DAXIS BULLETIN NOVEMBER 2015
_______________________________________ Peilingsonderzoeken in groep 8 komen eraan Het is belangrijk om te weten wat kinderen in Nederland leren op school. Met Peil.onderwijs laat de Inspectie van het Onderwijs dat onderzoeken. Na de herfstvakantie kunnen de deelnemende basisscholen de toetsleiders op hun school verwachten. Naast de jaarlijkse eindtoets voor rekenen en taal worden ieder jaar twee andere leergebieden getoetst. Dat zijn voor het schooljaar 2015/2016 Natuur & techniek en Kunstzinnige oriëntatie. 300 basisscholen Het Kohnstamm Instituut, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, en ITS verbonden aan Radboud Universiteit - zijn de partijen die ruim 300 scholen werven om deel te nemen aan de peilingen Natuur & techniek en Kunstzinnige oriëntatie. Cito is bijna klaar met het ontwikkelen van de meetinstrumenten voor deze peilingen. De onderzoeksinstituten brengen met de toets kennis, vaardigheden en houdingen van de leerlingen van groep 8 in kaart. De scholen krijgen van de partij die het peilingsonderzoek uitvoert de uitkomsten van hun school teruggekoppeld. Landelijk beeld Het bezoek van de toetsleiders aan de deelnemende basisscholen staat los van de schoolbezoeken die inspecteurs afleggen en hebben geen consequenties voor het toezicht op individuele scholen of besturen. Onderwijspeilingen leiden tot een landelijk beeld van de leerlingprestaties op alle leergebieden uit de kerndoelen. De Inspectie van het Onderwijs rapporteert over de uitkomsten van de peilingen op stelselniveau; dus niet herleidbaar naar individuele scholen en leerlingen. Deelnemende scholen krijgen van het bureau dat het peilingsonderzoek uitvoert de uitkomsten op school- en leerlingniveau teruggekoppeld. De resultaten op een peiling van een bepaalde school worden niet betrokken bij de kwaliteitsbeoordeling van de school door de inspectie. (Zelf)evaluatie en visitatie: hoe doen andere scholen het? Zelfevaluatie is voor de moderne schoolbestuurder of directeur niet meer weg te denken uit de hedendaagse onderwijspraktijk. Maar in welke vorm die (zelf) evaluatie plaatsvindt, verschilt enorm per school. Dat komt naar voren in de brochure ‘(Zelf)evaluaties, audits of visitaties’ die de PO-Raad in samenwerking met de Inspectie van het Onderwijs vandaag uitbrengt rondom dit thema. Inhoud van de brochure De brochure bevat de ervaringen met (zelf)evaluaties en audits/visitaties van elf schoolbesturen die hebben meegewerkt aan een pilot. In de pilot gingen besturen en scholen samen met een pilotteam in gesprek over de verbinding tussen bestuurskwaliteit en kwaliteit op school. Ook werden kwaliteitszorgmedewerkers van scholen door de Inspectie geschoold tot auditor. Een nuttige ervaring, volgens de deelnemers. Meer informatie en downloaden U leest meer over de brochure op de website van de PO-Raad. Daar kunt u ook een exemplaar downloaden. https://www.poraad.nl/files/themas/goed_bestuur/brochure_zelfevaluatie.pdf
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Eén op zeven leerkrachten basisonderwijs is man In het basisonderwijs staan vooral vrouwen voor de klas. Slechts één op de zeven leerkrachten is daar namelijk man. De afgelopen vijf jaar is het aantal mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs gedaald. Dat blijkt uit een data-analyse van LocalFocus op basis van cijfers van DUO over 2014. Dat meldt AD. Als alle provincies met elkaar vergeleken worden staan in Limburg relatief de meeste mannen voor klas. In de regio Parkstad Limburg is bijna 20 procent van de leerkrachten mannelijk. Andere regio’s in Limburg scoren ook hoog op het gebied van mannelijke docenten voor de klas. In Eemland en Flevoland is slechts één op de tien leerkrachten in het basisonderwijs man. De afgelopen jaren is het aantal mannen voor de klas gedaald. In 2010 waren er nog 16.000 mannelijke docenten in het basisonderwijs te vinden, vorig jaar waren dit er minder dan 13.538. Het aantal vrouwelijke leerkrachten in het basisonderwijs is ook afgenomen, maar wel minder dan de mannelijke docenten. Op 15 oktober gaf minister Bussemaker van Onderwijs het startsein voor de campagne ‘Veel meer meester’ om meer jonge mannen enthousiast te maken voor het onderwijs. Tijdens de campagne rijdt een speciale trein door heel Nederland. Hier kunnen belangstellenden kennis maken met het beroep van leraar. Op elk station organiseren studenten en docenten van de lerarenopleiding activiteiten die aansluiten op thema's uit het onderwijs. http://www.nationaleonderwijsgids.nl/docenten/nieuws/29583-een-op-zevenleerkrachten-basisonderwijs-is-man.html Engelse les aan kleuters Staatssecretaris Dekker van Onderwijs heeft tegen radiostation BNR gezegd serieus te gaan kijken naar Engelse les aan kleuters. Vorige week werden de voorlopige adviezen van het Platform Onderwijs 2032 bekend. Engelse les aan kleuters is hier een van. Volgens het Platform is Engels heel belangrijk en zijn kinderen goed in het leren van een taal. Dat meldt BNR. Op het definitieve advies van de commissie wil Dekker nog niet te veel vooruitlopen. Wel zegt de staatssecretaris positief te staan tegenover het voorstel om al zo vroeg mogelijk met Engels onderwijs te beginnen. “We leven in een land met een heel klein taalgebied. Als we buiten de grens iets willen doen, en dat is waar we in dit land heel erg goed, en heel erg groot in zijn, dan vraagt dat ook om een goede beheersing van het Engels”, aldus Dekker. Volgens Dekker is op scholen die al heel vroeg beginnen met Engelse les gebleken dat het een niet ten koste gaat van het ander. De kinderen op die scholen leren goed Nederlands en goed Engels. Dekker vindt het daarom interessant om te kijken of Engelse les op alle scholen eerder zou kunnen. Wel wacht de staatssecretaris eerst het definitieve advies van de commissie af voordat hij besluit daadwerkelijk met het idee aan te slag te gaan. Dit advies wordt in december verwacht.