bacheloropleiding
Diergeneeskunde faculteit farmaceutische, biomedische en diergeneeskundige wetenschappen
2009
Colofon
Redactie
Departement Studentgerichte Diensten Departement Diergeneeskunde
Vormgeving E. Willockx Fotografie
J. Crab, Photo Alto, Photo Disc
Deze brochure is met grote zorg samengesteld. Studieprogramma’s veranderen echter voortdurend. Het is daarom mogelijk dat het vakkenaanbod van de verschillende studierichtingen enigzins afwijkt van de informatie in deze brochure.
| 2
Inhoud
Voorwoord Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? Studentgerichtheid Innoverende academische opleidingen Infrastructuur Vorming Antwerpen
5 6 6 6 6 7 7
De opleiding Diergeneeskunde Wat is Diergeneeskunde? Waarom Diergeneeskunde studeren in Antwerpen? Bachelor in de Diergeneeskunde Master in de Diergeneeskunde Verder studeren na je universitair diploma
8 8 9 10 11 11
Onderwijs en examens Onderwijs Studiepunten Semestersysteem - examens Internationaal
12 12 12 13 13
Waar kan je met je diploma aan de slag?
16
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis Toelatingsvoorwaarden Voorkennis
17 17 17
Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Overbruggingsonderwijs in de maand september Algemene studie- en studentenbegeleiding Vakspecifieke begeleiding
18 18 18 18 20
Bachelor Diergeneeskunde: studieprogramma Bachelor eerste jaar Bachelor tweede jaar Bachelor derde jaar
21 21 22 23
Master Diergeneeskunde
24
3 |
Inhoud
Opleidingsonderdelen Bachelor eerste jaar Bachelor tweede jaar Bachelor derde jaar
26 26 32 38
Studie- en studentenvoorzieningen Cursusdienst Sport Computerfaciliteiten Studentenrestaurants
44 44 44 45 45
Studentenverenigingen
46
Hoe bereik je makkelijk de campussen? Wegbeschrijving Met de bus Met de trein
47 47 47 47
Plattegrond van de campussen Stadscampus Campus Groenenborger Campus Middelheim Campus Drie Eiken
48 48 49 50 51
Bijkomende informatie Provinciale informatiedagen Informatiedagen aan onze instelling Brochures over andere opleidingen Internet STudenten Informatie Punt (STIP) Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen - Decanaat Departement Diergeneeskunde
52 52 52 52 52 53
| 4
53 53
Voorwoord
Welkom bij de Universiteit Antwerpen. Je hebt je weg naar onze universiteit gevonden en je wenst wellicht wat meer informatie over onze instelling en de studierichtingen die wij bieden. Het boekje dat je nu ter hand neemt, brengt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 11.000 studenten. De bestaande opleidingen werden met ingang van het academiejaar 2004-2005 omgevormd naar de bachelor- en masterstructuur. Vanaf 2007-2008 zijn de masteropleidingen gestart die aansluiten op de academische bacheloropleidingen. Binnen de associatie wordt de samenwerking bevorderd met de Plantijnhogeschool, de Karel de Grote Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je nadien goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden regelmatig bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. Als je naar één van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het aangenaam is om aan de Universiteit Antwerpen te studeren. Zowel onze medewerkers als studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking!
Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
5 |
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent onder andere dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, hetgeen een vlotte interactie mogelijk maakt. De kleine afstand tussen studenten en het docentencorps zorgt ervoor dat je bij je profs terecht kan met allerlei vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard; dit biedt ook nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden bovendien ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen aan, waarbij de opleidingen zowel oog hebben voor theorie als voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De academische ‘ivoren’ toren werd reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De BaMa-structuur werd gezien als een kans tot vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd. Infrastructuur Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er “hotspots” waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook grootschalig geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
| 6
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit, met meer dan 11 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim en het Nachtegalenpark. Studeer je op campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde 16deeeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Diergeneeskunde is gesitueerd op de campussen Groenenborger en Drie Eiken. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook een brede vorming. Ze wil jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit in haar curricula, personeel en studenten. Antwerpen Tenslotte kies je voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad. Antwerpen is, naast een universiteitsstad, een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, .... Kortom: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen, schreef Pieter Embrechts een lied “U Aan het woord”. In deze brochure vertellen wij graag over onze universiteit, daarna is het woord aan “A”!
7 |
De opleiding Diergeneeskunde Wat is Diergeneeskunde? Met een diploma van Master in de Diergeneeskunde kan je vele paden betreden. Hoewel de opleiding zich nu nog vooral richt op mensen die later een dierenartspraktijk willen beginnen, biedt diergeneeskunde veel meer dan deze beroepskeuze alleen. Het is immers een academische opleiding die, naast een stevige klinische training, dankzij haar degelijk biomedisch profiel nog talrijke beroepsmogelijkheden biedt. Het is een goede basis voor vele veterinaire en niet specifiek veterinaire functies in het bedrijfsleven zoals levensmiddelenindustrie, farmaceutische sector, veevoederindustrie of bij de overheid zoals veterinaire volksgezondheid, onderwijs (universiteit, hoger onderwijs buiten de universiteit), wetenschappelijk onderzoek (universiteit, onderzoekscentra van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu), de dienstensector (landbouworganisaties) of bij internationale organisaties. Met andere woorden dierenartsen kunnen hun gading vinden in verschillende maatschappelijke domeinen. Deze ontkoppeling van diploma en job is een fenomeen dat nu reeds geldt voor veel afgestudeerden en ook dierenartsen zullen hiermee in de toekomst steeds meer geconfronteerd worden. De opleiding diergeneeskunde kent een bachelor-masterstructuur. De studie duurt zes jaar: drie bachelorjaren en drie masterjaren. Universiteit Antwerpen biedt alleen de bacheloropleiding aan waarin vooral de niet-klinische basis voor de masterjaren wordt gelegd. Het curriculum in de bachelorjaren is voor alle studenten hetzelfde. De 1ste bachelor heeft een selectief karakter en aan het einde van het jaar heb je voldoende inzicht in de zwaarte en het karakter van de studie om gemotiveerd te kunnen besluiten of je ermee wil doorgaan. De masters zijn meer functiegericht en beogen in belangrijke mate de praktische opleiding tot dierenarts. Pas als je het hele traject hebt doorlopen, ben je bevoegd de diergeneeskunde in volle omvang uit te oefenen. Door je studies Diergeneeskunde aan de Universiteit Antwerpen aan te vatten, kies je -in samenwerking met een zeer toegankelijk academisch korps- bewust voor een degelijke wetenschappelijke vorming die én naadloos aansluit op de verdere masteropleiding aan de Universiteit van Gent én je alle garanties biedt voor het behalen van je einddiploma.
| 8
De opleiding Diergeneeskunde Waarom Diergeneeskunde studeren in Antwerpen? Sinds zijn oprichting in 1970 is de diergeneeskunde in Antwerpen een opleiding waar de student centraal staat. Vanaf het eerste jaar is de relatie student docent laagdrempelig. Ook het recent ingevoerde peter/meterschap zorgt ervoor dat studenten terechtkomen in een sociale en bruisende studentenkring. Dierenartsen-docenten brengen onze studenten in contact met de bijzondere wereld van gezelschapsdieren en nutsdieren. Steeds meer studenten diergeneeskunde hebben van thuis uit minder contact met huisdieren. Bij de invoering van de bachelorstructuur is er dan ook bijzondere aandacht gegaan naar het omgaan met dieren. De bachelor dierenarts zal straks een ervaringsdeskundige zijn wat betreft dierengedrag en dierenwelzijn. Inmiddels staat een moderne onderwijsinfrastructuur ter beschikking met ondermeer ‘De Ark’, waar studenten leren omgaan met (huis)dieren.
9 |
De opleiding Diergeneeskunde Je bacheloropleiding in Antwerpen is volledig gelijkwaardig aan deze in de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent. Door een wederzijds overleg tussen de respectievelijke onderwijscommissies van beide universiteiten is een probleemloze aansluiting Bacheloropleiding Antwerpen – Masteropleiding Gent gegarandeerd. Bachelor in de Diergeneeskunde De drie jaar durende bacheloropleiding volg je op de campussen Groenenborger en Drie Eiken. Je behaalt een diploma Bachelor Dierenarts. De eerste cyclus, die leidt tot de graad van Bachelor Dierenarts, omvat drie studiejaren. In de 1ste Bachelor worden tijdens het eerste semester de basisvakken wetenschappen gedoceerd: natuurkunde, scheikunde en biologie. Tijdens het tweede semester komen studierichtingspecifieke vakken zoals anatomie, fysiologie, biochemie en cel- en weefselleer aan bod. In het tweede en derde jaar worden voornamelijk specifiek diergeneeskundige vakken onderwezen. Deze bestuderen in hoofdzaak het normale dier. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen morfologische vakken, als anatomie en weefselleer, dewelke de vorm en de structuur van de stelsels en de organen bestuderen, en fysiologische vakken als fysiologie, biochemie, genetica, en algemene diervoeding die eerder functiegericht zijn. In het derde jaar wordt ook reeds gestart met de studie van de ziekteleer, pathologie, microbiologie en immunologie. Er wordt ook veel aandacht besteed aan het omgaan met dieren. Na een initiatie en bedrijfsbezoeken wordt er tussen het 2de en 3de bachelorjaar, gedurende 3 weken, stage gelopen o.a. in een veebedrijf. Het totaal aantal contacturen bedraagt ± 600u. per studiejaar. Zowel theorie als practica komen aan bod. Oefeningen en toepassingen worden in kleine groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te verhogen.
