balkluik in de achtergevel hangt een bordje met daarop ‘Havesteyn 1792’. Misschien is dit opschrift geplaatst nadat in het begin van de 20e eeuw de achtergevel is vernieuwd en de oude muurankers niet werden hergebruikt. Hergebruik De boerderij is nu een gemeentelijk monument. Het is een langhuisboerderij met gave hoofdvorm, voor- en achtergevel en interieurelementen (scheiding voor- en achterhuis; gebinten; opkamer/kelder; schouw; bedstede- en kastenwand); een soortgelijke kastenwand is een in Ede zeldzaam verschijnsel. Van agrarische bedrijfsvoering is thans geen sprake meer. Havesteyn wordt nu bewoond door het echtpaar BooneHaalboom. Zij kochten het huis en erf zonder de bijbehorende landbouwgrond.
Met zorg voor historie en oog voor details is het achterhuis verbouwd tot woonboerderij. Het voorhuis bleef ongewijzigd. De laatste bewoners die Havesteyn als boerenbedrijf gebruikten, waren Bas (Bastiaan) Lourens en zijn zuster Dina (Barendina) Lourens, beiden ongetrouwd. Met hun ouder worden kwam er geleidelijk aan een einde aan de boerenbedrijvigheid op Havesteyn. Eerder hebben hier generaties families ook hun leven geleefd. Met hun wel en wee. Boeren-
De Kostersteen 117, augustus 2011
3
mensen in en met de natuur. Wie waren die mensen die op deze boerderij hebben geleefd en het huis in nagenoeg authentieke staat hebben overgeleverd? En wie heeft de boerderij laten bouwen en de naam Havesteyn bedacht? Deze naam is misschien wel wat pretentieus, het duidt toch op een versterkte hoeve of burcht? Als je meer weet over de eerdere bewoning, dan zal dit historische huis een beetje meer voor je gaan leven. Daarom zijn we in de archieven gaan zoeken. Om in de tijd terug te gaan, tot in de 18e eeuw. Hendrik Petersen van Grootheest Hendrik Petersen van Grootheest (1757 – 1833) en zijn vrouw Jenneke Hamers (1759 – 1842) waren de eerste bewoners van de boerderij Havesteyn. Blijkbaar hebben ze goed geboerd, bijna de helft van hun vermogen hebben zij bij leven al
4
besteed aan de kinderen. Zij werden geboren ver vóór de Franse overheersing. Zij groeiden op nog in de feodale tijd, de tijd waarin vele landbouwgronden belast waren met allerlei leenrechten, maar waar zij zelf buiten bleven. Zij maakten de invoering van het decimale stelsel mee, het notariaat en het kadaster en ook de invoering van de burgerlijke stand in 1811. Zij kozen toen de achternaam Van Grootheest, die naam verwijst naar de niet meer bestaande boerderij Groot Heest in de buurt Manen onder Ede. Daar woonden blijkbaar de voorouders van Hendrik. Jenneke was afkomstig uit Brummen. Ontstaan Havesteyn - 1792 Uit de beschrijving van de nalatenschap van Hendrik en Jenneke blijkt dat zij zich in het jaar 1792 hebben gevestigd op de Havikse Eng. Van huis uit had de familie daar al de nodige landbouwgrond en in 1792 doen Hendrik en Jenneke een aankoop die gericht is op bewoning daar. Dat blijkt uit een acte die zich bevindt in de Oud-Rechtelijke Archieven van het kwartier Veluwe. Deze acte beschrijft het transport (verkoop) van een huis en grond. Verkoopster is Willempje Hendriks, weduwe van Toon Brandsen en voogdesse van hare drie minderjarige kinderen van wijlen Toon Brandsen uit een vorig huwelijk bij Celia Gerrits. “…… .en tot het onderstaand transport gequalificeerd……… en verklaarden aan Hendrik Petersen en Jenneke Hamers een huijsje met hetgene daarin aart en nagelvast is met ongeveer een schepelland, waarop dat huijsje staat, gen. het maatstukje, benevens ongeveer twee schepelland op den Haventen Engh, alle aan
De Kostersteen 117, augustus 2011
Den Halderbrink bij de Sandsteeg onder de Bovenbuurt van Bennecum Ambt van Ede gelegen, en sulx voor eene welbetaalde Summa van vierhonderd en Vijf Gulden. Zijnde Vrijallodiaal goed niet bezwaard dan met eene Verponding van ’t maatstukje 2.Str.12.penn …… moetende dit huijs voor 1e Compte bewoond voor of laatstelijk allerheijligen 1792 ingeruijmd worden ………..getekend en gezegeld op den 21. Maij 1792.” Aannemelijk is dat Hendrik Petersen en Jenneke Hamers in 1792 in het genoemde huisje zijn gaan wonen. Met gevorderde plannen om op de aangekochte grond een nieuwe boerderij te bouwen. Hun eerste kind Peter werd op 13 juni van dat jaar geboren. Daarna Gerrit (1794), Willem (1797) Jan (1799), Willempje (1801) en Aalbert (1803). Op 1 februari 1803 kochten zij een aangrenzend stuk land, dat stuk werd ingericht als boomgaard. Boedelscheiding 1843 Van 1833 tot 1842 was Jenneke weduwe en eigenaresse van Havesteyn. Toen Jenneke overleed werd de nalatenschap verdeeld. In het historisch archief van Hermanus Bernardus van Daalen, notaris te Wageningen, bevindt zich de acte uit 1843 die betrekking heeft op die verdeling. De acte is zeer gedetailleerd en nauwkeurig. Alle roerende en onroerende goederen zijn door de erven gezamenlijk getaxeerd en de verdeling daarna lijkt zeer harmonieus te zijn verlopen. Daarbij zal voor alle betrokkenen het vanzelfsprekend zijn geweest dat broer Aalbert de eigenaar van Havesteyn moest worden, hij boerde daar immers.
Percelen bij boedelscheiding 1843 De erfgenamen zijn Peter – horlogemaker te dezer stede, Gerrit – stroodekker wonende te Bennekom, Willem – landbouwer en stroodekker wonende te Ede, Jan – winkelier wonende te Ede, Willempje – huisvrouw wonende te Bennekom, Aalbert – landbouwer te Bennekom ‘zijnde alle de comparanten, mij Notaris bekend. Dewelken verklaarden, dat wijlen hun comparanten ouders, Hendrik van Grootheest, te voren wel genoemd en zich geschreven hebbende Hendrik Petersen van Grootheest en Jenneke Hamers in leven echtelieden, onder de voormalige Provinciale Wetten in volle gemeenschap zijn gehuwd……enz.………’. In tien paragrafen zijn de onroerende goederen, huis en erf en de landbouwgronden, beschreven met daarbij aangegeven hoe Hendrik Petersen van Grootheest deze eigendommen heeft verworven. Na deze uitvoerige beschrijving van
De Kostersteen 117, augustus 2011
5
het onroerend goed volgt een overzicht van de roerende goederen: a. aan Rogge veertig vimmen, uit de hand verkocht hebbende opgebragt 320,= b. aan Boekweit dertig vimmen uit de hand verkocht voor 210,= c. aan hooi verkocht voor 100,= d. een mijt of hoop verschillend Brandhout gewaardeerd op 125,= e. zestig zakken aardappelen 126,= f. een groote vaalt mest gewaardeerd op 100,= g. honderd vijftig ponden gerookt spek gewaardeerd op 90,= h. twee en veertig roeden te velde gestaan hebbende Rogge is na inoogsting verkocht en heeft opgebragt 350,= i. de op circa vijftig roeden land gestaan hebbende Boekweit is mede na inoogsting verkocht 240,= j. niet ingevuld k. het op den vierden augustus gras verkocht heeft opgebragt 89,= l. het huisraad waaronder een aantal Godgeleerde en andere boeken, melk deel en bouwgereedschappen, doch niet het Kabinet, twee ladentafels en vier beste bedden met derzelver toebehoren is gewaardeerd op eene som van 780,= Waarvan eenig huisraad boeken en andere kleinigheden publiek is verkocht 167,30. Ten gevolge dat de overige waarde daarvan bedraagt 612,70 m. Een best ouderwetsch Kabinet gewaardeerd op 80,= n. Twee ladetafels gewaardeerd elk op 10 guldens dus te zamen 20,=
6
o. Vier beste bedden met toebehoren, door elkander geschat op zestig guldens dus te zamen 240,= p. De vijf stuks melkkoeijen zijn gewaardeerd door elkander op tachtig guldens dus te zamen 400,= q. De drie varkens door elkander gewaardeerd op dertig guldens dezoo te zamen 90,= r. De gereede gelden op het overlijden in den boedel gevonden hebben zich in verschillende specien bedragen de som van 263,28 s. Volgens door der comparanten ouders gehouden aanteekeningen hebben de comparanten Peter van Grootheest, Willem van Grootheest, Jan van Grootheest, Gerrit van Grootheest en Willempje van Grootheest bij het respectievelijk aangaan van dezelver huwelijk, elk zoo in huisraad, vee, gereed geld als anderszins genoten eene som van negen honderd guldens welke som zij respectievelijk verklaard hebben gedeeltelijk terstond bij het verlaten van het ouderlijk huis als vervolgens te hebben genoten en dezoo aan dezen boedel elk die som van negen honderd guldens, makende te zamen uit de som van vierduizend vijfhonderd guldens zegge 4500 schuldig te zijn. Dit laatste geeft fijntjes inzicht in het inmiddels voorbije gezinsleven. Dit bedrag wordt bij de bepaling van het vermogen meegerekend. Daarmee kwam het totale vermogen van Hendrik en Jenneke op Fl. 10.333,98. Ieder kind ontving ter waarde van Fl. 1.722,33. Daarop werd, waar van toepassing, de eerder verkregen Fl. 900,- verrekend. Niet bij
De Kostersteen 117, augustus 2011
Aalbert, hij was op Havesteyn gebleven en had niets vooruit gekregen. Maar wat hem nu aan goederen werd toebedeeld had een waarde van Fl. 1.748,=, hij moest dus Fl. 25,67 bijbetalen. Hij deed dat aan broer Jan, zo klopte het weer, alles eerlijk verdeeld. Periode 1843–1893 Aalbert van Grootheest De eigenaren van Havesteyn waren nu Aalbert van Grootheest en Annetje van de Berg. Aalbert werd geboren in 1803, Annetje in 1817 en zij trouwden in 1839. Aalbert en Annetje boerden jarenlang op Havesteyn. Eerst samen met de ouders, later samen met de beoogd opvolger. Aalbert overleed in 1877 en Annetje in 1893. Annetje overleefde haar man dus 16 jaar en die periode zal niet de gemakkelijkste zijn geweest, haar weduwschap viel samen met de landbouwcrisis die duurde van 1878 tot 1895.
verkoopers aan zich gehouden de balkslieten, de schroef en de varkenszeuningen, terwijl daarentegen onder den verkoop wel zijn begrepen een staande en een liggende vuurplaat”. Deze twee platen zijn nu nog aanwezig in het voorhuis. Bij de procedure van toewijzing mijnt Hendrikus van Grootheest de percelen één en twee. Hij wordt eigenaar van de boerderij en erf en ook van het bouwland genaamd “De Hooge Hoek”. Totaalprijs: Fl. 1.515,-. De andere percelen gaan over in andere handen. Daaronder ook het Maatstukje, hiervoor genoemd. Opmerkelijk is het verloop bij de percelen acht en negen, het zijn twee zitplaatsen in de kerk van Bennekom. Er wordt op deze percelen in het geheel niet ingezet en bij de toewijzing wordt gemijnd bij resp. Fl. 2,- en Fl. 1,-. Eén van die zitplaatsen had Annetje van de Berg in 1866 geërfd bij het verdelen van de eigendommen van haar overleden ouders.
