Kenmerk: JBE 050008 Agendapunt nr. Raadsvergadering d.d. 3 oktober 2005
Vaals, 04-09-2007
Aan de Raad der gemeente Vaals
Onderwerp Opheffing Gewest Maastricht & Mergelland Voorstel Het college van burgemeester en wethouders stelt de gemeenteraad van Vaals het volgende voor: 1.
het college van burgemeester en wethouders toestemming te verlenen tot het nemen van een
besluit strekkende tot opheffing van de Gemeenschappelijke Regeling Gewest Maastricht en Mergelland per 1 januari 2006; 2.
het DB van het Gewest M&M in kennis te stellen van het feit dat de gemeenteraad van Vaals bezig
is met een proces waarin nadere kaders voor de regionale samenwerking worden gesteld. 3.
kennis te nemen van bijgevoegde documenten Verantwoordelijk voor de toekomst (bijlage 1) en Onderhanden werk (bijlage 2), alsmede van het proces van opheffing van het Gewest en het daarbij behorende liquidatieplan en de jaarrekening 2004 van het Gewest (bijlage 3).
Inleiding De gemeente Vaals participeert als één van de 7 samenwerkende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling Gewest Maastricht & Mergelland (M&M). Onder regie van de Provincie Limburg is in 2001/2002 een bestuurskrachtmonitor gehouden. Bij deze monitor is geconstateerd dat de samenwerking binnen het Gewest M&M niet altijd doeltreffend en doelmatig is. De relatie tussen de centrumgemeente Maastricht en de plattelandgemeenten is voor 1
verbetering vatbaar. Die samenwerking is bovendien vooral operationeel van aard. Pogingen om als strategisch samenhangend netwerk op te treden zijn tot op heden niet succesvol gebleken. De conclusie was dan ook, dat het vasthouden aan deze verouderde samenwerking niet in het belang is van de gemeenten zelf en ook niet in het belang van de regio Zuid-Limburg. Toen vervolgens ook de gemeente Maastricht besefte dat ze haar energie beter kon richten op het strategische strijdtoneel op Zuid-Limburgse schaal in plaats van haar taak als centrum-gemeente voor de overige Heuvelland-partners., is gestart met een herijking van de samenwerking van de gemeenten in dit gewest (besluit DB Gewest oktober 2003). Dit herijkingsproces heeft geresulteerd in nieuwe gedachtengangen omtrent samenwerking op ZuidLimburgse schaal en inherent daaraan onderhavig voorstel tot het opheffen van de “verouderde” gemeenschappelijke regeling Gewest Maastricht & Mergelland per 1 januari 2006. Doel/meetbaar effect De gemeenteraaad van Vaals heeft in zijn strategisch visiedocument Vernieuwend Besturen in 2002 vastgelegd dat bij elk beleidsthema beoordeeld moet worden in welke mate via regionale samenwerking zaken kunnen worden aangepakt. Met andere woorden is onderkend dat samenwerking steeds noodzakelijker is. Maar dan wel vormen van samenwerking die ook daadwerkelijk tot resultaten leiden. De gemeente Vaals wil op (korte) termijn een duidelijke visie omtrent dit thema ontwikkelen en sluit qua doelstellingen aan bij de ontwikkeling op Zuid-Limburgse schaal. De hoofddoelstelling is dan ook om tot resultaatgerichte samenwerking te komen, binnen de contouren van de ontwikkelingen van bestuurlijke samenwerking op Zuid-Limburgse schaal. Dit uitgangspunt van strategische beleidsontwikkeling vertaalt zich naar de volgende (sub-)doelstellingen: a.
Zuid-Limburg werkt samen op een transparante, effectiefe en niet-vrijblijvende wijze
b.
de strategische focus richt zich op de hele regio Zuid-Limburg en de regio binnen de Euregio
c.
de strategische positionering op nationaal en Europees gebied wordt versterkt.
Argumenten 1.1. Opheffing van het Gewest M&M is noodzakelijk Waarom de huidige vorm van samenwerking opheffen en zoeken naar nieuwe vormen ? De noodzaak tot het opheffen van de huidige samenwerkingsvorm komt voort uit de constatering dat, gezien de uitkomsten van de bestuurskrachtmonitor, de hiervoor gestelde doelstellingen door participatie binnen het huidige Gewest M&M niet bereikt kunnen worden. De volgende bevindingen zijn bij deze conclusie van belang: -
De huidige samenwerking in de regio Maastrich & Mergelland betreft met name zaken op operationeel/tactisch niveau. Op strategisch niveau bestaat er geen echt regiobeleid. Door deze mismatch is de samenwerking onvoldoende op de toekomst gericht. De samenwerking neemt onvoldoende positie in naar hogere schaalniveaus (Provincie, Rijk en Europa).
