Agendapunt nr.:
3
*1
ARCHIEF [
NOTULEN van het verhandelde in de openbare raadsvergadering, gehouden ten raadhuize op woensdag 4 juli 2012 om 19.00 uur. Nr: 12it00756. 10
15 AGEN DA: 1. 2.
Opening. Vaststelling van de raadsagenda.
20
5.
BESPREEKSTUKKEN Ontwerpbesluit inzake ontwerp bestemmingsplan Kerkrade-Oost. Ontwerpbesluit inzake uitgangspunten en mogelijkheden voor het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening. Artikel 39 RvO vragen VVD inzake fusieplannen Hockeyclub Kerkrade.
6.
Sluiting.
3. 4. 25
30
Aanwezig de leden:J.G. Bok,, L.J.M. Crombach, E.H. Gehlen, S.H.G. Gorissen, J.L.P. Hanssen, W.J. Heijltjes, A.M.J.G. Housen-Donners, H.G. Housen, H.J.G.M. Jacobs, A.M.J. Von Kann, P.H.L. Kockelkorn, R.A. Kool, Y.J.F. Lataster, M.S.A. Ribbink-Pieters, J. Roland, A. Rössel, J. Rozema, M.P.P. Ruiters, P.D. Schepers, J.H. Schlangen, D.W.J. Schneider, J.A. Severins, J.P.P. Spiertz, R.J.W. Sulmann, J.W.A. Vinders en P.J. Wóltgens.
35 Afwezig:
E.C.C.J. Bremen-Munsters, M.M.L. van Drunen, P.G.J, van der Mierden
Mede-aanwezig:
de wethouders C. Szalata-Thomas, W.H.E. Terpstra, P.J.B.C. Thomas.
Voorzitter:
de heer J.J.M. Som, burgemeester.
Griffier:
mw. G.J.A. van Dorst, interim-griffier.
40
PUNT1
45 OPENING
50
De voorzitter verwelkomt de raadsleden, de aanwezigen op de publieke tribune en de mensen thuis voor de buis bij het tweededeel van de vergadering van 27 juni j l . Met kennisgeving afwezig zijn de heer Mierden, mevrouw Bremen en de heer Drunen.
Pagina 1 van 20
PUNT 2 VASTSTELLING VAN DE RAADSAGENDA Conform vastgesteld. De voorzitter trekt een lootje ter bepaling van de spreekvolgorde. Hij trekt nummer 14, hetgeen correspondeert met mevrouw Housen-Donners. Dat betekent, dat de fractie CDA vandaag het eerste recht van spreken en stemmen heeft. 10 PUNT 3
ONTWERPBESLUIT INZAKE ONTWERP BESTEMMINGSPLAN KERKRADE-OOST. 15
20
25
30
35
40
45
50
De voorzitter merkt op dat wethouder Thomas voor dit agendapunt is uitgenodigd. Het gebied, waar het bestemmingsplan betrekking op heeft, betreft globaal Erenstein en Chevremont. Het plan beoogt actualisering en uniformering van de bebouwingsregeling in het betreffende gebied. Betreffende dit onderwerp heeft de fractie Kool een motie ingediend. Bij stemming wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel. De heer Heijltjes zegt dat er, om de woningmarkt te kunnen beïnvloeden, in regionaal verband is afgesproken om vanaf 2013 bij het actualiseren van de gemeentelijke bestemmingsplannen de nog niet benutte ontwikkelingsmogelijkheden voor woningbouw en retail te verwijderen, tenzij deze passen binnen de regionale woonvisie of de retailstructuurvisie van Parkstad Limburg. De in de huidige vigerende bestemmingsplannen opgenomen, maar nog niet gebruikte bouwtitels worden in het onderhavige plangebied overgenomen. In ruimtelijke juridische zin verandert er daardoor dan ook niets ten opzichte van de oude situatie. Één jaar na het inwerkingtreding van het bestemmingsplan, najaar 2013, kan het college een procedure in gang zetten om de ongebruikte bouwtitels van de percelen te verwijderen. Deze wijzigingsbevoegdheid is met voldoende rechtswaarborgen omkleed. Het CDA gaat er dan ook van uit dat het college hiermee zorgvuldig omgaat. Het CDA stemt in met hetgeen in de zienswijzennota is overwogen en met de wijziging op het ontwerp en gaat akkoord met het voorgelegde bestemmingsplan Kerkrade Oost I. De heer Schlangen zegt dat het bestemmingsplan dat nu voorligt, geënt is op de krimpsituatie als ook de opgave zoals deze in de woonvisie in Parkstadverband is ondertekend. Echter voor de eigenaren van de bouwgrond is het een bittere pil om te horen dat de grond een forse waardevermindering ondergaat. Burgerbelangen kan zich de zorg van de getroffenen heel goed voorstellen en vraagt zich dan ook af of voor deze groep en dit besluit geen mogelijkheden zijn voor een tegemoetkoming. Burgerbelangen denkt dan met name aan de verruiming van de tijd waarmee met de bouw op het betreffend perceel begonnen kan worden. Dit in eerste instantie, voor de rest gaat Burgerbelangen akkoord met het voorgelegde besluit. De heer von Kann brengt naar voren dat door de PvdA over het ontwerpbesluit bp Kerkrade Oost I tijdens de commissievergadering enkele vragen zijn gesteld. Deze vragen zijn toen door de wethouder naar behoren beantwoord. Ondanks deze antwoorden blijft de PvdA met een wrange smaak in de mond zitten. De PvdA heeft nog moeite met de positie van de mensen die een zienswijze hebben ingediend. Graag zien zij dat de wethouder toch een slag om de arm houdt en deze mensen zoveel als mogelijk tegemoet komt. Zij begrijpen dat ook zij ingestemd hebben met de woonvisie van Parkstad, maar pas nu wordt duidelijk dat dit voor enkele burgers grote gevolgen kan hebben. De PvdA fractie zal in de toekomst, elke mogelijkheid die zich aandient aangrijpen om dit bespreekbaar te houden of te maken. Ondanks het dubbele gevoel ziet de PvdA geen aanleiding om het hele bestemmingsplan Kerkrade Oost in de prullenbak te gooien. De PvdA stemt dan ook in met dit ontwerpbesluit. De heer Kool als iemand een auto nodig heeft dan kan hij altijd een autootje gaan kopen. Maar als degene die de auto verkoopt zwijgt, dat er geen onderdelen meer te verkrijgen zijn en weet dat die auto eigenlijk mank loopt, dan is de koop niet meer zo als dat die afgesproken zou moeten worden, want dan is er een ondeugdelijk item in de verkoop gegooid. De aankoper is niet op de hoogte van het feit dat de koop niet zo afgerond kan worden als was voorgesteld. Dat is hier ook het geval. Deze mensen hebben ooit een keer een
Pagina 2 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
stukje grond gekocht, al dan niet om daar kinderen op te huisvesten. Je kan niet, zonder in het achterhoofd te hebben dat het niet doorgaat, iets verkopen. De fractie Kool is dan ook van mening dat, de mensen welke nooit ingelicht zijn over het feit dat die gronden welke zij toen verworven hebben, omgeturnd zouden worden van een bouwplaats naar een gewoon stukje grond, tegemoet moeten worden gekomen. De meerwaarde die daarmee ingeleverd wordt, is voor sommige gezinnen nogal aanzienlijk. Temeer omdat het de bedoeling was om daar kinderen op te gaan huisvesten, die zouden zorgen voor hun oude dag. Ambtenaren achter het loket bij de gemeente hebben verzuimd deze mensen te informeren over het risico welke zij zouden lopen door aankoop van het betreffende stukje grond. Als dat wel was gebeurd, dan zouden deze mensen wellicht dat stukje grond niet aangekocht hebben, in de wetenschap dat het een onzekere aankoop is. De fractie Kool pleit er dan ook voor om deze 11 mensen te ontzien. En in het vervolg moet er een aangepaste vorm van aanbieding van bouwgronden in de bebouwde kom plaatsvinden, met in het achterhoofd dat degene die grond willen kopen zeker op de hoogte moeten zijn dat het risico bestaat dat tijdens een bestemmingsplanverandering de bestemming van het betreffende perceel kan wijzigen. En die bestemmingsplanverandering die wordt om de 10 jaar tegen het licht gehouden. Dus iedereen in Kerkrade die een stukje grond koopt om te zijner tijd iets op te zetten, loopt de kans dat na 10 jaar het perceel voor niks gekocht is. De fractie Kool vindt dat een hele slechte zaak. Aan de andere kant, kan het ook niet zo zijn dat degene die al gekocht hebben, nu gestraft worden voor iets wat ze nooit hebben kunnen weten. Daarom vraagt de fractie Kool dan ook deze mensen te ontzien en verder het plan Oost I gewoon uit te voeren. De heer Rössel zegt dat ook GroenLinks in de commissievergadering een aantal vragen heeft gesteld met betrekking tot dit ontwerpbesluit. De heer Rössel stelt voorop dat GroenLinks nog altijd positief staat tegenover hetstructuurvisiebesluit hetwelk in Parkstad is aangenomen, strekkende om het aantal bouwtitels in de toekomst in de diverse gemeenten terug te gaan dringen, zodat op een adequate manier in de regio kan worden geherstructureerd. Echter de beraadslaging gehoord hebbende in de commissie heeft GroenLinks toch nog 3 belangrijke vragen die zij alsnog beantwoord zouden willen zien van het college. Namelijk, de wethouder gaf in de commissievergadering aan, dat de huidige eigenaren van percelen waar mogelijk straks niet meer op gebouwd kan worden, dat deze mogelijk toch nog een beroep konden doen op planschade. In perceptie van GroenLinks was juist het structuurvisiebesluit er voor bedoeld om niet alleen de bouwtitels terug te dringen maar ook om de planschade te gaan beperken. De vraag is nu wat is nou het nut en de noodzaak van het structuurvisiebesluit geweest en wat is daar het doel van, kan de wethouder dat nog een keer duiden. Een tweede vraag is hoezo er nou in dit gebied niet eerst gewacht wordt, totdat er een planologische visie komt, daarmee bedoelende de stadsdeelvisie Kerkrade Oost II. GroenLinks weet dat deze nog even op zich laat wachten, maar het zou toch eerst zinvoller zijn om een planologische kaart te ontwikkelen voor het gebied en vervolgens te kijken van welke percelen in de toekomst de bouwtitel er af gehaald kan worden. Een derde vraag is hoe is de huidige keuze in het ontwerpbesluit en dus ook in het ontwerpbestemmingsplan tot stand gekomen. Hoezo is er voor die specifieke percelen gekozen. Dan heeft GroenLinks nog een vraag aan de heer Kool. Met het dictum van de door de heer Kool ingediende motie kan GroenLinks weinig mee, dat vooropgesteld. Met name omdat hierdoor het hele ontwerpbesluit onderuit wordt geschoffeld. Daarvoor moet men geen motie gebruiken. De heer Rössel vraagt aan de heer Kool wat hij nou precies wil. GroenLinks wil ook niet meer en minder dan dat er een gedegen afweging wordt gemaakt en dat er eerder naar een totaalplaatje wordt gekeken in Kerkrade. Wat moet er hier worden geherstructureerd en hoe wordt dit aangepakt. Het kan inderdaad niet zo zijn dat particulieren nu al mogelijk de bouwtitel gaan verliezen, terwijl er in een ander bestemmingsplan nog mogelijk een heel bouwproject van meer dan 200 woningen ligt, waar in de toekomst maar nog een keer over wordt gepraat. Wat GroenLinks betreft moet er een integrale visie komen. GroenLinks vraagt aan de heer Kool of de fractie Kool dit steunt, of heeft deze hier een ander idee over. De voorzitter vraagt of de heer Kool nu wil reageren. De heer Kool beoogt met de motie te voorkomen dat de huidige mensen slachtoffer worden van een in het leven geroepen situatie die voor hen niet dwingbaar was, dat is één ding. Het tweede is om het plan Oost, in zijn hoedanigheid zoals dat uitgevoerd zou moeten worden, gewoon te laten doorgaan. Maar ontzie de mensen want zij kunnen er niets aan doen dat zij per ongeluk een stukje grond gekocht hebben. Die stukjes grond worden dan wel onteigend, maar die worden niet in die planologische visie opgenomen. Dus waarom deze gronden naar ons toe gaan trekken, dat is louter en alleen omdat het in de visie van Parkstad staat. Dat gaat net een stap te ver.
