Datum: Agendapunt nr:
27 maart 2014 7.
Aan de Verenigde Vergadering Duurzame energiehuishouding WSHD Aard voorstel Aantal Bijlagen
Besluitvormend voorstel 1
Voorstel behandeld door Verenigde Vergadering Commissie Water College Dijkgraaf en Heemraden Directieraad
Voorstel geparafeerd door Secretaris-Directeur Dijkgraaf
Naam Arnoud vanVliet Jan Geluk
Ridderkerk, 27 maart 2014. Dijkgraaf en heemraden voornoemd, secretaris-directeur, dijkgraaf,
drs. A.A. van Vliet.
Bijlagen: Voorstel: Voorstel_448.doc Stukken ter inzage:
ing. J.M. Geluk.
Datum 27 Maart 2014 10 Maart 2014 18 Februari 2014 29 Januari 2014
Paraaf Akkoord Akkoord
Datum 19-02-2014 20-02-2014
Duurzame energiehuishouding WSHD
1.
Aanleiding
Op 22 september 2011 is door de Verenigde Vergadering de "informatieve nota energievisie WSHD, strategische visie duurzaam gebruik van onze energiebronnen" behandeld (voorstel B1100978). Deze energievisie was het resultaat van een voorverkenning om te toetsen op welke wijze WSHD de energiedoelstellingen kan realiseren, met name de doelstelling 40% zelf opgewekte duurzame energie t.o.v. het totaalverbruik in 2020. Daarbij zijn een aantal thema’s1 benoemd voor verder onderzoek en verkenning naar haalbaarheid. Aansluitend is de 40% eigen duurzame energieproductie voor het eerst als expliciete doelstelling opgenomen in het MJBP 2013-2017 en in alle daarna volgende P&C-producten. In de D&H-vergadering van 13 december 2011 (voorstel B1101145) is ingestemd om conform het plan van aanpak, samen met HVC, de haalbaarheid van windenergie bij WSHD te verkennen. In de D&H-vergadering van 16 oktober 2012 (voorstel B1200592) is gerapporteerd over de voortgang. Zowel de resultaten als het stadium van de verschillende onderzoeken noodzaken tot terugkoppeling, strategiebepaling en besluitvorming over vervolgstappen. 2.
Voorstel
Voorgesteld wordt: - Kennis te nemen van de onderzoeks- en verkenningsresultaten en de mogelijkheden voor een duurzame energiehuishouding - De huidige doelstelling om in 2020 minimaal 40% zelfvoorzienend te zijn te handhaven, dit te consolideren en daarbij te streven naar energieneutraliteit in 2050 - Als strategie in te zetten op een brede en robuuste energiemix en daarmee verminderde afhankelijkheid en kwetsbaarheid (risicospreiding). - Dit te realiseren door, naast toepassing van kosteneffectieve energiebesparing- en energieproductiemaatregelen in het eigen proces en in de keten, additioneel en actief windenergie en zonne-energie toe te passen en die in te zetten voor eigen gebruik Met betrekking tot windenergie: - Daar waar mogelijk en kosteneffectief windenergie te ontwikkelen in samenwerking met HVC - Voor een 2 tot 4-tal locaties (investerings)voorstellen te gaan voorbereiden Met betrekking tot zonne-energie: - Vanaf 2018 daar waar mogelijk en kosteneffectief zonneparken te realiseren - Als voorbereiding in 2015 één zonnepark te realiseren waarmee ervaring kan worden opgedaan (pilot) voor een verdere uitrol vanaf 2018 Met betrekking tot verdere aanpak en procedure: - Bij positieve besluitvorming op voorgaande punten direct daarna een traject in te zetten t.b.v. besluitvorming over de kaders voor verdere ontwikkeling en voorbereiding t/m exploitatie (fase 3-5)
1
Energiebesparing: eigen proces (energie uit afvalwater, Anammox/CENIRELTA), Energieproductie: eigen proces (centrale slibvergisting), windenergie, zonne-energie. geen inzet op landschapsbiomassa
3.