-
De samenwerking is onvoldoende transparant. Er is vaak geen duidelijke opdracht of doelstelling 2
voor de samenwerking geformuleerd. Daardoor bestaat er onvoldoende (bestuurlijk) zicht en invloed op de resultaten van de samenwerking. -
De regiogemeenten typeren de samenwerking - en de overlegstructuur daarvoor - als belangrijk. Maar de stad Maastricht heeft in toenemende mate het gevoel onvoldoende als trekker voor de
regio te kunnen optreden doordat doelstellingen niet helder genoeg zijn geformuleerd en de samenwerking te vrijblijvend is. -
Vele zaken vergen een aanpak op het schaalniveau van Zuid-Limburg (zie o.a. nota “Ruimte”) en dat is op basis van de huidige Geweststructuur niet te realiseren.
1.2. De colleges krijgen toestemming de opheffing te regelen De huidige gemeenschappelijke regeling Gewest Maastricht en Mergelland is een regeling tussen de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten. De colleges van B&W dienen derhalve ook tot opheffing van de regeling te besluiten. Voorafgaand daaraan behoeft men evenwel de toestemming van de gemeenteraden. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en het besluit dat in 1992 heeft geleid tot de oprichting van het gewest Maastricht en Mergelland. De opheffing is een feit als tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten daartoe besluit en het College van Gedeputeerde Staten deze besluiten van de onderscheidenlijke colleges van B&W goedkeurt. Goedkeuring kan overigens slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 2.1. Kaderstelling op korte termijn is noodzakelijk Het DB van het Gewest M&M verwacht van de raden van de deelnemende gemeenten niet alleen toestemming aan de betreffende colleges om te besluiten tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling, maar ook een uitspraak inzake de (lokale) kaders voor toekomstige regionale samenwerking. Echter, om daarin concreet te zijn is het ons inziens nu nog te vroeg. De gemeenteraad van Vaals is nog volop bezig in het proces van kaderstelling t.a.v. de regionale samenwerking (zie ook de bijeenkomst daartoe op 26 september a.s.). Wij zullen dan ook het DB overeenkomstig berichten. Dat het echter nodig is om tot kaderstelling op dit terrein te komen leidt geen twijfel. Daartoe zijn de ontwikkelingen en de stroomversnelling waarin een en ander, zeker na het besluit tot liquidatie van het Gewest M&M, gaat komen te grootschalig. Zoals gezegd, vindt de kaderstelling van de raad hiertoe op een ander tijdstip en in een andere context plaats. Toch is het goed om onderstaand de belangrijkste ontwikkelingen te schetsen. 2.1. De strategische inrichting van de regio Zuid-Limburg Om een duidelijk beeld te krijgen over de ontwikkelingen die de laatste tijd op Zuid-Limburgse schaal spelen is het goed om eerst de situatie in bestuurlijk Zuid-Limburg, zoals die per 1 januari 2006 zal ontstaan, te schetsen.