Pagina 3 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Kockelkorn in de commissie heeft de fractie Jacobs ook een aantal vragen gesteld. Ook de fractie Jacobs vindt het natuurlijk heel erg voor de mensen, dat er een appeltje voor de dorst, wegvloeit. De mensen hadden gedacht daar een investering in te doen en later daar profijt van te hebben. Gezien de ontwikkelingen was dat destijds ook een goede investering. Helaas zal dat met dit besluit wegvloeien. Fractie Jacobs vraagt aan de wethouder of het waar is dat andere Parkstadgemeenten, welke ook hebben ingestemd met de structuurvisie, toch de bouwtitels aanhouden. Wat weet de wethouder daarvan en is dat in Parkstad besproken. Kerkrade hoeft straks in Parkstad niet het beste jongetje van de klas te zijn, terwijl andere gemeenten de regels aan de laars lappen. Want dan is Kerkrade de bouwtitels weg aan het halen, en die andere gemeente bouwt er weer leuk op los. Fractie Jacobs had daar van de wethouder en over eventuele vervolgafspraken, graag een antwoord op. Dat in eerste instantie. De heer Schneider verbaast zich er enigszins over dat nu nog zo'n brede discussie komt, daar dit stuk eigenlijk, met uitzondering van één fractie, als akkoordstuk naar deze raad zou toekomen. Maar goed de VVD hoort een aantal nieuwe dingen. Wat de heer Schneider in elk geval in eerste instantie kwijt zou willen, is natuurlijk het feit dat de poging van de heer Kool om een uitzondering te maken voor de bezwaarmakers, er een is die je niet moet willen, want als je een uitzondering maakt dan moet je dat voor het hele gebied doen, en niet alleen voor de bezwaarmakers. Dus dat lijkt de VVD een irreële kans. Dan nog een opmerking: in eerste instantie is er natuurlijk wel een structuurvisie, waarmee de gehele raad unaniem mee akkoord is gegaan en het verbaast de VVD dan toch weer, dat op het moment er binnen die structuurvisie iets niet zint, er vervolgens weer uitzonderingen op gemaakt moeten worden. Dat is toch inconsequent. De VVD is benieuwd naar de antwoorden die de wethouder gaat geven op de vragen die gesteld zijn. Dit in eerste instantie. De heer Bok sluit zich enerzijds aan bij de heer Schneider. In de Parkstadraad is besloten tot die structuurvisie om daarmee grip te krijgen op de bouwmarkt. Niet alleen met betrekking tot de particulieren, maar ook tot de ontwikkelaars en de woningbouwverenigingen. Als er nu uitzonderingen worden gemaakt voor 11 bewoners, nou dan maak de borst maar nat. Dat is rechtsongelijkheid ten top. Dat kan helemaal niet. Of het hele bestemmingsplan moet op de schop. Maar 11 mensen er tussen uit halen die gereageerd hebben, dat heeft geen enkele juridische basis. Dan wil de heer Bok zich aansluiten bij woorden van de heer Heijltjes. Het CDA heeft dat bijzonder goed, kort en helder verwoord. De heer Bok benadrukt nog eens de woorden van het CDA: er zijn allerlei rechtswaarborgen in de procedure waar de raad van hoopt dat inderdaad het college daar met zorg en zorgvuldigheid heen kijkt. Het is helaas niet anders. Maar de raad moet hier vertrouwen in het college hebben, dat deze de zaken op een keurige wijze benadert. De vraag inzake de mogelijkheid tot planschade is in de commissie beantwoord. Die was er, nou dan is voor de mensen in ieder geval een mogelijkheid om die planschade te claimen, indien de positie zodanig wordt dat zij geschaad worden. Lokaal Alternatief denkt dat er op dit ogenblik niet meer van gemaakt kan worden, temeer daar de gehele raad dit met z'n allen heeft afgesproken. De heer Thomas (weth.) wil, voordat hij ingaat op een paar concrete vragen die nog gesteld zijn en die wellicht in de commissie niet aan de orde zijn geweest, toch nog eens even in algemene zin de raad meenemen in waar zij eigenlijk vandaan zijn gekomen en waar zij nu staan met dit voorstel. De wethouder heeft begrip voor reacties van dat het wel eens wrang kan zijn dat er bestemmingen wijzigen, dat moge duidelijk zijn. Maar de raad moet ook beseffen, dat zij en niet alleen het college, dat zij soms in het openbaar bestuur besluiten moeten nemen die het algemene belang dienen en niet alleen het individuele belang. Want wat is hier gebeurd, een paar jaar geleden heeft Kerkrade binnen de regio ten aanzien van de woningmarkt concreet beleid geformuleerd. Een aanpak geformuleerd die acht deelnemende gemeenten in Parkstad samen hebben afgesproken, en waarvan nu de implementatie op lokaal niveau gaat plaatsvinden. De wethouder stelt dat hij toch hier grote kritiek van de raad zou moeten krijgen als hij nu een bestemmingsplan in procedure zou brengen, waarin niet rekening wordt gehouden met wat in de regio gezamenlijk is afgesproken. Dan zou de gemeente Kerkrade los opereren van de regio. Het zou toch een slechte zaak zijn als het gezamenlijke beleid vanuit de regio niet geïmplementeerd zou worden in het bestemmingsplan. Dat regionaal beleid is zorgvuldig tot stand gekomen met deskundige advisering, met diverse gremia die daar over nagedacht hebben. In het najaar van 2011 is daartoe door de Parkstadraad uiteindelijk besloten, daarna ook gepubliceerd. Naar aanleiding van de opmerkingen alsof men ineens voor een voldongen feit staat wil de wethouder nog een stipuleren, dat tijdig is aangekondigd dat dit beleid op de rol staat. De gemeenten zijn nu successievelijk, op het moment dat
Pagina 4 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld, dit beleid aan het vertalen. De woningmarkt is niet voor niks regionaal opgepakt, deze houdt niet op bij de gemeentegrenzen. De wethouder hoeft het hier niet te herhalen, Kerkrade heeft een hele specifieke markt, een krimpmarkt. De gemeente is, en de raad weet dat ook, -diverse hebben daar zelfs met een kritische noot op gewezen-, met name in de sociale woningbouw op dit moment veel aan het slopen en de gemeente, met name de corporaties, zijn hun bezit uit de markt aan het halen, zij krijgen daar vrij weinig waarde voor terug, maar doen dat om die woningmarkt te kunnen beïnvloeden. U als raad hebt terecht gewezen op de particuliere markt. Een van de weinige instrumenten, een sturingsinstrument, die de gemeente als overheid heeft om de particuliere markt enigszins te beïnvloeden, is net de planologie, is het bestemmingsplan. Dus als de gemeente vraagt aan de corporaties om de sociale woningbouw uit de markt te halen, dan moet de gemeente toch ook als overheid enigszins de invloed kunnen aanwenden om de niet-sociale markt ook te kunnen beïnvloeden. Daarnaast wil de wethouder de raad ook nog eens wijzen op het feit dat het Rijk transformatiegelden beschikbaar heeft gesteld. Wat zou het toch voor een signaal zijn, als de gemeenten in deze regio nu dit beleid niet zouden vertalen in de bestemmingsplannen. Terwijl tegelijkertijd een paar maanden geleden hier Kerkrade als eerste ruim 10 miljoen euro uit die transformatiegelden heeft gekregen om die woningmarkt aan te pakken. Dan zegt toch het Rijk als we dadelijk weer op de deur kloppen, en dit is zeker het geval, -we hebben nog veel meer nodig in deze regio-, we gaan toch geen geld brengen naar een regio waar ze enerzijds de sociale woningbouw gaan slopen en anderzijds het planologisch alleen maar mogelijk wordt gemaakt dat er nog meer huizen bijgebouwd kunnen worden. Dit is een tegenstelling die niet naar buiten toe verkocht kan worden. Nogmaals wijst de wethouder op het sturingsinstrument, wat de overheid heeft, het bestemmingsplan. Overigens, en daarmee komt de wethouder terug op verschillende vragen vanuit de raad, een bestemming heeft een duur van 10 jaar. Als een perceel een bouwtitel heeft, mag men nooit de verwachting hebben, dat deze bestemming een eeuwigheidswaarde heeft. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Bestemmingen kunnen altijd wijzigen. Een bestemmingsplan heeft in principe maar een duur van 10 jaar. Indien bestemmingsplannen moeten worden herzien, is dat het moment om te kijken of die bestemmingen nog aan de maat zijn, of die nog van deze tijd zijn en hoe zich deze verhouden tot het algemene beleid. Dan nog even over de zorgvuldigheid, meneer de voorzitter. Zoals ook reeds in de commissie gezegd, zijn de betreffende mensen/eigenaren van percelen die daarvoor in aanmerking kunnen komen tijdig aangeschreven dat het bestemmingsplan nu in de maak is en dat een kavel wellicht op termijn van bestemming kan veranderen. Daarop zijn ook de zienswijzen ingediend. De wethouder is het eens met de heer Bok dat het niet zo kan zijn dat er van de 50 (uit zijn hoofd) mensen die betroffen zouden kunnen zijn, de 11 mensen welke een zienswijze hebben ingediend, een uitzonderingspositie krijgen. Dat is rechtsongelijkheid. Zo'n besluit kan nooit worden genomen. Dat zou niet overeind kunnen blijven in welke procedure dan ook. Inzake de periode hetwelk mensen gebruik kunnen maken van de huidige bestemming nog het volgende. Het regionale beleid is in het najaar 2011 gepubliceerd, dan kan iedereen weten, er kunnen in de regio bestemmingen voor niet-benutte kavels gaan wijzigen. Dat is afgesproken vanaf het jaar 2013. Maar voordat het 2013 is, zijn er al bestemmingsplannen in procedure. Daar is dit dan nu het voorbeeld van. Als dit bestemmingsplan in werking treedt, gemakshalve uitgaande van september/oktober najaar 2012, is er nog een periode van een jaar ingebouwd dat mensen nog steeds de mogelijkheid hebben om de titel die op zo'n perceel ligt te benutten. Dus ondertussen twee jaar verder nadat het beleid bekend gemaakt is. Tijdens deze periode blijft nog altijd de bestemming gehandhaafd. Een jaar na inwerkingtreding, dus najaar 2013 heeft het college de discretionaire bevoegdheid om een afweging te maken om per kavel de bestemming te wijzigen, afhankelijk van wat zich dan op dat moment voordoet. Gezien het feit dat er niet geprobeerd moet worden om bouwvolume terug te halen in de regio is het de intentie is om dit te doen. Het college zal per geval zorgvuldig handelen. Er ligt een procedure die met waarborgen is omkleed. Ten aanzien van de vraag in de commissie of men planschade kan claimen, antwoordt de wethouder bevestigend. Er bstaat een claim voor planschade. De vraag van de heer Rössel of die claim overeind blijft, of die gehonoreerd wordt, kan de wethouder niet beantwoorden, daar dit zal blijken door een onafhankelijke uitspraak. Maar in ieder geval, de mogelijkheid is er om planschade te claimen. Zo zit de procedure in elkaar, meneer de voorzitter. Dan het vraagstuk van de heer Kool. De heer Kool haalt een specifiek element uit het verhaal: hij heeft het over kavels die verkocht worden. Als mensen een kavel kopen om te bouwen en dan wordt plotsklap die bestemming gewijzigd. Daar moet een onderscheid in worden gemaakt. Als het kavels zijn die men koopt van de gemeente, dan heeft de gemeente natuurlijk informatieplicht. Op het moment dat de gemeente een kavel in de verkoop heeft welke in aanmerking komt voor dit beleid, en iemand meldt zich bij de gemeente om die
Pagina 5 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