Motivering
Proces en routekaart In het proces van verduurzaming zijn de volgende fasen te onderscheiden. 1. Voorverkenning en beleidsvorming 2010/2011 resultaat: potentieel in beeld, 40%-doelstelling vastgesteld en thema’s benoemd voor nader onderzoek en verkenning haalbaarheid 2. Onderzoek en verkenning haalbaarheid thema’s resultaat: beleidsactualisatie en strategiebepaling 3. Ontwikkeling en voorbereiding resultaat: (investerings)voorstellen en samenwerkingsverbanden 4. Realisatie resultaat: aangepaste en nieuwe installaties voor energiebesparing en energieproductie 5. Exploitatie resultaat: daadwerkelijke energiebesparing en -productie en financiële revenuen Op dit moment staat WSHD aan het eind van fase 2. In de volgende paragrafen worden de resultaten behandeld met als doel strategiebepaling en besluitvorming over vervolgstappen.
Fase 2 Resultaten onderzoek en verkenning haalbaarheid; In onderstaande grafiek zijn de mogelijkheden aangegeven voor de 40%-doelstelling in 2020 en voor verdere verduurzaming op lange termijn. De lijn geeft het geprognosticeerde energieverbruik weer en de kolommen presenteren de mogelijkheden voor energieproductie met hun onderlinge verhouding en bijdrage. Het energieverbruik betreft het verbruik van alle organisatieonderdelen2.
De grafiek is een visuele samenvatting van de onderzoeken en verkenningen die in 2012 en 2013 hebben plaatsgevonden. Onderstaand wordt per thema een terugkoppeling gegeven over de resultaten. Deze terugkoppeling is tegelijkertijd de toelichting bij de grafiek. Eigen proces De geprognotiseerde energiebesparing is voornamelijk mogelijk door enerzijds de beoogde
2
Zuiveren, watersysteem, gebouwen, mobiliteit
realisatie van de nieuwe bellenbeluchting op de rwzi Dokhaven en anderzijds de nieuwe WKK op Sluisjesdijk waarmee het biogas met een beter rendement kan worden benut3. Grootschalige en centrale slibvergisting heeft een negatief effect op het tarief voor de slibeindverwerking waardoor geen sluitende business case te realiseren is. Daarom is afgezien van verdere stappen voor dit spoor. Bij overige energieproductie en -besparingsmaatregelen (en uitwisseling met omgeving) vormt het opstellen van een valide business case een uitdaging. Voorbeelden hiervan zijn: verdere benutting slibgisting Sluisjesdijk (kostenvoordeel en bijdrage verdere verduurzaming minimaal), het toepassen van een alternatieve biogasbenutting (risico’s en afhankelijkheden), of een koppeling met het warmtenet Rotterdam (niet kosteneffectief). De resultaten van de pilot met het zuiveringsconcept CENIRELTA worden in 2015 verwacht. Daadwerkelijke implementatie (en energiebesparing) op rwzi Dokhaven is daarom nog onzeker.
Energieproductie in de keten4 Zichtbaar is dat met de energieproductie in de keten vanaf het jaar 2017 de 40%-doelstelling behaald wordt. Dit is vooral te danken aan het aandeel van HVC in 2 windparken op zee welke in 2015 en 2017 in productie gaan en die voor 3,35%5 aan WSHD worden toegerekend. De geproduceerde energie in de keten vormt daarmee voor WSHD een belangrijk onderdeel in het realiseren van de energiedoelstellingen en verduurzaming. Dit zoals beoogd in de besluitvorming rondom het toetreden tot HVC in 2010 en het evalueren van het aandeelhouderschap eind 2012. Verder is zichtbaar dat met de ketenproductie, naast een actieve inzet op wind en zon, energieneutraliteit in het verschiet ligt. Tegelijkertijd blijkt een bepaalde afhankelijkheid en kwetsbaarheid. Zichtbaar is dat bij het (gedeeltelijk) wegvallen van de ketenproductie, zonder inzet op wind en zon, de realisatie van de 40%-doelstelling in gevaar komt en van energieneutraliteit al helemaal geen sprake is. Deze wegvalscenario’s zijn nu reeds opgetreden6 en zijn ook in de toekomst niet ondenkbaar.