3
Tripool Zuid-Limburg
↑
↗
↖
Gewest
WGR +
Projectmatige samenwerking
Westelijke Mijnstreek
Parkstad Limburg
Maastricht & directe omgeving Gulpen-Wittem en Vaals
Sittard/Geleen
Heerlen
Maastricht
Per 1 januari 2006 zal er dus sprake zijn van drie verschillend georganiseerde regio's binnen Zuid-Limburg. Enerzijds is er het Gewest Westelijke Mijnstreek, anderzijds de WGR+ Parkstad Limburg, gestructureerd als kaderwet-gebied en tenslotte het niet gestructureerde en projectmatig samenwerkende deel Maastricht & directe omgeving. De gemeenten Gulpen-Wittem en Vaals “hangen” hier als een soort vreemde eend in de bijt aan. Die “vreemde” positie richting Maastricht wordt ook aangestipt in het POL waar enerzijds gesproken wordt over het “Maasdal”, zijnde Maastricht en de aangrenzende gemeenten Eijsden, Margraten en Meerssen en anderzijds het Heuvelland, bestaande uit Valkenburg a/d Geul, Gulpen-Wittem en Vaals. Onderstaand wordt op nader ingegaan op de belangrijkste strategische ontwikkelingen. 2.1.1. Tripool-Maastricht Er tekent zich de laatste jaren in het openbaar bestuur een duidelijke trend af inzake schaalvergroting. Daar waar op diverse beleidsterreinen gemeenschappelijke regelingen nog aan (deel-)regio's waren gerelateerd, zie je nu een steeds verder gaande vergroting tot Zuid-Limburgse schaal. Voorbeelden zijn er te over. Neem als eerste de veiligheidsregio Zuid-Limburg, die de veiligheidsaspecten van brandweer, politie en GHOR van de 19 gemeenten gezamenlijk aanstuurt. Gevolg van de organisatie van de veiligheid op Zuid-Limburgse schaal is de ontwikkeling inzake de fusie van de 3 GGD'en tot een Zuid-Limburgse GGD, hetgeen bijna een feit is. Neem ook de toeristische sector, waar een paar jaar geleden reeds de VVV Zuid-Limburg tot stand is gebracht. Neem ook het recente voorbeeld van het onderzoek naar mogelijke verdergaande samenwerking van de gemeenschappelijke sociale diensten Pentasz Mergelland en Kompas (deel Parkstad), gekoppeld aan een CWI die een groter terrein moet bestrijken. In de Nota Ruimte wordt gesproken over een stedelijk netwerk Zuid-Limburg. Het plattelandsbeleid wordt via de Provincie zelfs op provinciale schaal gecoördineerd. Het Nationaal Landschap speelt zelfs al op landelijk niveau. Inzake de ontwikkelingen op internationaal niveau kan enerzijds gewezen worden op de EuRegionale 2008 binnen de Euregio als ook op de internationale aanpak van het Geul-/Gulpdal-project. In de afgelopen periode is ook de bestuurlijke samenwerkingsstructuur in Zuid-Limburg aan het veranderen. Er is een netwerkstructuur in ontwikkeling, met het zogenaamde Tripool als trekker voor geheel ZuidLimburg. Het samenwerkingsverband tussen de 3 steden van Zuid-Limburg (Maastricht, Heerlen en Sittard/Geleen) gaan, samen met de Provincie, op strategisch gebied de lijnen uitzetten om als zodanig de regio Zuid-Limburg in Den Haag en Europa op de kaart zetten. De verdere ontwikkeling van de zogenaamde 4
Tripool is inmiddels een onomkeerbaar feit. We benaderen de toekomstige positie/werkwijze van Tripool vanuit drie niveau's. Verwezen wordt hierbij ook naar de schema's opgenomen in en achter bijlage 1. Strategisch niveau Het Tripooloverleg vindt plaats tussen portefeuillehouders van de betrokken steden en Gedeputeerde Staten van de Provincie. De gemeente Maastricht moet daarbij - in goede afstemming met de regiogemeenten - de gemeente Maastricht en haar buurgemeenten vertegenwoordigen. De strategische agenda zal “vertaald” worden naar programma’s. Die worden gerealiseerd via projecten. Tot op heden ontbrak het in geheel ZuidLimburg aan een samenhang en relatie tussen de tactische en operationele samenwerking enerzijds en het strategische niveau anderzijds. Het Tripool-model moet daartoe een adequate oplossing bieden. Tactisch niveau In dit geheel is het Regionaal Overleg Portefeuillehouders de “traite d’union” tussen het strategischtactische (Tripool) en het tactisch-operationele (huidige regio) niveau. Via dit overleg zal de inbreng vanuit de regio georganiseerd worden. Het nieuwe portefeuillehoudersoverleg (PHO) heeft een belangrijke scharnierfunctie tussen de stedelijke samenwerking (Tripool) en de samenwerking van de kleinere gemeenten in het voormalige gewest. Het nieuwe PHO heeft de taak interactie te stimuleren tussen de stad Maastricht en de overige gemeenten in haar omgeving. De inzet van beide partijen moet gericht zijn op tweerichtingsverkeer. Dit in het belang van de gemeenten en Zuid Limburg als geheel. Naast de strategische agenda Zuid-Limburg zullen