kavel te kopen, dan moet de gemeente, dat is informatieplicht, actief melden dat die bestemming daar niet voor eeuwigheid op blijft zitten, maar dat er een beleid in de regio is neergelegd. Maar er is ook nog wat anders ingebouwd. Op het moment dat er een bouwkavel wordt verkocht, wordt er een bouwplicht opgelegd. Mensen kopen een kavel en in het koopcontract staat dat -wethouder denkt- binnen twee jaar de bouw moet zijn aangevangen. Daardoor wordt er dus ook al druk gezet. Het is dus niet zo dat mensen maar een kavel kopen om te speculeren of anderszins. Daarvoor is de bouwplicht. Als zo'n geval zich zou voordoen, dan wordt in ieder geval die termijn gerespecteerd die contractueel met de mensen is afgesproken. Dat zijn dus de gevallen waar de gemeente kavels verkoopt. De gemeente kan niet in de particuliere markt treden. Als een particulier een kavel verkoopt aan een derde, dan heeft hij een informatieplicht als verkoper, maar de koper heeft ook een plicht om zich te informeren. Als men ergens een kavel of onroerend goed wil kopen, dan moet men in de registers of bij de gemeente nakijken wat daarvan de bestemming is. Dat is heel normaal in het rechtsverkeer. De gemeente kan daar niet in treden. Als in zo'n relatie tussen twee particulieren informatie niet wordt gegeven kan de raad dat de organisatie niet verwijten. Daar heeft de gemeentelijke organisatie ook geen overzicht van. Dat onderscheid moet worden gemaakt. Aan het gemeentelijk loket moeten mensen worden geïnformeerd. Dat gebeurt ook, ook als mensen voor een derden-kavel komen en ze vragen hoe dat planologisch in elkaar zit, worden ze ook geïnformeerd en krijgen ze alle informatie die ze daarvoor nodig hebben. Ten aanzien van de vragen van de heer Rössel over de stadsdeelvisie zegt de wethouder dat er niet gewacht hoeft te worden op een visie van een stadsdeel, want dat gaat veel verder dan alleen de planologie. Met de stadsdeelvisie bij Oost I moet rekening worden gehouden met regionaal beleid. In die stadsdeelvisie wordt dat gewoon meegenomen. In de stadsdeelvisie voor dit gebied zal altijd met regionaal beleid rekening moeten worden gehouden. Het is dus niet dat het een op het ander moet wachten. Daar zit geen verband in. In het bestemmingsplangebied is gekeken om welke kavels het nu gaat. In dat gebied zijn er diverse retailkavels. Vaak plekken, met de bestemming winkel, maar waar nooit meer een winkel zal komen. Dat is ook te merken aan de zienswijzen. Eigenaren hebben helemaal geen zienswijze ingediend. Zij hebben niet meer de ambitie en er misschien ook niet meer aan gedacht dat daar nog een winkelbestemming op ligt. In het bestemmingsplan zijn naar de losse kavels gekeken en dat zijn vaak, de kavels welke nu een achtertuin zijn en opeens zie je dat daar een bouwvergunning wordt aangevraagd. Dat zijn nog van die kavels, daar zit dan vanuit het verleden een bouwtitel op. Daar wordt dan een woning op gerealiseerd. Zo zijn de kavels in dat bestemmingsplangebied uitgezocht. Dan nog als laatste de terechte vraag, gezien de actualiteit van de afgelopen week, hoe het bij andere gemeenten gesteld is. De heer Kockelkorn duidt op het geval Onderbanken. In de gemeente Onderbanken had men het bestemmingsplan al zodanig opnieuw ingericht, dat vanaf januari 2013 de bestemming ervan gaat. Dat is voor het beleid, zoals regionaal afgesproken, vanaf 2013. Onderbanken heeft in het bestemmingplan dat nu in procedure was hele korte termijnen gehanteerd. Kerkrade heeft, zoals reeds uitgelegd, daar nog eens een extra jaartermijn aan vastgeplakt. Kerkrade is daarmee veel ruimschootser omgesprongen dan Onderbanken. Maar het kan niet zo zijn dat bij de eerste casus die zich voordoet men daarbij contrair gaat. Dat is natuurlijk dodelijk voor het beleid hetwelk geïmplementeerd moet worden. Dit is een punt voor het eerste portefeuillehouders overleg in Parkstad. De wethouder denkt dat de andere collegaportefeuillehouders het hiermee eens zijn. Gezien de actualiteit moet dit wel nog worden besproken. De wethouder staat en gaat voor het beleid wat de raad van Kerkrade en de Parkstadraad aan hem en het college hebben opgedragen. De heer Kool wenst toch, ook al zit hij hier in z'n eentje, gezegd te hebben dat in de komende bestemmingsplannen dit beleid beter georganiseerd moet worden. Deze keer zijn er toch kennelijk steekjes gevallen. De heer Kool condoleert de getroffen burgers. Voor velen is dit een aderlating uit onverwachte hoek. De meesten weten niet eens dat er een Parkstadraad bestaat. Nu weten ze het wel. Wel denkt de heer Kool dat, gezien ook de hoeveelheid woningen, van de rand naar binnen toe werkend mogen van 25 tot 40 woningen per hectare zijn, er dus gebiedjes zijn die daarbuiten vallen. Misschien dat toch voor een keertje kan worden gekeken naar wat er binnen een hectare valt. Als dat minder zijn dan 40, dan houdt het ook op voor wat betreft de Parkstadvisie. De heer Rössel heeft al aangeven dat GroenLinks ook positief staat tegenover het structuurvisiebesluit in eerste termijn. Maar het gaat er om hoe de gemeente daarmee omgaat in haar bestemmingplannen. Worden er nou niet per bestemmingsplan puur willekeurig percelen aangewezen waar de bouwtitel op komt te
Pagina 6 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
vervallen. Dat is een beetje waar de schoen knelt, en dat is wat de heer Rössel bij de eerste termijn bedoelde toen hij sprak over een integraal plaatje op die bouwtitels. In die welbefaamde enveloppen in Parkstadverband staat het aantal woningen, dan weet je ook naar de toekomst toe hoeveel titels je zou moeten afnemen. Nu wordt er in één specifiek bestemmingsplan een x-aantal bouwtitels teruggedraaid, terwijl er geen zicht is op welke percelen er nog meer in Kerkrade zijn waar de bouwtitels van geschrapt kunnen worden. Dat is de fundamentele kritiek van GroenLinks, dat zijn ook de vragen die de heer Wentink in de commissie heeft gesteld. Die vraag blijft eigenlijk nog altijd overeind. GroenLinks begrijpt natuurlijk dat de schadeloosstelling mogelijk is, die planschadeclaim kan men indienen, maar het is onzeker of dit wordt toegewezen. Zeker omdat mensen op de hoogte hadden kunnen zijn dat zij de bouwtitel mogelijk zouden kunnen kwijtraken. Dan lijkt een succesvol beroep op planschade al bij voorbaat vrij klein. Maar goed GroenLinks is niet degene die dat moet beslissen. GroenLinks hoopt dat de wethouder twee dingen kan toezeggen: ten eerste, integraal gaan kijken naar die bouwtitels. Met integraal wordt Kerkrade in zijn totaliteit bedoeld. Hoeveel titels moeten er worden teruggedrongen en hoe wordt dat in de diverse bestemmingsplannen nu en in de toekomst gedaan, zodat niet de indruk ontstaat van willekeur. Ten tweede, dat de wethouder de raad actief informeert over die schadeloosstelling, ja of nee. Als er beroepen op planschades worden gedaan, dat de wethouder de raad meeneemt of die planschades wel of niet worden toegewezen, en waarom deze wel of niet worden toegewezen. Zodat de raad, in de toekomst bij nieuwe besluiten omtrent bestemmingsplannen, dat ook altijd mee kan nemen. De heer Kockelkom beaamt dat fractie Jacobs er inderdaad altijd de voorstander van was dat er iets in de particuliere sector ging gebeuren. De sociale sector wat dat betreft heeft al een grote bijdrage geleverd. De particuliere sector moet ook iets bijdragen. Fractie Jacobs is natuurlijk zeer verheugd dat de wethouder de toezegging heeft gedaan om dit te bespreken binnen Parkstad. Fractie Jacobs vindt dat Parkstad als één mond moet spreken. Anders zijn de Parkstadgemeenten niet geloofwaardig en hij hoopt dat de wethouder dat gauw kan bespreken met de overige collega's. De heer Schneider zegt dat de antwoorden van de portefeuillehouder van dien aard zijn, dat er geen enkel bezwaar en geen enkele bedenking vanuit de fractie van de VVD is om niet akkoord te gaan met dit stuk. De VVD gaat dus akkoord. De heer Thomas (weth.) kan zich niet herkennen in de omschrijving van de heer Kool dat het college steekjes heeft laten vallen. Hij heeft proberen duidelijk te maken dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. Als iets voor verbetering vatbaar is, dan hoort hij het graag. Dit is het eerste bestemmingplan waar het regionale beleid in vertaald moet worden. De wethouder heeft reeds gezegd hoe dat in Kerkrade is aangepakt. Ten aanzien van de vragen van de heer Rössel zegt de wethouder ten aanzien van integraal, dat dit zo is, maar successievelijk als een bestemmingsplan in procedure komt, zal dat beleid moeten worden gaan vertaald. De bestemming van die losse kavels in de bestemmingsplannen zal ook dan gaan wijzigen. Ten aanzien van dit heeft de wethouder reeds gezegd dat het een procedure is die met waarborgen is omkleed. Op het moment dat het college dat doet, dat is de bevoegdheid van het college, is dat een procedure met waarborgen omkleedt, waar ook de betroffene zijn recht kan halen. De heer Rössel stelt een aanvullende vraag. Hij snapt dat het college dit zo zorgvuldig mogelijk wil doen, dat respecteert hij ook. Maar is het nou niet zo dat in deze hele procesgang straks het allerlaatste bestemmingsplan waar dit wordt toegepast, dat die eigenaren van percelen mogelijk geluk hebben, daar de cijfers in die enveloppen niet statisch zijn. Als er straks mogelijk minder titels geschrapt moeten gaan worden, dan hebben zij die in het laatste bestemmingsplan aan bod komen, misschien geluk want er hoeft niet geschrapt te worden. Is dat dan geen willekeur, voorzitter. De heer Thomas (weth.) antwoordt dat het moeilijk is om op deze vraagstelling in te gaan. Hij heeft geen glazen bol, hij kan niet kijken hoe de woningmarkt over 20 jaar is, maar de verwachting is niet zo. Dat is ook bij een coöperatie over 20 jaar. De coöperatie heeft veel uit de markt gehaald. Over 20 jaar wordt misschien geconcludeerd dat dit niet nodig was geweest, maar dat kan nu niet op voorhand. Aan de hand van demografische gegevens is bekend hoe de woningmarkt er uit ziet, en hoe deze moet worden aangepakt. Daar zijn instrumenten voor ontwikkeld, waarvan dat er een is. De komende jaren zal dit successievelijk worden toegepast. De gemeente zal zeer zeker, als redelijke overheid moet je dat ook doen, de komende jaren blijven monitoren en zal daar ook over moeten blijven praten. Er kan altijd iets veranderen in de wereld. En daar zal dan ook weer opnieuw over moeten worden gepraat. Het beleid zoals het nu geformuleerd is, is een beleid waar de komende jaren aan de slag mee moet worden gegaan in deze regio. Over de voortgang van de procedure zal, op het moment dat zich dat voordoet, met de commissie worden gepraat, zodat de raad
Pagina 7 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
dat als bagage heeft voor toekomstige gevallen. Dat is vanzelfsprekend. Met de griffie zal een en ander worden geregeld. Naast de informele reactie naar de portefeuillehouders in Parkstad volgt er deze week nog een officiële reactie. De voorzitter merkt op dat op de fractie Kool na, iedereen akkoord is met het voorstel. De heer Kool heeft een motie ingediend. Als de heer Kool deze motie wenst te handhaven, dan breng de voorzitter deze in stemming, zo niet dan wordt de motie teruggenomen. De heer Kool mist nog het antwoord op de vraag over de plantekeningen bij bestemmingsplannen. Binnen die plantekeningen zijn afgebakende delen gemaakt van een hectare. Als die per hectare meer woningen bevatten dan 40, dan spreekt de wethouder in het kader van de Parkstadvisie goede woorden uit. Maar het is zo dat je van buiten de grens naar de binnengrens toe, een onderscheid kunt maken van 25 tot 40 woningen per hectare. De heer Kool heeft nergens een tekening kunnen vinden waar die afgekaderde stukken instaan, waar goed geteld kan worden, hoeveel woningen in dat stuk staan. Als dat niet zo is, strookt dit niet met de Parkstadvisie. De heer Thomas (weth.) had deze vraag graag gehad in de commissie, dan had deze nog uitgezocht kunnen worden. De wethouder kan de vraag niet helemaal duiden. Bij de dictionnaire bevoegdheid, spelen allerhande argumenten mee waarom je een bestemming van een kavel afhaalt. Dat kunnen stedenbouwkundige argumenten zijn. Er kan wel ergens een bouwtitel liggen, maar vanuit stedenbouwkundig oogpunt en vanuit welstand staat het als een tang op een varken als daar onroerend goed wordt gebouwd. Dat zijn allemaal argumenten die mee kunnen spelen. De heer Bok haalt het geval Holzkuil aan. De voorzitter zegt dat hierin de relevantie niet meer helemaal aan de orde is. Hij vraagt aan de heer Kool of deze de motie in stemming wenst te brengen. De heer Kool bevestigt dit, alleen al om een politieke afweging te maken wie de motie wel of niet steunt. De voorzitter brengt eerst de motie van de fractie Kool in stemming. Wie voor de motie is, stemt 'voor'. Wie tegen de motie is, stemt 'tegen'. Mevrouw Housen-Donners: tegen De heer Gehlen: tegen De heer Gorissen: tegen De heer Lataster: tegen De heer Rössel: tegen De heer Kool: voor De heer Crombach: tegen De heer Spiertz: tegen De heer Housen: tegen De heer Rozema: tegen De heer Ruiters: tegen De heer Vinders: tegen Mevrouw Ribbink-Pieters: tegen De heer Bok: tegen De heer Sulmann: tegen De heer Kockelkorn: tegen De heer Wöltgens: tegen De heer Jacobs: tegen De heer Schlangen: tegen De heer Schneider: tegen De heer Severins: tegen De heer Hanssen: tegen De heer von Kann: tegen De heer Schepers: tegen De heer Heijltjes: tegen De heer Roland: tegen.