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Aantal gesloten basisscholen hoger dan ooit Nog niet eerder moesten in een jaar zoveel basisscholen de deuren sluiten als in het schooljaar 2014-2015. De Dienst Uitvoering Onderwijs registreerde 124 sluitingen in het land. Het jaar daarvoor bleef de teller nog steken op 101. De provincies Gelderland en Noord-Holland spanden dit jaar de kroon met respectievelijk negentien en achttien gesloten scholen. Dit meldt Trouw. De belangrijkste oorzaak dat basisscholen moeten sluiten is krimp. Landelijk omdat er veel minder kinderen worden geboren en in sommige regio's komt daarbij dat jonge gezinnen wegtrekken. Krimp in de regio speelt het basisonderwijs al jaren parten. Sommige scholen zien de bui al hangen en sluiten voordat het leerlingenaantal onder het minimum duikt. Of ze fuseren met een andere school. Van de 124 gesloten scholen afgelopen jaar, kozen 108 voor deze optie. Hoe dan ook moesten in het afgelopen jaar zo'n 8200 kinderen overstappen naar een andere school. Ondertussen daalt het aantal nieuw opgerichte scholen, met vorig jaar slechts negen tegen twaalf nieuwe scholen het jaar daarvoor. Volgens een woordvoerder van de PO Raad laten alleen de grote steden in Nederland nog enige groei zien. School belangrijk om gezonde leefstijl kinderen te bevorderen Het percentage overgewicht (inclusief obesitas) bij schoolkinderen van 6 tot 9 jaar in Europa varieert sterk per land en ligt tussen de 18 en 57 procent. De percentages zijn het hoogst in de Zuid-Europese landen. Dit blijkt uit het Childhood Obesity Surveillance Initiative (COSI) uitgevoerd door het WHO Regional Office for Europe (WHO Europa). Dit meldt het RIVM. Het COSI project analyseerde ook de leefstijl van de kinderen, zoals of zij ontbijten, wat ze eten, hoeveel ze bewegen of achter een beeldscherm zitten en de slaapduur. Er bleek een duidelijk verband tussen niet dagelijks ontbijten en obesitas en meer dan 2 uur per dag achter een beeldscherm zitten en obesitas. Hetzelfde gold voor meer dan 3 dagen per week fast food eten en minder dan 1 uur buitenspelen per dag. De resultaten onderstrepen hoe belangrijk het is bij het voorkomen van obesitas niet alleen op voeding te letten, maar ook lichaamsbeweging te stimuleren en veel zitten te ontmoedigen. School kan een belangrijke plek zijn om een gezonde leefstijl bij kinderen te bevorderen. De mate waarin een gezonde voedselkeuze beschikbaar is op school varieert flink in Europa. De beschikbaarheid van vers fruit op school liep bijvoorbeeld uiteen van 12 to 95 procent. Er zijn minder grote verschillen als het gaat om lessen lichamelijke opvoeding of de aanwezigheid van schoolpleinen: deze waren in 76 tot 100 procent van de gevallen aanwezig. Niet alleen tussen landen, maar ook tussen scholen in hetzelfde land werden grote verschillen gevonden.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
GGD onderzoekt gezondheid 9000 Twentse scholieren Binnenkort start GGD Twente met een grootschalig onderzoek naar gezondheid, welzijn en leefstijl van middelbare scholieren. Naar verwachting zullen zo'n 9000 Twentse leerlingen meedoen uit de tweede en vierde klas van het voortgezet onderwijs. De deelnemende scholen ontvangen een rapport met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen voor onder meer voorlichting aan de jongeren. Dit melden RTV Oost en Tubantia. Het nationale onderzoek onder de naam E-MOVO (Elektronische Monitor Volksgezondheid) wordt eens in de vier jaar uitgevoerd. Het doel is om de gezondheidssituatie van jongeren in kaart te brengen. De gegevens worden gebruikt om zowel op landelijk als lokaal niveau beleid te ontwikkelen voor het bevorderen van een gezonde leefstijl onder jongeren. Middelbare scholen uit veertien Twentse gemeenten werken deze keer mee aan het onderzoek. De leerlingen vullen in de klas een digitale vragenlijst in over verschillende onderwerpen, zoals gezondheid, voeding, pesten, roken en vrije tijd. Het invullen van de vragenlijsten gebeurt vrijwillig en anoniem. Scholen ontvangen een vertrouwelijk rapport met daarin anoniem de resultaten van hun leerlingen. Daarnaast ontvangen de deelnemende leerlingen zelf een persoonlijk gezondheidsadvies met bijvoorbeeld tips over lichaamsbeweging, omgaan met drank en drugs, veilig vrijen en wat ze kunnen doen als ze gepest worden of niet lekker in hun vel zitten. Ook verwijst het advies naar websites met meer informatie over het onderwerp uit het advies. Huisbezoek significant effectiever dan consultatiebureau bij opsporen kindermishandeling Preventieve gezondheidszorg van kinderen vindt in Nederland bijna uitsluitend plaats via consultatiebureaus. Een huisbezoek is echter significant effectiever om kindermishandeling en opgroeiproblemen bij peuters op te sporen. Dit blijkt uit onderzoek in de provincie Zeeland. In het onderzoek, waarover waarover van de hand van Ingrid Staal, Henk van Stel, Jo Hermanns en Guus Schrijvers een artikel is verschenen in Preventive Medicine, deden 4.118 kinderen van 18 maanden oud en