Windenergie Voor toepassing van windenergie op en aangrenzend aan rwzi’s zijn goede mogelijkheden aanwezig. Zichtbaar is dat deze energiebron richting 2020 een significante, en op lange termijn, de grootste additionele bijdrage kan leveren (bovenop eigen proces en keten) aan het realiseren van de verduurzaming. Tevens geeft verduurzaming met windenergie de hoogste financiële opbrengst. Zonne-energie Op reserveterreinen van rwzi’s of watersysteem-objecten zijn mogelijkheden aanwezig voor realisatie van zonneparken. De business case is acceptabel maar de bijdrage aan de verduurzaming is relatief beperkt. Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) verwacht dat de kostprijs van zonne-energie richting 2020 zal dalen en op langere termijn zelfs met een factor 2-3. Dit heeft te maken met effect van volume en innovatie.
Conclusies; noodzaak en richting Energiebesparings- en energieproductiemaatregelen met een significante bijdrage aan verduurzaming in het eigen proces zijn financieel ongunstig. Hierdoor is binnen het eigen proces de 40%-doelstelling niet realiseerbaar op kosteneffectieve wijze. Met de energieproductie in de keten, via HVC, ligt WSHD goed op koers richting de 40% eigen energieproductie in 2020. Daarbij is wel een afhankelijkheid en kwetsbaarheid aanwezig. Om het behalen van de 40%-doelstelling veilig te stellen, is intensivering van de duurzame energieproductie noodzakelijk. Dit is kosteneffectief te realiseren met windenergie en op lange 3
Zowel bellenbeluchting als WKK reeds opgenomen in de programmabegroting 2014-2018 Energie in de keten is in 2010/2011 niet specifiek als te onderzoeken thema benoemd. Wel is energie en verduurzaming een belangrijk motief geweest voor toetreding tot HVC. Voor het integrale beeld en adequate besluitvorming is daarom de bijdrage van ketenproductie wel meegenomen en zichtbaar gemaakt. 5 Wind op zee is gefinancierd zonder hoofdelijke garantstelling van de aandeelhouders. De energieproductie wordt dan ook aan alle aandeelhouders toegerekend naar rato van het aandeelhouderschap in HVC. 6 Calamiteit met de BioEnergieCentrale (BEC) en een wijziging in de aandeelhouderstructuur en daardoor het voor WSHD wegvallen van de productie uit de AfvalEnergieCentrale (AEC) 4
termijn aanvullend met zonne-energie. Met deze additionele energiebronnen kan tevens gestreefd worden naar energieneutraliteit in 2050. Beleidsactualisatie Visie, ambitie en strategie WSHD handhaaft de huidige doelstelling om in 2020 minimaal 40% zelfvoorzienend te zijn. Additioneel wil WSHD dit consolideren en daarbij streven naar energieneutraliteit in 2050. WSHD zet daarbij in op een brede en robuuste energiemix en creëert daarmee risicospreiding. Hiermee vermindert WSHD haar afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de energieproductie in de keten en ontwikkelingen op de (inter)nationale energiemarkt. Op deze wijze kan ook in de toekomst de taakuitoefening plaatsvinden bij acceptabele kosten zonder het milieu extra te belasten. WSHD realiseert dit door enerzijds blijvend te zoeken naar mogelijkheden voor energiebesparing en die, waar kosteneffectief, toe te passen. Anderzijds door intensivering van de energieproductie met de duurzame bronnen wind en zon bij kosteneffectieve condities. WSHD werkt hierbij nauw samen met andere partijen zoals met mede-overheden, (keten)partners, (belangen)organisaties en andere gebruikers van ruimte. WSHD doet dit alles vanuit het besef dat ze zelf grootverbruiker van energie is, de maatschappelijk breed ervaren wens en noodzaak van verduurzaming, energietransitie en klimaatbestendigheid, en het belang van ieders –ook van waterschappen- actieve bijdrage hierin en als overheid een voorbeeldrol te vervullen. Dit zoals ook verwoord en overeengekomen in het Klimaatakkoord, het SER Energieakkoord en de Routekaart afvalwaterketen 2030. Met energieneutraal bedoelt WSHD dat ze zelf evenveel duurzame energie produceert als gebruikt voor het uitvoeren van haar taken. Deze visie, ambitie en strategie sluit nauw aan de bij de generieke missie en visie van WSHD.
Vervolg; fase 3 en verder De grafiek geeft een indicatie in welke jaren de realisatie en in gebruik name van energiebesparing en –productiemaatregelen (fase 5) mogelijk wordt geacht In de volgende paragrafen wordt een doorkijk gegeven en enkele aspecten aangestipt voor de volgende fasen.