Veiling in 1893 De erfgenamen van het overleden echtpaar Aalbert en Annetje zijn hun tien kinderen. Zij kiezen voor een zakelijke lijn en laten alle onroerende eigendommen van wijlen Aalbert en Annetje veilen bij inzet en toeslag. Dat gebeurt onder leiding van notaris W.F.J. Fischer, de inzet is op 29 augustus en de toeslag op 12 september. Het totale goed wordt in negen percelen gesplitst. Perceel één betreft “het huis, erf, schuur, twee varkenshokken, twee koornbergen, bouwlanden, boomen en houtgewassen genaamd “Havestijn” gelegen te Bennekom”. Er is de volgende conditie bij: “Onder den verkoop van perceel Nummer Een zijn niet begrepen en worden door de
Toen was gerekend met FL. 100,- voor Percelen bij veiling 1893 die zitplaats. De ontwaarding zal te maDe
De Kostersteen 117, augustus 2011
7
De ontwaarding zal te maken hebben gehad met de woelige kerkelijke situatie in die tijd, de doleantie. Het was nog maar kort geleden dat vele kerkleden de Bennekomse kerk hadden verlaten om op te gaan in een nieuwe kerkgemeenschap, de Gereformeerde Kerk. In 1866 had Annetje ook het bouwland “de Hooge Hoek” geërfd, hier nu onder de hamer gebracht als perceel nummer twee. Vermeldenswaard is dat nu, anno 2011, Jan van Grootheest hiervan de eigenaar is en daar recent een nieuwe woning (West Breukelderweg 50) voor hemzelf en zijn vrouw heeft laten bouwen. Hij en enkele generaties voor hem boerden op Bovenbuurtweg 58. Zijn lijn loopt ook, maar anders, naar Aalbert en
Annetje: hij is Jan van Aalbert van Jan van Aalbert. Merkwaardig kan het lopen. Periode 1893–1919 Hendrikus van Grootheest Wie was Hendrikus van Grootheest, de nieuwe eigenaar van Havesteyn? Hendrikus van Grootheest is niet op Havesteyn geboren, wel in de omgeving. Zijn ouders waren Gerrit van Grootheest (1814 – 1863) en Jaantje van Roest ( 1821 – 1898). Jaantje van Roest was afkomstig uit Renkum en volgens een aantekening in de burgerlijke stand was zij eerder weduwe van Hendrik Capel. Gerrit en Jaantje trouwden in 1851 en kregen vier kinderen. Hendrikus was de jongste. Vader Gerrit overlijdt echter al
Koeien op stal, boerderij Havesteyn, geschilderd door Riekje Offerhaus 8
De Kostersteen 117, augustus 2011
in 1863 waarna in 1865 de dan 44-jarige Jaantje opnieuw trouwt, nu met de 24jarige Hendrik van Grootheest (1841 – 1902) die op Havesteyn woont. Als in de zomer van dat jaar in het nieuw gevormde gezin een zoon wordt geboren en de stiefkinderen zijn bijgeschreven op de gezinskaart van Hendrik is de jonge boer op Havesteyn hoofd van een gezin met vijf kinderen Hendrik, geboren op Havesteyn, heeft vrijwel zijn hele leven daar geboerd maar is nooit eigenaar geweest. Dat bleven tot hun dood zijn ouders, Aalbert van Grootheest (1803 – 1877) en Annetje van de Berg (1817 – 1893). En ten tijde van het overlijden van hun moeder, de langstlevende, hadden alle kinderen al hun eigen plaats gevonden. Alleen Hendrik was op Havesteyn gebleven. In 1865 trouwt hij met de weduwe Jaantje van Roest die reeds vier kinderen had, waaronder Hendrikus. Deze had trouwplannen. Dat maakte dat niet Hendrik maar Hendrikus ambitie had om als eigenaar van Havesteyn verder te gaan. Hendrikus trouwde in 1894. Veiling in 1919 In 1919 vindt onder leiding van notaris W.F.J. Fischer Jr. uit Ede een omvangrijke veiling plaats van onroerend goed in Bennekom, waaronder ook ‘het boerenplaatsje “Havestein” gelegen op de Halderbrink onder Bennekom, bestaande uit huis, schuur, schaapskooi, erf, bouwland, weiland en hakhout te zamen groot twee hectaren, zestig aren en zeven en tachtig centiaren’. Tot de verkoop van Havesteyn is bevel gegeven door de arrondissements Rechtbank te Arnhem bij beschikking van 14 augustus van dat jaar.
Percelen bij veiling 1919 Toen in 1919 boerderij Havesteyn werd geveild waren Hendrikus van Grootheest (1860 – 1945) en zijn kinderen Gerrit Jan, Herman en Jaantje de eigenaren. Jaantje was nog minderjarig. Moeder Petertje van de Hoef was al in 1907 op 39 jarige leeftijd overleden. In dit gezin werden ook drie kinderen levenloos geboren en zoon Cornelis werd slechts 19 maanden oud. Hendrikus van Grootheest had op dat moment de boerderij verhuurd en woonde sinds kort in Doesburg onder Ede. De veiling is bij inzet en toeslag. De inzet is op 23 september ten huize van Dirk Hendrik Recter en de toeslag op 7 oktober ten huize van Pieter Bothof. Er wordt blijkbaar haast gemaakt met de verkoop van Havesteyn. Otto Veldhuizen, op dat moment de huurder van het goed, wordt er door overvallen. Hij laat weten dat de met kalk gemerkte jonge fruitbomen zijn eigendom zijn. Bij de toeslag op 7 oktober grijpt Adrianus Lourens uit Ederveen zijn kans: “op een hoogere som opgehangen en daarna afgeslagen is gemijnd
De Kostersteen 117, augustus 2011
9
geworden door de hier verschenen Adrianus Lourens, landbouwer te Ederveen”. Hij zegt voor zichzelf te hebben gemijnd en zijn schoonvader verklaart zich te zullen stellen tot borg. Aldus wordt Havestein in koop toegewezen en gegund aan Adrianus Lourens uit Ederveen voor Fl. 6.375,-. Adrianus Lourens gaat dus boeren op Havesteyn en wel met ingang van 22 februari 1920. Hij is 34 jaar oud, zijn vrouw Petronella is 30 jaar. Hun kinderen zijn Dina en Bas. Met de huurder Otto Veldhuizen wordt een overgangsregeling afgesproken: “de huurder van het boerenplaatsje “Havestein” zal verplicht zijn in de herfst van het laatste huurjaar twee derde van het bouwland met rogge te bezaaien, en van die rogge zal de huurder in den daarop volgenden zomer ter bekwamer tijd twee derde gedeelte mogen inoogsten, terwijl het overige één derde gedeelte door hem zal moeten worden achtergelaten ten behoeven van den eigenaar van “Havestein” en ter zijner vrije beschikking”. Adrianus Lourens is niet oud geworden. Hij overleed vier jaar na zijn start op
Havesteyn. Weduwe Petronella trouwde in 1947 met Rijk Lourens, een broer van Adrianus. Daarmee werd Ome Rijk de stiefvader van Bas en Dina. Petronella overleed in 1951, Rijk in 1974. Bas en Dina bleven achter op Haversteyn. Veel oudere Bennekommers zullen zich nog de bewoners Bas (Bastiaan) Lourens en zijn zuster Dina (Barendina) Lourens, beiden ongetrouwd, herinneren. Bas en Dina hebben vrijwel hun hele leven op Havesteyn gewoond. Als kleuters zijn zij in 1920 met hun ouders Adrianus Lourens en Petronella van Ravenswaaij verhuisd van Ederveen naar Bennekom. Want de familie Lourens was eigenaar geworden van Havesteyn, gekocht op een veiling. Met hun ouder worden kwam er geleidelijk aan een einde aan de boerenbedrijvigheid op Havesteyn. Bas overleed in 1984, hij werd 67 jaar. Dina bleef alleen achter en werd de laatste jaren van haar leven verzorgd in De Stolpe in Harskamp. Zij overleed in 2000 op 85-jarige leeftijd. Op haar grafmonument vinden we het opschrift “Zij leefde dicht bij de natuur”.
Bronnen - Gemeentearchief Ede: Oud-Rechterlijk Archieven van het kwartier Veluwe - Gemeentearchief Ede: Cedullen ambtsjonkers - Doop-, trouw- en begrafenisregisters kerk Bennekom - Gemeentearchief Ede: Historische archieven van de notarissen J. H. T. W. van den Ham te Lunteren, W. F. J. Fischer te Ede en W. F. J. Fischer Jr. te Ede - Gemeentearchief Wageningen: Historisch archief van de notaris H.B. van Daalen te Wageningen - Genealogische databanken waaronder Genlias - Gemeentearchief Ede: Burgerlijke stand - Gesprekken met Jan van Grootheest, Aart van Roekel, Jaap Veldhuizen en Berend Wisgerhof 10
De Kostersteen 117, augustus 2011
De Havikse Eng. Ad Nooij Inleiding: Het thema van Open Monumentendag 2011 is ‘Hergebruik’. Gewooonlijk denken we dan aan gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren, maar toch blijven bestaan omdat er nieuwe gebruikers of bewoners zijn gevonden die het gebouw een andere bestemming geven. Niet alleen een gebouw maar ook een bepaald grondgebied kan een nieuwe bestemming krijgen. Als een landbouwgebied wordt omgezet in natuurgebied of in stedelijk woongebied, kunnen we spreken van hergebruik. De Havikse Eng in Bennekom was een landschap met kleinschalige landbouw dat stapsgewijs is veranderd in een gebied waar recreatievoorzieningen en burgerwoningen in toenemende mate de sfeer bepalen. Tussen hergebruik van een gebouw en hergebruik van een stuk grond bestaat een wezenlijk verschil. Bij een gebouw is hergebruik vaak een voorwaarde om zoveel mogelijk de oorspronkelijke situatie te behouden. Bij hergebruik van een gebied is echter de verandering van het landschap onontkoombaar. Dat verklaart waarom hergebruik van een gebouw wordt toegejuicht, terwijl hergebruik van een gebied vaak op weerstanden stuit. Ligging. De Havikse Eng wordt aan de noordzijde begrensd door de Langschoterweg, aan de oostzijde door de Bovenbuurtweg, aan de zuidzijde door de Van Balverenweg, en aan de westzijde door de Viermorgenweg, vroeger Kekkesteeg genaamd. Over de Havikse Eng loopt de Westbreukelderweg, iets ten Noorden van de Van Balverenweg. De boerderij Havesteyn ligt aan de zuidkant van de Westbreukelderweg, op de oostelijke punt van de Havikse Eng. Strikt genomen beslaat de
Kaart 1. De Havikse Eng. De zwarte lijn geeft de Dreeslaan weer.
De Kostersteen 117, augustus 2011
11
Havikse Eng slechts het zuidelijke deel van het zojuist beschreven gebied. Het noordelijke deel, langs de Langschoterweg, wordt ook aangeduid als Langschoten. De stippellijn op kaart 1 geeft de grens aan tussen beide gebieden. Vroeger werd deze grens gemarkeerd door een greppel en een houtwal. Langschoten ligt lager dan de eigenlijke Havikse Eng; vanaf de Langschoterweg is het niveauverschil nog zichtbaar. De Dreeslaan loopt dwars door de Havikse Eng. Vanaf de A-12 volgt de Dreeslaan aanvankelijk het tracé van de oorspronkelijke Kekkesteeg, maar maakt dan al gauw een kleine bocht in zuidoostelijke richting zodat de weg parallel gaat lopen aan de stegen in het Wageningse poldergebied. Die kleine bocht heeft echter als gevolg dat deze weg, waarvan de aanleg begon tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Havikse Eng doorkruist.
Kaart 2. Grondsoorten. De twee zandruggen zijn in bruine kleur aangegeven. Rood omlijnd de Havikse Eng.
12
Het was de eerste belangrijke ingreep in dit gebied. De boerderijen aan de Viermorgenweg hadden hun kavels op de Havikse Eng; zij kregen nu te maken met een belangrijke barrière. Een van hen was Bart Veldhuizen; hij had een boerderij aan de Viermorgenweg nr.6. Om zijn akkers op de Havikse Eng te bereiken, moest hij de de nieuwe weg oversteken. De Havikse Eng ligt op een van de twee zandruggen die zich in west-oost richting uitstrekken ten westen van het dorp Bennekom. Deze zandruggen zijn ontstaan na de laatste IJstijd toen krachtige westenwinden veel zand verplaatsten uit de toen nog droogliggende Noordzee. Dit zand kwam terecht tegen de flank van de Veluwe en vormde de zogenoemde dekzanden waarop de oorspronkelijke bewoners van o.m. Bennekom hun akkers aanlegden. Maar dat zand vormde westelijk van Bennekom ook de twee genoemde zandruggen. De zuidelijke zandrug loopt van de boerderij Steenbergen aan de huidige Driestlaan over de Langesteeg naar Nergena, Schoonhoven, Dickenes en Bruxvoort. Op de noordelijke zandrug ligt de Havikse Eng, en meer naar het westen de boederijen De Harn, Raven en Harselo. Deze zandruggen liggen hoger dan het omringende land. Dat is dan ook de reden dat hier in het verleden voornamelijk akkerbouw werd toegepast. Tussen de twee zandruggen waren enkele verbindingen gemaakt. In het oosten was dat het Steenbergensdijkje. Zo kon Aart van Steenbergen vanaf zijn boerderij gemakkelijk zijn akkers op de Havikse Eng bereiken. Meer naar het westen ligt het Harnsedijkje, een nog bestaande weg.
De Kostersteen 117, augustus 2011
Dat bos was er niet voor het schone milieu of voor de mooie natuur, maar geheel voor de nuttigheid, zoals perceelsafscheiding en houtproductie.
In het landschap is duidelijk zichtbaar dat de Havikse Eng hoger ligt dan de omgeving. Opvallend is het hoogteverschil, gemarkeerd door een oude houtwal, tussen de Westbreukelderweg en de Van Balverenweg. De Van Balverenweg volgt scherp de contouren van de Havikse Eng. Ook dat is opvallend, omdat in de jaren zeventig toen deze weg werd aangelegd, de plannenmakers een voorkeur hadden voor rechttoe-rechtaan wegen, zonder veel rekening te houden met de structuur van het landschap. Grondgebruik. In 1832 kwam de eerste kadasterkaart tot stand, die van elk perceel niet alleen de eigenaar vermeldt, maar ook het grondgebruik. Op de kaart van het grondgebruik (kaart 3) is duidelijk zichtbaar dat op de hoger gelegen gronden in het zuiden vooral akkerbouw voorkwam, terwijl we in het lagere gedeelte – Langschoten – vooral weiland aantreffen. Opvallend is ook de ruime aanwezigheid van akkermaalsbos aan de randen van de percelen.