hun ouders mee. De ene helft kreeg een huisbezoek van een jeugdverpleegkundige, die gestructureerde interviews hield met de ouders op basis van een zogenaamde SPARK-analyse. SPARK staat voor Structured Problem Analysis of Raising Kids. De andere helft van de ouders werd tijdens een bezoek aan het consultatiebureau ondervraagd door een jeugdverpleegkundige op basis van de SPARK-analyse. Verontrustheid Uit het onderzoek kwam naar voren dat significant meer peuters met verhoogd risico op mishandeling of opgroeiproblemen opgespoord worden via huisbezoeken dan via bezoeken aan het consultatiebureau. Bij de huisbezoeken waren vaker beide ouders betrokken. Dat geldt ook voor de andere kinderen in het gezin. Verder waren ouders in de thuissituatie eerder geneigd hun zorgen over de situatie uit te spreken dan op het consultatiebureau. Early detection of parenting and developmental problems in toddlers: A randomized trial of home visits versus well-baby clinic visits in the Netherlands
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Dekker: herstel artikel 23 in waarde Het wordt tijd voor een modernere interpretatie van artikel 23, zegt staatssecretaris Dekker in een interview met Didactief. 'Waarom zou je onderwijsvernieuwers geen plek kunnen geven?' Artikel 23 waarin de vrijheid van onderwijs in Nederland wordt geregeld, bestaat straks 100 jaar. U wilt het oprichten van nieuwe scholen makkelijker maken. Waarom, en wat is uw idee van een goede school? 'We hebben altijd de mond vol van de vrijheid van onderwijs in Nederland, maar probeer maar eens een school te stichten. Toen ik ontdekte hoe moeilijk dat soms is, dacht ik: dat is toch eigenlijk raar. Het probleem zit niet in artikel 23 van de grondwet, dat artikel is héél algemeen. Het zit meer in de manier waarop het is uitgewerkt. Artikel 23 is in de jaren '50 en '60 heel erg gekoppeld aan het idee van richting en geloofsovertuiging. Nu heb ik geen probleem met scholen op basis van een geloofsovertuiging, maar ik heb er ook geen moeite mee als onderwijsvernieuwers of ouders met vernieuwende ideeën een school willen oprichten. Waarom zou je ze geen plek kunnen geven? Tegelijkertijd, als je kijkt naar de scholen die het wel hebben gehaald, met ubochten desnoods, dan zijn er teveel die òf er een potje van maakten òf gouden bergen beloofden maar na drie jaar de tent weer moesten sluiten. Ik zou dus veel meer ruimte en vrijheid willen geven, maar tegelijkertijd wel met een betere toets op levensvatbaarheid en kwaliteit.' Waar denkt u dan aan? 'We moeten goed nadenken over hoe we in de toekomst omgaan met stichtings- en opheffingsnormen: wat is een reëel groeipad voor scholen? En we mogen ook van scholen vragen: kom met een goed plan, hoe wil je het aanpakken? En ik wil dat een aantal deskundigen naar zo'n plan kijkt, om te beoordelen of er voldoende kennis achter zit om een goede school te starten.' Deskundigen die door de overheid worden aangewezen? 'Ja, bijvoorbeeld vanuit de overheid, daar kan de inspectie misschien een rol in spelen. Maar het gaat nu te vaak mis. En soms zijn het ook dezelfde mensen waarvan we net een school hebben moeten sluiten, die vervolgens zeggen: we beginnen weer opnieuw. En dan voelt iedereen aan zijn water: dit gaat niet goed.' Denkt u aan specifieke nieuwe criteria? 'We kunnen een paar voorbehouden inbouwen, zoals de kwaliteit van docenten, de kwaliteit van het onderwijsplan en de kwaliteit van bestuurders.' Wat zal dat betekenen voor de gevestigde besturen? 'Als je het oorspronkelijke idee van artikel 23 nieuw leven inblaast, zal dat voor de gevestigde besturen betekenen dat ze steeds beter moeten luisteren naar ouders en leerlingen: waar is behoefte aan?' Concurrentie is goed? 'Onderwijs is geen markt en het gaat er ook niet om zoveel mogelijk leerlingen te krijgen, maar voor zorg op kwaliteit en rekening houden met wat leerlingen en ouders willen, kan een beetje concurrentie helemaal geen kwaad.' Lees het hele interview met Sander Dekker in Didactief.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Rol van Onderwijsinspectie wijzigt ingrijpend De Tweede Kamer heeft ingestemd met het initiatiefwetsvoorstel ‘naar een doeltreffend onderwijstoezicht’. Dit wetsvoorstel maakt een scherp onderscheid tussen de toezichtstaak en de adviserende/stimulerende taak van de Inspectie. Het stelt dat het oordeel van de Inspectie gebaseerd moet zijn op wettelijk vastgestelde deugdelijkheidseisen. Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer voor behandeling. De PO-raad heeft vanaf het begin meegedacht in de totstandkoming van deze nieuwe wet en is blij met deze ingrijpende wijziging van het toezicht: het legt de verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit weer terug waar deze hoort: bij de scholen zelf. Besturen en scholen staan weer aan het roer als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien gaat het besturen en scholen meer duidelijkheid bieden aan welke wettelijke minimumeisen het onderwijs moet voldoen. Deugdelijkheidseisen De lijst met deugdelijkeisen waar de Inspectie over gaat oordelen, is echter geen onderdeel van deze wet. De PO-Raad vindt het, net als de indieners, belangrijk dat deze lijst zorgvuldig wordt samengesteld en zeker niet langer wordt als neveneffect van deze wet. Huidige schoolplannen hoeven niet aangepast De Tweede Kamer heeft ingestemd met de drie amendementen op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Een daarvan gaat over de vraag of de bepalingen