er ook specifieke regionale samenwerkingsbehoeften blijven (zie ook de lijst onderhanden werk). Vertaald naar toekomstige samenwerking en de noodzakelijke ondersteuning hiervoor betekent dit dat de stad Maastricht de strategisch/tactische ondersteuning voor de samenwerking op Tripoolniveau levert. Hiervoor worden de inhoudelijke portefeuilles Ruimtelijk-Economisch en Sociaalmaatschappelijk onderscheiden conform het voorgestane managementmodel van de stad Maastricht. In deze portefeuilles worden enkel strategische aspecten besproken. De gemeente Maastricht neemt voor de coördinerende functies naar de voormalige regiogemeenten haar verantwoordelijkheid (personeel en financieel). Het feit dat de secretaris (zowel voor het PHO Ruimtelijk-economisch als Sociaalmaatschappelijk) voor Tripool alsook voor de interactie met de voormalige gewestgemeenten verantwoordelijk is, heeft uit efficiency oogpunt de voorkeur. De personele lasten worden hiervoor gedragen door de gemeente Maastricht. Zij heeft hier als centrumgemeente een verantwoordelijkheid genomen. Dit geldt dan wel alleen voor de projecten waartoe reeds overeenkomsten zijn gesloten, niet voor ontwikkelingen op strategisch vlak die in voorbereidende zin tot overleg moeten dienen alvorens sprake is van projecten. Operationeel niveau Op operationeel niveau dient te worden gestreefd naar een situatie, dat gemeenten met elkaar op functionele wijze kunnen samenwerken. Anders dan voorheen is er vooraf duidelijkheid over het doel van de samenwerking, het gewenste resultaat en de deelnemende partijen. Het project kan worden opgepakt door een gemeente, waarbij anderen financieel meebetalen. Het project heeft een doorlooptijd en bij beëindiging wordt het project afgerond. Operationele aspecten worden ambtelijk voorbesproken en rechtstreeks aan de 5
colleges aangeboden. Dit betekent een herstel van het huis van Thorbecke: besluitvorming op lokaal niveau. In principe worden de projecten in opdrachtgever-opdrachtnemerschap besproken. De verwachting is dat de vooraf gegeven duidelijkheid door een besluit van B&W de slagkracht van de samenwerking kan worden vergroot. Efficiency zal toenemen, hetgeen in deze tijd van verregaande bezuiniging wenselijk is. 2.1.2. Parkstad Limburg In de voormalige regio Oostelijk Zuid-Limburg is in 1999 begonnen met een inhoudelijke discussie ter verbetering van de regionale samenwerking. Aan de hand van een concreet programma en diverse projecten, vastgelegd in het Profiel Parkstad Limburg, is destijds nadrukkelijk ingezet op inhoud en niet op een structuurdiscussie in eerste instantie. Die structuuraanzet volgde op een later tijdstip en resulteerde in 2003 in de totstandkoming van de gemeenschappelijke regeling Parkstad Limburg. Binnen het samenwerkingsverband Parkstad Limburg wordt gewerkt met een aantal agenda's, waaronder o.a. de zogenaamde kernagenda en de jaaragenda. Strategisch niveau Het strategisch niveau wordt gestalte gegeven via de kernagenda, waarin de kerntaken zijn vastgelegd. Deelname aan deze kernagenda is verplichtend. Het participeren in het samenwerkingsverband ParkstadLimburg laat hier geen enkele vrije keuze. Tactisch/operationeel niveau Daarnaast hanteert Parkstad Limburg ook een jaaragenda, waarbinnen gemeenten jaarlijks tijdelijke opdrachten aan Parkstad kunnen geven, zonder dat dit leidt tot opname of afwijking in of van de kernagenda. Denk hier bijvoorbeeld aan de herijking van het afvalsysteem, dat door Parkstad samen met Rd4 wordt onderzocht. Vergeleken met de Tripool-constructie kan hier gesteld worden dat inbreng van de kleine landelijke gemeenten op strategisch niveau in Parkstad-verband wel gegarandeerd is en zodoende dus ook de tactische agenda bepaald kan worden. Verder is er ook nog een zogenaamde cafetaria-agenda, waarbij de deelnemende gemeenten facultatief gebruik kunnen maken van het samenwerkingsverband. Als voorbeeld dient hier de samenwerking op belastinggebied (WOZ e.d.). Parkstad Limburg heeft in de afgelopen jaren een duidelijke ambitie en gedrevenheid tot regionale structuurversterking uitgedragen. Deze uitstraling is vooral ook van belang op strategisch niveau. Met de Provincie is een overeenkomst in voorbereiding, waarin de gemeenschappelijke belangen van een regionale agenda en een provinciale programmabegroting worden uitgewerkt. In Den Haag wordt een lobby gehouden om de WGR+-status te verkrijgen en zodoende strategisch nog een groter gewicht in de schaal te kunnen leggen. Alle raden van de deelnemende gemeenten moeten hier vóór 1 januari 2006 ja tegen zeggen. Met de provincie zijn inmiddels reeds afspraken over deze toekomstige status gemaakt. Met het verkrijgen van de WGR+ status zal een afzonderlijk bestuur in het leven worden geroepen, dat de zeggenschap op bepaalde beleidsterreinen (zie de kernagenda) de zeggenschap krijgt die nu de raden van de deelnemende gemeenten hebben. Het betekent dus een verdergaande vorm van verplichtende samenwerking. Met het 6