Eigendom. De kadasterkaart van 1832 laat zien dat de Havikse Eng is verdeeld in kleine percelen. Gezien de ligging op een van de zandruggen zouden we in eerste instantie een ander soort verkaveling verwachten. Op de zandruggen staan namelijk grote boerderijen met veel grond in de naaste omgeving. Nergena en Dickenes zijn bekende voorbeelden; vroeger maakten deze boerderijen deel uit van feodaal grootgrondbezit. De oorspronkelijke boerderijen die aan de randen van de Havikse Eng liggen, zijn echter veel kleiner. Bovendien heeft de verkaveling hier kenmerken van een engenlandschap. Bij een dergelijk landschapstype hebben de boeren hun akkers op de eng, maar wonen zij elders op de brink. Op de Havikse Eng is dit slechts ten dele het geval, aan de rand van de eng staan namelijk wel enkele boerderijen. Andere engen van Bennekom, zoals de Breuker Eng en de Halder Eng, zijn inmiddels verdwenen onder de oprukkende bebouwing van Bennekom. De Havikse Eng is het laatste deel van het engenlandschap dat nog niet geheel bebouwd is, en heeft daarom een belangrijke cultuur-historische waarde. In 1832 tellen we op de Havikse Eng, met een omvang van ruim 25 ha, niet minder dan 18 eigenaren, waarvan 16 op persoonlijke titel. Opvallend is dat ten minste vijf maal het beroep ‘arbeider’ wordt vermeld. Dat zijn mensen die hier
De Kostersteen 117, augustus 2011
13
een stukje grond hebben, maar tevens – vaak als daggelder - werkzaam zijn bij een andere boer met een groot bedrijf. Reeds in 1832 is de Havikse Eng een gebied van kleine boeren, sommigen eigenaar van hun grond, anderen pachter. In de loop der jaren is daar niet veel verandering in gekomen. De golf van modernisering, schaalvergroting en intensivering die de landbouw in de tweede helft van de 20ste eeuw een geheel ander karakter heeft gegeven, is aan de Havikse Eng voorbij gegaan. Bart Veldhuizen, die een boerderij had aan de Viermorgenweg, pachtte nog omstreeks 1960 grond van de Diaconie. Gras voor de koeien werd gemaaid op het talud van de A-12. Tot de vaste werkzaamheden behoorde ook het uitlaten van de koe langs de openbare weg, waar deze gratis kon grazen. Kaart 4 geeft de belangrijkste grondbezitters in 1832 aan. Rechts op de kaart zien
Kaart 4. De belangrijke grondbezitters op de Havikse Eng in 1832
14
we de percelen van Hendrik van Grootheest van de boerderij Havesteyn; zie het artikel van Wout Hol elders in deze Kostersteen. Aart van Steenbergen had in 1832 grond in de zuid-west hoek van de Havikse eng. Zoals op kaart 1 is te zien, kon hij vanaf zijn boerderij via het Steenbergens dijkje deze percelen bereiken. Op de percelen van Dirk Folmer is bijna anderhalve eeuw later het zwembad ‘De Vrije Slag’ verrezen. Enige tijd later kwam het tennispark op de voormalige gronden van baron van Wassenaer. Na de aanleg van de Dreeslaan waren dit de twee belangrijkste ingrepen in de Havikse Eng. Bij de 18 eigenaren in 1832 waren ook twee instellingen, namelijk de Pastorie en de Diaconie van Bennekom. Diaconie van Bennekom Reeds in 1710 wordt melding gemaakt van een stuk grond in bezit van de Diaconie met een omvang van een halve mudde, en genaamd de Ham. De Ham ligt aan de oostgrens van de Havikse Eng, waar nu de woning aan de Bovenbuurtweg nr 66 staat. Een ‘halve mudde’ is de hoeveelheid zaad die nodig is om ongeveer 1/3 morgen bouwland in te zaaien met rogge of boekwijt. De Ham zou dus iets minder dan 3000 m2 zijn geweest. De Ham wordt in de diaconieboeken omschreven als bouwland, maar ook ‘en hebbende opgaande boomen en akkermaal’. Dit land is aan de Diaconie gekomen door een vrijwillige gift van Jantjen Cornelisse, weduwe van Jacob Buis in het jaar 1688. In 1704 is ook een stuk-
De Kostersteen 117, augustus 2011
betaalt daar jaarlijk 34 gulden voor. De laatste vermelding in de Diaconieboeken is in 1834.
Voormalige diaconie-boerderij aan de Viermorgenweg nr.2. Tekening van Els Zeegers je aangekocht voor 175 gulden. Vrijwel jaarlijks is er melding van de opbrengst van de pacht en verkoop van hout. Grond was voor de Diaconie dus niet alleen een bron van inkomsten, maar ook een middel om mensen aan een bestaan te helpen. Deze sociale functie blijft lang gehandhaafd. Tussen 1756 en 1823 konden de pachters de grond bewerken ‘om niet’. Daarna geldt een pacht ‘voor de 3½ gerf’. Een gerf is een bos rogge of boekweit. Iets minder dan een derde van de oogst werd dus afgestaan aan de diaconie. Een tweede bezit van de Diaconie op de Havikse Eng is het Huis en Hof in de Vier Morgen, dat in 1786 door Anneke van Eck, weduwe van Wouter Harmsen, aan de Diaconie is geschonken. Vanaf 1809 wordt deze boerderij gepacht door Gerrit Frederiksen van den Brink; hij
De Viermorgenweg De pachtboerderij van de Diaconie stond aan de huidige Viermorgenweg op de plaats waar nu de boerderij op nr.2 staat. Bewoners van deze boerderij waren o.m. Beukhof, Zeegers en thans Wisgerhof. Op nr. 4 staat de boerderij ‘De Viermorgen’. In 1832 werd deze bewoond door Hendrik van de Brink. Latere bewoners zijn o.m. Hendrikse, Achterstraat, Wegenaar en Van Maanen. De huidige boerderij op Viermorgenweg nr.6 dateert van 1975. Op deze plaats stond in 1832 de boerderij waar Hendrik Bosch woonde. Latere bewoners zijn o.m. Ooyhuizen, Veldhuizen en Blok.
Kaart 5. De Viermorgenweg (detail van kaart 4)
De Kostersteen 117, augustus 2011
15
Boerderij ‘De Viermorgen’ aan de Viermorgenweg nr.4, zijaanzicht
Een oude foto van ‘De Viermorgen’
16
De voormalige boerderij aan de Viermorgenweg nr.6
De Kostersteen 117, augustus 2011
Zwembad De Vrije Slag In 1969 is op de Havikse Eng langs de Langschoterweg het zwembad gebouwd. Dat gebeurde op percelen die in 1832 eigendom waren van Dirk Folmer. In 1874 ging de eigendom over naar Maria Mekking, weduwe van D. Folmer. De grond blijft via vererving in de familie tot 1921.Dan vindt verkoop plaats aan Willem van Silfhout, pensionhouder te Bennekom. In 1947 is Willem Willemsz. Van Silfhout eigenaar, melkboer en vrachtrijder te Bennekom. Typerend voor de agra-
rische ontwikkeling op de Havikse eng is, dat de eigenaar een boer is met een belangrijk nevenberoep. Op deze percelen stond geen boerderij meer, zodat de gemeente in geval van een bestemmingswijziging geen problemen had met boerderijverplaatsing. Nadat Hartman deze percelen had verworven, verkoopt hij deze in september 1965 aan de Stichting Zwembad. De officiële opening van het zwembad vond plaats in augustus 1969.
Zwembad In het Verenigingsgebouw – tegenwoordig Kijk- en Luistermuseum – werden op 1 juli 1959 de eerste plannen gesmeed voor een zwembad in Bennekom. Men zocht steun bij Bennekomse leden van de gemeenteraad, maar ook bij de Bennekomse Middenstandsvereniging, de plaatselijke VVV en de Oranjevereniging. De Stichting Zwembad was voorstander van een bosbad, en wilde daarom een stuk grond in het Buurtbos van Bennekom. Dit bos is gelegen tussen de Dikkenbergweg en de Prins Hendrikweg. Het is eigendom van de gemeente Ede, dat het in 1890 kocht van de Bennekomse Buurt. Maar de gemeente wees dit plan af. De Stichting brengt nu zwaarder geschut in stelling. Wethouder Arie Roseboom trad toe tot het bestuur, en prof. Bijhouwer, hoogleraar landschapsarchitectuur in Wageningen, werd adviseur van het bestuur. In mei 1962 verklaarde de gemeente zich in principe bereid een deel van het Buurtbos in erfpacht af te staan. Maar zowel de VVV alsook de Vereniging Oud-Bennekom maken bezwaar. Uiteindelijk worden de plannen in het bos afgewezen door de planologische commissie van de provincie Gelderland. Men gaat op zoek naar grond elders. Die wordt gevonden aan de Langschoterweg, waar Hartman een terrein aanbiedt van 3,25 ha. Nadat de gemeente medewerking had toegezegd voor de wijziging van het bestemmingsplan vond in september 1965 de aankoop plaats. Op 6 december 1967 besloot de gemeenteraad een jaarlijkse subsidie te verlenen gelijk aan het bedrag van rente en aflossing van afgesloten leningen. In juni 1968 volgde de aanbesteding en de gunning. Enigszins vertraagd door de strenge winter van 1968/9 werd het bad geopend in juli 1969. Op 28 en 28 juli konden alle Bennekommers gratis zwemmen. De officiële opening vond plaats op 23 augustus 1969. In de beginjaren was het zwembad op zondag gesloten. Later kwam er versoepeling; de openingstijd werd gesteld op 12.30 uur, later nog soepeler op 10.30 uur.
De Kostersteen 117, augustus 2011
17
Het tennispark De aanleg van het tennispark was de volgende belangrijke stap in het hergebruik van de Havikse Eng. Dit tennispark is grotendeels gerealiseerd op gronden die in 1832 eigendom waren van Otto baron van Wassenaer van Catwijck, heer van Hoekelum. In 1860 gaan de percelen
naar zijn opvolger, Walraven Elias Johan, baron van Wassenaer Catwijck, en in 1908 naar diens opvolger Karel Gerrit Willem. Tot 1981 zijn deze gronden in eigendom gebleven van de familie van Wassenaer. In dat jaar vond verkoop plaats aan de gemeente Ede. De Stichting Tennispark kon deze percelen kopen van
Tennispark De tennisvereniging Keltenwoud was gevestigd aan de Selterskampweg. Daar was onvoldoende ruimte voor de gewenste uitbreiding, zodat men op zoek ging naar een andere locatie. Voor de gemeente was het aantrekkelijk dat het terrein aan de Selterskampweg vrij kwam voor woningbouw. De keuze viel al gauw op de Havikse Eng. In het verleden was al eerder gedacht aan samenwerking met het zwembad, maar toen vroeg de gemeente een te hoog aandeel in de verkoopprijs van het terrein aan de Selterskampweg. Het onderzoeksbureau Pouderoyen concludeerde dat de locatie bij de sportvelden ten westen van de Achterstraat niet in aanmerking kwam, mede omdat het tennispark dan gedeeltelijk binnen de ‘stankcirkel’ van 250 m rond de boerderij Steenbergen zou komen te liggen. Men wil namelijk voorkomen dat boeren worden beperkt in hun toekomstige ontwikkeling omdat bewoners of gebruikers gaan klagen over stankhinder. Ook op de Havikse Eng heeft men te maken met de nabijheid van agrarische bedrijven, maar hier heeft het bureau geen stankcirkels getekend. Men volstond met de constatering dat de ter plaatse gemeten geur niet hinderlijk is. Op de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland is de Havikse Eng aangewezen als een gebied met hoge waarde, vanwege de resterende enggronden. Meer waarde hecht het rapport echter aan de constatering dat de Havikse Eng niet in een zogenoemd Belvedère-gebied ligt. In het rapport van Bureau Pouderoyen wordt beargumenteerd dat situering van het tennispark centraal op de Havikse Eng de voorkeur verdient. De aantasting van de landschappelijke openheid acht men beperkt. Niet wordt vermeld dat de gemeente een belangrijk deel van de betrokken percelen, lange tijd in bezit van de baron van Wassenaer, in 1981 had gekocht. Deze positie op de grondmarkt is een dusdanig faciliterend gegeven, dat andere argumenten daarbij gemakkelijk verbleken. Niet iedereen was gelukkig met het nieuwe bestemmingsplan. Het meest verwoorde bezwaar gold de centrale ligging van het tennispark op de Havikse Eng. Volgens veel insprekers tijdens de inspraakfase worden het landschappelijk karakter en de natuur hierdoor onherstelbaar aangetast. Ook tegen de buitenverlichting kwamen veel bezwaren. De officiële opening van het tennispark vond plaats in september 2009.