Pagina 8 van 20
De griffier geeft aan, dat er 26 stemmen zijn uitgebracht, waarvan 1 vóór en 25 tegen. De voorzitter constateert, dat de motie daarmee verworpen is. Vervolgens komt het ontwerpbesluit aan de orde. Hij vraagt aan de heer Kool of hij tegen het voorstel is. De heer Kool geeft aan dat hij niet tegen het voorstel is. 5 Het ontwerpbesluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming unaniem aangenomen. PUNT 4 10 ONTWERPBESLUIT INZAKE UITGANGSPUNTEN EN MOGELIJKHEDEN VOOR HET UITVOEREN VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING.
15
20
25
30
35
40
45
De voorzitter licht toe dat de raad wordt verzocht in te stemmen met de notitie uitgangspunten en mogelijkheden uitvoering WSW en ook met de verdere uitwerking in het gestelde zoals opgenomen in de voorgelegde notitie. De uitgangspunten worden bij de uitvoering zelf gelegd. De regie wordt gevoerd door de gemeente en deze bepaalt wie welke diensten voor haar uitvoert. De heer Ruiters "Voorzitter, in de behandeling van de Nota Uitgangspunten en mogelijkheden uitvoeren Wsw in de onlangs gehouden commissievergadering Burgers en Samenleving, kwam nog eens goed aan het licht hoe moeilijk wij het hebben als het over simpele zaken gaat. Ooit hebben we met z'n allen besloten dat we ten opzichte van de medemens die om welke fysieke of psychische reden dan ook niet of slechts ten dele in een regulier arbeidsproces kan functioneren, dat we die medemens niet aan zijn lot overlaten. Voorzitter van die belofte hebben we in Parkstad, alle goede voornemens ten spijt, de voorbije maanden een janboel gemaakt. Wetten die met angst en beven tegemoet werden gezien, maar dan opeens weer van tafel verdwenen. Banenverlies en wanbeleid. De ene na de andere jobstijding rond Licom. Dat allemaal leidt naar een toekomst waarin verandering onvermijdelijk zal zijn. Kortom we hebben de stressbestendigheid van mensen, bij wie je dat vooral moet voorkomen, tot het uiterste belast. En dan, voorzitter, zitten we met z'n allen weer te discussiëren over hoe het wel moet in de toekomst. Pure verkwisting van energie en tijd als dat een discussie is zonder dat we ook maar iets weten over financiële impact of consequenties, zonder dat pilotprojecten die richtinggevend moeten worden inhoudelijk van handen en voeten zijn voorzien. We praten over de hoofden van die WSW'ers heen zonder dat we houvast en garanties hebben om het juiste vertrouwen in de toekomst weer los te maken bij de mensen waar het om gaat. We lopen het risico dat we mogelijk weer toekomstige teleurstelling zitten voor te programmeren als de financiële paragraaf evenals de uitkomsten van de pilots onduidelijk is. In onze ijver de schaamte over het Licom-debacle achter ons te laten; om die schandvlek weg te poetsen, hollen we mogelijk voorbij aan de realiteit als we de mens waarom het te doen is, niet centraal stellen. Nogmaals het gaat om de mensen en niet om de transitie op zich. Dus voorzitter laten we de tijdwinst, die het voorlopig niet doorgaan van de Wet Werken naar Vermogen oplevert, in het voordeel werken van de mensen waar het om te doen is. Transparant en permanent communicerend. Goede voorlichting, begrijpelijke uitleg en gedegen communicatie voorkomen misverstanden en vooral misvattingen. Kortom: weloverwogen en gedegen de transitie voorbereiden, die zeer waarschijnlijk zal uitmonden in een herbezinning van particulier naar het publieke domein. Een stap, misschien terug in de tijd, maar als die stap terug voor de mensen waar het om gaat een sprong vooruit betekent, dan heeft het CDA daar een lieve duit voor over. De winst hoeft waarschijnlijk niet eens zo kostbaar te zijn nu uit de stukken blijkt dat de gemeente in haar opzet de motie die het CDA in de raad van 25 april j l . indiende onder de titel: 'Optimale inzet SWmedewerkers bij gemeentelijke opdrachten', volgt. Toen al pleitte het CDA, gesteund door deze raad, in het kader van de transitie om • De gemeentelijke en regionale aanbestedingen en de inkoop van opdrachten en diensten "social return-proof" te maken; • Hiertoe een "linewalk" te maken langs alle diensten en opdrachten van de gemeente Kerkrade; • Marktconforme afspraken te maken met de eigen sw-instellingen;
50
• Ook lokale MKB-bedrijven betrekken bij deze aanpak, door hen bewust te maken van de samenwerking met sw-bedrijven en de nieuwe werkgeversbenadering vanuit het werkplein. Pagina 9 van 20
Met andere woorden: daar waar de gemeente werk te verdelen heeft is de vraag gewettigd hoeveel 'eigen' mensen betrokken zullen zijn. Ook de werknemersbond AbvaKabo schaart zich grotendeels achter de intentie neergelegd in de notitie. Voorzitter tot slot zijn er nog vragen die opheldering behoeven. Hoe ingrijpend zal de transitie in financiële zin voor de gemeente zijn? Waar komen de gelden voor de 5 transitie vandaan en/of is het mogelijk (gelet ook op het feit dat er sprake is van meerdere gemeenten die betrokken zijn) de transitie als majeur project aan te merken en in aanmerking voor het structuurfonds te laten komen? Welke rechtsvorm wordt in de toekomst gehanteerd? Wat heeft u tot nu toe met de Raadsbreed aangenomen motie gedaan?" De heer Rössel stelt de heer Ruiters een verhelderende vraag of hij het eens is met de heer Rössel, dat alle 10 vragen die de heer Ruiters stelt, reeds in de commissie aan de orde zijn geweest en de wethouder daar in de commissie al zeer uitvoerig op heeft gereageerd. Met als gevolg dubbele beantwoording. De heer Ruiters laat de beantwoording graag aan de wethouder over. Hij heeft zijn vragen gesteld en is zeer benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. De heer Schlangen memoreert dat er in het verleden diverse presentaties en bijeenkomsten zijn geweest 15 inzake de transitie en de toekomstige uitvoering van de WSW onder de wet Werken naar Vermogen. In de aanpak, zoals die nu plaats heeft, heeft Burgerbelangen het volste vertrouwen, alsmede in de portefeuillehouder. De controle hierop zal door veranderingen in de statuten en structuren beter zijn als voorheen, en de aandeelhouders kunnen hierdoor veel beter een vinger aan de eigen pols houden en ingrijpen waar dit nodig is. Burgerbelangen ziet dan ook geen enkele aanleiding om tegen deze notitie te zijn 20 en zij stemmen hiermee akkoord. De heer Sulmann verwijst naar het voorliggende ontwerpbesluit, wat voor de PvdA een begin is om te kijken naar de mogelijkheden en de richting die Kerkrade uitgaat. Ondanks het gesloten Kunduzakkoord moet Kerkrade zich niet rijk rekenen. De bezuinigingen gaan dan wel niet door, maar daardoor komen natuurlijk ook geen transitiegelden vrij. De fractie van de PvdA vindt, ondanks dat gegeven, dat zij toch door moeten 25 gaan met de transitie. Om er voor te zorgen dat er uiteindelijk toch een gezond WSW-bedrijf overeind blijft voor hardwerkende WSW-werknemers. Zij kunnen zich dan ook vinden in het stuk met het uitgangspunt dat de gemeente zelf de regie wil voeren en ook wil bepalen wie welke diensten voor haar uitvoert. Want wat de gemeente lokaal zelf kan doen, moet lokaal worden opgepakt. En regionaal of bovenregionaal alleen als dat effectief en efficiënt is. Een gezicht naar de werkgevers dat is ook een juiste insteek voor de fractie van de 30 PvdA. Dit zal dan wel regionaal of bovenregionaal op Zuid-Limburgs niveau aan de orde moeten worden gesteld. De fractie van de PvdA vindt dan ook dat de gemeente de hand in eigen boezem moet steken en zoveel mogelijk zelf invulling zou moeten gaan geven aan de verantwoordelijkheid voor werk. Waar zijn fractie aandacht voor wil vragen is ook dat bij de pilots de menselijk maatstaf in het oog moet worden gehouden. Dit goed te waarborgen en te bewaken. Ook het starten van een aantal pilots, is volgens de PvdA 35 de juiste weg. Door pilots kunnen gemeenten, maar ook de Licom ervaring opdoen. Kijken of de theorie strookt met hetgeen wat er wordt gerealiseerd in de werkelijkheid. Er worden dus geen onomkeerbare stappen genomen. De stappen binnen dit stuk zijn een begin, zoals de heer Sulmann ook al verwoordde aan het begin van zijn betoog. De PvdA gaat ervan uit dat de wethouder de raad regelmatig informeert zoals ook al in het verleden is gebeurd en de raad meeneemt in dit hele transitieproces. Tijdens de 40 commissievergadering burgers en samenleving van 18 juni j l . is er door enkele fracties geopperd om deze transitie te behandelen als conform een projectplan uit het rekenkameronderzoek. De PvdA denkt dat dit niet haalbaar is, omdat je niet alleen aan het stuur zit als gemeente Kerkrade maar als regio. De WSW is namelijk een regionale aangelegenheid. De PvdA begrijpt dan ook dat het college hier vanaf wil zien. De fractie van de Pvda kan dan ook instemmen met voorliggende ontwerpbesluit. 45 De heer Roland vraagt aan de heer Sulmann wat bedoelt de fractie van de PvdA met de handen in eigen boezem steken bedoelt. En dit te verduidelijken meteen paar voorbeelden? De heer Schneider merkt op dat de heer Sulmann heel expliciet aangeeft dat als je kijkt naar de aanbevelingen vanuit de rekenkamercommissisie dat dit dossier daarvoor eigenlijk niet in aanmerking zou kunnen komen, omdat er sprake is van een samenwerking. Dat klopt, maar wat ook heel duidelijk in dit stuk 50 naar voren komt en ook in het ontwerpbesluit, is dat de eigen gemeente eigenlijk een groot deel de regie gaat voeren en dat ook bewust gaat doen. In die zin is de heer Schneider benieuwd, ook dadelijk met een vraag naar de wethouder toe, hoe Kerkrade dat moet gaan oppakken. In die zin zou het wel heel verstandig zijn om, conform de aanbevelingen van de rekenkamercommissie, dit project daarin wel mee te nemen.
