DAXIS BULLETIN APRIL 2016
________________________________________ Hoe beoordeel ik apps? Het model van Bloom gaat uit van de complexiteit van de cognitieve processen én de complexiteit van de kennis zelf. Bloom onderscheidt zes categorieën cognitieve processen: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren. Hij onderscheidt vier soorten kennis: feitenkennis, conceptuele kennis, procedurele kennis en metacognitieve kennis. De indeling loopt van lagere orde denkvaardigheden naar hogere orde denkvaardigheden in 24 stappen. Elk hoger niveau impliceert beheersing van alle lagere niveaus.
De taxonomie van Bloom stamt uit 1956 en werd aanvankelijk ontwikkeld voor het geschiedenisonderwijs. De laatste jaren is deze taxonomie weer erg actueel omdat het een handvat biedt voor het gebruik van ict in het onderwijs. App’s kunnen met de taxonomie ingeschaald worden naar hun functie en doel. In het volgende schema zijn apps geplaatst op een van de zes niveaus van de taxonomie. Zo is Word ingeschaald op het onderste niveau (reproduceren), terwijl video editing op het hoogste niveau (ontwikkelen) geplaatst is. De taxonomie zet aan tot reflectie op het gebruik van digitale leermiddelen en doet het besef ontstaan dat een app niet in de eerste plaats beoordeeld mag worden op de visuele vormgeving, maar naar doel en functie. Kijk verder op de volgende bladzijde—->>> Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Richtlijn Kindermishandeling helpt professional De Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming is online. De richtlijn helpt jeugdprofessionals met het vinden van de juiste benadering bij een vermoeden van kindermishandeling en verwaarlozing. Signalen van kindermishandeling zijn aspecifiek. Vaststellen of er sprake is van kindermishandeling en beslissen over de juiste aanpak is een van de moeilijkste taken van een jeugdprofessional. De richtlijn besteedt aandacht aan het signaleren van kindermishandeling, risicofactoren en beschermende factoren, beslissen en behandelen en het samenwerken met gezinnen naar veiligheid en herstel. Bij het samenstellen van de richtlijn is gebruik gemaakt van wetenschappelijke inzichten, kennis uit de praktijk en ervaringen van cliënten. De richtlijn bevat twee werkkaarten en een apart document met onderbouwing. Ook is er een cliëntversie. De richtlijn is een van de veertien richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming die zijn ontwikkeld om jeugdprofessionals te ondersteunen bij hun werk. Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) hebben de richtlijn geautoriseerd. https://vimeo.com/147612642
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
In België krijgen oudere leraren stress van tablets De helft van de scholen heeft tablets in huis, maar slechts een vijfde van de leerkrachten zegt ermee te werken. ‘Veel leerkrachten zijn bang dat het technisch fout loopt en dat ze zullen moeten improviseren.’ Tablets zijn aan een opmars bezig in het Vlaamse onderwijs. In 2012 gaf 12 procent van de secundaire scholen aan dergelijke toestellen te hebben. In 2015 heeft 44 procent van de scholen er minstens tien in huis. Alleen betekent dat niet dat er intensief gebruik van wordt gemaakt. Dat hebben onderzoekers van iMinds vastgesteld in hun project EduTab, waarvan ze de resultaten vandaag bekendmaken. De Standaard kon ze inkijken. Voor EduTab, waaraan drie universiteiten deelnamen, werden meer dan 3.000 onderwijsmensen bevraagd. Hoewel 94 procent van de leraren het gebruik van ICT een meerwaarde noemt, geeft slechts 22 procent aan de tablet in te zetten tijdens de les. ‘Een grote groep leerkrachten kampt met stress als het op digitale middelen aankomt’, zegt onderzoeksleidster Ellen Vanderhoven (iMinds-MICT-UGent). ‘Ze zijn bang dat het technisch fout loopt. Het blijkt vooral om de wat oudere vrouwelijke leerkrachten te gaan.’ Gemiddeld volgen leerkrachten per schooljaar één bijscholing die ICT-gerelateerd is. ‘Toch lijken die hun doel voorbij te schieten, want leerkrachten die zich ongemakkelijk voelen met ICT volgen de cursussen minder’, zegt Vanderhoven. De infrastructuur wordt als de belangrijkste hindernis gezien om tablets in de klas te gebruiken. Alle scholen zeggen over draadloos internet – wifi – te beschikken, maar die is in minder dan de helft van de gevallen toegankelijk voor de leerlingen. Ook vaders moeten betaald verlof krijgen Vaders van pasgeboren baby's moeten de mogelijkheid krijgen om betaald verlof op te nemen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) pleit hiervoor omdat de betrokkenheid van de vader een positief effect heeft op het pasgeboren kind. Dat meldt NU.nl. Als een vader meer betrokken is bij de verzorging van een pasgeboren baby helpt het in de algemene ontwikkeling van het kind en het maakt de vaders gelukkiger. Op dit moment verschillen de mogelijkheden voor betaald vaderschapsverlof wereldwijd sterk. Zo wordt het verlof in Nederland vanaf volgend jaar uitgebreid naar vijf dagen, maar hiermee loopt het nog steeds ver achter op het gemiddelde van alle OESO-landen, namelijk acht weken. Vaders in Zuid-Korea en Japan spannen de kroon, zij kunnen een jaar lang betaald verlof krijgen. Hier maken ze echter nauwelijks gebruik van, vaders denken namelijk dat ze daarmee hun carrière schaden. Op Europees niveau krijgen Fransen met 28 weken het langste vrij, in Luxemburg is het ongeveer een halfjaar en in België kan een vader negentien weken verlof nemen. Duitse, Oostenrijkse, Zweedse en Noorse vaders krijgen ongeveer negen tot tien weken vrij. www.nu.nl
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Stress bij baby's heeft gevolgen voor leren en geheugen Vlak na de geboorte zijn de hersenen van een baby volop in ontwikkeling. Wanneer een baby dan ernstige stress ervaart, heeft dit volgens UvA-promovenda Eva Naninck permanente gevolgen. Zo blijken stresshormonen het cognitieve vermogen, zoals leren en geheugen, te beïnvloeden, omdat deze hormomen een direct effect hebben op het hersengebied. Dit meldt Vakblad Vroeg. Het hersengebied genaamd de hippocampus is specifiek belangrijk voor de regulatie van de reactie op stress. In het laatste trimester van de geboorte tot negen maanden na de geboorte ontwikkelt de hippocampus zich. Deze ontwikkelingsperiode kan een eventuele verklaring zijn voor de kwetsbaarheid van het gebied en de permanente schade die het door de stress oploopt. Naninck deed onderzoek met muizen in stressvolle situaties en daarin zag ze dat de hippocampus blijvend was verkleind wanneer de muizen zich in een vroege periode in hun leven ernstige stress ondervonden. Ze ontdekte verder dat er een vermindering van neurogenese was – het proces waarbij nieuwe hersencellen worden aangemaakt – en ze zag duidelijke sekseverschillen. Uit diverse leer- en geheugenopdrachten die de promovenda de muizen voorschotelde bleek dat mannetjes slechter presteerden dan vrouwtjes. Ook zag ze dat de vermindering van neurogenese alleen bij mannetjes voorkwam. “Wat daar de oorzaak van is weten we nog niet. Desalniettemin, onderstreept mijn onderzoek dat er bij hersenaandoeningen duidelijke sekseverschillen te zien zijn, net zoals bijvoorbeeld hart- en vaatziekten”, zegt Naninck. Het is volgens haar echter nog te vroeg om deze conclusies aan de menselijke mannen te verbinden. “Daarom is onderzoek naar lange, blijvende effecten en wat we daaraan kunnen doen heel belangrijk.” Vervangen leerkracht lastiger door nieuwe wet Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in het basisonderwijs, komende zomer, wordt het een stuk lastiger om voldoende invalleerkrachten te vinden voor basisscholen. Tijdelijke contracten Door de nieuwe wet, die vorig jaar al in andere sectoren is ingevoerd, mogen werkgevers slechts drie tijdelijke contracten in twee jaar geven. Daarna moet de werknemer een vast contract krijgen. Gebeurt dat niet, dan moet de werknemer eerst zes maanden uit dienst, voordat hij of zij weer nieuwe tijdelijke contracten kan aangaan. Extra nadelig Dat is extra nadelig voor invalleerkrachten, omdat zij soms drie tijdelijke contracten in één week hebben. Het zal straks vaker voorkomen dat invalleerkrachten een half jaar lang niet voor een bepaalde school en alle andere scholen van dezelfde koepel kunnen werken, met als gevolg dat er minder invallers beschikbaar zijn om voor de klas te staan. Het zal ook vaker voorkomen dat invallers verder moeten reizen, omdat ze bij een schoolbestuur in hun eigen buurt niet meer mogen werken. In Friesland hebben basisscholen actie gevoerd tegen de nieuwe wet. Uit protest zetten de scholen zo weinig mogelijk invallers in bij ziekte van leerkrachten.