18
De Kostersteen 117, augustus 2011
de gemeente, die tevens kon zorgen voor een aanpassing van het vigerende bestemmingsplan. Bij de aankoop van een nog ontbrekend perceel kon de gemeente bemiddelen door woningbouw toe te staan. Ter compensatie van agrarische bedrijfsbeëindigingen elders in de gemeente zijn enkele zogenoemde Ruimtevoor-Ruimte woningen in het bestemmingsplan opgenomen. Deze komen aan de zuidkant van de Westbreukelderweg, westelijk van boerderij Havesteyn. Bij de vestiging van het tennispark heeft de gemeente Ede dus een belangrijke faciliterende rol gespeeld. In september 2009 is het tennispark officieel geopend. Hergebruik. Door een drietal belangrijke ingrepen is het aanzien van de Havikse Eng ingrijpend veranderd. Achtereenvolgens zijn dat de aanleg van de Dreeslaan in het begin van de jaren veertig, de bouw van het zwembad aan het eind van de jaren zestig, en de aanleg van het tennispark enkele jaren geleden. Van deze drie ingrepen heeft alleen de aanleg van het tennispark geleid tot protesten van betekenis. Dat bij de twee eerdere ingrepen niet of nauwelijks werd geprotesteerd, hangt natuurlijk ook samen met het veranderde politieke en bestuurlijke klimaat. De aanleg van de Dreeslaan geschiedde door de organisatie Todt, een organisatie van de Duitse bezetter die uitvoering gaf aan infrastructurele werken, niet alleen wegen maar ook bijvoorbeeld de Bennekomse linie, een verdedigingswerk met wallen en loopgraven in het noordwesten van Bennekom. Tegen zo’n organisatie is proteste-
ren niet zeer opportuun. Bij de aanleg van het zwembad waren de mogelijkheden voor protest wel aanwezig. Toch werd daar weinig gebruik van gemaakt. De positieve baten werden kennelijk door vrijwel iedereen hoger geschat dan de aantasting van de Havikse Eng. Het ten dele verloren gaan van een traditioneel engen landschap en de mogelijke aantasting van ecologische waarden gooiden in het begin van de jaren zeventig nog geen hoge ogen. Modernisering van de landbouw werd van meer belang geacht dan bescherming van het traditionele boerenbedrijf. De milieubeweging was nog volop in ontwikkeling en had nog niet de positie bereikt dat handhaving van milieuwaarden kon worden afgedwongen met een beroep op een uitgebreide wet- en regelgeving. Bij de geplande aanleg van het tennispark lag dat anders. Nu waren er wel georganiseerde protesten. De gemeente moest een extern bureau inschakelen om zorgvuldig om te gaan met de protesten zonder dat het project averij zou oplopen. Bijzonder moeilijk is het allemaal niet geweest. Dat kwam mede door de afwezigheid van een opponent die veel slagkracht kan ontwikkelen, namelijk de georganiseerde landbouw. Dat van deze zijde geen protest is aangetekend, is alleszins begrijpelijk gezien de situatie van de landbouw op de Havikse Eng. Het kleingrondbezit dat zo kenmerkend was voor de situatie van 1832, is sindsdien niet wezenlijk veranderd. De eigendomsgeschiedenis van de percelen waarop het zwembad is gerealiseerd is hiervoor illustratief. Deze percelen waren in 1832 eigendom van Dirk Folmer, een echte boer. Maar in 1921 ging dit bezit over
De Kostersteen 117, augustus 2011
19
naar Willem van Silfhout die van beroep pensionhouder was. Vervolgens zijn in 1947 deze percelen eigendom van Willem Willemsz van Silfhout, van beroep melkboer en vrachtrijder. Zij deden nog wel aan landbouw, maar vulden hun inkomen aan met andere werk. De boeren op de Havikse Eng gingen niet mee in de modernisering van de agrarische sector. Voor schaalvergroting ontbrak de ruimte op de Havikse Eng, voor intensivering van hun bedrijven ontbrak veelal het kapitaal. Op de Havikse Eng zijn geen grote hokken gebouwd voor duizenden stuks pluimvee, geen stallen van tientallen meters met fokzeugen, biggen en mestvarkens. Dat zou trouwens ook onontkoombaar hebben geleid tot een aantasting van het landschap. Maar als agrarische modernisering niet plaats vindt, dan is de onvermijdelijke consequentie dat andere belangen meer kansen krijgen. Dan gaat het doorgaans om afwel ‘na-
tuur’, ofwel ‘recreatie’. Op de Havikse Eng zijn de recreatieve belangen op de voorgrond getreden, eerst in de vorm van een openlucht zwembad, later als tennispark. De oorspronkelijk dominante agrarische functie is ingeruild voor de recreatieve functie. Wat is de verdere toekomst van het gebied? Meer dan het zwembad, dat verscholen achter groensingels, is gebouwd in het lager gelegen Langschoten, is het centraal op de eng gesitueerde tennispark een aanzienlijke aantasting van het historische engenlandschap, mede door de dominante verlichting tijdens de avonduren. In het beleidskader Ruimte-voorRuimte is onlangs besloten tot de bouw van enkele woningen. Wellicht kan in dit perspectief een groen-georiënteerd bestemmingsplan in een parkachtige wandelomgeving harmonie brengen in het hergebruikte landschap.
Bronnen - Gemeentearchief Ede, kadastrale gegevens - Kadastrale atlas 1832 Bennekom - Interviews met: Jurriën van Beek, Jaap Veldhuizen, Jan van Grootheest. - Diaconierekeningen van Bennekom 1656-1837, CD-Rom editie, December 1998; Vereninging Veluwse Geslachten. Red.: Hermien Gijsbertsen, Netty Post, Bertus van de Pol, Ben Luesink. - Bureau Pouderooyen, Bestemmingsplan Tennispark Keltenwoud en omgeving, West Breukelderweg. 2009
20
De Kostersteen 117, augustus 2011
Het Verenigingsgebouw 1930 – 1975. Henk Gijsbertsen
Het Verenigingsgebouw aan de Kerkstraat is lange tijd een belangrijke ontmoetingsplaats geweest voor Bennekomse verenigingen. Ook kerkgenootschappen maakten gebruik van dit gebouw zolang zij nog geen eigen kerkgebouw hadden. Toen zij het Verenigingsgebouw verlieten, en er bovendien eigen kerkelijke zalencentra in Bennekom kwamen, werd de exploitatie van het Verenigingsgebouw problematisch. In 1974 kreeg het gebouw een nieuwe functie; het bood onderdak aan het Kijk en Luistermuseum en de vereniging OudBennekom. Oprichting In het eerste notulenboek van het Verenigingsgebouw lezen we dat op 28 april 1930 een voorlopig comité vergaderde in café Dorpzicht, met als doel de oprichting een vereniging tot Stichting en Exploitatie van een Verenigingsgebouw te Bennekom. Hoe aan de financiën te komen? Men schatte dat een bedrag van f 17.000 nodig zou zijn voor een gebouw. Hiervan zou men f 8.000 uitzetten als renteloze leningen bij dorpsgenoten, en voor het resterende bedrag een hypotheek afsluiten. Bij de bespreking van de conceptstatuten werd bepaald “dat alleen zal worden toegelaten een zoodanig gebruik, waardoor de moraliteit, de godsdienstige gevoelens en het nationaal bewustzijn gewaarborgd zullen zijn”. Als plaats voor het nieuwe Verenigingsgebouw koos men het terrein achter het huis ‘De Geer’ op de hoek van de Dorpsstraat en de Kerkstraat. Aan de architecten Van Egmond en Van der Waal werd gevraagd om - zonder verplichting voor het bestuur - schetstekeningen te maken. Op zaterdag 14 juni werd het terrein achter ‘De Geer’ aangekocht voor f 2.000,-,
waarna op 19 juni de opdracht voor het ontwerp van het Verenigingsgebouw aan architect J.J. van Egmond uit Ede werd verstrekt. De officiële opening van het gebouw werd vastgesteld op vrijdagavond 19 december 1930. De burgemeester, Mr. Dr.C.O.Ph. Baron Creutz, sprak de openingsrede uit. De gemengde zangvereniging "De Harpe Davids" zong een tweetal liederen, n.l. "Wilhelmus" en een Kerstlied. Inmiddels waren aanvragen ingekomen voor geregeld gebruik van de grote zaal van: De gemengde zangvereniging "De Harpe Davids", De Chr. Gymnastiekvereniging D.O.S., De Vereniging Gemengd Koor, en De Muziekvereniging O.B.K.. Ook de Openbare Leeszaal zal van het gebouw gebruik maken. Het eerste jaar. Op zaterdagavond 3 januari 1931 werd de eerste bestuursvergadering in het nieuwe jaar gehouden. Hierin moest meteen al een klacht behandeld worden. Een verzoek is ingekomen van het Bestuur der Leeszaal om op het dak van de
De Kostersteen 117, augustus 2011
21
bergplaats een luchtkoker, tevens schoorsteen aan te brengen, waartoe wordt besloten. Tevens leest de voorzitter een ingekomen schrijven voor van de heer Jhr. Storm van 's Gravenzande, waarin deze ernstige klachten uitspreekt over de verwarming der Leeszaal, die ten ‘eenenmale onvoldoende’ zou zijn. De Crisistijd. “De Harpe Davids” ca. 1931, met een toneel uitvoering in het De gevolgen van de crisistijd - waar de Verenigingsgebouw secretaris in zijn ningen, waarin deze vraagt hem de grote jaarverslag van 1933 op wees - bleven in zaal te verhuren, om daarin danslessen te de daarop volgende jaren niet uit. Vele geven. Men achtte dit echter in strijd met leden bedankten voor hun lidmaatschap, de statuten. Daarom werd besloten op dit anderen verlaagden hun contributie. verzoek afwijzend te beschikken. Doordat een deel van de gemeentelijke In september 1937 werd een aanvraag subsidie aan de Openbare Leeszaal werd behandeld van de Nederlandse Protestaningetrokken, vroeg het bestuur van deze tenbond afd. Bennekom om de zalen te instelling om vermindering van het behuren voor godsdienstoefeningen op drag verschuldigd voor verlichting en Zondag, ongeveer 12 x per jaar. Na uitverwarming. Het aantal avonden dat de voerige discussies werd de prijs bepaald Leeszaal was geopend werd verminderd op f 5,- per keer voor de kleine zaal en f van vier tot twee, zodat het bestuur wel 7,50 voor de grote, inclusief f 12,50 veraan dit verzoek moest voldoen. goeding voor de conciërge, die Zondag Verschillende verenigingen hadden, als vrij zou mogen zijn. gevolg van ledenverlies, moeite met het betalen van de zaalhuur. Men besloot De Tweede Wereldoorlog. daarom deze te verlagen. Het jaarverslag over 1940 maakte melIn 1936 ontving het bestuur een schrijven ding van het feit dat er ‘Hollandsche van den heer C. Broekhuisen te Wage22
De Kostersteen 117, augustus 2011
Krijgsgevangenen’ in het gebouw gelegerd zijn geweest. Toen zij het gebouw verlieten, was vooral de grote zaal verschrikkelijk vuil. Het Verenigingsgebouw moest ook voldoen aan de algemene verduisteringsvoorschriften; dat kostte toen 82 gulden. Aan het eind van 1941 waren er moeilijkheden door de rantsoenering van gas en elektriciteit. Vooral de damvereniging had voldoende licht nodig voor de wedstrijden. De voorzitter oppert het idee van carbidverlichting en heeft bereids hiernaar geïnformeerd. Ook de toewijzing van gas was veel te klein. De meeste gebruikers der zalen toonden een grote mate van inschikkelijkheid. Helaas kon dit niet gezegd worden van de Leeszaal. Hierdoor ontstonden moeilijkheden omdat er te weinig gas overbleef voor de rest van het gebouw. Daarom moest de Protestantenbond een keer kerkdienst houden zonder verwarming. Besloten werd om op kosten van het Verenigingsgebouw voor f 30,- in de Leeszaal een extra meter te plaatsen. In 1944 wilde de Protestantenbond iedere Zondag bijeen komen. Voor de conciërge betekende dit dat hij geen vrije Zondag meer over zou hebben. Daarom werd het billijk gevonden dat hij een extra vergoeding ontvangt. Na de Bevrijding. De evacuatie vanBde bennekomse bevolking van oktober 1944 tot mei 1945 heeft volgens de toenmalige secretaris sporen achtergelaten in het notulenboek, dat wel beschadigd, doch niet onbruikbaar werd. Door de tijdelijke penningmeester werd een kastekort geconstateerd van f 50,18;
dit bedrag is tijdens de evacuatie gestolen. In september 1945 zijn er gesprekken geweest met het hoofd van de Wederopbouw over de restauratie van het gebouw. Aan oorlogsherstelschade werd f 3239,ontvangen. In oktober 1945 kreeg men via de H.A.R.K. (Hulp Actie Rode Kruis) 100 stoelen en een aantal moltondekens om gordijnen van te maken. In de vergadering van 11 oktober werden drie verzoeken behandeld om de zaal beschikbaar te stellen aan dansclubs. Na uitvoerige discussies verklaart alleen de secretaris bezwaar te hebben, zodat met op één na algemene stemmen besloten werd dansclubs toe te laten, maar wel onder een aantal voorwaarden. Er zal niet op Zondag gedanst worden; er zal uitsluitend gedanst worden onder leiding van een bevoegd dansleraar; en oefenavonden moeten uiterlijk halfelf beëindigd zijn. Er was in tien jaar dus wel wat veranderd, want in 1936 was een dergelijk verzoek nog categorisch afgewezen. In juni 1946 kwam de directeur van de gasfabriek persoonlijk naar de bestuursvergadering om het verwarmingsvraagstuk te bespreken. In het voorjaar van 1947 kwam dan eindelijk de nieuwe verwarmingsinstallatie. De jaren vijftig en zestig. Er werd al vanaf 1946 gesproken over een eigen telefoonaansluiting voor het Verenigingsgebouw, maar die werd pas in 1954 gerealiseerd. Er werd ernstig gevreesd voor vermindering van inkomsten door het in gebruik nemen in het winterseizoen 1954/55 van nieuw gebouwde lokalen van de Ned. Herv. Kerk. Daar stond echter tegenover
De Kostersteen 117, augustus 2011
23
60-jarig jubileum (1891-1951) van “Gereformeerde Jongelingsvereniging Psalm 121”, en 25-jarig jubileum (1926-1951) van “Gereformeerde Meisjesvereniging Persis”. Foto gemaakt in 1951 in het Verenigingsgebouw. dat de Openbare Leeszaal meer ruimte nodig had in het Verenigingsgebouw. Ook was er gebrek aan kleine zaalruimte. Dit deed het bestuur besluiten tot een verbouwing. Het plan wass om de tuin bij het gebouw te trekken en het interieur geheel te wijzigen. Aan de architect Messelink werd opdracht gegeven dit plan uit te werken. In november 1955 werd het idee geopperd het naastgelegen huis “De Geer” aan te kopen. Bij een bespreking in januari 1956 met B.& W. van Ede toonde burgemeester H.M. Oldenhof zich een groot voorstander van deze aankoop. In 1956 werd afgezien van de grote verbouwing omdat de subsidiemogelijkheden beperkt bleken. Wel heeft het bestuur 24
in 1956 het pand 'De Geer' aangekocht. Door verhuur van een aantal kamers kon men dit financieren. In 1957 ging de Chr. Gereformeerde Kerk van de grote zaal gebruik maken voor kerkdiensten. Daar ook de Ned. Protestanten Bond hier nog steeds kerkte, moesten de aanvangstijden van de kerkdiensten worden aangepast. De N.P.B. werd verzocht om een kwartier later met hun diensten te beginnen. In 1958 ontstonden er problemen tussen de besturen van O.B.K. en de Schaakclub. Beide wilden op maandagavond van een zaal gebruik maken. De Schaakclub kon niet rustig spelen als O.B.K daar ook repeteerde. Uiteindelijk verliet
De Kostersteen 117, augustus 2011
Harsloruiters; toneel uitvoering in het Verenigingsgebouw, ca. 1954 O.B.K. het gebouw en hield daarna ook haar jaarlijkse uitvoeringen elders. Doordat bovendien de N.P.B het kerkgebouw aan de Emmalaan betrok, miste men nu veel vaste inkomsten. In maart 1959 werd het pand “De Geer” aan de heer R.Alblas verkocht met een winst van f 7.500,-, waarmee de nog bestaande oorspronkelijke hypotheek volledig kon worden afgelost. Ook de Openbare Leeszaal verhuisde en wel naar het nieuwgebouwde bankgebouw van de Edese Spaarbank aan de Dorpsstraat. Dankzij de vele bruiloften en partijen bleven de inkomsten uit verhuur nog redelijk op peil. Toch werd het steeds stiller. In 1966 verliet ook de Christelijk Gereformeerde kerk het gebouw, nadat zij hun eigen kerkgebouw aan de Beatrixlaan in gebruik hadden genomen. Dit betekende een vermindering van ongeveer een derde deel van het jaarlijkse inkomen.