verkrijgen van de WGR+ status wordt Parkstad tevens een zogenaamd “kaderwet-gebied”, met een apart regime en aparte financiering vanuit het Rijk. Dit laatste vindt dan niet meer per gemeente afzonderlijk plaats op basis van de gebruikelijke meetpunten (aantal inwoners, uitkeringsgerechtigden, oppervlakte, woningen e.d.), maar op basis van gezamenlijke strategische agendapunten. Zodanig is echter wel geregeld dat elke gemeente invloed heeft op de strategische agenda. 2.2. Overige ontwikkelingen op tactisch/operationeel niveau Het bovengeschetste inzake Tripool en Parkstad speelt zich met name af op strategisch vlak. Daarnaast zijn er nog een aantal andere ontwikkelingen, die echter niet op strategisch gebied van enige betekenis zijn. Het gaat hier met name om tactisch dan wel uitvoerend niveau. 2.2.1. Elsloo-overleg Een van de genoemde ontwikkelingen betreft het zogenaamde “Elsloo-overleg”. Dit overleg wordt gestalte gegeven door een groot deel van de niet-stedelijke gemeenten van Zuid-Limburg. Deze gemeenten willen onderling afspreken om een gezamenlijke strategische agenda te gaan voorbereiden en vervolgens op elkaar af te stemmen tot en met projectniveau. Daarbij gaat het dan met name om onderwerpen die voor het platteland van belang zijn (toerisme, recreatie, plattelandsontwikkeling, leefbaarheid). Zowel de agenda als de projectafspraken kunnen als voorbereiding/input worden gezien op de strategische agendabespreking die in elke regio plaatsvindt tussen Tripool-gemeenten en de regio-gemeenten. 2.2.2. Samenwerking Vaals-Gulpen/Wittem-Margraten Op tactisch/operationeel niveau vindt er al een paar jaar nadere afstemming plaats tussen de college's van Vaals, Gulpen-Wittem en Margraten. Deze samenwerking is met name gericht op het bereiken van direct/concrete resultaten, kwaliteitsverhoging en het verminderen van de kwetsbaarheid (o.a. éénmansfuncties). De laatste tijd zijn op dit gebied een aantal concrete resultaten bereikt, vooral op aspecten van bedrijfsvoering. Samenwerking op het gebied van belastingen, personeelszaken en ICT zijn daarvan duidelijke voorbeelden. Kanttekeningen 1.1. Opheffing Strikt gezien is er geen juridische noodzaak tot het opheffen van de huidige gemeenschappelijke regeling Gewest M&M. Echter indien de samenwerking in deze regio binnen de geldende structuur wordt voorgezet, kunnen de doelstellingen zoals hiervoren aangegeven niet worden bereikt. Met name het nog steeds vrijblijvende karakter van deze vorm van samenwerking zal in de toekomst moeten veranderen. Overigens betekent de opheffing van het Gewest M&M niet dat ook alle lopende zaken worden beëindigd. Er is een overzicht van “onderhanden werk” opgesteld, waarin aangegeven wordt welke samenwerkingsactiviteiten ook na de liquidatie blijven doorlopen. 2.1. Kaderstelling 7
Onder punt 2.1. bij de argumenten is aangegeven dat de gemeenteraad van Vaals op dit moment wellicht nog geen nadere kaders ten aanzien van de regionale samenwerking kan aangeven. Uit alle ontwikkelingen die daarna zijn geschetst wordt wel duidelijk dat de samenwerking in de nabije toekomst zich op strategisch vlak op Zuid-Limburgse schaal zal bevinden. Hoe je het ook wendt of keert, de Tripool-constructie, waarin de drie grote steden de strategische agenda bepalen, zal er komen. Voor de regio-gemeenten betekent dat, dat de invloed op de strategische agenda van Zuid-Limburg verloopt via één van deze drie. Concreet voor Vaals betekent dit dus de heroverweging of onze belangen het beste vertegenwoordigd kunnen worden door Maastricht enerzijds of door Parkstad anderzijds. Die keuze zal de raad in de komende tijd moeten maken. Onderstaand wordt bij elk verband enige kanttekeningen geplaatst. 