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
ION QuickScan De afgelopen jaren is ICT een onmisbaar en vanzelfsprekend onderdeel in het leven van tieners. Zij zijn opgegroeid met alle mogelijkheden die ICT hen bieden; een voorbeeld is het gebruik van de verschillende app's op de mobiele apparatuur. En ze gebruiken deze mogelijkheden continu. Het onderwijs en alle betrokken leveranciers spelen hier op in en groeien mee met deze ontwikkeling. Er komt echter veel bij kijken om de ontwikkelingen binnen een onderwijsinstelling ingeregeld te krijgen. Hoe wil je hier als school eigenlijk mee omgaan, zijn de docenten voldoende onderwezen voor deze veranderingen en wat betekent dit voor de ICT- coördinator? Voor de school en hun docenten biedt het huidige interactieve digitale lesmateriaal mogelijkheden, dit houdt ook een verandering van de manier van lesgeven in. En wat is de impact voor scholen van deze verandering? Gebruiken de leerlingen eigen mobiele apparatuur (Bring Your Own Device - BYOD)? Worden deze meer gebruikt dan een paar jaar geleden? Wat heeft dit voor een invloed op uw internetsnelheid? Hoe verzorgt de school de toegang tot uw digitale lesmateriaal, waar staat dit en is dat wel veilig? Welke digitale lesmethode gebruikt u nu en voorziet u dat meer leerlingen dit gaan gebruiken de komende jaren en is uw bandbreedte daarop afgestemd? Het onderwijs moet op deze digitale trends inspelen om mee te gaan met de continu veranderende maatschappij, met als doel de leerlingen van nu klaarstomen voor de samenleving van morgen. Om antwoorden te krijgen op deze vragen heeft Stichting ION de ION QuickScan ontwikkeld. Deze korte en efficiënte scan van een halve dag geeft u inzicht in waar de ICT-infrastructuur uitdagingen van uw school liggen, welke verbeterpunten er zijn en stappen die u moet maken om daar te komen. Stichting ION geeft u als resultaat van deze QuickScan een duidelijk advies en geeft u in heldere stappen een routekaart om naar de nieuwe gewenste situatie te komen. http://www.stichtingion.nl/application/files/3814/4896/6998/QuickScan.pdf
Nait Soez'n, moar Broez'n: Conferentie voor Onderwijsvernieuwing en ICT 2016 De Noorderpoort te Groningen is gastheer voor de CVI-conferentie Nait Soez’n, moar Broez’n (MBO) op 6 en 7 april. Deze conferentie voor Onderwijsvernieuwing en ICT wil twee “werelden” bijeenbrengen. Onderwijsvernieuwing en ICT komen zowel in combinatie, als afzonderlijk aan bod in het programma. Opzet van de conferentie is om het beste uit beide werelden te presenteren. De CvI Conferentie is een plek om kennis uit te wisselen en elkaar te ontmoeten. Meer dan 1000 mensen komen bijeen om hun kennis uit te wisselen, te netwerken en hun beste ideeën te delen. Voor onderwijsinstellingen is Dé Conferentie een gelegenheid om de stand van zaken of ideeën in Onderwijsvernieuwing, hun ICT projecten of praktijkvoorbeelden te presenteren. En natuurlijk ook een gelegenheid om de eigen vragen centraal te stellen en anderen uit te nodigen mee te denken. Informatie over PréConferenties, Keynotes en de rest van het programma van de conferentie vind je op www.cviweb.nl Het laatste nieuws over NAIT SOEZ’N MOAR BROEZ’N vind je op de weblog http://cviov2016.cviweblog.nl/ Aanmelden als deelnemer kan op de website van Consortium voor Innovatie: http://www.cviweb.nl/1_1443_Aanmelden_en_Procedure_2014.aspx
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Wie heeft het beste ICT-project in het onderwijs? Computable is op zoek naar opvallende, succesvolle en innovatieve ict-projecten in het onderwijs voor de Computable Awards 2016. Vorig jaar startte Computable voor het eerst met awards voor ict-projecten in verschillende branches. De beste projecten in de zorg, overheid, onderwijs, het grootbedrijf en het mkb passeerden de revue tijdens verschillende presentatiemomenten voor een projectjury. Ook dit jaar reikt Computable awards uit aan ict-projecten in deze branches. Zowel projecten in lager, middelbaar en hoger onderwijs, als bij universiteiten, aan onderwijs gelieerde onderzoeksinstellingen en alle overige onderwijsinstellingen mogen meedoen aan deze competitie. De winnaar van de vorige editie was het project LARS (Leerlingen App Rijd Samen), dat werd uitgevoerd door Pink Valley van PinkRoccade Local