Het einde van het Verenigingsgebouw en een nieuw begin. Doordat de verschillende kerkgenootschappen veel gebruik maakten van hun eigen zalen, zag het er naar uit, dat het onderhoud van het gebouw niet langer gedekt kon worden door de inkomsten. In juni 1972 bracht de voorzitter een verzoek van de vereniging “OudBennekom” ter sprake om samen het gebouw als museum te gaan exploiteren. De bestuursleden vonden dit wel een goede oplossing, omdat het gebouw dan verder een Bennekoms belang zou dienen. Op 8 juni 1973 vond in het gemeentehuis van Ede een bespreking plaats tussen het dagelijks bestuur en de wethouders R. Bos en H. Alberts. Hierbij waren ook afgevaardigden van het bestuur van Oud-Bennekom; namens de Mr. Max Moltzerstichting waren mevrouw M. Moltzer en oud-burgemeester J.J.G. Boot aanwezig. Er werd overeenstemming bereikt om de drie instellingen - Verenigingsgebouw, Oud-Bennekom en de Mr. Max Moltzerstichting - een nieuwe stichting te laten oprichten, die bestuurd zou worden door twee bestuursleden van iedere deelnemer en één afgevaardigde van het gemeentebestuur. In de laatste algemene ledenvergadering van 23 oktober 1973 werd dit besluit door de daar aanwezige leden bekrachtigd. Zo ontstond in het voorjaar van 1974 - na twee spannende vergaderingen van de gemeenteraad, waarin uiteindelijk gunstig werd beslist op het verzoek om subsidie - de “Stichting Beheer Verenigingsgebouw”. Het museum werd op 26 april 1975 door burgemeester H.J. Slot geopend.
De Kostersteen 117, augustus 2011
25
Van oude kerken, de dingen die voorbijgaan Arno van der Valk In Bennekom is het nog niet aan de orde, maar er staan in Nederland honderden kerken leeg. De verwachting is dat landelijk de komende jaren ruim duizend kerkgebouwen hun functie voor de eredienst verliezen. De herbestemming van kerkgebouwen ligt gevoelig, omdat zowel het monumentale karakter als de sacrale waardigheid er onder lijden. Protestantse kerkgebouwen zijn in tegenstelling tot rooms-katholieke kerkgebouwen weliswaar niet gewijd, maar herbestemming ligt vaak even gevoelig. Het slopen van een kerk is minstens net zo pijnlijk en trekt bovendien een zware wissel op de toekomst: weg is weg. Het hergebruik van een kerk is daarentegen omkeerbaar. In Bennekom kennen we twee voorbeelden van hergebruik van een kerkgebouw: de Oude Kerk en de Kerkheuvel (Prins Bernhardlaan 2). St. Alexanderkerk Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar de Oude kerk is hergebruikt. In veel schoolboekjes wordt verteld dat de beeldenstorm letterlijk stormachtig verliep; de protestanten waren de pracht en praal van de katholieke kerken zat en sloopten het kerkinterieur. Zo niet in Bennekom, hier verliep de reformatie naar alle waarschijnlijkheid rustig. Weliswaar geen letterlijke afbraak van het interieur, maar het gebouw is wel degelijk veranderd en bepaalde elementen zijn hergebruikt. Ook in Bennekom kwam de nadruk meer op prediking en Bijbellezing te liggen in plaats van op uiterlijke toonbeelden. In 1599 kreeg Gijsbert van Leesten de opdracht om 'Pauselijk bijgeloof' te verwijderen, zoals altaren en beelden. Toen werd niet alles weggehaald, want in 1641 vraagt Classis Arnhem het kruis 'op de geschiktste manier waarop het kan gebeuren af te schaffen'. Dergelijke wijzigingen in en aan de Alexanderkerk door de nieuwe protestante gebruikers zijn 26
zichtbaar. Sinds de restauratie in 20052006 hebben we meer kijk op de katholieke oorsprong van de kerk. * Na de Reformatie had het op het oosten gerichte altaar geen centrale plaats meer in de kerk. Er werd een preekstoel geplaatst tegen de triomfboog, tussen middenschip en koor. Om een beter zich op de preekstoel in midden tegen de achterwand te krijgen werden in 1856 de zijkanten van de pilaren van de triomfboog weggehakt. Dit was de sluitpost van de complete verandering van een middeleeuwse zaalkerk tot een negentiendeeeuwse preekkerk. * Naast het hoofdaltaar konden er in een katholieke kerk kleinere altaren opgericht worden (vicarieën). De Oude kerk heeft tenminste drie vicarieën gehad, van een daarvan is de altaarsteen met vijf wijdingskruisjes bewaard gebleven. Na de hervorming heeft hij – al dan niet ter ontheiliging – eeuwenlang dienst gedaan als drempelsteen. Sinds de restauratie is
De Kostersteen 117, augustus 2011
Altaarsteen met vijf wijdingskruisjes hij in de noordelijke zijbeuk van de kerk te vinden. * Aan weerzijde van de toren zijn in de latere aanbouwen openingen ontdekt. Dit zijn zogenoemde squints (kijkgaten). Beide gaten geven zicht op de plaats waar ooit het altaar stond. Dit was van belang omdat aan de westzijde van de pilaar naast het kijkgat zowel in de noordbeuk als zuidbeuk een (privé)altaar heeft gestaan, een zogenoemd zijaltaar. De eigenaar van dit altaar liet hier door een eigen priester de mis opdragen. De priester op het zijaltaar moest echter wachten tot de mis op het hoofdaltaar was begonnen en daar de heilige hostie was getoond (elevatie). De priester bij het zijaltaar kon dat alleen via het kijkgat zien en zo zijn mis op het juiste moment beSquint ginnen.
* De katholieke patroonheilige van de Oude kerk is St. Alexander. Van deze heilige heeft zeker een beeld in de kerk gestaan. In de ruimte onder het orgel, in de oostelijke torenmuur, aan de zijde van het middenschip bevindt zich een in onbruik geraakte nis voor een heiligenbeeld. * In de zuidbeuk is een nis ontdekt, die mogelijk diende als bewaarplaats voor attributen die nodig waren om de mis op te dragen. * Naar protestantse gewoonte werd de kerk gewit, ook andere versiering werden versoberd. Bij de restauratie in 20052006 werden de weggewerkte versierselen weer zichtbaar, zowel de kraagstenen in de steunberen alsook de versieringen aan de triomfboog waar eens het koor begon. De kraagstenen waren verdwenen onder Kraagsteen meerdere verflagen en kalksausen. Door muren en schoten waren ze sowieso aan het zicht onttrokken. * Bij de ingang van de kerk bevond zich een wijwaterbakje, dat voor de Protestanten niet langer nodig was. De restanten vinden we nu in het torenportaal. De kerkheuvel Je herkent het niet meer als kerk, maar de kapsalon aan de Prins Bernhardlaan 2 was ooit een kerkgebouw voor de volgelingen van dominee Paauwe.
De Kostersteen 117, augustus 2011
27
Kerkheuvel; Prins Bernhardlaan 2 Dominee Paauwe was vanaf 1907 voorganger bij de Hervormde gemeente in Bennekom, maar kwam in conflict met het kerkbestuur. In 1914 leidde dit tot zijn schorsing en later tot zijn afzetting. Drie oud-kerkenraadsleden, aannemer Mekking, brandstoffenhandelaar Dirksen en landbouwer Floor volgden Paauwe bij zijn afscheid van de hervormde kerk. In de eerste weken na de afzetting, vóór zijn vertrek naar Den Haag, kwam men achtereenvolgens bijeen in de werkplaats van de heer Mekking, de werkplaats van de heer Renes aan de Bakkerstraat, de deel van de boerderij van de heer Floor aan de Dorpsstraat en ten slotte in een gehuurde ruimte in het blindeninstituut aan de Heelsumseweg. Vanwege de groeiende belangstelling voor de diensten van Paauwe werd besloten tot de bouw van een nieuwe kerkje. De heren Mekking en Floor droegen hier zorg voor. In de Nieuwe Rotterdamse Courant van 19 juni 1916 is daarover te lezen: ‘Te
28
Bennekom zullen de volgelingen van ds. J.P. Paauwe, vroeger predikant aldaar, thans wonende te Den Haag, een kerkje bouwen, waar ds. Paauwe geregeld zal optreden. Het gebouw wordt zoo ingericht, dat het zoonodig in een dubbel woonhuis kan worden veranderd.’ Het mogelijk hergebruik van het kerkgebouw werd dus al ingebouwd. De bouwers hadden kennelijk een vooruitziende blik, want ook het Paauwe-kerkje – De Kerkheuvel genoemd – werd na verloop van tijd te klein. Het gebouw is in gebruik gebleven tot 1945. Toen werden vanwege de grote toeloop de Paauwebijeenkomsten gehouden in het Verenigingsgebouw (nu Kijk- en luistermuseum). Overigens werd het verenigingsgebouw ook reeds vóór de oorlog gebruikt wanneer ds. Paauwe in Bennekom op doordeweekse feestdagen voorging. Dit vanwege de grote toeloop op zulke dagen van toehoorders uit andere plaatsen. In 1958 betrok loodgieter Ansink het als bedrijfspand. In 1959 werd er verbouwd: er werd een nieuwe voorgevel geplaatst en het lokaal werd verbouwd tot verkoopruimte, het voorportaal werd magazijn. Van de sanitaire voorzieningen werd een deel kast. In 1964 kwam er nog een dakkapel. Na 46 jaar werd het pand in gebruik genomen als kapsalon. Nadien zijn er geen bouwkundige veranderingen meer gedaan. En wie weet is het hergebruik omkeerbaar en wordt de kapsalon met een paar ingrepen ooit nog eens omgetoverd tot een kerkzaaltje.