Pagina 10 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Rössel is heel blij met de inbreng van de heer Ruiters. Het CDA stelt eigenlijk twee essentiële dingen in dit dossier. Dat is namelijk dat de mensen centraal moeten staan, de WSW-ers primair. En het tweede is, dat de hele transitie een gedegen voorbereiding moet kennen. Dat kan niet over één nacht ijs gaan. Maar als het wat langer duurt, dan duurt het maar wat langer. Een behoorlijke onderbouwing moet er aan ten grondslag liggen. Die onderbouwing, en dat zijn vragen die ook in de commissie zijn gesteld, komt op z'n vroegst pas in het najaar. Het was in ieder geval een goede inbreng van de heer Ruiters. GroenLinks heeft in de commissievergadering diverse vragen en opmerkingen geplaatst over de uitgangspunten en mogelijkheden voor het uitvoeren van de WSW. GroenLinks heeft een dubbel gevoel over dit dossier. Inderdaad de exploitatie moet op orde worden gemaakt. Maar de transitie die eigenlijk rolt uit de Wet Werken naar Vermogen, die transitie gaat voorlopig, wat GroenLinks betreft, in de ijskast. Want de transitie in de Wet Werken naar Vermogen heeft als uitgangspunt dat het beschut werk fors wordt afgebouwd. En dat is niet wat GroenLinks als doel heeft. Dat staat nu wel nog in het huidige stuk, als uitgangspunt staat die Wet Werken naar Vermogen nog altijd als uitgangspunt genoemd. Dus ook het transitieplan, en het transitieplan is weer een gevolg van de zoveel puntennotitie die al eerder is behandeld. Die uitgangspunten zijn grotendeels niet meer actueel. GroenLinks begrijpt dat het heel erg frustrerend is omdat er tot nu toe heel veel tijd en energie in gestoken is, maar je zult toch als uitvoerder van een wet, die zo goed mogelijk moeten blijven uitvoeren. En je kunt niet iets gaan veranderen naar iets toekomstigs wat er op dit moment vooralsnog niet gaat komen. Dat is het dubbele gevoel wat bij GroenLinks heerst. Daarbij moet de heer Rössel ook van hart dat GroenLinks eind 2011 een aantal moties heeft ingediend met name om opties te krijgen op dit dossier, om doorrekeningen en die financiële onderbouwing te krijgen waar ook de heer Ruiters om vraagt. Deze heeft de raad nog altijd niet. Terwijl GroenLinks eigenlijk wel had gehoopt om deze informatie voor deze zomer te hebben gehad. De heer Rössel wil dan ook van de wethouder een keiharde toezegging dat de raad dit najaar deze gegevens ontvangt. GroenLinks heeft ook al een hele poos, de oproep geplaatst om die competenties zo snel mogelijk te gaan meten. Om te gaan veranderen moet je weten wat er zit en als je weet wat er zit, dan weet je ook wat je moet gaan doen met die mensen, wat de mensen kunnen en wat hun capaciteiten zijn. Niet hapsnap een aantal pilots in het leven roepen en maar hopen dat het weer positief gaat uitwerken. Het lijkt niet de goede procesgang, procesvolgorde dat deze mensen weer worden geconfronteerd met een verandering. Dat is nou juist ook de fout, en GroenLinks heeft daar ook al vaker op geduid, welke in het verleden in dit dossier gemaakt is. Men kiest een productmarkt combinatie en men gaat de mensen er maar naar toe leiden. Terwijl niet bekend is of die mensen wel in die productmarkt combinatie passen. GroenLinks pleit ervoor eerst die mensen te meten, de mens centraal te stellen, zoals de heer Ruiters dat net ook noemt. Maak inzichtelijk wat die 4.500 zittende WSW-ers kunnen, kijk vervolgens wat er op dat hele dossier moet gebeuren om in ieder geval zo min mogelijk verliesgevend te draaien. GroenLinks denkt dat het een hele grote klus wordt om qua exploitatie dat dossier sluitend te krijgen. Een laatste opmerking van de zijde van GroenLinks, verwijzend naar de oproep van de heer Bok in de commissie en net ook al bij interruptie door de heer Schneider aan bod gesteld, heeft te maken met het projectmatig werken. GroenLinks is het in ieder geval daar hartgrondig mee eens. Het is uitermate frustrerend om in het geactualiseerde ontwerpbesluit en de nota van toelichting te lezen dat het college geen mogelijkheden ziet om projectmatig werken op dit dossier toe te passen. Het is juist bij projectmatig werken dat de raad betere sturing en beheersing kan krijgen. Het is de reinste flauwekul, en dat is misschien wat zwaar uitgedrukt, maar de heer Rössel wil dat toch zo stellen, dat bij regionaal samenwerken er geen projectplan kan worden opgesteld. Alleen zijn er dan meer stakeholders die in dat projectplan moeten worden betrokken. GroenLinks doet nogmaals de oproep om dat projectmatig werken toe te passen, ook op dit majeure project waar de gemeente heel wat jaren mee zoet zal zijn, waar ook heel veel geld mee gemoeid gaat, maar vooral waar heel veel mensen de consequenties van hebben. Het is dan ook des te belangrijker dat deze raad weet wat het hele project nog behelst. Als de raad iedere keer de stukken maar ziet aanwaaien, vervolgens het totaaloverzicht niet meer heeft, dan wordt het heel lastig om de komende, pak en beet, 6 jaar dit hele project goed voor elkaar te kunnen krijgen en het overzicht te kunnen bieden. De heer Kockelkorn zegt dat Licom in zwaar weer zit, niet vanwege de bezuinigingen, maar door het spelen met miljoenen door de managers. De bezuinigingen van het rijk zijn nu voorlopig van tafel en biedt de kans om dit zorgvuldig en goed aan te pakken. De ambtelijke werkgroepen hebben eind april een notitie uitgangspunten en mogelijkheden uitvoering WSW gepresenteerd. Pilots is het nieuwe toverwoord en men zal de zaken die fictief zijn om zetten in de werkelijkheid of in de praktijk brengen. Voor fractie Jacobs is het van belang dat de mens niet ondersneeuwt in de drang om snel en
Pagina 11 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
vlug die pilots tot een succeshit te maken. Het uitgangspunt van de pilots moet dan ook altijd zijn dat mensen met een SW indicatie recht hebben op aangepaste arbeid conform de wet sociale werkvoorzieningen. Deze mensen vallen onder een cao met volwaardige beloning en arbeidsomstandigheden. En bovenal hebben zij recht op goede deskundige begeleiding zodat de capaciteit van mensen verder ontwikkeld wordt. Verder is het een feit dat om te komen tot een succes, er met alle partijen wordt gecommuniceerd. Met de bonden, raden van overleg en zeer zeker met de mensen op de werkvloer. Dat is een must om deze verandering van structuur tot een succes te maken. Maar men weet niet wat men gaat communiceren met de achterban. Kijkend naar het voorliggende besluit heeft de fractie Jacobs hiermee grote moeite, met name met punt 2 van het besluit. Fractie Jacobs had graag een toelichting van de wethouder waarom de geste van de heer Bok, verwoord in de commissie, niet wordt gevolgd. Dat was het voor de eerste termijn. De voorzitter vraagt aan de heer Kockelkorn, wat hij bedoelt met de geest van de heer Bok? De heer Kockelkorn geeft aan dat hij daarmee het majeur project, punt 2 bedoelt, waar ook al enige fracties uitleg over hebben gegeven. De heer Schneider heeft zojuist al, naar aanleiding van de opmerking vanuit de PvdA, kort aangestipt wat voor de VVD heel belangrijk is. Dat is inderdaad het uiteindelijke resultaat en met name datgene wat in het verleden niet is gedaan, namelijk in het verleden heeft de raad in elk geval niet voldoende kunnen waken en eventueel kunnen bijsturen. De VVD doet met klem de oproep om dat structureel te doen en daarnaast de uitdaging van het nemen van de eigen verantwoordelijkheid. De VVD wil graag van dit college weten wat nu de gedachtegang is als het gaat om het nemen van eigen verantwoordelijkheid. De definitie is heel snel gedefinieerd. Vervolgens knikt iedereen braaf met het hoofdje ja dat gebeurt. Maar hoe gaat de gemeente dat nou doen, welke doelstellingen worden geformuleerd, hoe wordt gekeken vanuit de gemeente naar de arbeidsmarktproblematiek, hoe kan nou geforceerd worden zodat er een aanzuigende werking ontstaat, welke partijen worden daarvoor opgezocht. Eigenlijk allemaal vragen die te maken hebben met het uiteindelijke effectieve resultaat van dit ontwerpbesluit. In principe zou de VVD hiermee dus akkoord kunnen gaan, er is inhoudelijk niks mis mee maar het gaat uiteindelijk toch om het resultaat. De VVD verwacht hierover een antwoord van de wethouder. De heer Bok gaat de bijdrage van Lokaal Alternatief in de commissievergadering niet herhalen. Hij noemt kort een aantal punten, waarna hij zal afronden. Wat Lokaal Alternatief belangrijk vond, was dat er weer van het privaatrechtelijke naar het publieke domein zou worden gegaan. Want het blijkt steeds meer dat privatiseringsbesluiten niet echt altijd tot het gewenste resultaat hebben geleid. Streven om lokaal te regelen wat lokaal kan, maar niet het kind met het badwater weggooien. Wat betekent dat bij Licom ook een heleboel zaken goed gegaan zijn. Een aantal voorwaarden die Lokaal Alternatief toen gesteld heeft, zijn de vier voorwaarden die ook in de brief van de AbvaKabo stonden, temporiseren; nog nadrukkelijker overleg; in de commissie heeft de wethouder gezegd dat zij met de bonden praten, maar het blijkt dat werknemers heel erg onzeker zijn. Er zal anders gecommuniceerd moeten worden. Lokaal Alternatief heeft ook gezegd om te kijken naar andere goede voorbeelden. De belangrijkste hierbij was de vijfde aanbeveling van de AbvaKabo, namelijk dat de plannen een verbetering moeten zijn voor de doelgroep, waarbij uitgegaan wordt van de capaciteiten van de mensen en dat er ook vangnetten gespannen moeten worden. Er zijn een aantal voorwaarden aangegeven. De voltallige raad heeft besloten dat wil men aan die voorwaarden voldoen, dan dienen dit soort projecten als majeur project te worden behandeld. Meteen werd er al door een fractie gereageerd dat dit niet kan omdat het een Parkstadzaak betreft. Hier bij de raad ligt het budgetrecht en Kerkrade neemt een verantwoordelijkheid op zich van 4.000 werknemers. Het gebeurt nergens dat een bedrijf met zo een notitie een aftrap geeft voor een reorganisatie ofwel herstructurering. In een projectplan staan een heleboel zaken, daar zijn afspraken over, en die zullen vervuld moeten worden. Dus de heer Bok was heel erg perplex dat er in het ontwerpbesluit stond dat het niet moest gebeuren. Het belangrijkste wat hij daarbij nog wil opnemen, waarom er wel voor een majeur projectplan moet worden gekozen, is dat het verleden helaas heeft geleerd dat de raad achteraf heel vaak met voorstellen geconfronteerd werd welke niet meer waren terug te draaien. De raad heeft er geen janboel van gemaakt, maar allerlei mensen aan de top. Er moet vooral ervoor gezorgd worden dat niet de mensen aan de basis het slachtoffer worden van de managers. Deze hebben bewezen dat ze het niet kunnen, dus de raad moet aan de knoppen zitten en daarom moet het een majeur project worden, dan kan de raad meedoen. Wordt het dat niet dan stemt Lokaal Alternatief tegen. Voor de duidelijkheid: wordt het geen majeur project dan zal Lokaal Alternatief tegen dit voorstel stemmen. Wordt het dat wel dan kan Lokaal Alternatief leven met deze aftrap, vervolgens zullen er dan termijnen moeten komen. Daar zijn afspraken over.