Government. Het project kwam tot stand doordat een vader zijn twijfels had over het taxivervoer voor zijn zoon die twintig kilometer verderop op een school voor speciaal onderwijs zat. Het taxibusje was vaak leeg en dat betekent weinig sociale contacten voor zijn zoon. Op de route naar school woonden wellicht nog meer kinderen. Er werd een eigen dienst opgezet waarbij ouders via een simpele app hun kinderen kunnen aanmelden voor een ritje naar school of juist naar huis. Een Uber voor leerlingen. De app LARS werd gebouwd door Pink Valley, van PinkRoccade en is vernoemd naar de zoon waarom het allemaal begon: Lars. Het project is een voorbeeld van hoe creatief denken kan leiden tot een oplossing die simpel is in opzet, maar effectief in gebruik. Het haalt mensen uit een kwetsbare doelgroep uit hun isolement. Kinderen kunnen met deze app makkelijk van school naar huis komen, maar kunnen ook tot afspraken komen om bij elkaar te spelen. Ouders onder elkaar runnen de service, de school speelt een centrale rol in de coördinatie. Pitch Dit jaar maken nieuwe projecten kans op de award. Onderwijsprojecten kunnen tot en met 13 maart 2016 worden ingediend. Ken jij mooie projecten in het onderwijs of ben je zelf betrokken geweest bij een project? Draag deze dan voor via het Computable-platform en laat weten waarom dit project kans maakt op een Computable Award. Laat vooral weten wat dit project geslaagd en innovatief maakt en wat de toegevoegde waarde is voor de bedrijfsvoering, wat de impact van het project op de business is/was, wat en hoe groot waren de risico's van het project op de business en hoe complex het project was. Op 1 april 2016 mag de top tien zijn project pitchen voor de projectjury. Dit jaar organiseert Computable de presentatieronde in zijn eigen Arena in het Utrechtse Beatrixgebouw op de zesde verdieping. Publiek is welkom en na de presentaties kan iedereen bij de vrijdagmiddagborrel aanschuiven. Aandragen Draag nu projecten aan voor het ict-project van het jaar in het onderwijs en wie weet zien we deze terug als winnaar van een Computable Awards op 1 in november 2016.
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Hoe werkt virtual reality? Virtual Reality geeft de gebruiker de illusie dat hij ergens anders is. Het principe is eenvoudig: een VR-bril toont twee net even verschillende computerbeelden, één voor elk oog. Hierdoor ervaart de gebruiker de illusie van een 3D-beeld. De bril registreert bovendien bewegingen van het hoofd en beelden worden daarop aangepast. Het resultaat is een 3D-wereld waarin de gebruiker vrij kan rondkijken. Geavanceerdere systemen registreren ook de positie van de bril in de kamer, zodat de gebruiker (een beetje) rond kan lopen in de virtuele wereld. VR was toch geflopt? Hoewel VR in de jaren '90 inderdaad flopte, is de technologie zo ver ontwikkeld dat het nu wel werkt. De technologie is niet nieuw. Al in de jaren '80 en '90 werd geëxperimenteerd met VR-systemen, maar computers, beeldschermen en bewegingssensoren waren nog niet goed genoeg voor een overtuigende illusie. Door de komst van de smartphone worden kleine beeldschermen met hoge resolutie en bewegingssensoren op grote schaal gefabriceerd. Dit maakt de onderdelen goedkoper en geschikt voor VR-systemen. Smartphones in een kartonnen of plastic bril met lenzen geven zelfs een heel overtuigend VR-effect. Wat kan het onderwijs met VR? De belangrijkste toepassing voor VR is amusement. Games zijn de drijvende kracht achter de hui-dige systemen (Oculus Rift, Playstation VR en HTC Vive). Maar ook zien steeds meer ontwikkelaars de potentie voor educatie. Zo zijn er 360 graden 3D -films waarin de gebruiker vrij kan rondkijken en zo kan ervaren hoe het is om (bijvoorbeeld) Mount Everest te beklimmen, of om Noord-Korea te bezoeken. Anderen focussen meer op leerzame computer gegenereerde omgevingen. Zoals bijvoorbeeld Titans of Space; een programma dat de schaal laat zien van sterren en planeten. Of het Expeditions Pioneer Program van Google, waarmee kinderen dankzij smartphone en Google Cardboard een reis onder water kunnen maken en zien wat een koraalrif is. Facebook, de eigenaar van Oculus, heeft inmiddels aangekondigd dat VR ook een sociaal instrument moet zijn. Het bedrijf onthulde het ambitieuze plan om een virtuele wereld