| 10
De opleiding Diergeneeskunde Master in de Diergeneeskunde De drie jaar durende masteropleiding volg je aan de Universiteit Gent. Je behaalt een diploma Dierenarts. In de masteropleiding ligt het zwaartepunt op de pathologie. Er is tevens veel ruimte voor praktische oefeningen en kliniekwerkzaamheden die het hele domein van de diergeneeskunde bestrijken. Het laatste jaar wordt voornamelijk in de kliniek doorgebracht en is bijgevolg sterk praktijkgericht. De studenten moeten kiezen tussen één van de volgende opties: paard; herkauwers; gezelschapsdieren; varken; pluimvee en konijn of de optie onderzoek. Meer informatie over de masteropleiding van de richting diergeneeskunde is verkrijgbaar bij de Universiteit Gent. Het is ook mogelijk verder te studeren aan de Universiteit Antwerpen. De bachelor Diergeneeskunde biedt rechtstreeks toegang tot de master Biomedische Wetenschappen. In deze richting kan je kiezen voor een gespecialiseerde onderzoeksafstudeerrichting of voor de opties onderzoek en onderwijs of onderzoek en ondernemerschap. Vaak bereiden afgestudeerden in deze richting een doctoraat voor en blijven ze nadien bedrijvig in het wetenschappelijk onderzoek. Verder studeren na je universitair diploma De verdere studie- en specialisatiemogelijkheden zijn: - Academische lerarenopleiding - Master na masteropleidingen - Doctoraat - Gediplomeerde in de Gespecialiseerde Studies Diergeneeskundig Toezicht op Eetwaren - Gediplomeerde in de Gespecialiseerde Studies van Proefdierkunde - Postuniversitair onderwijs - Diplomate opleiding Aparte folders i.v.m. de verdere studie- en specialisatiemogelijkheden en de doctoraatsopleiding zijn verkrijgbaar bij de achteraan vermelde adressen.
11 |
Onderwijs en examens Onderwijs Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audio-visueel materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatiemomenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft tot gevolg dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop in deze brochure besproken. Studiepunten De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten. Een voltijds academiejaar telt voor 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European Community Course Credit Transfer System). Deze studiepunten zijn een relatieve maatstaf voor de studieomvang van de opleidingsonderdelen in het jaarprogramma. De volledige bacheloropleiding Diergeneeskunde omvat 180 studiepunten, de masteropleiding eveneens 180 studiepunten. Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn zowel het bijwonen van de colleges of practica, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De studietijd van een voltijds academiejaar varieert van 1500 tot 1800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus veel meer over hoeveel tijd je er uiteindelijk aan zal besteden, dan
| 12
Onderwijs en examens enkel het aantal uren dat je les hebt. De normen zijn overal in Vlaanderen en in Europa gelijkaardig, dus gemakkelijk vergelijkbaar. Semestersysteem - Examens Het academiejaar wordt verdeeld in twee semesters, met een examen periode na elk semester. In januari leg je examens af voor ongeveer de helft van het jaarprogramma, in juni voor de overige vakken van de eerste zittijd. Voor wie niet geslaagd is na de eerste zittijd, wordt in september de tweede zittijd ingericht. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen “studiejaren” meer. Wel worden nog modeltrajecten vastgesteld. Als je voor een voltijds modeltraject kiest rond je een bacheloropleiding (180 sp) af in drie jaar tijd: 60 studiepunten per jaar. Wanneer je geslaagd bent voor een opleidingsonderdeel en dus minstens 10 op 20 behaalt, verwerf je een creditbewijs dat overeenkomt met het aantal studiepunten van dit opleidingsonderdeel. Zelfs indien je niet alle creditbewijzen voor je studieprogramma behaalt, mag je verder met je studie. De faculteit moet dan je programma - een geïndividualiseerd traject of GT - goedkeuren. Omdat de studieprogramma’s volgens een logische volgorde werden ingebouwd, zijn er voorwaarden vastgelegd om welbepaalde vakken al te mogen volgen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen haalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Dankzij de nieuwe bachelor- en masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is echter belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet; de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma van het academiejaar hebt behaald!
13 |
Onderwijs en examens De volledige examenregeling (examenreglement) vind je terug op www.ua.ac.be/OER. Tijdens de examens kan je met problemen (examenregeling, uitstel van examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens, conflict met de docent) terecht bij de ombudspersoon. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. De ombuds is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je “zaak” bepleiten. Je kan steeds de gegevens van jouw ombudspersoon terugvinden op de website van de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be, onder de rubriek ‘huidig student’, ombudspersoon. Internationaal De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen.
| 14
15 |
Waar kan je met je diploma aan de slag? Het merendeel van de Belgische dierenartsen is werkzaam als zelfstandig praktiserend dierenarts met hetzij overwegend grote huisdieren (landelijke praktijk), hetzij overwegend gezelschapsdieren (hond, kat, vogels, vissen, reptielen) en/of sportpaarden. In de landelijke praktijk is een belangrijke accentverschuiving merkbaar waarbij, mede ten gevolge van de schaalvergroting van de bedrijven en de snelle evolutie van wetenschap en economische wetmatigheden, naast de behandeling van individueel zieke dieren (curatieve praktijk), de ziektepreventie en de bedrijfsbegeleiding meer en meer een belangrijke rol zullen toebedeeld krijgen. Voor de gezelschaps- en sportdieren zal, net zoals in de menselijke geneeskunde, de praktijk in hoofdzaak toegespitst blijven op de behandeling van individuele ziektegevallen. De gelijkwaardigheid van de diploma’s biedt mogelijkheid tot vrije vestiging in de EU-landen.
- - - - - - - -
Door de veelzijdigheid van de universitaire vorming krijg je als dierenarts op de arbeidsmarkt bovendien toegang tot vele functies. Een overzicht: Zelfstandig dierenarts: individueel, groepspraktijk, ... Openbare diensten: Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, FAVV, ... Industrie: farmaceutische, veevoeder-, levensmiddelenindustrie, ... Commerciële en handelssector: verkoop- en klantencontacten, ... Dienstensector: landbouworganisaties, financiële instellingen, ... Internationale organisaties: ABOS, EU, ... Wetenschappelijk onderzoek: Universiteit, Onderzoekscentra van het Ministerie van Landbouw, ... Onderwijs: Universiteit, Hoger Onderwijs van één of twee cycli, Middelbaar Onderwijs, ...
| 16
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van een professionele bachelor geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma nemen best contact op met de studentenadministratie. Voorkennis Handigheid, een goed waarnemingsvermogen, plichtsbesef, verantwoordelijkheidszin en vlotte omgang met mens en dier zijn de meest noodzakelijke eigenschappen waarover je als dierenarts moet beschikken. Eveneens onmisbaar is liefde of minstens interesse voor dieren. De belangrijkste cursussen van het eerste jaar zoals chemie, fysica en biologie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets “kennen”. Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle diergeneeskundige basisvakken en klinische vakken. Tot slot zijn, en dit geldt voor alle universitaire studies, doorzettingsvermogen, wilskracht en regelmatige werklust absolute vereisten. Je zal namelijk zes jaar volop met de studies Dierenarts bezig zijn. Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de Diergeneeskunde, neem dan contact op per e-mail met prof. dr. Chris Van Ginneken (voorzitter onderwijscommissie),
[email protected] of prof. dr. Peter Bols (voorzitter departement diergeneeskunde),
[email protected].
17 |
Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een “eerstejaarsstudent” niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van de dienst Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Hier kan je het hele academiejaar terecht voor algemene studiebegeleiding. Hierna geven we een kort overzicht van elk van de geboden diensten. Overbruggingsonderwijs in de maand september Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september) worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien. Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen. Algemene studie- en studentenbegeleiding Tijdens het academiejaar kan je terecht bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding, zowel met studie- als met persoonlijke problemen. Zowel groepsactiviteiten als individuele begeleiding zijn volledig gratis. Afspraken met de begeleiders van deze dienst kan je maken via het Studenten Informatie Punt (STIP).
Studiekeuze De dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding geeft je advies over je studiekeuze, eventueel heroriëntatie en helpt je bij alle keuzemomenten van
| 18
Studiebegeleiding het begin van je studieloopbaan tot bij het afstuderen. De dienst werkt ook mee aan het Trampolineproject dat heroriëntatie beoogt wanneer blijkt dat de gekozen richting voor jou minder geschikt zou zijn.