2.1.1. Tripool-Maastricht In de huidige Tripool-gedachte zal de gemeente Maastricht de partner worden voor de zogenaamde Heuvelland-gemeenten, als het gaat om het behartigen van de strategische belangen op Zuid-Limburgse schaal. Tenminste als alle Heuvelland-gemeenten zich conformeren aan een nieuwe vorm van samenwerking, die de omvang van het huidige gewest behelst. De kanttekening die vooral voor Vaals daarbij geplaatst moet worden is of de stad Maastricht wel zoveel behoefte heeft aan het behartigen van de belangen van Vaals. Bestuurlijk Maastricht heeft reeds eerder te kennen gegeven niet zoveel belangstelling te hebben voor de twee Heuvelland-gemeenten, die niet aan Maastrichts-grondgebied grenzen (te weten Vaals en Gulpen-Wittem). Dit betekent nu al een tweedeling in een gebied wat nieuwe samenwerkingsvormen wil zoeken. Maastricht regelt de belangen van Maastricht en haar buurgemeenten. Daartoe behoren niet Gulpen-Wittem en Vaals. Dat betekent dat deze laatste twee gemeenten weliswaar in projectmatige zin uiteindelijk via Maastricht een lijn naar de strategische agenda hebben, maar dat geldt niet voor de structurele aanpak van strategische aspecten, voordat überhaupt sprake is van projecten. Dat betekent dat op deze manier de aandacht voor de positie van Vaals in de toekomst alleen via het portefeuillehouders-overleg in projectstructuren op tactisch/operationeel niveau loopt. Daarbij dient ook te worden opgemerkt dat deze portefeuillehouders-overleggen worden ondersteund door secretarissen, welke in de nieuwe situatie niet meer onafhankelijk zijn, maar ambtenaren van de gemeente Maastricht zijn, met de daarbij behorende hiërarchische verhoudingen.
2.1.2. Parkstad Limburg Vaals richt zich in de huidige situatie, met name ook vanwege de geografische ligging, niet alleen op het Gewest M&M maar ook regelmatig op Parkstad. Hetzelfde geldt overigens voor Gulpen-Wittem. Voorbeelden van beleidsterreinen waarop al van oudsher met gemeenten in de regio Parkstad wordt samengewerkt zijnde brandweer, de politie, gezondheidszorg, sociale werkvoorziening, GGD, afvalverwijdering etc. Veel van deze samenwerking met gemeenten in de regio Parkstad zal ook na de opheffing van het gewest M&M worden voortgezet. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat beide gemeenten ook voor nieuwe beleidsterreinen binnen deze regio samenwerking zal zoeken. Te denken valt bijvoorbeeld aan de (voorbereiding) van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het nieuwe model van samenwerking 8
biedt in de toekomst overigens juist meer vrijheid in het kiezen van (logische) samenwerkingspartners. Echter valt niet te ontkennen dat de grootste gemeente uit Parkstad, Heerlen, in een moeilijke positie komt te verkeren binnen Tripool indien per 1 januari 2006 Parkstad een WGR+ regeling zal worden. Alsdan zal Heerlen moeilijk als stad binnen Tripool kunnen participeren, omdat ze binnen de WGR+ Parkstad zit opgesloten in een kaderwet-gebied. Heerlen zit dan in feite aan tafel als zijnde Parkstad. Een tweede kanttekening vormt het sterk verplichtende karakter bij de keuze voor samenwerking binnen Parkstad Limburg. 2.2.1. Elsloo-overleg Hoewel de kleinere gemeenten in het kader van het Elsloo-overleg willen streven naar een gezamenlijke strategische agenda en de koppeling daarvan naar de Tripool-agenda, heeft de Provincie reeds kenbaar gemaakt niet in dit concept mee te willen denken. De Provincie houdt vast aan het Tripool-concept, zonder de directe strategische inbreng van de regio-gemeenten. Met andere woorden zal het Elsloo-concept voor de regio-gemeenten nooit de daadkracht op strategisch gebied verkrijgen, zoals sommigen dat hopen. Bovendien is het draagvlak voor dit concept nog erg zwak. De Parkstad-gemeenten voelen er weinig voor, omdat hun inbreng in de strategische agenda reeds geregeld is. De gemeenten rondom Maastricht rekenen op hun grote buur. Blijven met name de gemeenten Valkenburg a/d Geul, Beek, Nuth, Schinnen en Stein over, die zich op de een of andere manier niet willen neerleggen bij de grotere invloed van Maastricht dan wel Sittard/Geleen. Voor Vaals, Gulpen-Wittem en Nuth komt de mogelijke interesse vooral voort uit het ontbreken van invloed via de 3 gewesten. 2.2.2. Samenwerking Vaals-Gulpen/Wittem-Margraten. Hoewel de samenwerking tussen de gemeenten Vaals, Gulpen/Wittem en Margraten op bedrijfsvoeringsaspecten tot concrete resultaten begint te leiden, kan niet onderkent worden dat er geen concrete beleidsmatige visie aan deze samenwerking ten grondslag ligt. Indien bijvoorbeeld de strategische visies van de gemeente Vaals en Margraten naast elkaar gelegd worden, dan zijn daarin weinig overeenkomsten c.q. aanknopingspunten tot strategische samenwerking te onderscheiden. De omvang van het genoemde samenwerkingsverband zal bovendien in de toekomst te klein zijn om de benodigde slagvaardigheid op strategisch vlak te kunnen opbrengen.