te maken, waarin miljoenen mensen op verkenning kunnen gaan en contact met anderen kunnen leggen. Wat is de meerwaarde van virtual reality? De mogelijkheid om de gebruiker 'in' een nieuwe situatie te plaatsen zorgt voor een totaal nieuwe beleving van media. Denk aan anatomie les waarbij een virtueel lichaam de plaats inneemt van een echt kadaver. Of het simuleren van verkeerssituaties voor theorieles waarbij ruimtelijk inzicht van groot belang is. Of aan virtuele reizen naar verre landen of zelfs andere planeten. Er zijn apps die kunstwerken in virtuele musea tonen. Beeldhouwwerken kunnen zo op 'ware grootte' en in 3D van alle kanten worden bekeken. Schilderijen komen ook beter tot hun recht in een grote ruimte dan op een plat scherm. Een VR-app geeft zelfs toegang tot het atelier van Vermeer, waar de bezoeker niet alleen de werkplaats kan bewonderen, maar ook meerdere schilderijen, voorzien van voice-over informatie. De kracht van zo'n onderdompelende ervaring is dat het meer indruk maakt, beter wordt onthouden en als leuk wordt ervaren door leerlingen. Lees verder op de volgende pagina —->>>
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Wat kost virtual reality? Voor een volwaardige 'high end' VR-ervaring is een zeer krachtige pc nodig. Denk hierbij aan een apparaat van minimaal 1500 euro. Een VR-headset van Oculus kost op dit moment 750 euro. Zowel de prijs van pc-hardware als die van de headsets gaan de komende jaren snel dalen. We hebben het op dit moment over een product voor 'early adopters' die bereid zijn veel te betalen voor een technologie die de komende jaren sneller, kleiner en goedkoper wordt. Er is gelukkig een goedkoper alternatief. Er zijn kant en klare maskers te koop, van een paar euro tot 150 euro (afhankelijk van de gebruikte materialen) waar de gebruiker zijn smartphone in stopt. Met speciale apps ervaart de gebruiker een zeer goede (maar beperkte) VR-ervaring. Deze oplossing is goedkoop (er van uit gaande dat de gebruiker al een smartphone heeft) en biedt nu al veel mogelijkheden. Een voorbeeld is Google Cardboard. Kan virtual reality kwaad? VR kan bewegingsziekte veroorzaken. Hoe sterk hangt af van de kwaliteit van de VR-software. Veel gebruikers merken dat de bewegingsziekte afneemt naarmate men gewend raakt aan VR. Afgezien van dit onprettige bijverschijnsel zijn geen schadelijke effecten aangetoond bij het gebruik van VR. Er is geen sprake van schade aan de ogen en gebruikers blijven zich zeer bewust van het feit dat wat ze zien niet echt is.
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Cito-toets verliest aan populariteit onder basisscholen De cito-toets in groep 8 wordt in 2016 door veel minder basisscholen gebruikt dan in 2015. Zo'n 25 procent van de leerlingen in groep 8 maakt dit jaar een andere eindtoets. Dit meldt NU.nl. Vorig jaar lag het percentage achtstegroepers dat een andere eindtoets maakte dan de citotoets op 15 procent. Dit is een grote stijging van 10 procent. Scholen mogen tegenwoordig kiezen tussen drie verschillende eindtoetsen, namelijk cito, ROUTE 8 of IEP. Het gebruik van een eindtoets is verplicht. Volgens een woordvoerder van de PO-Raad kiezen scholen voor de eindtoets die het beste past bij hun visie op onderwijs. Tussen 15 april en 15 mei vindt het afnemen van de eindtoetsen plaats onder zo'n 180.000 leerlingen in groep 8. Houten speelgoed moet kinderen leren programmeren Een houten speelgoedset uit Amerika moet kinderen een speciale programmeertaal aanleren. Zo willen de makers van het Cubetto-speelgoed kinderen op jonge leeftijd de basisbeginselen van het programmeren aanleren. Het speelgoed is geschikt voor kinderen van drie jaar en ouder. Cubetto bestaat uit een houten robotje, een speelbord en plastic blokken. Door de juiste blokken op het speelbord te plaatsen, voert de robot specifieke handelingen uit. Op deze manier kan de robot bijvoorbeeld een bepaalde route rijden. De makers van het programmeerspeelgoed verzamelen geld op crowdfundplatform Kickstarter. Donateurs die minstens 195 dollar (178 euro) betalen krijgen in september een Cubetto toegestuurd. Vroege bestellers betalen 175 dollar (159 euro). De makers hebben het streefbedrag van 100.000 dollar (91.000 euro) binnen 17 uur ingezameld. Het project loopt nog tot en met 7 april.