Algemene studiebegeleiding: studievaardigheden en studieplanning Studentenbegeleiders organiseren trainingen en begeleidingen over studievaardigheden: studiemethode, studieplanning voor eerstejaarsstudenten. Na de examens van het eerste semester worden remediërende trainingen aangeboden (bv. uitstelgedrag aanpakken en examenstress onder controle krijgen). Je kan er ook terecht voor individuele begeleiding. Voor specifieke vragen over je individuele programma, vrijstellingen e.d. kan je terecht bij de Studietrajectbegeleider van de opleiding Diergeneeskunde (
[email protected]).
Psychosociale begeleiding Ook wanneer je last hebt om je te concentreren, twijfelt aan je studiekeuze, kampt met examenangst of persoonlijke problemen zoals het afspringen van een relatie, ernstige ziekte in je onmiddellijke omgeving ... kan je een afspraak maken met een studentenbegeleider. Indien nodig wordt een individuele begeleiding opgestart of word je doorverwezen naar gepaste trainingen in kleine groepjes. Dit gebeurt steeds op vrijwillige basis. Het aanbod aan individuele, groepsgerichte en digitale begeleiding wordt in het begin van elk semester bekend gemaakt in alle mogelijke publicaties voor studenten. Je vindt ook heel wat informatie op de website www.ua.ac.be/adstud of www.ua.ac.be/studentenportaal.
Begeleiding van studenten met specifieke noden: aanvragen bijzondere faciliteiten Studenten met functiebeperkingen (fysische handicap of chronische ziekte, leerstoornis zoals dyslexie, ADHD, psychische problemen ...) of met bijzondere vragen omwille van sport op topniveau of kunstbeoefening kunnen via de Dienst voor studieadvies en studentenbegeleiding bijzondere faciliteiten voor onderwijs en/of examens aanvragen. Dit is voorzien in het Onderwijsen examenreglement van de Universiteit Antwerpen.
19 |
Studiebegeleiding Na het indienen van je aanvraag, word je uitgenodigd voor een intake gesprek met een studentenbegeleider. In onderling overleg worden de nodige afspraken gemaakt. Als je dossier helemaal in orde is en voorzien van de nodige attestering zal de dienst je dossier ter goedkeuring voorleggen aan de rector. Vervolgens kunnen bepaalde faciliteiten toegekend worden. Vakspecifieke begeleiding Met vragen over de cursus kan je steeds terecht bij de docent die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent(en). Gewoon aankloppen en meestal word je direct geholpen. Zoniet maak je vooraf een afspraak. Onderwijsassistenten geven extra begeleiding o.a. voor vakken als wiskunde, chemie en fysica. In groepsessies worden de gekende knelpunten van de cursus behandeld. Deze begeleiding bestaat doorgaans uit een herhaling van de essentie van de theorie, waarna deze wordt toegepast in oefeningen. Het voornaamste verschil tussen de sessies en de lessen is de grote wisselwerking (vragen, bijsturing, ...) tussen de studenten en de begeleider. Individueel wordt er ook de mogelijkheid geboden om vragen te stellen over onderwerpen die buiten de sessies vallen. Deze vragen worden meestal behandeld in groepen van enkele personen. Tot slot kunnen de studenten de gemaakte oefeningen steeds ter verbetering voorleggen aan de onderwijsassistenten. Wens je begeleiding voor andere vakken dan wiskunde, chemie of fysica dan vraag je best informatie aan de studentenbegeleiders. Zij beschikken over een aantal adressen van contactpersonen waar je terecht kan. Ook ouderejaarsstudenten zijn vaak bereid om eerstejaars te helpen of te begeleiden met hun studieproblemen. Informeer hiervoor bij de sociale diensten of via Jobweb. Onthoud vooral dat je niet met je vragen mag blijven zitten tot het te laat is. Professoren, assistenten, studiebegeleiders en de medewerkers van Studieloopbaanbegeleiding zijn er om je zo goed mogelijk te helpen.
| 20
Bachelor eerste jaar Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters. Th = aantal uren theorie Pr = aantal uren practicum Sp = studiepunten
Vakken bachelor eerste jaar
Th.
Pr.
Sp.
45 30 30 30 15
20 10 12 5 20
6 4 5 4 3
45 30
40 15
8 5
Algemene en klinische anatomie van de huisdieren I
35
15
5
Biochemie van de huisdieren I Veterinaire fysiologie A Orgaananatomie van de huisdieren
30 30 30
12 12 15
5 5 5
Etnografie en beoordelingsleer van de huisdieren
38
Basiswetenschappen Biologie Algemene chemie Organische chemie Natuurkunde Biomedische statistiek Vorm, functie en ontwikkeling Algemene cel- en weefselleer vd huisdieren Embryologie van de huisdieren
totaal
388
5 176
60
De indeling in uren theorie (Th.) en praktijk (Pr.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. De studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel.
21 |
Bachelor tweede jaar Vakken bachelor tweede jaar
Vorm, functie en ontwikkeling Klinische anatomie van de huisdieren II Klinische anatomie van de huisdieren III Bijzondere weefselleer van de huisdieren II Biochemie van de huisdieren II Veterinaire fysiologie B Biochemie van de huisdieren III Veterinaire fysiologie C Neuroanatomie Algemene genetica Genetica van de huisdieren Basiswetenschappen Analytische chemie Dier in milieu en maatschappij Voedsel en milieuchemie Omgaan met dieren: initiatie en bedrijfsbezoeken * totaal
Th.
Pr.
Sp.
24 24 38 24 50 24 50 20 30 30
40 40 45 20 30 20 30 15
5 5 6 4 7 4 8 3 4 4
24
20
4
24 15
20 10
4
377
290
58
* De eindbeoordeling wordt opgenomen in “Omgaan met dieren” van 3de Ba.
| 22
Bachelor derde jaar Vakken bachelor derde jaar
Th.
Pr.
Sp.
Vorm, functie en ontwikkeling Klinische topografische anatomie
10
20
3
Radioprotectie en introductie medische beeldvorming Diervoeding Ziekte en afweer Microbiologie en immunologie Parasitologie Pathofysiologie en pathologische biochemie Pathologische ontleedkunde Algemene farmacologie Dier in milieu en maatschappij Dierhygiëne en huisvesting Veterinaire volksgezondheid Economie van vee-exploitatie en bedrijfsmanagement
23
3
40
12
5
70 30 24 45 24
40 20
11 5 3 8 3
24 24
6
40
30
Omgaan met dieren: ethologie, ethiek en dierenwelzijn m.i.v. stage (3 weken**) Levensbeschouwing
30
totaal
412
45
3 3 4
15
6 3
153
60
** De stage wordt gespreid over en tussen het 2de en 3de bachelorjaar.
23 |
Master Diergeneeskunde De invoering van het Bachelor-Masterprogramma gebeurt geleidelijk, waardoor de opleiding optimaal kan inspelen op nieuwe decretale bepalingen en op lopende evaluaties. Het eerste Masterjaar is gestart in oktober 2007. De masteropleiding wordt in Vlaanderen enkel georganiseerd aan de Universiteit Gent. Raadpleeg hiervoor de studie-informatie van Universiteit Gent.
| 24
Master Diergeneeskunde
25 |
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar www.ua.ac.be/fbd -> diergeneeskunde -> onderwijs In deze brochure laten we je kennis maken met de inhoud van de opleidingsonderdelen van de eerste, tweede en derde Bachelor Diergeneeskunde. Op de website van de Universiteit Antwerpen onder www.ua.ac.be/fbd > diergeneeskunde > onderwijs > vakbeschrijvingen, vind je meer uitgebreide informatie over de beginen eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Algemene en klinische anatomie van de huisdieren I De cursus start met algemene termen uit de osteologie; begrippen van ligging en richting; algemene begrippen van syndesmologie en arthrologie. Vervolgens wordt, essentieel bij paard, herkauwer en hond als belangrijkste vertegenwoordigers van de courante huisdieren, de osteologie, arthrologie en syndesmologie van het asskelet, het voorste en achterste lidmaat vergelijkend bestudeerd. Er wordt hierbij essentieel uitgegaan van zelfaangemaakte beelden (digitale foto’s) en beelden afkomstig uit de kliniek medische beeldvorming. De cursus sluit af met de vergelijkende studie van de spieren van de lichaamswand ttz. de spieren langsheen het asskelet en de buikspieren. In de practica worden door de student: (1) de belangrijkste beenderen van de representatieve huisdieren vergelijkende waargenomen en geïdentificeerd, (2) klinisch belangrijke gewrichten en peesstructuren eigenhandig gedis secteerd, (3) spieren van de lichaamswand bij paard, geit en hond eigenhandig geïsoleerd, geïdentificeerd en benoemd. De handvaardigheid van de student in het anatomisch (chirurgisch) prepareren en systematisch leren waarnemen wordt ingeoefend en op een hoger niveau gebracht.