uit deze nieuwe wet al van toepassing zijn op bestaande schoolplannen. D66 heeft geregeld dat scholen pas als de termijn van hun schoolplan afloopt, een schoolplan op hoeven stellen dat aan de nieuwe voorwaarden voldoet. De – aangepaste - motie van de SP over de onverenigbaarheid van het wetsvoorstel met het voornemen van het kabinet om tot gedifferentieerde oordelen over onderwijskwaliteit te komen (voldoende, goed, excellent) haalde geen kamermeerderheid. Gevolgen voor de sector De PO-Raad en VO-raad zullen actief in overleg treden met het departement en de inspectie van het onderwijs over de uitwerking van het wetsvoorstel en de leden informeren over de gevolgen van het gewijzigde toezicht voor besturen en scholen. Voor het zover is moet echter ook de Eerste Kamer nog met het wetsvoorstel instemmen. De wet treedt vervolgens in werking op 1 juli in het jaar volgend op publicatie in de Staatscourant.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
I-Padschool ‘De Ontplooiing’ uit Amsterdam bij top 13 meeste innovatieve scholen ter wereld Het invloedrijke Amerikaanse technologieblog Tech Insider heeft Steve Jobs School De Ontplooiing uit Amsterdam Nieuw-West opgenomen in een lijst van meest innovatieve scholen ter wereld. De iPad-school startte een jaar geleden naar idee van Maurice de Hond. De technologiesite Tech Insider presenteert de dertien meest innovatieve scholen. In hun top 13 staan onder meer een drijvende school uit Nigeria, een genderneutrale kleutersschool uit Zweden, een technologieschool uit San Francisco, een school als een kantoor uit Ohio en een Deense school met open, ronde lokalen. De Steve Jobs School uit Nieuw-West hoort ook bij de favoriete nieuwe schoolconcepten van Tech Insider. Een jaar geleden opende initiatiefnemer Maurice de Hond de nieuwe school aan het August Allebéplein. Persoonlijke ontwikkeling Op de site van De Ontplooiing belooft de Steve Jobs School goed te luisteren naar leerlingen. Maurice de Hond vertelt aan de technologiesite dat elke leerling een persoonlijk ontwikkelplan heeft dat elke zes weken wordt geëvalueerd door de leerling, zijn ouders en zijn coach - de term 'docent' wordt niet gebruikt. 'Op basis van het ontwikkelplan krijgt een leerling persoonlijke leeruitdagingen,' vertelt De Hond. Alle leerlingen hebben een iPad met apps die hen moeten helpen hun individuele leerdoelen te behalen. 'Op onze school is geen enkel kind een uitzondering, omdat elk kind op zijn eigen tempo werkt.' Scepsis De lancering van het concept van de Steve Jobsscholen, twee jaar geleden, leidde in eerste instantie tot scepsis. De leerlingen op de basisscholen volgen onderwijs met de iPad. Ze gaan niet naar normale klassen, maar naar ateliers en workshops met kinderen die hetzelfde niveau hebben. Scholen klagen over digitaal lesmateriaal Noordhoff Het digitale lesmateriaal van educatieve uitgeverij Noordhoff in Groningen is slecht toegankelijk. Dagelijks zouden er honderden klachten binnenkomen van middelbare scholen die problemen ondervinden bij het gebruiken van het materiaal. Het gebrekkige materiaal zorgt vooral voor de vakken Nederlands en wiskunde voor overlast omdat Noordhoff op dat gebied bijna de enige aanbieder van digitaal onderwijsmateriaal is. Dit meldt Financieel Dagblad. Het probleem zit in de toegankelijkheid van programma's. Leerlingen en docenten kunnen het ene moment wel en het andere niet bij hun licenties. Ook verdwijnen digitale boeken spontaan van computers en tablets. De problemen met slechte verbindingen en mislukte downloads bestaan al langer maar zijn dit jaar toegenomen en bovendien moeilijker op te lossen. Dat zou blijken uit interne documenten van de uitgever en scholen waarop het Financieel Dagblad de hand heeft weten te leggen. Sectororganisatie de VO Raad is niet bekend met de toename van het aantal klachten maar boekendistributeurs merken wel dat het aantal klachten groter is. “Er is inderdaad veel uitval bij Noordhoff en dat zorg voor zo'n 250 extra klachten op een dag”, bevestigt distributeur Van Dijk Educatie. Volgens een woordvoerder van Noordhoff vallen de problemen echter mee en zijn er “recentelijk geen belangrijke onderbrekingen geweest in Noordhoffs service-infrastructuur”.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
De meerwaarde van adaptieve leertechnologie Eerder dit jaar heeft Malmberg een uitgebreide pilot gedaan met Score!*: het eerste adaptieve leermiddel van de uitgeverij. Daarbij is onder meer onderzoek verricht naar het effect van een adaptieve tool op de motivatie van leerlingen. De resultaten zijn onlangs gepresenteerd tijdens een exclusieve kennissessie. Ook werden de resultaten gedeeld in whitepapers. Pilot In samenwerking met 20 scholen, bijna 50 docenten en ruim 1500 leerlingen heeft Malmberg een pilot van ruim drie maanden gedraaid met Score!. Daarbij is op verschillende vlakken (wetenschappelijk) onderzoek verricht. Onder meer naar de invloed van een adaptief leermiddel (zoals Score!) op de motivatie van leerlingen en de begeleidingsbehoeften van docenten bij de invoering van een gepersonaliseerd leerplatform. Ook is kwantitatief onderzoek verricht naar de ervaringen van leerlingen en docenten bij het gebruik van de adaptieve tool. Score! Score! is een adaptieve tool om Engelse grammatica te leren en oefenen. De tool past zich automatisch en in real-time aan de prestaties van de leerling aan. Daarbij wordt niet alleen rekening gehouden met het niveau, maar ook met de manier waarop