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Kind krijgt vaak te veel antidepressiva Artsen houden zich slecht aan de richtlijn voor het voorschrijven van antidepressiva aan kinderen en tieners met een depressie. Dat blijkt uit een verschenen onderzoek van de afdeling Psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Groningen en de afdeling Farmacie van de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens de onderzoekers krijgt minder dan een op de vijf jongeren bij aanvang van de medicatie het juiste middel voorgeschreven. Ook is de voorgeschreven startdosering vaak hoger dan aanbevolen. Zo kreeg meer dan de helft van de onderzochte tieners de startdosis van een volwassene voorgeschreven. In Nederland gebruiken ongeveer 10.000 jongeren tot achttien jaar antidepressiva. Volgens de richtlijn zou medicatie alleen voorgeschreven moeten worden aan jongeren die lijden aan een ernstige depressie. Water drinken wordt weer gewoon op de basisschool Dinsdagmiddag 22 maart 2016 is de DrinkWater campagne van start gegaan bij basisscholen De Hietweide en De Wingerd in Twello, De Hagewinde in Wilp en De Kopermolen in Klarenbeek. Het doel van de campagne, die tot het einde van dit schooljaar duurt, is het drinken van water op scholen gemakkelijk te maken. Zoete drankjes één van de oorzaken van overgewicht Uit onderzoek blijkt dat het drinken van zoete drankjes één van de oorzaken is van overgewicht en obesitas. Veel kinderen drinken tijdens het 10-uurtje en het overblijven zoete drankjes die ze meekrijgen in een drinkbeker of een drinkpakje. In de gemeente Voorst drinkt 22% van de 0- tot 4-jarigen meer dan twee zoete drankjes per dag, en bij de 4- tot 12-jarigen is dit 38%. Kick-off DrinkWater campagne Van de deelnemende scholen hebben 448 kinderen in de voorgaande week het aantal suikerklontjes van hun drankjes geturfd op werkbladen. Het resultaat hiervan is 6.570 suikerklontjes of 26 kilopakken suiker. Burgemeester Jos Penninx en wethouders Harjo Pinkster en Wim Vrijhoef hebben dinsdagmiddag de deelnemende scholen bezocht en de scholen het overeenkomstig aantal suikerklontjes overhandigd. De kinderen waren duidelijk onder de indruk van de grote hoeveelheid suiker in hun drankjes van één week. JOGG-aanpak Het stimuleren van kinderen om meer water in plaats van gezoete dranken te drinken, is één van de speerpunten van de JOGG-aanpak. Water drinken wordt weer gewoon met het aanbieden van water door middel van een watertappunt in of buiten de school, een eigen bidon, of door kannen met water op tafel tijdens de pauzemomenten. De komende weken gaan de deelnemende scholen aan de slag met het thema DrinkWater aan de hand van een menukaart met tips voor workshops, ouderavonden, lessen en het schoolbeleid. Scholen die interesse hebben in de DrinkWater campagne kunnen informatie opvragen bij de JOGG-regisseur van de gemeente Voorst, Marije Woertman, door een e-mail naar
[email protected] te sturen.
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Minder ondersteuners aan het werk in onderwijs In het basisonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs waren de afgelopen jaren flink minder voltijdbanen voor onderwijsondersteuners. In het mbo daalde het aantal fte voor ondersteuners met ruim 15 procent. In het po ging het om een daling van 11,2 procent. Dat blijkt uit antwoorden van minister Jet Bussemaker van Onderwijs op vragen van de PvdA. De minister schrijft dat het gaat om een ‘behoorlijke daling’. In het voortgezet onderwijs ging het minder hard. In 2010 waren er 20.400 fulltimebanen voor onderwijsondersteuners, in 2014 daalde dat naar 19.900. Het gaat bij deze cijfers om alle ondersteuners in het onderwijs. Zoals klassenassistenten, conciërges, instructeurs, administratie- en beheerspersoneel. PvdA-Kamerleden Loes Ypma en Tanja Jadnanansing stelden naar aanleiding van een artikel in de Leeuwarder Courant vragen aan de minister. In dat artikel vroeg mbo-4 studente Jetske de Boer de aandacht van de minister voor onderwijsassistenten in het basisonderwijs omdat ze te weinig aan het werk kunnen. Ze wilde weten van de minister waarom er zo weinig geld beschikbaar is voor assistenten, terwijl zij wel ervaart dat ze hard nodig zijn in de klas. Minder vacatures Bussemaker schrijft in de antwoorden dat het aantal vacatures voor onderwijs- en klassenassistenten in het basisonderwijs inderdaad is gedaald. Wel gaat het hierbij om globale schattingen. Ook meldt de minister dat de werkloosheid onder gediplomeerde onderwijsassistenten toenam van 3,4 procent in 2010 naar 12,8 in 2014. Dat kwam mede door de economische crisis. Wel is het totaal afgestudeerde onderwijsassistenten vanaf schooljaar 2009/2010 ook gedaald met 20 procent. In schooljaar 2014/2015 haalden 2669 mbo-studenten hun diploma als onderwijsassistent. Ook is het aantal studenten dat na de mbo-4 opleiding naar de pabo gaat, gehalveerd. Waarschijnlijk komt dat door de hogere toelatingseisen. Zorgen ‘Ik begrijp de zorgen van de mbo-studenten over hun kansen op een baan als onderwijsassistent’, schrijft Bussemaker. Maar ze benadrukt ook dat het de schoolbesturen zijn die bepalen of ze ondersteuners in dienst nemen. Wel zet het ministerie in op ‘eerlijke voorlichting’ van de studenten over de arbeidsmarktkansen en geeft Bussemaker toe dat de voorlichting van mbo-instellingen beter kan. Matzes Bijna 35.000 Twentse kinderen hebben op witte donderdag matzes tijdens het paasontbijt op hun basisschool gegeten. Ruim 150 basisscholen, voornamelijk in Twente, hebben afgelopen week gratis matzes opgehaald bij de enige matzesfabriek van Nederland, Hollandia Matzes-fabriek in Enschede. Voor de 54ste keer konden basisscholen dit jaar gratis matzes ophalen voor bij het paasontbijt. Plat brood Een matze is een plat brood dat naar Joodse traditie niet is gerezen. Het wordt vaak tijdens het paasontbijt gegeten. Suiker is het meest gekozen beleg voor het platte brood. Al sinds 1933 maakt Hollandia Matzes in Enschede als enige fabriek van Nederland matzes, naar Joodse traditie. Het wordt volgens Joods traditioneel recept gebakken. Het proces wordt nauwlettend gevolgd door een rabbijn die controleert of het wel koosjer gebeurt, volgens de joodse spijswetten.