Eigen proces Voorstellen voor energiebesparing- en energieproductiemaatregelen in het eigen proces zijn en worden via de reguliere wijze ingediend voor opname in de meerjarenbegroting.
Energie in de keten Activiteiten en maatregelen in de keten hebben een plaats via besluitvorming in het bestuur van de GR Slibverwerking en de aandeelhoudersvergadering van HVC.
Windenergie Op een 2 tot 4-tal locaties zal verdere ontwikkeling plaatsvinden en zullen (investerings)voorstellen worden voorbereid voor nadere besluitvorming. Een dergelijk (investerings)voorstel heeft niet automatisch dezelfde aard en consequenties als een regulier investeringsvoorstel binnen WSHD. Zie ook de paragraaf over rolopvatting en betrokkenheid. Bij de ontwikkeling krijgen de juridische/organisatorische structuur, wijze van (project)financiering en risicobeheersing een nadere uitwerking in de gedetailleerde business cases.
Zonne-energie Als eerste stap zullen in een onderzoek geschikte locaties moeten worden geselecteerd. In 2015 zal door WSHD één zonnepark worden gerealiseerd waarmee ervaring kan worden opgedaan (pilot) voor een mogelijk verdere uitrol vanaf 2018.
Rolrolopvatting en betrokkenheid De ontwikkeling van windenergie wordt nadrukkelijk in samenwerking met HVC gedaan om zoveel mogelijk gebruik te maken van de daar beschikbare kennis en ervaring. Temeer daar HVC probeert de regie te nemen en kennis te bundelen t.b.v. het ondersteunen van haar aandeelhouders op het gebied van verduurzaming. Wat betreft windenergie heeft WSHD, als individuele HVC-aandeelhouder, verschillende mogelijkheden voor haar betrokkenheid. 1. Faciliteren; het beschikbaar stellen van grond(en) tegen een financiële vergoeding 2. Garantstelling; individuele garantstelling tegen een garantstellingsprovisie 3. Participatie; direct aandeelhouder zijn in een activiteit De wijze waarop de betrokkenheid wordt vormgegeven en de mate van risicoacceptatie, heeft gevolgen voor de mate waarin de revenuen (zowel financieel als qua verduurzaming) kunnen en zullen worden toegerekend aan WSHD. Voor de (in de grafiek) geschetste mogelijkheden voor verduurzaming is wel een betrokkenheid nodig in de vorm van garantstelling of participatie. Voor zonne-energie geldt hetzelfde maar hierbij kan WSHD ook kiezen om de verdere ontwikkeling, realisatie en exploitatie in eigen beheer te doen of in samenwerking met andere partijen. 4.
Risico’s
Vanuit strategisch oogpunt wordt met onderhavig voorstel verminderde afhankelijkheid en kwetsbaarheid beoogd (risicospreiding). Dit geldt zowel voor het realiseren van de verduurzaming als voor de toekomstige energielasten. Bij elk (investerings)voorstel krijgt de beheersing van eventuele risico’s een uitwerking in de gedetailleerde business case. 5.
Financiele aspecten
Elk (investerings)voorstel zal voor nadere besluitvorming worden voorgelegd waarbij de financiën een uitwerking krijgen in de gedetailleerde business case. Voor de business cases zal een ‘conservatief’ winstgevende benadering en robuuste rendementseis worden gehanteerd.
6.
Personele aspecten
De tot op heden beschikbare capaciteit beperkt zich tot de onderzoeken, verkenningen en duurzaamheid in algemene zin. Bij positieve besluitvorming zal voor de ontwikkelfase de personele gevolgen worden afgebakend in een (onderzoeks)mandaat. In later voor te leggen (investerings)voorstellen zullen eveneens de personele aspecten worden meegenomen. 7.
Juridische aspecten
Met de voorgestelde strategie wordt invulling gegeven aan, naast een doelmatige, een duurzame uitvoering van de wettelijke taken. De gehele maatschappelijke context vraagt om een proactieve houding, het vervullen van een voorbeeldrol en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Deze rolinvulling is juridisch mogelijk zolang de geproduceerde energie voor eigen gebruik wordt aangewend. Bij elk (investerings)voorstel krijgt de organisatorische en juridische inrichting een uitwerking in de gedetailleerde business case. 8.