| 26
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar Algemene cel- en weefselleer van de huisdieren I Bedoeling van deze cursus is de student inzicht te laten verwerven in 1. de bestanddelen van de kleinste, georganiseerde levende eenheid binnen een organisme, zijnde de cel, 2. de microscopische karakteristieken van de verschillende weefseltypen. Gedetailleerde kennis van de (sub)cellulaire componenten en van de opbouw van de verschillende organen laat de student toe de fysiologische en biochemische processen te linken een één of meerdere specifieke morfologische substraten. Tevens dient de student elementaire theoretische en praktische kennis te hebben van de moderne histologische/celbiologische technieken. Deze kennis moet de student mede toelaten het ‘normale’ morfologische substraat te onderscheiden van het ‘pathologische’ en dient dus als essentiële basis voor de pathologische ontleedkunde. In dit eerste deel worden (moleculair) celbiologische en cytologische begrippen en structuren bijgebracht alsook de histologische karakteristieken van de verschillende weefseltypen. Tevens wordt als aanloop naar de cursus Bijzondere Weefselleer van de Huisdieren II in het 2de bachelor jaar het cardiovasculaire stelsel, het immuunstelsel, het integument met zijn derivaten besproken. De theoretische kennis wordt aangebracht via hoorcolleges, de praktische vaardigheden tijdens microscopie-sessies. Algemene chemie Er gaat vooral aandacht naar de fysicochemie en het kunnen toepassen van de fysicochemische begrippen. De volgende domeinen worden zeker behandeld: kwantitatieve aspecten van de chemie, reacties en concentraties; chemisch evenwicht, zuren en basen, oplosbaarheid, redoxreacties en electrochemie, thermodynamica, thermochemie, fasenleer, reactiesnelheid. Daarnaast wordt beperkt de chemische binding behandeld. Vertrekkend vanuit de verschillende atoommodellen en de atomaire structuur wordt overgestapt naar de verschillende moleculaire orbitalen en structuren. Ondermeer Lewisstructuur, sp3, sp2 en sp hybridisatie en resonantie komt aan bod naast beschouwingen over complexen en intermoleculaire interacties Biochemie van de huisdieren I De cursus start met een overzicht van de bouwstenen van de levende materie (koolhydraten, lipiden, aminozuren, nucleïnezuren). Hierop verderbouwend worden de opbouw, structuur en functies van de belangrijkste macromoleculaire
27 |
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar structuren besproken (eiwitten, DNA, RNA, fosfolipiden ect). Steeds wordt de link gelegd met de biologische rol die deze moleculen vervullen. Vervolgens worden de basismechanismen van enzymwerking en -kinetiek besproken. In het tweede deel van de cursus worden de belangrijkste werkingsmechanismen besproken die in een dierlijke cel van belang zijn voor het energiemetabolisme. Zowel de afbraak- als de opbouw-reactiewegen van de belangrijkste bouwstenen worden belicht. Biologie Na een inleiding over het proces van biologische evolutie, wordt een overzicht gegeven van de grote bouwplannen van dieren, planten en schimmels, met vooral aandacht voor de wijze waarop vorm en functie samenhangen en de grote evolutieve sprongen die hierbij gebeurd zijn. De verscheidenheid aan dierlijke en plantaardige levensvormen en schimmels wordt uitgebreid besproken in een systematisch overzicht van de grote phyla en classes, van eencelligen tot gewervelden en zaadplanten. Als illustraties hiervoor wordt vooral gebruik gemaakt van soorten met een medisch of veterinair belang. Tijdens laboratoriumsessies krijgen de studenten de kans om de bouwplannen van verschillende groepen te bestuderen en te vergelijken. Biomedische statistiek In de cursus wordt er nagestreefd om de student vertrouwd te maken met statistische analyse van gegevens afkomstig van experimenten en onderzoek, teneinde analyses van eigen onderzoek of uit de wetenschappelijke literatuur te kunnen uitvoeren. Hiervoor worden databestanden met echte gegevens gebruikt uit biomedisch onderzoek. De basistechnieken worden aan de hand van voorbeelden toegelicht. Bij de parametrische methoden worden t-test, anova, lineaire regressie en correlatie methoden behandeld. Bij de niet-parametrische methoden worden Mann-Whitney U test, Kruskal Wallis, Friedman en Chi kwadraat toegelicht. Tevens worden een aantal multivariate testen zoals logistische regressie, discriminant analyse en clusteranalyse belicht. In de PC practica dienen de studenten individueel met behulp van het statistisch software pakket SPSS de in de les toegelichte technieken zelf uit te voeren. De
| 28
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar student wordt aangeleerd hoe onderzoeksgegevens te verzamelen, te onderzoeken met een kwaliteitscontrole, te analyseren en te presenteren onder de vorm van grafieken en tabellen, typisch voor wetenschappelijke publicaties. Het is tevens een goede voorbereiding op wetenschappelijke opdrachten die volbracht moeten worden. Embryologie van de huisdieren In de cursus staat de vroege embryonale ontwikkeling (embryogenese) centraal waarbij vanuit de bevruchte eicel (1cellig organisme) een complex, multicellulair gedifferentieerd embryo ontstaat. Hierbij wordt voornamelijk de ontwikkeling van het zoogdier vergelijkend besproken. De ontwikkeling van de verschillende orgaanstelsels (organogenese) wordt essentieel behandeld tijdens de betreffende anatomiecolleges. In deze optiek behandeld de cursus volgende onderwerpen: de voortplanting, de klieving en gastrulatie, de ontwikkeling tot primitieve lichaamsvorm; de bescherming en voeding van het embryo- de ontwikkeling van het skelet- en spierstelsel. In de practica worden door de student varkens- en schapenfoeten gedissecteerd met de bedoeling inzicht te verwerven in het algemene bouwplan van een zoog(huis)dierlichaam; weefsels te leren herkennen; belangrijke organen te exposeren en hun onderlinge, ruimtelijke relaties aan te tonen zonder deze te vernietigen; na te gaan waar organen beginnen en eindigen. Tegelijk wordt handvaardigheid in het gebruik van anatomisch (chirurgisch) dissectiemateriaal; het planmatig “snijden” en het systematisch waarnemen en reconstrueren van structuren, aangeleerd. Bovendien wordt er gepuzzeld met kiembladen en wordt ruimtelijk inzicht verworven in bouw en structuur van het embryo aan de hand van seriesneden door het embryo in verschillende richtingen, op verschillende niveaus en tijdens verschillende ontwikkelingsfasen. Etnografie en beoordelingsleer van de huisdieren In het kader van de algemene biologie van hoog geëvolueerde diersoorten kan dit opleidingsonderdeel beschouwd worden als een uitbreiding van de dierkunde, evenwel specifiek gericht op huisdieren. Het is een kennismaking met de belangrijkste diersoorten en rassen waarmee een dierenarts in contact komt, en met de verschillende aspecten van het exterieur van huisdieren.
29 |
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar Er wordt enige algemene aandacht besteed aan de evolutie, de domesticatie en de selectie van huisdieren en op de gevolgen ervan op hun fysiologische aanleg, gedrag en morfologische ontwikkeling. De domesticatie deed onder de huisdieren een rijke variatie ontstaan, hetgeen leidde tot etnografische rasgroepen. Deze laatste bezitten uiteenlopende kenmerken waaraan de mens belang hecht, zowel productieve als formalistische. Het uitzicht van de belangrijkste huisdierenrassen wordt besproken en gevisualiseerd met foto’s. Verder worden tal van uitwendig waarneembare kenmerken bestudeerd bij zowel nutshuisdieren als loutere gezelschaps- en liefhebberijdieren (vnl. paard, rund, schaap, geit, varken, konijn, kat, hond, verschillende soorten pluimvee). Eén en ander wordt gesitueerd in de ruimere context van de praktische uitbating en de houderij van de huisdieren. Natuurkunde De cursus geeft je een nodige basis voor het inzicht in de fysische wetten die ten grondslag liggen van de biofysische en fysiologische processen in levende organismen: mechanica (dynamica, botsingen, rotatie, evenwicht), vloeistoffen en gassen, trillingen, geluid, warmte, elektriciteit en magnetisme, radioactiviteit, optica, moderne diagnostische technieken. Verschillende biomedische toepassingen van deze fysische wetten zullen behandeld worden (spierkrachten, fluïda en het cardio-vasculair systeem, ultra-geluiden, doppler echografie, elektro-cardiografie, signaaltransport in axonen etc). Je maakt samen met maximum 3 andere studenten een schriftelijk groepswerk betreffende de toepassingen van de natuurkundige wetten in de biomedische/ diergeneeskundige wereld. Orgaananatomie Voor nagenoeg elk klinisch handelen en a fortiori voor opleidingsonderdelen als chirurgie, medische beeldvorming, interne geneeskunde en de voortplanting /verloskunde is en blijft een grondige kennis van bouw, ligging en anatomische relatie onderling en tot andere organen van de verschillende orgaansystemen van fundamenteel belang. Met dit objectief voor ogen worden bij de courante huisdieren volgende stelsels bestudeerd: spijsvertering en ademhaling, cardiovasculair, urogenitaal en integumentum.