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Stress in vroege jeugd laat schadelijke sporen na in DNA Blootstelling aan hevige stress in de vroege jeugd laat sporen na in het DNA. Die moleculaire veranderingen, met name op het KITLG-gen, vergroten de kwetsbaarheid voor stress op volwassen leeftijd. De ontrafeling van dit mechanisme is relevant voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met psychische aandoeningen. Dat zijn de belangrijkste bevindingen uit Epistress, een onderzoek uitgevoerd door het UMC Utrecht in samenwerking met de afdeling Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht en het Max Planck Instituut in München. De resultaten zijn gepubliceerd in Nature Communications. Littekens Hevige stress in de kindertijd leidt tot moleculaire veranderingen in het DNA. Bij dit biologische proces, DNA-methylering, verandert de DNA-activiteit door omgevingsinvloeden zoals de blootstelling aan nare ervaringen in de jeugd. Deze littekens in het DNA oefenen levenslang invloed uit. Uit het Epistress-onderzoek van psychiaters Marco Boks en Christiaan Vinkers van het UMC Utrecht Hersencentrum blijkt nu waar dit precies plaatsvindt. Op één locatie op het KITLG-gen vonden zij bij de blootstelling aan stress op volwassen leeftijd een duidelijke samenhang tussen jeugdtrauma en afwijkende hoeveelheden van het stresshormoon cortisol. Deze resultaten helpen beter te begrijpen hoe psychiatrische ziektebeelden ontstaan, waarom mensen verschillend op stress reageren en wie hier het meest kwetsbaar voor is. Mogelijk kan de gevonden locatie op het KITLG-gen als marker dienen in de diagnostiek bij volwassenen met psychiatrische problemen. Medicijnen De nieuwe kennis roept de vraag op in hoeverre het mogelijk is het proces van DNA -methylering te beïnvloeden. Met name bij onderzoek naar kanker bestaat al veel aandacht voor de ontwikkeling van medicijnen die hierop ingrijpen. In de toekomst zou dit ook kunnen leiden tot medicijnen die de DNA-methylering beïnvloeden bij patiënten met psychiatrische ziekten. Uit wetenschappelijk onderzoek is al bekend dat bestaande medicijnen die vaak al aan patiënten met psychiatrische aandoeningen worden voorgeschreven, dit proces kunnen beïnvloeden. De ontrafeling van het mechanisme hierachter in de Epistress-studie biedt dan ook een belangrijk aanknopingspunt voor meer onderzoek naar behandelmogelijkheden. Wellicht zijn schadelijke gevolgen van traumatische jeugdervaringen hiermee te verminderen of zelfs te voorkomen en kan zo worden bijgedragen aan optimale geestelijke gezondheid op volwassen leeftijd. Genome-wide DNA methylation levels and altered cortisol stress reactivity following childhood trauma in humans
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Getalgevoel indicator voor rekenprestaties Inzicht van een jong kind in de klankstructuur van taal is een indicatie van de leesvaardigheden op latere leeftijd. Op dezelfde manier blijkt getalgevoel – het herkennen van de betekenis van getallen – een goede voorspeller van de toekomstige rekenprestaties. Deze ontdekking van onderzoekers van de KU Leuven opent perspectieven voor de snelle detectie van dyscalculie. De onderzoekers stelden vast dat getalgevoel, net als fonologisch bewustzijn, niet zo nauw samenhangt met intelligentie. De Onderzoeksgroep Gezins- en Orthopedagogiek is gebeten door de vraag waarom sommige kinderen problemen hebben met rekenen. Met het (post) doctoraatsonderzoek van Kiran Vanbinst, onder leiding van professor Bert De Smedt, zette het team een belangrijke nieuwe stap. Doel van de studie was na te gaan in welke mate het getalgevoel bij kinderen die aan de lagere school beginnen een betrouwbare voorspeller kan zijn van hun prestaties in rekenen. Dit naar analogie met het fonologisch bewustzijn – het inzicht in de klankstructuren van de taal – dat een bepalende factor is voor het lezen. Perceptie Over dat getalgevoel bestaat wel