Pagina 12 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Ruiters stelt een vraag aan de heer Bok. De heer Ruiters snapt dat een project inhoudt dat deze zaak door de raad kan worden geanalyseerd en kan worden gevolgd. Maar de heer Ruiters vindt eigenlijk dat niet het majeur project voorop moet staan, maar die mensen waar het in deze om gaat. Dus als de heer Bok tegen stemt vanwege het majeur project, dan vindt hij dat zonde van de rest van de plannen die er liggen. Hij snapt de bezorgdheid van Lokaal Alternatief, vandaar dat de heer Ruiters die vraag ook stelde aan de wethouder. Maar de heer Ruiters vindt dat het doel niet mag zijn het project, het doel moet juist de integratie van en de toekomstplannen voor die mensen zijn. De heer Bok heeft net heel nadrukkelijk aangegeven dat het juist gaat om 4000 mensen en helaas heeft Lokaal Alternatief geen vertrouwen meer in de gang van zaken bij Licom. Lokaal Alternatief vindt dat de raad, in het belang van die 4000 mensen, het vertrouwen moet gaan bewaken. Mevrouw Szalata (weth). gaat eerst toch maar even in op het feit dat de medemens, medewerker bij Licom, uiteraard degene is die centraal staat in dit dossier. Maar daarom liggen de plannen er ook zo, zoals ze liggen. De raad weet natuurlijk dat Licom eigenlijk een bedrijf is dat failliet is en dat door de gemeenten in stand wordt gehouden. De portefeuillehouders van de gemeenten hebben heel nadrukkelijk gezegd, dat zij er voor willen zorgen dat deze mensen in de toekomst aan het werk blijven. Dat is het doel. Wethouder Szalata heeft ook al in de commissie aangegeven dat dat natuurlijk gepaard gaat met veranderingen voor mensen en dat dit soms heel lastig is. Voor mensen zonder een beperking al soms heel lastig, maar voor iemand met een beperking nog veel moeilijker. Het brengt ook veel onzekerheid. In de commissie heeft de wethouder ook al aangeven dat communicatie daar in ieder geval heel belangrijk in is. Tot nu toe heeft de directie van Licom dit via krantjes, via videoboodschappen gedaan. Maar ook zij heeft wel moeten constateren dat natuurlijk wel eens dingen in de krant komen, die zelf niet altijd in de hand zijn te houden, welke bij mensen grote ontrust veroorzaakt. Daar moet anders mee om worden gegaan, het communicatieproces moet anders worden ingericht. De wethouder gaat hierover een gesprek aan met Licom. Het klopt dat de onrust bij de mensen groot is. Daar is de wethouder zich ook zeer bewust van. Zoals ook al in de commissie is gezegd, worden er in het voorliggende plan geen onomkeerbare stappen genomen. Dat nou juist om zorgvuldig te zijn. Er zit zeker temporisering in, er worden niet binnen de kortste keren allemaal dingen gedaan en dingen vervreemdt. Het is getemporiseerd. Eerst wordt er gekeken hoe nu dingen gebeuren en hoe deze, op een andere manier, beter kunnen. Dat is in de commissie duidelijk toegezegd. Zoals de heer Rössel ook al aangaf, is de wethouder in de commissie ook al zeer uitgebreid ingegaan op de vragen met betrekking tot de transitie. Op dit moment wordt uitgerekend wat de transitie gaat betekenen. Want door het controversieel verklaren van de Wet Werken naar Vermogen zijn de dingen er toch anders komen uit te zien. Hoe en wat is nog niet helemaal duidelijk. Om een en ander op een rijtje te zetten is de zomer voor nodig. Want er komt inderdaad een hele boel bij kijken. Met betrekking tot wat de heer Rössel zei: "die groep is beschut en dat gaat er nou anders uit zien, wat betekent dat" antwoordt de wethouder dat ook deze dingen worden bekeken. Waarbij zij wel wil opmerken, dat zij er van overtuigd is dat beschut werken in Licom anders moet gaan uitzien dan nu het geval is. Mogelijkheden liggen in het brengen van mensen van binnen naar buiten. Dat is een beweging waar zij achter blijft staan, wat niet zal veranderen. Dat heeft ook niet zozeer te maken met de Wet Werken naar Vermogen. De heer Schneider vraagt aan de wethouder hoe het brengen van mensen van binnen naar buiten geregeld zal worden. Want dat is eigenlijk de concrete zaak. Is daar beleid op geformuleerd, is de wethouder daarover in gesprek met partijen. Hoe ziet zij dat? Mevrouw Slazata (weth). antwoordt dat Licom daarover in gesprek is. Het gebeurt nou ook al meer dan voorheen. Licom is bij bedrijven werk aan het zoeken wat mensen die beschut werk doen, aankunnen. Dat werk is er zeker. Maar nogmaals het ligt niet voor het oprapen, er moet wel duidelijk naar gezocht worden. Dat is in eerste instantie een taak van Licom zelf. Belangrijk is dat de gemeenten zelf de regie gaan nemen, dat past ook bij de Wet Werken naar Vermogen. Het ligt in de verwachting dat straks het idee achter de Wet Werken naar Vermogen op zich doorgaat. Met betrekking tot de pilots heeft de wethouder in de commissie aangegeven, dat momenteel in dit stuk een hele grove berekening van de pilots staat. In het najaar komt zij terug met een doorrekening en een verfijning van de pilots. Dan kan de raad precies zien wat dat gaat inhouden voor de gemeente Kerkrade, wat het gaat kosten, wat het gaat betekenen voor mensen. De afspraak om dat zorgvuldig en uitgebreid te doen, is trouwens ook met de bonden gemaakt. Dat wordt uiteraard met de directie van Licom en met de Raad van Commissarissen besproken. In het najaar komen ook de modellen aan de orde. Dat zegt de wethouder de
Pagina 13 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
heer Rössel toe. Deze worden zeer binnenkort met de directie van Licom en met de Raad van Commissarissen besproken. In het najaar kan de raad deze zeker tegemoet zien. Over het majeur project zijn er verschillende dingen gezegd. Dat het een majeur dossier is, dat moge heel erg duidelijk zijn. De wethouder zegt dat zij in het afgelopen jaar elke maand met een stuk of met informatie naar de commissie is gegaan. Juist om de raad in dit proces mee te nemen. De wethouder heeft daarin ook steeds laten zien welke stappen worden genomen, wat betekent dat, wat gaan we doen, hoe ziet het er uit. Wat dat betreft denkt zij als het om majeur gaat, heel transparant is geweest. Transparanter kan volgens haar bijna niet. Het is inderdaad een regionale aangelegenheid waar 11 gemeenten aan meedoen. Dat is sowieso al een zeer gecompliceerd project. Het lijkt de wethouder heel lastig als één gemeente daar zijn eigen kaders in gaat stellen en daar zijn eigen weg in gaat. Daarom heeft het college ook gezegd dat zij dit niet wil. De raad wordt, hetgeen ook reed gebeurd is, steeds volledig ingelicht. Daarvoor is de stempel majeur project niet nodig. Ten aanzien van de pilots was wat verwarring. Als het gaat om het werken van mensen betekent het dat zij altijd onder de cao van de WSW blijven vallen. Daar hoort ook de begeleiding bij die de mensen moeten krijgen. Dat is een vanzelfsprekendheid. De voorzitter geeft aan dat de vraag met betrekking tot de regie, hoe en op welke wijze deze gevoerd gaat worden, nog niet door de wethouder beantwoord is. Mevrouw Szalata (weth.) zegt dat in het stuk staat dat de gemeente de regie op klantniveau wil voeren, zoals dat nou ook met de WWB gebeurt. Dat is de regierol die wordt genomen. Inzake de vraag van de heer Schneider over de Wet Werken naar Vermogen zegt de wethouder dat allerlei zaken rondom de Wet Werken naar Vermogen in voorbereiding zijn. Sommige dingen zijn on hold gezet, omdat nog niet bekend is hoe deze er uit gaan zien. Maar met een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de regionale werkgeversbenadering, is de gemeente bezig om deze uit te zetten. Daar wordt de raad ook over geïnformeerd. De heer Ruiters dankt de wethouder voor de beantwoording en zegt dat het gros van zijn vragen beantwoord is. De financiële doorrekening komt in het najaar. Dus daar wacht hij netjes op. Een vraag heeft de wethouder nog niet beantwoord en wel wat er tot nu toe is gebeurd met de raadsbrede aangenomen motie. Dat staat los van de transitie. Maar wat is er nu al gebeurd, is de wethouder bijvoorbeeld al met drukkerijen gaan praten om bij krantjes de eigen SW-medewerkers in te zetten. De concrete vraag is, wat is er tot nu toe gedaan. Inzake het majeur project, heeft de wethouder het CDA ervan overtuigd dat het wel een majeur dossier is, maar geen majeur project. De beraadslagingen horende, de intentie van de rekenkamercommissie, de doelstellingen van een majeur project, zou het, als dit dossier formeel tot een majeur project benoemd wordt, heel lastig zijn om daar uitvoering aan te geven. Daar is de heer Ruiters het met de wethouder eens. Zeker als daar andere gemeenten bij moeten worden betrokken. De wethouder weet wat de raad heel belangrijk vindt. Dat heeft de raad duidelijk verwoord in een rekenkamercommissie-onderzoek. Dus als de wethouder die doelstellingen in haar achterhoofd meeneemt, de raad daarover actief informeert en handelt als ware het een majeur project, dan gaat het CDA ermee akkoord. Daar gaat het namelijk om, niet over de vorm, maar het gaat erom dat het beste voor die mensen gebeurt en dat de raad zo goed mogelijk kan proberen te volgen en waar nodig ook kan proberen in te grijpen of te sturen. De heer Ruiters is blij met de toezegging dat het geen onomkeerbare stappen zijn. Met deze achterliggende gedachte, met het goede werk dat de rekenkamercommissie heeft verricht in het achterhoofd, kan de wethouder daarin wellicht vorm aan geven. De heer Sulmann dankt de wethouder voor de beantwoording van de gestelde vragen. Met betrekking tot de vraag van de heer Roland over de hand in eigen boezem steken, zegt de heer Sulmann dat zijn fractie daarmee bedoelt dat wij als gemeente zoveel mogelijk werk moeten verschaffen voor onze eigen mensen als WSW-werknemers. Dat kan meer dan op dit moment gebeurt. In dit verband kan de, door de hele raad ondersteunde motie, worden meegenomen. Betreffende het temporiseren, zoals aangeven door de heer Bok, denkt de PvdA dat door projectmatig kijken, het tempo er inderdaad uit wordt gehaald. Voor de rest is alles voor de fractie van de PvdA beantwoord en zij gaan akkoord met het voorliggende stuk. De heer Kool dankt de wethouder voor de duidelijke beantwoording. In de commissievergadering heeft zij dat ook goed gedaan. Er zijn nog een paar dingen. Wie gaat bij de gemeente de regievoering doen. Wordt daar een ambtenaar voor ingezet, welke wordt aangewezen als een soort medewerker van Licom? Het majeur project. In Licom gaat ook veel geld om, waaronder Kerkraads geld. Een overzicht voor wat betreft het Kerkraadse deel is heel belangrijk.