een leerling het beste leert. Twee leerlingen die op hetzelfde niveau presteren, kunnen zo toch een heel ander leertraject doorlopen: de een krijgt tekstuele instructie terwijl de ander, voorafgaand aan dezelfde opdracht, wordt geïnstrueerd met behulp van audiovisuele content. Score! is vanaf schooljaar 2016-2017 te koop. Whitepaper: Motivatie & Maatwerk De focus in de eerste whitepaper – Motivatie & Maatwerk: de meerwaarde van adaptieve leertechnologie – ligt op de invloed van Score! op de motivatie van leerlingen. Ook komt aan bod hoe leerlingen en docenten de adaptieve methode hebben ervaren. *Score! is de naam van het adaptieve leermiddel voor Engelse grammatica tijdens de pilot. Vanaf schooljaar 2016-2017 is deze nieuwe adaptieve leerapplicatie verkrijgbaar onder een nieuwe naam. Kröller-Müller wint Museumeducatie Prijs Het Kröller-Müller Museum heeft de nieuwe Museumeducatie Prijs van 50.000 euro gewonnen voor de Digitale scheurkalender ‘Elke dag kunst’. De Digitale scheurkalender is een innovatieve applicatie voor het digitale schoolbord, ontwikkeld binnen het supporterschap met de Gemeente Ede, in samenwerking met de lokale basisscholen. De Digitale scheurkalender verbindt kunst aan (lokale) geschiedenis, daagt uit om samen te kijken en te filosoferen en is gemakkelijk in te passen in het lesprogramma. Als voorbereiding op een museumbezoek, onderdeel van een eigen kunstproject of gewoon als leuk tussendoortje. Bekroning educatief beleid Het museum is blij en bijzonder trots. De prestigieuze prijs is een bekroning voor het educatieve beleid, waarvan samenwerking een belangrijke pijler is en biedt de mogelijkheid dit bijzondere project verder uit te bouwen. Het Kröller-Müller Museum gebruikt de financiële bijdrage voor een landelijke editie van de Digitale Scheurkalender, met een mix van mode, wetenschap en kunst, gerelateerd aan belangrijke momenten uit de nationale geschiedenis. Hiervoor wordt de samenwerking verder uitgebreid: met een vijftal collegamusea en tientallen nieuwe basisscholen.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
iPad is middel, geen doel Zeventien basisscholen, 4300 leerlingen, 350 leerkrachten en 1000 iPads. Dat zijn de ingrediënten voor het onderwijsmodel van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede (SKOE). De veelbejubelde iPads zijn een waardevolle aanvulling op het onderwijs, maar niet zaligmakend. Dat vinden directeur Rob van der Vegt en zijn ict-specialist Bert Jeuring. „Je moet de iPad alleen inzetten in het onderwijs als ze op dat moment, onder die omstandigheden, een toegevoegde waarde hebben. En die vraag moet je als docent steeds weer opnieuw stellen. Gebruik ze waar het kan, maar blijf vooral kritisch. Als je kinderen wilt leren schrijven, dan moet je ze gewoon een pen en papier geven.” Tablets Een ding wil Jeuring gelijk kwijt. „We maken inderdaad gebruik van iPads, maar we spreken liever van tablets. Bij de start van dit project twee jaar terug hebben we om een aantal redenen voor iPad mini’s gekozen. Een reden daarvan was dat er voor Apple veel meer onderwijs-apps beschikbaar waren. Inmiddels hebben anderen die ook. We zijn dus geen Apple-adepten. Volgend jaar zou het zomaar iets anders kunnen zijn.” Middel Van der Vegt: „De iPad is voor ons een middel, geen doel. Je moet uitgaan van wat kinderen nodig hebben, niet van wat de techniek allemaal kan. We hebben daarom bewust niet gekozen voor onderwijs met alleen maar iPads, zoals sommige andere scholen. Als je dat doet, dan verandert je hele onderwijs. Als je het geleidelijk doet, verandert het onderwijs vanzelf. Met een rustige aanpak voorkom je de paniek bij leerkrachten van ‘oh, ik moet het morgen al kunnen’. Door het in stapjes te doen, is het goed voor de leerlingen zonder dat je de leerkracht over de kling jaagt.’ Techniek De beide heren leggen uitgebreid uit - aan de hand van een presentatie op een iPad - hoe het op hun scholen werkt. Belangrijk voor SKOE was dat de technische voorwaarden vooraf goed waren geregeld. Een nieuw systeem invoeren dat nog aan alle kanten hapert en vastloopt, doet de lust en motivatie bij het personeel snel vergaan. „Dat wilden we per se niet. We zitten hier op een supersnel glasvezelnetwerk, iedereen kan tegelijk en zonder haperen werken.” Er zijn draadloze verbindingen met digiboards en met allerlei software kan de docent op elk moment de prestatie van leerlingen in de gaten houden. „Dat is echt een toegevoegde waarde”, zegt Jeuring. „Handig is ook dat we kunnen vergaderen zonder papier, dat scheelt ook enorm.” Toevoeging Rob van de Vegt: „De tablets gebruiken we op het moment dat we ze iets extra’s bieden. Bij het leren van vreemde talen kun je leerlingen een dialoog laten oefenen met de tablet. Dat vinden ze veel leuker dan wanneer ze voor de klas worden gehaald en tegen een medeleerling moeten praten. Je kunt er ook een spelelement aan toevoegen, dat maakt het aantrekkelijker en stimuleert het enthousiasme.” Om de zoektocht naar de meerwaarde en de didactische inzet meer inhoud te geven, is er samen met hogeschool Saxion een hbo-plus opleiding tot tablet-specialist ontwikkeld. Docenten krijgen les in de gerichte inzet voor het gebruik van deze moderne leermiddelen in het onderwijs. Van der Vegt en Jeuring wijzen op iets wat onlangs in de media opdook. „Uit Amerikaans onderzoek bleek dat scholen die helemaal voor de ict gaan, in hun onderwijsprestatie achterblijven. Net als de scholen die er helemaal niets mee doen. Juist de scholen die de tablets gericht inzetten, boeken extra onderwijswinst. Dat is toch mooi om te lezen. We zijn er best wel een beetje trots op.” Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Nederland loopt achter met programmeren in basisonderwijs Nederland loopt achter als het gaat om programmeren als onderdeel van het basisonderwijs. In bijvoorbeeld Groot-Brittannië is dit al onderdeel van het basisonderwijs, terwijl dit in Nederland pas voor 2032 op de planning staat. Jongeren dreigen de aansluiting op de arbeidsmarkt te missen als er geen actie wordt ondernomen. Dit stelt Marcel Timmer, directeur Innovatie bij Microsoft Nederland. “Bij veel mensen leeft het idee dat het lezen en schrijven van code alleen in de ICT belangrijk is. Maar het aantal niet-ICT-beroepen waarin programmeren ook van belang is, neemt flink toe door de digitalisering en de opkomst van het Internet of Things (IoT). Elk bedrijf is straks een softwarebedrijf – en dat betekent simpelweg dat steeds meer werknemers moeten kunnen programmeren. Denk bijvoorbeeld aan automonteurs die ook aan de software van een auto moeten kunnen sleutelen. Of de verwarmingsinstallateur die moet begrijpen hoe de cv-ketel is verbonden met de overige apparaten in een smart home”, schrijft Timer. Aantal vacatures stijgt “Hoewel er in Nederland wel degelijk aandacht is voor het tekort aan programmeertalenten, lijkt het voor velen nog geen onderwerp van hoge urgentie. Er wordt hier vaak gesproken over 2032, maar als we dán pas een beroepsbevolking hebben met genoeg programmeertalenten, dan hebben we de boot allang gemist. In GrootBrittannië, Finland, Letland, Roemenië en Zweden krijgen kinderen nu al op de basisschool les in programmeren of staat dat op zeer korte termijn te gebeuren. Maar ook in Nederland neemt het aantal vacatures voor specialisten al toe – zo is Microsoft hier momenteel alleen al voor Azure-cloudprojecten op zoek naar veertig talenten.” Het bedrijf kondigt aan zich te committeren aan CodePact, een overeenkomst tussen het bedrijfsleven en de overheid om kinderen klaar te stomen voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Ook is het bedrijf sponsor van Codeweek, waarin dit onderwerp extra onder de aandacht wordt begonnen. Codeweek is op 10 oktober begonnen. Microsoft investeert tot slot 100.000 dollar in Stichting CodeUur om meer activiteiten rond coderen op te kunnen etten. Intel introduceert knutselcomputer voor onderwijs Intel heeft een computermodule gemaakt, waarmee leerlingen kunnen experimenteren met IT. Het systeem werkt op basis van de kleine Curie processor van Intel en is verder vormgegeven door het bedrijf Arduino. De Genuino 101, zoals het systeempje is genoemd, is het eerste breed verkrijgbare ontwikkelbord dat gebruikmaakt van de kleine en energiezuinige Intel Curie-module. Het apparaatje kan niet alleen in het onderwijs worden gebruikt, maar ook goede diensten bewijzen aan beginnende uitvinders. De Genuino 101 is eenvoudig te bedienen en helpt zo om de basisprincipes van de interactie tussen hardware en software onder de knie te krijgen. Op basis van dit systeembord kunnen prototypen worden gebouwd van apparaten die gegevens verwerken en die met andere apparaten communiceren. Dit geeft inzicht in een aantal aspecten van IT. De Genuino 101 gaat deel uitmaken van de Creative Technologies in the Classroom (CTC) cursussen die Arduino heeft ontwikkeld en die al in meer dan 300 scholen over de hele wereld worden gegeven. Dit zijn 's werelds eerste hardware- en softwarecursussen voor kinderen vanaf de basisschool. Onderwijzers worden via extra lesmateriaal voorzien van de juiste middelen om leerlingen kennis te laten maken met de wereld van programmeren, elektronica en mechanica. Intel gaat dit CTC-programma samen met Arduino de komende jaren wereldwijd uitrollen. De Genuino 101 zal zo de volgende generatie technici, ondernemers en uitvinders helpen vormen. Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Personalized learning Gepersonaliseerd leren laat zich niet gemakkelijk definiëren. Misschien nog wel het beste als een concept, waarbij het individuele leerproces van de leerling centraal staat. Wel is duidelijk dat er steeds meer aandacht is voor deze vorm van onderwijs. Het EDUCAUSE Learning Initiative (ELI) publiceerde daarom een paper met 7 dingen die je moet weten over gepersonaliseerd leren. Lees hier de beknopte, Nederlandse vertaling. 1. Wat is het? Gepersonaliseerd leren gaat over het bieden van unieke, op individuele leerlingen toegespitste leerprocessen. Technologische hulpmiddelen zoals IT-systemen, data sets en analytische software maken gepersonaliseerd leren mogelijk voor grote groepen leerlingen. Men is het nog niet eens over de exacte definitie van en de relatie tussen gepersonaliseerd leren en concepten als gedifferentieerde instructie en adaptief leren. Lees daarover verder in het artikel ‘De verschillen tussen differentiëren, personaliseren en adaptief leren’. 2. Hoe werk het? De basis van gepersonaliseerd leren is een persoonlijk profiel waarin het leertempo, het niveau en de sterkte en zwakke punten van de leerling worden vastgelegd. Op basis daarvan worden de instructies en opdrachten aangepast voor die specifieke leerling. Het kan zijn dat leerlingen daarbij worden verdeeld in vooraf vastgestelde leertrajecten, die het beste aansluiten bij waar ze op dat moment staan. Meer geavanceerde programma’s maken daarentegen, op basis van de prestaties van de leerling, voortdurend aanpassingen in het leerproces. 