wat discussie in academische kringen. Niet alle onderzoekers benaderen het op dezelfde manier. “In plaats van een kind te vragen hoeveel appels er op tafel liggen, concentreren wij ons op de perceptie van cijfers als abstracte, symbolische voorstellingen van aantallen”, vertelt Bert De Smedt over de aanpak van zijn onderzoeksgroep. “Als een kind cijfers te zien krijgt, weet het dan welke aantallen erachter schuilen en hoe die cijfers zich tot elkaar verhouden? In onze studie letten we er niet alleen op dat een kind een cijfer herkent, maar vooral dat het de betekenis ervan kent.” Weinig samenhang met intelligentie Het team ontwikkelde een test waarbij kinderen van twee voorgeschotelde cijfers moeten zeggen welk numeriek het grootste is. “Vooral de snelheid waarmee ze antwoordden, interesseerde ons”, zegt De Smedt. “Hoe vlug kan een kind de betekenis van een cijfer oproepen?” De onderzoekers plaatsten deze rekentest naast een fonologische test en concludeerden dat het getalgevoel een even cruciale rol speelt als het taalgevoel. De Smedt: “Getalgevoel verhoudt zich op dezelfde manier tot dyscalculie als taalgevoel tot dyslexie. Een andere opmerkelijke bevinding is dat getalgevoel, net als fonologisch bewustzijn, niet zo nauw samenhangt met intelligentie.” Collectieve Test Getalgevoel Het team heeft dus een risicofactor gevonden om kinderen te testen op rekenproblemen. Bert De Smedt ontwikkelde samen met enkele collega’s de Collectieve Test Getalgevoel, een instrument dat helpt om sterke en zwakke rekenaars snel van elkaar te onderscheiden. Het steunt op een soortgelijk principe als de rekentest uit de studie: leerlingen krijgen paren van cijfers op papier, waarvan ze telkens het grootste moeten doorstrepen. Kinderen uit het tweede leerjaar slagen er gemiddeld op een halve minuut in om 25 cijfers te doorstrepen. Een kind dat er maar 16 oplost, zit in de risicozone. “Deze test is geen diagnose”, onderstreept Bert De Smedt. “Een zwakke score geeft wel aan dat verder diagnostisch onderzoek nodig is. Hoe sneller een leerstoornis vastgesteld wordt, hoe sneller de behandeling gestart kan worden en hoe gunstiger de effecten van de interventie zijn.”
Daxis Bulletin nr. 93 april 2016
Halt aan toenemende prestatiedruk in kleuteronderwijs Steeds vaker willen overheden, schoolbesturen en methodeontwikkelaars kleuters al formeel laten leren. De Tweede Kamer heeft hier bij motie een streep doorgezet. Dit betekent dat de kleuter weer kleuter mag zijn! De Tweede Kamer heeft gehoor gegeven aan de adviezen van kleuterleerkrachten, ontwikkelingspsychologen en andere deskundigen. Zij waarschuwen al langer voor de nadelige effecten van toenemende prestatiedruk op de ontwikkeling van kleuter. Het aannemen van de motie houdt in dat een onderbouwleerkracht een aantal zaken op school niet meer hoeft uit te voeren. Concreet houdt dit bijvoorbeeld het volgende in: • Een leerkracht van een groep 1 en/of 2 hoeft geen letterkennis meer aan te bieden aan kinderen die daar niet aan toe zijn; • Een leerkracht van een groep 1 en/of 2 mag voorwaardenscheppende activiteiten doen met kinderen die psychologisch en neurologisch kleuter zijn; op leesgebied kun je denken aan klankspelletjes en allerlei vormoefening (knippen, doolhoven, aardappelstempelen, enzovoort); • Een school mag kinderen die in augustus niet schoolrijp zijn, in groep 2 houden en hoeft die niet meer naar groep 3 te laten gaan. Werk- en Steungroep Kleuters De motie pleit voor voorwaardenscheppend onderwijs. Bij de vervolgstappen met betrekking tot de curriculumontwikkeling die verband houden met kleuters, moet het kabinet specifieke aandacht geven aan hun ontwikkelingsfase. De motie doet op dit punt de suggestie om hier bijvoorbeeld de Werk-/Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) bij te betrekken.
Maagdenburgstraat 22 7421 ZC Deventer T: 0570-633242 www.daxis.nl
[email protected] Daxis Bulletin nr. 93 april 2016