Pagina 14 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Voor de rest gaat de fractie Kool gewoon akkoord. De wethouder heeft gezegd dat er geen onomkeerbare stappen komen, en als de raad dan ook hoort wat die stappen inhouden, dan kan de raad deze, als het nodig is, eventueel stoppen en alsnog laten omkeren. Dat is heel belangrijk in zo'n transitie. Want deze mensen zijn altijd gewend één kant uit te kijken en te lopen. De gemeente is verantwoordelijk voor deze mensen. De voorzitter maakt de heer Kool duidelijk dat in het vervolg tijdens de eerste ronde vragen kunnen worden gesteld. Het kan in wezen niet, dat aan de eerste ronde niet wordt deelgenomen en pas in de tweede ronde dit soort vragen worden gesteld. Dat spreken we af voor de toekomst. De heer Rössel dankt de wethouder voor haar toelichting. Deze brengt niet zo heel veel nieuwe informatie aan bod als hetgeen al in de commissie aan de orde is geweest. Hij vindt het wel frappant om te horen dat er eigenlijk doordat de Wet Werken naar Vermogen er lag, men anders is gaan kijken tegen het beschutte werk en de regievoering. Want het is natuurlijk ook in de Wet Sociale Werkvoorziening zo, dat je altijd daar de regie op moet voeren. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van die wettelijke taak. Alleen is dat in het verleden aan een uitvoerder overgelaten. Dat die touwtjes nu zelf in de hand worden genomen, heeft verder niks te maken met de Wet Werken naar Vermogen. Dat heeft ermee te maken dat Licom grotendeels zelf vorig jaar met de vraag kwam om financieel bij te lappen omdat het niet goed ging. Toen ging het balletje rollen. De heer Rössel heeft nog geen antwoord gehad op het inzichtelijk maken van de competenties van het huidige zittende bestand. Hij blijft er toch op hameren dat de gemeente daar zelf ook haar steentje in moet gaan bijdragen. Capaciteit of anders financiële middelen ter beschikking moet stellen, dat Licom in ieder geval zo snel als mogelijk, en niet pas in 2014, het zittende bestand inzichtelijk heeft qua competenties. Vervolgens gaan kijken hoe deze mensen daadwerkelijk van binnen naar buiten worden geplaatst. Projectmatig werken: in een projectplan wordt gesteld het doel, de middelen, een tijdsplanning, de afspraken met de stakeholders. Dat plan dient als onderlegger bij het te bespreken dossier. Zo wordt er gecontroleerd of men niet uit de pas loopt. Aangezien dat plan er niet is, vindt de heer Rössel het persoonlijk als raadslid zijnde, straks, want nu staat het proces nog relatief aan het begin, maar straks over een paar jaar, het ontegenzeggelijk lastig om nog overzicht te hebben. Wat is er allemaal gedaan, wat is er besproken, wat zijn de onderliggende stukken nog. Dat is nou het voordeel van projectmatig werken. Daar waar nodig kunnen bijsturen. Als met dit dossier niet zo gewerkt gaat worden, dan wordt het heel lastig, zoals de heer Rössel ook in eerste termijn reeds heeft gezegd, om die sturing en beheersing van dit majeure project, want dat is het gewoon, om die zorgvuldig te kunnen bewaken. Een laatste slotopmerking, ook reeds gemaakt in de commissie, van de heer Rössel, hij hoopt ook dat de raad in het najaar duidelijkheid krijgt over de toekomst van de gemeenschappelijke regeling. Want zoals bekend, zijn de drie Heuvellandgemeenten, Vaals, Gulpen-Wittem en Valkenburg aan de Geul, het onderzoeken om al dan niet zelfstandig of elders verder te gaan met de uitvoering van de WSW. Hij heeft de wethouder goed begrepen dat zij vindt dat dit niet zomaar kan. Maar volgens hem, kunnen deze gemeenten als aandeelhouder besluiten om geen geld meer te willen bijlappen. Dat betekent dan, dat er waarschijnlijk een restschuld over blijft. Dan weten we allemaal hoe de vlag erbij hangt. De gemeenten zijn niet verplicht om geld bij te blijven storten als deze zeggen dat zij geen gebruik meer maken van Licom of van een andere uitvoerder, waar nu gezamenlijk gebruik van wordt gemaakt. De heer Rössel hoopt dat de raad in het najaar daar duidelijkheid over kan krijgen, want ook dat kan natuurlijk nog tot een behoorlijk robbertje vechten leiden. De heer Kockelkorn vindt het jammer dat de wethouder toch niet meegaat wat betreft het majeur project. Dat zij dat toch steeds afhoudt. Het is niet de eerste keer dat dit namelijk bij Licom gebeurd is. Ongeveer zes jaar geleden moest de gemeente ook bijspijkeren bij Licom. Het vertrouwen, zoals de heer Bok dat ook aangeeft, is bij de fractie Jacobs heel miniem. De raad heeft net gehoord dat het CDA twijfelt. Het CDA wil dat de wethouder het majeur project in haar achterhoofd houdt en het dossier zo een beetje behandelt. De notitie die voorligt om een besluit te nemen, noopt ook om dit tot een majeur project te benoemen. In de notitie staat dat het een keuze is voor de gemeente en nog niet compleet en zus en zo. De fractie Jacobs wil de wethouder toch nogmaals oproepen om dit als majeur project te behandelen. Dan kan de fractie met de wethouder mee denken zodat het tot een goed einde wordt gebracht met Licom. Dan hebben die mensen in ieder geval weer zicht op werk en een toekomst. Zodat deze mensen niet huilend naar huis hoeven te gaan over wat er morgen weer is. Laat de raad van Kerkrade daar samen aan werken, daar wil de fractie Jacobs best bij helpen. De heer Kockelkorn vraagt aan de wethouder wat er met mensen gebeurt die geïndiceerd zijn en welke nu op wachtlijsten staan. Deze mensen zitten nou thuis ook in een rare situatie, zij weten ook niet hoe hun toekomst er gaat uitzien. Zij zijn geïndiceerd en ze staan op de wachtlijst van Licom. Worden deze mensen ook allemaal meegenomen in de pilots?
Pagina 15 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Roland reageert naar het antwoord van de heer Sulmann dat hij eigenlijk wel verwacht dat de heer Sulmann een ander antwoord zou geven. Vooral omdat de heer Sulmann expliciet benoemde om de hand in eigen boezem te steken. De heer Roland heeft de heer Sulmann netjes gevraagd naar wat voorbeelden. De heer Ruiters heeft keurig netjes in eerste instantie verwoord dat de raad gezamenlijk een motie ingediend heeft, om de gemeente ertoe te bewegen om meer mensen vanuit Licom aan het werk te krijgen. Daar werd het voorbeeld genoemd van de drukkerijen. In de commissie werd het voorbeeld genoemd om bij aanbestedingen verplicht te stellen, dat daar eventueel mensen van de WSW kwamen. De heer Roland had eigenlijk wat meer voorbeelden verwacht. Het antwoord van de wethouder met betrekking tot de regievoering brengt de heer Roland eigenlijk een beetje aan het twijfelen. Namelijk toen de heer Schneider keurig netjes aan de wethouder vroeg hoe zij ervoor wil zorgen om mensen van binnen naar buiten te krijgen, of van buiten naar binnen, antwoordde de wethouder dat dit een taak is van de Licom. Maar nog geen drie minuten verder in haar eigen betoog, zegt de wethouder dat de gemeente zelf de regie gaat voeren op klantniveau. Dat strookt niet met elkaar. Graag had de heer Roland daar van de wethouder nog een antwoord op. De heer Schneider zegt dat de NA/D in elk geval het station gepasseerd is dat zij nog vragen hebben. Voor de VVD is het in elk geval duidelijk. De contradictie gesteld door de heer Roland, is tekende voor de visie die er te weinig is op dit dossier. Als er wordt gezegd zelf de hand in eigen boezem steken, zelf initiatieven nemen, dan moet vervolgens niet dat initiatief worden uitbesteed. Dat is een van de grootste redenen, waarom het in het verleden fout is gegaan. Zo simpel is dat. Het is heel onlogisch als, zeker gezien het gebeurde in het verleden en het gevaar dat nu weer gaat dreigen, van de aanbevelingen vanuit de rekenkamercommissie waarmee iedereen in deze raad heeft ingestemd- geen gebruik wordt gemaakt. In het belang van de werknemer die centraal staat, zoals ook de PvdA zegt. Gelet op de visie van de gemeente Kerkrade met betrekking tot dit stuk kan de VVD helaas geen andere conclusie trekken dan dat zij geen vertrouwen hebben in de eigen regievoering. Daarom juist vindt de W D het zelfs noodzakelijk, niet wenselijk, puur 100% noodzakelijk dat dit dossier als majeur project, conform de aanbevelingen van de rekenkamercommissie, wordt begeleid, zo niet dan gaat de VVD met Lokaal Alternatief mee en kan zij niet akkoord gaan met dit stuk. De heer Bok wil vooropstellen dat Lokaal Alternatief totaal geen problemen heeft met en het het vertrouwen in de wethouder. Daar gaat het dus niet om. Dan zou Lokaal Alternatief waarschijnlijk ook heel anders te werk gegaan zijn. Maar helaas is het inderdaad zo, zoals aangehaald door vorige sprekers, dat de laatste zes jaar er geen regievoering of te weinig regievoering/toezicht is geweest. Nu hebben alle gemeenten problemen. Dan staat er ook nog in de krant dat gemeenten misschien naar het Heuvelland willen, kortom onduidelijkheid. Er is geen centrale regievoering. Weer zijn het die 4000 werknemers, die niet weten waar ze aan toe zijn. In het belang van die 4000 werknemers, geeft de wethouder zelf heel nadrukkelijk aan dat de gemeente de regie gaat voeren. Zet dat script op papier, misschien wil een van die andere 10 gemeenten dat graag overnemen. De gemeente moet haar rol in het geheel toch duidelijk op papier kunnen zetten. Een pilot is prachtig, maar er moeten toch doelstellingen voor een pilot zijn. Er moeten financiële randvoorwaarden voor een pilot zijn, en er moet een evaluatiemoment zijn. Nu wordt de raad gewoon het bos ingestuurd en, met alle goede bedoelingen nogmaals daar twijfelt de heer Bok niet aan, maar Lokaal Alternatief vindt in die situatie moet er worden vast gehouden aan een unaniem genomen raadsbesluit, het majeur project. Dat heeft te maken met de rol van de raad in het geheel en de gemeente in het totale project. Mevrouw Szalata (weth.) antwoordt dat Licom een majeur dossier en een majeur proces is. Maar een proces is in de beleving van de wethouder iets anders dan een project. Een project heeft een duidelijk begin, wat in deze ook aan de orde is, maar ook een duidelijk einde. Terwijl dit een proces is waar nog veel factoren in zitten die onzeker zijn en waardoor het heel lastig is, om daar echt een kader aan vast te maken. Wat de wethouder wel wil toezeggen is om voor de raad er meer structuur in aan te brengen. Zij kan zich voorstellen door wat er allemaal gebeurt, dat het vaak ondoorzichtig is, dat het moeilijk te volgen is. Dus daar wil zij naar kijken en zij wil zeker ook kijken, ook zij heeft het stuk gelezen van de rekenkamercommissie, welke eisen worden gesteld aan de verantwoording en ook daaraan wil zij tegemoet komen. De wethouder denkt trouwens ook dat dit tot nu toe best al heel aardig is gebeurd, maar zij zal kijken naar verbeteringen. De wethouder zou er nogmaals geen majeur project van willen maken. De pilots, wat de heer Bok trouwens zegt, is een ander verhaal. Dat is nou wel iets, waarin heel duidelijk gezegd kan worden, het begint, de bedoeling, de middelen en het uiteindelijke doel. Daarin kan de raad heel duidelijk worden mee genomen, daar kan die projectvorm op worden toegepast. Dat is een ander verhaal.