De Kostersteen 117, augustus 2011
Fundator en Foresta: Klein Vossenhol Kees Heitink De villa Klein Vossenhol (Edeseweg 110-112) staat sedert 26 augustus 1991 op de gemeentelijke monumentenlijst. Het van oorsprong dubbele huis is gebouwd in neoclassisistische stijl en als gebouw uniek in de gemeente Ede. In oorsprong bedoeld als luxe woonhuis voor twee gezinnen heeft de villa gedurende de bijna 130 jaar van zijn bestaan ook andere functies gehad. Thans is het pand ingericht als kantoorvilla met een moderne aanbouw. De contrasterende combinatie van oude met moderne architectuur heeft de villa sterker gemaakt. Het is één van de meest aansprekende gebouwen aan de Edeseweg. De villa heeft een geschiedenis als particuliere bewoning, maar ook als pension, peuterspeelzaal en in de zomer van 1991, als tijdelijk kraakpand van asielzoekers. Fundator en Foresta Abel Banting, koopman uit Amsterdam kocht in 1881 een stuk landbouwgrond precies tegenover de villa Oud Vossenhol die hij al bezat:. Het dubbele woonhuis dat hij liet bouwen kreeg de namen Fundator en Foresta. Het was in de tijd dat de tramlijn Ede Wageningen werd aangelegd (1882). Dat betekende een prima verbinding met het spoor, want bij Vossenhol lag een ‘eigen’ tramhalte. Oud Vossenhol1 en Fundator/Foresta grensden pal aan het landgoed Hoekelum en vormden de noordelijke entree van Bennekom. Ze toonden de opkomst van Bennekom als villa- en pensiondorp. In 1883 opende
aan de andere kant van het dorp een groot hotel haar deuren: Hotel Neder Veluwe. De villa met de dubbele naam bleef tot 1919 in handen van de familie Banting. Toen werd het pand verkocht aan Hendrik Kuijer, een Haagse koopman, en aan Meint van de Siepkamp, kapitein der infanterie te Bennekom. Of beide heren of één van hen de villa ook bewoond hebben, is niet bekend. Wél is zeker dat het pand in de jaren twintig/dertig dienst deed als Herstellingsoord voor Kinderen en jonge Meisjes. Een ander vooroorlogse functie van de villa vinden we terug in een oude advertentie: ‘Pension Klein Vossenhol’, voor verhuur van zitkamers
De Kostersteen 117, augustus 2011
29
“zeer geschikt voor langer verblijf ook voor kinderen”. Wanneer de namen Fundator en Foresta vervangen zijn door Klein Vossenhol kan niemand met zekerheid zeggen. Duidelijk is wel dat het ergens in de jaren twintig van de vorige eeuw gebeurd moet zijn. De naam ‘Klein Vossenhol’ klinkt voor een herstellingsoord voor Kinderen en jonge Meisjes veel meer uitnodigend dan twee Latijnse namen die niet iedereen kan plaatsen. Overigens zijn de oude namen nog zijn lange tijd zichtbaar gebleven, vaag verscholen achter een dikke laag verf (eigen waarneming 1991).
Na (vooroorlogse) bijbouw van onder andere een serre, is het pand ruime tijd bewoond geweest door de familie Hus waarvan zoon Jan later jarenlang een apotheek in Ede leidde. Zij woonden er ook in de oorlogsjaren. Met een ziekenhuis (Oud Vossenhol) aan de overkant en loopgraven op het achterterrein stond de 30
villa op een niet geheel risicovrije plek. De pal naast gelegen villa Del Borgo bijvoorbeeld zou de oorlog niet overleven2. Toen Bennekom geëvacueerd werd (eind oktober 1944) hebben tijdelijk tientallen Duitsers in Klein Vossenhol gebivakkeerd 3. Conflict In 1970 volgde doorverkoping aan Johannes J. Honig c.s. Na het overlijden van de oude mevrouw Hus, kwam het geheel in 1979 in bezit van de Stichting ‘Het Steunfonds’, verbonden aan het toenmalige Protestants Christelijke Streekziekenhuis. Na verhuur voor bewoning, een gedeelte als peuterspeelzaal en ondertussen oplopend achterstallig onderhoud, besloot het bestuur van de Stichting Steunfonds in 1991 tot aanvraag van een sloopvergunning. Vanuit de omwonenden, de Bond Heemschut, de Historische Vereniging Oud Bennekom, de Dorpsraad en anderen kwam na het bekend worden van het sloopverzoek een actie op gang om het pand te behouden. Vele krantenartikelen verschenen en de gemeentelijke monumentencommissie adviseerde aan Burgemeester & Wethouders om het pand op zo kort mogelijke termijn op de monumentenlijst te plaatsen. Dit gebeurde op 26 augustus 1991. Het besluit werd nog dezelfde dag medegedeeld aan het Steunfonds. Dat kon eenvoudig, want de toenmalige gemeentesecretaris, de heer J.C.Oudshoorn, was tevens bestuurslid van het Steunfonds. De dagen daarna berichtten de kranten het nieuws met grote koppen. De schriftelijke bevestiging bereikte het Steunfonds echter pas enkele dagen later,
De Kostersteen 117, augustus 2011
naar het oordeel van het Steunfondsbestuur één dag na de daarvoor vastgelegde uiterste termijn. Opnieuw grote commotie: gemeentesecretaris Oudshoorn was eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het B&W besluit en leek dus op zijn minst indirect betrokken bij het één dag te laat schrijven van een brief aan zichzelf, als bestuurslid van het Steunfonds. De maanden daarna blijft daardoor onduidelijk wat de status van het pand is. Het weigeren van een sloopvergunning wordt door het Steunfonds aangevochten. Het is een periode die veel nadelige gevolgen heeft voor het interieur van Klein Vossenhol. Nadat in een eerder stadium al een groot aantal houten vloerbalken waren verwijderd, zogezegd om kraken tegen te gaan, stuurde het Steunfonds in september opnieuw slopers het pand in. Het oorspronkelijke interieur, bij de beschrijving voor plaatsing op de monumentenlijst een paar maanden eerder nog volledig intact, werd zwaar beschadigd. Gelukkig bleef de villa uiteindelijk toch staan. Na veel overleg en gepraat werd het Bennekomse Bouwbedrijf Grootheest de nieuwe eigenaar.
Restauratie Directeur Jan Aleman gaf het architectenbureau Bakker & Pollen, deskundig op het gebied van restauratie in combinatie met nieuwbouw, de opdracht de villa te herstellen en uit te bouwen tot hoofdkantoor van Bouwbedrijf Grootheest. In 1994, toen Grootheest 125 jaar bestond, volgde ingebruikname. Bij deze restauratie konden de tochtportalen en een groot aantal oorspronkelijke deuren nog bewaard worden. Met afgietsels van de oorspronkelijke plafonds zijn nieuwe stucplafonds gemaakt. Op nummer 112 kon een schouw hersteld worden en op nummer 110 bleef de oorspronkelijke vloer van de kelder en het tongewelf bewaard. Bij de restauratie werd ook de voormalige functie als dubbel woonhuis duidelijk zichtbaar gelaten, onder meer door het patroon in de nieuwe marmeren vloer van de hal en het intact laten van zoveel mogelijk scheidingswanden. De villa heeft bovendien een uitbreiding ondergaan in een moderne contrasterende architectuur. Helaas heeft het bouwbedrijf de villa in 2010 verlaten. Klein Vossenhol staat momenteel te huur.
Noten 1. Het oorspronkelijk Oud-Vossenhol, een villa uit vermoedelijk 1850, is in 1911 gesloopt. Op dezelfde plaats is het huidige pand. Oud-Vossenhol gebouwd. Dit pand is in 1984 aangewezen als eerste gemeentelijk monument in de gemeente Ede. In 2001 volgde opwaardering tot rijksmonument. 2. In de villa Del Borgo zat in 1944 een Duitse zendcentrale. Om deze reden werd de villa in de evacuatietijd (oktober 1944-mei 1945) door geallieerd vuur vernietigd. Tegenwoordig staan er drie (karakteristieke) naoorlogse flatgebouwen. 3. Er zou sprake zijn geweest van meer dan 80 Duitsers. Er werd een loopgraaf aangelegd van Del Borgo – Klein Vossenhol – het Hazenpad – Hoekelum. (Mededeling door Jan Hus (1932) in 1991). De Kostersteen 117, augustus 2011
31
Van postkantoor naar Grand Café Jos van Raan Een gebouw dat prominent aan het begin van de Dorpsstraat ligt, is het Oude Postkantoor. En dat gebouw ligt daar niet toevallig prominent te wezen. Wie kan daar beter over vertellen dan Bennekomer Jan Aalbers, loketambtenaar en tenslotte waarnemend directeur in de periode 1957-1982. Jan, geboren in 1936, is de broer van Bep, die als brievenbesteller de post in en rond Bennekom heeft bezorgd en beiden zijn de kleinzonen van Peter Rozeboom. Peter is eigenlijk de echte brievenbesteller in Bennekom geweest. Veertig jaren trouwe staatsdienst werden beloond met een koninklijke onderscheiding. En dan praten we over de het jaar 1920. Een statig kantoor Het Oude Postkantoor was niet het eerste postkantoor in Bennekom. Het allereerste postkantoor was gevestigd op de plaats waar nu Eye Wish Groeneveld opticien zit. (Dorpsstraat 32) Daarna werd het gebouw aan de Bovenweg (villa Voordorp) als hulppostkantoor gebruikt en later ook het gebouw tussen de twee zaken van Van Wonderen in. Het echte postkantoor werd in 1909 gebouwd door de Nijmeegse architect G.J.M. Hof naar een standaardontwerp van rijksbouwmeester Peters. Met opzet groot en statig en duidelijk herkenbaar, passend in de Nederlandse postkantorentraditie. Het waren prestigeobjecten, waarmee de overheid zich liet zien. Het gebouw werd de eerste tien jaar gehuurd van G. van Silfhout, die eigenlijk de opdrachtgever voor de bouw en eigenaar was. Pas in 1920 kocht de overheid het gebouw.
32
Het Postkantoor met telefooncel. Wateroverlast in 1963
De Kostersteen 117, augustus 2011
Lange dagen Jan Aalbers heeft daar dus jaren gewerkt, samen met onder andere Joop Rijken, Guurt Kleinrensink en Henk Kuiper. Cees Fox was er vanaf 1969 de directeur. Jan vertelt met veel enthousiasme over de tijd dat hij er gewerkt heeft. “Het was altijd erg druk in de hal en de wachtkamer en aan de twee loketten. Om half negen gingen die open tot half een en na anderhalf uur pauze tot 19 uur. Een lange dag dus. Ook zaterdagochtend was het kantoor open en zelfs zondagochtend een uurtje. Hiermee had niemand problemen. Er werden dan geen financiële handelingen verricht. Maar wel telegrammen opgenomen en bezorgd. Op een zondagochtend had ik me verslapen en stond de dorpsonderwijzer, die ook verslaggever voor een krant was, voor een gesloten deur. Hij wilde berichten doorgeven voor de krant van maandag. De directeur die achter het postkantoor woonde, heeft mij toen uit mijn bed moeten bellen, waardoor het nieuws toch nog tijdig de krant bereikte. De werkdag begon eerder. Om half zes
begonnen we met drie man de post te sorteren. Geldzaken De postbodes deden toen meer dan alleen de post rondbrengen. Ze moesten ook kwitanties incasseren en men kon zelfs geld aan hen meegeven. Er ging best veel geld om. Tienduizenden guldens gingen er per dag door mijn handen. Dat geld werd in juten zakken tussen de post gebracht. Niets geen speciale bewaking. Pas later kwam de geldauto. In al die jaren kan ik me maar een incident herinneren toen iemand op een knullige manier probeerde een wisseltruc aan het loket uit te halen. Dat lukte niet en de man werd gepakt. Behalve postzegels verkopen, bestond mijn werk ook uit het uitbetalen van salarissen. Meestal aan het eind van de maand. Dat was een zaak van vertrouwen, want ik wist zo’n beetje van iedereen wat hij verdiende. En er woonden veel werknemers van de Landbouwhogeschool uit Wageningen in Bennekom. Telegrammen en pakjes Het aannemen van telegrammen was leuk werk. Meestal waren het gelukstelegrammen, maar soms ook wel wat bijzonders. Zo stuurde een vrouw van een varensgezel haar man de volgende boodschap: “Kiellegging akkoord”. Dat betekende dat ze in verwachting was. Die telegrammen werden per stuk bezorgd. Soms had de telegrambezorger een telegram ver in de Kraats afgeleverd en kwam hij bezweet of ver-
Jan Aalbers telt geld in voormalige Postkantoor De Kostersteen 117, augustus 2011
33
kleumd terug. En dan kon hij gelijk omkeren naar hetzelfde adres om het volgende bericht te brengen. Hij werd wel per stuk betaald.Op de eerste etage was trouwens een telefooncentrale gevestigd. Voor mijn tijd werden de telefoongesprekken daar doorverbonden, later ging dat automatisch. Met sinterklaas was het erg druk met pakjes, die naar familie in het buitenland gezonden werden. Aanpassingen Er is in mijn tijd niet zo veel verbouwd. Alleen is de hal wat vergroot. De eerste beveiliging bestond door uit het raam te kijken wie er bij de achterdeur stond als er gebeld werd. Wanneer het een bestel-
ler was, mocht hij naar binnen. In de zeventiger jaren bleek dat het gebouw niet meer voldeed aan de eisen van de tijd en werd de locatie Kerkhoflaan in gebruik genomen. Persoonlijk heb ik toen al het aanwezige geld - toch zo’n tweehonderdduizend gulden - in een kleine bestelauto overgebracht”. Dat was het einde van het Postkantoor en het begin van het OUDE Postkantoor, dat een nieuw leven inging als horecagelegenheid. Het gebouw kreeg de status van gemeentelijk monument vanwege (onder andere) de markante ligging aan het begin van de Dorpsstraat.