Kosten, baten en dekking Liquidatieplan Zoals opgemerkt is voor het opheffen van de huidige gemeenschappelijke regeling Gewest M&M nodig dat meer dan 2/3 van de deelnemende gemeenten hiertoe een positief besluit neemt. Alsdan kan het daartoe opgestelde liquidatieplan in werking treden. Dit liquidatieplan is een bevoegdheid van de colleges, aangezien zij indertijd de gemeenschappelijke regeling zijn aangegaan. De colleges zullen gezamenlijk de verdere afwikkeling van dit plan en het doen van uitgaven ten laste van het liquidatieplan verzorgen. Hiervoor is een 9
reserve gecreëerd, die aangevuld wordt met het verwachte overschot in de huidige begroting van het gewest. De jaarrekening 2004 van het gewest M&M sluit met een benodigde bijdrage van de gemeente Vaals ad € 17.393. Geraamd was € 14.715. De meerkosten zullen in onze jaarrekening van 2005 tot uitdrukking komen. Eind 2004 heeft de liquidatie-reserve van het gewest een omvang van € 91.796. De verwachting is dat het gewest in boekjaar 2005 een bedrag ad € 56.053 van de gemeentelijke bijdragen overhoudt, hetgeen aan de liquidatiereserve kan worden toegevoegd, zodat op 1 januari 2006 een totaal bedrag van € 147.849 beschikbaar is voor de effectuering van het liquidatieplan. Dit wordt voldoende geacht.
Onderhanden werk In het proces van herijking is ook gekeken naar die taken en activiteiten, waar de huidige samenwerking in het gewest wel duidelijke resultaten oplevert en die derhalve ook in de toekomst doorgang dienen te vinden. Deze zijn te vinden op het zogenaamde overzicht onderhanden werk. Bij diverse van deze taken is het nodig nieuwe contracten af te sluiten, om de samenwerking concreter gestalte te geven. De raad kan de voortgang van het onderhanden werk volgen via de reguliere beleidscyclus. De nieuwe vorm van samenwerking via dit onderhanden werk is kostenneutraal, aangezien de huidige geraamde bijdrage aan het gewest M&M in de toekomst rechtstreeks voor projecten kan worden ingezet, in plaats van ook nog gedeeltelijk voor overhead. De kosten van het onderhanden werk komen voor Vaals voor 2006 (met enkele bijstellingen t.o.v. bijlage) neer op € 43.000, terwijl in de begroting 2006 een bedrag opgenomen is ad € 51.000, te weten de algemene bijdrage ad € 20.000 en de diverse projecten ad € 31.000. Wat dat betreft is er dus ruimte in de dekking. Daarbij moet echter niet worden vergeten dat een aantal posten nog als p.m. wordt aangegeven. Te denken valt onder andere aan de management-/coördinatiekosten Tripool, de inzet van expertise t.b.v. ontwikkeling regio-programma's/projecten, de communicatiekosten e.d. Wij zullen dit benadrukken in de risico-paragraaf van de begroting 2006. Op dit moment is er dus geen noodzaak om enig budget te verhogen. Uitvoering Planning Na de besluitvorming in de 7 gemeenteraden zal het DB de implementatie van de nieuwe samenwerking begeleiden. Daarnaast zal de feitelijke liquidatie door het DB worden afgewikkeld. Het informeren van de belanghebbenden en relaties zal eveneens door het DB plaatsvinden. Tenslotte wordt het college van Gedeputeerde Staten van Limburg gevraagd om het opheffingsbesluit goed te keuren en de GR gewest Maastricht en Mergelland uit het register van samenwerkingsverbanden te verwijderen. De gemeente Maastricht heeft de taak dit te verzorgen, aangezien zij indertijd ook verantwoordelijk was voor de toezending van de in 1992 afgesloten GR. 10