| 30
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar In de practica worden door de student de bestudeerde orgaansystemen aan de hand van een eigenhandige dissectie systematisch bestudeerd. Aansluitend wordt hij/zij getraind in het herkennen, lokaliseren en het ruimtelijk inzicht van de verschillende organen en hun onderdelen uitgaande van figuren en digitale foto’s genomen van hun zelfgemaakte preparaten. Organische chemie Naast de algemene begrippen als hybridisatie, inductieve en mesomere eigenschappen en intra- en intermoleculaire interacties worden de eigenschappen van de voornaamste klassen van organische verbindingen besproken. Aandacht wordt ook besteed aan de stereochemie en de basisprincipes van infra-rood, NMR en massaspectrometrie worden toegelicht. Worden o.a.besproken: de alkanen, alkenen, alkynen, alcoholen, aldehyden & ketonen, de carbonzuren en vetzuren, oliën en vetten, fospfolipiden en aanverwanten, sacchariden, aminozuren en eiwitten, nucleosiden, DNA & RNA en de steroïden. De laboratoriumsessies bevatten o.a. synthese van een bloeddrukverlagend middel en een aantal oefeningen welke meestal betrekking hebben op de stereochemie. Veterinaire fysiologie A Dit lessenpakket start met een korte inleiding waardoor aansluiting wordt gemaakt met de opleidingsonderdelen biochemie en weefselleer. Daarop volgt een uiteenzetting en bespreking van de regelingsmechanismen die de lichaamsfuncties in goede banen leiden. In eerste instantie wordt de functie van het neuron besproken, waarin onder andere de actiepotentiaal centraal staan. Verder is er de functie van het centrale en perifere zenuwstelsel, de sympaticus en de parasympaticus. Na deze bespreking van de neurale regeling komt de hormonale of endocriene regeling uitgebreid aan bod. Hierbij wordt dieper ingegaan op de aard en de functie van hormonen en de hormoon-receptor interactie. De functies van de hypothalamus en de hypofyse worden in detail besproken alsook de functies van alle endocriene klieren. Om het eerste pakket fysiologie af te sluiten volgt het hoofdstuk over de zintuigen.
31 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Algemene genetica Naast het bespreken van de overervingswijzen waarop kenmerken van generatie op generatie kunnen doorgegeven worden, worden mogelijke afwijkingen, zowel op chromosomaal niveau als op het niveau van de DNA-sequentie, overlopen. Oefeningen worden gemaakt op het opstellen van genetische kaarten en op het berekenen van herhalingsrisico’s binnen stambomen met een genetische aandoening. Tenslotte worden kort een aantal belangrijke en relevante technieken van gentechnologie besproken. Analytische chemie De cursus bestaat uit twee onderdelen. In een eerste deel worden standaard kalibratiemethoden en standaard analysetechnieken (elektrochemische en optische analysetechnieken) besproken. Een tweede deel omvat scheidingstechnieken: centrifugatietechnieken voor bereiden van o.a. celorganellen, chromatografische technieken voor het afzonderen en bepalen van bepaalde (bio)chemische componenten en elektroforetische technieken. Vanuit chemisch analytisch standpunt zal ook ingegaan worden op enkele immunologische en biochemische analysetechnieken (o.a. ELISA, enzymologische analyse; productanalyse via celculturen). Tevens zal zoveel mogelijk
| 32
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar het verband met het opleidingsonderdeel voedsel- en milieuchemie (tweede semester) geduid worden. Het praktische gedeelte is bedoeld (i) als een illustratie en aanvulling van de theoretische cursus, zodat de besproken technieken en instrumentarium minder abstract overkomen, (ii) om via relatief eenvoudige experimenten de student vertrouwd te maken met elementair analytisch-(bio)chemische handelingen, calibratietechnieken, berekeningen, resultaatinterpretatie en rapportering. Biochemie van de huisdieren II Verder bouwend op de kennis van de bouwstenen en de belangrijkste metabole pathways, wordt het globaal metabolisme verder uitgediept. Bijkomende pathways van het energie- en stikstofmetabolisme worden besproken. Centraal in dit gedeelte van de cursus staat tevens de wisselwerking tussen de belangrijkste organen (lever, vet-, borst-, spier-, hersenweefsel) en hoe het neuro-endocrien systeem (hormonen en neurotransmitters) op de belangrijkste metabole fluxen inwerkt. We belichten uitvoerig de belangrijkste moleculaire mechanismen van signaal transductie. Vervolgens komen diverse orgaanspecifieke biochemische karakteristieken uitvoerig aan bod (biochemie van het spijsverteringstelsel, biochemische eigenschappen van de melkklier, het bloed en de spier). Biochemie van de huisdieren III Verder bouwend op de kennis van de bouwstenen (o.a. aminozuren en nucleinezuren) worden de basismechanismen in het proces van transcriptie en translatie belicht. De rol van de post-translationele modificaties komt uivoerig aan bod. Daarnaast gaat de aandacht naar de DNA duplicatie en mechanismen van DNA herstel. We bespreken de rol van deze mechanismen in belangrijke biologische processen (o.a. celdood, ontstaan van kanker). Zowel de specifieke aspecten in transcriptie, translatie en DNA duplicatie voor pro- en eukaryoten worden belicht. Vervolgens wordt een introductie gegeven tot de basis technieken van de moderne gentechnologie. Toepassingen en voorbeelden die relevant zijn voor de diergeneeskundige praktijk worden belicht.
33 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Klinische anatomie van de huisdieren II en III De cursus is opgebouwd uit twee onderdelen: voorste lidmaat + thorax (deel II) en achterste lidmaat + buik- en bekkenholte (deel III). Beide omvatten volgende hoofdstukken: myologie, angiologie en neurologie. In het eerste hoofdstuk worden de spieren behandeld, ingedeeld naar ligging en functie. Het tweede hoofdstuk behandelt de arteriële en veneuze bloedvoorziening van de ledematen, thorax, abdomen en bekken met de bijhorende organen. In het hoofdstuk neurologie wordt de ligging en functie van de perifere zenuwen aanwezig thv de ledematen behandeld. De theoretische kennis wordt geïllustreerd in de praktische sessies door middel van vergelijkende dissecties en klinische settings (assessment en development center). Daarnaast wensen we de handvaardigheid van de student in het anatomische prepareren en systematisch waarnemen verder te verfijnen. Met dit opleidingsonderdeel beogen we de student kennis en inzicht te verschaffen in de verschillende anatomische structuren van het lichaam van de verschillende huisdieren. Daarnaast moet de student aantonen dat hij/zij vaardig is in het aanduiden, palperen en exposeren op een gepaste wijze van anatomische structuren. Genetica van de huisdieren Er wordt ingegaan op de talrijke facetten van de overerving van het geslacht en geslachtsgebonden kenmerken, van uiteenlopende merkersystemen (klassieke en DNA) en hun praktische toepassingen, van gebonden genen en overkruising, van haarkleedkleuren en -patronen. Ook basisprincipes van pathologische erfelijkheid en van de detectie van dragers worden uitgediept. In het populatiegenetisch onderdeel worden besproken: de basiswetten, de berekening van genen- en genotypenfrequenties, de wijzigingen en genenfrequenties onder invloed van migratie, mutatie, genetische drift en verschillende modellen van selectie, alsook verwantschap tussen dieren en inteelt op populatieniveau en van individuen.