3. Wie doet het? Er zijn veel scholen die momenteel een pilot draaien op het vlak van gepersonaliseerd leren. Daarnaast werken ook veel uitgevers, content providers en ontwikkelaars van evaluatiesystemen en leerling managementsystemen aan gepersonaliseerde leermiddelen en aanpassingen binnen hun huidige aanbod. 4. Waarom is het belangrijk? Gepersonaliseerd leren kan, met behulp van technologie, een groot aantal leerlingen voorzien van individuele leertrajecten. Analytische leergegevens brengen, in combinatie met statistische modellen, de studievoortgang van iedere leerling in kaart en voorspellen de kans op een succesvolle leerervaring. Daarnaast bieden dergelijke systemen instructies en opdrachten die aansluiten bij de wensen en behoeften van de leerling. 5. Wat zijn de nadelen? Gepersonaliseerd leren is een relatief nieuwe ontwikkeling. Er is op dit moment dan ook een gebrek aan onafhankelijk onderzoek over de leeruitkomsten, meerwaarde en gevolgen van personalisatie. Daardoor zijn nog veel vragen onbeantwoord. Ook verandert het personaliseren van het leerproces de rol van de docent. Dat vergt de nodige training, ondersteuning én budget. De kosten voor de uitvoering van gepersonaliseerd leren zijn namelijk aanzienlijk, zowel voor de technologische hulpmiddelen en systemen als voor de opleiding en ondersteuning van docenten. 6. Waar gaat het heen? Er is steeds meer kennis beschikbaar over gepersonaliseerd leren. Daarmee kunnen scholen op den duur gaan bepalen wanneer en op welke manier een gepersonaliseerde aanpak zinvol is. Gepersonaliseerd leren zal daarmee steeds meer fungeren als een systeem waarbij de combinatie tussen verschillende instrumenten meer oplevert dan de som der delen. Steeds meer data zullen te combineren zijn. Dat zorgt voor krachtigere, onderling met elkaar verbonden systemen die het makkelijker maken om vernieuwende pedagogische modellen – zoals flipping the classroom – te integreren. 7. Wat zijn de gevolgen voor leren en lesgeven? Gepersonaliseerd leren verlicht de druk op docenten om iedere leerling precies op zijn of haar niveau te voorzien van onderwijs. De inzichten uit het gepersonaliseerde leersysteem zorgen ervoor dat het onderwijs effectiever en efficiënter kan worden ingedeeld. Docenten kunnen meer tijd besteden aan individuele leerlingen en beiden hebben meer inzicht in het leerproces.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Richtlijnen tabletgebruik jonge kinderen wordt aangepast De American Academy of Pediatrics (AAP), het kennisinstituut voor Amerikaanse kindergeneeskunde, meent dat het advies omtrent tabletgebruik onder jonge kinderen ouderwets en achterhaald is. Medewerkers gaan komend jaar aan de slag met het opstellen van nieuwe richtlijnen. Het instituut hanteert al enkele jaren hetzelfde advies: vermijd zo veel mogelijk schermtijd –de tijd dat kinderen naar een scherm kijken, bijvoorbeeld van een tv of computer– voor kinderen die jonger dan twee jaar zijn en beperk de schermtijd voor kinderen die ouder zijn tot maximaal twee uur per dag. Deze richtlijn is gedateerd en ouderwets, zo schrijft de organisatie. Deze richtlijn stamt uit 2011, vlak na het verschijnen van de eerste iPad. Ari Brown van de AAP erkent dat de richtlijn bij publicatie al ‘gedateerd’ was. Maar hij heeft wel een verklaring waarom de richtlijn destijds uitgebracht is. “Technology moves faster than science can study it, so we are perpetually behind in our advice and our recommendations.” Het kennisinstituut werkt daarom aan nieuwe richtlijnen voor de maximaal gewenste schermtijd voor jonge kinderen. De organisatie hoopt deze in de herfst van 2016 te kunnen presenteren. In het advies zal er onderscheid gemaakt worden tussen verschillende activiteiten die op een scherm uitgevoerd kunnen worden. “There’s consumption, and there’s creation, and there’s communication. So if you’re looking at children under 2, there’s a big difference between endless hours of watching cartoons on YouTube and videochatting with Grandma.” Dit is niet het eerste onderzoek waaruit blijkt dat veelvuldig tabletgebruik onder kinderen niet goed voor ze is. De Nederlandse orthopedagoog en spraaktaalpatholoog dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer stelde afgelopen jaar in een interview met het Reformatorisch Dagblad dat tablets een slechte invloed hebben op kinderen. Volgens haar komen fijne en grove motoriek niet goed tot ontwikkeling door overmatig tabletgebruik en heeft het ook negatieve gevolgen voor concentratie en sociaalemotionele ontwikkeling. Haar advies: verbiedt het gebruik van tablets en apps (ook educatieve apps) tot de leeftijd van 6 jaar. Ook de Britse Association of Teachers and Lecturers maakt zich zorgen over tabletgebruik onder jonge kinderen. De organisatie stelt dat het slecht is voor de ontwikkeling van de motoriek en dat het hun geheugen aantast, waar ze op latere leeftijd hinder van ondervinden. Tevens leggen ze een link tussen tabletgebruik en gewichtstoename, agressief gedrag, vermoeidheid en RSI. Ontwikkelingspsycholoog dr. Jenny Radesky van de Boston University School of Medicine zegt dat tablets een rem op de emotionele ontwikkeling van kinderen vormen. Ze hebben meer moeite om hun gevoelens te reguleren, omdat er minder menselijk contact is. In april dit jaar luidde het Erasmus MC de noodklok en waarschuwde dat overmatig tabletgebruik onder jonge kinderen slecht is voor de ogen. Het vergroot de kans dat ze op latere leeftijd een bril nodig hebben omdat ze veraf niet goed meer kunnen zien.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