Het (te verwachten) overschot van de begroting 2005 zal eveneens aan de liquidatiereserve worden toegevoegd, zodat de lopende verplichtingen kunnen worden opgevangen. Communicatie OP 30 juni jl. heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor alle raadsleden binnen het werkgebied van het gewest Maastricht en Mergelland. Na besluitvorming in de raden zal het DB de uitkomst bespreken en handelen naar de uitkomsten van deze besluitvorming. In ieder geval zullen alle relevante actoren geïnformeerd worden over de besluitvorming. Korte samenvatting Na de door de Provincie gehouden Bestuurskrachtmonitor 2001/2002 is het thema “herijking van de regionale samenwerking” meer dan ooit ter discussie gesteld. Een van de gevolgen hiervan is dat de huidige gemeenschappelijke regeling Gewest Maastricht & Mergelland ter discussie is komen te staan en er nu wordt voorgesteld om de regeling per 1 januari a.s. op te heffen. Redenen hiervoor zijn met name dat de huidige vorm van samenwerking niet leidt tot een strategisch samenhangend netwerk en de samenwerking op zich te weinig doeltreffend en doelmatig is. Er wordt op Zuid-Limburge schaal gezocht naar nieuwe vormen van samenwerking, die gericht moeten zijn op de volgende doelstellingen: a.
Zuid-Limburg werkt samen op een transparante, effectiefe en niet-vrijblijvende wijze
b.
de strategische focus richt zich op de hele regio Zuid-Limburg en de regio binnen de Euregio
c.
de strategische positionering op nationaal en Europees gebied wordt versterkt.
Door het DB van het Gewest M&M wordt dan ook aan de gemeenteraden van de 7 deelnemende gemeenten gevraagd om hun colleges toestemming te geven tot het opheffen van de regeling. Daarna zal een verdere implementatie van nieuwe samenwerkingsvormen gestalte krijgen. Hiertoe is het nodig dat de gemeenteraden kaders afgeven, langs welke weg de nieuwe samenwerking gestalte zou moeten krijgen. De gemeenteraad van Vaals bevindt zich momenteel midden in een proces, waarin de kaderstelling en visiebepaling rondom het thema regionale samenwerking aan de orde is. Daarbij wordt onderkend dat de strategische samenwerking zich zal gaan afspelen op Zuid-Limburgse schaal, waarbijde 3 grote steden Maastricht, Heerlen en Sittard/Geleen de strategische agenda zullen bepalen. De regiogemeenten zullen op dit terrein door één van deze drie vertegenwoordigd moeten worden, vanuit het regioconcept. De geografische ligging van Vaals brengt met zich mee dat Vaals op Zuid-Limburgs terrein mogelijk in 2 regio's kan participeren, zoals ook nu gebeurd, maar uiteindelijk een keuze zal moeten maken voor ofwel de regio, aangevoerd door Maastricht, ofwel de regio Parkstad, waarin Heerlen de strategische belangen behartigd. Alle andere vormen van samenwerking kunnen voldoende effectief zijn op tactisch/operationeel niveau, maar zullen alle daadkracht op strategisch niveau ontberen. Aangezien dergelijke keuzes vele diepgaande discussies met zich meebrengen is het, gezien de fase waarin de gemeenteraad van Vaals zich binnen dit proces bevindt, wellicht nu nog te vroeg om reeds kaders richting het Gewest te kunnen aangeven. Vandaar dat het college van burgemeester en wethouders de raad voorstelt om:
11
a.
toestemming te verlenen tot het opheffen van de gemeenschappelijke regeling Gewest M&M
b.
richting DB van het gewest aan te geven dat de raad momenteel volop bezig is met de visiebepaling t.a..v samenwerking, echter pas in een later stadium concrete kaders kan stellen.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals,
H.J.M. Coumans MPM
Mw. drs. M.J.I. Quint-Maagdenberg
Secretaris
Burgemeester
Bijgevoegd: -
bijlage 1:
Document “Verantwoordelijk voor de toekomst”
-
bijlage 2:
Onderhanden werk
-
bijlage 3:
Jaarrekening gewest M&M 2004 en Liquidatieplan gewest M&M 2004
12