| 34
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Neuroanatomie Rationele prognose en behandeling van een neurologisch probleem is slechts mogelijk op basis van een accurate diagnose. Voor geen enkele andere tak binnen de diergeneeskunde is kennis van de structuur van het anatomische substraat zo essentieel voor het begrijpen van zijn functies en pathologieën als voor de neurologie. Daarom hangt een intelligente diagnose in de neurologie volledig af van een grondige kennis van en inzicht in de morfologie, fysiologie en pathologie van het zenuwstelsel. De cursus neuronanatomie is in deze optiek opgedeeld worden in 2 grote onderdelen. Deel I omvat, naast een algemene inleiding, de embryologie van het centrale zenuwstelsel waarin de student stap voor stap wordt geleid naar de complexe bouw van het volwassen brein en ruggenmerg. Hierop volgt een korte, voornamelijk klinisch georiënteerde bespreking van de craniale zenuwen. Dit onderdeel wordt afgerond met essentiële informatie over ontstaan en opbouw van het autonome zenuwstelsel. In deel II worden enkel deze delen van het centrale zenuwstelsel verder uitgediept die in de dagdagelijkse diergeneeskundige neurologie frequent aan bod komen. Aldus worden bouw, functie(s) en klinische betekenis van het ruggenmerg, het cerebellum en van drie aan de kop gerelateerde speciale zintuigen ( gehoor, evenwicht en gezicht) diepgaander bestudeerd. Tijdens de praktische oefeningen worden de hersenen van een herkauwer eigenhandig uit de schedelholte gepreleveerd. Vervolgens worden de uitwendige en inwendige macroscopische structuur van het brein geïdentificeerd en besproken. De studenten worden getraind in het zelf opbouwen en visualiseren van de belangrijkste ascenderende en descenderende banen in hersenstam en ruggenmerg. Afsluitend worden ze getraind in de klinische neuroanatomie van het ruggenmerg waarbij, aan de hand van casussen, letsels in de hersenen en op het verloop van het ruggenmerg moeten worden herkend en zo nauwkeurig mogelijk gelokaliseerd. Omgaan met dieren: initiatie en bedrijfsbezoeken Naast het lespakket ‘Ethologie en Dierenwelzijn’ in het derde bachelorjaar bevat het opleidingsonderdeel ‘Omgaan met dieren’ enerzijds ook een pakket ‘Initiatie en handelingen’ én anderzijds ook een ‘Stage omgaan met dieren’. Bij het aanvangen van deze beide pakketten wordt van de student verwacht dat hij/ zij beschikt over een basiskennis van de normale bouw en het functioneren van de verschillende orgaansystemen van onze huisdieren. Het opleidingsonderdeel beoogt (praktische) kennis aan te brengen in de normale bouw en het normale en abnormale gedrag van carnivoren, herkauwers, paard, varken en pluimvee. Daarbij zou de student vaardig moeten worden in het hanteren en het beperken
35 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar van de bewegingsvrijheid van de ‘grote en kleine huisdieren’ en dit op een veilige en ethisch verantwoorde manier. Per diersoort worden er aan de hand van demonstraties en videomateriaal basishandelingen gedemonstreerd. Daarnaast worden de studenten aan de hand van bedrijfsbezoeken (varkensbedrijf, melkvee, vleesvee, kippenhouderij, manège, kennel, dierentuin ...) geconfronteerd met de habitat van de verschillende diersoorten. De studenten gaan tenslotte minimum 3 weken op bedrijfsstage, waarvan 2 weken extra muros en één week intra muros. Veterinaire fysiologie B en C In aansluiting met de basiskennis omtrent de regelingsmechanismen, waarvan verondersteld wordt dat ze verworven is bij het doorlopen van het pakket Veterinaire Fysiologie A, worden in het opleidingsonderdeel ‘Veterinaire fysiologie B’ de fysiologische functies van een aantal orgaanstelsels in detail bekeken. Zo wordt ingegaan op de functie van beenweefsel en de regeling van het bijbehorende mineraalmetabolisme, de spieren, het bloed en zijn functies, het cardiovasculair systeem, de longen en de nieren met inbegrip van de regeling van de waterbalans en de zuur-base regeling. Tenslotte volgt de derde module ‘Veterinaire fysiologie C’. In analogie met het tweede pakket worden hierin de fysiologische functies van de resterende orgaansystemen besproken evenals een aantal algemenere fysiologische principes waarbij de interactie van verschillende fysiologische entiteiten wordt toegelicht. Zo wordt ingegaan op de functie van het spijsverteringsstelsel, met inbegrip van het metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vetten, de functies van de huid, de reproductie en de geslachtsorganen, de lactatie en een aantal begrippen over de energiehuishouding en groei. Voedsel en milieuchemie Het opleidingsonderdeel start met de bepaling van de hoofdcomponenten van voeders [vocht, eiwit, vet, koolhydraten (ook vezels) en as] en de interpretatie van kwaliteitsparameters van voeders op basis van deze hoofdcomponenten. In een tweede hoofdstuk wordt de analyse van enkele specifieke componenten (o.a. anti-nutriënten, zware metalen, anti-oxydantia) behandeld. Een derde hoofdstuk heeft als doel het aanleren van de analytische problematiek van residuen. Hiervoor zullen in aansluiting op het opleidingsonderdeel analyti-
| 36
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar sche scheikunde meer specifieke scheidings- en analysetechnieken besproken worden. Chemische en enzymatische behandelingstechnieken ter verbetering van de voederkwaliteit en hun aangepaste analysen zullen toegelicht worden in een vierde hoofdstuk. Een vijfde hoofdstuk bespreekt enkele aspecten van de typische chemische analysen van eetwaren van dierlijke oorsprong. Een laatste hoofdstuk handelt over de belangrijkste anorganische en organische milieucomponenten. Ook via het leefmilieu (lucht-, water- en bodemverontreiniging) kunnen voeders en drinkwater gecontamineerd worden met stoffen welke alleen door chemische analyse kunnen opgespoord worden (bespreking van specifieke analysemethoden voor deze verontreinigingen in voeders en waters). Het practicum bestaat uit de analyse van meerdere voeders. De studenten hebben zich de analysetechnieken eigen gemaakt in het practicum analytische scheikunde. Na het doorlopen van alle practica dienen de studenten al hun analyseresultaten per voeder te bundelen, te vergelijken met de etiketwaarden en hun besluiten te trekken. Ook zullen enkele analysen van eetwaren uitgevoerd worden. Bijzondere weefselleer van de huisdieren II Samen met de cursus Celleer en Algemene Weefselleer I (1ste bachelorjaar) vormt de bijzondere weefselleer de noodzakelijke basis om de diergenees kundige pathologische ontleedkunde te kunnen begrijpen. Vandaar ook dat de cursus ook talrijke klinische voorbeelden bevat. De microscopische karakteristieken van de verschillende orgaanstelsels, zijnde het ademhalingsstelsel, het spijsverteringsstelsel, het excretiestelsel, het voortplantingsstelsel, het endocrien stelsel en de zintuigen komen hierbij aan bod met specifieke aandacht voor de speciesafhankelijke diersoortafhankelijke verschillen tussen de huisdieren.
37 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Algemene farmacologie De lessen beginnen met een inleiding tot de twee onderdelen van de Algemene Farmacologie: Farmacodynamie en Farmacokinetiek. Farmacodynamie bestudeert de aangrijpingspunten volgens dewelke genees middelen hun effect tot stand brengen. De cursus richt zich vooral op de interactie van geneesmiddelen met receptoren. Verschillende typen van agonisten en antagonisten worden besproken uitgaande van de begrippen affiniteit en intrinsieke activiteit. Het onderdeel Farmacokinetiek geeft een inleiding tot de mechanismen die het verloop van het geneesmiddel in het organisme bepalen. Transport door celmembranen en cellagen, absorptie (opname vanuit de buitenwereld), distributie (verdeling van farmacon over de weefsels), eliminatieprocessen (metabolisme en excretie) en klaring van geneesmiddelen worden behandeld. Deze basiskennis wordt dan toegepast om met behulp van compartimentmodellen de lotgevallen van farmaca in organismen te documenteren. Biologische beschikbaarheid, eliminatiehalfwaardetijd, de effecten van verschillende toedieningswijzen, het dosisinterval en de dosis van het geneesmiddel komen aan de orde. Huisvesting en hygiëne Dit opleidingsonderdeel bespreekt enkele algemene principes die een basis vormen om de gezondheid van het dier op bedrijfsniveau optimaal te ondersteunen, wat zich uiteindelijk moet vertalen in betere zoötechnische resultaten. Dierhygiëne omvat dus zowel economische, ethische, wetenschappelijke als praktische aspecten van de dierhouderij en de dierenarts speelt hierin een belangrijke adviserende rol. Daarnaast wordt er dieper ingegaan op deze diersoorten die in meer intensieve industriële bedrijfssystemen worden gehouden. De manier van huisvesten speelt ook een uitermate belangrijke rol in het ondersteunen van de diergezondheid en het dierenwelzijn. Hierbij zijn klimaatsbeheersing, de energiebalans van de stal en de bouw en inrichting van de stal cruciaal. Hierbij dient er voldoende aandacht uit te gaan naar de wettelijke bepalingen betreft stalimplanting, minimale huisvestingsnormen, stalverrijking. De cursus wordt afgesloten met een overzicht over de verschillende melktechnieken en melkprincipes. In het kader van dit opleidingsonderdeel worden ook een aantal bedrijfsbezoeken voorzien (destructiebedrijf, melkveebedrijf,...)
| 38
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Diervoeding Deze cursus behandelt de scheikundige structuur, de biochemische en fysiologische functies en voorkomen van de voornaamste nutriënten. Ook de verbanden tussen diervoeding en dierresponsen moeten duidelijk zijn, alsook de invloed van voeding op milieu, welzijn en gezondheid. Er wordt een inzicht gegeven over algemene begrippen en meetmethoden in de diervoeding, als voorbereiding op studie van de dierspecifieke diervoeding. Na het beschrijven van het doel van diervoedingsleer, worden de belangrijkste voedernutriënten achtereenvolgens bestudeerd (water, eiwitten, vetten, koolhydraten). Er wordt aandacht besteed aan de stikstof- en energiebalansen en de nutriënten mineralen en vitaminen worden ook onder de loep genomen. Economie van de vee-exploitatie en bedrijfsmanagement Doel van dit opleidingsonderdeel is het aanleren van de economische principes en wetmatigheden m.b.t. de vee-exploitatie. - bedrijfs- en productiesystemen in de landbouw: specifieke kenmerken van de landbouw; bedrijfssystemen in de landbouw; beheersvormen in de landbouw; - de productietheorie : productiefuncties; verband tussen productie en één veranderlijke factor; bepaling van de optimale hoeveelheid productiefactor; bepaling van de optimale hoeveelheid product via de kostenfunctie; - het keuzeprobleem bij meerdere productiefactoren; het keuzeprobleem bij meerdere producten; besluit; - bedrijfsbeheer en bedrijfsanalyse: functies van de agrarische ondernemer; waardering van producten en productiemiddelen; indeling van opbrengsten en kosten; registratie van opbrengsten en kosten; rendabiliteitscriteria; bedrijfsanalyse en -evaluatie; investeringsbeslissingen; - analyse van vraag en aanbod: het aanbod; de vraag; de prijs; - overheidsbeleid: doelstellingen, instrumenten en effecten; Europese Unie: gemeenschappelijk landbouwbeleid; GATT tot Wereldhandelsorganisatie (WHO); - economische aspecten van veeselectie en gezondheidsstoornissen.