Doorontwikkeling passend onderwijs Onlangs zijn vier onderzoeksrapporten over passend onderwijs verschenen. Dit onderzoek is door verschillende organisaties geïnitieerd. Zo is onderzoek gedaan onder schoolleiders, onder leraren en in het speciaal onderwijs. De Kinderombudsman publiceerde het rapport ‘Werkt passend onderwijs?’ De onderzoeksrapporten laten zien dat passend onderwijs werk in uitvoering is. Dit sluit aan bij het beeld uit de meest recente voortgangsrapportages waarin staatssecretaris Dekker vaststelde dat passend onderwijs goed van start is gegaan, maar dat er ook nog veel werk te verzetten is. De rapporten laten zien dat het op verschillende punten beter kan. Dit gaat bijvoorbeeld om het niet naleven van de zorgplicht en de onduidelijkheid over passend onderwijs bij ouders. Passend onderwijs moet in de klas en op school verder vorm krijgen. Leraren hebben daar ondersteuning bij nodig, die ze nog niet op alle momenten even goed kunnen vinden. Ook ontstaat op sommige plekken onnodige bureaucratie. Passend onderwijs biedt ook nog niet voor alle thuiszittende leerlingen meteen een oplossing. De staatssecretaris schreef op 25 september 2015 in een brief aan de Tweede Kamer dat hij de doorontwikkeling van passend onderwijs langs drie lijnen wil aanpakken. Informeren De eerste lijn is het informeren van ouders over de zorgplicht en het handhaven van de zorgplicht van scholen. De onderzoeken laten zien dat er vaak nog onduidelijkheid bestaat over de zorgplicht. De komende periode wordt daarom extra aandacht besteed aan het informeren van scholen en ouders. Op de website Passend onderwijs is meer informatie beschikbaar over de zorgplicht. Ook is er een flyer 'Een passende onderwijsplek vinden voor uw kind' waarin de stappen van de aanmelding onder elkaar zijn gezet. Ook kunnen ouders zich bij de Inspectie van het Onderwijs melden als zij de indruk hebben dat de school de zorgplicht niet nakomt. Zo nodig kan de inspectie scholen hierop aanspreken. Ondersteuning en onnodige bureaucratie De tweede lijn gaat over ondersteuning in en rond de klas. In het kader van de Lerarenagenda is ondersteuning voor leraren beschikbaar om beter te kunnen omgaan met verschillen in de klas. Ook het samenwerkingsverband kan een rol spelen in de ondersteuning van leraren en schoolteams. Voor passend onderwijs in de klas is verder een slimme organisatie van procedures noodzakelijk. Op sommige plekken wordt dit verhinderd door onnodige bureaucratie. Dit is vaak het gevolg van eigen keuzes van samenwerkingsverbanden en scholen, want de wettelijke voorschriften zijn zeer beperkt. Samen met de sectororganisaties worden gesprekken tussen scholen en samenwerkingsverbanden georganiseerd om onnodige bureaucratie te voorkomen. Thuiszittende leerlingen De derde lijn gaat over de aanpak om thuiszittende leerlingen weer naar school te krijgen. Signalen uit het land laten zien dat er met name nog onduidelijkheid is over de mogelijkheden voor kinderen die tijdelijk of gedeeltelijk niet naar school kunnen. De staatssecretaris zet in zijn brief enkele mogelijkheden op een rij en geeft aan dat hij hier binnenkort uitgebreider op terugkomt.
Daxis Bulletin nr. 88 november 2015
App tegen gaatjes bij kinderen Een app die gaatjes bij kinderen helpt voorkomen: met dat idee heeft Nynke Tjeerdsma de Hokwerda Award 2015 gewonnen. De studente Tandheelkunde uit Groningen ontving de prijs voor duurzame mondzorg onlangs uit handen van de naamgever, professor Oene Hokwerda. De uitreiking vond plaats op het studentencongres van de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen. Tjeerdsma over haar idee: ‘Cariës is de meest voorkomende, onomkeerbare aandoening bij kinderen. De omvang van het probleem en de gevolgen voor het kind vragen om investeringen in preventie. Kinderen gebruiken steeds meer en steeds vaker op vroege leeftijd al elektronische middelen zoals tablets en smartphones. Dit bracht me op het idee om een kindvriendelijke app te ontwikkelen; namelijk ‘Jong verstand’.’ Het winnen van de Hokwerda Award betekent dat Tjeerdsma 1.000 euro krijgt en hulp om haar idee in de praktijk te brengen. De Groningse studente was samen met twee anderen genomineerd voor de prijs. Het idee van Auke Westerhout (student Tandheelkunde, Groningen) voor het gebruik van slijtageindicatoren bij diamantboren sleepte de tweede prijs binnen. De Nijmeegse studente Rawia Al Samarrai bedacht een IT-applicatie waarmee medische informatie van huisartsen en medicatie-informatie van apotheken beschikbaar komt voor tandartsen. Zij werd daarmee derde. De Hokwerda Award beloont jaarlijks ideeën van studenten Tandheelkunde en Mondzorgkunde die bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid – van patiënt en/of behandelteam, de gezonde werkwijze en of ergonomie binnen de tandheelkunde. De Hokwerda Award is een gezamenlijk initiatief van de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen, het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de tandheelkundige groothandelsvereniging VGT. De initiatiefnemers willen met de prijs stimuleren dat de arbeidsomstandigheden in de dagelijkse praktijkvoering verder verbeteren en zo bijdragen aan het welzijn van de beroepsbeoefenaren in de mondzorg.
Maagdenburgstraat 22 7421 ZC Deventer T: 0570-633242 www.daxis.nl
[email protected] Daxis Bulletin nr. 88 november 2015