Bronnen - Interview met Jan Aalbers - Ad Nooij, Tien Bennekomse Monumenten, in: Bert Lever e.a., Dit is Bennekom, uitgave Historische vereniging Oud-Bennekom, 2006 - Aantekeningen van M. de Vos en G. van Waart
34
De Kostersteen 117, augustus 2011
Fietstocht Open Munumentendag 2011 Thema Het landelijke thema van Open Monumentendag 2011 is: Hergebruik. Voor Bennekom hebben we een aantal panden geselecteerd waar het hergebruik een interessante vorm heeft aangenomen. We beginnen bij het Kijk- en Luistermuseum, bezoeken vervolgens de Oude Kerk, en nemen daarna een kijkje bij ‘Kerkheuvel’. Tijdens de fietstocht zien we veel oude boerderijtjes en daggelderswoningen, stille getuigen van een verdwenen landbouw. Dat geldt ook voor Havesteyn, een voormalige boerderij uit 1792, die op deze dag is open gesteld. Hier kunnen we tevens zicht krijgen op de Havikse Eng die in de afgelopen decennia veel veranderingen heeft ondergaan. Op de terugweg kunnen we nog een bezoek brengen aan Klein-Vossenhol en Oud-Vossenhol (opengesteld). De fietstocht eindigt op het voormalige postkantoor van Bennekom. Verenigingsgebouw / Kijk en Luistermuseum Het Verenigingsgebouw aan de Kerkstraat is lange tijd een belangrijke ontmoetingsplaats geweest voor Bennekomse verenigingen. Ook kerkgenootschappen maakten gebruik van dit gebouw zolang zij nog geen eigen kerkgebouw hadden. Toen zij wegtrokken en bovendien andere kerken hun eigen zalencentra ontwikkelden, werd de exploitatie van het verenigingsgebouw problematisch. In 1974 kreeg het gebouw een nieuwe functie; het bood onderdak aan het Kijk en Luistermuseum en de vereniging Oud-Bennekom. In het gebouw is een tentoonstelling met historische foto’s. Oude Kerk Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar de Oude kerk is hergebruikt. In Bennekom verliep de Reformatie naar alle waarschijnlijkheid rustig. Van een letterlijke beeldenstorm is geen sprake geweest, maar het gebouw is wel degelijk veranderd en bepaalde elementen zijn hergebruikt. Na de reformatie had het op het oosten gerichte altaar geen centrale plaats meer in de kerk. Er werd een preekstoel geplaatst De Oude kerk heeft tenminste drie vicarieën gehad, van een daarvan is de altaarsteen met vijf wijdingskruisjes bewaard gebleven. Aan weerszijde van de toren zijn in latere aanbouwen openingen ontdekt. Dit zijn zogenoemde squints (kijkgaten). Als je door deze gaten kijkt, zie je precies de plaats waar ooit het altaar stond. De priester van de vicarie moest wachten met het opdragen van de mis totdat ook de priester op het hoofdaltaar was begonnen. In de oostelijke torenmuur, aan de zijde van het middenschip bevindt zich een in ongebruik geraakte nis voor een heiligenbeeld, waarschijnlijk van St. Alexander. Bij de ingang van de kerk bevond zich een wijwaterbakje, dat voor de Protestanten niet langer nodig was. De restanten vinden we in het torenportaal. De Kostersteen 117, augustus 2011
35
Bij de restauratie in 2005-2006 werden de eerder weggewerkte versierselen weer zichtbaar: de kraagstenen in de steunberen en de versieringen aan triomfboog waar eens het koor begon. De kerk is opengesteld van 10 tot 17 uur. Gidsen zijn aanwezig. Korte orgelbespelingen op het kabinetorgel en op het grote orgel om 11 uur en om 14 uur. ►Via deKerkhoflaan en de Schoolstraat naar de Prins Bernhardlaan nr.2. Kerkheuvel De kapsalon aan de Prins Bernhardlaan 2 is in 1916 gebouwd als kerkgebouw voor de volgelingen van dominee Paauwe. Het gebouw is in gebruik gebleven tot 1945. Toen werden vanwege de grote toeloop de Paauwebijeenkomsten gehouden in het Verenigingsgebouw (nu Kijk- en luistermuseum). Vóór het gebouw is een tentoonstelling over de plaats van ds Paauwe in de kerkgeschiedenis van Bennekom. ►Volg de Prins Bernhardlaan in oostelijke richting. Neem de afslag naar de Julianalaan, voorbij de NPB-kerk aan de Emmalaan, bij Algemeer linksaf naar nr.67. Algemeer 67 In 1888 heeft Berend Post, arbeider te Bennekom het huis gebouwd dat nu Algemeer 67 als adres heeft. Reeds in 1892 verkocht hij het huis, genaamd ‘Het Polletje’, aan de diaconie van de Hervormde Kerk voor 400 gulden. In 1930 wordt een deel van de bijbehorende grond verkocht. Van het resterende gedeelte wordt in 1950 nog eens de helft verkocht. De nieuwe woningen komen steeds dichterbij te staan. Een laatste splitsing vindt plaats in 2001. Het boerderijtje kreeg een opknapbeurt, maar ook een nieuw buurhuis, nog dichterbij. ►Vervolg Algemeer, bij Selterskampweg rechtsaf, tot Hullenberglaan. Hullenberglaan 1 en 3 Evenals Algemeer 67 zijn dit daggeldershuisjes. Er zijn meer van dergelijke huizen in Bennekom, veelal aan de oostzijde van het dorp. Deze dagloners konden deels in hun levensonderhoud voorzien door bij boeren te gaan werken. Zij hadden geen vast dienstverband, ze kregen betaald zolang er werk was. En dat was in de wintermaanden maar zeer ten dele het geval. Het maken van takkenbossen was wel een 36
De Kostersteen 117, augustus 2011
typische winterwerkzaamheid. Deze takkenbossen werden niet alleen gebruikt om ’s winters de woningen te verwarmen, maar vooral ook voor het stoken van fornuizen en ovens. De daggeldershuisjes hadden nauwelijks een scheiding tussen woongedeelte en stal. De bewoners rekenden zich ook niet tot de boerenstand. De voorname boerengeslachten in Bennekom droegen hun status en welstand over op volgende generaties, reden waarom zij zorgvuldig toezagen op huwelijksverbintenissen. Bij dagloners was van dat alles geen sprake. Hun voornaamste zorg was de winter door te komen. De boerderijtjes op de Hullenberglaan zijn in het midden van de 19e eeuw gebouwd. In 1854 is het geheel aangekocht door Albertus van Daalen. Hij en zijn erfopvolgers waren eigenaar van de Hullenberg. In 1951 kocht Van Hoffen, oprichter van de Vereniging Oud-Bennekom de twee boerderijtjes, die toen op de gemeentelijke monumentenlijst kwamen. De twee boerderijtjes zijn opvallend gaaf in hun oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Dat geldt ook voor het interieur. Beide hebben nog de oorspronkelijke indeling met heerd en geut. ►Volg de Selterskampweg in noordelijke richting. Bij de Vossenweg linksaf, vervolgens bij de Fred Bantinglaan rechtsaf. Fred Bantinglaan nr. 19
Ook dit is een voormalige daggelderswoning. Ook deze staat op de gemeentelijke monumentenlijst.
►De Fred Bantinglaan tot het eind volgen Fred Bantinglaan nr. 62 We zien weer een voormalige daggelderswoning die inmiddels wel zeer indrukwekkende buren heeft gekregen. Ook dit is een gemeentelijk monument. ►Bij de Oost Breukelderweg linksaf. Vervolgens over het Baron van Wassenaerpark, het voormalige ziekenhuisterrein. Het Streekziekenhuis dat hier stond, is geopend in 1957 en uiteindelijk gesloten in 2000. Het terrein van het ziekenhuis, zuidelijk van de A-12, was geschonken door Karel Gerrit Willem baron van Wassenaer, heer van Hoekelum. Door de aanleg A-12 was dit deel van het landgoed Hoekelum betrekkelijk geïsoleerd komen te liggen. Thans is de bouw van De Kostersteen 117, augustus 2011
37
een nieuwe woonwijk, het Baron van Wassenaerpark, inclusief beschermde woonvormen, in volle ontwikkeling. ►Bij de Edeseweg rechtsaf en na enkele meters de Edeseweg oversteken naar de Hoekelumse Brinkweg. Aan het einde van de Hoekelumse Brinkweg zien we een voormalige boerderij die vroeger behoorde bij het kasteel Hoekelum. De laatste pachter was de familie De Gooijer. Ook hier is sprake van hergebruik. Het gebouw herbergt nu de Manege zonder Drempels. ►Linksaf de Bovenbuurtweg in; in de volksmond heet dit ‘de kippenbuurt’. Links van de weg zien we een aantal kleinschalige boerderijen, nu woonboerderijen. In de S-bocht staat rechts de mooi gerestaureerde boerderij ’t Voshol van de familie Jochemsen. Deze boerderij behoorde oorspronkelijk bij het landgoed Hoekelum en heeft ook nu nog een agrarische functie. Laatste pachters waren drie generaties Van Grootheest. ►Direct na de S-bocht gaan we rechtsaf. Dit is de Langschoterweg. Na ongeveer 100 meter krijgen we links een mooi zicht op de hoger gelegen Havikse Eng. Zie hierna. We passeren het zwembad De vrije Slag en de toegang tot het tennispark Keltenwoud. Hier stond het ‘witte huisje’ dat in 1967 is afgebroken. In 1832 woonde hier Melis Jansen. Latere bewoners o.a. Van Beek en Van Roekel. ►We gaan door het tunneltje onder de Dreeslaan door. Direct na het tunneltje slaan we linksaf de Viermorgenweg in. De Viermorgenweg is de westelijke begrenzing van de Havikse Eng. De Dreeslaan is tijdens WOII dwars over de Havikse Eng aangelegd. De boerderijen aan de Viermorgenweg hebben inmiddels hun agrarische functie verloren. Links met nr 6 is een huis dat rond 1975 is gebouwd. Het verving een oude boerderij. In 1832 was de bewoner Hendrik Bosch. Latere bewoners zijn o.m. Ooijhuizen, Veldhuizen en Blok. Het volgende complex met nr 4 is de boerderij De Viermorgen. Waarschijnlijk vernoemd naar de oppervlakte van het bijbehorende land. Eén morgen is 600 roeden, 700 roeden is 1 hectare, totale oppervlakte ruim 3,4 hectare. In 1832 werd de boerderij bewoond door Hendrik van den Brink. Latere bewoners zijn o.m. Hendrikse, Achterstraat, Wegenaar en Van Maanen. 38
De Kostersteen 117, augustus 2011
Het laatste huis links aan deze weg is nr 2. Deze boerderij is in 1786 door Anneke van Eck, weduwe van Wouter Harmsen, geschonken aan de Diaconie van de Hervormde Kerk. Vanaf 1809 wordt deze boerderij gepacht door Gerrit Frederiksen van den Brink; hij betaalt daar jaarlijk 34 gulden voor. De laatste vermelding in de Diaconieboeken is in 1834. Latere bewoners zijn o.m. Beukhof, Zeegers en thans Wisgerhof. Omstreeks 1980 is de boerderij gedeeltelijk herbouwd, met behoud van stijl. Tekening Els Zeegers van diaconie-boerderij ►Het einde van de Viermorgenweg is bij de kruising met de Dreeslaan. We steken de kruising (rechts) over en komen op de Van Balverenweg. Ter hoogte van de Molenstraat gaan we linksaf langs de carpoolplaats op naar de Havikse Eng. Dan rechtsaf de zandweg in, de West Breukelderweg. Langs de oude houtwal fietst u over de Havikse Eng richting de boerderij Havesteyn. Havikse Eng De Havikse Eng ligt op een van de twee zandruggen die zich in west-oost richting uitstrekken ten westen van het dorp Bennekom. In het landschap is duidelijk zichtbaar dat de Havikse Eng hoger ligt dan de omgeving. Opvallend is het hoogteverschil, gemarkeerd door een oude houtwal, tussen de Westbreukelderweg en de van Balverenweg. De Van Balverenweg, aangelegd in de jaren zeventig van de vorige eeuw, volgt scherp de zuidelijke contouren van de Havikse Eng. De verkaveling op de Havikse Eng vertoont een duidelijke overeenkomst met het engenlandschap van de oorspronkelijke Bennekomse nederzettingen en heeft daarom een belangrijke cultuur-historische waarde. Reeds in 1832 is de Havikse Eng een gebied van kleine boeren, sommigen eigenaar van hun grond, anderen pachter. In de loop der jaren is daar niet veel verandering in gekomen. De golf van modernisering, schaalvergroting en intensivering die de landbouw in de tweede helft van de 20ste eeuw een geheel ander karakter heeft gegeven, is aan de Havikse Eng voorbij gegaan. Door de aanleg van het zwembad (1969) maar vooral van het tennispark (2009) is het traditionele landschapsbeeld sterk veranderd. Boerderij Havesteyn Aan het balkluik in de achtergevel hangt een bordje met daarop ‘Havesteyn 1792’. De boerderij is nu een gemeentelijk monument. Het is een langhuisboerderij met gave hoofdvorm, voor- en achtergevel en interieurelementen (scheiding voor- en achterhuis; gebin-
De Kostersteen 117, augustus 2011
39
ten; opkamer/kelder; schouw; bedstede- en kastenwand). Een soortgelijke kastenwand is een in Ede zeldzaam verschijnsel. Van agrarische bedrijfsvoering is thans geen sprake meer. Havesteyn wordt nu bewoond door het echtpaar Boone-Haalboom. Zij kochten het huis en erf zonder de bijbehorende landbouwgrond. Met zorg voor historie en oog voor details is het achterhuis verbouwd tot woonboerderij. Het voorhuis bleef ongewijzigd. Hendrik Petersen van Grootheest (1757-1833) en zijn vrouw Jenneke Hamers (17591842) waren de eerste bewoners van de boerderij Havesteyn. Uit de beschrijving van de nalatenschap van Hendrik en Jenneke blijkt dat zij zich in het jaar 1792 hebben gevestigd op de Havikse Eng. De laatste bewoners die Havesteyn als boerenbedrijf gebruikten, waren Bas (Bastiaan) Lourens en zijn zuster Dina (Barendina) Lourens, beiden ongetrouwd. Met hun ouder worden kwam er geleidelijk aan een einde aan de boerenbedrijvigheid op Havesteyn. De boerderij is gedeeltelijk opengesteld
►Na uw bezoek aan Havesteyn vervolgt u de West Breukelderweg en steekt u de Bovenbuurtweg recht over. U fietst over de West Breukelderweg dwars door de nieuwe woonwijk op de Breukereng. Links ziet u nog een daggelderswoning. Aangekomen bij de Edeseweg gaat u rechtsaf. Klein Vossenhol De villa Klein Vossenhol is in 1882 gebouwd in neo-classisistische stijl als woonhuis voor twee gezinnen door de Amsterdamse koopman Abel Banting. In de jaren twintig/dertig van de vorige eeuw deed het pand dienst als Herstellingsoord voor Kinderen en jonge Meisjes. In 1979 kwam het geheel in bezit van de Stichting ‘Het Steunfonds’, verbonden aan het het toenmalige Streekziekenhuis. In 1991 werd een sloopvergunning aangevraagd. Vanuit de omwonenden, de Bond Heemschut, de Historische Vereniging Oud Bennekom, de Dorpsraad en anderen kwam een actie op gang om het pand te plaatsen op de monumentenlijst. Dit gebeurde op 26 augustus 1991. Er was echter sprake van procedurele onduidelijkheid. Gelukkig bleef de villa uiteindelijk toch staan. Na veel overleg en gepraat werd het Bennekomse Bouwbedrijf Grootheest de nieuwe eigenaar. Klein Vossenhol staat thans te huur.