Duurzaamheidsaspecten
Onderhavig voorstel staat geheel in het teken van duurzaamheid. Voor WSHD is de verduurzaming en toerekening van de energieproductie, zijnde eigen opwekking het belangrijkst. Dit om de (energie)doelstellingen in het Klimaatakkoord te realiseren. 9. Volgt
Communicatieve aspecten (in-en extern)
10.
Wijze van publiceren
Kies één of meerdere items: ☐ Intranet ☐ Internet ☐ Terinzagelegging ☐ Pers 11.
Verdere aanpak/ procedure
Bij positieve besluitvorming zal direct een procedure worden gestart t.b.v. besluitvorming over de kaders voor ontwikkeling en voorbereiding t/m exploitatie (fase 3 - 5). Hierin zullen dan nadrukkelijk aspecten zoals betrokkenheid/rolopvatting, juridische/organisatorische inrichting, financiering en risicoafbakening etc. aan de orde komen.
12.
Evaluatie
13.
Afdelingen die instemmen met het voorstel
FN, BJ
Vergaderdatum : 27 maart 2014 Agendapunt
:
…**
BESLUIT VERENIGDE VERGADERING Duurzame energiehuishouding WSHD De Verenigde Vergadering van waterschap Hollandse Delta, op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta d.d. <18-2-2014>; gelezen het advies van de commissie Water van 10-3-2014; overwegende dat: -
-
-
WSHD een bijdrage wil leveren aan een duurzame, leefbare en veilige maatschappij en het daarom belangrijk vindt om de taken op een maatschappelijk verantwoorde en duurzame wijze uit te voeren WSHD als overheidsorganisatie een belangrijke voorbeeldfunctie vervult en daarbij tevens het handelen van derden kan beïnvloeden WSHD in haar beleidscyclus doelstellingen en kaders heeft vastgelegd t.a.v. energiebesparing en duurzame energieproductie en daarbij thema’s heeft benoemd voor nader onderzoek en verkenning naar haalbaarheid zowel de resultaten als het stadium van de verschillende onderzoeken noodzaken tot strategiebepaling en besluitvorming over vervolgstappen
gelet op: artikel 77 Waterschapswet; Klimaatakkoord Unie van Waterschappen - Rijk; richtinggevend en samenhangend kader Beleidsplan Duurzame Ontwikkeling 2010-2014 Informatieve nota energievisie WSHD, strategische visie duurzaam gebruik van onze energiebronnen, d.d. 22-sept-2011 Meerjarenbeleidsplan 2013-2017 Programmabegroting 2013 Programmabegroting 2014-2018
BESLUIT: -
Kennis te nemen van de onderzoeks- en verkenningsresultaten en de mogelijkheden voor een duurzame energiehuishouding De huidige doelstelling om in 2020 minimaal 40% zelfvoorzienend te zijn te handhaven, dit te consolideren en daarbij te streven naar energieneutraliteit in 2050 Als strategie in te zetten op een brede en robuuste energiemix en daarmee verminderde afhankelijkheid en kwetsbaarheid (risicospreiding). Dit te realiseren door, naast toepassing van kosteneffectieve energiebesparing- en energieproductiemaatregelen in het eigen proces en in de keten, additioneel en actief windenergie en zonne-energie toe te passen en die in te zetten voor eigen gebruik
Met betrekking tot windenergie: - Daar waar mogelijk en kosteneffectief windenergie te ontwikkelen in samenwerking met HVC - Voor een 2 tot 4-tal locaties (investerings)voorstellen te gaan voorbereiden Met betrekking tot zonne-energie: - Vanaf 2018 daar waar mogelijk en kosteneffectief zonneparken te realiseren - Als voorbereiding in 2015 één zonnepark te realiseren waarmee ervaring kan worden opgedaan (pilot) voor een verdere uitrol vanaf 2018 Met betrekking tot verdere aanpak en procedure: - Bij positieve besluitvorming op voorgaande punten direct daarna een traject in te zetten t.b.v. besluitvorming over de kaders voor verdere ontwikkeling en voorbereiding t/m exploitatie (fase 3-5)
Ridderkerk, 27 maart 2014 De Verenigde Vergadering voornoemd, secretaris-directeur, dijkgraaf,
drs. A.A. van Vliet.
ing. J.M. Geluk.