Pagina 16 van 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Naar aanleiding van de vraag van het CDA wat er gebeurd is met de motie, weet de wethouder dat men er mee bezig is. Op dit moment kan zij niet precies zeggen, hoe het er voor staat. Zij wil de raad dat eventueel schriftelijk beantwoorden of in het najaar, als er meer duidelijk is, hierop terugkomen. De wethouder heeft de raad toen reeds gezegd dat dit niet zo heel snel gaat, er is even tijd nodig. In antwoord op de vraag van de heer Kool omtrent de regievoering voor een klant, antwoordt de wethouder dat dit, net zoals bij de WWB, een klantmanager doet. Deze stelt met een WSW-er een individueel ontwikkelingsplan op en kijkt bij welke uitvoerder zo'n WSW-er het beste aan het werk kan. De begeleiding dat gebeurt door een professionele begeleider. Ook als de gemeente zelf dingen met deze mensen wil doen, zal er wel professionele begeleiding bij moeten komen. Dat kan niet zomaar Jantje of Pietje doen. Zo werkt dat uiteraard niet, er is zorgvuldigheid bij geboden. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Rössel over de tegenstelling van de wethouder bij de Wet Werken naar Vermogen begrijpt de wethouder de bedoeling niet helemaal en zij vraagt de heer Rössel om een toelichting. De heer Rössel licht toe, dat de wethouder zegt dat door de Wet Werken naar Vermogen men (college/aandeelhouders) anders is gaan aankijken tegen het beschut werk en de regievoering. Maar in zijn beleving is de gemeente altijd verantwoordelijk geweest voor de correcte uitvoering van de wet sociale werkvoorziening en had die regievoering op die mensen, die nu in de WSW zitten, ook al gebeurd moeten zijn. Dat is nu wat wij terug aan het trekken zijn. Mevrouw Szalata (weth.) zegt dat dit inderdaad klopt, maar het wordt nu nog dichter bij huis gehaald. In de commissie zijn de competenties ook al aan de orde geweest. De wethouder heeft gezegd dat zij dit zou neerleggen bij het programmabureau. Dat is ook gebeurd, met de vraag of het versneld kan en of dat ook effect heeft. Want dat wordt nou verondersteld. De wethouder weet niet zeker of dat effect er is en of er daar iets mee bereikt kan worden. Daar krijgt de raad nog antwoord op. In antwoord op de vraag van de VVD hoe met betrekking tot de Wet Werken naar Vermogen dingen in de toekomst worden gedaan, zegt de wethouder dat hierop in het najaar wordt teruggekomen. Er liggen al wat zaken die besproken zijn om de raad daarin ook mee te nemen, want dat is inderdaad tot nu toe niet gebeurd, terwijl er wel al een aantal afspraken liggen. Wellicht volgt dit in het najaar. Met betrekking tot hoe met de wachtlijst wordt omgegaan antwoordt de wethouder dat als er een plaats bij een uitvoerder vrij komt, dat er dan iemand van de wachtlijst daar kan instromen. Dat is niet anders dan dat het voorheen was. De voorzitter resumeert dat er een aantal vragen zijn gesteld. Belangrijk element wat hier naar voren komt, is dat Licom als een majeur project zou moeten worden benoemd. De wethouder kan niet verder gaan dan structuur aan te brengen met betrekking tot haar rol. Een aantal fracties hebben er moeite mee als Licom niet wordt benoemd tot een majeur project. De heer Bok wenst een stemverklaring af te leggen. De voorzitter brengt het ontwerpbesluit in stemming. Wat betreft het afleggen van de stemverklaring, denkt de voorzitter dat de heer Bok wel voldoende naar voren heeft gebracht met betrekking tot dit geheel. De heer Bok wenst een verklaring af te leggen naar aanleiding van een opmerking net geplaatst door de wethouder, waardoor zijn houding heel definitief geworden is. De voorzitter wie voor het voorstel is stemt "voor", wie tegen is stemt "tegen". Mevrouw Housen-Donners: voor De heer Gehlen: tegen De heer Gorissen: voor De heer Lataster: voor De heer Rössel: tegen De heer Kool: tegen De heer Crom bach: voor De heer Spiertz: tegen De heer Housen: voor De heer Rozema: tegen De heer Ruiters: voor De heer Vinders: voor
Pagina 17 van 20
5
10
15
20
Mevrouw Ribbink-Pieters: tegen De heer Bok legt zijn stemverklaring af: " Ik heb net gehoord van de wethouder dat zij nu het stuk van de rekenkamer gaat lezen. Dat hebt u net gezegd. En u zult kijken wat u dan daarmee kunt gaan doen. Dan vind ik dat we nu beter even nee kunnen zeggen en als u het stuk gelezen heeft dan kunnen we misschien dan kijken of het wel onder majeur project kan." De voorzitter zegt dat de wethouder gezegd heeft dat zij het stuk wel gelezen heeft. Mevrouw Szalata (weth). bevestigt dit. De voorzitter vraagt of de heer Bok voor of tegen is De heer Bok: tegen De heer Sulmann: voor De heer Kockelkorn: tegen De heer Wöltgens: voor De heer Jacobs: tegen De heer Schlangen: voor De heer Schneider: tegen De heer Severins: voor De heer Hanssen: voor De heer von Kann: voor De heer Schepers: voor De heer Heijltjes: voor De heer Roland: tegen Vervolgens wordt het ontwerpbesluit aangenomen met 15 stemmen voor en 11 stemmen tegen.
25
PUNT 5 30 ARTIKEL 39 RvO VRAGEN W D INZAKE FUSIEPLANNEN HOCKEYCLUB KERKRADE.
35
40
45
50
De voorzitter geeft aan dat voor dit agendapunt wethouder Terpstra is uitgenodigd. Door de fractie van de VVD is een aantal artikel 39 vragen gesteld. Dat zijn overigens vragen waarbij de wethouder verhelderend uitlegt, dus geen debatvoering. De raad krijgt een uitleg naar aanleiding van de vragen die gesteld zijn. Mocht het zo zijn dat de raad vindt dat er een aantal zaken zijn die om verduidelijking vragen en zij wensen hierover een debat, dan wordt dit gevoerd in de eerstvolgende commissie. De vragen die gesteld zijn door de VVD gaan over de plannen van de hockeyclub Kerkrade om gezamenlijk met de hockeyclub van Heerlen te fuseren. Hij geeft wethouder Terpstra graag het woord. De heer Terpstra (weth.) zegt dat het de eerste keer is tijdens zijn wethouderschap dat hij op zo'n manier vragen moet beantwoorden. Hij gaat in ieder geval zijn best doen. Hij wil wel even iets over de aanhef van de brief zeggen, wat hij natuurlijk niet kan, is het becommentariëren van brieven van besturen naar leden. Dat is een verantwoordelijkheid die niet bij een gemeentebestuur kan worden gelegd. Dat is een discussie die vooral gevoerd moet worden tussen bestuur en leden. Maar de wethouder wil toch zoveel mogelijk vanuit het perspectief van de gemeente en haar rol daarin, op de vragen van de VVD ingaan. Hij denkt dat hij daar een heel eind mee komt. Hij denkt niet dat het zinvol is om de vragen nog apart voor te lezen, iedereen heeft de vragen zodanig ook in zijn stukken gekregen. Hij gaat dus sec even over tot beantwoording van de vragen. 1. "Het is niet de gemeente die hier een initiatief heeft genomen, maar het is vooral de sporttak zelf. Daarbij heeft de Koninklijke Nederlandse Hockeybond samen met de hockeyverenigingen van Kerkrade en Heerlen zelf, de conclusie getrokken, dat op termijn de levensvatbaarheid van individuele verenigingen in gevaar zou kunnen komen. De portefeuillehouder sport van de gemeente Heerlen en de gemeente Kerkrade hebben daarvan kennis genomen en ik moet u zeggen dit soort ontwikkelingen, die herkennen we ook in andere takken van sport. Dat verenigingen over
Pagina 18 van 20
2. 5
10 3.
15 4.
20 5.
25
30
6.
35 7.
40
8. 45
50
gemeentegrenzen heen kijken, als het gaat om toekomstige ontwikkelingen. Voorbeelden zijn atletiek, zwemmen en nu concreet bij hockey. Ik verwacht dat dit een tendens is, die zal doorgaan. Er is sec oriënterend gesproken als het gaat om een fusieclub op de huidige accommodatie van de hockeyclub Kerkrade. Daar waar de ambitie bestaat dat men wil groeien van 3 naar 5 velden voor de gefuseerde hockeyclub, hebben wij in ieder geval wel aangegeven dat daar op de huidige accommodatie geen ruimte voor is. Verder onderzoek als het gaat om toch mogelijk uitbreiden op die plek, is voor ons pas aan de orde op het moment dat dat verzoek van de sporttak zelf komt. Dat is aan de orde als twee verenigingen op de eerste plaats aangeven te willen fuseren en op de tweede plaats vragen of dat daar op die plek kan en die vraag is als dusdanig niet gesteld. Dat zullen we dan doen als het zover zou komen. Ja, er is overleg geweest met de hockeyclubs, waarbij wij met name tijdens ons laatste overleg vooral hebben aangegeven dat het niet zo kan zijn dat daar waar ik ook al bij vraag 1 heb uitgelegd dat het de sporttak zelf is die met een vraagstuk worstelt, dat wij pas over een echt accommodatievraagstuk gaan praten op het moment dat verenigingen duidelijk maken dat ze ook echt willen fuseren en hoe ze dat denken in te richten. Ja, door de verenigingen zijn mogelijkheden besproken, zijn ook suggesties gedaan. En ook daarvoor geldt dat wij pas op basis van concrete besluiten van de ledenvergaderingen in detail in willen gaan en mogelijk onderzoek met de verenigingen zouden willen doen als het gaat om de locatie en of dat één locatie of tijdelijk twee, toekomstig één of twee, dat zijn allemaal vragen die we nu niet aan de orde hoeven te stellen. De sport is zelf aan zet. Inzake de subsidies. Het zou zomaar kunnen dat de vigerende ledensubsidie hier bedoeld is. Dat heeft vooral te maken met onze huidige subsidieverordening, die voorziet niet in het subsidiëren van leden die lid zijn van een club die niet in Kerkrade is gehuisvest. Als in deze, en dat geldt voor alle sporten die men mogelijk regionaal zou willen organiseren, dan zullen wij met u het gesprek aan moeten hoe we daar mee wensen om te gaan. Het vraagstuk is helder. De huidige subsidieverordening voorziet daar niet in. Ik denk wel dat het goed is als dit soort ontwikkelingen gaan plaatsvinden, dat we dan ook samen naar een oplossing zoeken. Dat ook de Kerkraadse kinderen die mogelijk lid zijn van een vereniging ergens in een andere plaats, toch gesubsidieerd worden. Deze gaat weer over het complex zelf. De huidige bestemming is sport en recreatie. We zullen dus moeten afwachten wat de sport zelf wil gaan doen en hoe deze wenst om te gaan met de accommodatie. Ik kan geen uitspraak doen over de nieuwe bestemming, aangezien er geen vraag voorligt. Het lijkt me overigens een gebied waar je niet al te lichtvaardig andere bestemmingen aan zou kunnen c.q. zou moeten willen geven. Dat is ook een zaak die wellicht pas later aan de orde komt. Als er bij de financiële consequenties keuzes worden gemaakt, denk ik dat wij dan met elkaar zeker het gesprek hebben gevoerd voordat we daar ook maar iets over vinden. Dat heeft natuurlijk altijd alles te maken met welke vraag wordt exact gesteld en wat willen nu de hockeyclubs exact als het gaat om de locaties. Er spelen naast de velden, want de velden op het Kerkraads complex zijn eigendom van de gemeente Kerkrade, maar de opstallen die zijn eigendom van de hockeyvereniging. De hockeyvereniging is daarvoor ook financiële verplichtingen aangegaan. Daar zal zij zelf nog de nodige antwoorden voor moeten vinden. Wat betreft de financiële situatie kan ik wat bedragen opsommen. Dan gaat het met name om de velden als zodanig. Ik zou u het liefst dat verhaal schriftelijk willen doen toekomen. Daar staan cijfers in en dat zijn altijd momentopnamen. Wat op dit soort complexen wordt afgeschreven. Dan kunt u in ieder geval ook zien wat de oorspronkelijke investering is en hoe zich die waarden althans voor gedeelten afbouwt. Ik denk dat dit prima schriftelijk zou kunnen, zonder dat ik hier nou wat bedragen noem, die u dan niet zo helder op uw netvlies heeft. Het zijn hele zakelijke cijfers en ik doe u die graag toekomen. In het stuk wat ik hier heb, ontbreekt het thema huur, dat zou ik er toch graag even in willen opnemen."
De wethouder denkt dat hij daarmee voldaan heeft aan hetgeen wat hij kan en wat binnen zijn verantwoordelijkheid ligt.
Pagina 19 van 20
De voorzitter vraagt aan de W D of deze nog opmerkingen heeft naar aanleiding van de toezegging van de wethouder om ook schriftelijk nog richting de raad die dingen te sturen die nog noodzakelijk zijn voor de vervolmaking van het geheel. De heer Schneider geeft aan dat zijn fractie met dat voorstel akkoord gaat. Wel zou zijn fractie dit verder graag willen agenderen voor de eerstvolgende commissievergadering van algemene zaken en middelen. De voorzitter zegt dit toe.
10 PUNT 6 SLUITING 15 De voorzitter bedankt de mensen thuis en op de publieke tribune en wenst hen een hele fijne vakantieperiode toe en ziet hen graag terug in september. Vervolgens sluit hij de vergadering om 20.50 uur.
20
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente KenVfade 2012.
openbare vergadering van 26 september
e raad voornoemd, De griffier, 25
Pagina 20 van 20