39 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Klinische topografische anatomie De anatomie, die de onderlinge relatie van lichaamdelen tot elkaar bestudeert, is de topografische anatomie. Hiertoe is vooral een uitstekend vermogen tot ruimtelijke voorstelling van deze relaties noodzakelijk. Voor vele onderdelen van de diergeneeskunde, waarbij de topografische anatomie ruim aan bod komt, is visualisatie essentieel. In dit opleidingsonderdeel wordt de ganse anatomie per klinische belangrijke regio behandelt en ligt de nadruk op de onderlinge samenhang van de verschillende structuren, hun bereikbaarheid en de courante klinische toepassingen (bv voelen van pols, bereiken van de luchtzak, lebmaagverplaatsing, ...). Radioprotectie en introductie medische beeldvorming In de landelijke praktijk was lange tijd voor deze non-invasieve beeldvormende techniek weinig tot geen interesse: eigenaars waren niet bij machte en/of bereid hiervoor te betalen. Nu is een goed RX toestel niet weg te denken uit de veterinaire praktijk. Maar ook nieuwere beeldvormende technieken doen hun intrede in de diergeneeskunde. Steeds meer wordt gebruik gemaakt van tomografische technieken, zoals de Computer Tomografie (CT) en de Magnetic Resonance Imaging (MRI) waarmee digitaal een afbeelding van een doorsnede wordt verkregen. Ultrageluid wordt gebruikt in de echografie (of ultrasonografie) en bij de angiografie wordt een contrastmiddel in een bloedvat gespoten. Door middel van röntgenopnamen kan dit bloedvat en zijn vertakkingsgebied selectief worden afgebeeld. Om de student maximaal voor te bereiden op dit belangrijke onderdeel van zijn latere opleiding en beroep wordt eerst de fysische achtergrond van al deze technieken, hun klinische toepassingen alsook de maatregelen tot radioprotectie bestudeerd. Levensbeschouwing De cursus wil doen nadenken over de basis en betekenis van verschillende levensbeschouwingen en hun invloed op de maatschappij. Iedereen volgt een inleidende module over wat levensbeschouwing inhoudt en wat de belangrijkste levensbeschouwingen zijn. Daarna verdiep je jezelf in een levensbeschouwing naar keuze (Christendom, Monotheïstische religies, Westerse en Oosterse levensbeschouwing, Vrijzinnig Humanisme). Tenslotte kies je tussen modules die levensbeschouwing in een breder kader plaatsen (Levensbeschouwelijke visies op de staat, recht,en civil society, Levensbeschouwing en natuurwetenschap,
| 40
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Antropologische bouwstenen van levensbeschouwing, Levensbeschouwing en het individu, Levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving). Microbiologie en immunologie Zowel in het partim virologie, het partim bacteriologie als het partim mycologie worden de structuur en de vermenigvuldiging (in vitro en in vivo) van de infectieuze agentia (virussen, bacteriën, schimmels en gisten) behandeld. In de systematiek wordt kort aangegeven welke vertegenwoordigers belangrijk zijn in de diergeneeskunde. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de pathogenese, de diagnose en de epizoötiologie van infecties bij huisdieren. Ook de mogelijkheden tot preventie (desinfectie, vaccinatie, serotherapie) en behandeling (chemotherapie) worden kort besproken. In het partim immunologie worden de afweerreacties tegenover infectieuze en niet-infectieuze agentia belicht. Hierbij wordt aandacht besteed aan natuurlijke en verworven weerstand en immuniteit. Het laatste gedeelte behandelt de mechanismen die het pasgeboren dier bescherming bieden tegenover infectieziekten. Omgaan met dieren: ethologie, ethiek en dierenwelzijn Dit vak beoogt de student een inzicht te geven in het gedrag als een systeem. Daarvoor wordt de ethologische benadering vooropgesteld, met de nadruk op de complexiteit en universaliteit van gedrag. Deze kennis zal kunnen worden toegepast op domesticatie en dierenwelzijn. Inhoudelijk is de cursus zowel klassiek ethologisch als modern gedragsbiologisch gericht. Na een korte inleiding over de neurobiologische basis van het gedrag worden een reeks ethologische basisbegrippen omschreven (drempelwaarde, motivatie…). Om de veroorzaking van gedrag te begrijpen wordt stilgestaan bij de werking van uitwendige prikkels, communicatieve signalen en de wederzijdse beïnvloeding van hormonen en gedrag. De structuur van gedrag wordt geïllustreerd a.h.v. de temporele en hiërarchische organisatie. De gedragsontwikkeling wordt zowel ontogenetisch (met veel aandacht voor leerprocessen) als fylogenetisch (met een evolutionaire benadering) geanalyseerd. De meest moderne benadering krijgt aandacht in een korte inleiding in het sociobiologisch denken. De cursus besteedt ook aandacht aan een praktische toepassing door de invloed van domesticatie op gedrag te bekijken en na te gaan welke factoren het dierenwelzijn kunnen beïnvloeden. Tot slot wordt
41 |
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar een ethogram opgesteld van enkele huisdierenen dit zowel voor het normale als abnormale gedrag. Naast een uitgebreid theoretisch inzicht, wordt in dit opleidingsonderdeel bijkomende hands-on informatie gegeven via practica in ‘de Ark’, een intra-muros stage en stationsproeven. Parasitologie De cursus “Algemene Parasitologie” bespreekt de grote diversiteit aan parasieten die bij dier (en mens) voorkomen. De nadruk wordt gelegd op de biologie en de herkenning van de species die bij landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren van belang zijn. Tevens wordt aandacht besteed aan zoönosen waarbij dieren fungeren als infectiebron voor de mens. De biologie, morfologie en enkele basisgegevens over pathogenese en diagnose worden geïllustreerd aan de hand van de levenscycli van respectievelijk de parasitaire ééncellige eukaryoten (Protozoa), platwormen (Trematoda, Cestoda), ronde wormen (Nematoda) en ectoparasieten (Insecta, Acari). Epidemiologische en klinische aspecten komen in beperktere mate aan bod. Het geheel wordt aangevuld met enkele inleidende begrippen over de farmacodynamiek van antiparasitaire middelen. Tijdens de praktische oefeningen zijn macroscopische en microscopische preparaten van de belangrijkste parasieten ter beschikking en voeren de studenten zelf een mest- en bloedonderzoek uit. Pathofysiologie en pathologische biochemie van de huisdieren Het doel van dit opleidingsonderdeel is het verwerven van inzicht in en het verklaren van de pathogenese van een aantal (metabole) aandoeningen bij de huisdieren, aan de hand van de beschrijving van normale en verstoorde fysiologische en biochemische processen. De volgende hoofdstukken worden hierin uitvoerig besproken: storingen in de water- en elektrolieten huishouding, verstoring van het zuur-base evenwicht en storingen in het metabolisme van mineralen, vetten, koolhydraten en eiwitten.
| 42
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Tijdens de hoorcolleges wordt veel aandacht besteed aan de link met de diergeneeskundige praktijk om de student op termijn in staat te stellen een basis te vormen waarop later een degelijk klinisch onderzoek kan gesteund worden. Pathologische ontleedkunde Pathologie is letterlijk de studie (logos) van het lijden (pathos). Algemene pathologie beschrijft de basisreacties van cellen en weefsels op abnormale stimuli, die de basis vormt van ziekten. De cursus start met een overzicht van de reactie van cellen op verschillende letale en niet letale stimuli. Vervolgens kijken wij naar de oorzaken en gevolgen van stoornissen in het circulatiestelsel en het complexe geheel van ontsteking en wondheling. Tenslotte volgt er een gedetailleerde studie van het ontstaan en gevolg van tumoren. In alle hoofdstukken wordt er systematisch aandacht gegeven, zowel aan het morfologische als moleculaire aspect. In het afsluitende hoofdstuk wordt alles nogmaals in het geheel beschouwd, in een overzicht van de interactie tussen gastheer, pathogeen en omgeving. Daar pathologie een praktijkgericht vak is, wordt veel aandacht geschonken aan de illustratie van de cursus tijdens de praktische oefeningen. Dia’s, macroscopisch en microscopisch materiaal worden ter beschikking gesteld van de student om zo zijn theoretische kennis aan de praktijk te toetsen. Veterinaire volksgezondheid In deze cursus wordt een inleiding gegeven over de rol van de dierenarts in de bewaking van de voedselketen en het belang hiervan voor de volksgezondheid. Veterinaire volksgezondheid: het geheel van de structuren binnen de voedselketen komen aan bod. In Deel I wordt de oogst- en verwerkingsfase besproken waaronder het belang van de gezondheidsstatus, het gebruik van diergeneesmiddelen, dierenwelzijn, bedrijfsbegeleiding en wettelijke verplichtingen en waarborgen. In Deel II wordt de productiefase toegelicht, nl. inrichtingen in de voedingssector, principes van voedselveiligheid en -controle en beheersing van gevaren en risico’s, Europees voedselbeleid, systemen van eliminatie van dierlijk afval, e.a.