40
De Kostersteen 117, augustus 2011
Oud Vossenhol Op deze plaats stond eerder een villa, in 1867 gebouwd door een Amsterdamse commissionair, Joan Christiaan Fricke. In 1875 werd de villa verkocht aan professor G..J.Mulder, hoogleraar scheikunde te Utrecht. In 1902 volgde verkoop aan Albert Bomhof, die het pand verbouwde tot pension/hotel. Ongeveer in 1911 werd de villa afgebroken. In 1912 liet Joan Nachenius, commissionair te Amsterdam het huidige Oud Vossenhol bouwen. In februari 1938 werd de villa eigendom van Commanderij Nederland van de Johanniter Orde, die hier een ziekenhuis vestigde voor ongeveer 30 patienten. Na de opening in 1957 van het nieuwe Streekziekenhuis aan de Edeseweg, werd Oud Vossenhol het zusterhuis. Later kwam hier een tehuis voor lichamelijk gehandicapte meisjes. In December1982 is Oud Vossenhol verkocht aan een projectontwikkelaar die het pand wilde slopen. In het dorp Bennekom brandde een discussie los, welke ertoe heeft bijgedragen dat B&W op 26 september 1984 besloten Oud-Vossenhol als eerste pand in de gemeente op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. In 1987 is Oud Vossenhol aangekocht door de familie H.J. van den Oever. Een langdurige restauratie volgde. Op 16 november 2001 is Oud Vossenhol op lijst van Rijksmonumenten geplaatst. ►U fietst terug naar het centrum van het dorp waar u op vertoon van deze routebeschrijving in het Oude Postkantoor een gratis kopje koffie/thee wordt aangeboden. Het Oude Postkantoor Het Oude Postkantoor was niet het eerste postkantoor in Bennekom. Het eerste postkantoor was gevestigd op de plaats waar nu Eye Wish Groeneveld opticien zit. (Dorpsstraat 32) Daarna werd villa Voordorp aan de Bovenweg als hulppostkantoor gebruikt en later ook het gebouw tussen de twee zaken van Van Wonderen in. Het echte postkantoor werd in 1909 gebouwd door de Nijmeegse architect G.J.M. Hof naar een standaardontwerp van rijksbouwmeester Peters. Met opzet groot en statig en duidelijk herkenbaar, passend in de Nederlandse postkantorentraditie. Het waren prestige-objecten, waarmee de overheid zich liet zien.
De Kostersteen 117, augustus 2011
41
Een wandeling door de Sysselt– verslag Ineke Knoppers Op 9 en 16 april 2011 werd onder leiding van dhr. Durk Bouwman, fysisch geograaf, een wandeling gehouden in landgoed “de Sysselt”. Tijdens de Saale ijstijd, 90.000 tot 120.000 jaar geleden, werd de Gelderse Vallei gevormd. Het ijs schoof de bevroren grond met stenen, aangevoerd door rivieren vanuit het zuiden, als schollen op en liet een grondmorene achter, een mix van fijn gemalen grind en steen. Een stapeltje stenen ligt voor ons klaar om de verschillende stenen die op de Veluwe gevonden worden te laten zien: kwartsiet uit het zuiden, graniet uit het noorden. Door de aanwezigheid van ijzeroererts was de Veluwe van de karolingische tijd tot de late middeleeuwen een centrum voor ijzerproduktie. Het erts werd er met behulp van houtskool uitgestookt, wat weer de ontbossing van de Veluwe tot gevolg had. Vanaf de Karolingische tijd tot de 19e eeuw was het landbouwsysteem hetzelfde. De boeren haalden plaggen van de hei om in de stallen te strooien. De plaggen nemen de mest en de urine van het vee op en dit wordt gebruikt om het land te bemesten. Lange tijd waren de schaapskooien daarom erg belangrijk voor de landbouw. De boeren haalden de heideplaggen het liefst van dichtbij gelegen heide en toen het klimaat in de periode van de jaren 1000 tot 1450 droger en warmer werd, was er een enorme toename van zandverstuivingen op de Veluwe juist rond de dorpen. Hele dorpen verdwenen of werden verplaatst. We lopen door het stuk Sysselt dat in de volksmond “het paradijs” genoemd wordt. Een gebied met vliegdennen en stuifzand. Dit gebied is recent verstoven en er heeft hier geen bodemvorming plaatsgevonden. Toen hier bomen aangeplant werden, was er in elk plantgat een flinke klont veen nodig om de boom te laten groeien. We maakten kennis met een stukje Nederland vlak om de hoek, waar het ontstaan van het landschap nog duidelijk te zien is. Het is te hopen dat de Sysselt in de toekomst bestand is tegen de recreatiedruk, die de nieuwe Enka wijk met zich mee zal brengen.
Bestuursmedelingen Najaarsexcursie Op donderdag 15 september vindt de najaarsexcursie plaats. Er zal een bezoek gebracht worden aan Het Streek ofwel Mavo Vossenvelde. We worden welkom geheten door Wim van Norel, teamleider, en daarna zal Arie Langstraat, voormalig directeur van de “Vossenvelde”, putten uit de geschiedenis van de school. Uiteraard hoort er een rondwandeling bij, zodat oud-leerlingen afscheid kunnen nemen van het gebouw, dat binnenkort door het Streek verlaten zal worden. De excursie begint om 19.30 uur. Opgave geschiedt met het opgaveformulier, los bijgevoegd in de Kostersteen. De kosten zijn € 2,50 en worden bij aankomst betaald.
42
De Kostersteen 117, augustus 2011
Het formulier kan tot uiterlijk donderdag 8 september worden ingeleverd bij Ineke Knoppers, Prinsenlaan 15, 6721 EB Bennekom (tel. 418008). Mocht U naderhand toch verhinderd zijn, dan horen we dat graag. Het belooft een leuke avond te worden!
Oproep Bij de Vossenvelde Mavo staat een muurtje, waar veel mensen vooral goede herinneringen aan hebben. Het kan zijn dat u hier volwassen werd, dat u zittend op het muurtje een gesprek gehad hebt dat u zich nog steeds herinnert als de dag van gisteren, dat u hier uw eerste sigaretje rookte, dat u hier stiekem uw eerste zoentje gaf of kreeg, dat u hier verkering kreeg met uw huidige vrouw/man of dat u daar gewoon zo lekker genoot van het vrij zijn dat u daar nog steeds met veel plezier aan terugdenkt. We hebben inmiddels ontdekt dat dit muurtje voor veel mensen een speciale betekenis heeft. We zijn reuze benieuwd naar uw verhalen. We verzoeken u ze ons op te sturen. Dit kan via de mail
[email protected] en u kunt ze ook langsbrengen bij Ineke Knoppers, Prinsenlaan 15, 6721 EB Bennekom. Vertelt u uw verhaal liever mondeling, schrijf dan uw naam, adres en telefoonnummer op een briefje of mail uw gegevens door. We komen dan een keertje bij u langs.
Nieuwe leden Het bestuur heet de volgende personen van harte welkom als nieuwe leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom: Fam. H. de Blank Fam. G. Schraa Fam. W.K. Burgstede Dhr. S. Voerman Dhr. H. Heitink Dhr. N. Vos Fam. J.G. Honders Dhr. T. Vroon Dhr. P. Korf Mevr. F. Wesseling Dhr. J.H. Niejenhuis Mevr. T.A.M. Wopereis-Besselink
Agenda Zaterdag 10 september: Open Monumentendag. Zie elders in deze Kostersteen. Donderdag 15 september: Najaarsexcursie. Zie elders in deze Kostersteen. Dinsdag 8 november: Najaarslezing door Dhr. Theo Michels over de villa Mariënhof; nadere mededelingen in de volgende Kostersteen.
Documentatiecentrum Bennekom Het documentatiecentrum van de historische vereniging Oud-Bennekom is gevestigd op de bovenverdieping van het Kijk en Luister museum, en is elke dinsdag voor bezoekers geopend van 09.00 – 12.00 uur en 14.00 – 16.00 uur. Geïnteresseerden in de historie van Bennekom zijn welkom na een afspraak via onderstaande personen: Henk Gijsbertsen, telefoon (0318) 415275; email:
[email protected] Riet Hoogkamer, telefoon (0318) 416180; email:
[email protected]
De Kostersteen 117, augustus 2011
43
De Kostersteen 117 Augustus 2011 Redactie
Open Monumentendag 2011
1
Wout Hol
Jeugdherinneringen
2
Wout Hol
Het boerenplaatsje Havesteyn
3
Ad Nooij
De Havikse Eng
11
Henk Gijsbertsen
Het Verenigingsgebouw, 1930-1975
21
Arno van der Valk
Van Oude kerken, de dingen die voorbijgaan
26
Kees Heitink
Fundator en Foresta: Klein Vossenhol
29
Jos van Raan
Van Postkantoor naar Grand Café
32
Werkgroep Monumenten
Fietstocht Open Monumentendag
35
Ineke Knoppers
Een wandeling door de Sysselt - verslag
42
Bestuursmededelingen
Bestuur A. van Kampen, voorzitter W.Hol, secretaris W.C.L. van Kalleveen, penningm G.J. Adams Mevr. C.J. Knoppers J.A. van der Valk Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Website: www.oudbennekom.nl Ledenadministratie Mevr. G.J.M. van Raan-Onderwater Grietjeshof 18, 6721 VJ Bennekom
44
42
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen H.van Amerongen Bibliotheek Mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman Redactie Kostersteen A.T.J.Nooij, eindredacteur H. Van Amerongen C.A. Heitink J.A. van der Valk Email:
[email protected]