43 |
Studie- en studentenvoorzieningen Cursusdienst Eerstejaars kunnen voor de aankoop van cursussen terecht bij de Cursusdienst (Campus Groenenborger, naast de cafetaria, tegenover lokaal U024 en U025). De officiële cursussen, uitgegeven door de professoren en assistenten onder de vorm van losse kopies en eventueel CD’s met illustratiemateriaal, worden er tegen minimale prijzen verkocht. Veel van dit materiaal is natuurlijk ook beschikbaar via het elektronische leerplatform Blackboard. Aan de balie van de cursusdienst vind je een lijst van de cursussen met betrekking tot jouw studierichting. De cursusdienst verkoopt ook laboratoriummateriaal zoals labojassen, veiligheidsbrillen, dissectiesets, enz. Sport Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen (+/- 30 sporten). Daarnaast besteden we aandacht aan representatiesport en interfacultaire competities en worden er allerhande tornooien georganiseerd evenals sportinitiaties, skistages, de 24-urenloop, Hossa-sportorganisaties... Campus Middelheim beschikt over een mooie sporthal (Sportopolis). Je kan er naar hartelust fitnessen, dansen, vechtsporten beoefenen, squashen, badminton spelen, tafeltennissen enz. Daarnaast beschikt het sportcomplex over een polyvalente zaal die ruimte biedt voor sporten zoals volleybal, handbal, basket- en korfbal, zaalvoetbal...,. Er is ook een denksportruimte (schaken, bridge,...), een ontspanningsruimte met biljart en een cafetaria voorzien. Het spreekt voor zich dat hier ook plaats is voor TD’s en andere studentikoze en culturele activiteiten.
| 44
Studie- en studentenvoorzieningen Computerfaciliteiten Op alle campussen van de Universiteit Antwerpen kan je gebruik maken van volwaardige computerfaciliteiten en van het elektronisch leerplatform “Blackboard”. Je vindt zowel computers in de bibliotheekruimten als in speciaal daartoe voorziene lokalen. Bovendien kan je in de bibliotheken en cafetaria’s ook draadloos surfen met je eigen laptop. Studentenrestaurants De Universiteit Antwerpen beschikt over goede studentenrestaurants waar je terecht kan voor warme en vegetarische maaltijden aan een zeer democratische prijs. De studenten kunnen terecht in het studentenrestaurant “Het Atrium” (Campus Middelheim). Een andere mogelijkheid biedt “De Passage” (Campus Groenenborger) met weliswaar een beperkter aanbod aan warme maaltijden maar met een ruime keuze aan broodjes, gebak, salades, versnaperingen en soep. De laatste jaren werd het aanbod aanzienlijk uitgebreid. Campus Drie Eiken beschikt naast een restaurant met een uitgebreide keuze aan gerechten over een uitstekende en drukbezochte cafetaria met een prachtig zonneterras.
Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen.
45 |
Studentenverenigingen Het studentenleven aan de Universiteit Antwerpen De boog kan niet altijd gespannen staan. Zoek je wat verstrooiing en wil je het studentenleven wat aangenamer maken dan kan je je aansluiten of kennismaken met enkele studentenverenigingen van de Universiteit Antwerpen.
DIEFKA Als student Diergeneeskunde kom je in de eerste plaats in contact met DIEFKA, de studentenvereniging van studenten diergeneeskunde. Het is een erg actieve vereniging met een clubblad en diverse activiteiten zoals TD’s en traditionele cantussen, maar ook regelmatig uitstappen en weekends. De sfeer tussen de studenten is erg goed in Antwerpen en ook afgestudeerden (zelfs assistenten en professoren) nemen soms nog deel aan de activiteiten.
VUAS Naast de eigen studentenvereniging is er ook VUAS (Verenigde Universiteit Antwerpen Studenten). Deze organisatie is een overkoepeling van ASK-Stuwer en UNIFAC (resp. de studentenverenigingen van de buitencampussen en van de Stadscampus).
-
- -
De praeses (voorzitter) en het praesidium engageren zich voor de studenten op vlak van ontspanning, begeleiding en bescherming. Zij stellen drie doelen voorop: de opmaak van de wekelijkse Snelkrant die gratis wordt verspreid en informatie biedt over de activiteiten van studentenverenigingen, beschikbare jobs bij de jobdienst, e.a.; studentenvertegenwoordiging en behartiging van studentenbelangen; instaan voor ontspanning en culturele activiteiten (bv. wekelijkse filmvertoning, jaarlijkse filmweek, go-cartrace, cocktailparty, galabal,...).
ASK - Stuwer vormt tevens de tussenschakel tussen andere studentenkringen, de studenten en de academische overheid van de Universiteit Antwerpen. Voor meer informatie kan je ook terecht op: www.vuas.be Voorts zijn er nog studentenclubs die niet aan opleidingen gebonden zijn maar studenten bijeen brengen met bijvoorbeeld gelijkaardige politieke interesses. Ook CAMPINARIA, de vereniging van kot- en homestudenten, is een naam die je ongetwijfeld zal horen vallen.
| 46
Hoe bereik je makkelijk de campussen? Wegbeschrijving Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende campussen terugvinden. Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan best de blauwe parkeerroute “Meir Universiteit”. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer info kan je terugvinden op www.parkereninantwerpen.be Met de bus
De Lijn info: 070 220 200 Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, verloren voorwerpen en algemene inlichtingen: op weekdagen van 7u tot 19u, za-, zo- en feest dagen van 10u tot 18u. Je kan ook terecht in één van de Lijnwinkels om dienstregelingsboekje te kopen. Die bieden een overzicht van alle bus- en/of tramlijnen in een streek. Op veel bussen en trams vind je een folder met de dienstregeling van de lijn waarop je rijdt. Natuurlijk kan je ook steeds één van de chauffeurs aanspreken of surfen naar de website: www.delijn.be. De website van De Lijn beschikt ook over een routeplanner die voor jou de reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt.
Dienst Abonnementen van De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58, 2018 Antwerpen, tel. 03 218 14 11 op weekdagen van 8u30 tot 16u e-mail:
[email protected] Met de trein Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, vertrek- en aankomsttijden kan je terecht bij de NMBS, Centraal Station: Koningin Astridplein 2, 2000 Antwerpen, tel. 03 204 20 40 of op de website: www.b-rail.be.
47 |
Plattegrond van de Stadscampus Hoofdadres Stadscampus Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen
| 48
Plattegrond van campus Groenenborger Hoofdadres campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171 - 2020 Antwerpen
49 |
Plattegrond van campus Middelheim Hoofdadres campus Middelheim Middelheimlaan 1 - 2020 Antwerpen
| 50
Plattegrond van campus Drie Eiken Hoofdadres campus Drie Eiken Universiteitsplein 1 - 2610 Antwerpen
51 |
Bijkomende informatie Provinciale informatiedagen De studiebegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-infobeurzen (Sidin’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen begeleiding. Informatiedagen aan onze instelling Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Deze hebben meestal plaats in de lente. Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan de infostands de cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. De data vind je op onze website onder: www.ua.ac.be/infodagen, in onze brochures en in de kranten. Brochures over andere opleidingen Andere publicaties in deze reeks (alfabetisch gerangschikt): Biochemie en Biotechnologie, Bio-ingenieurswetenschappen, Biologie, Biomedische Wetenschappen, Chemie, Communicatiewetenschappen, Farmaceutische Wetenschappen, Fysica, Geneeskunde, Geschiedenis, Handelsingenieur, Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, Informatica, Politieke Wetenschappen, Rechten, Sociologie, Sociaal - Economische Wetenschappen, Taal- en Letterkunde, TEW: bedrijfskunde, TEW: economisch beleid, Wijsbegeerte, Wiskunde. Wil je meer informatie dan kan je een brochure van één van deze opleidingen aanvragen bij de dienst Studie-informatie. Internet Surf gerust eens naar de website van de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be. Je vindt er uitgebreide informatie over alles wat je als student moet weten: studieaanbod, internationale programma’s, studie‑ begeleiding, voorbereidende cursussen, sociale voorzieningen, studenten leven, bibliotheken, examenreglement, enz.
| 52
Bijkomende informatie
STudenten Informatie Punt (STIP) Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, gebouw G 2610 Antwerpen (Wilrijk) Tel. 03 820 20 09 - 32, fax 03 820 20 92 e-mail:
[email protected] Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen - Decanaat Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, geb. D, lok. 2.08 2610 Antwerpen (Wilrijk) Tel. 03 820 20 04, fax 03 820 24 40 e-mail:
[email protected] Onderwijscommissie Diergeneeskunde Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, gebouw U, lok. 0.10 2610 Antwerpen (Wilrijk) Tel. 03 820 24 35 of 03 820 24 33
53 |
Notities
| 54
Notities
55 |
Notities
| 56